SCHOOLGIDS BREDE SCHOOL

SCHOOLGIDS 2014-2015 BREDE SCHOOL DE BRON

Basisschool “De Bron” Beijensweide 19 6191 EK Beek tel.: 046 – 4280955 e-mail: [email protected] website: www.bredeschooldebron.nl

2 Schoolgids 2014-2015

Brede School De Bron Beijensweide 19, 6191 EK Beek

Inhoud van de schoolgids 2014-2015 Voorwoord van de directie

7

Hoofdstuk 1. ALGEMENE GEGEVENS 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6

Brede school “De Bron “ Aantal leerlingen Personeelsleden Coördinatoren Interne Leerlingbegeleiding (IB) Coördinatoren Informatie en Communicatie Technologie (ICT) Stichting Kindante, leren leren leren leven

10 10 11 14 14 15

Hoofdstuk 2. DE OPDRACHT VAN ONZE SCHOOL 2.1 2.2 2.2.1 2.2.2 2.2.3 2.2.4 2.2.5 2.2.6 2.2.7

De missie en visie Het schoolprofiel Algemeen Eindprofiel van een leerling Competenties van leerkrachten Personeelsbezetting Schoolklimaat Inrichting van onze school Belangrijkste samenwerkingspartners

16 17 17 18 18 19 19 19 20

Hoofdstuk 3. ORGANISATIE VAN HET ONDERWIJS EN DE ZORG VOOR LEERLINGEN 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7 3.8 3.9 3.10 3.11 3.12 3.13 3.14 3.15 3.16 3.17

Duur van het onderwijs Aanmelden van leerlingen Afmelden van leerlingen Adreswijziging Extra telefoonnummer Gegevens van u en uw kind Toelating, verwijdering en schorsing Regels voor schoolwisseling binnen de regio Beek, Stein, Geleen en Sittard Van peuterspeelzaal naar Basisonderwijs De samenstelling van de groep De kleutergroepen Groep 3 t/m 8 Verlengd leerjaar Leerlingen met dyslexie Meerbegaafde leerlingen Het onderwijs aan zieke kinderen Van Basisonderwijs naar Voortgezet Onderwijs

21 21 21 21 21 21 22 23 24 24 24 26 27 28 30 31 31

Hoofdstuk 4. DE ONDERWIJSKUNDIGE VORMGEVING 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5

Huidige situatie De ordening van de inhoud van het onderwijs Thematisch werken Nederlands – spreken Nederlands – luisteren

32 32 34 35 37 3

Schoolgids 2014-2015


4.6 Nederlands – schrijven 4.7 Nederlands - stellen 4.8 Nederlands - spelling 4.9 Nederlands - werkwoordspelling 4.10 Nederlands - lezen (technisch) 4.11 Nederlands - lezen (begrijpend/studerend) 4.12 Nederlands - lezen (leesbeleving) 4.13 Nederlands - taalbeschouwing 4.14 Engels 4.15 Rekenen/wiskunde 4.16 Wereldoriëntatie - geschiedenis 4.17 Wereldoriëntatie - aardrijkskunde 4.18 Wereldoriëntatie - geestelijke stromingen 4.19 Wereldoriëntatie - maatschappelijke verhoudingen en staatsinrichting 4.20 Wereldoriëntatie - verkeer 4.21 Wereldoriëntatie - natuuronderwijs 4.22 Wereldoriëntatie - bevordering van gezond gedrag 4.23 Wereldoriëntatie - sociale redzaamheid 4.24 Beeldende vorming 4.25 Muzikale vorming 4.26 Dramatische vorming 4.27 Bewegingsonderwijs 4.28 ICT onderwijs 4.29 Actief Burgerschap en sociale integratie in Basisschool De Bron 4.30 Cultuureducatie 4.30.1 Visie 4.30.2 Cultuur in onze school 4.30.3 Samenwerking met culturele instellingen en andere scholen 4.30.4 Coördinatie 4.30.5 Doorlopende lijn 4.30.6 Ruimtelijke omstandigheden 4.30.7 Structurele aanpak en financiën 4.30.8 Evaluatie 4.31 Wetenschap en Techniek

38 38 39 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 49 50 51 51 52 53 54 55 55 64 64 65 65 66 66 67 67 67 67 67

Hoofdstuk 5. De zorgstructuur op basisschool De Bron 5.1 De wet op het passend onderwijs 5.2 Zorgprofiel 5.2.1 Eén-zorgroute: Doelen en uitgangspunten 5.2.2 Het continuüm van zorg 5.2.3 Het zorgprotocol 5.2.4 De spilfuncties binnen het zorgprofiel 5.2.5 Zorgcompetentie van Basisschool de Bron 5.2.5.1 Huidige competenties 5.2.5.2 Te ontwikkelen competenties 5.2.6 De participanten binnen de extra zorg 5.2.6.1 De groepsleerkracht 5.2.6.2 De interne begeleider 5.2.6.3 De specialisten / interne deskundigen 5.2.6.4 Ambulante begeleiding 5.2.6.5 Pedagogische ondersteuning 5.2.6.6 Extern Zorgteam 5.3 Procedures 5.3.1 Waarom organisatie van de leerlingenzorg? 5.3.2 Te volgen procedure na de afname van toetsen uit het Cito LOVS 4 Schoolgids 2014-2015


69 71 71 73 79 79 81 81 86 86 86 86 87 87 87 87 88 88 88

5.4 Ontwikkelingsperspectief 5.4.1 Het verschil tussen groeps- / individueel handelingsplan en ontwikkelingsperspectief 5.4.1.1 Het karakter van het groeps- / individueel handelingsplan 5.4.2.2 Het karakter van het ontwikkelingsperspectief

89 90 90 91

Hoofdstuk 6. DE RESULTATEN VAN ONS ONDERWIJS 6.1 6.2 6.3 6.4 6.5 6.6 6.6.1 6.6.2 6.7 6.8 6.9

Inleiding Bepaling van de kwaliteit Kwaliteitsonderzoek Kwaliteitsverbetering Borging en bewaking van de kwaliteit Verantwoording kwaliteit van onderwijs Jaarverslag Verantwoording resultaat Methode gebonden toetsen Toetsen van het leerlingvolgsysteem van CITO Sociaal Emotionele Ontwikkeling

94 94 95 96 97 98 98 98 100 100 101

Hoofdstuk 7. DE BETROKKENHEID VAN OUDERS BINNEN DE SCHOOL 7.1 7.2 7.3 7.4 7.5 7.6 7.7

Samenwerking Informatieplicht van school aan ouders Nieuwsbrief Informatie en rapportage aan ouders Ouderhulp Oudervereniging Neerbeek (OVN) Medezeggenschap vanuit Basisschool De Bron

102 102 103 103 104 106 107

Hoofdstuk 8. ONDERWIJS IN EEN VEILIGE OMGEVING 8.1 8.2 8.3 8.4 8.5 8.6

Hoe gaan wij met elkaar om op basisschool De Bron? Kapstokregels Omgangsprotocol De gouden regels van basisschool De Bron Onze afspraken Verkeersregels

109 109 109 111 111 112

Hoofdstuk 9. ALGEMENE REGELINGEN 9.1 9.2 9.3 9.4 9.5 9.6 9.7 9.8 9.9 9.10 9.11 9.12

Leerplicht Vakanties en vrije dagen Sirene – Alarm Ongevallenverzekering/Aansprakelijkheidsverzekering Sponsoring Algemene klachtenregeling Centrum voor Jeugd en Gezin Jeugdgezondheidszorg; samen gezond verder! Hoofdluis, het kan de beste overkomen! Logopedie op school Zorg-adviesteam (ZAT) Onze school is aangesloten bij de Verwijsindex

114 116 116 117 119 119 121 122 123 124 125 125 5



Hoofdstuk 10. PRAKTISCHE AANGELEGENHEDEN 10.1 10.2 10.3 10.4 10.5 10.6 10.7 10.8 10.9 10.10 10.11 10.12 10.13 10.14 10.15 10.16

Schooltijden Ziekte Regels voor de goede gang van zaken Gymnastiek Excursies Schoolreis Het vervoer van kinderen Huiswerk Wensjes Trakteren bij verjaardagen Tussendoortjes Beperking van het afval Overblijven op Basisschool De Bron Zwemmen Schoolverlaterskamp Protocol van handelen bij melding van afwezigheid van een leerkracht

Hoofdstuk 11. VASTSTELLING VAN DE SCHOOLGIDS 11.1 Medezeggenschapsraad 11.2 College van Bestuur



127 128 128 129 129 130 130 130 130 130 131 131 131 132 133 133 134 134

VOORWOORD VAN DE DIRECTIE Welkom op onze school Bewust schrijven wij ‘onze school.’ Het is immers zo dat wij er ons van bewust zijn dat de school iets is van ouders, leerlingen, lerarenteam, onderwijs ondersteunend personeel en management. Ook realiseren wij ons dat ‘onze school’ geen eiland is in een dorp, regio of provincie. Wij mogen deel uitmaken van een gemeenschap en participeren met alle plezier binnen die gemeenschap. Wij staan open voor de wereld van morgen en zien het als een uitdaging om kinderen te helpen in hun ontwikkeling naar de toekomst. Eén toekomst waar niet alleen de dag van morgen telt, een toekomst waarbij het leven in een multiculturele wereld telt, waar alleen provinciaal en landelijk denken verleden tijd is, waar mondiale burgers gevormd worden die mondiaal kunnen denken. Welkom op: Brede School De Bron, Beek Een eigentijdse school in het centrum van de wereld Basisschool de Bron wil zich blijven profileren en onderscheiden van de ons omliggende scholen door op een eigen wijze kwalitatief hoogwaardig onderwijs te bieden in onze eigen vertrouwde sfeer. Wij hopen dat u het lezen van de schoolgids als prettig ervaart. De vaststelling van de schoolgids door de MR heeft plaatsgevonden in de vergadering van donderdag 20 juni 2013. We hebben ook dit jaar gekozen voor twee vormen van presentatie van schoolkalender en schoolgids. De uitvoerige versie van de schoolgids 2014-2015 is te lezen op onze website www.bredeschooldebron.nl. Wilt u de uitgebreide versie op papier dan kunt u dit kenbaar maken bij de directie. Daarnaast hebben wij een verkorte versie waarin alle relevante gegevens over de organisatie zijn te lezen. In combinatie met de schoolkalender wordt deze voor de zomervakantie aangeboden aan alle ouders. Voor informatie over peuterspeelzaal, kinderdagverblijf en naschoolse opvang De Bron verwijzen wij u naar de zelfstandige organisaties. Samen staan wij voor een goede ontwikkeling van uw kind(eren. Uw vertrouwen in ons is daarbij de basis. De samenwerking bestaat uit zowel praktische als inhoudelijke zaken. Op inhoudelijk gebied heeft gezamenlijk overleg en scholing geleid tot een betere afstemming. Wij hopen dat u onze schoolgids en schoolkalender met belangstelling zult lezen en regelmatig zult raadplegen. Wij wensen u een fantastisch jaar toe en hopen u vaak te ontmoeten bij dat proces dat ons dagelijks bindt en boeit. Verzoek aan ouders om mee te blijven denken en te reageren Woorden als “Ouderparticipatie, Ouderbetrokkenheid, De klant is koning, Medezeggenschap, Open Communicatie”, zijn allemaal begrippen die u vaak leest in brochures van dienstverleningsinstellingen en overheidsorganisaties. Waar het om gaat is niet het gekozen begrip maar de inhoud. Wij nodigen dan ook iedereen die de brede school De Bron een warm hart toedraagt uit om op een positieve wijze mee te blijven denken over het reilen en zeilen binnen de brede school. Respect voor elkaar en anderen, invulling geven aan en accepteren van de ontwikkelingskansen van ieder kind met daarnaast sfeer en gezelligheid is wat volgens ons hoog in het vaandel dient te staan. Onder de titel “Focus op ouders” zijn wij op zoek gegaan naar mogelijkheden om ouders 7 Schoolgids 2014-2015


meer te betrekken bij onze school. Wij nodigen u uit om samen met uw kind ’s morgens even binnen te lopen. Bij nieuwe leerlingen volgt er een gesprek na enkele weken. Wilt u eens een gedeelte van een dag in een groep aanwezig zijn om eens sfeer te proeven of om te zien wat uw kinderen zo al doen op school, dan nodigen wij u ook daar voor uit. In het verleden organiseerden we thema avonden (daar waar zinvol samen met onze partners van de Peuterspeelzaal, Kinderdagverblijf en Buitenschoolse Opvang). De geringe opkomst heeft ons mede naar aanleiding van een onder ouders gehouden enquête doen besluiten vooralsnog geen thema avonden meer te organiseren. Mocht er n.a.v. actualiteiten behoefte zijn aan een thema-avond, zullen we ons daarover opnieuw beraden, daar wij het elkaar ontmoeten bijzonder belangrijk vinden. Als er wensen zijn met betrekking tot de schoolgids of als u suggesties heeft voor verbetering, horen wij dat graag. De schoolgids is ontwikkeld voor de ouders en we willen weten of u tevreden bent met de schoolgids als instrument en met datgene wat in de schoolgids staat vermeld. Wij nodigen u uit actief deel te blijven nemen aan het onderwijsproces en onze onderwijskundige toekomst. U kunt uw reacties ook via de email naar ons verzenden. Neem een kijkje in ons operationeel jaarplan Onderwijskundig gezien liggen er nog steeds veel kansen en wij realiseren ons dat deze onderwijskundige vernieuwingen een continu proces zijn, waarbij dingen goed gaan en andere zaken bijstellingen verdienen. Wij zien de onderwijskundige vernieuwingen als kansen die we met beide handen aangrijpen. De essentie van die vernieuwingen is dat het ontwikkelingsperspectief van de individuele leerling zo optimaal mogelijk zijn invulling krijgt. Niet de leerstof en de ordening daarvan is de norm voor de inrichting van het leerproces, maar de manier waarop de leerling leert. Daarbij passen werkvormen en ordeningsprincipes, die de leerling een grotere invloed op het eigen leerproces geven evenals een grotere verantwoordelijkheid daarvoor. De leerkracht is procesbewaker en begeleider en zal in zijn handelen met de verschillen van ieder kind rekening moeten houden. Ook vinden we het belangrijk dat de kinderen de gelegenheid krijgen hun eigen talenten te ontplooien. Kennis is macht, hoor je vaak. Dat is pas het geval als je de kennis die je verkregen hebt kunt toepassen. Daar is een dosis zelfvertrouwen voor nodig. Dat zelfvertrouwen krijg je als je een positief zelfbeeld hebt. En dat krijg je weer als de positieve kanten van jou benadrukt worden. Dus je talenten gewaardeerd worden. Wij gaan uit van het positieve van mens en kind. Ook scholen werken volgens een meerjarenplanning. Deze planning noemen we in onderwijsland het schoolplan. Voor de komende schooljaren ligt er een nieuw plan voor de periode 2012-2015. Dat plan is op 25 juni 2012 officieel door het bevoegd gezag en de MR goedgekeurd. Zo kunt u in het schoolplan o.a. zien welke methodieken in welk jaar worden besproken en indien wenselijk vervangen worden. Ook staat daarin te lezen op welke wijze wij steeds meer invulling willen geven aan het onderwijs op maat, ook wel adaptief onderwijs genoemd. Het schoolplan vertalen wij jaarlijks in een operationeel schoolplan per schooljaar. Wij nodigen u uit om een kijkje te nemen in het actuele schoolplan 2012 – 2015 en/of in ons operationeel schoolplan 2014-2015. Het uitgewerkt operationele schoolplan ligt uiterlijk per 01 oktober ter inzage bij de directie. Al die plannen maken is belangrijk, nog belangrijker is de uitvoering. Ook daarvan maken wij een verslag. Dat noemen we het jaarverslag. Hierin leggen wij onze verantwoording af in de breedste zin van het woord en over hetgeen wij wel en/of niet hebben gerealiseerd n.a.v. de plannen die wij hebben geschreven. Het jaarverslag 2013-2014 kunt u eveneens vanaf 01 oktober inzien bij de directie. 8 Schoolgids 2014-2015


Op deze wijze geven we invulling aan een vorm van onderwijs waarbij het kind centraal staat en zich prettig voelt, de ouder weet wat wij doen en wat onze gedachte daarbij is en het personeel haar werk met een voldaan gevoel doet. Waarom een schoolgids voor ouders? Scholen verschillen steeds meer, in manier van werken, in sfeer en in wat kinderen er leren. Scholen hebben verschillende kwaliteiten. Wij vinden het belangrijk ouders zoveel mogelijk te betrekken bij alles wat op school gebeurt en om belangrijke informatie door te geven. De schoolgids is een instrument dat wij hier graag voor willen gebruiken. Wie hebben aan de schoolgids gewerkt? De inhoud van de schoolgids wordt jaarlijks samengesteld door medewerkers van verschillende in deze schoolgids vermelde instanties, leraren, managementassistente en de directie. De medezeggenschapsraad stemt jaarlijks in met de inhoud van de schoolgids.

Silvia Hendriks, Léon Pansters.



Hoofdstuk

1. SCHOOL: ALGEMENE GEGEVENS

1.1 Brede school “ De Bron “ De school maakt deel uit van de Brede school De Bron. Deze wordt gevormd door een Peuterspeelzaal, Kinderdagverblijf, Buitenschoolse Opvang en Basisschool. Brede School De Bron is gehuisvest in een modern onderwijsgebouw. Er zijn goede contacten met de verenigingen in het dorp. De school beschikt over een enthousiast en innovatief team en een actieve oudervereniging. De school is gehuisvest in de gemeente Beek. Deze gemeente telt ongeveer 16.500 inwoners en vormt de overgang van Midden Limburg naar het Heuvelland. Beek kent een landelijk karakter. Door de aanwezigheid van grootschalige bedrijven rondom vliegveld Maastricht en de aanwezigheid chemiereus Sabic en DSM, wereldleiders op het gebied van chemische producten, is er in de arbeidsmarkt vraag naar goed geschoold personeel. De gemeente Beek wordt hard getroffen door de vergrijzing. Het aantal kinderen daalt de komende jaren met 25%. Tegen de prognosecijfers in stabiliseert onze school. De school wordt bezocht door leerlingen uit en uit de nabijheid van de gemeente Beek. Het logo van Brede School De Bron symboliseert onze kindbenadering. Wij zijn op zoek naar de bronnen van ieder kind en willen deze verder ontwikkelen. De druppels duiden op een brede school die altijd in beweging is en blijft door hetgeen om ons heen gebeurt. De drie kleuren symboliseren de Peuterspeelzaal (blauw), Het Kinderdagverblijf en Buiten Schoolse Opvang (Geel) en de Basisschool (Rood). De kleuren komen in het midden van de bron bij elkaar en willen zich verder ontwikkelen tot één school kind centra (I.K.C). Het logo symboliseert ook een dansend kind, dat graag naar school gaat. 1.2 Aantal leerlingen Meer dan 400 kinderen zijn dagelijks welkom in het gebouw van De Brede School De Bron. De Basisschool start dit schooljaar met ongeveer 300 leerlingen. Gedurende het schooljaar groeit dit aantal i.v.m. de instroom van 4-jarigen en overigen naar ongeveer 325 leerlingen. Het leerlingenaantal blijft de laatste jaren vrij wel constant. Dit wijkt volledig af van de prognoses van de Vereniging Besturenorganisaties Katholiek Onderwijs (VBKO). Terwijl binnen de gemeente Beek het leerlingenaantal enorm daalt, mogen wij nog spreken van een constant aantal leerlingen. Dit wordt mede veroorzaakt door het aantal leerlingen dat van andere kerkdorpen van Beek en van andere gemeenten kiest voor Basisschool De Bron. Daarnaast wordt de wijze van onderwijs geven, de vertrouwde sfeer, de doorgevoerde onderwijsvernieuwingen, het onderwijsaanbod en de voorzieningen van de brede school met de peuterspeelzaal, kinderdagverblijf en naschoolse opvang vaak genoemd als reden om te kiezen voor basisschool De Bron.



1.3 Personeelsleden Directie:

Dhr. Léon Pansters Keelkampstraat 67 6361 XE NUTH Tel. 045-5244207 [email protected] Mevr. Silvia Hendriks-Dohmen Pastoor Smeetsstraat 1 6243 CV GEULLE Tel. 043-3649239 [email protected]

E-mailadres directie:

[email protected]

Coördinator Interne Leerlingbegeleiding (IB) Intern begeleidster:

Mevr. Hetty Goltstein-van Buggenum Dorpstraat 24 6122 CB BUCHTEN Tel. 046-4854344 [email protected]

E-mailadres intern begeleidster:

[email protected]

Coördinator Informatie en Communicatie Technologie (ICT) ICT-er

Dhr. Roy Maessen Past. Dolsstraat 2 6117 AK Grevenbicht Tel. 046-4583672 [email protected]

E-mailadres ICT-er:

[email protected]

Onderwijskundig personeel Achter de groep treft u de naam of namen aan van het personeelslid/de personeelsleden die in desbetreffende groep werkzaam is/zijn. Groep 1/2A:

Mevr. Petra Schmeits Smithlaan 8 6135 JJ SITTARD Tel. 046-4511009 [email protected] Mevr. Silvia Hendriks-Dohmen Pastoor Smeetsstraat 1 6243 CV GEULLE Tel. 043-3649239 [email protected]



Groep 1/2B:

Mevr. Renee Janssen- Stijnen Schoolstraat 3 6181 GM Elsloo Tel. 046-4376004 [email protected] Vacature

Groep 1/2C:

Mevr. Ellen Laugs-Welters Looiwinkelstraat 46 6176 ED SPAUBEEK Tel. 046-4431166 [email protected]

Groep 3A:

Mevr. Esther Waltmans-Brassé Chopinlaan 60 6361 CS NUTH Tel. 045-5750961 [email protected] Mevr. Henny Wouters Van Sonsbeecklaan 8 6191 JM BEEK Tel. 046-4360493 [email protected]

Groep 3B:

Mevr. Imke van Montfoort-Rombouts Bourgognestraat 17 6137 JH SITTARD Tel. 046-4523457 [email protected] Mevr. Henny Wouters Van Sonsbeecklaan 8 6191 JM BEEK Tel. 046-4360493 [email protected]

Groep 4A:

Mevr. Nathalie Habets Terveurdtweg 151 6431 VV HOENSBROEK Tel. 06-13353734 [email protected] Dhr. Fer Dols Dorpsstraat 50 6143 AZ GUTTECOVEN Tel. 046-4854074 [email protected]

Groep 5A:

Mevr. Marisol Rooijmans-Verpoort Vespasianus 5 6121 HA BORN Tel. 046-4857530 [email protected]



Mevr. Marion Welzen-Lemmens Staakijzerstraat 18 6129 JC URMOND Tel. 046-4336937 [email protected] Groep 6B:

Mevr. Janine Kusters Overhoven 120 6136 EH SITTARD Tel. 06-48785422 [email protected]

Groep 6/7AB:

Mevr. Han Ruber-Maas Ringweg 15 6141 LM LIMBRICHT Tel. 046-4581206 [email protected] Mevr. Pauline Hanssen Koolhoverweg 20 6351 JD BOCHOLTZ Tel. 06-23073045 [email protected]

Groep 7/8B:

Dhr. Roy Maessen Past. Dolsstraat 2 6117 AK Grevenbicht Tel. 046-4583672 [email protected] Mevr. Babette Smeets De Ping 2 6361 AR NUTH Tel. 045-5245430 [email protected]

Groep 8A:

Mevr. Suzanne Voorhorst Haagweg 22 6141 LX LIMBRICHT Tel. 046-4859512 [email protected] Mevr. Babette Smeets De Ping 2 6361 AR NUTH Tel. 045-5245430 [email protected]

Onderwijsassistente:

Mevr. Kelly Maes-de Beer Tudderenderweg 103 6137 CB SITTARD Tel. 046-8500027 [email protected]



Onderwijs ondersteunend personeel Conciërge:

Dhr. Ruud Emons Klein Berghemmerweg 22 6235 AH ULESTRATEN Tel. 043-3644422 [email protected]

Management-assistente:

Mevr. Manon Smeets Herenhofstraat 12 6191 EN NEERBEEK Tel. 046-4370655 [email protected]

Logopediste:

Mevr. A. Canton Laathofstraat 24 6191 GE NEERBEEK Tel. 046-4378606 [email protected]

Wij vragen u het personeel niet onnodig thuis te bellen. Indien u graag een gesprek met de leerkracht van uw kind wilt, is dat altijd mogelijk, mits u vooraf een afspraak maakt. U kunt daarvoor een briefje meegeven, naar school bellen of naar de leerkracht persoonlijk mailen. 1.4 Coördinator Interne Leerlingbegeleiding (IB) De centrale rol in de leerlingbegeleiding spelen de leerlingencoördinatoren, ook wel interne begeleiders genoemd. Zie hiervoor het hoofdstuk “De interne begeleider”. Deze taak is in handen van juffrouw Hetty Goltstein-van Buggenum. E-mailadres intern begeleidster:

[email protected]

Intern begeleidster:

Mevr. Hetty Goltstein-van Buggenum [email protected]

1.5 Coördinatoren Informatie en Communicatie Technologie (ICT) Het computergebruik heeft een structurele plaats binnen onze school. Een plaats die aangestuurd wordt door de verworvenheden van het Nieuwe Leren, E-Learning, M-learning en Blended learning. De centrale rol in het ICT-beleid ligt bij de heer Roy Maessen. Hij is op maandag werkzaam als ICT-er en coördineert en initieert de verdere invoering van ICT op onze school. E-mailadres ICT-er:

Dhr. Roy Maessen [email protected]



1.6 Stichting Kindante, leren leren leren leven Stichting Kindante bestuurt 40 scholen voor basisonderwijs in de gemeenten Beek, EchtSusteren, Sittard-Geleen, Schinnen, Stein en Maasgouw. Verder ressorteren onder het bestuur 3 SBO scholen en 2 SO scholen (ZMOK en ZMLK). De scholen van stichting Kindante zijn katholiek, protestants-christelijk, algemeen bijzonder of openbaar op een manier die bij onze tijd past. Binnen de scholen van Kindante staat het kind voorop. Ieder kind is uniek en heeft talenten. Kindante is een onderwijskundige organisatie waar alle talenten in onze scholen kansen krijgen, groot kunnen en mogen worden, waar een ieder ongeacht achtergrond of afkomst zich welkom, gekend en erkend weet in authenticiteit en autonomie. We bieden een omgeving die zich kenmerkt door veiligheid, uitdaging, plezier en transparantie en onderwijs dat boeit en uitdaagt en uit kinderen wil halen wat er in zit. Daar waar het moet en waar het ook kan, bieden we onderwijs op maat. Binnen ons onderwijs wordt het kind in staat gesteld zich te ontwikkelen tot een kansrijke medeburger welke zelfbewust en maatschappelijk betrokken deelneemt aan de samenleving”. Leren ‘leren’ en leren ‘leven’ is hierbij het motto. We willen niet alleen de kinderen maar ook hun ouders leren kennen omdat ze onze belangrijkste educatieve partners zijn. Binnen het bestuurlijk concept van Kindante is het belangrijk dat iedere school binnen de wijk waarin de school gelegen is, tezamen met ouders vorm geeft aan het eigen schoolprofiel. Naast dat eigen gezicht van iedere school worden binnen Kindante onderwijskundige ontwikkelingen in gang gezet, waaraan alle scholen op een eigen manier en kijkend naar de schoolpopulatie vormgeven. Kindante-scholen willen kwaliteitsscholen zijn, waar de kinderen geprikkeld worden zich optimaal te ontwikkelen en nadrukkelijk ook de mogelijkheid krijgen zich veelzijdig en harmonisch te ontwikkelen. Over de bereikte resultaten en de mate waarin we hierin succesvol zijn leggen we intern en extern verantwoording af. Het College van Bestuur van Kindante bestaat uit: drs. Y. Prince en dhr. M. van den Eijnden De voorzitter van de Raad van Toezicht is: mevr. C. Langen Het college van bestuur en het bureau Kindante zijn gehuisvest op onderstaand adres: Arendstraat 10 6135 KT Sittard tel. 046 – 4363366 Het postadres is: Stichting Kindante, Postbus 5156, 6130 PD Sittard



Hoofdstuk 2. DE OPDRACHT VAN ONZE SCHOOL 2.1 De missie en visie van onze school Bij het bepalen van de visie laten we ons in sterke mate leiden door de missie van de school. De missie geeft aan wat ons bindt. Deze missie luidt als volgt: Het kind staat in ons handelen centraal. Ieder kind ervaren wij als uniek en getalenteerd. Elk kind is bijzonder en elk kind mag er zijn. Kinderen zijn gelijkwaardig. Wij bieden opvang, ondersteuning en kansen aan alle leerlingen. Hierbij streven we ernaar deze leerlingen een ononderbroken ontwikkelingslijn te laten volgen, waarbij recht wordt gedaan aan de verschillen tussen leerlingen, zowel op pedagogisch als op didactisch gebied. Voor alle betrokkenen streven we naar een passend leer- en ontwikkelklimaat, waarbij ons streven is al deze leerlingen te behouden binnen het reguliere onderwijs, wat inhoudt dat zij mogen rekenen op speciale hulp. Het onderwijs, leerkrachten en alle andere medewerkers, samen met ouders en anderen, stellen het kind in staat zich te ontwikkelen tot een kansrijke en gelijkwaardige medeburger, welke zelfbewust en maatschappelijk betrokken deelneemt aan de samenleving. De visie van de school kenmerkt zich door: We zijn een onderwijskundige organisatie waar alle talenten kansen krijgen, groot kunnen en mogen worden. Waar een ieder, ongeacht achtergrond of afkomst, welkom is, gekend en erkend wordt in authenticiteit en autonomie. We stellen in dit verband maar één eis: respect in woord en daad voor de ander. Middels ons dagelijks handelen geven wij inhoud aan onze visie: We maken mensen sterker zodat zij een waardevolle plek in de samenleving kunnen verwerven, in het besef dat de toekomst anders is dan het heden en het verleden. We bieden een omgeving die zich kenmerkt door veiligheid, uitdaging, plezier en transparantie. Om in de kinderen te kunnen investeren, moeten we in de medewerkers investeren en moeten de medewerkers in zichzelf en elkaar investeren. Investeren in de zin van: Om dat investeren goed te doen, gebruiken we ook de denkkracht en ervaringen van anderen dan wijzelf, met als doel bij ons zelf en de ander het maximale eruit te halen en te groeien. Elkaar sterker maken. Dus gaan we ook op zoek naar meer en andere middelen dan de overheid ons beschikbaar stelt en aanreikt. Ten behoeve van kinderen betekent dat ‘investeren’, vooral onderwijs vorm geven dat inspireert, boeit en uitdaagt om er uit te halen wat er in zit, met oog voor welzijn en gezondheid. Voor medewerkers, ouders, kindpartners en andere partners betekent dat investeren:   

Inspireren, boeien en uitdagen in werken, opvoeden en leren, ook hier om er uit te halen wat er in zit; Samenwerking met anderen, gericht op meerwaarde primair voor de kinderen, maar ook voor alle andere concreet betrokkenen; Leren van onze fouten en vergissingen.



Van kinderen wordt verwacht dat zij in zichzelf en anderen investeren en dat ook zij willen leren van fouten en vergissingen van henzelf en van anderen. 2.2

Het schoolprofiel

2.2.1 Algemeen De school maakt deel uit van de Brede school De Bron. Deze wordt gevormd door een Peuterspeelzaal, Kinderdagverblijf, Buitenschoolse Opvang en Basisschool. Brede School De Bron is gehuisvest in een modern onderwijsgebouw. Er zijn goede contacten met de verenigingen in het dorp. De school beschikt over een enthousiast en innovatief team en een actieve oudervereniging. De school is gehuisvest in de gemeente Beek. Deze gemeente telt ongeveer 16.500 inwoners en vormt de overgang van Midden Limburg naar het Heuvelland. Beek kent een landelijk karakter. Door de aanwezigheid van grootschalige bedrijven rondom vliegveld Maastricht en de aanwezigheid chemiereus Sabic en DSM, wereldleiders op het gebied van chemische producten, is er in de arbeidsmarkt vraag naar goed geschoold personeel. De gemeente Beek wordt hard getroffen door de vergrijzing. Het aantal kinderen daalt de komende jaren met 25%. Tegen de prognosecijfers in stabiliseert onze school. De school wordt bezocht door leerlingen uit en uit de nabijheid van de gemeente Beek. Het logo van Brede School De Bron symboliseert onze kindbenadering. Wij zijn opzoek naar de bronnen van ieder kind en willen deze verder ontwikkelen. De druppels duiden op een brede school die altijd in beweging is en blijft door hetgeen om ons heen gebeurt. De drie kleuren symboliseren de Peuterspeelzaal (blauw), Het Kinderdagverblijf en Buiten Schoolse Opvang (Geel) en de Basisschool (Rood). De kleuren komen in het midden van de bron bij elkaar en willen zich verder ontwikkelen tot één school kind centra. Het logo symboliseert ook een dansend kind, dat graag naar school gaat. Meer dan 400 kinderen zijn dagelijks welkom. De Basisschool telt ongeveer 300 leerlingen Het opdoen van de benodigde kennis, houding en vaardigheden staat bij ons hoog in het vaandel. Niet de kennis maar het kind staat daarbij centraal. Ieder kind ervaren wij als uniek en heeft talenten. Elk kind is bijzonder en elk kind mag er zijn. Kinderen zijn gelijkwaardig. Onze vorm van onderwijs biedt kinderen kansen om actief lerend, zelfsturend en creatief bezig te zijn. Binnen duidelijke kaders, die een gevoel van veiligheid geven, ervaart het kind de vrijheid om zelfstandig, onderzoekend en actief, uitdagingen aan te gaan. Het onderwijsaanbod is afgestemd op de kerndoelen, einddoelen en tussendoelen. De rol van de leerkracht is die van professional, die de 7 basiscompetenties zoals omschreven door de Stichting Beroepskwaliteit Leraar(1) beheerst en in staat is de ontwikkelingsbehoefte en ondersteuningsbehoefte van de leerling te bepalen en aan te bieden. Volgens onze overtuiging kunnen leerlingen de opgedane kennis goed toepassen wanneer zij daar zelfbewust mee omgaan. Dat betekent dat ze weten waar die kennis voor nodig is, ze zeker van zichzelf zijn en verantwoordelijkheid nemen voor de effecten van het eigen handelen. In maatschappelijk perspectief betekent zelfbewustzijn ook dat de leerlingen zichzelf bezien in relatie tot de samenleving. Ze voelen zich betrokken bij de wereld, nemen daar actief en zelfbewust aan deel en voelen zich mede verantwoordelijk voor wat er om hen heen gebeurt. Naast de cognitieve ontwikkeling schenken we veel aandacht aan de sociaal emotionele ontwikkeling en aan persoonlijkheidsontwikkeling. Daarbij gaan we uit van hoge verwachtingen en zijn we uit op het realiseren van kwalitatief hoogwaardig onderwijs waarmee we hoge opbrengsten behalen. We houden bij ons onderwijs rekening met verschillen tussen kinderen en maken daar ook gebruik van, geven 17 Schoolgids Brede School De Bron 2014-2015 Beijensweide 19, 6191 EK Beek

effectieve en gedifferentieerde instructie en bieden ruimte voor zelfstandig werken en verwerken. We gebruiken daarbij moderne methodieken en zetten informatie- en communicatie technologie (ICT) in. 2.2.2 Eindprofiel van een leerling Wij doen er alles aan om het gewenst eindprofiel van de leerling zoals omschreven te bereiken. Als een leerling onze school verlaat, is hij zelfstandig en in staat en bereid zelf de verantwoordelijkheid te nemen voor zijn leren. Hij is zich bewust van zijn mogelijkheden en maakt daar optimaal gebruik van en kent daarnaast ook zijn beperkingen en de zaken waarin hij nog kan en moet groeien. Hij lost zijn eigen problemen op en zoekt daarna weer nieuwe uitdagingen. Hij weet welke wegen te bewandelen en welke bronnen te raadplegen om oplossingen te vinden en neemt daartoe ook het nodige initiatief. Hij heeft oog voor de omgeving, kan goed samenwerken en is op zijn eigen wijze sociaal en respectvol. Hij heeft zelfvertrouwen, is creatief en staat open voor nieuwe ervaringen. Hij verlaat onze school met voldoende bagage om met succes het vervolgonderwijs op zijn eigen niveau te kunnen gaan volgen en ook afronden. 2.2.3 Competenties van leerkrachten Daartoe is het allereerst noodzakelijk dat wij als professionals zelf beschikken over veel zelfkennis en dat ons reflectief vermogen groot is, zodat we kritisch kunnen en durven kijken naar de effecten van ons eigen handelen. Het beheersen op minimaal basisniveau van de 7 basiscompetenties zoals omschreven door de Stichting Beroepskwaliteit Leraar(1) is een vereiste om als leerkracht benoemd te worden aan basisschool De Bron. Innovatief vermogen en de bereidheid te groeien als professional is eveneens een basis vereiste. Werken vanuit einddoelen en tussendoelen vraagt kennis van de leerlijnen en de kerndoelen. Kennis van de verschillende leerstijlen en het kunnen beschikken over een uitgebreid repertoire van werkvormen om daarmee de onderwijsbehoeften en ondersteuningsbehoeften van alle kinderen af te kunnen stemmen, is nodig. Om aan onderwijs op maat tegemoet te kunnen komen is het nodig als leerkracht van De Bron te beschikken over de vaardigheden om te kunnen signaleren, analyseren en interpreteren op mesoen microniveau. Daarbij speelt beheersing van het CITO-LOVS een cruciale rol. Kennis van tussendoelen en einddoelen is een voorwaarde om de onderwijskwaliteit en het aanbod te bepalen en te bewaken. Het aanbod is afgestemd op de kerndoelen. Bij dit aanbod neemt de inzet van ICT mogelijkheden een belangrijke plaats in. Naast prima didactische en organisatorische competenties (onderwijs kunnen verzorgen op 3 niveaus) is het belangrijk dat onze leerkrachten over goede coachende competenties beschikken om op die manier aan leerlingen steeds meer ruimte te bieden om ook zelfstandig te leren leren. Onontbeerlijk zijn ook uitstekende communicatieve vaardigheden om op een professionele manier het gesprek te kunnen aangaan met elkaar, de leerling(en) en de ouders. Kunnen kijken en luisteren naar kinderen zonder oordeel is daarbij essentieel. De leerkrachten in de onderbouw dienen kennis te hebben van de ontwikkeling van het jonge kind. Tenslotte verwachten we van iedere leerkracht bij ons op school dat hij/zij zich specialiseert op een bepaald gebied en dat specialisme inzet voor het geheel. (1) basiscompetenties po volgens SBL:zie www.leermiddelenvo.nl/files/sblcompetenties.pdf



2.2.4 Personeelsbezetting Onze leerkrachten zijn breed inzetbaar en maken daarbij gebruik van elkaars expertise en kwaliteiten en werken waar nodig en mogelijk samen. Zij werken met veel inzet, enthousiasme en een grote betrokkenheid bij het geheel. Leerkrachten zijn bereid zich te specialiseren op een bepaald gebied en dat specialisme in te zetten voor het geheel. Daarbij is specifiek de behoefte aan specialismen rondom: Meerbegaafdheid, Dyslexie, Elearning, Wetenschap en Techniek, Opbrengst en Handelingsgericht werken (afstemming onderwijsbehoefte - CITO LOVS), Taal en het Jonge Kind. Naast de directie, Interne Begeleider en ICT-er kent de school een leerkracht die de lessen handvaardigheid verzorgt in de groepen 3 t/m 8 en Wetenschap en Techniek introduceert binnen de organisatie. Ook wordt leerkrachten in hun extra schooltaken ruimte geboden voor het inzetten van hun expertise op het gebied de verdere implementatie van het werken met Meerbegaafde en Hoogbegaafde leerlingen, Dyslexie, Gedragsproblematiek en het Jonge Kind. Uit extra bovenschoolse formatie wordt een leerkracht gefaciliteerd als opleider in school. 2.2.5 Schoolklimaat Wij koesteren een warm pedagogisch klimaat waarin kinderen, ouders en teamleden zich veilig voelen en met plezier naar school komen. Gelijkwaardigheid staat voorop en het respectvol omgaan met anderen, hun achtergrond, herkomst, opvattingen en waarden. Wij bieden middels onze gouden regels veel structuur en daardoor duidelijkheid over waar de grenzen liggen. Het is de gezamenlijke verantwoordelijkheid van leerlingen, ouders en team de grenzen te bewaken en te handhaven. Onderwijs en opvoeding gaan bij ons samen en aandacht voor welbevinden, geborgenheid en sfeer zijn belangrijk. We werken aan een brede vorming van kinderen en komen daarbij tegemoet aan de basisbehoeften van kinderen, door het versterken van de eigenwaarde (competentie), het vergroten van zelfstandigheid (autonomie) en het bevorderen van goede omgang met elkaar (relatie). Verder stimuleren wij de ontwikkeling van onze school door teamgerichte scholing, individuele scholing en aandacht voor het welbevinden van personeel, ouders en leerlingen. 2.2.6 Inrichting van onze school Wij zijn trots op ons modern onderwijsgebouw. Naast een basisschool is er een peuterspeelzaal, een kinderdagverblijf en buitenschoolse opvang gehuisvest. Er is sprake van een transparant gebouw. Flexibele wanden maken het koppelen van lokalen mogelijk Op de eerste verdieping zijn drie lokalen te koppelen met de centrale vide. Daarnaast beschikken we over een stiltelokaal, een handenarbeid- / crea ruimte en een speellokaal voor de kleuters. De ruimtes buiten de klaslokalen worden veelvuldig gebruikt als werken stilteplekken voor individuele kinderen en kleine groepjes. Er wordt door kinderen optimaal en functioneel gebruik gemaakt van de beschikbare ruimte. We beschikken over verschillende kantoren voor administratie, IB, ICT en directie en natuurlijk een vergaderruimte en een gezellige personeelsruimte. Er is een breed aanbod aan middelen en materialen, dat gemakkelijk toegankelijk is. Het geheel is overzichtelijk en netjes ingericht.



2.2.7 Belangrijkste samenwerkingspartners Naast op de eerste plaats de ouders, zijn onze kindpartners: PSZ, KDV en BSO. Ook het centrum voor NME, Plinthos behoort tot onze partners. De afdeling Cultuur Educatie van Artamuse is in het kader van ons culturele aanbod van belang en Mad Science in het aanbod van Techniek. Externe deskundigen zoals logopediste en ergotherapeut, die ons ondersteunen bij het bieden van optimale zorg aan al onze kinderen, zijn eveneens belangrijke partners. Onze school neemt elk jaar deel aan de activiteiten die door NJOY worden georganiseerd. NJOY staat onder auspiciën van de gemeente Beek. NJOY stimuleert scholen om kennis te maken met een gevarieerd programma van kunst en cultuur en betrekt daarbij zoveel mogelijk Beekse verenigingen. De activiteiten worden gepland in overleg met school en de vereniging / organisatie. Ze werken samen met gediplomeerde docenten en trainers. Deze activiteiten zoals: judo, theaternetwerk, handbal, karate, BeeBall, kleuterdans, zangles….zijn voor de scholen kosteloos.



