Samenvatting eindexamenstof Latijn 2010 Vriendschap en Verraad - Cicero en Catullus over Caelius en Clodia NB: Gebruik op eigen risico!
Samenvatting Vriendschap en Verraad - Cicero en Catullus over Caelius en Clodia Samenvatting van de eindexamenstof Latijn 2010 Frans Mansveld
NB: NB2:
alle jaartallen zijn voor Christus, tenzij anders vermeld. alle hoofdstukken die niet zijn genoemd bevatten alleen maar Latijnse teksten of Nederlandse vertalingen van de Pro Caelio Hoofdstuk 1: Een rechtszaak in Rome Lex de vi Wet over geweldpleging. Caelius is officieel aangeklaagd wegens geweldpleging.
Hoofdstuk 2: Een eeuw van revolutie 2.1: Romes opmars naar de wereldmaatschappij Tweede Punische Oorlog 218 - 201. Oorlog tussen Rome en Carthago waarbij Hannibal en Carthago definitief werden verslagen. Dit maakte verdere overheersing voor Rome mogelijk. 133 Grootste deel van de Mediterranen is veroverd. Equites Ridders Latifundia Grote landbouwbedrijven waarin senatoren hun buit uit de veroverde gebieden in investeerden. Dit vergrootte de kloof tussen de senatoren en de rest van het volk. Senatoren, equites en officieren profiteren. Proles Kinderen Proletarii Stadproletariaat (letterlijk proletariërs: zij die alleen hun kind hebben), samen met verpauperde boeren en landarbeiders benadeelden bij veroveringen Clientes Afhankelijken van een patronus (= proletariërs, verpauperde boeren, landarbeiders) Patroni Rijke mensen die clientes steunden, als ruil voor hun trouw / stem 2.2: De Gracchen Tiberius Gracchus
Ager publicus Iugera Lex agraria Gaius Gracchus
Socii 121
2.3: Partijvorming Nobilitas Nobiles Factiones Homo novus Populares
Optimates Boni SPQR
2.4: Marius (Popularis) C. Marius
Cornelius Sulla
133. Eerste politicus die als volkstribuun die tweedeling als problematiek ter hand nam. Hij zonderde zich door zijn standpunten en wetsvoorstellen steeds meer af van de senatoren en werd uiteindelijk tijdens ongeregeldheden gedood. Staatsland Romeinse oppervlakte maat Voorgestelde wet van T. Gracchus. Boeren zouden een stuk van 30 iugera (7,5 ha.) krijgen, senatoren 500 iugera (125 ha.) en hun zoons 250 iugera (62,5 ha.). 123. Deze broer van T. Gracchus probeerde zijn plannen als nog uit te voeren, maar diende daarnaast een heel pakket aan maatregelen in, die voor verschillende bevolkingsgroepen aantrekkelijk waren. Bondgenoten G. Gracchus wordt niet voor de derde termijn gekozen als volkstribuun en wordt door een ontevreden senaat samen met drieduizend volgelingen gedood.
Maatschappelijke elite van families waarvan minstens één lid consul is geweest Leden van de nobilitas “Politieke partij” die werden gebruikt voor de organisatie binnen de nobilitas. Voor iemand uit een niet senatoriale familie was het lastig hierin door te dringen. Buitenstaander die zich tot het consulaat had weten door te dringen. Hervormers als de Gracchen die hun politieke standpunten voor het eerst sinds tijden weer in de volksvergadering naar voren brachten. Aanhangers van de “Romeinse Revolutie” Conservatieven die voor suprematie van de senaat waren en die de senaat beheersten Naam die de optimates zichzelf gaven Senatus Populusque Romanus: de senaat en het volk van Rome. Dit werd een holle frase: er was zelfs binnen de senaat geen eenheid meer.
Homo novus die in 107 tot consul werd gekozen. Hij bracht de oorlog tegen de Numidische (noorden van Algarije) koning Jugurtha tot een goed einde. Hij maakte het mogelijk vrijwillig in het leger te gaan. Veldheer wiens militaire acties hebben bijgedragen tot die overwinning. Hij zou later Marius’ tegenspeler worden.
Samenvatting eindexamenstof Latijn 2010 Vriendschap en Verraad - Cicero en Catullus over Caelius en Clodia NB: Gebruik op eigen risico! Assidui 102/103 Clientela 91
2.5: Sulla (Optimatis) 88 Cornelius Sulla
83
Dictator
79
Mensen die voldoende bezit hadden om in het leger te dienen. Voor hen was dat dan ook verplicht. De Germanen worden verslagen in de Provence (102) en op de Povlakte (103), mede dankzij de vernieuwde organisatie van het leger. Groep clientes. Soldaten werden clientes van hun bevelhebber, die hen uitbetaalde. Dit gaf de legerleiders enorme macht. Bondgenotenoorlog: socii raken in opstand omdat ze geen burgerrechten kunnen krijgen. Als wordt beloofd dat iedereen die zich vrijwillig overgeeft die rechten krijg, keert de rust weder.
