SCHOOLONDERSTEUNINGSPROFIEL GYMNASIUM APELDOORN Hoofdstuk 1. Inleiding In dit Schoolondersteuningsprofiel (SOP) zijn alle gegevens opgenomen die relevant zijn voor de ondersteuningsstructuur op het Gymnasium Apeldoorn. We hanteren daarbij het format van het Samenwerkingsverband, zodat alle zakelijke gegevens en beschrijvingen tussen alle scholen vergelijkbaar en “stapelbaar” zijn in een totaaloverzicht. Aan de hand van dit totaaloverzicht bepaalt het samenwerkingsverband of een continuüm van ondersteuning wordt aangeboden en of er aan elke leerling in het samenwerkingsverband passend onderwijs geboden kan worden. Zie hiervoor ook het Ondersteuningsplan van het Samenwerkingsverband VO 25-05. Het SOP is bedoeld voor ouders, medewerkers en samenwerkingspartners van het Gymnasium Apeldoorn en het geeft een beeld van het zorgaanbod en de zorgondersteuning binnen de school. Het SOP is geen statisch gegeven, maar het is de neerslag van de ontwikkelingen op het gebied van de zorg binnen onze school. Elk schooljaar opnieuw wordt het document aangepast. Het huidig document geldt voor schooljaar 2014-2015.
Hoofdstuk 2. Algemene gegevens 2.1 Contactgegevens Gymnasium Apeldoorn Kastanjelaan 10 7316 BN Apeldoorn Tel: 055-5213024 Fax:055-5786724
[email protected] 2.2 Onderwijsvisie Gymnasium Apeldoorn Op onze school is er ruimte voor leerlingen en docenten die ergens voor staan, die een stap verder willen komen. Er is ruimte voor passie in plaats van onverschilligheid. Interesse in plaats van oppervlakkigheid. Ontdekken en onderzoeken in plaats van afwachten tot iemand vertelt hoe het moet. Authentiek en oprecht in plaats van gemiddeld en voorspelbaar. Communiceren in plaats van vertellen. Respect in plaats van autoriteit. En verbonden in plaats van alleen. We willen samen verder kijken en grenzen verleggen. Op onze school gaan klassieke vorming, academische voorbereiding en internationale oriëntatie hand in hand. Als een leerling start op het Gymnasium, dan betekent dat vaak dat die leerling extra uitdaging nodig heeft. Onze leerlingen zijn slim, leergierig en hebben doorzettingsvermogen. Het onderwijs op onze school heeft een hoog niveau, de leerling wordt uitgedaagd. We dagen leerlingen uit door naast het reguliere vakkenaanbod ook de klassieke talen Latijn en Grieks aan te bieden. Verder gaan docenten bij alle vakken diep op de stof in. Vrijwel al onze leerlingen stromen na hun eindexamen uit naar een universitaire studie. De voorbereiding daarop noemen wij academische voorbereiding. Veel van onze leerlingen gaan later in het buitenland stage lopen, studeren of werken. Internationale oriëntatie is daarom een belangrijk onderdeel van de opleiding van onze leerlingen. Leerlingen kunnen ervoor kiezen om Cambridge English diploma’s te halen en we hebben meerdere buitenlandse reizen en uitwisselingen op het programma staan. Zowel leerlingen die moeite hebben met leren, als leerlingen die meer aankunnen, worden geholpen of gestimuleerd meer te doen. Ook voor leerlingen die het op een of andere manier moeilijk hebben, willen we een steun in de rug zijn. Alle zorg is erop gericht leerlingen te helpen zelf oplossingen te vinden die recht doen aan hun persoon. Welke plaats heeft de leerling met een extra ondersteuningsbehoefte binnen het Gymnasium Apeldoorn?
1
Binnen onze school proberen we de leerlingen een zo’n passend mogelijke ondersteuning te bieden waarbij we steeds als uitgangspunt nemen dat de leerling zoveel als mogelijk het klassikale programma kan blijven volgen. Voor leerlingen die aanvullende ondersteuning nodig hebben bekijken we samen met de leerling en ouders welke ondersteuningsbehoefte de leerling heeft. Op basis van deze ondersteuningsbehoefte wordt bepaald welke vorm van ondersteuning de leerling binnen, of buiten de school, nodig heeft.