Hoofdstuk 3. ORGANISATIE VAN HET ONDERWIJS 3.1 Duur van het onderwijs Het onderwijs op onze school is zodanig ingericht dat de kinderen in beginsel binnen een tijdvak van acht aaneensluitende jaren de school kunnen doorlopen. 3.2 Aanmelden van leerlingen Uw kind kan vanaf de dag dat het vier jaar wordt naar de basisschool. Vanaf de eerste schooldag van de maand, na de maand waarin het kind vijf jaar is geworden, wordt het kind leerplichtig. U kunt uw kind op onze school laten inschrijven op de speciale aanmeldingsdagen. Deze worden via de website van school, het parochieblaadje, de Nuutsbaeker en publicatie via Peuterspeelzaal en Kinderdagverblijf bekend gemaakt. Ook kunt u uw kind komen aanmelden na een telefonische afspraak. 3.3 Afmelden van leerlingen Wanneer u door verhuizing of andere omstandigheden uw kind van school laat veranderen, kunt u dat niet zonder de directie daarvan op de hoogte te brengen. De directies van de scholen binnen de Onderwijsstichting Kindante hebben op directieniveau afspraken gemaakt die het veranderen van school regelen. De directeuren nemen met elkaar contact op en via de Interne Begeleiders en de leerkrachten worden de leerlinggegevens – het leerlingrapport - doorgegeven en doorgesproken. We doen er alles aan, om de leerling een zo goed mogelijke (door)start te kunnen laten maken op de nieuwe leerplek. 3.4 Adreswijziging Indien er wijzigingen zijn in adres of telefoonnummer vragen wij u vriendelijk doch dringend om ons dat zo spoedig mogelijk te melden. Wij kunnen de verandering dan doorvoeren in onze administratie zodat er geen misverstanden kunnen ontstaan die er eventueel toe zouden kunnen leiden dat informatie van school u niet bereikt (via de post) of wij u niet kunnen bereiken in spoedgevallen. 3.5 Extra telefoonnummer Bij de aanmelding wordt er aan ieder gezin standaard een extra telefoonnummer gevraagd voor ieder kind, zodat in urgentiegevallen, wanneer het kind niet op school kan blijven, iemand bereikbaar is, waarmee de school kan overleggen. Wilt u aan de leerkracht doorgeven, wanneer dit extranummer is gewijzigd. 3.6 Gegevens van u en uw kind Gegevens van ouders, kinderen en leerkrachten worden ook op onze school digitaal opgeslagen. Het gaat hierbij om gegevens, welke noodzakelijk zijn voor allerlei wettelijke regelingen. Deze gegevens worden zo opgeslagen, dat ze slechts voor enkele mensen toegankelijk zijn. U kunt er daarom op vertrouwen, dat de school er zeer zorgvuldig mee omgaat. De gegevens blijven bewaard totdat een leerling 5 jaar van school af is. Ook deze regeling is afkomstig van het Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen. Daarna worden alle gegevens vernietigd. 21 Schoolgids 2014-2015


3.7 Toelating, verwijdering en schorsing Uitgangspunt van de scholen van Kindante is de keuzevrijheid van de ouders. Zij zoeken de school die het beste aansluit bij hun kind en bij hun eigen opvattingen. Onze school behoort tot Stichting Kindante en is een katholieke school waarbij de katholieke geloofsovertuiging ten grondslag ligt aan het aangeboden onderwijs. Bij de toelating van leerlingen zal in principe geen onderscheid worden gemaakt op grond van godsdienst of levensbeschouwing. Onze school voert een open toelatingsbeleid ten aanzien van de richting. M.a.w. zowel katholieke kinderen als kinderen met een andere godsdienstige of levensbeschouwelijke achtergrond worden toegelaten. Voorwaarde is wel dat ouders bij toelating aangeven dat zij de grondslag zullen respecteren. Indien ouders de grondslag van de school niet kunnen respecteren heeft de school het recht om een leerling te weigeren op grond van godsdienstige gezindheid of levensbeschouwing, indien binnen redelijke afstand van de woning van de leerling gelegenheid bestaat tot het volgen van openbaar onderwijs. Vanaf 1 augustus 2014 wordt de Wet Passend Onderwijs van kracht. Ingaande deze datum heeft elke school/bestuur een zorgplicht. Indien de school bij aanmelding niet de noodzakelijke ondersteuning kan geven op basis van de hulpvragen van het kind is de school/bestuur verplicht een andere passende plek te zoeken. Bij aanmelding hebben de ouders wel de plicht om alle relevante en juiste informatie te verstrekken of dienen ouders toestemming te geven dat de school informatie kan opvragen aan derden. Daarnaast kan de school ten behoeve van het vaststellen van de onderwijsbehoeften van het kind de ouders verzoeken eerst aanvullend onderzoek te laten verrichten. Bij de invoering van Passend Onderwijs dienen alle kinderen een passende plek te krijgen binnen de totale zorgstructuur van het Samenwerkingsverband in de regio. Voorkomen moet worden, dat de leerling nergens terecht kan en thuis komt te zitten. De toelating mag niet afhankelijk worden gesteld van een geldelijke bijdrage van de ouders. (zie elders in deze schoolgids). De school dient het besluit om een leerling niet toe te laten schriftelijk met redenen omkleed aan de ouders mee te delen. De ouders kunnen tegen dat besluit bij het bevoegd gezag schriftelijk bezwaar indienen, binnen zes weken na de beslissing. Het bevoegd gezag is verplicht de ouders te horen en moet binnen vier weken na ontvangst van het bezwaarschrift beslissen. Daarna zouden de ouders nog een beroep kunnen doen op de burgerlijke rechter. Verwijdering van de basisschool Verwijdering van de basisschool Het bevoegd gezag kan overgaan tot verwijdering als:  de school niet aan de zorgbehoefte van de leerling kan voldoen;  er sprake is van ernstig wangedrag van de leerling en/of de ouders. De beslissing over verwijdering van leerlingen berust bij het bevoegd gezag. Voordat tot verwijdering wordt besloten hoort het bevoegd gezag de betrokken groepsleerkracht en directeur van de school. De school heeft de plicht gedurende 8 weken te zoeken naar een andere school, die bereid is de leerling toe te laten. 22 Schoolgids 2014-2015


Onderstaande procedureregels zijn van toepassing: 1. De ouders worden gehoord over het voornemen tot verwijdering; 2. Het bevoegd gezag deelt het gemotiveerd besluit tot verwijdering schriftelijk aan de ouders mee, alsook eventuele andere maatregelen. Er moet een gemotiveerd schriftelijk besluit zijn waarbij wordt gewezen op de mogelijkheid om bezwaar in te dienen bij het bevoegd gezag; 3. De ouders kunnen binnen 6 weken een bezwaarschrift indienen; 4. Het bevoegd gezag is verplicht om de ouders te horen over het bezwaarschrift; 5. Het bevoegd gezag moet binnen 4 weken na de ontvangst van het bezwaarschrift beslissen; 6. Het bevoegd gezag meldt het besluit tot verwijdering van de leerling terstond aan de Inspectie van het onderwijs en de leerplichtambtenaar. Zo nodig wordt ook Jeugdzorg geïnformeerd. Schorsing van leerlingen Schorsing valt onder verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag. De volgende zorgvuldigheidseisen zijn belangrijk: 1. Het bevoegd gezag kan de leerling voor een beperkte periode schorsen, nooit voor onbepaalde tijd (maximaal 5 dagen); 2. De schorsing vindt eerst plaats na overleg met de leerling, ouders en groepsleerkracht; 3. Het bevoegd gezag deelt het gemotiveerd besluit tot schorsing schriftelijk aan de ouders mee, alsook eventuele andere maatregelen; De directeur is gemandateerd namens het bevoegd gezag deze brief te ondertekenen nadat hierover overleg heeft plaatsgevonden met het domein onderwijs; 4. De school stelt de leerling in staat, door het opgeven van huiswerk, de leerstof bij te houden en zo te voorkomen dat deze achterstand oploopt; 5. Voordat de leerling terugkeert naar school vindt altijd een gesprek plaats met de ouders en zo mogelijk de leerling. Na afloop van dit gesprek worden gemaakte afspraken schriftelijk vastgelegd; 6. Het bevoegd gezag stelt de inspectie van het onderwijs en de leerplichtambtenaar in kennis van de schorsing en de redenen daarvoor. Zo nodig wordt ook de jeugdzorg geïnformeerd. 3.8 Regels voor schoolwisseling binnen de regio Beek, Stein, Geleen en Sittard De scholen binnen de genoemde regio hebben duidelijke afspraken omtrent de te volgen procedure. De directeur van de school waar het oriënterend gesprek plaatsvindt, geeft mondeling de procedure weer. a. Hij/zij zal de vertrekkende school informeren over het (oriënterend) gesprek. b. Bij afmelding en een berichtje van de directeur van de vertrekkende school mag pas overgegaan worden tot definitieve inschrijving. c. De vertrekkende school verzendt binnen 5 werkdagen het “bericht van uitschrijving” en het leerlingenrapport. d. De ontvangende school draagt zorg voor toezending van het “bericht van inschrijving” binnen 5 werkdagen. De directeur handelt conform het door het samenwerkingsverband opgesteld protocol, dat bij de directie ter inzage ligt.



3.9 Van peuterspeelzaal / kinderdagverblijf naar Basisonderwijs Voordat een kleuter de basisschool gaat bezoeken heeft zij/hij veelal reeds enkele ochtenden/middagen per week de peuterspeelzaal of het kinderdagverblijf bezocht. Om de overgang zo soepel mogelijk te laten verlopen vinden wij de contacten met de peuterspeelzalen en/of kinderdagverblijven erg belangrijk. Vandaar dat we streven naar een zo goed mogelijke overdracht van gegevens van de peuterspeelzaal en kinderdagverblijf naar de groepen 1. Op deze manier proberen wij de doorgaande lijn van de ontwikkeling van een kind vanuit de peuterspeelzaal / kinderdagverblijf naar basisonderwijs te continueren. Op deze wijze streven wij ernaar de stap zo klein mogelijk te houden en het kind op een zo goed mogelijke manier op te vangen. Een goed contact tussen school en gezin is gedurende de hele schoolperiode belangrijk en zeer zeker in deze eerste fase. Ondanks alle optimale zorgen kunt u zich voorstellen dat het toch eventjes duurt voordat het kind vertrouwd raakt met de nieuwe situatie. Voor het ene kind duurt de periode van vertrouwd raken langer dan voor het andere kind. Bovendien kan de schooltijd van 5,5 uur op een hele dag voor sommige kinderen in het begin erg lang zijn. Daarbij zijn sommige kleuters gewend om ‘s middags nog een paar uurtjes te slapen. Als u merkt dat uw kind in het begin nog behoefte heeft aan een middagslaapje, dan is het verstandig om daaraan toe te geven en het kind eens een keertje thuis te houden. Geef dat wel door aan de leerkracht. 3.10 De samenstelling van de groepen We vinden dat ieder kind bij ons op school belangrijk en speciaal is. Jaarlijks worden bij de (nieuwe) groepssamenstellingen alle leerlingen individueel besproken om te komen tot de nieuwe groepsindeling. Daarbij kijken we naar bijvoorbeeld de leerresultaten, zelfstandigheid van kinderen, de wijze van samenwerken en samen spelen van leerlingen en naar de totale samenstelling van de groepen. Al deze gegevens bij elkaar opgeteld en overwogen, rekening houdend met alle mogelijkheden en onmogelijkheden in het kader van de totale organisatie, leiden dan tot de nieuwe groepssamenstellingen. Op die wijze werken we met heel veel zorg aan de samenstelling van de groepen. Wij zijn er ons van bewust dat er argumenten te bedenken zijn, die bij ons niet bekend zijn en die toch in de overweging een rol kunnen spelen. Als u vragen heeft naar aanleiding van de indeling kunt u natuurlijk bij ons terecht. Uiteindelijk ligt de eindverantwoordelijkheid van de groepsindeling bij de school. 3.11 De kleutergroepen De jongste en oudste kleuters zitten bij elkaar, bij de start van het schooljaar verdeeld over drie heterogene groepen. In verband met de groei van het aantal kleuters gedurende het schooljaar kan de organisatie aangepast worden. Wij noemen deze heterogeen, omdat daar zowel jongste als oudste kleuters in zitten. In de groepen 1-2 zullen kinderen gedurende het schooljaar instromen. De kinderen in de kleutergroepen gaan alle dagen naar school, maar hebben de woensdagmiddag en de vrijdagmiddag vrij. Daarnaast hebben zij incidenteel ook een ochtend vrij. De precieze data van deze vrije dagen treft u aan in de schoolkalender. Een doelstelling van de basisschool is een ononderbroken ontwikkeling voor alle kinderen. Hieraan willen wij tegemoet komen door het invoeren van ongedeelde kleutergroepen en derhalve de kleuterperiode te zien als één geheel. Er bestaat in deze periode geen overgang tussen groep 1 en 2. Elk kind mag zich in deze periode op elk ontwikkelingsgebied naar eigen kunnen en in eigen tempo ontwikkelen. In de klas wordt gekeken naar de mogelijkheden van elk individueel kind, zodat ieder naar eigen niveau 24 Schoolgids 2014-2015


opdrachten aangeboden krijgt. Aan het einde van de kleuterperiode wordt bekeken welke kinderen op alle ontwikkelingsgebieden aan de voorwaarden voldoen om de overstap naar groep 3 te maken. Het werken in groep 1 en 2 gebeurt vanuit thema’s. De schooldag begint meestal in de kring. Met de kinderen wordt veel over zaken gesproken, die voor hen belangrijk zijn. In de kring starten allerlei activiteiten. Daarnaast wordt gespeeld en gewerkt aan tafels, in de hoeken, in de speelzaal en op het schoolplein met een ruim aanbod aan ontwikkelingsmaterialen. Dit zijn materialen die kinderen stimuleren in de vooruitgang in de ontwikkeling. De ontwikkeling van het kind staat centraal, terwijl de leerkracht vooral een begeleidende rol heeft. In de groepen 1 en 2 leren de kinderen op een speelse manier hoe de wereld in elkaar zit. Er wordt erg veel aandacht besteed aan de taalvorming,omdat dit de basis is voor veel andere vaardigheden. Er worden activiteiten geboden die gericht zijn op het ontwikkelen van allerlei functies, die de kinderen voorbereiden op het leren lezen, schrijven en rekenen. In vaktermen: we ontwikkelen de beginnende geletterdheid en gecijferdheid. In de kleutergroepen wordt door een groot aantal kinderen al een begin gemaakt met het leren lezen en rekenen. Uitgangspunt voor het thematisch werken is de methode Kleuterplein. Er wordt uit gegaan van een zestiental thema's. Deze thema’s zijn verdeeld over 2 leerjaren. Tijdens het thematisch werken komen de volgende kernactiviteiten aanbod:     

Gesprekken en kringactiviteiten Lezen en schrijven Rekenen en wiskunde Spelen Construeren en uitbeelden

Tijdens de kernactiviteiten komen verschillende rekenaspecten aan de orde. De thema's laten kinderen actief deelnemen aan de "echte" wereld en hen aanzetten tot onderzoeken. Zo sluit Kleuterplein aan bij de natuurlijke ontwikkeling van de kinderen. Kleuterplein is een pakket voor groep 1 en 2. Met deze lesmethode ontdekken en ervaren kleuters de wereld om hen heen. Met Kleuterplein werken we doelgericht aan álle tussendoelen. Kleuterplein is meer dan alleen taal en rekenen. Ook aan motoriek, wereld-oriëntatie, muziek, voorbereidend schrijven en sociaal-emoti-onele ontwikkeling wordt spelen-derwijs, maar gericht gewerkt. Kleuterplein biedt daarmee een doorgaande lijn naar alle vakken en methodes van groep 3. Deze methode gaat uit van de volgende doelstellingen: 

Betekenisvol leren, kinderen leren het meest van de “echte” wereld en in “echte” situaties.



Sociaal leren, leren in groepsverband, samenspraak en samenwerking met anderen. Kinderen leren van elkaar, door naar elkaar te luisteren, met elkaar te spreken en samen teksten te maken en te schrijven.



Strategisch leren: Doordat volwassenen voordoen en uitleggen hoe bepaalde talige activiteiten het beste uitgevoerd kunnen worden, worden kinderen zich bewust van hun eigen taalgebruik. Ze leren hoe ze bepaalde zaken moeten aanpakken en oplossen.

Deze doelen komen tot uitdrukking in de volgende activiteiten: 25 Schoolgids 2014-2015




Creëren van interactieve leessituaties: o Lezen als dagelijkse routines o Een kansrijke omgeving o Stimuleren van interactie en verwerking



Ontlokken van schrijfgedrag: o Schrijven als dagelijkse routine o Betekenisvolle schrijfaanleidingen o Denken en praten over geschreven taal

De ontwikkeling van sociaal-emotionele vaardigheden loopt als een rode draad door het onderwijs in deze groepen. De leerkrachten voeren regelmatig observaties (nauwkeurig bekijken van kinderen) uit om vroegtijdig eventuele problemen in de ontwikkeling te signaleren en daaraan te werken. Daarnaast zijn er objectieve meetinstrumenten (Leerling Volg Systeem). Dit zijn toetsen die ons de mogelijkheid geven om bij eventuele twijfel, na te gaan of kinderen er aan toe zijn om met het aanvankelijk lees-, schrijf- en rekenonderwijs te beginnen. De ontwikkeling van kinderen wordt nauwkeurig geregistreerd. 3.12 Groep 3 t/m 8 Binnen deze groepen werken wij met homogene en combinatiegroepen. Binnen de groepen plannen de leerkrachten tijd in voor extra instructie en Remedial Teaching. Vooral het werken met grote groep/kleine groep (instructiegroepen) biedt daartoe mogelijkheden. De kinderen in de groepen 3 en 4 gaan alle dagen naar school, maar hebben de woensdag en de vrijdagmiddag vrij. Daarnaast hebben zij op een aantal dagen vrij. De precieze data van deze vrije dagen treft u op de schoolkalender en elders in deze schoolgids aan. De groepen 3 en 4 In groep 3 wordt gewerkt vanuit thema’s die aangeboden worden vanuit de methode Leessleutel. De leerkrachten van de groepen 3 gaan door op wat de kinderen in de groepen 1 en 2 geleerd hebben. In het bijzonder waar het gaat om het leren rekenen, lezen en schrijven. De begrippen die hier geleerd zijn, worden in groep 3 verder met de kinderen behandeld. We moeten dan denken aan begrippen als meer, minder en evenveel. Hetzelfde geldt voor het kunnen plaatsen van getallen op de getallenlijn. Pas als dat allemaal op allerlei manieren duidelijk is, kan een begin gemaakt worden met rekenen. Denk hierbij aan sommetjes t/m 10. Het getalbegrip wordt uitgebouwd in groep 4. Kinderen moeten vooral inzicht krijgen in hoeveelheden. Ze moeten begrijpen wat getallen betekenen, wat ze inhouden. Het optellen en aftrekken t/m 100 wordt verder uitgebreid; evenals het aanleren van de schrijfwijze van getallen. Met de tafels van vermenigvuldiging wordt begonnen. Bovendien wordt er gekeken naar de getallen boven de 100. Zo gaat dat ook met het aanvankelijk leesproces: in groep 3 moeten kinderen leren om ‘tekeningetjes’ om te zetten in letters die een klank hebben en door het samenvoegen van letters (klanken) woorden te leren lezen. Je leert de kinderen dus dat een tekening van twee rondjes ‘oo’ heet en dat een rondje met een stokje een ‘p’ kan zijn. Daarna komt pas het leren lezen. In de vorm van hele woorden, daarna korte zinnen en uiteindelijk verhalen. Vervolgens wat het betekent wat je leest, het ‘begrijpend lezen.’ Het proces van aanvankelijk lezen wordt in groep 4 voortgezet. Het technisch lezen krijgt zijn plek. Hiervoor wordt in de groepen 4 t/m 8 de methode Estafette gebruikt. De zinsbouw en woorden worden iets moeilijker. Ook het tempo gaat omhoog. Het accent komt steeds meer te liggen op weten en begrijpen wat er gelezen wordt. 26 Schoolgids 2014-2015


Maar natuurlijk is er meer. Er wordt in groep 4 een duidelijk begin gemaakt met de wereldoriënterende vakken. Kinderen kunnen begrijpen wat ze lezen en zich dus wat gemakkelijker dingen eigen maken. In deze leerjaren worden de motorische vaardigheden uitgebouwd tot ‘schrijven.’ De creatieve vakken nemen eveneens een belangrijke plaats in. En wat we al eerder schreven, de sociaal emotionele ontwikkeling staat binnen alle groepen hoog in ons vaandel. De groepen 5 tot en met 8 In de groepen 4 tot en met 8 werken we anders. Kinderen van nagenoeg dezelfde leeftijd zitten in groepen bij elkaar en de verschillende leer- en vormingsgebieden worden meer dan in de groepen 1 t/m 3 gescheiden gepresenteerd, zonder de samenhang uit het oog te verliezen. We houden in alle groepen steeds rekening met het ontwikkelingsniveau van de kinderen en ze krijgen waar nodig individuele aandacht. Kinderen kunnen dus, als er voldoende redenen zijn, versnellen in de leerstof, zich verdiepen, of leerstof wordt compact (ontdaan van franjes) gemaakt, waardoor er ruimte is voor andere ontplooiingskansen. Afhankelijk van de groep is bovenstaande een voor ons ideale situatie waar we naar streven. Het spreekt vanzelf dat er ook aandacht is voor kinderen die een ander soort hulp nodig hebben. Er wordt dus jong begonnen met het ontwikkelen van de zelfstandigheid van het kind. De leerlingen leren tijdens het zelfstandig werken o.a. dat ze verantwoordelijk zijn voor hun eigen werk. Nadat het proces van aanvankelijk lezen, rekenen en schrijven in de voorgaande jaren is afgerond, kunnen de kinderen de opgedane kennis en ervaringen verder gaan uitbouwen. Kinderen kunnen dan nog meer dan in de jaren daarvoor zelfstandig leerstof tot zich nemen. Onze leerkrachten houden hier natuurlijk rekening mee. Het sociaal-emotioneel aspect krijgt in deze groepen eveneens grote aandacht, immers respect voor iedereen, verantwoordelijkheidsgevoel voor zichzelf en anderen zijn thema’s die hoog in ons vaandel staan. Wij streven naar een zo breed mogelijke basis van vaardigheden voor onze kinderen, zodat zij een goede aansluiting krijgen met het voortgezet onderwijs. We verwijzen naar paragraaf 3.7, algemene onderwijsdoelen, waar we de te gebruiken methoden vermelden. 3.13 Verlengd leerjaar Verlengd leerjaar Een van de uitgangspunten van de basisschool is dat leerlingen niet meer doubleren. Het onderwijs is daar echter nog niet aan toe en de vraag is of we er ooit aan toe zullen komen. Sommige kinderen hebben mogelijk langere of kortere tijd nodig voor het doorlopen van de basisschool dan de “normale” acht jaar. Elk kind ontwikkelt zich in zijn/ haar tempo op cognitief en / of sociaal-emotioneel gebied. Het kan voorkomen dat een kind, ook na extra begeleiding op diverse gebieden, niet toe is aan een volgend leerjaar en wij de ouders meedelen dat hun kind dat leerjaar zal verlengen. De beslissing wordt genomen door de groepsleerkracht en de intern begeleider, eventueel in overleg met de directie. Verlenging van een leerjaar wordt alleen overwogen als verwacht wordt dat het kind zich daardoor op sociaal-emotioneel en/of cognitief gebied beter ontplooit. Deze leerlingen werken vaak met een ander programma: er wordt aangesloten op de vaardigheden die het kind al beheerst. Deze afspraken leggen we schriftelijk vast en worden door ouders ondertekend. De ouders worden door de leerkrachten vanaf het begin steeds op de hoogte gehouden van de ontwikkelingen in het verlengd leerjaar. Kleutergroepverlenging groep 2: Ook kleuters hebben soms behoefte aan extra leertijd. Kleuters kunnen de school 27 Schoolgids 2014-2015


bezoeken vanaf ’t moment dat zij 4 jaar zijn. Men spreekt van leerlingen met “een verlengde kleuterperiode” als leerlingen in groep 2 op 1 oktober ouder zijn dan 6 jaar. Indien een kleuter in groep 2 niet voldoet aan de vereiste ontwikkelingscriteria, die nodig zijn om aan ’t aanvankelijk lees- en rekenonderwijs deel te nemen, kan het nuttig zijn een jaar te verlengen. Een goede rapportage/verslaglegging gaat vooraf aan de keuze tot een verlengd kleuterjaar. Het kan ook voorkomen dat een kind onder bepaalde voorwaarden wordt toegelaten tot het volgend leerjaar. Dan wordt gekeken of het kind kan voldoen aan die voorwaarden en er wordt een datum afgesproken, waarop gekeken wordt of het kind de leerstof kan blijven volgen of dat er alsnog terugplaatsing plaats vindt. Ook deze afspraken worden vastgelegd in een “contract”. In het directieberaad van de scholen die aangesloten zijn bij het bestuur van Stichting Kindante is besloten, dat kinderen die op onze school een leerjaar moeten verlengen, op een andere school niet bevorderd kunnen worden. 3.14 Leerlingen met dyslexie Effectief lees- en spellingonderwijs, waarbij problemen vroegtijdig worden gesignaleerd en aangepakt, kunnen lees- en spellingproblemen bij een groot deel van de leerlingen voorkomen. Toch zullen er altijd leerlingen zijn die ondanks goed leesonderwijs met aandacht voor verschillen tussen leerlingen, problemen met lezen/spellen blijven houden, dit zijn leerlingen bij wie mogelijk sprake is van dyslexie. Hoe wij de ondersteuning van dyslectische leerlingen op De Bron, vormgeven is vastgelegd in een dyslexiebeleidsplan. Wat is dyslexie? Bij leerlingen met dyslexie is sprake van een ernstige lees-en spellingachterstand, die blijkt uit een onvolledige en/of moeizame automatisering van het lees-/spellingproces, ondanks goed onderwijs. Dyslexie is een specifieke leerstoornis met een neurologische basis, waarbij de kern van het probleem ligt in het vlot lezen en spellen van woorden. Bij leerlingen met dyslexie is het lees-/spellingprobleem hardnekkig, wat door middel van herhaalde toetsafname over een langere periode dient worden aangetoond. Hardnekkigheid blijkt als extra, planmatige en intensieve didactische maatregelen en remediëringsinspanningen nauwelijks leiden tot een verbetering van de lees/spellingvaardigheid.

Didactische hardnekkigheid kan worden aangetoond wanneer een leerling nauwelijks vooruitgang boekt op genormeerde toetsen gedurende ten minste 2x een interventieperiode van een half jaar intensieve begeleiding. Onder intensieve begeleiding verstaan we ten minste drie keer per week 15 minuten extra begeleiding volgens een planmatige, effectief gebleken aanpak. Leerling, ouders en leerkrachten dienen te accepteren dat dyslexie een blijvende leerstoornis is. De mate waarin een kind er last van heeft, is afhankelijk van zijn leeftijd, het onderwijsaanbod en zijn intellectuele mogelijkheden om de lees/spellingproblemen te compenseren. De problemen van dyslectische leerlingen zullen echter vaak niet beperkt blijven tot problemen met lezen en schrijven. Dyslexie heeft invloed op het hele cognitieve functioneren, op de informatieverwerking en – als ze op school niet op tijd wordt onderkend- op de sociaal emotionele ontwikkeling van de leerling. 28 Schoolgids 2014-2015


Als basisschool De Bron streven we ernaar om kinderen met lees- en/of spellingproblemen weerbaar te maken in hun dagelijkse omgang met dyslexie in hun hele leer- en leefomgeving. Het welbevinden van deze leerlingen is een structureel aandachtspunt. Ter ondersteuning worden diverse dispenserende maatregelen getroffen. Alle technische hulpmiddelen dienen worden ingezet als een compenserend middel. Een doorgaande leeslijn voor groep 1 t/m 8 Leerkrachten van groep 1 en 2 bereiden leerlingen voor op het aanvankelijk technisch lezen in groep 3. Uitgangspunt vormt hierbij de methode Kleuterplein. De vorderingen van de leerlingen worden systematisch gevolgd met de signaleringslijsten van het Protocol Leesproblemen en Dyslexie. Er wordt aandacht besteed aan mondelinge taalvaardigheid, fonologisch en fonemisch bewustzijn, kennis van geschreven taal/letterkennis, woordenschat en begrijpend luisteren. In groep 3 staat het aanvankelijk technisch lezen centraal. Op onze school wordt de methode De Leessleutel gebruikt. De signaleringsmomenten zijn de signaleringsmomenten uit het Protocol Leesproblemen en Dyslexie. Vanaf groep 4 staat het technisch voortgezet lezen centraal. Het technisch leesproces moet rond het negende jaar ( groep 5) afgerond zijn. Kinderen, die dan nog niet op AVI-E6 niveau lezen, blijven moeite houden met lezen. Daarnaast blijft het belangrijk om in groep 6, 7 en 8 het technisch leesniveau te blijven onderhouden om terugval te voorkomen. Schoolbreed wordt in de groepen 4 t/m 8 de methode Estafette gebruikt. Om de ontwikkeling op leerling niveau te volgen, vinden er in januari en juni, in de groepen 3 t/m 8 meetmomenten plaats : DMT, Technisch lezen (en eventueel AVI) Leerlingen met gediagnosticeerde dyslexie Wanneer uit observatie door de leerkracht, de gegevens van de signalering en meetmomenten het leesproces van de leerling stagneert wordt het leesonderwijs voor de betreffende leerling uitgebreid met extra leestijd en intensievere instructie. Dit aanbod wordt vastgelegd en geëvalueerd in het groepsplan. Werpt dit aanbod nog onvoldoende vruchten af dan wordt in overleg met de ouders een logopedisch en vervolgens een dyslexieonderzoek aangevraagd. Een leerling is voor onze school dyslectisch als de leerling in het bezit is van een officiële dyslexieverklaring afgegeven door een GZ-psycholoog. Dyslectische leerlingen op De Bron maken gebruik van eventuele compenserende en dispenserende maatregelen:           

verwerken minder opdrachten; worden vrijgesteld van een taak of meerdere taken; werken met een maatje tijdens momenten dat er gelezen moet worden; krijgen vanaf groep 6: pre-teaching van teksten begrijpend lezen ‘Goed gelezen’ (en WO) door gebruik te maken van voorleesprogramma ClaroRead; maken gebruik van visuele ondersteuning tijdens instructie en inoefening; b.v. door gebruik te maken van mindmap; krijgen minimaal 1á 2 keer per week extra lees- en/of spellinginstructie; krijgen 2 á 3 keer per week extra lees- spellingtijd; kunnen gebruik maken van vergrote tekstversies; krijgen meerdere hulpmiddelen aangeboden, zodat ze zélf kunnen kiezen welk hulpmiddel de meest optimale ondersteuning biedt; krijgen extra instructie bij spelling; ontvangen een begeleidingsaanpak die afgestemd is op de aanpak van de logopediste of externe dyslexiespecialist; 29



       

krijgen extra oefening voor technisch lezen en/of spelling via digitale programma’s; mogen gebruik maken van het spellingregelopzoekboekje tijdens inoefenen en verwerking; krijgen een tafeltjeskaart indien automatisering van de tafels een groot probleem vormt; krijgen opdrachten in parten aangeboden; kunnen, indien noodzakelijk, ter ondersteuning van schrijfmotoriek, incidenteel gebruik maken van een laptop; hebben de mogelijkheid om de toepassingsmogelijkheden van het compenserend middel ook thuis te kunnen gebruiken (b.v. informatie t.a.v. aanschaf/gebruik van digitale compenserende middelen); nemen (vanaf groep 6) deel aan een zelfsupportgroep, hiermee streven we ernaar om le eerlingen met een technisch lees- en/of spellingprobleem zelfredzaam te maken voor huidig het onderwijs en vervolgonderwijs, voor nu en de toekomst; Heeft de leerling een dyslexieverklaring dan streven wij er als school naar, binnen de mogelijkheden van basisschool De Bron, om structureel samen te werken met de logopedist of behandelend dyslexiespecialist.

School zorgt voor randvoorwaarden : - bieden van tijd én ruimte; middels klassenmanagement; - bieden van ondersteuning van programma (middels instructiekaarten en coöperatieve scholing); - bieden van (veilig) pedagogisch klimaat: spreekbeurten, inzet van survivalgids, dyslexiepasje; - investeert in vaardigheden, attitude en beeldvorming bij leerkrachten, ouders, kinderen (school- en woonomgeving); - het aanreiken van het digitale lesaanbod; - zorgen voor aanvullende software. 3.15 Meerbegaafde leerlingen Als blijkt dat een kind meer leerstof aankan en meer uitdaging nodig heeft dan de methode biedt, trachten we het kind verdiepings-, verrijkings-, en verbredingsstof aan te bieden. Een andere mogelijkheid is de eisen voor de betrokken leerling hoger te stellen. In de daarop volgende leerjaren zal deze leerling voor een bepaald vak(ken) met een eigen (versneld/ingedikt) programma verder werken. Gedurende het proces (van signaleren, analyseren en diagnosticeren), waarin de afweging gemaakt wordt voor een compactingen verrijkingstraject worden de ouders door de leerkrachten vanaf het begin steeds op de hoogte gehouden en betrokken bij de besluitvorming. Dit wordt vastgelegd in een groepsplan en in het leerlingjournaal. Als een leerling op meerdere gebieden een forse voorsprong heeft en wij, of ouders, het vermoeden hebben dat er sprake is van hogere begaafdheid, zal er eerst verder extern onderzoek plaatsvinden (b.v. intelligentieonderzoek). Daar waar voor alle partijen (kind, ouders en school) de meer-/hoogbegaafdheid duidelijk is, kunnen wij ouders adviseren het kind (een leerjaar) te laten versnellen. Voornoemde afspraken staan beschreven in het beleidsplan ’Meer– en hoogbegaafde leerlingen op De Bron’.



3.16 Het onderwijs aan zieke kinderen Ook bij ziekte kan het onderwijs worden voortgezet. Wanneer een leerling ziek is, dient dit door de ouders/verzorgers bij de school te worden gemeld. Het is daarbij belangrijk om aan te geven hoe lang de ziekte waarschijnlijk gaat duren. Het is de verantwoordelijkheid van ouders en school om te zorgen dat de leerling ook tijdens de ziekte het onderwijsproces zoveel mogelijk blijft volgen. Het continueren van het onderwijs, aangepast aan de problematiek, is belangrijk om leerachterstanden zoveel mogelijk te voorkomen en sociale contacten in stand te houden. Scholen kunnen hierbij hulp krijgen van consulenten onderwijsondersteuning zieke leerlingen die werkzaam zijn bij OZL IJsselgroep/Expertis in Midden- en Zuid-Limburg. Leerlingen die zijn opgenomen in een academisch ziekenhuis worden geholpen door de consulenten van de educatieve voorziening van het ziekenhuis. Wanneer u meer wilt weten over onderwijs aan zieke leerlingen, dan kunt u informatie vragen aan de leerkracht van uw zoon/dochter. Ook kunt u informatie inwinnen bij de coördinator dhr. Wiel Zautsen (tel. : 06 - 506 754 34) of via [email protected].

3.17 Van Basisonderwijs naar Voortgezet Onderwijs De overgang van het Basisonderwijs naar het Voortgezet Onderwijs is een grote stap. Ouders en kinderen die op het eind van de basisschool een school van Voortgezet Onderwijs zullen kiezen, moeten hierbij door ons geholpen worden. Dit noemen we schoolkeuzebegeleiding. De ouders van de leerlingen van groep 8 krijgen de mogelijkheid geboden om informatie te verkrijgen van de scholen van het voortgezet onderwijs tijdens de Open Dagen die door de verschillende scholen georganiseerd worden in januari en februari. Wij adviseren ouders hier gebruik van te maken. Over de wijze waarop het schooladvies tot stand komt, krijgt u informatie tijdens de algemene ouderavond van groep 8, in het begin van het schooljaar. Daar geven wij u ook een stukje algemene informatie over de CITO-Eindtoets Basisonderwijs die op 21, 22 en 23 april 2015 (week 17) zal plaats vinden. De rapportage verwachten we in week 22 (de week vanaf 25 mei). Tijdens de verwijzingsgesprekken, die vóór 1 maart 2015 plaatsvinden, krijgt u, voor zover dat niet al is geschied tijdens de Open Dagen, informatie over de aanmelding- en aannameprocedure. Ook de leerlingen krijgen informatie over het onderwijs dat op hen wacht. In groep 8 worden zij begeleid bij hun schoolkeuze en bespreken wij de indruk die de kinderen hebben opgedaan bij het bezoeken van de Open Dagen.



Hoofdstuk 4. De onderwijskundige vormgeving van het onderwijs 4.1 In -

Huidige situatie

onze schoolgids is daarover het volgende beschreven: de schoolorganisatie de groepering (klassenindeling) verdeling van het personeel over de groepen inzet van extra zorg in de groepen korte beschrijving van de doelen per vakgebied en gehanteerde methodes data waarop rapportage plaats vindt

De schoolorganisatie wordt voor een groot deel bepaald door de beschikbare formatieruimte en de fysieke ruimte binnen de school. We trachten ieder jaar opnieuw beide zo optimaal mogelijk op elkaar af te stemmen, met als uitgangspunt de accenten, zoals die gelegd dienen te worden in het kader van de klassenverkleining en het beleid vanuit WSNS. Bij de verdeling van het personeel over de groepen wordt steeds als uitgangspunt gehanteerd, dat het aantal voor de groep verantwoordelijke leerkrachten beperkt blijft tot twee voor de onderbouw en drie voor de bovenbouw (exclusief vakleerkrachten). Hiervan kan in uitzonderingssituaties worden afgeweken, wanneer de samenstelling van het urenaantal van het totaal aan leerkrachten dit noodzakelijk maakt. In het kader van kwaliteitszorg worden methodes regelmatig geëvalueerd. De data waarop de rapportage plaatsvindt worden per schooljaar vastgesteld, waarbij het schooljaar in de regel opgedeeld wordt in drie gelijke periodes. 4.2

De ordening van de inhoud van het onderwijs

In artikel 9 van de Wet op het Basisonderwijs is globaal aangegeven wat het onderwijs, waar mogelijk in samenhang, moet omvatten. Wij hebben deze inhoud geordend. Dit heeft de volgende ordeningafspraken opgeleverd. Ordening van de inhoud van het onderwijs

Wat op het weekplan staat

0.

Dagopening/Kring Thematisch werken

1.

Taalontwikkeling

Taalontwikkeling Taal /lezen

1.1

Nederlands

Nederlandse taal

* taalvaardigheden - mondeling - spreken

Nederlandse taal

- schriftelijk

- luisteren

Nederlandse taal

- schrijven - spelling

Schrijven Nederlandse taal / Taal spelling Nederlandse taal / Taaljournaal

- stellen

- lezen 32 Schoolgids 2014-2015


Technisch Lezen

- technisch lezen

Technisch Lezen

- begr./stud. lezen

Begrijpend lezen

- leesbeleving

Technisch Lezen

* taalbeschouwing

Nederlandse taal / Taaljournaal

* dramatische Expressie

Nederlandse taal / Taaljournaal

1.2

Engels

Engels

2.

Rekenen/wiskunde

Rekenen en Wiskunde

3.

Wereldoriëntatie Geschiedenis

Geschiedenis

Kennisgebieden/wereldoriën tatie

Aardrijkskunde

Aardrijkskunde


Godsdienst

Godsdienst

Geschiedenis Projectonderwijs /


Verkeer

Verkeer

Geestelijke Stromingen Maatschappelij ke verhoudingen Staatsinrichting Verkeer

Natuuronderwij Biologie /Natuurkunde s


Bevordering van gezond gedrag

Biologie /Natuurkunde


Sociale redzaamheid

Sociaal emotionele ontwikkeling

SEO

Levensbeschou welijke vorming

Godsdienst

4.

Kunstzinnige vorming

Kunstzinnige vorming

4.1

Beeldende vorming * tekenen Tekenen * handvaardigheid Handvaardigheid - handenarbeid - textiele werkv.

Tekenen Handvaardigheid

4.2

Muzikale vorming

Muziek

Muziek

4.3

Dramatische vorming

Nederlandse Taal

Nederlandse taal / Taaljournaal 33



4.5

Bewegingsonderwijs * spel * gymnastiek * ritme en bewegen

Lichamelijke opvoeding

Lichamelijke Opvoeding

Pauze 4.3 Thematisch werken Doelen van de school

Methoden / materialen

Over een grote mate van begripsvorming en ruimtelijk inzicht beschikken en dit laatste ook in het platte vlak kunnen gebruiken.

Uitgangspunt voor het werken is de methode Kleuterplein. Er wordt uit gegaan van een zestiental thema's.

Inzicht hebben in de verhoudingen in het platte vlak. Visueel en auditief kunnen discrimineren. Zelfstandig opdrachten kunnen uitvoeren. Kunnen samenwerken. Geconcentreerd kunnen luisteren. Een goede motorieke vaardigheid hebben. Kunnen ordenen, sorteren,

Relatie met de kerndoelen

Kleuterplein is een pakket voor groep 1 en 2. Met deze lesmethode ontdekken en ervaren kleuters de wereld om hen heen. Met Deze thema’s Kleuterplein zijn verdeeld werken we over 2 leerjaren. doelgericht aan álle Tijdens het tussendoelen. thematisch Kleuterplein is werken komen meer dan alleen de volgende taal en rekenen. kernactiviteiten Ook aan aanbod: motoriek, wereld- Gesprekken oriëntatie, en kringacti- muziek, viteiten voorbereidend schrijven en - Lezen en sociaal-emotischrijven onele ontwikkeling - Rekenen en wordt spelenwiskunde derwijs, maar gericht gewerkt. - Spelen Kleuterplein biedt daarmee - Construeren een doorgaande en uitbeellijn naar alle den vakken en methodes van Deze methode groep 3. gaat uit van de volgende doelstellingen:

Uitvoering in de praktijk

Beleidsvoornem ens / plannen

Tijdens de kernactiviteiten komen verschillende rekenaspecten aan de orde. De thema's laten kin-deren actief deelnemen aan de "echte" wereld en hen aanzetten tot onderzoeken. Zo sluit Kleuterplein aan bij de natuurlijke ontwikkeling van de kinderen.

Kleuterplein is gekozen in het schooljaar 20122013. Per januari 2013 is deze methode ingevoerd.

Deze doelen komen tot uitdrukking in de volgende activiteiten: - Creëren van interactieve leessituaties: O Lezen als dagelijkse routines O Een kansrijke omgeving O Stimuleren van interactie en verwerking - Ontlokken van schrijfgedrag:



Implementatie Vanaf 01-012013, doorlopend in het schooljaar 2013-2014 Borging: 2014-2015

combineren en classificeren.