Mithridates valt het Romeinse Rijk binnen. Moet als consul (gekozen in 88) van de senaat ten strijde trekken tegen Mithridates. Marius drijft zijn eigen benoeming door de volksvergadering. Daarom neemt Sulla met zijn leger Rome in. Vanaf nu was het leger een pressiemiddel van generaals en vele populares (aanhangers van Marius) werden gedood. Bij terugkomst vult Sulla zijn leger aan en verslaat hij Cinna, de door de populares benoemde consul en na de dood van Marius alleenheerser. Sulla richt een bloedbad aan onder zijn politieke tegenstanders. Alleenheerser om orde op zaken te stellen. De senaat benoemd Sulla tot dictator voor onbepaalde tijd met als speciaal doel de staatinrichting te hervormen (lees volkstribunaat uit te schakelen: alle besluiten van de volksvergadering moesten door de senaat worden goedgekeurd). Sulla stapt vrijwillig terug.
2.6: Crassus en Pompeius (vroegere clientes van Sulla maar populares) 75 - 66 Grootte onrust: Mithridates valt weer binnen en Rome verklaart hem de oorlog. Mithridates roept de hulp in van zeerovers uit Cilicië die de zeeën onveilig maakten. 73 Slaven op de latifundia komen in opstand. Een plunderend slavenleger van 70.000 man onderleiding van de Thraciër Spartacus trok rond door Italië. Crassus moest hem verslaan en dat lukte hem, mede door onenigheid onder de slaven zelf. De 5000 slaven die het overleefden werden door Pompeius, die net de opstandige Mariusaanhanger Sertortius in Spanje had verslagen achterhaald en gedood. 70 Pompeius en Crassus dwingen met hun legers consulverkiezingen af en draaiden de situatie van de volkstribunen terug. Marcus Tullius Cicero Werkt zich met dank aan het machtsvacuüm dat binnen de optimates is ontstaan als homo novus op tot belangrijke optimaat. Gaius Julius Caesar Opkomende popularis, moet steeds geld lenen van Crassus. 67 Pompeius krijgt op voorstel van volkstribuun Gabinius een commando om de Cilicische zeerovers te verdrijven. Deze hadden een actieradius tot aan de Italiaanse kust en bedreigden zo de internationale handel. Imperium Militair gezag. 66 Pompeius krijgt de bevoegdheid om Mithridates definitief te verslaan. Hierbij veroverde hij ook grote delen van Syrië. 2.7: De samenzwering van Catilina (popularis) Lucius Sergius Catilina Komt uit een familie gesticht door een metgezel van Aeneas. Begint loopbaan in het leger van de vader van Pompeius tijdens de Bondgenotenoorlog. Wellicht heeft hij, als aanhanger van Sulla, een rol gespeeld in de terreur tegen de verslagen populares. 68 Catilina wordt praetor, het op één na hoogste voor een senator haalbare ambt. 66, 65 Catilina’s kandidatuur voor het consulschap wordt afgewezen in verband met mogelijke betrokkenheid bij corruptie in Africa. 64 Catilina mag meedoen aan de consulverkiezingen en wordt daarbij tegengewerkt door een senatoriale oppositie onder leiding van Cicero. Cicero wordt consul. 63 Catilina probeert opnieuw te worden gekozen tot consul, maar weer mislukt het. Cicero bekritiseerd hem als maar meer en was zeer agressief. De senatoren geloofden hierin Cicero. Catilina wordt hierdoor steeds radicaler en Cicero kan hem dan mooi afschilderen als een gevaar voor de staat. Toen Catilina uit Rome vertrok zagen zijn tegenstanders dit als schuldbekentenis. Zijn aanhangers waren in het