2.3 Kengetallen leerlingenpopulatie van de afgelopen 3 schooljaren Om een beeld te geven van de leerlingenpopulatie worden hieronder in het schema de belangrijkste kengetallen weergegeven. In de eerste rij wordt het totaal aantal leerlingen op school weergegeven. Daaronder staan de aantallen van de leerlingen die in het zat-intern en het zat-extern besproken zijn. Dit aantal in het zatextern is laag, omdat we leerlingen over het algemeen vrij snel doorverwijzen en we de vergadering van het zat-extern niet afwachten. Daaronder zien we hoeveel leerlingen overgestapt zijn naar het Voortgezet Speciaal Onderwijs. Vervolgens zien we het aantal leerlingen met een rugzak en ten slotte het aantal leerlingen dat uitstroomt en onze school voortijdig verlaat.
Aantal leerlingen Leerlingen in zat-intern Leerlingen in zat-extern Leerlingen naar VSO Leerlingen met rugzak Uitstroom
2011-2012 639 29 7 2 12 32
2012-2013 621 28 3 2 12 42
2013-2014 631 20 4 0 9 58
Hoofdstuk 3. Basisondersteuning en extra ondersteuning In het kort verstaan we onder basisondersteuning de door het SWV afgesproken preventieve en licht curatieve interventies die: - eenduidig gelden voor het gehele samenwerkingsverband - vallen binnen de ondersteuningsstructuur van de school - onder regie en verantwoordelijkheid van de school vallen - waar nodig uitgevoerd worden met inzet van expertise van andere scholen - soms met inzet van ketenpartners worden uitgevoerd - zonder indicatiestelling en op het overeengekomen kwaliteitsniveau planmatig worden uitgevoerd De extra onderwijsondersteuning omvat alle vormen en combinaties van onderwijs, ondersteuning en/of zorg die de basisondersteuning overstijgen. De grens tussen basisondersteuning en extra ondersteuning wordt door het samenwerkingsverband bepaald. Aan de bovenkant wordt de extra ondersteuning begrensd door het beschikbare budget van het samenwerkingsverband. 3.1 Basisondersteuning (categorie 1) Zie voor het overzicht Bijlage 1 3.2 Extra ondersteuning (categorie 2) Zie voor het overzicht Bijlage 1 in oranje aangegeven 3.3 Welke leerling kan niet begeleid worden binnen de school? Leerlingen op het Gymnasium Apeldoorn worden voorbereid op een Gymnasium examen en diploma. Het Gymnasium Apeldoorn biedt een academische vooropleiding waarmee de leerlingen kunnen doorstromen naar een universiteit. Leerlingen op het Gymnasium dienen te beschikken over voldoende cognitieve mogelijkheden, een positieve leer-werkhouding en een sterke motivatie om een diploma te kunnen behalen. Mogelijkheden voor extra ondersteuning worden beperkt door het aantal leerlingen met een specifieke ondersteuningsbehoefte in een klas, door de financiële mogelijkheden van de school of vanuit het SWV en door de beschikbaarheid van expertise binnen de school. Bovendien kan de school, ondanks de inzet van de beschikbare ondersteuning, niet in ondersteuningsbehoeften voorzien van leerlingen : - die een sterk individueel gerichte ondersteuningsbehoefte hebben;
2
-
waarvan de cognitieve en/of sociaal-emotionele ontwikkeling ernstig stagneert en het onderwijsaanbod en welbevinden van de leerling niet meer in balans is; - waarvan niet aan de fysieke ondersteuningsbehoefte kan worden voldaan; - waarbij de fysieke veiligheid van de leerling zelf of van anderen binnen de school in gevaar komt. De school zal elke behoefte aan extra ondersteuning individueel laten beoordelen door het interne of externe ZAT, waar nodig in samenwerking met het bovenschools Loket Passend Onderwijs van het Samenwerkingsverband 25-05. Indien de problematiek van een leerling zich aandient tijdens de schoolloopbaan op het Gymnasium Apeldoorn zullen vanzelfsprekend alle inspanningen worden geleverd om deze leerling voor het onderwijs binnen het Gymnasium Apeldoorn te behouden. 3.4 Symbiose arrangementen(categorie 3) Voor leerlingen die staan ingeschreven in het VSO is en blijft het mogelijk een deel van het onderwijs op een school voor voortgezet onderwijs te volgen: de zogenaamde symbiose. In dat geval maken regulier en speciaal onderwijs afspraken over het programma en de bekostiging en leggen deze vast in een symbioseovereenkomst. Op dit moment zijn er geen structurele symbiose arrangementen tussen Gymnasium Apeldoorn en het speciaal onderwijs. Mocht er voor een leerling een symbiose arrangement nodig zijn dan zal dit op basis van de ondersteuningsbehoeften van de individuele leerling afgestemd worden tussen het Gymnasium en het speciaal onderwijs. 3.5 Onderwijsondersteuningstructuur Op de volgende pagina is het organigram van onze onderwijsondersteuningsstructuur beschreven, Na het organigram volgt een toelichting hierop waarna de taken en verantwoordelijkheden van de functionarissen binnen de onderwijsondersteuningsstructuur worden toegelicht.
