Scan Station 500 en Scan Station 520EX Beheerdershandleiding
A-61628_nl 5K0566
Veiligheid • Plaats het Kodak Scan Station 500 op een horizontaal werkvlak dat tenminste 13,6 kilo kan dragen. • Zorg ervoor dat het Scan Station zich binnen 1,52 meter van een wandcontactdoos bevindt, die makkelijk bereikbaar is. • Wanneer u het Scan Station verplaatst, wordt aanbevolen de scanner met twee mensen op te tillen en hierbij te letten op een juiste tiltechniek. • Plaats het Scan Station niet in een omgeving met veel stof, vochtigheid of stoom. Dit kan elektrische schokken en zelfs brand veroorzaken. Gebruiker het Scan Station alleen binnen in een droge omgeving. • Wanneer u de apparatuur van de netvoeding loskoppelt, pakt u de stekker vast en niet het snoer. • Zorg dat het netsnoer goed op het stopcontact is aangesloten. Wanneer dit niet het geval is, kan dit elektrische schokken of brand veroorzaken. • Beschadig het netsnoer niet, zorg dat er geen knopen in komen, snijd hem niet door en pas hem niet aan. Gebruik ook geen beschadigd netsnoer. Dit kan elektrische schokken of brand veroorzaken. • Gebruik een speciaal voor het Scan Station bestemd en goed geaard stopcontact. Gebruik geen verlengsnoer of stekkerdoos in combinatie met het Scan Station. • Zorg dat er voldoende ruimte rond het stopcontact is, zodat u in geval van nood het Scan Station gemakkelijk kunt loskoppelen. • Gebruik het Scan Station niet als deze extreem heet wordt, een vreemde geur afgeeft, als er rook uitkomt of als hij vreemde geluiden maakt. Stop in dit geval het Scan Station onmiddellijk en verwijder het netsnoer uit het stopcontact. Neem contact op met Kodak Service. • Haal het Scan Station niet uit elkaar, pleeg geen onderhoud en pas het Scan Station niet aan, behalve zoals uitgelegd in de Gebruikershandleiding. • Verplaats het Scan Station niet als deze is aangesloten op het stopcontact en als de interfacekabel is aangesloten. Hierdoor kan het snoer of de kabel beschadigd raken. Verwijder het netsnoer uit het stopcontact voordat u het Scan Station verplaatst. • Volg de reinigingsprocedure die wordt aangeraden door Kodak. Gebruik geen lucht-, vloeistof- of gasverstuivingsreinigers. Deze reinigers verplaatsen het stof of vuil alleen naar een andere locatie in de scanner, wat mogelijk een slechte werking van het Scan Station veroorzaakt. • Material Safety Data Sheets (MSDS) (Informatiebladen over materiaalveiligheid voor chemische producten) zijn beschikbaar op de Kodak-website op: www.kodak.com/go/msds. Om deze informatiebladen te downloaden moet u het catalogusnummer opgeven van het product waarvoor u het informatieblad wilt hebben.
Milieu-eisen • Het Kodak Scan Station 500 is zo ontworpen dat dit voldoet aan de wereldwijde milieu-eisen. • Er zijn richtlijnen beschikbaar voor het afvoeren van verbruiksartikelen die bij het onderhoud worden vervangen. Volg deze richtlijnen op of neem contact op met de dichtstbijzijnde Kodak-leverancier voor meer informatie. • Voor informatie over recycling of hergebruik neemt u contact op met uw gemeente, of gaat u, wanneer u zich in de VS bevindt, naar: www.kodak.com/go/recycle. • De verpakking van het product kan worden gerecycled. • Onderdelen zijn ontworpen voor hergebruik of recycling.
Europese Unie Met dit symbool wordt aangegeven, dat wanneer de laatste gebruiker dit product wil afvoeren, het product naar de juiste plaatsen voor recycling moet worden gebracht. Neem contact op met uw lokale Kodak-vestiging of ga naar www.kodak.com/go/recycle voor meer informatie over de inzamelings- en recyclingprogramma's voor dit product. Raadpleeg www.kodak.com/go/REACH voor informatie over de aanwezigheid van substanties die op deze lijst met kandidaten worden vermeld in overeenstemming met artikel 59(1) van voorschrift (EC) nr. 1907/2006 (REACH).
Informatie over de batterij Dit product bevat een lithium ion celbatterij. Deze batterij kan alleen door een gekwalificeerde onderhoudstechnicus worden verwijderd of vervangen.
Akoestische emissie Maschinenlärminformationsverordnung – 3, GSGV Der arbeitsplatzbezogene Emissionswert beträgt <70 db(A). [Voorschriften met betrekking tot machinegeluid – 3, GSGV De toegestane geluidsemissiewaarde op de locatie van de operator bedraagt <70 dB(A).] phase est de 230 V.
EMC-bepalingen Verenigde Staten: Deze apparatuur is getest en bevonden te voldoen aan de limieten voor een digitaal apparaat Klasse A conform paragraaf 15 van de FCC-voorschriften. Deze limieten zijn opgesteld om een redelijke bescherming tegen schadelijke storing te bieden wanneer de apparatuur wordt gebruikt in een commerciële omgeving. Deze apparatuur genereert, gebruikt en kan radiofrequentie-energie uitstralen en kan, indien niet geïnstalleerd en gebruikt in overeenstemming met de instructiehandleiding, schadelijke storing bij radiocommunicatie veroorzaken. De werking van deze apparatuur in een woongebied zal waarschijnlijk schadelijke storing veroorzaken, in welk geval de gebruiker verplicht is de storing op eigen kosten te verhelpen. Europese Unie: WAARSCHUWING: Dit is een product van klasse A. In een woonomgeving kan dit product radiostoring veroorzaken, in welk geval de gebruiker verplicht kan worden adequate maatregelen te treffen. Japan: Dit is een product van Klasse A gebaseerd op de maatstaven van de Voluntary Control Council for interference by Information Technology Equipment (VCCI). Wanneer deze apparatuur in een woongebied wordt gebruikt, kan er radiostoring ontstaan. In dit geval kan de gebruiker verplicht worden de storing te verhelpen.
Taiwan: WAARSCHUWING: Dit is een product van klasse A. In een woonomgeving kan dit product radiostoring veroorzaken, in welk geval de gebruiker verplicht kan worden adequate maatregelen te treffen.
Volksrepubliek China: WAARSCHUWING: Dit is een product van klasse A. In een woonomgeving kan dit product radiostoring veroorzaken, in welk geval de gebruiker verplicht kan worden adequate maatregelen te treffen.
声明,该产 此为A级产品,在生活环境中品可能会造成无线电干扰。在这种情况下,可能需要 用户对其干扰采取切实可行的措施 Korea: Deze apparatuur heeft een EMC-registratie voor commercieel gebruik. Wanneer u niet het juiste apparaat hebt aangeschaft, vervangt u dit dan door een apparaat dat voor thuisgebruik is gecertificeerd.
OVERZICHT
1-1
PRE-INSTALLATIECHECKLIST
2-1
HET SCAN STATION INSTALLEREN EN CONFIGUREREN
3-1
SCANINSTELLINGEN VOOR HET SCAN STATION CONFIGUREREN
4-1
BESTEMMINGSGROEPEN INSTELLEN EN BEHEREN
5-1
HET BEHEER VAN HET SCAN STATION
6-1
ONDERHOUD
7-1
PROBLEMEN OPLOSSEN
8-1
VERKLARENDE WOORDENLIJST
9-1
BIJLAGE Specificaties Ondersteunde netwerkprotocollen Garantie - Uitsluitend voor de VS en Canada
A–C
1 Overzicht Inhoud
Inhoud van de hoofdstukken........................................................... 1-1 Systeemvereisten ........................................................................... 1-2 Inhoud van de doos ........................................................................ 1-2 Het Scan Station installeren............................................................ 1-2 Onderdelen van het Scan Station ................................................... 1-3 Het Kodak Scan Station 500 is ontworpen als een toegankelijke scanner waarvoor geen hostcomputer of software nodig is. Het werkt met een bestaand netwerk en maakt gebruik van gedeelde netwerkservices om met andere netwerkapparaten of bestemmingen te communiceren. Het Scan Station 500 is een oplossing waarmee u documenten kunt vastleggen en deze snel en met een enkele aanraking via e-mail, via een netwerk, naar printers in een netwerk, naar USB-flashstations of naar faxapparaten kunt versturen. Deze beheerdershandleiding bevat de informatie die u nodig hebt voor het installeren en beheren van het Kodak Scan Station 500 en Kodak Scan Station 520EX. In deze handleiding wordt met Kodak Scan Station 500 naar beide modellen verwezen. Wanneer er verschillen tussen deze modellen zijn, dan wordt dit vermeld.
Inhoud van de hoofdstukken
A-61628_nl december 2011
Hoofdstuk 1, Overzicht – bevat systeemvereisten, instructies voor het installeren van het Scan Station en een overzicht van de onderdelen van het Scan Station. Hoofdstuk 2, Pre-installatiechecklist – vul deze pre-installatiechecklist in voordat u het Scan Station installeert. Hierdoor kunt u tijd besparen en verloopt het installeren gemakkelijker. Hoofdstuk 3, Het Scan Station installeren en configureren – bevat installatie- en configuratieprocedures om uw Scan Station gereed te maken voor gebruik. Hoofdstuk 4, Scaninstellingen voor het Scan Station configureren – bevat procedures voor het aanpassen van scaninstellingen en het maken van instellingensnelkoppelingen en taken. Hoofdstuk 5, Bestemmingsgroepen instellen en beheren – bevat informatie over en procedures voor het instellen en beheren van uw bestemmingsgroepen (bijvoorbeeld e-mailadressen, gedeelde netwerkmappen en printers). Hoofdstuk 6, Het beheer van het Scan Station – bevat aanvullende informatie over wachtwoordbeveiliging en het bijwerken van het Scan Station. Hoofdstuk 7, Onderhoud – bevat reinigings- en onderhoudsprocedures. Hoofdstuk 8, Problemen oplossen – bevat oplossingen voor problemen. Raadpleeg deze voordat u contact opneemt met de ondersteuning van Kodak. Hoofdstuk 9, Verklarende woordenlijst – bevat beschrijvingen van termen die in dit document worden gebruikt. Bijlagen – bevatten Scan Station-specificaties en informatie over ondersteunde netwerkprotocollen. 1-1
Systeemvereisten
Voor Kodak Scan Station 500/520EX - Scanner Administration, dat op een afzonderlijke pc wordt geïnstalleerd, is een van de volgende besturingssystemen vereist: • Windows XP Service Pack 2 en 3 • Windows Vista, Service Pack 2 • Windows 7 Voor alle besturingssystemen zijn Microsoft .Net 2.0 Framework en Microsoft Installer v3.0 nodig. Deze worden automatisch geïnstalleerd als zij niet worden gevonden.
Inhoud van de doos
Open de doos en controleer de inhoud voordat u aan de slag gaat: • Kodak Scan Station 500 • Netsnoeren • Draagbaar USB-flashstation • Welkomstpakket met: - Installatie-cd's: Scanner Administration en ondersteunende documentatie Configuratieorganizer en ondersteunende documentatie voor de gebruiker -
Het Scan Station installeren
Registratieformulieren Gedrukte gebruikershandleiding Gedrukte beheerdershandleiding Naslaghandleiding voor onderhoud Naslaghandleiding voor de gebruiker Installatiehandleiding Contactformulier voor het land van aankoop Verschillende folders
Pak het Scan Station 500 voorzichtig uit en plaats het op een schone, droge en vlakke ondergrond. Raadpleeg de afbeelding 'Achteraanzicht' later in dit hoofdstuk voor de locatie van de poorten. 1. Kies het juiste netsnoer en steek het ene uiteinde van het netsnoer in de stroomaansluiting van het Scan Station en het andere uiteinde in een stopcontact. 2. Steek het ene uiteinde van de 10/100 Base T-netwerkkabel (deze dient u zelf aan te schaffen) in de Ethernet-poort van het Scan Station en het andere uiteinde in de netwerkaansluiting. 3. Wanneer u het Scan Station hebt aangesloten, drukt u op de aan/ uit-knop en wacht u enkele ogenblikken tot het Scan Station is opgestart en de toepassing wordt weergegeven. 4. Ga door met hoofdstuk 2 Pre-installatiechecklist om de benodigde configuratiegegevens te controleren en te verzamelen voordat u Kodak Scan Station 500/520EX - Scannerbeheer installeert en een configuratiebestand voor beheer maakt.
1-2
A-61628_nl december 2011
Onderdelen van het Scan Station
Vooraanzicht
Verlengstuk van invoerlade Invoerlade Zijgeleiders Aan/uit-knop
Knop Stoppen/ Afmelden
Klep van het Scan Station
Aanraakscherm Paneel van de uitvoerlade Startknop
Verlengstuk van uitvoerlade
Verlengstuk van uitvoerlade (niet afgebeeld) – trek dit verlengstuk uit wanneer u documenten scant die groter zijn dan 8 1/2 x 11 inch (A4). Invoerlade – is geschikt voor 75 pagina's van 75 g/m2 (20 lb.) papier. Zijgeleiders – schuif de geleiders naar binnen of naar buiten om deze aan het formaat van het document aan te passen. Klep van het Scan Station – biedt toegang tot de onderdelen binnen in het Scan Station voor onderhoudsdoeleinden en het verhelpen van papierstoringen. Aanraakscherm – u kunt met een enkele aanraking eenvoudig door de keuzemogelijkheden lopen. Startknop – druk hierop om het scannen van documenten te starten. Verlengstuk van uitvoerlade – trek dit verlengstuk uit wanneer u documenten scant die langer zijn dan 28 cm (11 inch). Paneel van uitvoerlade – bedekt het transportgebied wanneer het station niet in gebruik is. Wanneer dit geopend is, worden hierin de gescande documenten opgevangen. De klep van het Scan Station kan niet worden geopend wanneer het paneel van de uitvoerlade gesloten is. Knop Stoppen/Afmelden – druk hierop om de huidige bewerking te annuleren of om terug te gaan naar het vorige scherm. Aan het eind van een scantaak kunt u op de rode X-knop drukken om u af te melden. Aan/uit-knop – hiermee zet u de stroom aan en uit. Wanneer de stroom is ingeschakeld, is het LED-lampje blauw.
A-61628_nl december 2011
1-3
Binnenaanzicht USB-poort Ontgrendelingshendel van separatiemodule
Separatiemodule Imaginggeleiders
Sensor voor detectie van dubbele invoer
Papiersensor
Hendel voor dikke documenten
Klep van invoermodule
Ontgrendelingshendel van Scan Station-klep Rollen
Invoermodule
USB port – sluit uw USB-flashstation op deze poort aan. Ontgrendelingshendel van separatiemodule – druk deze hendel omlaag om de separatiemodule te verwijderen voor reiniging of vervanging. Hendel voor dikke documenten – hiermee kunt u handmatig de ruimte aanpassen tussen de invoermodule en separatiemodule voor documenten die op een speciale manier moeten worden verwerkt. Ontgrendelingshendel van de klep van het Scan Station – hiermee opent u het Scan Station, zodat u bij het papierpad kunt komen om dit te reinigen of een vastgelopen document te verwijderen. Invoermodule, separatiemodule en rollen – vereenvoudigt de invoer en scheiding van documenten van verschillende grootte, dikte en structuur. Imaginggeleiders – houd deze geleiders schoon voor de beste beeldkwaliteit. Er zijn twee geleiders: één boven en één onder. Sensor voor detectie van dubbele invoer – signaleert of meer dan één document tegelijk het papierpad binnengaat. Papiersensor – detecteert de aanwezigheid van documenten in de invoerlade. Klep van invoermodule – u moet deze klep verwijderen wanneer u de invoermodule of de invoerbanden reinigt of vervangt.
1-4
A-61628_nl december 2011
Achteraanzicht Aansluiting voor flatbed Modempoort
Netaansluiting
Ethernet-poort
USB-poorten
Aansluiting beveiligingskabel
Aansluiting voor flatbed – hier sluit u het optionele A3/A4-flatbedaccessoire aan op het Scan Station. Modempoort – voor aansluiting van het faxmodem op een telefoonlijn. Netaansluiting – hier sluit u het netsnoer aan op het Scan Station. Ethernet-poort – hier sluit u het Scan Station op het netwerk aan. USB-poorten – hier kunt u randapparatuur (dat wil zeggen het toetsenbord, de muis en andere accessoires) op het Scan Station aansluiten. Aansluiting beveiligingskabel – hier sluit u een beveiligingskabel aan op het Scan Station. U kunt bij een kantoorwinkel een standaard beveiligingskabel kopen. Raadpleeg de instructies die worden meegeleverd bij de beveiligingskabel voor de installatieprocedure.
A-61628_nl december 2011
1-5
2 Pre-installatiechecklist Aanbevolen wordt dit werkblad in te vullen voordat u het Kodak Scan Station 500 configureert. Deze netwerkinformatie is nodig voor het maken van een configuratiebestand voor beheer om de installatie te voltooien. Zoek de gegevens op waarover u niet zeker bent voor dat u het configuratiebestand voor beheer maakt. Als u problemen hebt bij het invullen van dit werkblad, raadpleegt u de persoon die uw netwerk beheert. Zie het gedeelte getiteld 'Configuratiebestanden voor beheer en voor gebruikers' in hoofstuk 3 voor meer informatie. OPMERKING: Deze installatie laat zien wat u nodig hebt voor de installatie van het Scan Station vanaf de datum van dit document. Aangezien wij onze producten voortdurend verbeteren, raadpleegt u de Kodak-website (to://www.Kodak.com/go/disupport) voor de nieuwste versie. Taalinstellingen – te vinden onder de knop Instellingen in de configuratieorganizer of het Scan Station wanneer u de KSS500 - Scanner Admin-toepassing gebruikt. Naam parameter Taal
Beschrijving/voorbeeld
Uw instelling
De taal die voor de toepassing wordt gebruikt
Opmerkingen Standaardinstelling: Engels.
Apparaatinstellingen – te vinden onder de knop Instellingen in de configuratieorganizer of het Scan Station wanneer u de KSS500 - Scanner Admin-toepassing gebruikt. Naam parameter Apparaatnaam
Beschrijving/voorbeeld NETBIOS-naam van het Scan Station. BELANGRIJK: Wanneer u een Scan Station aan de Scanner Administration-toepassing wilt toevoegen, hebt u de unieke apparaatnaam nodig. Het Scan Station krijgt in de fabriek zijn eigen unieke standaardnaam toegewezen. (bijvoorbeeld OEMxxxxxxx)
Uw instelling
Opmerkingen Aangeraden wordt deze instelling niet te wijzigen. Moet uniek zijn (maximaal 15 tekens) in het netwerk/ subnet.
Instellingen IP-adres – Automatisch Automatisch (DHCP)
Dit is de standaardwaarde.
Indien geselecteerd, worden het IP-adres, het subnetmasker en de DNS-server van het Scan Station automatisch door de DHCP-server ingesteld.
Instellingen IP-adres – Statisch Statisch (IPv4) • IP-adres (verplicht)
Standaard IPv4-adres (bijvoorbeeld 192.0.0.1) IP-adres van het Scan Station
Vul dit en de andere netwerksecties alleen in als u niet DHCP gebruikt.
• Subnetmasker (verplicht)
Subnetmasker van het Scan Station (bijvoorbeeld 255.255.255.0)
Alleen deze nummers zijn toegestaan: 0, 128, 192, 224, 248, 252, 254 en 255.
• Standaardgateway IP-adres van standaardgateway in het netwerk (verplicht) • Voorkeurs-DNS- IP-adres van domeinnaamserver nr. 1 server (verplicht) • Alternatieve DNS-server
IP-adres van de alternatieve domeinnaamserver nr. 2
• VoorkeursWINS-server
IP-adres van Windows-internetnaamserver nr. 1
A-61628_nl december 2011
Als dit nummer onjuist is, kunt u bepaalde netwerklocaties niet bereiken.
2-1
Apparaatinstellingen (vervolg) – te vinden onder de knop Instellingen in de configuratieorganizer of het Scan Station wanneer u de KSS500 - Scanner Admin-toepassing gebruikt. Naam parameter • Alternatieve WINS-server
Beschrijving/voorbeeld
Uw instelling
Opmerkingen
Alfanumerieke IP-adres van Windows-internetnaamserver nr. 2
Apparaat-/beheer- Optioneel numeriek wachtwoord om de toegang derswachtwoord tot het Scan Station te beperken.
Wordt bij elke toegang via het virtuele toetsenbord ingevoerd. Mag letters en cijfers bevatten en maximaal 30 tekens lang zijn.
Standaardgegevens • Gebruikersnaam Account op het Microsoft Server 2000- of Server 2003-domein dat het Scan Station gebruikt voor toegang tot apparaten en printers in het netwerk.
Novell eDirectory en Linux/Unix worden op dit moment niet voor aanmelding ondersteund. Dit is vereist voor toegang tot gedeelde mappen en netwerkprinters.
• Wachtwoord
Domeinwachtwoord voor netwerkgebruikersnaam (bijvoorbeeld 1Df4781).
Moet een geldige Microsoft-indeling hebben.
• Domein
Naam van het Microsoft Server 2003- of Server 2008-domein waartoe de netwerkgebruikersnaam behoort (bijvoorbeeld Mijnbedrijf).
Dit is niet noodzakelijkerwijs hetzelfde als een internetdomein (bedrijf.com). Zie http://support.microsoft.com/kb/ 909264/en-us voor meer informatie over domeinnaamconventies.
Externe configuratie
Biedt de mogelijkheid het Scan Station te configureren met gebruikmaking van een map in het netwerk.
Raadpleeg hoofdstuk 6 voor meer informatie.
Volume
Hiermee kan de beheerder het volumeniveau voor het faxmodem en afspelen van geluid instellen.
Instellingenwizard Hiermee kunnen configuratie-opties worden geselecteerd (datum, tijd, enzovoort) voor het maken van een verbinding met het netwerk.
2-2
A-61628_nl december 2011
Instellingen voor e-mailserver – te vinden onder de knop Instellingen in de configuratieorganizer of het Scan Station wanneer u de KSS500 - Scanner Admin-toepassing gebruikt. Naam parameter
Beschrijving/voorbeeld
Uw instelling
Opmerkingen
SMTP-instellingen • Serveradres
Volledig gekwalificeerde domeinnaam of IPv4-adres van de SMTP-server (bijvoorbeeld smtp-server. bedrijf.com of 192.0.0.1).
Gebruik IPv4 om eventuele DNS-problemen te voorkomen.
• Gegevens
Gebruikersnaam, wachtwoord en netwerkdomein. Benodigd voor toegang tot de SMTP-server.
Vereist voor geverifieerde SMTP. OPMERKING: Deze zijn niet noodzakelijkerwijs hetzelfde als de aanmeldingsgegevens die onder Apparaatinstellingen zijn opgegeven.
• Poort
Standaardinstelling: 25
Wijzig deze alleen als uw mailserver op een IP-poort communiceert die niet poort 25 is.
• TSL
Transport Layer Security
• SSL
Secure Socket Layer
Vaak niet geselecteerd. Selecteer dit alleen als u zeker weet dat dit voor uw mailserver is vereist.
• Bevestigingsschema
Het specifieke SMTP-bevestigingsschema dat door uw mailserver wordt gebruikt.
Raadpleeg de LAN-beheerder in uw bedrijf voor meer informatie over deze instelling.
• Serveradres
Volledig gekwalificeerde domeinnaam of IPv4-adres van de LDAP-server (bijvoorbeeld ldap-server. bedrijf.com of 192.0.0.1).
Gebruik IPv4 om eventuele DNS-problemen te voorkomen.
• Gegevens
Gebruikersnaam, wachtwoord en netwerkdomein. Benodigd voor toegang tot de LDAP-server.
Vereist voor geverifieerde LDAP. OPMERKING: Deze zijn niet noodzakelijkerwijs hetzelfde als de aanmeldingsgegevens die onder Apparaatinstellingen zijn opgegeven.
• Poort
Standaardinstelling: 389
Wijzig deze alleen als uw LDAP-server op een IP-poort communiceert die niet poort 389 is.
• Basis-DN
Basis 'Distinguished Name'
• Label van veld Zoeken
Standaardinstelling: sn
• Label voor e-mailadres
Standaardinstelling: email
• Label van veld Volledige naam
Standaardinstelling: display name
• Te retourneren zoekresultaten
Het maximumaantal records dat voor een zoekactie moet worden weergegeven (1 t/m 1000). Standaardinstelling: 50
LDAP-instellingen
Raadpleeg de LAN-beheerder in uw bedrijf voor meer informatie over deze instelling.
• Beveiligingsopties Hiermee kunt u het beveiligingstype en/of certificaat instellen.
A-61628_nl december 2011
2-3
LDAP-instellingen (vervolg) E-mailadres afzender
Dit is het adres waarop mislukte e-mails terugkomen (bijvoorbeeld
[email protected]). Dit adres verschijnt ook als het standaard 'Van'-adres bij het verzenden van e-mail.
Selecteer een persoon die een kennisgeving ontvangt dat een e-mailadres onbereikbaar was.
Maximale grootte 1-99 MB van bijlage Standaardinstelling: 99 MB
E-mailbewerkingen met grotere bestanden mislukken. Deze instelling moet overeenkomen met de beperking die op uw mailserver is opgegeven.
Faxinstellingen – te vinden onder de knop Instellingen in de configuratieorganizer of het Scan Station wanneer u de KSS500 - Scanner Admin-toepassing gebruikt. Naam parameter
Beschrijving/voorbeeld
Label LDAP-faxveld
Kan worden gebruikt voor het zoeken naar faxnummers die in een bedrijfsadresboek zijn opgeslagen.
Faxnummer afzender
Dit veld is voor informatiedoeleinden.
Prefix voor buitenlijn
De prefix die nodig is voor het krijgen van een buitenlijn.
Landcode modem
Geeft een lijst weer van codes die kunnen worden gebruikt om de modem in het geselecteerde land te gebruiken.
Instellingen inkomende faxen
Hiermee configureert u het Scan Station voor het ontvangen van inkomende faxen.
• Map inkomende faxen
Voer een volledig gekwalificeerd pad in naar een netwerkmap waar de faxen worden afgeleverd.
• Printer voor Selecteer een netwerkprinter voor de aflevering inkomende faxen van inkomende faxen. • Fax ontvangen
Zorgt dat u faxen op het ingestelde apparaat kunt ontvangen.
Faxkennisgeving
Voor de ontvangst van kennisgevingen voor 'gelukt' en 'mislukt' wanneer een fax wordt verzonden.
Uw instelling
Opmerkingen Dit veld is niet verplicht.
U kunt een komma gebruiken om een pauze in te lassen.
•
•
Deze optie is alleen beschikbaar als de e-mail-id van de beheerder is geconfigureerd. Zie hoofdstuk 3 voor meer informatie.
• Nieuwe pogingen Het aantal keren dat het Scan Station probeert een fax te verzenden. • Vertraging bij Het aantal minuten dat het Scan Station wacht nieuwe pogingen tussen pogingen om een fax te verzenden.
2-4
A-61628_nl december 2011
3 Het Scan Station installeren en configureren Inhoud
Instellingenwizard ........................................................................... 3-2 DeKodak Scan Station 500/520EX - Scanner Administration-toepassing installeren ............................................. 3-6 Menu's ............................................................................................ 3-8 Werkbalk ....................................................................................... 3-11 Opties voor netwerkconfiguratie ................................................... 3-12 Een Scan Station toevoegen......................................................... 3-12 Apparaten vinden.......................................................................... 3-14 Een Scan Station aanpassen........................................................ 3-15 Een Scan Station verwijderen ....................................................... 3-16 Een wachtwoord wijzigen.............................................................. 3-16 Configuratiebestanden voor beheer en voor gebruikers............... 3-17 Het Scan Station configureren ...................................................... 3-19 Taalinstelling ............................................................................. 3-20 Apparaatinstellingen ................................................................. 3-20 E-mailinstellingen...................................................................... 3-24 SMTP-instellingen ................................................................. 3-24 LDAP-instellingen.................................................................. 3-27 E-mailadres afzender ............................................................ 3-30 Maximale grootte van bijlage................................................. 3-31 Faxinstellingen .......................................................................... 3-32 Instellingen voor transactielog .................................................. 3-38 Tijdinstellingen .......................................................................... 3-39 Datuminstellingen ..................................................................... 3-40 Configuratieopties ..................................................................... 3-41 Het configuratiebestand met een wachtwoord beveiligen............. 3-44 Het configuratiebestand voor beheer opslaan .............................. 3-45 Configuratie-instellingen uploaden................................................ 3-46 Configuratie-instellingen laden met gebruikmaking van de KSS500 - Scannerbeheer-toepassing ................................. 3-46 Configuratie-instellingen uploaden met gebruikmaking van een USB-station........................................................................ 3-46 De klok van het Scan Station instellen.......................................... 3-47 De datum van het Scan Station instellen ...................................... 3-47
A-61628_nl december 2011
3-1
Instellingenwizard
Wanneer het Scan Station 500 voor de eerste keer wordt aangezet, start de instellingenwizard automatisch. Deze biedt een stapsgewijze procedure voor het selecteren van configuratieopties (datum, tijd, enzovoort) voor het maken van een verbinding met het netwerk. Bij het instellen van het Scan Station moeten ook andere configuratieopties worden opgegeven (bijvoorbeeld e-mail- en faxconfiguraties). Deze opties stelt u echter in met behulp van de KSS500 - Scanner Administration-toepassing. De procedures voor deze instellingen worden later in dit hoofdstuk in meer detail uitgelegd. OPMERKINGEN: • De volgende procedures gelden alleen voor de eerste keer dat u uw Scan Station aanzet. • Voor gedetailleerde informatie over de volgende instellingen raadpleegt u de sectie 'Het Scan Station configureren' later in dit hoofdstuk. • Als Wizard bij volgende opstart uitvoeren is ingeschakeld, start de wizard wanneer het Scan Station weer wordt ingeschakeld. Bij het opstarten wordt het scherm Taal weergegeven.
1. Selecteer de taal voor de gebruikersinterface van het Scan Station en klik vervolgens op Gereed. Het volgende scherm verschijnt.
3-2
A-61628_nl december 2011
2. Selecteer de opties die u wilt configureren: • Apparaatnaam: hier kunt u de apparaatnaam invoeren. • Datum: hier kunt u de datum op het Scan Station instellen. • Tijdzone: hier kunt u de gewenste tijdzone selecteren. • Tijd: hier kunt u de tijd op het Scan Station instellen. • Apparaat-/beheerderswachtwoord: hier kunt u het wachtwoord instellen dat toegang geeft tot het Scan Station. • Netwerkinstellingen: hier kunt u het netwerkadres van het Scan Station configureren. Wanneer u klaar bent met het selecteren van de opties die u wilt configureren, klikt u op Gereed. Het scherm behorend bij de eerst geselecteerde optie verschijnt. 3. Als u Apparaatnaam hebt geselecteert, verschijnt een toetsenbord waarmee u de naam van het apparaat kunt invoeren.
4. Klik op Volgende. Wanneer u Datum hebt geselecteerd, verschijnt het scherm Datum.
5. Voer de gewenste datum in en klik op Volgende.
A-61628_nl december 2011
3-3
Wanneer u Tijdzone hebt geselecteerd, verschijnt het volgende scherm.
6. Selecteer de gewenste tijdzone en klik op Volgende. Wanneer u Tijd hebt geselecteerd, verschijnt het volgende scherm.
7. Voer de gewenste tijd in en klik op Volgende. Wanneer u Apparaat-/beheerderswachtwoord hebt geselecteerd, verschijnt het volgende scherm.
3-4
A-61628_nl december 2011
8. Voer het gewenste wachtwoord in en klik op Volgende. Het volgende scherm verschijnt.
9. Selecteer Automatisch een IP-adres verkrijgen om met behulp van DHCP een IP-adres te verkrijgen om verbinding te maken met het netwerk, of Een IP-adres toewijzen om zelf het gewenste IP-adres in te voeren en klik op Volgende. Het volgende scherm verschijnt.
10. Voer de gewenste informatie over het IP-adres, het subnetmasker, de standaardgateway en de voorkeurs-DNS-server en klik op Klaar. Er verschijnt een scherm met een samenvatting van uw instellingen.
