Samenvatting
Van veiligheid als probleem naar veiligheid als resultaat
Openbaar Ministerie, maar ook burgers. Het is cruciaal dat Rotterdammers de komende jaren een actievere bijdrage (kunnen) leveren aan de uitvoering van het veiligheidsactieprogramma. In de loop van de totstandkoming van dit actieprogramma zijn vele gesprekken gevoerd met Rotterdammers. Hun inbreng is in dit programma verwerkt.
De veiligheidsaanpak van Rotterdam werkt. Het veiligheidsniveau in de stad is gemiddeld naar een 7+ gegaan. Dat resultaat is het gevolg van onze aanpak op het gebied van repressie en handhaving van de afgelopen tien jaar. Die aanpak zetten wij onverminderd voort. Het doel is om het bereikte stadsbrede veiligheidsniveau op zijn minst te handhaven. We blijven repressieve maatregelen treffen, maar pakken daarnaast ook de sociale en fysieke oorzaken van onveiligheid aan. Voor de veiligheidsaanpak komt de focus te liggen in de wijken het Oude Westen, Tarwewijk, Hillesluis en het Nieuwe Westen. We betrekken de burgers actief bij onze ambities. De ontwikkelingen gaan snel. We spelen daarop in als zij de veiligheid van de stad onder druk zetten, zoals de huidige recessie. Daarom bekijken we halverwege de looptijd van dit actieprogramma hoe we ervoor staan en of we de doelen die we ons hebben gesteld moeten aanpassen. Dat doen we in een zogenoemde midterm review. We hebben de volgende ambitie: In 2014 zijn er geen onveilige en probleemwijken meer. Het gemiddelde stedelijke veiligheidsniveau is gestabiliseerd op 7+, wat geldt als ondergrens. Om dit ambitieniveau te halen, geven we de veiligheidsaanpak langs drie lijnen vorm: • Gebiedsgerichte aanpak: de specifieke veiligheidsopgaven in de wijken worden aangepakt via de gebiedsgerichte aanpak. • Fenomeengerichte aanpak: fenomenen als (uitgaans)geweld, woonoverlast en mensenhandel worden daar waar het zich manifesteert hard aangepakt. Tegelijkertijd zetten we ook preventieve maatregelen in. • Persoonsgerichte aanpak: De focus van deze aanpak ligt in alle gevallen op het realiseren van een op maat gesneden aanpak in een combinatie van zorg en harde aanpak.
De bestaande aanpak van handhaving en repressie vormt de basis voor de aanpak voor de komende vijf jaar, waarbij de aandacht sterker naar de wijken verschuift. Door verbindingen te leggen met sociale, economische en fysieke factoren pakken we de oorzaken van onveiligheid aan. Repressie, ontwikkeling en preventie komen in een integrale aanpak samen. In de wijken waar het minder goed gaat, zetten we extra in op het aanpakken van de oorzaken van de problemen rondom veiligheid. Deze hangen samen met sociale, fysieke en/of economische factoren. Een meer duurzamere aanpak is noodzakelijk. We moeten investeren in de kwaliteit van de woningvoorraad en het voorzieningenniveau, en het taal-, kennis- en vaardighedenniveau van bewoners omhoog brengen. De verschillende beleidstakken – veiligheid, sociaal, fysiek, economie – worden met elkaar verbonden in de Integrale Wijk Actie Programma’s (IWAP’s).
Dit veiligheidsactieprogramma ondersteunt het gemeentelijk veiligheidsbeleid. Het legt de afspraken vast die nodig zijn om dat beleid te realiseren. We werken toe naar vijftien meetbare targets en voeren maatregelen uit. We vragen een forse inzet van alle partijen: gemeentelijke diensten, deelgemeenten, de politie, het
In het nieuw te ontwikkelen wijkprofiel bundelen we informatie uit de Veiligheidsindex met informatie uit de 1
Sociale en de Fysieke indexen. Daardoor kunnen we snel reageren op veranderingen in een wijk en preventieve maatregelen nemen om te voorkomen dat een wijk afglijdt. Het verzamelen en delen van informatie is cruciaal in onze veiligheidsaanpak. We monitoren de ontwikkelingen in de wijken en waar nodig grijpen we direct in.
