Schoolkeuze en tevredenheid jongeren in het Voortgezet Onderwijs Hoe gaat het met de uitgelote leerlingen?
Definitief
Projectnummer: 9340 In opdracht van: Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling
drs. Idske de Jong drs. Jeroen Slot
Oudezijds Voorburgwal 300
Postbus 658
1012 GL Amsterdam
1000 AR Amsterdam
Telefoon 020 251 0421
Fax 020 251 0444
[email protected]
www.os.amsterdam.nl
Amsterdam, oktober 2010
Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek Schoolkeuze en tevredenheid jongeren in het Voortgezet Onderwijs
2
Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek Schoolkeuze en tevredenheid jongeren in het Voortgezet Onderwijs
Inhoud Samenvatting en conclusie
5
Inleiding
9
1 Schoolkeuze 1.1 Scholieren bezochten gemiddeld 3 scholen 1.2 Scholen 1e, 2e of 3e voorkeur vaak scholen met loting 1.3 Sfeer belangrijkste schoolkeuzemotief 1.4 Uitloting meest genoemde reden om naar andere school te gaan 1.5 Verwachtingen 1.6 Ouders tevreden over keuzegids en voorlichting door scholen
13 13 13 15 17 18 20
2 Tevredenheid scholieren 2.1 Uitloting beperkt van invloed op tevredenheid in het algemeen 2.2 Een vijfde van de jongeren is erg gelukkig 2.3 Associaties bij school vooral positief 2.4 Eersteklassers vinden school het vaakst heel leuk 2.5 Uitloting heeft effect op tevredenheid met de eigen school 2.6 Veertien procent heeft afgelopen maand gespijbeld 2.7 Een op de zeven staat onvoldoende voor wiskunde 2.8 VMBO’ers en Havisten minst positief over klasgenoten 2.9 Eersteklassers positiefst over leerkrachten 2.10 VMBO’ers voelen zich minst veilig op school 2.11 Meeste jongeren hebben minimaal drie goede vrienden
23 23 25 26 27 28 30 30 31 32 33 33
3 Data-analyse 3.1 Twaalf procent leerlingen niet naar gewenste school 3.2 Waar gaan deze leerlingen naar school? 3.3 Veertien procent van de leerlingen wisselt van school 3.4 Acht procent leerlingen loopt vertraging op in eerste drie jaar 3.5 Hoeveel leerlingen veranderen van niveau?
35 35 35 36 37 38
4 Literatuurstudie 4.1 Schoolkeuze 4.2 Tevredenheid en schoolprestaties
41 41 42
Bijlage 1 vragenlijst ouders
45
Bijlage 2 Vragenlijst leerlingen
53
3
Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek Schoolkeuze en tevredenheid jongeren in het Voortgezet Onderwijs
4
Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek Schoolkeuze en tevredenheid jongeren in het Voortgezet Onderwijs
Samenvatting en conclusie
Hoe gaat het met leerlingen die zijn uitgeloot op de school van hun eerste voorkeur? Elk jaar krijgt een aantal middelbare scholen in Amsterdam te maken met meer aanmeldingen dan dat zij plaatsen hebben. Sommige scholen loten om de beschikbare plaatsen zo eerlijk mogelijk te verdelen. De Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling (DMO) wil graag weten hoe het gaat met de leerlingen die zijn uitgeloot. Sfeer op school is het belangrijkste schoolkeuzemotief Scholieren en hun ouders bezochten gemiddeld drie middelbare scholen als voorbereiding op de schoolkeuze. Vooral autochtone en westerse allochtone kinderen van hoogopgeleide ouders bezochten relatief veel scholen. De sfeer op school vindt bijna iedereen belangrijk bij de keuze van een school. Ook de aangeboden vakken en het type kinderen en ouders op de school zijn voor veel ouders en leerlingen van belang. Meerdere niveaus op één school is voor meer leerlingen en ouders belangrijk (59%) dan één niveau op één school, zoals categorale gymnasia (22%). De sfeer is voor leerlingen het belangrijkste motief om voor een school te kiezen (28%). Voor ouders is de voorkeur van het kind (27%) de belangrijkste reden. Uitloting beïnvloedt tevredenheid leerlingen in beperkte mate Amsterdams jongeren zijn over het algemeen gelukkig en tevreden met hun leven. Ook de relatie met ouders, vrienden, klasgenoten en leerkrachten beoordelen de meeste leerlingen positief. De meeste leerlingen vinden school heel leuk (40%) of een beetje leuk (46%). Eersteklassers zijn het meest enthousiast over school, 63% zegt school heel leuk te vinden. Meisjes vinden school vaker heel leuk dan jongens, VMBO- en HAVO-leerlingen zijn het minst positief over school. Gemiddeld beoordelen leerlingen hun school met een 7,4. De eigen schoolprestaties ten opzichte van de prestaties van klasgenoten zegt 65% van de leerlingen (heel) goed te vinden. Eersteklassers zijn het meest te spreken over hun eigen schoolprestaties, 73% van de eersteklassers vindt de eigen schoolprestaties (heel) goed. Leerlingen die door uitloting of om een andere reden niet op de school van hun eerste voorkeur zijn terechtgekomen, zijn over het algemeen iets minder tevreden met hun leven dan andere leerlingen. Zij, met name VMBO’ers en leerlingen op HAVO/VWO-niveau, waarderen hun leven als geheel en hun huidige school iets lager dan hun leeftijdsgenoten die wel op de school van hun eerste voorkeur zitten. Vooral VMBO’ers die zijn uitgeloot voor een brede scholengemeenschap en zijn terechtgekomen op een VMBO-school (alleen VMBO) zijn minder tevreden met hun leven en hun school dan VMBO’ers op brede scholengemeenschappen en VMBO’ers die als eerste voorkeur een VMBO-school hadden. Leerlingen die zijn uitgeloot voor het categorale gymnasium van hun eerste keuze zijn niet minder gelukkig dan andere leerlingen op (categorale) gymnasia of op het gymnasium op brede scholen of HAVO/VWO-scholen.
5
Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek Schoolkeuze en tevredenheid jongeren in het Voortgezet Onderwijs
Daarnaast hebben uitgelote leerlingen en hun ouders (alle niveaus en schooltypes) minder vaak dan andere leerlingen en ouders aangegeven dat de school (helemaal) aan hun verwachtingen voldoet. Data-analyse: schoolloopbaan wijkt in beperkte mate af Uit het registraties van DMO blijkt dat per jaar ongeveer 12% van de leerlingen niet op de school van hun eerste voorkeur terechtkomt. Tweederde komt wel op eenzelfde type school terecht (VMBO-school, brede scholengemeenschap, HAVO/VWO-school of categoraal gymnasium). Vooral leerlingen die naar een brede scholengemeenschap wilden en leerlingen die naar een HAVO/VWO-school wilden kwamen op een ander type school terecht. Uit de databestanden is niet af te leiden of een leerling vanwege loting of om een andere reden niet naar de school van eerste voorkeur is gegaan. Uit de enquête blijkt dat ongeveer de helft van de leerlingen (48%) die niet op de school van hun eerste voorkeur zitten daar niet op zitten vanwege uitloting. Veertien procent van de leerlingen die in schooljaar 2005-2006 instroomden op de middelbare school wisselde minimaal 1 keer van school. Leerlingen die niet op de school van hun 1e keuze terechtkwamen wisselden vaker (23%) dan andere leerlingen (12%). Vooral leerlingen op VMBO-scholen die niet op de school van eerste voorkeur zitten wisselden relatief vaak (24%). Ook leerlingen die niet op de school van eerste voorkeur zitten en nu op een brede scholengemeenschap of een HAVO/VWO-school onderwijs volgen zijn vaker van school gewisseld dan andere leerlingen op deze type scholen. Leerlingen die niet op de school van hun eerste voorkeur zitten zijn ten opzichte van hun basisschooladvies iets vaker naar een lager niveau gegaan (17%) dan leerlingen die wel op de school van hun voorkeur zitten (13%). Het al dan niet op de school van eerste voorkeur terechtkomen heeft geen invloed op zittenblijven. Conclusie Het gaat vrijwel even goed met uitgelote leerlingen als met andere leerlingen. Wel blijken de leerlingen die zijn uitgeloot wat betreft tevredenheid met school en met hun leven in het algemeen op vier punten te verschillen van hun leeftijdsgenoten die wel op de school van hun eerste voorkeur terechtkwamen: Uitgelote leerlingen in VMBO- en HAVO/VWO-klassen waarderen hun leven gemiddeld iets lager dan hun klasgenoten die wel op de school van hun eerste voorkeur zitten. Vooral VMBO-leerlingen die zijn uitgeloot voor een brede scholengemeenschap en op een VMBO-school terechtkwamen zijn minder tevreden dan VMBO-leerlingen die wel op een brede scholengemeenschap terechtkwamen en, in mindere mate, VMBO-leerlingen die op een VMBO-school zitten maar die school ook als eerste voorkeur hadden. Eerste- en tweedeklassers die zijn uitgeloot zijn iets minder vaak (erg) gelukkig dan hun klasgenoten die wel op de school van hun eerste voorkeur zitten. In de derde en vierde klas is er geen verschil. Uitgelote leerlingen waarderen hun school met gemiddeld een iets lager cijfer (7,2) dan leerlingen die wel op de school van hun eerste keus zitten (7,6). Dit geldt zowel voor VMBO’ers als voor VMBO/HAVO- en HAVO-leerlingen.
6
Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek Schoolkeuze en tevredenheid jongeren in het Voortgezet Onderwijs
De huidige school van de leerlingen voldoet voor uitgelote leerlingen en hun ouders minder vaak helemaal aan de verwachtingen (41%) dan van leerlingen en hun ouders die op de school van hun eerste keus zitten (54%).
De mening van uitgelote leerlingen en ouders van uitgelote leerlingen over de overgang van de basisschool naar de middelbare school wijkt op een aantal punten af van de mening van andere leerlingen en ouders : Van de uitgelote leerlingen is 15% ontevreden over de gang van zaken rond de overgang naar de middelbare school, van de leerlingen die wel op de school van hun eerste voorkeur zitten is dit 4%. Ouders van uitgelote leerlingen zijn minder tevreden over de informatie van middelbare scholen (8% ontevreden) dan andere ouders (2% ontevreden). De groep die de meeste hinder lijkt te ondervinden door uitloting zijn de VMBO’ers. Uit dit onderzoek blijkt dat zij minder tevreden zijn met hun leven in het algemeen en met hun school. Daarnaast zijn ook HAVO/VWO-leerlingen die zijn uitgeloot wat minder tevreden met hun leven in het algemeen dan leerlingen die hetzelfde niveau volgen maar niet hebben geloot of zijn ingeloot. De groep waarvan vaak verondersteld wordt dat zij hinder ondervinden door uitloting zijn leerlingen met de voorkeur voor de categorale gymnasia. Uit dit onderzoek blijkt dat uitloting op categorale gymnasia niet leidt tot minder tevredenheid met het leven of met school. Uitgelote leerlingen die niet op categorale gymnasia terechtkwamen maar op een brede scholengemeenschap of een HAVO/VWO-school zijn net zo tevreden met hun leven en hun huidige school als leerlingen die wel op het categorale gymnasium van hun eerste keuze terechtkwamen.