Samenvatting eindexamenstof Latijn 2010 Vriendschap en Verraad - Cicero en Catullus over Caelius en Clodia NB: Gebruik op eigen risico! Gallische Allobroges ook nog eens in opstand gekomen, en Catilina werd nu als couppleger gezien in de senaat. Catilina trok zich met zijn aanhangers terug in Etrutië, maar werd daar verslagen in een bloedige veldslag door een senaatsleger. 2.8: Cicero’s tanende macht en de opkomst van Clodius 60 Eerste triumviraat (driemanschap) met Pompeius, Crassus en Caesar. Pompeius gaat hierin omdat hij van de senaat geen land krijgt voor zijn veteranen. Republikeinen zijn als de dood voor de val van de Republiek. 59 Consulaat Caesar. 58 - 51 Gallische Oorlog. 5 december 63 Cicero laat enkele volgelingen van Catilina zonder proces doden. Elk Romeins burger had echter recht op een proces. Dit zou Cicero later problemen opleveren. Pater Patriae Vader des Vaderlands. Deze titel krijgt Cicero na zijn succesvolle consulaat. Ook Cicero is overigens bang voor de van de Republiek. Cicero’s reputatie was snel na zijn consulaat afgenomen i.v.m. het driemanschap en het ontstaan van twijfel over de rechtsgeldigheid van zijn optreden tegen Catilina en de zijnen. Publius Clodius Eigenlijk: Publius Claudius, maar Clodius klinkt volkser en was zijn overstap van het patriciaat naar de plebejers. Daardoor kon hij volkstribuun worden. 62 Clodius wordt beschuldigd van het deelnemen aan de vrouwelijke religieuze riten van Bona Dea. Hij raakt in een isolement binnen het patriciaat. Januari 61 De zaak Clodius wordt aan de senaat voorgelegd. O.a. Cicero getuigd tegen Clodius. Toch wordt Clodius vrijgesproken. Cicero en Clodius zijn vanaf nu aartsvijanden. Januari 58 Clodius wordt tribuun en komt met veel voorstellen, bijv. gratis graan voor de armsten. Cicero is het hier niet mee eens. Clodius dient ook een ander wetsvoorstel in: iedereen die een Romeins burger zonder rechtszaak had laten doden zou worden verbannen. Cicero wacht niet en vertrekt naar Thessaloniki. Clodius gaat paramilitaire straatbendes oprichten. 4 september 57 Cicero keer terug in Rome. Clodius is zijn populariteit kwijt. Veel politici gaan ook paramilitair geweld gebruiken. Rome wordt een strijdtoneel van rivaliserende bendes. Milo Protegé van Cicero. 2.9: Het proces tegen Caelius 82 Marcus Caelius Rufus geboren in Interamnia in Picenum. ± 65 Caelius wordt Cicero’s leerling en heeft een grote carrière voor zich, maar door zijn banden met Catilina (of hij wel of geen vertrouweling was, was ook toen al onduidelijk) wordt zijn reputatie geschaad. 60 Caelius beschuldigt Cicero’s medeconsul Gaius Antonius (ook een “aanhanger” van Catilina) dat hij als proconsul van Macedonië de bevolking daar had uitgebuit. Cicero verdedigde Antonius maar die verloor toch. Clodia Zus van Clodius. Woont op de Palatijn, waar Caelius een huisje huurt en zo leren ze elkaar kennen. Clodia is een 36-jarige weduwe en heeft een “dubieuze” reputatie. Ze heeft een relatie met Caelius, maar na twee jaar gaan ze met ruzie uit elkaar. Begin 56 Caelius klaagt een voormalige vriend, Lucius Bestia aan wegens omkoping. Cicero verdedigt Bestia en die wordt vrijgesproken. 56 Caelius is bezig met een tweede zaak tegen Bestia als hij door Bestia’s zoon, Lucius Sempronius Atratinus wordt aangeklaagd wegens geweldsmisdrijven. Atratinus werd gesteund door Clodius en Balbus. De officiële aanklacht was geweldpleging tegen Alexandrijnen in Puteoli en betrokkenheid bij de moord op de filosoof Dio, die in Rome was als leider van een gezantschap uit Alexandrië om te protesteren tegen de terugkeer van de zeer corrupte koning van Egypte, die in Rome hulp was komen vragen, Ptolemaeus Auletes. 3 en 4 april 56 Zittingen van de rechtszaak tegen Caelius. De politiek niet veel meer voorstellende, maar zeer kundige advocaat Cicero verdedigt hem. Het was duidelijk dat Clodius en Clodia de kwade breinen achter de aanklacht waren. Zij wilden wraak Caelius na diens affaire met Clodia. Zijn hele verleden werd opgerakeld om hem in een kwaad daglicht te stellen, maar het mocht niet baten. De verdediging van Cicero en Marcus Crassus was te sterk. Quadrantaria Stuiverhoer. Scheldwoord dat Caelius tegen Clodia gebruikt. In z’n eigen verdediging schijnt hij nogal los te zijn gegaan tegen de aanklagers. Waarschijnlijk was hij zonder de hulp van Cicero er Crassus veroordeeld.
