Schiedams Historische Collectie Zichtbaar Onderzoeksrapportage
Dr. R.R. Knoop – Gordion Cultureel Advies Drs. R. van Zoest – Kunsthistorisch Bureau D’Arts Drs. Chr. Uringa – Kunsthistorisch Bureau D’Arts
10 september 2009
Gordion Cultureel Advies Alexander Boersstraat 7 1071 KT Amsterdam www.gordion.nl
Kunsthistorisch Advies- en Organisatiebureau D’Arts Noordeinde 8 1485 EV Noordeinde www.bureau-darts.nl
Inhoud 1 Inleiding
/3
2 Opdracht
/4
3 Werkwijze
/5
4 Bevindingen /6 Stadsgeschiedenis redelijk rijk Historische collectie geen wereldnieuws Historische presentaties problematisch Museaal bestel onder de maat Historische musea een problematische categorie Beoogde locatie historische collectie beperkt bruikbaar Doelgroepen helder – geen groei Conclusie bevindingen 5 Analyse
/13
6 Advies Concept Bestuurlijk Ruimtelijk Financieel
/15
7 Voorwaarden
/19
8 Aanbevelingen
/20
Bijlage 1 - Gebruikte documenten Bijlage 2 - Geïnterviewde personen Bijlage 3 - Museale kengetallen
Gordion / D’Arts sept.2009
Schiedams Historische Collectie
2/23
1
Inleiding Wat te doen met erfgoed? Dat is een actuele vraag die overal in Nederland en ook daarbuiten gesteld wordt. Niet als abstract probleem, maar meestal in concrete en afgeleide zin. Hoe moet in het nieuwe Rijksmuseum Amsterdam de kunst zich tot geschiedenis verhouden? Hoe moeten we ons het Nationaal Historisch Museum voorstellen: zonder of met objecten, aanschouwelijk onderricht in de vijftig canonvensters of toch meer algemeen thematisch? De gemeente Schiedam is geen uitzondering. Daar worstelt men sinds de jaren vijftig, toen het Stedelijk Museum koos voor een overwegend op moderne kunst gerichte benadering, met een steeds onzichtbaarder historische collectie. Kunst, en zeker moderne, is hip, actueel, populair, urgent, gaat over onze eigen tijd en behoeft wel enige maar niet zo gek veel bemiddeling. Historische spullen, of letterlijker: een historische erfenis, is veel moeilijker in de omgang. Betekenis, belang, zin, zeggingskracht, verhaal: het moet er allemaal expliciet aan toegekend worden voordat een en ander begint te zingen of kan worden toegeeïgend. De intrinsieke waarde is vaak niet heel erg groot en een jongere generatie of neo-Nederlandse landgenoten als nieuw publiek niet erg evident. Die historische spullen echter, die zijn er nu eenmaal. Niet langer actief verzameld maar meer de bijvangst van wat vorige generaties van belang achtten, in een periode bijeengebracht toen dat in brede kring betekenisvol werd gevonden. Hoe verhoud je je daar nu toe? Dit verslag beschrijft een zoektocht, uitgevoerd in opdracht van de gemeente Schiedam in de eerste helft van 2009, naar de mogelijkheden iets met een verweesde gemeentelijke collectie historisch materiaal te doen. Preciezer gezegd: uitvoering geven aan een belofte van het college van BenW aan de gemeenteraad om de historische collectie van de gemeente permanent zichtbaar te maken in een te renoveren winkelpand aan de Hoogstraat. Direct achter het Jenevermuseum gelegen en in nauwe relatie daarmee te ontwikkelen, moet op die locatie een kans worden uitgebuit. De queeste kreeg halverwege een andere wending. Niet briljante inrichtingsconcepten bleken essentieel voor een oplossing. Wel het herarrangeren van bestaande museale organisaties en verhoudingen in de stad. Dat vergt bestuurlijke actie. Dit rapport wil een dergelijke actie ondersteunen.
Gordion / D’Arts sept.2009
Schiedams Historische Collectie
3/23
2
Opdracht Medio november 2008 vroeg de gemeente Schiedam, bij monde van de gemeentearchivaris en van de beleidsadviseur Cultuur bij de Cluster Stedelijke Ontwikkeling (Afdeling Ruimtelijk Gebruik – Team Economie, Toerisme en Cultuur) aan Gordion Cultureel Advies om een voorstel te doen voor een exploitatie- en beheersconcept voor een historische presentatie op de locatie Hoogstraat 91. Het voorstel diende een gewogen inschatting te bevatten van de met de realisatie gemoeide investerings- en exploitatiekosten, volgend uit een haalbaarheidsstudie. Op deze wijze zou duidelijkheid moeten ontstaan over: − het museale concept; − organisatorisch-juridische en educatieve aspecten, in relatie met andere spelers; − een ruimtelijk plan en condities voor huisvesting, mede in relatie met het Jenevermuseum; − financiële consequenties, kansen en opgaven, mede gezien bestaande middelen bij Stedelijk Museum en Jenevermuseum die beide volledig respectievelijk substantieel gemeentelijk gesubsidieerd worden; − ingrediënten voor en eisen aan een communicatieplan. De timing was zo gekozen dat de gemeenteraad op basis van ons rapport vóór 1 mei 2009 voldoende geïnformeerd zou zijn om een gemotiveerde budgettaire beslissing voor dit en latere jaren te kunnen nemen. Begin december beantwoordden wij de vraag met een voorstel waarin wij de nadruk legden op het ontwikkelen van inhoudelijke ideeën voor een programmering die voor de Schiedamse bevolking in de volle breedte interessant zou moeten zijn. Een volgorde derhalve van inhoud via uitvoering naar organisatie: wat wil je voor wie doen, hoe en tegen welke prijs moet of kan dat, en wie moet dat in welke vorm uitvoeren? Daarbij zou leidend zijn wat de gemeente en haar key players met het extra gangbaar maken van de historische dimensie van de stad beogen te bereiken en welk ambitieniveau zij nastreven. Centrale inhoudelijke vraag was volgens ons of de historische programmering retrospectief en nostalgisch dan wel prospectief en engagerend zou moeten zijn. Die keuze maakt immers nogal wat uit voor de fysieke inrichting van een museaal pand. Eind januari accepteerde de gemeente ons voorstel; in maart kon het onderzoek starten, dat begin augustus werd opgeleverd.