7
Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek Schoolkeuze en tevredenheid jongeren in het Voortgezet Onderwijs
8
Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek Schoolkeuze en tevredenheid jongeren in het Voortgezet Onderwijs
Inleiding
In Amsterdam zijn ruim 70 scholen voor voortgezet onderwijs. Een aantal van deze scholen zijn zeer populair onder jongeren en hun ouders. Bijna elk jaar hebben deze scholen dan ook meer inschrijvingen dan beschikbare plaatsen. Om de beschikbare plaatsen wordt in veel gevallen door de school geloot. Jaarlijks wordt ongeveer vijf tot tien procent van de leerlingen die deelnemen aan een loting uitgeloot. Leerlingen die door de school van hun eerste keuze worden uitgeloot moeten op zoek naar een andere school. Daarnaast zijn er leerlingen die om andere redenen niet worden geplaatst op de school van hun voorkeur, ook zij moeten naar een andere school op zoek. Veel scholen in Amsterdam, en vooral de meest gewilde scholen, zitten na de eerste inschrijvingsronde vol. De leerlingen die worden uitgeloot en de leerlingen die om een andere reden niet worden aangenomen op de school van hun eerste keuze schrijven zich in de 2e (of 3e) ronde in bij de scholen die nog wel plek hebben. De Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling (DMO) heeft de verantwoordelijkheid genomen voor de informatievoorziening aan ouders en leerlingen rond de schoolkeuze. Een deel van de ouders en leerlingen, vooral uit de groep die is uitgeloot, is ontevreden over de procedures rond de schoolkeuze. DMO wil daarom antwoord op de volgende vraag: Hoe het gaat met de leerlingen die zijn uitgeloot? Het antwoord moet meer inzicht geven in de gebruikte plaatsingsprocedures in Amsterdam. De Dienst Onderzoek en Statistiek (O+S) is gevraagd het onderzoek uit te voeren. Onderzoeksopzet Het onderzoek bestaat uit drie onderdelen: 1. Enquête onder leerlingen en hun ouders, zowel uitgeloot als overige leerlingen, over tevredenheid en schoolkeuzemotieven, 2. Data-analyse (leerlingvolgsysteem) van schoolloopbanen van leerlingen die in schooljaar 2005-2006 op de middelbare school zijn begonnen en 3. Literatuurstudie over schoolkeuze, scholierentevredenheid en schoolprestaties. Enquête schoolkeuze en tevredenheid Om inzicht te krijgen in het welbevinden van uitgelote leerlingen ten opzichten van andere leerlingen in het voortgezet onderwijs is een enquête gehouden onder leerlingen en ouders van leerlingen in de eerste vier jaren van de middelbare school. De vragenlijst is uitgezet onder zowel leerlingen (en ouders van leerlingen) die niet op de school van hun eerste keuze zijn terechtgekomen (mogelijk uitgeloot) als onder leerlingen (en ouders van leerlingen) die wel op de school van hun eerste keuze zijn terechtgekomen (controlegroep)1. 1
e
e
Door beide groepen (zowel op school 1 keuze, als niet op school 1 keuze) te benaderen kunnen ook trends in schoolkeuze en tevredenheid van scholieren in het algemeen geanalyseerd worden. Er is voor gekozen om
9
Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek Schoolkeuze en tevredenheid jongeren in het Voortgezet Onderwijs
De volgende vier groepen hebben deelgenomen aan het onderzoek: Leerlingen die op de school van hun 1e keuze zitten, Leerlingen die niet op de school van hun 1e keuze zitten, Ouders van leerlingen die op de school van hun 1e keuze zitten, Ouders van leerlingen die niet op de school van hun 1e keuze zitten. Deze groepen zijn als volgt benaderd. Uit ELKK is een aselecte steekproef getrokken van leerlingen die op de school van hun eerste inschrijving zitten (ruim 2.000) en van leerlingen die niet op de school van hun eerste inschrijving zitten (eveneens ruim 2.000). Leerlingen uit de eerste klas hadden net zoveel kans om in de steekproef te zitten dan leerlingen uit de 2e, 3e en 4e klas. In de steekproeven waren leerlingen van alle niveaus en alle middelbare scholen vertegenwoordigd. Er zijn zowel leerlingen en ouders van leerlingen uit het eerste jaar benaderd als leerlingen en ouders van leerlingen uit hogere klassen. Dit om bij eventuele verschillen tussen leerlingen op de school van hun eerste keus en leerlingen niet op de school van hun eerste keus te kunnen onderzoeken of deze na verloop van tijd afnemen. Er is een brief gestuurd aan 1.009 leerlingen die in de eerste tot en met de vierde klas zitten op de school van hun eerste keuze. Daarnaast kregen 1.141 leerlingen die niet op de school van hun eerste keuze zitten een brief. Verder kregen 1.000 ouders van leerlingen die op de school van hun eerste keuze zitten een brief en 1.043 ouders waarvan het kind niet op de school van hun eerste keuze zit. In de brief werd gevraagd om naar een website van O+S te gaan en daar in te loggen met een persoonlijk wachtwoord. Vervolgens kon online een vragenlijst worden ingevuld. Twee weken na het versturen van de uitnodigingsbrief is een herinneringsbrief gestuurd. Uiteindelijk hebben 1.153 respondenten de vragenlijst ingevuld, een respons van 28%. Tabel 1 Respons steekproef respons aantal
respons %
leerlingen op school 1e keuze
1.009
290
29
leerlingen niet op school 1e keuze
1.141
281
25
ouders van leerlingen op school 1e keuze
1.000
300
30
ouders van leerlingen niet op school 1e keuze
1.043
282
27
totaal
4.191
1.153
28
Data-analyse DMO kan op basis van het leerlingvolgsysteem ELKK de schoolloopbaan van een leerling volgen. Ten behoeve van het onderzoek heeft O+S een bestand ontvangen met daarin alle scholieren die in schooljaar 2005-2006 zijn ingestroomd in het Voortgezet Onderwijs en woonachtig zijn in Amsterdam. Scholieren van buiten Amsterdam die in Amsterdam op school zitten zijn buiten het onderzoek gelaten. In het bestand staat de school van eerste aanmelding, de school van plaatsing en de school in leerjaar drie. Tevens zijn opgenomen zowel ouders als leerlingen te benaderen om te kunnen vergelijken of ouders anders aankijken tegen de schoolkeuze dan leerlingen en om beïnvloeding bij het invullen van de vragenlijst zoveel mogelijk te voorkomen. Indien een leerling uit een gezin is benaderd, dan zijn de betreffende ouders niet aangeschreven. Omgekeerd geldt hetzelfde.
10
Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek Schoolkeuze en tevredenheid jongeren in het Voortgezet Onderwijs
het leerjaar van de leerling na 3 jaar (indicatie voor vertraging) en verschillende indicatoren om op- of afstroom te bepalen (het niveau bij instroom, het niveau in leerjaar 3 en het niveau ten opzichte van het basisschooladvies en de cito-uitslag). De data-analyse moest antwoord geven op de volgende vraag: Verloopt de schoolcarrière van leerlingen die niet op de school van hun eerste keus zijn terechtgekomen gelijk aan de schoolcarrière van leerlingen die wel op de school van hun eerste keus zijn terechtgekomen? De bovenstaande vraag wordt beantwoord door te kijken naar niveauveranderingen, vertraging en verandering van school. Omdat er geen betrouwbare gegevens zijn over de reden waarom een leerling niet op de school van eerste voorkeur is terechtgekomen, loting of een andere reden, wordt er op basis van de databestanden alleen gesproken over alle leerlingen die om wat voor reden dan ook niet op de school van eerste voorkeur terechtkwamen. Literatuurstudie Verschillende onderzoeksbureaus en organisaties hebben onderzoek gedaan naar de schoolkeuze van leerlingen en hun ouders en de tevredenheid van leerlingen. Deze studies vormen de achtergrond van dit onderzoek, de resultaten worden kort beschreven. Waar mogelijk worden de resultaten vergeleken met de resultaten van de enquête die een onderdeel vormt van het huidige onderzoek. Opzet rapportage In hoofdstuk 1 en 2 staan de resultaten van het onderzoek onder ouders en leerlingen. In hoofdstuk 1 komt de schoolkeuze aan bod. Waarom is voor een bepaalde school gekozen en hoe komen leerlingen en hun ouders tot die keuze? In hoofdstuk 2 staat de tevredenheid van leerlingen met hun leven in het algemeen, met hun school en hun relaties met anderen centraal. Hier wordt de vergelijking gemaakt tussen leerlingen die zijn uitgeloot en andere leerlingen. Vervolgens worden in hoofdstuk 3 de uitkomsten van de data-analyse van het leerlingvolgsysteem beschreven. Tenslotte volgt in hoofdstuk 4 een beschrijving beschikbare literatuur met betrekking tot het onderwerp. Er is bij de analyse van de gegevens waar mogelijk gekeken naar verschillen tussen groepen leerlingen en hun ouders op basis van achtergrondkenmerken (leerjaar, niveau, geslacht, huishoudensamenstelling, opleidingsniveau ouders, etc.), uitgeloot of niet en schoolkenmerken (type school). Als er verschillen zijn aangetroffen wordt dit beschreven.
11
Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek Schoolkeuze en tevredenheid jongeren in het Voortgezet Onderwijs
12
Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek Schoolkeuze en tevredenheid jongeren in het Voortgezet Onderwijs
1 Schoolkeuze
In dit hoofdstuk staat de schoolkeuze centraal. Hoeveel scholen hebben de leerlingen en hun ouders bezocht voordat zij een school uitkozen en welke scholen vonden zij het leukst? Op basis van de uitkomsten van een enquête onder ouders en leerlingen wordt in dit hoofdstuk ingegaan op de motieven van leerlingen en ouders om voor een bepaalde school te kiezen.
1.1 Scholieren bezochten gemiddeld 3 scholen Het aantal middelbare scholen dat scholieren bezochten voordat zij een middelbare school kozen loopt uiteen van 0 tot en met 12. Vier procent van de ondervraagde leerlingen en ouders zegt geen enkele school bezocht te hebben. Gemiddeld bezochten de jongeren (en hun ouders) drie scholen. De volgende groepen bezochten relatief veel scholen: Leerlingen die naar de hogere niveaus in het voortgezet onderwijs gingen. Hoe hoger het niveau waarop de leerling nu onderwijs volgt, des te meer scholen er destijds zijn bezocht. Leerlingen die nu op het gymnasium zitten hebben gemiddeld 4,6 scholen bezocht terwijl leerlingen die VMBO volgen 2,1 scholen bezochten. Leerlingen met hoog opgeleide ouders. Hoe hoger het opleidingsniveau van de ouders des te meer scholen er zijn bezocht. Ouders met een MAVO-diploma of een lager opleidingsniveau hebben gemiddeld 2 scholen met hun kinderen bezocht, terwijl ouders met een HBO-opleiding 3,6 scholen bezochten en ouders met een WOopleiding gemiddeld 4,4. Autochtone en westerse allochtone leerlingen. Deze groepen hebben meer scholen bezocht dan niet-westerse allochtonen. Autochtonen en westerse allochtone leerlingen bezochten gemiddeld 3,7 scholen, niet-westerse allochtone leerlingen bezochten gemiddelde 2,2 scholen. Kinderen van Marokkaanse en Turkse herkomst bezochten de minste scholen (gemiddeld 2). Kinderen van eerste generatie allochtonen bezochten gemiddeld minder scholen (2,1) dan tweede generatie allochtonen (2,5). Meisjes. Jongens hebben gemiddeld minder scholen bezocht (2,7) dan meisjes (3,1). Kinderen uit Amsterdam Centrum. Zij bezochten gemiddeld de meeste scholen (4,0), ook kinderen uit Zuid (3,4) en Oost (3,3) bezochten relatief veel scholen. Kinderen uit Zuidoost hebben gemiddeld de minste scholen bezocht (2,2).
1.2 Scholen 1e, 2e of 3e voorkeur vaak scholen met loting Relatief veel kinderen die als eerste voorkeur een school hadden waar geloot werd, hadden ook als tweede en/of derde voorkeur een school waar geloot werd. In tabel 1.1 is de tweede en derde voorkeur van leerlingen weergegeven met als eerste voorkeur een school waar de afgelopen jaren vier jaar één of meer keer is geloot. Een groot deel van de
13
Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek Schoolkeuze en tevredenheid jongeren in het Voortgezet Onderwijs
leerlingen (43%) met als eerste voorkeur het Barlaeus Gymnasium had als tweede voorkeur het 4e Gymnasium. Omgekeerd geldt dat ook, van de leerlingen die als eerste voorkeur het 4e Gymnasium hadden, had 32% als tweede voorkeur het Barlaeus Gymnasium. Van de leerlingen die het liefst naar het Amstedams Lyceum wilden had 25% als tweede voorkeur het Fons Vitae Lyceum. Leerlingen die het liefst naar het Calandlyceum wilden geven relatief vaak als tweede voorkeur aan dat zij naar het Hervormd Lyceum West wilden (34%). Leerlingen met als 1e voorkeur het MLA hadden relatief vaak als 2e voorkeur het Spinoza Lyceum. De tweede en derde voorkeur van leerlingen die als eerste voorkeur het IJburg College of het Spinoza Lyceum hadden is veel meer divers. e
e
e
Tabel 1.1 Voorkeursscholen (2 en 3 keus) van leerlingen met als 1 voorkeur een lootschool e
e
e
1 keus
2 keus
3 keus
Amsterdams Lyceum
Fons Vitae Lyceum (25%)
Fons Vitae Lyceum (11%)
Barlaeus Gymnasium (9%)
Barlaeus Gymnasium (9%)
MLA (9%) e
Barlaeus Gymnasium 4 gymnasium (43%) Vossius Gymnasium (25%) Calandlyceum
Spinoza Lyceum (7%) Amstellyceum (14%) Ignatius Gymnasium (14%)
MLA (11%)
Vossius Gymnasium (11%)
Hervormd Lyceum West (34%)
Hervormd Lyceum West (10%)
Spinoza Lyceum (5%)
Meridiaan College (8%)
Meridiaan College (5%)
Amstellyceum (4%)
Marcanti College (5%)
Comenius Lyceum Amsterdam (4%)
Huygens College (5%) Fons Vitae Lyceum
Ignatius Gymnasium
Sint-Nicolaas Lyceum (25%) Hervormd Lyceum Zuid (14%)
MLA (9%)
Spinoza Lyceum (10%)
Gerrit van der Veen College (7%)
Vossius Gymnasium (30%)
Barlaeus Gymnasium (23%)
Barlaeus Gymnasium (20%)
4 Gymnasium (10%)
e
IJburg College
Sint-Nicolaas Lyceum (17%)
e
4 Gymnasium (10%)
Sint-Nicolaas Lyceum (10%)
Berlage Lyceum (14%)
College de Meer (8%)
Open scholengemeenschap Bijlmer (14%) Montessori College Oost (6%) MLA
Spinoza Lyceum
College de Meer (8%)
Berlage Lyceum (6%)
Spinoza Lyceum (16%)
Spinoza Lyceum (12%)
Fons Vitae Lyceum (9%)
Fons Vitae Lyceum (9%)
IVKO (8%)
Gerrit van der Veen College (8%)
Calland Lyceum (12%)
Berlage Lyceum (8%)
MLA (10%)
MLA (6%)
Sint-Nicolaas Lyceum (10%)
Pieter Nieuwland College (6%) Scholengemeenschap Reigersbos (6%) Sint-Nicolaas Lyceum (6%) Sweelinck College (6%)
e
4 Gymnasium
14
Barlaeus Gymnasium (32%)
Barlaeus Gymnasium (16%)
Amsterdams Lyceum (10%)
Ignatius Gymnasium (13%)
Cartesius Lyceum (9%)
Amsterdam Lyceum (10%)
Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek Schoolkeuze en tevredenheid jongeren in het Voortgezet Onderwijs
1.3 Sfeer belangrijkste schoolkeuzemotief De sfeer op school is voor bijna iedereen van belang bij de keuze van een middelbare school (97%). Andere motieven die belangrijk worden gevonden zijn de aangeboden vakken (79%) en het type kinderen en ouders op de school (60%). Dat er meerdere niveaus op één school zijn gevestigd is voor 59% van de ouders en leerlingen (heel) belangrijk. Het tegenovergestelde, één niveau op één school (zoals gymnasia), vindt 22% (heel) belangrijk. De schoolgrootte, de buitenschoolse activiteiten en de nabijheid van een school zijn allemaal voor ongeveer de helft van de ouders en leerlingen (heel) belangrijk. Figuur 1.2 Schoolkeuzemotieven (procenten)
heel belangrijk
sfeer op school de aangeboden vakken type kinderen en ouders op die school meerdere niveaus op 1 school
belangrijk niet belangrijk/niet onbelangrijk onbelangrijk
schoolgrootte de buitenschoolse activiteiten
heel onbelangrijk
dicht bij huis weet ik niet/geen antwoord
vrienden/vriendinnen die er ook naartoe Montessori/Dalton/Vrije school 1 niveau op 1 school (bijvoorbeeld broer(s)/zus(sen) die er al op zaten/hebben
% 0
20
40
60
80
100
De belangrijkste reden om voor een school te kiezen is voor leerlingen de sfeer (28%) en voor ouders de voorkeur van hun kind (27%). “Dicht bij huis”, “de aangeboden vakken” en “meerdere niveaus op één locatie” volgen op ruime afstand. Zeven procent van de ouders en drie procent van de leerlingen gaf aan dat ze geen keus hadden omdat veel scholen vol zaten. Er zijn geen verschillen tussen leerlingen die op de school van hun eerste keuze zitten en leerlingen die zijn uitgeloot in hun redenen om voor een school te kiezen.
