Oogheelkunde
Scheelzien Inleiding Scheelzien betekent dat twee ogen niet meer samen op één punt gericht staan. Er zijn verschillende manieren van scheel kijken. Zo kan het afwijkende oog naar binnen draaien (naar de neus), naar buiten draaien (naar het oor), naar boven en naar onderen. Ook zijn er combinaties mogelijk. Hieronder zullen we daar dieper op in gaan. Scheelzien ontstaat meestal op kinderleeftijd maar kan ook op latere leeftijd ontstaan. Scheelzien komt bij 3-5% van de bevolking voor en is niet alleen een cosmetisch probleem. Kinderen die scheel kijken kunnen geplaagd worden en scheelzien dat op latere leeftijd ontstaat kan voor andere klachten zorgen zoals bijvoorbeeld dubbelzien. De oorzaak van scheelzien Zoals hierboven beschreven zijn er verschillende vormen van scheelzien. De oorzaak van scheelzien is niet altijd bekend. Factoren die het ontstaan van scheelzien kunnen bevorderen zijn: • erfelijke factor • ten gevolge van (infectie) ziekten • emoties/schrik • ongeval Daarnaast bestaat er ook een verband tussen scheelzien en verziendheid (plusbril). Dit heeft te maken met het feit dat verziende ogen zich extra moeten inspannen om scherp te zien. Deze extra inspanning leidt dan tot scheelzien, de oogstand zal dan naar binnen zijn (esotropie). Vormen van scheelzien. Esotropie: één oog staat naar binnen gedraaid (convergent scheelzien)
Exotropie: één oog staat naar buiten gedraaid (divergent scheelzien)
1/5
Hypertropie: één oog staat naar boven (sursumvergens)
Hypotropie: één oog staat naar beneden (deosumvergens)
Scheelzien kan constant aanwezig zijn maar ook wisselend (intermitterend strabismus); het ene moment is het scheelzien wel aanwezig en het andere moment niet of verminderd aanwezig. Soms is er alleen scheelzien in verborgen vorm aanwezig (latent strabismus). Dit komt bij veel mensen voor en hoeft geen problemen te geven. Er is ook scheelzien dat alleen op afstand of alleen dichtbij of in een bepaalde richting aanwezig is. Daarnaast is er ook nog pseudo-strabismus, hierbij is geen echt scheelzien aanwezig maar lijkt dit wel het geval. Vaak komt dit door een brede neusrug. Gevolgen van scheelzien kunnen zijn bij kinderen: • een lui oog (amblyopie) • verlies samenwerking van de ogen • dubbelbeelden, voor het achtste levensjaar zal dit snel verdwijnen omdat de kinderen het vermogen hebben deze beelden in de hersenen te laten onderdrukken. Gevolgen van scheelzien bij volwassenen kunnen zijn: • een onbehandeld lui oog: op kinderleeftijd (voor achtste levensjaar) is het zicht niet ontwikkeld. • dubbelbeelden: dit als het scheelzien ontstaan is na het achtste levensjaar. De hersenen hebben het afwijkende beeld niet kunnen onderdrukken. Behandeling. Doordat kinderen in staat zijn het beeld van het afwijkende oog te onderdrukken, ontstaat de kans op een lui oog (amblyopie; voor meer informatie zie de folder ‘lui oog’). Eerst zal dan een amblyopiebehandeling worden gestart: het welbekende afplakken van het goede oog met een pleister. Hier word je niet minder scheel van. Ook is het mogelijk bij sommige vormen van scheelzien dit volledig of gedeeltelijk te corrigeren met een plus-bril of prisma bril. Mocht het scheelzien onvoldoende gecorrigeerd kunnen worden dan kan een operatie uitkomst bieden.
2/5
De operatie bij scheelzien: Bij een operatie vanwege scheelzien worden oogspieren verplaatst of verkort. Deze operatie wordt door de oogarts uitgevoerd en gebeurt meestal aan twee ogen. Dit is om de stand van de ogen zo symmetrisch mogelijk te houden. De operatie gebeurt onder algehele narcose en duurt ongeveer een uur. Dit is enigszins afhankelijk van het aantal oogspieren dat geopereerd wordt. Als u onder narcose bent, wordt het oog door de oogarts zo gedraaid, dat de oogarts goed bij de te opereren oogspier(en) kan komen. Er wordt een sneetje in het bindvlies van het oog gemaakt ter hoogte van de te opereren spier. Vervolgens wordt de oogspier op de oogbol verplaatst, en soms ingekort. Er wordt dus aan de buitenzijde van de oogbol geopereerd. Tijdens de operatie worden oplosbare hechtingen gebruikt, ze lossen dus vanzelf op en hoeven niet te worden verwijderd. Het kan zijn dat er meerdere spieren op een oog worden geopereerd of dat beide ogen worden geopereerd. Risico’s van de operatie Elke operatie brengt een zeker risico met zich mee, maar gelukkig treden er maar heel zelden ernstige complicaties op. Het meest voorkomende probleem na een operatie is dat de oogstand kan tegenvallen. Soms blijkt een operatie te weinig effect te hebben gehad, maar de oogstand kan ook “doorschieten” de andere kant op, hoe goed we de oogstand ook van tevoren gemeten hebben. Het uiteindelijke resultaat kan pas ongeveer drie maanden na de operatie worden beoordeeld. Een eventuele heroperatie is over het algemeen goed mogelijk maar vindt meestal niet kort na de eerste operatie plaats. Een ander probleem dat na de operatie kan optreden is dubbelzien. Meestal gaat dit vanzelf over, de hersenen moeten wennen aan de nieuwe oogstand en de ogen zelf moeten herstellen van de operatie, maar soms kan deze klacht aanhouden. Dit kan dan meestal met een heroperatie of een speciale bril behandeld worden. De orthoptist meet van te voren de kans op dubbelzien, omdat dit een reden kan zijn om de operatie zelfs af te raden. Als u zich goed aan de voorschriften houdt, komt een echte ontsteking na de operatie zelden voor, wel meestal wat afscheiding als gevolg van de wondjes. Opname in dagbehandeling Voor de operatie wordt u opgenomen op de afdeling Dagbehandeling. Hierover heeft u een gesprek met de afdeling Opname. Hier krijgt u informatie over: • De datum van operatie. • Wanneer u moet stoppen met het innemen van bloedverdunnende middelen (indien voor u van toepassing). • Wanneer de afdeling Opname u belt over het tijdstip waarop u zich op de opnamedag dient te melden. • Vanaf welk tijdstip voor de operatie u niets meer mag eten, drinken of roken. Een slokje water om medicijnen in te nemen of tanden te poetsen is toegestaan. Indien uw kind wordt geopereerd wordt hij/zij voor dagopname opgenomen op de kinderafdeling. Vervolgens gaat u naar de afdeling Anesthesie.