Gordion / D’Arts sept.2009
Schiedams Historische Collectie
4/23
3
Werkwijze De aanpak voorzag in een combinatie van deskresearch van de belangrijkste Schiedamse beleidsstukken en museale jaarverslagen (zie Bijlage 1), een autopsie van de locatie - dat wil zeggen de Schiedamse binnenstad en musea, de historische collectie zelf in depot – een vergelijking met andere, van oorsprong historische, musea elders in het land, en gesprekken met primaire en secundaire spelers (Bijlage 2). Gezien onze voorkeur voor een snelle inhoudelijke conceptontwikkeling en gezien het feit dat opdrachtgever aangaf weinig te zien in een poldergewijs bereiken van consensus van alle spelers, planden wij slechts twee keer een plenaire afstemming met de belangrijkste zes spelers (twee musea, gemeente, historische vereniging, archief, molens). Wij zouden ons eerste concept kort met hen toetsen om een verklaring van geen bezwaar te ontvangen, na de eerste ronde interviews. Eenzelfde toets zouden wij aan het eind van het proces uitvoeren op het resultaat van de uitwerking. Daar zijn wij tussentijds en met instemming van opdrachtgever van afgeweken. Niet het concept bleek essentieel maar de organisatorische ophanging van de problematiek. Opdrachtgever nam het zelf op zich de voorwaarden daarvoor te creëren.
Gordion / D’Arts sept.2009
Schiedams Historische Collectie
5/23
4
Bevindingen 4.1 Stadsgeschiedenis redelijk rijk Het repertoire aan verhalen over het verleden van Schiedam heeft een redelijk potentieel. De ontstaans- en wordingsgeschiedenis, de kenmerkende monoculturen die Schiedam gekend heeft, de nieuwkomers in deze en vorige eeuwen en hun betekenis voor de stad: het zijn allemaal onderwerpen die goed onderzocht zijn of kunnen worden, die tot de verbeelding van velen kunnen spreken, die een aardige fysieke neerslag kunnen hebben en die bovendien markant verschillen van lokale verhalen elders uit de Rijnmond. Ze beslaan daarbij niet alleen de stadsgeschiedenis, maar ook die van de stad in relatie tot de directe en wijdere omgeving. Ze zijn soms zelfs van mondiaal niveau te noemen, zeker waar het gaat om de internationale positie die de stad op het gebied van gedestilleerd heeft verworven en in relatie tot de vroege arbeidersemancipatie. Deze verhalen zijn echter alleen betekenisvol en aansprekend genoeg om ze als Schiedams repertoire zichtbaar te willen maken, indien en wanneer ze op aanschouwelijke wijze worden verbonden met de plekken waar ze zich afspeelden, met de mensen die er een rol in speelden en met de tastbare overblijfselen van deze geschiedenissen.
4.2 Historische collectie geen wereldnieuws Buiten een aantal bodemvondsten (thans te Rotterdam: BOOR) en buiten het tweedimensionale materiaal bij het gemeentearchief (Historische Atlas) bestaat de gemeentelijke historische collectie uit 10.617 voorwerpen, alle daterend van vóór 1945. De samenstelling is 3 procent oude en modern-klassieke kunst, 30 procent specifiek aan de geschiedenis van de jeneverindustrie gerelateerde voorwerpen en 60 procent algemeen historisch materiaal. Onze indruk van deze collectie, gebaseerd op het collectieplan, interviews en bezoek aan het depot, is dat het een redelijke neerslag vormt van wat gegoede burgers tussen 1885 en 1940 zoal plachten te verzamelen: gebruiksgoederen, bijzondere voorwerpen, doorsnede memorabilia van Schiedamse eigenheid. Tot die laatste behoort de deelcollectie “jenever”. Slechts een klein deel van de gehele collectie (“15 procent” ofwel 1600 stukken) wordt door de directeur van het Stedelijke Museum exposabel geacht. De Historische Vereniging houdt het echter op een fractie: 130 topstukken (1,2 procent). Er zullen naar onze smaak stellig enkele uitschieters bij zitten, met name in de afdeling historische schilderijen, maar het merendeel van de collectie lijkt ons vooral geschikt om een illustratieve functie te vervullen bij een thematische of verhalende presentatie over iets geheel anders dan over de voorwerpen in kwestie. De collectie, met andere woorden, rechtvaardigt zeker geen eigen of aparte tentoonstellingslocatie.
Gordion / D’Arts sept.2009
Schiedams Historische Collectie
6/23
4.3 Historische presentaties problematisch Presentaties van deze collectie aan de hand van historische verhalen worden periodiek in de Stadswinkel en de foyer van het Theater aan de Schie verzorgd. Het betreft co-producties van het Stedelijk Museum, het Archief en de Historische Vereniging. Deze tijdelijke presentaties (die in de adviesperiode ontbraken) zijn naar verluidt bescheiden maar goed doordacht. De condities waaronder de objecten worden gepresenteerd zijn echter slecht. Er is doorgaans sprake van een teveel aan licht, terwijl de vochtigheidsgraad en de temperatuur in de vitrines veel te hoog zijn. Ook de historische presentaties in het Jenevermuseum zijn problematisch te noemen. Objecten gerelateerd aan de jeneverproductie worden weliswaar getoond in een sfeervol en vanuit historisch oogpunt betekenisvol pand, en in een stad die bij uitstek verbonden is aan jenever – maar wat ten enen male ontbreekt zijn mensen en hun verhalen. Dit gebrek aan context maakt het moeilijk om zich het onderwerp toe te eigenen. Een wat zielloze geschiedenis is het resultaat, waarvan de wijze van presenteren bovendien vragen oproept over betrouwbaarheid en objectiviteit.
