SCHOOL Ondersteuningsplan HET 4e GYMNASIUM
het 4e Gymnasium
Ondersteuningsplan
INHOUDSOPGAVE Vooraf Inleiding
3 4
Deel A: Wie zijn betrokken bij ondersteuning? 1. 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
De eerstelijns ondersteuning Vakdocenten Mentoren juniorbegeleiders Verzuimmedewerker Afdelingsleiders
5
2. 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5
De tweedelijns ondersteuning Zorgcoördinator Schoolmaatschappelijk werker Decaan Vertrouwenspersoon coördinator veelkleurigheid
6
3. 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7
De derdelijns ondersteuning Schoolmaatschappelijk werker Ambulant begeleider Schoolarts Schoolverpleegkundige Leerplichtambtenaar Zorgcoördinator en Zorg- en adviesteam (ZAT) Externe instanties
7
6
7
8 9
Deel B: Hoe verloopt de ondersteuning? 1. 2. 3. 4. 5.
Redenen voor begeleiding en mogelijke vormen van ondersteuning Aanmeldingsprocedure voor ondersteuning Duur van de begeleiding; grenzen aan de zorg Communicatie Evaluatie
10 11 15 16 17
Bijlagen: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
Namenlijst van de begeleiding en zorg Lijst van afkortingen Protocol ziekteverzuim Internet protocol Protocol sociale media Richtlijn multitalenten Klachtenprocedure Gegevens het 4e Gymnasium Puntenplan Verbetering Zorg
het 4e Gymnasium
18 19 20 22 23 24 26 27 28 2
Ondersteuningsplan
Vooraf Voor u ligt het schoolondersteuningsplan van het 4e Gymnasium. Het 4e Gymnasium is in 2005 opgericht door de drie bestaande gymnasia in Amsterdam (Barlæus, Vossius en Ignatius), in samenwerking met het Cartesius Lyceum. De school voorziet in de behoefte van leerlingen en ouders aan hoogstaand onderwijs in een veilige leef- en leeromgeving. In 2005 zijn we begonnen met het schrijven van een zorgplan en dit zorgplan is daarna ieder jaar aangepast aan de veranderingen binnen en buiten de school. Het zorgplan geeft inzicht in de uitgangspunten van de begeleiding en zorg zoals die op dit moment op school aanwezig is. In het kader van de invoering van passend onderwijs schrijven alle scholen in Amsterdam begin 2013 een ondersteuningsplan en vullen een checklist (ondersteuningsprofiel) in. Vanwege de bewezen kwaliteit van ons zorgplan en vanwege het korte tijdsbestek waarin het ondersteuningsplan klaar moest zijn, hebben we op grond van de checklist ons zorgplan aangepast. Amsterdam, januari 2013 Pauline de Ruiter afdelingsleider onderbouw, zorgcoördinator a.i.
het 4e Gymnasium
3
Ondersteuningsplan
Inleiding Het 4e Gymnasium is een kleine, overzichtelijke school heeft daarnaast ook oog voor de persoonlijke ontwikkeling van de kinderen. Dit komt niet alleen tot uiting in de dagelijkse onderwijspraktijk, maar ook in de persoonlijke begeleiding van leerlingen. De school voelt zich verantwoordelijk voor leerlingen die om wat voor reden dan ook dreigen vast te lopen in hun ontwikkeling, zowel op cognitief als op sociaal-emotioneel gebied. Door tijdig problemen te signaleren willen we ervoor zorgen dat deze snel worden opgelost. De rol van docenten en mentoren is daarom bij de begeleiding van leerlingen heel belangrijk. Leerlingbegeleiding is niet een zaak van specialisten, maar gaat het hele team aan. In een enkel geval zal er meer tijd en expertise nodig zijn om tot een oplossing te komen. Er zal dan op school gezocht worden naar specifieke begeleiding door specialisten. De school onderhoudt nauwe contacten met externe hulpverleningsorganisaties. Bij ernstige problemen wordt naar deze organisaties doorverwezen. Uitgangspunt is en blijft het zo voorspoedig mogelijk doorlopen van het curriculum. Het 4e Gymnasium vindt het belangrijk dat leerlingen met een handicap het reguliere onderwijs kunnen volgen. De school en de leerling worden in zo‟n geval ondersteund vanuit het speciale onderwijs. Onder begeleiden verstaan we het ondersteunen van leerlingen bij: 1. Het leren leren: begeleiding van het leerproces, studievaardigheden 2. Het leren kiezen: begeleiding bij het maken van keuzes zoals profielkeuze, beroepskeuze en het reflecteren daarop 3. Het leren leven: begeleiding bij de sociaal-emotionele ontwikkeling Bij 1. 2. 3.
het begeleiden van leerlingen wordt met een driedeling gewerkt: Leerlingen die goed functioneren Leerlingen die gemiddeld functioneren Leerlingen met problemen
Doel van deze driedeling is het zorg dragen dat elke leerling profiteert van de begeleidingsmogelijkheden. Uitgangspunt is dat elke leerling zich moet kunnen verbeteren. De begeleiding van leerlingen vindt op drie niveaus plaats: 1. De eerstelijns begeleiding: docenten, mentoren, juniorbegeleiders, verzuimmedewerker, huiswerkbegeleiding, pluslessen en steunlessen. 2. De tweedelijns begeleiding: zorgcoördinator, schoolmaatschappelijk werker, decaan, remedial teacher, vertrouwenspersoon. Daarnaast zijn de afdelingsleiders van de onderbouw, van klas 3, van klas 4 en bovenbouw nauw betrokken bij de begeleiding. 3. De derdelijns begeleiding: Altra Jeugdzorg, ambulante begeleiding voor leerlingen met een „rugzak‟, de schoolarts, de schoolverpleegkundige en de leerplichtambtenaar. Een docent verzorgt faalangstreductietrainingen op school.
het 4e Gymnasium
4
Ondersteuningsplan
DEEL A - Wie zijn betrokken bij ondersteuning? 1. Eerstelijns ondersteuning 1.1 Vakdocenten De vakdocent begeleidt de leerlingen bij het leren leren en leren kiezen. Vakdocenten staan in direct contact met de leerlingen. Zij zijn een belangrijke schakel in het tijdig signaleren van problemen. De vakdocent zoekt met de leerling naar een oplossing en meldt het probleem en de gevonden oplossing bij de mentor. Deze krijgt zo inzicht in de vraag of het probleem bij meer docenten speelt. Het schooljaar is in vier, ongeveer gelijke periodes (blokken) verdeeld. Na ieder blok volgt een toetsperiode van drie dagen. Vier maal per jaar krijgen de leerlingen een rapport. Naar aanleiding van de rapporten worden leerlingen besproken en wordt er gekeken naar eventuele begeleiding. 1.2 Mentoren De mentor is belast met de begeleiding van leerlingen bij het leren leven, leren kiezen en leren leren. In de eerstelijns leerlingbegeleiding vervult de mentor dan ook een centrale rol. Hij kent de achtergrond (thuissituatie, schoolloopbaan) van de leerling en is op de hoogte van de vorderingen op alle drie de begeleidingsterreinen. De mentor verdeelt zijn aandacht zo evenredig mogelijk over zijn goed, gemiddeld en onvoldoende functionerende leerlingen. Hij heeft het overzicht van de leerresultaten en van het functioneren in de groep. Naast zijn taak als begeleider van individuele leerlingen houdt de mentor zich bezig met de klas als geheel. Mentoraten zijn aan elkaar gekoppeld. Dat houdt in dat de mentor van de eerste klas meegaat naar de tweede klas. De mentor gaat het jaar daarop weer terug naar de eerste klas. Ditzelfde gebeurt in klas 3 en 4 en in klas 5 en 6. Door klas 3 en 4 bij elkaar te houden, wordt de overgang van onderbouw naar bovenbouw meer geleidelijk. Profielkeuze en het gevolg van de profielkeuze zitten in een traject. In klas 5 en 6 streven we naar eenheid van team en examenprogramma. Dat betekent dat docenten zoveel mogelijk hun klas van 5 naar 6 meenemen. Aan het begin van ieder schooljaar is een middag gereserveerd voor de mondelinge en schriftelijke overdracht. Mentoren geven bij die gelegenheid relevante informatie door aan hun opvolger. Verder komt alle relevante informatie in magister te staan. 1.3 Juniorbegeleiders De mentor van de eerste klas wordt bijgestaan door twee juniorbegeleiders uit de vierde klas. De juniorbegeleiders kunnen de eersteklas leerling goed helpen bij het wennen aan een nieuwe school en bij problemen als pesten en ruzie. Tevens assisteren zij de mentor bij klassenactiviteiten. 1.4 Verzuimmedewerker De verzuimmedewerker/pedagogische conciërge maakt twee keer per dag een ronde door de school en belt de ouders van wie het kind afwezig is zonder dat daar melding van is gedaan. Ongeoorloofd verzuim wordt genoteerd in een digitaal bestand en aan de mentor gemeld. Deze spreekt de ouders en de leerling op het verzuim aan. Probleemgevallen worden aan de schoolleiding en de zorgcoördinator voorgelegd en aan de leerplichtambtenaar gemeld. Leerlingen die regelmatig ziek worden gemeld, worden in het kader van het Verzuimproject van de GGD in overleg met de zorgcoördinator aangemeld bij de schoolarts.