15
Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek Schoolkeuze en tevredenheid jongeren in het Voortgezet Onderwijs
Figuur 1.3 Belangrijkste reden om voor een school te kiezen (procenten)
de sfeer
leerlingen ouders
dicht bij huis de aangeboden vakken meerdere niveaus op 1 school (brede sg) broer(s)/zus(sen) zitten/zaten er ook op vrienden/vriendinnen gingen hier ook naartoe voorkeur van mijn ouders/kind geen andere keus, alles was vol Montessori, Dalton of vrije school categoraal Gymnasium islamitische school de schoolgrootte de buitenschoolse activiteiten christelijke school anders, namelijk geen specifieke reden
%
weet ik niet/geen antwoord
0
5
10
15
20
25
30
35
Voor VMBO- en HAVO-leerlingen is hun eigen voorkeur (of van hun ouders) het belangrijkste geweest in de schoolkeuze. Voor leerlingen (en hun ouders) op andere niveaus was de sfeer op school het belangrijkste motief om voor de school te kiezen. Vooral leerlingen en ouders op categorale gymnasia hebben aangegeven dat zij één niveau of één school (heel) belangrijk vinden (51%). Tabel 1.4 Top 3 van redenen om voor een school te kiezen naar huidig onderwijsniveau leerlingen
VMBO (b, k, b/k of g/t) VMBO/HAVO HAVO HAVO/VWO
16
1 voorkeur van mijn ouders/kind de sfeer voorkeur van mijn ouders/kind de sfeer
2
3
de sfeer voorkeur van mijn ouders/kind
de aangeboden vakken
geen specifieke reden broer(s)/zus(sen) de sfeer zitten/zaten ook op deze school voorkeur van mijn de aangeboden vakken ouders/kind voorkeur van mijn ouders/kind de aangeboden vakken
VWO
de sfeer
Gymnasium
de sfeer
categoraal Gymnasium
voorkeur van mijn ouders/kind
totaal
de sfeer voorkeur van mijn ouders/kind
de aangeboden vakken
Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek Schoolkeuze en tevredenheid jongeren in het Voortgezet Onderwijs
De sfeer en de voorkeur van het kind worden door alle herkomstgroepen het meest genoemd als reden om voor een school te kiezen. Er zijn enkele verschillen: Leerlingen en ouders van niet-westerse herkomst kiezen vaker dan andere groepen voor een school omdat die dicht bij huis is. Ook geven zij vaker dan anderen aan dat de belangrijkste reden meerdere niveaus op één school is. Westerse allochtone jongeren kiezen vaker dan andere voor een school vanwege de aangeboden vakken of omdat familie ook die school zit of zat. Categoraal onderwijs en geen andere keus, worden door autochtone jongeren en hun ouders vaker genoemd dan door jongeren van andere herkomstgroepen. Figuur 1.5 Belangrijkste reden om voor een school te kiezen naar herkomst (procenten)
de sfeer
autochtonen
voorkeur van mijn ouders/kind de aangeboden vakken
westerse allochtonen
dicht bij huis meerdere niveaus op 1 school (brede sg) broer(s)/zus(sen) zitten/zaten er ook op
nietwesterse allochtonen
geen andere keus, alles was vol categoraal Gymnasium vrienden/vriendinnen Montessori, Dalton of vrije school de schoolgrootte islamitische school christelijke school de buitenschoolse activiteiten anders, namelijk geen specifieke reden weet ik niet/geen antwoord
% 0
5
10
15
20
25
30
1.4 Uitloting meest genoemde reden om naar andere school te gaan Uitloting is de meest genoemde reden om niet op de school van eerste inschrijving te zitten (48%). De rest van de leerlingen heeft een andere reden aangegeven om niet op de school van 1e voorkeur te zitten. Deze redenen zijn divers en er zijn soms meerdere redenen gegeven: 27% zegt naar een andere school gegaan te zijn omdat hun Citoscore te laag was, 20% omdat de gekozen school niet overeenkwam met het schooladvies en 14% zegt niet aangenomen te zijn. Andere redenen zijn maar door enkelen genoemd. Een vijfde van de leerlingen die niet op de school van hun eerste voorkeur zitten zegt wel op de school van eerste voorkeur te hebben gezeten, maar is inmiddels naar een andere school gegaan. Zij gaven hiervoor verschillende redenen: de school was toch niet leuk,
17
Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek Schoolkeuze en tevredenheid jongeren in het Voortgezet Onderwijs
van school gestuurd, of omdat ze naar een hoger of lager niveau moesten of wilden en dat niveau niet op die school werd onderwezen2. Figuur 1.6 Redenen waarom de huidige school verschil van school van eerste voorkeur/inschrijving (procenten)
Uitgeloot Cito te laag Wel op de school gezeten, maar nu naar andere school De school kwam toch niet overeen met mijn schooladvies Niet aangenomen De school had (waarschijnlijk) een loting Het was te ver weg Mijn ouders/verzorgers waren het niet eens met mijn keuze Mijn vrienden/vriendinnen gingn naar een andere school Anders, namelijk Weet ik niet (meer)/geen antwoord
% 0
10
20
30
40
50
In de rest van de rapportage zal op basis van deze informatie onderscheid gemaakt worden tussen leerlingen die zeggen dat ze zijn uitgeloot, leerlingen die om een andere reden niet op de school van hun voorkeur zitten en leerlingen die wel op de school van hun voorkeur zitten.
1.5 Verwachtingen Bijna de helft van de respondenten geeft aan dat de school aan hun verwachtingen voldoet. Leerlingen zijn iets minder positief (45%) dan ouders (52%). De school voldoet vaker aan de verwachting van leerlingen (en hun ouders) die op de school van hun eerste keus zitten (54%) dan van leerlingen die zijn uitgeloot (41%) of om een andere reden niet
2
De helft van de steekproef betrof ouders en leerlingen die volgens de registratie van DMO niet naar de school
van hun eerste inschrijving (eerste voorkeur) zijn gegaan. Ruim 500 ouders en leerlingen hebben aangegeven dat de huidige school (van hun kind) niet de school van hun eerste voorkeur was. Niet alle leerlingen die volgens DMO op de school van hun eerste keuze (eerste aanmelding) zijn terechtgekomen, zijn dat volgens henzelf ook. Acht procent van de leerlingen die volgens DMO op de school van hun eerste voorkeur zitten hebben aangegeven dat dat niet het geval is en 14% van de leerlingen die volgens DMO niet op de school van eerste voorkeur zitten hebben aangegeven wel op de school van eerste inschrijving te zitten.
18
Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek Schoolkeuze en tevredenheid jongeren in het Voortgezet Onderwijs
op de school van hun eerste keus zitten (43%). Dit geldt voor leerlingen op alle niveau en op alle onderwijstypen.
om andere reden niet op school 1e keus
uitgeloot
op school 1e keus
Figuur 1.7 Mate waarin de school voldoet aan verwachtingen (procenten)
leerlingen
ja, helemaal
ouders
gedeeltelijk
totaal
nee, helemaal niet
leerlingen ik had geen verwachtingen weet ik niet/geen antwoord
ouders totaal leerlingen ouders totaal
totaal
leerlingen ouders totaal
% 0
20
40
60
80
100
De meest genoemde reden waarom de school niet of maar gedeeltelijk aan de verwachtingen voldoet is “slechte leraren/mentoren”. Ook “pesten/slechte sfeer”, “weinig buitenschoolse activiteiten”, “veel lesuitval” en “een slechte organisatie” zijn veelgenoemde redenen. Figuur 1.8 Waarom voldoet de school niet of gedeeltelijk aan de verwachtingen?
Leerlingen zijn over het algemeen tevreden met de gang van zaken rond de overgang van de basisschool naar de middelbare school (71%). Achttien procent is niet tevreden maar ook niet ontevreden en negen procent is ontevreden. Leerlingen die zijn uitgeloot en leerlingen die om een andere reden niet op de school van hun eerste voorkeur zitten zijn
19
Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek Schoolkeuze en tevredenheid jongeren in het Voortgezet Onderwijs
vaker ontevreden over de gang van zaken rond de schoolkeuze dan leerlingen die wel op de school van hun 1e voorkeur zitten. Figuur 1.9 Tevredenheid met gang van zaken rond de overgang naar het voortgezet onderwijs, leerlingen (procenten)
zeer tevreden op school voorkeur
tevreden niet tevreden/niet ontevreden ontevreden
uitgeloot
zeer ontevreden weet ik niet/geen antwoord
andere reden
totaal % 0
20
40
60
80
100
1.6 Ouders tevreden over keuzegids en voorlichting door scholen Tachtig procent van de ouders is tevreden over de informatie die zij hebben gekregen van de middelbare scholen, ook met de VO-keuzegids zijn veel ouders tevreden. Over de totstandkoming van het schooladvies is meer ontevredenheid (20%), dit komt meestal doordat ouders het niet eens zijn met het advies om omdat de Cito-score hoger uitviel dan het schooladvies. Ouders van leerlingen die om een andere reden dan uitloting niet op de school van eerste voorkeur terechtkwamen zijn vaker dan andere ouders ontevreden over de totstandkoming van het basisschooladvies. Over de informatie van middelbare scholen zijn ouders van leerlingen die zijn uitgeloot vaker dan andere ouders ontevreden.
20
Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek Schoolkeuze en tevredenheid jongeren in het Voortgezet Onderwijs
totstandkoming basisschooladvies
Figuur 1.10 Tevredenheid met gang van zaken rond de overgang naar het voortgezet onderwijs, ouders (procenten)
zeer tevreden
op school voorkeur
tevreden uitgeloot
niet tevreden/niet ontevreden ontevreden
andere reden
zeer ontevreden
middelbare scholen
totaal weet ik niet/geen antwoord
op school voorkeur uitgeloot andere reden
VOkeuzegids
totaal totaal
% 0
20
40
60
80
100
21
Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek Schoolkeuze en tevredenheid jongeren in het Voortgezet Onderwijs
22
Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek Schoolkeuze en tevredenheid jongeren in het Voortgezet Onderwijs
2 Tevredenheid scholieren
Hoe gaat het met de Amsterdamse scholieren en wat vinden zij van (hun) school? Zijn uitgelote leerlingen even tevreden met hun leven en met hun school als andere leerlingen? In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de tevredenheid van scholieren met hun leven in het algemeen, met school, leerkrachten, klasgenoten, vrienden en vriendinnen en met familie. Waar mogelijk worden de resultaten vergeleken met de ervaren tevredenheid van scholieren in Nederland, beschreven in het HBSC-onderzoek uit 2005 (zie hoofdstuk 4).
2.1 Uitloting beperkt van invloed op tevredenheid in het algemeen Leerlingen op de middelbare school beoordelen hun leven als geheel gemiddeld met een 7,7. Negen procent geeft het leven als geheel een onvoldoende. Ouders denken dat hun kinderen het leven waarderen met een 8,0, zes procent van de ouders denkt dat hun kind het leven een onvoldoende geeft. Met de leeftijd neemt de tevredenheid van leerlingen af. Eersteklassers geven hun leven gemiddeld een 8,0 terwijl vierdeklassers hun leven een 7,3 geven. Het niveau waarop de leerling onderwijs volgt is ook van invloed op tevredenheid met het leven. Leerlingen in VMBO/HAVO- (1e en 2e klas), HAVO/VWO- en Gymnasiumklassen zijn het meest tevreden met hun leven, VMBO- en HAVO-leerlingen het minst. Aan de jongeren is gevraagd naar de samenstelling van het huishouden waarin zij wonen. Jongeren die afwisselend bij hun vader en moeder wonen geven hun leven gemiddeld een lager cijfer (7,0) dan jongeren die bij hun beide ouders wonen (7,8) of jongeren die alleen bij hun moeder wonen (7,6).
23
Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek Schoolkeuze en tevredenheid jongeren in het Voortgezet Onderwijs
Figuur 2.1 Tevredenheid met leven in het algemeen (rapportcijfer)
1e klas 2e klas 3e klas 4e klas
8,0 7,7 7,6 7,3
VMBO (b, k, b/k of g/t) VMBO/HAVO HAVO HAVO/VWO VWO Gymnasium
7,4 8,0 7,6 8,2 7,9 8,2
VMBO Brede scholengemeenschap HAVO/VWO Categoraal Gymnasium
7,5 8,0 7,9 8,0
Ik woon bij mijn vader en moeder (verzorgers) Ik woon bij mijn moeder Ik woon afwisselend bij mijn vader en moeder
7,8 7,6 7,0
totaal leerlingen totaal volgens ouders
7,7 8,0 0
1
2
3
4
5
6
7
8
rapportcijfer 9
10
Uitgelote leerlingen waarderen hun leven met gemiddeld vrijwel hetzelfde (7,8) als leerlingen die wel op de school van hun eerste voorkeur zitten (7,9). Leerlingen die om een andere reden dan uitloting niet op de school van hun eerste voorkeur zitten zijn wel minder tevreden dan andere leerlingen. Zij geven hun leven gemiddeld een 7,5. Alleen eerste en tweedeklassers uit deze groep zijn minder tevreden dan andere leerlingen in de eerste en tweede klas. Hoewel er op algemeen niveau geen verschil is tussen uitgelote leerlingen en andere leerlingen zijn er op verschillende onderwijsniveaus wel verschillen. Uitgelote leerlingen in HAVO/VWO-klassen zijn iets minder tevreden met hun leven (7,9) dan leerlingen in dezelfde type klassen die wel op de school van hun eerste voorkeur zitten (8,4). Uitgelote leerlingen die nu op een VMBO-school zitten geven hun leven gemiddeld een lager cijfer (7,4) dan leerlingen op hetzelfde type school die wel op de school van hun eerste voorkeur zitten (7,9). Vooral VMBO-leerlingen die naar een brede scholengemeenschap wilden maar op een VMBO-school terechtkwamen zijn wat minder tevreden dan VMBOleerlingen die wel op een brede scholengemeenschap terechtkwamen en VMBOleerlingen die als eerste voorkeur al een VMBO-school hadden.