4.4 Museaal bestel onder de maat Het museale bestel van de stad bestaat naast het Jenevermuseum uit het Stedelijk Museum Schiedam en de Molens. Het Nationaal Coöperatiemuseum laten wij, vanwege zijn bijzonder bescheiden omvang en het feit dat het een winkel-metvrijwilligersinitiatief betreft, verder buiten beschouwing. Het Stedelijk Museum Schiedam fungeert in zekere zin als een ‘moedermuseum’ op het gebied van moderne kunst. Het ondersteunt alle mogelijke kunst- en kunstenaarsinitiatieven en is ook actief op het gebied van kunsteducatie. De COBRA-collectie heeft geen bijzondere relatie tot de stad anders dan dat die relatie de laatste halve eeuw bewust gelegd is juist door het verzamelen op dat gebied. Desondanks, of juist daardoor, weet het museum jaarlijks gemiddeld 40.000 bezoekers te trekken. Het merendeel van het bezoek komt van buiten de stad. Het voorplein, de centrale deuren en de aula worden echter nauwelijks benut. Het museum heeft mede daardoor een gesloten uitstraling. Het nodigt niet alleen toevallige passanten nauwelijks uit tot een bezoek, de wat trieste buitenkant doet ook de locatie geen recht. Het pand waarin het museum huist, het neoclassicistische St. Jacobsgasthuis (1787), is een monument van weldoend burgerdom uit Schiedams Gouden Eeuw, en verreweg het grootste centrale historische gebouw in de stad. Het Jenevermuseum gaat vanzelfsprekend diep in op aard, geneugten en geschiedenis van het kostbare nat dat zijn naam siert. Ondanks zijn ijzersterke branding, met name onder Randstedelijk publiek, zoals eerder door LAgroup Leasure & Arts Consulting (2006) vastgesteld, merken wij evenwel een zekere koersverwarring op tussen het zijn van een branchemuseum (waarvoor het de breedte en ook de ruimhartige financiële steun uit de sector mist), een special interest-museum (waarvoor het niet gespecialiseerd genoeg is) en een typisch Schiedams museum (waarvoor het lokale eigenheid ontbeert). Zoals eerder betoogd is er wat dat laatste betreft nog een wereld te winnen in het leggen van
Gordion / D’Arts sept.2009
Schiedams Historische Collectie
7/23
betekenisvolle en toe-eigenbare verbindingen tussen de jenevergeschiedenis en de stad zelf. Het museale product lijkt zijn lokale markt nog bepaald niet uitgebuit te hebben. Met ruim een derde van de inwoners van allochtone komaf en niet zelden islamitische levensovertuiging behoeft het onderwerp “sterke drank” in Schiedam wellicht een extra draai. Wat wij kwalijker vinden is dat er ook op het gebied van beleid en bestuur nog een wereld te winnen is. Dat kan een kwestie van externe communicatie zijn, maar een drastische feitelijke verbetering zal ook tot de mogelijkheden behoren. Zo hebben wij geen aanwijzingen gekregen voor een professioneel collectiebeleid (beheer, behoud, acquisitie, depot, registratie, duurzaamheid); de functie van conservator is langere tijd vacant waardoor de intellectuele infrastructuur gevaar loopt; het bestuur lijkt niet altijd de regels van cultural governance (met bijvoorbeeld een rooster van aftreden) te volgen; en de financiële rapportages zijn niet erg inzichtelijk (met betrekking tot bijvoorbeeld de verhouding kosten tot eigen inkomsten, die het museum zelf als “zeer hoog” afficheert - Bijlage 3). Het verbaast ons niet dat het Jenevermuseum niet (voorlopig) in het register van de Stichting het Nederlandse Museumregister ingeschreven is. Het verbaast ons wel dat de subsidiënt een minimum niveau van extern vastgestelde professionaliteit zoals blijkt uit een dergelijke registratie niet als subsidievoorwaarde hanteert op dezelfde wijze als bij overheden elders in den lande gebruikelijk is. Het Jenevermuseum onderschrijft een aantal van deze punten overigens zelf ook. Het geeft althans aan, aldus gevraagd, te beseffen dat het zich thans aan het einde van een cyclus bevindt. Het product is ook naar eigen zeggen oubollig, de bestaande gebruikers zijn allengs uitstervende en nieuwe doelgroepen (allochtonen, jongeren) nog niet zodanig bewerkt dat het bestaande product hen aanspreekt. Het Jenevermuseum ontvangt ruime vaste subsidie en extra substantiële tijdelijke bijdragen voor exposities. Ondanks de superieure kwaliteit van de zelfgestookte Old Schiedam en het warme, gastvrije karakter van het Jenevermuseum, waardoor het vooral een kroeg met museale ambities genoemd kan worden, verdient de stad hier een beter en professioneler museaal product. De vijf (straks zes) Schiedamse molens, hoewel de “hoogste ter wereld” en nauw verbonden met de jenevergeschiedenis van de stad, zijn als categorie ernstig onderbenut. Wat speelt is hun ondanks alles betrekkelijk lage zichtbaarheid vanuit de stad en ook het feit dat er op nationaal molengebied zeer sterke concurrenten op veel mooiere plaatsen zijn, soms zelfs zeer dichtbij (Kinderdijk). Met 10.000 bezoekers per jaar opereren ze als zelfstandige beheersstichting tussen vrijwilligers (vereniging) en molenmakers (stichting). Eigenlijk te klein voor zelfs het servet hoopt men op een toekomst waarin de molens beter in het museale bestel zijn geïntegreerd. Een logische en praktische relatie zou er via de jenever, voor welks moutwijn de producenten het graan graag in eigen molens lieten malen, met het gelijknamige museum kunnen zijn. Schiedam beschikt over een verhoudingsgewijs bijzonder grote en actieve Historische Vereniging. Met haar duizend veelal wat oudere leden springt de 35jarige vereniging regelmatig in het gat van de onzichtbare historische collectie. Zo
Gordion / D’Arts sept.2009
Schiedams Historische Collectie
8/23
bestuderen leden de historische collectie en wordt er structureel samengewerkt met het Archief en het Stedelijk Museum bij de ontwikkeling van historische presentaties. Dit laatste is conform de resultaatafspraken die de gemeente in de subsidiebeschikking voor dat museum opnam. De verenging zal op afzienbare termijn verhuizen naar Hoogstraat 104 of 106 (‘midden’). Pal tegenover de locatie die voor de historische collectie werd aangewezen, beoogt ze daar aanvullende activiteiten te ontwikkelen en de locatie te benutten als inloophuis voor geïnteresseerden in de historische binnenstad. Op bestuurlijk vlak is er buiten de zojuist genoemde programmatische coproducties van enige samenwerking tussen de verschillende museale instellingen echter vrijwel geen sprake. Dat kan een gevolg van particularisme of welbegrepen eigenbelang zijn. Wij willen echter niet uitsluiten dat ook persoonlijke voor- en afkeuren hier een overwegende rol spelen. Evenmin hoorden wij van enige samenwerking of krachtenbundeling op marketingtechnisch vlak, ondanks het feit dat dit zeker in het geval van het Jenevermuseum en de molens voor de hand liggend zou zijn. Het unique selling point van Schiedam is zijn aan het water (Lange Haven) gerelateerde historische binnenstad – de enige in het hele Rijnmondgebied. Dat zou het cement tussen de verschillende culturele operatoren kunnen zijn. Een gezamenlijke ontsluiting is dan de logisch volgende stap, met als zichtbaar aanspreekpunt een bezoekerscentrum. Ten aanzien van een mogelijke revitalisering van het historisch aspect van het gemeentelijke culturele beleid is het tenslotte opmerkelijk dat er zich geen evidente trekker heeft opgeworpen (het avontuur rond de Havenkerk laten we hier buiten beschouwing). Creatieve ideeën te over bij Archief, Historische Vereniging en journalistiek (Musis), maar een inspirerend cultureel ondernemer die partijen bij elkaar weet te brengen en in beweging weet te krijgen richting stip op de horizon, heeft zich op dit onderwerp aan ons direct of indirect, ondanks onze gerichte vragen naar namen, niet gemeld.
