SAMENWERKINGSCONVENANT AANPAK HUISELIJK GEWELD WEST-BRABANT Partijen De gemeenten: Aalburg, Alphen- Chaam, Baarle Nassau, Bergen op Zoom, Breda, Drimmelen, EttenLeur, Halderberge, Geertruidenberg, Moerdijk, Oosterhout, Roosendaal, Rucphen, Steenbergen, Werkendam, Woensdrecht, Woudrichem en Zundert, De organisaties: Bureau Jeugdzorg Noord-Brabant/AMK, Safegroup, Juzt, GGD West-Brabant, Surplus Zorg en Welzijn, SMO Breda e.o., IMW Breda, Novadic-Kentron, Juvans, Raad voor de Kinderbescherming, Traverse, Politie Zeeland-West-Brabant, Trema, Openbaar Ministerie Breda, GGZ Breburg, Stichting Reclassering Nederland, GGZ Westelijk Noord Brabant, Bureau Slachtofferhulp, Het DOK, Thuiszorg West-Brabant, Thebe, Careyn, WIJ, St. Welzijn Ouderen Bergen op Zoom, Amphia Ziekenhuis, Franciscus ziekenhuis Roosendaal, Lievensberg Ziekenhuis, MEE Brabant Noord, MEE West-Brabant, Avoord Zorg en Wonen, Steunpunt informele zorg Breda en Huisartsenkring West Brabant. Hierna te noemen partijen, zijn op 26 april 2013 met inachtneming van het regionaal beleidskader huiselijk geweld van Handelingsverlegen naar Verantwoordelijkheid, hierna te noemen het beleidskader, het volgende overeengekomen: Inleiding Huiselijk geweld is de meest voorkomende vorm van geweld in onze samenleving. Bij geen enkele andere vorm van geweld vallen zoveel slachtoffers. Anders dan bij andere geweldsvormen maken slachtoffer en pleger deel uit van elkaars directe leefomgeving. Ook als het geweld zich niet rechtstreeks tot kinderen in het gezin richt, zijn zij altijd slachtoffer. Als kinderen getuige zijn van huiselijk geweld dat zich richt op een ander gezinslid, schaadt dit de ontwikkelingskansen (om op te groeien tot evenwichtige en verantwoordelijke volwassenen) van het kind aanzienlijk. Vaak worden tal van professionele partijen ieder afzonderlijk geconfronteerd met slachtoffers en plegers, maar het is voor afzonderlijke partijen vrijwel ondoenlijk om effectief op te treden tegen huiselijk geweld. Samenwerking van gemeenten en organisaties is van groot belang om tot een sluitende aanpak van huiselijk geweld te komen. In vervolg op de samenwerkingsconvenanten van mei 2003, april 2005 en juni 2009 wensen de partijen bij dit convenant blijvend samen te werken aan een sluitende aanpak van huiselijk geweld.
Artikel 1 Doelstelling Partijen stellen zich ten doel de komende jaren een duurzame en kwalitatief hoogstaande aanpak van huiselijk geweld te realiseren. De aandacht zal steeds meer komen te liggen op het voorkomen dat slachtoffers het huis moeten ontvluchten. Met de activiteiten en interventies ontstaat een sluitende aanpak rond (potentiële) plegers, slachtoffers en getuigen van huiselijk geweld. Het beoogde effect is het voorkomen en, indien dat niet mogelijk is, het zo snel mogelijk stoppen van het geweld en beperken van de schadelijke gevolgen ervan.