11. Klik op Ja om uw selecties te accepteren. 12. Wanneer u alle gewenste instellingen hebt opgegeven, gaat u door met de installatie van het Scan Station. Zie de volgende sectie, 'De Kodak Scan Station 500/520EX - Scanner Administrationtoepassing installeren'. A-61628_nl december 2011
3-5
De Kodak Scan Station 500/520EX Scanner Administrationtoepassing installeren
U moet de KSS500 - Scanner Administration-toepassing (KSS500 Scanner Admin) op een afzonderlijke computer installeren. U kunt met de KSS500 - Scanner Admin-toepassing de Scan Station 500apparaten op een efficiënte en productieve manier in een netwerk installeren, configureren en beheren. Deze toepassing communiceert met Kodak Scan Station 500-apparaten via het netwerk; hierdoor hoeft u Scan Stations nier meer zo vaak afzonderlijk te benaderen. 1. Plaats de cd getiteld 'Scanner Administration en ondersteunende documentatie' in het cd-romstation van de computer waarop de KSS500 - Scanner Admin-toepassing wordt geïnstalleerd. De installatiesoftware wordt automatisch gestart. OPMERKING: Als .NET Framework 2.0 en MSI 3.x nog niet zijn geïnstalleerd, worden deze door het installatieprogramma van de KSS500 - Scanner Admin-toepassing geïnstalleerd voordat de KSS500 Scanner Admin-toepassing wordt geïnstalleerd. 2. Klik op Volgende wanneer het beginscherm van het Kodak Scan Station 500 verschijnt. 3. Klik op Volgende in het welkomstscherm. 4. Klik op Akkoord wanneer u de bepalingen van de Softwarelicentieovereenkomst hebt gelezen en hiermee akkoord gaat. Klik vervolgens op Volgende. 5. Wanneer het scherm Installatiemap selecteren verschijnt, voert u map in of bladert u naar de map waar u de KSS500 - Scanner Admin-toepassing wilt installeren. U kunt ook de standaardinstelling gebruiken. U kunt ook aangeven of u de toepassing voor Iedereen of alleen voor Uzelf wilt installeren. Klik vervolgens op Volgende. OPMERKING: Aanbevolen wordt om de standaardinstellingen te accepteren. 6. Klik op Volgende op het bevestigingsscherm. De installatie wordt gestart en er verschijnen verschillende voortgangsschermen. 7. Klik op Sluiten wanneer de installatie voltooid is. 8. Verwijder de installatie-cd uit het cd-rom-station.
3-6
A-61628_nl december 2011
9. Na het installeren van de toepassing verschijnt het hoofdscherm van Kodak Scan Station 500/520EX - Scanner Admin.
OPMERKING: Het hoofdscherm van KSS500 - Scanner Admin bevat de specifieke gegevens voor het identificeren van en het maken van verbinding met Scan Stations in een netwerk. Scannernaam — geeft de naam weer die aan het Scan Station is toegewezen. IP-adress — geeft het IP-adres weer dat met het Scan Station is geassocieerd. DHCP — als het Scan Station is geconfigureerd voor het bepalen van een IP-adres met gebruikmaking van DHCP, is dit veld geselecteerd. Als het Scan Station is geconfigureerd om het IP-adres statisch op te halen, is dit veld leeg. HTTPS — selecteer Aan als u wilt dat het Scan Station via een veilige verbinding communiceert. Mac-adres — geeft de unieke identificatie van de netwerkadapter weer. Status — geeft de huidige status van het Scan station aan (inactief, scannen, bijwerken, opnieuw opstarten, enzovoort). OPMERKING: Wanneer u op F5 drukt, wordt de status van de geregistreerde scanners vernieuwd. Groep — toont de groep (d.w.z. de locatie) waarvan het Scan Station deel uitmaakt. Dit wordt ingesteld bij het toevoegen van een scanner. Wanneer u deze informatie wilt wijzigen, klikt u op het veld Groep en voert u de gewenste informatie in. Laatste opdracht — geeft de laatste opdracht weer die door de beheerder is gegeven, met de datum, tijd en of de uitgevoerde actie wel of niet is geslaagd. Opmerkingen — als een beheerder bij het toevoegen van een Scan Station opmerkingen heeft toegevoegd, worden deze in deze kolom vermeld. Wanneer u deze informatie wilt wijzigen, klikt u op het veld Opmerkingen en voert u de gewenste informatie in.
A-61628_nl december 2011
3-7
Menu's
De KSS500 - Scanner Admin-toepassing bevat de volgende menu's: Bestand, Bewerken en Help. Menu Bestand — het menu Bestand bevat de volgende opties: Opslaan — geeft het dialoogvenster Opslaan als weer waar u een bestandsnaam en map kunt opgeven waarin u de identificatiegegevens van het Scan Station als een xml-bestand opslaat. Openen — geeft het dialoogvenster Openen weer waar u een eerdere opgeslagen Scan Station-identificatiebestand (in xml-indeling) kunt openen. Configuratieorganizer — geeft de toepassing Configuratiorganizer weer. Recent bestand — vermeldt de onlangs geopende xml-bestanden, waarin informatie over de Scan Station(s) staat, zoals Apparaatnaam, IP-adres, Groepen en opmerkingen. Afsluiten — sluit de KSS500 - Scanner Admin-toepassing.
Menu Bewerken — het menu Bewerken bevat de volgende opties: Scanner toevogen — geeft het dialoogvenster Scanner toevoegen weer waarin u Scan Stations kunt registreren die u op afstand wilt beheren. Apparaten vinden — biedt u de mogelijkheid een reeks IP-adressen te scannen en automatisch een Scan Station in die reeks die op het verzoek reageert, te registreren. OPMERKING: Een Scan Station waarvan het wachtwoord is gewijzigd, zal niet op het verzoek reageren. Scanner aanpassen — hiermee kunt u de naam van het geselecteerde Scan Station wijzigen en netwerkinstellingen opgeven. Scanner verwijderen — hiermee kunt u de geselecteerde Scan Station(s) verwijderen. Alles selecteren — hiermee kunt u alle Scan Stations selecteren die zijn toegevoegd; u kunt ook op Ctrl+A drukken om alle Scan Stations te selecteren. Alle selecties opheffen — hiermee kunt u de selectie van alle geselecteerde Scan Stations opheffen; u kunt dit ook doen door op Ctrl+D te drukken. Wachtwoord wijzigen — hiermee opent u het dialoogvenster Wachtwoord wijzigen waar u het wachtwoord voor verbinding met het Scan Station kunt wijzigen. 3-8
A-61628_nl december 2011
Vernieuwen — hiermee geeft u de huidige status van het Scan Station weer: • Inactief — momenteel actief op het netwerk. • Scannen — Scan Station is bezig. • Beelden worden verwerkt — het Scan Station is bezig met het verwerken van beelden (dat wil zeggen het converteren van beelden naar PDF). • E-mail wordt verzonden — het Scan Station is bezig met het verzenden van een e-mail. • Opslaan — beelden worden naar een USB-station, netwerkmap, FTP-locatie of een SharePoint- of Evernote-site opgeslagen. • Afdrukken — het Scan Station is bezig met het afdrukken van beelden. • Scan voltooid — de scansessie is met succes voltooid. Wanneer Gereed wordt geselecteerd, schakelt het Scan Station naar de status Inactief. • Fout — het Scan Station heeft de scansessie niet kunnen voltooien. Wanneer Gereed wordt geselecteerd, schakelt het Scan Station naar de status Inactief. • Geannuleerd — de scansessie is geannuleerd. Wanneer de periode van inactiviteit is verlopen, schakelt het Scan Station naar de status Inactief. • Voorbeeld — het Scan Station bevindt zich in de voorbeeldstatus. • Fax wordt verzonden — het Scan Station is bezig met het verzenden van een fax. Dit wordt alleen weergegeven als het Scan Station op dat moment niet aan het scannen is. • Fax wordt ontvangen — het Scan Station is bezig met het ontvangen van een fax. Dit wordt alleen weergegeven als het Scan Station op dat moment niet aan het scannen is. • Stroom wordt uitgeschakeld — het Scan Station bevindt zich in een uitschakelingsroutine. • Bezig met opnieuw opstarten — het Scan Station wordt opnieuw opgestart. • Bijwerken — het configuratiebestand of de firmware wordt momenteel bijgewerkt. • In gebruik — wanneer een USB-flashstation wordt aangesloten, een gebruiker bezig is met aanmelden of met het Scan Station werkt, wordt deze status getoond. • Niet gevonden — het Scan Station wordt niet herkend (de stroom is uitgeschakeld). Vernieuwingsinterval — biedt u de mogelijkheid de periode in te stellen (in intervallen van 30 seconden) waarin de toepassing probeert met alle Scan Stations te communiceren (bijvoorbeeld na een uitschakeling). HTTPS — wanneer u HTTPS aanzet, worden alle gegevens die tussen de server en het Scan Station worden gecommuniceerd, beveiligd.
A-61628_nl december 2011
3-9
Menu Scanner — het menu Scanner bevat de opties Apparaat, Configuratie en Stroom. Apparaat — biedt de volgende opties:
• Logbestanden ophalen — hiermee kunt u de logbestanden opslaan die van het geselecteerde Scan Station zijn opgehaald. • Logbestanden wissen — wanneer deze optie is geselecteerd, verschijnt het volgende bericht: Weet u zeker dat u de logbestanden van de geselecteerde scanner wilt wissen? Als u op Ja klikt, worden de logbestanden gewist. • Transactielogbestanden ophalen — hiermee kunt u het transactielogbestand opslaan dat van het geselecteerde Scan Station is opgehaald. • Transactielogbestanden wissen — wanneer deze optie is geselecteerd, verschijnt het volgende bericht: Weet u zeker dat u de transactielogbestanden van de geselecteerde scanner wilt wissen? Als u op Ja klikt, worden de transactielogbestanden gewist. • Alle logbestanden opslaan — hiermee slaat u alle logbestanden die op de geselecteerde Scan Stations zijn gevonden, in de geselecteerde map op. De logbestanden worden in de geselecteerde map onder de map Apparaatnaam van het Scan Station opgeslagen. • Details — geeft statusinformatie over het geselecteerde Scan Station. • Tijd/datum bijwerken — hiermee kunt u op afstand alle Scan Stations op de huidige datum en tijd instellen. Zie het gedeelte getiteld “Tijd/datum bijwerken” in hoofstuk 6 voor meer informatie. Configuratie — geeft een lijst met opties voor het downloaden en uploaden van configuratiebestanden en het uploaden van firmware naar het Scan Station. Stroomopties — geeft een lijst met opties voor het opnieuw opstarten en uitschakelen van het geselecteerde Scan Station. Menu Help — het menu Help bevat de volgende opties: Inhoud — hiermee geeft u een lijst met Helponderwerpen weer voor de KSS500 - Scanner Admin-toepassing. Index — hiermee geeft u een alfanumerieke lijst met trefwoorden weer voor de KSS500 Scanner Admin-toepassing. Info — hiermee kunt u een venster weergeven met copyright- en versiegegevens van de software. 3-10
A-61628_nl december 2011
Werkbalk
Via de werkbalk kunt u snel naar veelgebruikte functies gaan. De werkbalk wordt altijd weergegeven. U kunt geen werkbalkknoppen toevoegen, verwijderen of verplaatsen. Pictogram
Beschrijving Geeft het dialoogvenster Opslaan als weer waar u een bestandsnaam en map kunt opgeven waarin u de identificatiegegevens van het Scan Station als een xmlbestand opslaat. Geeft het dialoogvenster Scanner toevoegen weer waarin u Scan Stations kunt configureren die op afstand worden beheerd. Hiermee kunt u de naam van het geselecteerde Scan Station wijzigen, netwerkinstellingen opgeven en groep- en opmerkingenvelden bijwerken. U kunt hiermee het geselecteerde Scan Station verwijderen. Geeft de huidige status van het Scan Station weer: • Inactief • Scannen • Beelden worden verwerkt • E-mail wordt verzonden • Opslaan • Afdrukken • Fout • Geannuleerd • Voorbeeld • Fax wordt verzonden • Fax wordt ontvangen • Uitschakelen • Bezig met opnieuw opstarten • Bijwerken • In gebruik • Niet gevonden Zie de sectie 'Menu's' eerder in dit hoofdstuk voor een beschrijving van deze statussen. Geeft het logbestand op het geselecteerde Scan Station weer. U kunt dit opslaan. Geeft het transactielogbestand op het geselecteerde Scan Station weer. U kunt dit opslaan. Geeft gedetailleerde informatie over het geselecteerde Scan Station weer (zoals softwareversie, IP-adres, enzovoort). Biedt u de mogelijkheid het configuratiebestand van een geselecteerd Scan Station te downloaden. Wanneer het bestand is gedownload kunt u het weergeven, aanpassen, opslaan en naar een of meer Scan Stations uploaden. Biedt u de mogelijkheid een configuratiebestand naar een of meer Scan Stations te versturen.
A-61628_nl december 2011
3-11
Opties voor netwerkconfiguratie
Om Scan Stations te kunnen toevoegen, moet u het IP-adres of de apparaatnaam van het Scan Station weten; bij voorkeur beide. Of u nu een Scan Station beheert dat naast u staat of ergens anders in het land op hetzelfde netwerk, u hebt deze informatie nodig om een Scan Station met gebruikmaking van de KSS500 - Scanner Admintoepassing te kunnen beheren. U vindt als volgt de naam van uw Scan Station: 1. Zorg dat het Scan Station is ingeschakeld en de toepassing draait. 2. Klik op het informatiepictogram om de naam of het IP-adres van het Scan Station weer te geven als DHCP voor het netwerk is ingeschakeld. Als het Scan Station op een netwerk is aangesloten, ziet u op het infoscherm ook het IP-adres dat aan uw Scan Station is toegewezen.
Een Scan Station toevoegen
Voordat u Scan Station 500-apparaten toevoegt om op afstand te beheren, is het raadzaam de namen en/of de IP-adressen en wachtwoorden van de Scan Stations die u wilt toevoegen, bij de hand te hebben. U moet de naam of het IP-adres van een Scan Station invoeren, of beide. OPMERKING: Het Scan Station heeft alleen een IP-adres als het is aangesloten op een netwerk en geconfigureerd is. Bij het toevoegen van Scan Stations wordt het hoofdscherm bijgewerkt. 1. Selecteer Bewerken>Scanner toevoegen. Het dialoogvenster Scanner toevoegen verschijnt.
2. Voer de naam van het Scan Station in het veld Scannernaam in. OPMERKING: Toegestane waarden in dit veld zijn: alfanumerieke tekens en een streepje. Spaties en andere tekens zijn niet toegestaan. 3. Voer het IP-adres in. Het IP-adres moet de IPv4-indeling xxx.xxx.xxx.xxx hebben. 3-12
A-61628_nl december 2011
4. Voer het wachtwoord van het apparaat in. OPMERKINGEN: • U kunt dit veld leeg laten. Laat dit veld leeg als het wachtwoord niet is gewijzigd. • Dit veld wordt grijs weergegeven en is niet nodig als het wachtwoord niet is gewijzigd. 5. Voer de naam van de groep (of locatie) in. Het Scan Station kan zich bijvoorbeeld op het hoofdkantoor van een bedrijf vinden. 6. Voer in het veld Opmerkingen eventueel nog opmerkingen in die voor u belangrijk zijn. U kunt bijvoorbeeld de naam van de afdeling invoeren, waar het Scan Station zich bevindt. 7. Klik op Toevoegen. De naam van de scanner en informatie over de scanner worden toegevoegd aan de lijst op het hoofdscherm van KSS500 - Scanner Admin. OPMERKINGEN: • Als het Scan Station niet wordt gevonden of als u een Scan Station toevoegt dat op een later moment op het netwerk wordt geïnstalleerd, verschijnt het bericht Er trad een fout op bij het communiceren met het apparaat. Wilt u het toch toevoegen? Klik op Ja om het Scan Station toe te voegen. • Als er een onjuist IP-adres wordt ingevoerd, moet u mogelijk de informatie over het Scan Station van het hoofdscherm van KSS500 - Scanner Admin verwijderen en dit opnieuw toevoegen met de juiste informatie. 8. Volg stap 1 tot en met 7 om nog meer Scan Stations aan deze groep toe te voegen.
A-61628_nl december 2011
3-13
Apparaten vinden
Met de optie Apparaten vinden kunt u een reeks IP-adressen scannen en automatisch een Scan Station dat een IP-adres heeft dat binnen de gedefinieerde reeks adressen ligt, registreren. OPMERKING: De optie Apparaten vinden werkt alleen voor Scan Stations waarvan het wachtwoord ongewijzigd is en nog steeds op de fabrieksinstelling staat. 1. Selecteer Bewerken>Apparaten vinden. Het dialoogvenster Apparaten vinden verschijnt.
2. Voer in het veld Begin-IP-adres het eerste IP-adres in van de reeks IP-adressen waarin u wilt zoeken. OPMERKING: Het Eind-IP-adres wordt automatisch ingevuld met een adres dat 10 groter is dan het begin-IP-adres. Bijvoorbeeld: Begin = 192.168.1.1, Eind = 192.168.1.10. 3. Voer het laatste IP-adres van de zoekreeks in het veld Eind-IPadres in. 4. Klik op Zoeken. Het zoeken begint. Afhankelijk van de reeks waarin wordt gezocht, kan dit proces enkele minuten duren. Wanneer IPadressen van Scan Stations worden gevonden die binnen de reeks vallen, worden deze automatisch geregistreerd. OPMERKING: Als u een adresreeks selecteert die de bovenste twee adressegmenten van het IP-adres omvat, kan het zeer lang duren voordat apparaten worden gevonden. Bijvoorbeeld: 192.168.1.1 - 192.169.1.1 of 192.168.1.1 - 193.168.1.1.
3-14
A-61628_nl december 2011
Een Scan Station aanpassen
1. Selecteer Bewerken>Scanner aanpassen. Het dialoogvenster Scanner aanpassen verschijnt.
2. Breng de gewenste wijzigingen aan. OPMERKING: Als u Statisch IP-adres selecteert, wordt het venster Statisch IP-adres weergegeven waarin u de instellingen voor IP-adres kunt wijzigen.
3. Klik op Bijwerken. OPMERKING: Wanneer u van Status IP-adres naar DHCP IP-adres schakelt, moet u mogelijk op het pictogram Status bijwerken op het hoofdscherm klikken om de wijziging van het IP-adres te zien.
A-61628_nl december 2011
3-15
Een Scan Station verwijderen
1. Selecteer Bewerken>Scanner verwijderen. Het dialoogvenster Scanner verwijderen verschijnt.
2. Klik op Ja.
Wachtwoord wijzigen
1. Selecteer Bewerken>Wachtwoord wijzigen. Het dialoogvenster Wachtwoord wijzigen verschijnt.
2. Typ het huidige Scan Station-wachtwoord in het veld Huidig wachtwoord. 3. Typ het nieuwe wachtwoord in het veld Nieuw wachtwoord. 4. Typ het nieuwe wachtwoord nogmaals in het veld Nieuw wachtwoord bevestigen. 5. Klik op OK. OPMERKING: Als het wachtwoord nooit is gewijzigd, is het huidige wachtwoord niet nodig en kunt u dit veld leeg laten. Het standaardwachtwoord wordt gebruikt en deze optie wordt grijs weergegeven.
3-16
A-61628_nl december 2011
Configuratiebestanden voor beheer en voor gebruikers
De KSS500 - Scanner Admin-toepassing bevat de configuratieorganizer waarmee u configuratiebestanden voor beheer en voor gebruikers kunt maken. De configuratieorganizer wordt gebruikt om configuratiebestanden voor beheer of voor gebruikers te maken, om hiermee het Scan Station 500 te configureren. Het configuratieorganizerbestand heet KSS500.XML en kan alleen door het Scan Station en de configuratieorganizer worden gelezen. U kunt het ook met een wachtwoord beveiligen. OPMERKING: Gebruikers kunnen alleen de configuratieorganizer op hun eigen pc installeren (zie de Gebruikershandleiding). Om veiligheidsredenen kan de KSS500 - Scanner Admin-toepassing niet worden geïnstalleerd op een pc waarop de configuratieorganizer is geïnstalleerd. De verschillen tussen een configuratiebestand voor beheer en een configuratiebestand voor een gebruiker zijn: Configuratiebestanden voor beheer Configuratiebestanden voor beheer bevatten instellingen die de standaardinstellingen voor het Scan Station definiëren die gemaakt zijn door de beheerder. • Wanneer het configuratiebestand met gebruikmaking van een USBstation wordt geïnstalleerd en de inhoud van het configuratiebestand niet overeenkomt met de inhoud van het configuratiebestand dat op dat moment op het Scan Station is geïnstalleerd, wordt u gevraagd of u het Scan Station wilt bijwerken met het configuratiebestand op het USB-station. • Alleen configuratiebestanden voor beheer kunnen worden gebruikt voor het definiëren van printers en het wijzigen van de standaardinstellingen op een Scan Station. OPMERKING: U kunt met de KSS500 - Scanner Admin-toepassing ook uw eigen configuratiebestanden maken met uw voorkeuren voor het Scan Station, onder Bestand> Als gebruiker opslaan. Configuratiebestanden voor gebruikers • Gebruikers kunnen hun eigen configuratiebestanden maken, die hun eigen scanvoorkeuren bevatten. Deze gebruikers kunnen met behulp van de configuratieorganizer bestemmingen en instellingen wijzigen en deze op hun USB-flashstation opslaan. • Alleen in configuratiebestanden voor gebruikers kan een USB-station als map worden gedefinieerd. • Een gebruiker kan geen permanente wijzigingen aan het configuratiebestand van het Scan Station aanbrengen. In plaats hiervan worden alle bestemmingen van de gebruiker op het scherm van het Scan Station weergegeven en zijn deze met de standaard bestemmingsgroepen samengevoegd. Om aan te geven dat de instellingen van de gebruiker tijdens de scansessie beschikbaar zijn, wordt als onderdeel van het pictogram op de bovenste werkbalk een afbeelding van een 'gebruikersprofiel' getoond.
A-61628_nl december 2011
3-17
• Als de persoonlijke configuratie van de gebruiker wijzigingen bevat op de scaninstellingen (waarden op het scherm Instellingen), vervangen deze instellingen tijdelijk de standaardinstellingen van het Scan Station. • Wanneer een scantaak is voltooid, kan de gebruiker zijn USBflashstation uit het Scan Station verwijderen. Wanneer dit gebeurt, verschijnen op het scherm van het Scan Station automatisch weer de standaardinstellingen.
Het Scan Station configureren
In dit gedeelte vindt u de stappen voor het configureren van het Scan Station. Voordat u begint, moet u enkele basisgegevens over uw netwerkconfiguratie weten, evenals enkele netwerkadressen (bijvoorbeeld uw mailserver en gedeelde mappen waartoe u vanaf het Scan Station toegang wilt kunnen hebben). Raadpleeg bij het configureren van het Scan Station de pre-installatiechecklist in hoofdstuk 2. OPMERKING: Gebruik de schuifpijlen langs de schermen en aan de bovenzijde van de schermen om alle opties te bekijken. 1. Dubbelklik op het pictogram KSS500 - Scanner Admin op uw bureaublad om de toepassing te starten. 2. Selecteer Bestand>Configuratieorganizer. Het hoofdvenster van de Configuratieorganizer verschijnt.
3. Klik op Instellingen. OPMERKING: Sommige van de instellingen die in deze sectie worden beschreven, zijn mogelijk al ingesteld bij het installeren van het Scan Station. Daarom hoeft u deze opties alleen opnieuw in te stellen als u een verandering wilt aanbrengen.
3-18
A-61628_nl december 2011
Taalinstellingen
De taal die u selecteert, wordt gebruikt om de gebruikersinterface van het Scan Station te configureren. 1. Selecteer het taalpictogram.
2. Selecteer de gewenste taal.
Apparaatinstellingen
Met het pictogram Apparaat opent u een lijst met instellingen die u gebruikt om het Scan Station voor uw kantoornetwerk te configureren.
• Het Scan Station wordt in de fabriek met een unieke apparaatnaam geconfigureerd. Aangeraden wordt deze standaardnaam niet te wijzigen: 'OEMXXXXXX'. • Als de standaardnaam van het apparaat (zoals in de fabriek ingesteld) met de KSS500 - Scanner Admin-toepassing wordt gewijzigd, wordt deze naam naar het Scan Station gezonden. • Wanneer u de apparaatnaam met gebruikmaking van de configuratieorganizer wijzigt, wordt deze naam naar het Scan Station gezonden wanneer gebruik wordt gemaakt van een USB-flashstation om het Scan Station te configureren. • U moet een apparaatnaam gebruiken die uniek is op uw netwerk.
A-61628_nl december 2011
3-19
1. Selecteer IP-adres om het netwerkadres van het apparaat te configureren. Selecteer een van de volgende opties:
• Als uw netwerk gebruikmaakt van dynamische IP-adressen, klikt u op Automatisch (DHCP), klikt u vervolgens op Gereed en gaat u door naar de volgende sectie, "E-mailinstellingen". • Als in uw netwerk statische IP-adressen worden gebruikt, klik u op Statisch (IPv4) en gaat u door.
• Breng de gewenste wijzigingen aan de volgende opties voor statisch IP-adres aan. Wanneer u klaar bent met het invullen van deze velden, klikt u op Gereed om de waarden te accepteren en het scherm te sluiten. - Klik op IP-adres en voer het adres in (verplicht). - Klik op Subnetmasker en voer het masker in (verplicht). - Klik op Standaardgateway en voer het gatewayadres in (verplicht). - Klik op Voorkeurs-DNS-server en voer het serveradres in (verplicht). - Klik op Alternatieve DNS-server en voer het serveradres in. - Klik op Voorkeurs-WINS-server en voer het serveradres in. - Klik op Alternatieve WINS-server en voer het serveradres in. OPMERKINGEN: • U moet een IP-adres, subnetmasker, standaardgateway en voorkeurs-DNS-server configureren. • Het is wellicht niet nodig om de WINS-servers te configureren.
3-20
A-61628_nl december 2011
2. Klik desgewenst op Apparaat-/beheerderswachtwoord om het Scan Station met een wachtwoord te beveiligen. U wordt gevraagd het wachtwoord nogmaals in te voeren. Klik op Gereed wanneer u klaar bent. OPMERKINGEN: • Wanneer u een apparaatwachtwoord instelt, moeten alle gebruikers die het Scan Station willen gebruiken, dit wachtwoord invoeren. Dit is niet hetzelfde als het wachtwoord waarmee u het configuratiebestand voor beheer van uw Scan Station beveiligt. • Als Aanmelding gebruiker forceren is ingeschakeld, wordt dit wachtwoord gebruikt als het beheerderaccountwachtwoord. 3. Selecteer Standaardgegevens om de Gebruikersnaam, het Wachtwoord en het Domein op te geven die nodig zijn om toegang te krijgen tot het netwerk. • Selecteer Gebruikersnaam. Voer de gebruikersnaam voor het netwerk in die aan de computer met het Scan Station is toegewezen en klik op Gereed. Zie het gedeelte "Informatie over netwerkconfiguratie" in hoofdstuk 6 voor meer informatie. OPMERKING: Als het Scan Station toegang moet hebben tot netwerkprinters of gedeelde mappen in het netwerk, moet de gebruikersnaam worden gekoppeld aan een netwerkaccount dat voldoende rechten biedt om toegang tot deze bronnen te krijgen. • Selecteer Wachtwoord om het wachtwoord voor de netwerkgebruikersnaam in te voeren. U wordt gevraagd het wachtwoord nogmaals in te voeren. Klik op Gereed wanneer u klaar bent. OPMERKING: Dit wachtwoord wordt alleen door het Scan Station gebruikt en nooit in leesbare vorm weergegeven. • Selecteer Domein. Voer de domeinnaam in van het Microsoft NT-netwerk waarmee het Scan Station wordt verbonden. In een werkgroepomgeving kunt u dit veld leeg laten. 4. U kunt het Scan Station zo configureren dat er op specifieke dagen en tijden updates plaatsvinden. Selecteer Externe configuratie Instellingenom het mogelijk te maken uw Scan Station op afstand te configureren. Deze methode is handig wanneer u specifieke dagen en tijden wilt instellen waarop de updates voor het Scan Station automatisch plaatsvinden. Raadpleeg het gedeelte getiteld “Het Scan Station bijwerken” (Methode 2) in hoofdstuk 6 voor meer informatie.
A-61628_nl december 2011
3-21
Wanneer u deze optie selecteert, verschijnt het scherm Instellingen externe configuratie.
- Voer de netwerkmap in waar het Scan Station bijgewerkte configuratie-instellingen kan vinden. - Selecteer de dag/dagen waarop deze bewerking wordt uitgevoerd. - Geef aan op welk tijdstip van de dag u wilt dat het Scan Station controleert of er updates zijn. 5. Klik op Gereed. OPMERKING: Wanneer u met gebruikmaking van deze methode een configuratie bijwerkt, worden de volgende velden niet bijgewerkt: Apparaatnaam, IP-adres en Apparaatwachtwoord. 6. Selecteer Volume om het hoofdvolume van het Scan Station aan te passen. Dit gaat meestal om het volume van de opstart- en uitschakelmuziek en het luidsprekergeluid van het faxmodem. OPMERKING: Als u na het wijzigen van het volume geen faxkiestoon hoort, moet u het Scan Station mogelijk opnieuw opstarten. 7. Wanneer u het Scan Station zo wilt configureren dat de Instellingenwizard wordt uitgevoerd wanneer het Scan Station opnieuw wordt opgestart, klikt u op Instellingenwizard.
3-22
A-61628_nl december 2011
Het scherm Instellingenwizard wordt weergegeven.
8. Klik op Wizard bij volgende opstart uitvoeren. OPMERKING: Zie het gedeelte 'Instellingenwizard' eerder in dit hoofdstuk voor meer informatie.
A-61628_nl december 2011
3-23
E-mailinstellingen
Wanneer u wilt dat het Scan Station documenten via e-mail kan verzenden, moet u opgeven hoe uw Scan Station toegang krijgt tot uw mailserver. U kunt op het scherm E-mail SMTP-instellingen, LDAPinstellingen, E-mailadres afzender en Maximale grootte van bijlage configureren. • Selecteer het E-mailpictogram.
SMTP-instellingen
1. Selecteer SMTP-instellingen.
2. Selecteer Adres SMTP-server. 3. Voer een IP-adres of volledig gekwalificeerde domeinnaam (bijvoorbeeld mailserver.mijnbedrijf.com) in. 4. Klik op Gereed.
3-24
A-61628_nl december 2011
5. Selecteer Gegevens om de aanmeldingsgegevens voor de mailserver op te geven. OPMERKING: Als u een niet-geverifieerde SMTP-server gebruikt, hoeft u geen gegevens op te geven in de velden Gegevens.
6. Voer op het scherm Gegevens een Gebruikersnaam, Wachtwoord en desgewenst een Domeinnaam in voor het mailserveraccount waarbij het Scan Station zich aanmeldt. Hoewel deze hetzelfde kunnen zijn als de Standaardgegevens, moeten deze ook hier worden opgegeven. 7. Klik op Gereed. 8. De meeste mailservers communiceren via poort 25. Klik op Poort wanneer uw mailserver via een andere poort communiceert. 9. Voer een nieuw Poortnummer in en klik op Gereed. 10. Selecteer Bevestigingsschema om het SMTP-bevestigingsschema te selecteren dat door uw mailserver wordt gebruikt. Selecteer een van de volgende opties: • Gebruik beste • Geen • Gewoon • Aanmelden • MDS Challenge Response • NTLM OPMERKING: Met Gebruik beste wordt het krachtigste bevestigingsschema gebruikt dat door de mailserver wordt gerapporteerd. Raadpleeg uw netwerkbeheerder voor meer informatie over bevestigingsschema's.
A-61628_nl december 2011
3-25
11. De standaardinstelling voor SSL is SSL niet gebruiken. Als Secure Socket Layer (SSL) voor uw mailserver is vereist, schakelt u SSL gebruiken in. 12. Selecteer StartTLS gebruiken als u een veilige SMTP-verbinding wilt gebruiken. OPMERKING: Zorg dat uw mailserver is geconfigureerd voor het gebruik van STARTTLS. Als dit niet het geval is, zal het Scan Station geen e-mail kunnen verzenden. 13. Wanneer de SMTP-verbinding is geconfigureerd, selecteert u Verbinding testen om te controleren of uw instellingen juist zijn.
