OOGHEELKUNDE
Scheelzien, luie ogen en brillen bij kinderen KINDEREN
Scheelzien, luie ogen en brillen bij kinderen Uw kind wordt in het ziekenhuis onderzocht wegens oogklachten. Het is belangrijk om te achterhalen wat er precies aan de hand is en een goede behandeling te kiezen. De meest voorkomende afwijkingen bij kinderen zijn scheelzien, een lui oog en een verschil in brilsterkte tussen beide ogen. Tijdens uw bezoeken krijgt u uitleg over het onderzoek, de diagnose en de behandeling. U kunt dan ook vragen stellen. Deze folder is bedoeld als aanvulling op deze mondelinge uitleg. Zo kunt u thuis alles nog eens rustig nalezen.
Eerste bezoek
Diagnose en Therapie
Kinderen tot 10 jaar met oogklachten worden in het ziekenhuis onderzocht door de orthoptist en de oogarts. Tijdens het eerste onderzoek beoordeelt de orthoptist de stand van de ogen, de samenwerking tussen de ogen en de eventuele brilafwijking. Daarnaast kijkt de oogarts naar het netvlies van de kinderen.
Na het onderzoek wordt met u de diagnose en de eventuele behandeling besproken. De meest voorkomende afwijkingen bij kinderen zijn scheelzien, een lui oog en een verschil in brilsterkte tussen beide ogen. Hieronder vindt u meer informatie over deze afwijkingen. De afwijking van uw kind is aangekruist.
Tijdens het onderzoek krijgt uw kind oogdruppels om de pupillen groter te maken en de eventuele brilafwijking te meten. Ook kan de oogarts daardoor beter in het oog kijken. Door deze druppels zal uw kind tijdelijk slechter zien en last hebben van fel licht.
1
o Scheelzien
schrik of ongeval.
Scheelzien is een afwijking aan de stand van de ogen. De ogen zijn niet op hetzelfde punt gericht; ze werken niet goed samen. Scheelzien komt voor bij 3 tot 5% van de bevolking.
Verziendheid Vaak bestaat er een verband tussen scheelzien en verziendheid. Bij verziendheid moeten de ogen zich extra inspannen om scherp te zien. Deze extra inspanning leidt dan tot scheelzien, waarbij het afwijkende oog naar de neus is gericht.
In deze folder bespreken we het ‘normale’ scheelzien, waarbij de oogspieren normaal functioneren. Elk oog wordt bewogen door middel van zes oogspieren.
Te vroege geboorte Ook vroeggeboorte (prematuriteit) is een risicofactor voor het ontstaan van scheelzien.
Bij een ‘rechte oogstand’ is er een goede samenwerking tussen beide ogen. Deze samenwerking wordt tijdens de eerste 3 levensjaren ontwikkeld.
Behandeling Als het scheelzien ontstaan is door verziendheid, kan een bril een positief effect op de oogstand hebben. Als een bril het scheelzien onvoldoende corrigeert, of als er geen bril nodig is, is een operatie vaak de beste manier om de oogstand te corrigeren. In sommige gevallen kan er na een operatie samenwerking tussen de ogen onstaan. In andere gevallen is het alleen een cosmetische correctie.
Als de balans tussen de ogen verstoord is, staan de ogen niet recht. De stand van één van beide ogen wijkt af naar buiten, naar binnen en/of naar boven of naar beneden. Dit wordt strabismus of scheelzien genoemd. Bij scheelzien gaat het niet altijd om één oog; het komt ook voor dat de ogen afwisselend scheel staan.
Oorzaken Er zijn verschillende soorten scheelzien en de oorzaak is niet altijd bekend. Hieronder noemen we drie factoren die een rol kunnen spelen.
