Schoolonderste euning gsprofiiel Spiinoza Lyceu um 2014 4-2016 Spinoza a Lyceum
1
Voorwoord De aanleiding voor het schrijven van dit schoolondersteuningsprofiel is de invoering van de maatregel Passend Onderwijs per 1 augustus 2014. Bij het tot stand komen van het schoolondersteuningsprofiel heeft het Spinoza Lyceum zich gebaseerd op het format dat het Samenwerkingsverband Amsterdam in 2012-2013 heeft uitgereikt (zie bijlage 1). Alle scholen in Amsterdam hebben in 2012-2013 een vragenlijst ingevuld over de zorg die de scholen kunnen leveren. Deze vragenlijst is ingevuld door het MT en de zorgcoördinatoren. Vervolgens is deze vragenlijst voorgelegd aan de MR en vastgesteld. Daarna is de vragenlijst doorgestuurd naar het samenwerkingsverband. Het samenwerkingsverband heeft op basis van alle ingevulde vragenlijsten van de vo-scholen in Amsterdam het basisprofiel samengesteld waaraan alle scholen in Amsterdam moeten voldoen (als bij een onderdeel in het ondersteuningsprofiel minimaal 80% van de scholen aangaf dat zij de gevraagde zorg konden leveren, kwam dat onderdeel in het basisprofiel. Zie bijlage 2: Basisondersteuning (blz. 17-20 uit Concept Regionaal Ondersteuningsplan 2014/2015-2017/2018 van het Samenwerkingsverband vo Amsterdam en Diemen)). Joost Verdonkschot, Carolien Verbeek (zorgcoördinatoren) en Marja Out (conrector) Spinoza Lyceum Amsterdam 17 februari 2014
2
Inhoudsopgave Voorwoord
........................................................................................................................ 2
Hoofdstuk 1
Algemene gegevens en kengetallen ........................................................... 4
Hoofdstuk 2 Profilering school .......................................................................................... 5 2.1 Algemene missie en onderwijsvisie van de school ........................................................ 5 2.2 Visie op de zorgstructuur en geboden ondersteuning ................................................... 5 2.3 Positionering binnen het VO Amsterdam wat betreft doelgroep en / of onderwijsaanbod................................................................................................................... 5 Hoofdstuk 3 Aannamebeleid .............................................................................................. 7 3.1 Doelgroepbepaling / aannamebeleid ............................................................................. 7 3.2 Intakeprocedure brugklas .............................................................................................. 8 3.3 Intakeprocedure voor leerlingen met een aanvullende ondersteuningsbehoefte .......... 8 3.4 Afwijzingsprocedure....................................................................................................... 9 3.5 Intakeprocedure zij-instroom ......................................................................................... 9 3.6 Ouderbetrokkenheid ......................................................................................................9 3.7 Klachtenregeling ........................................................................................................... 9 Hoofdstuk 4 Ondersteuningsaanbod ................................................................................ 10 4.1 Eerste lijn: basiszorg voor alle leerlingen ..................................................................... 10 4.1.1 Onderwijsleerproces .............................................................................................. 11 4.1.2 Ouderbetrokkenheid (prestaties / sociaal emotioneel / activiteiten) ...................... 13 4.1.4 Veiligheid................................................................................................................ 14 4.2 Interne ondersteuning in de klas ................................................................................... 15 4.2.1 Ondersteuningsstructuur ........................................................................................ 15 4.2.2 Leerlingenzorg ....................................................................................................... 17 4.3 tweedelijns ondersteuning ............................................................................................ 22 4.3.1 Doorgeleiding naar van eerste naar tweede en derde lijn ...................................... 22 4.3.2 De taken en de bevoegdheden van de medewerkers in de 2e lijnszorg ................ 23 4.3.3 Interventies binnen de school 2e lijn: ...................................................................... 24 4.3.4 Standaard protocollen ............................................................................................ 24 4.4 Derde lijn: Specialistische zorg .................................................................................. 24 4.4.2 Bovenschoolse voorzieningen ............................................................................... 27 4.4.3 Uitstroom / doorstroom.......................................................................................... 27 Hoofdstuk 5 Kwaliteit .......................................................................................................... 29 5.1 Competentieversterking ................................................................................................ 29 5.1 Evaluatie van beleid en verbeterplannen...................................................................... 29 5.1.1 Jaarlijkse evaluatie ................................................................................................. 29 5.1.2 Kwaliteit intern beoordeeld ..................................................................................... 29 5.1.3 Kwaliteit extern beoordeeld .................................................................................... 29
3
Hoofdstuk 1
Algemene gegevens en kengetallen
Naam van de school: Spinoza Lyceum Type onderwijs: mavo, havo, atheneum en gymnasium Aantal leerlingen: 1232 (peildatum 1 oktober 2013) Aantal leerlingen gemiddeld per klas: 27
4
Hoofdstuk 2
Profilering school
2.1 Algemene missie en onderwijsvisie van de school Onze missie: de kunst van het leren Het Spinoza Lyceum is een openbare scholengemeenschap voor mavo, havo en vwo. Een overzichtelijke en sociale leergemeenschap voor leerlingen in Amsterdam en omgeving met een diverse (sociaal culturele en etnische) achtergrond en aanleg. Het Spinoza Lyceum onderscheidt zich door zijn Daltonkarakter, zijn kunst- en cultuurprofiel en zijn bèta-aanbod. Het Spinoza Lyceum kenmerkt zich enerzijds door haar goede onderwijs- en examenresultaten en haar professioneel en bevlogen docentenkorps; anderzijds door haar veilige leerklimaat en de ruime mogelijkheden die zij biedt voor brede talentontwikkeling en opwaartse doorstroming. Onze onderwijsvisie: opvoeden tot jong-volwassenen zonder vrees Ons Daltononderwijs is enerzijds gebaseerd op het onderwijsconcept van de pedagoog Helen Parkhurst waarin zelfstandigheid, vrijheid/verantwoordelijkheid en samenwerken centrale begrippen zijn. Anderzijds is onze onderwijsvisie verbonden met het gedachtegoed van de filosoof Spinoza als vertegenwoordiger van het autonome denken en de vrijheid van meningsuiting. Leerlingen op het Spinoza Lyceum worden vanuit vertrouwen benaderd, krijgen stapsgewijs de verantwoordelijkheid voor (delen) van hun eigen leerproces en uitgedaagd hun grenzen en mogelijkheden te overstijgen. Naast de cognitieve ontwikkeling is leren hierdoor ook een sociaal/emotioneel en creatief proces waarin leerlingen in een veilige omgeving gestimuleerd worden het beste uit zich zelf te halen en zich te ontwikkelen tot sociale, zelfstandige en democratische (wereld)burgers.
2.2 Visie op de zorgstructuur en geboden ondersteuning Onze visie op leerlingenbegeleiding Doel van de leerlingenbegeleiding is het verbeteren van de leerprestaties en het optimaliseren van het welbevinden van leerlingen. In de systematiek speelt de mentor een centrale rol in de begeleiding van individuele leerlingen en van de leerlingengroep. De inhoudelijke rol van de docenten is gekoppeld aan het vakgebied. Ter ondersteuning van het mentoraat in de brugklassen vervullen ouderejaars leerlingen de rol van minimentoren. Dit gebeurt in samenwerking met de afdelingsleider van de afdeling waartoe de leerlingen behoren. Uitgangspunt in het onderwijs is dat docenten zoveel mogelijk binnen de reguliere lessen aandacht besteden aan de individuele leerbehoeften van leerlingen. Een gevarieerde inzet van didactiek speelt hierin een belangrijke rol. Het decanaat is toegerust om leerlingen te ondersteunen bij schoolloopbaankeuzes. Daarnaast bieden we extra begeleidingsmogelijkheden voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften. Begeleiding van leerlingen met dyslexie, faalangst of sociaal-emotionele problematiek wordt op maat ingericht. Er wordt dan gebruik gemaakt van remedial teaching, zorgcoördinator, zorgadviesteam en faalangstreductietraining. Via het zorgadviesteam wordt expertise ingezet van de schoolarts, schoolmaatschappelijk werker, toegangsmedewerker bureau jeugdzorg, ambulant begeleider en de leerplichtambtenaar.
2.3 Positionering binnen het VO Amsterdam wat betreft doelgroep en / of onderwijsaanbod Het Spinoza Lyceum is een daltonschool. Het is de enige daltonschool in Amsterdam en de wijde omgeving. Daltononderwijs betekent dat wij een actieve leerhouding van onze leerlingen vragen en een groot beroep doen op de zelfstandigheid, eigen verantwoordelijkheid en samenwerking. Scholen voor daltononderwijs willen leerlingen afleveren die zelfstandig zijn, verantwoordelijkheid kunnen dragen en die goed kunnen
5
samenwerken. Vanaf het eerste leerjaar wordt hier veel aandacht aan besteed. Wij willen dat leerlingen goed leren plannen, stukje bij beetje verantwoordelijkheid leren dragen, initiatief durven nemen en een brede belangstelling ontwikkelen voor hun omgeving.
6
Hoofdstuk 3
Aannamebeleid
In het onderstaande beschrijven we de huidige stand van zaken m.b.t. het aannamebeleid van het Spinoza Lyceum. Met ingang van het schooljaar 2015-2016 zal het veranderen, omdat de CITO-toets dan later in het schooljaar zal worden afgenomen. Welke gevolgen dat heeft voor de kernprocedure van de gemeente Amsterdam en derhalve voor het aannamebeleid van het Spinoza Lyceum is op het moment van schrijven nog onbekend.