Samenvatting eindexamenstof Latijn 2010 Vriendschap en Verraad - Cicero en Catullus over Caelius en Clodia NB: Gebruik op eigen risico! Caelius verdere carrière 52
Caelius wordt volkstribuun en steunt Milo in zijn strijd tegen Clodius’ straatbendes. Zijn relatie met Cicero is dan goed. Caelius wist niet wiens partij hij moest kiezen: die van Pompeius of van Caesar. Even leek het alsof hij voor de eerste zou gaan, maar uit eindelijk koos hij in 49 voor Caesar, toen Scipio een wetsvoorstel indiende om Caesar tot staatsvijand te benoemen en hij stemde tegen. 48 Caelius wordt benoemd tot praetor peregrinus, maar het hogere ambt praetor urbanus gaat naar ene Trebonius. Caelius kon dat niet hebben en ging zich met Trebonius’ zaken bezig houden, waardoor hij uit zijn ambt werd gezet en naar Thurii vertrok, waar hij samen met Milo in een vechtpartij met de troepen van Caesar terecht kwam en stierf. Hij was te veel verwikkeld in schandaaltjes en de concurrentie voor hem was te groot om nog een echt belangrijk iemand te worden, hoewel hij dat waarschijnlijk wel verwacht heeft.
Hoofdstuk 4: Cicero: staatsman, filosoof, redenaar Inleiding Cicero is de invloedrijkste Latijnse auteur en degene waar we het meest vanaf weten. Dit komt door de enorme omvang van zijn overgeleverde werk. Hij schreef brieven, redevoeringen als politicus en als advocaat en theoretische stukken over retorica en filosofie, maar hij beschouwde zichzelf bovenal als politicus. Hij wilde groot staatsman worden, wat niet makkelijk was in de onstuimige tijden waarin hij leefde. De jongen uit de provincie Marcus Tullius Cicero wordt in 106 geboren in de provincieplaats Aprinum als zoon van een ridder. Hij maakte naam door als advocaat de aandacht op zich te vestigen in een aantal geruchtmakende zaken: Cicero was als redenaar zeer begaafd en onovertroffen. Hij valt al op tijdens zijn opleiding in de retorica, waar zijn vader voor had gezorgd. Het begin van zijn carrière als advocaat Cicero liep stage bij een aantal bekende advocaten die, zoals gebruikelijk, tevens politiek actief waren. Cicero toonde ook interesse in wetenschappen die niet van belang waren op het Forum. In 81 maakte hij naam tijdens zijn eerste proces omdat hij zo welsprekend was en durf had: hij viel een protegé van de dictator Sulla aan. Hij heeft ook een jaar een studiereis naar Griekenland gemaakt, misschien om gezondheidsredenen. Cicero trouwde met Terentia en kreeg twee kinderen: Tullia (ook wel Tulliola) en Marcus. Cicero’s politieke carrière In 75 kwam Cicero’s politieke carrière gang met zijn benoeming tot quaestor van de stad Lilybaeum op Sicilië. Dat deed hij zo goed dat toen de opvolger (Verres) van de gouverneur een wanbeleid voerde, de bevolking Cicero te hulp riep om hun belangen te verdedigen. Cicero had gehoopt dat dit hem naamsbekendheid zou geven, maar dat was niet het geval. Na zijn quaestuur mocht Cicero de senaat in en in 66 werd hij verkozen tot praetor, het op één na hoogste ambt binnen de staat. Hij steunde Pompeius in deze functie, die een volmacht eiste om een strijd in Klein-Azië te kunnen voeren tegen koning Mithridates. De kroot op het werk: het consulaat (63) Om consul te worden moest je minimaal 43 zijn. Cicero kon zich dus pas in 63 hiervoor verkiesbaar stellen en kon de eerste homo novus in tientallen jaren worden. Hij moest zich alleen verzekeren van de steun van de optimates en zich duidelijk afzetten tegen de populares. Cicero won dankzij zijn goede reputatie als spreken en omdat zijn grootste concurrent, Catilina, ervan verdacht werd revolutionaire plannen te hebben. Na zijn verkiezing begon Cicero met een lastercampagne tegen Catilina. Toen Catilina’s aanhangers een Gallische stam probeerde op te hitsen, werden zij gearresteerd en waarschijnlijk heeft Cicero zo veel bloedvergieten voorkomen. Hij noemde zichzelf dan ook “redder van het vaderland”. Na het hoogtepunt de val: Cicero’s ballingschap (58-57) Door Catilina’s staatsgreep te onderdrukken had Cicero ook machtige vijanden gemaakt. Clodius beschuldigde hem van het laten executeren van Romeinse staatsburgers zonder proces, en Cicero verliet daarom Rome. Later werd zijn verbanning uitgesproken. Wat Cicero eerst als hoogtepunt van z’n carrière beschouwd, werd nu een dieptepunt. Cicero dacht er zelfs over zelfmoord te plegen. Na ruim een jaar mocht Cicero op voorspraak van Pompeius terugkeren en in september maakte hij een triomfantelijke rentree in Rome.