4.5 Historische musea een problematische categorie De door onze opdrachtgever geuite wens om te komen tot een permanente presentatie van de Schiedamse historische collectie hebben wij in een eigen, professioneel perspectief geplaatst. Overal in Nederland, en meer algemeen in de westerse wereld, is het fenomeen “historisch museum” aan heroverweging toe. Het is een gegeven dat het hedendaagse publiek niet meer warm loopt voor historische musea op zichzelf. De concurrentie met kunstmusea, en helemaal waar het actuele kunst betreft, brengt traditionele historische musea een gevoelige slag toe. Vanouds gemengde musea laten hun afdeling geschiedenis dan ook niet zelden onzichtbaar worden, ten faveure van kunst en vormgeving. Daarbij speelt een tweede trend: niet vaste collecties maar tijdelijke tentoonstelling lijken de grootste trekker in museumland te zijn. Sommige instellingen gaan daarin zover dat ze uiteindelijk in uiterlijke verschijning een Kunsthal worden, met een aanbod tot wel veertig tentoonstellingen per jaar. Het evenement “tentoonstelling” wordt steeds korter en concentreert zich op de opening. Historische musea beschikken naar de aard van hun collectie over en
Gordion / D’Arts sept.2009
Schiedams Historische Collectie
9/23
betrekkelijk beperkt repertoire nieuwigheden om in deze kortademige evenementenkoorts een serieuze partij mee te blazen. Daarbij speelt een derde en misschien wel het belangrijkste element. Historische musea lijken als zodanig een niet meer erg levensvatbare museale categorie. Het zijn producten die hun ontstaan in de vroege 19e eeuw dankten aan een dubbele beweging. Enerzijds zag die periode de geboorte van de natiestaat, in reactie op het Napoleontisch avontuur van een supranationale staatsvorm, met onder meer de noodzaak die natie te voorzien van een ziel, profiel, taal en identiteit. Anderzijds vond er door die nationale centralisatie voor het eerst in de geschiedenis een kristallisatie plaats van het bestuurlijke niveau van gemeenten. Ook gemeenten moesten van een ziel en profiel voorzien worden. Dit toenemend besef van nationale en lokale eigenheid vertaalde zich in historische instellingen op nationaal en regionaal/lokaal niveau. De drang om de identiteit van de streek, stad of groep te definiëren, vermengd met de angst dat deze vroeg of laat verloren zou gaan, resulteerde in bewaarplaatsen van zowel bijzondere objecten als van spullen die typerend voor stad of ommeland werden geacht, en die soms zelfs die historische ziel letterlijk in zich droegen. Dit is de geboorte van het lokale historisch museum – maar ook het Rijksmuseum Amsterdam had zijn ontstaan mede aan vergelijkbare overwegingen te danken. Wij denken nu dat de omstandigheden in de 21ste eeuw veranderd zijn. Mocht er al sprake zijn van de noodzaak tot het bijbrengen of vergroten van enig al of niet lokaal “historisch besef”, dan zou dat wellicht het beste met andere dan museale middelen gerealiseerd kunnen worden. Wisselende presentaties in de wijken, outreach programmering, lokale omroep, digitale communities of interest, community museums etc. lenen zich daar veel beter voor. Maar een traditioneel historisch museum, althans gereduceerd tot louter presentatieplek van een historische collectie, is daar tegenwoordig veel minder goed voor geschikt. De actuele discussies over vorm, plaats en inhoud van het Nationaal Historisch Museum lijken ons dit punt zeer welsprekend te illustreren. Tegen deze meervoudige achtergrond (concurrentie met moderne kunst, evenementenkoorts, veranderende tijden, internet en wisseling van museale paradigma's) is het voor ons evident dat er geen eenduidige oplossing voor dit type museum voor handen is om zich duurzaam maatschappelijk te wortelen en op regelmatige basis voldoende bezoekers te trekken. Er dient zich dan ook een keur aan alternatieven aan. We wijzen kort op nieuwe vormen van samenwerking met andere culturele of erfgoedinstellingen zodat complexe nieuwe clusters ontstaan,1 of modellen waarin
1
Een bekend voorbeeld van dit model is het Groninger Forum waar het stadsmuseum, het archief en de bibliotheek een gezamenlijke programmering kennen.
Gordion / D’Arts sept.2009
Schiedams Historische Collectie
10/23
sprake is van een single issue, zoals nadruk op nostalgie,2 antropologie3 of op veel specifiekere thema's als textiel,4 gevangenis,5 gekkenhuis,6 visserij7 of Verkade.8
4.6 Beoogde locatie historische collectie beperkt bruikbaar Het pand aan Hoogstraat 91 is een gemeentelijk beschermd monument, van oorsprong 17de-eeuws met een 19de-eeuwse gevel en interieuronderdelen, schuin tegenover het Stedelijk Museum en in het hart van de sterk verpauperde oude hoofdas van de binnenstad. Met zijn verspringende vloerniveaus, beperkte binnenoppervlaktes en gebrekkige condities voor integrale toegankelijkheid (lift, hellingbaan) is dit pand niet bijzonder geschikt voor primaire museale functies als presentatie en visitor management. Wel zou het pand kunnen dienen, in samenhang met het achterliggende Jenevermuseum en het er tegenover te huisvesten nieuwe kantoor van de historische vereniging, als alternatieve entree tot het Jenevermuseum of meer algemeen als uitvalsbasis voor een bezoek aan de historische binnenstad.
4.7 Doelgroepen helder – geen groei Als geschikte doelgroepen voor een historische presentatie in het verlengde van wat nu in het Jenevemuseum wordt getoond, met gebruikmaking van de gemeentelijke collecties op locatie in of nabij Hoogstraat 91, komen in aanmerking: • jeugd tot 12 jaar • lokale liefhebbers van geschiedenis • passanten/toeristen in de leeftijd van 45 jaar en ouder. Daarbij vormt een beleidsmatig knelpunt dat de bevolking van Schiedam zelf, die de voornaamste doelgroep hoort te zijn, voor een derde bestaat uit mensen van nietNederlandse herkomst. Het hen zich doen verbinden met lieux de mémoire, een wezenlijk vreemde genius loci anders dan via het reguliere onderwijs, is een berucht moeilijke opgave waar de hele erfgoed- en cultuurwereld al een decennium lang mee worstelt. Dit demografische knelpunt wordt aangescherpt door de vergrijzingstrend, die vooral betrekking heeft op het autochtone deel van de bevolking. Zo rijst het schrikbeeld op van een historisch museum voor een slinkende, verouderende en steeds minder representatieve groep Schiedammers. Het aantal bezoekers van een nieuwe historische presentatie ramen wij in orde van grootte op 25.000 – en dat alleen op voorwaarde dat het Jenevermuseum zich 2
Het Noordbrabants Museum heeft een aantal malen achtereen gekozen voor een tentoonstelling over een periode in het verleden die bij veel bezoekers herinneringen oproept, zoals de jaren ’60 en ’70. De tentoonstellingen ‘Knus’ (2005: 167.000 bezoekers) en ’Wauw’ (2007: 102.500) waren een groot succes. 3 Hans Walgenbach, directeur van het Historisch Museum Rotterdam het Schielandhuis, koos voor een antropologische aanpak van de stadsgeschiedenis van Rotterdam door wat op dit moment in de wijken gebeurt te betrekken in de presentatie. 4 Het Tilburgs Textielmuseum, waarin de geschiedenis van Tilburg, die onlosmakelijk met de textielproductie verbonden is, zijdelings aan de orde komt. 5 Het Gevangenismuseum in Veenhuizen. 6 Het Dolhuys, nationaal museum voor de psychiatrie in Haarlem. 7 Visserijmuseum | Vlaardings Museum. 8 Verkadefabriek als annex bij het Zaans Museum aan de Zaanse Schans.