3.1 Doelgroepbepaling / aannamebeleid • Leerlingen met een mavo- t/m vwo-advies kunnen in principe op het Spinoza Lyceum terecht. • We bieden geen onderwijs met leerwegondersteuning of praktijkonderwijs. • Plaatsingscriteria: Per schooljaar kunnen in de brugklas plaatsnemen - Mavo-brugklas: 28 leerlingen - Mavo/havo-brugklas: 28 leerlingen - Havo-vwo-brugklassen: 87 leerlingen - Atheneumbrugklassen: 29 leerlingen - Gymnasiumbrugklassen: 58 leerlingen In de afgelopen jaren hebben we voor bijna alle schoolsoorten moeten loten. Per schooljaar is er een heel beperkte zij-instroom mogelijk (afhankelijk van de ruimte in de klassen/jaarlagen; per schooljaar hebben we ruimte voor 4 tot 6 zij-instromers per jaarlaag). Bij zij-instroom wordt als regel het bevorderingsbesluit van de afleverende school overgenomen. • Leerlingen met een mavo-, mavo/havo-, havo-, havo/vwo- of vwo-advies van de basisschool kunnen zich op het Spinoza Lyceum inschrijven. Naast het advies van de basisschool is een afgelegde CITO-toets of een andere erkende toets wettelijk verplicht. Het Spinoza Lyceum houdt zich aan de regels van de kernprocedure van de gemeente Amsterdam (zie Scholengids DMO). Bij gelijke geschiktheid hebben de leerlingen van een daltonbasisschool voorrang bij plaatsing, mits aangemeld in de eerste aanmeldingsweek. Onder specifieke voorwaarden kunnen leerlingen volgens de Wet Expertise Centra toegelaten • Het Spinoza Lyceum is een daltonschool. Daltononderwijs vraagt een actieve leerhouding en zelfstandigheid. Daarom kijken wij goed of onze school en het aanbod bij de leerlingen past. Voor de mavo- en mavo/havo-kunstklas is een aanleg- en motivatiegesprek onderdeel van de selectieprocedure. • Grenzen van de school: - onderwijs en ondersteuningsbehoefte: We kunnen een beperkt aantal leerlingen met een ‘rugzak’ (LGF; LeerlingGebondenFinanciering) begeleiden. Gemiddeld was het aantal leerlingen met een LGF de afgelopen vijf jaar 6 - 8 LGF-leerlingen per schooljaar. Dat is een fractie van onze schoolpopulatie van rond de 1200 leerlingen. We kunnen een beperkt aantal leerlingen, maximaal 20, met een lichte beperking op REC3- en REC4gebied begeleiden (nota bene: in de gehele school). - cognitief niveau: kinderen met een mavo-advies en een CITO-uitslag lager dan 527 blijken in de praktijk niet kansrijk op het Spinoza Lyceum en worden als regel niet toegelaten. - sociaal emotioneel functioneren: leerlingen met faalangst, teruggetrokken gedrag, beperkte beheersing van de sociale vaardigheden en moeite met begrenzing (die wel correctie accepteren) kunnen wij begeleiden, mits de problematiek binnen de bestaande kaders (klassengrootte, daltonconcept) opgevangen kan worden. Leerlingen met oppositionele gedragsstoornissen en andere sociaal-emotionele problematiek kunnen we niet begeleiden.
7
- problemen m.b.t. de werkhouding: leerlingen met problemen t.a.v. de taakgerichtheid, concentratie, motorische onrust, motivatie, planning en organisatie en taalgebruik kunnen we plaatsen, mits de problematiek binnen de bestaande kaders (klassengrootte, daltonconcept) opgevangen kan worden. - fysiek functioneren: leerlingen met een fysieke beperking, met uitzondering van blinde en dove leerlingen, kunnen we begeleiden, mits de problematiek binnen de bestaande kaders (klassengrootte, daltonconcept) opgevangen kan worden. De school is toegankelijk voor rolstoelgebruikers (heeft een lift). Aanpassingen t.a.v. toiletgang, douches/aankleedruimte, speciaal meubilair, rustruimte, bed, medicatieverstrekking en medische handelingen verrichten kunnen we niet verstrekken. Aanpassingen t.a.v. eten en drinken wel. - Leerlingen met stapelproblematiek kunnen we niet begeleiden.
3.2 Intakeprocedure brugklas • Bij de aanmelding volgen we de richtlijnen van de Kernprocedure. De afdelingsleider onderbouw verzorgt de aanmeldingsprocedure. • De schooladviezen en de CITO-gegevens of andere testresultaten worden opgevraagd en gebruikt in de analyse. De basisscholen dragen zorg voor volledige informatie inclusief vermelding van noodzakelijke aanvullende begeleiding en/of zorgindicatie. • De afdelingsleiders screenen de dossiers en bij een zorgmelding in het dossier wordt contact opgenomen met de afleverende basisschool en de ouders. • Op basis van de criteria van de Kernprocedure, de schooladviezen en de testgegevens wordt een leerling aangemeld in de brugklas mavo, mavo/havo, havo/vwo of gymnasium. Bij een discrepantie tussen advies en testgegevens wordt er contact opgenomen met de basisschool. De ontvangende school beslist m.b.t. plaatsing. • Bij te hoge aanmelding per schoolsoort en/of onderscheiding compartiment opleiding en schoolsoort, wordt er onder toezicht van een notaris geloot.
3.3 Intakeprocedure voor leerlingen met een aanvullende ondersteuningsbehoefte Als er een zorgmelding in het leerlingdossier voorkomt dan wordt er een gesprek met de afleverende basisschool gevoerd. Als blijkt dat we de leerling niet kunnen begeleiden dan worden de ouders en de leerling daarvan mondeling en schriftelijk op de hoogte gesteld. Alle aangemelde leerlingen doen mee in de loting, dus ook leerlingen met een bijzondere zorgbehoefte of met een rugzak. De hardheidsclausule wordt alleen toegepast op sociale en/of medische gronden in zoverre hierin niet door het schoolondersteuningsprofiel wordt voorzien. Als we een leerling met een speciale ondersteuningsbehoefte kunnen plaatsen, wordt de leerling aangemeld (na toestemming van de ouders) in het zorgadviesteam. Het zorgadviesteam stelt een handelingsplan op. De afdelingsleider bespreekt deze met de mentor. De mentor en de afdelingsleider roepen de groepsdocenten bijeen (in principe aan het begin van het schooljaar) en bespreken het handelingsplan. We hebben het voornemen om alle ouders bij de start van het schooljaar te vragen om toestemming te geven tot bespreking van hun kind in het zorgadviesteam. De ouders zullen dan schriftelijk in kennis worden gesteld als hun kind daadwerkelijk in het zorgadviesteam besproken wordt. We zorgen ervoor dat de leerlingen met extra zorgbehoefte zoveel mogelijk verspreid over de klassen worden geplaatst.
8
3.4 Afwijzingsprocedure Alle leerlingen die niet geplaatst kunnen worden door uitloting of anderszins krijgen een schriftelijke afwijzing met reden. Er worden verder geen adviezen verstrekt. Bij zorgleerlingen wordt terugverwezen naar de afleverende basisschool of naar het Samenwerkingsverband.
3.5 Intakeprocedure zij-instroom De zij-instromers worden op een wachtlijst geplaatst bij de betreffende afdelingsleider (mavo, havo onderbouw, havo bovenbouw, vwo onderbouw, vwo bovenbouw). In het voorjaar is er een gesprek n.a.v. de motivatie van de overstappende leerling. Er is contact met de afleverende school. De afleverende scholen dragen zorg voor volledige informatie inclusief vermelding van noodzakelijke aanvullende begeleiding en/of zorgindicatie. Aan het eind van het schooljaar wordt er gekeken of er plaats is in de betreffende afdeling/klas. Als er plaats is vraagt de betreffende afdelingsleider het schoolwisselaarsformulier op. Als er geen plaats is of als we de overstappende leerling niet kunnen begeleiden worden de ouders en de leerling daarvan schriftelijk op de hoogte gesteld.
3.6 Ouderbetrokkenheid In de regel is er contact met de ouders op de volgende manier: • de schoolgids, • de jaarkalender voor ouders en leerlingen, • de online werkplek voor leerlingen, • de online ouderinfo, • de website (www.spinozalyceum.nl) • de gerichte mailing naar individuele ouders, of ouders van klassen en jaarlagen. Daarnaast organiseert het Spinoza Lyceum • een kennismakingsavond met de mentor in september/oktober, • thema-avonden voor ouders over actuele onderwerpen (tweemaal per jaar), • oudergesprekken met docenten, • voorlichtingsavonden voor ouders van examenleerlingen, • voorlichtingsavonden over profiel- en beroepskeuze, • voorlichtingsavonden over de buitenlandse reizen en uitwisselingen.
