Handreiking Bijbelstudie De Heilsfeiten Voorwoord In iedere schets vind je een stukje ‘heilsgeschiedenis’ terug, letterlijk onder het kopje met die naam. We hopen dat bekende begrippen zoals ‘heilsorde’, ‘heilsgeschiedenis’ en bekende christelijke feesten een blijvende waarde krijgen voor jongeren in onze tijd. Het gaat met de heilsfeiten inderdaad om de slagader van het christelijk geloof. De geschiedenis van het heil zet stil bij het wonder van genade dat God omzag naar verloren mensen en Zijn Zoon naar deze aarde zond. Hij kwam om te sterven en daarmee de straf te dragen. Daar bleef het niet bij, er is een levende Heere! Hij is opgewekt en zit nu aan de rechterhand van de Vader waar Hij de grote Voorbidder is. Per schets geven we zo mogelijk een aantal suggestie die speciaal bedoeld zijn voor hen die de inleiding op de JV houden. Waar nodig en beschikbaar vervolgens achtergrondinformatie over het betreffende heilsfeit en tenslotte wat suggesties/opmerkingen om de bespreking van vragen en stellingen te verdiepen. Schets 1 Kerstfeest A. Tip voor de inleider: Een inleiding over het Kersfeest zul je op de JV niet zo snel meer houden, de geschiedenis is overbekend. Je kunt wat meer variatie aanbrengen door bijvoorbeeld te beginnen met vraag 1 in de groep te gooien en wat gedachten te inventariseren en op te schrijven. Vraag vervolgens eens wie kan uitleggen wat ‘Heilsgeschiedenis’ betekent. Dat is een mooi opstapje voor een eerste inleiding waarin je in elk geval duidelijk probeert te maken (I) wat de heilsgeschiedenis inhoudt. Gebruik daarbij zeker de uitleg in de schets en zoek er zelf nog een aantal voorbeelden bij van beloften van het heil en de vervulling daarvan. Met de achtergrondinformatie onder B en de info in de schets kun je nog wat meer toelichting (II) geven op het ontstaan van en de gedachte achter het kerstfeest zoals wij dat kennen. Tenslotte is het natuurlijk onmisbaar om in je inleiding iets weer te geven van wat in de schets op pag. 7 wordt weergegeven over (III) het wonder van de menswording van God; het eerste heilsfeit. De laatste stelling past daar goed bij. Sommigen zingen misschien wel graag het lied ‘Hij kwam bij ons, heel gewoon’. Maar was dat echt zo gewoon? Gewoon heeft bij ons de klank van: niets bijzonders, alledaags, daar kijk je niet van op etc. Hij werd gewoon mens, maar bleef tegelijk echt God. Hij kwam ook niet zomaar om hier ‘gewoon’ een poosje te leven, maar om de weg tot het Leven die gesloten was, weer te openen. Dat kon alleen door het offer van Zijn leven. B. Achtergrond: De christelijke jaartelling begint opmerkelijk genoeg niet met 25 december. De Roomse monnik (Dionisius Exiguus), die onze jaartelling ontwierp, wijzigde de Romeinse indeling van het jaar in maanden niet. Hij begon met de eerste dag van de eerste maand van de Romeinse kalender: 1 januari. Hij deed dit vanaf het jaar 754. Pas in 879 voerde keizer Karel de III de term Anno Domini (jaar van onze Heere) in. Door een verrekening van bovengenoemde monnik moet het jaar waarin de
1
Heere Jezus geboren werd gesteld worden op ongeveer 6 voor Christus. Herodus de Grote, de Herodes tijdens de geboorte en van de kindermoord te Bethlehem regeerde nl. van 37 tot 4 voor Chr. C. Bij de vragen/opdrachten: Verschillende vragen geven aanleiding om in te gaan op de mogelijkheden om dit Evangelie te verkondigen aan hen die niet weten wat Kerst echt inhoudt. Natuurlijk is het dan belangrijk om zelf eerst stil te staan bij het wonder van het kerstfeest