Samenvatting eindexamenstof Latijn 2010 Vriendschap en Verraad - Cicero en Catullus over Caelius en Clodia NB: Gebruik op eigen risico! In de schaduw van de machthebbers (57 - 51) Cicero kon door het driemanschap dat vanaf 60 de macht had niet de “oude, wijze staatsman” spelen, waarop hij wel had gehoopt. Hij ging daarom theoretische en filosofische boeken schrijven over de politiek en de samenleving (De Republica en De Legibus). Hij schreef net als Plato in dialogen. In De Oratore betoogt Cicero dat een goed redenaar niet alleen verstand van zaken, maar ook praktijk ervaring en een brede algemene ontwikkeling, in het bijzonder van filosofie, moet hebben. Als Crassus overlijdt, komen Pompeius en Caesar steeds meer als concurrenten tegenover elkaar te staan. Cicero neigt naar Pompeius, die zichzelf presenteert als strijder voor de Republiek, maar hij wil Caesar ook te vriend houden. Van 51 tot 50 voelt hij zich genoodzaakt tegen zijn wil in als veldheer van een leger van 5000 man rust te brengen in de provincie Cilicië, waar alles niet op rolletjes loopt. Als hij daar overwint, benoemen zijn soldaten hem tot imperator, waardoor hij aanspraak mocht maken op een triomftocht bij terugkeer in Rome, maar Cicero zelf vindt niet dat hij dat echt heeft verdiend. De pijnlijke keus tussen Pompeius en Caesar (50 - 47) Bij Cicero’s terugkeer lijkt een gewapend conflict tussen Caesar en Pompeius onvermijdelijk: Cicero moet wel kiezen. Nadat hij enorm lang aarzelt, waardoor hij zowel Pompeius als Caesar tegen zich krijgt, sluit hij zich aan bij Pompeius, die met zijn leger een het grootste deel van de senatoren naar Griekenland was uitgeweken. In 48 overwint Caesar Pompeius’ leger en vlucht de laatste naar Egypte waar hij wordt vermoord. Cicero had fout gekozen en zat in een vernederende positie. Hij moest wachten op toestemming van Caesar voor hij naar Rome kon terugkeren. Een jaar later, in 47 kreeg hij die. Caesars alleenheerschappij Cicero stond met Caesar als alleenheerser politiek gezien buiten spel en wijdde zich aan filosofie, waarin hij de Romeinen kennis leerde maken met de Griekse filosofie van het Hellenisme (periode na Alexander de Grote). Zijn productiviteit is opmerkelijk, aangezien het hem in z’n privéleven ook niet mee zat. In 46 komt zijn huwelijk met Terentia tot een einde, maar de grootste slag komt in 45 als zijn dochter Tullia overlijdt. Cicero raakt daardoor in een depressie. Op 15 maart 44 wordt Caesar door een hoop senatoren vermoord. Cicero had niet tot de samenzweerders behoord, maar keurde de aanslag zonder twijfel goed als noodzakelijke stap om de Republiek terug te krijgen. Dat gebeurde echter niet, want Caesars rechter hand Antonius zou de alleenheerschappij overnemen. Ook in Caesars adoptiezoon Octavius ziet Cicero niets. Toch hoopte hij hem uit te kunnen spelen tegen Antonius, die hij als grootste gevaar voor de Republiek beschouwde. Cicero werd woordvoeder van het verzet in de senaat tegen Antonius. De veertien redevoeringen vol felheid en sarcasme zouden de laatste stuiptrekkingen van het Republikeinse verzet zijn. IN 43 leggen Octavius en Antonius hun geschillen bij en beginnen samen met Lepidus het Tweede Driemanschap. De belangrijkste eis van Antonius hiervoor is de dood van Cicero. Deze vlucht naar zijn landgoed in Tusculum om vandaar uit per land naar zijn villa in Formiae te gaan. Cicero zou dan doorreizen naar Caieta om daar aan boord te gaan, maar door tegenwinden en zeeziekte kwam hij niet weg. Uiteindelijk keerde hij terug naar zijn villa, waar hij zijn slaven verbood voor hem te vechten en droeg hen op zijn draagstoel neer te zetten. Hij stak zijn hoofd naar buiten en dat werd afgehakt door soldaten. Cicero “wilde sterven in het vaderland dat hij zo dikwijls gered heeft”. Livius zag Cicero’s dood als de ondergang van de Romeinse Republiek. Hoofdstuk 5: Andere bronnen over Caelius en Catilina Zelf lezen. Hoofdstuk 6: De macht van het woord - Theorie en praktijk van de antieke retorica Introductie Tirocinium fori (militaire dienst op het forum) Stageperiode van redenaars op het forum. 6.1: De geschiedenis van de retorica Oorsprong en vroege ontwikkeling In de tijd voordat er enige natuurwetenschap was, spraken koningen en helden in het openbaar om hun publiek te overtuigen. Dit deed men zonder opleiding of voorbereiding. Het denken over de retorica kwam vooral op door de opkomst van de democratie in Athene aan het eind van de zesde eeuw. Er kwamen ook sofisten, die pretendeerden kennis te kunnen overbrengen op het gebied van gelijk hebben, maar vooral het gelijk krijgen. Vooral onder hun invloed ging men nadenken over de vorm van redevoeringen en de theorie die erachter zat. Door goede retoriek won de slechte zaak het vaak van de goede, en men ging zich afvragen of de retorica wel logisch en ethisch verantwoord was.