Gordion / D’Arts sept.2009
Schiedams Historische Collectie
11/23
conceptueel ingrijpend vernieuwt. Ervan uitgaande dat de presentatie zou aansluiten bij de belevingswereld van scholieren, is uit die hoek wel enige groei denkbaar (harde huidige gegevens ontbreken), maar niet substantieel. In combinatie met een stadswandeling of rondvaart langs belangrijke gebouwen en plekken of een rondvaart, is eveneens enige groei van het toeristisch bezoek (ook daar ontbreken harde actuele gegevens) aan een nieuwe historische presentatie niet uitgesloten, maar ook die zal niet dramatisch zijn.
4.8 Conclusie Schiedam kent een interessante stedelijke geschiedenis. Die kan redelijk met de gemeentelijke collectie worden geïllustreerd, wat tot nog toe niet uit de verf kwam. Het culturele en erfgoedbestel in de stad telt een aantal grotere en kleinere spelers waarvan er enige op dit gebied zeker veelbelovend zijn, andere echter ver achterblijven in maat of professionaliteit. De wens de historische collectie permanent zichtbaar te maken met behulp van een museale presentatie stuit wat ons betreft op minstens vier problemen. • Allereerst heeft de gemeentelijke collectie op dat gebied onvoldoende kwaliteit om er een speciaal voor dit doel ingericht museum omheen te zetten. • Daarnaast is het door de gemeente aangewezen pand niet heel geschikt als museum; de locatie is alleen zinvol in te zetten in nauwe relatie met enerzijds het Jenevermuseum, dat nu juist tot de minder dan optimaal fungerende culturele instellingen behoort, en anderzijds in een bredere functie met betrekking tot de ontsluiting van de historische stadskern. • In termen van bereik, met name binnen de Schiedamse bevolking zelf, menen wij dat de verwachtingen ten aanzien van een nieuwe historische presentatie niet overschat mogen worden. • Tenslotte denken wij dat het inrichten van een traditioneel museum, begrepen als een plaats om collecties te presenteren, om meerdere redenen niet het geschiktste middel is om het doel te bereiken.
Gordion / D’Arts sept.2009
Schiedams Historische Collectie
12/23
5
Analyse De intensieve gesprekken met betrokkenen, bestudering van de huidige situatie en zijn ontstaansgeschiedenis, afweging van de wensen bij partijen en het in kaart brengen van mogelijkheden en onmogelijkheden, leidden ons geleidelijk aan tot het inzicht dat de werkelijke opgave waarvoor de gemeente zich op dit gebied gesteld ziet niet bestaat uit een geniaal ontwerp voor het permanent zichtbaar maken van “de historische collectie”. Immers, de inrichting van een locatie, de programmering van een serie al of niet tijdelijke tentoonstellingen en het in de grondverf zetten van een nieuwe organisatie: dat zijn uitvoeringszaken die weliswaar niet heel simpel hoeven te zijn, maar geen principieel probleem opleveren. Van veel wezenlijker belang lijkt ons de inrichting van het erfgoedbestel tot een duurzaam, samenhangend geheel waarbinnen collecties, de historische in kwestie inbegrepen, zinvol en doelgericht ingezet worden. Dat is de echte opgave waarvoor de gemeente zich gesteld moet weten, en die uit te voeren op zowel een transparante wijze – met name financieel en organisatorisch – als met het oog op optimaal rendement in termen van betekenis voor de stad, haar inwoners en bezoekers, is een echte uitdaging. Die context kan concreet langs drie lijnen worden geschetst: I.
Het revitaliseren van de binnenstad met onder meer een sterk cultuurkwartier in de driehoek Stedelijk Museum, Jenevermuseum en het unique selling point van Schiedam: de historische Lange Haven (met o.m. de Havenkerk als geprioriteerd te ontwikkelen object);
II. Publieke toe-eigening van de stad Schiedam door haar eigen bevolking, het gaande maken van verbondenheid met de plek en de historie, en wel door bruggen te slaan tussen actualiteit en verleden: dat is een kwestie van houding en van doen, waar een historische collectie niet per se voor nodig is; III. Een heldere, consequente verhouding tussen gemeente en culturele instellingen, in casu de hier besproken musea (gelijke resultaatsafspraken, museumregistratie als subsidievoorwaarde, financiële transparantie) en een strategische, programmatische inzet van gemeentelijke financiën (buiten structurele subsidie geen directe incidentele bijdragen aan programmering). De opgave is lastig onder ogen te zien gegeven de volgende knelpunten: -
gemeente: aflatende ambtelijke capaciteit, continuïteit en consequentheid; Jenevermuseum: gebrek aan professionaliteit (museaal, bestuurlijk) Stedelijk Museum: door derden ervaren als inhoudelijk weinig betrokken bij historische programmering; musea: gebrek aan onderlinge communicatie, samenwerking en vertrouwen; algemeen: een “historisch museum” is op zichzelf niet meer van deze tijd.