Samenwerkingsconvenant Aanpak huiselijk geweld West-Brabant
Artikel 2 Begripsomschrijvingen a. Huiselijk geweld: is fysiek, psychisch of seksueel geweld gepleegd door verwanten of iemand uit de huiselijke kring van het slachtoffer. De huiselijke kring betekent: partner of ex-partner, gezinsleden, familieleden en huisvrienden. In plaats van huiselijk geweld wordt ook wel de term 'geweld in de privésfeer' en 'geweld achter de voordeur' gebruikt. Waar in dit convenant het begrip huiselijk geweld wordt genoemd, worden alle vormen van huiselijk geweld bedoeld zoals onder b t/m d beschreven en mogelijk nieuwe vormen van huiselijk geweld, nog niet in dit convenant benoemd. b. Kindermishandeling: elke vorm van voor een minderjarige bedreigende of gewelddadige communicatie over en weer van fysieke, psychische of seksuele aard. Die de ouders of andere personen ten opzichte van wie de minderjarige in een relatie van afhankelijkheid of onvrijheid staat, actief of passief opdringen, waardoor ernstige schade wordt berokkend of dreigt te worden berokkend aan de minderjarige in de vorm van fysiek of psychisch letsel. Het gaat hierbij om de volgende vormen: Seksuele mishandeling, Fysieke mishandeling, Emotionele/psychische mishandeling, Fysieke verwaarlozing, Emotionele/psychische verwaarlozing, Getuige zijn van partnergeweld. Daaronder valt ook de situatie waarin kinderen de gevolgen van het geweld zien, in de vorm van de vernielingen, het letsel en de ruzies. c. Eergerelateerd geweld: iedere vorm van geestelijk of lichamelijk geweld dat wordt gepleegd als reactie op een (dreiging van) schending van de eer van een man, een vrouw of de familie, waarbij het motief van het geweld is gelegen in de schending van deze eer. Het geweld kan zich o.a. uiten in (dreiging met) moord, verminking, verstoting uit de familie of gemeenschap en tot gedwongen uithuwelijking of achterlating in het land van herkomst van de familie. d. Ouderenmishandeling: ieder handelen of nalaten van handelen ten opzichte van een oudere persoon, door een andere persoon die in een persoonlijke relatie met die oudere staat, waarbij sprake is van (gedeeltelijke) afhankelijkheid, waardoor de oudere herhaaldelijk lichamelijke, psychische en/of materiële schade lijdt. e. Huisvrienden: personen die een vriendschappelijke band onderhouden met het slachtoffer of met iemand uit de onmiddellijke omgeving van het slachtoffer en die het slachtoffer in de huiselijke sfeer ontmoeten. f. Geweld in afhankelijkheidsrelaties: fysiek, psychisch of seksueel geweld gepleegd door verwanten én mensen die geen verwanten zijn maar met wie het slachtoffer een afhankelijkheidsrelatie heeft (leerkracht, trainer, priester/dominee/imam, kinderoppas, hulpverlener e.d.). Het rijk gebruikt deze term in plaats van huiselijk geweld. Als van gemeenten gevraagd wordt de aanpak van huiselijk geweld te verbreden tot de aanpak van geweld in afhankelijkheidsrelaties dan gaan partners hiertoe over. g. Steunpunt Huiselijk Geweld (SHG) West-Brabant: Het SHG wordt op aanwijzing van het rijk in een later stadium geïntegreerd met het AMK, Advies- en Meldpunt Kindermishandeling, tot een AMHK, Advies en meldpunt Huiselijk geweld en Kindermishandeling, dan te noemen “Veilig Thuis”. h. Aandachtsfunctionaris: een medewerker die binnen een organisatie tot taak heeft aandacht te vragen voor huiselijk geweld en te stimuleren dat de organisatie concrete acties uitvoert die bijdragen aan de aanpak van huiselijk geweld. i. Subregio’s: de twee regio’s waarin de veiligheidshuizen Breda e.o. en Bergen op Zoom actief zijn. Artikel 3 Uitgangspunten Door ondertekening van dit convenant geven partijen aan dat zij: a. onderschrijven dat de problematiek rond huiselijk geweld in West-Brabant vraagt om een structurele, integrale en instellingsoverstijgende aanpak, b. onderschrijven dat de gevolgen van huiselijk geweld voor (minderjarige) slachtoffers dermate ernstig zijn dat in een zo vroeg mogelijk stadium en zo intensief als nodig moet worden ingegrepen,
17 juni 2013
Pagina 2
Samenwerkingsconvenant Aanpak huiselijk geweld West-Brabant
c. onderschrijven dat door de verschillende, soms tegenstrijdige, belangen van slachtoffer, pleger en gezin (maar ook eventueel van justitieel onderzoek en hulpverlening) professionele acties die op het gezin gericht worden zoveel als enigszins mogelijk op elkaar afgestemd moeten zijn, d. onderschrijven dat medewerkers van hun organisaties, die betrokken zijn/worden bij de problemen van plegers en slachtoffers van huiselijk geweld dienen samen te werken, ongeacht de organisatie of het verband van waaruit zij opereren, e. bereid zijn om actief bij te dragen aan het verder ontwikkelen van een effectieve aanpak van huiselijk geweld, waaronder mede wordt verstaan het zo veel mogelijk voorkomen en tijdig signaleren ervan, f. zullen bijdragen aan de uitvoering van de activiteiten zoals deze beschreven staan in het beleidskader. Zij zullen daartoe in ieder geval: - inzet leveren van gekwalificeerde medewerkers om diverse