Samenvatting eindexamenstof Latijn 2010 Vriendschap en Verraad - Cicero en Catullus over Caelius en Clodia NB: Gebruik op eigen risico! De filosofen en de retorica Plato wees elke vorm van manipulatie van de objectieve waarheid van de hand: de waarheid zelf moest de mensen overtuigen, niet de woorden. Later kwam hij hierop terug en zei hij dat de retorica kon worden gebruikt om een publiek te overtuigen van de juiste waarheid. Aristoteles stond positiever tegenover de retorica en benaderde deze vanuit empirisch oogpunt. Hij maakt een verschil tussen de retorica en de redenaar: retorica is een moreel neutrale vaardigheid (het gereedschap) waarbij de redenaar alleen zakelijke en eerlijke argumenten hoort te gebruiken. Psychologische beïnvloeding en taalgebruik mag wel worden gebruikt. Hoogtepunt en verandering van de retorica in Griekenlang Demosthenes (384 - 322) was het hoogtepunt van de Griekse retorica; hij zou Cicero’s voorbeeld worden. Demosthenes richtte zich in zijn redevoeringen tegen Philippus II, koning van Macedonië. Daarna, door de overwinning van de Macedoniërs op de Grieken en hun alleenheerschappij, werd de retorica overbodig in de politiek. De juridische retoriek en de lofreden op de heersers namen wel toe. De geschiedschrijver Thucydides nam geweldige redevoeringen op in z’n werk. Het retorisch onderwijs is nooit verdwenen en de retoricaleraar nam ook de afronding van de algemene vorming van de jeugd uit de hogere standen op zich. In de tweede eeuw wilden filosofen dat filosofie meer centraal stond in het onderwijs. De retorica bereikt Rome Hoewel de retorica al langer bekend was in Rome, kwam deze echt opzetten tijdens de onderwijsstrijd in Griekenland. Griekse leraren introduceerde het Hellenistische onderwijssysteem. Vanaf 100 richtte ook Romeinse leraren hun eigen school op en gaven dan les in het Latijn. Imitatio Nadoen (van de Griekse redevoeringen) Aemulatio Overtreffen (van de Griekse redevoeringen) Het hoogtepunt van de retorica in Rome Cicero is het hoogtepunt van de retoriek in Rome, niet alleen in praktisch, maar ook in theoretische zin. Hij schreef in De Oratore hoe de orator perfectus moest zijn. Ook in de geschiedkunde was de retorica belangrijk, waar de schrijver met redevoering de stilistische glansstukken in zijn verhaal bracht. Orator perfectus Is retorisch geschoold en heeft praktijk ervaring en kennis van filosofie, rechtskunde en geschiedenis. Ars Theoretische en technische aspecten van de retorica, werden minder hoog aangeslagen door Cicero dan de natuurlijke aanleg, oefening en ervaring in de praktijk Ingenium Natuurlijke aanleg Exercitatio Oefening Usus Ervaring in de praktijk Verandering De politieke retorica verdwijn onder de alleenheerschappij van Augustus, maar retorenscholen bleven van belang als opleidingsinstituut voor de elite. Nieuw waren de declamationes, openbare, vaak drukbezochte voordrachten over fictieve, vaak bizarre onderwerpen. 6.2: De theorie van de klassieke retorica De doelstelling Persuadere Overtreffen Het onderwerp Het onderwerp is er altijd een waarover men van mening kan verschillen. Questiones infinitae algemene vraagstukken (Mag een zoon zijn eigen moeder doden als zij zijn vader heeft gedood?) Questiones finitae specifieke vraagstukken (Mocht Orestes zijn moeder Clytaemnestra doden nadat zij zijn vader Agamemnon had gedood?)