3.7 Klachtenregeling De klachtenregeling is te vinden op in de schoolgids.
9
Hoofdstuk 4 Ondersteuningsaanbod Per augustus 2014 is passend onderwijs van toepassing. Het Spinoza Lyceum heeft daarop geanticipeerd door met het Samenwerkingsverband te bepalen, welk zorgprofiel het Spinoza Lyceum heeft. Daarnaast heeft de zorg binnen het Spinoza Lyceum een verandering doorgemaakt. De rol en de taak van de mentor en de zorgcoördinator t.a.v. de leerlingbegeleiding is helder omschreven. Duidelijk is welke zorg en hulp we binnen de school kunnen aanbieden en voor welke hulp we naar externe zorgverleners doorverwijzen. Daartoe hebben we de leerlingbespreking geïntroduceerd per augustus 2014. Voor alle leerlingen die extra aandacht nodig hebben geldt: we signaleren de zorgbehoefte, stellen vast welke extra zorg of middelen nodig zijn om de schoolcarrière van de leerling zo goed mogelijk te laten plaatsvinden (we stellen het handelingsplan van de leerling vast) en we communiceren de in het handelingsplan vastgestelde adviezen met de docenten die lesgeven aan de betreffende leerling. Uitgangspunt in de ondersteuning van de leerlingen is handelingsgericht werken. 4.1 Eerste lijn: basiszorg voor alle leerlingen Docenten
De inhoudelijke rol van de docenten is gekoppeld aan het vakgebied. Vakdocenten zijn verantwoordelijk voor de begeleiding van de leerling op het gebied van leren en kiezen. Zij zijn direct in contact met leerlingen en daardoor zijn zij in staat tijdig problemen te signaleren. Uitgangspunt in het onderwijs is dat docenten zoveel mogelijk binnen de reguliere lessen aandacht besteden aan de individuele leerbehoeften van leerlingen. Een gevarieerde inzet van didactiek speelt hierin een belangrijke rol. Doen zich problemen voor, dan overlegt de docent met de leerling. Zij zoeken samen naar oplossingen. De docent overlegt met de mentor bij welke leerlingen zich problemen voordoen, welke oplossingen gevonden zijn en hoe deze oplossingen uitwerken. De betreffende afdelingsleider wordt via de mentor op de hoogte gesteld. Indien noodzakelijk wordt contact opgenomen met de ouders. Mentoren
In de systematiek van leerlingenbegeleiding speelt de mentor een centrale rol in de begeleiding van individuele leerlingen en van de leerlingengroep. De mentor is de centrale persoon in de eerstelijnsbegeleiding. De mentor heeft het overzicht van alle leerresultaten van de leerlingen in de mentorgroep. De mentor speelt een belangrijke rol in de periodieke rapportenvergadering en de leerlingbespreking. De begeleiding richt zich naast het leren ook op leven en kiezen. De mentor is ook op de hoogte van de achtergrond van de leerling op al deze drie gebieden. De mentor is voor leerlingen en ouders het eerste aanspreekpunt. In voorkomende noodzakelijke gevallen overlegt de mentor met ouders en leerling over problemen die zich voordoen. De mentor van de brugklas geeft ook studielessen, waarin een aantal zaken met de mentorgroep besproken worden zoals aanpak huiswerk, wennen aan de school, helpen met moeilijke vakken, inhalen van achterstanden, werken met dalton en het oplossen van problemen. Het belang dat het Spinoza Lyceum hecht aan het mentoraat wordt o.a. uitgedrukt in de facilitering voor het mentoraat: er is sprake van een facilitering in zowel de mentoruren als de niet-lesgebonden taakuren. Per schooljaar wordt er meer dan 3 fte gereserveerd voor de mentortaak.
10
De mentor krijgt ieder jaar een nieuwe mentorgroep. Dit betekent dat informatie betreffende leerlingen naar een nieuwe mentor wordt overgedragen. Het leerlingvolgsysteem en leerlingendossier wordt hierbij als instrument gebruikt. Naast de mentor speelt ook de afdelingsleider en de zorgcoördinator (tweedelijnsbegeleiding) hierbij een rol. Afdelingsleiders
Afdelingsleider vervullen een leidinggevende rol in de sturing van processen en activiteiten op het gebied van leerlingbegeleiding en zorg. Periodiek vindt overleg met de mentoren van de afdeling plaats om activiteiten, plannen en problemen die zich voordoen in de uitvoering van het mentoraat te bespreken. De afdelingsleiders maken met de zorgcoördinatoren deel uit van het zorgadviesteam. Zij selecteren in overleg met de mentoren de leerlingen die besproken dienen te worden in het ZAToverleg. Minimentoren
Al enkele jaren zijn voor de brugklassen minimentoren aangesteld. Het betreft ouderejaarsleerlingen die het leuk vinden in de begeleiding van brugklasleerlingen een rol te spelen. Deze minimentoren krijgen bij aanvang een training in vaardigheden die van belang zijn in de uitvoering van hun taak. Minimentoren vervullen een taak in de begeleiding bij het jaarlijkse kennismakingskamp, organiseren van klassenfeestjes en schoolfeesten. In voorkomende gevallen helpen zij de leerlingen bij het oplossen van problemen. 4.1.1 Onderwijsleerproces
Didactisch klimaat - Daltononderwijs Het Spinoza Lyceum is een daltonschool. Daltononderwijs is bij uitstek geschikt om zelfstandigheid en verantwoordelijkheidsgevoel bij kinderen te ontwikkelen. Klassikale instructie wordt op het Spinoza Lyceum afgewisseld met zelfstandig werken. Binnen de lessen wordt een variatie aan werkvormen en opdrachten nagestreefd. Daarbij leren de leerlingen om samen met elkaar te werken en te leren. Op een daltonschool leren de leerlingen om te gaan met vrijheid en leren ze verantwoordelijkheid te dragen. De vrijheid die de leerlingen hebben, kent wel een beperking: leerlingen moeten zich bijvoorbeeld aan bepaalde afspraken houden en moeten hun taken op een vastgesteld moment af hebben. Speerpunt in het Spinoza Lyceum is Onderwijs op Maat en Begeleiding op Maat. Zelfstandigheid Op een daltonschool werken de leerlingen veel zelfstandig. Zelfstandig werken kan individueel of in groepjes. De leerstof wordt verdeeld in porties (taken) en staat omschreven in de daltonstudiewijzer. De leerling kan daarin zien welke leerstof hij/zij op welk moment af moet hebben. Zo leren de leerlingen hun eigen werk te plannen. Zelfstandig werken wordt altijd voorafgegaan door klassikale instructie. Samenwerken Samenwerken is een ander belangrijke pijler van het daltononderwijs. Leerlingen leren hoe ze met anderen kunnen samenwerken, hoe ze van anderen kunnen leren en hoe ze samen tot een oplossing kunnen komen.
11
Daltonvaardigheden De daltonvaardigheden samenwerken, zelfstandigheid en vrijheid/verantwoordelijkheid worden de leerlingen stap voor stap aangeleerd. Vanaf het eerste leerjaar wordt er gewerkt met daltonleerlijnen, waarbij in elk vak aan een aantal leerdoelen, zoals plannen, extra aandacht wordt besteed. De daltonvaardigheden worden door de leerling en zijn mentor geëvalueerd, zie ook daltonleerlijnen en rapportage. Daltonuur Naast de ‘gewone lesuren’ is er elke dag een daltonuur, waarin leerlingen zelfstandig werken. Deelname aan het daltonuur is verplicht voor alle leerlingen. De leerling heeft tijdens het daltonuur de vrijheid om te kiezen aan welke taak en aan welk vak hij werkt, bij welke docent en met welke medeleerlingen. De leerling schrijft zich in voor het daltonuur via een online registratiesysteem. Door middel van de daltonstudiewijzer weet de leerling welke taken hij moet doen en wanneer de taken af moeten zijn. Daltonstudiewijzers In elke periode is er voor de te geven vakken een samenhangend geheel van opdrachten voor de leerlingen, waaraan zij zelfstandig en ook in kleine groepjes kunnen samenwerken. Deze opdrachtenbundels heten daltonstudiewijzers. In de daltonstudiewijzers vindt de leerling: • de onderwerpen die tijdens de aangegeven periode aan de orde komen, • welk deel de leerling zelfstandig (bijvoorbeeld als daltonopdracht) moet maken, • wat de leerling aan het eind van de periode moet weten en kunnen, • wanneer de gemaakte opdrachten moeten worden ingeleverd, • hoe de geleerde kennis en vaardigheden worden getoetst, • hoe het eindresultaat van elk onderdeel meetelt voor het rapport. Voor de brugklasleerlingen worden kleinere taken voor een kortere periode samengesteld.. Daltonleerlijnen en –rapportage Het Spinoza Lyceum heeft per leerjaar vastgesteld, welke vaardigheden op het gebied van zelfstandig werken, samenwerken en verantwoordelijkheid een leerling zou moeten kunnen beheersen. Met de vaksecties is afgesproken, in welke vakken en welke jaarlagen bepaalde vaardigheden aan bod komen. We toetsen ook, d.m.v. een vorm van 360º feedback (leerlingen vullen een zelfrapportage in, de mentor en twee vakleerkrachten vullen aan), of leerlingen vorderingen maken in hun daltonvaardigheden. Leerlinggebonden Financiering (LGF) (REC) De rugzak wordt door de ouders aangevraagd in samenwerking met de school. De zorgcoördinator vult de formulieren met de ouders en de mentor in. Leerlingen met een LGF hebben een maatwerktraject. Alle LGF-leerlingen hebben ambulante begeleiding vanuit Altra. Deze regeling is er tot 1 augustus 2014. Daarna volgt de invoering passend onderwijs en wordt door het samenwerkingsverband bepaald naar welke scholen en naar wie de middelen voor extra begeleiding in het kader van de zorg gaan.