deelprojecten uit te voeren die voortvloeien uit de speerpunten van het regionaal beleidskader, - werken met de Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling, oplossingsgerichte aanpak en Signs of Safety benadering - meewerken aan een sterkere invulling van de positie van aandachtsfunctionaris huiselijk geweld binnen de eigen organisatie, - hun activiteiten in verband met huiselijk geweld op elkaar afstemmen om zodoende effectiever samen te werken, - daarvoor ook bereid zijn beleid en werkprocessen voor de aanpak van huiselijk geweld te harmoniseren, - zelf bijdragen aan het signaleren en oplossen van knelpunten en hiaten in beleid en uitvoering met betrekking tot de aanpak van huiselijk geweld, - jegens elkaar verantwoording afleggen indien hun respectievelijke organisaties zich niet (volledig) aan in gezamenlijkheid genomen besluiten houden. - concrete acties uitvoeren die bijdragen aan de aanpak van huiselijk geweld en die aansluiten op / ingebed zijn in de eigen reguliere werkzaamheden. Artikel 4 Verantwoordelijkheden en bevoegdheden a. Gemeenten: Op grond van de algemene verantwoordelijkheid voor het veiligheids-, Wmo- en gezondheidsbeleid dienen gemeenten toe te zien op de totstandkoming van een adequate integrale aanpak van huiselijk geweld op lokaal niveau. Daarnaast heeft de gemeente de bestuurlijke verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de bevoegdheden die de Wet tijdelijk huisverbod aan haar toekent. b. De centrumgemeente Breda: beleidsrealisatie monitoren en borgen, periodiek zal door de gemeente Breda met de samenwerkende partijen worden afgestemd over de inzet bij huiselijk geweld; dit leidt tot afstemmings- en samenwerkingsafspraken, voor periodiek afstemmingsoverleg wordt waar mogelijk gebruik gemaakt van bestaande gremia, indien nodig worden partijen bijeengeroepen om tot afstemming en afspraken te komen op bestuurlijk en strategisch niveau. De centrumgemeente is tevens verantwoordelijk voor de financiering van het SHG en voor de inhoudelijke aansturing van het SHG, waarbij partijen vanuit hun specifieke deskundigheid betrokken worden. Tenslotte is de centrumgemeente bevoegd nieuwe organisaties als convenantpartner toe te laten, gehoord de partijen. c. Organisaties: hebben ieder afzonderlijk en als geheel de uitvoeringsverantwoordelijkheid. Daar waar voor de beleidsrealisatie werkgroepen of projecten worden ingesteld zal door vertegenwoordigers van de partijen waar mogelijk en nodig een bijdrage worden geleverd. d. Het SHG: monitoren en borgen van de samenwerkingsafspraken en periodiek ophalen van vervolg acties bij alle partijen. Het SHG is samen met de centrumgemeente tevens verantwoordelijk voor de vorming van klankbordgroepen op regionaal of subregionaal niveau waarin partijen gevraagd worden de uitvoering van beleid te toetsen en door te ontwikkelen. 17 juni 2013
Pagina 3
Samenwerkingsconvenant Aanpak huiselijk geweld West-Brabant
Artikel 5 Financiering De Gemeente Breda neemt de meeste kosten voor de uitvoering van het regionale beleid op zich. De gemeente ontvangt hiervoor middelen van het rijk. Tevens zet de gemeente Breda ambtelijke capaciteit in. De overige gemeenten dragen bij aan de kosten van het SHG; deze bijdrage is een jaarlijks overeen te komen bijdrage per inwoner. Voor het jaar 2013 bedraagt deze € 0,092 per inwoner. De gemeentelijk bijdrage voor de jaren daarna bepalen de gemeenten steeds in onderling overleg. Convenantpartners dragen bij uit eigen middelen voor zover dat mogelijk is en de inzet tevens bijdraagt aan de realisatie van de eigen organisatiedoelen. De dekking van de kosten die gemoeid zijn met de uitvoering van de afzonderlijke projecten en activiteiten zoals die in het kader van het beleid zullen worden ontwikkeld, zal per situatie worden beoordeeld door betrokken partijen. De gemeente Breda zal in overleg treden met derden, waaronder de zorgverzekeraar over de inzet van extra middelen voor uit te voeren projecten en activiteiten die bijdragen aan de realisatie van het beleid. Artikel 6 Looptijd en evaluatie Dit Convenant wordt afgesloten met ingang van 26 april 2013 tot en met 31 december 2016, zijnde de beleidsperiode van het regionaal beleidskader Van Handelingsverlegen naar verantwoordelijkheid. Na afloop van deze periode wordt ervan uitgegaan dat partijen, zolang zij het convenant niet hebben opgezegd, de samenwerking stilzwijgend verlengd hebben voor een periode van vier jaar. Deelprojecten, opgenomen in het regionale beleidskader worden geëvalueerd op proces en effectiviteit. Verantwoording hierover wordt afgelegd aan de gemeente Breda en aan de bij de deelprojecten betrokken partijen als ook aan de betrokken financiers van projecten. Indien wenselijk zal het Convenant op dat moment worden aangepast. Breda, 17 juni 2013 Aldus overeengekomen
17 juni 2013
Pagina 4
Samenwerkingsconvenant Aanpak huiselijk geweld West-Brabant
……………………….. dhr. C.L.M. Meeuwis, wethouder Gemeente Breda (Centrumgemeente Vrouwenopvang en Huiselijk geweld)
17 juni 2013
Tekenblad