het 4e Gymnasium
5
Ondersteuningsplan
1.5 Afdelingsleider De afdelingsleider van klas 1 en 2 is verantwoordelijk voor de indeling van de huiswerkbegeleiding en de plus- en steunlessen. De afdelingsleider klas 3 is verantwoordelijk voor de begeleiding van de pakketkeuze en begeleiden van motivatieproblemen. De afdelingsleider klas 4 is verantwoordelijk voor de begeleiding naar zelfstandigheid van leerlingen. De afdelingsleider klas 5 en 6 begeleidt de leerlingen naar het eindexamen.
2. Tweedelijns ondersteuning 2.1 Zorgcoördinator De zorgcoördinator is verantwoordelijk voor het structureren van de zorgactiviteiten. Leerlingen die meer begeleiding nodig hebben dan vakdocent en mentor kunnen bieden, worden door de mentor aangemeld bij de zorgcoördinator. Zij bepaalt in overleg met de mentor, de betrokken afdelingsleider, leerling en ouders/verzorgers wat de beste begeleiding is. Indien nodig schakelt zij het Zorg Advies Team in. Het ZAT is een overlegorgaan tussen interne begeleiders (tweedelijns begeleiding) en externe hulpverleningsorganisaties (derdelijns begeleiding; zie §3.6) 2.2 Schoolmaatschappelijk werker De schoolmaatschappelijk werker verzorgt de tweedelijns begeleiding op het gebied van het leren leven. Deze begeleiding is kortdurend. Het is de bedoeling dat door tijdig ingrijpen een escalatie van de problemen voorkomen kan worden. Leerlingen worden via de zorgcoördinator aangemeld. Na maximaal vijf gesprekken wordt de begeleiding afgerond. De schoolmaatschappelijk werker brengt advies uit aan de zorgcoördinator over eventuele doorverwijzing naar decaan, onderwijshulpverlening of verdere externe hulpverlening. In de meeste gevallen komt dit advies in overleg met het ZAT tot stand. 2.3 Decaan De decaan is bij uitstek de persoon die leerlingen begeleidt bij het leren kiezen. De decaan begeleidt samen met de mentoren het proces van profielkeuze en daarna de keuze van studie en beroep (Loopbaanoriëntatie en –begeleiding: LOB). De decaan ondersteunt leerlingen die de school moeten verlaten bij het zoeken naar ander onderwijs. Leerlingen en hun ouders/verzorgers kunnen bij de decaan terecht met vragen over studiekosten en studiefinanciering. 2.4 Vertrouwenspersoon Leerlingen en medewerkers kunnen bij de (interne) vertrouwenspersoon terecht met problemen van vertrouwelijke aard, bijvoorbeeld op het terrein van pesten, (seksuele) intimidatie, discriminatie en agressie. De vertrouwenspersoon op school kan klachten bespreken of indien nodig doorverwijzen naar de externe vertrouwenspersoon. Dat is een gepensioneerde arts en de voormalige voorzitter van de ouderraad van het 4e Gymnasium. Hij is voor deze functie speciaal verbonden aan Esprit scholen. Daarnaast is er voor alle klachten een klachtencommissie. De commissie is benoemd door het bestuur van de Esprit Scholen. 2.5 Coördinator veelkleurigheid Het 4e Gymnasium heeft als missie enerzijds de standaarden van gymnasiale kwaliteit te waarborgen en anderzijds het succesvolle concept van het zelfstandige gymnasium toe te passen om „nieuwe elites‟ op te leiden: elites van leerlingen die zich los van culturele, sociaal economische of etnische achtergrond onderscheiden in intelligentie en die niet noodzakelijk uit een „gymnasiaal milieu‟ afkomstig zijn. het 4e Gymnasium
6
Ondersteuningsplan
De coördinator veelkleurigheid helpt deze leerlingen de mogelijke kloof tussen de thuis cultuur en schoolcultuur te overbruggen.
3. Derdelijns ondersteuning 3.1 Schoolmaatschappelijk werker De schoolmaatschappelijk werker is verbonden aan Spirit, een instelling voor hulp aan jeugd en opvoeders in Amsterdam en omgeving. De schoolmaatschappelijk werker begeleidt leerlingen met leer- of gedragsproblemen. In een gesprek met de leerling, en eventueel ook diens ouders of mentor, wordt het probleem in kaart gebracht. In drie tot vijf vervolggesprekken wordt geprobeerd het probleem aan te pakken of het gedrag te verbeteren. Zo nodig kan de schoolmaatschappelijk werker doorverwijzen naar instanties buiten school, zoals Mentrum, Altra, Bureau Jeugdzorg etc. De schoolmaatschappelijk werker is wekelijks op school aanwezig. Contact met de schoolmaatschappelijk werker verloopt via de zorgcoördinator. 3.2 Ambulant begeleider Leerlingen die vanwege een handicap in aanmerking komen voor speciaal onderwijs kunnen soms met extra ondersteuning van ambulante begeleiding onderwijs volgen op een reguliere school. Deze leerlingen komen met een zogenaamde „rugzak‟ naar school: een budget leerling gebonden financiering (LGF) waarmee de school extra ondersteuning kan bekostigen. De ambulant begeleider is afkomstig uit het speciaal onderwijs. Hij of zij ondersteunt de leerling, heeft contact met de ouders en adviseert het team over de beste aanpak voor de leerling. De ambulant begeleider werkt samen met de mentor, de afdelingsleider en zorgcoördinator. 3.3 Schoolarts Als leerlingen langdurig of frequent ziek zijn, of als leerlingen niet goed functioneren en er gedacht wordt aan lichamelijke of psychische oorzaken, kan de schoolarts ingeschakeld worden. Een mentor kan in overleg met de leerling en zijn/haar ouders een leerling via de zorgcoördinator aanmelden. Daarnaast kunnen ouders zelf contact opnemen met de schoolarts via de GGD. De schoolarts is één keer per maand op school aanwezig. Leerlingen die vaak ziek gemeld worden kunnen in het kader van het verzuimproject van de GGD door de zorgcoördinator bij de schoolarts aangemeld worden. De schoolarts roept dan ouders en kind op. De schoolarts kijkt met ouders en kind naar mogelijkheden om de absentie te verminderen en de risico‟s voor de voortgang van het onderwijs te beperken. Als er geen medische redenen zijn voor het verzuim en de absentie een probleem blijft, kan de leerling doorgestuurd worden naar de leerplichtambtenaar. 3.4 Schoolverpleegkundige In de tweede klas wordt door de schoolverpleegkundige een vragenlijst over het sociaalemotioneel welbevinden afgenomen. De leerlingen worden vervolgens uitgenodigd voor een gesprek waarbij naar de gezondheid en het welbevinden van de leerling wordt geïnformeerd en de vragenlijst samen met de leerling wordt doorgenomen. De lengte en het gewicht worden gecontroleerd en op indicatie ook de ogen, de oren en de houding. Van mogelijke afwijkende bevindingen en gegeven adviezen worden de ouders schriftelijk op de hoogte gesteld. De vragenlijst wordt geanonimiseerd en door de GGD verwerkt voor statistisch onderzoek. Ook leerlingen uit andere klassen bij wie sprake is van psychosociale problematiek kunnen bij de schoolverpleegkundige terecht. De schoolverpleegkundige is twee keer per maand op school aanwezig.