3
Zorgroute Gymnasium 2014-2015 Leerling, mentor, docent of ouder signaleert ondersteuningsbehoefte
Vertrouwenspersonen
Mentor
Teamleider
GZ-psycholoog
Zorgcoördinator
OPP
IB’er
(samen met mentor) AB Cluster 1, 2, 3
IZAT
SMW
Vertrouwenspersonen
Trainingen
Ketenpartners (leerplicht, GGD, CJG etc.)
Signalen (seksueel) grensoverschrijdend gedrag medewerker /leerling
Signalen Kindermishandeling Huiselijk Geweld Loverboyproblematiek
Terugkoppeling IZAT
Aanmelding EZAT
Vertrouwenspersonen
Zorgcoördinator (met
(Wanneer ondersteuning onvoldoende / inzet externe partners nodig)
aandachtsfunctionaris)
(Toestemmingsformulier ondertekend door leerling en ouders)
Volgens protocol
Loket Passend Onderwijs SWV Volgens protocol: eventueel rector/MT
4
De basisondersteuning is geïntegreerd binnen de taken en verantwoordelijkheden van alle mentoren, docenten, teamleiders en het ondersteunend personeel. De verantwoordelijkheid betreffende de extra ondersteuning is grotendeels belegd bij de zorgcoördinator en de leden van het zorgteam, in samenwerking met mentoren, docenten en teamleiders. De hierboven beschreven zorgroute, is met name relevant voor leerlingen die extra ondersteuning behoeven. De eindverantwoordelijkheid voor ondersteuning aan leerlingen ligt bij het bevoegd gezag van het Gymnasium Apeldoorn. Toelichting zorgroute Mentoren, docenten, leerlingen en ouders zijn veelal binnen de school de eersten die signaleren dat een leerling ergens moeite mee heeft. Zij zullen als eerste een ondersteuningsbehoefte signaleren en dit met de mentor bespreken. De mentor is de spil binnen school voor de leerling en diens ouders. De mentor bespreekt de ondersteuningsbehoefte van een leerling met de teamleider en bekijkt welke ondersteuning er vanuit de basisondersteuning aan de leerling geboden kan worden. Wat kan de mentor, de teamleider of een docent doen om de leerling te ondersteunen. Wanneer blijkt dat de ondersteuning die door de mentor, docenten of de teamleider geboden kan worden ontoereikend is, zal de mentor, in overleg met de teamleider, de zorgcoördinator informeren. De zorgcoördinator brengt de leerling in het Intern ZAT (IZAT) wanneer er specifieke ondersteuning nodig is voor de leerling. Dan is er nog een andere route waarin ondersteuningsbehoeften in kaart gebracht worden, namelijk via de vertrouwenspersonen. Het Gymnasium heeft twee vertrouwenspersonen. Leerlingen mogen rechtstreeks naar de vertrouwenspersonen als ze zich zorgen maken om iets wat er op school of thuis speelt en hun verhaal willen delen. Dit varieert van persoonlijke problemen en pestproblematiek tot problemen in de thuissituatie of in de vrije tijd. De vertrouwenspersonen informeren de zorgcoördinator over de leerlingen die zich aanmelden. Wanneer de vertrouwenspersonen of de zorgcoördinator inschatten dat er meer begeleiding nodig is dat door de vertrouwenspersonen geboden kan worden, zal de zorgcoördinator de leerling inbrengen in het Intern ZAT (IZAT). In het IZAT wordt bekeken welke ondersteuningsbehoefte de leerling heeft en welk lid van het zorgteam de leerling hierin kan ondersteunen. Voor leerlingen die gebruik maken van extra ondersteuning binnen het onderwijs wordt er een ontwikkelingsperspectiefplan opgesteld. Hierin staan de beschermende en belemmerende factoren beschreven, evenals het ontwikkelingsperspectief, de doelen en de ondersteuningsbehoeften. In het OPP kan worden beschreven welke ondersteuning de leerling nodig heeft binnen de school, van de mentor, van docenten en van het zorgteam. In het IZAT wordt de begeleiding gemonitord en wordt gevold of de begeleiding passend en voldoende is. Mocht blijken dat er meer nodig is, dan kan de leerling opnieuw in het IZAT besproken worden. Wanneer de ondersteuningsbehoefte van de leerling groter en complexer is dan het ondersteuningsaanbod van de school, dan kan de leerling besproken worden in het Extern ZAT (EZAT). Ketenpartners kunnen dan meedenken en adviseren omtrent de ondersteuningsbehoeften van de leerling. Ook kan een leerling bij het Loket Passend Onderwijs van het samenwerkingsverband 25-05 worden aangemeld ter consultatie. Het Loket Passend Onderwijs besluit over toelating tot de bovenschoolse schakelvoorziening en over toelating tot het speciaal