Schets 2 Goede Vrijdag A. Tip voor de inleider: Als leesgedeelte bij de schets is Exodus 12 aangegeven. We hebben hiervoor gekozen omdat de Oudtestamentische betekenis van de herkomst van Goede Vrijdag onbekender is dan het lijden van de Heere Jezus. Om je inleiding te beginnen kun je het voorbeeld lezen waar de schets ook mee begint. Dat is pakkend en is een poging om dichtbij te brengen wat het sterven van de Heere Jezus betekent voor God de Vader. Dan nog is dit maar een menselijk voorbeeld. Gedeelten die je bij de voorbereiding en inleiding kunt gebruiken, zijn: Exodus 13: 3-10; 34:18-25; Leviticus 23: 4-8; Deuteronomium 16: 1-8, Johannes 19. Mattheüs 26; Markus 14; Lukas 22. Laat zien hoeveel aandacht de HEERE in Zijn Woord juist aan de Goede Vrijdag geeft. Maak duidelijk dat Pasen niet verstaan kan worden zonder Goede Vrijdag en waarom dit zo is. Daarom zal de kern van deze inleiding het wezenlijke punt moeten zijn dat er op geen enkele manier een andere mogelijkheid was om de zaligheid voor mensen te kunnen verdienen. Zoals in Egypte het bloed aan deur de enige mogelijkheid was om de engel voorbij te laten gaan, zo is ook nu de enige manier om zalig te kunnen worden dat je gerechtvaardigd (wedergeboren) moet worden door het bloed van Christus. In Gods heilsgeschiedenis zien we dat de Heere ’Zijn Waarheid nimmer zal krenken, maar eeuwig Zijn verbond gedenken’. Wie dit niet gelooft moet wel blind wezen voor de feiten. Niemand die de vinger echt bij de heilsgeschiedenis legt kan ontkennen dat de beloften die de Heere gaf werden vervuld. Nou is het wel zo dat er in Gods geschiedenis ongelofelijke dingen gebeuren. Dat een mens kan lijden tot stervens toe kan niemand die het nieuws volgt ontkennen. Dat het lijden en sterven van Jezus Christus uniek is gelooft bijna niemand. Want wie dat werkelijk gelooft, die wordt door hetzelfde geloof ontdekt aan zijn en haar zonden. Die weet van ‘verzoening door voldoening’. Die weet en gelooft dat de opstanding uit de doden van de Heere Jezus de goedkeuring van God inhoudt voor het offer dat Hij plaatsvervangend bracht voor Zijn volk. B. Achtergrond: Pascha lijkt in de grondtaal sterk op het werkwoord pasach. Je leest dit o.a. in Exodus 12:13, waar staat ‘wanneer Ik het bloed zie, zal Ik ulieden voorbijgaan’. Pascha was het feest waarin dat voorbijgaan (in de zin van sparen) van de engel van het verderf herdacht werd. De ware betekenis van het Pascha wordt duidelijk uit de Evangeliën. De Heilige Geest heeft de Evangelisten gebruikt om alles wat dan geschiedt, de heilsgeschiedenis, secuur op te schrijven.
2
Waarom roept het zoveel weerstand op wanneer christenen vasthouden aan het kruis als enige mogelijkheid tot behoud? Vanaf het begin van het Christendom hebben mensen in hun ongelovigheid en geïnspireerd door satan het kruis bespot. Voor de Joden was Jezus’ kruisdood een aanstoot en voor de Griekse wijsgeren een dwaasheid. Voor God echter was het een kracht om Zijn schepselen te redden (Rom.1:16). In de eeuw waarin wij leven, lijken de aanvallen haast nog verhevigd. Een kort overzicht van aanvallen op het kruis: - Jehovagetuigen, Mormonen, Moon-aanhangers(Zuid-Koreaanse pseudo-messias). - Het modernisme en/of de vrijzinnigheid in de protestantse kerken; de bloedtheologie is een verzinsel van Paulus. De gereformeerde hoogleraar Cees den Heyer heeft een boek gepubliceerd dat menig traditioneel kerklid zal schokken. Den Heyer, hoogleraar Nieuw Testament aan de Theologische Universiteit in Kampen, ontkent daarin de oude verzoeningsleer van de kerk. In “Verzoening” (uitgegeven door Kok in Kampen) schrijft hij dat Jezus niet als Gods zoon voor de zonden van de mensheid is gestorven. - New-Age beweging; Jezus is één van de wijze Meesters, die regelmatig aan de mensen ver schijnen; de christelijke betekenis van Zijn kruisdood is verwerpelijk. - Een aantal faith-teachers of welvaartspredikers in Amerika; zij verspreiden hun leer als het ware spelenderwijs onder de mensen door middel van TV-uitzendingen en grote bijeenkomsten; in Nederland is de invloed hiervan al enige jaren merkbaar. C.