het 4e Gymnasium
7
Ondersteuningsplan
3.5 Leerplichtambtenaar De leerplichtambtenaar wordt door de verzuimmedewerker op de hoogte gehouden van ongeoorloofde of zorgwekkende absentie. Door een tijdige verzuimmelding en door goed overleg met de zorgbreedtecommissie kunnen leerlingen die dreigen af te haken weer op het goede spoor worden gebracht. De leerplichtwet beschermt het recht van elk kind op onderwijs. In het uiterste geval kan de leerplichtambtenaar de school, de ouders en het kind verplichten zich te houden aan de verantwoordelijkheden die de leerplichtwet hen oplegt. Eventueel volgt er een sanctie. 3.6 Zorgcoördinator en Zorg- en adviesteam Leerlingen die meer begeleiding nodig hebben dan vakdocent en mentor kunnen geven, worden aangemeld bij de zorgcoördinator. In overleg met de mentor, de leerling en de ouders bepaalt de coördinator de beste begeleiding voor de individuele leerling. Als het nodig is, wordt het Zorg- en adviesteam (ZAT) ingeschakeld. Dit team bestaat uit de zorgcoördinator, de schoolmaatschappelijk werker, de schoolarts en de leerplichtambtenaar. Het Zorg- en adviesteam komt gemiddeld eens in de zes weken bijeen. 3.7 Externe instanties De school werkt nauw samen met allerlei externe instanties. Hieronder volgt een beknopt overzicht van de belangrijkste instanties. Spirit Dit is de grote overkoepelende organisatie die alle hulpverlening voor de Amsterdamse jeugd regelt. Onze schoolmaatschappelijk werker is verbonden aan Spirit. Meer informatie op: www.spirit.nl GGD De GGD Amsterdam is verantwoordelijk voor de jeugdgezondheidszorg. Zij richt zich op de preventie van ziekte, vroegtijdige opsporing van gezondheidsproblemen en tijdige verwijzing naar andere zorginstanties. De schoolarts en de schoolverpleegkundige zijn verbonden aan de GGD. Meer informatie op: www.ggd.amsterdam.nl Altra (Boppi-begeleiding, Ambulante begeleiding, Transferium) Leerlingen met wie het op school niet goed gaat qua schoolprestaties en gedrag, kunnen na schooltijd extra ondersteuning krijgen bij Altra (Boppi-begeleiding). Leerlingen krijgen een persoonlijke begeleider met wie de mentor en/of de zorgcoördinator af en toe overlegt. Een andere afdeling van Altra, Transferium, coördineert de doorverwijzing van leerlingen die wegens leer- of gedragsproblemen naar speciaal onderwijs overstappen. In samenwerking met de Bascule verzorgt Altra ook speciaal onderwijs op Havo/Vwo niveau; de Bascule-extern. De zorgcoördinator en de onderwijshulpverlener zijn contactpersonen voor Altra. Meer informatie op: www.altrajeugdzorg.nl en www.altracollege.nl Topklas Leerlingen met wie het op school niet goed gaat qua gedrag kunnen tijdelijk uit school geplaatst worden. Het doel is om een gedragsverbetering te bereiken zodat de leerlingen na enige tijd weer terug op school kunnen komen en hun schoolloopbaan hier weer kunnen voortzetten. Leerlingen worden in samenspraak met het ZAT op het TOP geplaatst. De zorgcoördinator is de eerste contactpersoon voor school. Op het TOP blijven leerlingen de leerstof van school volgen. het 4e Gymnasium
8
Ondersteuningsplan
Opvoedpoli We kunnen een beroep doen op de opvoedpoli ter ondersteuning van ouders en gezinnen. Jellinek In geval van verslavingsproblematiek verwijzen wij door naar de Jellinek. Ook gebruiken we voorlichtingsmateriaal tijdens de les en kunnen mentoren er terecht met vragen. School voor zieke kinderen Deze school is zoals de naam al aangeeft een organisatie die leerlingen die langdurig ziek zijn thuis begeleidt bij het maken van schoolwerk. De mentor zorgt er voor dat de leerling weet wat er gedaan moet worden. Doel is natuurlijk dat de schoolloopbaan van de leerling zo min mogelijk onderbroken wordt door de ziekte. De zorgcoördinator is samen met de betrokken mentoren contactpersoon. Atlas Onderwijs Adviesgroep Leerlingen kunnen in overleg met de ouders getest worden bij Atlas. Atlas doet psychologisch en didactisch onderzoek voor scholen. De kosten voor het onderzoek worden in principe door ouders en school gedeeld. Meer informatie op: www.atlasoag.n Buurtregisseur De school werkt samen met de buurtregisseur van het bureau Westerpark aan de Houtmankade. Incidenten worden onmiddellijk gemeld. Samenwerkingsverband 28.2 Het samenwerkingsverband 28.2 (Amsterdam bezuiden het IJ) streeft naar een samenhangend geheel van zorgvoorzieningen voor zo veel mogelijk leerlingen in de regio van wie vaststaat dat extra ondersteuning nodig is. De zorgcoördinator van het 4e Gymnasium neemt deel aan het zorgcoördinatoren overleg van het samenwerkingsverband 28.2, regio Centrum Zuid en de rector van de school neemt deel aan het directeurenoverleg. Meer informatie op www.swvadam.nl
het 4e Gymnasium
9
Ondersteuningsplan
Deel B: Hoe verloopt de ondersteuning? 1. Redenen voor en vormen van ondersteuning Een leerling kan begeleiding krijgen wegens problemen bij het leren of wegens sociaalemotionele problemen. We maken een onderscheid tussen incidentele en structurele problemen. 1.1
Leerproblemen
Incidenteel (door bijvoorbeeld ziekte)
Eerstelijns ondersteuning: vakdocenten; mentor; huiswerkklas; Derdelijns ondersteuning: School voor Zieke Kinderen
Structureel (door aantoonbare achterstanden of leerproblemen)
Eerstelijns ondersteuning: vakdocent; mentor; huiswerkklas; steunlessen; Tweedelijns ondersteuning: zorgcoördinator; maatschappelijk werker; decaan; vertrouwenspersoon; coördinator veelkleurigheid; Derdelijns ondersteuning: maatschappelijk werker; BOPPI; commerciële huiswerkinstituten en buurthuizen
1.2
Sociaal-emotionele problemen
Incidenteel (door bijvoorbeeld ouders die gaan scheiden, rouw, schoolwisseling)
Eerstelijns ondersteuning: mentor Tweedelijns ondersteuning: schoolmaatschappelijk werker Derdelijns ondersteuning: BOPPI; GGZ (verwijzing door schoolmaatschappelijk werker of schoolarts),
1.3
Psychiatrische problemen Derdelijns ondersteuning: ambulante begeleiding via een rugzak; schoolmaatschappelijk werker van Spirit voor doorverwijzing; schoolarts voor doorverwijzing.
het 4e Gymnasium
10
Ondersteuningsplan
2. Aanmeldingsprocedure voor ondersteuning 2.1 Een leerling kan doorverwezen worden voor extra ondersteuning, omdat: 1. de basisschool, of bij zij-instromers de vorige VO-school, begeleiding adviseerde 2. het medisch dossier van de GGD daartoe aanleiding geeft 3. de leerling een leerling-gebonden financiering (rugzak) heeft 4. de faalangsttest daartoe aanleiding geeft 5. de KIVPA-test in de tweede klas van de GGD daartoe aanleiding geeft 6. de leerling of de ouders daarom vragen 7. de mentor begeleiding adviseert 8. het docententeam begeleiding adviseert 9. de schoolleiding begeleiding adviseert 10. het protocol schorsing en verwijdering van toepassing is 2.2 Met de aanmelding wordt als volgt omgegaan: a. LEERPROBLEMEN Eerste lijn Aanmelding voor de eerstelijns ondersteuning vindt plaats op advies van de rapportvergadering of van de mentor. De mentor geeft de aanmelding door aan de afdelingsleider. Huiswerkklas Wij bieden de leerlingen de mogelijkheid aan om na de lessen hun huiswerk op school te maken. De huiswerkklas is vooral bedoeld voor leerlingen die slecht aan het werk komen, zich moeilijk kunnen concentreren of die thuis geen rustige werkplek hebben. De huiswerkklas wordt begeleid door studenten die onder leiding staan van de huiswerkcoördinator. Tijdens de huiswerkklas werken de leerlingen in alle rust aan hun huiswerk. Voor de huiswerkklas wordt een kleine financiële vergoeding gevraagd, waarmee de huiswerkbegeleiders worden betaald. Financiën mogen echter nooit een belemmering vormen voor deelname aan de huiswerkklas; als dat toch dreigt, kan de school kwijtschelding verlenen. NB: bij elke aanmelding wordt de mentor op de hoogte gesteld. o o o o o o
Doelgroep is eerste tot met de derde klas, eventueel kunnen leerlingen uit de bovenbouw ook hieraan deelnemen. Per blok kan worden ingeschreven en er zijn vaste kosten aan verbonden. Het is niet verplicht, maar kan wel worden aangeraden, bijvoorbeeld naar aanleiding van resultaten. Mentoren hebben een belangrijke rol in het stimuleren van leerlingen die dit zouden kunnen gebruiken. Ouders worden op de hoogte gebracht via de oudermededeling. Afhankelijk van het aantal aanmeldingen voor 3x of 4x per week.