Samenvatting eindexamenstof Latijn 2010 Vriendschap en Verraad - Cicero en Catullus over Caelius en Clodia NB: Gebruik op eigen risico! De redevoering zelf gaat in principe altijd de hele staat aan. Er worden drie verschillende vormen onderscheiden. Genus iudiciale Pleidooi in de rechtszaal. Belangrijkste vraagstelling: is de daad die ter beoordeling ligt wettig of onwettig dan wel rechtmatig of onrechtmatig? Genus deliberativum Politieke redevoering. Hoofdvraag is altijd of het ter discussie staande beleid nuttig of schadelijk is en of het moreel te verantwoorden valt. Genus Demonstrativum De gelegenheidsreden. Vaak lofrede of smaadrede. De spreker Per redevoering zijn er in de tijd voor de daadwerkelijke redevoering vijf stadia voor de spreker. Inventio Het analyseren van het vraagstuk, tot een centrale stelling komen en het vinden van de argumenten. Dispositio Het ordenen van het gevondene, met name van de argumenten, tot een goed opgebouwd betoog. Elocutio De verwoording van het gevondene en geordende (vooral stilistische vormgeving). Memoria Het uit het hoofd leren van de tekst. Actio/Prenuntiatio De voordracht van de redevoering (waarbij met stemgeluid, gezichtsuitdrukkingen en gebaren oefent). De tekst Exordium
Inleiding: Publiek wordt voorbereid op het betoog, aandacht wordt gewekt, weerzin weggenomen. Gevoelens van sympathie voor de spreker en zijn cliënt worden gewekt. Narratio Vertelling/uiteenzetting van de toedracht: het vertellen van de geschiedenis. Deze hoeft niet strikt objectief te worden gegeven! Nadelige punten worden weggemoffeld en positieve punten aangedikt. Propositio De stelling en de indeling van de argumentatie worden verteld. Functie: publiek zeer beknopt in te prenten wat er is gebeurd en wat er behandeld zal worden in de rest van de redevoering. Argumentatio De argumentatie pro en contra. Het publiek moet hierbij logisch kunnen redeneren. De stelling wordt onderbouwd met argumenten en tegenargumenten worden ontkracht. Peroratio Afsluiting: er kan worden samengevat of nog een laatste beroep op het publiek worden gedaan. Dit was de “ideale” indeling, maar men kon er goed vanaf wijken. Vooral voor een gerechtelijk pleidooi is dit een goede structuur. Middelen en effecten van overtuiging Logos Logische argumenten. Pathos Het opwekken van emoties bij het publiek. Ethos Overtuigingskracht, eigen gezegd en persoonlijkheid. (Imago van de spreker) Conciliare Vooral in het exordium: publiek gunstig stemmen en sympathie opwekken voor de redenaar en zijn cliënt. Poging tot het aangaan van een vertrouwensrelatie met het publiek. Docere Vooral in narratio t/m argumentatio: presentatie van de feiten en de, eventueel suggestieve, argumentatie. Movere Vooral in peroratio: Het publiek in de juiste gemoedstoestand brengen. Vaak gebeurt dit ook al eerder.