O Schrijven als dagelijkse routine O Betekenisvolle schrijfaanleiding en Denken en praten over geschreven taal

Betekenisvol leren, kinderen Inzicht hebben leren het meest in hoeveelheid van de “echte” en rangorde. wereld en in “echte” Abstract kunnen situaties. denken. Sociaal leren, Belangstelling leren in groepshebben voor verband, boekjes, letters samenspraak en en cijfers. samenwerking met anderen. Kleuren en Kinderen leren vormen kunnen van elkaar, door benoemen. naar elkaar te luisteren, met elkaar te spreken en samen teksten te maken en te schrijven

Bewaking: zie groepsmap

Strategisch leren: Doordat volwassenen voordoen en uitleggen hoe bepaalde talige activiteiten het beste uitgevoerd kunnen worden, worden kinderen zich bewust van hun eigen taalgebruik. Ze leren hoe ze bepaalde zaken moeten aanpakken en oplossen.

4.4 Nederlands - spreken Doelen van de school





Het onderwijs is erop gericht de spreekvaardighe id van de leerlingen te

Uitgangspunt voor het thematisch werken in de groepen 1-2 is

Het domein 'spreken' komt overeen met de kerndoelen en de

Zie groepsmap.

Beleidsvoornemens / plannen Kleuterplein is gekozen in het 35



vergroten. De spreekvaardighe id moet kunnen worden toegepast in diverse gespreksvormen .

de methode Kleuterplein. Er wordt uit gegaan van een zestiental thema's.

referentieniveau s taal.

Deze thema’s zijn verdeeld over 2 leerjaren. Verdere methodieken: Leessleutel in groep 3 “Taal Journaal” groepen 4 t/m 8. Goed Gelezen groep 5 t/m 8

schooljaar 20122013. Per januari 2013 is deze methode ingevoerd. Implementatie Vanaf 01-012013, doorlopend in het schooljaar 2013-2014 Borging: 2014-2015 In het leesverbeteringsplan 20122015 krijgt het thema “woordenschat” extra aandacht in het schooljaar 2013-2014 De Begrijpend leesmethode Goed Gelezen wordt in het schooljaar 20132014 geëvalueerd De Taalmethode Taaljournaal wordt breed geëvalueerd in het schooljaar 2015-2016 De Leessleutel wordt breed geevalueerd in het schooljaar 2015-2016



4.5 Nederland - luisteren Doelen van de school





Het onderwijs is erop gericht de luistervaardighei d van de leerlingen in verschillende en gevarieerde situaties te vergroten.

Uitgangspunt voor het thematisch werken in de groepen 1-2 is de methode Kleuterplein. Er wordt uit gegaan van een zestiental thema's.

Het domein 'spreken' komt overeen met de kerndoelen en de referentieniveau s taal.

Zie groepsmap.


Deze thema’s zijn verdeeld over 2 leerjaren. Verdere methodieken: Leessleutel in groep 3 “Taal Journaal” groepen 4 t/m 8. Goed Gelezen groep 5 t/m 8

Implementatie Vanaf 01-012013, doorlopend in het schooljaar 2013-2014 Borging: 2014-2015 In het leesverbeteringsplan 20122015 krijgt het thema “woordenschat” extra aandacht. De Begrijpend leesmethode Goed Gelezen wordt in het schooljaar 20132014 geëvalueerd De Taalmethode Taaljournaal wordt breed geëvalueerd in het schooljaar 2015-2016 De Leessleutel wordt breed geëvalueerd in het schooljaar 2015-2016



4.6 Nederlands - schrijven Doelen van de school




We streven er naar dat de kinderen zich een handschrift eigen maken, dat voldoende duidelijk is en goed leesbaar is.

Methode 'Schrijfsleutel’ Voor de groepen 1 t/m 8. Gefaseerde invoering t/m 2011

De uitgever Zie groepsmap. geeft aan dat de methode aan de kerndoelen voldoet en de referentieniveau s taal.

Beleidsvoornem ens / plannen Kleuterplein is gekozen in het schooljaar 20122013. Per januari 2013 is deze methode ingevoerd. Implementatie Vanaf 01-012013, doorlopend in het schooljaar 2013-2014 Borging: 2014-2015 Methode 'Schrijfsleutel’ voor de groepen 1of 3 t/m 8 breed evalueren in 2016-2017

4.7 Nederlands - stellen Doelen van de school



De leerlingen Methode “Taal moeten Journaal” groep stelopdrachten 4 t/m 8 met gevarieerde doelstellingen kunnen maken.



De uitgever geeft aan dat de Zie groepsmap. methode aan de Kerndoelen voldoet en de referentieniveau s taal.

De Taalmethode Taaljournaal wordt breed geëvalueerd in het schooljaar 2015-2016

De leerlingen moeten oog hebben voor de diverse waarden van al of niet door henzelf geschreven teksten.



4.8 Nederlands - spelling Doelen van de school



De leerlingen Methode moeten de - Leessleutel spelling van de groep 3 Nederlandse taal - Taaljournaal goed (min of in de meer foutloos) groepen 4 kunnen t/m 8 hanteren.



Beleidsvoorneme ns / plannen De Taalmethode Taaljournaal wordt breed geëvalueerd in het schooljaar 2015-2016

4.9 Nederland - werkwoordspelling Doelen van de school



Het correct Methode kunnen - Leessleutel schrijven van de groep 3 verschillende - Taaljournaal werkwoordsvor in de men. groepen 4 t/m 7



Beleidsvoornemens / plannen Oriëntatie op en aanschaf van nieuwe taalmethode voor groepen 4 t/m 8 met extra aandacht voor spellingonderwijs 2015-2016



4.10 Nederland – lezen (technisch) Doelen van de school



AANVANKELIJK LEZEN

Methode 'De Leessleutel’


(Eén en ander is afhankelijk van het niveau en de samenstelling van de groep).

VOORTGEZET LEZEN


Vanuit het leesverbeteringstraj ect is voor 20122013 extra orientatie gepland op: NEDERLANDS – LEZEN TECHNISCH LEZEN (Kerndoel 4) 1 t/m 8 inclusief Taalaanbod 1-2

Methode ‘Estafette’

Zie groepsmap.

En NEDERLANDS LEZEN (LEESBELEVING Kerndoel 9)

De leerlingen moeten zich een goede technische leesvaardigheid eigen maken.

Geen methodische vervanging gepland. Oriëntatie op remediërende materialen op advies van de interne begeleider en/of voor de toekomst de Leesspecialist


Beleidsvoornemens / plannen


4.11 Nederlands – lezen (begrijpend/studerend) Doelen van de school



De leerlingen Methode moeten worden - Goed Gelezen toegerust met inzichten en vaardigheden op het gebied van communicatie en denken, die noodzakelijk zijn om informatie uit teksten effectief te kunnen opzoeken, verwerken en toepassen.




De Begrijpend leesmethode Goed Gelezen wordt in het schooljaar 20132014 geëvalueerd Vanuit het leesverbeteringstraj ect is voor 20122013 extra oriëntatie gepland op: NEDERLANDS – LUISTEREN (Kerndoel 3) En NEDERLANDS – WOORDENSCHA T (Kerndoel 12)



4.12 Nederlands – lezen (leesbeleving)

Doelen van de school



Boekpromotie is gericht op de versterking van het leesplezier. De leerlingen moeten op de hoogte zijn van verschillende jeugdboeken en verschillende genres.

Materialen uit wisselcollecties t.b.v. de schoolbibliothee k.


Actuele leesboeken uit boekenbestand school


Beleidsvoornemens / plannen Vanuit het leesverbeteringstraj ect is voor 20122013 extra oriëntatie gepland op: NEDERLANDS – LEZEN TECHNISCH LEZEN (Kerndoel 4) 1 t/m 8 inclusief Taalaanbod 1-2 En NEDERLANDS LEZEN (LEESBELEVING Kerndoel 9) Geen methodische vervanging gepland. Oriëntatie op remediërende materialen op advies van de interne begeleider en/of voor de toekomst de Leesspecialist Het doorlopend opschonen van het boekenbestand. Jaarlijks aanschaf Kinderboeken i.h.k.v. de Kinderboekenweek.



4.13 Nederlands - taalbeschouwing Doelen van de school Het onderwijs is erop gericht dat de leerlingen – inzicht krijgen in de structuur van de taal - hun woordenschat vergroten - nieuwe begrippen leren - de onderlinge relaties leren kennen – invloeden en kenmerken kunnen herkennen die in een communicatieve situatie een rol spelen.



Methode Kleuterplein voor groep 1-2 Methode “Leessleutel” voor groep 3 Taal Journaal voor de groepen 4 t/m 8. Taal Actief voor groep 8.



Beleidsvoornemens / plannen Kleuterplein is gekozen in het schooljaar 20122013. Per januari 2013 is deze methode ingevoerd. Implementatie Vanaf 01-01-2013, doorlopend in het schooljaar 20132014 Borging: 2014-2015 In het leesverbeteringsplan 2012-2015 krijgt het thema “woordenschat” extra aandacht in het schooljaar 20132014 De Begrijpend leesmethode Goed Gelezen wordt in het schooljaar 20132014 geëvalueerd De Taalmethode Taaljournaal wordt breed geëvalueerd in het schooljaar 20152016 De Leessleutel wordt breed geëvalueerd in het schooljaar 20152016



4.14 Engels Doelen van de school



Een positieve Take it easy houding voor de groepen ontwikkelen 5 t/m 8 t.a.v het aanleren van een vreemde taal. De kinderen bewust maken van de rol die de Engelse taal in onze samenleving speelt op sociaal en cultureel terrein. Ook willen wij dat de kinderen de taal als communicatiemi ddel kunnen en durven gebruiken in contact met mensen die zich van de Engelse taal bedienen.


De uitgever zie geeft aan dat de groepsklapper methode aan de kerndoelen voldoet en de referentieniveau s taal.



Beleidsvoornemens / plannen Implementatie in de groepen 5 t/m 8 is voor het schooljaar 2012-2013 gepland. De groepen 1-2 en 3-4 maken voor 1-12014 een keuze om de methode Take it easy integraal te gaan gebruiken binnen de hele school.

4.15 Rekenen - wiskunde Doelen van de school



De algemene doelstellingen voor rekenen/ wiskunde zijn: de leerlingen moeten in staat zijn kennis en vaardighede n zinvol toe te passen in gevarieerde contexten. de leerlingen moeten problemen zelfstandig of in groepsverband kunnen oplossen de leerlingen moeten vlot en flexibel kunnen omgaan met geleerde procedures. Er wordt naar gestreefd de leerlingen in ieder geval de in de methode gestelde minimumdoelen te laten behalen.

Methode Kleuterplein voor groep 1-2

De uitgever geeft aan dat de methode aan de kerndoelen Voor de groepen voldoet en de 3 t/m 8 referentieniveau methode s rekenen ‘Wereld in Getallen’



Werkwijze: zie handleiding methode. Bewaking: zie groepsmap en toetskalender.


Additioneel: Maatwerk (Remediërende methode) (Groepen 5 t/m 8) Kienbladen (Als verrijking voor leerlingen met routeplanner)

Implementatie Vanaf 01-01-2013, doorlopend in het schooljaar 20132014 Borging: 2014-2015 De rekenmethode ‘Wereld in Getallen’ wordt vanaf 01-082014 geïmplementeerd met ondersteuning van externen.

Verrijkingsopdra chten behorende bij de methode (Klaarkaarten) Algemeen verrijkings Materiaal bv. Rekentijgers aanbod ICT



4.16 Wereldoriëntatie - geschiedenis Doelen school

van

de Methoden materialen

Kinderen dienen: Zich beelden te kunnen vormen van in tijd geordende verschijnsele n en ontwikkeling en. Besef te krijgen van continuïteit en verandering in het eigen bestaan en in de geschiedenis van de samenleving Zich enige historische basisvaardig heden eigen maken. te beseffen, dat de samenleving voort durend verandert en dat iedere verandering betrekkelijk is ervaringen op te doen en kennis te nemen van het tijdsverloop en perioden verwerven van de Vaderlandse geschiedenis

/ Relatie met de Uitvoering in de Beleidsvoornemens / kerndoelen praktijk plannen

Uitgangspunt voor voor het thematisch werken in de groepen 1-2 is de methode Kleuterplein. Er wordt uit gegaan van een zestiental thema's.

De uitgever Zie groepsmap. geeft aan dat de methode aan de kerndoelen voldoet.

Deze thema’s zijn verdeeld over 2 leerjaren. De groepen 3 en 4 maken gebruik van de TV serie Huisje Boompje Beestje. Methode “Wijzer door de Tijd” uitg. Wolters Noordhof voor groep 5 t/m 8. Schooltv weekjournaal – schooltv, Video materiaal, DC.



Kleuterplein is gekozen in het schooljaar 20122013. Per januari 2013 is deze methode ingevoerd. Implementatie Vanaf 01-01-2013, doorlopend in het schooljaar 20132014 Borging: 2014-2015 Geen methodische vervanging gepland. Oriëntatie op verdere invoering van Maatschappij en Techniek binnen de wereldoriënterende vakken is een actueel thema. We proberen de wereld de school binnen te halen en maken daarbij gebruik van het aanbod binnen Opeduca (open Educatieve Centra)

4.17 Wereldoriëntatie - aardrijkskunde Doelen school

van


Kinderen dienen - noodzakelijke kennis en vaardigheden te verwerven - zich af te vragen: wat is hier en wat is daar en waarom dan – te leren nadenken over geografische ver schijnselen – vertrouwd te raken met verschijnselen die betrekking hebben op de indeling en de in richting van de ruimte – te leren inzien dat het gebruik van de ruimte wordt bepaald door factoren als klimaat, cultuur, ideële motieven




Deze thema’s zijn verdeeld over 2 leerjaren. De groepen 3 en 4 maken gebruik van de TV serie Huisje Boompje Beestje. Methode “Wijzer door de Tijd” uitg. Wolters Noordhof voor groep 5 t/m 8. Schooltv weekjournaal – schooltv, Video materiaal, DC Aanvullend materiaal structurele inzet methode Blits in groep 7 en 8

Kleuterplein is gekozen in het schooljaar 20122013. Per januari 2013 is deze methode ingevoerd. Implementatie Vanaf 01-01-2013, doorlopend in het schooljaar 20132014 Borging: 2014-2015 Geen methodische vervanging gepland. Oriëntatie op verdere invoering van Maatschappij en Techniek binnen de wereldoriënterende vakken is een actueel thema. We proberen de wereld de school binnen te halen en maken daarbij gebruik van het aanbod binnen Opeduca (open Educatieve Centra)



4.18 Wereldoriëntatie – geestelijke stromingen Doelen van de school



Het leren leven Methodiek: met de ander en Hemel en Aarde. ik. Werkt op Respect, waarprojectbasis dering voor de medemens en zijn (geloofs) overtuiging.




Borging en bewaking vindt plaats middels geplande evaluaties op bouwniveau

Enige kennis van: - wereldgodsdiensten - christelijke stromingen - levensbeschouwingen en geloofs)overtuigi ngen - filosofisch maatschappelijke stromingen



Geen methodische vervanging gepland.

4.19 Wereldoriëntatie – maatschappelijke verhoudingen en staatsinrichting Doelen school

van


De leerlingen moeten inzicht krijgen in de maatschappelijk e verhoudingen en de structuur van de maatschappijk.



De uitgever Zie groepsmap. geeft aan dat de methode aan de kerndoelen voldoet

Kleuterplein is gekozen in het schooljaar 20122013. Per januari 2013 is deze methode ingevoerd. Implementatie Vanaf 01-01-2013, doorlopend in het schooljaar 20132014

Deze thema’s zijn verdeeld over 2 leerjaren. Methodes: “Wijzer door het land” , “Wijzer door de natuur” en “Wijzer door de Tijd”.

Borging: 2014-2015 Geen methodische vervanging gepland.

Onderwerpen uit het Schoolt.v Weekjournaal, Nieuwsbord gr. 6 t/m 8

4.20 Wereldoriëntatie verkeer Doelen school

van


De leerlingen moeten kennis, inzicht en vaardigheden verwerven als consument en als deelnemer aan verkeer en groepsprocessen .


Methode “Wijzer door het verkeer”, uitg. Wolters Noordhoff voor groep 1 t/m 8

De uitgever Zie groepsmap. geeft aan dat de methode aan de kerndoelen voldoet

Borging en bewaking vindt plaats middels geplande evaluaties op bouwniveau. De projectgroep Verkeer, bestaande uit 2 leerkrachten en ouders bewaken de actualiteit en de buitenlessen.



4.21 Wereldoriëntatie - natuuronderwijs Doelen van de school




Van belang is, dat de leerlingen: - Plezier beleven aan het verkennen van de natuur vanuit een kritische en vragende houding en zorg hebben voor een gezond leefmilieu - Kennis, inzicht en vaardigheden verwerven die mensen nodig hebben om op de juiste wijze met de levende en niet-levende natuur om te gaan. - Een onderzoekende en waarderende houding ten opzichte van de natuur en een gezond leefmilieu ontwikkelen.

Uitgangspunt voor het thematisch werken is de methode Kleuterplein.


De groepen 3 en 4 maken gebruik van de TV serie Huisje Boompje Beestje. Methode “Wijzer door de Natuur” uitg. Wolters Noordhof voor groep 5 t/m 8. Schooltv weekjournaal – schooltv, Video materiaal, DC



Beleidsvoornemens / plannen Kleuterplein is gekozen in het schooljaar 20122013. Per januari 2013 is deze methode ingevoerd. Implementatie Vanaf 01-01-2013, doorlopend in het schooljaar 20132014 Borging: 2014-2015 Geen methodische vervanging gepland. Oriëntatie op verdere invoering van Maatschappij en Techniek binnen de wereldoriënterende vakken is een actueel thema. We proberen de wereld de school binnen te halen en maken daarbij gebruik van het aanbod binnen Opeduca (open Educatieve Centra)

4.22 Wereldoriëntatie - bevordering van gezond gedrag

Doelen school

van


De leerlingen moeten zich bewust zijn/worden van het belang van een goede gezondheid in de meest ruime zin. Uitgangspunten hierbij zijn de lichamelijke, geestelijke en sociale gezondheidaspecten, alsmede van de woon- en leef-omgeving.




Borging en bewaking vindt plaats middels geplande evaluaties op bouwniveau Geen methodische vervanging gepland.

Deze thema’s zijn verdeeld over 2 leerjaren. Methode “Amigo”, Methode “Wijzer door de natuur”

4.23 Wereldoriëntatie – sociale redzaamheid Doelen van de school




Bij het ontwikkelen/ beoordelen van de sociale redzaamheid ligt de nadruk op de weerbaarheid, de zelf standigheid, de zelfredzaamheid , de verantwoording en het samenwerken van de leerlingen.



Deze thema’s zijn verdeeld over 2 leerjaren.

Beleidsvoornemens / plannen Beleidsvoornemen 2013-2014 (voortzetting) -

Teamscholing en begeleiding in schoolontwikkeli ng opbrengsten handelingsgerich t werken op macro-, mesoen microniveau.

Methode “Amigo”, Methode “Wijzer door de natuur”

Wat betreft 4.17 t/m 4.23 worden, waar mogelijk, de samenhang van en de verbanden tussen de onderwerpen duidelijk gemaakt. 51 Schoolgids 2014-2015


4.24 Beeldende vorming

Doelen school

van


Kennis, inzicht en vaardigheden verwerven waarmee gedachten, gevoelens, waarnemingen en ervaringen op persoonlijke wijze kunnen worden vormgegeven in beeldende werkstukken. Leren reflecteren op beeldende producten en inzicht verwerven in de wereld om ons heen;de gebouwde omge ving, interieurs, mode en kleding alledaagse gebruiksvoorwer pen en beeldende kunst.


Methodes 'Tekenvaardig, Handvaardig uitg. Bekadidact Baarn. Groepen 1 t/m 8.


Eigen door de vakleerkracht ontworpen methode Voor handvaardigheid van de groepen 3 t/m 8 draagt de vakleerkracht handvaardigheid zorg voor een verzameling lessen, waarin een duidelijke opbouw per onderwerp, per leerjaar in zit.




4.25 Muzikale vorming Doelen school

van


Muzikale De vorming is erop ‘Vier gericht dat de met’ leerlingen kennis, inzicht en vaardigheden verwerven om muziek te beluisteren, te beoefenen en om met elkaar over muziek te spreken.


methode De uitgever Zie groepsmap. muziek geeft aan dat de methode aan de kerndoelen voldoet.

Kleuterplein is gekozen in het schooljaar 20122013. Per januari 2013 is deze methode ingevoerd. Implementatie Vanaf 01-01-2013, doorlopend in het schooljaar 20132014 Borging: 2014-2015 De muziekmethode ‘Vier muziek met’ wordt vanaf 01-082014 geïmplementeerd.



4.26 Doelen school

Dramatische vorming van


Beschouwend Impressie Dramatische vorming is erop gericht kinderen indrukken op te laten doen van uitingen d.m.v. taalexpressie, spel en bewegingsvormen. Communicatie Dramatische vorming is erop gericht kinderen te leren begrijpen hoe mensen zich manifesteren d.m.v. hun spreken, bewegen en handelen. Zingeving Dramatische vorming is erop gericht kinderen te leren uitingen aan anderen d.m.v. taalexpressie, spelen en bewegingsvormen te waarderen op grond van achterliggende motieven en een persoonlijke stellingname. Productie Expressie Dramatische vorming is erop gericht kinderen te leren hun uitingsmogelijkheden te vergroten d.m.v. taalexpressie, spel en bewegingsvormen.


Kleuterplein is een pakket voor groep 1 en 2. Met deze lesmethode ontdekken en ervaren kleuters de wereld om hen heen. Met Kleuterplein werken we doelgericht aan álle tussendoelen. Kleuterplein is meer dan alleen taal en rekenen. Ook aan motoriek, wereldoriëntatie, muziek, voorbereidend schrijven en sociaal-emotionele ontwikkeling wordt spelenderwijs, maar gericht gewerkt. Kleuterplein biedt daarmee een doorgaande lijn naar alle vakken en methodes van groep 3.


Methode - Leessleutel groep 3 - Taaljournaal in de groepen 4 t/m 7 - Taal Actief groep 8 - Goed Gelezen



Er is gekozen voor de integrale methode Kleuterplein. Implementatie Vanaf 01-01-2013, doorlopend in het schooljaar 20132014 Borging: 2014-2015 De Taalmethode Taaljournaal wordt breed geëvalueerd in het schooljaar 20152016 De Leessleutel wordt breed geëvalueerd in het schooljaar 20152016

4.27 Bewegingsonderwijs

Doelen school

van


De leerlingen verwerven kennis, inzicht en vaardigheden om hun bewegingsmogelijkhe den te vergroten. Enige kenmerkende hulpmiddelen en bijbehorende begrippen moeten zij kunnen gebruiken.


Basislessen Bewegingsonder wijs van Wim van Gelder en Hans Stroes, deel 1 en 2,



4.28 ICT onderwijs 1. Uitgangspunten, visie Het computergebruik heeft een structurele plaats binnen Brede School De Bron. Een plaats die aangestuurd wordt door de verworvenheden van het Nieuwe Leren, Elearning, M-learning en Blended learning. Sinds de invoering van het ict- onderwijsstimuleringsproject: Comenius in 1988, wordt binnen onze school het E-learning actief toegepast. E-learning is de verzamelnaam voor het leren met behulp van ICT. Naast de inhouden van het E-learning zien we dat ICT toepassingen steeds mobieler worden. (http://nl.wikipedia.org/wiki/E-learning) Mobiele technologie is een essentieel en onmisbaar onderdeel geworden in onze wereld. Telefoons, zakcomputers en andere mediatoepassingen passen in onze broekzak. Ze stellen ons in staat om (bijna) overal en altijd in contact te komen met andere mensen. De communicatiemogelijkheden zijn erg divers. Toegang tot bronnen is nu ook mogelijk via mobiele technologie. Onze jeugd weet van deze mobiele mogelijkheden gretig en bedreven gebruik te maken. Het is hun multimediale wereld, een groot deel van hun kennisvergaring geschiedt via deze mobiele multimediale wereld. Ons onderwijs dient zich dan ook bezig te houden met hoe we deze rijke motiverende en uitdagende media-ervaring kunnen gebruiken om het leren te stimuleren en te bevorderen. Het leren wordt mobiel (Mobile learning), het gaat hierbij om het streven om het leren zowel binnen als buiten het klaslokaal (school) te laten plaats vinden. Waarbij dankbaar gebruik wordt gemaakt van een efficiënte inzet van de digitale mobiele mogelijkheden. http://www.kenniswiki.nl/Mobile_learning Blended learning, is hierbij onze missie. Een combinatie van traditioneel onderwijs en het nieuwe leren. Onderwijs vindt niet alleen meer plaats in het klaslokaal. Ook thuis dient de leerling aan de slag te kunnen. Bijvoorbeeld door het huiswerk online te zetten (twee weg communicatie), oplossingen en strategieën ontwikkelen door middel van de 55 Schoolgids 2014-2015


mogelijkheden van het internet. Het nieuwe leren kenmerkt zich door diversiteit, interactiviteit, modulair afwisselend werken. Ict is daarbij voor een deel ondersteunend, maar zeker ook gericht op het bewerken van duurzame structurele veranderingen van het onderwijsproces. Projectmatig leren over de vakken heen. En samen werken. Elkaar helpen, van elkaar leren (coöperatief leren), delen van kennis en vaardigheden. Dit groeiproces is essentieel. Het ontwikkelen en mogelijk maken van een gezonde blended leeromgeving, is ons streven. Waarbij het kind met zijn of haar hulpvraag, steeds de maatstaf dient te zijn. (http://nl.wikipedia.org/wiki/Blended_learning ) Doordat de educatieve digitale programma’s steeds meer leerling-volgend zijn (adaptief) wordt het onderwijs hierdoor steeds meer één op één. Meer individuele begeleiding. In de toekomst zullen in het dagelijkse leren alle vakken eigen interactieve en didactisch verantwoorde modules hebben, die een bijna onbeperkte hoeveelheid oefenmateriaal bevatten ( zodat zwakkeren extra kunnen oefenen, gebruik kunnen maken van verlengde instructie ), die directe feedback geven tijdens het werken (iedere bevestiging of fout is een leermoment) en die vooruitwerken toestaan (voor de sterken, verkorte instructies en eventuele verkorte leerlijnen). (http://nl.wikipedia.org/wiki/Adaptief_onderwijs ) 1.1 Smart plannen. We leven in een snelle tijd, een tijd van snel op elkaar aanvullende veranderingen. Zeker op technische vlak. Wat vandaag nog "state of the art" is, is morgen waarschijnlijk al weer achterhaald. Daar de ict ontwikkelingen steeds meer fundamentele duurzame veranderingen in onze samenleving te weeg brengen, worden voorspellingen op lange termijn steeds minder betrouwbaar. En dit telt zeker voor de toekomstige onderwijsontwikkelingen. Feitenkennis is overal opvraagbaar, digitale middelen zijn mobiel. Kennisoverdracht is zeker geen alleenrecht meer van de leerkracht voor de klas. De rol en de vorm van kennisoverdracht verandert. We staan op de valreep van de "papierloze"school. Leerlingen dienen minder te reproduceren maar meer te construeren, oplossend strategisch te denken, een onderzoekende i.p.v. een passief consumerende houding aan te nemen. Stuk voor stuk spannende en uitdagende ontwikkelingen. Nieuwe ontdekkingstochten naar mogelijkheden en de onmogelijkheden. Maar het is ondoenlijk om deze ontdekkingstochten exact in kaart te brengen en de routes stap voor stap uit te meten. Want, wie heeft de wijsheid in pacht en is ervaringsdeskundige in dit "nieuw land". We dienen echter wel de uitgangspunten en de voorwaarden aan te geven waar de nieuwe ontwikkelingen aan dienen te voldoen. De kaders stellen en de wenselijke duurzame resultaten te borgen. Daarnaast hinderen ontwikkelingen veroorzaakt door o.a. de krimp in het onderwijs, het maken van een exact beschreven planning. Vandaar het besluit om in dit " ICT plan 2012 - 2015" de nastreefbare routes en doelen niet minutieus smart te beschrijven. Dit geschiedt echter wel in de jaarlijkse operationele planningen. 1.2 Eerste helft van beleidsperiode geen nieuwe implementaties. Uit de voorgaande periodes zijn nog een aantal missies te realiseren. De uit de voorgaande beleidsperiode in gang gezette ontwikkelingen vergen een dergelijke mate van tijd en energie, dat het wenselijk is geen nieuwe implementaties in de eerste helft van de huidige beleidsperiode toe te voegen. 2. Van Wereld Oriëntatie (WO) naar WO Breed (WOB). Schooljaar 2010 / 2011 hebben we de eerste stappen gezet om het zelfstandig leeronderdeel, vanuit de verdiepingslessen van de methodenserie “Wijzer door…” Geschiedenis, Aardrijkskunde en Natuuronderwijs, te koppelen aan ICT-activiteiten en aan het vakgebied Wetenschap en Techniek. Projectmatig vakoverstijgend onderwijs, 56 Schoolgids 2014-2015


waarbij de leerling door middel van een ter beschikking gestelde digitale leskist zijn eigen keuze kan maken voor onderzoek, verdere verdieping en voor eventuele maak- en of doe-opdrachten. Deze digitale leskist stelt het kader voor de kerndoelen basisonderwijs. In deze digitale leskist zijn koppelingen opgenomen naar multimediale opdrachten en verdiepingen. Schooljaar 2011 / 2012 moesten wij de conclusie trekken dat het zelf onderhouden van een dergelijke digitale leskist, inefficiënt is. De tijdsinvestering is niet te verantwoorden. We menen de oplossing gevonden te hebben in het digitale programma: Leskompas. Dit programma wordt in de komende periode ingevoerd. http://www.leskompas.nl/ Daarnaast zijn we een samenwerking aangegaan met Het Centrum voor natuur- en milieueducatie Westelijke Mijnstreek, met het doel om binnen het onderwijs van Brede School De Bron de waarden van het M- Learning en Blended learning vorm te geven. Het streven is om de komende beleidsperiode een aantal producten te kunnen presenteren, die voldoen aan de termen van het mobiele leren (M-learning) en het gemengde leren ( Blended learning). In het schooljaar 2012 – 2013 zal in de schoolwebsite een zoekrobot geïntegreerd worden die wo-methode inhouden koppelt naar activiteiten van het CNME-WM. Deze zoekrobot zal toegankelijk zijn voor leerkrachten en leerlingen, binnen en buiten school. Verder zullen er op experimentele basis try outs gedaan worden met eventuele multimediale mogelijkheden. Dit weer in een eventuele samenwerking met het CNME-WM. Met het streven, om met behulp van multimediale middelen het omveld direct bij het lesgebeuren te betrekken. Wat zijn mogelijkheden en wat zijn onmogelijkheden? Waar dienen we rekening mee te houden, wat zijn de voorwaarden? Vorm en inhoud zijn momenteel nog niet te duiden, wel dient de intentie hier vastgelegd te worden. De lesinhouden (De educatieve kaders worden aangereikt door de methode “Wijzer door…”) van wereld oriëntatie worden aan de leerlingen geïntroduceerd door middel van mindmaps en webbing technieken. Ter ondersteuning hiervan dient begin schooljaar 2012 /2013 een digitaal mindmap / webbing programma ingevoerd te worden. Het huidige freeware programma e-minds voldoet niet aan de multimediale eisen. Te denken valt aan Kidspiration en voor de oudere leerlingen en volwassenen, Inspiration. http://www.inspirationnederland.nl/2009/index.htm 3. Implementatie digitale schoolborden. De keuzes voor Blended learning , Mobile learning, de wenselijkheid om in te spelen op de geboden mogelijkheden van multimedia toepassingen, de gekozen verwerkingsvormen bij “ wereld oriëntatie breed” (WOB) en last but not least de wenselijkheden van het kind zelf, vragen om een digitaal interactief multimediaal platform. Het digitale schoolbord. (http://nl.wikipedia.org/wiki/Digitaal_schoolbord ) In schooljaar 2010 / 2011 heeft er naar het team de eerste beeldvorming omtrent deze materie toe plaats gevonden, tevens werd een werkgroep samengesteld die voor de implementatie hiervan zorg zal gaan dragen. Eind april begin mei zijn aanvullend op de 2 reeds aanwezige touchscreens (aanwezig sinds begin van de de bestuursbrede pilot schooljaar 2011-2012) nog 10 borden geplaatst, zodat in alle klassen een Focus touchscreen aanwezig is. http://www.focustouch.nl/ Tevens werden de pc's in de klassen vervangen, om zo een goede werking van de touchscreens te kunnen garanderen. Kort voor de plaatsing van de borden werd door de leden van de werkgroep Digitaal Schoolbord een instructie demo gegeven over het gebruik van de borden en over het gebruik van het programma Gynzy (Waarvoor een schoolbrede licentie is aangegaan) http://www.gynzy.com. De werkgroep heeft een voortrekkersrol en zal de opgedane expertise delen. Tevens dient de werkgroep, te functioneren als een snel toegankelijke helpdesk. De helpdesk zal minimaal voor een periode van 5 jaren operationeel blijven. Tegen het einde van de beleidsperiode: Zullen de borden interactief tijdens de lessen 57 Schoolgids 2014-2015


ingezet kunnen worden. Leerkracht zal interactief in kunnen spelen op actuele zaken. Leerlingen dienen 60% van het totaal bordgebruik interactief en coöperatief te gebruiken. Borgen d.m.v. klasse visitaties (Kijkwijzer digibord gebruik). Door middel van "good practice" activiteiten, zullen leerkrachten met elkaar ervaringen delen. Een vertegenwoordiger van de Intranet communitie "werkgroep digitaal schoolbord" zal er tevens zorg voor dragen om de te delen wetenswaardigheden via de Plaza-Kindante open toegankelijk te maken. Eind 2015 staan de te delen zaken open toegankelijk in de "Kindante Plaza". Eind december 2012 zal er een concept kijkwijzer “gebruik digitaal schoolbord” zijn. Waarbij deze in het nieuwe kalenderjaar experimenteel meegenomen zal worden tijdens de groepvisitaties. Na de benodigde evaluatie en bijstelling zal in mei 2013 de definitieve versie vastgesteld worden. 3.1 Implementatie van het programma: Gynzy (de digibord gereedschapskist). In overleg met de leden van de pilot werkgroep “Digitaal Schoolbord” werd na een proefperiode besloten om het programma Gynzy schoolbreed in te voeren. Tevens werd dit programma verkozen om zijn digitale mogelijkheid om de woordenschat uitbreiding te stimuleren. Een wenselijkheid die voort komt uit de evaluaties van onze schoolontwikkeling. Ook werd deze keuze gemaakt a.h.v. de wenselijkheden om te kunnen voorzien in een adequate dyslexie omgeving. Het programma Gynzy voorziet in de basis gereedschappen voor een interactief digitaal bordgebruik (de digitale gereedschapskist). Daar de basictools door middel van het programma Qynzy onder handbereik zijn, kan men efficiënter door ontwikkelen op de meer kinden schoolspecifieke onderwerpen. In de eerste helft van het beoogde tijdvak zal aandacht geschonken worden aan scholing aangevuld met "good practice" voorbeelden van collega's (elke collega zal in de bouwbijeenkomsten 2011- 2012 een korte presentatie geven van zijn of haar toegepast gebruik van het programma). Tevens zal in deze periode onderzoek plaats vinden naar (Gynzy) items die vanwege de garantie voor een doorlopende leerlijn, schoolbreed gehanteerd dienen te worden. Afspraken hieromtrent worden vastgelegd in een schoolprotocol (borgen). In deze periode zullen de voortrekkers (werkgroep leden), nagaan welke kinden schoolspecifieke zaken in de tweede periode dienen ontwikkeld te worden. Op het einde van ieder schooljaar zal naar aanleiding van opgedane ervaringen, nieuwe ontwikkeling op zowel de educatieve ict markt alsook op nieuwe onderwijsontwikkelingen, een besluit genomen worden voor voortzetting van het gebruik van Gynzy. Tegen het einde van de eerste periode weten gebruikers van de digitale borden de mogelijkheden van het programma Qynzy toe te passen in hun dagelijkse werkzaamheden. Waarbij er bewust ingezet wordt op interactief leerlingengebruik. In de tweede helft van het beoogde tijdvak zullen de eventuele kinden schoolspecifieke items doorontwikkeld worden, zodat deze op het einde van het beleidsvak operationeel kunnen zijn. 3.2 Implementatie van het programma: Leskompas (de digibord content) Het programma Leskompas voorziet in een digitale basis van de interactieve leerstofcontent (De digitale bouwstoffen: het bouwhout met de spijkers en schroeven of de stenen en de metselspecie). Alleen de school- of kind- specifieke content dient nog gezocht of zelf ontwikkeld te worden. Begin schooljaar 2012-2013 (streeftijd is november 2012) zal een instructie demo van het programma gegeven worden. Waarna door "good practice" activiteiten kennis en vaardigheden gedeeld zullen worden om zo de gebruikers expertise op een hoger niveau te brengen. Specifiek is Leskompas de vervanger van de schooleigen ontwikkelde WOB digitale leskist, maar dan dekkend voor alle leerstofonderdelen. Voor WOB zal Leskompas een specifieke rol gaan vervullen enerzijds voor een verantwoord interactief en efficiënte ondersteuning bij gebruik van de touchscreens. Anderzijds zal het een beduidende rol gaan spelen in het verwezenlijken van een van de mogelijkheden van het mobile learning binnen onze school. Zie voor een verdere uitwerking de hoofdstukken: website en het intranetwerk Plaza-Kindante. 58 Schoolgids 2014-2015


Schooljaar 2014-2015 zal er in de intranet boekenkast, open toegankelijk, een allesomvattend overzicht staan met adviezen, proefondervindelijk door collega's samengesteld, welke mogelijkheden van Leskompas te gebruiken zijn bij welke wob onderdelen (borgen/delen). Ook voor dit programma geldt dat op het einde van ieder schooljaar een evaluatie plaats zal vinden of het programma nog steeds voldoet aan de gestelde wenselijkheden. Indien van niet dan dient het daarop volgende schooljaar ter oriëntatie op een efficiëntere digitale toepassing. 3.3 Implementatie mindmap- webdiagram programma. Aangestuurd door de school ontwikkelingen op het gebied van wetenschap/techniek en dyslexie dienen leerkrachten en leerlingen te kunnen beschikken over een webbing/mindmap programma. Keuze is gevallen op het programma Inspiration en eventueel Kidspiration. Begin schooljaar 2012-2013 zal het programma aangeschaft worden en eind november begin december zal een instructie demonstratie gegeven worden. Voor de nodige expertise ontwikkeling zal weer gebruik gemaakt worden van "good practice" activiteiten. Vanaf begin maart 2013 dient de introductie van ieder nieuwe w.o. les geschieden a.d.h.v. een webbing of mindmap aangemaakt met het programma Inspiration. Groepen 5 tm 6 maken, volgens interne afspraken, reeds van schooljaar 2010-2011 deze oriënterende mindmaps voor ieder w.o. onderwerp. De ontwikkelde digitale webbings/mindmaps dienen door de leerkrachten aangereikt te worden voor open toegankelijke plaatsing in de intranet boekenkast (borgen/delen). Schooljaar 2014-2015 zal er in de intranet boekenkast, open toegankelijk, een allesomvattend overzicht staan met de introductie mindmaps voor alle lessen w.o. (borgen/delen). 4. De school website. Om te kunnen voorzien in een efficiënte digitale communicatie t.b.v. de realisatie van het Blended learning proces en de ontwikkelingen van “ouders als educatieve partners” is er schooljaar 2010 / 2011 voor een nieuwe website gekozen. Deze website biedt, aan alle drie de geledingen van Brede School De Bron, de mogelijkheid om hun eigen webspace te onderhouden. De nieuwe website is ondergebracht bij “BasisOnline” (http://www.basisonline.nl/) een firma die zich specifiek bezig houdt met de digitale behoeftes van het basisonderwijs. Vanaf eind schooljaar 2010-2011 heeft Brede School De Bron een laagdrempelige interactieve schoolwebpagina, met een two way communicatie mogelijkheid. Waarbij door enquêtering de kwaliteit, de efficiëntie en de effectiviteit van de communicatie gemeten kan worden. De website dient op schoolniveau minimaal te voorzien in de volgende informatie: Schoolpan, schoolgids, nieuwsberichten, nieuwsbrieven, schoolkranten. Tijdpaden en organisatiemodellen. De schoolontwikkeling in termen van leeropbrengsten, inspectierapport, jaarverslag. Gegevens van schoolonderzoeken zoals ouder-tevredenheidsonderzoek. Een geautomatiseerde in- en uitschrijf mogelijkheid voor e-mail aankondigingen van eventuele actualiteiten. Mogelijkheid om data te kunnen downloaden, zoals: de nieuwsbrief, formats en invulformulieren Bovenstaande gegevenheden werden midden schooljaar 2011 - 2012 gerealiseerd en zijn nu operationeel. De website dient op groepsniveau minimaal te voorzien in de volgende informatie: Een groepsactiviteitenoverzicht in de vorm van een kalender. 59 Schoolgids 2014-2015