Gebiedsgerichte aanpak De gebiedsgerichte aanpak gaat uit van de specifieke veiligheidsopgave in de wijken. De deelgemeenten voeren de regie op de integrale aanpak (veilig, sociaal, economisch en fysiek). Per wijk zal de aanpak verschillen. Samenwerking met partners in de wijk is cruciaal; deelgemeente, gemeentelijke diensten, politie, organisaties en instellingen, ondernemers en bewoners doen samen mee. Gebiedsmanagers stellen per wijk een IWAP op waarin de verbinding wordt gelegd tussen veiligheid en sociaal en fysieke investeringen op wijkniveau. Op plaatsen waar extra inspanningen nodig zijn, kunnen in opdracht van het College stadsmariniers worden ingezet. De focus ligt op de wijken Oude Westen, Tarwewijk, Hillesluis en Nieuwe Westen. Met behulp van het wijkprofiel en actuele informatie uit het early warning system zullen we ontwikkelingen in de wijken goed monitoren. Indien wijken in onbalans raken of dreigen ‘af te glijden’ ondernemen we actie, zonodig direct. Jaarlijks actualiseren we de IWAP’s waarbij op basis van de analyses de noodzakelijke acties worden bepaald. We geven hierbij extra aandacht aan de wijken die in de laatste Veiligheidsindex t.o.v. het jaar 2005 niet of nauwelijks zijn verbeterd. Halverwege de looptijd van dit actieprogramma bekijken we opnieuw hoe alle wijken er voor staan en bepalen we welke wijken gelet op de problematiek onze extra aandacht en inzet verdienen.
buurtprobleem. Steeds duidelijker wordt dat er een relatie bestaat tussen het gebruik van alcohol en (soft)drugs en geweld. Rotterdam gaat onderzoeken in welke mate dat het geval is. Op basis van dit onderzoek worden maatregelen genomen om het aantal aan alcohol gerelateerde geweldsincidenten terug te dringen. Veertig procent van alle aangiften van geweld betreft vormen van huiselijk geweld. Wij willen huiselijk geweld stoppen en voorkomen. Geweld in de relatiesfeer is niet normaal en die boodschap dragen we uit. Vrijwel alle instellingen op het terrein van onderwijs, zorg en welzijn hebben inmiddels de meldcode huiselijk geweld geïmplementeerd. In 2014 moet tachtig procent van alle meldingen bij het Advies- en Steunpunt Huiselijk Geweld leiden tot een passende interventie. We stimuleren het vermogen van families om zelf problemen op te lossen en geweldloos te communiceren. Uitgaansgeweld pakken we aan door de inzet van instrumenten zoals horeca- en gebiedsverboden, preventief fouilleren en integraal toezicht. We werken intensief samen met horecaondernemers. Om het geweld onder jongeren beter te kunnen aanpakken, analyseren we de problematiek: welke jongeren maken zich schuldig aan welke vormen van geweld en waarom? Welke risicofactoren zijn bepalend voor agressief gedrag? Op basis daarvan zetten we gericht instrumenten in als peer mediation en agressie regulatietrainingen. Geweld onder jongeren pakken we verder aan via jeugdbuurtnetwerken, de Deelgemeentelijke Organisaties Sluitende Aanpak en het justitieel casus overleg. Technopreventieve maatregelen zoals tourniquets en camera’s helpen het voetbalgeweld tegen te gaan. We
De fenomeengerichte en persoonsgerichte aanpak worden in vier thema’s verder uitgewerkt. Het gaat om geweld, overlast, de verbinding tussen onder- en bovenwereld en crisisbeheersing en openbare orde handhaving. De onderwerpen jeugd en genotsmiddelen lopen als een rode draad door die thema’s heen. Voor elk thema zijn concrete targets geformuleerd. Daarnaast beschrijven we voor elk thema wat er aan de hand is en welke maatregelen we treffen.