De configuratieorganizer test de instellingen en geeft het bericht weer dat deze gelukt of mislukt zijn. Als uit de test blijkt dat de verbinding niet werkt, controleert u uw instellingen en brengt u zo nodig wijzigingen aan, net zo lang tot het bericht Gelukt wordt weergegeven. 14. Na het testen van de verbinding klikt u op OK in het berichtvak om terug te gaan naar het scherm SMTP-instellingen. Klik vervolgens op Gereed om naar het scherm E-mail terug te gaan.
3-26
A-61628_nl december 2011
LDAP-instellingen
Wanneer er een verbinding met een LDAP-server is, kunnen het Scan Station en de configuratieorganizer verbinding maken met een netwerkadresdirectory. Deze verbinding kan worden gebruikt om een of meer e-mailadressen in een e-mailadresgroep te importeren. De verbinding kan ook worden gebruikt om adressen op het Scan Station op te zoeken en een e-mailadres tijdelijk aan een e-mailgroeplijst toe te voegen. 1. Selecteer LDAP-instellingen op het scherm E-mail.
2. Selecteer Adres LDAP-server. 3. Voer een IP-adres of volledig gekwalificeerde domeinnaam (bijvoorbeeld directoryserver.mijnbedrijf.com) in en klik op Gereed. 4. Selecteer Gegevens. 5. Voer op het scherm Gegevens een Gebruikersnaam, Wachtwoord en desgewenst een Domeinnaam in voor het LDAP-serveraccount waarbij het Scan Station zich aanmeldt. Hoewel deze hetzelfde kunnen zijn als de Standaardgegevens, moeten deze ook hier worden opgegeven. 6. Klik op Gereed. 7. De meeste LDAP-servers communiceren via poort 389. Klik op Poort wanneer uw LDAP-server via een andere poort communiceert. 8. Voer een nieuw Poortnummer in en klik op Gereed.
A-61628_nl december 2011
3-27
9. Basis DN (Distinguished Name), Label van veld Zoeken, Label voor e-mailadres en Label van veld Volledige naam zijn tekenreeksen die de zoekcriteria voor de LDAP-server definiëren. Raadpleeg uw netwerkbeheerder voor de juiste notatie van deze reeksen. Wanneer u weet wat de juiste notatie is, voert u de Basis DN, het Label van veld Zoeken, Label voor e-mailadres en het Label van veld Volledige naam in.
10. Selecteer Te retourneren zoekresultaten om het maximumaantal records in te stellen dat bij een zoekactie wordt weergegeven. Selecteer een waarde van 1 tot en met 1000.
3-28
A-61628_nl december 2011
11. Selecteer Beveiligingsopties om het Type beveiliging en/of Certificaat in te stellen.
• Klik op Type beveiliging om een veilige verbinding met uw active directory-server op te zetten. De keuzemogelijkheden zijn: Geen, SSL of TLS. • Klik op Certificaat. Er verschijnt een dialoogvenster waarin u een certificaatbestand kunt selecteren of het volledige pad naar het gewenste certificaatbestand kunt invoeren. OPMERKING: Voor sommige certificaten is een wachtwoord nodig. Voer het wachtwoord in als dit voor uw certificaat het geval is. 12. Klik op Gereed. 13. Wanneer de LDAP-verbinding is geconfigureerd, selecteert u Verbinding testen om te controleren of uw instellingen juist zijn. De configuratieorganizer test de instellingen en geeft het bericht weer dat deze gelukt of mislukt zijn. Als uit de test blijkt dat de verbinding niet werkt, controleert u uw instellingen en brengt u zo nodig wijzigingen aan, net zo lang tot het bericht Gelukt wordt weergegeven. 14. Na het testen van de verbinding klikt u op OK in het berichtvak om terug te gaan naar het scherm LDAP-instellingen. Klik vervolgens op Gereed om naar het scherm E-mail terug te gaan.
A-61628_nl december 2011
3-29
E-mailadres afzender
Door een e-mailadres voor retour op te geven ontvangt u een kennisgeving wanneer een e-mail verzonden door het Scan Station niet kon worden afgeleverd. Dit adres wordt ook gebruikt als het standaard "Van"-e-mailadres wanneer u documenten via e-mail verzendt. BELANGRIJK: Houd er bij het instellen van deze optie rekening mee dat alle berichten over niet-geleverde e-mails naar dit adres worden verzonden en dat hetzelfde adres als afzenderadres wordt weergegeven voor elke e-mail die vanaf het Scan Station wordt verzonden.
3-30
A-61628_nl december 2011
Maximale grootte van bijlage
Met deze optie kunt u de maximale grootte instellen voor een e-mailbijlage die met succes kan worden verzonden. Deze waarde moet overeenkomen met de beperking die op uw mailserver is opgegeven. 1. Selecteer Maximale grootte van bijlage.
Het volgende scherm verschijnt.
2. Selecteer de grootte (0 tot 99 MB in stappen van 1 MB) met gebruikmaking van de pijltoetsen voor omhoog en omlaag en klik vervolgens op de groene knop links van de geselecteerde waarde. Nadat u de grootte hebt geselecteerd, wordt het venster E-mail opnieuw weergegeven. OPMERKING: U kunt met de pijltoetsen voor omhoog en omlaag op het toetsenbord snel door de waarden lopen.
A-61628_nl december 2011
3-31
Faxinstellingen
Hieronder vindt u de procedures voor het configureren van faxinstellingen. OPMERKINGEN: • LDAP kan worden gebruikt voor het zoeken naar faxnummers die in een bedrijfsadresboek zijn opgeslagen. LDAP is niet vereist voor het gebruik van de faxoptie. • De LDAP-gegevens voor E-mail LDAP moeten correct zijn ingesteld om LDAP voor het verzenden van faxen te kunnen gebruiken. Voor meer informatie raadpleegt u het gedeelte getiteld "LDAP-instellingen" eerder in dit hoofdstuk. 1. Klik op het Faxpictogram.
2. Selecteer Label LDAP-faxveld. 3. Voer bij Label LDAP-faxveld het label in dat moet worden gebruikt wanneer op de LDAP naar faxnummers wordt gezocht. Raadpleeg uw netwerkbeheerder voor het exacte label dat moet worden gebruikt (bijvoorbeeld het faxnummer). 4. Klik op Gereed. 5. Selecteer desgewenst Faxnummer afzender. Dit nummer wordt weergegeven in de kop van uitgaande faxen. 6. Typ de naam en het faxnummer van de afzender en klik op Gereed. 7. Selecteer Prefix voor buitenlijn. 8. Voer het nummer in dat de gebruiker moet invoeren om een buitenlijn te krijgen (bijvoorbeeld 0) en gebruik een komma "," wanneer u een pauze wilt inlassen. Bij elke komma wordt ongeveer 3 seconden gewacht. U kunt meerdere komma's gebruiken om de wachttijd te verhogen. 9. Klik op Gereed.
3-32
A-61628_nl december 2011
10. Selecteer Landcode modem om een lijst van landen te zien met de bijbehorende codes waarmee het modem kan worden geconfigureerd voor gebruik in het geselecteerde land.
11. Selecteer de gewenste landcode. 12. Selecteer Instellingen inkomende faxen om het Scan Station te configureren voor het ontvangen van faxen.
Met deze instellingen kunt u opgeven waar inkomende faxen moeten worden afgeleverd. U kunt hiervoor een netwerkmap en/of een netwerkprinter opgeven.
A-61628_nl december 2011
3-33
13. Selecteer Map inkomende faxen om een volledig gekwalificeerde padnaam naar een netwerkmap op te geven waarin inkomende faxen worden afgeleverd en klik op Gereed.
14. Wanneer u een netwerkprinter wilt opgeven voor de ontvangst van inkomende faxen, klikt u op Printer voor inkomende faxen. Hierdoor verschijnt een lijst met geïnstalleerde printers.
OPMERKINGEN: • Als er geen printers zijn geïnstalleerd, wordt Geen weergegeven op het scherm Printer voor inkomende faxen selecteren. • Verwijder niet een printerbestemming die aan inkomende faxen is toegewezen. Als de printer voor inkomende faxen wordt verwijderd, wordt een bericht aan de e-mail ID van de beheerder verstuurd. • Voor instructies over het installeren van een printer raadpleegt u het gedeelte "Printers configureren" in hoofdstuk 5. 15. Selecteer een printer in de lijst en klik op Gereed. 16. Als u het e-mailadres wilt selecteren waar de kennisgeving naartoe wordt gestuurd, klikt u op E-mailadres inkomende fax om een virtueel toetsenbord te openen waarop u het e-mailadres kunt typen. 17. Selecteer het gewenste e-mailadres en klik op Gereed. 18. Klik op Fax ontvangen om te zorgen dat faxen op het geconfigureerde apparaat worden ontvangen.
3-34
A-61628_nl december 2011
19. Klik op Opslaan als PDF als u de inkomende fax als PDF-bestand wilt opslaan. OPMERKINGEN: • De optie voor Inkomende faxen kan alleen worden geselecteerd als de E-mail-id van de beheerder is geconfigureerd (zie het gedeelte getiteld "E-mailadres afzender" eerder in dit hoofdstuk). Als het E-mailadres afzender niet is geconfigureerd, verschijnt het volgende bericht:
Als het door u ingevoerde e-mailadres onjuist of ongeldig is, ontvangt u geen kennisgevingen van faxfouten. • Als de bestemmingen (bijvoorbeeld printer en/of netwerkmap) niet goed zijn geconfigureerd, worden voor elke inkomende fax e-mails betreffende faxfouten naar de door u opgegeven E-mail-id verzonden. • Als een fax naar een van de bestemmingen wordt verwerkt of een foutmail wordt verzonden, wordt de fax uit de wachtrij verwijderd en geregistreerd als 'gelukt'. Mislukte bestemmingen worden ook vastgelegd. • Alle mislukte faxen zullen als gevolg hebben dat u een e-mail krijgt en de fax uit de wachtrij wordt verwijderd. • Als de gegevens van het Scan Station niet juist zijn, zal het Scan Station meerdere pogingen doen. Het is mogelijk dat de toegang van de account wordt geblokkeerd wanneer meerdere netwerktoegangsfouten optreden. • Als de configuratie van de printer of uitvoermappen niet correct is, of als beide configuraties ontbreken, blijven inkomende faxberichten in de wachtrij staan en moet u de faxinstellingen op het Scan Station wijzigen om de faxen te verwerken.
A-61628_nl december 2011
3-35
20. Selecteer Faxkennisgeving als u wilt dat kennisgevingen voor 'gelukt' en 'mislukt' naar een e-mailadres, printer of beide worden gestuurd, telkens wanneer een fax wordt verzonden.
Het volgende scherm verschijnt.
21. Klik op E-mailadres en/of Printer om het e-mailadres in te voeren of de printer te selecteren waar de faxkennisgeving naartoe wordt gestuurd. 22. Als u faxactiviteit wilt volgen, kunt u Faxconsole selecteren. Wanneer u deze optie selecteert, wordt het dialoogvenster Microsoft Fax Service weergegeven. OPMERKING: Deze optie is alleen op het Scan Station beschikbaar wanneer u beheertaken op het apparaat uitvoert.
3-36
A-61628_nl december 2011
23. Klik op Nieuwe pogingen om op te geven hoe vaak een Scan Station een fax probeert te verzenden. Klik vervolgens op Gereed.
24. Klik op Vertraging bij nieuwe pogingen om het aantal minuten op te geven dat het Scan Station wacht tussen pogingen om een fax te verzenden. Als de faxservice een fax niet naar de ontvanger kan versturen, wordt een e-mail aan de afzender verstuurd, als dat e-mailadres beschikbaar is. Anders wordt een bericht naar het e-mailadres van de beheerder gestuurd. Het bericht omvat het volgende: een TIFF-afbeelding van de fax, het faxnummer van de afzender en de ontvanger en de foutrespons van de MS-faxservice.
A-61628_nl december 2011
3-37
Instellingen voor transactielog
Alle transacties op het Scan Station kunnen in een afzonderlijk transactiebestand worden vastgelegd. Dit bestand heeft een XMLindeling en kan vanaf het Scan Station worden gedownload of geëxporteerd. Dit is handig voor omgevingen waarin op beveiliging wordt gelet of waar transacties voor facturering worden gebruikt. Standaard worden alle transacties vastgelegd (deze zijn geselecteerd). U kunt het vastleggen voor bepaalde of alle transactietypen in het scherm Instellingen voor transactielog uitschakelen door het vinkje uit het betreffende vakje te verwijderen. 1. Selecteer Instellingen voor transactielog.
2. Geef aan welke bestemmingstypen u in het logbestand wilt opnemen. OPMERKING: Als u deze bestanden wilt opslaan, raadpleegt u het gedeelte getiteld 'Bestanden opslaan en wissen' in hoofdstuk 6.
3-38
A-61628_nl december 2011
Tijdinstellingen
1. Klik op het Tijdpictogram.
2. Selecteer Tijdzone en selecteer uw tijdzone. 3. Selecteer Zomertijd en selecteer Automatisch aanpassen of Geen aanpassing. 4. Selecteer Klok en selecteer een tijdnotatie van 12 uur of 24 uur. 5. Selecteer Scheidingsteken en selecteer een scheidingsteken. 6. Klik op Indeling en selecteer de indeling voor uren, minuten en seconden.
A-61628_nl december 2011
3-39
Datuminstellingen
Als het datumpictogram niet wordt weergegeven, gebruikt u de pijlen op de werkbalk om naar het pictogram te gaan. 1. Klik op het Datumpictogram.
2. Klik op Scheidingsteken en selecteer het scheidingsteken. 3. Klik op Indeling en selecteer de gewenste indeling voor dag, maand, jaar. OPMERKING: De tijd en datum van het Scan Station kunnen alleen handmatig worden ingesteld door gebruik te maken van een USB-station dat een configuratiebestand voor beheer bevat. Op dit moment kunt u de tijd en datum van het Scan Station niet op afstand instellen. Zie de gedeelten getiteld 'De klok van het Scan Station instellen' en 'De datum van het Scan Station instellen' verderop in dit hoofdstuk voor meer informatie.
3-40
A-61628_nl december 2011
Configuratieopties
Het scherm Configuratieopties bevat een verscheidenheid aan opties. • Selecteer het pictogram Configuratie-opties en selecteer naar wens de volgende opties.
Aangepaste e-mailadressen toestaan — biedt een gebruiker de mogelijkheid een e-mailadres in te voeren, dat niet in het adresboek voorkomt. Wanneer Aangepaste e-mailadressen toestaan is geselecteerd (dit is de standaardinstelling), hebben gebruikers meer vrijheid bij het invoeren van een e-mailadres. E-mailadressen worden tijdelijk aan de geselecteerde lijst toegevoegd en aan het eind van de scansessie van de gebruiker verwijderd. Dit kan handig zijn in beveiligde omgevingen waar een strakkere controle nodig is. Aangepast e-mailonderwerp toestaan — biedt een gebruiker de mogelijkheid zelf een e-mailonderwerp in te voeren bij het scannen naar e-mailbestemmingen. Dit kan handig zijn in beveiligde omgevingen waar een strakkere controle nodig is. Aangepaste faxnummers toestaan — biedt een gebruiker de mogelijkheid een faxnummer in te voeren dat niet op de weergegeven faxlijst voorkomt. Bestandsnaamtoewijzing toestaan — biedt een gebruiker de mogelijkheid zowel de map als het voorvoegsel voor de bestandsnaam op te geven bij het scannen naar een netwerkmap of een USBflashstation. De map wordt toegevoegd aan het pad van de geselecteerde bestemming en de bestandsnaam wordt gebruikt om het bestand te maken. De gebruiker kan naar wens de datum- en tijdstempel inschakelen bij het maken van de bestandsnaam.
A-61628_nl december 2011
3-41
Opslaan op USB-station toestaan — biedt u de mogelijkheid het scannen naar een USB-station uit te schakelen. Dit kan handig zijn in beveiligde omgevingen waar een strakkere controle nodig is.
Aanmelding gebruiker forceren — wanneer deze optie is ingeschakeld, moet de gebruiker zich vóór een scansessie aanmelden. Hierbij moet de gebruiker een gebruikersnaam, wachtwoord en domein invoeren. Wanneer Aanmelding gebruiker forceren is ingeschakeld, moet u LDAP-instellingen configureren. Zie het gedeelte getiteld 'LDAP-instellingen' eerder in dit hoofdstuk. Als u zich bij het Scan Station moet afmelden, drukt u op de knop Stoppen/Afmelden (rode X) op de voorkant van het Scan Station. Wanneer Aanmelding gebruiker forceren is ingeschakeld, is een standaardbeheerdersaccount beschikbaar voor aanmelding bij het Scan Station. Het wachtwoord is in eerste instantie leeg en u kunt zelf bepalen of u een wachtwoord opgeeft om de toegang tot beheerfuncties voor gebruikers onmogelijk te maken. Voor meer informatie raadpleegt u de optie voor het apparaatwachtwoord in het gedeelte 'Apparaatinstellingen' eerder in dit hoofdstuk. Toevoegen van pagina's aan scantaak toestaan — wanneer deze optie is ingeschakeld kan de gebruiker pagina's aan een scantaak blijven toevoegen. Wanneer alle pagina's in de invoerlade zijn gescand, verschijnt een bericht met de vraag of de gebruiker nog meer pagina's wil toevoegen. Als de gebruiker Ja selecteert, worden de aanvullende pagina's gescand en verschijnt de vraag opnieuw tot gebruiker Nee kiest of een time-out van 30 seconden optreedt. Locatie van netwerkmap verbergen — schakel deze optie in als u een veiligere omgeving wilt instellen door de locatie van de netwerkmap gedeeltelijk te verbergen. Als deze optie is ingeschakeld, wordt alleen het einde van het pad van de netwerkmap op het aanraakscherm van het Scan Station weergegeven. Bijvoorbeeld: \\server\mijnmap wordt weergegeven als: ...\mijnmap.
3-42
A-61628_nl december 2011
SNEL scannen — biedt een gebruiker de mogelijkheid onmiddellijk te scannen zonder te wachten op de vertraging van 10 seconden en de weergave van het scherm Instellingen controleren en Bestemming controleren. Er verschijnt alleen bericht als de scansessie niet succesvol was.
Spraakannotatie toestaan — wanneer deze optie is ingeschakeld, kan een gebruiker een spraakannotatie opnemen. Deze optie is standaard ingeschakeld. Beperkte modus inschakelen — wanneer deze optie is ingeschakeld, hebben gebruikers alleen toegang tot de functie Taken. Deze taken kunnen niet door de gebruiker worden gewijzigd. Faxkennisgeving toestaan — wanneer deze optie is ingeschakeld, kan een gebruiker de instellingen voor faxkennisgevingen wijzigen. Deze optie is standaard ingeschakeld. Wijzigingen aan indexvelden van SharePoint™ toestaan — wanneer deze optie is ingeschakeld, kan de geebruiker bestaande indexvelden wijzigen.
A-61628_nl december 2011
3-43
Het configuratiebestand met een wachtwoord beveiligen
Gebruikers die toegang hebben tot de KSS500 - Scanner Admintoepassing, kunnen een configuratiebestand voor beheer maken en zonder dat zij dit weten de instellingen van het Scan Station door hun eigen instellingen vervangen. Wanneer u een USB-station gebruikt om configuratiebestanden voor beheer te installeren, in plaats van de KSS500 - Scanner Admin-toepassing, wordt aangeraden het configuratiebestand voor beheer met een wachtwoord te beveiligen om te voorkomen dat de Scan Station-instellingen worden overschreven. 1. Selecteer Gebruiker>Wachtwoord configureren. Het dialoogvenster Wachtwoord configureren verschijnt:
2. Typ een wachtwoord in het veld Nieuw wachtwoord. 3. Voer het wachtwoord nogmaals in om dit te bevestigen. 4. Klik op OK. OPMERKING: Wanneer u het configuratiebestand op het Scan Station hebt toegepast, moet voor het wijzigen van het configuratiebestand dit wachtwoord worden opgegeven. Als u dit wachtwoord vergeet of kwijtraakt, moet u uw Scan Station door Kodakservice laten ontgrendelen. U wordt gevraagd om het laatste KSS500.XML-bestand.
3-44
A-61628_nl december 2011
Het configuratiebestand voor beheer opslaan
Wanneer u de configuratie hebt gewijzigd, slaat u uw configuratieinstellingen op. U kunt configuratie-instellingen op drie locaties opslaan. • USB-station • Lokale backup • Map 1. Klik op het pictogram Opslaan. Het dialoogvenster Configuratie opslaan naar wordt weergegeven. Standaard is de optie Lokale backup geselecteerd. Wanneer u ervoor kiest een lokale backup te maken, wordt een kopie van de instellingen in dezelfde map als van de KSS500 - Scanner Admintoepassing opgeslagen. OPMERKING: Onder Windows Vista en Windows 7 wordt het bestand opgeslagen in de map Openbare documenten (C:\gebruikers\openbaar\openbare documenten).
2. Selecteer de locatie waar u de configuratie-instellingen wilt opslaan en klik op Opslaan. OPMERKINGEN: • Sluit het USB-station pas op de USB-poort op uw pc aan nadat de configuratieorganizer is gestart. Hierdoor kan de configuratieorganizer de aanwezigheid van het USB-station detecteren. Als u het USB-station aansluit voordat de toepassing is gestart, is de optie voor het flashstation niet beschikbaar in het dialoogvenster Configuratie opslaan naar. • Als u het USB-station hebt aangesloten voordat de toepassing was gestart, verwijdert u dit en sluit u het opnieuw aan. • Als u de KSS500 - Scanner Admin-toepassing gebruikt om het configuratiebestand naar een Scan Station te verzenden of als u een externe configuratie gebruikt, schakelt u de optie Map in en bladert u naar de netwerklocatie waar de configuratiebestanden zijn opgeslagen. • Aanbevolen wordt om onder Windows Vista en Windows 7 het bestand in de lokale map 'Documenten' op te slaan, vanwege de nieuwe veiligheidsmaatregelen die door Microsoft zijn ingevoerd. 3. Klik op OK. 4. Klik op Bestand>Afsluiten om de configuratieorganizer te sluiten. A-61628_nl december 2011
3-45
Configuratieinstellingen uploaden
Wanneer u het configuratiebestand voor beheer hebt opgeslagen, moet u het bestand naar het Scan Station uploaden. U kunt het configuratiebestand uploaden met gebruikmaking van de KSS500 Scanner Admin-toepassing of door het bestand op een USB-station op te slaan en dit in het USB-station van het Scan Station te steken.
Configuratie-instellingen laden met gebruikmaking van de KSS500 - Scanner Admin-toepassing
1. Klik op het hoofdscherm van KSS500 - Scanner Admin op de Scan Stations waarnaar u het configuratiebestand wilt uploaden. OPMERKING: Druk op de Ctrl/Shift-toets wanneer u meer dan een Scan Station wilt selecteren en klik met de muisknop. De geselecteerde Scan Stations worden gemarkeerd. 2. Selecteer Scanners>Configuratie>Bestand uploaden. Het dialoogvenster Openen verschijnt.
3. Selecteer het configuratiebestand dat u wilt uploaden en klik op Openen. Het bericht Uploaden. Een ogenblik geduld. wordt weergegeven terwijl het uploaden van het bestand wordt uitgevoerd. OPMERKING: Als het bestand niet kan worden geladen, verschijnt het bericht Uploadfout - Er trad een fout op bij het uploaden van het configuratiebestand naar: Scannernaam.
Configuratie-instellingen uploaden met gebruikmaking van een USB-station
1. Plaats het USB-station in de USB-poort van het Scan Station. OPMERKING: Als er een wachtwoord is toegewezen aan de Scan Station-configuratie, wordt u gevraagd dit wachtwoord in te voeren voordat u wijzigingen kunt aanbrengen. 2. Klik op Bijwerken.
3-46
A-61628_nl december 2011
De klok van het Scan Station instellen
U kunt alleen de tijd van het Scan Station instellen als het Scan Station in de lokale beheermodus staat en door gebruik te maken van een USB-station dat een configuratiebestand voor beheer bevat. OPMERKING: U kunt op dit moment de tijd van het Scan Station niet op afstand instellen met gebruikmaking van de KSS500 Scanner Admin-toepassing. 1. Plaats een USB-station met een configuratiebestand voor beheer in het Scan Station. 2. Selecteer Nee als u wordt gevraagd of u de instellingen van het Scan Station wilt bijwerken. Het Scan Station staat nu in instellingenmodus. 3. Selecteer het tijdpictogram.
4. Selecteer Instellen. 5. Voer de tijd voor het Scan Station in en klik op Gereed. OPMERKING: De tijd wordt volgens de 24-uursklok opgegeven.
De datum van het Scan Station instellen
U kunt alleen de datum van het Scan Station instellen als het Scan Station in de lokale beheermodus staat en door gebruik te maken van een USB-station dat een configuratiebestand voor beheer bevat. OPMERKING: U kunt op dit moment de tijd van het Scan Station niet op afstand instellen met gebruikmaking van de KSS500 Scanner Admin-toepassing. 1. Plaats een USB-station met een configuratiebestand voor beheer in het Scan Station. 2. Selecteer Nee als u wordt gevraagd of u de instellingen van het Scan Station wilt bijwerken. Het Scan Station staat nu in instellingenmodus. 3. Selecteer het datumpictogram. 4. Klik op Instellen. 5. Voer de datum voor het Scan Station in en klik op Gereed. 6. Wanneer u klaar bent met het bijwerken van de instellingen van het Scan Station, verwijdert u het USB-station uit de USB-poort.
A-61628_nl december 2011
3-47
4 Scaninstellingen voor het Scan Station configureren Inhoud
A-61628_nl december 2011
Standaard scaninstellingen configureren ........................................ 4-2 De optie Snelkoppelingen instellingen ............................................ 4-3 Standaardinstellingen wijzigen................................................. 4-4 Een nieuwe instellingensnelkoppeling maken ......................... 4-5 De naam van een instellingensnelkoppeling wijzigen.............. 4-6 Optie Taken..................................................................................... 4-6 Taken maken............................................................................... 4-6 De naam van een taak wijzigen .................................................. 4-9 Taken verwijderen ....................................................................... 4-9 Taken bewerken.......................................................................... 4-9 Optie Instellingen bestandsnaam.................................................. 4-10 Optie Scannen als......................................................................... 4-13 Optie Bestandstype....................................................................... 4-15 Optie Invoerdocument Is............................................................... 4-17 Optie Resolutie ............................................................................. 4-18 Optie Documenttype ..................................................................... 4-18 Optie Zwart-wit aanpassen ........................................................... 4-19 Optie Aantal afdrukexemplaren .................................................... 4-20 Optie Geavanceerd....................................................................... 4-21 Het configuratiebestand voor beheer opslaan .............................. 4-22 De configuratie-instellingen bijwerken .......................................... 4-23 Configuratie-instellingen laden met gebruikmaking van de KSS500 - Scanner Admin-toepassing ..................................................................... 4-23 De configuratie-instellingen uploaden met gebruikmaking van externe configuratie .................................................................. 4-23 Configuratie-instellingen uploaden met gebruikmaking van een USB-station........................................................................ 4-23 De installatie van het Scan Station verifiëren................................ 4-24 Configuratiebestanden downloaden ............................................. 4-25 Een configuratiebestand openen of aanpassen............................ 4-25
4-1
Standaard scaninstellingen configureren
Het Scan Station kan met standaardwaarden voor Scaninstellingen (bijvoorbeeld Scannen als, Bestandstype, enzovoort) worden geconfigureerd. Deze standaardwaarden worden gebruikt bij het scannen van documenten, tenzij zij vóór het scannen door de gebruiker worden gewijzigd. 1. Dubbelklik op de snelkoppeling van de KSS500 - Scanner Admintoepassing. 2. Selecteer Bestand > Configuratieorganizer. 3. Selecteer Instellingen.
OPMERKING: Gebruik de pijl-rechts en pijl-links om door de lijst met pictogrammen en scaninstellingen te lopen. 4. Bekijk elke scaninstelling en bepaal welke selecties aan de behoeften van uw organisatie voldoen. In de volgende gedeelten vindt u een gedetailleerde beschrijving van elke scaninstelling.
4-2
A-61628_nl december 2011
De optie Snelkoppelingen instellingen
Snelkoppelingen instellingen – u krijgt bij de installatie zes snelkoppelingen. U kunt deze als basis voor uw eigen snelkoppelingen gebruiken. • • • • • •
Standaardinstellingen Zwart-wit document Zwart-wit document (OCR-kwaliteit) Kleurendocument Kleurendocument (OCR-kwaliteit) Kleurenfoto
Met Snelkoppelingen instellingen kunt u groepen met persoonlijke scaninstellingen maken, waarmee u het scannen gemakkelijker maakt. Wanneer u scaninstellingen hebt die u vaak gebruikt (bijvoorbeeld de instelling Scannen als staat altijd op Zwart-wit), kunt u een snelkoppeling voor deze instellingen maken en deze in uw configuratiebestand opslaan. U zou bijvoorbeeld een snelkoppeling genaamd "Mijn kleurenfoto's" kunnen maken, met de volgende instellingen: Scannen als: Kleur Bestandstype: JPEG Invoerdocument is: Enkelzijdig Resolutie: 300 dpi Documenttype: Foto's
U wijzigt de standaardinstellingen als volgt: 1. Klik op Standaardinstellingen. 2. Bekijk elke scaninstellingen (Instellingen bestandsnaam, Scannen als, enzovoort) en breng de gewenste wijzigingen aan.
A-61628_nl december 2011
4-3
Standaardinstellingen wijzigen
U kunt de standaardinstellingen wijzigen in scaninstellingen die beter aan uw behoeften voldoen. 1. Klik op Instellingen op het hoofdscherm van de Configuratieorganizer. 2. Selecteer het pictogram Snelkoppelingen instellingen.
3. Selecteer Standaardinstellingen gebruiker. 4. Loop door de pictogrammen voor de scaninstellingen om de gewenste wijzigingen aan uw standaardsnelkoppeling aan te brengen.
4-4
A-61628_nl december 2011
Een nieuwe instellingensnelkoppeling maken
1. Ga in het venster Configuratieorganizer naar het scherm Instellingen en selecteer het pictogram Snelkoppelingen instellingen. 2. Selecteer Bewerken > Item Toevoegen. Het dialoogvenster Nieuwe instellingensnelkoppeling toevoegen verschijnt.
3. Typ de naam voor de nieuwe snelkoppeling in het veld Beschrijving. 4. Selecteer in de vervolgkeuzelijst Maken op basis van een snelkoppeling waarvan de instellingen het meest overeenkomen met de instellingen die u voor uw snelkoppeling wilt. Wanneer u bijvoorbeeld kleurenfoto's hebt, is het raadzaam de instellingensnelkoppeling Kleurenfoto als uitgangspunt te gebruiken.
De scaninstellingen voor Kleurenfoto worden weergegeven. 5. Breng desgewenst nog wijzigingen aan de scaninstellingen aan (u wilt bijvoorbeeld uw kleurenfoto's met 400 dpi scannen). 6. Selecteer Bestand > Opslaan wanneer u klaar bent. Het dialoogvenster Configuratie opslaan naar wordt weergegeven.
7. Selecteer de locaties waar u uw configuratiebestand wilt opslaan en klik op Opslaan. OPMERKING: De optie voor USB-station is alleen beschikbaar wanneer een USB-station is aangesloten.
A-61628_nl december 2011
4-5
De naam van een instellingensnelkoppeling wijzigen
1. Ga naar het scherm Instellingen en selecteer de instellingensnelkoppeling waarvan u de naam wilt wijzigen. 2. Selecteer Bewerken > Itemnaam wijzigen. Het dialoogvenster Naam instellingensnelkoppeling wijzigen verschijnt. 3. Voer een nieuwe naam in het veld Beschrijving in en klik op OK.
Optie Taken
Taken bieden u de mogelijkheid scannerinstellingen (bijvoorbeeld resolutie, bestandstype, enkelzijdig/dubbelzijdig, enzovoort) aan een of meer bestemmingen te koppelen.