Indien actueel,groepsgebonden invulformulieren. Algemene info over de actuele leerstof met verwijzingen naar eventuele verdiepingen in de stof (wenselijk is om dit met behulp van het programma Leskompas te doen). Korte handleiding voor het leerling-gebruik van Leskompas met een snelkoppeling naar de groepsite binnen dit programma. Ter oriëntatie voor de leerlingen de actuele W.O. mindmap / webbingproduct , indien mogelijk aangemaakt met het programma Inspiration. Indien niet reeds in het programma Leskompas opgenomen een leerling onderzoeksvraag of pol die betrekking heeft op het actueel WOB onderwerp. Nastreefbaar is om dit in schooljaar 2014 - 2015 verwezenlijkt te hebben. In eerste instantie wordt ingezet op, scholing voor gebruik van de benodigde software, instructie en good practice activiteiten om het gebruik van de touchscreens voor iedere leerkracht een adequate plaats te laten krijgen in de dagelijkse lespraktijk. Aangezien de beoogde ontwikkeling een dynamisch karakter heeft kan er geen sprake zijn van een eindevaluatie. Wenselijk is echter om een jaarlijks evaluatie moment in te lassen. Dit evaluatiemoment dient, indien mogelijk, gekoppeld te worden aan de afname momenten van: de KMPO en de ICT Monitor. Evaluatie op de kwaliteit van de communicatie: Binnen de afname van de KMPO, zal het onderwerp ict-communicatie, specifiek het onderdeel waarin de schoolwebpagina beoordeeld dient te worden, op de externe benchmark hoger scoren dan het landelijk gemiddelde. Tussentijdse evaluatie: In de laatste week van iedere schoolmaand zal een overzicht van het aantal bezoekers van de schoolsite gepubliceerd worden. Tevens zullen de reacties geïnventariseerd worden en een samenvatting hiervan gepubliceerd worden. Eerste schoolweek 2012 zal een nulmeting plaats vinden. Streven is dat ouders één keer per jaargetijde de algemene schoolsite bezoeken. Voor de groepssites is het wenselijk dat de leerling één keer per 14 dagen zijn of haar groepssite bezoekt. Naar aanleiding van de gegevenheden zal op de verbeter punten actie worden gezet. Op de lange termijn is het een wenselijkheid om persoonlijke leerling portfolio's digitaal toegankelijk te maken. Zo wel, binnen als buiten school. Waarbij hierbij een garantie voor privé veiligheid een voorwaarde is. Het is nog de vraag of dit technisch binnen de schoolwebsite of via het bestuursbrede intra-net dient gerealiseerd te worden. 5 Implementatie van de digitale dyslexielijn. Schooljaar 2010 /2011 is gestart met het invoeren van de digitale dyslexielijn. Compenserende dyslexie software m.n. het programma Claroread , het OCR programma Finereader zijn ingevoerd in het schoolnetwerk. En ter extra ondersteuning, voor de ontwikkeling van het aanvankelijk technisch lezen, het programma “Clusterlezen”. (http://www.nib.nl/producten/flitsnet/index.html ). Voor meer informatie omtrent de verdere ontwikkelingen verwijzen we graag naar de tab: Dyslexie, op onze schoolwebsite. http://www.bredeschooldebron.nl/ In het schooljaar 2011 /2012 zijn de volgende speerpunten aan de orde geweest, optimalisering van de schoolorganisatie en schoollogistiek met betrekking op de dyslexielijn. Hoe te voorzien in de vereiste digitale educatieve content? (meer info zie website). Informatie en instructievoorziening van hoe documenten in te scannen, om ze zo toegankelijk te maken voor de compenserende voorleessoftware. Het voorzien in de digitale educatieve content is het grote struikelblok. De komende beleidsperiode dienen we hierop in te zetten. Educatieve content voor onze begrijpend/studerend lezen methode is reeds vanaf schooljaar 2012-2013 actief beschikbaar en wordt in een vorm van pré-teaching door de leerlingen gebruikt. Schooljaar 2013–2014 was gereserveerd 60 Schoolgids 2014-2015


voor het aanmaken van de educatieve content voor de methode voor Wereld Oriëntatie. In 2014-2015 zal deze educatieve content, naast die voor Begrijpend Lezen, actief gebruikt worden (Claroread) door onze leerlingen. De NIB automatisering software Zorgcompleet is ingevoerd en verankerd in het schoolgebeuren. (http://www.nib.nl/main/index.html ). Door de aanschaf van een schoolbrede licentie voor het programma Gynzy is tevens voorzien in een tool ter stimulering van de woordenschat. Het wenselijk gebruik van programma’s is geborgen en beschreven in het schoolspecifiek dyslexie protocol ( dit document is een ontwikkeldocument en dient ook zo gelezen te worden). Het is een wenselijkheid dat dit document medio augustus 2013 geplaatst zal worden in de boekenkast van het Kindante intranetwerk. Momenteel is dit document te vinden in de schoolmap: data. Het implementatie proces en huidige stand van zaken rondom de dyslexielijn zijn te downloaden van onze schoolwebsite http://www.bredeschooldebron.nl 6 In de wolken met “cloud computing” . (http://nl.wikipedia.org/wiki/Cloud_computing) Het gebruik van cloud computing haalt veel digitaal technisch onderhoud uit de schoolomgeving, waardoor meer handen vrij komen voor de daadwerkelijke core business van de school. Ook Brede School De Bron maakt gebruik van deze mogelijkheid. Naast de gebruikelijke bestuursbrede applicaties maakt De Bron tevens gebruik van de Elo: Acadin, specifiek wordt deze webapplicatie ingezet voor de meer begaafden. Verder zijn de nieuw aangeschafte applicaties allen gebaseerd op een cloud constructie. 6.1 Bestuursbreed Intranet. http://nl.wikipedia.org/wiki/Intranet Om o.a. inzichten, digitale producten, gegevens, etc. binnen één platform, veilig op te slaan en zo schoolbreed en of bestuursbreed te kunnen delen heeft het bestuur voorzien in een intranet-voorziening. Samen delen zorgt er ook weer voor dat meer handen vrij komen voor de core business van de school: het verzorgen van de kennisoverdracht. 6.1.1 Leskompas. Schooljaar 2014-2015 zal er in de intranet boekenkast, open toegankelijk, een allesomvattend overzicht staan met adviezen, proefondervindelijk door collega's samengesteld, welke mogelijkheden van Leskompas te gebruiken zijn bij welke W.O.B. onderdelen . 6.1.2 Inspiration. Schooljaar 2014-2015 zal er in de intranet boekenkast, open toegankelijk, een allesomvattend overzicht staan met de introductie mindmaps voor alle te geven W.O. lessen. Schooljaar 2013 – 2014 is het overgrote deel van de mindmaps (webbings) voor W.O. ontwikkeld. Tevens is in deze periode een website pilot ingericht voor drie leergroepen. Einde van schooljaar 2013-2014 zal deze groep hun bevindingen aanreiken. Zodat in 2014/2015 alle leergroepen met een eigen groepswebsite kunnen starten, conform het School Ict – beleidplan. 6.2 Esis B Binnen de Stichting Kindante is de afspraak gemaakt dat alle scholen gebruik gaan maken van Esis B. Op teamniveau vindt er nascholing plaats in het schooljaar 20122013. 61 Schoolgids 2014-2015


Interactieve digitale muziekmethode. Sinds begin mei 2012 beschikt De Bron over 12 touchscreens. Verder inzetten op interactief leerlingen leerkracht gebruik is een hoge wenselijkheid. Voor het onderwerp W.O.B.is reeds een implementatieplanning voorhanden, Tevens is er voorzien in de basic tools voor een structureel en verantwoord gebruik van dit medium. De werkgroep schoolmuziek zal zich oriënteren op een interactieve muziekmethode, wenselijk is als hierbij het gebruik van de nieuw aangeschafte touchscreens een rol kunnen spelen. Daar het vak muziek dat wordt gepresenteerd met de interactieve mogelijkheden van een multimediaal platform alleen maar plus kan bieden. Begin schooljaar 2012 - 2013 zal beslist worden met welke programmatuur we een pilot zullen gaan draaien. Dit om in de praktijk te ervaren of het verkozen programma ook voorziet in wat de werkgroep van een dergelijk programma verwacht. Wanneer de verkozen programmatuur schoolbreed ingezet dient te worden dient deze werkgroep nog te bepalen. Schooljaar 2013-2014 werd duidelijk dat de beoogde en geteste methode van de kant van de ontwikkelaars geen continuïteit in ontwikkeling geboden kon worden. Vandaar dat de werkgroep noodgedwongen koos voor een Minder interactieve methode. 7 Mediawijs. 7.1 Mediawijs, team. Werknemers Kindante (collega's) kennis laten nemen met Ict protocol van Kindante, beeldvorming d.m.v. workshop gedragscode (zie beleidplan Kindante Katern 5 ). Tijdpad: wordt bepaald naar aanleiding van totaal tijdsoverzicht. 7.2 Mediawijs, ouders. Ouders thema-avond internet en veiligheid (extern spreker uitnodigen). Tijdpad dient nader aangegeven te worden door de algemene schoolorganisatie. 8 Ict vaardigheden aanleren in toegepaste werkvormen. Gebruik van ict applicaties, ict vaardigheden en het toe passen van ict attitudes, dienen zo veel mogelijk aangeleerd worden in toegepaste werkvormen. In werkvormen van coöperatief leren, waarbij buiten het coöperatieve aspect ook het aspect van leren van elkaar, de nodige aandacht dient te krijgen. Het is een zaak van alle teamleden om bovenstaande ontwikkelingen te borgen en handelen conform het Kindante beleidsplan 2012 - 2015. Op iedere Kindante school leert men kinderen omgaan met een aantal applicaties, waaronder applicaties van Office. (Outlook, Word, PowerPoint ), waarbij het niet gaat om een soort van “typevaardigheiddiploma” , maar om vaardigheid in het gebruik van de softwareomgeving en inzicht in de toepassingsgebieden. Er wordt geen computeronderricht gegeven in die zin, dat kinderen allerlei applicaties in modules krijgt aangeboden, maar de applicaties ondersteunen het kind bij het leren, ontdekken, spelen, verwerken, ordenen en creëren. Kinderen leren met applicaties hun werk te presenteren (b.v. Power Point, Prezi, Mindmapsoftware (Inspiration/Kidspiration), foto - en filmapplicaties). Kinderen leren van de ander, kunnen de ander wat leren. Het is niet de leerkracht, die alle toepassingen moet en kan beheersen. Leerlingen leren het de medeleerling en/of de leerkracht. Op school krijgen kinderen de kans, om hun kennis te delen, met andere kinderen, met leerkrachten, ouders, in hun groep, in school en daarbuiten. Uit: Kindante beleidsplan 2012 - 2015.

9 Bezinning op de huidige educatieve software. 62 Schoolgids 2014-2015


We dienen ons af te vragen of de huidige educatieve schoolsoftware nog wel voldoet aan de actuele educatieve wenselijkheden. Of de programmatuur daadwerkelijk voorziet in die doelen die wij als school wensen na te streven. Zijn er blinde vlekken, dekken de huidige educatieve digitale middelen onze onderwijs-activiteiten nog ? Werkt betreffende software nog in de nieuwe omgeving van" Edugrip Centraal"? Schooljaar 2012 -2013 dient hierop geïnventariseerd te worden, door middel van een digitaal enquête formulier, wenselijk is hierbij de uitvoering te laten verlopen met behulp van het intranetwerk. Bevraagd zullen, leerlingen, computer-hulp-ouders en leerkrachten, worden. Coördinatie, uitwerking en beoordeling van de gegevens en verdere acties zijn een verantwoordelijkheid van de Ict- en de IB sectie. Schooljaar 2013 -2014 zal naar aanleiding van de enquêtegegevens onderzoek gedaan worden naar eventuele wenselijke aanpassingen en of vernieuwingen. Is schooljaar 2013 - 2014 het jaar van oriënteren, try outs en van eventuele pilots, schooljaar 2014 - 2015 zal het schooljaar zijn waar gestreefd zal worden om de betreffende aanpassingen en vernieuwingen in te voeren. 9.2 Schoolnetwerk, software programma’s Software momenteel aanwezig op ons schoolnetwerk 2013/2014:  Aan tafel cd1+2  Cito LOVS  Maatwerk rekenen : blauw - groen- geel - oranje en rood  Pluspunt 3 tm 8  Schatkist met de muis 1 tm 5  Zorgcompleet NIB Cluster lezen, Flits lezen, Hoofdwerk , Spellingswerk.  De leessleutel  E-mindmap.  Esis a en B  Taaljournaal online.  Toetskasteel en Woordkasteel.  Claroread  Claroread Pro  Rekenen Kien 3 tm 8  Wijzer door de wereld Topo  Focusbord software  Wiz Teach  Microsoft Office 2010  Gynzy  Leskompas  Inspiration V: 9  Kidspiration V:3  Kleuterplein  Take It Easy  Estafette  Pluspunt Basispoort  Nieuwsbegrip  Benny Vreden Schoolmuziek. 10 Het schoolnetwerk. We beschikken binnen onze brede school over een professioneel netwerk, dat via een glasvezelnetwerk verbonden is met externe blade-servers. Intern beschikken wij over 41 netwerkstations in een Windows 7-omgeving. In ieder groepslokaal bevindt zich een werkstation voor kinderen en tevens voor leerkracht, op de begane grond in de centrale werkruimte 2 eilanden met ieder 4 pc’s voor de groepen 1 t/m 4. Rondom de vide op de 2e verdieping, bevinden zich nog eens 16 pc’s voor de groepen 5 t/m 8. Tevens is ieder klaslokaal voorzien van een Focus touchscreen. 63 Schoolgids 2014-2015


Nieuwe uitrol hardware. In het kalenderjaar 2013 is Brede School De Bron opnieuw voorzien met vernieuwde hardware in een Windows 7 omgeving (conform de Kindante afspraken). 4.29 Actief burgerschap en sociale integratie Onze maatschappij is sterk geïndividualiseerd en veelkleuriger geworden. Door de noodzaak/behoefte aan meer samenhang en betrokkenheid in de maatschappij is het ook een taak voor de school om leerlingen op te voeden tot een leven in de gemeenschap, om leerlingen voor te bereiden op een actieve rol in de samenleving. We streven er nadrukkelijk naar om leerlingen een stem te geven. We nemen leerlingen serieus én we laten hen leren door te doen. De school is bij uitstek een leerschool, waarin leerlingen ervaringen op kunnen doen door aan concrete maatschappelijke taken deel te nemen, en op die manier vaardigheden te leren die passen bij een actief en betrokken democratisch burgerschap. Onderwijs is niet een voorbereiding óp deelname aan de samenleving, het is zelf een belangrijke vorm van samenleven. Doelen van actief burgerschap en sociale integratie:  Kinderen kennen sociale gedragscodes door op een respectvolle manier samen te leven in school.  Kinderen maken deel uit van een eigen sociale omgeving en worden zich daar van bewust. Ze hebben zorg voor hun omgeving.  Kinderen doen mee in school. Onze leerlingen zijn jonge burgers; onze school is een democratische gemeenschap. Leerlingen moeten een discussie kunnen voeren en onderlinge problemen zonder geweld kunnen oplossen.  Kinderen weten hoe onze democratie werkt en vormen daar een mening over, ze vormen een eigen levensovertuiging. Ze weten wat het betekent om in een democratische rechtstaat te leven.  Kinderen ontmoeten kinderen uit andere stromingen en overtuigingen en verwerven daar kennis over.  Kinderen weten wat het betekent om Europees en wereldburger te zijn. Hoe geven we vorm aan deze doelen? Binnen diverse vakken, thema’s/projecten is er aandacht voor actief burgerschap. De vakken die bij uitstek laten zien hoe wij hiermee omgaan zijn Nederlandse taal, Geschiedenis, Sociaal emotionele vorming, Levensbeschouwing e.d. Hiermee geven we invulling aan de rol van het onderwijs in het bevorderen van wat in de politiek wordt genoemd ‘actief burgerschap’ of ‘burgerschapsvorming’.

4.30

Cultuureducatie

Inhoud: 1 2 3 4 5 6 7 8

Visie Cultuur in de school Samenwerking met andere instellingen Coördinatie Doorlopende lijn Ruimtelijke omstandigheden Financiële mogelijkheden Evaluatie



4.30.1 Visie De Bron is een school die inspireert tot leren, waar kinderen invloed hebben op hun eigen leerproces, waar leerkrachten begeleiders zijn van en sturing geven aan leerprocessen, waar talenten zich ontwikkelen en tot hun recht komen, waar kinderen leren door samen te doen, waar je jezelf mag zijn. Met het oog op adaptief onderwijs is het duidelijk dat leerlingen op verschillende manieren leren en dat leren effectiever is als het plaats vindt in een rijke, zinvolle en plezierige leeromgeving. Die manier is soms cognitief, soms emotioneel, soms fantasierijk en soms technisch. Culturele omgeving bezoeken is anders dan het leren uit een boek. In cultuureducatie zit al die vormen van leren. Letterlijk spelenderwijs ontwikkelen de leerlingen vaardigheden als samenwerken, onderzoeken, redeneren, formuleren, dansen, acteren enz. Ze doen kennis op creatieve processen, ze leren anderen te waarderen en ontwikkelen hun smaak op kunstzinnig gebied en vergroten hun creatieve taalvaardigheid en versterken hun zelfvertrouwen. Adaptief onderwijs speelt in op de 3 basisbehoeften van kinderen. 1. competentie: je kunt kanten van jezelf laten zien die in leervakken minder aan bod komen, bv. iemand die moeite heeft met taal kan heel goed een PowerPoint presentatie geven. 2. goede relatie: er is iemand die in mij geïnteresseerd is, die mij begeleidt, die mij helpt. 3. autonomie: het ontwikkelen van de zelfstandigheid en onafhankelijkheid. (nadenken over jezelf); wat vind je van jouw eigen werk, werk van anderen, van kunstenaars en omgeving. 4.30.2 Cultuur in onze school Bij cultuuronderwijs komen de volgende vakgebieden voor: 1. Dans- expressiemogelijkheden in dansen en het beoefenen van verschillende dansen. 2. Drama- situaties uit de werkelijkheid worden nagebootst, Het leren uiten van jezelf door houding, gezichtsuitdrukking, beweging en gebaren. 3. Media-educatie- kinderen zijn vertrouwd met beeldtaal via tv. computer, kranten, tijdschriften, films en reclame. Daarom moeten wij zelf actief bezig zijn, receptief en reflectief. Bijvoorbeeld gebruik maken van fotografie en computer[ internetsites maken, animatie en filmprojecten m.b.v. PowerPoint]. 4. Cultureel erfgoed- bestaat uit alle uitingen en sporen van menselijk handelingen die wij van onze voorgangers overgeleverd kregen en waar we een bepaalde waarde aan hechten. Bij verhalen horen herinneringen en tastbare voorwerpen, foto’s en brieven. Stimuleren van eigen ontwikkeling bv. wie ben je en waar kom je vandaan. 5. Beeldende vorming- Dit houdt in; tekenen, schilderen en het maken van beelden. Onder andere met behulp van Kunstmenu zorgen we ervoor dat onze leerlingen tijdens hun schoolloopbaan met verschillende kunst- en cultuurdisciplines in aanraking komen. Zo doen wij mee: -

Aan Kunstmenu, met een jaarlijks artistiek verantwoord cultureel menu. Alle leerlingen komen in hun schoolloopbaan van groep 1 tot en met 8 twee keer in aanraking met de vier verschillende disciplines. De vier disciplines zijn: dans en muziek, drama, beeldende vorming en literatuur.

-

aan lidmaatschap Biblionova van alle groepen voor boeken- en wisselcollecties.

-

Aan een Kinderboekenweekprogramma 65 Schoolgids 2014-2015


-

Tijdens vieringen als Kerstmis, carnaval, kinderboekenweek, verzorgen kinderen optredens in de centrale ruimte op het podium voor een deel of de hele school.

-

Leren spreken/ presenteren voor een groep mensen: presentatie over jezelf, spreekbeurten, nieuwsbord, leeskring en de presentatie over de zaakvakken in verschillende presentatievormen.

-

Tijdens vieringen mogen de kinderen die een muziekinstrument bespelen dit aan een deel/ de gehele school ten gehore brengen.

-

Tijdens onze reguliere lessen van muziek, tekenen, handvaardigheid en drama besteden we aandacht aan een hele hoop creatieve aspecten. Ook in de taalmethode, Soemo, ed. komen deze aspecten terug.

-

Lessen versterken met PowerPoint, muurkranten, presentatie, klassen-tv, ed.

Doelen: zie de kerndoelen Schoolspecifieke doelen; Om het leren aantrekkelijk en inspirerend te maken, kun je niet om cultuur heen. Daarom gaan we naar de cultuur toe of halen de cultuur binnen de school. Dit laten we als een eyeopener dienen voor het kind. Kinderen moeten zich bewust worden van veranderingen in tijd en de wisselwerking die dit heeft met de maatschappij. Kinderen moeten hiermee om leren gaan. Om de kinderen enthousiast te maken moet dit alles op een leuke, leerzame, creatieve en aantrekkelijke manier in de praktijk gepresenteerd worden aan de kinderen. Wij proberen zoveel mogelijk zaakvakken met cultuuronderwijs te betrekken ( zie ook verschillende leermanieren en competentie gericht) Er zullen verhalen worden verteld en gelezen of voorgelezen. Wij willen onze leerlingen in contact brengen met kunstenaars en culturele instellingen uit de directe leefomgeving. Het culturele bewustwordingsproces bij kinderen kunnen we niet alleen bewerkstelligen, daarom willen wij ouders daar waar mogelijk betrekken bij dit proces. Dit doen wij door middel van presenteren van de gemaakte werkstukken, liederen, toneelstukken etc. Op onze website besteden we ook aandacht aan cultuur door middel van verhalen, ervaringen, foto’s etc. 4.30.3 Samenwerking met culturele instellingen en andere scholen De culturele instellingen waarmee wij samenwerken: Biblionova en Kunstmenu. Incidenteel met andere instanties als er een aanbod ligt dat aansluit bij het normale lesaanbod. Wij werken samen met Orbis Athos en Alzheimer Centrum

Limburg aan een adoptieproject rondom het thema Dementie waarbij elke week kinderen van groep 7 en/of 8 op bezoek gaan bij mensen met dementie. Onze school heeft contact met andere scholen tijdens de Kunstmenu vergaderingen. 4.30.4 Coördinatie Renée Janssen en Marisol Rooijmans zijn de cultuurcoördinatoren. Zij onderhouden contacten met verschillende instanties en personen, theatergroepen, Njoy, musea en kunstenaars, om op de hoogte te blijven van het aanbod in cultuureducatie. Uit de mogelijkheden wordt elk schooljaar een keus gemaakt door de coördinatoren in overleg met de andere leerkrachten. De coördinatoren beschikken over een budget per leerling, waaruit de kosten van het kunstmenu worden gefinancierd en waarbinnen daarnaast ruimte is 66 Schoolgids Brede School De Bron 2014-2015 Beijensweide 19, 6191 EK Beek

voor culturele activiteiten op schoolniveau en eigen initiatieven van leerkrachten t.b.v. hun groep / unit ter financiering van excursies, workshops en andere culturele activiteiten. Uiteraard stimuleert de coördinator de overige collega’s om te zoeken naar nog meer cultuuractiviteiten! 4.30.5 Doorlopende lijn Op onze school, op elke school, is het belangrijk dat leerlingen in aanraking komen met met alle onderdelen van cultuur. Kunstmenu is zo opgebouwd dat in de acht jaren waarin een leerling op een basisschool zit, dat in die jaren alle disciplines voorbij gekomen zijn. Dat geeft de leerlingen de kans zichzelf te verrijken en te proeven van al deze mogelijkheden. Naast het plezier dat hieraan verbonden is zullen die leerlingen later betere keuzes kunnen maken als ze de wereld van de grote mensen binnentreden. Dan gaan ze zelf kiezen waar ze naar toe gaan of deel van willen uitmaken. Wij leggen op die manier een sterke basis voor een rijker en mooier leven. 4.30.6 Ruimtelijke omstandigheden Wij zijn in het bezit van een schoolgebouw met een centrale ruimte met een speelzaal, die als podium kan dienen. Om vieringen en optredens zoals de afscheidsmusical meer sfeer en kracht te geven, beschikken wij over een goede licht- en geluidsinstallatie. Ook de 2 speelplaatsen bieden een hoop mogelijkheden als locatie voor een Kerstborrel/ Playbackshow/ eindejaarsfeest, ed. 4.30.7 Structurele aanpak en financiën Financieel krijgen we subsidies van de gemeente Beek en uit de pot van de culturele educatie. De subsidie bedraagt € 10,90 per ongewogen leerling. Bij de vaststelling van het aantal leerlingen wordt uitgegaan van het aantal leerlingen per 1 oktober van het voorafgaande jaar. Daarnaast zullen wij zelf de geldstromen moeten aansturen en keuzes moeten maken uit het aanbod. Vanuit onze visie en ook vanuit onze ervaringen zullen deze keuzes positief uitvallen wat investeringen in cultuur betreffen. 4.30.8 Evaluatie De bezochte programma’s worden geëvalueerd en de bevindingen daaruit worden met de coördinator besproken. Daarnaast evalueren de leerlingen in de groepen 5 t/m 8 op groepsniveau en vervolgens in het leerlingenparlement de activiteiten, zoals die via het aanbod uit het kunstmenu aangeboden worden. Dit alles om de brede ontwikkeling van de leerlingen te stimuleren en de sfeer op school te verbeteren. 4.31

Wetenschap en Techniek

Wetenschap en Techniek biedt de kinderen de mogelijkheid hun natuurlijke nieuwsgierigheid richting te geven en draagt bij aan hun verdere ontwikkeling als mens midden in de samenleving. De school stelt de leerlingen in staat zich te ontwikkelen tot een kansrijke en gelijkwaardige medeburger welke zelfbewust en maatschappelijk betrokken deelneemt aan de samenleving. Om dit te bereiken biedt zij de leerlingen een schoolomgeving die prikkelt tot het creatief durven aanpakken van een probleem of opdracht. Er worden verbanden gelegd tussen wetenschap, techniek en alle andere leerstofgebieden waarbij bewust vakkenverbinding tot stand wordt gebracht door middel van vakoverstijgend 67 Schoolgids 2014-2015


aanbod. Hierbij biedt samenwerking met externe instellingen, bedrijven en vakexperts duidelijke meerwaarde. Kinderen die de school verlaten hebben zijn zich ervan bewust dat wetenschap en techniek bepalend zijn geweest voor de ontwikkeling van de menselijke samenleving en ook dat de dagelijkse leefomgeving afhankelijk is van Wetenschap en Techniek. Ze hebben ervaren dat iets bedenken, maken en uitproberen voldoening geeft en dat samenwerking daarbij een meerwaarde kan hebben. Tevens leren de leerlingen oplossing gericht te werken en ontwikkelen ze meerdere oplossingsstrategieën te gebruiken. De activiteiten worden beschreven in het operationele jaarplan.



Hoofdstuk 5. De zorgstructuur op basisschool De Bron 5.1 De wet op het passend onderwijs Passend Onderwijs Vanaf 1 augustus 2014 is de Wet Passend Onderwijs van kracht. Schoolbesturen krijgen de gezamenlijke zorgplicht voor alle leerlingen uit hun regio. Ouders melden hun kind aan bij de school van hun keuze en de school heeft de taak om het kind een passende onderwijsplek te bieden, of met de ouders een passende plek te zoeken. Uitgangspunten daarbij zijn: - Alle kinderen krijgen zo ‘passend mogelijk’ onderwijs, waarbij wordt gekeken naar de onderwijsbehoeften en talenten van de leerlingen. - Kinderen gaan naar reguliere basisscholen en hebben een onderwijsplek nabij huis, tenzij speciaal basisonderwijs of speciaal onderwijs noodzakelijk is. - Alle kinderen verdienen een plek in het onderwijs: geen thuiszitters. De basis voor de gezamenlijke zorgplicht is het realiseren van kwalitatief goed onderwijs, waardoor alle talenten van leerlingen optimaal worden ontwikkeld om in de toekomst als zelfstandig en volwaardig burger in de maatschappij te kunnen functioneren. Passend onderwijs is er voor alle leerlingen, maar richt zich in de praktijk vooral op leerlingen met specifieke ondersteuningsbehoeften. Hoe wordt dit georganiseerd? Om alle kinderen een passende onderwijsplek te bieden, gaan scholen samenwerken in regionale samenwerkingsverbanden. Voor onze school en schoolbestuur wordt gewerkt vanuit het Samenwerkingsverband Passend Primair Onderwijs Westelijke Mijnstreek (SWV PO 31-04). In haar ondersteuningsplan heeft het SWV beschreven hoe zij de komende jaren te werk wil gaan. Dit plan behoeft instemming van de ondersteuningsplanraad, samengesteld uit een afvaardiging van ouders en personeel. Ook wordt hierover met de betrokken gemeenten op overeenstemming gericht overleg gevoerd. In het SWV werken 9 schoolbesturen samen die het bevoegd gezag zijn van 50 basisscholen in de regio, 2 scholen voor speciaal basisonderwijs en 6 scholen voor speciaal onderwijs (cluster 3 en 4). Deze besturen en scholen werken samen om passend onderwijs te verzorgen voor alle leerlingen in de basisschoolleeftijd uit de gemeenten Beek, Schinnen, Sittard-Geleen en Stein. Afstemming en samenwerking met jeugdhulp is hierbij erg belangrijk, in alle lagen van de keten. Dit geldt eveneens voor de afstemming met voorschoolse educatie en het voortgezet onderwijs. Door deze wijziging verdwijnt het eerdere systeem van toekenning van (extra) zorg. Het rugzakje verdwijnt, de WSNS-samenwerkingsverbanden en de regionale expertisecentra (REC’s) worden opgeheven en de verplichte indicatiestelling door de Commissie van Indicatiestelling (CVI) verdwijnt. Ook worden SBO-beschikkingen niet langer afgegeven door de PCL (Permanente Commissie Leerlingenzorg). Het nieuwe SWV neemt deze taken over en ontvangt van het ministerie de middelen voor de extra ondersteuning en voor de organisatie van de toewijzing daarvan. Deze verschuiving van bekostiging verloopt via een overgangsregeling. Uitgangspunt in het SWV Passend Onderwijs Westelijke Mijnstreek is dat de verantwoordelijkheden voor de inzet van extra ondersteuning, en daarmee ook de inzet van de extra middelen, zo dicht mogelijk bij het kind worden georganiseerd.



Wat betekent dit voor kinderen met ondersteuningsbehoeften en voor kinderen die een rugzak hadden? Elke school heeft een schoolondersteuningsprofiel gemaakt, waarin ze beschrijft welke vorm(en) van ondersteuning ze zelf kan bieden. Wilt u inhoudelijk meer weten over ons ondersteuningsprofiel neem gerust contact op met de directie van de school. Daarnaast kan de school een beroep doen op inzet van ondersteuning en expertise van buiten de school. Dit gebeurt in overleg met het eigen schoolbestuur, dat daarvoor middelen ontvangt vanuit het samenwerkingsverband. In principe krijgt uw kind de extra onderwijsondersteuning die het nodig heeft binnen, en onder verantwoordelijkheid van de eigen school. Voor de ouders is de leerkracht en de IB’er op school het eerste aanspreekpunt. Samen met u volgen zij de ontwikkeling van uw kind, en wanneer zich veranderingen voordoen, bespreekt u dit altijd eerst met hen. Pas als de school niet in staat is uw kind aan ondersteuning te bieden wat hij/zij nodig heeft, wordt gekeken naar opties buiten de school. In dat geval vindt allereerst een gesprek plaats met (onder meer) de ouders, waarbij gezamenlijk de mogelijkheden worden besproken. Om dit proces goed te begeleiden zet het samenwerkingsverband trajectbegeleiders in voor (groepen) van scholen. Deze bewaken dat processen zorgvuldig worden doorlopen. Een trajectbegeleider is aanwezig bij een gesprek met school en ouders wanneer de school een kind niet (meer) de nodige zorg en/of ondersteuning kan bieden, en bijvoorbeeld een verplaatsing van het kind naar een andere reguliere basisschool, naar speciaal basisonderwijs of naar speciaal onderwijs aan de orde is. Dit gesprek vindt plaats in het zogenaamde MDO (multidisciplinair overleg). In de uiteindelijke keuze hebben zowel de aanvragende school, de ouders en de plaatsende school een stem. De aanname procedure ziet er als volgt uit. Het is van groot belang dat U bijtijds uw kind aanmeldt op onze school. Bijtijds betekent in dit geval minimaal tien weken voordat het kind vier wordt. Wij hebben dan zes weken om op een zorgvuldige manier te onderzoeken of wij uw kind kunnen plaatsen. Deze periode kan eenmaal met maximaal vier weken verlengd worden. Kunnen we uw kind niet plaatsen, dan zullen wij ervoor zorgen dat u geholpen wordt bij het vinden van een andere school waar uw kind wel geplaatst kan worden. Bent u het niet eens met de beslissing van de school dan kunt u bezwaar maken bij het schoolbestuur of de landelijke geschillencommissie passend onderwijs. In het uiterste geval kunt u als ouders/ verzorgers naar de rechter stappen. Als een leerling naar het speciaal basisonderwijs of naar het speciaal onderwijs gaat, is een toelaatbaarheidsverklaring (TLV) nodig. Het SWV geeft een TLV af op basis van de keuzes in het MDO en het advies van de trajectbegeleiding over de geboden ondersteuning in relatie tot de ondersteuningsbehoefte. De directeur van het samenwerkingsverband is wettelijk verplicht om bij het afgeven van een TLV voorafgaand deskundigenadvies in te winnen bij minimaal een GZ-psycholoog. Informatie Voor verdere informatie over Passend Onderwijs kunt u contact opnemen met de IB-er van school. De website voor het samenwerkingsverband SWV PO WM is vanaf augustus 2014 beschikbaar: www.swvpowestelijkemijnstreek.nl Algemene informatie over Passend Onderwijs kunt u vinden op een speciale site van het ministerie van Onderwijs: www.passendonderwijs.nl. en op www.steunpuntpassendonderwijs.nl, een site speciaal voor ouders.



5.2

Het zorgprofiel

Passend onderwijs vraagt van alle scholen dat ze zich helder en transparant positioneren en aangeven welke zorg zij kunnen bieden, waar zij hun grenzen trekken en op welk moment ze verwijzen naar andere onderwijsvormen. Scholen moeten bovendien kunnen aangeven welke mogelijkheden zij zien om met ondersteuning van buitenaf onderwijszorg arrangementen aan te bieden en voor welke kinderen. De beschrijving van deze aspecten vormt het zorgprofiel, dat onderdeel is van het schoolconcept, gebaseerd op de visie van de school. Basis voor het zorgprofiel van Basisschool de Bron is het continuüm van zorg, zoals dat binnen het WSNS Samenwerkingsverband gehanteerd wordt. Dat continuüm krijgt gestalte binnen de 1 zorgroute, zoals die binnen de school wordt gehanteerd voortkomend van het project 1-Zorgroute van WSNS+. 5.2.1 Eén-Zorgroute: Doelen en uitgangspunten • Afstemming onderwijs op de onderwijsbehoeften van de leerlingen, uitgaan van positieve kwaliteiten • Preventief en proactief denken en handelen • Werken met groepsplannen: doelgericht omgaan met verschillende onderwijsbehoeften in een groep • Leraar is verantwoordelijk en Intern begeleider is coach • Stappen in onderwijs en zorg zijn transparant: Wie doet wat wanneer? Met welk resultaat? • Ouders zijn een belangrijke partner van school en worden adequaat geïnformeerd • Leerling wordt actief betrokken bij doelen en opbrengsten • Goede afstemming tussen de schoolinterne en de schoolexterne zorg (samenwerking in SWV/regio) Uitgangspunt van het zorgprofiel binnen de 1-Zorgroute is de indeling basiszorg, breedtezorg en dieptezorg. Basiszorg: Dit is de zorg die de school zelf binnen en om de groepen en binnen de eigen organisatie biedt aan alle leerlingen. De kern wordt gevormd door de groep. Uitgangspunt is dat het kind zoveel mogelijk wordt opgevangen in de eigen groep door de eigen leerkrachten. Onder de basiszorg vallen ook de maatregelen van de school die beschikbaar zijn voor alle leerlingen, zoals het werken in niveaugroepen, verlengde instructie, de begeleiding en coaching door de intern begeleider en/of andere deskundigen van de school (dyslexiespecialist, specialist meer en hoogbegaafdheid, gedragsspecialist).  Breedtezorg: Dit is de zorg om de school heen. De school wil zelf de verantwoordelijkheid blijven dragen voor het onderwijs, de zorg en de ontwikkeling van de leerlingen, maar heeft daarbij hulp van buitenaf nodig. Om de school heen is een vangnet van hulpbronnen voor breedtezorg gevormd onder verantwoordelijkheid en aansturing door directeur en Intern Begeleider. Dit varieert van (preventieve) ambulante begeleiders, deskundigen uit het maatschappelijk werk, jeugdzorg, jeugdgezondheidszorg, een orthopedagoge,een ergotherapeut, de logopediste tot tijdelijke plaatsingen en voorzieningen. Binnen de breedtezorg blijft de leerling vallen onder de verantwoordelijkheid van de school en blijft daar ingeschreven.  Dieptezorg: Dit is de zorg in gespecialiseerde voorzieningen in het samenwerkingsverband zoals het Speciaal Basis Onderwijs (SBO) of het speciaal onderwijs (SO). De verantwoordelijkheid voor de leerling wordt overgedragen aan deze voorziening. De 1-zorgroute krijgt vorm middels het handelingsgericht werken. Handelingsgericht werken gebeurt met groepsplannen, waarbinnen duidelijk zijn beschreven: de doelen, gewenste opbrengsten, in te zetten middelen voor de introductie, basisinstructie en 



verlengde en/of extra instructie. Bovendien moet helder zijn voor welke leerlingen en op welke momenten extra zorg wordt gerealiseerd. Tot slot is op alle niveaus proces- en product evaluatie door de groepsleerkracht essentieel om de voortgang te kunnen bepalen. Vanaf schooljaar ’12-’13 worden team en management team van De Bron, tijdens implementatieproces geïnstrueerd en begeleid door externe deskundigen. In ’13-’14 worden de trajecten Opbrengst- en Handelingsgericht Werken, Groepsplannen en Leesverbetertraject voortgezet. Verder staat het HGW ook centraal tijdens de ib-netwerk bijeenkomsten van het Samenwerkingsverband W.M. Het proces van handelingsgericht werken ziet er in schema als volgt uit:

Centraal uitgangspunt bij het schoolconcept van basisschool de Bron is het denken en handelen vanuit onderwijsbehoeften van kinderen in de brede zin van het woord. Het gaat daarbij dus niet enkel om het realiseren van didactische opbrengsten maar ook opbrengsten op pedagogisch vlak. (zie visie van de school). De onderwijsbehoefte is dat wat een leerling nodig heeft om het volgende doel te bereiken vanuit pedagogisch optimisme: kijken naar kansen. In de groep werken de leerkrachten met groepsplannen in zorgniveau 1 en 2 en individuele behandelingsplannen worden opgesteld binnen zorgniveau 3 en 4. Werken met groepsplannen betekent dat alle leerlingen aandacht verdienen, niet alleen de opvallende kinderen. Op schoolniveau betekent de 1-zorgroute voor de Bron o.a. dat er ongeveer 6 x per jaar groepsbesprekingen plaatsvinden door de Intern Begeleider en dat er daarnaast de verbinding wordt gemaakt naar casuïstiekbespreking en het multidisciplinaire overleg in de vorm van het Extern Zorgteam.



5.2.2 Het continuüm van zorg De leerkracht is verantwoordelijk voor de zorg van de leerlingen in haar groep. Zij/hij blijft dat het hele proces. De IB-er en/of specialist biedt hierin ondersteuning. Schematisch ziet het Continuüm van zorg er als volgt uit: Vijf niveaus van zorg in Basisschool De Bron Basiszorg Niveau 1: Algemene zorg in de groep Niveau 2: Extra zorg in de groep

Niveau 3: Speciale zorg in de groep

Niveau 3: Speciale zorg buiten de groep

Breedtezorg

Niveau 4: Speciale zorg in het overleg interne begeleiding met externe ondersteuning

Dieptezorg

Niveau 5: Verwijzing SBO of (V)SO

1-zorgroute Cyclus Handelingsgericht werken door de leraar Groepsbespreking met de Intern Begeleider Groepsplan opgesteld door leraar, eventueel na consultatie Intern Begeleider en indien nodig een van de specialisten. Overleg met de interne begeleider en indien van toepassing vervolgens met een van de specialisten. Individueel behandelingsplan opgesteld door de groepsleerkracht. De groepsleerkracht geeft de zorg gestalte binnen de groep. Overleg met Intern Begeleider en indien van toepassing vervolgens met een van de specialisten. Individueel plan van aanpak, opgesteld door de groepsleerkracht. De externe specialist stelt een behandelingsplan op, waarbij afstemming plaats vindt met de interne zorg. De externe specialist geeft de zorg gestalte buiten de groep. Extern handelen: Handelingsgerichte diagnose, consultatie en/of begeleiding van de leerkracht(en) Individueel behandelingsplan met advisering en coaching door de interne begeleider of een van de specialisten. Verwijzing



Toelichting op het continuüm van zorg: Niveau 1 Algemene zorg. De leerkracht geeft kwalitatief goed onderwijs aan haar groep leerlingen. Daarmee beoogt zij te anticiperen op en rekening te houden met verschillen tussen leerlingen. De algemene zorg heeft een preventieve functie, Kenmerken van algemene zorg zijn:       

doel en opbrengst gericht denken, plannen en handelen helderheid over de te realiseren doelen op korte en lange termijn structurele signaleringsmomenten en optimale taakgerichte leertijd consequente pedagogisch – didactische aanpak door leerkracht een positief werkklimaat voor de leerling de leerkracht houdt eigen deskundigheid en vaardigheid op peil adequate communicatie over proces en opbrengst door leerkracht naar leerling, ouders en externen.

Concreet betekent dit voor de volgende aspecten: 











Klassenmanagement: - instructiemodellen - lesmodel (activeren van voorkennis, terugblik, instructie, verwerking, tussentijdse en eind producten procesevaluatie) - dagroutines - klassenregels - planning( dag en weekplanning in de groepsklapper/groepsplan) Professioneel handelen van de leerkracht: - basiscommunicatie - pedagogisch handelen - planmatig en opbrengstgericht werken. Registratie: - groepsplanning - leerlingendossier - rapportage - dag-/weekplanning - resultaten registratie en analysering Signalering: - Cito Leerling Onderwijs Volgsysteem - observatie door groepsleerkracht - SEO instrumenten (Welbevindingslijsten en Viseon van Cito LVS ) - Methode gebonden toetsen Informatie aan leerling, ouders en extern: - resultaten toetsen (methode en Cito LOVS) - contextgegevens (proceskant) - leerlingenprofiel (leerling kenmerken) Planning, uitvoering en evaluatie: - groepsleerkrachten

Niveau 2 Extra zorg. De leerkracht besteedt extra zorg aan een of meerdere leerlingen, die:  volgens de signaleringsgegevens de stof nog niet in voldoende mate beheersen of aantoonbaar hoger scoren.  gedragsmatig opvallen. 74 Schoolgids 2014-2015


De extra zorg kan in het handelen van de leerkracht tot uitdrukking komen door:      

een tijdelijke uitbreiding van de instructietijd en verwerkingstijd extra tijdelijke kortdurende specifieke individuele begeleiding extra tijdelijke kortdurende specifieke groepsbegeleiding een tijdelijke kortdurende aangepaste groepsorganisatie extra tijdelijke kortdurende pedagogische maatregelen opname van de extra zorg in het groepsplan

Concreet betekent dit in aanvulling op de onder niveau 1 genoemde aspecten:  Verlengde instructie bijvoorbeeld aan de instructietafel  Instructie op maat n.a.v. pre toetsing  Pre - teaching  Kwantitatieve aanpassing in de stof (tempo differentiatie) Deze vier laatste toegevoegde aspecten bepalen het essentiële verschil tussen niveau 1 en 2   

Planning: - groepsleerkrachten - Intern begeleider Uitvoering: - groepsleerkrachten Evaluatie: - groepsleerkrachten - Intern begeleider

Niveau 3 Speciale zorg in de groep Op basis van een analyse en diagnose van de verzamelde gegevens (product/ didactisch en proces/pedagogisch) stelt de leerkracht een groepsplan op. De leerkracht meldt de leerling bij de intern begeleider (IB-er). De IB-er inventariseert welke signalerings- en diagnostische gegevens reeds aanwezig zijn en bepaalt in overleg met de leerkracht welke nadere diagnose nodig is. Daarnaast bepaalt de Intern begeleider wie van de interne specialisten/ deskundigen daarbij worden ingeschakeld. De ouders worden geïnformeerd over het groepsplan. De leerkracht voert dit groepsplan in de groep uit en informeert de ouders over het behaalde rendement. Indien een leerling in een subgroep is ingedeeld, wordt dit , inclusief de daarbij behorende evaluatie, opgenomen in het (digitale) leerlingendossier. Het uitgangspunt van het groepsplan is dat de leerling binnen de gestelde tijd weer de leerlijn van de groep kan volgen. De extra zorg kan in het behandelen door de leerkracht tot uitdrukking komen door:      

structureel structureel structureel structureel structurele structureel

extra aangepaste leer- en instructietijd voor een afgebakende tijd specifieke individuele begeleiding voor een afgebakende tijd specifieke groepsbegeleiding voor een afgebakende tijd aangepaste groepsorganisatie pedagogische maatregelen gebruik van aanvullende ondersteunende materialen

Deze extra zorg wordt opgenomen in het groepsplan.