Studiehulp Tijdens de mentorles worden de leerlingen geschoold in het leren leren. Wanneer een leerling daarnaast extra hulp nodig heeft bij het aanleren van algemene studievaardigheden, zijn er verschillende vormen van studiehulp. In alle gevallen vindt doorverwijzing plaats via de mentor.
het 4e Gymnasium
11
Ondersteuningsplan
Vakhulp Soms heeft een leerling geen behoefte aan algemene studiehulp, maar beperkt de achterstand of het probleem zich tot één specifiek vak; bijvoorbeeld ten gevolge van ziekte of andere persoonlijke omstandigheden. Voor die leerlingen zijn er pluslessen. In alle gevallen vindt doorverwijzing plaats via de mentor. Plusles Pluslessen zijn bestemd voor leerlingen die extra tijd en uitleg nodig hebben voor bepaalde moeilijke vakken. Deze pluslessen vinden na schooltijd plaats. Aanmelding voor de plusles vindt plaats via de mentor. Er zijn pluslessen voor de vakken Latijn/Grieks, Frans, Engels, Nederlands en Wiskunde: De pluslessen zijn bedoeld voor de eerste en tweede klassen. Docenten geven advies aan de leerlingen via de mentor. Het is een mogelijkheid en geen verplichting. Het is een service van de school. De pluslessen zijn echter verplicht voor leerlingen die met een taak van klas 1 naar klas twee zijn overgegaan. Taalbeleid Op een school die wil openstaan voor leerlingen met verschillende culturele achtergronden, is het belangrijk om taalachterstanden tijdig te signaleren en te verhelpen. Voor deze leerlingen zijn er pluslessen taal. Maar omdat de taalvaardigheid van elke leerling in belangrijke mate het schoolsucces bepaalt, richt het taalbeleid op het 4e Gymnasium zich op alle leerlingen. Niet alleen bij het vak Nederlands maar bij alle vakken is er aandacht voor taalvaardigheden. Leerlingen vergroten op die manier hun woordenschat, leren hoofdzaken van bijzaken te onderscheiden en snappen de structuur van steeds moeilijkere en langere teksten. Vakdocenten willen laten zien dat het loont om beter te kunnen lezen, schrijven en spreken; zodat alle leerlingen mee kunnen doen in een maatschappij die hoge eisen stelt aan taalvaardigheid. Taalcoördinator Leerlingen in klas 1 worden getest op taal niveau. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van Diataal. Leerlingen die laag scoren op deze test krijgen extra ondersteuning. Voor klas 1 leerlingen is er een keer in de week een taalatelier. Tijdens dit uur krijgen leerlingen die vanwege hun culturele en/of taalachtergrond een kwetsbare groep op het gymnasium zijn, een stimulans om met veel plezier en vaak te lezen. Onderzoek wijst uit dat als je eenmaal leesplezier hebt, je leeskilometers gaat afleggen, waardoor woordenschat, woordkennis, algemene kennis en leesvaardigheid toenemen. In klas 2 en 3 wordt deze test herhaald en krijgen leerlingen advies en begeleiding op maat over de mogelijkheden om hun taal te verbeteren. Verder wordt de taalcoördinator ingeschakeld bij het vermoeden van dyslexie. Deze zal contact opnemen met de ouders en indien nodig adviseren om de leerling te laten testen. Leerlingen met een dyslexie verklaring hebben recht op tijdverlenging en/of andere aanpassingen aan hun toetsen. Studiebegeleiding Sommige leerlingen hebben behoefte aan wat extra ondersteuning bij het schoolwerk, bijvoorbeeld op het terrein van het plannen, het invullen en bijhouden van de agenda of het maken van huiswerk. Voor die leerlingen is Studiebegeleiding bedoeld, waarbij een speciaal geselecteerde docent aan kleine groepjes leerlingen extra hulp biedt. Faalangst-reductietraining Wanneer een leerling structureel onder het verwachte niveau presteert, is er mogelijk sprake van faalangst. Op grond van een gesprek met de leerling wordt er gekeken of een leerling het 4e Gymnasium
12
Ondersteuningsplan
geholpen zou zijn met een faalangst-reductietraining (het tegengaan van faalangst). Het doel van deze trainingen is om leerlingen zelf hun persoonlijke barrières te laten herkennen en afbreken. Aanmelding vindt plaats via de mentor. Steunlessen Voor leerlingen die niet voldoende hebben aan de pluslessen, bemiddelt de school om individuele hulp te verkrijgen bij een bepaald vak. Deze steunlessen worden tegen een financiële vergoeding gegeven door studenten of leerlingen uit de bovenbouw. Aanvragen voor steunles vinden plaats via de mentor. Huiskamer In 2007 heeft het 4e Gymnasium, in samenwerking met de andere gymnasia (Barlæus, Ignatius en Vossius), een huiskamer ingericht. Sinds 2011 beschikt onze school over een “eigen” huiskamer, deze bevindt zich naast de school. Deze is bestemd voor kinderen die thuis geen rustige werkplek hebben of die een extra steuntje in de rug kunnen gebruiken bij het maken van hun schoolwerk. Leerlingen van de vier gymnasia kunnen er een aantal middagen per week terecht en worden er opgevangen door de huismentor. Ook zijn er elke middag studenten die hulp en ondersteuning kunnen geven in verschillende vakken. De leerlingen komen op de huiskamer niet alleen om te werken. Ze delen ook hun ervaringen en gaan af en toe iets leuks doen, zoals een cultureel uitstapje of samen koken. Het is er vooral ontspannen en gezellig, zodat samen huiswerk maken en leren als vanzelf gaat en de leerlingen op een prettige manier hun schoolresultaten kunnen verbeteren. Spitsklas Speciaal voor leerlingen van groep 8 van de basisschool organiseert het 4e Gymnasium samen met de andere gymnasia (Barlæus, Ignatius en Vossius) iedere woensdagmiddag in de maanden maart tot en met juni de Spitsklas. Deze klas is bedoeld voor leerlingen met talent voor het gymnasium, maar bij wie hiaten in de taalvaardigheid of culturele bagage op termijn een belemmering kunnen vormen. Het programma is ontwikkeld door een taaldeskundige verbonden aan de kopklas Amsterdam, in samenwerking met een gespecialiseerde leerkracht. Het is erop gericht leerlingen voor te bereiden op het taal- en kennisniveau van het gymnasium. Er wordt daarom veel aandacht besteed aan woordenschat (met name schooltaal), aan spelling en grammatica. In alle lessen komt de voorbereiding op de klassieke vorming aan bod. In aansluiting op de lessen vindt er af en toe een excursie plaats. (Hoog)begaafdheid In de loop van de eerste of tweede klas blijken sommige leerlingen behoefte te hebben aan sociale vaardigheidstraining, training in leerstrategieën of in faalangstreductie. Meestal kan de school daarin voorzien of bemiddelen bij dergelijke trainingen buiten school. Daarnaast gaat de aandacht ook uit naar leerlingen die méér aankunnen dan de „gewone‟ lesstof (op taal- en/of wiskundig gebied) en naar (potentiële) onderpresteerders. De vraag die daarbij centraal staat is: hoe kunnen alle betrokkenen – mentor, docenten, ouders en anderen – er gezamenlijk voor zorgen dat een leerling zijn motivatie behoudt of terugvindt? Hoewel de vraag altijd dezelfde is, verschillen de antwoorden van leerling tot leerling. Dat betekent dat het ondersteunen van (hoog)begaafde leerlingen, zoals de meeste vormen van zorg voor en ondersteuning van leerlingen, maatwerk is. Leerlingen die gemiddeld een 8 of hoger staan, kunnen gebruik maken van de 8+ regeling. In overleg met de mentor en betreffende docenten kunnen leerlingen lestijd inruilen voor een project waarin ze kunnen excelleren. Het is de bedoeling dat ze het project zoveel het 4e Gymnasium
13
Ondersteuningsplan