Erfelijkheid Erfelijkheid speelt in veel gevallen een rol. Het scheelzien kan vanaf de geboorte al aanwezig zijn, maar kan ook later ontstaan. Bijvoorbeeld na een infectieziekte, emoties,
2
o Lui oog
Behandeling Wordt het luie oog veroorzaakt door een brilafwijking, dan zal de orthoptist zo nodig een bril voorschrijven.
Een lui oog is een oog dat minder goed ziet omdat het minder gebruikt wordt dan het ‘goede’ oog.
Een lui oog is een achterstand in de ontwikkeling van het zien. Deze achterstand moet ingehaald worden. Afplakken van het goede oog met een oogpleister (al dan niet in combinatie met een bril) is dan de meest efficiënte behandelwijze. Hoe vaak en hoe lang het oog afgeplakt moet worden, varieert per kind. Het gaat om één tot enkele uren per dag, gedurende een langere periode.
Oorzaken Er zijn verschillende oorzaken voor een lui oog. De meest voorkomende zijn: • scheelzien; • een verschil in brilsterkte tussen beide ogen. Zien gebeurt niet alleen met de ogen, maar ook met de hersenen. Licht valt door de pupil in het oog. Het schijnt op een vlies dat achterin de oogbol zit: het netvlies. Vandaar worden de signalen via de oogzenuw naar de hersenen gestuurd. Pas als de hersenen die informatie verwerkt hebben, wordt deze omgezet in een beeld met betekenis: een gezicht, een teddybeer, een boek...
Let op: de behandeling is bedoeld om de gezichtsscherpte van het luie oog te verbeteren. De behandeling heeft geen invloed op de brilafwijking en verbetert ook de oogstand niet. Het beste resultaat krijgt u als de behandeling: • vroeg wordt ingezet (dus als het kind nog heel jong is); • trouw wordt uitgevoerd.
Dit zien op hersenniveau ontwikkelt zich in de eerste levensjaren. In deze periode geeft behandeling van het luie oog dan ook het beste resultaat. Hoe eerder een lui oog wordt ontdekt, hoe groter de kans is dat de behandeling leidt tot een goede gezichtsscherpte. Bij een lui oog speelt erfelijkheid altijd een rol. Kinderen uit een familie waarin luie ogen, scheelzien of hogere brilsterktes voorkomen, zullen dus al vroeg op deze afwijkingen gecontroleerd moeten worden. Ook vroeggeboorte is een risicofactor voor het ontwikkelen van een lui oog.
Houd er in het begin van de behandeling rekening mee dat uw kind minder goed kan zien met de pleister op.
3
o Bril Om scherp te kunnen zien, moeten het hoornvlies en de lens in het oog het licht zo afbuigen, dat het precies op het netvlies valt. Het netvlies ontvangt de informatie en stuurt deze via de oogzenuw naar de hersenen. Als de informatie in de hersenen is aangekomen, wordt de informatie (het gezicht, het voorwerp, de omgeving) pas ‘gezien’. Als het beeld niet op de juiste manier op het netvlies wordt geprojecteerd, spreken we van een brekingsafwijking of een afwijking van de brilsterkte.
Verziend
Verziend met plus-bril
Deze brilafwijking komt veel voor bij kinderen. Soms wordt verziendheid pas later ontdekt. Doordat kinderen een zeer soepele lens hebben, kunnen ze deze afwijking zelf corrigeren: ze maken hun ooglens dan zelf boller. Dat kost veel inspanning. Een gevolg hiervan kan zijn dat het kind in de loop van de dag hoofdpijn krijgt. Daarbij kan het oog ook lui worden of kan er scheelzien ontstaan. Hierbij is het afwijkende oog naar de neus gericht.
Oorzaken Oorzaken van brilafwijkingen zijn voornamelijk: • erfelijkheid; • vroeggeboorte.
Verschillende soorten brilafwijkingen Er zijn verschillende brilafwijkingen. Hieronder vindt u daar meer informatie over. De afwijking die van toepassing is op uw kind, staat aangekruist.