24
Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek Schoolkeuze en tevredenheid jongeren in het Voortgezet Onderwijs
Tabel 2.2 Waardering leven in het algemeen naar klas, niveau en type school (rapportcijfer) op school voorkeur
uitgeloot
andere reden
totaal
1e klas
8,2
8,0
7,6
8,0
2e klas
7,8
7,8
7,2
7,7
3e klas
7,8
7,5
7,6
7,6
4e klas
7,3
7,5
7,3
7,3
VMBO (b, k, b/k of g/t)
7,8
7,3
7,4
7,4
VMBO/HAVO
8,2
8,0
*
8,0
HAVO
7,6
7,5
7,7
7,6
HAVO/VWO
8,4
7,9
8,2
8,2
VWO
7,9
8,1
7,7
7,9
Gymnasium
8,1
8,4
*
8,2
VMBO
7,9
7,4
7,3
7,5
Brede scholengemeenschap
8,0
8,1
7,8
8,0
HAVO/VWO
8,0
8,0
7,2
7,9
Categoraal Gymnasium
8,0
8,1
*
8,0
totaal
7,9
7,8
7,5
7,8
* aantal kleiner dan 10
2.2 Een vijfde van de jongeren is erg gelukkig Het algemene welbevinden van jongeren en hun ervaren mate van geluk hangen sterk met elkaar samen. Ruim een vijfde van de jongeren is erg gelukkig (21%), 55% is gelukkig en 16% is niet gelukkig maar ook niet ongelukkig. Vijf procent van de jongeren heeft aangegeven (erg) ongelukkig te zijn en drie procent weet het niet. Als we kijken naar het niveau waarop de leerlingen onderwijs volgen dan valt op dat VMBO-leerlingen het minst gelukkig zijn, 69% is (erg) gelukkig en 8% is (erg) ongelukkig. Tabel 2.3 Mate van ervaren geluk leerlingen naar opleidingsniveau VMBO VMBO/HAVO
HAVO HAVO/VWO
VWO Gymnasium
totaal
erg gelukkig
20
11
15
29
25
27
21
gelukkig
49
78
72
48
54
62
55
niet gelukkig, niet ongelukkig
19
8
6
14
20
7
16
(erg) ongelukkig
8
0
6
6
1
1
5
weet ik niet
4
3
1
3
0
3
3
100
100
100
100
100
100
100
totaal
Jongeren die zijn uitgeloot of om een andere reden niet op de school van hun eerste voorkeur zitten zijn in de eerste en tweede klas van de middelbare school iets minder gelukkig dan hun leeftijdsgenootjes die wel op de school van hun eerste voorkeur zitten. In de derde en vierde klas wordt geen verschil meer aangetroffen wat betreft geluk tussen uitgelote leerlingen en andere leerlingen.
25
Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek Schoolkeuze en tevredenheid jongeren in het Voortgezet Onderwijs
1e klas
Figuur 2.4 Geluk naar klas en al dan niet op school eerste voorkeur (procenten)
op school voorkeur
erg gelukkig
uitgeloot gelukkig
2e klas
andere reden op school voorkeur
niet gelukkig, niet ongelukkig
uitgeloot
niet zo gelukkig tot (erg) ongelukkig
3e klas
andere reden
weet ik niet, geen antwoord
op school voorkeur uitgeloot
4e klas
andere reden op school voorkeur uitgeloot andere reden
% 0
20
40
60
80
100
2.3 Associaties bij school vooral positief Zowel leerlingen als ouders denken bij de school (van hun kind(eren)) vooral aan positieve dingen. “Leuk, gezellig, goede sfeer” worden het meest genoemd door zowel de leerlingen als door hun ouders (bijna de helft). Leerlingen denken daarnaast vooral aan huiswerk, leren, toetsen en cijfers (24%), terwijl ouders relatief vaak denken aan “leuke leraren, goede begeleiding”. Figuur 2.5 Imago school volgens leerlingen
26
Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek Schoolkeuze en tevredenheid jongeren in het Voortgezet Onderwijs
Figuur 2.6 Imago school volgens ouders
2.4 Eersteklassers vinden school het vaakst heel leuk Vier op de tien leerlingen zeggen school heel leuk te vinden, 46% vindt school een beetje leuk. Negen procent zegt school niet echt leuk te vinden en 4% vindt school helemaal niet leuk. Er is geen verschil in tevredenheid met school tussen leerlingen die op de school van hun eerste voorkeur zitten en leerlingen die dat niet zitten. Ouders denken vaker dan de leerlingen zelf dat zijn school leuk vinden. Vijfenvijftig procent van de ouders zegt dat hun kind school heel leuk vindt en 33% denkt dat hun kind school een beetje leuk vindt. Acht procent zegt dat hun kind school niet echt leuk vindt en volgens 3% vindt hun kind school helemaal niet leuk. Eersteklassers zijn het meest enthousiast over school, 63% zegt school heel leuk te vinden. Derdeklassers vinden school ongeveer even vaak als vierdeklassers niet leuk. VMBO/HAVO-leerlingen en HAVO/VWO-leerlingen vinden school vaker dan andere leerlingen heel leuk. HAVO-leerlingen hebben het minst aangegeven school heel leuk te vinden. Gymnasiumleerlingen geven zelf veel minder vaak aan school heel leuk te vinden (45%) dan hun ouders denken (73%). Meisjes vinden school vaker heel leuk (46%) dan jongens (34%).
27
Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek Schoolkeuze en tevredenheid jongeren in het Voortgezet Onderwijs
Figuur 2.7 Wat vinden leerlingen op dit moment van school, volgens hun zelf en volgens ouders? (procenten)
leerlingen
1e klas 2e klas 3e klas 4e klas
heel leuk
VMBO (b, k, b/k of g/t) VMBO/HAVO HAVO HAVO/VWO VWO Gymnasium
een beetje leuk niet echt leuk helemaal niet leuk
jongen meisje totaal leerlingen
ouders
1e klas 2e klas 3e klas 4e klas VMBO (b, k, b/k of g/t) VMBO/HAVO HAVO HAVO/VWO VWO Gymnasium
totaal
man vrouw totaal ouders
%
totaal 0
20
40
60
80
100
Tevredenheid met school en tevredenheid met het leven in het algemeen hangen sterk met elkaar samen. Jongeren die het heel leuk vinden op school, geven gemiddeld een 8,5 aan hun leven als geheel, jongeren die school een beetje leuk vinden geven een 7,5 en jongeren die school niet echt leuk vinden geven een 6,8 aan hun leven als geheel. Het minst positief zijn jongeren die school helemaal niet leuk vinden, zij geven het leven gemiddeld een 5,0.
2.5 Uitloting heeft effect op tevredenheid met de eigen school Gemiddeld waarderen jongeren hun school met een 7,4. Leerlingen die op de school van hun eerste keuze zitten geven gemiddeld een 7,6, uitgelote leerlingen geven gemiddeld een 7,2 en leerlingen die om een andere reden niet op de school van hun voorkeur zitten geven gemiddeld een 7,0 aan hun school. Leerlingen in hogere klassen en hun ouders geven een lager cijfer aan de school dan leerlingen in de lagere klassen. Hoewel bij tevredenheid met het leven in het algemeen het verschil tussen uitgelote leerlingen en leerlingen op de school van hun eerste voorkeur afneemt, neemt het verschil qua tevredenheid met school juist toe. Uitgelote leerlingen die nu in de derde of vierde klas zitten zijn veel minder tevreden met school dan leerlingen die wel op de school van hun eerste voorkeur zitten. Uitgelote VMBO-, VMBO/HAVO- en HAVO-leerlingen waarderen hun huidige school lager dan hun klasgenoten die op hetzelfde niveau onderwijs volgen.
28
Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek Schoolkeuze en tevredenheid jongeren in het Voortgezet Onderwijs
Figuur 2.8 Cijfer voor school in het algemeen naar klas, niveau en schooltype (rapportcijfer) op school voorkeur
uitgeloot
andere reden
totaal
1e klas
8,2
7,9
7,7
8
2e klas
7,6
7,2
6,6
7,3
3e klas
7,3
6,2
6,6
6,9
4e klas
7
6,5
6,4
6,8
VMBO (b, k, b/k of g/t)
7,2
6,4
6,8
6,9
VMBO/HAVO
8,1
7,5
*
7,7
HAVO
7,2
6,6
7,1
7,1
HAVO/VWO
8,1
8,1
8,1
8,1
VWO
7,7
7,4
7,2
7,6
8
8,2
7,9
8,1
Gymnasium VMBO
7,2
6,5
6,7
6,9
Brede scholengemeenschap
7,7
7,5
7,7
7,7
HAVO/VWO
7,6
7,1
6,6
7,4
Categoraal Gymnasium
8,1
8,4
*
8,1
totaal
7,6
7,2
7
7,4
Naast de in tabel 2.8 weergegeven verschillen tussen uitgelote leerlingen en andere leerlingen zijn de volgende verschillen geconstateerd: VMBO-leerlingen die op de brede scholengemeenschap van hun voorkeur zijn terechtgekomen waarderen hun school gemiddeld met een 7,6, VMBO’ers die op een andere brede scholengemeenschap terechtkwamen geven hun school een 7,3 en VMBO’ers met als eerste voorkeur een brede scholengemeenschap die op een VMBO-school terechtkwamen waarderen hun school gemiddeld met een 6,7. Dit laatste is lager dan dat VMBO’ers die wel op de VMBO-school van hun voorkeur zitten geven (7,2). HAVO/VWO-leerlingen die niet op de brede scholengemeenschap van hun voorkeur terechtkwamen zijn gemiddeld iets minder tevreden met hun school (7,9) dan HAVO/VWO-leerlingen die wel op de brede scholengemeenschap van hun eerste voorkeur terechtkwamen (8,3). Leerlingen met als eerste voorkeur een HAVO/VWO-school (geldt zowel voor HAVO-, HAVOVWO- als VWO-leerlingen) die op een andere HAVO/VWO-school of brede scholengemeenschap terechtkwamen zijn minder tevreden met hun school dan leerlingen die wel op de HAVO/VWO school van hun eerste keuze zitten. Leerlingen met de voorkeur voor een categoraal gymnasium die op een ander categoraal gymnasium, een HAVO/VWO-school of een brede scholengemeenschap terechtkwamen zijn even tevreden met hun school als leerlingen die wel op het categorale gymnasium van hun eerste keus terechtkwamen.
29
Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek Schoolkeuze en tevredenheid jongeren in het Voortgezet Onderwijs
2.6 Veertien procent heeft afgelopen maand gespijbeld Ongeveer 14% van de leerlingen heeft in de maand voorafgaand aan het onderzoek (januari 2010) gespijbeld. Gemiddeld waren zij 3,1 uur afwezig. Dit komt overeen met de resultaten uit het HBSC scholierenonderzoek van het Trimbos Instituut (2005)3. Uit gegevens van Bureau Leerplicht Plus blijkt dat 13% van de leerlingen in het voortgezet onderwijs in schooljaar 2007-2008 heeft gespijbeld. Oudere leerlingen spijbelen meer dan jongere leerlingen. Van de eersteklassers zegt 9% gespijbeld te hebben (HBSC 2005: 4%), van de tweedeklassers was dit 13% en van de derde- en vierdeklassers zegt 19% gespijbeld te hebben (HBSC 25%). Leerlingen die afwisselend bij hun vader en moeder wonen spijbelen meer (25%) dan leerlingen die alleen of vooral bij hun moeder wonen (18%) en leerlingen die bij beide ouders wonen (12%).
2.7 Een op de zeven staat onvoldoende voor wiskunde Om een indruk te krijgen van de schoolprestaties van de jongeren is gevraagd hoe hun cijfers over het algemeen zijn voor Nederlands, Engels en wiskunde. Voor Nederlands zegt 4% van de jongeren over het algemeen een onvoldoende te hebben, voor Engels is dit 10% en voor wiskunde 15%. HAVO-leerlingen hebben vaker dan andere leerlingen aangegeven vooral onvoldoendes te halen voor Nederlands (13%). VMBO/HAVO- en Gymnasiumleerlingen hebben minder vaak onvoldoendes voor wiskunde dan andere leerlingen. Figuur 2.9 Gemiddelde cijfers voor Nederlands, Engels en Wiskunde (procenten)
Nederland
Nederlands
onvoldoende
VMBO (b, k, b/k of g/t) VMBO/HAVO HAVO HAVO/VWO VWO Gymnasium
voldoende ik heb dit vak niet geen antwoord
Wiskunde
Engels
jongen meisje Engels Wiskunde VMBO (b, k, b/k of g/t) VMBO/HAVO HAVO HAVO/VWO VWO Gymnasium
% 0
3
30
Zie hoofdstuk 4
20
40
60
80
100
Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek Schoolkeuze en tevredenheid jongeren in het Voortgezet Onderwijs
De eigen schoolprestaties ten opzichte van de prestaties van klasgenoten zegt 65% van de leerlingen (heel) goed te vinden. Eersteklassers zijn het meest te spreken over hun eigen schoolprestaties, 73% van de eersteklassers vindt de eigen schoolprestaties (heel) goed.