mogelijk zelfstandig uitvoeren maar ze kunnen een beroep doen op een begeleider bij moeilijke momenten. Zie bijlage 6 richtlijn Multitalenten. Tweede lijn Aanmelding voor de tweedelijns ondersteuning geschiedt op advies van de rapportvergadering of van de mentor. De mentor geeft de aanmelding door aan de zorgcoördinator. Studievaardigheidstraining Leerlingen in onder- en bovenbouw die moeite hebben met het structureren en plannen van hun werk kunnen in een groepje daar ondersteuning voor krijgen. B. SOCIAAL-EMOTIONELE EN PSYCHIATRISCHE PROBLEMEN:
1. Een leerling wordt voor extra begeleiding doorverwezen door de mentor. De mentor bespreekt de doorverwijzing met de leerling en zijn of haar ouders. De ouders krijgen een kaartje waarop in het kort staat wat de mogelijkheden van de zorgbreedte zijn. Als de leerling 16 jaar of ouder is en de leerling wil niet dat de ouders erbij betrokken worden, is het in bijzondere gevallen mogelijk de ouders niet bij de begeleiding te betrekken. 2. De mentor vult het gestandaardiseerde aanmeldingsformulier, het VO aanmeldingsformulier in en formuleert een hulpvraag. Belangrijke gegevens uit het leerlingendossier moeten ingevuld of bijgesloten worden, zoals schoolloopbaan, eerdere begeleiding e.d. 3. De mentor geeft het VO formulier en eventuele bijlagen aan de zorgcoördinator en geeft zo nodig mondelinge toelichting. De mentor kan aantonen dat de docenten en de mentor voldoende hebben gedaan om samen met de leerling zelf het probleem op te lossen. 4. De zorgcoördinator bepaalt in overleg met de mentor of de leerling direct doorverwezen wordt naar de onderwijshulpverlener of schoolarts de zorgcoördinator een intakegesprek heeft met de leerling en/of de ouders de leerling in het zorgbreedteoverleg besproken moet worden 5. De zorgcoördinator ondersteunt de ouders bij het aanvragen van een rugzakje en bij aanvragen van een herindicatie. Tevens speelt ze een belangrijke rol bij het opstellen van een handelingsplan.
het 4e Gymnasium
14
Ondersteuningsplan
3. Duur van de ondersteuning 3.1 Leerproblemen Begeleiding is in principe bedoeld voor de duur van een rapportperiode. Naar aanleiding van het nieuwe rapport wordt bekeken of de begeleiding kan stoppen, nog een keer verlengd moet worden of dat er een andere oplossing gevonden moet worden. In dat geval zal de zorgcoördinator een gesprek hebben met de leerling en zijn of haar ouders en zal het zorgen adviesteam (ZAT) eventueel om advies gevraagd worden. De zorgcoördinator bespreekt dit vervolgens met de leerling en de ouders en stelt eventueel een handelingsplan op. Hierin staat vermeld wat de rol en verantwoordelijkheid is van respectievelijk de leerling, de ouders, de begeleiding en de zorgcoördinator. 3.2 Sociaal-emotionele problemen Nadat een leerling is aangemeld zullen er vijf gesprekken plaats vinden met één van de begeleiders. De leerling en de ouders zijn van te voren op de hoogte gesteld van de duur van de begeleiding. Na afloop hiervan rapporteert de begeleider aan de mentor en de zorgcoördinator en brengt advies uit over eventuele vervolgstappen. Vervolgens wordt beoordeeld of: de begeleiding gestopt kan worden de begeleider licht de leerling, ouders, mentor en afdelingsleider in; er een vervolgtraject moet komen. Indien de begeleiding voortgezet moet worden bespreekt het Zorg- en adviesteam (ZAT) welke vorm het beste is. De zorgcoördinator spreekt met de leerling en de ouders en stelt eventueel een handelingsplan op. Hierin staat vermeld wat de rol en verantwoordelijkheid is van respectievelijk de leerling, de ouders, de begeleiding en de zorgcoördinator. 3.3 Psychiatrische problemen Leerlingen bij wie een psychiatrisch probleem is vastgesteld zullen in de meeste gevallen extra ondersteuning nodig hebben. Via het Regionaal Expertise Centrum (REC) kunnen de ouders leerling-gebonden financiering voor extra begeleiding aanvragen (het rugzakje). Voor een goede begeleiding is het noodzakelijk dat de school bij de inschrijving geïnformeerd wordt over het probleem en dat de school toestemming krijgt contact op te nemen met eventuele externe begeleiders. Op deze manier kan de school onderzoeken of plaatsing op een reguliere middelbare school mogelijk is. De ouders en hun kind zullen een intakegesprek hebben met de zorgcoördinator. In dit gesprek moet duidelijk worden wat de verwachtingen van de ouders en hun kind zijn en wat de mogelijkheden van de school zijn. Van dit gesprek wordt een verslag gemaakt waarin de gemaakte afspraken vermeld staan. 3.4 Grenzen aan de zorg Een enkele keer komt het voor dat de zorg die we op school kunnen bieden niet toereikend blijkt te zijn. In dat geval zal ouders geadviseerd worden om een aanvraag te doen voor plaatsing op het speciaal onderwijs. Dit kan onderwijs zijn op Havo- of Vwo- niveau bij de Bascule extern. De onderwijshulpverlener en de zorgcoördinator ondersteunen de ouders bij het doen van de aanvraag.
het 4e Gymnasium
15
Ondersteuningsplan
4. Communicatie Een goede begeleiding staat of valt met een goede communicatie. Bij de eerstelijns begeleiding houden mentor, begeleiders en afdelingsleiders contact over het verloop van de begeleiding. Bij de tweede- en derdelijns begeleiding zijn er verschillende vormen van overleg in de opeenvolgende stadia van de begeleiding: 4.1 voorafgaand aan de ondersteuning De mentor heeft contact gehad met ouders en leerling over begeleiding en heeft toestemming gekregen om de leerling bij de zorgcoördinator aan te melden. 4.2
bij de tweedelijns ondersteuning
Maatschappelijk werker: Als de leerling in overleg met de zorgcoördinator en de mentor direct doorverwezen wordt naar de schoolmaatschappelijk werker, Mirna Vermeer, zal de mentor dit aan de leerling en de ouders melden. De mentor zal hen inlichten over de aard en duur van de begeleiding. De maatschappelijk werker probeert binnen twee weken een afspraak te maken met de leerling en geeft aan mentor, leerjaarcoördinator, schoolleiding en zorgcoördinator door wanneer het eerste gesprek plaats zal vinden. De begeleider houdt contact met de mentor van de leerling. In sommige gevallen kan de zorgcoördinator als contactpersoon fungeren. De maatschappelijk werker houdt de zorgcoördinator op de hoogte over de voortgang van de begeleiding. Als de begeleiding afgerond is, meldt de maatschappelijk werker dit aan de mentor, de zorgcoördinator en de afdelingsleider. De maatschappelijk werker geeft in overleg met de het Zorg- en adviesteam (ZAT) advies over eventuele vervolgstappen. Zorgcoördinator: Als de leerling eerst in het Zorg- en adviesteam (ZAT) besproken wordt, zal de zorgcoördinator aan de mentor, afdelingsleider en de ouders vertellen wat het advies van de commissie is. Dit advies betreft de soort begeleiding en de duur van de begeleiding. 4.3 Schriftelijke communicatie Bij de aanmelding en tijdens de begeleiding wordt er gebruik gemaakt van gestandaardiseerde formulieren. De aanmelding geschiedt via de VO aanmeldingsformulier. Begeleiders doen, rekening houdend met de privacy van de leerling, iedere rapportperiode kort schriftelijk verslag aan de zorgcoördinator van het verloop van de begeleiding en de gemaakte afspraken. De zorgcoördinator maakt voor de mentoren, afdelingsleiders en schoolleiding bij elke rapportperiode een schriftelijk overzicht van de stand van zaken bij de begeleiding van hun leerlingen. Ook hier wordt uiteraard rekening gehouden met de privacy van de leerling.