Geweld Geweld is en blijft een veiligheidsprobleem. Het aantal aangiften op het gebied van geweld daalt nauwelijks en burgers ervaren geweld als een vaak voorkomend 2
ontwikkelen maatregelen om ongewenste personen sneller te herkennen en uit de stadions te weren. Wij leggen verder een verbinding tussen voetbalgeweld, uitgaansgeweld en evenementengeweld om te komen tot een effectieve aanpak. Geweld tegen publieke functionarissen zoals politiemensen en ambulancepersoneel wordt aangepakt door onder andere betere registratie van de incidenten en het ontwikkelen van civiel- en bestuursrechtelijke aanpakken naast de strafrechtelijke aanpak. Geweld bij ondernemingen pakken we aan samen met ondernemers en bedrijven. De gebiedsgerichte aanpak Veilig Ondernemen wordt gecontinueerd. Daarnaast pakken we door op samenwerking met branches. In 2014 voelt 85 procent van de ondernemers zich veilig in hun onderneming. Samen met de RET blijven we inzetten op veiligheid in en in de directe omgeving van het openbaar vervoer.
dringen. We besteden aandacht aan de sociaaleconomische positie van gezinnen en investeren in de fysieke voorzieningen voor jongeren in die wijken waar sprake is van veel jeugdoverlast. We nemen maatregelen om het gebruik van alcohol- en softdrugs door jongeren terug te dringen. We zetten de gebiedsgerichte aanpak van drugsoverlast voort. Door potentiële huurders van panden in kwetsbare wijken te screenen en zonodig panden op te kopen, gaan we de drugsoverlast verder te lijf. Veelplegers die relatief veel criminaliteit en overlast veroorzaken in Rotterdam pakken we op een persoonsgerichte manier aan. Die aanpak is inmiddels ondergebracht in het Veiligheidshuis. Ex-gedetineerden krijgen actief nazorg aangeboden, opdat voorkomen wordt dat zij terugvallen in de criminaliteit. Door de legale prostitutie streng te reguleren en illegale prostitutie hard aan te pakken, dringen we de overlast in deze sector verder terug. Het voorkomen, terugdringen en bestrijden van woonoverlast is een speerpunt de komende jaren. We blijven interventieteams inzetten om woonoverlast te bestrijden en de sociale verbondenheid in wijken te versterken.
Verbinding tussen onder- en bovenwereld Criminele en malafide organisaties maken gebruik van legale maatschappelijke structuren. Om dit tegen te gaan, is het actieprogramma “Maatschappelijke Integriteit” ontwikkeld. We doen systematisch onderzoek naar mensenhandel binnen en buiten de prostitutie om de uitbuiting van mensen tegen te gaan. Het Regionaal Informatie- en Expertise Centrum (RIEC) speelt een belangrijke rol bij het effectief in kaart brengen van netwerken. We hanteren een gestandaardiseerde aanpak: in drie maanden moet de omvang van de problematiek in een specifieke branche in kaart zijn gebracht en daarna volgt negen maanden lang een controleprogramma in de hele branche. We zorgen ervoor dat er voldoende opvang is voor slachtoffers van uitbuiting. Misstanden in de vastgoedbranche signaleren we in een zo vroeg mogelijk stadium en we brengen de (financiële) transacties helder in kaart. Dit is belangrijk, omdat vastgoed een cruciale en faciliterende rol bij talloze criminele activiteiten blijkt te spelen. Ook hier geldt dat we informatie analyseren en bundelen om tot een integrale aanpak te komen. Elk jaar pakken we een crimineel vastgoednetwerk aan, waarbij we ook kijken naar de faciliteerders, zoals malafide notarissen, taxateurs, bemiddelaars en hypotheekadviseurs. Het aanbod van softdrugs dringen we verder terug door
Overlast Overlast is een verzamelbegrip voor al die gebeurtenissen en ervaringen die de veiligheid in de stad bedreigen. Het kan dan gaan over objectieve veiligheid, zoals in het geval van vernielingen, maar ook om subjectieve veiligheid zoals een onveilig gevoel in de buurt van rondhangende jongeren. Rotterdam wil de overlast in de stad verder terugdringen. Het percentage Rotterdammers dat aangeeft last te hebben van groepen jongeren daalt de komende jaren met 25 procent, bijvoorbeeld door de kloof tussen volwassenen en jongeren te verkleinen, hardnekkige opvoedingsproblemen aan te pakken en taakstraffen te laten uitvoeren in de buurt om de status van daders in de straatcultuur terug te 3
het coffeeshopbeleid nog strikter te handhaven en de meldingsbereidheid van burgers en publieksfunctionarissen te versterken. Iedere ontmanteling van een hennepkwekerij resulteert aantoonbaar in een vervolging, een kostenverhaal en/of het innen van belasting. Bij vergunningsplichtige bedrijven zoals garages wordt de Wet Bibob ingezet om te voorkomen dat malafide ondernemers reguliere bedrijven misbruiken. Om foute bedrijvigheid in andere sectoren op te sporen, waaronder de horeca, gebruiken we risicoprofielen.