Concreet betekent dit in aanvulling op de onder niveau 1 en 2 genoemde aspecten:  aanvullende diagnostiek naast de reguliere toetsvormen, waarbij ook de proceskant nadrukkelijk in beeld wordt gebracht door de groepsleerkracht of op diens verzoek de IB-er en indien nodig een van de interne specialisten /deskundigen.  Alle correspondentie van en naar externen m.b.t. zorg moet door de Ib-er gezien worden, alvorens men tot verder handelen over gaat..  extra instructie, afwijkend van de basis en verlengde instructie van de rest van de groep  instructie op maat voortkomend uit geconstateerde hiaten in de methodegebonden toetsen, voortkomend uit de proces en productevaluatie, of van een LOVS toetsen.  aangepaste instructie loopt parallel aan de basisinstructie voor de rest van de groep. 

 

Planning: - groepsleerkrachten - Intern begeleider - Interne specialist / deskundige Uitvoering: - groepsleerkrachten Evaluatie: - groepsleerkrachten - Intern begeleider - Interne specialist /deskundige

Niveau 3 Speciale zorg buiten de groep a. speciale zorg buiten de groep door externe specialisten buiten schooluren: Indien de school hierover geïnformeerd is, zal de IB-er trachten relevante informatie over inhoud, doelstelling en opbrengst van de zorg te verkrijgen, nadat de ouders benaderd zijn voor toestemming. b. speciale zorg buiten de groep door externe specialisten binnen schooluren: De Intern begeleider bepaalt na overleg met de ouders van de betreffende leerling welke vorm van extern specialisme wordt ingeschakeld of ouders informeren de school via de IB-er over de noodzaak van additionele externe zorg bij hun kind. De IB-er stelt vast in hoeverre de inschakeling van externe specialisten complementair is aan de door school vastgestelde zorg. In dat laatste geval is het legitiem dat de extra zorg uitgevoerd wordt tijdens schooluren. Is de zorg niet complementair aan het zorgtraject van de school, dan zal deze uitgevoerd dienen te worden buiten de reguliere schooltijden. Onderstaande procedure en afspraken gelden voor de inzet van extra zorg door een externe specialist binnen schooluren. Op basis van aanvullend diagnostisch onderzoek stelt de externe specialist een plan van aanpak op, waarbij afstemming essentieel is met de door de school intern geplande zorg. Plan van aanpak en de evaluatie daarvan worden gecommuniceerd met de Ib-er en vervolgens opgenomen in het leerlingendossier. De ouders worden door de externe specialist geïnformeerd over het plan van aanpak en de wijze van evalueren. De extra zorg kan in het behandelen door de externe specialist tot uitdrukking komen door:   

structureel extra aangepaste leer en instructietijd voor een afgebakende tijd structureel specifieke individuele begeleiding voor een afgebakende tijd structureel gebruik van aanvullende ondersteunende materialen





 

Planning: - Externe specialist (veelal logopediste, ergo- en/of fysiotherapeut) - Groepsleerkracht - Intern begeleider - De ouders/verzorgers - De leerling Uitvoering: - Externe specialist Evaluatie: - Externe specialist (veelal logopediste, ergo- en/of fysiotherapeut) - Groepsleerkracht(en) - Intern begeleider - Interne specialist (op verzoek van IB-er) - De leerling

Niveau 4 De stap naar niveau 4 wordt gemaakt, nadat er groepsplannen zijn uitgevoerd en geëvalueerd op de gehele breedte van de aandachtsgebieden bij de leerling (zie ook niveau 3). Indien er externe deskundigen worden ingeschakeld voor nadere diagnostiek (orthopedagoog, ergotherapeut, psycholoog, maatschappelijk werker, gedragswetenschapper e.d.) is er sprake van zorgniveau 4. Deze specialisten leveren aanvullende gegevens, die kunnen leiden tot een optimalisering van de zorg op niveau 3 of de start van zorg op niveau 4 d.m.v. een individueel handelingsplan of ontwikkelingsperspectief. De externe deskundigen kunnen de leerkrachten handelingsadviezen geven op pedagogisch en didactisch vlak. De leerling vervolgt binnen dit niveau van zorg zijn schoolloopbaan, eventueel met ondersteuning van externe deskundigheid (ambulante begeleiding) met een (deels) aangepast programma. (Ontwikkelingsperspectief) Inschakelen van externe deskundigheid kan alleen dan tot een vervolgtraject leiden, indien aangetoond kan worden op basis van de uitgevoerde en geëvalueerde behandelingsplannen dat er handelingsverlegenheid is ontstaan bij de school. Preambulante begeleiding wordt ingeschakeld als het rendement van de uitgevoerde groepsplannen onvoldoende is. De PAB is bedoeld ter ondersteuning van de leerkracht in de uitvoering van behandelingsplannen op niveau vier of om vervolg diagnostiek te laten plaatsvinden. De pab leidt tot handhaving van de leerling op school in zorgniveau 3 of binnen zorgniveau 4 met een individueel handelingsplan/ ontwikkelingsperspectief. De inzet van pab kan daarnaast leiden tot een doorverwijzing naar het SBO – SO. (niveau 5) Concreet betekent dit in aanvulling op de onder niveau 1 - 2 en 3 genoemde aspecten:    

leerkracht meldt de leerling op niveau 4 bij de PCL ter verkrijging van PAB en de leerkracht vult het daarbij behorende onderwijskundige rapport niveau 4 in, eventueel met ondersteuning van de IB-er of interne specialisten/deskundigen. er kan een beroep worden gedaan op de leerkracht vanuit externe instanties voor het aanleveren van leerling-gegevens alle rapportages en correspondentie wordt opgenomen in het digitale dossier van de leerling bij de tussentijdse evaluatie ( proces en product) door alle betrokkenen zoals ouders, school, en externe deskundigen zal de specialist of IB-er de initiator zijn.



Niveau 5: Niveau 3 en 4 moeten geheel doorlopen zijn om over te kunnen gaan tot een melding in niveau 5 met als doel een Leerling Gebonden Financiering aan te vragen of de leerling te plaatsen binnen SBO of SO. Daarbij is zorgvuldige dossiervorming door de groepsleerkracht een basisvereiste. Niet alleen de opgestelde en uitgevoerde behandelingsplannen en werkdocumenten Leerlingen Perspectief zijn daarbij van belang, maar zeker ook de procesinformatie, die ook alleen door de groepsleerkracht weergegeven kan worden. Indien de LGF voor een leerling wordt aangevraagd betekent dit, dat de leerling binnen de school gehandhaafd wordt met een individueel handelingsplan / ontwikkelingsperspectief. De leerling functioneert na toekenning binnen de school op zorgniveau 4. Concreet betekent dit in aanvulling op de onder niveau 1 - 2 – 3 en 4 genoemde aspecten:  

leerkracht meldt de leerling op niveau 5 bij de PCL en de leerkracht vult het daarbij behorende onderwijskundige rapport niveau 5 in, eventueel met ondersteuning van de IB-er of interne specialist. In de rapportage wordt aangegeven of doelstelling van de melding de aanvraag van LGF of plaatsing binnen SBO – SO is.

Verantwoordelijkheden Dossiervorming Contacten met ouders Signaleren leerling-niveau/groepsniveau

-

Signaleren groepsniveau/schoolniveau Analyseren leerling-niveau/groepsniveau

-

Analyseren groepsniveau/schoolniveau Uitvoering van zorg

-

Evalueren behaalde doelen en opbrengsten op leerling-niveau/groepsniveau

-

groepsleerkracht, eventueel i.s.m. IB-er en/of specialist

Evalueren behaalde doelen en opbrengsten op Groepsniveau/schoolniveau

-

Plan van aanpak Behandelingsplannen opstellen en uitvoeren Ontwikkelingsperspectieven opstellen

-

Werkdocumenten Leerlingperspectief opstellen

-

Onderwijskundige rapporten opstellen Controle van uitgaande correspondentie betreffende zorgleerlingen Contacten met externen

-

Intern Begeleider (en groepsleerkrachten) Extern Specialist groepsleerkracht IB-er, groepsleerkracht (en directie) groepsleerkracht, i.s.m. IB-er en/of interne specialist groepsleerkracht i.s.m. IB-er

-

groepsleerkracht groepsleerkracht/ specialist/Ib-er groepsleerkracht, eventueel i.s.m. IB-er en/of interne specialist/deskundige Intern Begeleider groepsleerkracht, eventueel i.s.m. IB-er en/of interne specialist/deskundige Intern Begeleider groepsleerkracht en eventueel externe specialist

Intern Begeleider groepsleerkracht en IB-er (en interne specialist)



De gedelegeerde verantwoordelijkheid van de zorg in schema.

Directie

Intern

Begeleider

.

Dyslexie deskundige Deskundige Meer en hoogbegaafdheid Gedragsspecialist Taal/leesdeskundige

Groepsleerkrachten

.

5.2.3 Het zorgprotocol Groepsleerkrachten melden in iedere situatie hun hulpvraag of die van ouders bij de IBer. Deze bepaalt welke expertise nodig en beschikbaar is, intern binnen de organisatie en/of extern. De IB-er bepaalt het vervolgtraject en indien dat door een interne specialist wordt uitgevoerd, worden vervolgafspraken vastgelegd over de voortgang, de communicatie, verslaglegging en evaluatie. “Zorgleerlingen” worden in eerste instantie besproken binnen de groepsbespreking door de IB-er, op verzoek van een leerkracht. Blijkt dat daar géén of onvoldoende oplossingen gecreëerd kunnen worden, dan wordt door de Intern Begeleider een voortgangstraject vastgesteld. Zorg kan betrekking hebben op didactische of pedagogische aandachtspunten. 5.2.4 De spilfuncties binnen het zorgprofiel De directeur is eindverantwoordelijk als integraal schoolleider. Zijn taken en verantwoordelijkheden zijn beschreven in het competentieprofiel van de Nederlandse Schoolleiders Academie (NSA oktober 2005). De directeur is vrij geroosterd van lesgevende taken. De intern Begeleider is verantwoordelijk voor de onderwijskundige portefeuille, inclusief de leerlingenzorg. Taken en verantwoordelijkheden zijn beschreven in het competentieprofiel van de functiemix Functie Leraar LB BAO Kindante van november 2009. De Intern Begeleider heeft de opleiding IB-er als coach met goed gevolg afgesloten en volgt de daaruit voortvloeiende jaarlijkse na- en bijscholing. De intern Begeleider heeft een minimale taakomvang van wtf. 0.8535 en is vrij geroosterd van lesgevende taken. De ambulante uren worden jaarlijks vastgesteld binnen de lerarenvergadering betreffende taakverdeling en taakbelasting voor de periode van een schooljaar, gebaseerd op het voorziene aantal leerlingen per 01-10. 79 Schoolgids 2014-2015


De taal-leesdeskundige voldoet aan het competentieprofiel Leerkracht Basisonderwijs zoals vastgelegd door de Stichting Beroepskwaliteit Leraren en ander onderwijspersoneel in mei 2004 en heeft de Masteropleiding Leesspecialisme en Dyslexie ( in ’12-’13) met goed gevolg afgelegd. De leesspecialist heeft een minimale taakomvang van 0,6240 binnen de school. Taakgebonden uren zijn opgenomen in het jaarlijks te actualiseren taakbeleid, gebaseerd op het voorziene aantal leerlingen per 01-10. Taken en verantwoordelijkheden zijn beschreven in de taakomschrijving Leesspecialist. De gedragsspecialist voldoet aan het competentieprofiel Leerkracht Basisonderwijs zoals vastgelegd door de Stichting Beroepskwaliteit Leraren en ander onderwijspersoneel in mei 2004 en heeft daarnaast de Masteropleiding Gedragsspecialist met goed gevolg afgelegd. De gedragspecialist heeft een minimale taakomvang van 0,6240 binnen de school. Taakgebonden uren zijn opgenomen in het jaarlijks te actualiseren taakbeleid, gebaseerd op het voorziene aantal leerlingen per 01-10. De intern begeleider heeft eveneens de Master SEN opleiding Gedragsspecialist met goed gevolg afgelegd. De taakgebonden uren zijn opgenomen in de ambulante uren. Taken en verantwoordelijkheden zijn beschreven in de taakomschrijving gedragsspecialist. De deskundige Meer en hoogbegaafdheid voldoet aan het competentieprofiel Leerkracht Basisonderwijs zoals vastgelegd door de Stichting Beroepskwaliteit Leraren en ander onderwijspersoneel in mei 2004 en heeft daarnaast de opleiding Specialist Meer en Hoogbegaafdheid met goed gevolg afgelegd. Iedere interne specialist heeft een minimale taakomvang van 0,6240 binnen de school. Taakgebonden uren zijn opgenomen in het jaarlijks te actualiseren taakbeleid, gebaseerd op het voorziene aantal leerlingen per 0110. Taken en verantwoordelijkheden zijn beschreven in de taakomschrijving specialist Meer en hoogbegaafdheid. Taakomschrijving van de specialisten op basis van de geïnventariseerde behoefte binnen het team: GedragsSpecialist

Dyslexie deskund ige

Meer en Hoogbegaafdh eids deskundi ge

X

X

X

X

X

X

X

X

X

Lerarenniveau Vraagbaak en luisterend oor (informeel) voor collega’s Ondersteunen van beginnende collega’s op het gebied van specialisme anders dan in procedures en protocollen is vastgesteld binnen de school en terug te vinden in het logboek Klassenconsultatie en nabespreking op verzoek van de groepsleerkracht aan de IB-er

Coaching



Ondersteunen collega’s ten behoeve zorgkinderen in adviserende zin

van

Onderzoek aandachtsleerlingen nadat de diagnostisering door de eigen groepsleerkracht(en) niet tot volledige beeldvorming heeft geleid. Additioneel onderzoek door een specialist/ deskundige gebeurt in opdracht van de IB-er . Bijhouden literatuur, websites en onderzoeksmiddelen op groepsoverstijgend niveau. Het op peil houden van de specifieke deskundigheid t.a.v. het specialisme en relevante nieuwe kennis communiceren / overdragen aan het team om daarmee hun deskundigheid op peil te houden.. Oriëntatie en besluitvorming in samenspraak met directie over aanschaf van methodieken en toetsmaterialen/ additionele materialen.

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

Voor de verschillende spilfuncties, zoals bovengenoemd en beschreven, is een competentieprofiel en taakomschrijving opgesteld. Deze zijn als bijlage opgenomen in het schoolplan. 5.2.5 Zorgcompetentie van Basisschool de Bron Basis voor de zorg op welk niveau dan ook is het vertrouwen van de ouders, op basis waarvan verwachtingen uitgesproken en doelstelling nagestreefd worden. Op basis daarvan kunnen vervolgens afspraken worden gemaakt. 5.2.5.1.

Huidige competenties

Om de huidige zorgcompetentie te kunnen beschrijven is gebruik gemaakt van de rubricering van kinderen met speciale onderwijsbehoeften, zoals gehanteerd in de context van het programma “Kind op de gang”. Dit programma dateert uit 2011. Per 1 oktober a.s. hebben wij een actueler beeld van de situatie op basisschool De Bron. Momenteel zijn we bezig met het invullen van het School Ondersteuning Profiel (SOP) . Dit zal voor 1 oktober door het team zijn vastgesteld en bij de volgende uitgave van de schoolgids worden opgenomen. De rubrieken zien er als volgt uit: Rubriek A: Kinderen met beperking op het gebied van informatieverwerving (zintuiglijk, motorisch, somatisch gebied, verminderde instructiegevoeligheid, belemmeringen op paramedisch gebied, zelfredzaamheid, belemmering bij Algemeen Dagelijkse Levensverrichtingen) Rubriek B: Kinderen die zich uitzonderlijk ontwikkelen m.b.t. informatieverwerking (cognitieve beperkingen, of juist cognitief uitzonderlijke mogelijkheden), of problemen op grond van doorzettingsvermogen, belangstelling, werkhouding, passiviteit, aandacht, leerstijl en leerstrategie



Rubriek C: Kinderen met problemen in het sociaal-emotioneel functioneren (problemen in hun sociaal-emotionele ontwikkeling (internaliserend of externaliserend probleemgedrag), functioneren in de groep, prestatie- en motivatieproblemen, emotionele instabiliteit Rubriek D: Kinderen met gedragsproblemen (agressief gedrag, onvoldoende sociale vaardigheden (manipuleren, onderhandelen, pesten), faalangst, aandachtvragen, tics, onrust etc. Het profiel van de school in visuele weergave De grafische weergave van het zorgprofiel is te zien in onderstaande tabel. De tabel is als volgt opgebouwd. In de eerste kolom wordt het orthobeeld weergegeven. De groene balk staat voor de kunde. De blauwe balk staat voor reeds voldoende of vrijwel voldoende competent. De roze balk staat voor te ontwikkelen competenties en ondersteuningsbehoefte van externen om de genoemde doelgroep van de juiste zorg te voorzien. Leerlingen met een orthobeeld groen, blauw of roze worden toelaatbaar geacht met in achtneming van de aspecten zoals hieronder genoemd. En met de rode balk wordt de grens aangegeven: deze leerlingen worden niet toelaatbaar geacht. Onderstaand staafdiagram geeft per zorgvraag de Kunde (groen), Ambitie (blauw), Middengroep (lichtrood) en Grens (rood) weer. De nummering betreft de volgende rubrieken: 1. blind/slechtziend 2. slechthorend/spraak-/taalproblemen 3. verstandelijke gehandicapt 4. gedragsproblemen 5. SBO 6. hoogbegaafd



competentie in voldoende mate aanwezig competentie in voldoende mate aanwezig en / of in ontwikkeling, met eventuele ondersteuning van interne specialisten competentie in ontwikkeling; afhankelijkheid van hulp van interne of externe specialisten onvoldoende competent en geen ambitie om deze competentie te ontwikkelen



Wat kunnen wij zelf binnen de bestaande context? 

Aan welke kinderen met speciale onderwijsbehoeften kan de school zelf in de klas situatie een passend zorgarrangement bieden?

Kinderen uit : Rubriek A (informatieverwerving): De kinderen met leerproblemen in combinatie met astma kan het team zelf een passend aanbod bieden Rubriek B (informatieverwerking), C (Sociaal emotioneel) en D (Gedrag): De school kan op dit moment zonder externe deskundige inbreng geen kinderen uit deze categorieën een passend zorgarrangement bieden De kinderen met leerproblemen in combinatie met astma kan het team zelf een passend aanbod bieden 

Onder welke voorwaarden is het team in staat zelf een passend zorgarrangement aan kinderen met leerproblemen in combinatie met astma te bieden? Waarom kunnen ze dat goed?

Door het team is aangegeven, dat zij kinderen met leerproblemen goed zelf kunnen helpen, omdat zij een uitgebreide orthotheek hebben, een goed functionerende interne begeleiding en voldoende ervaring hebben opgedaan bij leerproblemen. Wat kunnen wij niet? (ook niet in een veranderende context) 

Aan welke kinderen kan de school geen zorg bieden?

Kinderen uit: Rubriek A (informatieverwerving): Het team kan de volgende kinderen geen zorg bieden: -blinden kinderen -kinderen met een verstandelijk handicap -kinderen met een downsyndroom Rubriek B (informatieverwerking): Het team kan kinderen, die hoogbegaafd zijn en gedragsproblemen hebben niet de adequate zorg bieden. Rubriek C (sociaal emotioneel): Het team kan kinderen met een reactieve hechtingsstoornis geen zorg bieden Rubriek D (gedrag): De school kan geen kinderen uit deze categorieën een passend zorgarrangement bieden



Wat willen we kunnen? 

Aan welke kinderen kan het team "met hulp" op school een passend zorgarrangement bieden? Kinderen uit rubriek:

Rubriek A (informatieverwerving), In deze rubriek zijn geen ambities geformuleerd Rubriek B (informatieverwerking), namelijk: De volgende kinderen kan het team met hulp een passend aanbod bieden: -dyslectische kinderen en kinderen met een lees-taalprobleem -hoogbegaafde kinderen -kinderen, die onrustig zijn en concentratieproblemen hebben Rubriek C (sociaal emotioneel), namelijk: In deze rubriek zijn geen ambities geformuleerd Rubriek D (gedrag), namelijk: De volgende kinderen kan het team met hulp een passend aanbod bieden: -kinderen met ADHD -kinderen met PDD nos 

Welke hulp heeft het team nodig bij het bieden van een passend zorgarrangement in de zorgcategorieën?

1. Begeleiding en coaching, namelijk: Voor het bieden van een passend zorgarrangement heeft het team het volgende nodig: -meer handen in de klas -meer materialen, die specifiek gebruikt kunnen worden voor de zorgleerlingen -extra begeleiding in de klas b.v. een maatje -extra scholing op specifieke gebieden 2. Inzet van ZAT, namelijk: Advies en begeleiding door de deskundigen van het ZAT-team 3. Samenwerkingsverbanden, namelijk: Ambulante begeleiding in algemene en specifieke deskundigheid b.v door een psycholoog in bijzondere zin. 4. (Preventieve) Ambulante begeleiding, namelijk: Het team heeft ambulante begeleiding nodig in de vorm van coaching, training, PADbegeleiding 5. Interne voorwaarden, namelijk: Om passende zorgarrangementen goed te kunnen leveren is interne hulp en het delen van deskundigheid noodzakelijk. Hoe komen we daar? Welke 3-5 kindprofielen zijn door het team gesteld met betrekking tot de geformuleerde ambities (in welke richting wil de school zich ontwikkelen)?: De volgende kindprofielen zijn door het team benoemd: -dyslexie -leestaalprobleem -hoogbegaafdheid -onrust en concentratieproblemen -ADHD -PPD nos 85 Schoolgids 2014-2015


5.2.5.2. Te ontwikkelen competenties Het team heeft zich uitgesproken om de komende schoolplanperiode die loopt tot augustus 2015, te gebruiken om meer expertise op te bouwen m.b.t. de volgende specialismen. Het streven is om per specialisme 2 collega’s zich te laten ontwikkelen. Specialisme Meer begaafdheid E-learning Dyslexie 1 Taal Wetenschap en techniek Afstemming 0nderwijsbehoefte (OHGW) Jonge Kind Muziek

Aantal geïnteresseerden 3 1 2 2 1 2 2 0

Eventueel extern n.v.t 1 n.v.t. n.v.t. 1 n.v.t. n.v.t. 2

De reeds aanwezige expertise rond gedragsproblemen, meer en hoogbegaafdheid en dyslexie zal binnen de school toegankelijker gemaakt worden voor alle leerkrachten door inzet van de interne specialisten voor onderzoek, collegiale consultatie en in enkele gevallen coaching. 5.2.6 De participanten binnen de extra zorg 5.2.6.1

De groepsleerkrachten

Van de groepsleerkrachten wordt ten behoeve van de speciale zorg voor kinderen het volgende verwacht: signaleren van problemen; indien nodig op huisbezoek gaan; opstellen, uitvoeren en evalueren van (be)handelingsplannen; reflecteren op eigen handelen; toetsen afnemen en analyseren; leerlingenvorderingen bijhouden. overleg voeren met ambulante begeleiders; Het communiceren over de ontwikkeling en welbevinden van de leerlingen met ouders 5.2.6.2

De Interne Begeleider (IB-er)

De intern begeleider maakt deel uit, samen met de directie van het managementteam. De taak van ‘interne begeleider’ is in handen van mevrouw Hetty Goltstein. Zij coördineert de specifieke zorg voor kinderen; bijvoorbeeld leerlingen met gedrags- en/of leerproblemen. Om de continuïteit van de zorg te waarborgen, heeft zij regelmatig contact met leerkrachten en directie. Zij adviseert leerkrachten over mogelijke aanpakstrategieën, extra hulpmateriaal e.d. Zij houdt de zorg voor onze kinderen nauwgezet in de gaten. Zij voert met leerkrachten minimaal zes groepsgesprekken per jaar naar aanleiding van de toetsresultaten. Daaruit vloeien gesprekken voort over individuele leerlingen. De interne begeleidster functioneert bovendien als schakel tussen onze school en andere instanties waar het om leerlingenzorg gaat, zoals Externe Schoolbegeleidingsdiensten, Schoolmaatschappelijk Werk, Bureau Jeugdzorg, Jeugdarts, WSNS Geleen-Sittard. Als ouders/verzorgers problemen van hun kind willen bespreken, komt uiteraard als eerste de klassenleerkracht in beeld. Die maakt het kind de hele dag mee en heeft een goede kijk op de ontwikkeling van de kinderen in de groep. Ouders kunnen ook een afspraak maken met de intern begeleidster om samen met de leerkracht de vorderingen te bespreken. 86 Schoolgids 2014-2015


Mevrouw Hetty Goltstein coacht de leerkrachten om de zorg in de groep zo goed mogelijk gestalte te geven. Ook beheert zij het Leerlingvolgsysteem (LOVS) van CITO. Aan de hand van een reeks onafhankelijke toetsen voor kinderen van 4 tot 12 jaar kunnen we bepalen of kinderen meer hulp nodig hebben op één of meerdere ontwikkelings- en leergebieden en waaruit die hulp zal bestaan. Zij werkt met een “jaarplanner”, een jaaroverzicht van alle toetsmomenten, leerlingenbesprekingen en bespreekmomenten t.a.v. resultaten Cito-LOVS (zowel op individueel-, groeps- als schoolniveau). Iedere acht á negen weken wordt iedere groep tijdens de leerlingenbespreking onder de loep genomen. Deze bespreking wordt door de Intern Begeleider geleid. Er worden afspraken gemaakt over extra toetsing en/of hulp binnen of buiten de groep. Soms is het nodig om een apart hulpprogramma voor één of meerdere kinderen op te stellen (een behandelings-/ groepsplan). Na 8 á 10 weken volgt een (tussen)evaluatie om te kunnen kijken of de aanpak resultaat heeft of zo nodig bijgesteld moet worden. Dit gebeurt in overleg met de ouders, die steeds op de hoogte gehouden zullen worden. De IB-er kan op haar beurt terecht bij ’t Onderwijsloket Kwadrant en andere hulpverleningsinstanties, indien zij vragen heeft met betrekking tot complexere ontwikkelings- en leerproblemen. Zo kunnen de leerlingen op onze school geholpen worden en is verwijzing naar de speciale school voor basisonderwijs slechts in een heel enkel geval toch nodig. 5.2.6.3

De specialisten - intern deskundigen

De specialisten hebben een deelverantwoordelijkheid in het bewaken van de kwaliteit van ons onderwijs en zijn ondersteunend naar de Intern Begeleider en de groepsleerkrachten. Ze vervullen naast de directie een spilfunctie binnen de verwezenlijking van hetgeen in het schoolconcept en zorgprofiel beschreven staat. Hun competentieprofiel met daarin een beschrijving van het takenpakket is terug te vinden in de bijlagen van de diverse specialismen. 5.2.6.4

Ambulante begeleiding

Ambulante begeleiding vindt plaats indien een leerling geïndiceerd is voor Leerling gebonden financiering. De ambulant begeleider heeft met name een coachende en adviserende taak richting groepsleerkracht, IB-er en de ouders van het betreffende kind. Daarnaast kan ook preambulante begeleiding ingezet worden om tot bredere signalering, diagnostiek en begeleiding te komen. 5.2.6.5 Pedagogische Ondersteuning De school biedt in samenwerking met het centrum voor Jeugd en gezin de mogelijkheid tot pedagogische ondersteuning van ouders. Daar waar het gaat om pedagogische hulpvragen van ouders kunnen zij terecht (via de school) bij een medewerker van het Bureau Jeugdzorg of Algemeen Maatschappelijk Werk (Partners in Welzijn) voor handelingsadviezen. Leerkrachten spelen een verwijzende rol naar ouders indien duidelijk wordt, dat ouders ondersteuning nodig hebben in de pedagogische aanpak van hun kind. 5.2.6.6

Extern Zorgteam

Kinderen kunnen besproken worden in het Externe Zorgteam, waarin naast de school ook de voor- en naschoolse organisaties ( PSZ, KDV en BSO), Jeugdgezondheidszorg, Algemeen Maatschappelijk Werk, Thuiszorg, Bureau Jeugdzorg, en op afroep de wijkagent, Logopediste, de ambtenaar Leerplichtzaken deelnemen. Het Zorgteam tracht door samenwerking en de bespreking van problemen van kinderen en gezinnen tot goede handelingsadviezen te komen. Aanspreekpunt voor de school is de IB-er (en directie). Om problemen van individuele kinderen of gezinnen te kunnen bespreken, zonder dat daarmee de privacy van de betrokkenen in gevaar komt, kan er in eerste instantie voor gekozen worden om situaties anoniem te bespreken. Indien die anonimiteit een grote belemmering vormt voor de voortgang van hulpverlening, worden de ouders / verzorgers 87 Schoolgids 2014-2015


gevraagd om hun toestemming om met naam en toenaam van betrokkenen het probleem in te brengen. Echter het bespreken van zorgen rondom een leerling met alle betrokkenen, m.n. de ouders geniet onze voorkeur; het is een gedeelde zorg in het belang van het kind. Daartoe wordt via een “Instemmingformulier” door de ouders schriftelijk toestemming gegeven. Het Zorgteam stelt zich als basisdoel recht te doen aan de zorgvuldigheidseisen, die de wetgever aan de privacy stelt. Het Zorgteam vergadert gemiddeld 5x per schooljaar. 5.3

Procedures

5.3.1. Waarom organisatie van de leerlingenzorg? De kern van leerlingenzorg betreft het gedrag van de leerkracht in de groepen, namelijk het geven van adaptief onderwijs. Dit is geen individuele leerkrachtaangelegenheid, maar een gezamenlijke verantwoordelijkheid van het hele team. Op school functioneert een vaste procedure die gevolgd wordt in geval van problemen bij leerlingen. Een op deze manier georganiseerde leerlingenzorg op schoolniveau is één van de belangrijkste voorwaarden voor het realiseren van integrale leerlingenzorg. Een goede organisatie van leerlingenzorg komt tot uitdrukking in de coördinatie van de leerlingenzorg binnen de school en in het hanteren van een vaste procedure, wanneer geconstateerd wordt, dat een leerling problemen heeft. Bij de coördinatie van de leerlingenzorg gaat het zowel om de coördinatie van activiteiten binnen de school, zoals de ondersteuning bij het opstellen en uitvoeren van groeps- en handelingsplannen en het leiden van groeps- en leerlingbesprekingen, als om de coördinatie van contacten buiten de school. Dit betreft b.v. de aanmelding van leerlingen voor (preventieve) ambulante begeleiding. Het is van belang dat de school hiervoor een eerstverantwoordelijke aanwijst. Dit is op onze school Hetty Goltstein in de functie van Interne Begeleidster. Duidelijk moet zijn welke stappen er na het signaleren van problemen bij een leerling ondernomen worden door de leerkrachten. Deze vaste procedure moet door elke leerkracht gevolgd worden wanneer geconstateerd wordt dat het leerproces bij een leerling niet verloopt zoals gewenst. De procedure ziet er uit als volgt: 5.3.2 Te volgen procedure na de afname van toetsen uit het Cito LOVS 1) 2) 3)

4) 5)

Afname toets volgens de jaarlijks opgestelde toetskalender. De groepsleerkrachten voeren de ruwe scores digitaal in het LOVS programma. Ze maken een uitdraai van het groepsoverzicht. Groepsoverzicht wordt bewaard in groepsklapper en IB-er ontvangt een kopie. De LVS gegevens worden aan het einde van het schooljaar overgedragen aan de nieuwe groepsleerkrachten. De IB-er archiveert een exemplaar van de laatste groepsoverzichten in ordners “leerling-gegevens” van betreffende schooljaar. Ouders worden middels het individueel leerlingrapport twee keer per jaar geïnformeerd over de resultaten van een toets of (zie formulier Rapportage Toetsresultaten Leerling Volg Systeem Cito) Het groepsoverzicht met constateringen (n.a.v. analyse, observaties e.d.) wordt (digitaal) ingevuld Dit formulier wordt gearchiveerd in de groepsklapper. A.d.h.v. het groepsoverzicht worden groeps- en handelingsplannen gemaakt voor een groep van leerlingen of individuele leerlingen. Dit gebeurt met de beschikbare digitale versie uit de map “Interne begeleiding, groepsplannen” en vervolgens in de van toepassing zijnde map. Het individueel behandelingsplan wordt opgeslagen binnen het leerlingdossier van Esis B van desbetreffende leerling.



6)

7) 8)

9) 10)

11) 12)

Aan ieder groeps-/ handelingsplan zit een uitvoeringstermijn gekoppeld en er staat o.a. beschreven, op welke wijze wordt getoetst wat het effect is geweest van het handelingsplan. De evaluatie wordt op de bestaande opgeslagen digitale versie aangevuld en de wijziging wordt opgeslagen en kort vermeld in het leerlingjournaal. Ouders worden geïnformeerd over ’t groeps- of behandelingsplan. Relevante informatieve stukken, welke betrekking hebben op speciale zorg, worden door leerkrachten en IB-er opgeborgen in het leerlingendossier. Deze stukken kunnen bestaan uit observaties, handelingsplannen, evaluatiegegevens, verslaglegging van collegiale consultatie en andere relevante gegevens (van bijvoorbeeld externe deskundigen). Als de uitvoeringstermijn verstreken is wordt er hertoetst en het vervolg gemeld aan de IB-er, tijdens leerlingbespreking of behandelingsplannenspreekuur. De IB-er kan * tussentijds informatie opvragen over het proces van de uitvoering van het handelingsplan * geconsulteerd worden over de voortgang door de uitvoerders van het handelingsplan: collegiale consultatie. * op groeps- en schoolniveau bijhouden welke leerlingen in zorg zijn * zicht krijgen op leerlijnen, vakinhoudelijke vaardigheden, ortho-didactische en orthopedagogische vaardigheden Op het CITO LOVS alternatief leerling-rapport staan de vaardigheidsscore en de niveau indicatie vermeld. Het Onderwijskundig rapport op niveau 4 is digitaal aan te maken met behulp van het formulier binnen de schooldocumenten. Het Landelijk Onderwijskundig rapport op niveau 5 wordt digitaal aangemaakt. De leerkracht van het betreffende kind vindt dit digitale document als worddocument in de map “Onderwijskundige Rapporten”. Het document kan aldaar ingevuld worden en opgeslagen. Een papieren exemplaar wordt door de ouders ondertekend en een kopie ervan wordt verzonden naar derden (PCL, SBO, VO enz.)

Gedurende het hele proces worden ouders op de hoogte gehouden van de ontwikkelingen rond hun kind. 5.4

Ontwikkelingsperspectief

Indien het leerstofaanbod en de daarbij behorende instructie niet aansluit bij hetgeen de leerling nodig heeft kan gekozen worden voor een afbuigende leerlijn voor de leerling. We zouden grofweg de volgende scheiding kunnen maken: a. De leerling ontwikkelt zich gemiddeld. Hij ontwikkelt zich in voldoende tot ruim voldoende mate volgens het tempo en binnen de opbouw, zoals de methode die heeft uitgestippeld. (zorgniveau 1) b. De leerling ontwikkelt zich gemiddeld, maar er wordt een partiële achterstand geconstateerd. Dit vraagt om een aangepaste instructie (zorgniveau 2) c. De leerling ontwikkelt zich gemiddeld (conform standaardaanbod van het leerjaar) maar heeft te weinig geprofiteerd van de aangepaste instructie. Verlengde en d. / of extra instructie is nodig (vanuit de reparatiegedachte. (zorgniveau 3) e. De leerling ontwikkelt zich niet gemiddeld; nieuwe stof wordt niet of slechts gedeeltelijk geïmplementeerd en al aangeboden stof blijkt niet te beklijven, niet geautomatiseerd te zijn. Er is een “ontwikkelingsperspectief” nodig. (zorgniveau 4)



5.4.1 Het verschil tussen groeps- / individueel handelingsplan en ontwikkelingsperspectief In algemene zin kun je stellen, dat het verschil in naamgeving ook de intentie van het plan weergeeft. Behandelen doen we vanuit de “reparatiegedachte”: de opgelopen achterstand, het geconstateerde hiaat kan met een kortdurend traject worden ingelopen c/q opgelost. Doelstelling is dat de leerling vervolgens weer deelneemt aan het normale groepstraject en dat er geen consequenties zijn voor het te behalen eindniveau van groep 8. 5.4.1.1 Het karakter van het groeps- / individueel handelingsplan is:  bedoeld voor korte termijn (tussenevaluatie ca. 7 á 8 weken) en lange termijn (ca. 18 weken)  is geen herhaling van een eerder opgesteld behandelingsplan met vrijwel eenzelfde doel.  plan is “probleemoplossend”, reparerend  probleem is duidelijk afgebakend  uitvoering kan naast voortgang regulier aanbod  er is geen cruciaal leermoment gemist  ouders worden geïnformeerd  feit dat behandeling plaatsvindt, staat vermeld in groeps- of behandelingsplan welke digitaal zijn opgeslagen in desbetreffende map. Het dilemma van de leerkracht kan zijn: leidt “repareren” tot het gewenste resultaat of is er meer aan de hand. Feitelijk stel je je de vraag: profiteert de leerling voldoende van de instructie of, nog anders geformuleerd: is het rendement van de instructie voldoende. Om meer zicht te krijgen op de instructiebehoeften van leerlingen kunnen we als team de keuze maken om voor een aantal instrumentele vakken de beschikbare methodegebonden toetsen vóóraf af te nemen (pré-toetsing). Voor de leerkracht wordt daarmee duidelijk, welke leerlingen met minimale instructie een blok/onderdeel kunnen doorwerken en welke leerlingen intensieve instructie nodig hebben. Feitelijk lever je daarmee instructie op maat en wordt de mogelijkheid geboden om te variëren in de intensiteit van de instructie en de omvang van de te verwerken stof; de leerling die de nieuwe stof snel op pikt kan met minder oefentijd en oefenstof tot een prima resultaat komen en daardoor ontstaat er bij die leerling ruimte om wellicht andere stof te verwerken of binnen het vakgebied verdiepingsstof te verwerken. Deze werkwijze wordt (nog) niet structureel door leerkrachten uitgevoerd; dit is afhankelijk van de handelingsverlegenheid van de leerkracht. Pré-toetsing is mogelijk bij de volgende vakken/vakonderdelen: a. Rekenen en Wiskunde: Methode gebonden toetsen Pluspunt b. Spelling: Methode gebonden toetsen Spelling Taal Journaal ( operationeel vanaf ’12-‘13) c. Taalvaardigheid: Methode gebonden toetsen Taal Journaal (operationeel vanaf ’12-‘13) d. Begrijpend Lezen : Goed Gelezen ( niet operationeel) e. Technisch lezen: Leesvoorwaarden Protocol Dyslexie voor groep 1 en 2, Cito leestoetsen Inclusief de pré-toets ziet het vervolgtraject er uit als volgt: 1. de pré-toets wordt afgenomen 2. de leerkracht geeft aan de hand van de bevindingen instructie op maat 3. de natoets vindt plaats 4. onderwijsbehoefte per leerling wordt , na toetsanalyse vastgesteld 5. het behandelings-/groepsplan (zie format) wordt opgesteld met opgenomen: 90 Schoolgids 2014-2015


daarin

  

voor wie het bedoeld is (individuele leerling of subgroep) welk onderdeel om instructie vraagt (leerdoel) de tijden in de weekplanning wanneer instructie plaats gepland(uitvoeringsmomenten)  het materiaal dat wordt ingezet  de periode waarbinnen de extra instructie plaatsvindt  de wijze waarop en de middelen waarmee het rendement wordt getoetst. 6. Behandelen met behandelingsplan 7. Toetsing rendement van de geboden zorginvulling.

vindt

Wanneer na afloop van het behandelingsplan blijkt, dat het resultaat nog steeds onvoldoende is. worden ouders over deze extra zorg door de leerkracht geïnformeerd, Groepsplannen maakt de leerkracht om zelf planmatig te kunnen werken in de zorg op niveau 3. Immers: Verlengde instructie is zorgniveau 2. De weekplanningen verwijzen naar de groepsplannen en bevatten de planning, wanneer er aan leerlingen instructie en begeleiding op maat gegeven wordt en wat de inhoud van die instructie / begeleiding is. De plannen zelf worden opgenomen in een aparte klapper, die naast de groepsklapper wordt gehanteerd. Het model voor een behandelings- / groepsplan is terug te vinden in de digitale documenten (map docenten, interne begeleiding, leerlingenzorg). In ’12-’13 zijn we gestart met de ontwikkeling van groepsplannen Technisch Lezen onder begeleiding van een extern deskundige. In ’13-’14 heeft de ontwikkeling van groepsplannen ‘spelling’ en ‘begrijpend lezen’ plaatsgevonden en in ’14-’15 wordt de ontwikkeling van ‘rekenen’ voortgezet. We streven , o.a. middels begeleiding door externe deskundigen, naar een zinvolle, eenduidige en gebruiksvriendelijke verslaglegging van weekplanning in combinatie met groepsplannen. Opmerking: Wanneer blijkt dat leerlingen hardnekkig onvoldoende scoren ( tijdens methode- en Citotoetsen) mag met recht de vraag worden gesteld of het “behandelen” voldoende kans op succes biedt. Die kans is er alleen, wanneer een leerling op een klein aantal subonderdelen uitval vertoont. (80% norm niet haalt). Bij twijfel beslissen leerkracht en Ib-er samen. De kans is groot dat er iets mis is gegaan bij één of meer voorgaande “cruciale leermomenten”. We hebben het dan over die onderdelen in de stof, die beheerst zouden moeten zijn om met succes een volgende stap te kunnen maken. Is een dergelijk cruciaal moment gemist, dan heeft een groepsplan geen zin. Het groepsplan moet immers uitgevoerd kunnen worden, terwijl de voortgang in de stof doorgezet kan worden. Dat betekent dat vanaf dat moment het individueel behandelingsplan, en eventueel vanaf groep 7 het “ontwikkelperspectief” aan de orde is en dat er gewerkt gaat worden met een afbuigende leerlijn.

5.4.1.2        

Het karakter van het Ontwikkelingsperspectief is:

Bevat een Algemeen deel met eindperspectief en Werkdocumenten met korte termijn doelen Is gericht op de continuïteit van de ontwikkeling van de leerling Verduidelijkt perspectief per leerjaar en voor einde basisschoolperiode, waaraan het voorziene doorstroom perspectief richting vervolgonderwijs is gekoppeld. Verheldert de afbuigende leerlijn Uitvoering komt in plaats van het reguliere groepsaanbod Is gericht op eindtermen die wel haalbaar zijn Wordt in overleg met IB’r opgesteld Wordt gecommuniceerd met ouders, inclusief de werkdocumenten 91



      

Wordt gecommuniceerd met de leerling waarbij diens perceptie wordt opgenomen. Is terug te vinden in het leerlingendossier, inclusief afgesloten werkdocumenten Lopende werkdocumenten zijn terug te vinden in de groepsklapper en “verhuizen” mee met het weekprogramma Voor een geïndiceerde leerling wordt een ontwikkelingsperspectief opgesteld door de Ib-er / specialist, eventueel in samenspraak met de externe deskundige. Het evalueren en bijstellen van het ontwikkelingsperspectief gebeurt in overleg met de IB’r halverwege en einde van het schooljaar De evaluatie wordt gecommuniceerd met de leerling en de ouders door de groepsleerkracht Bij de evaluatie van een werkdocument wordt eveneens het nieuwe werkdocument opgesteld door de groepsleerkracht(en) en ontvangt de Ib-er via de mail een digitaal exemplaar.