Bij de vragen/opdrachten:
Vraag 2: Benadruk dat ze zich vooral moeten verplaatsen in hoe het pascha in het Oude Testament werd gevierd. Zo begon het ook hier. Op het moment dat de Heere Jezus ineens andere woorden gebruikt dan zoals de discipelen het van kinds af geleerd hebben, zullen ze wel heel verrast zijn geweest. Vraag 6: zie onder B het stukje over Den Heyer, hij en ook o.a. Prof. Kuitert wilden niets van deze verzoening door voldoening weten.
Schets 3 – Pasen A. Tip voor de inleider: Het is goed om duidelijk te maken dat Pasen en Goede Vrijdag bij ons twee heel verschillende heilsfeiten zijn die we gedenken. Ze zijn beide een vervolg op het Oudtestamentische Pascha. Goede Vrijdag is in de vorige schets besproken, nu gaat het over Pasen, het feest van de opstanding. In die zin was het in het bij Israël een onbekend feest. Opnieuw een duidelijk teken van de voortgang van Gods heilsplan en de heilsgeschiedenis. Benadruk de grote betekenis van Christus opstanding, nl. dat hij de dood overwonnen heeft en daarmee heeft laten zien dat God machtiger is dan satan. Vanuit die uitleg kun je ingaan op de betekenis van rechtvaardig maken. Dat is dus niet iets wat je zelf doet, maar iets wat gedaan is. Door het bloed van Christus kan God schuldigen vrijspreken, voor onschuldig houden, omdat een Ander de schuld voldaan heeft. Maak het niet ingewikkeld. Dat doet de Heere ook niet als het om leven of dood gaat, maar wees wel duidelijk. Vraag 5 is uitermate geschikt om deze inhoud verder te bespreken of in je inleiding te verwerken.
3
Over het feit van de opstanding zijn heel veel vragen, misschien leven die bij je zelf ook wel. Als je daar in je inleiding op ingaat (de hierna volgende stukjes kun je daarvoor gebruiken), vormt dat een mooi opstapje naar de uitgebreide casus bij deze schets over het aantonen dat dit echt gebeurd is. Waar is Jezus dan wel als Hij niet in het graf is? Behoudens als Hij verschijnt, is Hij in de veertig dagen voor Zijn hemelvaart niet zichtbaar op aarde aanwezig. Zoals Zijn Godheid Zich in Zijn aardse leven verborg achter Zijn mensheid, zo verbergt zich nu Zijn mensheid achter Zijn Godheid. De steen vormt voor Jezus geen enkele belemmering. Omdat Hij mens én God is, kan Hij zonder enige moeite zich verplaatsen door stenen en deuren en over grote afstand. Hij verschijnt en verdwijnt wanneer, waar en hoe Hij dat wil. Hij is niet gebonden aan de beperking van ruimte en tijd. Ons opstandingslichaam zal die mogelijkheid niet bezitten. Petrus gelooft net zo min dat de Heere Jezus is opgestaan, maar hij gaat tenminste met Johannes op onderzoek uit. De andere discipelen zijn blijkbaar te bang om zich te vertonen. Andere Bijbelgedeelten die je goed kunt gebruiken bij de voorbereiding van dit gedeelte: Leviticus 23: 4-8; Numeri 28: 16-25; Deuteronomium 16: 1-8; Mattheüs 28; Markus 16; Johannes 20 B. Achtergrond: De vroegchristelijke gemeente was zich bewust van de samenhang van het Paasfeest met het Joodse Pascha. Er is een preek bewaard gebleven van bisschop Melito van Sardes uit de tweede eeuw waarin deze samenhang tussen Goede Vrijdag en Pasen blijkt. Uitgangspunt van die preek is Exodus 12. De instelling van het Pascha. Zie meer daarover in de alinea Pascha en Pasen in de schets Zie ook de Beknopte Gereformeerde Dogmatiek van Van Genderen/Velema blz. 452 C.