onderwijs. Indien het Gymnasium niet in staat is om aan de ondersteuningsbehoeften van een leerling te voldoen dan kan de leerling worden aangemeld bij het Loket Passend Onderwijs en wordt er, in overleg met de leerling en ouders, gezocht naar een andere passende school voor de leerling. In de zorgroute worden twee onderwerpen apart beschreven, namelijk signalen van (seksueel) grensoverschrijdend gedrag tussen een medewerker en een leerling en signalen van kindermishandeling en huiselijk geweld. Voor deze twee onderwerpen zijn er specifieke protocollen aanwezig op school. Signalen omtrent (seksueel) grensoverschrijdend gedrag tussen een medewerker en een leerling dienen altijd gemeld te worden bij een vertrouwenspersoon. De vertrouwenspersoon neemt dergelijke signalen serieus en is getraind in het volgen van het protocol. Signalen omtrent kindermishandeling en huiselijk geweld worden gemeld bij de zorgcoördinator. Elke school is verplicht de stappen van de meldcode kindermishandeling en huiselijk geweld te volgen. Deze stappen zijn verwerkt in een protocol. Bij het doorlopen van dit protocol zal ook de aandachtsfunctionaris kindermishandeling en huiselijk geweld betrokken worden. Binnen het AVOO zijn er twee aandachtsfunctionarissen die getraind zijn in de stappen van de meldcode. Aanwezige expertise Docent Iedere docent stelt zich actief en open op t.a.v. mogelijke problemen die zich bij leerlingen voor kunnen doen. Een docent weet hoe in de les/bij toetsing om te gaan met leerlingen met een behoefte aan extra
5
ondersteuning. Daarbij moet hij/zij natuurlijk kunnen rekenen op scholing als dat nodig mocht zijn. Een docent is ook betrokken bij de uitvoer van een ontwikkelingsperspectiefplan. Een docent speelt verder een signalerende rol. Bij de mentor kan een collega kenbaar maken dat er mogelijk bij een leerling iets speelt. Daarnaast kan een docent signaleren dat een leerling meer begeleiding nodig heeft dan wat er in de les kan worden geboden. Mentor De mentor is de eerste contactpersoon voor de leerling en ouders en heeft een grote taak in de signalering van zorgen. De mentor is verantwoordelijk voor de informatie die aan het begin van het schooljaar uitgaat aan collega’s over de mentorleerlingen: met welke leerling speelt er welk probleem, welke afspraken zijn er over een bepaalde leerling (t.a.v. de lessen) gemaakt. De mentor wordt door de docenten geïnformeerd wanneer er zorgen ontstaan omtrent de ontwikkeling van een leerling. De mentor gaat hierover in gesprek met de leerling en bespreekt de zorgen met ouders en de teamleider. Indien nodig zal de mentor de zorgen delen met de zorgcoördinator en in afstemming met de zorgcoördinator de leerling bespreken in het IZAT. De mentor blijft de ontwikkeling van de leerling volgen en is verantwoordelijk voor het invullen van het leerlingvolgsysteem. De mentor speelt een centrale rol bij het tot uitvoer brengen van een eventueel ontwikkelingsperspectiefplan. Teamleider De teamleider wordt door de mentor en door docenten geïnformeerd wanneer er zorgen zijn over de ontwikkeling van een leerling. De teamleider stuurt het docententeam aan wat betreft de uitvoering van een ontwikkelingsperspectiefplan of andere gemaakte afspraken ten behoeve van de leerling. De teamleider heeft een taak in het signaleren van verzuim en het afstemmen met de leerplichtambtenaar. De teamleider stemt af met de zorgcoördinator en houdt samen met de zorgcoördinator het overzicht over de leerlingen met specifieke ondersteuningsbehoeften binnen een bepaald leerjaar. De teamleider is aanwezig bij de bespreking van een leerling in het IZAT en het EZAT. Vertrouwenspersonen TAKEN / VERANTWOORDELIJKHEDEN 1. De vertrouwenspersoon is er voor leerlingen die behoefte hebben aan een individueel, vertrouwelijk gesprek. De vertrouwenspersoon is laagdrempelig en beschikbaar voor leerlingen. 2. De vertrouwenspersoon inventariseert de ondersteuningsbehoefte van de leerling. 3. De vertrouwenspersoon communiceert helder met de leerling over de grenzen van vertrouwelijkheid. 4. De vertrouwenspersoon informeert de zorgcoördinator over de leerlingen die zich bij hem melden. 5. De vertrouwenspersoon rapporteert (onder vertrouwelijk) in SOM dat hij betrokken is bij een leerling. 