het 4e Gymnasium
16
Ondersteuningsplan
5. Evaluatie van de zorg Ieder jaar vindt er een evaluatie plaats. In het voorjaar wordt hiervoor extra tijd gereserveerd tijdens het ZAT-overleg. Er wordt gebruik gemaakt van de evaluatierichtlijnen van het samenwerkingsverband, Na het eigen evaluatie-overleg bespreekt de zorgcoördinator de uitkomsten met de afdelingsleiders en worden conclusies en afspraken vastgelegd. De uitkomsten van de evaluatie wordt naar het samenwerkingsverband opgestuurd.
het 4e Gymnasium
17
Ondersteuningsplan
Bijlage 1: Namenlijst van de begeleiding en zorg
Eerstelijns begeleiding Verzuimmedewerker Coördinatie juniorbegeleiders Coördinatie pluslessen Coördinatie steunlessen en huiswerkklas Pedagogische conciërge Tweedelijns begeleiding Afdelingsleiders Zorgcoördinator Decaan Vertrouwenspersonen Derdelijns begeleiding Ambulante begeleiding Maatschappelijk werker Schoolarts Schoolverpleegkundige Leerplichtambtenaar Bureaujeugdzorg toegangsmedewerker
Laura de Roo Pauline de Ruiter Pauline de Ruiter Rene Donker Laura de Roo Pauline de Ruiter; Anne Marttin; Rene Donker; Tommie Verheul Ada Grisel Meta Niesing; Emiel Pieterse Ada Grisel; Dick Willemsen Job van Ooyen Mirna Vermeer Laila Licht Manon Stallaert Robbie Dumfries Sandra Groot
Deelnemers Zorg Advies Team: Ada Grisel Laila Licht Robbie Dumfries Mirna Vermeer
Zorgcoördinator Schoolarts GGD: Van Oldenbarneveldstr. 42 1052 KC Leerplichtambtenaar Schoolmaatschappelijk werker
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected]
Medewerkers op school maar niet bij het Zorg Advies Team: Minou Uitermarkt Manon Stallaert
de de de de
Altra Sociaal verpleegkundige
[email protected] [email protected]
schoolarts is aanwezig bij het ZAT en af en toe op een maandag schoolverpleegkundige is om de week maandagochtend aanwezig schoolmaatschappelijk werker is aanwezig op dinsdag en donderdag ambulant begeleider van Altra is woensdagochtend aanwezig
het 4e Gymnasium
18
Ondersteuningsplan
Bijlage 2: Lijst van afkortingen BJAA GGD GGZ KIVPA LGF LOB SMW REC RT
Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam Geneeskundige en Gezondheidsdienst Amsterdam Geestelijke Gezondheidszorg Korte Indicatieve Vragenlijst Psychosociale Problematiek Adolescenten Leerling-gebonden financiering Loopbaan Oriëntatie en Begeleiding Schoolmaatschappelijk werker Regionaal Expertise Centrum Remedial Teacher
het 4e Gymnasium
19
Ondersteuningsplan
Bijlage 3: Verzuimprotocol van Het 4e Gymnasium Afdelingsleiders: beslissen over al dan niet toekennen van verlof. zijn verantwoordelijk voor het beoordelen van het verzuim van de leerlingen. Zij doen dit aan de hand van de wekelijkse uitdraaien die de pedagogische conciërge aanlevert. Er is een aantal vervolgacties mogelijk: o er vindt een gesprek plaats met de leerling. De afdelingsleider stemt met de mentor af wie dit doet; o de mentor, pedagogische conciërge of de afdelingsleider neemt contact op met ouders/verzorgers. De afdelingsleider geeft aan wie er actie onderneemt; o de leerling wordt aangemeld bij het ZAT. De afdelingsleider stemt af met de mentor wie de melding maakt; o de afdelingsleider kan besluiten dat er een verzuimmelding bij het verzuimloket DUO (Dienst Uitvoering Onderwijs, ministerie van onderwijs, cultuur en wetenschap) moet plaatsvinden. Ouders: melden geplande afspraken met bij huisarts e.d. vooraf door middel van groene briefjes (te vinden bij pedagogische conciërge); bellen vòòr 8.00 uur de leerling ziek. Wanneer de leerling beter is levert deze het groene briefje diezelfde dag in bij de pedagogische conciërge. In geval van voortdurende ziekte na het weekend, melden ouders op maandag de leerling opnieuw ziek; leveren verlofaanvragen op tijd in (zie de achterkant van het gele verlofformulier). Docenten: vullen iedere les de absentielijsten in. Deze worden na de les bij de pedagogische conciërge ingeleverd, of in het bakje in de docentenkamer gedaan; geven opvallende absenties door aan de betreffende mentor. De pedagogische conciërge: registreert leerlingen bij te laat komen direct in magister; loopt het 3e uur een ronde om die les alle absenties op te nemen; belt het 4e uur naar ouders wanneer de absentie van een leerling niet bekend is; licht afdelingsleiders direct in over ongeoorloofde absentie of andere bijzonderheden; brengt in overleg met de afdelingsleider leerling of ouders op de hoogte van uitkomst verlofaanvragen en verwerkt dit in magister; maakt wekelijks overzichten voor mentoren en afdelingsleiders; doet op aanwijzing van de afdelingsleider een verzuimmelding en stuurt een verzuimoverzicht van de betreffende leerling naar de leerplichtambtenaar. Mentoren: nemen in geval van langdurige of veelvuldige absentie contact op met ouders verzorgers. Zij stemmen dit af met de afdelingsleider
het 4e Gymnasium
20
Ondersteuningsplan
Sanctie bij te laat komen Bij twee keer te laat zijn moet een leerling zich om 8.00 uur melden. Dit wordt de leerlingen gemeld door de pedagogisch conciërge; Als een leerling zes keer per twee maanden te laat komt, kan de betreffende afdelingsleider besluiten een waarschuwingsbrief naar de ouders te laten versturen; Als een leerling stelselmatig in twee maanden te laat komt, kan de betreffende afdelingsleider besluiten een verzuimmelding te laten doen. Deze wordt uitgevoerd door de pedagogisch conciërge geautoriseerd door de betreffende afdelingsleider. Eventueel worden ouders en leerling uitgenodigd voor een gesprek op school. Sancties bij onterechte absentie Als een leerling één lesuur (inclusief blokuur) onterecht absent is, kan de afdelingsleider besluiten deze leerling 1 dag een vierkant rooster1 te laten volgen. De ouders worden hiervan op de hoogte gesteld; Als een leerling meer dan één lesuur (inclusief blokuur) onterecht afwezig is, kan de afdelingsleider besluiten deze leerling 2 dagen een vierkant rooster te laten volgen. De ouders worden hiervan schriftelijk op de hoogte gesteld; Als een leerling voor een tweede keer onterecht absent is, kan de afdelingsleider besluiten de leerling intern te schorsen2. De leerplichtambtenaar wordt hierover geïnformeerd. De ouders worden hiervan schriftelijk op de hoogte gesteld; Als een leerling voor een derde keer of vaker onterecht absent is, kan de afdelingsleider besluiten de leerling een dag extern te schorsen3. De leerplichtambtenaar wordt hierover geïnformeerd. De ouders worden hiervan schriftelijk op de hoogte gesteld.