Gordion / D’Arts sept.2009
Schiedams Historische Collectie
13/23
Wij vinden het evident dat een inrichtingsplan voor een historische presentatie op locatie Hoogstraat 91 op zichzelf niet meer dan een druppel op de gloeiende plaat is. Zonder de juiste context en het adequaat tegemoet komen aan de vijf hierboven geconstateerde lacunes is een dergelijke investering contraproductief. Het zou de gemeente daarom veeleer moeten gaan om een verdeling van mensen en middelen waarmee collecties, spelers en platforms strategisch worden ingezet ten behoeve van evenwichtige bediening van vier groepen eindgebruikers: de eigen bevolking in den brede, deelnemers uit het onderwijs (b.o., v.o.), liefhebbers en passanten/toeristen.
collecties
spelers
platforms
gemeentelijk privaat ↓ spullen stedelijk weefsel monumenten
financiers publ./privaat inhoudsdeskundigen - archivarissen - historici - kunsthistorici thematische experts -molens -stad/samenleving - jenever etc collectiebeheerders educatoren etc.
kunst cultuur geschiedenis actualiteit participatie beleving
doelgroepen – eigen bevolking – onderwijs – toeristen – liefhebbers
Matrix cultuurmaterie – interventie – sectoren – gebruikers
Anders gezegd: van belang is niet zozeer wat er op welke wijze wordt ingericht, maar voor wie dat zou moeten gebeuren en waartoe. Deze vragen behoeven geen museale antwoorden pur sang. Het voorzien in een bepaalde functie (“historie”) is minder interessant dan het op een bepaalde manier invulling daaraan geven (“inclusive history”, empowerment/emancipatie, open en betrekkend). De significante bijdrage van Jamie Oliver aan de Britse eetcultuur is niet dat hij een nieuwe restaurantketen opende, ondersteund door een massale media-aanwezigheid, maar dat hij de Britten wezenlijk anders (en gezonder!) leerde eten. Wanneer en indien nu de gesignaleerde knelpunten voldoende zijn opgelost, is het denkbaar om locatie Hoogstraat 91 te benutten om een rol in het voorgestelde, maar bepaald nog nader in te vullen bestel te laten spelen. De volgende hoofdstukken schetsen daar enige contouren voor.
Gordion / D’Arts sept.2009
Schiedams Historische Collectie
14/23
6
Advies In het vervolg schetsen wij de contouren van een nieuw museaal bestel in Schiedam, met invulling van het Museumkwartier en gebruikmaking van Hoogstraat 91.
6.1 Concept Het zou goed zijn wanneer het Jenevermuseum transformeerde van een branchemuseum met lokale trekjes naar een lokaal historisch ervaringsmuseum waarin het thema jenever vanuit historisch oogpunt, zijnde een van de kenmerkende producten van de stad, een grote rol speelt – naast andere thema's. Het ijzersterke merk “jenever” kan onverkort gebruikt blijven worden, mede ondersteund door de aanwezigheid van stokerij en proeflokaal. Onderdelen uit de gemeentelijke historische collectie maar ook bruiklenen van elders kunnen ingezet worden om andere periodes van de stadsgeschiedenis van Schiedam mee op te luisteren of bijvoorbeeld de invloed die de eeuwenlange jeneverproductie had op het stads-, sociale en gezinsleven mee te illustreren. Thematisch dient zich naast jenever een baaierd aan onderwerpen aan. Ons lijken essentieel voor inrichting en/of programmering: − de ontstaansgeschiedenis van de stad − vroege visserij en scheepsbouw (verder verwijzen naar Vlaardingen) − immigratie en immigranten tot en met vandaag − belangrijke of belangwekkende Schiedammers − relaties met omliggende steden en regio's − arbeiders, katholieken en protestanten, de Blauwe Knoop − typische bedrijvigheid in de stad − betekenis Schiedam voor regio, land en wereld. Om aansluiting bij de eigen bevolking te vinden en te houden zal het bij deze thema's moeten gaan om invalshoeken waarin geschiedenissen van mensen voorop staan: mensen die hun gezinnen hadden, woonden, trouwden en rouwden, werkten in verschillende bedrijfstakken, hun geloof beoefenden en naar school gingen. Mensen die kwamen, bleven of vertrokken. Die rijk werden van de handel of te lijden hadden onder werkomstandigheden. Een veelzijdige presentatie waarin ook de donkere kanten van het vroegere Zwart Nazareth belicht worden. De locatie van het huidige Jenevermuseum wordt verdubbeld richting Hoogstraat door toevoeging van het winkelpand Hoogstraat 91 en door overdekking van de tussengelegen binnenplaats. De entree aan de Hoogstraat, in directe relatie met het museumkwartier, biedt een vrij toegankelijke inleiding op het erfgoed in de stad in het algemeen, en op het achterliggende, nieuwe historische ervaringsmuseum met zijn unieke stokerij en praktische proeflokaal in het bijzonder. Bezoekers krijgen hier een historisch kader van de stad geboden, op aanschouwelijke en aansprekende manier geschetst door middel van een vaste multimediale presentatie. Daarnaast worden enkele steeds wisselende objecten uit de historische collectie getoond.
Gordion / D’Arts sept.2009
Schiedams Historische Collectie
15/23
6.2 Bestuurlijk Gezien de beperkte schaal van de stad en van de erfgoedinstellingen (tezamen 75.000 bezoekers) worden de musea die geheel of in overwegende mate gemeentelijk gesubsidieerd worden dan wel in overwegende mate met een gemeentelijke collectie werken, onder één bestuur en één directeur gebracht. Gezamenlijk heten deze musea “de Stedelijke Musea Schiedam”, die zich manifesteren op verschillende locaties. Zo is er sprake van een SMS/kunst, SMS/ historie en SMS/molens (werktitels). “Jenevermuseum” zou als merk gehandhaafd kunnen worden, met SMS/historie als ondertitel. Vanzelfsprekend is “de SMS” een onafhankelijke stichting en opgenomen in het Nationaal Museumregister. Het toezichtsarrangement voldoet aan de algemene beginselen van goede cultural governance die in de culturele sector gangbaar zijn.9 Er is geen directe relatie tussen collectie(s) en presentatie(s). Naast één depot en één afdeling collectiebeheer, waar vele uiteenlopende en gespecialiseerde taken zijn gebundeld, bestaan er meerdere, locatie-eigen presentatieprogramma’s. Niet-kunst programmering kan zich overal in de stad afspelen. Het is denkbaar dat het gemeentearchief, in al of niet verzelfstandigde vorm, voor het erfgoeddeel van zijn collectie eveneens deel van de SMS gaat uitmaken.
6.3 Ruimtelijk Het is van groot belang om de museumcluster visueel herkenbaar, vanzelfsprekend en uitnodigend te maken. Zo zullen de deuren naar de aula van het huidige Stedelijk Museum, centraal in het blikveld van bezoekers en passanten, geopend moeten zijn om het St.Jacobsgasthuis in elk geval optisch te laten doen waar het voor is: een publiek museum zijn. Daarachter kan desnoods een glazen tochtportaal worden geplaatst dat een kijkje in de prachtige aula niet belemmert. De SMS/kunst, als belangrijkste cultuurpijler van de stad, krijgt hierdoor de vriendelijke uitstraling die het verdient. Hoogstraat nr. 104 of 106 (‘midden’) wordt het nieuwe onderkomen van de Historische Vereniging. Dit pand bevindt zich vlak naast het huidige Stedelijk Museum en tegenover Hoogstraat 91. Het kan een belangrijke functie in de ontvangst van de specifiek geïnteresseerde bezoekers van het centrum vervullen. Het maatschappelijk draagvlak voor Schiedams geschiedenis en ziel wordt hier fysiek manifest. Dat verdient steun, egards en erkenning. Hoogstraat 91 wordt als volgt herbouwd en ingericht: − op de begane grond komt een gratis entree om bezoekers aan de binnenstad te informeren over het erfgoedaanbod in de stad dan wel als welkom voor het historische ervaringsmuseum met zijn proeflokaal en stokerij. Centraal staat een multimediapresentatie over wording, aard en betekenis van Schiedam. Ook kunnen vanuit deze locatie thematische stadswandelingen starten en hoogwaardige artikelen verkocht worden die verband houden met 9
“Pas toe of leg uit”: www.cultural.governance.nl.