Taken maken
Voordat u een taak maakt, moet u uw bestemmingsgroepen hebben gemaakt. OPMERKINGEN: • U kunt in een taakgroep meerdere items hebben, maar u kunt slechts één taakgroep per configuratiebestand instellen. • Als 8 of meer taken zijn gemaakt, wordt de knop Zoeken op het scherm weergegeven. 1. Selecteer Bewerken > Groep toevoegen > Taak in de configuratieorganizer. Er wordt een taakpictogram aan de werkbalk in het venster Configuratieorganizer toegevoegd.
2. Selecteer Bewerken > Item Toevoegen.
4-6
A-61628_nl december 2011
Het scherm Bestemmingen kiezen verschijnt met de bestemmingen die in het configuratiebestand zijn ingesteld.
3. Selecteer de bestemming(en) die u aan de taak wilt toevoegen. Het is bijvoorbeeld mogelijk dat u facturen aan medewerkers van de Factureringsafdeling wilt sturen en vervolgens een kopie hiervan in uw persoonlijke bestand in het netwerk wilt opslaan. In dit geval zou u op Factureringsafdeling en Netwerk klikken. Wanneer u op een item in de lijst klikt, wordt de inhoud van de geselecteerde groep weergegeven.
4. Selecteer een of meer bestemmingen in de lijst (in dit geval bijvoorbeeld een e-mailadres) en klik op Klaar. Het scherm Bestemmingen kiezen verschijnt weer, waarin u nog een bestemming kunt selecteren (bijvoorbeeld Netwerk) of op Klaar kunt klikken.
A-61628_nl december 2011
4-7
Het scherm Bestemmingen kiezen verschijnt, met de standaardinstellingen.
5. Klik op een van de instellingen in de lijst, die u wilt wijzigen. Wanneer u bijvoorbeeld wilt dat de facturen die u naar de Factureringsafdeling stuurt, enkelzijdige, zwart-witte, PDF-bestanden zijn, zou u die instellingen kiezen.
6. Klik op Gereed. Het toetsenbord verschijnt, zodat u de taak een naam kunt geven. 7. Voer de naam van de taak in en klik op Gereed.
4-8
A-61628_nl december 2011
De naam van een taak wijzigen
Als u een taak toevoegt, krijgt deze standaard de naam Taak. U wijzigt als volgt de naam van de taak: 1. Selecteer de taak waarvan u de naam wilt wijzigen. 2. Selecteer Bewerken > Itemnaam wijzigen. Het toetsenbord verschijnt, zodat u de taak een nieuwe naam kunt geven. 3. Klik op Klaar.
Taken verwijderen
Wanneer u een taak verwijdert, worden alle items in die taak verwijderd. Onthoud dat u slechts één taak kunt hebben, maar wel meerdere items binnen een taak. 1. Selecteer de taak die u wilt verwijderen. 2. Selecteer Bewerken > Groep verwijderen. U ziet het bericht Hiermee worden alle configuratiegegevens verwijderd van de groep: Taak. Weet u zeker dat u de groep wilt verwijderen? 3. Klik op Ja om de taak te verwijderen.
Taken bewerken
U kunt wijzigingen aan een taak aanbrengen door het taakitem dat u wilt wijzigen te selecteren. 1. Klik op het taakitem dat u wilt wijzigen.
2. Controleer de bestemmingen en scaninstellingen van de geselecteerde taak, die onder in het venster Configuratieorganizer worden weergegeven, en breng eventueel de gewenste wijzigingen aan.
A-61628_nl december 2011
4-9
Optie Instellingen bestandsnaam
U kunt met Instellingen bestandsnaam waarden opgeven die de locaties en de bestandsnaam bepalen die bij het maken van gescande documenten worden gebruikt. U kunt een map opgeven waarin gescande documenten worden geplaatst bij het scannen naar een netwerkmap, FTP-locatie of USB-flashstation. U kunt ook een voorvoegsel voor de bestandsnaam opgeven, die voor elk gemaakt document wordt gebruikt. Gescande documenten worden met dit voorvoegsel gemaakt en het voorvoegsel kan optioneel worden voorzien van een datum en tijd. Wanneer u bijvoorbeeld het voorvoegsel facturen en de mapnaam 2008 maakt, krijgt de bestandsnaam van het gescande document de volgende indeling: facturen_20080117_092219.tif en wordt het document in een map genaamd 2008 geplaatst.
1. Selecteer het pictogram Instellingen bestandsnaam. 2. Selecteer Mapnaam. Geef de naam van de map op waarin uw gescande documenten worden geplaatst bij het scannen naar een gedeelde netwerkmap, een FTP-locatie of een USB-station. Wanneer een mapnaam wordt opgegeven, wordt deze aan het volledige pad die in de bestemming is geselecteerd, toegevoegd. Wanneer bijvoorbeeld de mapnaam: \\mijnserver\mijnmap\docs wordt opgegeven en de Mapnaam wordt ingesteld op "ontwerpdocs", wordt het gescande document in de volgende map geplaatst: \\mijnserver\mijnmap\docs\ontwerpdocs. Als in het veld Mapnaam meerdere mapniveaus worden opgegeven, worden de gescande documenten in het volledige pad van de bestemming, plus de "Mapnaam" geplaatst. Als in het vorige voorbeeld de "Mapnaam" "ontwerpdocs\worddocs" wordt opgegeven, wordt het gescande document in de map \\mijnserver\mijnmap\docs\ontwerpdocs\worddocs geplaatst.
4-10
A-61628_nl december 2011
Als in beide gevallen de map naar de uiteindelijke bestemming niet bestaat, probeert het Scan Station de volledige map naar de bestemming te maken. Dit geldt voor zowel netwerkbestemmingen als USB-flashstations. Als net als in het vorige voorbeeld de submappen docs en/of worddocs niet bestaan, worden deze gemaakt voordat het gescande document wordt gekopieerd. Hiervoor moet het Scan Station wel de juiste gebruikersrechten hebben. Als u Mapnaam leeg laat, wordt het bestand in de hoofdmap van de opgegeven bestemming gezet. 3. Selecteer Voorvoegsel bestandsnaam. Voer het voorvoegsel in dat u als bestandsnaam wilt gebruiken. Dit voorvoegsel wordt aangevuld met de datum, de tijd en de bestandsextensie (.pdf, .jpg, .tif). OPMERKING: Als dit veld wordt leeg gelaten, wordt de standaardbestandsnaam KSS500 gebruikt. Wanneer echter een speciale bestandsnaam moet worden gedefinieerd, kan de gebruiker de gewenste bestandsnaam invoeren. 4. Selecteer Geavanceerd als u een van de volgende opties wilt selecteren:
• Gescande bestanden interactief benoemen – wanneer deze optie is geselecteerd, zal de gebruiker mogelijk voor elke gescande pagina een bestandsnaam moeten invoeren. Als JPEG of Enkele pagina TIFF als Bestandstype is geselecteerd, moet u voor elke gescande pagina en zijde een bestandsnaam invoeren. Wees voorzichtig bij het gebruik van deze optie, aangezien dit voor elk document een extra stap vereist. • Datum-/tijdstempel toevoegen – elk bestand dat door het Scan Station wordt gemaakt, krijgt standaard een datum- en tijdstempel in de bestandsnaam. De gebruiker kan deze optie desgewenst uitschakelen. Wanneer deze optie is uitgeschakeld, worden alleen het voorvoegsel en de extensie voor de bestandsnaam gebruikt. • Apparaatnaam als map – wanneer deze optie is geselecteerd, worden gescande documenten opgeslagen in een map die de naam heeft van het Scan Station. Deze map wordt gemaakt aan het eind van het pad voor de bestemming.
A-61628_nl december 2011
4-11
• Apparaatnaam als prefix – wanneer deze optie is geselecteerd, krijgen gescande documenten een bestandsnaam die begint met de naam van het Scan Station. • Scheidingstekens weglaten – wanneer deze optie is geselecteerd, worden geen onderstrepingstekens geplaatst tussen de gemaakte bestandsnamen en paden, tenzij het onderstrepingsteken onderdeel is van de bestandsnaamprefix of mapnaam. De volgende voorbeelden illustreren de Resulterende bestandsnaam bij het gebruik van opties Apparaatnaam als map, Apparaatnaam als prefix en Scheidingstekens weglaten: Voorbeeld 1: Doelpad: \\server\Gescande bestanden Apparaatnaam: SS500-1 Apparaatnaam als map: geselecteerd Apparaatnaam als prefix: geselecteerd Bestandsnaamprefix: Facturen Scheidingstekens weglaten: niet geselecteerd Datum/tijdsstempel toevoegen: geselecteerd Resulterende bestandsnaam: \\server\Gescande bestanden\SS500-1\SS5001_Facturen_201101111400.tif Voorbeeld 2: Doelpad: \\server\Gescande bestanden Apparaatnaam: SS500-1 Apparaatnaam als map: geselecteerd Apparaatnaam als prefix: niet geselecteerd Bestandsnaamprefix: Facturen Scheidingstekens weglaten: geselecteerd Datum/tijdsstempel toevoegen: geselecteerd Resulterende bestandsnaam: \\server\Gescande bestanden\SS500-1\Facturen201101111400.tif
4-12
A-61628_nl december 2011
Optie Scannen als
Wanneer u een instelling voor Scannen als selecteert, kan dit gevolgen hebben voor andere scaninstellingen. In de volgende tabel wordt beschreven welke gevolgen een selectie voor Scannen als voor andere selectiemogelijkheden heeft. Scannen als instellen
Bestandstype instellen
Zwart-wit Aanpassingen
Kleur
PDF (Doorzoekbaar/alleen beelden) PDF (Multi/Single page) TIFF (Multi/Single page) JPEG (Single page)
Niet beschikbaar
Grijstinten
PDF (Multi/Single page) JPEG (Single page)
Niet beschikbaar
PDF (Doorzoekbaar/alleen beelden)
Niet beschikbaar
TIFF (Multi/Single page)
Contrast is beschikbaar
Zwart-wit
Beste (iThresholding) Normaal (ATP)
Contrast en Drempel zijn beschikbaar
1. Selecteer het pictogram Scannen als. 2. Selecteer de instelling die geschikt is voor uw organisatie.
A-61628_nl december 2011
4-13
• Wanneer u Zwart-wit selecteert, wordt het scherm Zwart-wit weergegeven. Selecteer Best (iThresholding) of Normaal (ATP).
4-14
-
Best (iThresholding) – het Scan Station kan elk document dynamisch evalueren om vast te stellen wat de optimale drempelwaarde is om een beeld van de hoogste kwaliteit te produceren. Op deze manier kunnen er sets van diverse documenten van wisselende kwaliteit (zoals vervaagde documenten of documenten met een gearceerde of gekleurde achtergrond) worden gescand met één instelling. Het voordeel hiervan is dat u de documenten niet hoeft te sorteren op soort of kwaliteit. Wanneer u Beste selecteert, kunt u alleen het Contrast wijzigen op het scherm Zwart-wit aanpassen.
-
Normaal (ATP) (Adaptive Threshold Processing) – deze optie scheidt de voorgrondgegevens van een afbeelding (bijvoorbeeld tekst, afbeeldingen, lijnen, enzovoort) van de achtergrondgegevens af (bijvoorbeeld een witte of niet-witte achtergrond van het papier). Wanneer Normaal is geselecteerd, kunt u zowel de Drempel als het Contrast wijzigen op het scherm Zwart-wit aanpassen.
A-61628_nl december 2011
Optie Bestandstype
1. Selecteer het pictogram Bestandstype.
2. Selecteer het Bestandstype dat uw organisatie het vaakst zal gebruiken. • PDF - Doorzoekbaar (beelden + tekst) – hiermee maakt u een document bestaande uit een enkele pagina of meerdere pagina's, dat zowel tekst als afbeeldingsgegevens bevat. Bij dit type document wordt gebruikgemaakt van OCR-technologie om de gescande pagina te lezen en tekstgegevens uit de afbeeldingsgegevens te halen. Wanneer u deze optie selecteert, verschijnt een scherm met de volgende opties voor het maken van PDF-bestanden.
A-61628_nl december 2011
-
Kwaliteit: u kunt kiezen uit de opties Goed, Beter of Best. Wanneer u een bestand als PDF opslaat, worden vooraf gedefinieerde instellingen gebruikt wanneer u Goed (150 dpi), Beter (200 dpi) en Best (300 dpi) selecteert. De dpi-instellingen van de scanner worden niet gebruikt wanneer in PDF-modus wordt gescand.
-
Taal: deze optie is alleen beschikbaar wanneer u PDF Doorzoekbaar (beelden + tekst) selecteert. Wanneer u Taal kiest, verschijnt het scherm Taal. Selecteer de taal die u wilt gebruiken voor het herkennen van tekens voor het genereren van het PDF-bestand.
-
Enkele pagina's: voor elke gescande pagina wordt een PDF-bestand gemaakt. Wanneer u een dubbelzijdig document scant, wordt voor zowel de voorkant als de achterkant een afzonderlijk bestand gemaakt.
-
Veilig: biedt u de mogelijkheid een wachtwoord in te voeren dat wordt gebruikt om het bestand te coderen, voordat het bestand wordt afgeleverd. Het wachtwoord wordt in een aparte e-mail verzonden als E-mail een van de gekozen bestemmingen is.
4-15
• PDF - Alleen beelden – hiermee maakt u een document bestaande uit een enkele pagina of meerdere pagina's, dat alleen gescande afbeeldingsgegevens in de vorm van een bitmapafbeelding bevat. PDF-bestanden die met deze optie zijn gemaakt, kunnen niet worden doorzocht op tekst. Wanneer u deze optie selecteert, verschijnt een scherm met de volgende opties voor het maken van PDF-bestanden. -
Kwaliteit: u kunt kiezen uit de opties Goed, Beter of Best. Wanneer u een bestand als PDF opslaat, worden vooraf gedefinieerde instellingen gebruikt wanneer u Goed (150 dpi), Beter (200 dpi) en Best (300 dpi) selecteert. De dpi-instellingen van de scanner worden niet gebruikt wanneer in PDF-modus wordt gescand.
-
Enkele pagina's: voor elke gescande pagina wordt een PDF-bestand gemaakt. Wanneer u een dubbelzijdig document scant, wordt voor zowel de voorkant als de achterkant een afzonderlijk bestand gemaakt.
-
Veilig: biedt u de mogelijkheid een wachtwoord in te voeren dat wordt gebruikt om het bestand te coderen, voordat het bestand wordt afgeleverd. Het wachtwoord wordt in een aparte e-mail verzonden als E-mail een van de gekozen bestemmingen is.
• JPEG – deze optie is alleen beschikbaar als u bij Scannen als Kleur of Grijstinten hebt geselecteerd. Bij deze optie worden meerdere bestanden gemaakt, één voor elke voorzijde en achterzijde van een pagina. Als JPEG is geselecteerd, hebt u de keuze uit Concept, Goed, Beter, Best of Superieur. OPMERKING: De kwaliteitsinstelling heeft veel invloed op de uiteindelijke grootte van het bestand (Concept geeft het kleinste bestand en Superieur het grootste). • TIFF - Meerdere pagina's – hiermee maakt u een enkel bestand dat alle gescande pagina's bevat. U kunt kiezen uit: Geen (ongecomprimeerd), Groep 4 of JPEG-compressie. • TIFF - Enkele pagina – hiermee maakt u meerdere bestanden, één voor elke zijde van een gescande pagina. U kunt kiezen uit: Geen (ongecomprimeerd), Groep 4 of JPEG-compressie. OPMERKINGEN: • TIFF-documenten in kleur/grijstinten kunnen alleen ongecomprimeerd of JPEG gecomprimeerd zijn. Zwart-wit documenten kunnen Ongecomprimeerd zijn of gecomprimeerd als Groep 4 of JPEG. • Alle gefaxte documenten worden afgeleverd als zwart-wit, Groep 4 gecomprimeerde TIFF-afbeeldingen.
4-16
A-61628_nl december 2011
Optie Invoerdocument is
Het scherm Invoerdocument heeft drie opties: Dubbelzijdig — de voor- en achterzijde van een document worden in één bewerking door het Scan Station gescand. Enkelzijdig - Omlaag — selecteer deze optie als in uw organisatie gewoonlijk enkelzijdige documenten worden gescand. Wanneer u deze optie selecteert, moeten de documenten omlaag gericht in de invoerlade worden geplaatst (de zijde die u wilt scannen naar de invoerlade gericht). Enkelzijdig - Omhoog — selecteer deze optie als in uw organisatie gewoonlijk enkelzijdige documenten worden gescand. Wanneer u deze optie selecteert, moeten de documenten omhoog gericht in de invoerlade worden geplaatst (de zijde die u wilt scannen naar u gericht).
OPMERKINGEN: • De gebruiker kan deze instelling tijdelijk wijzigen voor een enkele scansessie (indien toegestaan). • De optie Dubbelzijdig kan samen met Detectie blanco pagina's worden gebruikt voor een betere werking. Zie het gedeelte 'Geavanceerde opties' later in dit hoofdstuk voor meer informatie.
A-61628_nl december 2011
4-17
Optie Resolutie
Kies een standaardresolutie van 75 tot 600 dpi. 200 dpi is de standaardinstelling. Bij een hogere resolutie krijgt u een betere beeldkwaliteit, maar ook grotere bestanden.
Optie Documenttype
Als uw documenten vaak een combinatie van zowel tekst als afbeeldingen bevatten, houdt u deze optie als de standaardinstelling. Anders selecteert u het Documenttype dat in uw organisatie het vaakst zal worden gescand.
4-18
A-61628_nl december 2011
Optie Zwart-wit aanpassen
Als u Zwart-wit hebt geselecteerd voor Scannen als is het scherm Zwart-wit aanpassen beschikbaar. 1. Selecteer het pictogram Zwart-wit aanpassen.
• Wanneer u Best (iThresholding) op het scherm Scannen als hebt geselecteerd, kunt u alleen de waarde voor Contrast wijzigen. • Wanneer u Normaal (ATP) hebt geselecteerd, kunt u zowel de waarde voor Contrast als de waarde voor Drempel wijzigen.
2. Gebruik de pijl omhoog en pijl omlaag om de waarde aan te passen en klik vervolgens op de knop links van de waarde om de nieuwe waarde op te slaan.
A-61628_nl december 2011
4-19
Optie Aantal afdrukexemplaren
Deze optie kan tijdens een scansessie door de gebruiker worden gebruikt. De wijziging die u bij de configuratie hebt aangebracht, wordt genegeerd. De standaardwaarde is 1.
Optie Geavanceerd
1. Selecteer het pictogram Geavanceerd. Het scherm Geavanceerd bevat deze opties:
• Detectie blanco pagina's – Deze optie wordt gebruikt voor het detecteren van blanco pagina's (bijvoorbeeld de achterzijde van een document), zodat u deze pagina's kunt negeren. Gebruik deze optie bij het scannen van zwart-wit documenten naar TIFF of PDF. Klik op Detectie van blanco pagina om deze functie Aan te zetten of selecteer een percentage waarbij documenten die onder het percentage liggen, worden genegeerd. De standaardwaarde is 1%.
4-20
A-61628_nl december 2011
• Bijsnijden – u kunt Automatisch of Agressief selecteren. -
Automatisch: detecteert automatisch de rand van een afbeelding en maakt deze zo nodig recht.
-
Agressief: detecteert automatisch de rand van een afbeelding, maakt deze zo nodig recht en verwijdert een overgebleven zwarte rand op afbeeldingsranden. Mogelijk gaat hierbij een klein gedeelte van de beeldgegevens aan de rand van het document verloren.
• Ultrasonische detectie van dubbele invoer gebruiken – zorgt voor een betere verwerking van documenten door te signaleren dat documenten elkaar bij de invoer overlappen. Dit kan het resultaat zijn van het feit dat documenten zijn geniet, hechtmiddelen bevatten of elektrostatisch zijn geladen. Selecteer deze optie als u wilt dat het Scan Station dubbel ingevoerde documenten detecteert. OPMERKING: Als deze optie aan staat en een dubbele invoer wordt gedetecteerd, geeft het Scan Station een signaal. De gebruiker moet de gescande afbeeldingen controleren om zeker te zijn dat deze correct zijn. Het is mogelijk dat de taak opnieuw moet worden gescand • Automatisch oriënteren inschakelen – indien ingeschakeld, analyseert het Scan Station elk document om te bepalen hoe dit werd ingevoerd en draait het beeld naar de juiste stand. • Omgekeerde paginavolgorde – als deze optie is ingeschakeld legt het Scan Station de gescande afbeeldingen in omgekeerde volgorde van de volgorde waarin de documenten zijn gescand. • Kleuraanpassingen – wanneer deze is ingeschakeld, wordt het scherm Kleuraanpassingen weergegeven, waarin u de intensiteit van de kleuren Rood, Groen en Blauw kunt aanpassen. Waarden lopen van 1 tot 100; 1 is de minste hoeveelheid kleur; 100 is de meeste hoeveelheid kleur. De standaardwaarde is 50.
2. Schakel een van bovenstaande opties in en klik op Gereed.
A-61628_nl december 2011
4-21
Het configuratiebestand voor beheer opslaan
Wanneer u de configuratie hebt gewijzigd, slaat u uw configuratieinstellingen op. U kunt configuratie-instellingen op drie locaties opslaan: • USB-station • Lokale backup • Map 1. Klik op het pictogram Opslaan. Het dialoogvenster Configuratie opslaan naar wordt weergegeven. Standaard is de optie Lokale backup geselecteerd. Wanneer u ervoor kiest een lokale backup te maken, wordt een kopie van de instellingen in dezelfde map als van de KSS500 - Scanner Admintoepassing opgeslagen.
2. Selecteer de locatie waar u de configuratie-instellingen wilt opslaan en klik op Opslaan. OPMERKINGEN: • Sluit het USB-station pas op de USB-poort op uw pc aan nadat de configuratieorganizer is gestart. Hierdoor kan de configuratieorganizer de aanwezigheid van het USB-station detecteren. Als u het USB-station aansluit voordat de toepassing is gestart, is de optie voor het USB-station niet beschikbaar in het dialoogvenster Configuratie opslaan naar. • Als u het USB-station hebt aangesloten voordat de toepassing was gestart, verwijdert u dit en sluit u het opnieuw aan. • Als u de KSS500 - Scanner Admin-toepassing gebruikt om het configuratiebestand naar een Scan Station te verzenden of als u een externe configuratie gebruikt, schakelt u de optie Map in en bladert u naar de netwerklocatie waar de configuratiebestanden zijn opgeslagen. 3. Klik op OK. 4. Klik op Bestand > Afsluiten om de configuratieorganizer te sluiten.
4-22
A-61628_nl december 2011
Configuratieinstellingen bijwerken
Wanneer u het configuratiebestand voor beheer hebt opgeslagen, moet u het bestand naar het Scan Station uploaden. U kunt het configuratiebestand uploaden met gebruikmaking van externe configuratie van de KSS500 - Scanner Admin-toepassing of door het bestand op een USB-station op te slaan en dit in het USB-station van het Scan Station te steken.
Configuratie-instellingen laden met gebruikmaking van de KSS500 - Scanner Admin-toepassing
1. Klik op het hoofdscherm van KSS500 - Scanner Admin op de Scan Stations waarnaar u het configuratiebestand wilt uploaden. OPMERKING: Druk op de Ctrl/Shift-toets wanneer u meer dan een Scan Station wilt selecteren en klik met de muisknop. De geselecteerde Scan Stations worden gemarkeerd. 2. Selecteer Scanners > Configuratie > Bestand uploaden. Het dialoogvenster Openen verschijnt.
3. Selecteer het configuratiebestand (KSS500.xml) dat u wilt uploaden en klik op Openen. Het bericht Uploaden. Een ogenblik geduld. wordt weergegeven terwijl het uploaden van het bestand wordt uitgevoerd. OPMERKING: Als het bestand niet kan worden geladen, verschijnt het bericht Uploadfout - Er trad een fout op bij het uploaden van het configuratiebestand naar: Scannernaam. De configuratieinstellingen uploaden met gebruikmaking van externe configuratie
1. Ga naar het configuratiebestand (KSS500.xml) dat u wilt laden.
Configuratie-instellingen uploaden met gebruikmaking van een USB-station
1. Plaats het USB-station in de USB-poort van het Scan Station.
2. Kopieer het configuratiebestand naar de netwerkmap waarvoor de Scan Stations zijn geconfigureerd om 'in de gaten te houden'. OPMERKING: Op de opgegeven dat en tijd worden de Scan Stations met de nieuwe configuratie bijgewerkt.
OPMERKING: Als er een wachtwoord is toegewezen aan de Scan Station-configuratie, wordt u gevraagd dit wachtwoord in te voeren voordat u wijzigingen kunt aanbrengen. 2. Klik op Bijwerken.
A-61628_nl december 2011
4-23
De installatie van het Scan Station verifiëren
Controleer of de installatie van het Scan Station goed is verlopen en het Scan Station werkt. OPMERKING: Als Opslaan op Flashstation is uitgeschakeld, selecteert u een andere scanbestemming en gaat u naar stap 3. 1. Plaats een leeg USB-station in de USB-poort van het Scan Station. Wanneer het Scan Station het USB-flashstation herkent, verschijnt een pictogram met het USB-flashstation bij het gebruikersprofiel.
2. Klik op Opslaan op flashstation. 3. Plaats een document in de invoerlade en druk op de startknop. Het scherm Bestemming controleren wordt weergegeven. OPMERKING: Als u SNEL scannen inschakelt, start het Scan Station automatisch en wordt het scherm Bestemming controleren niet weergegeven. Anders begint het Scan Station na 10 seconden met scannen (u kunt ook op de startknop drukken om het scannen onmiddellijk te starten). Terwijl het Scan Station de documenten invoert en verwerkt, verschijnt een statusscherm. Tijdens het scannen van elke pagina worden het paginanummer en een voorbeeld weergegeven. Wanneer het document is gescand, wordt in het statusscherm de status weergegeven terwijl het document naar elke geselecteerde bestemming wordt verzonden. Wanneer alle bestemmingen zijn verwerkt, verschijnt het scherm Verwerking controleren. OPMERKINGEN: • Als Snel scannen is ingeschakeld, worden deze schermen niet weergegeven. • Op dit scherm staan alle bestemmingen die u hebt geselecteerd (als u er meer dan een hebt). Succesvolle bestemmingen worden aangeduid met een groen vinkje. Niet-succesvolle bestemmingen hebben een rode X en het bericht Een of meer opslagbestemmingen zijn niet gelukt wordt weergegeven. Wanneer u de foutberichten in detail wilt zien, downloadt u de foutlogbestanden. 4-24
A-61628_nl december 2011
Configuratiebestanden downloaden
U kunt een configuratiebestand dat al op een Scan Station is geïnstalleerd, naar de KSS500 - Scanner Admin-toepassing downloaden om te wijzigen en/of naar een Scan Station te uploaden. 1. Dubbelklik op het snelkoppelingpictogram van KSS500 - Scanner Admin. 2. Ga naar en open het eerdere opgeslagen Scan Station-beheerbestand. 3. Selecteer het Scan Station waarnaar u het configuratiebestand wilt downloaden. 4. Selecteer Scanner > Configuratie > Bestand downloaden. Het dialoogvenster Opslaan als verschijnt.
5. Selecteer het configuratiebestand dat u wilt downloaden en klik op Opslaan. Het bericht Bezig met downloaden: Een ogenblik geduld wordt weergegeven terwijl het bestand wordt gedownload.
Een configuratiebestand openen of aanpassen
1. Dubbelklik op het pictogram van de KSS500 - Scanner Admin-toepassing. 2. Selecteer Bestand > Configuratieorganizer. 3. Selecteer Bestand > Openen. Het dialoogvenster Configuratie openen vanaf wordt weergegeven. 4. Ga naar de locatie van het KSS500.xml-bestand dat u wilt openen. 5. Klik op Openen om het configuratiebestand te openen. 6. Wijzig de gewenste instellingen. 7. Selecteer Bestand > Opslaan om het configuratiebestand op te slaan. Raadpleeg het gedeelte getiteld 'Uw configuratie-instellingen opslaan' voor meer informatie.
A-61628_nl december 2011
4-25
5 Bestemmingsgroepen instellen en beheren Inhoud
Beschrijving van de werkbalk.......................................................... 5-2 Groepen maken en items toevoegen.............................................. 5-3 De naam van een e-mailgroep wijzigen ..................................... 5-4 Een e-mailgroep verwijderen...................................................... 5-4 Groepen en items binnen groepen verplaatsen ......................... 5-5 Een e-mailadresboek importeren ............................................... 5-6 E-mailadressen toevoegen met gebruikmaking van LDAP ........ 5-7 Verschillende e-mailadressen aan een enkel item in een e-mailgroep toevoegen ........................................................... 5-8 Een groep voor een USB-stationmap toevoegen ....................... 5-9 De naam van een USB-stationgroep wijzigen .......................... 5-10 Een USB-stationgroep verwijderen .......................................... 5-10 Een netwerkmap toevoegen..................................................... 5-11 De naam van een netwerkgroep wijzigen................................. 5-12 Een netwerkgroep verwijderen ................................................. 5-12 Een FTP-groep toevoegen ....................................................... 5-13 Proxyinstellingen opgeven........................................................ 5-15 Een faxgroep en faxnummers toevoegen................................. 5-18 De naam van een faxgroep wijzigen ........................................ 5-19 Een faxgroep verwijderen......................................................... 5-19 Een SharePoint-groep toevoegen ............................................ 5-20 Een Evernote-groep toevoegen................................................ 5-23 FTP-bestemmingen configureren ................................................. 5-26 Proxyinstellingen opgeven........................................................ 5-27 Printers configureren..................................................................... 5-28 Verbinding maken met een printer die is aangesloten op een printserver in een netwerkdomein.................................. 5-28 Verbinding maken met een printer die door een andere computer in een netwerkwerkgroep wordt gedeeld .............. 5-29 Verbinding maken met een netwerkprinter die direct met het netwerk is verbonden...................................................... 5-30 Dit hoofdstuk bevat procedures voor het toevoegen, herbenoemen, verwijderen en rangschikken van bestemmingsgroepen (bijvoorbeeld e-mail, netwerkmap, printer en FTP) die vaak door de medewerkers van uw organisatie worden gebruikt. Wanneer u deze vaak gebruikte groepen instelt, kunnen de gebruikers van het Scan Station sneller en gemakkelijker hun documenten scannen en verzenden. U stelt bestemmingsgroepen met gebruikmaking van de configuratieorganizer in. In dit hoofdstuk worden alleen de procedures besproken voor het beheren van een e-mailgroep. De stappen voor het beheren van andere typen groepen en hun items zijn hetzelfde, tenzij anders aangegeven.
A-61628_nl december 2011
5-1
Beschrijving van de werkbalk
De werkbalk van de configuratieorganizer biedt snel toegang tot veelgebruikte functies. De werkbalk wordt altijd weergegeven. U kunt geen werkbalkknoppen toevoegen, verwijderen of verplaatsen. Pictogram
Beschrijving Hiermee slaat u het configuratiebestand op in het USB-flashstation of op de harde schijf Hiermee voegt u een nieuw item aan de huidige groep toe
Hiermee kunt u naar een item zoeken
Hiermee wijzigt u de naam van het geselecteerde item
Hiermee verwijdert u het geselecteerde item
Hiermee verplaatst u het geselecteerde item één positie omhoog
Hiermee verplaatst u het geselecteerde item één positie omlaag
OPMERKING: Bij de procedures die in deze handleiding worden besproken, worden de menuopties vermeld. U kunt voor een bepaalde handeling echter ook de werkbalkknoppen of sneltoetsen gebruiken.
5-2
A-61628_nl december 2011
Groepen maken en items toevoegen
1. Open de KSS500 - Scanner Admin-toepassing. 2. Selecteer Bestand > Configuratieorganizer. 3. Selecteer Bewerken > Groep toevoegen > E-mail. Het e-mailpictogram wordt toegevoegd aan de werkbalk in het venster Configuratieorganizer.