12
Klasindeling In de onderbouw (klas 1-3 in havo/vwo en klas 1-2 in de mavo) wordt er gewerkt met een vaste klasindeling. In de bovenbouw is de klasindeling afhankelijk van de profielen sectorkeuzes en de bijbehorende vakkenkeuze van de leerlingen. Clustering onderwijsbehoeften en aanpak Leerlingen worden gegroepeerd naar onderwijsniveau. Er is geen speciale opbouw in onderwijsbehoefte of begeleidingsbehoefte. Alle leerlingen volgen een programma rekenen en taal in het kader van de referentieniveaus. Bij deficiënties op reken- en taalgebied is er een begeleidingsprogramma voor de leerlingen met hiaten in kennis en vaardigheden. Er wordt gedifferentieerd in de onderbouw en dan met name in de combinatiegroepen mavo/havo en havo/atheneum. De bovenbouw is in homogene groepen samengesteld. Alle mavo/havo- en mavo-leerlingen volgen in de onderbouw een kunstprogramma. Het onderwijs in het Spinoza Lyceum is als volgt opgebouwd: Jaar 6 Jaar 5 Jaar 4 Jaar 3 Jaar 2 Jaar 1
gymnasium gymnasium gymnasium gymnasium gymnasium gymnasium
atheneum atheneum atheneum atheneum atheneum atheneum
havo/atheneum havo/atheneum
havo havo havo havo mavo/havo
mavo mavo mavo mavo
Pedagogisch klimaat Het pedagogisch klimaat is sterk gevormd door het daltonconcept. Alle leerlingen zitten in de daltonuren door elkaar, van 1e t/m 6e klassen, van mavo t/m gymnasium. Dat versterkt het open klimaat en de goede sfeer. De leerlingen op het Spinoza Lyceum voelen zich veilig. Dat blijkt ook uit de leerlingenquêtes die we houden in het kader van het project ScholenOpdeKaart. Begeleidingbehoefte en aanpak Wanneer een leerling extra ondersteuning nodig heeft ten aanzien van zorg wordt er een persoonlijk plan opgesteld door de zorgcoördinatoren, ouders, mentor en eventuele externe partijen zoals therapeuten, schoolarts, schoolmaatschappelijk werk. Vakdocenten worden op de hoogte gesteld van dit plan. Het plan wordt regelmatig geëvalueerd en bijgestuurd. Voor een volledige beschrijving van het zorgtraject zie paragraaf 4.2 4.1.2 Ouderbetrokkenheid (prestaties / sociaal emotioneel / activiteiten)
Op verschillende manieren proberen wij het contact tussen school, leerlingen en thuis zo goed mogelijk te laten verlopen. We hebben daarvoor de volgende middelen: • • • •
de schoolgids, de jaarkalender voor ouders en leerlingen, de online ouderinfo, de website (www.spinozalyceum.nl)
Daarnaast organiseert het Spinoza Lyceum:
13
• • • • • • •
een kennismakingsavond met de mentor in september/oktober, thema-avonden voor ouders over actuele onderwerpen (tweemaal per jaar), oudergesprekken met docenten, voorlichtingsavonden voor ouders van examenleerlingen, voorlichtingsavonden over profiel- en beroepskeuze, voorlichtingsavonden over faalangstreductietraining, voorlichtingsavonden over de buitenlandse reizen en uitwisselingen.
De leerlingen hebben toegang tot Magister voor cijfers en aanwezigheid. De ouders kunnen via hun kind en via de mentor op de hoogte gehouden worden van de vorderingen van hun kind. Vier keer per jaar vindt er een rapportage op het gebied van de leervorderingen en verzuim en twee keer per jaar op daltonontwikkeling plaats. Als er sprake is van een leerling gebonden budget (LGF) dan wordt in overleg met de zorgcoördinator en ambulant begeleider en de ouders en het kind een handelingsplan opgesteld. Wekelijks is er overleg tussen de zorgcoördinator en ambulant begeleider. Ook wordt er regelmatig contact opgenomen met ouders over de ontwikkeling van het kind. Als er een handelingsplan/ontwikkelingsplan wordt opgesteld voor een leerling neemt de ambulant begeleider of mentor contact op met de ouders. 4.1.3 Medezeggenschap
De medezeggenschapsraad is een door de wet geregeld orgaan. De medezeggenschapsraad bestaat uit drie geledingen: personeel, ouders en leerlingen. Het Spinoza Lyceum houdt zich aan de wet op de medezeggenschap. Daarnaast heeft het Spinoza Lyceum een actieve en betrokken ouderraad en leerlingenraad. De ouderraad staat waar mogelijk de school met raad en daad bij en fungeert als klankbord voor de schoolleiding en is ook vertegenwoordigd in de medezeggenschapraad. De ouderraad treedt op als belangenbehartiger van ouders en verzorgers van de leerlingen. Er is maandelijks overleg tussen de ouderraad en de school. De notulen van deze vergaderingen en verdere informatie over de ouderraad worden gepubliceerd op de website van de school. De leerlingenraad komt in principe elke week samen in het daltonuur op de vrijdag. In de leerlingenraad zitten vertegenwoordigers uit alle jaarlagen en schoolsoorten. Periodiek heeft de leerlingenraad overleg met de klassenvertegenwoordigers en de schoolleiding. De notulen van de leerlingenraad worden gepubliceerd op de online werkplek van de leerlingen. 4.1.4 Veiligheid
Zowel de sociale als de fysieke veiligheid is goed geregeld. In diverse reglementen en protocollen wordt dit in detail beschreven. Daarbij gaat het onder meer om het uitgebreide cameratoezicht, de rol van de conciërges (met name de pedagogisch conciërge), het verzuimprotocol, het pestprotocol, de incidentregistratie, de bedrijfshulpverlening en de in dit Schoolondersteuningsprofiel uitgebreid beschreven zorgstructuur. Jaarlijks worden onder leerlingen, ouders en personeel tevredenheidsenquêtes gehouden, waarin gevraagd wordt hoe de veiligheid beleefd wordt. Eens in de vijf jaar wordt bovendien een risico-inventarisatie en –evaluatie uitgevoerd. Resultaten van deze onderzoeken worden gebruikt om het veiligheidsbeleid verder aan te scherpen.
14
4.1.5 Privacy In de Wet Bescherming Persoonsgegevens is nauwkeurig geregeld hoe we met de grote hoeveelheid persoonsgegevens van de leerlingen moeten omgaan. De dossiers waarin die gegevens vastliggen zijn tegenwoordig volledig gedigitaliseerd. De school gebruikt hiervoor het leerlingvolgsysteem van Magister. Daarin worden relevante persoonsgegevens vastgelegd, zoals naam, adres, woonplaats en geboortedatum. Er worden schoolloopbaangegevens en onderwijsresultaten in bijgehouden. Bovendien wordt informatie vastgelegd die te maken heeft met de gedragingen van de leerlingen. Daarbij gaat het om absenties, overtredingen en straffen, gedragsproblemen, etc. Er is een protocol, waarin staat beschreven hoe de toegang tot die gegevens is geregeld. Voor vastgestelde functies is een selectie gemaakt van de noodzakelijke toegang. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen lezen, muteren en invoeren van de gegevens. Magister is zodanig opgezet dat alleen personen die een bepaalde functie krijgen toegewezen, ook de daarbij behorende toegang krijgen. Zo kan bijvoorbeeld een leraar alleen cijfers invoeren voor de leerlingen die tot zijn klassen behoren. Conform de wet hebben leerlingen en hun wettige vertegenwoordigers het recht op inzage in de eigen gegevens. Al zij dat recht willen uitoefenen, kan een schriftelijk per brief of e-mail – verzoek gericht worden aan de schoolleiding. Dat verzoek wordt te allen tijde ingewilligd. Er zijn gevallen dat de school individuele gegevens aan derden moet verstrekken. Dit is bijvoorbeeld aan de hand wanneer een gerechtelijke uitspraak dat verlangt. In gevallen waarin die wettelijke verplichting er niet is en de school toch aan derden inzage wil verschaffen, zal daarvoor altijd toestemming worden gevraagd aan de leerling of de wettig vertegenwoordiger.
4.2 Interne ondersteuning in de klas 4.2.1 Ondersteuningsstructuur
Het stroomschema ondersteuningsstructuur, zie afbeelding, is opgedeeld in twee gebieden. Helemaal links het gebied van de eerstelijns ondersteuning en rechts het gebied van de tweede- en derde lijnsondersteuning. In het navolgende worden beide gebieden besproken.