Gordion / D’Arts sept.2009
Schiedams Historische Collectie
16/23
− −
Schiedam en zijn geschiedenis. In de avonduren zouden hier lezingen verzorgd kunnen worden en in de ochtend scholen ontvangen; op de tweede en derde verdieping worden de kantoren gevestigd die zich nu op verschillende verdiepingen in het Jenevermuseum bevinden; de binnenplaats tussen het pand op Hoogstraat 91 en het huidige Jenevermuseum wordt grotendeels overdekt ten behoeve van een multiinzetbare ruime; er zouden (kleine) wisseltentoonstellingen gehouden kunnen worden.
Onderstaand vlekkenplan illustreert de verschillende onderwerpen en functies die in een nieuw SMS/historie, zijnde in de gecombineerde locatie Hoogstraat 91 – binnenplaats – Lange Haven 74-76, aan de orde komen.
Bezoekcentrum historische binnenstad: MULTIMEDIAAL!
virtuele entré entrée: website
SCHIEDAM t/m NU JENEVER: product
JENEVER: betekenis ZWART NAZARETH
SCHIEDAM STAD VAN NIEUWKOMERS scheepsbouw (Vlaardingen Visserij)
WISSELTENTOONSTELLINGEN
Museale entrée SCHIEDAM JENEVER proeflokaal stokerij winkel - slijterij
verhuur
Vlekkenplan onderwerpen en functies SMS/historie
Het pand aan de Lange Haven, waarin nu het Jenevermuseum gehuisvest is, moet grondig worden heringericht. Het proeflokaal gaat naar beneden, wordt heringericht naast de stokerij en maakt gebruik van de (bestaande) openslaande deuren naar de binnenplaats. De ruimtes die nu dienst doen als kantoren of vergaderzalen, krijgen een museale bestemming. De huidige entree aan de Lange Haven blijft open en doet dienst als tweede plek waar toegangskaarten kunnen worden gekocht en andere artikelen worden afgerekend. Door aan deze zijde meer de nadruk op jenever te leggen wordt aan dit sterke merk door integratie in een breder historische context niet meer afbreuk gedaan dan nodig is. Tijdens openingsuren van de SMS/historie is ook de smalle verbindingssteeg tussen Lange Haven en Hoogstraat geopend. Daardoor wordt doorstroom tussen beide gebieden mogelijk, wat een welkome onderbreking betekent voor de Hoogstraat die allerwegen als een te lange, gesloten pijpenla wordt ervaren. Bovendien wordt op deze wijze een wisselwerking gestimuleerd tussen een te verlevendigen erfgoedgebied en het te upgraden winkelgebied.
Gordion / D’Arts sept.2009
Schiedams Historische Collectie
17/23
SMS/k
¬
HV h S/ M S
Schema uitbreiding Jenevermuseum (rood) in relatie tot Lange Haven (links) en Hoogstraat (rechts), met nieuwe locatie Historische Vereniging (lichtblauw) en SMS (groen).
6.4 Financieel Realisering van deze ruwe schets vergt een investering in orde van grootte van 1,3 miljoen euro, echter zonder de kosten voor interne verhuizingen binnen en aanpassing aan het Jenevermuseum. activiteit
m2
€ per eenheid
Hoogstraat 91, sloop, bouw , verbouw
90
2.000
180.000
150
2.000
300.000
240
2.000
480.000
150.000
150.000
binnenplaats Engineering 18%
86.400
museale inrichting multimediale presentatie Onvoorzien 10%
119.640
Totaal
1.316.040
Bij het ontbreken van inzicht in de vergelijkbare exploitatiecijfers van het huidige Stedelijk Museum en het huidige Jenevermuseum zijn de gevolgen voor de exploitatie in de nieuwe situatie nog niet goed in te zien. Wel kan een indicatie verkregen worden uit een aantal feitelijke omstandigheden. Wij gaan ervan uit dat het bespelen van een grotere ruimte en het professionaliseren van een aantal taken van met name het Jenevermuseum enerzijds een stelselmatige lastenverzwaring met zich zal meebrengen. Anderzijds zal het bijeenvoegen van bestuur, directie en belangrijke onderdelen van de back office voor schaalvoordelen zorgen die deze verzwaring deels teniet zullen doen. De mate waarin is in dit stadium niet goed te voorspellen. Voor een eenmalige investering van € 1,3 mln kan een keuze gemaakt worden tussen een à fonds perdu-dekking, wellicht in samenwerking met derde partijen, en afschrijving van kapitaal en rente (4%) in 10 of 20 jaar tegen jaarlijks 160k€ resp. 93,5K€. Dat laatste zou de exploitatie van de SMS extra bezwaren. Gordion / D’Arts sept.2009
Schiedams Historische Collectie
18/23
7
Voorwaarden Het realiseren van een informatief portaal naar een vernieuwd historisch ervaringsmuseum waarin jenever een grote rol blijft spelen, maar dat tevens fungeert als entree voor alle Schiedamse musea én als bezoek- en uitvalscentrum voor de gehele binnenstad, achten wij slechts mogelijk indien er sprake is van: -
volledige integratie van Stedelijk Museum met Jenevermuseum;
-
integrale upgrading van het centrum, waarbij de leegstand van panden wordt opgeheven, er meer parkeermogelijkheden worden gecreëerd nabij de Hoogstraat, en het stadsthema jenever(productie), dat nu voor de onwetende bezoeker onzichtbaar is, veel meer wordt uitgebuit en zichtbaar gemaakt;
-
voldoende leiderschap in de persoon van een echte trekker, die tevens aanjager, uitvoerder en (bruggen)bouwer is;
-
een gemeente die de betreffende plannen, ruimtelijke ingrepen en fysieke aanpassingen voor de middellange termijn (vijf jaar) vastlegt en daarmee continuïteit en consistentie waarborgt.