4. Selecteer de e-mailgroep waaraan u adres(sen) wilt toevoegen en selecteer Bewerken > Item toevoegen.
5. Typ een naam in het veld Beschrijving en een e-mailadres in het veld Adres en klik op OK. OPMERKINGEN: • Als u niet wilt dat het e-mailadres in alfabetische volgorde in de groep wordt geplaatst, schakelt u Aan lijst toevoegen (alfabetisch) uit. • U kunt ook de naam van items wijzigen en items uit een groep verwijderen met de menuselecties Bewerken > Itemnaam wijzigen en Bewerken > Item verwijderen. Het e-mailadres wordt toegevoegd aan de geselecteerde e-mailgroep en het adres wordt in het venster Configuratieorganizer weergegeven.
6. Herhaal stap 3 tot en met 5 voor elk e-mailadres dat u aan een e-mailgroep wilt toevoegen. A-61628_nl december 2011
5-3
De naam van een e-mailgroep wijzigen
Als u een e-mailgroep toevoegt, krijgt deze standaard de naam E-mail. Vanuit de configuratieorganizer: 1. Selecteer Bewerken > Naam groep wijzigen. Het dialoogvenster Naam groep wijzigen verschijnt.
2. Breng de gewenste wijziging aan in het veld Beschrijving en klik op OK. De nieuwe groepsnaam wordt weergegeven in het scherm van de configuratieorganizer. Een e-mailgroep verwijderen
Als u een e-mailgroep verwijdert, worden alle e-mailadressen binnen die groep ook verwijderd. 1. Ga naar de configuratieorganizer en selecteer de e-mailgroep die u wilt verwijderen. 2. Selecteer Bewerken > Groep verwijderen. Het volgende bericht verschijnt:
3. Klik op Ja om de e-mailgroep te verwijderen.
5-4
A-61628_nl december 2011
Groepen en items binnen groepen verplaatsen
De volgorde waarin de groepen in de configuratieorganizer worden weergegeven, is dezelfde volgorde als waarin zij op het Scan Station worden weergegeven. Wanneer u wilt dat een bepaalde groep als eerste wordt weergegeven of op een bepaalde positie, kunt u de groep op de gewenste plaats zetten.
1. Klik op de groep die u wilt verplaatsen. 2. Selecteer Indeling > Groep naar links verplaatsen of Indeling > Groep naar rechts verplaatsen. De groep wordt één positie naar links of rechts verplaatst. Items binnen groepen verplaatsen 1. Selecteer het item dat u wilt verplaatsen in de lijst.
2. Selecteer Indeling > Item omlaag verplaatsen of Indeling > Item omhoog verplaatsen. Het item wordt één positie omhoog of omlaag verplaatst. OPMERKING: Als u veel items/groepen wilt verplaatsen, wordt aangeraden de Ctrl-toetscombinatie (Ctrl-pijlomhoog/Ctrl-pijl-omlaag) te gebruiken, omdat dit sneller werkt. A-61628_nl december 2011
5-5
Een e-mailadresboek importeren
CSV-bestanden zijn gegevensbestanden met databasegegevens. Elke rij bevat gegevenswaarden die door middel van komma's worden gescheiden. Elke komma op een tekstregel stelt een kolom gegevens uit de originele database voor. In het onderstaande voorbeeld ziet u gegevens die uit Microsoft Outlook Express zijn geëxporteerd. OPMERKING: De eerste rij bevat mogelijk kolomkopinformatie en niet de feitelijke gegevens. Eerste rij
Voornaam, Achternaam, E-mailadres Jan, Smit,
[email protected] Tom, Bakker,
[email protected] Willem, Nemo,
[email protected]
U kunt uw e-mailadresboek uit Outlook Express exporteren naar een CSV-bestand. Wanneer u uw e-mailadresboek exporteert, kunt u de gegevenskolommen kiezen die u wilt exportern. OPMERKING: In andere mailprogramma's kunt u mogelijk niet de gegevenskolommen selecteren die u wilt exporteren Aanbevolen wordt alleen de voornaam, de achternaam en het e-mailadres te exporteren. Nadat het bestand is geëxporteerd, kan het in de configuratieorganizer worden geïmporteerd. U importeert het e-mailadresboek als volgt: 1. Selecteer de e-mailgroep waarin u uw e-mailadresboek wilt importeren. 2. Selecteer Bewerken > E-mailadressen importeren. Het dialoogvenster E-mailadressen importeren verschijnt.
3. Typ de naam van het bestand dat de e-mailadressen bevat die u wilt exporteren, in het veld Bestand. Gebruik indien nodig de knop Bladeren om het bestand te zoeken. 5-6
A-61628_nl december 2011
4. In veel e-mailtoepassingen worden automatisch de kolomkoppen als eerste gegevensrij geëxporteerd. Als u de kolomkoppen niet als eerste rij wilt exporteren, selecteert u Eerste rij met gegevens overslaan. OPMERKING: Sommige e-mailtoepassingen exporteren de gegevens ook met extra dubbele aanhalingstekens om de gegevens. Bij het importeren van gegevens worden de aanhalingstekens verwijderd. 5. Voer de nummers van de kolommen in met Voornaam, Achternaam en E-mailadres in het CSV-bestand. Nadat u een CSV-bestand en kolomlocaties hebt geselecteerd, wordt een voorbeeld weergegeven met het resultaat van de selectie van kolomlocaties in het bestand. Wijzigingen in de kolomselectie worden steeds weergegeven in het voorbeeld. Als de drie waarden voor Kolomlocatie bestand 1, 2, en 3 zijn, ziet u het volgende in het voorbeeld: Voornaam Achternaam
E-mailadres
De voor- en achternaam worden gecombineerd tot weergavenaam voor het e-mailadres. Het e-mailadres wordt gebruikt om het feitelijke e-mailadres te maken. Als alle drie kolomlocatiewaarden op 1 zouden zijn ingesteld, zou het voorbeeld er als volgt uitzien: Voornaam Voornaam
Voornaam
6. Klik op Importeren. De e-mailadressen worden aan de geselecteerde e-mailgroep toegevoegd. E-mailadressen toevoegen met gebruikmaking van LDAP
Als de LDAP-server correct is geconfigureerd, kunt u deze verbinding gebruiken om in het adresboek van het netwerk naar e-mailadressen te zoeken. De gevonden adressen kunnen aan de geselecteerde e-mailgroep worden toegevoegd. 1. Klik op het pictogram Zoeken op de hoofdwerkbalk van de configuratieorganizer. Het toetsenbord wordt weergegeven. 2. Voer de achternaam in van de persoon waarnaar u zoekt en klik op Gereed. De lijst met Zoekresultaten voor adressen wordt weergegeven. 3. Selecteer een of meer adressen in de lijst en klik op Gereed. De adressen worden aan de e-mailgroep toegevoegd. OPMERKINGEN: • Als er meer dan 20 adressen worden gevonden die aan de zoekcriteria voldoen, kunt u de zoekactie verder beperken door meer informatie toe te voegen. Zo kunt u bijvoorbeeld de voornaam van de persoon die u zoekt toevoegen, bijvoorbeeld "smit, jan" in plaats van alleen "smit". • Jokertekens (wildcards) worden voor en achter de zoekcriteria opgegeven.
A-61628_nl december 2011
5-7
Verschillende e-mailadressen aan een enkel item in een e-mailgroep toevoegen
Normaal gesproken bevatten e-mailgroepen een lijst met items die elk uit slechts één e-mailadres bestaan. U kunt echter in een enkel item in een e-mailgroep een lijst maken. Hieronder wordt een voorbeeld gegeven van het maken van één e-mailadres per item, gevolgd door een voorbeeld voor het maken van meerdere adressen per item. Voorbeeld 1 Het veld Beschrijving bevat de naam van een e-mailontvanger en het veld Adres bevat een enkel e-mailadres.
Voorbeeld 2 Het veld Beschrijving bevat een groepsnaam en het veld Adres bevat meerdere e-mailadressen gescheiden door komma's.
Beschrijving: Groep van Linda Adres:
[email protected],
[email protected],
[email protected] Elk e-mailadres in het veld Adres wordt gecontroleerd op een juiste indeling. Wanneer een e-mailadres niet de juiste indeling heeft, verschijnt het bericht De indeling van het e-mailadres is onjuist. Juiste indeling:
[email protected]. Klik op OK in het bericht en controleer de indeling van het adres.
5-8
A-61628_nl december 2011
Een USB-stationmap toevoegen
Als u een map wilt toevoegen aan een bestaande USB-stationgroep, gaat u verder met stap 2: 1. Selecteer Bewerken > Groep toevoegen > USB-stationmap in de configuratieorganizer. Er wordt een pictogram voor het USB-station aan de werkbalk in het venster Configuratieorganizer toegevoegd.
2. Wanneer u een map aan de USB-stationgroep wilt toevoegen, klikt u op de USB-stationgroep waaraan u de map wilt toevoegen en selecteert u Bewerken > Item toevoegen. Het dialoogvenster Toevoegen verschijnt.
3. Voer een beschrijving en mapnaam in de velden Beschrijving en Map in en klik op OK. OPMERKINGEN: • Als u niet wilt dat de USB-stationgroep in alfabetische volgorde wordt opgenomen, schakelt u Aan lijst toevoegen (alfabetisch) uit. • U kunt ook de naam van items wijzigen en items uit een groep verwijderen met de menuselecties Bewerken > Itemnaam wijzigen en Bewerken > Item verwijderen. De map wordt toegevoegd aan de geselecteerde USB-stationgroep.
4. Herhaal stap 2 en 3 voor elke USB-stationmap die u wilt toevoegen.
A-61628_nl december 2011
5-9
De naam van een USBstationgroep wijzigen
Als u een flashstationgroep toevoegt, krijgt deze standaard de naam USB-station. 1. Selecteer de USB-stationgroep waarvan u de naam wilt wijzigen. 2. Selecteer Bewerken > Naam groep wijzigen. Het dialoogvenster Naam groep wijzigen verschijnt.
3. Breng de gewenste wijziging aan in het veld Beschrijving en klik op OK. De wijziging wordt weergegeven in het hoofdvenster van de configuratieorganizer. Een USB-stationgroep verwijderen
Wanneer u een USB-stationgroep verwijdert, worden alle mappen in die groep ook verwijderd. 1. Selecteer de USB-stationgroep die u wilt verwijderen. 2. Selecteer Bewerken > Groep verwijderen. Het volgende bericht verschijnt:
3. Klik op Ja om de USB-stationgroep te verwijderen.
5-10
A-61628_nl december 2011
Een netwerkmap toevoegen
Als u een item wilt toevoegen aan een bestaande netwerkmap, gaat u verder met stap 2. 1. Selecteer Bewerken > Groep toevoegen > Netwerkmap in de configuratieorganizer. Er wordt een netwerkpictogram toegevoegd aan de werkbalk in het venster Configuratieorganizer.
2. Selecteer de netwerkgroep waaraan u een map wilt toevoegen en selecteer Bewerken > Item toevoegen. Het dialoogvenster Toevoegen verschijnt.
3. Voer de naam en het volledige pad voor de map in de velden Beschrijving en Map in en klik op OK. OPMERKINGEN: • Wanneer u naar een op DFS gebaseerd netwerk scant, moet u een volledig netwerkpad opgeven. • Als u niet wilt dat de netwerkmap in alfabetische volgorde wordt opgenomen, schakelt u Aan lijst toevoegen (alfabetisch) uit. • U kunt ook de naam van items wijzigen en items uit een groep verwijderen met de menuselecties Bewerken > Itemnaam wijzigen en Bewerken > Item verwijderen. De map wordt toegevoegd aan de geselecteerde netwerkgroep.
4. Herhaal stap 2 en 3 voor elke netwerkmap die u wilt toevoegen. A-61628_nl december 2011
5-11
De naam van een netwerkgroep wijzigen
Als u een netwerkgroep toevoegt, krijgt deze standaard de naam Netwerk. 1. Selecteer de netwerkgroep waarvan u de naam wilt wijzigen. 2. Selecteer Bewerken > Naam groep wijzigen. Het dialoogvenster Naam groep wijzigen verschijnt.
3. Breng de gewenste wijziging aan in het veld Beschrijving en klik op OK. De wijziging wordt weergegeven in het hoofdvenster van de configuratieorganizer. Een netwerkgroep verwijderen
Wanneer u een netwerkgroep verwijdert, worden alle mappen in die groep ook verwijderd. 1. Selecteer de netwerkgroep die u wilt verwijderen. 2. Selecteer Bewerken > Groep verwijderen. Het volgende bericht verschijnt:
3. Klik op Ja om de netwerkgroep te verwijderen.
5-12
A-61628_nl december 2011
Een FTP-groep toevoegen
U voegt als volgt een FTP-groep aan uw configuratie toe: 1. Selecteer Bewerken > Groep toevoegen > FTP in de configuratieorganizer. Er wordt een FTP-pictogram aan de werkbalk in het venster Configuratieorganizer toegevoegd.
2. Selecteer de FTP-groep waaraan u een item wilt toevoegen en selecteer Bewerken>Item toevoegen. Het dialoogvenster Toevoegen: FTP-map verschijnt.
3. Typ de gewenste gegevens in de velden Beschrijving, Map, Gebruikersnaam en Wachtwoord. Het veld Map moet het volledige pad naar de FTP-locatie bevatten, inclusief de submap waarin de gescande documenten worden geplaatst. Met //ftp.acme.com/documenten bijvoorbeeld wordt een verbinding gemaakt met de FTP-locatie ftp.acme.com en worden de gescande documenten in de map documenten geplaatst. OPMERKINGEN: • Eventuele extra mappen die op het scherm Instellingen bestandsnaam worden gedefinieerd, worden ook gebruikt bij het maken van gescande documenten. • Als u niet wilt dat de FTP-locatie in alfabetische volgorde wordt opgenomen, schakelt u Aan lijst toevoegen (alfabetisch) uit.
A-61628_nl december 2011
5-13
4. Selecteer de gewenste Protocol-optie: FTP, FTPS of SFTP. • Als u FTP selecteert, zijn de volgende opties beschikbaar: -
Als de FTP-locatie via een andere poort dan poort 21 communiceert, wijzigt u de waarde met de pijltoetsen.
-
U kunt desgewenst Passief selecteren als dit voor de FTP-server is vereist. Passief wordt vooral gebruikt als de FTP-locatie zich buiten de firewall bevindt.
• Als u FTPS selecteert, zijn de volgende opties beschikbaar:
-
FTPS-servers maken veilige (gecodeerde) communicaties mogelijk wanneer Explicit en Port 21 zijn geselecteerd. Elke andere combinatie van instellingen resulteert in onbeveiligde (ongecodeerde) communicaties tussen het Scan Station en de FTPS-server.
-
Standaard wordt Actieve poortnegotiation gebruikt. Wanneer u Passief selecteert, wordt passieve poortnegotiation gebruik.
-
Selecteer een optie bij Codering: Impliciet of Expliciet. Raadpleeg de beheerder van de FTP-server voor de juiste coderingsoptie.
-
Schakel Een verifieerbaar SSL-servercertificaat is vereist in als uw netwerkomgeving beveiligd is en uw certificaten up-to-date en ondertekend door een certificeringsinstelling moeten zijn.
• Als u SFTP selecteert, zijn de volgende opties beschikbaar:
-
5-14
Als de SFTP-locatie via een andere poort dan poort 22 communiceert, wijzigt u de waarde met de pijltoetsen. Wanneer u SFTP selecteert, verandert de poortwaarde automatisch in poort 22 (de standaardwaarde).
A-61628_nl december 2011
-
Een Privésleutelbestand is een gecodeerde sleutel die wordt gebruikt om toegang te krijgen tot de SFTP-server. Er zijn verschillende soorten Privésleutelbestanden. Gebruik de knop Bladeren om het Privésleutelbestand te selecteren dat op uw computer of netwerk is opgeslagen. Raadpleeg de SFTP-beheerder voor het juiste Privésleutelbestand. OPMERKING: Privésleutelbestanden gecodeerd met DSA 2048, 4096 bits en Putty SSH1 RSA worden niet ondersteund.
-
Wanneer u een Privésleutelbestand hebt opgegeven, moet u een Toegangsreeks opgeven. De toegangsreeks wordt gebruikt om het Privésleutelbestand te decoderen.
OPMERKING: U kunt ook de naam van items wijzigen en items uit een groep verwijderen met de menuselecties Bewerken>Itemnaam wijzigen en Bewerken>Item verwijderen. 5. Wanneer u in uw bedrijf proxyservers moet gebruiken, klikt u op de knop Proxy en gaat u naar de volgende sectie, anders klikt u op OK. Proxyinstellingen opgeven
Als in uw bedrijf een proxyserver moet worden gebruikt voordat met een FTP-locatie of SFTP-locatie kan worden gecommuniceerd, stelt u de proxyinstellingen in door te klikken op de knop Proxy.
FTP
Als u FTP als protocol hebt geselecteerd, verschijnt het volgende dialoogvenster:
1. Selecteer GEBRUIKER na aanmelden als Proxytype.
A-61628_nl december 2011
5-15
2. Voer het proxyadres in de vorm van een volledige domeinnaam (bijvoorbeeld FTP.acme.com) of als een IP-adres in.
3. Voer de Gebruikersnaam en het Wachtwoord in die nodig zijn om toegang te krijgen tot de proxyserver. 4. Als de proxyserver via een andere poort dan poort 21 communiceert, wijzigt u de waarde met de pijltoetsen of met het toetsenbord. SFTP
SFTP ondersteunt twee proxytypen: HTTP en SOCKS. Proxytype: HTTP 1. Selecteer het Proxytype. Als u HTTP als proxytype hebt geselecteerd, verschijnt het volgende dialoogvenster:
2. Voer het proxyadres in de vorm van een volledige domeinnaam (bijvoorbeeld FTP.acme.com) of als een IP-adres in. 3. Voer de Gebruikersnaam en het Wachtwoord in die nodig zijn om toegang te krijgen tot de proxyserver. 4. Als de proxyserver via een andere poort dan poort 21 communiceert, wijzigt u de waarde met de pijltoetsen of met het toetsenbord. 5. Selecteer het juiste Type verificatie voor de proxyserver. Raadpleeg uw beheerder als u niet weet of u AANMELDEN of NTLM moet gebruiken. 6. Klik op OK.
5-16
A-61628_nl december 2011
Proxytype: SOCKS 1. Selecteer het Proxytype. Als u SOCKS als proxytype hebt geselecteerd, verschijnt het volgende dialoogvenster:
2. Voer het proxyadres in de vorm van een volledige domeinnaam (bijvoorbeeld FTP.acme.com) of als een IP-adres in. 3. Voer de Gebruikersnaam en het Wachtwoord in die nodig zijn om toegang te krijgen tot de proxyserver. 4. Als de proxyserver via een andere poort dan poort 21 communiceert, wijzigt u de waarde met de pijltoetsen of met het toetsenbord. 5. Selecteer de juiste Versie voor de proxyserver. Raadpleeg uw beheerder als u niet weet of u SOCKS4 of SOCKS5 moet gebruiken. 6. Klik op OK.
A-61628_nl december 2011
5-17
Een faxgroep en faxnummers toevoegen
Als u een faxnummer wilt toevoegen aan een bestaande faxgroep, gaat u verder met stap 2. 1. Selecteer Bewerken > Groep toevoegen > Fax in de configuratieorganizer. Er wordt een faxpictogram toegevoegd aan de werkbalk in het venster Configuratieorganizer.
2. Selecteer de faxgroep waaraan u faxnummers wilt toevoegen en selecteer Bewerken > Item toevoegen. Het dialoogvenster Toevoegen verschijnt.
3. Typ de naam en het faxnummer en klik op OK. OPMERKINGEN:
5-18
•
Als u niet wilt dat het faxnummer in alfabetische volgorde wordt opgenomen, schakelt u Aan lijst toevoegen (alfabetisch) uit.
•
Gebruik pauzes tussen faxnummers wanneer u een fax verstuurt vanaf een locatie buiten het telefoonnetwerk van het bedrijf. Wanneer u bijvoorbeeld een "8" moet kiezen om een buitenlijn te krijgen en op de kiestoon moet wachten om de rest van het nummer te kiezen, zorgt de komma voor een pauze van 3 seconden voordat het nummer wordt gekozen.
•
U kunt ook de naam van items wijzigen en items uit een groep verwijderen met de menuselecties Bewerken > Itemnaam wijzigen en Bewerken > Item verwijderen.
A-61628_nl december 2011
Het faxnummer wordt toegevoegd aan de geselecteerde faxgroep en het nummer wordt in het venster Configuratieorganizer weergegeven.
4. Herhaal stap 2 en 3 voor elk faxnummer dat u aan een faxgroep wilt toevoegen. De naam van een faxgroep wijzigen
Als u een faxgroep toevoegt, krijgt deze standaard de naam Fax. 1. Selecteer de faxgroep waarvan u de naam wilt wijzigen. 2. Selecteer Bewerken > Naam groep wijzigen. Het dialoogvenster Naam groep wijzigen verschijnt.
3. Breng de gewenste wijziging aan in het veld Beschrijving en klik op OK. De nieuwe groepnaam wordt weergegeven in het hoofdvenster van de configuratieorganizer. Een faxgroep verwijderen
Als u een faxgroep verwijdert, worden alle faxnummers binnen die faxgroep ook verwijderd. 1. Selecteer de faxgroep die u wilt verwijderen. 2. Selecteer Bewerken > Groep verwijderen. Het volgende bericht verschijnt:
3. Klik op Ja om de faxgroep te verwijderen.
A-61628_nl december 2011
5-19
Een SharePoint-groep toevoegen
Als u SharePoint als een bestemmingsgroep wilt toevoegen, doet u het volgende: 1. Selecteer Bewerken > Groep toevoegen > SharePoint.
2. Selecteer Bewerken > Item Toevoegen. Het dialoogvenster SharePoint-instellingen verschijnt.
3. Vul in het veld Beschrijving een beschrijving van de bestemming in. 4. Typ het adres van de SharePoint-server in het veld Adres. Het veld Adres moet een compleet pad naar de SharePoint-locatie bevatten. 5. Vul de velden Gebruikersnaam en Wachtwoord in. 6. Vul in het veld Documentenpad het pad in naar de map waar de documenten worden gescand. Gebruik indien nodig de knop Bladeren om de map te zoeken. OPMERKING: Als u niet wilt dat de SharePoint-bestemming in alfabetische volgorde wordt geplaatst, schakelt u Aan lijst toevoegen (alfabetisch) uit.
5-20
A-61628_nl december 2011
7. Als de SharePoint-locatie waartoe u de gebruiker toegang wilt geven, beveiligd is, moet u het certificaatbestand en wachtwoord invoeren door te klikken op Certificaat. Het dialoogvenster SharePoint-certificaat verschijnt.
• Typ de naam van het certificaatbestand in het veld Certificaat. De volgende extensies zijn mogelijk: .cer, .crt, .der, .pfx, .p12, .p76, en p7c. • Voer het certificaatwachtwoord in dat de gebruiker moet invoeren om het certificaatbestand te openen en te decoderen. • Klik op OK. OPMERKING: Uitvoeren als administrator is nodig om een SharePoint-certificaat te installeren. Als u Windows 7 of Windows Vista gebruikt, rechtsklikt u op het bestand KSSDashboard.exe en selecteert u “Als administrator uitvoeren”. 8. Wanneer u in uw bedrijf proxyservers moet gebruiken, klikt u op de knop Proxy en gaat u naar de volgende sectie, anders klikt u op OK. 9. Als er voor de geselecteerde bibliotheek vereiste indexvelden zijn, selecteert u de knop Indexvelden. Het dialoogvenster Indexvelden verschijnt met de vereiste en optionele indexveld behorende bij de geselecteerde bibliotheek. OPMERKING: Het eerste deel van het documentpad is de bibliotheek, alles daarna is een submap. De bibliotheek bevat indexvelden. • Rechts van de indexwaarde in het indexveld staat een pijl omlaag
A-61628_nl december 2011
. Klik hierop om de waarden weer te geven.
5-21
De ondersteunde indexvelden zijn: • Enkele tekstregels • Meerdere tekstregels • Keuze • Getal • Valutai • Datum en tijd • Opzoeken • Ja/Nee • Persoon of Groep • Hyperlink of Afbeelding 10. Klik op OK om het dialoogvenster Indexvelden te sluiten. 11. Klik op nogmaals op OK om het dialoogvenster SharePoint-instellingen te sluiten. Proxyinstellingen opgeven Als in uw bedrijf een proxyserver moet worden gebruikt voordat met de SharePoint-site kan worden gecommuniceerd, stelt u de proxyinstellingen in door te klikken op de knop Proxy.
1. Voer het proxyadres in de vorm van een volledige domeinnaam (bijvoorbeeld proxy.mijnbedrijf.com) of als een IP-adres in. 2. Voer de Gebruikersnaam en het Wachtwoord in die nodig zijn om toegang te krijgen tot de proxyserver. 3. Als de proxyserver via een andere poort dan poort 81 communiceert, wijzigt u de waarde met de pijltoetsen of met het toetsenbord. 4. Klik op OK. OPMERKING: SharePoint biedt geen ondersteuning voor: Zoeken en spraakannotatie.
5-22
A-61628_nl december 2011
Een Evernote-groep toevoegen
Als u Evernote als een bestemmingsgroep wilt toevoegen, doet u het volgende: 1. Selecteer Bewerken > Groep toevoegen > Evernote.
2. Selecteer Bewerken > Item Toevoegen. Het dialoogvenster Evernote-instellingen verschijnt.
3. Vul in het veld Beschrijving een beschrijving van de bestemming in. 4. Vul in de velden Gebruikersnaam en Wachtwoord de gebruikersnaam/het wachtwoord voor de toegang tot de Evernote-server in. 5. Vul in het veld Notebook het pad in naar het notebook waar de documenten worden gescand. Gebruik indien nodig de knop Bladeren om het notebook te zoeken.
A-61628_nl december 2011
5-23
OPMERKINGEN: • U kunt het adres van de Evernote-server niet wijzigen. • Als u niet wilt dat de Evernote-bestemming in alfabetische volgorde wordt geplaatst, schakelt u Aan lijst toevoegen (alfabetisch) uit. 6. Wanneer u in uw bedrijf proxyservers moet gebruiken, klikt u op de knop Proxy en gaat u naar de volgende sectie, anders klikt u op OK. 7. Als u uw gescande documenten verder wilt organiseren, kunt u op Geavanceerd klikken om extra instellingen op te geven. Het dialoogvenster Geavanceerde instellingen voor Evernote verschijnt. Klik na het opgeven van uw instellingen op OK in het dialoogvenster Geavanceerde instellingen voor Evernote om naar het dialoogvenster Evernote-instellingen terug te gaan.
• Selecteer Eén opmerking voor alle bestanden maken als u wilt dat voor de hele batch één opmerking wordt gemaakt. Als deze optie niet wordt geselecteerd, wordt voor elke bestandsnaam één opmerking gemaakt. • Selecteer Bestandsnaam als titel gebruiken als u wilt dat de titel hetzelfde is als de bestandsnaam die in het scherm Configuratieopties is gedefinieerd (d.w.z. KSS500_001.jpg). Als deze optie niet is geselecteerd, kunt u in dit veld de gewenste beschrijving invoeren. • Voer elk gewenste informatie in het veld Inhoud in. Deze informatie wordt toegevoegd als onderdeel van het gescande document. • U kunt opmerkingen van labels voorzien om de inhoud van de opmerking aan te geven. Selecteer de labels die u aan de gescande documenten wilt koppelen.
5-24
A-61628_nl december 2011
Proxyinstellingen opgeven Als in uw bedrijf een proxyserver moet worden gebruikt voordat met de Evernote-site kan worden gecommuniceerd, stelt u de proxyinstellingen in door te klikken op de knop Proxy.
1. Voer het proxyadres in de vorm van een volledige domeinnaam (bijvoorbeeld proxy.mijnbedrijf.com) of als een IP-adres in. 2. Voer de Gebruikersnaam en het Wachtwoord in die nodig zijn om toegang te krijgen tot de proxyserver. 3. Als de proxyserver via een andere poort dan poort 81 communiceert, wijzigt u de waarde met de pijltoetsen of met het toetsenbord. 4. Klik op OK. OPMERKINGEN: • Evernote biedt geen ondersteuning voor: zoeken, spraakannotatie en het benoemen van bestanden/maken van mappen. • Als automatisch proxyinstellingen worden gedetecteerd, worden deze gebruikt.
A-61628_nl december 2011
5-25
FTP-bestemmingen configureren
Het configureren van FTP-bestemmingen verschilt enigszins van het configureren andere bestemmingen. U kunt met de configuratieorganizer zowel FTP- als proxyserverinstellingen configureren. Afhankelijk van uw netwerkconfiguratie wordt wel of niet met FTP-locaties gecommuniceerd via een proxyserver. U kunt voor elke FTP-bestemming een gebruikersnaam en wachtwoord instellen. Dit is belangrijk omdat u mogelijk met FTP-locaties bij verschillende bedrijven of op verschillende bedrijfsservers moet communiceren. 1. Selecteer Bewerken > Groep toevoegen > FTP. 2. Selecteer Bewerken > Item Toevoegen. Het dialoogvenster Toevoegen: FTP-map verschijnt.
3. Typ de gewenste gegevens in de velden Beschrijving, Map, Gebruikersnaam en Wachtwoord. Het veld Map moet het volledige pad naar de FTP-locatie bevatten, inclusief de submap waarin de gescande documenten worden geplaatst. Met //ftp.acme.com/documenten bijvoorbeeld wordt een verbinding gemaakt met de FTP-locatie ftp.acme.com en worden de gescande documenten in de map documenten geplaatst. OPMERKING: Eventuele extra mappen die op het scherm Instellingen bestandsnaam worden gedefinieerd, worden ook gebruikt bij het maken van gescande documenten. 4. Als de FTP-locatie via een andere poort dan poort 21 communiceert, wijzigt u de waarde met de pijltoetsen. 5. U kunt desgewenst Passief selecteren als dit voor de FTP-server is vereist. Passief wordt vooral gebruikt als de FTP-locatie zich buiten de firewall bevindt. OPMERKINGEN: • Als u niet wilt dat de FTP-locatie in alfabetische volgorde wordt opgenomen, schakelt u Aan lijst toevoegen (alfabetisch) uit. • U kunt ook de naam van items wijzigen en items uit een groep verwijderen met de menuselecties Bewerken > Itemnaam wijzigen en Bewerken > Item verwijderen. 6. Wanneer u in uw bedrijf proxyservers moet gebruiken, klikt u op de knop Proxy en gaat u naar de volgende sectie, anders klikt u op OK. 5-26
A-61628_nl december 2011
Proxyinstellingen opgeven
Als in uw bedrijf een proxyserver moet worden gebruikt voordat met een FTP-locatie kan worden gecommuniceerd, stelt u de proxyinstellingen in door te klikken op de knop Proxy.
1. Selecteer het Proxytype. •
Als u GEBRUIKER na aanmelden selecteert, gaat u door met stap 2.
2. Voer het proxyadres in de vorm van een volledige domeinnaam (bijvoorbeeld proxy.mijnbedrijf.com) of als een IP-adres in. 3. Voer de Gebruikersnaam en het Wachtwoord in die nodig zijn om toegang te krijgen tot de proxyserver. 4. Als de proxyserver via een andere poort dan poort 21 communiceert, wijzigt u de waarde met de pijltoetsen of met het toetsenbord. 5. Klik op OK.
A-61628_nl december 2011
5-27
Printers configureren
Het Scan Station maakt gebruik van de "Point en Print"-technologie van Microsoft voor het installeren van printerstuurprogramma's en het maken van een verbinding met netwerkprinters. Netwerkprinters zijn vaak aangesloten op printservers, die de afdruktaken voor een of meer netwerkprinters regelen. Deze printservers beheren de afdrukwachtrij voor elke verbonden printer en kunnen ook printerstuurprogramma's op andere computers of apparaten in het netwerk afleveren en installeren. Het Scan Station kan op de volgende manieren met een printer worden verbonden: • Maak verbinding met een printer die is aangesloten op een printserver in een netwerkdomein. • Maak verbinding met een printer die door een andere computer in een netwerkwerkgroep wordt gedeeld. • Maak verbinding met een netwerkprinter die direct via een Ethernetkabel (aangesloten op een router of hub) op het netwerk is aangesloten. In al deze scenario's is het mogelijk dat Microsoft Windows ook aanmeldingsgegevens nodig heeft voor een apparaat dat toegang tot een netwerkprinter wil krijgen. Deze scenario's worden hieronder in meer detail beschreven.