15
Stroomschema on ndersteunin ngsstructuur 2e en 3e Lijn n
1e e Lijn
L Leerlingbespreking (LB) 6x p.j. - Mentor (Vz.) - Afdelingsleiderr - Vakdocenten
Mento or/docent kan hu ulpvraag inbreng gen in LB Hulpvra aag leerling/o ouder komt m met hulpvra aag - menttor signale eert
Mentor
Zoco brengt alle aanvragen in n IZO
Alss niet oplosb baar in 1e lijn hu ulpvraag door naar Zoco
Als prob blematiek niet intern opgelo ost kan worrden Zorgcoördinator
Afdeliingsleid der
V Vakdocent
Intern n Zorg overleg (IIZO) wekelijks - Zoco (Vz.) - SMW - Afd. Leider L (op uitnodiging)
Zo org Advies Team m (ZAT) 6x p.j. - Zoco (Vz.) - Afdelingsleider - Schoolarts - SMW - Le eerplichtambtena aar - Toegangsmedew T w. BJAA
Interne hulp Remedial Tea aching Faalangsttra aining Decaan n Vertrouwensp persoon
Externe hulp h SMW Schoolarrts GGD/GG GZ Huiswerkbege eleiding Ambulan nte begeleiding Bovenscho oolse arrang.: - STOP P - Transferiium
Ouders/verzorg gers
Legenda Overleg
Regiehouder
Rol
Hulp paanbod
1 16
Eerstelijns ondersteuning De ondersteuning in de eerste lijn omvat het ondersteuningsaanbod dat beschikbaar is voor alle leerlingen. De mentor is in dit gebied de centrale persoon, de regiehouder. Hij staat centraal in de organisatie van de eerstelijnsondersteuning. Als de mentor een signaal opvangt van een leerling of over een probleem geïnformeerd wordt door een leerling, ouder of collega, doorloopt de mentor afhankelijk van het signaal een aantal stappen. De mentor heeft hiervoor het Handvat Mentoren en Zorg tot zijn beschikking (dit handvat is op het moment van schrijven van dit document nog in ontwikkeling). De mentor heeft binnen het eerstelijns gebied de taak informatie te verzamelen bij de leerling, en zo nodig bij collega’s, ouders en afdelingsleider om een zo goed mogelijk beeld te krijgen van een probleem bij een leerling. De mentor is in het eerstelijns gebied ook het aanspreekpunt voor leerlingen, ouders, docenten en afdelingsleider. De mentor kan in een leerlingbespreking (LB) leerlingen in brengen en deze bespreken met het complete docententeam van deze leerling.
Leerlingbespreking Een leerlingbespreking wordt zes maal per jaar georganiseerd. De mentor kan bij de zorgcoördinator/afdelingsleider aangeven dat hij een leerling of een klas wil bespreken in de komende leerlingbespreking. De docenten van de betrokken klas of leerling worden vervolgens uitgenodigd voor de bespreking. Naar aanleiding van de leerlingbespreking kunnen individuele- of groepshandelingsplannen gemaakt. Deze worden na een bepaalde periode geëvalueerd. De grens van het eerstelijnsgebied is daar waar de problematiek de vaardigheden en taken van de mentor overstijgt. 4.2.2 Leerlingenzorg Vanaf 2014 wil het Spinoza Lyceum handelingsgericht gaan werken. Bij handelingsgericht werken wordt er uitgegaan van een handelingsplan, waarin de onderwijs- en ondersteuningsbehoeften van de leerling opgenomen zijn. In het plan is aandacht voor de wisselwerking tussen kind, school en gezin. Er staat ook in wat de leerkracht nodig heeft aan ondersteuning. Het is opgesteld vanuit een constructieve samenwerking tussen de docenten en begeleiders, leerling en ouders / begeleiders. Er kan op twee manieren worden gestart met een handelingsplan / ontwikkelingsperspectief: individueel / groepshandelingsplan. De mentor / docent signaleert een probleem in de klas en stelt handelingsplan op. Ten tweede kunnen in een leerlingbespreking problemen worden geconstateerd. Bij een individueel handelingsplan en een groepsplan worden alle betreffende docenten op de hoogte gesteld van het handelingsplan. In het handelingsplan wordt een evaluatiemoment ingepland. Het handelingsplan kan waar nodig worden bijgesteld. In het handelingsplan/groepsplan kan de focus liggen op interventies in verschillende deelgebieden. Hieronder worden de interventies per deelgebied kort besproken. We hanteren hierbij de indeling die door het Samenwerkingsverband is aangereikt ten behoeve van de beschrijving van de basisondersteuning, de Amsterdamse Standaard.
17
Intelligentie Disharmonisch intelligentieprofiel Als het vermoeden bestaat dat een leerling een disharmonisch intelligentieprofiel heeft, vindt meestal eerst een verwijzing plaats naar een testbureau. Als duidelijk is welke ondersteuning een leerling nodig heeft worden samen met leerling, ouders en de school afspraken gemaakt over hoe deze ondersteuning geboden kan worden. Alle partijen hebben hierin een verantwoordelijkheid. De afspraken worden vastgelegd in een individueel handelingsplan. Vervolgens worden alle docenten van de leerling via de mentor geïnformeerd over de gemaakte afspraken en krijgen zij instructies hoe met de leerling omgegaan moet worden. Leer- en ontwikkelproblemen Leerachterstand rekenen De school heeft voor alle leerlingen een rekenprogramma dat moet leiden tot het behalen van de rekentoets. Voor leerlingen met een leerachterstand op het gebied van rekenvaardigheid biedt de school extra steunlessen rekenen. Leerachterstand taal Taalachterstanden worden in kaart gebracht d.m.v. cito VAS-toetsen (VAS staat voor Volg- en Advies Systeem) in klas 1, 2 en 3. Aan de hand van de VAS-toetsgegevens worden de programma’s voor het vak Nederlands aangepast. Op dit moment worden tekstbegrip en woordenschat vakoverstijgend getraind in de derde klassen/ de examentraining wordt vakoverstijgend aangeboden. Daarin zit een dag taaltraining. In de examenklassen worden steunlessen Nederlands verzorgd op individueel niveau. De ambitie t.a.v. het taalbeleid is: - Vakoverstijgend aandacht voor taal in alle leerlagen; - Taalbeleid op individueel niveau; samenstellen en uitvoeren van adaptieve programma’s voor groepen leerlingen op specifieke taalproblematiek. Extra didactische/vakinhoudelijke ondersteuning De mentor van de brugklas geeft ook studielessen, waarin een aantal zaken met de mentorgroep besproken worden zoals aanpak huiswerk, wennen aan de school, helpen met moeilijke vakken, inhalen van achterstanden, werken met dalton en het oplossen van problemen. Leerlingen in hogere klassen kunnen de dalton uren gebruiken voor extra didactische en vakinhoudelijke ondersteuning. Dyslexie Op het Spinoza Lyceum worden leerlingen in principe beschouwd als een dyslectische leerling als zij een dyslexieverklaring kunnen overhandigen. Een dyslexieverklaring geeft aan dat uit psychodiagnostisch onderzoek is gebleken dat bij de leerling dyslexie is vastgesteld. Ook geeft de dyslexieverklaring expliciet aan wat de capaciteiten van de leerling zijn en welke ernstige belemmeringen de
18
leerling ondervindt bij het volgen van onderwijs of bij het functioneren in de samenleving. Ten slotte wordt in de dyslexieverklaring concreet aangegeven welke maatregelen, faciliteiten, materialen, begeleidings- en behandelingsvormen voor de leerling noodzakelijk zijn. Het Spinoza Lyceum accepteert alleen dyslexieverklaringen die zijn afgegeven door een BIG-geregistreerd GZ-psycholoog of een orthopedagoog-generalist (NVO), die verbonden is aan een gerenommeerde praktijk of instelling. Het Spinoza Lyceum streeft naar een integrale aanpak van de begeleiding van leerlingen met dyslexie. Het Spinoza Lyceum vindt het belangrijk dat dyslectische leerlingen het niveau van onderwijs kunnen volgen dat aansluit bij hun capaciteiten, dat zij hun functionele lees- en schrijfvaardigheid vergroten (indien nodig met hulpmiddelen) en leren omgaan met hun lees- en/of spellingproblemen. Voor meer informatie verwijzen we naar het Protocol Dyslexie 2014-2016 van het Spinoza Lyceum. Dyscalculie Voor dyscalculie is er nog geen speciaal beleid vastgesteld. Het Spinoza Lyceum beraadt zich op de aanpak van leerlingen met rekenproblemen. Informatieverwerkingsproblemen In de studielessen van de mentor wordt regelmatig aandacht besteed aan informatieverwerking. Onderdelen als concentreren, effectief woordjes leren, gericht luisteren, begrijpend lezen, worden besproken en geoefend. Indien blijkt dat een leerling hier grote moeite mee heeft wordt er door de mentor eventueel in overleg met ouders een plan opgesteld om de leerling hier extra in te ondersteunen. Werkhoudingsproblematiek Taakgerichtheid De mentor ondersteunt leerlingen die moeite hebben zich te richten op een specifieke taak. De mentor spreekt in overleg met de leerling af wat een goede manier is om de leerling te ondersteunen. Een voorbeeld hiervan is dat de mentor wekelijks met de leerling de taken voor de komende week vaststelt en die van de afgelopen week evalueert. Ook in de mentorlessen besteedt de mentor aandacht aan taakgerichtheid. Aandacht en concentratie De mentor onderzoekt samen met de leerling, en eventueel de ouders, wat de leerling nodig heeft om zich langer te kunnen concentreren in de klas en daarbuiten, bij het maken van huiswerk. Voorbeelden van interventies kunnen zijn: vooraan in de klas zitten, hulp bij planning en organisatie van het werk, afspraken maken met ouders over de begeleiding thuis. In sommige gevallen zal de mentor ouders stimuleren huiswerkbegeleiding voor de leerling te organiseren. Als de problematiek ernstiger blijkt te zijn kan de mentor de leerling aanmelden bij de zorgcoördinator. In het IZO (Intern ZorgOverleg) kan dan bekeken worden welke verdere stappen passend zijn in de specifieke situatie.