Bij de vragen/opdrachten:
Evt. uitbreiding van de opdracht in de schets, een casus apologetiek: Een casus apologetiek n.a.v. ‘Bewijs genoeg’ van Lee Strobel Het blijkt dat de bijbel een onbevooroordeeld en eerlijk onderzoek van de opstanding kan verdragen. In deze casus laat je mensen de feiten rondom de opstanding onderzoeken, zoals een onpartijdige rechter, jury of journalist dat in onze tijd zou doen Lees het onderstaande voorbeeld voor. Stel dat de aanhangers van Pim Fortuijn nu gingen roepen dat hun leider opgestaan was uit de dood en daarna ten hemel was gevaren. Ze hebben hem zelf gezien! Er zijn dan een paar opties: 1. De volgelingen zijn bedriegers. Bewust misleiden ze de mensen om hun leider op te hemelen en om daarmee zichzelf ook belangrijker te maken. Ze weten dat ze fout zitten en proberen anderen te manipuleren. De volgelingen spreken de waarheid. Ze hebben iets ongelooflijks gezien en zijn nu 2. helemaal overtuigd van de goddelijkheid van hun aanbeden leider. Dat verandert heel hun leven en hun denken en ze gaan uit alle macht proberen iedereen van Pims’ denkbeelden en goddelijkheid te overtuigen.
4
Om dit het bovenstaande te onderzoeken moeten een aantal vragen beantwoord worden om de verhalen te staven of te ontkrachten. 1. Is dat graf echt leeg? 2. Zijn de verhalen betrouwbaar? 3. Wat is er met die volgelingen gebeurd? 4. Wat zijn mogelijk andere verklaringen? Laat de bovenstaande vragen in groepjes beantwoorden maar dan met betrekking op de opstanding van de Heere Jezus. De JV-leden zijn natuurlijk geen professionele onderzoekers en zullen mogelijk niet weten wat bijv. een betrouwbare getuigenverklaring is, of waar onderzoekers vooral op letten. Daarom zijn wel wat handvaten nodig bij het onderzoek. 1. Was Jezus’ graf leeg? Ja, absoluut. Dat getuigen alle vier de evangelisten, met Petrus en Johannes en de vrouwen als ooggetuigen. Dat getuigen zelfs de vijandige Romeinen en Joden, die daarop de leugen verspreiden: de discipelen hebben zijn lichaam gestolen. 2. Zijn de verhalen betrouwbaar? Ja, om diverse redenen: Omdat de essentie van de gebeurtenis overeenkomt, terwijl details verschillen. Zo is het ook bij getuigen in een rechtszaak, of bij twee nieuwsuitzendingen over eenzelfde gebeurtenis. Omdat eerlijk over de twijfel en de worsteling van de discipelen werd geschreven, die het nauwelijks konden geloven. Als je dit later verzonnen had om je Meester en jezelf te verhogen, had je geschreven dat de discipelen vol verwachting hoopten op de beloofde opstanding van Jezus. Het feit dat allerlei details zijn beschreven, allerlei gevoelens en gedachten weergegeven, maakt het sterker. Als je iets bedenkt houd je het vaak vager. Bovendien is de opstanding door vele discipelen, vrouwen en zelfs door 500 mensen tegelijk gezien, waarvan de meeste in Paulus tijd nog als getuigen konden optreden. De gedachte van opstanding aan het eind der tijden kwam wel voor in de oudheid, maar dat iemand direct na zijn dood kon opstaan was volstrekt ongehoord. Een absurde gedachte. Als christenen dat dan toch geloven, moet er een goede reden voor zijn: echt gebeurd. 3. Wat is er met die volgelingen gebeurd? Belangrijk om na te gaan, want echtheid bewijst zich in de loop van de tijd. Als is de leugen nog zo snel, de waarheid achterhaalt haar wel. De discipelen zijn enorm veranderd! Pinchas Lapide, orthodox joods wetenschapper: ‘Zonder de opstanding van Jezus, na Golgotha, zou er geen christendom zijn geweest. Als dit groepje geschrokken en bange apostelen op het punt stond alles te laten voor wat het was, uit wanhoop naar Galilea te vluchten… als deze boeren, herders en vissers die hun Meester verraden en verloochend hadden, plotseling konden veranderen in een sterke zendingsgemeenschap, overtuigd van de redding en in staat om na Pasen met veel meer succes te werken dan ervoor, dan voldoet geen enkel visioen of hallucinatie om zo’n radicale verandering te verklaren’
5
Voorbeeld Petrus: van bange verloochenaar naar moedig prediker die zijn leven op het laatst wil geven. Hoe dat kan? ‘Door de opstanding van Jezus Christus zijn we uit de doden wedergeboren tot een levende hoop!’ 1Petr 1:3. Bovendien heeft juist de opstandingsprediking talloze mensen tot geloof gebracht en hun leven radicaal veranderd. Leugens veranderen mensen niet radicaal en duurzaam.