Betekenis codes in magister A = afwezig zonder bericht (telt als ongeoorloofd) M = absentie gemeld nog niet afgehandeld B = absentie bekend en afgehandeld T = tandarts O = ongeoorloofd afwezig L = te laat D = dokter/medisch specialist V = verlof Z = ziek G = geschorst U = uitgestuurd
1
Een vierkant rooster houdt in: op school van 8.00 uur tot 17.00 uur. Wel naar de les, maar in pauze en tussenuren apart in de dagwachtkamer. 2
Een interne schorsing houdt in: op school van 8.00 tot 17.00 uur. Niet naar de les, maar in pauze en tussenuren apart in de dagwachtkamer. 3
Een externe schorsing houdt in: de leerling komt niet op school, maar meldt zich bij de leerplichtambtenaar.
het 4e Gymnasium
21
Ondersteuningsplan
Bijlage 4: Internet protocol Internet is een medium waarover er binnen een school afspraken gemaakt moeten worden. Hoe gebruik je internet? Maar vooral: hoe gedraag je je op internet en hoe ga je met elkaar om. Leerlingen, docenten en schoolleiding hebben in december 2007 gezamenlijk een aantal afspraken gemaakt omtrent het gebruik van internet op school én buiten school. Algemeen: Geef nooit persoonlijke informatie door op Internet, zoals namen, adressen en telefoonnummers, e-mail adressen, wachtwoorden. E-mail en chat: Verstuur bij e-mail berichten nooit foto‟s van jezelf of van anderen zonder toestemming van die personen. Beantwoord nooit e-mail waarbij je je niet prettig voelt of waar dingen in staan waarvan je weet dat dat niet hoort. Verstuur ook zelf dergelijke mailtjes niet: geen flauwe grappen, dreigmail of hate-mail. Verstuur geen anonieme of pseudonieme mail. Reageer niet op flames en seksuele toespelingen op de chat en post zelf ook geen lompe berichten en bedreigingen. Open geen mailtjes van onbekenden en geen attachments. Beledig niemand tijdens het chatten, praat ruzies uit buiten internet. School: Download niets op je schoolprofiel wat je niet nodig hebt voor school: geen muziek, geen filmpjes, geen software. Gebruik een ander adres (bv. hotmail) dan je schooladres om je te registreren op websites die niets met school te maken hebben. Vertel het je docent meteen als je informatie tegenkomt waardoor je je niet prettig voelt. Mocht je je vervelend voelen door iets wat je gezien hebt op internet, stap dan af op iemand die je vertrouwt, bijvoorbeeld de mentor. Forumsites via school (Moodle, 4Krant etc.): Gebruik altijd je eigen naam op een forum en in een chatbox. Plaats geen links op een forum of in een chatbox naar andere sites die als schokkend kunnen worden ervaren. Ga niet schelden, pesten, beledigen. Denk na voor je iets zegt: op de meeste sites wordt alles geregistreerd.
het 4e Gymnasium
22
Ondersteuningsplan
Bijlage 5: Protocol sociale media Sociale media als Twitter, Facebook, Hyves, YouTube, Skype, WhatsApp en LinkedIn zijn de laatste jaren sterk in opkomst. Niet alleen leerlingen maken er veelvuldig gebruik van om contacten te onderhouden en informatie uit te wisselen; ook docenten en andere medewerkers doen dat in toenemende mate. Hier en daar doen sociale media hun intrede in ons onderwijs en het lijkt niet onwaarschijnlijk dat deze ontwikkeling zich in de komende jaren verder voortzet. Naast nieuwe mogelijkheden brengt het gebruik van sociale media ook risico‟s met zich mee. Dit geldt bijvoorbeeld voor medewerkers die deelnemen aan discussies of internetfora; die foto‟s of filmpjes online zetten; die hun mening twitteren of bloggen; die chatten of facebooken met leerlingen. Hieronder volgen enkele richtlijnen4 voor medewerkers bij het gebruik van dergelijke sociale media: 1. Het 4e Gymnasium onderkent het belang van sociale media en de mogelijkheden die daaruit voortvloeien, zowel binnen als buiten de lessituatie. 2. Medewerkers zijn vrij om met behulp van sociale media informatie te delen; ook in het publieke domein of in relatie tot leerlingen of ouders. 3. Medewerkers zijn persoonlijk verantwoordelijk voor wat zij (digitaal) publiceren. 4. Medewerkers weten dat publicaties op sociale media altijd vindbaar en herleidbaar zijn en blijven. 5. Medewerkers publiceren op sociale media geen vertrouwelijke informatie over schoolzaken. 6. Wanneer medewerkers op sociale media contact hebben met leerlingen (of ouders): a. wijkt hun gedrag niet wezenlijk af van wat in de klas of op school gebruikelijk en gepast is; b. zijn zij uiterst terughoudend met het geven van informatie of hun mening over schoolzaken; c. realiseren zij zich dat zij als medewerker een voorbeeldfunctie vervullen en een zwaardere verantwoordelijkheid hebben dan een willekeurig persoon; d. gaan zij derhalve nooit met leerlingen of ouders in discussie over schoolzaken; e. houden zij te allen tijde de grenzen van „gepaste omgang‟ tussen medewerker en leerling scherp in het oog, ook in het geval deze grenzen zouden worden overschreden door de leerling (zie ook hoofdstuk 4). 7. Leden van de schoolleiding zijn altijd vertegenwoordigers van het 4e Gymnasium – ook als zij een privémening verkondigen. Bij twijfel publiceren zij niet. 8. Bij twijfel over een publicatie of over de raakvlakken met het 4e Gymnasium zoeken medewerkers contact met hun leidinggevende. Voorbeelden van don‟ts: - Medewerkers die openbaar toegankelijke foto‟s of filmpjes publiceren van zichzelf of van collega‟s in beschonken toestand op een feest. - Extra populair taalgebruik, schuttingtaal, suggestief of seksueel getinte opmerkingen van docenten aan leerlingen (bijvoorbeeld: „…en nu wel aan je huiswerk XXX…‟). 4
De richtlijnen en voorbeelden zijn mede gebaseerd op het protocol Sociale media van CNV onderwijs: http://www.cnvo.nl. De 4e Gymnasium variant is in 2011 opgesteld door schoolleiding en MR.
het 4e Gymnasium
23
Ondersteuningsplan
Bijlage 6: Richtlijn multitalenten Juist op een gymnasium komen relatief vaak leerlingen voor die op méér dan één terrein uitblinken: excellente leerlingen die ook excelleren in bijvoorbeeld een sport, een instrument, acteren of ballet. Deze zogenaamde “multitalenten” willen we op het 4e Gymnasium ruim baan geven! Hoe? Een van de problemen waarmee leerlingen kampen die hun gymnasiumcarrière combineren met bijvoorbeeld een dansopleiding, een acteercarrière, een jeugdorkest van grote faam of de jeugdselectie van Ajax, is dat die bezigheden soms wringen met school – in tijd, concentratie en intensiteit. Hieronder worden de richtlijnen beschreven die gelden voor (de ondersteuning van) deze multitalenten op het 4e Gymnasium. Ten aanzien van extra hulp en begeleiding gelden de volgende richtlijnen: 1. Leerlingen die bijzondere, extra activiteiten verrichten mogen rekenen op extra hulp en begeleiding van school: in de eerste plaats van hun mentor, die hiervoor speciaal wordt aangezocht, maar ook van de afdelingsleider en van de verschillende vakdocenten. Extra hulp en begeleiding kan bestaan uit extra uitleg tijdens of na de les i.v.m. gemiste stof, uit individuele leertrajecten (zie onder) of uit gedeeltelijke kwijtschelding van te maken huiswerk of toetsen. Het betreft in alle gevallen maatwerk; overleg is dus geboden. 2. Van deze leerlingen wordt verwacht dat zij zelf goed in staat zijn om werk te plannen en te verdelen, hulp te vragen waar nodig, zich te houden aan individuele afspraken over inhaalwerk en de lestijd op een nuttige manier te gebruiken (je kunt geen extra inzet van docenten vragen als je tijdens de les niet oplet…). Ten aanzien van het missen van lestijd gelden de volgende richtlijnen: 1. De belangrijkste regel is: individuele leertrajecten zijn altijd maatwerk en nooit gebaseerd op automatismen. 2. Het eenmalig missen van lestijd t.b.v. optredens, toernooien etc. is altijd bespreekbaar (met de afdelingsleider) en wordt waar mogelijk toegestaan. Reden om zo‟n aanvraag voor verlof níet te honoreren is als wordt gevreesd voor de doorstroom van de leerling (dus wanneer de overgang in het geding komt). In de bovenbouw kan ook het missen van (school)examenwerk dat slechts periodiek wordt aangeboden, een belemmering vormen. 