Crisisbeheersing en openbare orde handhaving Handhaving van de openbare orde is een verantwoordelijkheid van de burgemeester. Daarbij wordt hij bijgestaan door de politie. De gemeente speelt een belangrijke rol om onrust te voorkomen, te kanaliseren en te beheersen. Oorzaken en gevolgen van (dreigende) maatschappelijke onrust kunnen met een quick scan in kaart worden gebracht, opdat we zo nodig snel kunnen ingrijpen. Rotterdam wil zich blijven profileren als dé evenementenstad van Nederland. Om die evenementen goed te laten verlopen, worden evenementen op risico’s gecategoriseerd, vindt spreiding plaats van evenmenten en wordt het aangescherpte evenementen(vergunningen) beleid ingevoerd.
nutten om radicalisering te signaleren en aan te pakken. Op het gebied van crisisbeheersing is de totstandkoming van de Veiligheidsregio Rotterdam Rijnmond (VRR) van belang. De VRR is verantwoordelijk voor het uitvoeren van uiteenlopende taken op het gebied van risico- en crisisbeheersing waaronder de brandweerzorg, ambulancezorg, de geneeskundige hulpverlening en het alarmeren bij ongevallen en rampen. Alle convenanten worden regionaal afgestemd en er komt een regionaal crisisplan. Wij gaan burgers actief betrekken bij het beheersen van crises en bieden waar nodig ondersteuning om hun zelfredzame vermogen vorm te geven. Daarbij zetten we ook nieuwe technologische middelen in. In 2014 maakt minimaal twintig procent van de Rotterdammers in crisissituaties gebruik van multi-mediale toepassingen, zoals Burgernet.
Leeswijzer actieprogramma Dit Veiligheidsactieprogramma is langs drie lijnen uitgewerkt: de gebiedsgerichte- de fenomeengerichteen de persoonsgerichte aanpak. In het inleidende hoofdstuk geven we een beeld van de aanpak in brede zin. In hoofdstuk 2 staat het gebiedsgerichte werken centraal en komt de speciale inzet op de vier focuswijken veilig aan de orde. De fenomeengerichte en persoonsgerichte aanpak worden in vier thema’s verder uitgewerkt. Deze vier thema’s komen in de hoofdstukken 3, 4, 5 en 6 aan de orde. Ieder hoofdstuk begint met één of meer targets: dat zijn de doelstellingen waaraan het college van Burgemeester en Wethouders zich de komende vijf jaar verbindt. Daarna volgt een korte analyse en geven we aan welke maatregelen we treffen.
Het Informatieschakelpunt Radicalisering (ISPR) heeft de regie als het gaat om de aanpak van radicalisering en polarisatie. We besteden daartoe veel aandacht aan de religieuze, culturele, politieke en sociaal-maatschappelijke opvattingen van Rotterdammers. Professionals worden voorgelicht om radicalisering vroegtijdig te signaleren. We doen nader onderzoek naar extremisme en radicalisering, wijzen jongeren op de gevolgen van radicalisering en gaan samen met onder meer de deelgemeenten de bestaande infrastructuur rond jeugd be4
1 Van veiligheid als probleem naar veiligheid als resultaat
Veiligheid blijft een absolute topprioriteit in Rotterdam. In de afgelopen twee collegeperioden heeft de versterkte aandacht voor het veiligheidsbeleid geleid tot het zichtbaar terugdringen van criminaliteit en overlast in de stad. Bewoners, ondernemers en bezoekers voelen zich veiliger dan in 2006. In het oog springende problemen zoals de drugsoverlast in het centrumgebied en Spangen zijn aangepakt.
aanpassen. Dat doen we in een zogenoemde midterm review. We hebben de volgende ambitie: In 2014 zijn er geen onveilige en probleemwijken meer. Het gemiddelde stedelijke veiligheidsniveau is gestabiliseerd op 7+, wat geldt als ondergrens. Om dit ambitieniveau te halen, geven we de veiligheidsaanpak langs drie lijnen vorm:
De stad staat onder druk. Er zijn wijken waar de negatieve spiraal tot staan is gebracht, terwijl andere wijken worden bedreigd. Nieuwe ontwikkelingen in de stad, zoals de recente economische tegenwind, kunnen tot een toename van veiligheidsrisico’s leiden. Niet alles is te beïnvloeden: Rotterdam kent een grotere sociale onderklasse dan andere grote steden en zal altijd met grootstedelijke problemen te maken hebben. Dus we gaan onze aanpak verbreden om nog effectiever te worden.