4. Zijn er andere verklaringen denkbaar? We noemen enkele verklaringspogingen: Hebben de discipelen het lichaam weggenomen? Dat is onwaarschijnlijk. Ze waren juist bang en verslagen, dachten niet aan zijn opstandingsbelofte en hadden dus geen reden om het lichaam weg te nemen. Bovendien was er een degelijke wacht neergezet. Was Jezus niet echt dood, maar slechts bezwijmd en kwam hijzelf dan de derde dag maar weer tevoorschijn? Afscheiding van bloed en water wijst onmiskenbaar op de dood. De marteling en kruisiging waren zo ingrijpend dat iemand zich niet uit eigen kracht uit het graf tevoorschijn kan halen en door dichte deuren heen verschijnen. Is een ander in Jezus plaats gestorven (zeggen moslims)? Ervaren beulen als die Romeinse knechten hadden zo’n verwisseling wel gezien. Ook de discipelen die erbij waren. Johannes had het wel gemerkt als aan het kruis niet zijn Meester, maar een ander hing. Die hadden ze dan ook nooit zo’n erebegrafenis gegeven. Elk ander feit met zulke bewijsstukken, zou door een hedendaagse rechtbank als bewezen erkend worden. vraag 5: Hier is belangrijk om duidelijk te krijgen dat het niet alleen maar om verstandskennis gaat, maar om kennis uit ervaring. De hoeveelheid van die kennis is van minder belang. Zie de uitleg door Dächsel van twee verzen uit Hosea 4 hierna. De opvatting: als je maar gelooft, dan is het verder niet zo nodig om allerlei juiste Bijbelse opvattingen te hebben en je daarin te verdiepen, is onterecht. Het verwerpen van de kennis wordt in Hosea ook gestraft. Hosea 4:1 Hoort des HEEREN woord, gij afvallige kinderen der tien stammen (vs. 15) Israëls! want de HEERE heeft u als Rechter te beschuldigen en te veroordelen, Hij heeft een twist met de inwoners des lands, omdat er geen trouw, geen oprechtheid in handel en wandel (Jer. 9:3 vv.) en geen weldadigheden tegenover armen en ellendigen, en geen kennis van God in het land is, geen kennis, die op ervaring des harten van Zijne liefde, trouw en barmhartigheid rust, en vervolgens liefde en trouw jegens de broeders opwekt (Jes. 11:9. Jer. 22:16. Kol. 3:12 vv.) 6. Mijn volk, zegt de Heere, is of zal worden uitgeroeid, omdat het zonder kennis is, omdat het God niet wil erkennen als zijnen Heere en zijn waar zieleheil; omdat u de kennis van God, die u uit Zijn woord kunt verkrijgen, verworpen hebt, en de zonde van Jerobeam aanhangt (1 Kon. 12:30), heb Ik u ook verworpen, dat u Mij het priesterambt niet zult bedienen, Mijn priesterlijk volk (Ex. 19:6) niet langer zult zijn, maar den heidenen zult gelijk geacht worden. Dewijl u de wet uws Gods vergeten hebt, zal Ik ook uw kinderen, alle bijzondere leden van uwe gemeente vergeten.
6
Schets 4 - De Hemelvaart A. Tip voor de inleider: Voor je je inleiding houdt, kun je aan de groep vragen of ze weten wat de verschillende evangelieschrijvers Mattheüs, Markus, Lukas en Johannes over de hemelvaart zeggen. Laat ze het opzoeken als ze het niet weten. Dan blijkt dat ze er niet eens allemaal over spreken en dat alleen Lukas er enkele verzen aan wijdt; hij heeft ook de Handelingen geschreven. Je kunt in je inleiding heel goed ingaan op datgene wat net voor de hemelvaart gebeurde. Opnieuw een verschijning van Jezus. Hij geeft op dat moment ook een opdracht. Gebruik bijvoorbeeld Lukas 24: 36/50 – 53 om je inleiding grotendeels over te maken. Zondag 18 en 19 van de Heidelberger Catechismus zijn de moeite waard om te gebruiken bij deze inleiding. In Handelingen 1 horen we van de Hemelvaart van Christus. Zijn werk op aarde is ten einde gebracht. Nu wordt de Heere opgenomen. De discipelen achterlatend. Engelen boodschappen echter waar hun Heere heenging. Hij werd opgenomen in de hemel. Tot tweemaal toe wordt het door de engelen gezegd. Drie zaken noemt Lukas die geschieden tijdens de Hemelvaart van Christus. - Hij zegent hen. - Hij scheidt van hen. - Hij wordt opgenomen in de hemel, waar Hij blijft tot aan Zijn wederkomst. Evenals de profeten van het oude verbond zijn de apostelen rechtstreeks