2.8 VMBO’ers en Havisten minst positief over klasgenoten Leerlingen waarderen hun klasgenoten gemiddeld met een 7,8. Hun ouders denken dat de kinderen hun klasgenoten met een 7,5 beoordelen. De onderlinge omgang tussen klasgenoten is onderzocht met behulp van drie vragen die gaan over de mate waarin klasgenoten graag bij elkaar zijn, vriendelijk zijn tegen elkaar en elkaar accepteren. De antwoorden op deze vragen hangen sterk met elkaar samen. Op basis van de drie antwoorden is een “omgangsschaal” samengesteld, volgens dezelfde methode als gebruikt door het Trimbos Instituut voor de HBSC rapportage. De schaal loopt van 1 – een zeer slechte omgang – tot 5 – een zeer goede omgang. Het gemiddelde ligt op 4 – een goede omgang met klasgenoten. HAVO- (3,8) en VMBO-leerlingen (3,9) zijn het minst tevreden over de sfeer tussen klasgenoten. HAVO/VWO-leerlingen zijn het meest positief (4,2). Anderen zitten daartussen in. Leerlingen die bij beide ouders wonen of afwisselend bij hun beide ouders zijn iets positiever over hun klasgenoten dan leerlingen die bij hun moeder wonen. Geluk en de sfeer tussen klasgenoten hangen ook sterk met elkaar samen, leerlingen die gelukkig zijn beoordelen de sfeer tussen klasgenoten beter dan leerlingen die niet (echt) gelukkig zijn. Figuur 2.10 Gemiddelde scores op de schaal ‘onderlinge sfeer klasgenoten’
3,9
VMBO (b, k, b/k of g/t) VMBO/HAVO HAVO HAVO/VWO VWO Gymnasium
4,1 3,8 4,2 4,1 4,1 4,4
erg gelukkig gelukkig niet gelukkig, niet ongelukkig niet zo gelukkig tot (erg) ongelukkig weet ik niet, geen antwoord
4,0 3,7 3,2 3,8 4,0
woont bij vader en moeder (verzorgers) woont biij moeder woont afwisselend bij vader en moeder
3,8
totaal
4
4,0
0
1
2
3
4
score 5
31
Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek Schoolkeuze en tevredenheid jongeren in het Voortgezet Onderwijs
2.9 Eersteklassers positiefst over leerkrachten De leraren en leraressen worden door de leerlingen en hun ouders met gemiddeld een 7 beoordeeld. Zestien procent van de leerlingen en van de ouders geeft de leerkrachten met een onvoldoende. Om te achterhalen hoe leerlingen tegen hun leerkrachten aankijken zijn twee stellingen voorgelegd: “De leraren/leraressen op mijn school zijn aardig” en “De leraren/leraressen behandelen ons eerlijk”. Beide stellingen samen vormen een schaal waarbij een 1 staat voor niet aardig en oneerlijke behandeling, een 5 staat voor heel aardig en een heel eerlijke behandeling. Gemiddeld krijgen de leerkrachten een 3,7 op deze schaal. Leerlingen vinden dus dat ze over het algemeen redelijk aardig zijn er redelijk eerlijk worden gehandeld. Ook in het scholierenonderzoek HBSC 2005 is gevraagd naar de beleving van de leerkrachten door de leerlingen. Daaruit bleek eveneens dat leerlingen gemiddeld een 3,7 gaven op deze schaal. Eersteklassers zijn positiever over hun leerkrachten (4,0) dan leerlingen uit hogere klassen. Derdeklassers zijn het minst positief (3,4). HAVO/VWO leerlingen en Gymnasiumleerlingen zijn het positiefst over hun leerkrachten (3,9). HAVO (3,5), VMBO (3,6) en VWO (3,6) leerlingen oordelen het minst positief over de leeraren. Leerlingen die zich (niet zo) gelukkig voelen zijn negatiever over hun leerkrachten dan leerlingen die (erg) gelukkig zijn. Figuur 2.11 Gemiddelde scores op de schaal ‘beleving leerkrachten’
1e 2e 3e 4e
4,0
klas klas klas klas
3,6 3,4 3,6 3,6 3,7 3,5 3,9 3,6 3,9
VMBO (b, k, b/k of g/t) VMBO/HAVO HAVO HAVO/VWO VWO Gymnasium
4,0
erg gelukkig gelukkig niet gelukkig, niet ongelukkig niet zo gelukkig tot (erg) weet ik niet, geen antwoord
3,7 3,4 3,2 3,3 3,7
totaal 0
32
1
2
3
4
score 5
Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek Schoolkeuze en tevredenheid jongeren in het Voortgezet Onderwijs
2.10 VMBO’ers voelen zich minst veilig op school Zesenveertig procent van de jongeren voelt zich altijd veilig op school en 37% zegt zich vaak veilig te voelen. Twaalf procent gaf aan dat zij zich soms veilig voelen op school, 2% voelt zich zelden veilig en 1% voelt zich helemaal nooit veilig op school. Vierdeklassers voelen zich het vaakst vaak of altijd veilig op school, VMBO’ers en niet-westerse allochtone jongeren voelen zich het vaakst onveilig op school. Figuur 2.12 Gemiddelde scores op de schaal ‘beleving leerkrachten’
1e klas 2e klas 3e klas 4e klas
ja, altijd ja, vaak ja, soms
VMBO (b, k, b/k of g/t) VMBO/HAVO HAVO HAVO/VWO VWO Gymnasium
nee, zelden nee, nooit weet ik niet/geen antwoord
autochtonen westerse allochtonen niet-westerse allochtonen totaal
% 0
20
40
60
80
100
2.11 Meeste jongeren hebben minimaal drie goede vrienden Zesentachtig procent van de jongeren heeft minimaal drie goede vrienden. Twee procent van de jongeren zegt geen goede vrienden te hebben, 4% heeft één goede vriend of vriendin en 9% heeft twee goede vrienden of vriendinnen. Het is niet één bepaalde groep die weinig of geen vrienden heeft. Nieuwe vrienden maken is voor 30% van de jongeren heel gemakkelijk en 61% maakt gemakkelijk nieuwe vrienden. Een op de tien leerlingen heeft er moeite mee: 8% maakt moeilijk nieuwe vrienden en 2% vindt het zeer moeilijk om nieuwe vrienden te maken. Over het algemeen kunnen jongeren redelijk goed terecht bij hun ouders, 68% kan gemakkelijk met hun vader praten, 83% praat gemakkelijk met hun moeder en 87% kan gemakkelijk met de beste vriend of vriendin praten. Jongens kunnen vaker dan meisjes gemakkelijk met hun vader praten, meisjes praten daarentegen gemakkelijker met hun moeder en met hun beste vriend(in).
33
Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek Schoolkeuze en tevredenheid jongeren in het Voortgezet Onderwijs
vader
Figuur 2.13 Kunnen praten met ouders en beste vriend(in) (procenten)
jongen
(zeer) gemakkelijk
meisje
niet makkelijk, niet moeilijk
totaal
(zeer) moeilijk
moeder
jongen meisje
beste vriend(in)
totaal jongen meisje totaal
% 0
20
40
60
80
100
Ten opzichte van het nationale scholierenonderzoek (HBSC 2005), blijkt dat de Amsterdamse jongeren wat minder makkelijk met hun vader (HBSC 77%), moeder (90%) en beste vriend(in) (92%) kunnen praten.
34
Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek Schoolkeuze en tevredenheid jongeren in het Voortgezet Onderwijs
3 Data-analyse
Verloopt de schoolcarrière van uitgelote leerlingen anders dan de schoolcarrière van andere leerlingen? Om deze vraag te beantwoorden heeft O+S van DMO een bestand ontvangen met daarin de schoolcarrière van leerlingen die in schooljaar 2005-2006 in het Amsterdamse Voortgezet Onderwijs zijn begonnen en in Amsterdam wonen. Omdat er geen betrouwbare informatie beschikbaar is in de bestanden over de reden waarom leerlingen niet op de school van hun voorkeur zijn terechtgekomen, wordt in dit hoofdstuk alleen het onderscheid gemaakt tussen leerlingen op de school van hun eerste voorkeur en leerlingen die niet op de school van hun voorkeur zitten. Deze laatste groep is dus groter dan alleen de uitgelote leerlingen. Uit de enquête blijkt (zie hoofdstuk 1) dat ongeveer 48% van de leerlingen vanwege uitloting niet op de school van hun eerste voorkeur terechtkwam.
3.1 Twaalf procent leerlingen niet naar gewenste school Elk jaar hebben gewilde scholen in Amsterdam te maken met meer inschrijvingen dan dat zij plaatsen hebben. Na de eerste inschrijvingsronde zit een deel van de scholen vol, waardoor soms geloot moet worden om de beschikbare plaatsen. Leerlingen die worden uitgeloot moeten op zoek naar een andere school. Omdat gewilde scholen na de eerste inschrijvingsronde al vol komen te zitten, blijven voor deze leerlingen veelal de minder gewilde scholen over. Van de 5.720 leerlingen die in Amsterdam wonen en in schooljaar 2005-2006 naar de middelbare school gingen is 12% (695 leerlingen) niet op de school van hun eerste voorkeur terechtgekomen. Dit kan komen door loting, maar ook doordat leerlingen toch niet op de school pasten of omdat leerlingen en hun ouders zelf uiteindelijk een andere keuze maakten. De afgelopen jaren is het percentage leerlingen dat niet wordt toegelaten ongeveer gelijk gebleven. In schooljaar 2006-2007 was het het hoogst met 13%, andere jaren was het 11%. Gemiddeld genomen werd over de periode 2004-2006 tot en met 2007-2008 12% van de leerlingen niet toegelaten. Op basis van de enquête blijkt, zie hoofdstuk 1, dat ongeveer 48% van deze leerlingen is uitgeloot, in totaal dus ongeveer 6% van alle leerlingen per jaar.
3.2 Waar gaan deze leerlingen naar school? Van de 695 leerlingen die niet op de school van hun eerste voorkeur terechtkwamen ging 66% wel naar een zelfde type school (VMBO school, brede scholengemeenschap, HAVO/VWO school of categoraal gymnasium). Vooral leerlingen die naar een brede scholengemeenschap wilden en leerlingen die naar een HAVO/VWO school wilden kwamen op een ander type school terecht. Uit de databestanden is niet af te leiden of een
35
Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek Schoolkeuze en tevredenheid jongeren in het Voortgezet Onderwijs
leerlingen vanwege loting of om een andere reden niet naar de school van eerste voorkeur is gegaan. In tabel 3.1 is af te lezen dat van de leerlingen die niet op de school van eerste voorkeur terechtkwamen en als eerste voorkeur een VMBO school hadden, 93% uiteindelijk ook naar een VMBO school ging. Zes procent ging naar een brede scholengemeenschap en 1% ging naar een HAVO/VWO school. Van de leerlingen die naar een categoraal gymnasium wilden ging 81% uiteindelijk ook naar een categoraal gymnasium. Leerlingen die niet op een categoraal gymnasium terechtkwamen gingen vooral naar een brede scholengemeenschap (15%) of naar een HAVO/VWO school (4%). Leerlingen met als eerste voorkeur een brede scholengemeenschap of een HAVO/VWOschool die niet op de school van hun 1e voorkeur terechtkwamen gingen veel vaker dan leerlingen met de voorkeur voor een VMBO school of een gymnasium naar een ander type school. Van de leerlingen met als eerste voorkeur een brede scholengemeenschap (meestal het Caland Lyceum, het Spinoza Lyceum, Het Geert Groote College of het Montessori Lyceum Amsterdam) ging ruim een derde (36%) naar een brede scholengemeenschap. De meerderheid (57%) kwam op een VMBO school terecht en enkele leerlingen gingen naar een gymnasium (2%) of een HAVO/VWO-school (5%). Van de leerlingen die naar een HAVO/VWO school wilden (meestal het Hervorm Lyceum West, Gerrit van de Veen College of Pieter Nieuwland College) kwam 37% ook op dit type school terecht. Tweeënveertig procent ging naar een brede scholengemeenschap, 14% ging naar een VMBO en 7% ging naar een gymnasium. e
Tabel 3.1 Schooltype van eerste voorkeur naar schooltype van plaatsing, leerlingen niet op school 1 keus (n=695, procenten) schooltype van plaatsing brede scholenVMBO gemeenschap HAVO/VWO gymnasium totaal schooltype 1e voorkeur VMBO brede scholengemeenschap HAVO/VWO gymnasium totaal
93
6
1
0
100
57
36
5
2
100
14
42
37
7
100
0
15
4
81
100
65
21
6
8
100
3.3 Veertien procent van de leerlingen wisselt van school Niet alle leerlingen doorlopen hun middelbare schoolloopbaan op dezelfde school. Veertien procent van de leerlingen blijkt drie jaar na het begin op een andere school te zitten dan de school waarop zij in schooljaar 2005-2006 zijn begonnen. Leerlingen die niet op de school van hun eerste keuze terechtkwamen wisselden vaker van school (23%) dan leerlingen die op de school van hun eerste keuze terechtkwamen (12%).
36
Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek Schoolkeuze en tevredenheid jongeren in het Voortgezet Onderwijs
Per schooltype zijn er ook verschillen waarneembaar. Leerlingen die op een VMBOschool begonnen (21%) wisselden vaker dan leerlingen die begonnen op brede scholengemeenschappen (10%), HAVO/VWO-scholen (13%) of categorale gymnasia (7%) van school. De leerlingen die op een VMBO-school begonnen, maar niet die van hun eerste keuze wisselden het vaakst (24%). Ten opzichte van hun leeftijdsgenoten wisselden leerlingen die niet op de school van eerste keuze kwamen en op een brede scholengemeenschap begonnen (20%) of op een HAVO/VWO-school (20%) vaker van school dan leerlingen die op deze scholen begonnen maar de school ook als eerste keus hadden (respectievelijk 10% en 13%). e
instroom op school 1e keuze
instroom op school 1e keuze
instroom op school 1e keuze
totaal
gymnasium
brede sg
instroom op andere school
havo/vwo
vmbo
Figuur 3.2 Schoolwisselingen naar type school en al dan niet op school 1 keuze (procenten)
instroom op andere school
instroom op andere school instroom op school 1e keuze instroom op andere school instroom op school 1e keuze instroom op andere school
% 0
5
10
15
20
25
30
Drie procent van de leerlingen die in de eerste klas niet op de school van hun 1e keuze terechtkwamen zijn daar uiteindelijk wel op terechtgekomen.
3.4 Acht procent leerlingen loopt vertraging op in eerste drie jaar Uit gegevens van het CBS blijkt dat sommige groepen leerlingen meer kans hebben om vertraging op te lopen dan anderen4. Zo lopen leerlingen uit gezinnen met een laag inkomensniveau en leerlingen zonder broertjes of zusjes vaker vertraging op in hun middelbare schoolloopbaan dan leerlingen uit huishoudens met meer inkomen en leerlingen met broertjes of zusjes.