19
Motivatieproblematiek De mentor heeft een aantal interventiemogelijkheden om leerlingen met motivatieproblemen te activeren. De mentor voert eerst een gesprek met de leerling. Doel daarbij is het achterhalen van de oorzaken van de problematiek. Afhankelijk van deze oorzaken maakt de mentor afspraken met de leerling. Mogelijke afspraken zijn: verplicht in schrijven in een bepaald daltonuur, huiswerk maken in de mediatheek na school een leercontract waarin gemaakt afspraken worden vastgelegd en ondertekend door de leerling. Als dit niet blijkt te werken kunnen de ouders betrokken worden. Met de ouders en de leerling worden afspraken gemaakt. Het betrekken van de ouders kan uiteraard ook al eerder, dat is afhankelijk van de situatie. Als ook dit onvoldoende resultaat oplevert kan de mentor de leerling aanmelden bij de zorgcoördinator. In het IZO wordt besproken of de leerling mogelijk gebaat is bij hulp uit de tweede of derde lijn. Planning en organisatie Ter ondersteuning van de planning en organisatie van het schoolwerk hebben leerlingen toegang tot een Daltonstudiewijzer (DSW) voor elk vak. In de DSW staat per week aangegeven welke stof behandeld zal worden en wanneer deze stof getoetst zal worden. De DSW biedt leerlingen de mogelijkheid zelfstandig het maaken leerwerk in te plannen Naast de ‘gewone lesuren’ is er elke dag een daltonuur, waarin leerlingen zelfstandig werken. Deelname aan het daltonuur is verplicht voor alle leerlingen. De leerling heeft tijdens het daltonuur de vrijheid om te kiezen aan welke taak en aan welk vak hij werkt, bij welke docent en met welke medeleerlingen. De leerling schrijft zich in voor het daltonuur via een online registratiesysteem. Door middel van de daltonstudiewijzer weet de leerling welke taken hij moet doen en wanneer de taken af moeten zijn. Indien noodzakelijk kan een leerling ook verplicht worden ingeschreven in daltonuren bij bepaalde docenten. Sociaal-emotioneel functioneren Faalangst Mentoren signaleren of een leerling mogelijk last heeft van faalangst. De mentor kan de leerling dan aanmelden voor de faalangstreductietraining (FRT). De FRT-trainer neemt eerst een faalangsttest af bij de leerling. Als de test uitwijst dat er inderdaad sprake is van faalangst kan de leerling deelnemen aan de FRT. Als de test geen faalangst uitwijst zal de mentor verder in gesprek gaan met de leerling. Teruggetrokken gedrag/angstig Als de mentor teruggetrokken of angstig gedrag signaleert bij een leerling gaat hij in eerste instantie zelf in gesprek met de leerling. Als de problematiek de gespreksvaardigheden van de mentor overstijgt, meldt de mentor de leerlingen aan voor het Intern zorgoverleg (IZO). In het IZO wordt de situatie van de leerling besproken. Hieruit volgt of een advies voor de mentor en/of de zorgcoördinator zet extra zorg in. Dit kunnen bijvoorbeeld gesprekken met de schoolmaatschappelijk werker (SMW) zijn.
20
Beheersing sociale vaardigheden (sociale participatie) De mentor zal leerlingen waar nodig coachen op het gebied van sociale vaardigheden. Het is ook mogelijk dat de mentor ouders adviseert de leerling een Sociale Vaardigheidstraining (SoVa) te laten volgen. In enkele gevallen kan dit ook door de school georganiseerd worden. Hiervoor meldt de mentor de leerling aan bij de zorgcoördinator. Moeite met grenzen/accepteert wel correctie Indien een leerlingen in de les moeite heeft met het accepteren van grenzen wordt de leerling aangesproken door de mentor of docent. In dit gesprek wordt benoemd wat het gewenste gedrag is en hoe de leerling geacht wordt hieraan te houden. Deze afspraken worden na een bepaalde tijd geëvalueerd. Indien geen verbetering is opgetreden worden ouders en afdelingsleider betrokken en zullen er opnieuw afspraken worden gemaakt. Bij onvoldoende verbetering wordt uiteindelijk de zorgcoördinator betrokken en zal worden bepaald of externe partijen nodig zijn om deze leerling beter te begeleiden. Fysieke Ontwikkeling De school heeft een lift. Dit maakt het voor leerlingen die rolstoel afhankelijk, maar verder zelfredzaam zijn mogelijk, zelfstandig in de school te bewegen. Algemene dagelijkse activiteiten Eten en drinken De vaksectie Biologie verzorgt voor alle leerlingen in het tweede leerjaar een programma over gezonde voeding. Hierin komen de volgend onderwerpen in ieder geval aan de orde: de schijf van vijf, wat zijn voedingsmiddelen en voedingsstoffen?, het lezen van etiketten en het berekenen van de voedingswaarden van verschillende typen voedsel. Ook maken alle leerlingen een analyse van het eigen voedingspatroon. Daarnaast krijgen leerlingen die het vak NLT (natuur, leven en technologie) volgen een module over de bijdrage van voeding bij sportprestaties en wordt verder ingegaan op de analyse van het eigen voedingspatroon. Medische problemen (Bij het schrijven van dit schoolondersteuningsprofiel is het nog onbekend welke normen het Samenwerkingsverband hanteert). Jeugdzorg/thuisproblematiek Afhankelijk van de specifieke thuisproblematiek wordt er door de zorgcoördinator in samenwerking met afdelingsleider en mentor een plan opgesteld om de juiste strategie te bepalen voor de leerling. Indien ouders toestemmen wordt de leerling besproken in het zorgadviesteam (ZAT). In veel gevallen van thuisproblematiek wordt overleg gevoerd met andere instanties om een zo goed mogelijk beeld te krijgen en gerichte hulp te bieden. De school biedt ook een sportproject, TopScore voor leerlingen die door de thuissituatie niet in de gelegenheid zijn om te sporten.
21
Verslaving De sectie Biologie verzorgt een programma voor alle leerlingen over verslaving (m.n. drugs, alcohol en games). Het doel van dit programma is leerlingen bewust te maken van de signalen en gevaren van verslaving. Bij daadwerkelijke verslavingsproblematiek van een leerling verwijzen wij voor behandeling naar externe gespecialiseerde hulpverlening.
4.3 tweedelijns ondersteuning 4.3.1 Doorgeleiding naar van eerste naar tweede en derde lijn Als een mentor vindt dat een bepaalde situatie of een probleem bij een leerling niet meer binnen zijn taken en/of mogelijkheden opgelost kan worden, meldt hij de leerling aan voor het Intern Zorg Overleg (IZO). Het gebied van de tweede- en derdelijnsondersteuning start meestal met een aanmelding van een leerling voor het IZO van de mentor. Een leerling kan ook door te veel verzuim bij de leerplichtambtenaar aangemeld worden. Dit loopt via de afdelingsleider. Alle zorg gerelateerde zaken gaan via de zorgcoördinator. Intern Zorg Overleg (IZO) Het IZO vindt wekelijks plaats en duurt een uur. Het IZO wordt voorgezeten door de zorgcoördinator. Daarnaast is de schoolmaatschappelijkwerker (SMW) aanwezig met een adviserende rol en op eigen verzoek of op uitnodiging, de betrokken afdelingsleider. In het IZO worden de nieuw binnengekomen casussen besproken. Er zijn per besproken casus twee mogelijke uitkomsten: 1. Het IZO geeft een advies aan de mentor. De casus blijft dan in het eerstelijnsgebied, 2. Het IZO besluit extra ondersteuning in te zetten in de tweede of derde lijn. Naast de nieuwe casussen wordt in het IZO ook de voortgang van leerlingen de eerder in het IZO besproken zijn behandeld. Op basis van deze bespreking kan een gekozen aanpak worden bijgesteld. Leerlingen blijven in het IZO besproken worden totdat het ondersteuningstraject is afgesloten. Daarna valt de leerling weer volledig binnen het eerstelijns gebied van de mentor. Een ondersteuningstraject kan ook worden afgerond doordat een leerling de school verlaat. ZorgAdviesteam (ZAT) Het ZAT komt zes keer per jaar samen. In het ZAT worden leerlingen besproken die in de eerste en tweede lijn niet voldoende geholpen kunnen worden of waar de problematiek dermate complex is dat de situatie vraagt om een multidisciplinaire aanpak. In het ZAT hebben de volgende functionarissen zitting: zorgcoördinator (voorzitter), afdelingsleider, schoolarts, leerplichtambtenaar, schoolmaatschappelijk werker en toegangsmedewerker van het BJAA Twee weken voor een ZAT komen zorgcoördinator en afdelingsleiders bij elkaar om vast te stellen welke leerlingen in het ZAT besproken moeten worden. De zorgcoördinator vraagt ook de schoolarts en de SMW welke leerlingen volgens hen in het ZAT besproken moeten worden. De ouders van de leerlingen die minderjarig zijn en die worden aangemeld bij het ZAT is schriftelijk toestemming gevraagd om de behandeling van hun kind in het ZAT. Indien de leerling meerderjarig is, wordt de leerling zelf benaderd met deze vraag.
22
4.3.2 De taken en de bevoegdheden van de medewerkers in de 2e lijnszorg De Zorgcoördinatoren zijn verantwoordelijk voor de organisatie en inrichting van zorgactiviteiten. Leerlingen worden via de vakdocent naar de mentor of de afdelingsleider doorverwezen, die vervolgens doorverwijzen naar de zorgcoördinatoren. Wekelijks vindt er een Intern Zorg Overleg (IZO) met de zorgcoördinatoren plaats over de zorgaanvragen van de mentoren. Om de zes weken vindt er een interne zorgvergadering plaats met de afdelingsleiders. In deze vergadering wordt besloten welke leerlingen in het Zorg advies team besproken zullen worden.