door Christus geroepen. De apostelen worden gedoopt met de Heilige Geest: zij hebben de Heilige Geest al ontvangen, maar nu ontvangen zij grotere en rijkere Geestesgaven, met name kracht om vrijmoedig te getuigen van de Heiland. B. Achtergrond: Geen. C. Bij de vragen/opdrachten: Vraag 1: in de tempeldienst was alles symbolisch en heenwijzend naar wat komen zou. Met de hemelvaart ‘besloot’ de Heere Jezus als het ware zijn priesterdienst op aarde als De Hogepriester. De grote verzoendag eindigde feestelijk, zo is ook de hemelvaart een reden voor blijdschap. De Heere Jezus ging immers heen om plaats te maken (en dat doet Hij nu nog) en om de Heilige Geest te zenden (Die nu nog werkt!). De Grote Verzoendag (Hebreeuws Jom Hakkippoerim, kortweg Jom Kippoer) was de 10e dag van de 7e maand (Tischri). Op deze dag vroeg men verzoening niet alleen voor de zonden van bepaalde personen, maar voor alle zonden van het volk, en ook voor de zonden die het heiligdom en de gereedschappen ervan aankleefden. De reinigingswetten die in Lev. 11 beginnen lopen uit op Lev. 16, het ritueel van de Verzoendag. Dit is de enige dag in het jaar waarop de hogepriester zelf de hele eredienst verricht, en ook de enige waarop hij in het heilige der heiligen plaatshad. Lev. 16 is het voornaamste hoofdstuk over de verzoening van de zonden van het volk en van het heiligdom, hoewel de hele wetgeving doortrokken is van de idee van de verzoening.
7
Op de Verzoendag werden de volgende offers gebracht: 1) het dagelijkse morgen- en avondoffer, 2) de feestelijke aanvullingsoffers (Num. 29:7-11), 3) de offers die bij de liturgie van de Verzoendag hoorden, nl. a) het offer van de hogepriester zelf (een stier als zondoffer en een ram als brandoffer, Lev.16:3); en b) het offer dat de gemeente uit eigen middelen moest brengen: de beide bokken, waarvan de ene geofferd moest worden en de andere weggezonden, en een ram als brandoffer (Lev. 16:5); deze ram is dezelfde als de in Num. 29:8 genoemde. [de informatie over de Grote Verzoendag is afkomstig van de online bible]
Schets 5 - Pinksteren A. Tip voor de inleider: Begin voor je inleiding eens met de associatieopdracht en schrijf de reacties op een whiteboard of flipover. Dat het met Pinksteren bij ons gaat om de uitstorting van de Heilige Geest zullen de meeste leden wel weten. Maar dat wil niet zeggen dat er over de betekenis van Pinksteren geen vragen zijn. Je kunt in je inleiding ervoor kiezen om vooral op het werk van de Heilige Geest in te gaan en de bespreking van Pinksteren als heilsfeit vooral in de groep te laten plaatshebben. Wanneer je daar voor kiest is het aan te bevelen om de Handreiking Bijbelstudie over de drie-eenheid te gebruiken. Daar gaat een hele schets over het werk van de Heilige Geest. Je kunt ook de lijn van de schets volgen en uitleg geven over de betekenis van het feest van de eerstelingen in het Oude Testament en daarbij de achtergrondinfo onder B gebruiken. Weet je vooraf al dat er veel vragen zullen komen over Pinkstergemeenten, de gaven van de Geest etc., dan kun je daar op in spelen door je inleiding op de gaven van de Geest te concentreren, maar dan wel Bijbels gefundeerd. De studieopdracht is dan een aanrader om te gebruiken, incl. de onder c genoemde samenvatting op www.lcj.nl bij downloads van kadervorming 2006. B. Achtergrond: Beweegoffer Het brengen van de eerstelingen heette het beweegoffer. De priester legde een dergelijke schoof in de hand van de offeraar en legde zijn hand onder die van de offeraar. Vervolgens bewoog hij de hand van die offeraar naar voren. Dat betekende: ‘Wij brengen U Heere in de eerstelingen de hele oogst’. Vervolgens bewoog de priester de hand van de offeraar weer terug, wat betekende: ‘wij ontvangen het alles uit Uw Hand’. Dit feest is dus een beetje vergelijkbaar met onze dankdag. Een belangrijk verschil is dat onze dankdag aan het einde van de oogst valt. Ontstaan van de Bijbel N.a.v. deze schets kun je terecht komen bij de betrouwbaarheid van de