Verbinding maken met een printer die is aangesloten op een printserver in een netwerkdomein
1. Selecteer Bewerken > Groep toevoegen > Printer. 2. Selecteer Bewerken > Item Toevoegen. Het dialoogvenster Toevoegen: Printer verschijnt.
3. Typ een beschrijving voor de printer in het veld Beschrijving. 4. Voer het volledige pad naar de printserver en afdrukwachtrij in (bijvoorbeeld \\afdrukservernaam\afdrukwachtrij of \\192.168.1.101\afdrukwachtrij). OPMERKING: Wanneer u een IP-adres gebruikt om toegang te krijgen tot een printserver, weet u zeker dat de printer wordt herkend. Volledige domeinnamen werken mogelijk niet goed in bepaalde netwerkomgevingen.
5-28
A-61628_nl december 2011
5. Als het netwerkdomein zo is geconfigureerd dat de installatie van een printerstuurprogramma moet worden geverifieerd, voert u de Gebruikersnaam, het Wachtwoord en de naam van het Netwerkdomein in. OPMERKING: Als u niet de juiste gegevens opgeeft, is het mogelijk dat de printer en zijn stuurprogramma niet op het Scan Station worden geïnstalleerd. 6. Klik op OK. Verbinding maken met een printer die door een andere computer in een netwerkwerkgroep wordt gedeeld
1. Selecteer Bewerken > Groep toevoegen > Printer. 2. Selecteer Bewerken > Item Toevoegen. Het dialoogvenster Toevoegen: Printer verschijnt.
3. Typ een beschrijving voor de printer in het veld Beschrijving. 4. Voer het volledige pad in naar de gedeelde computer, evenals de sharenaam die aan de printer is toegewezen (e.g., \\mijnpc\gedeeldeprinter of \\192.168.1.101\gedeeldeprinter). OPMERKING: Wanneer u een IP-adres gebruikt om toegang te krijgen tot een printserver, weet u zeker dat de printer wordt herkend. Volledige domeinnamen werken mogelijk niet goed in bepaalde netwerkomgevingen. 5. Wanneer de pc verificatiegegevens nodig heeft om toegang te krijgen tot de gedeelde printer, voert u de Gebruikersnaam en het Wachtwoord in. Laat het Netwerkdomein leeg. 6. Klik op OK.
A-61628_nl december 2011
5-29
Verbinding maken met een netwerkprinter die direct op het netwerk is aangesloten
Voor deze optie moet de printer door een pc in het netwerk worden gedeeld (in ieder geval tijdelijk), terwijl de printerstuurprogramma's op het Scan Station worden gedownload en geïnstalleerd. Voordat u een printer kunt instellen die direct op het netwerk is aangesloten, moet die printer eerst vanaf een computer in het netwerk worden "gedeeld". Ook moet een Windows XP-stuurprogramma voor de gedeelde printer worden geconfigureerd. Wanneer u het delen hebt geregeld, hebt u de naam van het stuurprogramma en de poortnaam op deze computer nodig. Op de computer die de printer deelt: 1. Klik op Start > Instellingen > Printers en faxapparaten en selecteer de geïnstalleerde printer. 2. Rechtsklik op de geïnstalleerde printer en selecteer Eigenschappen. Het eigenschappenvenster verschijnt.
3. Noteer de naam van het Stuurprogramma. De locatie van deze informatie kan voor elke printer verschillend zijn.
5-30
A-61628_nl december 2011
4. Noteer exact de tekst die verschijnt bij de geselecteerde poort op het tabblad Poorten van het eigenschappenvenster. OPMERKING: In het voorbeeld hieronder is dit "IP_192.168.2.137".
5. Ga terug naar de configuratieorganizer en selecteer of maak een printergroep. Selecteer vervolgens Bewerken > Item toevoegen. 6. Typ een beschrijving voor de printer in het veld Beschrijving.
7. Voer het IP-adres van de netwerkprinter in (bijvoorbeeld \\192.168.2.137) of //192.168.2.137/<printq>, waarbij <printq> de naam is van de printer. 8. Voer de Gebruikersnaam, het Wachtwoord en optioneel het Netwerkdomein in die als aanmeldingsgegevens worden gebruikt op de pc die de netwerkprinter tijdelijk deelt.
A-61628_nl december 2011
5-31
9. Klik op Geavanceerd.
U kunt in het dialoogvenster Geavanceerd de informatie invoeren die nodig is om toegang te krijgen tot het printerstuurprogramma op de gedeelde pc. Deze informatie wordt gebruikt om het printerstuurprogramma op het Scan Station te installeren. 10. Voer het volledige adres in van de pc die de printer deelt (zie stap 1), inclusief de sharenaam (bijvoorbeeld \\werkgroeppc\BrotherH). 11. Voer met de informatie die u in stap 1 en 2 hebt verkregen, in de hiertoe bestemde velden de naam in van het stuurprogramma en de poort. 12. Klik op OK in zowel het dialoogvenster Geavanceerd als Toevoegen: Printer. Het printerstuurprogramma wordt vanaf de delende computer geïnstalleerd. Er wordt een verbinding gemaakt tussen de printer en het Scan Station met gebruikmaking van het adres dat in het dialoogvenster Toevoegen: Printer is ingevoerd. Na deze eerste installatie is de verbinding met de gedeelde printer niet langer nodig en kan het Scan Station direct met de netwerkprinter communiceren. OPMERKING: Als het installeren van een printer niet lukt, zoekt u in het logbestand de foutcode op. Zoek de foutcode op de site van Microsoft op.
5-32
A-61628_nl december 2011
6 Het beheer van het Scan Station Inhoud
A-61628_nl december 2011
Beveiliging van het Scan Station.....................................................6-2 Het Scan Station met een wachtwoord beveiligen...................6-3 Het configuratiebestand voor beheer met een wachtwoord beveiligen.................................................................................6-3 Informatie over netwerkconfiguratie................................................ 6-4 Juiste praktijkprocedures .........................................................6-4 Het Scan Station bijwerken ............................................................. 6-5 Methode 1................................................................................6-6 Methode 2................................................................................6-8 Methode 3................................................................................6-9 Methode 4................................................................................6-9 Bestanden ophalen en wissen ...................................................... 6-10 Het Scan Station-logbestand ophalen....................................6-10 Een logbestand wissen ..........................................................6-10 Het Scan Station-transactielogbestand ophalen .................... 6-11 Een transactielogbestand wissen ..........................................6-12 Alle logbestanden opslaan.....................................................6-12 Details van het Scan Station ..................................................6-12 Tijd/datum op afstand bijwerken ................................................... 6-12 Een of meer Scan Stations uitschakelen ...................................... 6-13 Een of meer Scan Stations opnieuw opstarten ............................. 6-13 Een of meer Scan Stations verplaatsen........................................ 6-13
6-1
Beveiliging van het Scan Station
Beveiliging is een belangrijk onderdeel van uw systeem. Het is belangrijk dat apparaten in een netwerk geen onbevoegden toelaten. Het Scan Station 500 is zo geconfigureerd dat aanvallen vanaf het internet en directe toegang door gebruikers worden geblokkeerd. Met de volgende beveiligingsmaatregelen wordt de toegang tot het besturingssysteem van het Scan Station geblokkeerd. • Het Scan Station heeft een firewall en blokkeert bijna al het inkomende netwerkverkeer. Het kan ook reageren op een Echo (ook wel ping genoemd). De meeste inkomende poorten zijn geblokkeerd en reageren niet op verzoeken van het netwerk. • Het Scan Station is beveiligd tegen onbevoegde toegang via zijn USB-poorten. Het besturingssysteem is zo geconfigureerd dat elke automatische startactie wordt geblokkeerd wanneer een nieuw USB-apparaat aan het systeem wordt gepresenteerd. Het Scan Station herkent de aanwezigheid van een verwisselbaar USB-station, maar opent en leest alleen de bestanden die specifiek voor gebruik door het Scan Station zijn gemaakt en gecodeerd. Bestanden op een verwisselbaar apparaat die niet de juiste codering hebben, worden genegeerd. Hierdoor wordt het vrijwel onmogelijk om een virus te introduceren door het plaatsen van een verwisselbaar apparaat waarop een geïnfecteerd uitvoerbaar bestand staat. • Virussen kunnen vaak via e-mail op een netwerkcomputer binnenkomen. De meeste virussen worden in e-mailbijlagen verspreid en infecteren een computer wanneer de e-mail wordt geopend en de bijlage wordt uitgevoerd. Het Scan Station ontvangt geen inkomende e-mails en kan daarom niet op deze manier worden geïnfecteerd. • Het Scan Station leest alleen een geldig, gecodeerd configuratiebestand dat met de configuratieorganizer is gemaakt en een firmware-updatebestand dat door Kodak is gemaakt. Zie het gedeelte "Het configuratiebestand voor beheer met een wachtwoord beveiligen" later in dit hoofdstuk voor meer informatie. • Het onderliggende besturingssysteem is niet toegankelijk voor de beheerder of gebruiker. Updates op het besturingssysteem en/of de Scan Station-firmware worden op de website van Kodak (http://www.kodak.com/go/disupport) beschikbaar gesteld. • U kunt zorgen dat een gebruiker zich moet aanmelden voordat hij of zij een scansessie kan starten. Zie het gedeelte "Apparaatinstellingen" in hoofdstuk 3 voor meer informatie.
6-2
A-61628_nl december 2011
Het Scan Station met een wachtwoord beveiligen
U kunt zorgen dat een gebruiker zich bij het Scan Station moet aanmelden voordat hij of zij een scansessie kan starten. Voor informatie over het toewijzen van een Apparaatwachtwoord raadpleegt u het gedeelte "Apparaatinstellingen" in hoofdstuk 3. Deze beveiligingsoptie is bedoeld voor bedrijven of afdelingen die gevoelige informatie hebben die niet mag worden gescand en gedistribueerd. Wanneer een wachtwoord is toegewezen, krijgen gebruikers die het wachtwoord niet weten geen toegang. Om toegang te krijgen tot een Scan Station dat met een wachtwoord is beveiligd, krijgt de gebruiker drie pogingen om het wachtwoord in te voeren. Wanneer ook de derde poging mislukt, toont het Scan Station gedurende enkele minuten een waarschuwingsbericht en keert hierna terug naar het scherm voor het invoeren van het wachtwoord. Het apparaatwachtwoord werkt ook samen met de inactiviteittimer die in het Scan Station is ingebouwd. Wanneer bij een normale werking het Scan Station gedurende 30 seconden niet wordt gebruikt, verschijnt een waarschuwingsscherm waarin de gebruiker wordt gevraagd of alle instellingen van het Scan Station op de standaardwaarden moeten worden teruggezet. Als gedurende twee minuten van inactiviteit geen keuze wordt gemaakt, wordt het apparaat naar de standaardstaat teruggezet. Als de gebruiker OK selecteert wanneer de waarschuwing wordt weergegeven, wordt het Scan Station onmiddellijk naar de standaardstaat teruggezet. Als de gebruiker Annuleren selecteert, blijven de huidige configuratie-instellingen behouden, wordt de timer weer op nul gezet en begint het Scan Station opnieuw met het bijhouden van de inactiviteit. Naast het toewijzen van een apparaatwachtwoord, kunt u het Scan Station zo instellen dat de gebruiker zich moet aanmelden om een scansessie te kunnen uitvoeren. Zie hoofdstuk 3, "Configuratieopties", voor meer informatie.
Het configuratiebestand voor beheer met een wachtwoord beveiligen
Wanneer u het USB-station gebruikt om het configuratiebestand bij te werken, wordt het ten zeerste aangeraden het bestand met een wachtwoord te beveiligen. Om het configuratiebestand voor beheer te beveiligen kunt u hieraan een wachtwoord toewijzen door gebruik te maken van de optie Gebruiker > Wachtwoord configureren. Raadpleeg het gedeelte "Het configuratiebestand met een wachtwoord beveiligen" in hoofdstuk 3 voor procedures. Dit voorkomt op de volgende manieren dat men toegang kan krijgen tot een configuratiebestand: • Als het configuratiebestand met dit wachtwoord wordt opgeslagen, kan het niet via de configuratieorganizer door een gebruiker worden gelezen, als hij of zij het wachtwoord niet weet. Als een flashstation waarop een met een wachtwoord beveiligd configuratiebestand staat, op het Scan Station wordt aangesloten, wordt de gebruiker gevraagd het wachtwoord in te voeren. Wanneer de gebruiker dit niet kan, negeert de configuratieorganizer het bestand en gaat dit verder alsof er geen bestand bestaat.
A-61628_nl december 2011
6-3
• Wanneer een met een wachtwoord beveiligd configuratiebestand wordt gebruikt om een Scan Station bij te werken, wordt het wachtwoord toegepast op het configuratiebestand op het Scan Station en moet voor het aanbrengen van wijzigingen aan het configuratiebestand van het Scan Station het juiste wachtwoord worden opgegeven. Deze beveiliging werkt alleen goed als het wachtwoord op een veilige plaats wordt bewaard en niet wordt vergeten. Als men het wachtwoord vergeet, moet u contact opnemen met Kodak Service om het Scan Station te laten ontgrendelen.
Informatie over het configureren van het netwerk
Omdat het Scan Station een netwerkapparaat is, is het handig om enige basiskennis te hebben van de netwerkprincipes en -terminologie. U moet bekend zijn met het concept van het maken van gebruikersaccounts (op domeinen), het delen van mappen, het instellen van toegangsmachtigingen, de Universal Naming Convention (UNC), het gebruik van IP-adressen, "fully qualified domain names" (FQDN's ofwel volledig gekwalificeerde domeinnamen) en het maken van gebruikersgroepen. OPMERKING: Voor sommige begrippen die in dit gedeelte worden behandeld, is kennis van domeinmachtigingen in Microsoft NT nodig. Raadpleeg de documentatie bij Microsoft Windows Server 2003 of Windows Server 2008 voor meer informatie.
Juiste praktijkprocedures
Scan Station-gebruikersgroepen – voor omgevingen met een netwerkdomein dient u een gebruikersgroep voor alle Scan Stations te maken. Deze groep wordt gebruikt voor het bewaren van accountnamen die aan elk Scan Station worden toegewezen. Aan elk Scan Station moet minimaal één accountnaam zijn toegewezen. Het is het beste als elk Scan Station zijn eigen unieke gebruikersnaam en wachtwoord krijgt en deze accounts moeten in een groep worden gezet die specifiek voor Scan Stations is gereserveerd. Deze accountnamen worden gebruikt bij het configureren van de netwerkinstellingen voor het Scan Station en worden ingevoerd in de velden Gebruikersnaam, Wachtwoord en Netwerkdomein. OPMERKING: De groepen en inlognamen van het Scan Station moeten de juiste machtigingen krijgen om toegang te krijgen tot de netwerkbronnen die de gebruiker als bestemmingskeuzen op het Scan Station te zien krijgt. Werkgroepomgevingen – voor netwerkomgevingen waarin gebruik wordt gemaakt van de Microsoft "Werkgroep"-configuratie, moet u mogelijk een accountnaam en wachtwoord aan een Scan Station toekennen. Deze accountnamen worden gebruikt bij het configureren van de netwerkinstellingen voor het Scan Station en worden ingevoerd in de velden Gebruikersnaam en Wachtwoord. Het veld Netwerkdomein moet in werkgroepomgevingen worden leeg gelaten. Netwerkmappen – aangeraden wordt netwerkmappen te maken, voor Bestemming of Externe configuratie, die via elke Scan Station-account of de gebruikersgroep gemaakt voor Scan Station toegankelijk zijn (minimaal lees-, schrijf- en wijzigingsrechten).
6-4
A-61628_nl december 2011
UNC-namen voor mappen – u moet de volledige UNC-naam voor elke netwerkmap weten, die door uw Scan Station(s) wordt gebruikt. Wanneer u netwerkbestemmingen configureert, is dit de informatie die in het veld Adres van het dialoogvenster Toevoegen: Netwerkmap wordt ingevoerd. U kunt bijvoorbeeld een map genaamd "scanmap" op een server genaamd "acmeserver" maken, die gereserveerd is voor toegang door het Scan Station. U verwijst met de volgende UNC-naam naar deze map: \\acmeserver\scanmap. NETBIOS-gebruik – in netwerkomgevingen met routers is het gebruikelijk om het NETBIOS-verkeer op de routers te blokkeren. U moet mogelijk het IP-adres weten van de server waar u documenten wilt scannen. Door de NETBIOS-computernaam door het IP-adres van de server te vervangen, kunt u de beperkingen voor het netwerkverkeer omzeilen, die ervoor zouden kunnen zorgen dat het scannen naar het netwerk mislukt. In dit geval zou u het eerder opgegeven netwerkadres: \\acmeserver\scanmap vervangen door iets wat lijkt op: \\192.168.2.10\scanmap.
Het Scan Station bijwerken
U kunt een Scan Station op vier manieren bijwerken: • Methode 1. Uploaden met gebruikmaking van de KSS500 - Scanner Admin-toepassing. Het Scan Station herkent automatisch nieuwe configuratiegegevens of updatepakketten en voert automatisch een update uit. Zie het gedeelte 'Methode 1' later in dit hoofdstuk voor meer informatie. • Methode 2. Het configuratiebestand voor beheer en een optioneel updatepakket worden op een netwerkstation opgeslagen en het Scan Station wordt geconfigureerd om deze gedeelde map op een bepaalde dag en tijd op updates te controleren. Zie het gedeelte 'Methode 2' later in dit hoofdstuk voor meer informatie. • Methode 3. Het configuratiebestand voor beheer wordt op een USB-station opgeslagen, die in het Scan Station wordt gestoken, waarna het Scan Station wordt bijgewerkt. Dit is een handmatige methode die voor elk Scan Station in het netwerk moet worden herhaald. Zie het gedeelte getiteld 'Configuratie-instellingen uploaden met gebruikmaking van een USB-station' in hoofstuk 3 voor meer informatie. • Methode 4. Het configuratiebestand voor beheer wordt met een updatepakket op een USB-station opgeslagen. Hierdoor wordt het Scan Station met de nieuwe firmware bijgewerkt. Zie het gedeelte 'Methode 4' later in dit hoofdstuk voor meer informatie.
A-61628_nl december 2011
6-5
Methode 1
Het configuratiebestand voor beheer en het optionele updatepakket wordt geladen met gebruikmaking van de KSS500 - Scanner Admin-toepassing. Het Scan Station herkent automatisch het nieuwe configuratiebestand of updatepakket en voert automatisch een update uit. De KSS500 - Scanner Admin-toepassing kan worden gebruikt om nieuwe configuratiebestanden en nieuwe firmware-updates naar het Scan Station te uploaden. Bestanden uploaden 1. Selecteer de Scan Stations waarnaar u een nieuw configuratiebestand wilt versturen. OPMERKING: Als u veel items/groepen wilt verplaatsen, wordt aangeraden de Ctrl-toetscombinatie (Ctrl-pijl-omhoog/ Ctrl-pijl-omlaag) te gebruiken, omdat dit sneller werkt. 2. Selecteer Scanner > Configuratie > Bestand uploaden. Het dialoogvenster Openen verschijnt.
3. Selecteer het configuratiebestand dat u wilt uploaden en klik op Openen. Het bericht Uploaden. Een ogenblik geduld. wordt weergegeven terwijl het uploaden van het bestand wordt uitgevoerd. OPMERKINGEN: • U kunt alleen een KSS500.xml-bestand naar het Scan Station verzenden. • Als voor elk Scan Station of elke groep Scan Stations een andere configuratie nodig is, wordt aangeraden een algemene map te maken met daaronder submappen voor de afzonderlijke configuratiebestanden. Wanneer nieuwe configuratiebestanden worden gevonden, gebeurt het volgende: • De inhoud van de update wordt op het Scan Station toegepast. • Als nieuwere instellingen worden gevonden, worden de instellingen als de nieuwe standaardinstellingen op het Scan Station toegepast. • Het Scan Station wordt opnieuw opgestart als de netwerkinstellingen voor het Scan Station zijn aangepast. 6-6
A-61628_nl december 2011
Firmware uploaden 1. Selecteer de Scan Stations waarnaar u nieuwe firmware wilt versturen. OPMERKING: Gebruik de Ctrl/Shift-toets wanneer u meer dan een Scan Station wilt selecteren en klik met de muisknop. De geselecteerde Scan Stations worden gemarkeerd. 2. Selecteer Scanner > Configuratie > Firmware uploaden. Het dialoogvenster Openen verschijnt.
3. Selecteer het bestand dat u wilt uploaden en klik op Openen. OPMERKINGEN: • U kunt alleen een KSS500UPDATE.EXE-bestand naar het Scan Station uploaden. • Het bericht Uploaden. Een ogenblik geduld. wordt weergegeven terwijl het uploaden van het bestand wordt uitgevoerd. • Als de Scan Station-firmware en de KSS500UPDATE-firmware dezelfde versie hebben, wordt geen actie ondernomen. • U kunt het Scan Station "terugdraaien" naar een oudere versie of een update naar een nieuwere versie van de Scan Station-firmware uitvoeren. Als een oudere versie van het bestand KSS500UDPATE wordt geladen, wordt het Scan Station teruggedraaid naar de oudere versie van de firmware. Als een nieuwere versie wordt geladen, wordt het Scan Station met deze nieuwere firmware bijgewerkt. • U kunt op de Kodak-website of via uw Kodak-servicevertegenwoordiger updatepakketten krijgen. Updatepakketten hebben altijd de naam KSS500UPDATE.EXE.
A-61628_nl december 2011
6-7
• Als tijdens de update het volgende bericht verschijnt: Bij het installeren van de software-update trad een onverwacht fout op. Wordt gepoogd de vorige versie te herstellen. Voer de procedure voor het updaten van de software opnieuw uit wanneer het systeem weer is opgestart, het updaten van de firmware is mislukt en het mogelijk is dat een gemengde versie op het systeem staat. Voer de update van de firmware opnieuw uit wanneer het systeem weer is opgestart. Methode 2
De Scan Station-software kan zo worden geconfigureerd dat deze een netwerkmap in de gaten houdt waarin configuratiebestanden en firmware-updates worden geïnstalleerd. U stelt dit als volgt in: 1. Selecteer in het scherm Instellingen van de configuratieorganizer het pictogram Apparaat en klik op Instellingen externe configuratie.
Op dit scherm kunt u de volgende waarden selecteren en opgeven: • Pad naar de map die de updates bevat. • De dag van de week (Elke dag, Elke maandag, Elke dinsdag, enzovoort). • Het tijdstip waarop moet worden gecontroleerd of er updates zijn (een 24-uurs klok). U kunt bijvoorbeeld de map \\mijnserver\updates\mijnscanstationID Elke maandag om 7:00 a.m laten controleren. U kunt het Scan Station op twee manieren op afstand configureren en bijwerken: • Update via één bestand/map – maak een enkele map op het netwerk die alle Scan Stations moeten controleren op bijgewerkte configuratiebestanden. Hierdoor kunt u een enkele configuratie tegelijk naar alle Scan Stations in een netwerk verzenden. Dit is de aanbevolen methode wanneer al uw Scan Stations dezelfde configuratie hebben. OPMERKING: Wanneer u de optie voor bijwerken op afstand gebruikt, worden bepaalde configuratie-instellingen, zoals Apparaatnaam, Apparaatwachtwoord en IP-adres, genegeerd om te voorkomen dat er op uw netwerk duplicaatapparaten worden gemaakt. 6-8
A-61628_nl december 2011
• Update via meerdere bestanden/mappen – wanneer uw Scan Stations allemaal een andere configuratie hebben, wordt aanbevolen een gemeenschappelijke map op het netwerk te maken met hieronder afzonderlijke submappen die elk een configuratiebestand voor de Scan Stations in uw netwerk bevatten. Elk Scan Station moet vervolgens zo worden geconfigureerd dat in de juiste map voor updates wordt gekeken. Het Scan Station controleert op de opgegeven dag en tijd de gespecificeerde map op het netwerk en, indien gevonden, kijkt of deze map een KSS500.XML-bestand voor beheer en optioneel een KSS500UPDATE.EXE-bestand bevat. Als het bestand KSS500.XML en/of het bestand KSS500UPDATE.EXE wordt gevonden, worden de wijzigingsdatum en -tijd vergeleken met de laatste datum en tijd waarop een configuratie op het Scan Station is uitgevoerd. Als het bestand KSS500.XML en/of het bestand KSS500UPDATE.EXE recenter is, worden de configuratie-instellingen in het bestand op het Scan Station toegepast. Zorg dat u voor automatische updates een tijdstip kiest waarop het Scan Station niet wordt gebruikt. OPMERKING: U kunt op de Kodak-website of via uw Kodak-servicevertegenwoordiger updatepakketten krijgen. Updatepakketten bestaan altijd uit het bestand KSS500UPDATE.EXE. Methode 3
Raadpleeg hoofdstuk 3 'Configuratie-instellingen uploaden met gebruikmaking van een USB-station' voor meer informatie over en procedures voor methode 3.
Methode 4
Voor deze methode moeten een updatepakket en een configuratiebestand voor beheer naar een USB-station worden gekopieerd. Wanneer het USB-station in het Scan Station wordt gestoken en herkend en het updatepakket een andere versie heeft dan de geïnstalleerde versie, wordt u gevraagd of u de Scan Station-firmware wilt bijwerken. Zowel het oude versienummer als het versienummer van het updatepakket worden weergegeven. Als u besluit de firmware bij te werken, worden alle gegevens in het updatepakket naar het Scan Station gekopieerd en hierop geïnstalleerd. Klik op OK wanneer de installatie is voltooid of verwijder het USB-station, waardoor het Scan Station automatisch opnieuw wordt gestart. Als het Scan Station niet automatisch opnieuw opstart, drukt u op de aan/uit-knop op de voorkant van het Scan Station en selecteert u Opnieuw opstarten. Het Scan Station schakelt op de gebruikelijke wijze uit. Dit is belangrijk, omdat alleen een juiste update en configuratie kan plaatsvinden als het Scan Station wordt uitgeschakeld. OPMERKING: U kunt op de Kodak-website of via uw Kodak-servicevertegenwoordiger updatepakketten krijgen. Updatepakketten bestaan altijd uit het bestand KSS500UPDATE.EXE.
A-61628_nl december 2011
6-9
Bestanden ophalen en wissen Het Scan Stationlogbestand ophalen
De optie Logbestanden ophalen biedt u de mogelijkheid het logbestand op te slaan dat u van het geselecteerde Scan Station hebt opgehaald. Het logbestand heeft de extensie .log. Het logbestand bevat informatie over het Scan Station (dat wil zeggen fouten, documentopstoppingen, enzovoort). 1. Selecteer het Scan Station waarvoor u een logbestand wilt opslaan. OPMERKING: Gebruik de Ctrl/Shift-toets wanneer u meer dan een Scan Station wilt selecteren en klik met de muisknop. De geselecteerde Scan Stations worden gemarkeerd. 2. Selecteer Scanner>Apparaat>Logbestanden ophalen. Het logbestand voor het geselecteerde Scan Station wordt weergegeven.
3. Klik op Opslaan. Het dialoogvenster Opslaan als verschijnt. 4. Voer een naam voor het logbestand in en klik op Opslaan. Een logbestand wissen
U wist een logbestand als volgt: 1. Selecteer de Scan Stations waarvoor u de logbestanden wilt wissen. 2. Selecteer Scanner > Apparaat > Logbestanden wissen. Het volgende bericht verschijnt: Weet u zeker dat u de logbestanden van de geselecteerde scanner wilt wissen? 3. Klik op Ja.
6-10
A-61628_nl december 2011
Het transactielogbestand van het Scan Station ophalen
De optie Transactielogbestanden ophalen biedt u de mogelijkheid het transactielogbestand op te slaan dat u van het geselecteerde Scan Station hebt opgehaald. De extensie van het transactielogbestand is .xml. Het transactielogbestand bevat Scan Station-transacties (zoals bestemmingen, tijdstip van transactie, ontvanger, afzender, status van transactie, aantal pagina's gescand). U kunt logbestanden op twee manieren opslaan: Methode 1. Met gebruikmaking van de KSS500 - Scanner Admin-toepassing. Deze informatie wordt hieronder beschreven. De methode die de voorkeur heeft, is het gebruik van de KSS500 - Scanner Admin-toepassing. Methode 2. Met gebruikmaking van een USB-station. Zie hoofdstuk 8 'Foutlogbestanden opslaan' voor meer informatie.
Methode 1
1. Selecteer het Scan Station waarvoor u een logbestand wilt opslaan. 2. Selecteer Scanner>Apparaat>Transactielogbestanden ophalen. Het transactielogbestand voor het geselecteerde Scan Station wordt weergegeven.
3. Klik op Opslaan. Het dialoogvenster Opslaan als verschijnt.
4. Voer een bestandsnaam in en klik op Opslaan. A-61628_nl december 2011
6-11
Een transactielogbestand wissen
U wist een transactielogbestand als volgt: 1. Selecteer de Scan Stations waarvoor u de transactielogbestanden wilt wissen. OPMERKING: Gebruik de Ctrl/Shift-toets wanneer u meer dan een Scan Station wilt selecteren en klik met de muisknop. De geselecteerde Scan Stations worden gemarkeerd 2. Selecteer Scanner > Apparaat > Transactielogbestanden wissen. Het volgende bericht verschijnt: Weet u zeker dat u de transactielogbestanden van de geselecteerde scanner wilt wissen? 3. Klik op Ja.
Alle logbestanden opslaan
Met de optie Alle logbestanden opslaan kunt u alle logbestanden ophalen die op de geselecteerde Scan Stations zijn gevonden. U wordt gevraagd de map op te geven waarin u de logbestanden wilt opslaan. De map bevat mappen met de namen van de geselecteerde Scan Stations en de opgehaalde logbestanden worden in deze mappen opgeslagen.
Details van het Scan Station
U geeft als volgt de details van een geselecteerd Scan Station weer: • Selecteer Scanner > Apparaat > Details. Het dialoogvenster Details verschijnt met gedetailleerde informatie over het geselecteerde Scan Station (zoals softwareversie, IP-adres, enzovoort).
Tijd/datum op afstand bijwerken
Als uw netwerk toegang heeft tot een NTP-server, kunt u met de optie Tijd/datum bijwerken alle Scan Stations zo configureren dat hun interne klok met de NTP-server wordt gesynchroniseerd. 1. Selecteer Scanner>Apparaat>Tijd/datum bijwerken. Het volgende dialoogvenster verschijnt.
2. Voer de servernaam of het IP-adres van de NTP-server in waarmee u de klok van het Scan Station wilt synchroniseren. 3. Selecteer de poort van de NTP-server.
6-12
A-61628_nl december 2011
4. Voer de periode in (in milliseconden) waarna het Scan Station zal stoppen met het synchroniseren van zijn interne klok. (500 milliseconden = 1/2 seconde). 5. Selecteer versie 3 of 4. 6. Klik op Bijwerken.
Een of meer Scan Stations uitschakelen
Het kan zo nu en dan nodig zijn om een Scan Station uit te schakelen (bijvoorbeeld bij geplande downtime op het netwerk, een geplande stroomonderbreking of omdat een bepaald Scan Station onderhoud nodig heeft). Wanneer dit nodig is, kunt u elk Scan Station op afstand uitschakelen. 1. Selecteer Scanner > Stroomopties > Stroom uit. Het bericht Weet u zeker dat u de stroom van de geselecteerde scanner wilt uitschakelen? wordt weergegeven. 2. Klik op Ja om de Scan Station(s) uit te schakelen.
Een of meer Scan Stations opnieuw opstarten
Het kan zo nu en dan nodig zijn om een Scan Station opnieuw op te starten (bijvoorbeeld na het laden van nieuwe firmware). Wanneer dit nodig is, kunt u elk Scan Station op afstand opnieuw opstarten. 1. Selecteer Scanner > Stroomopties > Opnieuw opstartent. Het bericht Weet u zeker dat u de geselecteerde scanners opnieuw wilt opstarten? wordt weergegeven. 2. Klik op Ja om de Scan Station(s) opnieuw op te starten.