1. Gebiedsgerichte aanpak De gebiedsgerichte aanpak gaat uit van de specifieke veiligheidsopgave in de wijken. De deelgemeenten voeren de regie op de integrale aanpak (veilig, sociaal, economisch en fysiek). De integrale wijkactieprogramma’s (IWAP’S) zijn een belangrijk instrument. Voor de veiligheidsaanpak komt de focus te liggen in de wijken het Oude Westen, Tarwewijk, Hillesluis en het Nieuwe Westen.
1.1 Doelstelling van dit Vijfjarenactieprogramma Veiligheid
2. Fenomeengerichte aanpak Elke Rotterdammer ziet op straat dingen gebeuren en kan daar last van hebben: jongeren die overlast veroorzaken, geweld tegen publieke functionarissen, overlast van hennepkwekerijen en ga zo maar door. Deze fenomenen worden daar waar nodig hard aangepakt. Tegelijkertijd zetten we preventieve maatregelen in om te voorkomen dat excessen zich verder voordoen. De focus van deze aanpak ligt vooral op die plekken waar de problemen het grootst zijn. De aanpak zal vaak bestaan uit een samenhangend pakket van preventieve en repressieve maatregelen.
De veiligheidsaanpak van Rotterdam werkt. Het veiligheidsniveau in de stad is gemiddeld naar een 7+ gegaan. Dat resultaat is het gevolg van onze aanpak op het gebied van repressie en handhaving van de afgelopen tien jaar. Die aanpak zetten wij onverminderd voort. Het doel is om het bereikte stadsbrede veiligheidsniveau op zijn minst te handhaven. We blijven repressieve maatregelen treffen, maar pakken daarnaast ook de sociale en fysieke oorzaken van onveiligheid aan. Verder besteden we speciale aandacht aan de concentratie van veiligheidsproblemen in een paar specifieke gebieden.
3. Persoonsgerichte aanpak Niet elke Rotterdammer heeft of geeft problemen. Daar waar de veiligheid van anderen in het geding komt of de overlast in het publieke domein groot is, wordt een persoonsgerichte aanpak geformuleerd. In veel gevallen houdt een persoonsgerichte aanpak ook een gezinsof systeemgerichte aanpak in. Bijvoorbeeld bij een jongere die overlast veroorzaakt of bij de aanpak van huiselijk geweld. De focus van de aanpak ligt in alle gevallen op het realiseren van een op maat gesneden aanpak in een combinatie van zorg en hard optreden.
Rotterdam wordt dus ook de komende vijf jaren weer veiliger: veiliger voor bewoners, veiliger voor bezoekers en veiliger voor ondernemers. We pakken onveilige situaties aan en we willen ook het gevoel van veiligheid van Rotterdammers versterken. Dat gaan we samen met de Rotterdammers doen. De ontwikkelingen gaan snel. We spelen daarop in als zij de veiligheid van de stad onder druk zetten, zoals de huidige recessie. Daarom bekijken we halverwege de looptijd van dit actieprogramma hoe we ervoor staan en of we de doelen die we ons hebben gesteld moeten
Naast het formuleren van een integrale manier om de 5
1.2 Integraliteit bevorderen
oorzaken van de onveiligheid aan te pakken, is het van belang dat we inspelen op nieuwe ontwikkelingen. Ontwikkelingen die zich in de stad afspelen en die de veiligheid kunnen bedreigen. Het kan dan gaan om een verschuiving van bepaalde criminele activiteiten, maar ook om de virtualisering van criminaliteit, om veranderingen van daderprofielen in groepen of bij personen die overlast geven. Informatiegericht werken is hierbij van cruciaal belang.