6. Wanneer de ondersteuningsbehoeften van de leerling de expertise van de vertrouwenspersoon overstijgen zal de vertrouwenspersoon, in afstemming met de mentor, de leerling melden bij de zorgcoördinator en inbrengen in het IZAT. 7. De vertrouwenspersoon is op afroep beschikbaar voor het IZAT/EZAT. 8. De vertrouwenspersoon neemt signalen over (seksueel) grensoverschrijdend gedrag tussen een medewerker en een leerling altijd serieus en volgt hierin het vastgestelde protocol. 9. De vertrouwenspersoon is op de hoogte van het protocol en zorgt dat het protocol up-to-date blijft. 10. De vertrouwenspersoon heeft als taak ervoor te zorgen dat leerlingen, ouders en medewerkers op de hoogte zijn van de functie van de vertrouwenspersoon waar het gaat om (seksueel) grensoverschrijdend gedrag tussen een medewerker en een leerling. ORGANISATIE De vertrouwenspersoon kan rechtstreekst door de leerling, de ouders, de mentor of door de teamleider betrokken worden bij een leerling. De vertrouwenspersoon kan ook door het IZAT of door de zorgcoördinator gevraagd worden de begeleiding van een leerling op te pakken, wanneer de ondersteuningsbehoeften van de leerling in kaart gebracht zijn. De leerling informeert de zorgcoördinator over de leerlingen die hij begeleidt en koppelt terug naar het IZAT. Wat betreft signalen van (seksueel)grensoverschrijdend gedrag tussen een medewerker en een leerling volgt de vertrouwenspersoon het protocol en stemt hierin af met de rector en het bevoegd gezag van de school. COMMUNICATIE
6
De vertrouwenspersoon onderhoudt in het kader van de begeleiding contacten met de leerling, de ouders, de mentor, de zorgcoördinator, het IZAT en eventueel het EZAT. Zorgcoördinator TAKEN / VERANTWOORDELIJKHEDEN 1. De zorgcoördinator is het eerste aanspreekpunt voor de mentor, docenten en teamleider betreffende zorgleerlingen. Hij analyseert de problematiek op basis van de signalen van de mentor/docenten/teamleider en brengt de ondersteuningsbehoeften in kaart. Op basis van deze analyse stelt de zorgcoördinator vast of daadwerkelijk zorg moet worden geactiveerd. 2. De zorgcoördinator is voorzitter, notulist en organisator van de interne en externe ZAT. 3. De zorgcoördinator is betrokken bij leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben. 4. De zorgcoördinator bespreekt in het IZAT de ondersteuning die een leerling nodig heeft en stuurt de uitvoering van de begeleiding aan. 5. De zorgcoördinator is de regievoerder/casemanager: Hij houdt gemaakte afspraken bij, waarbij betrokken hulpverleners, start en einddatum genoemd worden Hij coördineert de informatie-uitwisseling tussen betrokken hulpverleners Hij verzorgt een efficiënte en adequate terugkoppeling naar signaalgevers Hij verzorgt een efficiënte en adequate informatie-uitwisseling met de leerling en/of het gezin Hij monitort de verleende hulp en stelt een ontwikkelingsperspectief – indien nodig – bij Hij toetst het nakomen van gemaakte afspraken en neemt eventueel benodigde stappen als afspraken niet zijn nagekomen. Hij houdt alle gemaakte afspraken/acties /evaluaties bij in een registratiesysteem Hij beëindigt de zorg zodra er geen hulpverlener meer betrokken is bij de leerling Hij meldt de jeugdige af in het systeem zodra de zorgcoördinatie is beëindigd Bij structurele handelingsverlegenheid van de school t.a.v. de zorg regelt de zorgcoördinator in samenwerking met het loket Passend Onderwijs van het samenwerkingsverband 25-05 verplaatsing naar een ander vorm van passend onderwijs. Hij zorgt dat alle relevante informatie in SOM wordt opgenomen. 6. De zorgcoördinator behoudt het overzicht over zorgleerlingen in de school. 7. De zorgcoördinator wordt ingeschakeld bij calamiteiten. 8. De zorgcoördinator ontwikkelt het zorgbeleid in de school in afstemming met het MT. 9. De zorgcoördinator is op de hoogte van Passend Onderwijs en implementeert nieuwe ontwikkelingen in de school. 10. De zorgcoördinator geeft voorlichting en ondersteuning aan docenten en ouders over zorgleerlingen en de zorgstructuur. 11. De zorgcoördinator is lid van de toelatingscommissie en denkt mee in de ondersteuningsbehoeften van de leerlingen die toegelaten worden tot het Gymnasium. 12. De zorgcoördinator stemt af met andere scholen in het samenwerkingsverband.