In ’13-’14 zijn we gestart met de implementatie van het Ontwikkelingsperspectief, waarbij we (aanvankelijk) onderstaande werkwijze als uitgangspunt hanteren. In ’14-’15 wordt dit traject voortgezet met ondersteuning van externen. De procedure ziet er als volgt uit: 1. de Cito LOVS toets wordt afgenomen 2. de leerkracht stelt (vanaf ’13-’14) in overleg met de IB-er de noodzaak van een afbuigende leerlijn vast op basis van geen of zeer laag rendement van aangeboden groeps- / behandelingsplannen. 3. het uitvalgebied wordt vastgesteld en via nader diagnostisch onderzoek (eventueel extern) wordt bepaald of er sprake is van het missen van een of meer cruciale leermomenten. 4. het perspectief voor de leerling wordt vastgesteld m.b.t. het te behalen eindniveau voor het einde van de basisschoolperiode en daaraan gekoppeld de te behalen niveaus in de nog volgende schooljaren. Dat perspectief wordt voor een instrumentele vaardigheid uitgedrukt in een vaardigheidsscore en het daarbij behorende beheersingsniveau van de LOVS toets (bijvoorbeeld M7 Rekenen en Wiskunde + een daaraan gekoppelde minimale vaardigheidsscore) + de instroommogelijkheden in het Vervolg Onderwijs. 5. het Ontwikkelingsperspectief (zie format concept ontwikkelingsperspectief) wordt opgesteld met daarin o.a. opgenomen informatie van het kind, de ouder en de leerkracht. De informatie van de ouders en het kind bevat in ieder geval hun visie op de positief werkende leerling-kenmerken. Indien kindkenmerken niet voldoende helder of volledig benoemd kunnen worden, kan voor ouders, het kind en of school een instrument ingezet worden om het beeld volledig te maken. (Bijvoorbeeld d.m.v. vragenlijsten uit PRAVOO gedragsorthotheek) 6. Het Ontwikkelingsperspectief is het plan voor de langere termijn en wordt tussentijds alleen dan bijgesteld, wanneer uit de uitgevoerde Werkdocumenten is gebleken dat het geschetste perspectief voor een leerling naar boven of beneden moet worden bijgesteld. Dit perspectief wordt vastgesteld aan het eind van ieder schooljaar bij de overdracht. Indien het om een bijgesteld perspectief gaat is dat in overleg met de IB-er vastgesteld. 7.

De korte termijndoelen worden beschreven in het Werkdocument ontwikkelingsperspectief en daar geëvalueerd. 8. Bij de overdracht van de leerling wordt tevens het nieuwe werkdocument vastgesteld voor de start van het nieuwe schooljaar. 8. De evaluatie vindt plaats met de leerling en vervolgens met de ouder.



Afbuigende leerlijn: Een afbuigende leerlijn houdt in: a. De leerling krijgt voor een of meer vakgebieden een onderwijsaanbod, dat afwijkt van het reguliere aanbod van de basisgroep waarin hij functioneert. Het eindperspectief van de leerling kan daardoor hoger of lager komen te liggen dan het niveau van groep 8. b. De leerling zet additionele middelen in om binnen de reguliere of afwijkende stof tot een voldoende resultaat te komen (tafeltjeskaart, spellingskaart, rekenmachine, computer, kwantitatieve leerstofkeuzes enz.) c. De leerlingen maakt gebruik van afwijkende werkvormen om tot een voldoende resultaat te komen. (audio ondersteuning, voorlezen, computer, spellingscontrole enz.) Leerlingen met een afbuigende leerlijn zullen niet in alle gevallen getoetst kunnen worden volgens de in de toetskalender benoemde Cito LOVS toetsen en op de daar genoemde momenten. Afwijkende toetsmomenten en toetsen worden vastgesteld door groepsleerkracht en IB’r in de werkdocumenten Ontwikkelingsperspectief. Alle ontwikkelingsperspectieven, Werkdocumenten Leerling-perspectief met de daarbij behorende evaluaties worden digitaal verwerkt en opgeslagen in de map binnen Docenten, Interne begeleiding, Leerlingzorg. Binnen deze map zijn de benodigde submappen terug te vinden, uitgesplitst naar kind. Een bestand wordt steeds opgeslagen met als naam: Achternaam kind Voornaam kind. Een kopie van het Ontwikkelingsperspectief + het meest actuele werkdocument zijn terug te vinden in de zorg- groepsklapper. De weekplanningen verwijzen naar de werkdocumenten. De werkdocumenten zelf worden opgenomen in een aparte klapper (zorgklapper), die naast de groepsklapper wordt gehanteerd.



Hoofdstuk 6 DE RESULTATEN VAN ONS ONDERWIJS 6.1 Inleiding Kwaliteit is zoals we weten en erkennen een subjectief en relatief begrip. De invulling die wij er als school aan wensen te geven is voor zover wij dat op dit ogenblik hebben gerealiseerd in het komende hoofdstuk beschreven. Echter, dit is een proces dat in feite nooit af is of zal komen en waarbij een bepaalde cyclus steeds weer zal moeten worden doorlopen. Twee dingen zijn wel belangrijk: o het eerste is de constatering, dat onderwijskwaliteit in essentie volgens ons bepaald wordt door de mensen die dat onderwijs dag in dag uit vormgeven, het team van leerkrachten dus. Vandaar dat onze kwaliteitszorg zich in eerste instantie op hen dient te richten. o Het tweede is, dat we voor de taak staan het beloofde te concretiseren. In feite beschrijven de paragrafen 2, 3, 4 en 5 van dit hoofdstuk de cyclus van kwaliteitszorg zoals die in onze school gehanteerd wordt. Eerst wordt beschreven wat op onze school onder kwaliteit verstaan wordt, welke kwaliteit wij wensen te behalen en welke normen en criteria daarbij gehanteerd worden ( kwaliteitsbepaling). Daarna volgt een beschrijving van de wijzen waarop onderzoek wordt gedaan naar de bestaande situatie(kwaliteitsonderzoek). Vervolgens wordt kort aangegeven hoe we proberen de kwaliteitsaspecten achterblijven op een hoger peil te brengen (kwaliteitsverbetering).

die

Tenslotte wordt nog beschreven hoe de bereikte en afgesproken kwaliteit geborgd, vastgelegd wordt en hoe bewaakt wordt dat de kwaliteit gehandhaafd blijft. (kwaliteitsbewaking). 6.2 Bepaling van de kwaliteit Om de kwaliteit van het geboden onderwijs te bewaken, onderzoeken wij de toetsresultaten. Daarbij kijken we op welk niveau de groepen functioneren. Een groep kan functioneren op B niveau (begin van het leerjaar), M niveau (midden van het leerjaar) of E niveau (eind van het leerjaar). Daarvoor kijken we naar de toetsen van het leerlingvolgsysteem. We vergelijken de resultaten van de leerjaren over de laatste 3 á 5 jaren. Deze uitwerking noemen wij de trendanalyse. Om het functioneren van een jaargroep te analyseren hanteren we de dwarsdoorsnede. Naast hetgeen we constateren, ontstaat een actielijst van beleidsvoornemens. Bij het drukken van deze schoolgids is het niet mogelijk de analyse van het LVS mee te nemen. Wij werken de analyse en het actieplan uit in een apart document. Dit document ligt ter inzage bij de intern begeleider per 1 september a.s.. U kunt ook een schriftelijk exemplaar aanvragen. Wanneer je aan kwaliteitszorg wilt gaan doen, en in feite doen we dat al jaren, dan zul je als eerste stap moeten bepalen welke kwaliteit je wilt nastreven. De kwaliteitsbepaling in idealistische zin. Voor een gedeelte maken we datgene wat we daar aangeven al waar, voor een ander deel is dat nog geen realiteit, maar zijn het wel streefdoelen waarnaar we steeds op weg zijn. Allereerst wordt de kwaliteit die we nastreven in schoolspecifieke, maar ook in fundamentele zin, bepaald door ons schoolconcept, de doelen en uitgangspunten die wij 94 Schoolgids 2014-2015


in gezamenlijk overleg hebben ontwikkeld. Voor het personeelsbeleid is dit nader uitgewerkt in de doelen en uitgangspunten die beschreven staan in het personeelsbeleidsplan van Kindante. Voor wat betreft leerlingenzorg, differentiatie en onderwijs op maat hebben we ons geconformeerd aan de standaarden en kenmerken WSNS. Daarnaast wordt de kwaliteit in fundamentele zin bepaald door de doelen en uitgangspunten zoals verwoord in artikel 8 van de Wet op het primair Onderwijs, de leden 1 t/m 4 en 6 en 7. Verder spelen hierbij ook de kerndoelen een rol ( art. 9, lid 5 en 6 WPO) . Deze doelen zijn voor ons de doelen in algemene zin die we met ons onderwijs nastreven. Dit proberen we o.a. te bewerkstelligen door methodes en materialen te gebruiken die upto-date zijn en daarmee dekkend voor de kerndoelen op de betreffende vak- en vormingsgebieden. Ons methoden bestand wordt jaarlijks op onderdelen aangepast. Hiervoor is een meerjarenplanning vervanging methodes gemaakt. 6.3 Kwaliteitsonderzoek Wij vinden het van belang om hiervoor instrumenten te gebruiken die valide en betrouwbaar zijn. Instrumenten die wij gebruiken in het kader van de opstelling van het schoolplan: o

o

o

o

Eenmaal in de vier jaar , in het jaar voorafgaande aan de hernieuwde vaststelling van het schoolplan nemen we de Kwaliteitsmeter Primair Onderwijs (KMPO) af. Hiermee beogen we een zo breed mogelijk beeld van de schoolwerkelijkheid te verkrijgen op het moment van de ontwikkeling van onze school. De directie en alle teamleden vullen de vragenlijsten in en aldus wordt de organisatie in beeld gebracht. Tegelijkertijd nemen we de vragenlijsten voor ouders en leerlingen af , ook door gebruik te maken van de KMPO. Omdat we graag willen weten wat het oordeel is van de ouders over onze school vragen we hen om de vier jaar door middel van deze vragenlijsten naar hun mening. Ook van deze gegevens hebben we gebruik gemaakt bij de hernieuwde vaststelling van ons schoolplan. Het verslag schoolbezoek door de Inspectie van het Onderwijs is een ander instrument waarmee relatieve buitenstaanders van buitenaf naar onze school kijken . Tenslotte is er nog een instrument te vermelden dat zich richt op weer andere facetten van de schoolwerkelijkheid en dat wij periodiek inzetten, de Risico Inventarisatie en Evaluatie. Met dit instrument wordt de situatie op het gebied van veiligheid, gezondheid en welzijn in kaart gebracht.

Instrumenten in het kader van de realisering van verbetertrajecten: o

o

o o

Een instrument dat tussentijds wordt ingezet is de jaarlijkse evaluatie, eventueel in de vorm van een studiedag. Op grond van deze evaluatie wordt zo nodig de middellange termijn bijgesteld. Daarnaast hanteert de school nog een aantal instrumenten die frequenter worden ingezet. Deze instrumenten kennen bijna allemaal naast het onderzoeksaspect nog andere facetten. Vandaar dat enkele ook terug zijn te vinden in de fases van verbetering en bewaking. Het functioneringsgesprek wordt jaarlijks gehouden met alle medewerkers in de periode januari – april volgens een daartoe opgesteld rooster. Klassenbezoeken worden in iedere groep afgelegd door de directie, interne begeleider en externe ondersteuners om zodoende een goed zicht te krijgen op 95



o o

o

o

o

o

o

het onderwijsgedrag van de leerkracht Een wat informeler maar ook zeer waardevol instrument in het zogenaamde management by walking and talking around . Voortgangsgesprek. Een keer per jaar houdt de directie een inventariserend gesprek met elke medewerker waarin vooral de volgende onderwerpen aan de orde komen: de ontwikkeling van de persoonlijke competenties, de persoonlijke wensen en ideeën van de medewerkers t.a.v. de ontwikkeling van de school. Coachingsgesprek. Enkele keren per jaar vinden er groepsbezoeken plaats door de directie en interne begeleider. Wanneer het bezoek plaats vindt in het kader van de persoonlijke ontwikkeling van de medewerker, wordt hiervan een verslagje gemaakt en besproken met de medewerker Ons toetsinstrumentarium is in eerste instantie gericht op de leerling-resultaten. Naast de methodegebonden toetsen nemen we periodiek op een aantal vak- en vormingsgebieden de toetsen van CITO LOVS af. Leerkrachten worden begeleid en getraind in het maken van analyses. De resultaten worden besproken binnen de leerlingbesprekingen, met de leerlingen en de ouders. Conclusies worden getrokken op leerling- groeps- en schoolniveau en leiden tot maatregelen op deze drie niveaus. Ook wordt gekeken of de resultaten ook overeenkomen met de landelijke normen en op het eind van de rit met de kerndoelen (Eindtoets). Een en ander wordt door middel van trendanalyses en schoolprofiel bekeken op langere termijn en schoolniveau. Ook het bijhouden van de prestaties van de leerlingen in de brugklas van het Voortgezet Onderwijs is een vorm van bewaking, met name of de door ons verstrekte adviezen ook sporen met de bevindingen van de school voor VO waarheen de leerling is vertrokken. Ook het monitor-bezoek van en –gesprek met het College van Bestuur functioneert als een instrument voor de bewaking van onze kwaliteit. Op deze manier krijgt ook het CvB zicht op de kwaliteit van onze school en kan zij daarover gericht verantwoording afleggen aan de Raad van Toezicht en de overheid. Tenslotte is er de klachtenregeling voor ouders waarmee de school signalen van buiten kan opvangen die kunnen duiden op zaken die niet goed lopen of waar medewerkers zich niet houden aan afspraken met andere woorden waar afgeweken wordt van de vastgelegde kwaliteit. Wat de inzet van met name de financiële middelen betreft zijn de accountantscontrole en de goedkeuring van de jaarrekening activiteiten in het kader van bewaking.

De constateringen met behulp van de diverse bewakingsinstrumenten kunnen ook leiden tot een weer in werking treden van de cyclus daar waar het afgesproken kwaliteitsniveau structureel te laag, te hoog of nog helemaal niet blijkt te zijn geformuleerd. En in feite behoort dit proces een steeds maar weer voortdurende gang van zaken te zijn waar in principe nooit een einde aan komt. 6.4 Kwaliteitsverbetering Nadat duidelijk is geworden welke verschillen er bestaan tussen de gewenste en de bestaande situatie, is de volgende stap om daar dan ook wat aan te gaan doen in de zin van verbetering, verandering, aanpassing. In algemene zin kan gesteld worden dat een verandering altijd wordt aangepakt op een planmatige wijze, waarbij het plan eerst wordt besproken en vastgesteld binnen het team.



De instrumenten die we ter verbetering verder inzetten zijn velerlei. Hieronder vermelden we de belangrijkste: o

Allereerst na-/ bijscholing.

o

Voor het beleid op het gebied van scholing verwijzen we naar ons nascholingsplan. Essentieel is dat de nascholing in relatie dient te staan met het meerjarenbeleid. Klassenbezoeken worden in iedere groep afgelegd door de directie om zodoende een goed zicht te krijgen op het onderwijsgedrag van de leerkracht Ook afsprakengesprekken kennen een verbeteraspect in de zin dat na analyse van de ervaren problemen een aantal werkafspraken gemaakt en vastgelegd tussen leidinggevende en medewerker. De voortgangsgesprekken naar aanleiding van de klassenbezoeken zijn eveneens instrumenten in het kader van kwaliteitsverbetering in zoverre dat de leerkracht en de leidinggevende gezamenlijk op zoek gaan naar mogelijkheden om aan de ervaren knelpunten te gaan werken. Een ander middel is de collegiale consultatie. In de toekomst zullen we proberen dit uit te bouwen en hiervoor bieden we een aantal mogelijkheden, zodat men de les in een andere groep of op een andere school bij een collega kan bijwonen, waarna men in een feedbackgesprek ervaringen uitwisselt. Er is regelmatig overleg tussen leerkrachten van de parallelgroepen, bouwoverleg, leerling-bespreking als teamoverleg. Daarnaast zijn er ontwikkel overlegmomenten waarbij leerkrachten elkaar ontmoeten in het kader van de ontwikkelitems zoals die in hoofdstuk 9 vermeld staan.

o o

o

o

o o

6.5 Borging / bewaking van de kwaliteit Uiteindelijk zal het verbeterproces leiden tot een nieuw , hoger kwaliteitsniveau dat in de gegeven omstandigheden en met de gegeven middelen het hoogst haalbare is en waarvan men vindt dat het acceptabel en reëel is. En dit niveau moet dan ook voorlopig gehandhaafd blijven, m.a.w. dat kwaliteitsniveau moet geborgd c.q. vastgelegd en bewaakt worden opdat op termijn niet teruggevallen wordt op het oude lagere kwaliteitspeil. We moeten ervan uit gaan dat een realistische kwaliteitsbepaling in feite een schoolspecifieke invulling van de idealen is gegeven de omstandigheden en de middelen die ons ter beschikking staan. Uiteraard wordt een en ander steeds vastgelegd in de nieuwste editie van de schoolgids. Afspraken die we maken om het kwaliteitspeil in concrete activiteiten te borgen worden op dit ogenblik nog vastgelegd in verschillende documenten: o o o o o o o

het zorgplan, waarin de zorgstructuur beschreven is; het personeelsbeleidsplan, waarin het taakbeleid uitvoerig beschreven is; het overzicht van de normjaartaak waarin opgenomen de inzet van de leerkracht en de verdeling van de taken en werkzaamheden over het personeel. het hanteren van de dag en weekplanning het bijhouden van afspraken in de groepsmap. Het bijhouden van de aangeboden extra hulp aan de leerlingen in zorgniveau 1, 2 en 3. Het schriftelijk vastleggen van afspraken van de teamvergadering in de notulen.



Voor de bewaking van de kwaliteit zetten we de volgende instrumenten in: o o o o o o

het beoordelingsgesprek, voor zover het inzicht geeft in de functievervulling en competentieontwikkeling van de medewerker gedurende het beoordelingstijdvak. klassenbezoeken voor zover er gekeken wordt of de leerkracht zich aan de gemaakte afspraken houdt. het gesprek over de voortgang van de leerling-resultaten op groepsniveau. methodeonafhankelijke toetsen in zoverre er gekeken wordt of de resultaten overeenkomen met de landelijke normen ook het informele “management bij walking and talking around” kent een bewakingsaspect tenslotte is er de klachtenregeling voor ouders waarmee de school signalen van buiten kan opvangen die kunnen duiden op zaken die niet goed lopen of waar medewerkers zich eventueel niet houden aan de gemaakte afspraken.

De jaarlijkse evaluatie is er om na te gaan of de verbeter/veranderplannen ook de gewenste opbrengst hebben geleverd (productevaluatie) en of het allemaal gegaan is zoals afgesproken (procesevaluatie). en wat de consequenties zijn voor de planning van het daarop volgende schooljaar. 6.6

Verantwoording kwaliteit van onderwijs

6.6.1 Jaarverslag Het jaarverslag heeft een tweeledig doel: het informeert geïnteresseerden over het voorbije schooljaar in de ruimste zin van het woord en we leggen verantwoording af in hoeverre de doelstellingen, welke voorafgaande aan het schooljaar 2013-2014 werden geformuleerd, bereikt zijn. Het schoolplan 2012-2015, dat door het team en de Medezeggenschapsraad is vastgesteld, vormt de basis van ons huidig beleid. In dat schoolplan staan o.a. voor een de beleidsopties opgenomen. Deze worden vertaald in een operationele Jaarplan, welke aan het eind van het schooljaar wordt geëvalueerd en waarna de opbrengsten worden vastgelegd in kwaliteitsdocumenten. Het jaarverslag 2013-2014 met als bijlage het operationeel jaarplan 2014–2015 is vanaf 1 oktober a.s. op te vragen en/of in te zien bij de directie. Ook via de website stellen wij u het jaarverslag ter beschikking. 6.6.2 Verantwoording resultaten Basisschool De Bron heeft in het verleden gekozen voor de publicatie van de resultaten van het onderwijs in de schoolgids. Wel zijn wij van mening dat de leerlingenuitstroom niet alleen bepalend is voor de kwaliteit van het onderwijs van de school. Scholen worden nu eenmaal door verschillend publiek bezocht en je zult bij de beoordeling over de kwaliteit van het onderwijs, op een of andere manier rekening moeten houden met die verschillen. Volgens ons is het belangrijk om te weten of we erin slagen om datgene wat in de leerling zit er ook uitgehaald wordt. Anders gezegd: bereiken wij tenminste die prestaties die op grond van individuele kenmerken van de leerling, zoals intelligentie, motivatie en milieu van herkomst verwacht kunnen worden. Als de prestaties van de leerling hoger zijn dan op grond van de instroomkenmerken van leerlingen verwacht kan worden dan heeft een school toegevoegde waarde. Je zou kunnen zeggen dat de leerlingen dan meer leren dan men zou mogen verwachten op grond van wat ze meekregen van “moeder 98 Schoolgids 2014-2015


natuur”. Door het CITO zijn normtabellen ontwikkeld waarmee een evaluatie van de opbrengst uitgevoerd kan worden. Bij deze normtabellen is rekening gehouden met de samenstelling van de leerlingenpopulatie, waarbij het milieu van herkomst een belangrijke indicator is die niet meegenomen wordt. Landelijk gezien zou onze school, met het publiek zoals ook wij dat in huis hebben, een gemiddelde CITO-score voor de eindtoets moeten behalen van 536 (de score kan variëren tussen minimaal 500 en maximaal 550). Natuurlijk zal een school niet elk jaar precies op het gemiddelde van de normgroep scoren. De mogelijkheid bestaat om er wel eens boven of onder te zitten. De gemiddelde standaardscore voor Basisschool De Bron zijn: Jaar

Standaardscore Bs. De Bron

2010 2011 2012 2013 2014

(*) (*) (*) (*) (**)

537,5 536,7 535,9 535,7 531,9

Gemiddelde standaardscore landelijk voor scholen met Een zelfde populatie 535,2 535,3 535,3 534,8 534,6

(*) Tijdens het inspectiebezoek in 2006 heeft de inspecteur aangegeven dat bij het berekenen van het schoolgemiddelde, o.a. de leerlingen die gebruik gaan maken van het leerwegondersteunend onderwijs, niet meegerekend moeten worden. Sinds 2009 gebruikt CITO een andere rekensystematiek. (**) De herberekening van 2014 is nog niet teruggekoppeld door inspectie. In het kader van de kwaliteitszorg zullen wij deze ontwikkeling nauwgezet volgen en evalueren. Wij zijn van mening dat de CITO-eindtoets een goede indicator is daar deze: een goede voorspellende waarde heeft voor de totale opbrengst van het onderwijs van een basisschool; betrouwbaar meetbaar is; voldoende gevoelig is voor verschillen tussen scholen; vaststelbaar is bij alle scholen; gevrijwaard is van onbedoelde invloeden; stabiel is over de jaren heen; voldoende geloofwaardigheid heeft en goed hanteerbaar is in de praktijk. De eindtoets van het CITO wordt door ons voor twee functies gebruikt: de toets verschaft informatie over individuele leerlingen in verband met de overgang naar het Voortgezet Onderwijs; de toets levert informatie ten behoeve van de evaluatie van het onderwijsprogramma van de school. Wij zullen in het komend schooljaar ons CITO-Leerlingvolgsysteem verder blijven ontwikkelen daar wij het wenselijk vinden u op termijn ook de resultaten van het CITOLeerlingvolgsysteem op schoolniveau te kunnen presenteren.



6.7 Methode gebonden toetsen Vanaf groep 1 t/m 8 wordt er regelmatig getoetst. Niet-methodegebonden toetsen in het kader van het Leerlingvolgsysteem (groep 1 t/m 8) en methodegebonden toetsen behorende bij een methode (groep 3 t/m 8). Bij alle toetsen is het zo dat wij niet toetsen om het toetsen maar daadwerkelijk de toetsgegevens gebruiken om te achterhalen of een leerling de aangeboden stof beheerst of om te bekijken hoe een leerling scoort ten opzichte van klas/leeftijdsgenootjes elders in het land. Al naar gelang de uitslag van die toetsen kan een leerkracht dan, eventueel in overleg met de Intern Begeleider, overgaan tot verder handelen. Niet methodegebonden toetsen Om er zeker van te zijn dat het onderwijs op onze school op niveau is, toetsen we de kinderen regelmatig met objectieve landelijk genormeerde toetsen op een groot aantal gebieden van taal en rekenen en in de hogere leerjaren ook op andere gebieden, zoals studievaardigheden en sociaal emotionele elementen. Deze zijn van Cito, Centraal Instituut Toets Ontwikkeling: een landelijk instituut dat verantwoordelijk is voor toetsen voor het basisonderwijs. Wij noemen dat het Leerlingen en Onderwijs Volg Systeem (LOVS). Het LOVS geeft leerkrachten betrouwbare informatie over de vorderingen van leerlingen én de groep als geheel. Verder geeft het LOVS inzicht in de kwaliteit van het onderwijs op scholen. Wij hebben een uitvoerige toetswijzer en toetskalender. Deze liggen ter inzage bij de intern begeleider. De toetskalender treft u aan in paragraaf 6.6. De kinderen van groep 7 doen mee aan de ‘cito-entreetoets’ en die van groep 8 aan de ‘cito-eindtoets.’ Zie ook: www.cito.nl/po. Methodegebonden toetsen Methodegebonden toetsen zijn toetsen die afgenomen worden naar aanleiding van de lessen in de groep, ter afsluiting van een leerstofeenheid of hoofdstuk. Vaak staan ze in de handleiding van de methode en zijn ze door de uitgeverij samengesteld. Vaak zijn deze ook voorzien van een grove normering. Deze toetsen worden gebruikt bij het samenstellen van het rapport : zij geven een indicatie van de beheersing van de aangeboden leerstof van de laatste 13 weken. 6.8 Toetsen van het Leerlingvolgsysteem van CITO Het leerlingen onderwijsvolgsysteem voor de cognitieve vaardigheden, ook wel de verstandelijke vaardigheden genoemd, is een systeem, dat bestaat uit een reeks toetsen over alle leerjaren. Het toetst kinderen op veel verschillende onderdelen in veel verschillende vakgebieden. Zo worden de vakken rekenen, lezen, taal en wereldoriëntatie op verschillende onderdelen getoetst. Het systeem laat zien hoeveel een kind in een bepaalde periode heeft bijgeleerd. Als een kind bijvoorbeeld een grotere hoeveelheid en een moeilijkere tekst kan lezen na dezelfde periode, kun je constateren dat het kind iets heeft bijgeleerd. Op deze ‘meten is weten’ wijze kunnen we het niveau van ons onderwijs vergelijken met het gemiddelde niveau van onderwijs van de andere scholen in Nederland. Met de door ons gebruikte toetsen is het mogelijk de vorderingen van een kind te vergelijken met alle andere kinderen in ons land. Zo heeft de school een goede maatstaf voor het beoordelen van die vorderingen. Ook kunnen we achterhalen of elk individueel kind op de goede weg is. Cito geeft zelfs naar aanleiding van de entreetoets een verwachting af met betrekking tot de resultaten van de eindtoets. Een ouder hoeft dus niet voor verrassingen te komen staan wat betreft de uitslag van de cito-eindtoets. Ouders zijn overigens vrij om hun kind bij elke andere instelling of instituut te laten toetsen of testen. Wij vinden een ‘second opinion’ heel gewoon. 100 Schoolgids 2014-2015


Groep (1 en) 2:

- Rekenen voor Kleuters - Taal voor Kleuters

Groep 3:

-

technisch lezen Drie Minuten Toets (DMT) woordenschattoets rekenen en wiskunde sociaal emotionele ontwikkeling

Groep 4:

-

technisch lezen (Leestempo) - begrijpend lezen woordenschattoets - begrijpend luisteren spelling - Drie Minuten Toets (DMT) rekenen en wiskunde - AVI sociaal emotionele ontwikkeling (leerkrachtlijst)

Groep 5 en 6:

-

technisch lezen (Leestempo) woordenschat Drie Minuten Toets (DMT) rekenen en wiskunde sociaal emotionele ontwikkeling wereldoriëntatie (in gr.6)

Groep 7 en 8:

-

Drie Minutentoets (DMT) - begrijpend lezen technisch lezen (Leestempo) - (werkw.)spelling rekenen en wiskunde - (AVI) wereldoriëntatie - woordenschattoets sociaal emotionele ontwikkeling (leerlingen leerkrachtlijst)

6.9

- (begrijpend lezen) - begrijpend luisteren - spelling - AVI (leerkrachtlijst)

- begrijpend lezen - begrijpend luisteren (in gr. 5) - spelling - (AVI) (leerlingen leerkrachtlijst)

Sociaal emotioneel Ontwikkeling

Het meest belangrijke is dat kinderen zich prettig en veilig voelen op school. Het team van onze school vindt dit bijzonder belangrijk. Vandaar dat wij ons hierin zijn gaan verdiepen. Het team heeft in het kader van schoolontwikkeling in het verleden nascholing omtrent het onderwerp Sociaal Emotionele Ontwikkeling (SEO) gevolgd. Het doel van deze cursus was vooral het op een andere manier leren kijken naar kinderen. Het onderwijs daarop aan te passen en de maatschappelijke ontwikkelingen vooral te zien als kansen en minder als bedreiging. Met ingang van het schooljaar 2006-2007 heeft de invoering plaats gevonden van de SEO methode Amigo. Sinds schooljaar ’10-‘11 maken we gebruik van een leerlingvolgsysteem voor de leerlingen van de groepen 3 t/m 8, waarbij kinderen gevolgd worden op het gebied van sociaal emotionele ontwikkeling. Hiervoor gebruiken we het instrument Viseon. Het afgelopen schooljaar heeft het team een verdiepingsbijeenkomst met extern deskundigen rondom het gebruik van het leerling volg instrument Viseon gevolgd. Deze verdieping bestond m.n. uit het interpreteren en analyseren van groepen/of individuele scores in relatie tot de leerling-, groepsopbrengsten. In ’14-’15 wordt dit traject in consultatieve vorm voortgezet. Tijdens de oudergesprekken wordt indien nodig aangegeven waar aandachtsgebieden liggen op dit terrein. In de groepen 1 en 2 worden observatielijsten ingevuld behorende bij de geïntegreerde methode Kleuterplein. Deze dienen als leidraad bij het gesprek met de ouders. Tevens kan de leerkracht aan de hand van de lijst nagaan waar een kind nog niet voldoende in ontwikkeld is en proberen hier iets aan te doen.



Hoofdstuk

7. DE BETROKKENHEID VAN OUDERS BINNEN DE SCHOOL

7.1 Samenwerking Een goede communicatie tussen ouders en school is uiterst belangrijk voor het kind. Met uw vragen, opmerkingen of kritiek moet u terecht kunnen bij de klassenleerkracht van uw kind. Als dat niet lukt, klopt u aan bij de directie van de school en als u dat, om wat voor redenen dan ook niet wil, gaat u naar de vertrouwenspersoon (zie Algemene Klachtenregeling). Mensen maken fouten; leerkrachten dus ook. Daarover mogen ouders iets zeggen, maar ouders zijn ook mensen en dus soms te bang om met de persoon in kwestie rechtstreeks te praten. Toch moet de kritiek bij de desbetreffende persoon terecht komen in het belang van uw kind. Daarom hebben we deze weg uitgestippeld, om een optimale communicatie niets in de weg te laten staan. Contact tussen u als ouders en school is heel belangrijk. Wij zijn daarom als team steeds bereid om met u van gedachten te wisselen over het wel en wee van uw kind. Immers het is voor het kind belangrijk te merken dat ouders en school “op dezelfde golflengte zitten”. Indien de leerkracht u wenst te spreken, neemt hij/zij schriftelijk of telefonisch contact met u op voor een afspraak. Het Basisonderwijs van nu biedt vele kansen aan ouders om actief mee te doen op school en zo de leerontwikkeling van het kind van dichtbij te volgen. Ook op onze school zijn er gelegenheden voor ouders om mee te helpen, bijvoorbeeld bij feesten, tijdens creatieve activiteiten en excursies. Sommige onderwijskundige activiteiten vereisen zelfs de medewerking van ouders. Dit laatste is bijvoorbeeld het geval bij het niveau lezen in verschillende groepen. 7.2 Informatieplicht van school aan ouders Onze school wil graag alle ouders goed informeren over hun kind(eren). Ouders hebben in principe recht op informatie over hun kind op school; dat is ook het uitgangspunt van onze school. Dit geldt ook voor ouders die gescheiden zijn. Welke informatie beide ouders ontvangen is afhankelijk van de wettelijke hoedanigheid waarin de ouders verkeren. 

Ouders die met elkaar getrouwd zijn of samenwonen en die het gezag over hun kinderen hebben krijgen steeds alle informatie over hun kind. Deze verstrekte informatie is in alle gevallen voor beide ouders bestemd.



Voor ouders die gescheiden zijn, die niet meer bij elkaar wonen en die wel het gezag hebben, ligt het niet anders. Zij hebben allebei recht op alle informatie over hun kind. De informatie wordt aan één van hen of aan beide ouders gegeven maar is in alle gevallen voor beide ouders bestemd. Voorwaarde is wel dat beide ouders zelf hun verschillende adressen kenbaar maken aan de directeur. Aan beide ouders wordt dan in elk geval de volgende informatie verstrekt: de schoolgids, het rapport en de uitnodiging voor de ouderavonden. Deze informatie wordt in tweevoud aan het kind meegegeven. Als één van de ouders dit anders wil, kan hij of zij contact opnemen met de directeur. Hierbij wordt aangetekend, dat voor een ouderavond beide ouders worden uitgenodigd voor een gezamenlijk gesprek. Alleen in bijzondere gevallen kan hiervan worden afgeweken. Alle informatie die redelijkerwijs alleen praktisch belang heeft voor de ouder bij wie het kind woont, wordt aan het kind in enkelvoud meegegeven. Op verzoek wordt de overige informatie ook aan de ouder verstrekt waar het kind op dat moment niet woont. Een verzoek om gegevens over het kind te verstrekken aan derden wordt altijd aan beide ouders gedaan.





Ouders die geen gezag (meer) hebben over het kind, hebben ook recht op informatie over hun kind. De ouder zal daar echter wel zelf om moeten vragen. De school hoeft uit zichzelf geen informatie te geven aan deze ouders. De ouder die geen gezag meer heeft over het kind heeft een beperkt recht op informatie over hun kind. Het betreft alleen belangrijke feiten en omstandigheden, dus informatie over schoolvorderingen en eventueel sociaal-pedagogische ontwikkelingen op school. En als het belang van het kind zich tegen informatieverstrekking verzet, dan hebben deze ouders ook geen recht op informatie. Dit kan het geval zijn indien een rechter of psycholoog heeft geoordeeld dat het geven van informatie aan een ouder het kind zal schaden.

7.3 Nieuwsbrief In het begin van iedere maand ontvangt u de nieuwsbrief. De nieuwsbrief informeert u over allerlei wetenswaardigheden welke van school uit te melden zijn. U kunt belangrijke gegevens op de maandkalender invullen, zodat ze niet verloren gaan. U kunt kiezen de nieuwsbrief digitaal of op papier te ontvangen. Ook kunt u kiezen om gebruik te maken van onze website. 7.4 Informatie en rapportage aan ouders 

In september is er een algemene ouderavond waarbij U kennis kunt maken met de leerkracht(en) van Uw kind en U geïnformeerd wordt over de gang van zaken in de groep en op school. De exacte data voor schooljaar 2014-2015 zijn maandag 8 september voor de groepen 1-2, dinsdag 9 september voor de groepen 3 en 4, woensdag 10 september voor de groepen 5, 6 en 6/7 en donderdag 11 september voor de groepen 7/8 en 8. Het is in het belang van uw zoon en/of dochter dat u probeert aanwezig te zijn op deze avond.



In november zijn de eerste oudergesprekken gepland. Alle ouders worden uitgenodigd en kunnen zich inschrijven via de website van school. De gesprekken zijn gepland voor maandag 10, donderdag 13, maandag 17 en donderdag 20 november 2014. De dag en het tijdstip van de gesprekken kunt U zelf aangeven, de mogelijkheden zijn tussen 16.00 uur - 18.00 uur of tussen 18.00 uur - 20.00 uur. De duur van het gesprek is 15 minuten. Onderwerp van dit gesprek is het welbevinden van Uw kind, de ontwikkeling en de inhoud van het komend schoolrapport.



Het eerste schoolrapport van schooljaar 2014-2015 ontvangen alle kinderen (die minimaal 13 weken onderwijs aan onze school hebben genoten) op vrijdag 28 november 2014. Dit schoolrapport is een weergave van de resultaten en inzet van Uw kind over de stof die de afgelopen 13 weken aan bod is geweest.



In januari 2015 en een deel van februari 2015 worden de toetsen van het leerlingvolgsysteem LOVS m.b.t. de midden afname van dat schooljaar afgenomen. Half februari ontvangen alle kinderen vanaf groep 2 een uitdraai van de resultaten uit het leerlingvolgsysteem. Daaropvolgend is het 2e ouderspreekuur voor groep 1 t/m 7 gepland op maandag 23 en donderdag 26 februari en maandag 2 maart en donderdag 5 maart. Wederom worden alle ouders uitgenodigd om zich via de website in te schrijven. Onderwerp van dit gesprek is het welbevinden van Uw kind en de ontwikkelingen gemeten in het Cito-leerlingvolgsysteem LOVS. Elke leerlingen van groep 8 krijgt vóór 1 maart 2015 van school een advies m.b.t het voortgezet onderwijs. Dit advies wordt met ouders besproken. Hiervoor krijgt elke ouder een uitnodiging. 103



Dit advies is gebaseerd op resultaten vanuit het leerlingvolgsysteem, de vooruitblik vanuit Cito entreetoets en op de ontwikkelingen in de afgelopen jaren. 

Op 28 maart 2015 ontvangen alle kinderen, (die minimaal 13 weken onderwijs aan onze school hebben genoten) hun 2e schoolrapport van dit schooljaar.



Rond de meivakantie 2015 volgt de mogelijkheid om in te schrijven voor een 3e ouderspreekuur, dit ouderspreekuur is alleen bedoeld voor ouders van leerlingen waarbij er sprake is van zorgen op enig gebied of waar er bespreekpunten zijn naar aanleiding van eerder gemaakte afspraken of aandachtspunten uit vorige gesprekken. Ook kan er sprake zijn van terugkoppeling van onderzoeken die reeds lopen of aanzet van verder onderzoek door externen. Eventuele doublure/ verlengd leerjaar zou onderwerp van het gesprek kunnen zijn.



Aan het einde van het schooljaar is er een 4e ouderspreekuur gepland, wederom voor leerlingen waarbij sprake is van enige vorm van zorg maar ook alle ouders van leerlingen van groep 6 en 7 worden uitgenodigd om zich in te schrijven. Met de leerlingen van groep 6 wordt een eventueel uitstroomprofiel besproken, een uitstroomprofiel is een voorlopige indicatie m.b.t vervolg van de schoolloopbaan na de basisschool. Met de ouders van de leerlingen uit groep 7 worden de resultaten van de Cito Entreetoets en de vooruitblik op de eindtoets in groep 8 besproken.



Aan het eind van het schooljaar op vrijdag 17 juli 2015 ontvangen alle kinderen hun derde schoolrapport (wederom kinderen die minimaal 13 weken onderwijs aan onze school hebben genoten) samen met een uitdraai van de resultaten uit het leerlingvolgsysteem van de eindafname Cito LOVS van het betreffende schooljaar.

Voor vragen, bespreekpunten, aandachtspunten enz. kunt U natuurlijk altijd terecht. Uw eerste aanspreekpunt is/zijn de leerkracht(en) van Uw kind maar ook bij de intern begeleidster of directie kunt U altijd terecht. Korte vragen kunnen wellicht meteen beantwoord worden, voor gesprekken is het wenselijk om een afspraak. 7.5 Ouderhulp Op onze school is ouderhulp niet meer weg te denken. We kunnen hulp gebruiken bij: -

gezelschapsspelletjes en algemene assistentie in de klas (groep 1 en 2) hulp bij leesspelletjes en niveaulezen (groep 3) hulp bij handvaardigheidslessen (groep 3 t/m 8) computergebruik (groep 1 t/m 8) assistentie bij sportdag, excursies en feesten (groep 1 t/m 8) het overblijven

Tijdens het schooljaar krijgt u de gelegenheid om u op te geven voor een aantal activiteiten. Ook de OVN vraagt hulp bij het organiseren van feesten op school en op momenten dat vanuit een onderwijskundig thema ouderhulp wenselijk is. Wij hebben ook afspraken gemaakt rondom de ouderhulp school.



RICHTLIJNEN VOOR OUDERHULP OP ONZE SCHOOL 1. Richtlijnen algemeen De ouderhulp functioneert alleen optimaal als de assisterende ouders, de groepsleerkrachten en de kinderen weten wat van elkaar verwacht wordt. Deze schriftelijke informatie is bedoeld als ondersteuning in het begeleiden van de kinderen op onze school. Ze wordt u aangeboden door de groepsleerkracht of activiteitencoördinator aan het begin van het schooljaar of voor de start van een bepaalde activiteit waarin uw hulp gevraagd wordt. 2. Ouderhulp bij leeractiviteiten (voorlezen, computer, e.d.) en expressieactiviteiten (handwerken, handenarbeid)  de kinderen dienen met ouders om te gaan, zoals ze met de groepsleerkracht omgaan;  het geven van straf en beoordelingen is voorbehouden aan de groepsleerkracht (Indien eigen kinderen betrokken zijn, neemt ouder geen actieve rol in en laat dit over aan leerkracht);  tijdens de lessen met ouderassistentie gelden voor de kinderen dezelfde regels als tijdens de lessen zonder ouderassistentie;  als een kind niet wil luisteren, verwachten we dat de assisterende ouder contact opneemt met de groepsleerkracht;  de kinderen mogen bij de expressieactiviteiten (handenarbeid en handwerken) rustig met elkaar praten en overleggen, maar sta erop dat ze doorwerken;  de kinderen dienen zorgvuldig en voorzichtig met materialen om te gaan;  de kinderen hebben geen toegang tot centrale bergingen voor materialen;  de kinderen mogen gebruik maken van een toilet, echter één voor één en wel van het dichtstbijzijnde toilet;  na de les dient door kinderen opgeruimd te worden (meubilair netjes ordenen, materialen en werkjes terug op de plaats en eventueel oprapen wat op de grond is gevallen). 3. Ouderhulp bij het werken aan de computer Wij verzoeken u om geen diskettes van thuis mee te brengen. Een virus kan leiden tot ernstige beschadigingen van de programma’s. Indien u overweegt om een diskette van thuis mee te brengen, overleg eerst even met de groepsleerkracht, dan kan de diskette eerst gescand worden. Wij verwachten niet dat de ouders programma’s van school kopiëren om er hun kind thuis mee te laten werken. Veel programma’s werken met een licentie, waardoor het programma na kopiëren op school niet meer werkt! Bovendien is het voor het kind niet meer interessant om daarna op school weer met hetzelfde programma geconfronteerd te worden. 4. Ouderhulp bij buitenschoolse activiteiten (activiteiten rond o.a. sportdag, Pasen, Kerstmis, sinterklaas, carnaval, schoolreisje, schoolverlaters, natuureducatie) De groepsleerkrachten of activiteitencoördinator informeren en instrueren de assisterende ouders meestal kort voordat de activiteit plaats vindt. Overigens de regels van respect en waardering voor elkaar, zoals aangegeven in 2 gelden ook hier.