Gordion / D’Arts sept.2009
Schiedams Historische Collectie
19/23
8
Aanbevelingen Wij bevelen de gemeente aan om, in lijn met de hierboven genoemde voorwaarden, de volgende punten ter harte te nemen. 1. Pak het museum- of cultuurkwartier als geheel aan Het Stedelijk Museum moet visueel geopend worden; de Historische Vereniging verdient erkenning op haar nieuwe locatie daarnaast. 2. Integreer ‘oud’ (stadshistorie) en ‘nieuw’ (huidige bewoners) Het thema jenever en de geschiedenis van de stad zijn op antropologische wijze te benaderen. Mensen van toen en nu spelen er een centrale rol in. 3. Verbeter de stadsmarketing De huidige citymarketing moet veel sterker worden gethematiseerd en uitgedragen. Het merk ‘Old Schiedam’ kan beter worden vermarkt. 4. Verscherp het gemeentelijk beleid Gemeentelijke collecties blijven in gemeentelijk bezit. Musea moeten ten minste geregistreerd zijn om subsidie te kunnen ontvangen. Er is wellicht verschil tussen subsidies ten behoeve van beheer/behoud en voor artistiekculturele prestaties (inclusief educatie). De gemeente is in de positie om bestuurlijke, organisatorische en conceptuele vernieuwing te eisen. Het is van groot belang vrijwilligers in hun rol en bijdrage te erkennen (punt 1): zij vormen in het culturele landschap een onmisbare steun. 5. Blijf proportioneel denken De musea in Schiedam zijn geen Van Gogh Museum, Schiedam is geen Amsterdam en Aken en Keulen zijn niet in een dag gebouwd. Ambities moeten passen bij de grootte van de stad, het profiel van de inwoners, en bij realistische verwachtingen ten aanzien van materiële en immateriële baten. Wij zijn ervan overtuigd dat voor Schiedam en zijn inwoners op historisch-cultureel een wereld te winnen is. In de huidige situatie is er geen enkele sprake van aansluiting op de continuïteit. Op de enige plaats waar de geschiedenis van de stad structureel aan de orde komt, het Jenevermuseum, ontbeert zij diepgang, reliëf en engagement. De professionaliteit van het Stedelijk Museum en diens medewerkers kan die aspecten wel waarborgen. De gemeentelijke historische collectie, maar ook elders verspreid materiaal, moet en kan daarvoor ingezet worden en biedt tevens handvatten om andere facetten van de geschiedenis te presenteren. Omgekeerd, wat de bedrijfscultuur van het Stedelijk Museum misschien mag missen aan warmte en bonhommie, vindt zijn complement in de mensen van het Jenevermuseum. Wanneer de gemeente ervoor kiest om het museale bestel aan te pakken, krachten te bundelen en accenten te verleggen, kan er absoluut iets moois ontstaan. Een heftige aanpak, zowel op organisatorisch als inhoudelijk gebied, kan de historische collectie niet alleen zichtbaar maar ook voelbaar maken in het hart van de stad.
Gordion / D’Arts sept.2009
Schiedams Historische Collectie
20/23
Bijlage I – Gebruikte documenten Achtergrondinformatie Schiedam -
Stadsvisie Schiedam 2030 (2009) LAgroup Leisure and Arts Consulting imago-onderzoek Schiedam (2006) Onderzoek 'bezoek aan de binnenstad van Schiedam‘ Beleidsnota Monumenten 2008-2012 Beleidsnota Archeologische Monumentenzorg 2008-2011 Berenschot rapport toekomst Schiedamse musea (1999) Statistiek bezoek binnenstad Schiedam (2009) Veel is goed maar goed is veel beter. Cultuurvisie Schiedam 2006-2009
Stedelijk Museum Schiedam -
Collectieplan Collectieplan Historische Collectie 2006-2009 Meerjarenbeleidsplan 2006-2009 Meerjarenconvenant budgetsubsidie 2008-2012 Financiële overzichten uit gemeentelijke nota Rapportage nulmeting (collectiebeheer), Museumconsulentschap erfgoedhuis Zuid Holland (2007)
Jenever Museum -
Beleidsplan 2005-2009 Jaarrapporten inzake jaarcijfers 2004-2008 Tentoonstellingsplanning, H. van der Sloot Subsidiebeschikking 2009
Overig -
hoorzitting Historische Collectie 23 juni 2008 + reactienota redengevende omschrijving gemeentelijk monument Hoogstraat 91 (1995)
-
Toekomstvisie + beleidsplannen Schiedamse Molens 2000-2010 (1999)
Gordion / D’Arts sept.2009
Schiedams Historische Collectie
21/23
Bijlage 2 – Geïnterviewde personen Trudy van den Akker – de Jager Guido Beauchez Arnold Carmiggelt José Heskens Ubbo Hylkema Jan Klitsie Dirk-Jan List Ser Louis Laurens Priester Siem.Rosman Reinier Scheeres Hans van der Sloot Vera van der Vlerk
Hans Walgenbach Diane Wind
Gordion / D’Arts sept.2009
voorzitter Historische Vereniging Schiedam directeur Jenevermuseum directeur Bureau Oudheidkundig Onderzoek Rotterdam beleidsmedewerker cultuur, gemeente Schiedam directeur Hylkema Consult,Utrecht coördinator Stichting Schiedamse Molens historisch conservator, Stedelijk Museum Schiedam vice-voorzitter Historische Vereniging Schiedam gemeentearchivaris Schiedam bestuurslid Historische Vereniging voorzitter bestuur Jenevermuseum vrm. conservator Jenevermuseum, journalist, redacteur Musis portefeuillehoudster Museumkwartier en projectleider Hoogstraat Midden, gemeente Schiedam directeur Historisch Museum Rotterdam directeur Stedelijk Museum Schiedam
Schiedams Historische Collectie
22/23
Bijlage 3 – Museale kengetallen Stedelijk Museum Schiedam Aantal medewerkers (f.t.e.) Aantal bezoeken per jaar 2006-2008 Jaaromzet 2007 Structurele jaarsubsidie 2007
23 [gemeentelijke stukken: 9,6] c. 59.000 (locatie Hoogstraat) € 2.537.135 € 2.293.609 (90,4%)
Jenevermuseum Aantal medewerkers (f.t.e.) Aantal bezoeken per jaar 2004-2008 Jaaromzet 2004-2008 Structurele jaarsubsidie 2004-2008 Excl incidentele tentoonstellingssubsidies
7 20.738 € 715.916 € 345.503 (48,9%) € 35.000 (2006), € 95.000 (2007)
Stichting Schiedamse Molens Aantal medewerkers (f.t.e.) Aantal bezoeken per jaar Jaaromzet Structurele jaarsubsidie
Gordion / D’Arts sept.2009
5 c. 10.000 c. € 330.000 € 305.200 (92,5%)
Schiedams Historische Collectie
23/23