ORGANISATIE 1. De zorgcoördinator legt verantwoording af aan het managementteam van de school en adviseert het MT m.b.t. verdere ontwikkeling van (de visie) van de leerlingenzorg. 2. De zorgcoördinator wordt in staat gesteld de taken uit te voeren zoals in het zorgplan omschreven; hij is gemandateerd om betrokken collegae aan te sturen met het oog op het ontwikkelingsperspectief van de specifieke leerling. 3. De zorgcoördinator vertegenwoordigt de school bij externe overlegsituaties die van belang zijn voor de leerlingenzorg binnen de school, bijvoorbeeld overleg tussen ZAT-voorzitters, werkgroepen Passend Onderwijs, e.d. COMMUNICATIE De zorgcoördinator is de centrale functionaris van alle zorg binnen de school en onderhoudt contact met de leerlingen, ouders, mentoren en docenten, teamleiders, de schoolleiding, interne en externe hulpverleners, beleidsmakers, collega zorgcoördinatoren en het loket Passend Onderwijs.
7
GZ-psycholoog TAKEN/VERANTWOORDELIJKHEDEN De GZ-psycholoog krijgt opdrachten vanuit het IZAT of rechtstreeks van de zorgcoördinator. Het gaat hierbij om de volgende taken: - Het begeleiden van leerlingen met een specifieke ondersteuningsbehoefte, veelal gerelateerd aan psychische en/of psychiatrische problematiek. - Het uitvoeren van psychodiagnostisch onderzoek zoals, intelligentieonderzoek, psychologsich onderzoek, dyslexie onderzoek, screening en dergelijke. - Het schrijven van een ontwikkelingsperspectiefplan waarin ondersteuningsbehoeften van een leerling vertaald worden naar de aanpak voor docenten in de klas. - Het ondersteunen en begeleiden van docenten en docententeams. - De GZ-psycholoog heeft kennis van en kan verwijzen naar instellingen en organisaties in de regio en is op de hoogte van effectieve behandelmethoden. De GZ-psycholoog is verantwoordelijk zich te houden aan, de voor hem geldende, beroepscode. ORGANISATIE/COMMUNICATIE De GZ-psycholoog krijgt haar taken van en wordt aangestuurd door de zorgcoördinator. De GZ-psycholoog rapporteert in SOM en koppelt relevante informatie terug naar de zorgcoördinator. Intern begeleider, ambulant begeleider TAKEN/VERANTWOORDELIJKHEDEN De intern begeleider begeleidt individuele leerlingen met een ondersteuningsbehoefte op gedragsmatig of sociaal-emotioneel gebied. De ambulant begeleider begeleidt leerlingen met medische/lichamelijke klachten en ziekteverzuim of leerlingen met een indicatie speciaal onderwijs cluster 1 en 2. 1. De intern begeleider/ambulant begeleider is er voor leerlingen die behoefte hebben aan individuele begeleiding. 2. De intern begeleider/ambulant begeleider werkt vraag-gestuurd en stemt af met de mentor en docenten omtrent de ondersteuningsbehoeften en het OPP. 3. De intern begeleider/ambulant begeleider werkt met een OPP en werkt planmatig en doelgericht. 4. De intern begeleider/ambulant begeleider registreert in SOM en overlegt met ouders. 5. De intern begeleider/ambulant begeleider is op afroep beschikbaar voor het IZAT/EZAT. ORGANISATIE/COMMUNICATIE De intern begeleider/ambulant begeleider wordt door het IZAT of de zorgcoördinator gevraagd een leerling te begeleiden naar aanleiding van gesignaleerde ondersteuningsbehoeften. De internbegeleider/ambulant begeleider informeert de zorgcoördinator over de leerlingen die hij begeleidt en koppelt terug naar het IZAT. De intern begeleider/ambulant begeleider onderhoudt in het kader van de begeleiding contacten met de leerling, ouders, de mentor, de zorgcoördinator, het IZAT en eventueel het EZAT. Schoolmaatschappelijk werker TAKEN / VERANTWOORDELIJKHEDEN De schoolmaatschappelijk werker beschikt over specifieke expertise op gebied van opvoeding, systeemproblematiek en sociaal-emotionele problematiek. 1. De schoolmaatschappelijk werker werkt binnen de zorgstructuur van de schoolorganisatie en neemt deel aan het IZAT en EZAT. 2. De schoolmaatschappelijk werker stemt af met leerlingen, ouders, mentor, zorgcoördinator en anderen. 3. De schoolmaatschappelijk werker werkt met behulp van diverse methodieken die preventief, curatief, outreachend, individueel of systeemgericht zijn. 4. De schoolmaatschappelijk werker spreekt met leerlingen en ouders ter voorbereiding en in aansluiting op het aanbod van lokale voorzieningen, de (jeugd)zorg de GGZ en andere organisaties gericht op jeugdzorg. De schoolmaatschappelijk werker is zelf verantwoordelijk zich te houden aan de voor hem geldende beroepscode.