4
e
CBS, Studievoortgang in het voortgezet onderwijs, Sociaal-economische trend 4 kwartaal 2009
37
Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek Schoolkeuze en tevredenheid jongeren in het Voortgezet Onderwijs
Acht procent van de Amsterdamse leerlingen die in schooljaar 2005-2006 op de middelbare school begonnen heeft vertraging opgelopen. Leerlingen die op een gymnasium begonnen liepen in de eerste drie jaar het vaakst vertraging op, 10% is blijven zitten in de eerste of tweede klas. Negen procent van de leerlingen op een VMBO-school bleef zitten en 7% van de leerlingen op een HAVO/VWO school. Leerlingen op brede scholengemeenschappen liepen minder vaak dan andere leerlingen vertraging op (6%), mogelijk omdat zij (binnen hun school) van niveau wisselden. Leerlingen die niet op de school van hun eerste keuze terechtkwamen liepen ongeveer even vaak vertraging op als leerlingen die wel op de school van hun eerste voorkeur zitten. Er zijn per schooltype wel verschillen: leerlingen die niet op de school van hun eerste voorkeur terechtkwamen en op een brede scholengemeenschap zijn begonnen liepen vaker (10%) vertraging op dan leerlingen waarvan de brede scholengemeenschap waar zij op zitten de eerste voorkeur was (6%). Dit geldt ook voor leerlingen op HAVO/VWO scholen. Van de leerlingen die dit type school als eerste keus hadden is 7% blijven zitten, van de leerlingen die deze school niet als 1e keuze hadden bleef 18% zitten. e
e
e
Tabel 3.3 Vertraging tot en met 3 leerjaar naar type school 1 leerjaar en al dan niet op school 1 voorkeur (procenten) op school van 1e voorkeur niet op school 1e voorkeur
totaal
VMBO
9
7
9
brede scholengemeenschap
6
10
6
HAVO/VWO
7
18
7
11
8
10
8
8
8
categoraal gymnasium totaal
3.5 Hoeveel leerlingen veranderen van niveau? Vijftien procent van de leerlingen zit drie jaar na instroom op de middelbare school op een hoger niveau dan het basisschooladvies aangaf, 14% zit op een lager niveau. Leerlingen die begonnen op een VMBO-school zijn relatief vaak opgestroomd naar een hoger niveau dan het basisschooladvies (21%). Van de leerlingen die begonnen op een categoraal gymnasium zit drie jaar later 2% op een lager niveau dan het basisschooladvies. Tabel 3.4 Niveau ten opzichte van het basisschooladvies naar type school (procenten) opstroom
afstroom
VMBO
15
21
brede scholengemeenschap
15
15
HAVO/VWO
13
12
2
0
14
15
categoraal gymnasium totaal
Leerlingen die niet op de school van hun eerste voorkeur zitten zijn ten opzichte van het basisschooladvies iets vaker afgestroomd (17%) dan leerlingen die wel op de school van hun eerste voorkeur zijn terechtgekomen (13%). Dit betreft vooral leerlingen die op VMBO scholen en brede scholengemeenschappen zijn ingestroomd. Leerlingen die niet op de school van hun eerste voorkeur zitten en op een VMBO school en HAVO/VWO school zijn ingestroomd zijn veel minder vaak opgestroomd ten opzichte
38
Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek Schoolkeuze en tevredenheid jongeren in het Voortgezet Onderwijs
van het basisschooladvies dan leerlingen die wel op de school van hun eerste voorkeur zijn gestart. Tabel 3.5 Op- en afstroom ten opzichte van basisschooladvies naar type school en al dan niet op de school van eerste voorkeur (procenten) afstroom op school van 1e voorkeur
niet op school 1e voorkeur
opstroom op school van 1e voorkeur
niet op school 1e voorkeur
VMBO
14
18
22
15
brede scholengemeenschap
15
20
14
16
HAVO/VWO
12
13
12
4
gymnasium
2
0
0
0
13
17
15
13
totaal
39
Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek Schoolkeuze en tevredenheid jongeren in het Voortgezet Onderwijs
40
Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek Schoolkeuze en tevredenheid jongeren in het Voortgezet Onderwijs
4 Literatuurstudie
Er is veel onderzoek gedaan naar schoolkeuze(motieven) van ouders in Nederland. In dit hoofdstuk worden allereerst de resultaten van deze onderzoeken op een rij gezet. Het Nationaal Scholierenonderzoek brengt het welbevinden van jongeren in kaart. Enkele uitkomsten worden aan het einde van dit hoofdstuk beschreven. In hoofdstuk 4 wordt een aantal Amsterdamse uitkomsten vergeleken met uitkomsten van het Nationale Scholierenonderzoek.
4.1 Schoolkeuze O+S heeft in 2003 samen met MARE, in opdracht van DMO, onderzoek gedaan naar schoolkeuzemotieven van ouders5. Daaruit bleek dat de schoolkeuze vooral werd gestuurd door het basisschooladvies en de wens van het kind zelf. Hoger opgeleide ouders en hun kinderen beginnen eerder met het zoeken naar een middelbare school dan lager opgeleide ouders. Hoger opgeleide ouders beginnen hiermee vaak al na het advies van de leerkracht terwijl lager opgeleide ouders vaker wachten tot de uitslag van de CITOtoets. De meest gebruikte bronnen zijn informatie van de basisschool, de scholengids van het Parool en het voorlichtingsmateriaal van de middelbare scholen. Autochtone ouders raadplegen deze bronnen meer dan allochtone ouders en praten ook met meer mensen over de keuze. Allochtone en lager opgeleide ouders hechten meer dan andere groepen waarde aan de mening van mensen die zij raadplegen. Driekwart van de ouders gaf aan dat zij voor het aanmelden op een middelbare school één of meer open dagen bezochten. De indruk van de open dag is van groot belang in de uiteindelijke schoolkeuze. De keuze wordt over het algemeen samen met het kind gemaakt. De afstand tot de school (maar in minder mate dan bij een basisschool), het aantal allochtone leerlingen, de sfeer op de open dag, de relatie tussen leerlingen en leraren en het fysieke aanzien van de school zijn de belangrijkste motieven om voor een school te kiezen. Veiligheid, pedagogische richting en denominatie spelen ook een rol, maar in beperktere mate. Lager opgeleide en allochtone ouders noemen vaker praktische motieven (orde en discipline, weinig criminaliteit en goede leermiddelen) terwijl autochtone ouders vaker persoonlijke argumenten noemen zoals de wens van het kind, het aantal leerlingen, de omgang tussen leerkracht en leerling en de inhoud van de lessen.
5
O+S, Schoolkeuzemotieven, Onderzoek naar het schoolkeuzeproces van Amsterdamse ouders. Amsterdam 2003
41
Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek Schoolkeuze en tevredenheid jongeren in het Voortgezet Onderwijs
Cito-toets Regioplan heeft in 2004 onder hun ouderpanel onderzoek uitgevoerd naar de mening van ouders over de Cito-toets6. Daaruit bleek dat maar 5% van de ouders zich bij de keuze van het juiste schooltype voor hun kind laat leiden door de score op de Cito-toets. Voor het merendeel van de ouders weegt het schooladvies zwaarder (58%). Uit het onderzoek van Regioplan blijkt dat de wens van het kind niet doorslaggevend is in de schoolkeuze, 14% van de ouders vindt de wens van het kind het belangrijkst. Ruim de helft van de ouders (53%) is van mening dat scholen teveel waarde hechten aan de Cito-toets. Ouders proberen hun kinderen wel goed voor te bereiden op de toets, 42% probeert thuis een ontspannen sfeer te creëren, 50% stuurt de kinderen op tijd naar bed en 26% laat de kinderen extra gezond eten. Een vijfde van de ouders heeft met hun kind geoefend: 43% daarvan deed dat met materiaal van school en 24% (ook) met oude Citotoetsen.
4.2 Tevredenheid en schoolprestaties De gezondheid en het welzijn van jongeren in Nederland is voor het laatst op grote schaal in kaart gebracht in 2005 door het Trimbos-Instituut, ZonMw en het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP)7. Zij hebben jongeren in de leeftijd van 11 tot en met 16 jaar ondervraagd over een groot aantal factoren in het kader van het HBSC onderzoek (Health Behaviour in School-aged Children), ook wel het Nationaal Scholierenonderzoek genoemd. Dit is een onderzoek dat in ruim 40 landen op eenzelfde wijze wordt uitgevoerd en internationale vergelijkingen mogelijk maakt. Uit het onderzoek blijkt dat het goed gaat met de Nederlands jongeren in vergelijking met andere Europese jongeren en jongeren uit Canada, de Verenigde Staten en Israël. Zowel op het gebied van algemeen welbevinden, geluk, tevredenheid met sociale relaties, de sfeer thuis, de relatie met hun ouders, tevredenheid met school als op het gebied van ervaren gezondheid gaat het goed. Wel is het geluksgevoel van Nederlands jongeren tussen 2001 en 2005 iets afgenomen8. Jongeren in de 4e klas van de middelbare school ervaren minder steun van hun ouders dan jongeren in het basisonderwijs, ook vinden zij school minder vaak leuk, betitelen zij hun schoolprestaties minder vaak als goed en ervaren ze meer druk door school dan brugklassers. In de loop van de middelbare school gaan zich iets minder gelukkig en gezond voelen. Meisjes hebben over het algemeen meer problemen met hun gezondheid en psychosociale welbevinden dan jongens. Verschillen tussen jongeren met verschillende opleidingsniveaus uiten zich vooral op het gebied van gezondheid. Lager opgeleide jongeren hebben meer gezondheidsproblemen. Het opleidingseffect geldt niet voor de sociale context en sociale relaties en de
6
Regioplan, Ouders over de Cito-toets, een quick scan onder het ouderpanel. Amsterdam, februari 2004 Trimbos-Instituut, HBSC-Nederland 2005, Gezondheid en Welzijn van jongeren in Nederland, 2007 8 Trimbos-Instituut, HBSC-Nederland 2002, Psychische gezondheid, risicogedrag en welbevinden van Nederlandse Scholieren. 2002 7
42
Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek Schoolkeuze en tevredenheid jongeren in het Voortgezet Onderwijs
tevredenheid met ouders. School vinden VMBO-leerlingen wel iets minder vaak leuk, maar zij ervaren minder spanning door school dan leerlingen in hogere onderwijsniveaus. Op dit moment loopt het HBSC-Nederland onderzoek 2010. Eind 2010 worden de eerste resultaten verwacht. Schoolcarrière Onderdeel van de schoolprestaties van leerlingen is de schoolcarrière. Een onderbroken schoolcarrière of vertraagde schoolloopbaan zegt vaak iets over de prestaties van een leerling. Uit onderzoek van het CBS blijkt dat leerlingen uit een gezin met lage inkomsten en leerlingen zonder broertjes of zusjes vaker vertraging oplopen in hun middelbare schoolloopbaan dan leerlingen uit rijkere gezinnen en leerlingen met broertjes of zusjes9. Het CBS heeft de leerlingen die in schooljaar 2004/2005 voor het eerst in de brugklas zaten gevolgd tot en met het begin van het vijfde schooljaar (2008/2009). Hierdoor kon de studievoortgang in kaart worden gebracht, evenals niveauveranderingen en studievoortgang na het behalen van een VMBO-diploma. Op basis van Statline is nagegaan hoeveel HAVO- en VWO-leerlingen in Amsterdam onvertraagd hun schoolcarrière doorlopen. Van de HAVO-leerlingen in Amsterdam is aan het begin van schooljaar 4 20% vertraagd. In het vierde leerjaar vindt veel vertraging plaats, aan het begin van het 5e leerjaar heeft 49% van de Amsterdamse HAVO-leerlingen vertraging opgelopen. Het aandeel VWO-leerlingen dat onvertraagd de schoolcarrière doorloopt is in beeld tot en met het begin van het 5e leerjaar omdat pas sinds 5 jaar schoolcarrières geregistreerd worden. Aan het begin van het 4e leerjaar is 8% van de VWO- leerlingen vertraagd, aan het begin van het 5e leerjaar is dit 14%. Mogelijk vindt ook binnen het VWO in het preexamenjaar veel vertraging plaats, dit is echter nog niet goed in beeld. Amsterdamse HAVO- en VWO-leerlingen lopen iets vaker dan gemiddeld in Nederland vertraging op in hun schoolcarrière. Op het HAVO is het verschil iets groter dan op het VWO. Tabel 1.1 Aandeel vertraagde leerlingen in HAVO en VWO 4 en 5, Amsterdam en Nederland (procenten) HAVO
VWO
Amsterdam
Nederland
Amsterdam
Nederland
begin 4e leerjaar
20
14
8
5
begin 5e leerjaar
49
43
14
11
Uit het onderzoek van het CBS blijkt dat 12% van de leerlingen aan het begin van het 5e schooljaar op een lager niveau zit dan het instroomniveau. Dit betreft vooral leerlingen die op het VWO zijn begonnen en naar de HAVO zijn gegaan en leerlingen die op VMBO-t niveau zijn begonnen en naar de kader of beroepsgerichte leerweg gingen. Meisjes gaan relatief vaak van VWO naar HAVO. Afstroom van VMBO-t naar de kader of beroepsgerichte leerweg betrof relatief vaak autochtone leerlingen en leerlingen met ouders in de hogere inkomensgroepen. 9
e
CBS, Studievoortgang in het voortgezet onderwijs, Sociaal-economische trends, 4 kwartaal 2009.
43
Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek Schoolkeuze en tevredenheid jongeren in het Voortgezet Onderwijs
Acht procent van de leerlingen is gedurende de schoolcarrière naar een hoger niveau gegaan (opstroom). Dit betrof in de meeste gevallen doorstroom van VMBO-t naar de HAVO. Het waren relatief vaak leerlingen van niet-westerse allochtone herkomst.