Bijbel en vragen over of de Bijbel nu door mensen geschreven is, incl. alle fouten die mensen maken, of dat het echt van God is. Dit is geen vraag die je zomaar even afhandelt en vraag je dus af of je daar wel of niet op aan wilt sturen. Als het gesprek er op komt, gebruik het volgende om je standpunt te bepalen: De Bijbel is inderdaad door mensen geschreven. Maar er zijn er die daaruit besluiten, dat de Bijbel daarom niet Gods Woord kan zijn. En dat is niet waar. Je vindt het goede antwoord op deze vraagstelling in de Bijbel terug. Zoek 2 Petrus 1:20,21 maar eens op en lees daarna 2 Timotheüs 3:16 God heeft inderdaad mensen gebruikt om de Bijbel te schrijven, maar de Heilige Geest heeft er voor
8
gezorgd dat het toch echt Gods Eigen Woord is. De artikelen 2-7 van de NGB zijn de moeite waard om in dit verband grondig te lezen en begrijpen. C. Bij de vragen/opdrachten: Bij de studieopdracht: Op de LCJ website kun je een samenvatting vinden over ‘de gaven van de Geest’ bij de downloads van KAVO (njr 2006). Daarin staat veel informatie om het gesprek hierover bijbels te funderen en leiding te geven. Vooral de leden die student zijn, zullen hier best vragen over kunnen hebben, omdat ze in hun leefomgeving wellicht meer met jongeren uit evangelische- en pinksterkringen in aanraking komen. Het is de moeite waard om met hen de genoemde samenvattingen te bespreken. Wat is het essentiële verschil tussen de gaven (1 Korinthe 12) en de vruchten(galaten 5) van de Geest? Er is veel verwarring over. Ook daarover geeft de genoemde samenvatting een duidelijke weergave. Schets 6 - Advent - Verwachtend uitzien! A. Tip voor de inleider: Het leesstukje op pag. 36 kun je gebruiken als intro en daar reactie op vragen. Vervolgens houd je je inleiding. Belangrijk t.o.v. de vorige vijf schetsen is dat we met deze schets in onze eigen tijd zijn gekomen. Wij leven in de tijd tussen Pinksteren en de wederkomst. Tussen twee heilsfeiten in. Dat is een tijd van verwachten. Maar is dat ook zo. Het is een goede zaak om met je inleiding enerzijds vragen los te maken die aan het denken zetten over de wijze waarop wij in het leven staan: waar ben je op gericht? waar ga je voor? wat wil je bereiken? Anderzijds is het van belang om niet te verzanden in allerlei redeneringen en filosofieën over de eindtijd zoals bijv. in de Amerikaanse boekenserie (en film) de Laatste Bazuin gebeurd. Wat de Heere in Zijn Woord voor ons verbergt, gaan zij invullen en dat kan niet. Mattheüs 24 staat boven de schets, maar ook Markus 13 en Lukas 21:5-36 kun je goed gebruiken voor je inleiding. Wanneer je Mattheüs 24 gebruikt, neem dan vraag 1 er eens bij en werk de drie fasen uit en probeer ze eens te concretiseren naar onze tijd. Vergeet in geen geval de indringende waarschuwing in Mattheüs 25:13 die voor iedereen geldt. B. Achtergrond: De antichrist Wie is de antichrist? In de oude kerk hield men soms de Romeinse keizer Nero voor de antichrist. In de Middeleeuwen werd door velen de paus aangewezen als de antichrist. Luther deed dat ook aan de hand van 2 Thessalonicensen 2:4. Het staat, zegt Luther, immers geschreven: ‘hij zal als een god zitten in de tempel’. Calvijn zegt van de paus, dat hij de ‘aanvoerder en hoofdman van het goddeloze en verfoeilijke rijk van de antichrist is’ (Inst., VI, 7, 25). De oudvader W. à Brakel schrijft: ‘Op de vraag wie de antichrist is antwoorden wij met alle protestanten: de paus van Rome (R.G. I, 589).’ Vandaag wordt daar echter genuanceerder over gedacht. De antichrist zal immers alles wat we in de Bijbel lezen verwerpen. Dat doet de paus niet, al heeft de Rooms Katholieke kerk antichristelijke trekken. Bij de antichrist zullen we waarschijnlijk moeten denken aan een figuur die vlak voor de wederkomst van de Heere Jezus zal verschijnen. Wie het zal zijn weten we niet. Ook niet wanneer hij komt. Wel moeten we bedacht zijn op de tekenen der tijden. Alles wat er gebeurt in de wereld moet dan ook ‘gelezen’ worden door de ‘bril van de Bijbel’.