3. Het structureel missen van lestijd t.b.v. repetities, optredens, trainingen, wedstrijden etc. is op twee manieren mogelijk: a. We kennen (overigens ook voor andere leerlingen) de zogenaamde talentenregeling die open staat voor leerlingen met gemiddeld een 8 op hun rapport: deze leerlingen mogen, in overleg met hun mentor en afdelingsleider, zelf een plan maken om een deel van de lessen te missen en in plaats daarvan een “project” te doen. De bedoelde multitalenten zouden die lestijd voor vakken waar zij extra goed in zijn, kunnen besteden aan huiswerktijd, zodat ze de “normale” huiswerktijd na school aan hun “andere talent” kunnen besteden. b. De einde of begin van de dag regeling, waarbij een leerling lestijd moet missen vanwege repetities, trainingen etc. die niet zijn te combineren met schooltijden. Als een leerling om die reden elke week dezelfde lessen mist, wordt gezocht naar een individuele oplossing; bijvoorbeeld door een deel van het gemiste vak in te halen bij een parallelklas. Die uren kunnen na schooltijd op een andere dag vallen, of verschuiven ten koste van andere vakken, zodat de pijn wordt verdeeld. Een mogelijke uitkomst is dat de lestijd deels ten koste gaat van het vak waarmee het “andere talent” is verbonden (Ajax-LO; jeugdorkest-muziek; acteercarrièredrama). Dit is echter zeker geen automatisme. In de eerste plaats omdat de betreffende vakken méér omhelzen en dus nooit vervangen kunnen worden door de het 4e Gymnasium
24
Ondersteuningsplan
beoefening buiten school. In de tweede plaats omdat groepsvorming en andere sociale facetten bij uitstek tot uitdrukking komen bij expressieve vakken, zodat die extra belangrijk zijn voor leerlingen „met een speciale regeling‟. Het missen van alle lessen van één vak is overigens altijd onwenselijk; het gaat dus bij voorkeur om een gedeelte van de lessen. 4. Het structureel missen van lestijd t.b.v. het doen van huiswerk wordt in principe niet toegestaan: van multitalenten wordt immers verwacht dat zij excellente planners zijn en in weinig tijd veel werk kunnen verrichten. Het missen van lessen voor huiswerk is alleen toegestaan… a. in het kader van de bovengenoemde talentenregeling (zie 3a); b. als blijkt dat de leerling structureel niet in staat is de schoolcarrière te vervolgen zonder het toekennen van extra huiswerktijd (in noodgevallen). Het is verstandig de gemaakte afspraken tussen leerling/ouder en mentor/afdelingsleider op papier te zetten, zodat hiernaar verwezen kan worden bij het wisselen van klas (met een nieuwe mentor/afdelingsleider). Daarnaast is het verstandig om afspraken jaarlijks te evalueren en eventueel bij te stellen of te herbevestigen. In alle gevallen vergt een goed leertraject van een multitalent maatwerk, goed overleg en grote flexibiliteit van alle partijen!
het 4e Gymnasium
25
Ondersteuningsplan
Bijlage 7: De uitgebreide Klachtenprocedure van het 4e Gymnasium is te vinden op de website van de school: www.het4egymnasium.nl
VERTROUWENSPERSOON VERTROUWENSZAKEN
1. VRAAG/KLACHT: vragen die over één vak gaan, over de methode of het lesmateriaal kunnen worden voorgelegd aan de vakdocent. Algemenere vragen over de situatie in de klas, over activiteiten of over andere schoolzaken aan de mentor. In geval van strikt vertrouwelijke informatie, kan worden overwogen om een kwestie voor te leggen aan een van de vertrouwenspersonen. 2. GESCHIL: een klacht dient eerst besproken te worden met degene die het betreft. Als een klacht niet naar bevrediging is afgehandeld, kan deze daarna worden voorgelegd aan de afdelingsleider (AL). 3. BEROEP: tegen de uitspraak van de afdelingsleider kan beroep worden aangetekend bij de rector. het 4e Gymnasium
26
Ondersteuningsplan
Bijlage 8: Gegevens het 4e Gymnasium INTERNE VERTROUWENSPERSONEN:
contactpersonen, bestemd voor alle geledingen binnen school: Dick Willemsen (
[email protected]) en Ada Grisel (
[email protected]) extra vertrouwenspersoon voor leerlingen en aanspreekpunt binnen de schoolleiding: Pauline de Ruiter (
[email protected]) extra vertrouwenspersoon voor leerlingen in geval van discriminatie, multiculturele problematiek etc.: Maurik Ros (
[email protected]), coördinator veelkleurigheid Leerlingen en medewerkers kunnen bij de (interne) vertrouwenspersoon terecht met problemen van vertrouwelijke aard, bijvoorbeeld op het terrein van pesten, (seksuele) intimidatie, discriminatie en agressie. Deze interne vertrouwenspersonen (ook wel contactpersonen genoemd) kunnen klachten bespreken of indien nodig doorverwijzen naar de externe vertrouwenspersoon (zie onder). ZORGCOÖRDINATOR:
Ada Grisel (
[email protected]) De zorgcoördinator is verantwoordelijk voor het structureren van de zorgactiviteiten voor leerlingen op school. Leerlingen die meer begeleiding nodig hebben dan vakdocent en mentor kunnen geven, worden door de mentor aangemeld bij de zorgcoördinator. Zij bepaalt in overleg met de mentor, de betrokken afdelingsleider, leerling en ouders/verzorgers wat de beste begeleiding is. Indien nodig schakelt zij het Zorg Advies Team (ZAT) in. Het ZAT is een overlegorgaan tussen interne begeleiders en externe hulpverleningsorganisaties en wordt voorgezeten door de zorgcoördinator. SCHOOLMAATSCHAPPELIJK WERKER:
Mirna Vermeer (
[email protected]) De schoolmaatschappelijk werker is verbonden aan Spirit, een instelling voor hulp aan jeugd en opvoeders in Amsterdam en omgeving. De schoolmaatschappelijk werker begeleidt leerlingen met leer- of gedragsproblemen. In een gesprek met de leerling, en eventueel ook diens ouders of mentor, wordt het probleem in kaart gebracht. In drie tot vijf vervolggesprekken wordt geprobeerd het probleem aan te pakken of het gedrag te verbeteren. Zo nodig kan de schoolmaatschappelijk werker doorverwijzen naar instanties buiten school, zoals Mentrum, Altra, Bureau Jeugdzorg etc. De schoolmaatschappelijk werker is wekelijks op school aanwezig. Contact met de schoolmaatschappelijk werker verloopt in het algemeen via de zorgcoördinator. SCHOOLARTS GGD:
Laila Licht (
[email protected]; Van Oldenbarneveldtstraat 42; 1052 KC Amsterdam) Als leerlingen langdurig of frequent ziek zijn, of als leerlingen niet goed functioneren en er gedacht wordt aan lichamelijke of psychische oorzaken, kan de schoolarts ingeschakeld worden. Een mentor kan in overleg met de leerling en zijn/haar ouders een leerling via de zorgcoördinator aanmelden. Daarnaast kunnen ouders zelf contact opnemen met de schoolarts via de GGD. De schoolarts is één keer per maand op school aanwezig. EXTERNE VERTROUWENSPERSOON (ESPRIT):
Jac Reus (
[email protected]) De externe vertrouwenspersoon is een gepensioneerde arts en de voormalige voorzitter van de ouderraad van het 4e Gymnasium. Hij is voor deze functie speciaal verbonden aan Esprit scholen. Daarnaast is er voor alle klachten een klachtencommissie. De commissie is benoemd door het bestuur van Esprit.
het 4e Gymnasium
27
Ondersteuningsplan
Bijlage 9: Puntenplan Verbetering Zorg 1. Verfijnen en uitwerken van het Zorgplan. 2. Breder bekend maken van de zorgstructuur bij het personeel. 3. Verbreden van de blik van de zorgcoördinator; deelname aan zorgcoördinatorenoverleggen, kenniskring en collegiale visitatie. 4. Integreren van studievaardigheden in de mentorlessen. 5. Verbeteren van de pluslessen ter ondersteuning van de vakken. 6. Voorbereiden op de Wet Passend Onderwijs (bieden van “onderwijs op maat”). 7. Professionaliseren van de organisatiestructuur (afdelingsleiders geven leiding aan de leerlingenzorg).
NB: Het 4e Gymnasium beschikt, naast de hier toegevoegde protocollen, nog over een… Pestprotocol Richtlijn vertrouwenszaken Klachtenprocedure Richtlijn begeleiden schoolreizen Deze protocollen zijn te raadplegen op de website van de school: www.het4egymnasium.nl
het 4e Gymnasium
28
Ondersteuningsplan