De ouders van de leerlingen die aangemeld worden in het ZAT wordt van tevoren schriftelijk gevraagd of hun kind aangemeld mag worden in het ZAT. De zorgcoördinator heeft regelmatig contact met de ouders en de leerling om te monitoren of de begeleiding het gewenste effect heeft. De zorgcoördinatoren coördineren het planmatig handelen in de 2e lijn en vroegtijdige doorgeleiding naar 3e lijn. De zorgcoördinatoren registreren en koppelen handelingsadviezen terug aan leerling, ouders, mentor en eventueel andere betrokkenen uit de 1e lijn terug. De conrector heeft maandelijks overleg met de zorgcoördinatoren. De doorgeleiding naar leerplicht geschiedt via de afdelingsleiders.
De Decaan begeleidt de leerlingen op het gebied van keuzes in de schoolloopbaan. Activiteiten op het gebied van loopbaanoriëntatie en -begeleiding worden hier voorbereid en uitgevoerd. De decaan doet dit in overleg met docenten, mentoren en afdelingsleiders. Het betreft hier profiel- en sectorkeuzes, stagebegeleiding, verandering van schoolkeuze en keuze voor vervolgopleiding. De decaan kan door leerlingen en ouders geraadpleegd worden voor schoolloopbaanvragen. Ook de begeleiding van leerlingen die de school vroegtijdig verlaten wordt door hen in nauw overleg met afdelingsleiders verzorgd. Jaarlijks verzorgt de school voor leerlingen die dat nodig hebben een faalangstreductietraining. Dit betreft onderbouw en bovenbouw. Via de mentor worden leerlingen hiervoor aangemeld. De training onderbouw wordt gegeven door hiervoor opgeleide docent, de schoolmaatschappelijkwerker van Bureau Spirit verzorgt de trainingen voor de eindexamenklassen. Leerlingen kunnen zich in geval van klachten betreffende intimidatie, discriminatie en agressie wenden tot de Vertrouwenspersoon. Ieder schooljaar worden leerlingen en medewerkers door hen geïnformeerd over de activiteiten die de vertrouwenspersoon verricht. De Conrector is leidinggevende voor de zorgcoördinatoren en vervult een sturende functie in de begeleiding van het proces van uitvoering van leerlingbegeleiding en zorg. De conrector heeft de portefeuille leerlingbegeleiding en zorg in zijn/haar pakket. Hij/zij draagt zorg voor de beleidsvoorbereiding en geeft als eindverantwoordelijke sturing aan het proces van uitvoering. Periodiek vindt een
23
overleg met de conrector en zorgcoördinatoren plaats om de ontwikkelingen op dit terrein te evalueren en nieuwe afspraken voor vervolgactiviteiten te maken. De Veiligheidscoördinator is verantwoordelijk voor veiligheidszaken in de school. Zaken betreffende veiligheid van leerlingen en personeel worden door hem opgepakt. Hij monitort de handhaving van de veiligheid in de school. Nieuwe initiatieven worden zo nodig op zijn aangeven genomen. Regulier overlegt de veiligheidscoördinator met de schoolleiding over de gang van zaken. Extern vindt overleg met de buurtregisseur plaats. 4.3.3 Interventies binnen de school 2e lijn:
Binnen de school zijn de volgende interventies mogelijk: • Deelname aan begeleidingsuur remedial teaching (alleen voor eerste klassen), • Faalangstreductietraining (voor brugklassen, zij-instromers en examenleerlingen), • Tijdelijke plaats voor de leerling in een specifieke voorziening binnen de school (opvanglokaal). 4.3.4 Standaard protocollen
De school hanteert de volgende protocollen en reglementen: • Leerlingenstatuut • Verzuimprotocol • Bevorderingsrichtlijnen • Herkansingsreglement • Klachtenregeling • Pestprotocol Voor het geval zich een sterfgeval onder personeel of leerlingen voordoet is er een draaiboek. Er is ook een begeleidingsprotocol voor leerlingen die een sterfgeval in de nabije familie hebben. 4.4 Derde lijn: Specialistische zorg De specialistische zorg is een aanbod voor een klein deel van de leerlingen die via het ZAT wordt bepaald, welke specialistische hulp (advies, expertise of bovenschoolse inzet) nodig is in school, of naast school. De spil in de procesbewaking zijn de zorgcoördinatoren. Zij verzorgen ook de doorgeleiding van 1e lijn naar 2e lijn. De zorgcoördinatoren coördineren in nauw overleg met de afdelingsleiders (vwo onderbouw, havo onderbouw, vwo bovenbouw, havo bovenbouw en mavo) De zorgcoördinatoren coördineren het planmatig handelen in de 2e lijn en vroegtijdige doorgeleiding naar 3e lijn. De zorgcoördinatoren registreren en koppelen handelingsadviezen aan leerling, ouders, mentor en eventueel andere betrokkenen uit de 1e lijn terug. De taken en de bevoegdheden van de medewerkers in de 3e lijnszorg zijn: De schoolmaatschappelijk werker (SMW) is een functionaris verbonden aan Bureau Spirit Amsterdam en is wekelijks twee dagen op de school aanwezig om aanvullende hulp te bieden aan leerlingen die dit nodig hebben. Hierbij vindt altijd overleg met ouders plaats. De schoolmaatschappelijk werker fungeert als schakel tussen de leerling, de school en de externe hulpverleners. In geval de
24
zorgcoördinatoren van mening zijn dat de leerling niet adequaat geholpen kan worden binnen de tweedelijnsbegeleiding vindt doorverwijzing naar de schoolmaatschappelijk werker plaats. De SMW concentreert zich vooral op situaties waarin sprake is van psychosociale problematiek bij de leerling of het gezin. Hij/zij beschikt over inzicht in de factoren die bepalend zijn voor het ontstaan van dergelijke problemen, zoals die m.b.t. opvoeden en opgroeien, beschikt over vaardigheden in het signaleren en analyseren van die problemen, heeft kennis van hulpverleningsmethoden en -technieken, beschikt over methodische vaardigheden in het werken met probleemleerlingen en (multi)probleemgezinnen, heeft inzicht in taakstelling, organisatie en werkwijze van de onderwijsinstelling, de zorgstructuur en de sociale kaart in de regio en kent het voorbereidingstraject voor een verwijzing naar bureau jeugdzorg. De aanmelding en doorverwijzing vindt plaats via de zorgcoördinatoren in overleg met het zorgadviesteam en leerling, mentor en ouders. De schoolmaatschappelijk werker kan verschillende vormen van begeleiding aanbieden: een korte of een lange gespreksmodule met de betreffende leerling, een gespreksmodule met de ouders en trainingen (naar gelang de behoeft ervan de school kan dat zijn sociale vaardigheden, zelfcontrole en faalangstreductietraining). Indien doorverwijzing naar externe instanties nodig is, helpt de onderwijshulpverlener bij het leggen van contact. In de uitvoering werkt de onderwijshulpverlener nauw samen met mentoren, zorgcoördinatoren, afdelingsleiders en de conrector. De schoolmaatschappelijk werker begeleidt ook leerlingen die instromen vanuit een andere school. De Toegangsmedewerker Bureau Jeugdzorg is de vertegenwoordiger van Bureau Jeugdzorg Amsterdam (BJAA) op de schoollocatie. Hij/zij draagt er zorg voor dat de communicatie tussen de school en het BJAA over de leerling en de ouders op een goed wijze kan verlopen. De toegangsmedewerker van BJAA heeft expertise op het gebied van ernstige opvoedings- en opgroeiproblemen, ontwikkelings- en persoonlijkheidsstoornissen, het signaleren van kindermishandeling en inzet van AMK en jeugdbescherming. De aan de school verbonden Schoolarts van de GGD wordt ingeschakeld bij voorkomende medische en psychiatrische problemen van leerlingen. Het betreft hier leerlingen die niet goed functioneren op grond van lichamelijke of psychische oorzaken. De schoolarts wordt via het externe zorgadviesteam of direct via de zorgcoördinatoren ingeschakeld. Daarnaast speekt de schoolarts een belangrijke rol bij ziekteverzuim op school. De schoolarts is op afspraak beschikbaar en treedt zo nodig in overleg met huisarts en/of andere medisch specialisten om adequate begeleiding te geven of te organiseren. Het Spinoza Lyceum participeert in het ziekteverzuimproject M@ZL van de GGD Het Spinoza Lyceum heeft aandacht en zorg voor leerlingen die vaak of langdurig afwezig zijn vanwege lichamelijke of psychische klachten. Wij streven er als school naar om ook voor deze groep leerlingen een goede schoolcarrière mogelijk te maken. M@ZL staat voor Medische Advisering van de Ziekgemelde Leerling. Bij langdurig of frequent ziekteverzuim volgens vastgestelde criteria laat de school zich adviseren door de jeugdarts van de GGD Amsterdam. Dit gebeurt met zorg voor en in het belang van de leerling.