Samenvatting eindexamenstof Latijn 2010 Vriendschap en Verraad - Cicero en Catullus over Caelius en Clodia NB: Gebruik op eigen risico! De invectiva De invectiva is een redevoering waarmee wordt geprobeerd een bepaalde persoon of zaak naar beneden te halen. Het is van belang dat er wordt aangetoond dat het onderwerp niet binnen de normen en waarden past. De invectiva is een geducht wapen om de tegenpartij in discrediet te brengen en wordt dan ook al snel opgenomen in het retorisch onderwijs. Eerst werden de geboorte en jeugd van de persoon onder vuur genomen. Daarna kwamen de slechte eigenschappen, morele fouten, lichamelijke gebreken en fysieke eigenaardigheden. Invectivae waren een vast onderdeel van de politiek en werden geaccepteerd om tegenstanders verdacht mee te maken. Persoonlijke verdachtmakingen waren belangrijker hierbij dan de inhoudelijke kritiek. Bij Cicero spelen invectivae vaak een belangrijke rol. De zinsbouw van Cicero Belangrijke punten in de welsprekendheid: - Rustpunten op logische plaatsen, klank en ritme. - Gedachtegang moeten over zinnen en zinsdelen zijn verdeeld. - Hiaten (botsingen van klinkers) en botsingen van medeklinkers worden vermeden. - In het slot van een zin(sdeel) worden korte en lange lettergrepen vaak afgewisseld. Vaak wordt van de normale woordvolgorde afgeweken. - Metra van poëzie wordt vermeden. Bij normaal taalgebruik wordt hoofdzin aan hoofdzin geregen. Daarbij zijn er weinig bijzinnen en rustpunten vallen willekeurig (en toen … en toen … en toen). In de retorica wordt gebruik gemaakt van volzinnen (hoofdzin + een aantal bijzinnen) en zijn deze een afgerond geheel (periode). Met voegwoorden en metriek worden binnen een periode bepaalde onderdelen gemarkeerd. Rustpunten komen hierdoor vanzelf op het goede moment. Binnen een periode is er evenwicht qua inhoud door een herhaling ervan of door het geven van een antithese. Correspondentie in vorm wordt bereikt door zinsdelen op dezelfde manier te contrueren of even lang te maken. Een periode heeft een spanningspatroon. Eerst wordt de spanning opgebouwd, vaak met een tricolon. Daarna volgt de hoofdzin die het hoogtepunt van de spanningsboog is, waarna de ontspanning begin aan het eind van de hoofdzin of in een nazin. De metriek volgt en na een periode is in de ontspanning een rustpunt waar de redenaar ademhaalt. De periode is een van de voornaamste kenmerken van Cicero. Retorica nu Nog steeds is retorica van belang en overal te vinden. Deze is voor een groot deel gebaseerd op de klassieke retorica (er zijn wel verschillen zoals het verdwijnen van de invectiva en het gebruik van korte, heldere zinnen in plaats van perioden). Hoofdstuk 7: Catullus en Clodia Catullus, leven en werk Catullus is een beroemde dichter uit de tijd van Cicero. Er is weinig van hem bekend. Wel weten we dat hij in Verona is geboren in een vooraanstaande familie, vermoedelijk in 84. Hij stierf waarschijnlijk in 54 en heeft het grootste deel van z’n leven in Rome gewoond. Er zijn 116 gedichten overgeleverd: het kortste twee regels, het langst ruim vierhonderd. Ze hebben een veelheid aan onderwerpen. We weten niet of de huidige ordening op metriek de originele is. Catullus, poeta novus Catullus behoorde tot de poetae novi, dichters die in plaats van grote heldendaden, zoals de dichters voor hen dat deden, hun eigen belevenissen en emoties beschreven. Ze hebben grote technische perfectie. Ook komt hun geleerdheid naar voren in de gedichten, waardoor ze ook wel poeta doctus worden genoemd. Myth9ologische, historische en geografische wetenswaardigheden worden verwerkt in hun gedichten, die blijkbaar voor een intellectueel publiek schreven.
Samenvatting eindexamenstof Latijn 2010 Vriendschap en Verraad - Cicero en Catullus over Caelius en Clodia NB: Gebruik op eigen risico! Catullus en Clodia: liefde en verraad Catullus schreef ruim twintig gedichten over zijn liefde Lesbia, een pseudoniem voor onze Clodia. Het gedicht 51, waarin hij haar deze naam geeft, is een imitatio van een gedicht van de Griekse dichteres Sappho die rond 600 leefde op Lesbos. We weten dat deze Lesbia waarschijnlijk Clodia is geweest, doordat de schrijver Apuleius (120 - 170 n. Chr.) er een uitspraak over doet en omdat in gedicht 79 Catullus het heeft over pulcher, waarmee waarschijnlijk Clodia Pulcher, Clodia’s broer meer wordt bedoeld. Bovendien wordt in de gedichten 77 en 58 Caelius genoemd, die Lesbia zou hebben afgepakt (58) en die ene lotgenoot en slachtoffer van de meedogenloze Lesbia (77). De reconstructie van een liefdesaffaire De ordening zoals de gedichten zijn overgeleverd vertellen ons niets over het verloop van de relatie. We onderscheiden drie soorten gedichten. Te beginnen met gedicht 51, waarin de dichter zijn liefde verklaart. Daarna zijn er verschillende mogelijkheden: heeft een gedicht namelijk betrekking op een definitief einde van de relatie, of op een tijdelijke dip? In het boek wordt de volgende chronologie aangehouden: het prille begin, de volle bloei, de traumatische breuk en de daarop volgende verbittering. Sommigen zeggen dat Catullus vroege dood gevolg is van zijn gebroken hart.