De complexiteit van de veiligheidsproblemen neemt toe. Om de oorzaken van de veiligheidsproblematiek aan te pakken, is een vergaande analyse van de problemen nodig. Tegelijkertijd vragen de problemen om een meer integrale aanpak. In dit Vijfjarenactieprogramma zoeken wij uitdrukkelijk de verbinding met sociale en fysieke maatregelen. Een goede samenwerking met alle partijen in de stad is onontbeerlijk. Deze meer integrale benadering vindt haar weerslag vooral bij het gebiedsgericht werken. Op een aantal plekken in de stad werkten we al eerder succesvol met de combinatie tussen repressie, handhaving en (her)ontwikkeling, zoals in de Millinxbuurt, de Dordtselaan en in Spangen. Ook op andere plaatsen, in het bijzonder in de vier focuswijken veilig Oude Westen, Tarwewijk, Hillesluis en Nieuwe Westen, moet die aanpak effect gaan sorteren. Belangrijk is dat we vanuit de verschillende invalshoeken werken. Zo is de aanpak vanuit veiligheid bijvoorbeeld gericht op het fenomeen (bijvoorbeeld diefstal of overlast) en de sociale aanpak op de persoon (bijvoorbeeld strafrecht, inkomen, zorg). Fysiek komt de ruimtelijke inrichting aan de orde (bijvoorbeeld de woon- en winkelvoorziening). Al deze benaderingen -veiligheid, sociaal, fysiek- moeten we goed op elkaar laten aansluiten als we een concrete actie nemen in een bepaalde buurt of wijk. Dat is een uitdaging. De gemeenschappelijke aanpak vergroot de kansen op succes voor een sociaal-economisch sterke en veilige stad. Het bestuur zal bij elke actie bewust de keuze moeten maken welke bijdrage elk domein levert.
Een actieprogramma, geen beleidsstuk Het Veiligheidsactieprogramma van de gemeente ondersteunt het veiligheidsbeleid. Het legt de afspraken vast die nodig zijn om dat beleid te realiseren. We werken toe naar vijftien meetbare targets, waarop het college van Burgemeester en Wethouders zich laat beoordelen, en voeren maatregelen uit. Het doel is de stad te verbinden in een gezamenlijke aanpak.
Verbinding met het Vijfjarenactieprogramma Sociaal De Sociale Strategie en het Vijfjarenactieprogramma Sociaal (VJAS) zijn opgesteld om een duurzame inzet Sociaal voor de langere termijn te richten met als uiteindelijk doel de Sociale Index in 2020 tot gemiddeld 7,1 te laten stijgen. De relatie met het VJAS ligt in de thema’s als huiselijk geweld, preventieve aanpak genotsmiddelen en in de kwetsbare en risicogroepen waarop we ons richten. Het VJAS geeft prioriteit aan talentontwikkeling, participatie, binding en zelfredzaamheid. Deze ambities worden toegesneden naar de hoofdgroepen: de “Sociaal sterke mensen”, de “Sociaal kwetsbare mensen” en de “Overlevers, afglijders”. Per hoofdgroep wordt een afzonderlijke strategie op hoofdlijnen geformuleerd: voor de sociaal sterken: vasthouden en aantrekken, voor de kwetsbaren: sociale stijging, ondersteunen en kansen creëren, en voor de overlevers en afglijders: beheersbaar houden, opwaartse spiraal vinden en aanpakken.
In gesprek met Rotterdammers In de loop van de totstandkoming van dit actieprogramma zijn vele gesprekken gevoerd met Rotterdammers. Met burgers, maar ook met frontlijnwerkers in de gemeente zoals medewerkers van de Roteb, Stadstoezicht of de RET. Met georganiseerde groepen in de stad zoals onder andere de jongerenraad, maar ook met professionals uit de zorg, het onderwijs en met ondernemers. We wilden met hen bespreken wat er nodig is om de veiligheid in deze stad te bevorderen. Wat werkt en wat niet. Hun inbreng is in dit programma verwerkt. De gesprekken hebben er ook toe geleid dat we een bredere samenwerking met Rotterdammers zoeken bij de uitvoering van het plan. De quotes in dit actieprogramma spreken voor zich. 6
Ook de totstandkoming van de Tweede Maasvlakte en de doorlopende realisatie van het nieuwe Centraal Stationsgebied, vragen om specifieke aandacht. Nieuwe gebieden trekken immers veel mensen aan: waar kunnen zij wonen en hun vertier zoeken? Op dergelijke vragen zijn sterke antwoorden nodig, opdat niet een nieuw veiligheidsprobleem ontstaat. Er zijn vergaande ontwikkelingen in de regionalisering. Meer en meer gaat Rotterdam samenwerken met de omliggende gemeenten, in het bijzonder als het gaat om problemen die de stadsgrenzen overschrijden en bij welke de wijk als werkgebied niet voldoende is. Het gaat dan vooral om de bestrijding van de verbindingen tussen onder- en bovenwereld en de georganiseerde criminaliteit. Andere trends die waar te nemen zijn De straatcultuur beïnvloedt in toenemende mate de Rotterdamse jeugd. Rondhangen op straat hoort vaak gewoon bij de grootstedelijke en cultureel diverse samenleving die Rotterdam is. Met verreweg de meeste jongeren gaat het goed. Maar voor sommige jongeren vervult de straat de rol van secundaire opvoeder. Op straat gelden eigen normen en waarden die kunnen botsen met de heersende maatschappelijke opvattingen. Materialisme wordt verheerlijkt en geweld wordt soms gewoon gevonden.