Een of meer Scan Stations verplaatsen
Als u een of meer Scan Stations van het ene netwerk naar een ander netwerk moet verplaatsen. 1. Schakel het Scan Station uit. 2. Koppel het netsnoer en de netwerkkabel los. 3. Verplaats het Scan Station of de Scan Stations naar de gewenste locatie. 4. Sluit het netsnoer en de netwerkkabel aan. 5. Zet de Scan Station(s) aan. OPMERKING: Als DHCP is ingeschakeld kan de KSS500 - Scanner Admin-toepassing de Scan Station(s) alleen herkennen als de Scan Station(s) opnieuw worden opgestart. Het nieuwe IP-adres dat door de DHCP-server wordt toegewezen, wordt hierdoor op het hoofdscherm KSS500 - Scanner Admin bijgewerkt.
A-61628_nl december 2011
6-13
7 Onderhoud Inhoud
De klep van het Scan Station openen............................................. 7-1 Reinigingsprocedures ..................................................................... 7-2 De rollen reinigen ....................................................................... 7-2 De separatiemodule reinigen ..................................................... 7-3 De invoermodule reinigen .......................................................... 7-4 Het Scan Station stofzuigen ....................................................... 7-6 Het opnamegebied reinigen ....................................................... 7-6 Een transportreinigingsblad door de scanner voeren................. 7-7 Vervangingsprocedures.................................................................. 7-8 De separatiemodule en banden vervangen ............................... 7-8 Het pre-separatieblad vervangen ............................................. 7-10 De invoermodule en banden vervangen .................................. 7-11 De spanning van de pre-separatierol aanpassen ......................... 7-14 De USB-connector vervangen ...................................................... 7-15 Onderdelen en verbruiksartikelen ................................................. 7-16
De klep van het Scan Station openen
1. Voordat u de klep van het Scan Station opent, moet u zorgen dat de klep van de uitvoerlade gesloten is.
2. Houd de ontgrendeling van de klep van het Scan Station ingedrukt en trek de klep van het Scan Station open.
3. Gebruik beide handen om de klep van het Scan Station te sluiten wanneer u klaar bent met het reinigen van het Scan Station of het vervangen van onderdelen. A-61628_nl december 2011
7-1
Reinigingsprocedures
Het Scan Station dient geregeld te worden gereinigd. Als de documenten niet gemakkelijk meer worden ingevoerd, als er meerdere documenten tegelijk worden ingevoerd of als er strepen op de afbeeldingen verschijnen, is het tijd om het Scan Station te reinigen. In het gedeelte "Onderdelen en verbruiksartikelen" aan het einde van dit hoofdstuk vindt u een lijst met benodigdheden voor het reinigen van het Scan Station. BELANGRIJK: Gebruik uitsluitend onbrandbare reinigingsmiddelen, zoals de middelen die door Kodak Parts Services worden verstrekt. Gebruik geen huishoudschoonmaakmiddelen. Zorg ervoor dat oppervlakken zijn afgekoeld tot kamertemperatuur voordat u reinigingsmiddelen gebruikt. Gebruik geen reinigingsmiddelen op hete oppervlakken. Zorg voor voldoende ventilatie. Gebruik geen reinigingsmiddelen in afgesloten ruimten. Gebruik geen lucht-, vloeistof- of gasverstuivingsreinigers. Deze reinigingsmiddelen verplaatsen het stof en vuil naar andere plaatsen in het Scan Station. OPMERKINGEN: • Schakel het Scan Station uit en ontkoppel het station van de elektrische voorziening voordat u met de reinigingsprocedures begint. • Was na het onderhoud uw handen met zeep en water.
De rollen reinigen
1. Open de klep van het Scan Station. 2. Veeg met een rolreinigingsdoekje in de lengterichting over de invoerrollen. Draai de rollen om het gehele oppervlak schoon te maken.
BELANGRIJK: De rolreinigingsdoek bevat sodium laurylethersulfaat. Deze stof kan irritatie van de ogen veroorzaken. Was na het onderhoud uw handen met zeep en water. Raadpleeg de MSDS voor meer informatie. 3. Maak de rollen droog met een pluisvrije doek.
7-2
A-61628_nl december 2011
De separatiemodule reinigen
U kunt de separatiemodule het beste reinigen door deze uit het Scan Station te verwijderen. 1. Druk de separatiemodule omhoog zodat deze losklikt en til de module uit het apparaat.
2. Draai de banden van de separatiemodule met de hand terwijl u deze schoonwrijft met een rolreinigingsdoek.
3. Controleer de separatiemodule. Als de separatiemodulebanden versleten of beschadigd zijn, vervangt u de banden of de separatiemodule. Raadpleeg "Procedures voor vervangen" voor meer informatie.
A-61628_nl december 2011
7-3
4. Plaats de separatiemodule door te lipjes in de openingen te plaatsen en op de module te drukken tot deze op zijn plaats klikt
De invoermodule reinigen
OPMERKING: Zorg dat u de papiersensor niet beschadigt wanneer u de invoermodule verwijdert of rond de invoermodule reinigt.
1. Trek aan de opstaande rand van de klep van de invoermodule en verwijder deze door hem omhoog te tillen.
7-4
A-61628_nl december 2011
2. Draai de invoermodule naar voren, duw hem naar links en til hem uit het apparaat.
3. Draai de banden van de invoer met de hand terwijl u deze schoonwrijft met een rolreinigingsdoek.
4. Controleer de invoer. Als de invoer versleten of beschadigd zijn, vervangt u de banden of de invoer. Raadpleeg "Procedures voor vervangen" voor meer informatie. 5. Verwijder het stof en vuil uit het invoermodulegebied met gebruikmaking van een stofzuiger of reinigingsdoek.
A-61628_nl december 2011
7-5
6. Plaats de invoermodule weer terug door de pinnen uit te lijnen en de module naar links te duwen tot deze op zijn plaats vastzit. Zorg dat de koppeling is uitgelijnd en op zijn plaats klikt. Rol de invoermodule weer op zijn plaats.
7. Plaats de klep van de invoer terug door te lipjes in de openingen te plaatsen en op de klep van de invoer te drukken tot deze op zijn plaats klikt. Het Scan Station stofzuigen
Voordat u het opnamegebied schoonmaakt, wordt het aanbevolen het stof en vuil uit de binnenkant van het Scan Station te verwijderen met behulp van een stofzuiger.
Het opnamegebied reinigen
1. Veeg het bovenste en onderste opnamegebied schoon met een anti-statisch doekje. Veeg dit gebied voorzichtig om te voorkomen dat er bij het reinigen krassen op het opnamegebied komen. BELANGRIJK: Staticide-doekjes bevatten isopropanol. Dit kan irritatie van de ogen en een droge huid veroorzaken. Was na het onderhoud uw handen met zeep en water. Raadpleeg de MSDS voor meer informatie.
2. Wrijf het bovenste en onderste opnamegebied weer schoon met het herbruikbare schoonmaakdoekje voor optiek om strepen te verwijderen. 3. Gebruik beide handen om de klep van het Scan Station te sluiten als u klaar bent. 7-6
A-61628_nl december 2011
Een transportreinigingsblad door de scanner voeren
1. Verwijder de verpakking van het transportreinigingsblad. 2. Verschuif de zijgeleiders zo dat deze tegen reinigingsblad aan komen te liggen. 3. Plaats een transportreinigingsblad in de invoerlade (plakkerige zijde naar boven) in staande stand. 4. Selecteer een bestemming (bijvoorbeeld uw e-mailadres) en druk op de start knop. 5. Als het transportreinigingsblad is gescand, draait u dit om (met de klevende zijde naar de invoerlade gericht) en scant u dit opnieuw. 6. Open de klep van het Scan Station en veeg het opnamegebied schoon met een pluisvrije doek. 7. Gebruik beide handen om de klep van het Scan Station te sluiten. 8. Controleer de kwaliteit van de afbeelding. 9. Herhaal deze procedure indien nodig tot alle residu is verwijderd van de rollen. OPMERKING: Als het reinigingsblad erg vuil is geworden, gooit u het weg en gebruikt u een nieuwe.
A-61628_nl december 2011
7-7
Vervangingsprocedures
Kodak Scan Stations maken gebruik van vervangbare banden die het mogelijk maken documenten van verschillende typen, grootten en dikten in te voeren. De levensduur en werking van de banden zijn afhankelijk van de typen documenten, de frequentie waarmee het papierpad en de banden worden gereinigd en in hoeverre het aanbevolen schema voor het vervangen van de banden wordt opgevolgd. Een band gaat normaal gesproken 125.000 pagina's mee. Dit aantal kan niet worden gegarandeerd. De levensduur kan variëren en is afhankelijk van het documenttype, de conditie van de documenten die worden gescand en het niet opvolgen van de aanbevolen reinigings- en vervangingsprocedures. U moet de banden vervangen als het aantal dubbel ingevoerde documenten toeneemt of als de invoer minder goed gaat werken en dit niet kan worden opgelost door de reinigingsprocedures op te volgen. OPMERKINGEN: • Schakel het Scan Station uit en ontkoppel het station van de elektrische voorziening voordat u met de vervangingsprocedures begint. • Het gebruik van bepaalde papiersoorten (zoals doordrukpapier of krantenpapier), het niet regelmatig reinigen of het gebruik van andere reinigingsmiddelen dan die worden aanbevolen, kan de levensduur van de rol verkorten.
De separatiemodule en de banden vervangen
7-8
1. Druk de separatiemodule omhoog zodat deze losklikt en til de module uit het apparaat.
•
Als u de separatiemodule vervangt, kunt u de nieuwe separatiemodule plaatsen door de lipjes in de sleuven te plaatsen en de module op zijn plaats te klikken.
•
Als u de banden vervangt, gaat verder met stap 2.
A-61628_nl december 2011
2. Terwijl u de separatormodule vasthoudt, draait u de ontgrendelingshendel naar achteren zodat u bij de separatorrol kunt komen. VOORZICHTIG: Wees voorzichtig wanneer u dit doet. De separatormodule is voorzien van een veerhendel en schiet terug als u deze niet op zijn plaats houdt.
3. Verwijder de separatierol uit de behuizing voor de separatierol.
4. Verwijder de banden door deze van hun kern af te schuiven. 5. Installeer elke nieuwe band door deze voorzichtig over de kern te trekken. BELANGRIJK: Rek de band niet te veel uit omdat dit scheuren kan veroorzaken. 6. Plaats de separatierol weer terug in zijn behuizing. Zorg dat de separatierol op zijn plaats klikt. 7. Plaats de separatiemodule terug door de lipjes in de openingen te plaatsen en op de module te drukken tot deze op zijn plaats klikt.
A-61628_nl december 2011
7-9
Het pre-separatieblad vervangen
1. Verwijder de separatiemodule uit het Scan Station door de stappen te volgen die hierboven worden beschreven in 'De separatiemodule en de banden vervangen'. 2. Houd de separatiemodule met beide handen vast en zoek de twee lipjes op. Deze steken enigszins uit de achterkant van de separatiemodule.
3. Druk op de lipjes tot het pre-separatieblad enigszins uit de voorkant van de separatiemodule steekt. 4. Pak het pre-separatieblad vast en trek het uit de separatiemodule.
5. Gooi het versleten pre-separatieblad weg. 6. Lijn de zijlipjes van het nieuwe pre-separatieblad uit met de sleuven op de separatiemodule. 7. Duw het pre-separatieblad stevig in de sleuven tot de klep van het pre-separatieblad licht tegen de banden van de separatiemodule komt te liggen. 8. Plaats de separatiemodule terug door de lipjes in de openingen te plaatsen en op de module te drukken tot deze op zijn plaats klikt.
7-10
A-61628_nl december 2011
De invoermodule en de banden vervangen
OPMERKING: De papiersensor bevindt zich rechts van de invoer. Zorg dat u de papiersensor niet beschadigt wanneer u de invoermodule verwijdert of rond de invoermodule reinigt.
1. Duw tegen de opstaande rand van de klep van de invoermodule en verwijder deze door hem omhoog te tillen.
A-61628_nl december 2011
7-11
2. Draai de invoermodule naar voren, duw hem naar links en til hem uit het apparaat.
•
Als u de invoermodule vervangt, kunt u de nieuwe invoermodule plaatsen door de lipjes in de sleuven te plaatsen en de module op zijn plaats te klikken. Controleer dat het mechaniek is uitgelijnd en dat de module vastklikt. Ga vervolgens naar stap 8.
•
Als u de banden vervangt, gaat u verder met stap 3.
3. Verwijder één kernmodule door deze omhoog en van zijn plaats af te tillen.
4. Verwijder de banden door deze van hun kern af te schuiven.
5. Installeer elke nieuwe band door deze voorzichtig over de kern te trekken. BELANGRIJK: Rek de band niet te veel uit; dit kan scheuren veroorzaken.
7-12
A-61628_nl december 2011
6. Plaats de kernmodule weer terug in de invoer. Het is mogelijk dat u de as naar rechts of links moet verschuiven, zodat de kern goed in de behuizing van de invoer past.
7. Herhaal de bovenstaande vervangingsprocedure voor de andere kernmodule. 8. Plaats de invoermodule weer terug door de pinnen uit te lijnen en de module naar links te duwen tot deze op zijn plaats vastzit. 9. Plaats de klep van de invoer terug door te lipjes in de openingen te plaatsen en op de klep van de invoer te drukken tot deze op zijn plaats klikt.
A-61628_nl december 2011
7-13
De spanning van de pre-separatierol aanpassen
Als u problemen ondervindt zoals multi-invoer of vastgelopen papier, is het mogelijk nodig de spanning van de pre-separatierol aan te passen. 1. Verwijder de separatiemodule door de stappen te volgen die hierboven worden beschreven in 'De banden van de separatiemodule vervangen'. 2. Zoek de veer op de separatiemodule op.
3. Til de veer uit de houder en verplaats deze naar links of rechts om de spanning aan te passen.
4. Als u klaar bent, plaatst u de separatiemodule terug door de lipjes in de sleuven te plaatsen en de module op zijn plaats te klikken.
7-14
A-61628_nl december 2011
De USB-connector vervangen
De USB-connector moet eventueel periodiek worden vervangen omdat deze te vaak is gebruikt. Dit is te merken aan vaak voorkomende flashstationfouten. Controleer voordat u de USB-connector vervangt of het USB-flashstation zelf niet defect is. Benodigd gereedschap: kleine kruiskopschroevendraaier. 1. Schakel de stroom van het Scan Station uit. 2. Haal het netsnoer uit het stopcontact. 3. Zorg dat het paneel van de uitvoerlade geopend is voordat u de klep van het Scan Station opent. 4. Draai met behulp van een kruiskopschroevendraaier de schroef los die de klep van de USB-connector op zijn plaats houdt en verwijder de klep.
5. Trek de USB-connector van zijn plek.
6. Schuif de nieuwe USB-connector op zijn plek. 7. Plaats de klep van de USB-connector weer terug en draai de schroef vast die de klep op zijn plaats houdt. 8. Sluit de klep van het Scan Station. 9. Steek het netsnoer in het stopcontact en zet het Scan Station aan.
A-61628_nl december 2011
7-15
Onderdelen en verbruiksartikelen
Onderdelen en accessoires zijn verkrijgbaar bij de leverancier van het Scan Station. Beschrijving
Cat.nr.
Kodak-invoerrollen (aantal: 12)
148 4864
Kodak-separatiemodule
173 6115
Kodak-invoermodule
826 9607
Kodak Digital Science-rolreinigingsdoekjes (aantal: 24)
853 5981
Kodak Digital Science Transportreinigingsbladen (aantal: 50)
169 0783
Staticide-doekjes (aantal: 6 dozen van 24)
896 5519
Reinigingspad voor optiek
868 3724
OPMERKING: Onderdelen en catalogusnummers kunnen worden gewijzigd. Material Safety Data Sheets (MSDS) (Informatiebladen over materiaalveiligheid voor chemische producten) zijn beschikbaar op de Kodak-website op: www.kodak.com/go/msds. Om deze informatiebladen te downloaden moet u het catalogusnummer opgeven van het product waarvoor u het informatieblad wilt hebben.
7-16
A-61628_nl december 2011
8 Problemen oplossen Inhoud
Problemen oplossen ....................................................................... 8-1 Indicatelampjes ............................................................................... 8-5 Foutlogboeken opslaan................................................................... 8-6 Contact opnemen met service ........................................................ 8-6
Problemen oplossen
Het is mogelijk dat het Scan Station op een gegeven moment niet naar behoren functioneert. Probeer aan de hand van de informatie in de onderstaande tabel uw probleem op te lossen voordat u contact opneemt met Technische ondersteuning.
Probleem
Mogelijke oplossing
Het Scan Station moet regelmatig worden gereinigd en onderhouden om te zorgen dat documenten probleemloos worden gescand en de beeldkwaliteit optimaal blijft. Volg de aanbevolen reinigingsprocedures in Hoofdstuk 7, Onderhoud om te zorgen dat het Scan Station optimaal blijft werken. Documenten lopen vast of er worden meerdere documenten ingevoerd
Zorg dat: • de zijgeleiders zijn afgesteld op de breedte van het document. • de invoerlade niet meer dan 75 vellen papier van 75 g/m2 (20 lb.) bevat. • de uitvoerlade is afgesteld op de lengte van de documenten die u scant. • alle documenten voldoen aan de specificaties wat betreft formaat, gewicht en type zoals is opgenomen in Bijlage A, Specificaties. • het Scan Station en de rollen schoon zijn. • de rollen niet versleten zijn en nog niet aan vervanging toe zijn. • de veer op de pre-separatiemodule is ingesteld op de juiste spanning. Zie de procedures in Hoofdstuk 7, Onderhoud. • de invoer en het pre-separatiemodule op de juiste manier zijn geïnstalleerd, schoon zijn en goed op hun plaats zitten. Zie de procedures in Hoofdstuk 7, Onderhoud. Ga als volgt te werk om vastgelopen papier te verwijderen: BELANGRIJK: Zorg dat de uitvoerlade omlaag staat voordat u de klep opent. Trek het vastgelopen papier niet zomaar uit het Scan Station; open eerst de klep van het Scan Station. • Houd de ontgrendeling van de klep van het Scan Station ingedrukt en trek de klep van het Scan Station open.
• Verwijder vastgelopen documenten uit het Scan Station. • Sluit de klep van het Scan Station en hervat het scannen. Er worden geen documenten in het Scan Station ingevoerd/gescand
A-61628_nl december 2011
Zorg dat: • het netsnoer goed is aangesloten achter op het Scan Station en op het stopcontact. • de stroomschakelaar aan staat; LED blauw is. • het stopcontact goed werkt (bel eventueel een bevoegde elektricien). • document(en) contact maken met de invoerrollen.
8-1
Probleem
Mogelijke oplossing
Er worden geen afbeeldingen weergegeven
Als u enkelzijdige documenten scant, moet de te scannen zijde naar de invoerlade gericht zijn (niet naar u). Raadpleeg het gedeelte getiteld 'Uw documenten gereed maken voor het scannen' in hoofdstuk 2 van de Gebruikershandleiding.
Er verschijnen na het scannen rolsporen op het document
Reinig de rollen. Zie de procedures in Hoofdstuk 7, Onderhoud.
Op afbeeldingen worden delen van de Als u doorschijnende documenten scant, kunnen er zwarte vlekken op achterkant zichtbaar als zwarte vlekken de afbeelding ontstaan doordat delen van de achterkant zichtbaar zijn aan de voorkant. Om dit effect tot een minimum te beperkten past u de op de voorkant contrastwaarde op het scherm Zwart-wit aanpassen aan. Er lopen rode, groene of blauwe strepen door een kleurenfoto
Het Scan Station is vies en moet worden schoongemaakt. Raadpleeg de "Onderhoudsprocedures" in hoofdstuk 7, Onderhoud.
De beeldkwaliteit is slecht of achteruitgegaan
Maak het Scan Station schoon. Raadpleeg de "Onderhoudsprocedures" in hoofdstuk 7, Onderhoud.
Problemen met netwerkverificatie
Mogelijke oplossing
Kan geen inkomende faxen ontvangen, 1. Zorg dat de faxkabel goed in de modempoort achter op het Scan Station zit. ook niet wanneer het Scan Station correct geconfigureerd is 2. Selecteer Bestand > Configuratieorganizeren klik op de knop Instellingen. 3. Klik op het faxpictogram en selecteer Instellingen inkomende faxen. 4. Als de optie Fax ontvangen is geselecteerd, maakt u deze selectie ongedaan en selecteert u de optie opnieuw. Domeinverificatie
Controleer het volgende om te zorgen dat de verbindingen in een netwerkdomein goed werken. U kunt deze instellingen vinden op het scherm Instellingen, door op het pictogram Apparaat te klikken. • Apparaatnaam • Gebruikersnaam en wachtwoord voor het netwerk • Domeinnaam Als deze niet correct zijn ingesteld, kan het Scan Station geen toegang krijgen tot het domein.
Apparaatnaam is uniek
Alle Scan Stations krijgen in de fabriek een standaardnaam toegewezen. De standaardnaam is: oemxxxxxx. Dit zorgt ervoor dat elk Scan Station een unieke apparaatnaam heeft. De standaardnaam in dit veld van de configuratieorganizer is "oemxxxxxx". Wanneer u bij het configureren van de Apparaatnaam (klik op het pictogram Apparaat en selecteer Apparaatnaam) dit veld leeg laat, blijf het Scan Station de apparaatnaam gebruiken die in de fabriek is ingesteld. Wanneer u de standaard apparaatnaam wilt wijzigen, moet u een unieke naam selecteren.
De accountnaam en het wachtwoord controleren
Wanneer u vanaf het Scan Station niet naar een netwerklocatie kunt scannen of dit wordt onderbroken, is het mogelijk dat er problemen zijn met de aanmeldingsgegevens die u aan het Scan Station hebt opgegeven. Bij het maken van accounts die aan het Scan Station worden toegewezen, kunnen bepaalde eigenschappen voor een account worden opgegeven, zoals Wachtwoord bij eerste aanmelding wijzigen en Wachtwoord om de xx dagen wijzigen. Aangeraden wordt dergelijke beperkingen niet toe te passen op accounts die voor een Scan Station worden gebruikt. Een netwerkbeheerder kan de accountinstellingen voor een Scan Station controleren door met de aanmeldingsgegevens op een normale netwerkcomputer in te loggen. Wanneer aanmelding bij het netwerk met deze gegevens niet mogelijk is, is er mogelijk een probleem met het account. Een netwerkbeheerder kan de instellingen aanpassen. Het is ook mogelijk dat het wachtwoord opnieuw moet worden ingesteld.
8-2
A-61628_nl december 2011
Problemen met netwerkverificatie
Mogelijke oplossing
Werkgroepverificatie
Wanneer u problemen hebt met het schrijven naar een lokaal gedeelde map in een werkgroep, controleert u de machtigingen van de map op de netwerkcomputer die de map deelt. Zorg dat de machtigingen voor de map toegang tot het Scan Station toestaan.
E-mailverificatie
Controleer of de verificatiemethode die in de instellingen voor het Scan Station is opgegeven, overeenkomt met de verificatiemethode van uw SMTP-server. Het Scan Station ondersteunt momenteel simpele wachtwoorden, NTLM en Challenge Response. Deze instellingen kunnen worden geverifieerd door met behulp van een Windowse-mailprogramma, zoals Outlook Express, een e-mailaccount te maken met de gebruikersnaam en het wachtwoord die aan het Scan Station zijn toegewezen.
Problemen met SMTP-servers
Volg deze procedures om problemen met het SMTP-serveradres op te lossen: • Controleer of andere e-mailclients op andere computers e-mail kunnen versturen en de SMTP-server kunnen bereiken. • Wijzig uw configuratiebestand zo dat de SMTP-server met een IP-adres in plaats van een 'Fully Qualified Domain Name' (volledige domeinnaam) wordt gedefinieerd. Wanneer u de SMTP-server wel met het IP-adres, maar niet met de FQDN kunt bereiken, hebt u een DNSadresseringsprobleem. Controleer of u de DNS-server kunt bereiken en of deze FQDN's correct verwerkt.
Het SMTP-serveradres opzoeken
Gebruik de volgende procedure om het SMTP-serveradres te vinden: • Bekijk de instellingen van de e-mailclient die op uw werkstation wordt gebruikt om het IP-adres of de Fully Qualified Domain Name voor de SMTP-server te achterhalen, of • bekijk een e-mail die vanaf een interne e-mailclient is verzonden en geef de e-mailkopregel volledig weer, of • vraag de beheerder van de mailserver om deze gegevens.
Een SMTP-serveradres verifiëren
Gebruik Verbinding testen in de KSS500 - Scanner Admin-toepassing. Verzend een e-mail naar de SMTP-server vanaf een e-mailtoepassing op een pc die met hetzelfde netwerk is verbonden als het Scan Station. • Als de e-mail met succes wordt verzonden en ontvangen, is het SMTP-serveradres geldig. • Als u geen e-mail naar de SMTP-server kunt verzenden, bekijkt u de foutberichten die u ontvangt. Het is mogelijk dat het SMTP-serveradres geldig is, maar de aanmeldingsgegevens niet juist zijn.
FTP-verificatie
Voor het scannen naar FTP-locaties moet u mogelijk twee sets aanmeldingsgegevens configureren: proxygegevens en FTP-servergegevens. Wanneer in uw netwerkomgeving een proxyserver wordt gebruikt om toegang te krijgen tot externe FTP-sites, moet u de juiste proxygegevens configureren. Dit zijn de gebruikersnaam, het wachtwoord en de verificatiemethode. Methoden voor proxyverificatie zijn: Gebruiker na het aanmelden en Geen. U moet mogelijk ook een gebruikersnaam en wachtwoord configureren om toegang tot de FTP-server te krijgen. Het Scan Station biedt ook ondersteuning voor anonieme FTP.
A-61628_nl december 2011
8-3
De domeinnaam van het netwerk
Om de domeinnaam op te zoeken die door uw Scan Station wordt gebruikt, volgt u deze stappen: 1. Rechtsklik op Deze computer en selecteer Eigenschappen vanaf een pc die op hetzelfde netwerk/domein is ingelogd als het netwerk/ domein dat door het Scan Station wordt gebruikt. 2. Selecteer het tabblad Computernaam in het eigenschappenvenster.
Wanneer u zich in een domein bevindt, wordt de domeinnaam in het veld Domein vermeld (zie hierboven). 3. Kopieer de Domeinnaam en voer deze in het veld Domein van de Standaardgegevens in de configuratieorganizer in. 4. Ga naar de configuratieorganizer, klik op het pictogram Apparaat en selecteer Standaardgegevens. Selecteer vervolgens Domein.
5. Voer de domeinnaam met behulp van het virtuele toetsenbord in en klik op OK.
8-4
A-61628_nl december 2011
Problemen met het scannen naar netwerkshares Scannen naar netwerkmap is niet mogelijk
Mogelijke oplossing Ping de NETBIOS-computernaam van de sharebestemming op een andere computer met Windows XP, Windows Vista of Windows 7 in uw netwerk. Als de bestemming bijvoorbeeld \\Servernaam\Sharenaam is, voert u de opdracht "ping Servernaam". • Als u een reactie op de pingopdracht krijgt, wordt de NETBIOS-naam goed verwerkt en kan het probleem liggen bij de sharenaam of de machtigingen voor de share. • Als u geen reactie op de pingopdracht krijgt, werkt de verwerking van NETBIOS-namen niet. Als u zeker weet dat u een geldige gedeelde map hebt, kunt u het IP-adres of, in sommige gevallen, de Fully Qualified Domain Name (volledige domeinnaam) in plaats van de servernaam gebruiken. Als bijvoorbeeld het IP-adres van de computer waarop de gedeelde map staat 100.100.100.1 is en de Fully Qualified Domain Name server.bedrijf.com is, kunt u een van de volgende adressen gebruiken: \\100.100.100.1\Sharenaam of \\server.bedrijf.com\sharenaam. Een van deze twee werkt meestal goed in plaats van de NETBIOS-naam in het bestemmingsadres van de share. • Als de verwerking van NETBIOS-namen niet werkt en dit uw enige optie is voor het opgeven van een netwerkpad, vraagt u uw netwerkbeheerder of de configuratie van de router kan worden aangepast. In veel organisaties wordt het TCP/IP-verkeer via poort 137 en 139 geblokkerd en dit zijn de TCP-poorten die Microsoft gebruikt voor NETBIOS via TCP/IP. Wanneer deze poorten worden geblokkeerd, wordt een NETBIOS-naam niet herkend als het pad naar het bestemmingsadres de grens van een router (dat wil zeggen subnet) kruist. • Open Windows Verkenner op een andere Windows XP-, Windows Vista- of Windows 7-computer in uw netwerk en wijs een netwerkstation toe aan \\Servernaam\Sharenaam. Als dit niet werkt, controleert u de machtigingen van de gedeelde map op de hostcomputer. Zorg dat Iedereen of de gebruikersaccount voor het Scan Station lees- en schrijfmachtiging heeft voor de gedeelde map. • Om te controleren of een gedeelde netwerkmap via het netwerk toegankelijk is, gaat u naar een andere pc in uw netwerk en klik u op Start > Uitvoeren. Typ in het veld Openen de servernaam (bijvoorbeeld \\servernaam) en klik op OK. Als de server toegankelijk is, worden alle gedeelde onderdelen weergegeven. Selecteer een van deze gedeelde onderdelen om te zien of dit mogelijk is. Als dit niet mogelijk is, corrigeert u de Machtigingen van de gedeelde map voordat u vanaf het Scan Station toegang tot die map probeert te krijgen.
Indicatielampjes
De stroomknop brandt blauw wanneer het Scan Station aanstaat en gereed is. Hieronder volgt een beschrijving van de LED-status: LED
status
Brandt blauw
Scan Station staat aan en is gereed om te scannen.
Knippert blauw
Geeft aan dat het Scan Station aan het initialiseren is of wordt opgewarmd ter voorbereiding van het scannen.
Knippert of brandt rood Geeft een fout met het Scan Station aan. De klep van de scanner is bijvoorbeeld nog open.
A-61628_nl december 2011
8-5
Foutlogbestanden opslaan
Het is mogelijk dat het personeel van Kodak Service u vraagt de logbestanden als een e-mailbijlage te versturen voor verder onderzoek. Wanneer u wordt gevraagd deze logbestanden te verschaffen, kunt u foutlogbestanden op twee manieren opslaan: Methode 1: Zie het gedeelte getiteld 'Het Scan Station-logbestand opslaan' in hoofdstuk 6. Methode 2: doe het volgende: 1. Maak een configuratiebestand voor beheer op een nieuw USB-station. 2. Steek het USB-station in de USB-poort van het Scan Station om het Scan Station in de lokale beheermodus te zetten. De pictogrammen voor instellingen verschijnen op het Scan Station. 3. Schuif met de pijltoetsen door de pictogrammen tot het pictogram Diagnostiek
wordt weergegeven en is geselecteerd.
4. Selecteer Logboeken opslaan en klik op Ja om het logbestand op het USB-station op te slaan. De bestanden analog.log en kss500.xml.log worden op het USB-station opgeslagen.
Contact opnemen met service
1. Ga naar www.Kodak.com/go/disupport voor de meest actuele servicetelefoonnummers voor uw land. 2. Zorg dat u de volgende gegevens bij de hand hebt wanneer u belt:
8-6
•
Een beschrijving van uw probleem.
•
Het serienummer van het Scan Station.