8
ORGANISATIE/COMMUNICATIE De schoolmaatschappelijk werker is een belangrijke schakel tussen het onderwijs en de jeugdhulpverlening. De schoolmaatschappelijk werker is lid van het IZAT en krijgt zijn casussen via het IZAT of via de zorgcoördinator. De schoolmaatschappelijk werk legt verantwoording af aan de zorgcoördinator en zorgt voor bekendheid van SMW bij personeel, leerlingen en ouders Vormen van overleg rondom zorg Intern ZAT (IZAT) Aan het IZAT nemen deel de leden van het zorgteam (zorgcoördinator, GZ-psycholoog, schoolmaatschappelijk werker en op afroep vertrouwenspersonen, intern begeleider en ambulant begeleiders), de teamleiders en waar mogelijk de mentor van de besproken leerling. Het IZAT vergadert vijf keer per schooljaar onder voorzitterschap van de zorgcoördinator. Leerlingen worden ingebracht door de teamleiders, de mentor of door leden van het zorgteam. Afhankelijk van de dag waarop er wordt vergaderd zullen leden van het zorgteam niet fysiek aanwezig kunnen zijn, maar zijn zij op afroep of ter consultatie op afstand beschikbaar. Naast de IZATvergaderingen waarin leerlingen besproken worden, vergadert het IZAT vijf keer per schooljaar ter ontwikkeling van de ondersteuningsstructuur binnen de school. Extern ZAT (EZAT) Het EZAT bestaat uit de leerplichtambtenaar, de schoolarts (GGD), Bureau Jeugdzorg/Centrum voor Jeugd en Gezin, School maatschappelijk werk, de GZ-psycholoog en de teamleiders op afroep. Op afroep kunnen aan dit overleg ook andere leden van het zorgteam of de mentor gevraagd worden deel te nemen omtrent een specifieke leerling. Een leerling wordt in het EZAT besproken wanneer er ondersteuning van buiten de school nodig is voor de leerling of voor het gezin en de zorgen de ondersteuning van de school overstijgen. Ook kan een leerling besproken worden in het EZAT ter consultering en advisering van de externe partners. Een leerling wordt slechts met toestemming van gezaghebbenden in het EZAT besproken. Loket Passend Onderwijs Het samenwerkingsverband heeft een loket Passend onderwijs waarbij leerlingen aangemeld kunnen worden wanneer de school onvoldoende in staat is de leerling de benodigde ondersteuning te bieden. Het gaat hierbij om leerlingen die een zodanige vorm van ondersteuning nodig hebben dat dit onder verantwoordelijkheid en financiering van het samenwerkingsverband valt. Leerlingen die bijvoorbeeld geplaatst dienen te worden in de schakelvoorziening van het samenwerkingsverband of in het VSO moeten bij het Loket Passend Onderwijs van het samenwerkingsverband aangemeld worden. Het Loket Passend Onderwijs heeft ook een adviserende functie wanneer de school vragen heeft over de ondersteuning die een leerling nodig heeft. Het Loket Passend Onderwijs bestaat uit een GZ-psycholoog en de manager van het samenwerkingsverband. Per ingebrachte casus kunnen ketenpartners (uit de sectoren onderwijs, jeugdhulpverlening, justitie of arbeid) aanschuiven om mee te denken en te adviseren. Ook voor aanmelding van een leerling bij het Loket Passend Onderwijs is toestemming nodig van de gezaghebbende ouders van de leerling. Hoofdstuk 4. Conclusie en ambities. In Hoofdstuk 3 is aangegeven wat het Gymnasium Apeldoorn in de nabije toekomst aan ondersteuning kan bieden binnen de context van Passend Onderwijs. Van het voorgaande systeem met indicaties speciaal onderwijs cluster 3 en 4 en begeleiding van een ambulant begeleider gaan we over naar een brede ondersteuningsstructuur gebaseerd op de ondersteuningsbehoefte van een leerling. Deze verandering in het kader van Passend Onderwijs komt terug in onze ontwikkelagenda. Hoofdstuk 5. Ontwikkelagenda In deze paragraaf wordt volgens de PDCA-cyclus (PlanDoCheckAct) een samenvatting beschreven van de ondersteuningsmogelijkheden die de school wil ontwikkelen. Thema’s: 1. Het Gymnasium Apeldoorn dringt de uitstroom van leerlingen terug. P: Er heeft alreeds een inventarisatie plaats gevonden van de uitstroom van leerlingen de afgelopen schooljaren en de redenen die hieraan ten grondslag gelegen hebben. In oktober vindt er een brainstorm plaats waarin wordt onderzocht welke ideeën er zijn over het behouden van leerlingen voor het Gymnasium Apeldoorn.