Een plus-bril heeft in deze gevallen vaak een gunstig effect op de hoofdpijnklachten, de luiheid van het oog en/of de afwijkende oogstand.
o Verziendheid (hypermetropie, plusbril) Hierbij is het oog in verhouding te klein, waardoor het licht in verhouding te weinig wordt afgebogen. Daardoor wordt het beeld als het ware achter het netvlies geprojecteerd. Dat levert een onscherp beeld op, vooral van dichtbij. Verziendheid kan gecorrigeerd worden met een bril met bolle lenzen, een ‘plus-bril’. Door de brillenglazen valt het licht op het netvlies en ontstaat er een scherp beeld..
4
Bijziende mensen zien in de verte slechter dan dichtbij. Maar het kan zijn dat ze ook dichtbij moeite hebben om scherp te zien. Vaak ontstaan de eerste klachten bij kinderen tussen 8 en 12 jaar, waarbij ze het schoolbord niet goed meer kunnen zien. De brilsterkte neemt als gevolg van groei toe tot ongeveer 18 jaar. De bril zal in die periode daarom regelmatig vervangen moeten worden.
Een plus-bril is in dit geval niet alleen voor dichtbij, maar ook voor kijken op afstand. Deze bril is niet te vergelijken met een leesbril voor oudere mensen, die gebaseerd is op een veroudering van de lens, waardoor deze minder soepel is.
Het wel of niet dragen van een bril heeft geen invloed op de verandering van de sterkte.
o Bijziendheid (myopie, min-bril) Hierbij is het oog in verhouding te groot, waardoor het licht in verhouding te veel wordt afgebogen en vóór het netvlies valt. Ook hier ontstaat een onscherp beeld, vooral van veraf.
o Beeldvervorming (astigmatisme, cilinder-bril) Astigmatisme houdt in dat het hoornvlies of de lens niet helemaal bolvormig is, maar iets ovaal van vorm. Daardoor komt het beeld niet geheel scherp op het netvlies. Het licht wordt in één richting sterker afgebogen dan in een andere richting. Daardoor ontstaat er op geen enkele kijkafstand een scherp beeld op het netvlies. Vaak komt astigmatisme voor in combinatie met verziendheid of bijziendheid.
Bijziendheid kan gecorrigeerd worden met een bril met holle lenzen, een ‘min-bril’. Door de brillenglazen valt het licht op het netvlies en ontstaat er een scherp beeld..
Astigmatisme kan vaak gecorrigeerd worden met een bril met lenzen die in één richting sterker gebogen zijn dan in de andere richting, een ‘cilinder-bril’.
Bijziend
Vervolgafspraken Voor een goed resultaat is het belangrijk om u te houden aan de met u gemaakte controleafspraken.
Bijziend met min-bril
5
Tot slot Hebt u vragen? Belt u gerust naar de poli Oogheelkunde. U vindt het telefoonnummer in het adreskader achterin deze folder.
6
St. Antonius Ziekenhuis T 088 - 320 30 00 E
[email protected] www.antoniusziekenhuis.nl
Spoedeisende Hulp 088 - 320 33 00 Oogheelkunde 088 - 320 22 00
Locaties en bezoekadressen
Ziekenhuizen
Poliklinieken
St. Antonius Ziekenhuis Utrecht Soestwetering 1, Utrecht (Leidsche Rijn)
St. Antonius Polikliniek Utrecht Overvecht Neckardreef 6, Utrecht
St. Antonius Ziekenhuis Nieuwegein Koekoekslaan 1, Nieuwegein
St. Antonius Polikliniek Houten Hofspoor 2, Houten St. Antonius Spatadercentrum Utrecht-De Meern Van Lawick van Pabstlaan 12, De Meern
7
Meer weten? Ga naar www.antoniusziekenhuis.nl
OOG 04/05-’10
Dit is een uitgave van St. Antonius Ziekenhuis