5. Vervoer Regelmatig heeft de school behoefte aan assistentie met vervoer. Wij zoeken dan ouders (opa’s, oma’s) die met hun eigen auto willen assisteren bij het vervoer van kinderen bij activiteiten als excursies, wedstrijden, schoolverlatersdagen, e.d. De groepsleerkracht doet in dit geval mondeling of via een briefje, dat aan de kinderen wordt meegegeven, een oproep aan welwillende ouders. 6. Verhinderd?  neem eerst contact op met een andere ouder die samen met u bij deze activiteit assisteert;  het is ook mogelijk om met twee ouders vast ingedeeld te worden bij een activiteit. Ieder assisteert dan om de week en bij verhindering kan de ander overnemen;  kijk op de lijst van reserves of iemand uw taak kan overnemen;  indien niemand kan overnemen, geef dan de school hiervan bericht. De activiteit gaat dan in “afgeslankte” vorm door of valt een week uit. 7. Discretie De assisterende ouder realiseert zich dat zijn/haar taak een strikt vertrouwelijk karakter heeft; gegevens met betrekking tot het niveau of gedrag van kinderen mogen enkel onderwerp van gesprek zijn tussen assisterende ouder en groepsleerkracht!!!! Op het einde van het schooljaar zoeken wij een moment, om als blijk van waardering, samen met de assisterende ouders het schooljaar gezellig af te sluiten.

7.6

Oudervereniging Neerbeek (OVN)

De oudervereniging Neerbeek, kortweg OVN, is een vereniging, waarvan de ouders van de leerlingen van onze school lid kunnen worden. Voor het lidmaatschap wordt jaarlijks een bijdrage gevraagd. Deze bijdrage is bestemd voor extra activiteiten. Voor het schooljaar 2014–2015 is dat € 25,00 per leerling. Voor nieuwe leerlingen die instromen op of na 1 maart 2015 is deze bijdrage vastgesteld op € 12,50. Het gaat hierbij om een vrijwillige bijdrage. Een gevolg van het niet (op tijd) of gedeeltelijk betalen is dat de school en OVN in onderling overleg kunnen besluiten de leerling niet te laten deelnemen aan activiteiten waarvoor de OVN onkosten moet maken. Denk daarbij aan het schoolreisje en andere uitstapjes. De school mag en zal de leerling niet uitsluiten van het volgen van het reguliere onderwijsprogramma. Wij zien de betaling van de bijdrage als het lidmaatschap van de oudervereniging. Betaling geschiedt bij voorkeur middels automatische incasso en moet ontvangen zijn vóór 1 oktober 2014. De oudervereniging organiseert samen met het team activiteiten. Daarbij valt te denken aan het schoolreisje, de kerstactiviteit, de carnavalszitting en de spectaculaire afsluitingsweek. Daarnaast levert de oudervereniging een bijdrage, daar waar mogelijk, bij de realisatie van buitenschoolse activiteiten die een relatie hebben met het lesprogramma. Denk daarbij aan de Verkeersdag, buitenlessen, excursies en het bezoeken van instanties buiten school. Het bestuur van de OVN bestaat uit 13 personen, waarbij we een evenwichtige vertegenwoordiging uit de groepen 1 t/m 8 nastreven. Openstaande of vrijkomende vacatures zullen via de nieuwsbrief bekend gemaakt worden. De bestuursleden zijn als organisatoren, maar ook in de uitvoering, nauw betrokken bij de activiteiten. Bij de uitvoering van diverse activiteiten wordt daarnaast nog een beroep op de ouders gedaan. Wilt u meer weten over de oudervereniging, of heeft u vragen, tips of suggesties, of heeft u interesse om als bestuurslid invulling te geven aan de extra activiteiten, laat het ons weten. Benader een van de bestuursleden of mail ons op: [email protected] 106 Schoolgids 2014-2015


Bestuursleden Voorzitter:

Penningmeester:

7.7

Helen Biermans Haardboomstraat 18 6191 EM NEERBEEK 046-4434051 / 06-47434052 [email protected]

Secretaris:

Isolde Vaessen Vroenhofstraat 15 6191 HD NEERBEEK 046-4370191 / 06-53721769 [email protected]

Jacqueline van de Laar Fattenbergstraat 52 6191 EX NEERBEEK 06-29537846 [email protected]

Leden:

Susanne van Engelshoven Eveline Eummelen Mandy Extra Bianca Fölker Erick Kohl Nanda Kusters Yvonne Nijssen Kim Poyck Christianne Ridderbeekx Vivian Vroemen

Medezeggenschap vanuit basisschool De Bron

Ouders en personeel kunnen via de medezeggenschapsraad (MR) invloed uitoefenen op het beleid van de school. Elke school heeft verplicht een medezeggenschapsraad. In de scholen van Kindante bestaat de medezeggenschapsraad alleen uit ouders en personeel. De omvang van de raad is afhankelijk van het aantal leerlingen op een school. Verkiezingen bepalen wie er mag meepraten en meebeslissen in de medezeggenschapsraad. Het bevoegd gezag stelt een medezeggenschapsreglement op. Hierin staat hoe de verkiezingen plaatsvinden. Taken medezeggenschapsraad De medezeggenschapsraad praat mee over alles wat met de school te maken heeft. Het schoolbestuur moet ieder belangrijk besluit voorleggen aan de raad. De medezeggenschapsraad kan ook ongevraagd een standpunt kenbaar maken aan het bestuur van de school. Alle rechten van de medezeggenschapsraad staan in de Wet medezeggenschap op scholen (WMS). De medezeggenschapsraad heeft zowel instemmingsrecht als adviesrecht; dit is vastgelegd in het MR-reglement van elke school. 

Instemmingsrecht onderwijs Zowel de vertegenwoordigers van de ouders als de vertegenwoordigers van het personeel hebben instemmingsrecht over zaken die voor hen van wezenlijk belang zijn. Ouders en personeel moeten bijvoorbeeld gezamenlijk instemmen met het schoolplan, de schoolgids en het schoolreglement. Ouders hebben ook instemmingsrecht over de besteding van de vrijwillige ouderbijdrage.



Adviesrecht onderwijs In een aantal gevallen moeten het schoolbestuur en de directie advies vragen aan de medezeggenschapsraad over hun plannen met de school. Bijvoorbeeld over aanstelling van de schoolleiding of t.a.v. besluiten van het bestuur met betrekking tot personele aangelegenheden. Het schoolbestuur moet serieus reageren op ieder advies dat de medezeggenschapsraad geeft, maar hoeft de adviezen niet over te nemen.



Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad en GMR-platform. Omdat een aantal zaken voor alle scholen van toepassing zijn hebben de afzonderlijke MR-en een aantal taken en bevoegdheden overgedragen aan de Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad (GMR). De leden van de GMR worden gekozen door de leden van de afzonderlijke medezeggenschapsraden en zijn als personeelslid in dienst van Kindante of ouders die een kind hebben op één van onze Kindantescholen. Het aantal ouders en personeelsleden binnen de GMR is gelijk. Naast de formele Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad voor alle scholen bestaat er binnen Kindante ook een GMR-platform. De GMR voert overleg met het GMR-platform om zodoende de betrokkenheid en inspraakmogelijkheid vanuit alle MR-en te vergroten. Het GMR-platform bestaat uit afgevaardigden van de MR-en van de afzonderlijke scholen. In het GMR-platform zitten van elke school twee personen waarvan één namens de ouders en één namens het personeel. De GMR is het formele overlegorgaan met het College van Bestuur. De huidige MR is als volgt samengesteld: Teamgeleding

Oudergeleding

Mevr. Han Ruber-Maas Tel. 046-4581206 [email protected]

Mevr. Samira Guerrouj (voorzitter) Tel. 046-4376766 [email protected]

Mevr. Suzanne Voorhorst Tel. 046-4859512 [email protected]

Mevr. Iris Partouns Tel. 046–7074851 [email protected]

Mevr. Henny Wouters Tel. 046-4360493 [email protected]

Marie-Ange Martens-Wolfs Tel. 046-4372316 [email protected]

Correspondentieadres MR Secretariaat MR p/a Beijensweide 19 6191 ET NEERBEEK Tel. 046-4280955 [email protected]



Hoofdstuk 8. 8.1

ONDERWIJS IN EEN VEILIGE OMGEVING

Hoe gaan wij met elkaar om op basisschool De Bron?

Op onze school willen alle leerlingen, ouders en personeelsleden zich geborgen en veilig voelen. Gepast wederzijds respect draagt bij aan een onderlinge communicatie waarbij sprake is van de grootst mogelijke openheid. 8.2

Kapstokregels

Om voor de leerlingen regels overzichtelijk en visueel te maken, hanteren we 3 kapstokregels:

Samen spelen, samen delen, elkaar niet vervelen. Rennen doe je op het schoolplein, binnen moet je rustig zijn. Alle materialen hebben een doel, kapotmaken is niet cool. 8.3

Omgangsprotocol.

Naast de kapstokregels hebben we samen met ouders en leerlingen een omgangsprotocol samengesteld. Het omgangsprotocol zorgt voor het inkaderen van de heersende normen en waarden en zorgt voor een duidelijke regelgeving waaraan alle drie de genoemde geledingen – leerlingen, ouders en personeel - zich dienen te houden. Hierbij verwijzen wij tevens naar onze “Gouden regels”. Dit omgangsprotocol draagt ertoe bij dat we op onze school de opvang en de begeleiding van de leerlingen als een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de ouders en de leerkrachten zien. Het is daarom noodzakelijk om op de juiste tijden zorg te dragen voor de onderlinge communicatie. Van leerkrachten verwachten we een proactieve opstelling. Buiten de 10-minutengesprekken kunnen gesprekken over de leerlingen aangevraagd worden, zowel door de ouders als door de leerkracht. Het aanvragen van dit gesprek gebeurt door telefonisch overleg of door het direct aanspreken van elkaar, waarbij het onderwerp bekend wordt gemaakt. Deze gesprekken worden in principe – buiten de vergaderingen om - meteen na schooltijd gepland. Als dit niet mogelijk is, dan wordt in overleg naar een alternatief gezocht. Gesprekken vóór schooltijd, tijdens schooltijd (als men in de groep staat) en in de middagpauze zijn niet mogelijk. In principe vinden alle gesprekken op school plaats. Leerkrachten worden slechts in uiterste noodzaak thuis gebeld. 109 Schoolgids 2014-2015


Een eerste gesprek over een leerling wordt gevoerd door de ouder(s) en de betreffende leerkracht(en). Eventueel wordt een vervolgafspraak gemaakt. In onderling overleg kan afgesproken worden dat de directie en/of IB-er ingeschakeld wordt. Als een ouder rechtstreeks naar de directie of de IB-er stapt, dan neemt deze slechts een luisterende houding aan. De directie en/of IB-er neemt daarna zo spoedig mogelijk contact op met de leerkracht om zo te komen tot een verantwoorde volgende stap. In principe worden er geen besluiten buiten de leerkracht om genomen. De leerkracht blijft de eerste “in lijn” als het gesprekken over leerlingen betreft. VAN DE LEERKRACHTEN WORDT VERWACHT DAT ZIJ:                 

kritisch staan tegenover hun eigen functioneren en dat zij bereid zijn, indien nodig, hun vaardigheden bij te scholen. ouders in een vroeg stadium op de hoogte stellen van mogelijke problemen, bezorgdheid uitspreken. volgens afspraak een gesprek over een kind aanvragen. voldoende gesprekstechnieken kunnen hanteren om een gesprek goed te laten verlopen. ouders positief benaderen en open staan voor kritiek. bij geuite kritiek door de ouders die kritiek niet van een waardeoordeel voorzien. vanuit hun professionaliteit zoeken naar de beste argumenten om hun handelen ten opzichte van een leerling aan de ouders duidelijk te maken, dit zonder daarbij in de verdediging te gaan. na het aanhoren van goede argumenten van de ouders voldoende flexibel zijn om zo nodig het eigen handelen aan te passen. tijdens een gesprek bij een dreigende impasse een time-out inbouwen (bijvoorbeeld door een vervolggesprek te plannen) om een moment voor reflectie te creëren. weten waar de grenzen van goed fatsoen en van redelijkheid liggen. In geval van dreigende escalatie is het beter om een nieuwe afspraak te maken of om de directeur / directie erbij te betrekken. (zie volgorde) op geen enkele wijze discriminatie toepassen of dat tolereren van anderen. zorgvuldig omgaan met achtergrondgegevens van iedere leerling en deze informatie niet zonder toestemming van ouders doorgeven aan derden. afspraken naar aanleiding van gesprekken in een kort verslag vastleggen. consequent zijn in het nakomen van afspraken (ook in 10 gouden regels). zich bewust zijn van zijn / haar voorbeeld gedrag en hier ook naar handelen. vanuit hun professionaliteit, feedback durven geven. respect tonen naar/voor volwassenen, leerlingen en omgeving en materialen.

VAN OUDERS WORDT VERWACHT DAT ZIJ:          

zich op de hoogte stellen van de schoolregels en zich aan deze regels houden en onderschrijven. leerkrachten in een vroeg stadium op de hoogte stellen van mogelijke problemen. volgens afspraak een gesprek over hun kind aanvragen. respect tonen naar/voor leerkrachten, leerlingen, andere ouders, omgeving (o.a. materialen). weten waar de grenzen van goed fatsoen en van redelijkheid liggen. personeelsleden positief benaderen en zelf ook open staan voor kritiek. zich niet op discriminerende wijze uitlaten over personeelsleden, leerlingen en ouders. na het aanhoren van goede argumenten van de leerkracht voldoende flexibel zijn om zo nodig het eigen handelen aan te passen. pesterijen of andere vormen van ongewenst gedrag direct melden bij de groepsleraar. verschijnen op het gesprek waar ze door leerkrachten voor worden uitgenodigd.



VAN LEERLINGEN WORDT VERWACHT DAT ZIJ:     

8.4

de schoolregels kennen en deze naleven. het pestprotocol van de school kennen en dit naleven. respect tonen naar/voor volwassenen en hun medeleerlingen en omgeving en materialen. geen discriminerende opmerkingen plaatsen en/of ruw taalgebruik naar medeleerlingen en volwassenen bezigen. meningsverschillen met personeelsleden, ouders en medeleerlingen op een correcte manier oplossen, zonder uitingen van agressie, zoals schoppen, schelden, slaan, etc. De gouden regels van basisschool De Bron

Naast de kapstokregels praten we met de leerlingen over de gouden regels die aangeven op welke wijze wij met elkaar wensen om te gaan: 





We willen een fijne school zijn waar iedereen met plezier naar toe komt, waar we goed kunnen werken, waar iedereen op een prettige manier met elkaar om gaat en waar iedereen erbij hoort. Wij gaan met elkaar om op een wijze waarbij iedereen (leerlingen, leerkracht en ouder) een positieve bijdrage levert aan de ontwikkeling van de groep, de school en de wereld om ons heen. De afspraken maken we samen. We verwachten dat een ieder zich daaraan houdt. Als ik me niet aan de afspraak houd, word ik daarop aangesproken. Daarvoor spreken we af:          

8.5

We gaan respectvol om met de wereld om ons heen We bouwen zelfvertrouwen op en denken positief over onszelf We voelen ons gewaardeerd door anderen We durven voor onszelf en ons eigen standpunt op te komen We kunnen naar anderen luisteren en met kritiek omgaan We kunnen om hulp vragen en accepteren dat niet iedereen een vriend hoeft te zijn We houden rekening met gevoelens en wensen van een ander We kunnen onszelf en elkaar corrigeren als er ongewenst gedrag plaatsvindt. We respecteren verschillen in levensbeschouwing, cultuur, tempo, ontwikkeling, interesse en persoonlijkheid. We nemen verantwoordelijkheid voor te verrichten taken, waarbij we het besef hebben dat een ieder verantwoordelijk is voor het geheel en we spreken elkaar aan zowel op ons positief als negatief handelen.

Onze afspraken

Om invulling te geven aan een fijn verblijf op school en tijdens het vrije spelmoment in de pauze, hebben we afspraakjes gemaakt. 1. We beginnen de dag met een lach  We zorgen dat we op tijd op school zijn  We mogen alleen met onze fiets in de fietsenstalling  We mogen bij de eerste zoemer naar binnen, bij de tweede zoemer gaan we zeker naar ons klaslokaal 111 Schoolgids 2014-2015


2.     

We gaan op een prettige manier met elkaar om; iedereen hoort erbij We hebben respect voor onszelf en voor elkaar We doen geen dingen bij een ander die we zelf ook niet leuk zouden vinden. Als iemand iets doet wat je niet wilt zeg je STOP Als het stopteken wordt genegeerd meld je dit bij de juf/meester Vertel altijd als jezelf of iemand anders gepest wordt; pesten accepteren we niet

3.     

We We We We We

4.    

We bevorderen op school gezond gedrag We ontbijten thuis We eten gezond en kauwgum in schooltijd mag niet Na het plassen, handen wassen We nemen ons afval mee naar huis, behalve fruitafval

Wij willen een school waarin we goed kunnen werken kunnen hulp vragen en accepteren dat niet iedereen een vriend hoeft te zijn weten dat het stil moet zijn in de vergaderruimte gaan netjes en zuinig om met materialen laten onze werkplek netjes achter gebruiken op school niet de eigen mobiele telefoon, MP3 of andere elektronica

Voor het spelen in de pauze en ons verblijf op de speelplaats hebben we afgesproken dat: 5. Het speelkwartier geeft plezier  We pakken direct onze jassen en gaan rustig naar buiten  We spelen leuk met elkaar en sluiten niemand uit  Kleine meningsverschillen proberen we eerst zelf op te lossen, als dit niet lukt stappen we naar de leerkracht toe of naar de overblijfouder  Als ik toch nog naar de wc moet, vraag ik dit altijd eerst even aan de leerkracht of overblijfouder  Kinderen die straf hebben gekregen tijdens een pauze, blijven de dag erna binnen.  Spelmaterialen worden door overblijfouders en leerkrachten buiten en binnen gezet 6.        

We zijn blij met onze speelplaats We hebben mooie speelplekken en die houden we mooi We houden ons aan de speelschema’s voor grasveld en klimrek. Meedoen is belangrijker dan winnen We spelen in de pauze niet met zand We halen geen ballen van het dak Het grasveld gebruiken we niet bij slecht weer We verlaten niet zonder toestemming het buitenterrein We spelen/ zitten niet op de betonnen verhogingen.

8.6

Verkeersregels

De verkeerssituatie rond onze school is de afgelopen jaren aangepakt. Er zijn extra parkeerplaatsen aangelegd, er is een kiss & ride strook gemaakt en fietsertjes hebben een eigen fietsstrook. Alle kinderen van De Bron vragen jullie als ouders om deze nieuwe situatie te gebruiken zoals dat hoort. Hiermee helpen jullie ook onze kinderen om verstandige verkeersdeelnemers te worden en alle andere kinderen en ouders aan een veilige schoolomgeving. We willen daarom op deze school Tien afspraken met elkaar maken over het verkeersgedrag rond onze school!



Een: Laat jullie kind lopend of fietsend naar school gaan, zo leert het, het verkeer beter begrijpen Als jullie kind naar school loopt… Twee: Neemt het de veiligste route en steekt over bij het zebrapad Drie: Loopt het via de poort aan de hoofdingang het schoolplein op en niet via het fietsenhok Als jullie kind naar school fietst… Vier: Gebruikt het bij school de rode fietsstroken, die speciaal voor fietsers zijn aangelegd. Kinderen fietsen niet op het trottoir Vijf: Zet het kind de fiets goed op slot in de overdekte fietsenstalling. Zes: Zetten jullie als ouders als jullie met het kind mee fietsen, de fietsen bij de hoofdingang en lopen niet door het fietsenhok Zeven: Fietst jullie kind niet op het schoolplein, want daar lopen en rennen spelende kinderen Als jullie kind gebracht wordt met de auto… Acht: Kunnen jullie je kind uit laten stappen bij de Kiss & Ride strook. Het kind stapt uit aan de kant van het trottoir  “kusje en wegwezen” Negen: Kunnen jullie de auto ook parkeren op de Blooteweg of op de parkeerterreinen bij de school om daarna met het kind mee te lopen naar school Tien: Mag er nooit geparkeerd worden op of binnen een afstand van 5 meter van een zebrapad, een uitrit of een hoek. Parkeren is ook verboden bij de gele onderbroken streep, op de Kiss & Ride strook of op de fietsstrook.



Hoofdstuk

9.

ALGEMENE REGELINGEN

9.1 Leerplicht Het doel van de leerplicht is om zoveel mogelijk kinderen gebruik te laten maken van hun recht op onderwijs. Omdat deze leerplicht zo belangrijk wordt gevonden is dat in een wet vastgelegd namelijk de leerplichtwet. In de leerplichtwet zijn regels opgenomen waaraan ouders, leerlingen maar ook scholen aan moeten voldoen. De leerplichtwet kent dus een aantal verplichtingen. In de eerste plaats richt de wet zich tot de ouders/verzorgers en legt aan iedere ouder/verzorger twee verplichtingen op : 1. De verplichting om te zorgen, dat een jongere als leerling van een school is ingeschreven; deze begint op de eerste schooldag van de maand volgend op die waarin de jongere de leeftijd van vijf jaar bereikt. 2. De verplichting, er na inschrijving voor te zorgen dat de leerling de school ook geregeld bezoekt, deze begint op de dag waarop de leerling op die school kan plaats nemen. De leerplichtwet richt zich ook tot de jongeren. Jongeren vanaf 12 jaar zijn ook zelf verplicht zorg te dragen voor een correct schoolbezoek. Volledige leerplicht Het kind is volledig leerplichtig tot aan het einde van het schooljaar na afloop waarvan het kind ten minste twaalf volledige schooljaren een of meer scholen heeft bezocht. Indien dit niet kan worden vastgesteld dan geldt als regel dat het kind geen volledige leerplicht meer heeft na het einde van het schooljaar waarin het kind de leeftijd van zestien jaar heeft bereikt. Voor een leerling die een groep op de basisschool overslaat telt zijn basisschooltijd voor de berekening van de leerplichtperiode toch voor acht jaar. Kwalificatieplicht Na de volledige leerplicht geldt de kwalificatieplicht. Dit betekent, dat het kind naar school moet tot zijn/haar 18e verjaardag. Het kind hoeft dan niet meer alle dagen naar school, maar kan ook gedeeltelijk werken en gedeeltelijk naar school gaan. Als het kind eerder dan zijn/haar 18e verjaardag een diploma HAVO, VWO of MBO niveau 2 haalt, heeft hij/zij een startkwalificatie en is hij/zij niet meer verplicht om naar school te gaan. Het mag natuurlijk nog wel. Het kan voorkomen dat een kind de school niet kan bezoeken, dat is b.v. het geval bij ziekte, schoolsluiting of het vervullen van plichten die voortvloeien uit godsdienst of levensovertuiging. Ook kent de wet vrijstelling wegens gewichtige omstandigheden en bestaan er duidelijke regels voor extra vakantieverlof. Verlof wegens gewichtige omstandigheden: In geval van gewichtige omstandigheden kan verlof worden verleend. Ouders moeten hiervoor een aanvraag indienen bij de directeur van de school. Onder gewichtige omstandigheden worden omstandigheden verstaan waarop leerling en ouders geen invloed hebben, zoals bijvoorbeeld:  Het voldoen aan een wettelijke verplichting;  Begrafenis;  Huwelijk;  Een 25-,40- en 50-jarig ambtsjubileum van ouders; 114 Schoolgids 2014-2015


Een aanvraag om verlof wegens gewichtige omstandigheden tot en met 10 dagen is ter beoordeling van de directeur. Een aanvraag om verlof wegens gewichtige omstandigheden langer dan 10 schooldagen is ter beoordeling van de leerplichtambtenaar. Extra vakantie wordt niet als gewichtige omstandigheid aangemerkt. Indien geen verlof wordt verleend door de directeur of de leerplichtambtenaar kunt u een bezwaarschrift indienen. Vakantieverlof: Buiten de schoolvakantie mag geen (extra) vakantieverlof verleend worden, tenzij de specifieke aard van het beroep ouders ertoe dwingt buiten alle schoolvakanties op vakantie te gaan. Deze specifieke aard van het beroep moet kunnen worden aangetoond. Daarnaast gelden de volgende voorwaarden:  Het verlof mag niet vallen in de eerste twee weken van het schooljaar en mag niet langer duren dan 10 schooldagen;  Het verlof kan slecht één keer per schooljaar worden verleend;  De aanvraag moet ten minste acht weken van te voren bij de directeur worden ingediend. Ook hierbij geldt dat indien geen verlof wordt verleend door de locatiedirecteur u een bezwaarschrift kunt indienen. Ouders/verzorgers kunnen hun vierjarig kind op een basisschool laten inschrijven. Zij zijn dan vervolgens verplicht ervoor te zorgen dat het kind de school regelmatig bezoekt zodra het op de basisschool kan plaats nemen. M.a.w. ze zijn niet verplicht het kind te laten inschrijven maar als het kind voor het vijfde jaar is ingeschreven is het wel de bedoeling dat ze ervoor zorgen dat het de school ook regelmatig bezoekt. De directeur van de school is verplicht ongeoorloofd schoolverzuim te melden aan de leerplichtambtenaar. Ook als een kind de school voortijdig verlaat dient de leerplichtambtenaar daarvan in kennis gesteld te worden. Het toezicht op de naleving van de leerplichtwet door ouders/verzorgers en leerlingen is opgedragen aan Burgemeesters en Wethouders. Zij wijzen één of meerdere leerplichtambtenaren aan die dit toezicht uitvoeren. Wanneer ouders/verzorgers en jongeren vanaf 12 jaar, de leerplichtwet niet naleven, kan de leerplichtambtenaar vanuit zijn bevoegdheid als buitengewoon opsporingsambtenaar een proces-verbaal opmaken. Het niet nakomen van de verplichtingen is strafbaar gesteld. Het toezicht op de naleving van de leerplichtwet door de scholen is opgedragen aan de Inspectie voor het Onderwijs, die hierin vaak samenwerken met leerplichtambtenaren. Melding afwezigheid: Ouders hebben de plicht om afwezigheid van hun kind te melden bij de school. Indien ouders hierbij in gebreke blijven wordt dit aangemerkt als ongeoorloofd schoolverzuim. Voor vragen over het onderwijs in het algemeen of de inspectie in het bijzonder: Bezoekadres: Spoorlaan 420, 5038 CG TILBURG Postbus: Postbus 88, 5000 AB TILBURG Telefoon: 088-6696060 Faxnummer: 088-6696050 E-mailadres: [email protected] Website: www.onderwijsinspectie.nl



9.2 Vakantie en vrije dagen Vakanties Herfstvakantie Kerstvakantie Carnavalsvakantie Meivakantie Zomervakantie

eerste dag 20 oktober 22 december 16 februari 27 april 20 juli

laatste dag 24 oktober 02 januari 20 februari 08 mei 28 augustus

2014 2014 2015 2015 2015

2014 2015 2015 2015 2015

Vrije dagen voor de groepen 1 t/m 8 Woensdag (Studiedag) Woensdag (Studiedag) Maandag (Pasen) Donderdag (Hemelvaart) Vrijdag (na Hemelvaart) Maandag (Pinksteren) Maandag (Studiedag)

17 01 06 14 15 25 01

Extra vrije middagen voor de groepen 5 t/m 8 Vrijdagmiddag (voor Kerstvakantie) Vrijdagmiddag (voor Carnavalsvakantie) Vrijdagmiddag (voor Zomervakantie)

19 december 2015 13 februari 2015 17 juli 2015

september 2014 april 2015 april 2015 mei 2015 mei 2015 mei 2015 juni 2015

Benutting van de verplichte onderwijstijd groep 1 groep 3

932,00 932,00

uur uur

groep 2 groep 4

932,00 932,00

uur uur

Verplicht aantal onderwijsuren voor groep 1 t/m 4: 880 gemiddeld per jaar, in 4 jaar dus 3520 uren; groep 5 groep 7

1005,50 1005,50

uur uur

groep 6 groep 8

1005,50 1005,50

uur uur

Verplicht aantal onderwijsuren voor groep 5 t/m 8: 1000 uur per jaar, in 4 jaar dus 4000 uren. 9.3 Sirene – Alarm Om de veiligheid van uw op onze school aanwezig(e) kind(eren) nog verder te verhogen is door de school -in samenwerking met de brandweer Geleen/Sittard- een zogenaamd sirene-alarm plan opgesteld. Ons plan sluit aan op de door de overheid geadviseerde handelwijze in geval van " Sirene-Alarm". In geval van "Sirene-Alarm" worden alle leerlingen in het schoolgebouw gehouden. Kinderen die buiten zijn, worden naar binnen geroepen. Alle deuren en ramen worden gesloten. De ventilatiesystemen worden uitgeschakeld en afgedicht. Daarna wordt radio en/of TV aangezet en worden nadere berichten/instructies van de overheid afgewacht. Ook u kunt in deze situatie het best radio of t.v. aanzetten om op de hoogte te worden gebracht over hetgeen er aan de hand is. Berichten kunt u ontvangen via Radio Omroep Limburg FM 100.3 Mhz., en verder in Sittard:



-

via de CAI Sittard op de FM 89,4 Mhz. of anders de lokale omroep op de FM 87,5 Mhz., via de TV op het informatie kanaal Tip Mozaïk, kanaal 12-, (224 Mhz.) of de lokale omroep Sittard kanaal 22+ (480 Mhz.) of L1 teletekst pagina 112

Omwille van uw eigen veiligheid dient ook u binnen te blijven en dus niet naar de school te komen. Het is evenmin de bedoeling dat u naar school gaat telefoneren. In dit soort situaties raken de telefooncentrales al snel overbelast waardoor ander telefoonverkeer niet meer mogelijk is. Dit kan de hulpverlening ernstig verstoren. Wij zullen ons uiterste best doen om in een onverhoopt voorkomend geval de veiligheid van uw kind(eren) zo goed mogelijk te garanderen. Bel dus niet naar school. Houd de lijnen vrij voor noodzakelijk overleg tussen de directie en instanties. Kom ook niet naar school tijdens de alarmfase, want daardoor begeeft u zichzelf onnodig in een gevaarlijke situatie. 9.4 Ongevallenverzekering/Aansprakelijkheidsverzekering Stichting Kindante heeft voor alle leerlingen van al haar scholen een aantal Collectieve verzekeringen afgesloten, die we hieronder graag nader toelichten. De Aansprakelijkheidsverzekering Stichting Kindante heeft een aansprakelijkheidsverzekering afgesloten voor die situaties dat zij verantwoordelijk wordt gehouden voor het doen of laten van haar leerlingen en personeelsleden (*), zolang zij onder toezicht staan van de school. Onder toezicht staan van de school betekent dus, tijdens schooluren, schoolreizen en excursies. Maar bijv. niet op weg van huis naar school en terug. Omdat deze polis dus de aansprakelijkheid van Stichting Kindante dekt in de zin van nalatig handelen dan wel verwijtbaar handelen voor het doen of laten van haar leerlingen en personeelsleden (*), kan het onder bepaalde omstandigheden voorkomen dat een schade niet onder de schoolpolis thuishoort, maar gemeld moet worden bij de eigen aansprakelijkheidsverzekering voor particulieren van de leerling c.q. van zijn/haar ouders. In die gevallen zal door de verzekeraar van Stichting Kindante e.e.a. met de ouders verder worden afgestemd. (*) Leerlingen en personeelsleden zijn alle bij Kindante ingeschreven studerenden, personeel van Kindante alsmede vrijwilligers en stagiaires gedurende de tijd dat zij werkzaamheden uitvoeren t.b.v. Kindante.

De Collectieve Ongevallenverzekering Alle leerlingen en personeelsleden (*) van de scholen zoals deze vallen onder Stichting Kindante zijn automatisch verzekerd tegen de gevolgen van ongevallen. Deze Ongevallen polis is geldig gedurende alle schoolactiviteiten, dus ook tijdens reizen en excursies en ook tijdens het stagelopen, maar ook tijdens het gaan van school naar huis en omgekeerd gedurende ten hoogste één uur vóór en één uur ná het verlaten van de school. Voor zover deze afstand niet binnen één uur af te leggen is, geldt de verzekering gedurende de tijdsduur, waarbinnen de afstand redelijkerwijze wel af te leggen is. De verzekering ziet er verder als volgt uit: 1) Blijvende invaliditeit als gevolg van een ongeval € 50.000,2) Bij overlijden als gevolg van een ongeval € 5.000,3) Geneeskundige kosten als gevolg van een ongeval in aanvulling op de eigen zorgverzekering € 2.500,4) Tandheelkundige kosten als gevolg van een ongeval in aanvulling op de eigen zorgverzekering € 2.500,5) Materiële dekking schade aan bril, kleding, eigen studiemateriaal als gevolg van een ongeval € 125,117 Schoolgids 2014-2015


De rubriek "Ongevallen met blijvende invaliditeit" is voor iedere leerling heel belangrijk omdat jongeren bij een blijvende invaliditeit alleen maar aanspraak kunnen maken op de (beperkte) voorzieningen uit hoofde van de WAJONG regeling (WAO voor Jongeren) Rubriek 3), 4) en 5) Hierbij gaat het om een aanvullende dekking, wat betekent dat geen vergoeding wordt verleend wanneer deze schade op een andere polis verhaald kan worden. Vanzelfsprekend is onze verzekeringsmakelaar, Meeús Assurantiën BV, bereid hierbij de helpende hand te bieden. Essentieel bij alle genoemde elementen is de definitie wanneer er sprake is van een ongeval: “een gebeurtenis waarbij een verzekerde plotseling wordt getroffen door een van buiten af op hem inwerkend geweld, waardoor hem in één ogenblik lichamelijk letsel wordt toegebracht, mits aard en plaats van het letsel geneeskundig zijn vast te stellen.” Ouders die deze verzekerde bedragen te laag vinden of de voorkeur geven aan een 24 uurs dekking gedurende 7 dagen per week, kunnen tegen een speciaal tarief bij onze schoolverzekeraar een aanvullende verzekering afsluiten. Daarvoor zijn op school speciale aanvraagformulieren te verkrijgen. *) Leerlingen en personeelsleden zijn bij Stichting Kindante ingeschreven studerenden, personeel van Stichting Kindante alsmede vrijwilligers en stagiaires gedurende de tijd dat zij onder autoriteit resp. verantwoordelijkheid van de directie van Kindante op reis resp. met excursie gaan.

Naast deze Collectieve Ongevallen en aansprakelijkheidsverzekering heeft Stichting Kindante ook gezorgd voor een verzekering van de bagage tijdens door school georganiseerde reizen en excursies. Onder die verzekering is de bagage van iedere deelnemer verzekerd, alsmede een extra dekking voor ziektekosten en kosten van repatriëring. Ook terugreiskosten voor de leerling bij een onverhoopt ernstige situatie thuis, zijn eveneens onder deze polis meeverzekerd. Tussenschoolse opvang Scholen die tussenschoolse opvang onder eigen beheer hebben georganiseerd: In die gevallen dat het overblijven wordt verzorgd (toezicht en begeleiding) door de school, berust de verantwoordelijkheid alsdan ook bij de school. De genoemde Kindanteverzekeringen Aansprakelijkheid en collectieve ongevallenverzekering zijn dan van toepassing. Scholen die tussenschoolse opvang hebben uitbesteed aan derden: Bij scholen die het toezicht en de begeleiding bij overblijven hebben uitbesteed aan een andere vereniging of stichting, ligt voor de gebeurtenissen -waarbij sprake is van enig verwijtbaar handelen dan wel nalaten van de personeelsleden van de stichting- tijdens dit overblijven de verantwoordelijkheid bij die betreffende vereniging of stichting. De aansprakelijkheidsverzekering van Kindante is derhalve in deze situatie niet van toepassing. De toelichting in dit schrijven is natuurlijk een uittreksel van de belangrijkste gegevens en hier kunnen dan ook geen rechten aan worden ontleend. Wie precies de voorwaarden en verdere regels wil weten kan daarvoor binnen de school inzage krijgen in de betreffende polisvoorwaarden maar bellen met de schoolverzekeraar kan natuurlijk ook. Dat is Meeús Assurantiën te Den Haag. Het telefoonnummer is 070-3028544. U kunt dan vragen naar de relatiebeheerder Robert Jan Donker of de accountmanager Saskia Knegtmans.



9.5 Sponsoring Wij gaan er als Basisschool De Bron van uit, dat het de verantwoordelijkheid is van de overheid om voldoende financiële, materiële en personele middelen beschikbaar te stellen om op verantwoorde wijze onderwijs aan de kinderen gestalte te geven. De school gaat er van uit, dat er geen structureel tekort mag gaan ontstaan in genoemde middelen, dat met behulp van sponsoring opgelost dient te worden. Indien er voor aanvullende activiteiten van de school gebruik wordt gemaakt van sponsoring, gelden de volgende uitgangspunten: De sponsoring moet verenigbaar zijn met de pedagogische en onderwijskundige taak van de school. Er mag geen schade worden berokkend aan de geestelijke en/of lichamelijke gesteldheid van leerlingen. Sponsoring moet in overeenstemming zijn met de goede smaak en het fatsoen. De sponsoring mag niet de objectiviteit, de geloofwaardigheid, de betrouwbaarheid en de onafhankelijkheid van het onderwijs, de school als geheel en de daarbij betrokkenen in gevaar brengen. Sponsoring mag niet de onderwijsinhoud en/of de continuïteit van ons onderwijs beïnvloeden. Ze mag niet in strijd zijn met het onderwijsaanbod en de kwalitatieve eisen, die wij als school stellen. Het primaire onderwijsproces mag nooit afhankelijk zijn van gesponsorde middelen. In lesmaterialen en leermiddelen mag geen reclame voorkomen. Informatie mag niet onvolledig of subjectief zijn. Reclame, die gericht is op kinderen mag niet stimuleren tot ongezonde en/of gevaarlijke activiteiten. De leerlingen mogen niet aangemoedigd worden om ouders te stimuleren producten of diensten van een sponsor af te nemen. Sponsoring mag niet misleidend zijn of een beroep doen op gevoelens van angst of bijgelovigheid. De sponsor mag geen profijt halen uit onkunde of goedgelovigheid van leerlingen. Bij sponsoring moet rekening worden gehouden met het bevattingsvermogen en het verwachtingspatroon van leerlingen. Ten alle tijden moet er in het geval, dat er een beroep wordt gedaan op sponsoring, voor iedereen duidelijk zijn dat er sprake is van sponsoring. Voortvloeiend uit deze uitgangspunten is de school zeer terughoudend met het uitdelen van materialen over producten en diensten, die bedrijven en instellingen via de leerlingen in het basisonderwijs onder de aandacht van hun ouders willen brengen. Ook wanneer er voor de school een aantrekkelijke tegenprestatie tegenover staat, is onze school daarin heel terughoudend. De school wordt jaarlijks overstelpt met aanbiedingen rond boeken, computerprogramma's, typecursussen, foto-sessies, enz. In principe worden alleen materialen aan de leerlingen meegegeven, die afkomstig zijn van non-profitorganisaties. De enige uitzondering, die hiervoor gemaakt wordt, zijn de materialen van Malmberg en Kok Educatief, voor zover deze betrekking hebben op de reguliere jeugdbladen en de kinderboekpakketten van Zwijssen, Malmberg en WoltersNoordhof. Onze school kent op dit moment één structurele sponsoractiviteit; de Francky Fair (zie ook Oudervereniging Neerbeek adoptiekind). Bij sponsoring zal de school altijd de uitgangspunten van “het convenant met betrekking tot sponsoring” volgen. De MR heeft instemmingsrecht met betrekking tot sponsoring als daaruit voor de school verplichtingen voortvloeien waarmee leerlingen worden geconfronteerd. 9.6 Algemene klachtenregeling In het kader van de Kwaliteitswet heeft stichting Kindante een klachtenregeling vastgesteld, die op iedere school ter inzage ligt. Hiermee kunnen ouders en leerlingen klachten indienen over gedragingen en beslissingen – of het nalaten daarvan – van bijvoorbeeld het bestuur en het personeel. 119 Schoolgids 2014-2015


Het klachtrecht heeft een belangrijke signaalfunctie met betrekking tot de kwaliteit van het onderwijs, inclusief de randvoorwaarden. Door de klachtenregeling ontvangt het College van Bestuur van Kindante en de school op eenvoudige wijze signalen die hen kunnen ondersteunen bij het verbeteren van het onderwijs en de goede gang van zaken op school. Interne klachtenprocedure. Veruit de meeste klachten over de dagelijkse gang van zaken in de school zullen in onderling overleg tussen ouders, leerlingen, personeel en schoolleiding op een juiste wijze kunnen worden afgehandeld. Over het algemeen is het wenselijk dat men een probleem eerst bespreekt met de eigen leerkracht. Als dit niet mogelijk is of onvoldoende oplossing heeft gegeven, is een gesprek met de directie bij voorkeur de volgende stap. Indien dat echter, gelet op de aard van de klacht, niet mogelijk is of indien de afhandeling niet naar tevredenheid heeft plaatsgevonden, kan met een beroep doen op de klachtenregeling. Dit houdt in dat men de klacht in eerste instantie ter sprake kan brengen bij de interne vertrouwenspersoon van de school en als dit niet lukt bij de externe vertrouwenspersonen die door Kindante zijn aangesteld. De interne vertrouwenspersonen zijn op de hoogte van de mogelijke stappen die ondernomen kunnen worden om de ouder of leerling met een klacht te ondersteunen bij het zoeken naar een oplossing. De interne vertrouwenspersonen beschikken over contactadressen en kunnen desgewenst begeleiding bieden of doorverwijzen naar de externe vertrouwenspersoon. De klachten worden vertrouwelijk en zorgvuldig behandeld. Externe klachtenprocedure. Indien de klager dit wenst, begeleidt de externe vertrouwenspersoon hem/haar bij het indienen van de op schrift gestelde klacht bij het College van Bestuur van Kindante of bij de Landelijke Klachtencommissie. Wordt een klacht ingediend bij de Landelijke Klachtencommissie dan ontvangt Kindante hiervan altijd een kopie. De interne vertrouwenspersonen van onze school zijn: Leerkracht: Mevr. Henny Wouters Ouder: Mevr. Anita Zegers Van Sonsbeecklaan 8 Cartylshofstraat 19 6191 JM BEEK 6191 GG Neerbeek Tel. 046-4360493 Tel. 046-4376549 [email protected] [email protected] De externe vertrouwenspersonen voor onze school zijn: Dhr. Math Haenen Dhr. Paul Baggen Burgemeester Luytenstraat 38 Poolsterstraat 19 6151 GG Munstergeleen 6133 VP Sittard Tel. 06-55182856 Tel. 046-4431020 [email protected] [email protected] Bereikbaarheid externe vertrouwenspersonen Indien een vertrouwenspersoon gedurende meerdere dagen telefonisch niet bereikbaar is, verzoeken wij u contact op te nemen met het bureau van Kindante, tel. 046-4363366, waar u wordt doorverwezen naar een van de andere vertrouwenspersonen, die de waarneming op zich heeft genomen. Het adres van de Landelijke Klachtencommissie voor onze school is: Postbus 85191 3508 AD Utrecht Tel: (030) 280 95 90 E-mail: [email protected] Website: www.onderwijsgeschillen.nl 120 Schoolgids 2014-2015


Meldpunt Vertrouwensinspecteur: Bij de onderwijsinspectie zijn eveneens vertrouwensinspecteurs aangesteld. De vertrouwensinspecteur vervult een klankbordfunctie voor leerlingen en personeelsleden die slachtoffer zijn van seksuele intimidatie of die worden geconfronteerd met seksuele intimidatie jegens andere leerlingen of personeelsleden. De vertrouwensinspecteur is te bereiken bij het Landelijk Meldpunt Vertrouwensinspectie. Landelijk Meldpunt Vertrouwensinspectie: tel. 0900-1113111

9.7 Centrum voor jeugd en gezin Onzekerheid, pesten, problemen op school of met vriendjes, belonen en straffen… Vragen over opgroeien of opvoeden? Kom naar het Centrum voor Jeugd en Gezin! Je kindertijd is de mooiste tijd van je leven zeggen ze. Dat kan best waar zijn, maar toch is het zelfs voor kinderen niet altijd rozengeur en maneschijn. En ook ouders komen onvermijdelijk te staan voor vragen die te maken hebben met het opgroeien en opvoeden van hun kinderen. Bij het Centrum voor Jeugd en Gezin Westelijke Mijnstreek kunnen jongeren en ouders terecht met alle kleine en grote vragen die spelen in een gezin Kinderen en jongeren tot en met 23 jaar Volwassenen lijken soms te vergeten dat je als kind onzeker kunt zijn over je uiterlijk, over je gedrag, over verliefdheid of pesten en noem maar op. Dat je met vragen zit die je aan vriendjes, ouders of onderwijzers niet durft stellen. Dat je ook heel praktische vragen kunt hebben, bijvoorbeeld over de regels thuis of over zakgeld. Met al die vragen kun je terecht in het CJG bij jou in de buurt. Er is ook een wisselend programma van trainingen en cursussen waar je iets aan kunt hebben, bijvoorbeeld Weerbaarheid of Sociale Vaardigheden. Ouders Als je vragen hebt over het opgroeien en opvoeden van je kind kan het CJG helpen. Denk aan vragen over problemen op school of met vriendjes, pesten, belonen en straffen, zakgeld, pubergedrag en álle andere onderwerpen (relatie, financiën, etc.)waar gezinnen mee te maken kunnen krijgen. Het is de normaalste zaak van de wereld dat je met zulke vragen naar het CJG gaat. Je wilt immers dat je kind opgroeit tot een gezonde en evenwichtige volwassene en het CJG kan je daarbij ondersteunen. Het CJG is de spil in het uitgebreide netwerk van instellingen die zich bezighouden met de opvoeding, de gezondheid en het welzijn van je kind. Er is bovendien een uitgebreid programma van activiteiten als themabijeenkomsten en cursussen. Goed advies en snelle hulp In het CJG Westelijke Mijnstreek bundelen we de krachten van deskundigen op het gebied van opvoeden en opgroeien in jeugdgebiedsteams bestaande uit professionals als de jeugdarts. Sociaal pedagogisch medewerker, maatschappelijk werk en MEE consulent. (De andere functies kunt u op onze website terugvinden onder gebiedsteams) Het gebiedsgericht werken is een methodiek waarbij we gezamenlijk willen zorgen voor korte lijnen en snelle antwoorden op uw hulpvraag. U als gezin bent leidend in uw eigen hulpvraag en onze professionals gaan u ondersteunen hier zelf en eventueel met behulp van uw omgeving mee om te gaan.