44
Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek Schoolkeuze en tevredenheid jongeren in het Voortgezet Onderwijs
Bijlage 1 vragenlijst ouders
Vragenlijst 9340 ouder DEF Serial
Serie nummer
doelgr
doelgroep
Ouder ingeloot Ouder uitgeloot
1 2
Onderzoek schoolkeuze en tevredenheid met school.
De OSVO (de schoolbesturen in het Amsterdamse Voortgezet Onderwijs) en de gemeente Amsterdam willen graag weten hoe het op school gaat met uw kind. Ook zijn we benieuwd hoe u de gang van zaken rond de schoolkeuze van uw kind hebt ervaren. Daarom vragen wij u deel te nemen aan een onderzoek dat wordt uitgevoerd door de Dienst Onderzoek en Statistiek van de Gemeente Am sterdam . Het invullen van deze vragenlijst duurt ongeveer 5 minuten. U kunt de vragenlijst tot en m et
maandag 22 februari invullen.
Alvast hartelijk dank voor het invullen! In april zullen de resultaten van het onderzoek te vinden zijn op www.dmo.amsterdam.nl en www.os.am sterdam .nl. Hoe werkt het invullen? Door op 'Volgende' te klikken start u de (volgende) vraag. Door op 'Vorige' te klikken gaat u terug naar de vorige vraag en kunt u evt. uw antwoord aanpassen. U kunt altijd halverwege stoppen en later verder gaan. Als u klaar bent met de vragenlijst kunt u, door op 'Afsluiten' te klikken, de vragenlijst afsluiten. A1
Op welke school zit uw kind op dit m om ent? 1 70 71 72
A2
anders, namelijk ________________________________________
mijn kind zit niet op school weet ik niet/geen antwoord In welke klas zit uw kind?
1 2 3 4 5 6
A3
___________________________________________________________
1e 2e 3e 4e
klas klas klas klas
anders, namelijk ________________________________________ weet ik niet/geen antwoord Welk schooltype volgt uw kind op dit moment?
1 2 3 4 5 6 7 8 9
VMBO (b, k, b/k of g/t) brede brugklas VMBO/HAVO HAVO HAVO/VWO VWO Gymnasium anders, namelijk ________________________________________ weet ik niet/geen antwoord
45
Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek Schoolkeuze en tevredenheid jongeren in het Voortgezet Onderwijs
A4
In welk schooljaar is uw kind op deze school begonnen? 1 2 3 4 5 6 7
A5
In In In In In
schooljaar 2005/2006, 4 jaar geleden schooljaar 2006/2007, 3 jaar geleden schooljaar 2007/2008, 2 jaar geleden schooljaar 2008/2009, vorig jaar schooljaar 2009/2010, dit schooljaar
In een ander schooljaar, namelijk Weet ik niet/geen antwoord
________________________________________
In welke klas is uw kind op deze school ingestroomd? 1 2 3 4 5 6
S1
1e 2e 3e 4e
klas klas klas klas
anders, namelijk ________________________________________ weet ik niet/geen antwoord De volgende vragen gaan over de overgang van de basisschool naar de middelbare school.
Uw kind zit inmiddels alweer enige tijd op de middelbare school. Voordat het naar deze school ging hebben jullie mogelijk één of meer scholen bezocht. Kunt u hieronder aangeven op welke scholen u en/of uw kind
zijn gaan kijken, voordat jullie een uiteindelijke schoolkeuze maakten? Als u het niet precies meer weet, vink dan alleen de scholen aan waarvan u zeker bent dat u of uw kind er is geweest.
1 70 71 72
S2a
Welke school was de eerste keuze van uw kind?
Anders, namelijk ________________________________________
Weet ik niet Geen antwoord
1 72 73 74
S2b
Welke school was de tweede keuze van uw kind?
Anders, namelijk ________________________________________
Weet ik niet Geen antwoord
1 72 73 74
S2c
Welke school was de derde keuze van uw kind?
Anders, namelijk ________________________________________
Weet ik niet Geen antwoord
1 72 73 74
S3
De school waar uw kind nu op zit, was dit ook de school waar uw kind zich als eerste had aangemeld? 1 2 3
S4a_ni euw
46
Anders, namelijk ________________________________________
Ik weet het echt niet meer Geen antwoord
ja → ga naar vraag S6 nee weet ik niet/geen antwoord → ga naar vraag S6 Op welke school had uw kind zich als eerste aangemeld?
1 72 73 74
Anders, namelijk ________________________________________
Weet ik niet Geen antwoord
Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek Schoolkeuze en tevredenheid jongeren in het Voortgezet Onderwijs
S4b
1 2 3 4 5 6 7 8
S4b_1
Waarom is uw kind niet naar die school gegaan? Uitgeloot De school had (waarschijnlijk) een loting De school kwam toch niet overeen met mijn schooladvies Het was te ver weg Vrienden/vriendinnen gingen naar een andere school Wij waren het niet eens met de keuze Anders, namelijk ________________________________________ Weet ik niet (meer)/geen antwoord Wat vond u van de gang van zaken rond de loting?
X S4b_2
Waarom hebben jullie besloten niet aan de loting deel te nemen?
X S6
In welke mate speelden de volgende aspecten m ee in keuze voor een middelbare school?
dicht bij huis sfeer op school schoolgrootte de aangeboden vakken de buitenschoolse activiteiten vrienden/vriendinnen van mijn kind die er ook naartoe gingen mijn andere kind(eren) die er ook naartoe gaan/gingen meerdere niveaus op 1 school 1 niveau op 1 school (bijvoorbeeld categoraal Gymnasium) Montessori/Dalton/Vrije School type kinderen en ouders op die school S5
onbelangri heel niet jk onbelangri belangrijk, jk niet onbelangri jk
weet ik niet/geen antwoord
heel belangrijk
belangrijk
Wat was voor u de belangrijkste reden om voor de huidige school van uw kind te kiezen? 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16
dicht bij huis de sfeer de schoolgrootte de aangeboden vakken de buitenschoolse activiteiten vrienden/vriendinnen van mijn kind gingen hier ook naartoe voorkeur van mijn kind mijn andere kinderen zitten/zaten ook op deze school Montessori, Dalton of vrije school categoraal Gymnasium brede scholengemeenschap / meerdere niveaus op 1 school christelijke school islamitische school anders, namelijk ________________________________________ geen specifieke reden weet ik niet/geen antwoord
47
Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek Schoolkeuze en tevredenheid jongeren in het Voortgezet Onderwijs
S7
Uw kind had zich voor een andere school als eerste aangemeld. Wat was de belangrijkste reden om voor de school te kiezen waar uw kind zich als eerste had aangemeld?
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16
S8
dicht bij huis de sfeer de schoolgrootte de aangeboden vakken de buiteschoolse activiteiten vrienden/vriendinnen van mijn kind gingen hier ook naartoe voorkeur van mijn kind mijn andere kinderen zitten/zaten ook op deze school Montessori, Dalton of vrije school categoraal Gymnasium brede scholengemeenschap / meerdere niveaus op 1 school christelijke school islamitische school anders, namelijk ________________________________________ geen specifieke reden weet ik niet/geen antwoord In welke mate voldoet de huidige school van uw kind aan uw verwachtingen?
1 2 3 4 5
S9
helemaal → ga naar vraag S10A gedeeltelijk niet ik had geen verwachtingen → ga naar vraag S10A weet ik niet/geen antwoord → ga naar vraag S10A Waarom voldoet de school niet (helemaal) aan uw verwachtingen?
X S10A
Hoe tevreden bent u over het algemeen met de gang van zaken rond de overgang van de basisschool naar de middelbare school van uw kind wat betreft:
de totstandkoming van het basisschooladvies de informatie van de middelbare scholen (open dagen, contactpersonen e.d.) de informatie uit de VO-keuzegids (keuzegids Voortgezet Onderwijs Amsterdam 2010)
zeer tevreden
tevreden
niet tevreden, niet ontevrede n
ontevrede n
zeer ontevrede n
weet ik niet/geen antwoord
S10A_1 Kunt u aangeven waarom u ontevreden bent over de totstandkoming van het basisschooladvies?
X S10A_2 Kunt u aangeven waarom u ontevreden bent over de informatie van de middelbare scholen?
X S10A_3 Kunt u aangeven waarom u ontevreden bent over de informatie uit de VO-keuzegids?
X S12
Heeft u suggesties voor de gemeente en de scholen om de gang van zaken rond de overgang van de basisschool naar de middelbare school te verbeteren?
T3
Waar denkt u aan als aan de huidige school van uw kind denkt?
X
X
48
Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek Schoolkeuze en tevredenheid jongeren in het Voortgezet Onderwijs
T4
Wat vindt uw kind op dit moment van school? 1 2 3 4 5
heel leuk een beetje leuk niet echt leuk helemaal niet leuk weet ik niet/geen antwoord
T11oud Kunt u aangeven hoe tevreden uw kind op dit moment volgens u is met:
U kunt uw antwoord geven in de vorm van een rapportcijfer, waarbij een 1 staat voor zeer ontevreden en een 10 voor zeer tevreden.
school de leraren/leraressen (gemiddeld) de klasgenoten het leven in het algemeen
1 zeer onte vred en
2
3
4
5
6
7
8
9
weet 10 ik zeer tevre niet/ den geen antw oord
S11a_n Heeft u andere kinderen op de m iddelbare school (gehad)? ieuw
1 ja
2 nee
3 geen antwoord S11b_n Op welke school of scholen zit(ten) zij/hebben zij gezeten? Meerdere antwoorden mogelijk ieuw
1 72 73 74
A6
Anders, namelijk ________________________________________
Weet ik niet Geen antwoord Tot slot enkele achtergrondvragen. Wat is uw leeftijd?
A7
Wat is uw geslacht? 1 2 3
A8
Wat is de samenstelling van uw huishouden? 1 2 3 4
A9
man vrouw geen antwoord
Ik ben gehuwd of samenwonend met partner en kind(eren) Ik woon zonder partner maar met kind(eren) anders, namelijk ________________________________________ weet ik niet/geen antwoord Wat is uw hoogst voltooide opleiding?
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
Geen Basisschool/lagere school Lager beroepsonderwijs (M)ULO/MAVO/VMBO MMS/HBS/HAVO/VWO Middelbaar beroepsonderwijs Hoger beroepsonderwijs Wetenschappelijk onderwijs Anders, namelijk ________________________________________ Weet ik niet/geen antwoord
49
Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek Schoolkeuze en tevredenheid jongeren in het Voortgezet Onderwijs
GEBLA Wat is het geboorteland van uw kind? NDP
1 Nederland
2 Suriname
3 Nederlandse Antillen, Aruba
4 Turkije
5 Marokko
6 Europa (inclusief voormalige Sovjet-Republieken)
7 VS, Canada, Australië, Nieuw-Zeeland, overig Oceanië, Japan, Indonesië, Nederlands-Indië
8 overig Azië, overig Midden- en Zuid-Amerika, overig Afrika onbekend (geen antwoord)
9 GEBLA Wat is het geboorteland van de m oeder van uw kind? NDM
1 Nederland Suriname
2
3 Nederlandse Antillen, Aruba Turkije
4
5 Marokko
6 Europa (inclusief voormalige Sovjet-Republieken) VS, Canada, Australië, Nieuw-Zeeland, overig Oceanië, Japan, Indonesië, Nederlands-Indië
7
8 overig Azië, overig Midden- en Zuid-Amerika, overig Afrika
9 onbekend (geen antwoord) GEBLA Wat is het geboorteland van de vader van uw kind? NDV
1 Nederland
2 Suriname
3 Nederlandse Antillen, Aruba
4 Turkije
5 Marokko
6 Europa (inclusief voormalige Sovjet-Republieken)
7 VS, Canada, Australië, Nieuw-Zeeland, overig Oceanië, Japan, Indonesië, Nederlands-Indië
8 overig Azië, overig Midden- en Zuid-Amerika, overig Afrika
9 onbekend (geen antwoord) A10b
1 2 3 4 5 6 7 8
Kunt u zeggen wat u zich m eer voelt, is dat meer Nederlands of voelt u zich meer niet-Nederlands (namelijk het land waar u of uw ouder(s) geboren is/zijn)? Nederlands Antilliaans Surinaams Marokkaans Turks Europeaan anders, namelijk ________________________________________ weet ik niet/geen antwoord
A10
Wat is uw postcode? Wilt u uw postcode noteren als bv. 1054KM (letters svp in hoofdletters)?
A11
Als u nog vragen of opmerkingen heeft naar aanleiding van dit onderzoek, dan kunt u die hieronder kwijt.
X
X Resulta In april zullen de resultaten van het onderzoek beschikbaar zijn. Indien gewenst kunnen wij u de resultaten ten toesturen via de mail. Vult u dan hieronder uw e-mailadres in.
X
50
Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek Schoolkeuze en tevredenheid jongeren in het Voortgezet Onderwijs
panel
O+S voert regelmatig online onderzoek uit via het internet. Indien u beschikt over een e-mailadres, kunt u hier aan meedoen. U ontvangt dan gemiddeld eens in de vier weken een online vragenlijst. Deelname is altijd vrijwillig. Zou u mee willen doen aan online onderzoek van O+S?
1 2 3 4 5
panele mail
ja ik ben al lid van het panel nee, weigering nee, ik heb geen e-mailadres weet niet, geen antwoord Wilt u hier dan uw e-mailadres noteren?
X Dit waren alle vragen. Hartelijk dank voor uw medewerking.
Door op 'Vorige' te klikken kunt u uw antwoorden bekijken. Door op 'Afsluiten' te klikken, sluit u de vragenlijst af.
51
Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek Schoolkeuze en tevredenheid jongeren in het Voortgezet Onderwijs
52
Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek Schoolkeuze en tevredenheid jongeren in het Voortgezet Onderwijs
Bijlage 2 Vragenlijst leerlingen
Vragenlijst 9340 leerling DEF Serial
Serie nummer
doelgr
doelgroep
Leerling ingeloot Leerling uitgeloot
1 2
Onderzoek schoolkeuze en tevredenheid met school.
De OSVO (de schoolbesturen in het Amsterdamse Voortgezet Onderwijs) en de gemeente Amsterdam willen graag weten hoe het met je gaat op school. Ook zijn we benieuwd waarom je voor je huidige school hebt gekozen. Daarom hopen we dat je hier enkele vragen over wilt beantwoorden. Het invullen van deze vragenlijst kost je ongeveer 10 minuten. Je kunt de vragenlijst tot en met
maandag 22 februari invullen.