A-61628_nl december 2011
9 Verklarende woordenlijst Challenge Response (CRAM-MD5) – een coderingsalgoritme dat wordt gebruikt om toegang tot een mailserver te verifiëren. Configuratiebestand – een gecodeerd .xml-bestand dat alle instellingen voor het apparaat bevat. Een configuratiebestand laat het Scan Station weten wie de gebruiker is, hoe moet worden gescand en waar de digitale bestanden naartoe moeten worden gestuurd. Configuratieorganizer – de software die wordt gebruikt om het Scan Station te configureren en om persoonlijke instellingen te maken die op een USB-station worden opgeslagen. DHCP (Domain Host Control Protocol) – een netwerkprotocol dat dynamisch netwerkadressen (IP-adressen) aan computers en andere netwerkapparaten toewijst. Externe configuratie – de mogelijkheid om netwerkapprataten (Scan Station 500) vanaf een andere locatie in het netwerk te configureren. FQDN (Fully Qualified Domain Name) – een naam die voor mensen leesbaar is en die aan het IP-adres van een computer is gekoppeld. Deze bevat zowel de hostnaam als de domeinnaam van de computer. FTP (File Transfer Protocol) – een standaard internetprotocol dat de eenvoudigste manier biedt om bestanden tussen computers op het internet uit te wisselen. FTP is vergelijkbaar met het Hypertext Transfer Protocol (HTTP), dat webpagina's en bijbehorende bestanden overzendt, en het Simple Mail Transfer Protocol (SMTP), dat e-mail verzendt. Het is een toepassingsprotocol dat gebruikmaakt van de TCP/IP-protocollen. FTP wordt vaak gebruikt om webpaginabestanden vanaf de maker naar de computer over te zenden, die als server dient voor iedereen op het internet. Het wordt ook vaak gebruikt om programma's en andere bestanden vanaf andere servers naar uw computer te downloaden. Gegevens voor verificatie – een gebruikersnaam, wachtwoord en optioneel netwerkdomein waarmee het Scan Station toegang kan krijgen tot netwerkbronnen. IP-adres (Internet Protocol) – wordt gebruikt om naar computers in een netwerk te verwijzen. Deze adressen hebben een universele indeling van vier getallen bestaande uit drie cijfers die door een punt worden gescheiden (bijvoorbeeld 192.168.1.1). KSS500 - Scanner Admin-toepassing – dit is de software die wordt gebruikt om de Scan Station-apparaten in een netwerk op een efficiënte en productieve manier te installeren, te configureren en te beheren. NETBIOS (Network Basic Input Output System) – een API die toepassingen op verschillende computers in een lokaal netwerk met elkaar laat communiceren. NETBIOS wordt het meest als fysieke topologie gebruikt en is een hoofdbestanddeel van Windows NT-netwerken. NETBIOS is een "protocol" dat geen ondersteuning biedt voor een routingmechanisme en dat vaak in andere protocollen wordt overgenomen, zodat dit ook in grotere moderne (routed) netwerken kan worden gebruikt. NETBIOS-naam – wordt ook wel de computernaam genoemd in Microsoft Windows. De NETBIOS-naam is een unieke naam voor het apparaat. Deze naam kan uit maximaal 15 tekens bestaan.
A-61628_nl december 2011
9-1
NT-domeinserver – een op Microsoft Windows gebaseerde server die een netwerkdomein definieert. Een netwerkdomein definieert een groep van computers en bijbehorende apparaten, zoals printers, mailservers en bestandsservers. NTLM – een verificatiealgoritme dat wordt gebruikt om toegang te krijgen tot een mailserver. Ping – een programma dat op de opdrachtregel wordt gebruikt en waarmee een gebruiker of beheerder kan zien of een specifiek apparaat in het netwerk actief is en reageert. Met ping 127.0.0.1 kan bijvoorbeeld worden gecontroleerd of een lokale computer (de computer die u gebruikt) op een netwerkverzoek kan reageren. Proxyserver – fungeert als schakel tussen een werkstationgebruiker en het internet, zodat het bedrijf de controle heeft over de beveiliging, het beheer en de cachingservice. Een proxyserver is geassocieerd met een gatewayserver (of een deel hiervan), die het bedrijfsnetwerk van het netwerk buiten het bedrijf gescheiden houdt, en een firewallserver, die het bedrijfsnetwerk tegen indringers beschermt. Router – een apparaat via welke meerdere computers en apparaten met een lokaal netwerk worden verbonden. Een router kan een van de vele routers zijn die samen een wide area network (WAN) vormen. SMTP (Simple Mail Transfer Protocol) – is een protocol dat wordt gebruikt bij het verzenden en ontvangen van e-mail. Aangezien dit protocol echter beperkt is wat betreft de mogelijkheid om berichten aan het ontvangende eind in een wachtrij te zetten, wordt dit vaak samen met een van twee andere protocollen gebruikt (POP3 of IMAP), dat gebruikers de mogelijkheid biedt om berichten in een servermailbox op te slaan en deze periodiek van de server te downloaden. TCP-poort – een speciaal nummer in de kopregel van een netwerkdatapakket. Een TCP-poort wordt gebruikt om gegevens aan computerprocessen of toepassingen toe te wijzen. Een server die bijvoorbeeld inkomende TCP-datapakketten ontvangt met nummer 21 in de kopregel, zal die gegevens normaal gesproken toewijzen aan het FTP-proces dat op de server wordt uitgevoerd (21 is de standaardpoort voor het starten van een FTP-sessie met een client). TCP/IP (Transmission Control Protocol/Internet Protocol) – een suite met protocollen die precies is aangepast aan de specifieke behoeften van geavanceerde netwerken. Dit protocol is vernoemd naar TCP en IP en de eerste van vele protocollen in de suite. TCP/IP is de basisstandaard voor communicatie via het internet. UNC (Universal Naming Convention) – een standaard voor het identificeren van servers, printers en andere bronnen in het netwerk. In een UNC-pad worden dubbele schuine strepen gebruikt vóór de naam van de computer en een enkele schuine streep vóór de naam van het apparaat dat wordt benaderd. Op Windows-besturingssystemen heeft een UNC-naam de indeling: \\servernaam\sharenaam\pad\bestandsnaam Werkgroep – een netwerkmechanisme van Microsoft voor het groeperen van meerdere computers en computerbronnen zonder het gebruik van een echt netwerkdomein.
9-2
A-61628_nl december 2011
Bijlage A Specificaties Deze bijlage bevat de specificaties van het Scan Station. Verbinding
10/100 Base T en ingebouwde faxmodem van 56K, geen hostcomputer nodig
Uitvoermethoden
Scannen naar netwerkshare, scannen naar printer, scannen naar e-mail, scannen naar fax, scannen naar USB-flashstation, scannen naar FTP (anoniem, geverifieerd, met proxyondersteuning)
Netwerkprotocollen
TCP/IP, SMB, geverifieerd SMTP (aanmelding, gewone tekst, CRAM, NTLM), DHCP (of statisch), verificatie van netwerkdomein
Beveiligingsvoorzieningen PDF-codering met persoonlijke sleutel, optie voor het inschakelen/uitschakelen van het scannen naar draagbare USB-stations, veilige aanmelding via LDAP, vastleggen van activiteiten per aanmeldings-id, blokkering van ID-poort Scannerbeheer (voor systeembeheer)
Veilige aanmelding met instelbaar wachtwoord, mogelijkheid om lijst met Scan Station 500-apparaten te maken en te beheren, groepering en classificering van beheerde apparaten, bijwerken van de configuratie en/of ingebouwde software van één, meerdere of alle beheerde apparaten, weergave van de status van beheerde apparaten, externe toegang en extern beheer van de logbestanden van een enkel beheer apparaat, opnieuw opstarten of uitschakelen van een enkel beheerd apparaat.
Bestandsindeling uitvoer TIFF van enkele en meerdere pagina's, JPEG, PDF, doorzoekbaar PDF, gecodeerd PDF, optionele JPEG-compressie, TIFF, WAV-audiobestanden Bedieningspaneel
20,3 cm (8-inch), 800 x 400 TFT LCD met aanraakscherm
Audio
Ingebouwde microfoon en luidspreker voor het opnemen en afspelen van annotatieberichten
Interne processor, intern Intel Atom Processor 230, 1,6 GHz met 9456c Chipset, 1 GB DDR2 667 MHz RAM geheugen, interne harde Harde schijf: 160 GB STA 3 Gb/sec. schijf Scantechnologie
Dubbelzijdig scannen met dual Color Quadlineair CCD, optische resolutie van 600 dpi Bitdiepte voor vastleggen is 30 bits (10 x 3) Bitdiepte voor kleurenuitvoer is 24 bits (8 x 3) Bitdiepte voor uitvoer in grijswaarden 256 niveaus (8-bits)
Uitvoerresoluties
75, 100, 150, 200, 240, 300, 400 en 600
Scanfuncties
Scannen met Perfect Page, rechtzetten, automatisch bijsnijden, verwijderen van blanco pagina's op basis van inhoud, automatische oriëntatie
Doorvoersnelheden (staand, formaat Letter)
Zwart-wit/grijstinten/kleur: tot 30 ppm/60 ipm bij 200 dpi
Multi-invoer detectie
met ultrasonische technologie
Verlichting
Dubbel fluorescerend (koude kathode)
Invoer
Tot 75 pagina's van 75 g/m2 (20 lb.) papier.
Maximale documentgrootte
215 x 863 mm (8,5 x 34 inch) - kan voor bepaalde resoluties beperkt zijn
Minimale documentgrootte
50 x 63,5 mm (2 x 2,5 inch) Invoer met meerdere pagina's tegelijk: 75 x 125 mm (3 x 5 inch)
Papierdikte en -gewicht
413 g/m2 (110 lb.) papier en identiteitskaarten met een dikte tot 1,25 mm (0,05 inch)
Aanbevolen capaciteit per dag
Tot 3000 pagina's per dag
A-61628_nl december 2011
A-1
Afmetingen
Hoogte: 20,8 cm/8,2 inch Breedte: 34,9 cm/13,8 inch Diepte: 38,1 cm/15 inch
Gewicht
10,5 kg (23 lbs.)
Aanbevolen computerconfiguratie
Pentium IV, 2,8 GHz of hoger, 1 GB RAM, USB 2.0 onder Windows XP, Windows Vista of Windows 7
Aanbevolen specificaties USB 2.0, minimale grootte voor configuratie: 32 MB draagbare USB-stations minimale grootte voor opslag van afbeeldingen/bestanden: 128 MB Energieverbruik
Uitgeschakelde stand: <6 watt In werking: <95 watt
Temperatuur werkomgeving
10°C tot 35°C (50°F tot 95°F)
Hoogte
<2000 meter (6562 voet)
Vochtigheid
10 tot 85% relatieve vochtigheid
A-2
A-61628_nl december 2011
Bijlage B Ondersteunde netwerkprotocollen Het Scan Station 500 kan direct op een op Ethernet gebaseerd IP-netwerk worden aangesloten, met gebruikmaking van een standaard RJ45-aansluiting, en kan onafhankelijk werken in de volgende omgevingen: • Microsoft Windows Server 2003 en Server 2008 (TCP/IP, MS delen, SMTP, FTP, afdrukken) • NetWare 3.x en 4.x met MS services voor NetWare (TCP/IP, MS delen, SMTP, FTP) • Unix/Linux-omgevingen (alleen SMTP en FTP) OPMERKING: Het is mogelijk dat niet alle hierboven genoemde netwerkprotocollen in uw netwerkomgeving worden ondersteund. Het Scan Station 500 ondersteunt de verzending van beelden als bijlagen bij e-mail via SMTP en geverifieerde SMTP-protocollen. De methoden die voor geverifieerd SMTP worden ondersteund, zijn: simpel wachtwoord, NTLM en Challenge Response. Als uw SMTP-server vóór gebruik moet worden geverifieerd, moet u ook gegevens aan het Scan Station verstrekken. OPMERKING: Kerberos wordt op dit moment niet ondersteund. Anonymous FTP (File Transfer Protocol) en geverifieerd FTP worden ook ondersteund (inclusief proxyondersteuning). Voor het gebruik van een van de twee vormen van geverifieerd FTP (met of zonder proxy) moet de FTP-configuratie voldoende gegevens hebben om toegang te krijgen tot de FTP-site. U kunt deze gegevens bij uw netwerkbeheerder verkrijgen. OPMERKING: Secure FTP wordt op dit moment niet ondersteund. Hoewel het Scan Station 500 in heterogene netwerken met SMTP en FTP kan worden gebruikt, zijn voor het afdrukken naar netwerkprinters en het scannen naar gedeelde mappen in het netwerk respectievelijk Microsoft-printerstuurprogramma's en SMB-stationstoegang (Server Message Block) vereist. Wanneer het Scan Station in een Microsoft NT-domein wordt gebruikt, krijgt het Scan Station met een standaard domeingebruikersaccount toegang tot de domeinbronnen (gedeelde stations en printers). Wanneer het Scan Station in een Microsoft-werkgroep wordt gebruikt, kan het zonder aanmeldingsgegevens toegang krijgen tot de werkgroepbronnen (gedeelde stations en printers), mits de pc's in de werkgroep gasttoegang tot hun gedeelde bronnen toestaan.
A-61628_nl december 2011
B-1
Bijlage C Garantie - Uitsluitend voor de VS en Canada Gefeliciteerd met uw aanschaf van een Kodak Scan Station 500 of Kodak Scan Station 520EX. Kodak Scan Stations zijn ontworpen om eindgebruikers te voorzien van de hoogste prestaties en betrouwbaarheid. Alle Kodak Scan Stations vallen onder de volgende Beperkte garantie.
Beperkte garantie voor Kodak Scan Stations Eastman Kodak Company biedt de volgende Beperkte garantie bij Kodak Scan Stations (geldt niet voor reserveonderdelen en verbruiksartikelen) die via Kodak of de geautoriseerde distributiekanalen van Kodak worden gedistribueerd: Kodak garandeert dat een KodakScan Station vanaf de aankoopdatum en gedurende de periode van de Beperkte garantie die op het Product van toepassing is, vrij zal zijn van fouten in materialen en afwerking en zal voldoen aan de werkingspeficaties die van toepassing zijn op het betreffende Kodak Scan Station. Voor alle Kodak Scan Stations gelden de garantie-uitsluitingen die hieronder worden beschreven. Een Kodak Scan Station dat defect wordt bevonden of die niet voldoet aan de productspecificaties, wordt gerepareerd of vervangen door een nieuw of gerenoveerd product, naar goeddunken van Kodak. Wanneer u wilt weten hoe lang de Beperkte garantie voor Kodak Scan Stations geldig is, kunt u bellen met (800) 822-1414 of een bezoek brengen aan: http: www.Kodak.com/go/docimaging of de overzichtskaart van Beperkte garantie raadplegen die bij het Kodak Scan Station wordt geleverd. Om in aanmerking te komen voor de garantieservice moet u beschikken over een aankoopbewijs.
Garantie-uitsluitingen De Beperkte garantie van Kodak geldt niet voor een Kodak Scan Station dat na de aankoop is blootgesteld aan fysieke schade, veroorzaakt door, bijvoorbeeld, een ongeluk, een ongeval, overmacht of transport, inclusief (a) het niet goed verpakken en terugsturen van het Scan Station naar Kodak voor garantieservice in overeenstemming met de dan geldende Richtlijnen voor verpakking en transport, inclusief het nalaten van het terugplaatsen van de verpakkingshouders vóór transport of het niet verwijderen van de verpakkingshouders vóór gebruik; (b) die het gevolg is van de installatie, systeemintegratie, programmering, herinstallatie van besturingssystemen of softwaretoepassingen van de gebruiker, systeemengineering, verplaatsing, reconstructie van gegevens of verwijdering van het product of een onderdeel (inclusief het breken van een connector, klep, glas, pennen of verzegeling); (c) als gevolg van service, aanpassingen of reparaties die niet door Kodak of een door Kodak geautoriseerde serviceverlener zijn uitgevoerd, of als gevolg van knoeierij, gebruik van namaakonderdelen of andere niet-originele Kodak-onderdelen, inrichtingen, accessoires of modules; (d) als gevolg van misbruik, onjuiste behandeling of onjuist onderhoud, mishandeling, operatorfouten, het niet verschaffen van voldoende supervisie of onderhoud, inclusief het gebruik van reinigingsproducten of andere accessoires die niet door Kodak zijn goedgekeurd of gebruik in strijd met aanbevolen procedures of specificaties; (e) als gevolg van omgevingscondities (zoals buitensporige hitte of een andere ongeschikte werkomgeving), corrosie, vlekken, elektrische werkzaamheden buiten het product of het niet voorzien van voldoende bescherming tegen elektrostatische lading (ESD); (f) als gevolg van het niet installeren van firmware-updates of releases die voor het product verkrijgbaar zijn (g) volgens andere aanvullende uitsluitingen die van tijd tot tijd online worden gepubliceerd op www.Kodak.com/go/ disupport of die u kunt opvragen door te bellen met (800) 822-1414. www.Kodak.com/go/docimaging of te bellen met (800) 822-1414. Kodak biedt geen Beperkte garantie voor producten die in andere landen dan de Verenigde Staten zijn aangeschaft. Kopers van producten via buitenlandse distributiekanalen moeten garantiedekking (indien beschikbaar) aanvragen bij het verkooppunt. Kodak biedt geen Beperkte garantie voor producten die als onderdeel van een product, computersysteem of ander elektronisch apparaat van een andere fabrikant zijn gekocht. Garantie voor deze producten wordt door de OEM (Original Equipment Manufacturer) als onderdeel van het product of systeem van die fabrikant aangeboden. Voor het vervangende product geldt de resterende duur van de periode van Beperkte garantie die van toepassing is op het defecte product of een periode van dertig (30) dagen, waarbij de langste periode van toepassing is.
A-61628_nl december 2011
C-1
Installatiewaarschuwing en afwijzing van aansprakelijkheid KODAK IS NIET VERANTWOORDELIJK VOOR ENIGE GEVOLGSCHADE OF INCIDENTELE SCHADE DIE HET GEVOLG IS VAN DE AANKOOP, DE INSTALLATIE, HET GEBRUIK, HET ONDERHOUD OF HET NIET NAAR BEHOREN FUNCTIONEREN VAN DIT PRODUCT, ONGEACHT DE OORZAAK. DERGELIJKE SCHADE WAARVOOR KODAK NIET AANSPRAKELIJK IS, OMVATTEN MAAR ZIJN NIET BEPERKT TOT VERLIES VAN OPBRENGSTEN OF WINST, HET VERLIES VAN GEGEVENS, DE KOSTEN VOOR DOWNTIME, HET NIET KUNNEN GEBRUIK VAN HET PRODUCT, DE KOSTEN VOOR EEN VERVANGEND PRODUCT OF FACILITEITEN, SERVICES OF CLAIMS VAN KLANTEN VOOR DERGELIJKE SCHADE. Wanneer andere secties van deze appendix strijdig zijn met de Beperkte garantie, gelden de voorwaarden van de Beperkte garantie.
Hoe u een Beperkte garantie-service kunt krijgen Kodak Scan Stations zijn voorzien van informatie over het uitpakken, de installatie, de configuratie en de bediening. Wanneer de eindgebruiker de Gebruikershandleiding zorgvuldig leest, kunnen hierin antwoorden op de meeste technische vragen betreffende een juiste installatie, bediening en onderhoud van het product worden gevonden. Wanneer u echter aanvullende technische ondersteuning nodig hebt, kunt u onze website bezoeken op: http: www.Kodak.com/go/docimaging of contact opnemen met: Het Kodak Response Center: (800) 822-1414 Het Response Center is geopend van maandag tot en met vrijdag (behalve op vakantiedagen van Kodak) van 8.00 tot 17.00 uur EST. Wanneer u Kodak belt, verzoeken wij u het modelnummer, onderdeelnummer, serienummer en aankoopbewijs van het Kodak Scan Station bij de hand te hebben. De koper dient ook een beschrijving van het probleem te kunnen geven. Een medewerker van het Response Center zal de eindgebruiker telefonisch helpen het probleem op te lossen. Het is mogelijk dat de eindgebruiker wordt gevraagd enkele simpele, zelfdiagnostische tests uit te voeren en de resulterende status en foutberichten te rapporteren. Het Response Center kan aan de hand hiervan bepalen of het probleem wordt veroorzaakt door het Kodak Scan Station of een ander onderdeel en of het probleem telefonisch kan worden opgelost. Als het Response Center een hardwareprobleem vaststelt dat door de Beperkte garantie of een aangeschafte Onderhoudsovereenkomst wordt gedekt, wordt zo nodig een Return Material Authorization Number (RMA) toegewezen, een serviceverzoek geïnitieerd en zullen reparatie- of vervangingsprocedures volgen.
Richtlijnen voor verpakking en transport De koper dient alle producten die onder garantie worden teruggestuurd, te verzenden op een manier die volledige bescherming tegen transportschade garandeert. Wanneer dit niet gebeurt, kan de garantie op het Kodak Scan Station ongeldig worden. Kodak raadt de koper aan de oorspronkelijke doos en verpakkingsmaterialen te behouden voor opslag- of transportdoeleinden. Kodak is niet verantwoordelijk voor problemen als gevolg van transportschade. De koper dient alleen het Kodak Scan Station te retourneren. De koper moet alle aanvullende onderdelen (zoals adapters, kabels, software, handleidingen, enzovoort) verwijderen voordat de scanner wordt verzonden en deze houden. Kodak aanvaardt geen verantwoordelijkheid voor deze items en deze worden niet geretourneerd met het gerepareerde of vervangende Kodak Scan Station. Alle producten moeten in de oorspronkelijke verpakkingsdoos of een geautoriseerde verpakkingsdoos voor de eenheden die worden geretourneerd, aan Kodak worden teruggezonden. De koper moet de verpakkingshouders installeren voordat het Kodak Scan Station wordt geretourneerd. Wanneer de oorspronkelijke verpakking niet beschikbaar is, neemt u contact op met het Kodak Response Center op (800) 822-1414 voor onderdeelnummers en informatie over het bestellen van een vervangende verpakking.
Retourprocedure Kopers die service voor de Kodak Scan Stations onder deze Beperkte garantie willen aanvragen en die hiervoor in aanmerking komen, moeten een Return Material Authorization-nummer ("RMA") aanvragen op telefoonnummer (800) 822-1414 en binnen tien (10) werkdagen na de datum van uitgifte van de RMA het Kodak Scan Station retourneren aan het adres dat in de RMA wordt vermeld. Dit gebeurt op risico en kosten van de gebruiker en in overeenstemming met de dan geldende Richtlijnen voor verpakking en transport van Kodak. Defecte producten of onderdelen die door Kodak worden vervangen, worden eigendom van Kodak.
C-2
A-61628_nl december 2011
Verantwoordelijkheid van de klant DOOR DE SERVICE AAN TE VRAGEN ERKENT DE IN AANMERKING KOMENDE KOPER DE VOORWAARDEN VAN DE BEPERKTE GARANTIE, INCLUSIEF DE AFWIJZING EN DE BEPALINGEN VAN DE BEPERKING VAN DE AANSPRAKELIJKHEID. VOORDAT DE EINDGEBRUIKER DE SERVICE AANVRAAGT, MOET HIJ/ZIJ EEN BACK-UP MAKEN VAN GEGEVENS OF BESTANDEN DIE VERLOREN OF BESCHADIGD KUNNEN RAKEN. KODAK IS ZONDER ENIGE BEPERKING NIET VERANTWOORDELIJK VOOR VERLOREN OF BESCHADIGDE GEGEVENS OF BESTANDEN.
Beschrijving van de garantieservices Eastman Kodak Company (Kodak) biedt een aantal serviceprogramma's ter ondersteuning van haar Beperkte garantie en ter assistentie bij het gebruik en de behandeling van het Kodak Scan Station ("Servicemethoden"). Een Kodak Scan Station is een belangrijke investering. Kodak Scan Stations bieden de productiviteit die men nodig heeft om concurrerend te blijven. Het plotselinge verlies van deze productiviteit, zelfs wanneer dit tijdelijk is, kan ertoe leiden dat men niet aan bepaalde afspraken kan voldoen. Downtime kan erg kostbaar zijn, niet alleen wat betreft de kosten van reparatie, maar ook wat betreft verloren tijd. Om dergelijke problemen te verlichten, kan Kodak gebruikmaken van een van onderstaande servicemethoden, afhankelijk van producttype, bij het leveren van service onder haar Beperkte garantie. Bij bepaalde Kodak Scan Stations worden een registratiekaart voor Beperkte garantie en een overzichtskaart van Beperkte garantie geleverd. Elk model heeft zijn eigen specifieke overzichtskaart van Beperkte garantie. De overzichtskaart van Beperkte garantie bevat belangrijke garantie-informatie, waaronder het modelnummer en de Beperkte garantie. Raadpleeg de overzichtskaart van Beperkte garantie wanneer u wilt weten welke Servicemethoden op dat Kodak Scan Station van toepassing zijn. Wanneer u de registratiekaart voor Beperkte garantie of de overzichtskaart van Beperkte garantie niet kunt vinden, kunt u online aanvullende informatie over het product, waaronder actuele informatie over het serviceprogramma en beperkingen, krijgen op: http: www.Kodak.com/go/docimaging of telefonisch via (800) 822-1414. Om vertragingen in de serviceverlening te voorkomen, raadt Kodak gebruikers aan om de bijgeleverde registratiekaart voor Beperkte garantie in te vullen en zo snel mogelijk terug te zenden. Als u de registratiekaart voor Beperkte garantie niet kunt vinden, kunt u online registreren op: http: www.Kodak.com/go/docimaging of telefonisch via (800) 822-1414. Kodak biedt ook een aantal serviceprogramma's die ter ondersteuning van het gebruik en de behandeling van het Kodak Scan Station kunnen worden aangeschaft. Kodak heeft als doel haar klanten onder de Beperkte garantie te voorzien van kwaliteit, een juiste werking, betrouwbaarheid en service.
Service op locatie Wanneer het Response Center voor het geselecteerde Kodak Scan Station een hardwareprobleem vaststelt, wordt een serviceaanvraag geopend en geregistreerd. Vervolgens wordt een Kodak-engineer naar de productlocatie gestuurd om reparatieservices uit te voeren, indien het product zich binnen de aansluitende achtenveertig (48) staten van de Verenigde Staten bevindt, en in bepaalde gebieden van Alaska en Hawaii, en als er geen beveiligings- en veiligheidsbeperkingen en fysieke beperkingen zijn die de toegang van de engineer tot het Scan Station verhinderen. Voor meer informatie over servicegebieden bezoekt u onze website op: www.Kodak.com/go/docimaging. Service op locatie wordt verschaft tussen 8.00 en 17.00 uur lokale tijd en van maandag tot en met vrijdag (behalve op vakantiedagen van Kodak).
A-61628_nl december 2011
C-3
AUR AUR is mogelijk een van de gemakkelijkste en meest uitgebreide servicemogelijkheden in de branche. In het onwaarschijnlijke geval dat een product defect is, zal Kodak voor bepaalde Kodak Scan Stations dat product binnen twee dagen vervangen (mits de koper hiervoor in aanmerking komt). De AUR omvat vervanging van bepaalde niet-werkende of defecte Kodak Scan Stations. Om in aanmerking te komen voor de AUR moet de koper een RMA-nummer verkrijgen, een Advance Replacement Agreement ondertekenen en een creditcardborg voor het vervangende product verschaffen. Het RMA-nummer moet worden bewaard voor het geval de status van het vervangende product moet worden gecontroleerd. De koper wordt gevraagd het adres op te geven waarnaar het vervangende product moet worden verzonden. Ook ontvangt de koper per fax verpakkings- en transportinstructies voor het defecte product. De koper ontvangt vervolgens een vervangend product binnen 2 werkdagen na de registratie van de serviceaanvraag en de ontvangst door Kodak van de ondertekende overeenkomst. Het defecte product moet binnen tien (10) dagen na de ontvangst door de eindgebruiker van het vervangende product door Kodak ontvangen zijn, anders wordt de geldende prijs van het vervangende product middels de creditcardrekening geïnd. Het transport van het vervangende product vindt plaats op kosten van Kodak en met de door Kodak gekozen transporteur. Verzendingen die niet volgens de aanwijzingen van Kodak of via de door Kodak gekozen transporteur plaatsvinden, kunnen leiden tot het vervallen van de Beperkte garantie. Voordat het product aan Kodak wordt geretourneerd, dient u alle opties en accessoires (waaronder netsnoer, documentatie, enzovoort), die niet door de Beperkte garantie worden gedekt, te verwijderen. U dient de doos en verpakking te gebruiken waarin het vervangende product is getransporteerd, om het defecte product te retourneren. Als het defecte product niet wordt geretourneerd in de doos en verpakking waarin het vervangende product is getransporteerd, kan dit leiden tot het vervallen van de Beperkte garantie. Het Return Material Authorization Number ("RMA") moet duidelijk op de buitenkant van de doos worden vermeld om te zorgen voor een goede ontvangst en creditering van het defecte product.
Depotservice Als het Kodak Scan Station niet in aanmerking komt voor Advance Exchange of On-Site Service, mag een gebruiker die hiervoor in aanmerking komt, gebruikmaken van onze Depot Repair Service. De gebruiker wordt geïnstrueerd het product naar het dichtstbijzijnde, geautoriseerde Depot Repair Center te verzenden. Het product moet op eigen risico en verzendkosten worden verstuurd naar het repaircenter. Voordat het product aan het repaircenter wordt geretourneerd, dient u alle opties en accessoires (waaronder netsnoer, documentatie, enzovoort), die niet door de Beperkte garantie worden gedekt, te verwijderen. Alle producten moeten in de oorspronkelijke verpakking of in een aanbevolen verpakking aan Kodak worden geretourneerd. Voordat het Kodak Scan Station wordt verzonden, moet de transportbeveiliging worden geïnstalleerd. Wanneer de oorspronkelijke verpakking niet beschikbaar is, neemt u contact op met het Kodak Response Center op (800) 822-1414 voor informatie over het bestellen van een vervangende verpakking. Kopers die service voor de Kodak Scan Stations willen aanvragen en die hiervoor in aanmerking komen, moeten een Return Material Authorization-nummer ("RMA") aanvragen op telefoonnummer (800) 822-1414 en binnen tien (10) werkdagen na de datum van uitgifte van de RMA het Kodak Scan Station retourneren aan het adres dat in de RMA wordt vermeld. Dit gebeurt op risico en kosten van de eindgebruiker. Het Return Material Authorization Number ("RMA") moet duidelijk op de buitenkant van de doos worden vermeld om te zorgen voor een goede ontvangst en creditering van het defecte product. Bij ontvangst van het product zal het repaircenter het product binnen tien (10) werkdagen retourneren. Het gerepareerde product wordt via de twee dagen-exprespost naar de koper teruggestuurd, zonder kosten voor de koper.
Belangrijke beperkingen Wie hiervoor in aanmerking komt: De Advance Exchange Program en de Depot Service zijn beschikbaar voor kopers die hiervoor in aanmerking komen in de vijftig (50) Verenigde Staten, en On-Site Service is beschikbaar in de aansluitende achtenveertig (48) staten van de Verenigde Staten en in bepaalde gebieden van Alaska en Hawaii voor producten die zijn aangeschaft bij geautoriseerde distributeurs van Kodak. Het Kodak Scan Station komt niet in aanmerking voor service onder garantie als het product onder een van de dan geldende Garantie-uitsluitingen van Kodak valt. Hieronder valt het niet nakomen van de dan geldende Richtlijnen voor transport en verpakking van Kodak bij retournering van defectieve producten aan Kodak. Personen worden gezien als "in aanmerking komende kopers" of "eindgebruikers" als zij het Kodak Scan Station voor hun eigen persoonlijke of zakelijke gebruik hebben aangeschaft, en niet voor wederverkoop.
C-4
A-61628_nl december 2011
Verbruiksartikelen: Verbruiksartikelen zijn items die bij normaal gebruik verslijten en die wanneer nodig door de eindgebruiker moeten worden vervangen. Verbruiksartikelen, onderdelen of andere verbruikbare items en die items die in de Gebruikershandleiding zijn aangewezen als items die onder de verantwoordelijkheid van de gebruiker vallen, worden niet door de Beperkte garantie gedekt. Als een van de boven uitgesloten onderdelen of services nodig is, kan deze via een geautoriseerde serviceprovider worden aangeschaft tegen hun uurtarieven en de dan geldende voorwaarden. Defecte producten of onderdelen die door Kodak worden vervangen, worden eigendom van Kodak.
Contact opnemen met Kodak Voor informatie over Kodak-scanners: Website: www.Kodak.com/go/docimaging Voor service, reparatie en technische assistentie per telefoon in de V.S: Telefonische ondersteuning is beschikbaar van maandag tot en met vrijdag, tussen 5.00 en 17.00 uur, behalve op vakantiedagen van Kodak. Telefoon: (800) 822-1414 Voor technische documentatie en veelgestelde vragen (24 uur per dag): Website: www.Kodak.com/go/disupport Voor informatie over het serviceprogramma Website: www.Kodak.com/go/disupportservices Telefoon: (800) 822-1414
A-61628_nl december 2011
C-5