Het CJG Westelijke Mijnstreek is een netwerkorganisatie waarin de GGD Zuid-Limburg, Partners in Welzijn, MEE Zuid-Limburg, Bureau Jeugdzorg Limburg en Orbis Jeugdgezondheidszorg samenwerken. Verder werkt het CJG samen met het onderwijs, Veiligheidshuis, specialiseerde zorg, zelfstandige zorgaanbieders, de gemeente en andere netwerkpartners. Door de intensieve samenwerking is het mogelijk om snel gepaste en samenhangende hulp te bieden. Er is altijd een CJG in de buurt. Ouders, verzorgers, kinderen en jongeren tot en met 23 jaar kunnen zonder afspraak binnen lopen. Daarnaast is het CJG ook een adviescentrum voor alle professionals en vrijwilligers die betrokken zijn bij opvoeden, opgroeien en ontplooien. Je bent welkom zonder afspraak, (zie voor adressen www.cjg-wm.nl) maar wil je zeker zijn dat er iemand is die je direct te woord kan staan, neem dan eerst even telefonisch of via de mail contact op. Vanaf nu kun je ook voor al je vragen terecht op onze website (www.cjg-wm.nl) waar onze digitale assistente je helpt met je vragen, je direct je vraag kunt opzoeken en contact kunt leggen met de juiste hulpverlener. Ook kun je onze gratis opvoedapp op de gsm installeren (zoek op CJG Westelijke Mijnstreek in de store) Wij kijken samen mee naar de beste aanpak voor je vraag. 9.8 Jeugdgezondheidszorg; samen gezond verder!!! De Jeugdgezondheidszorg (JGZ) van de GGD Zuid Limburg volgt de lichamelijke, geestelijke en sociale ontwikkeling van alle kinderen van 4 tot 19 jaar. Wij nodigen uw kind regelmatig uit voor een gezondheidsonderzoek of een inenting. Ook met vragen over opgroeien en opvoeden of zorgen om uw kind kunt u altijd bij ons terecht. Het team JGZ werkt nauw samen school en met andere organisaties in het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG). Gezondheidsonderzoek Uw kind wordt uitgenodigd voor een onderzoek rond de leeftijd van 5 en 10 jaar. Tijdens het onderzoek kijken we bijvoorbeeld naar groei, motoriek, spraak en sociaal-emotionele ontwikkeling. Door uw kind goed te volgen probeert de GGD eventuele problemen op tijd op te sporen en te helpen voorkomen. Als blijkt dat uw kind extra hulp of zorg nodig heeft, kijken we samen wat daarvoor nodig is. We werken hierin nauw samen met andere organisaties binnen het CJG. De onderzoeken vinden plaats in het CJG, op school of bij de GGD Zuid Limburg. Uw informatie is erg belangrijk U als ouder/verzorger kent uw kind vaak het beste. Om te weten of er dingen zijn waar we extra op moeten letten, vragen we u om van tevoren een vragenlijst in te vullen. Hierin komen allerlei gezondheidsaspecten aan bod. Uiteraard gaan we zorgvuldig om met alle persoonsgegevens van u en uw kind. Inentingen In het kalenderjaar dat uw kind 9 jaar wordt, krijgt het de laatste twee inentingen tegen DTP (difterie, tetanus, polio) en BMR (bof, mazelen, rodehond). Meisjes krijgen in het jaar dat ze 13 jaar worden bovendien de HPV-vaccinatie tegen baarmoederhalskanker. U ontvangt een oproep voor de gratis prikken. Deelname is niet verplicht. Vragen of zorgen? Heeft u vragen over de ontwikkeling of het gedrag van uw kind. Is er sprake van leerproblemen of andere problemen. Maakt u zich zorgen? Neem dan contact op met het Team JGZ. Wij helpen u graag! 122 Schoolgids 2014-2015


Contact Brigitte Knops, doktersassistente Team JGZ CJG Beek E: [email protected] T: 088-4582207 / 06-46313197 W: www.ggdzl.nl/jeugdgezondheidszorg

9.9 Hoofdluis, het kan de beste overkomen!! Hoofdluis hebben is beslist geen drama en u hoeft uzelf geen verwijten te maken als uw kind hoofdluis heeft opgelopen. Het krijgen van hoofdluis heeft helemaal niets te maken met lichamelijke hygiëne: hoofdluis komt niet alleen voor op vuile, ongewassen hoofden, maar juist op schone haren. Hoofdluis is betrekkelijk onschadelijk. Het geeft alleen veel jeuk en door krabben kunnen er infecties ontstaan. Op elke school, of liever gezegd, overal waar mensen en dan nog vooral kinderen bij elkaar zijn, is er ‘gevaar’ voor hoofdluis. Elk jaar weer wordt een aantal kinderen geconfronteerd met dit verschijnsel. Ongeacht de lichaamsverzorging kan iedereen hiermee in aanraking komen. Het is vrij onschuldig, maar wel heel erg lastig. De behandeling met de huidige effectieve middelen, maar ook het gebruik van preventieve middelen biedt voldoende resultaat. Bij de apotheker of drogist zijn enkele lotions tegen hoofdluis te koop. In principe kan één keer behandelen voldoende zijn. Ook moet besmette kleding, beddengoed, autobekleding en dergelijke gereinigd worden. Wij ervaren dat dit binnen gezinnen behoorlijk nare gevolgen kan hebben. Wij adviseren het regelmatig gebruik van een luizenkam. Deze is relatief goedkoop en nog het meest effectief. Constateert u hoofdluis bij een van uw kinderen, waarschuw dan de school. Elke groep heeft de hulp van ouders die onze kinderen regelmatig controleren. In principe worden de kinderen na elke vakantie gecontroleerd. Wordt bij zo’n controle bij een kind hoofdluis geconstateerd, dan worden de ouders daarvan in kennis gesteld. Het spreekt vanzelf, dat wij verwachten dat er dan maatregelen genomen worden. Alle kinderen van de groep krijgen een brief mee waarin ‘het hoofdluisalarm’ meegedeeld wordt. Na een week volgt dan een tweede controle. Mocht blijken dat ouders/verzorgers niet meewerken aan het oplossen van het ‘luizenprobleem’ in hun gezin, dan zal de directie in overleg met de GGD en haar bestuur passende maatregelen nemen. Overigens kunnen ouders ook altijd zelf bellen met de GGD. Om te voorkomen dat u letterlijk en figuurlijk met de handen in het haar komt te zitten, willen wij uw aandacht vestigen op het volgende. Maatregelen ter voorkoming (van uitbreiding) van hoofdluis - Minstens eenmaal per week het haar van alle gezinsleden inclusief ouders, onderzoeken op het vóórkomen van luizen en neten. Deze laatste treft u vooral dichtbij de hoofdhuid aan, speciaal in de nek, boven de oren en op het voorhoofd. - Extra waakzaam zijn indien een gezinslid last heeft van jeuk op het hoofd. - Bij vóórkomen van hoofdluis op school elke dag het haar van uw kind(eren) met een stofkam kammen, ter opsporing van aanwezige luizen. Geen kleren uitwisselen (bijv. bij toneelspelen, verkleedpartijen). - Kammen en borstels regelmatig schoonmaken en niet uitlenen. - Bij vóórkomen van hoofdluis in het gezin zo nodig alle gezinsleden behandelen. - Bij geconstateerde hoofdluis bij een van uw kinderen, de school en/of jeugdarts of verpleegkundige waarschuwen, zodat voorkomen kan worden dat anderen er ook “inluizen”. 123 Schoolgids 2014-2015


Maatregelen ter behandeling van hoofdluis - Behandeling met een van de vele shampoos, lotions, sprays tegen hoofdluis, verkrijgbaar bij apotheek of drogist. Lees de gebruiksaanwijzing goed door en volg de aanwijzingen nauwkeurig op. Een eenmalige behandeling is in principe voldoende. In hardnekkige gevallen verdient het aanbeveling de behandeling na een week te herhalen. Bij gebruik van deze middelen dient erop gelet te worden, dat: - zij buiten bereik worden gehouden van kinderhanden - de ogen beschermd worden met een handdoek - er goede ventilatie is in de behandelruimte - in verband met de brandbaarheid van de preparaten de behandeling niet in de nabijheid van een warmtebron/vuur geschiedt. Na gebruik de haren laten drogen (niet met een föhn) en de dode luizen met een stofkam verwijderen. Dode neten kunnen soms worden verwijderd met een Nisska-kam (verkrijgbaar bij drogist of apotheek), waar een verbandgaasje doorheen wordt geschoven. Vervolgmaatregelen ter behandeling van hoofdluis - Ook is het mogelijk gedurende tien dagen elke dag met een stofkam de uit de eitjes gekomen, levende luizen uit het haar te kammen. Hoewel deze methode in principe ook effectief is, blijft het kind gedurende deze periode besmettelijk. De vorige methode heeft daarom de voorkeur. - Steeds echter dient u besmette kleding, beddengoed e.d. te reinigen in een was van 60 graden of gedurende 1 week in een afgesloten plastic zak te bewaren. Bedenk nogmaals: luizen is geen schande, er niets aan doen wel!!! 9.10 Logopedie op school Onze school wordt regelmatig bezocht door de logopediste van de Schoollogopedie Gemeente Beek, Annelies Canton. De werkzaamheden van de schoollogopediste omvatten het volgende: A.

B.1. B.2.

C.

D.

Screening van de oudste kleuters: hiervan krijgen de ouders van tevoren bericht. Het onderzoek duurt ongeveer 20 minuten en vindt plaats op school; de kleuter wordt hiervoor uit de klas gehaald. Er wordt gekeken naar de taalontwikkeling, articulatie, afwijkende mondgewoonten, gehoor, auditieve functies, stem en stotteren. Controleonderzoeken: indien de logopediste het nodig vindt en/of in overleg met de leerkracht en/of de ouders, zal het kind een maal per jaar gecontroleerd worden. Dit betreft kinderen uit de groepen 3 t/m 8. Controleonderzoeken: indien de logopediste het nodig vindt en/of in overleg met de leerkracht en/of de ouders, zal het kind een tweede maal in het lopende schooljaar gecontroleerd worden. Dit n.a.v. de onderzoeken als vermeld bij A., B.1., en C. en betreft kinderen uit alle groepen. Onderzoeken op aanvraag: dit zijn korte onderzoeken naar een specifiek probleem, die kunnen worden aangevraagd door leerkracht en ouders. Met een formulier, in te vullen bij de leerkracht, geven de ouders toestemming voor het onderzoek. Dit betreft kinderen uit alle groepen. De uitslag van de screening, controleonderzoeken en onderzoeken op aanvraag wordt na afloop schriftelijk aan de ouders meegedeeld en met de leerkracht van het kind besproken.



E.

F.

Het is mogelijk dat de ouders door de logopediste worden uitgenodigd voor een gesprek. Dit kan een adviserend dan wel een verwijzend gesprek zijn. Een verwijzend gesprek betekent dat de schoollogopediste adviseert om met het kind naar een particulier gevestigde logopedist(e) te gaan voor onderzoek en/of behandeling; de schoollogopediste zal de ouders uitleg geven over de te volgen procedure. Logopedische behandeling vindt niet plaats op school. Met vragen kunnen ouders terecht op werkdagen tussen 18.00 uur en 19.00 uur (bij voorkeur op maandag) tel. 046-4378606 of via mail [email protected]

9.11 Zorg-adviesteam (ZAT) Op steeds meer plaatsen functioneren Zorg- en adviesteams (ZAT's). ZAT’s zijn teams die aansluiten bij de leerlingenzorg van het onderwijs. In de teams zitten professionals die zorg en ondersteuning bieden aan kinderen, jongeren en hun ouders. Bij de begeleiding van kinderen op school, merken we dat er behalve leerproblemen bij kinderen ook andere problemen een rol kunnen spelen (gedrag, weerbaarheid, opvoeding, omgeving enz.). Om een kind en eventueel zijn of haar gezin zo vroeg mogelijk te signaleren en hierin goed te kunnen begeleiden, is samenwerking en/of afstemming met instanties vaak van wezenlijk belang. Binnen onze school hebben we zo’n zorg-adviesteam (ZAT) samen met 2 Beekse basisscholen kunnen realiseren, waarin onze school nauw samenwerkt met instanties van welzijn en zorg. Deelnemers ZAT team Beek-Spaubeek-Neerbeek ’14-’15: b.s. Spaubeek, b.s. Catharina Labouré , b.s. de Bron, PSZ De Bron, KDV De Bron, BSO de Bron, jeugdarts GGD, P.I.W., Thuiszorg Orbis. Bjz. In dit zogenaamde ZAT kunnen dus problemen van individuele kinderen of gezinnen besproken worden. Op afroep kunnen ook andere instanties deelnemen aan dit overleg (b.v. de leerplichtambtenaar, wijkagent). Het zorg-adviesteam tracht door samenwerking en de bespreking van de problemen tot goede adviezen te komen, zonder dat daar de privacy van de betrokkenen in gevaar komt. Aan de ouders wordt toestemming gevraagd om het probleem in te brengen. Indien er geen toestemming wordt gegeven, kan er voor gekozen worden om de situatie anoniem te bespreken. Het zorg-adviesteam komt 5 keer per jaar bij elkaar.

9.12 Onze school is aangesloten bij de Verwijsindex. Met ingang van 1 augustus 2010 zijn de Nederlandse gemeenten wettelijk verplicht om aan te sluiten op de landelijke Verwijsindex risicojongeren (VIR). De VIR brengt risicosignalen van professionals, zowel binnen gemeenten als over gemeentegrenzen heen, bij elkaar en informeert meldende professionals onderling over hun betrokkenheid bij jeugdigen in de leeftijd van 0-23 jaar. Met behulp van de VIR blijft de jongere in beeld, kunnen professionals signalen afgeven en hun activiteiten op elkaar afstemmen. De VIR wordt gevoed door regionale Verwijsindexen. Alle basisscholen in de Westelijke Mijnstreek zijn sinds kort aangesloten. De Verwijsindex is een online hulpmiddel voor hulpverleners om snel met elkaar in contact te komen. Hulpverleners geven in de verwijsindex een signaal af wanneer zij vaststellen dat het opgroeien van het kind met enige zorg verloopt. Dit gebeurt aan de hand van landelijk bepaalde criteria. Het gaat enkel over het bericht DAT er zorgen zijn, in de verwijsindex staat niet WAT de zorg is. Als blijkt dat er minimaal nog een signaal over hetzelfde kind is afgegeven, dan ontstaat er een match tussen de meldende organisaties. Deze organisaties nemen contact met elkaar op ten behoeve van de gesignaleerde jeugdige. Doel van de Verwijsindex is door tijdig de hobbels in ontwikkeling naar volwassenheid te signaleren, eerder de betrokkenen in beeld te hebben en sneller eenduidigheid in handelen na te streven. Een sluitende aanpak, en niet langs elkaar heen werken, begint bij het van 125 Schoolgids 2014-2015


elkaar weten en vervolgens vooral samenwerken. De Verwijsindex is daarmee niets meer dan een ondersteunend instrument voor professionals om bij zorgen gemakkelijk met elkaar in contact te komen en onderling afspraken te maken betreffende de hulpverlening. Als de school een melding doet, wordt dat altijd met de ouders besproken. In de Westelijke Mijnstreek is afgesproken dat de kinderen die in het ZAT worden besproken zullen worden gemeld. De intern begeleider is voor onze school meldingsbevoegd. Er zullen pas gegevens worden uitgewisseld als de ouder daarmee instemt, danwel wanneer er een situatie van dreiging ontstaat. Kinderen vanaf 12 jaar wordt ook om instemming gevraagd. Andere instanties die aan de Verwijsindex meedoen zijn o.a. de GGD. Orbis-JGZ, Huisartsen, Maatschappelijk Werk, het voortgezet onderwijs, de peuterspeelzalen, Bureau Jeugdzorg, het Centrum voor Jeugd en Gezin. Op de website www.verwijsindex.tv/ouders vindt u meer informatie.



Hoofdstuk

10.

PRAKTISCHE AANGELEGENHEDEN

10.1 Schooltijden De wet Primair Onderwijs geeft aan dat het totaal aantal lesuren dat kinderen in acht jaar aan de basisschool moeten volgen minimaal 7520 uur bedraagt. Scholen zijn vrij om een eigen indeling te kiezen. Wij hanteren nu nog een verschil in lesuren voor onder- en bovenbouw. We zien in het land steeds meer scholen die groeien naar een model waarbij sprake is van een gelijk aantal uren in alle leerjaren. In het activiteitenplan staat leerlingen aangeboden wordt. genieten niet meer zijn dan activiteitenplan wordt jaarlijks de inspectie.

jaarlijks aangegeven hoeveel uren onderwijs aan de Dagelijks mag het aantal uren dat de kinderen onderwijs 5,5 uur. Dit plan kunt u bij de directeur inzien. Het gecontroleerd en goedgekeurd door het bevoegd gezag en

De schooltijden zijn voor alle kinderen hetzelfde. De kinderen van de groepen 1 t/m 4 hebben wel extra vrij op de vrijdagmiddagen. Voor een compleet overzicht verwijzen wij u naar het rooster vakanties en vrije dagen. De pauzetijden zijn gescheiden, zodat kinderen volop kunnen genieten van de spelmogelijkheden die we aanbieden en de beschikbare speelruimte. Start van lesprogramma Ochtendpauze:

8.30 uur 10.15 – 10.30 uur (m.u.v. de groepen 1 en 2)

Gezamenlijk eten: Middagpauze:

12.00 – 12.15 uur (groepen 1 t/m 3) 12.15 – 12.45 uur (groepen 1 t/m 3)

Gezamenlijk eten: Middagpauze:

12.30 – 12.45 uur (groepen 4 t/m 8) 12.45 – 13.30 uur (groepen 4 t/m 8)

Middagbreak

rondom 14.00 uur een kwartiertje. (groep 1 t/m 3)

Eindtijd:

15.00 uur

Op woensdagmiddag hebben alle kinderen vrij. De ochtendschooltijd is op woensdag van 8.30 uur tot 12.30 uur. Op vrijdagmiddag hebben alle kinderen van de groepen 1 t/m 4 vrij. In het programma is er in de ochtend een moment voor een pauzehapje of een drankje voor de groepen 1 en 2. Wij willen de lestijden optimaal gebruiken en daarom gaat de eerste zoemer ’s morgens om 8.20 uur. Kinderen kunnen dan rustig naar hun klas lopen. Ook ouders zijn in de gelegenheid mee te lopen. Om 8.25 uur gaat de tweede zoemer. Ouders worden verzocht de school te verlaten en de kinderen die zich nog op de speelplaats begeven worden uitgenodigd naar binnen te komen. De lessen kunnen dan bij de derde zoemer om 8.30 uur starten. ’s Middags gaat de eerste zomer 5 minuten voor lesaanvang uur. De leerlingen komen rustig naar binnen. De lessen kunnen dan bij het tweede zoemer beginnen. Wij vragen aan de ouders om ’s morgens om 8.25 uur de school echt te verlaten en ’s middags niet voor 15.00 uur het schoolplein te betreden. Dit laatste omdat het toezicht en overzicht op spelende kinderen daarmee in gevaar komt. De leerlingen mogen ’s morgens vanaf 8.15 uur en ’s middags spelen op de speelplaats. Er is vanaf die tijd toezicht. 127 Schoolgids 2014-2015


10.2 Ziekte Als uw kind de school niet kan bezoeken wegens ziekte, dan verzoeken wij u dit schriftelijk of telefonisch aan ons door te geven. Telefonische ziekmelding kan ’s morgens tussen 7.00 uur en 8.25 uur. Ziekmelden gebeurt op een centrale plek, zodat ook bij de Buitenschoolse Opvang automatisch de ziektemelding bekend is. Het centrale nummer voor ziekmelding is:

046 – 4379917

Daar wordt een notitie gemaakt voor de leerkracht. Het is belangrijk dat u, behalve de naam van de leerkracht en de reden van afwezigheid ook een indicatie kunt geven omtrent de duur van de afwezigheid. U kunt niet doorverbonden worden met leerkrachten of directie. Schriftelijke ziekmelding aan de leraar via een broertje, zusje, buurkind of vriendje is ook mogelijk. Indien blijkt dat uw kind niet op school aanwezig is en ook niet is ziek gemeld, zal de leraar van uw kind telefonisch contact met u opnemen. Wanneer uw kind langer ziek is, kunt u contact opnemen met de leraar van uw kind of de leraar zal u zelf benaderen. Er kan dan afgesproken worden wat er gedaan moet worden om de achterstand van de zieke leerling zo klein mogelijk te houden. Als er op school een ongeluk(je) gebeurt, nemen wij contact op met de ouders en/of gaan zelf met uw kind naar de huisarts of naar de Eerste Hulp. Uit praktisch oogpunt kan gekozen worden voor de dichtstbijzijnde huisartsenpost. De huisarts van ieder kind is bij ons bekend via het aanmeldingsformulier. Verandert u van huisarts, laat dit dan even aan de schoolleiding weten. Wordt een kind op school ziek, dan bellen wij de ouders op, met het verzoek het kind te komen ophalen op school. Wij vragen u afspraken met huisarts, tandarts, logopedist, fysiotherapeut etc. zoveel mogelijk buiten de schooltijden te laten plaatsvinden, om zodoende het aantal lesuren waar uw kind recht op heeft niet in gevaar te brengen. 10.3 Regels voor de goede gang van zaken De school is een leefgemeenschap met vele kinderen en volwassenen. Dit maakt het, net als op iedere andere plek waar mensen samen komen, nodig om een aantal regels te hanteren, die voor iedereen gelijk zijn, zonder daarmee de eigen identiteit van elk kind te willen aantasten. We verwijzen naar paragraaf 6.2 en 6.3 waar naast de 10 gouden regels ook de school en pleinafspraken staan genoemd. Met inachtneming van die regels is het op de school goed vertoeven en kunnen we spreken van een gezellige en sfeervolle school. Naast die regels verwachten wij dat -

-

Kinderen die met hun fiets naar school komen, niet op het schoolplein fietsen. Zij stappen bij de poort af en leiden hun fiets aan de hand tot aan de fietsenstalling. De fiets dient daar netjes gestald te worden. In verband met de geringe stallingsplaats vragen wij om alleen dan met de fiets naar school te komen als de afstand dat noodzakelijk maakt. De kinderen op een veilige en correcte manier naar school kunnen komen en naar huis kunnen gaan. Wijst u daarom uw kind op de veiligste route. Die kinderen, die hun medeleerlingen het veilig naar school komen of naar huis gaan belemmeren, zullen daarvoor ook van school uit bestraft worden door hun leerkracht. Onze verantwoording houdt dienaangaande niet op, op het moment dat de bel gaat.



10.4 Gymnastiek Voor de kleuters In het begin van het schooljaar brengt de kleuter gymschoenen mee naar school. Deze blijven op school. De gymkleding (broekje en evt. t-shirt) graag voor elke gymles meebrengen (zie onderstaand schema). Voor de 4-jarigen zou het prettig zijn als de kleuter instappers had, voor de 5 en 6-jarigen willen we u vragen om uw kleuter te leren zelf strikken te maken. U doet er goed aan de gymkleding te voorzien van de voorletters van uw kind. Ook in de gymschoenen kunt u met viltstift de naam inbrengen. Elke dag maken de groepen 1-2 gebruik van de speelzaal voor allerlei spelactiviteiten. Op deze tijden gebruiken de kinderen alleen hun gymschoenen. Eén keer per week gaan we naar de sporthal De Haamen, dan gebruiken de kinderen hun gymkleding. Bezoek aan de sporthal groep 1- 2 Groep 1/2A: Dinsdagochtend Groep 1/2B: Maandagochtend Groep 1/2C: Donderdagochtend Voor de groepen 3 t/m 8 In de gymlessen van groep 3 t/m 8 wordt er onder andere naar gestreefd de kinderen zoveel mogelijk te laten bewegen. Hierdoor gaan ze transpireren. Met het oog op hygiëne is het daarom noodzakelijk de kinderen aparte gymkleding en indien gewenst een extra onderhemd voor de winterperiode mee te geven. Om dezelfde reden mogen de kinderen geen onderhemd onder hun gymtruitje dragen. Als ze het, vooral in de wintermaanden, te koud hebben in de zaal, geef hen dan een extra onderhemd mee. De gymspullen gaan na iedere les mee naar huis om gewassen te worden. Wanneer kinderen hun sportspullen niet bij zich hebben op de dag dat er gym is, kunnen zij niet deelnemen aan de gymles. De kinderen moeten uit hygiënisch oogpunt gymschoenen dragen. We willen u vragen ervoor te zorgen, dat de gymschoenen schoon zijn en dat uw kind ze iedere les meebrengt. Vooral voor groep 3 en 4 zou het ook handig zijn wanneer de gymkleding gemerkt wordt. Voor meisjes met halflange en lange haren is het raadzaam om i.v.m. de veiligheid een elastiekje te dragen. De gymlessen vinden plaats in sporthal De Haamen. Gymtijden groep 3 t/m 8 Groep Groep Groep Groep Groep Groep Groep Groep

3A: 3B: 4A: 5A: 6B 6/7A: 7/8B: 8A:

Maandagmiddag en vrijdagochtend Maandagmiddag en vrijdagochtend Dinsdagochtend en woensdagochtend Woensdagochtend en donderdagmiddag Maandagochtend en vrijdagochtend Woensdagochtend en donderdagochtend Donderdagmiddag en vrijdagochtend Woensdagochtend en donderdagochtend

De gymlessen horen tot het normale lesprogramma van de basisschool. Het is van belang dat uw kind hier zoveel mogelijk aan deelneemt. Indien dit door ziekte of andere omstandigheden niet mogelijk is, geef uw kind dan een briefje mee naar school om de leerkracht van de reden op de hoogte te brengen. 10.5 Excursies Het is best mogelijk dat uw kind één of meerdere excursies maakt gedurende het schooljaar. Dit gebeurt dan in het kader van een educatieve activiteit. Het vervoer bij excursies wordt geregeld met ouders of met de bus. 129 Schoolgids 2014-2015


10.6 Schoolreis Deze wordt georganiseerd door de Oudervereniging Neerbeek en enkele leerkrachten. De schoolreis voor alle groepen vindt plaats in de laatste maand van het schooljaar. 10.7 Het vervoer van kinderen Met ingang van 1 augustus 1997 dient er een door de ouders getekende verklaring op school aanwezig te zijn, waarin ouders toestemming geven tot het vervoer van hun kind(eren) door ouders van de school. Deze verklaring is nodig, om de wettelijke aansprakelijkheid van het bestuur voor activiteiten van de school goed te regelen. Deze verklaring hoeft in principe maar één keer getekend te worden en is vanaf dat moment geldig gedurende de gehele basisschoolperiode van het kind. De verklaring dient per kind ingevuld en getekend te worden. Ook ouders die bereid zijn om mee te helpen met het vervoer van kinderen tijdens buitenschoolse activiteiten dienen daartoe een verklaring te tekenen, die daarna zijn geldigheid behoudt gedurende de hele basisschoolperiode. In principe worden beide verklaringen aan de ouders aangeboden op het moment dat het kind aangemeld wordt op onze school. Ook hier geldt dat beide verklaringen per kind ingevuld en getekend dienen te worden. 10.8 Huiswerk In het schooljaar 2012-2013 heeft er een wijziging plaatsgevonden inzake het huiswerkbeleid. De wijziging houdt in dat de kinderen van groep 5 t/m 8 leerwerk mee naar huis krijgen. Om de 3 weken krijgen ze een mindmap/samenvatting van wereldoriëntatie mee naar huis om te leren voor een toets. Wanneer er behoefte is aan oefenstof met een duidelijk gericht doel voor een individueel kind of op groepsniveau, dan wordt deze geboden. Deze oefenstof wordt dan afgestemd met de ouders en wordt dan als huiswerk meegegeven. We stellen de betrokkenheid van ouders zeer op prijs. Wanneer kinderen materiaal van thuis meenemen (bijvoorbeeld rondom een bepaald project of een ander actueel onderwerp in de groep), dan is dat van harte welkom. Voor 1 oktober 2014 zal dit nieuwe beleid geëvalueerd worden met ouders, leerlingen en leerkrachten. Mocht dit leiden tot aanpassingen, dan worden ouders geïnformeerd 10.9 Wensjes De kinderen van groep 1 t/m 4 kunnen alleen wensjes kleuren voor verjaardagen van ouders en grootouders en bij bruiloften. Uw kind moet dan wel enkele dagen van te voren een briefje meebrengen, want het is niet altijd mogelijk om tijdens het programma een wensje te kleuren. 10.10 Trakteren bij verjaardagen Dit mag wel, het hoeft niet. Beperk de traktatie in elk geval tot een kleinigheid, bijvoorbeeld een appel, een stukje cake of iets dergelijks. Ook voor de leerkracht is dat meer dan voldoende. Wij vragen u ook nu weer om geen traktaties uit te delen waarbij verpakkingsmaterialen gebruikt worden. Wanneer een leerkracht jarig is, is dat een gelegenheid om een leuke toneel- of spelletjesmiddag met de kinderen te organiseren. De leerkracht verwacht geen cadeautjes! Een zelfgemaakte verjaardagskaart, tekening of knutselwerkje (eventueel een bloemetje uit eigen tuin) is altijd leuk. 130 Schoolgids 2014-2015


10.11 Tussendoortjes ’s Morgens kunnen de kinderen een kleinigheidje te eten of te drinken meebrengen. Wij vragen u in het belang van het milieu en in verband met de reinigingskosten, eten en drinken mee te geven in respectievelijk een boterhammendoosje en een drinkbeker. Eventuele verpakkingsmaterialen nemen de kinderen zelf mee naar huis. 10.12 Beperking van het afval Onze school besteedt extra aandacht aan een van de aspecten van natuur- en milieueducatie en wel het zorgvuldig omgaan met afval in en rond de school. Om restafval zoveel mogelijk te beperken zijn wegwerpverpakkingen, zoals plastic zakjes, aluminiumfolie en blikjes niet gewenst. Kinderen nemen eten en drinken mee naar school in afsluitbare dozen en bekers met hun naam erop. Wij vragen u dringend hieraan mee te werken, om op deze manier de kinderen milieubewuster op te voeden en de school te helpen met het afvalprobleem. Wij huldigen het principe dat de vervuiler betaalt en daarom zullen de kinderen die ondanks ons verzoek toch wegwerpverpakkingen gebruiken, deze mee terug nemen naar huis. Dit geldt ook bij verjaardagen. 10.13 Overblijven op Basisschool De Bron In verband met het doorlopend schoolprogramma organiseren wij in samenwerking met ouders het overblijven. Overblijven is een vrijwillige keuze. Het bestuur van Kindante, leren leren, leren leven heeft voor alle ouders en leerlingen die betrokken zijn bij het overblijven een WA-verzekering afgesloten. De middagpauze voor de groepen 1 t/m 3 duurt van 12.00 uur tot 12.45 uur en is verdeeld in:  12.00 uur tot 12.15 uur. Het opeten van de meegebrachte lunch in het klaslokaal onder begeleiding van de leerkracht en eventueel met hulp van de overblijfouder.  12.15 uur tot 12.45 uur buiten spelen onder toezicht van overblijfouders en leerkrachten. In het lesprogramma genieten de leerlingen van de groepen 1 t/m 3 van een break van 15 minuten tijdens de middaguren. De middagpauze voor de groepen 4 t/m 8 duurt van 12.30 uur tot 13.30 uur en is verdeeld in:  12.30 uur tot 12.45 uur. Het opeten van de meegebrachte lunch in het klaslokaal onder begeleiding van de leerkracht en eventueel met hulp van de overblijfouder.  12.45 uur tot 13.30 uur buiten spelen onder toezicht van overblijfouders en leerkrachten. Wij vinden het belangrijk, dat de kinderen op een nette manier rustig kunnen eten, er moet duidelijk sprake zijn van een gezellige sfeer. Wij verzoeken u dringend de boterhammen in een doosje mee te geven en het drinken in een her te gebruiken beker of flesje te doen (eventuele wegwerpverpakkingen moeten weer mee naar huis genomen worden ). Ook moeten de kinderen (m.u.v. groep 1-2) een theedoek of handdoekje meenemen, deze gaan elke dag weer mee terug naar huis. De leerlingen van de bovenbouw (groepen 5 t/m 8) blijven op maandag, dinsdag, donderdag en vrijdag over. De andere leerlingen (groepen 1 t/m 4) blijven op maandag, dinsdag en donderdag over. 131 Schoolgids 2014-2015


U kunt kiezen voor twee manieren van overblijven:  Uw kind blijft iedere dag over. De verantwoordelijkheid ligt geheel bij de school.  Uw kind blijft soms een keer over. U kunt uw kind aanmelden bij de Buitenschoolse Opvang, waar ook de verantwoordelijkheid ligt. Aanmelden kan dagelijks tussen 7.00 uur en 18.00 uur onder telefoonnummer 046-4379917 Reglement overblijven:  Tijdens het overblijven gelden de algemene schoolregels. 

Het overblijven duurt van 12.00 uur tot 12.45 of van 12.30 tot 13.30 uur.



Klachten van overblijfouders betreffende het gedrag van kinderen zullen aan het schoolteam worden doorgegeven, dat naar aanleiding hiervan afspraken maakt met de leerling. Bij voortduring van de klachten worden de ouders/verzorgers geïnformeerd. Mocht er daarna nog geen verbetering optreden, kan in overleg met de schooldirectie besloten worden de betreffende leerling uit te sluiten van het overblijven.

Betaling overblijven: De kosten van het overblijven bedragen op jaarbasis 72 euro voor de leerlingen van de groepen 5 t/m 8 en eveneens op jaarbasis 54 euro voor leerlingen van de groepen 1 t/m 4. De verandering in de tijden van middagpauze, waardoor de veiligheid en het speelplezier van de leerlingen is vergroot, heeft geleid tot een aanpassing van de kosten. Er is nu meer tijd toezicht nodig. Deze extra kosten zijn doorberekend. De betaling dient te geschieden op rekeningnummer NL80 RABO 0146.6337.09 t.n.v. Stichting Kindante inzake 05FU Vermeld bij de betaling de naam en de groep van uw kind of kinderen. Wij willen u dringend verzoeken tijdig te betalen om administratieve problemen te voorkomen. Indien U Uw zoon of dochter heeft aangemeld om op school over te blijven, kunt U kiezen voor de volgende betalingsmogelijkheden: 

Jaarlijkse betaling in een keer vóór 1 oktober 2014 (54 of 72 euro).



Halfjaarlijkse betaling:

1e helft vóór 1 oktober 2014 (27 of 36 euro). 2e helft vóór 1 februari 2015 (27 of 36 euro).

Heeft u betreffende het overblijven nog vragen dan kunt u contact opnemen met: juffrouw Henny Wouters of juffrouw Janine Kusters. 10.14 Zwemmen De -

gemeente Beek biedt kinderen die én in groep 5 of 6 van de basisschool (of gelijke groepen SO) zitten én nog geen A-diploma hebben, gratis zwemles aan totdat ze het A-diploma gehaald hebben, of groep 6 (of gelijke groep SO) verlaten hebben.

De zwemlessen vinden plaats op de woensdagmiddag. De lestijden worden tijdig bekend gemaakt. U dient er zelf voor te zorgen dat uw kind in het zwembad komt. Ouders van kinderen, die de groepen 5 of 6 bezoeken, en nog geen A-diploma bezitten, kunnen zich bij de gemeente aanmelden (046-4389222, [email protected]).



10.15 Schoolverlaterskamp De schoolverlaters (groep 8) gaan als afsluiting van hun schooltijd op de basisschool vier dagen op kamp. Komend schooljaar gaan de leerlingen van 26 t/m 29 mei 2015 op kamp. De kosten van het schoolverlaterskamp worden niet betaald uit de ouderbijdrage. De leerlingen brengen de Nuutsbaeker rond in Neerbeek en de vergoeding wordt gebruikt ter financiering van het kamp. De overige onkosten worden door de ouders van de leerlingen zelf gedragen. Het schoolverlaterskamp maakt onderdeel uit van het programma van groep 8. Kinderen, die om welke reden dan ook niet deelnemen, dienen deze vier dagen gewoon naar school te komen. Zij worden tijdelijk in een andere groep geplaatst. 10.16 Protocol van handelen bij melding van afwezigheid van een leerkracht a) Bij ontvangst van melding van afwezigheid van een leraar schat de directeur aan de hand van de ter beschikking staande gegevens op dat moment in hoe lang vervanging noodzakelijk zal zijn. b) Allereerst informeert hij de afdeling Personeel van de Stichting Kindante. Zij maken gebruik van een digitale vervangingsbank. c) Indien het niet lukt om vervanging te krijgen, treedt het volgende noodscenario in werking. -

De leerlingen van de groep van de afwezige leraar worden de betreffende eerste dag binnen de school opgevangen.

-

Indien in de loop van de dag blijkt, dat er nog geen vervanging beschikbaar is, worden de ouders/verzorgers er schriftelijk middels hun kinderen van in kennis gesteld, dat de betreffende leerlingen tot nader order thuis moeten blijven. De ouders van de leerlingen van de groepen 1 t/m 4 zullen naast een schriftelijke mededeling eveneens telefonisch op de hoogte gebracht worden van de situatie. De directeur zal blijven proberen vervanging te krijgen.

-

Voor die ouders/verzorgers die beslist geen opvang kunnen regelen, biedt de school de mogelijkheid tot opvang op school.

-

Mocht blijken dat vervanging alsnog geregeld kan worden, dan worden de betreffende ouders/verzorgers hiervan telefonisch op de hoogte gesteld en komen die leerlingen de daarop volgende dag weer naar school.

-

Het voorgaande geldt ook als de afwezige leerkracht gemeld heeft dat het werk weer hervat kan worden.

Dit protocol is door het bevoegd gezag aangenomen, geldt voor alle scholen onder het bevoegd gezag van Stichting Kindante, is voorgelegd aan de medezeggenschapsraad van de school en ter kennis gebracht aan de inspecteur van het Primair Onderwijs van de Inspectie Eindhoven.



Hoofdstuk

11.1

11.

VASTSTELLING VAN DE SCHOOLGIDS

Medezeggenschapsraad

School :

Bs. De Bron

Brinnummer:

05FU

Plaats :

Neerbeek

Instemming schoolgids Hierbij verklaart de medezeggenschapsraad haar instemming met de schoolgids 2014-2015. Namens de medezeggenschapsraad van: Basisschool De Bron, Beek Naam: Functie:

Voorzitter

Datum:

7 juli 2014

Handtekening:



11.2

College van bestuur

School

: Bs. De Bron

Brinnummer : 05FU Plaats

: Neerbeek

Vaststelling schoolgids 2014-2015. Hierbij verklaart het bevoegd gezag de schoolgids voor de periode 2014-2015 te hebben vastgesteld. Namens Stichting Kindante (bevoegd gezag) Naam:

drs. Y.L.M. Prince / M.A.M.L. van den Eijnden

Functie:

College van Bestuur

Datum: Handtekening :



SCHOOLGIDS BREDE SCHOOL

Recommend Documents