25
De Leerplichtambtenaar wordt door afdelingsleiders op de hoogte gebracht wanneer er sprake is van ongeoorloofd verzuim of zorgwekkende afwezigheid van leerlingen. De school hanteert hierin een strikte procedure (verzuimprotocol) om te voorkomen dat leerlingen uitvallen. Ook het ZAT wordt hierbij indien nodig ingeschakeld. In overleg met de school worden leerling en ouders door de leerplichtambtenaar op de hoogte gesteld van de regels in de leerplichtwet en van de consequenties van het ongeoorloofd verzuim (sancties). Als vervolg hierop worden zij zo nodig uitgenodigd voor een gesprek bij de leerplichtambtenaar. In ernstige gevallen wordt een procesverbaal opgemaakt. Ook een maatregel Hulp en Steun of HALT-straf kan worden verstrekt aan de leerling. In het uiterste geval vindt verwijdering plaats. De leerplichtambtenaar zoekt in overleg met leerling, ouders en de afdelingsleider naar een andere school of vervolgtraject. Ook de decaan wordt hierbij ingeschakeld indien dit wenselijk is. Regulier, minimaal een keer per twee weken, overlegt de leerplichtambtenaar met iedere afdelingsleider over alle leerlingen die vanwege verzuim aandacht nodig hebben. In overleg met elkaar worden concrete acties uitgezet en geëvalueerd. Een keer per week heeft de leerplichtambtenaar spreekuur op school voor ouders en leerlingen. Naast de bovenstaande externe begeleiders die participeren in het ZAT doet het Spinoza Lyceum regelmatig een beroep op de volgende externe hulpverleners: De Ambulant Begeleider van de stichting Altra begeleidt leerlingen met een Leerling Gebonden Financiering (LGF, het zg. rugzakje). Als een leerling een RECindicatie heeft (een indicatie van het Regionaal Expertise Centrum) en de school heeft deze leerling aangenomen, dan begeleidt de ambulant begeleider vanuit Altra deze leerling. Daarnaast bepaalt de school met de leerling en zijn/haar ouders, de ambulant begeleider en de zorgcoördinator hoe de besteding van de LGF geschiedt. De Schoolverpleegkundige neemt jaarlijks in alle tweede en vierde klassen een vragenlijst af gericht op het sociaal-emotioneel welbevinden van de leerling. Ouders wordt van tevoren gevraagd om toestemming. De verpleegkundige heeft een gesprek met iedere leerling waarin gezondheid en welbevinden wordt nagegaan. Een medisch onderzoek m.b.t. ogen, oren en houding wordt uitgevoerd. Geconstateerde afwijkingen worden aan ouders en leerling gemeld. De GGD gebruikt de resultaten van alle vragenlijsten voor statistische doeleinden. Anonimiteit is hierbij gewaarborgd. Daarnaast kan de verpleegkundige op verzoek ook geraadpleegd worden door leerlingen en ouders van de andere leerjaren. Dit betreft vragen op het gebied van psychosociale problematiek. De verpleegkundige is op afspraak beschikbaar. De Buurtregisseur wordt direct door een afdelingsleider of door de veiligheidscoördinator op de hoogte gesteld van incidenten die verband houden met wettige overtredingen zoals diefstal, lichamelijk geweld etc. De buurtregisseur heeft regulier 6 keer per jaar overleg met de conrector en de veiligheidscoördinator aangaande veiligheidskwesties. Incidenten met leerlingen van de afgelopen periode worden met hem/haar besproken en mogelijke vervolgacties worden uitgezet. Leerlinggebonden Financiering (LGF) (tot 1-9-2014) De rugzak wordt door de ouders aangevraagd in samenwerking met de school. De zorgcoördinator vult de formulieren met de ouders en de mentor in. Leerlingen met een LGF hebben een maatwerktraject. Alle LGF-leerlingen hebben ambulante
26
begeleiding vanuit Altra. Als er sprake is van een LGF dan wordt in overleg met de zorgcoördinator, orthopedagoog, conrector, de ouders en het kind een handelingsplan opgesteld. Jaarlijks wordt dat handelingsplan bijgesteld.
4.4.2 Bovenschoolse voorzieningen Het Spinoza Lyceum maakt gebruik van de volgende bovenschoolse voorzieningen: (S)TOP: biedt opvang in een speciale klas, aan leerlingen die vanwege gedragsproblemen en/of leerproblematiek dreigen uit te vallen of niet langer in de klas kunnen functioneren. De stopklassen zijn ondergebracht op vier VO-scholen. De school verzorgt het onderwijs, Altra de hulpverlening. De leerlingen krijgen les in een klas op school waar leerkrachten van school en een begeleider van Altra (STOPmentor) samenwerken. Gedurende een periode (time-out) van maximaal drie maanden wordt hulp geboden om het gedrag van de jeugdige te verbeteren en om in kaart te brengen of extra hulp nodig is. Het primaire doel is terugplaatsing naar de klas van herkomst of plaatsing in een andere klas binnen school. In sommige gevallen is doorverwijzing naar een andere school en/of hulpverlening elders noodzakelijk. De leerling blijft onder verantwoordelijkheid van de mentor en leerlingbegeleider vallen, die zorgen dat de leerling geen leerachterstand (proefwerken) oploopt. (Voor meer informatie zie de website van het Samenwerkingsverband: http://www.swvadam.nl). Transferium: is een voorziening voor volledig leerplichtige leerlingen van twaalf tot en met vijftien jaar die van school zijn gestuurd of zelfs helemaal geen school hebben. In een Transferium krijgen zij in een groep van maximaal veertien leerlingen dagelijks onderwijs. Daarnaast wordt er op een Transferium veel aandacht besteed aan het gedrag en de persoonlijke omstandigheden van de leerling. In negen van de tien gevallen schuilt daarin immers de oorzaak dat deze op school in de problemen komt of soms helemaal uit het onderwijs verdwijnt. Leerlingen blijven nooit langer dan een halfjaar op een Transferium. In principe keren ze daarna terug in het onderwijs. Amsterdam kent vijf Transferia die regionaal verdeeld zijn over de stad. (Voor meer informatie zie de website van het Samenwerkingsverband: http://www.swvadam.nl). 4.4.3 Uitstroom / doorstroom
De afdelingsleiders, de zorgcoördinatoren en de decanen monitoren welke leerlingen mogelijk tussentijds of zonder diploma de school zouden kunnen verlaten.
De afdelingsleiders zijn de spil in de doorstroming naar ander onderwijs. De decanen informeren leerlingen en ouders t.a.v. de mogelijkheden inzake doorstroming (naar mbo-hbo-wo. Zij organiseren informatie-avonden, contactdagen met mbo, hbo en wo en voeren gesprekken met leerlingen en ouders over de mogelijkheden t.a.v. De vervolgopleidingen. De decanen verzorgen ook de Kernprocedure 2 (doorstroom vanuit vo naar mbo zonder diploma of doorstroom naar een andere vo-school). De zorgcoördinatoren verzorgen de doorstroom naar REC cluster 2,3,4; AltraCollege; De afdelingsleiders verzorgen met de zorgcoördinatoren de tijdelijke plaatsing in een Amsterdamse bovenschoolse voorziening (Stop, Transferium);
27
De afdelingsleiders verzorgen in nauw overleg met de schoolleiding de doorgeleiding naar Vavo (volwassenonderwijs) indien een leerling hiervoor in aanmerking komt; De zorgcoördinatoren verzorgen de opvang bij GGZ indien een leerling langdurig ziek is. Bij alle bovenstaande verwijzingen speelt de mentor een belangrijk rol.
28
Hoofdstuk 5 Kwaliteit 5.1 Competentieversterking In het schoolplan wordt beschreven wat op middellange termijn op het gebied van scholing wordt gedaan. Docenten onderhouden hun persoonlijk ontwikkelingsplan. Dit wordt jaarlijks in het functioneringsgesprek met de afdelingsleider besproken. Op basis van de resultaten hiervan wordt ook jaarlijks een professionaliseringsplan opgesteld en geëvalueerd. Naast algemene voor alle docenten verplichte opleiding op het gebied van daltononderwijs, is het programma van deskundigheidsbevordering vooral een kwestie van maatwerk. Dit is zeer divers en loopt uiteen van cursussen voor decanen, zorgcoördinatoren en de vertrouwenspersoon tot opleidingen voor een eerstegraads lesbevoegdheid. 5.1 Evaluatie van beleid en verbeterplannen 5.1.1 Jaarlijkse evaluatie
De school heeft een kwaliteitsbeleid geformuleerd, waarin nauwkeurig omschreven is op welke wijze een cyclisch beleidsvormingsproces wordt gevoerd. Alle onderdelen worden jaarlijks geëvalueerd en eventueel bijgesteld. Eens in de vier jaar wordt het schoolplan geformuleerd, waarin die onderdelen samenkomen en waarbij de plannen van voorgaande vier jaar geëvalueerd worden. De eindverantwoordelijk ligt bij de rector. Op basis van gegevens van Vensters, van DUO en van Magister worden ook kwantitatieve analyses gemaakt. Het gaat dan onder meer over in, door- en uitstroomgegevens, over absenteïsme, aantallen incidenten en aantallen bijzondere begeleidingsgevallen. 5.1.2 Kwaliteit intern beoordeeld
Er worden jaar tevredenheidsenquêtes gehouden onder leerlingen, ouders en personeel. Op diverse onderdelen wordt een vergelijking gemaakt met andere scholen in Nederland. Bovendien worden resultaten vergeleken met in het verleden behaalde resultaten. Er vindt jaarlijks voor een deel van het lerarencorps een competentiewaardering door leerlingen plaats, zodanig dat elke leraar minimaal eens in de drie jaar beoordeeld wordt. 5.1.3 Kwaliteit extern beoordeeld
Eens in de vier jaar vindt een intensieve check plaats door de Daltonvereniging. Dit is voor de school de belangrijkste en meest kritische toets voor de kwaliteit van ons onderwijs. Alle geaggregeerde informatie van de school is openbaar en wordt steeds meer via internet gepubliceerd. Bij DUO, de Onderwijsinspectie, Venster voor VO en Schoolkompas worden onze prestaties gepubliceerd.
29