9
D: Het MT bereidt, samen met het KPC, een studiedag voor waarin dit onderwerp verder verkend wordt. Vanuit deze studiedag wordt verder onderzoek gedaan en verdere akties uitgezet. C: De ontwikkelingen worden gevolgd en bijgesteld (indien nodig) in het MT. A: De verantwoordelijkheid voor de uitstroom van leerlingen en de terugdringing hiervan berust bij het MT van de school. 2. Het Gymnasium gaat meer samenwerken met de andere AVOO-scholen. P: Er wordt gestart met een AVOO-breed zorgteam om zo het aanbod van ondersteuningsproducten te versterken en deze flexibeler te kunnen inzetten. Er wordt een efficiëntieslag gemaakt door ook beleidsmatig meer gezamenlijk af te stemmen en te ontwikkelen. D: Op het gebied van trainingen en diagnostiek, voorlichting, scholing t.b.v. Passend Onderwijs en beleidsontwikkeling wordt er een gezamenlijk aanbod gedaan waarbij gebruik wordt gemaakt van expertise binnen alle AVOO-scholen. C: Rond mei/juni zal geëvalueerd worden of de gezamenlijke inzet heeft geleid tot een verbreding en een meer flexibele inzet van ondersteuningsproducten voor alle individuele AVOO-scholen (effectievere organisatie). A: Bij positieve effecten zal de samenwerking worden versterkt, mogelijk uitgebreid. Bij negatieve effecten moet worden bekeken of er verbeterpunten zijn binnen dit concept of dat elke individuele AVOO-school weer zijn eigen ondersteuningsproducten gaat organiseren. 3. De school investeert in het versterken van de handelingsbekwaamheid en competenties van haar personeel: P:De school inventariseert de behoeftes van de docenten n.a.v. het basisondersteuningsaanbod rond april/mei 2014. Daarbij wil de school specifiek inspelen op de pedagogische en didactische kwaliteiten van de docent om goed klasse management bij een grote klas met een aantal zorgleerlingen mogelijk te maken. D:Scholing wordt ingezet binnen de scholingsfactor van elke docent volgens een prioriteitenlijst (waar is de meeste behoefte aan?)in het schooljaar 2014-2015. Waar nodig wordt bekeken wat gezamenlijk met de AVOO scholen opgepakt kan worden C:De school inventariseert of de scholing voor docenten voldoende handvatten/kennis heeft opgeleverd, zodat zij goed kunnen omgaan met verschillen tussen leerlingen in de klas en inventariseert nieuwe scholingsbehoeftes op grond van de dagelijkse praktijk (april/mei 2015) A: Er wordt scholing ingezet bij behoeftes die nog niet aan de orde zijn geweest volgens het prioriteitenlijstje en extra scholing als de vorige scholing nog onvoldoende effect heeft gehad. 4. De school stelt jaarlijks de effectiviteit van de ondersteuning en begeleiding vast en past beleid aan. P: Evaluatiemomenten van de effectiviteit ondersteuning moet planmatiger plaatsvinden D: In een jaarverslag/ ZAT monitor (mei/juni 2015) moet zichtbaar zijn welke leerlingen gebruik hebben gemaakt van basis- en extra ondersteuning en zichtbaar zijn of dat voldoende heeft geleid tot het behalen van de doelen. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de handelingsplannen. C: Analyse van de cijfers laat zien welke begeleiding voldoende effect heeft opgeleverd. Zo niet, dan moet bekeken worden welke verbeterpunten ingezet moeten worden om de effectiviteit te verhogen. A: Het uitvoeren van de verbeterpunten t.a.v. begeleiding. Dit moet ook in samenhang met de scholingsbehoeften van docenten bekeken worden.
10
11