3/5
Anesthesie Meestal vindt de operatie onder algehele verdoving plaats. De anesthesioloog bespreekt dit met u. Hij vraagt u naar uw gezondheid, allergieën en medicijngebruik. Juiste informatie over uw medicijnen is belangrijk, omdat deze invloed kunnen hebben op de medicijnen die de anesthesioloog voor de verdoving gebruikt. Als u antistolling gebruikt in de vorm van tabletten of poeders, meldt u dit dan aan de arts. Meestal dient u ruime tijd voor de operatie te stoppen met het innemen van bloedverdunnende middelen. De arts spreekt dit met u af. Meer informatie over de narcose leest u in de folder: Uw operatie en anesthesie. Behandeldag Een week voor opname bevestigt de afdeling Opname de afgesproken datum. Zij vertellen u dan op welke datum en tijd wij u verwachten. U meldt zich op de afgesproken datum en tijd op de verpleegafdeling. Op de afdeling bereidt de verpleegkundige u voor op de operatie. De verpleegkundige geeft informatie over deze dag en neemt bijzonderheden door. Meer informatie over uw opname leest u in de folder: Dagbehandeling (operatie) Na de operatie Als u wakker wordt uit de narcose, zijn de ogen niet afgeplakt. U kunt meteen weer kijken. Het geopereerde oog is wel wat rood en geïrriteerd. Meestal wordt dit niet als heel pijnlijk ervaren, hoewel u de neiging kunt hebben om uw ogen gesloten te houden. Eventueel kunt u een zonnebril dragen bij vertrek uit het ziekenhuis. Ook kan het zijn dat u misselijk bent van de narcose. U hebt al een recept van oogdruppels mee gekregen. Deze dient u vanaf de dag na de operatie gedurende één week in uw oog te doen. Deze druppels verminderen het risico op ontstekingen en laat de roodheid van de ogen sneller afnemen. In verband met infectie gevaar mag gedurende drie weken na de operatie niet gezwommen worden of in de zandbak gespeeld. U kunt gewoon douchen, haren wassen en sporten. Meestal kunt u een paar dagen niet werken of uw kind kan niet naar school, maar dat is afhankelijk van hoe u of uw kind zich voelt. De hechtingen lossen binnen enkele weken vanzelf op en de irritatie is dan verdwenen. Het beeld direct na de operatie zegt nog niets; het uiteindelijke resultaat van de operatie is pas na drie tot zes maanden definitief. De eerste vervolgafspraken bij de orthoptist zijn al voor u gemaakt. Vragen Hebt u na het lezen van deze folder nog vragen of wilt u meer informatie? Belt u dan gerust naar de polikliniek Oogheelkunde in Winterswijk. Wij zijn van maandag tot en met vrijdag van 08.30 -16.30 uur bereikbaar op telefoonnummer 0543 54 45 50. Meer informatie kunt u ook vinden op de website: www.orthoptie.nl
4/5
Geheimhouding en recht op privacy Alle medewerkers van ons ziekenhuis, dus ook artsen en verpleegkundigen, hebben een geheimhoudingsplicht. Alleen als u toestemming geeft, mogen zij gegevens aan derden verstrekken. Degenen die bij uw behandeling betrokken zijn, mogen alleen onderling gegevens opvragen en uitwisselen als dat voor uw behandeling nodig is. Het recht op privacy houdt nog meer in. Alle (para)medische, verpleegkundige en verzorgende handelingen moeten worden uitgevoerd zonder dat anderen dat kunnen zien. Een vertrouwelijk gesprek met een zorgverlener dient in een aparte ruimte gevoerd te worden. Wij doen ons best om deze afspraken na te komen. Meer informatie staat in de folder ‘De rechten en plichten van de patiënt’ verkrijgbaar op de afdeling. Adresgegevens SKB Streekziekenhuis Koningin Beatrix Bezoekadres: Beatrixpark 1 7101 BN Winterswijk Postadres: Postbus 9005 7100 GG Winterswijk T 0543 54 44 44 F 0543 52 23 95 E-mail
[email protected] Website www.skbwinterswijk.nl
__________________________________ Foldernummer: oog 251 versie: sept. 2011
5/5