9
C. Bij de vragen/opdrachten: Bij de studieopdracht op pag. 38 zijn bewust de kanttekeningen opgenomen. Wanneer je deze opdracht gebruikt, zorg dan ook dat daar even de tijd voor is. Het is een opdracht die wil bevorderen dat jongeren de Kanttekeningen leren gebruiken of blijven gebruiken. Zo’n opdracht kun je bijvoorbeeld in tweetallen laten maken en de vragen a-d verdelen over de tweetallen. Na 5-8 minuten bespreek je vervolgens met elkaar hoe dit werkt (het gebruik van de Kanttekeningen) en hoe de tekst verduidelijkt wordt door het gebruik hiervan. De e vraag is geschikt als afsluiting of persoonlijk appel.
Schets 7 – De wederkomst A. Tip voor de inleider: Speciale startopdracht: Deel aan alle leden een briefje uit waarop zij het antwoord moeten schrijven op de volgende vraag. Zie jij reikhalzend uit naar de wederkomst zoals je uit kunt zien naar het moment waarop je je diploma krijgt of dat je met je (nieuwe) baan begint. (als er stellen op de JV zitten: zoals je kunt uitzien naar je trouwdag?) - vaak - af en toe - bijna nooit - nooit Lees de beantwoorde briefjes één-voor- één voor. Doet de uitslag jullie denken aan een wakende vereniging of aan een sluimerende vereniging? Je kunt direct een gesprek aangaan over de uitkomst, maar het is ook een mogelijkheid om aan het einde van de bespreking de vraag nog eens te stellen (sluimeren of waken) en er dan op door te gaan. Er zal in de inleiding naar voren komen dat er voor een ware christen altijd een spanning is als het gaat om de wederkomst en het verlangen daarnaar. Daarvoor wordt wel de uitdrukking ‘reeds en nog niet’ gebruikt. ‘Reeds’ wijst erop dat het eeuwige leven vanaf de wedergeboorte al begint en niet pas na het sterven; ‘Nog niet’ wil zeggen dat het in dit leven nog niet volmaakt, niet volkomen is. Er blijft nog de strijd tegen de zonde tot de dood een einde maakt aan het aardse leven en de hemelse heerlijkheid begint. Die spanning zal ook terug komen tijdens de bespreking. Je kunt naar voren brengen dat vragen over de wederkomst niet alleen in onze tijd voorkomen, maar er al waren in de jonge gemeenten; zie 2 Petrus 3:9. Wanneer er bij de vorige schets nog niet heel uitgebreid over de tekenen van de eindtijd gesproken is, kun je daar nu ook nog even op ingaan. Voor wie de Heere kennen, is de wederkomst iets om naar uit te zien. Wie Hem nog niet kent, mag daar niet zomaar aan voorbij leven alsof er niets aan de hand is. Het leven hier op aarde is geen doel op zich, maar staat in het teken van de eeuwigheid. Dat besef moet aansporen tot bekering. Als wij nadenken over de wederkomst, doen we dat op menselijke wijze. Dat zijn ‘de dingen die van beneden en niet die van boven zijn’. Daarom is het zo belangrijk om in je inleiding naar voren te laten komen wat de Bijbel over de wederkomst zegt en waartoe opgeroepen wordt. Bijbelgedeelten die je
10
kunt gebruiken zijn: Psalmen (zingen van verwachting), Hooglied (verlangen naar de komst van de Bruidegom); Romeinen 8; 1 en 2 Thessalonicenzen; Judas; Openbaring; 1 Corinthe 7, 15; Mattheüs 24, 25. B. Achtergrond: Geen. C. Bij de vragen/opdrachten: Pas op voor lange discussies over hoe dichtbij de wederkomst wel of niet zal zijn. het is goed om stil te staan bij de tekenen van de tijd, maar uiteindelijk gaat het om ons leven, en één ding weten we, over maximaal 90-100 jaar is het voor iedereen van ons eeuwigheid, als de wederkomst er dan nog niet is.
11