Alvast heel erg bedankt voor het invullen! In april zullen de resultaten van het onderzoek te vinden zijn op www.dmo.amsterdam.nl en www.os.am sterdam .nl. Dan kun je zien wat andere vinden. Hoe werkt het invullen? Door op 'Volgende' te klikken start je de (volgende) vraag. Door op 'Vorige' te klikken ga je terug naar de vorige vraag en kan je evt. je antwoord aanpassen. Je kunt altijd halverwege stoppen en later verder gaan. Als je klaar bent met de vragenlijst kan je, door op 'Afsluiten' te klikken, de vragenlijst afsluiten. A1
Op welke school zit je op dit moment? 1 71 72 73
A2
In welke klas zit je? 1 2 3 4 5 6
A3
anders, namelijk ________________________________________
ik zit niet op school weet ik niet/geen antwoord
1e 2e 3e 4e
klas klas klas klas
anders, namelijk ________________________________________ weet ik niet/geen antwoord Welk schooltype (niveau) volg je op dit moment?
1 2 3 4 5 6 7 8 9
VMBO (b, k, b/k of g/t) brede brugklas VMBO/HAVO HAVO HAVO/VWO VWO Gymnasium Anders, namelijk ________________________________________ weet ik niet/geen antwoord
53
Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek Schoolkeuze en tevredenheid jongeren in het Voortgezet Onderwijs
A4
In welk schooljaar ben je op deze school begonnen? 1 2 3 4 5 6 7
A5
In In In In In
schooljaar 2005/2006, 4 jaar geleden schooljaar 2006/2007, 3 jaar geleden schooljaar 2007/2008, 2 jaar geleden schooljaar 2008/2009, vorig jaar schooljaar 2009/2010, dit schooljaar
In een ander schooljaar, namelijk Weet ik niet/geen antwoord
________________________________________
In welke klas ben je op deze school begonnen? 1 2 3 4 5 6
T1
1e 2e 3e 4e
klas klas klas klas
anders, namelijk ________________________________________ weet ik niet/geen antwoord Tevredenheid in het algemeen en met je school. Hoe tevreden of ontevreden ben je momenteel met je leven? Je kunt hiervoor een rapportcijfer aanvinken. Een 1 staat voor heel ontevreden en een 10 voor heel tevreden.
cijfer T2
1 (zeer ) onte vred en
2
3
4
5
6
7
8
9
10 (zeer ) tevre den
weet ik niet/ geen antw oord
Hoe gelukkig of ongelukkig ben je? 1 2 3 4 5 6
T3
Ik ben erg gelukkig Ik ben gelukkig Ik ben niet gelukkig, maar ook niet ongelukkig Ik ben niet zo gelukkig Ik ben (erg) ongelukkig Weet ik niet/geen antwoord Welke woorden schieten je te binnen als je aan jouw school denkt?
X T4
Wat vind je op dit moment van school? 1 2 3 4 5
T5
T6
Heel leuk Een beetje leuk Niet echt leuk Helemaal niet leuk Weet ik niet/geen antwoord Hoe vind je jouw schoolprestaties in het algemeen, in vergelijking m et je klasgenoten?
1 2 3 4 5
Heel goed Goed Gemiddeld Beneden gemiddeld Weet ik niet/geen antwoord Hoe zijn over het algem een je cijfers voor:
Nederlands Engels Wiskunde
54
onvoldoende
voldoende
ik heb dit vak niet
geen antwoord
Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek Schoolkeuze en tevredenheid jongeren in het Voortgezet Onderwijs
T7
Kun je aangeven in hoeverre de volgende stellingen van toepassing zijn op jouw klas(genoten)? helemaal mee eens
mee eens
niet mee eens, niet m ee oneens
mee oneens
helemaal mee oneens
weet ik niet/geen antwoord
De kinderen in mijn klas vinden het prettig om bij elkaar te zijn. De meeste kinderen in mijn klas zijn vriendelijk en hulpvaardig. Mijn klasgenoten accepteren mij zoals ik ben. T8
Kun je aangeven in hoeverre de volgende stellingen van toepassing zijn op jouw leraren en leraressen? helemaal mee eens
mee eens
niet mee eens, niet m ee oneens
mee oneens
helemaal mee oneens
weet ik niet/geen antwoord
De meeste leraren/leraressen op mijn school zijn aardig. Onze leraren/leraressen behandelen ons eerlijk. T9
Hoeveel uren heb je in de afgelopen maand in totaal gespijbeld? Als je het niet precies weet, m ag je het aantal natuurlijk schatten. 1 2 3 4 5 6 7
geen, ik heb niet gespijbeld 1 2 3 meer dan 3, namelijk ________________________________________ wil ik niet zeggen weet ik niet/geen antwoord
T10
Voel je je veilig op school?
ja, altijd ja, vaak ja, soms nee, zelden nee, nooit weet ik niet/geen antwoord
1 2 3 4 5 6
T11
Kun je je tevredenheid voor de volgende dingen uitdrukken in een rapportcijfer? Een 1 staat voor zeer ontevreden en een 10 voor zeer tevreden. Hoe tevreden ben je over het algemeen m et:
je school je leraren/leraressen (gemiddeld) je klasgenoten T12
Hoeveel goede vrienden heb je?
geen 1 2 3 of meer weet ik niet/geen antwoord
1 2 3 4 5
1 (zeer onte vred en)
2
3
4
5
6
7
8
9
T13
Vind je het gemakkelijk of moeilijk om (nieuwe) vrienden te maken?
heel gemakkelijk gemakkelijk moeilijk heel moeilijk weet ik niet/geen antwoord
1 2 3 4 5
weet 10 ik (zeer niet ) tevre geen den antw oord
55
Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek Schoolkeuze en tevredenheid jongeren in het Voortgezet Onderwijs
T14
In welke mate kun je met de volgende personen praten als je ergens mee zit? heel gem akke niet gem akke lijk gemakke lijk lijk/niet moeilijk je vader je moeder je beste vriend(in)
S1
moeilijk
heel m oeilijk
heb ik niet
weet ik niet/gee n antwoor d
Je zit inmiddels alweer enige tijd op de middelbare school. De volgende vragen gaan over de overgang van de basisschool naar de middelbare school.
Kun je hieronder aangeven welke scholen je hebt bezocht voordat je je uiteindelijke keuze maakte? Als je het niet precies meer weet, vink dan alleen de scholen aan waarvan je zeker weet dat je er bent geweest.
1 72 73 74
Anders, namelijk ________________________________________
Ik weet het echt niet meer Geen antwoord
S2a
Welke school was je eerste keus?
Anders, namelijk ________________________________________
Weet ik niet Geen antwoord
1 72 73 74
S2b
Welke school was je tweede keus?
Anders, namelijk ________________________________________
Weet ik niet Geen antwoord
1 72 73 74
S2c
Welke school was je derde keus?
Anders, namelijk ________________________________________
Weet ik niet Geen antwoord
1 72 73 74
S3
De school waar je nu op zit, was dit ook de school waar je je als eerste hebt aangemeld? 1 2 3
S4a_ni euw
ja → ga naar vraag S5 nee weet ik niet/geen antwoord → ga naar vraag S5 Op welke school had je je als eerste ingeschreven?
1 72 73 74
Anders, namelijk ________________________________________
Weet ik niet Geen antwoord
S4b
Waarom ben je niet naar die school gegaan? (meerdere antwoorden mogelijk)
Uitgeloot De school had (waarschijnlijk) een loting De school kwam toch niet overeen met mijn schooladvies Het was te ver weg Mijn vrienden/vriendinnen gingn naar een andere school Mijn ouders/verzorgers waren het niet eens met mijn keuze
1 2 3 4 5 6 7 8
S4b_1
Anders, namelijk ________________________________________ Weet ik niet (meer)/geen antwoord Wat vond je van de gang van zaken rond de loting?
X
56
Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek Schoolkeuze en tevredenheid jongeren in het Voortgezet Onderwijs
S4b_2
Waarom heb je besloten om niet aan de loting deel te nemen?
X S6
Hoe belangrijk vond je de volgende dingen bij de keuze van een middelbare school?
dicht bij huis sfeer op school schoolgrootte de aangeboden vakken de buitenschoolse activiteiten vrienden/vriendinnen die er ook naartoe gingen broer(s)/zus(sen) die er al op zaten/hebben gezeten meerdere niveaus op 1 school 1 niveau op 1 school (bijvoorbeeld categoraal Gymnasium) Montessori/Dalton/Vrije school type kinderen op die school S5
heel belangrijk
belangrijk
niet onbelangri heel belangrijk/ jk onbelangri niet jk onbelangri jk
weet ik niet/geen antwoord
Wat was de
belangrijkste reden om voor je
huidige school te kiezen? 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16
S7
dicht bij huis de sfeer de schoolgrootte de aangeboden vakken de buitenschoolse activiteiten vrienden/vriendinnen gingen hier ook naartoe voorkeur van mijn ouders broer(s)/zus(sen) zitten/zaten ook op deze school Montessori, Dalton of vrije school categoraal Gymnasium brede scholengemeenschap / meerdere niveaus op 1 school christelijke school islamitische school anders, namelijk ________________________________________ geen specifieke reden weet ik niet/geen antwoord De school van je eerste voorkeur was een andere dan je huidige school. Wat was de
belangrijkste reden om voor de school van je
eerste voorkeur te kiezen?
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16
dicht bij huis de sfeer de schoolgrootte de aangeboden vakken de buitenschoolse activiteiten vrienden/vriendinnen gingen hier ook naartoe voorkeur van mijn ouders broer(s)/zus(sen) zitten/zaten ook op deze school Montessori, Dalton of vrije school categoraal Gymnasium brede scholengemeenschap / meerdere niveaus op 1 school christelijke school islamitische school anders, namelijk ________________________________________ geen specifieke reden weet ik niet/geen antwoord
57
Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek Schoolkeuze en tevredenheid jongeren in het Voortgezet Onderwijs
S8
Voldoet jouw school aan je verwachtingen? 1 2 3 4 5
S9
ja, helemaal → ga naar vraag S10 gedeeltelijk nee, helemaal niet ik had geen verwachtingen → ga naar vraag S10 weet ik niet/geen antwoord → ga naar vraag S10 Waarom voldoet de school niet of gedeeltelijk aan je verwachtingen?
X S10
1 2 3 4 5 6
S11
1 2 3 4 5 6
Hoe tevreden ben je over de gang van zaken rond jouw schoolkeuze? (basisschooladvies, voorlichting middelbare school, informatie etc.) zeer tevreden tevreden niet tevreden/niet ontevreden ontevreden zeer ontevreden weet ik niet/geen antwoord Voorafgaand aan je keuze heb je de keuzegids Voortgezet Onderwijs Amsterdam 2010 ontvangen. Vond je deze keuzegids nuttig? heel nuttig nuttig neutraal niet nuttig helemaal niet nuttig weet ik niet, geen antwoord
S11a_n Heb je een broer en/of zus die op de middelbare school zit of heeft gezeten? ieuw
1 ja
2 nee
3 geen antwoord S11b_n Op welke school of scholen zit(ten) of zat(en) je broer(s) en/of zus(sen)? Meerdere antwoorden mogelijk ieuw
1 72 73 74
S12
Anders, namelijk ________________________________________
Weet ik niet Geen antwoord Heb je suggesties voor de gemeente en de scholen om de gang van zaken rond de schoolkeuze te verbeteren?
X A6
Tot slot nog enkele achtergrondvragen. Wat is je leeftijd?
A7
Wat is je geslacht? 1 2 3
A8
58
man vrouw geen antwoord Wat is de samenstelling van het huishouden waarin je woont? (We bedoelen hiermee het huishouden waar je het meeste aantal nachten slaapt).
1 2 3 4 5 6
Ik Ik Ik Ik
woon bij mijn vader en moeder (verzorgers) woon bij mijn vader woon bij mijn moeder woon afwisselend bij mijn vader en moeder
Ik woon bij iemand anders, namelijk Weet ik niet/geen antwoord
________________________________________
Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek Schoolkeuze en tevredenheid jongeren in het Voortgezet Onderwijs
GEBLA Wat is je geboorteland? NDP
1 Nederland
2 Suriname Nederlandse Antillen, Aruba
3
4 Turkije
5 Marokko Europa (inclusief voormalige Sovjet-Republieken)
6
7 VS, Canada, Australië, Nieuw-Zeeland, overig Oceanië, Japan, Indonesië, Nederlands-Indië overig Azië, overig Midden- en Zuid-Amerika, overig Afrika
8
9 onbekend (geen antwoord) GEBLA Wat is het geboorteland van je moeder? NDM
1 Nederland
2 Suriname
3 Nederlandse Antillen, Aruba Turkije
4
5 Marokko Europa (inclusief voormalige Sovjet-Republieken)
6
7 VS, Canada, Australië, Nieuw-Zeeland, overig Oceanië, Japan, Indonesië, Nederlands-Indië
8 overig Azië, overig Midden- en Zuid-Amerika, overig Afrika onbekend (geen antwoord)
9 GEBLA Wat is het geboorteland van je vader? NDV
1 Nederland Suriname
2
3 Nederlandse Antillen, Aruba
4 Turkije Marokko
5
6 Europa (inclusief voormalige Sovjet-Republieken)
7 VS, Canada, Australië, Nieuw-Zeeland, overig Oceanië, Japan, Indonesië, Nederlands-Indië overig Azië, overig Midden- en Zuid-Amerika, overig Afrika
8
9 onbekend (geen antwoord) A10
Wat is je postcode? Wil je je postcode noteren als bv. 1054KM (letters alsjeblieft m et hoofdletter)?
X A11
Heb je nog opmerkingen of suggesties naar aanleiding van dit onderzoek, dan kun je die hieronder kwijt.
X Dit waren alle vragen. Hartelijk dank voor je medewerking. Door op 'Vorige' te klikken kan je je antwoorden bekijken. Door op 'Afsluiten' te klikken, sluit je de vragenlijst af.
59