Vanuit het VJAP ligt het accent op het terugdringen van overlastgevend en crimineel gedrag. Belangrijke verbinding tussen VJAP en het VJAS heeft betrekking op de ambities zelfredzaamheid en talentontwikkeling uit het VJAS. Beiden zijn belangrijk voor het slagen van de veiligheidsaanpak. Zo kijken we bijvoorbeeld bij de aanpak van jeugdgroepen die jeugdoverlast veroorzaken juist ook naar het aanwezige talent bij de jongeren zelf: hoe kunnen we deze talenten optimaal benutten ten goede voor henzelf maar ook voor hun omgeving.
1.3 Wat speelt er in de stad de komende jaren? De Rotterdamse maatschappij verandert. Nieuwe immigranten komen vooral uit de nieuwe landen van de Europese Unie en veranderen de samenstelling van de stad. De economische ontwikkelingen blijven in Rotterdam de komende jaren duidelijk voelbaar. Hoewel het onduidelijk blijft hoe diep de recessie precies zal ingrijpen en voor hoe lang, is helder dat de toename van de werkloosheid juist in Rotterdam, met een relatief laag opleidingsniveau en relatief veel oude industrie, zal oplopen. In geval van jeugdwerkeloosheid onder kwetsbare groepen is het afglijden in criminaliteit niet denkbeeldig. Andere negatieve effecten van de recessie – spanning op de woningmarkt en vermindering van investeringen – vergroten de druk op Rotterdam. Kwetsbare groepen lopen extra risico’s. Vooral als zij in de kwetsbare wijken wonen, kan dit gevolgen hebben voor verloedering, sociaal isolement en gevoelens van onvrede en onveiligheid. Rotterdam is de meest multiculturele stad van Nederland. Om effectief te zijn moet de veiligheidsaanpak rekening houden met die verschillende culturen.
Mensen lijken een steeds korter lontje te krijgen en in de openbare ruimte - maar ook thuis - problemen via fysiek of verbaal geweld te willen oplossen. In dat opzicht moet de houding van een deel van de Rotterdammers 7
echt veranderen. Het is niet gewoon om problemen gewelddadig op te lossen. Het is ook niet gewoon om geweld op straat of in huiselijke sfeer te tolereren of te negeren. Gemeenschappen in de stad moeten worden aangemoedigd op dit punt zichzelf (weer) te kunnen corrigeren. Daarvoor zijn investeringen nodig in de sociale pijler van de stad, in de sociale cohesie.
Holland (augustus 2009). Ook de wijze waarop zij anderen meekrijgen in hun geweld vraagt om een krachtige aanpak.Deze groepen hooligans worden hard aangepakt. Het evenementen(vergunningen)beleid wordt aangescherpt. In de afgelopen jaren is in toenemende mate een virtueel veiligheidsprobleem ontstaan. Internet maakt het makkelijker om onzichtbaar netwerken op te bouwen met verkeerde bedoelingen. Vaak is niet meer duidelijk wie achter bepaalde acties zit; denk aan digitaal pesten of stalken. Het uitwisselen van informatie tussen groepen – bijvoorbeeld het maken van afspraken voor vechtpartijen – is veel makkelijker dan voorheen. Bovendien verplaatsen bepaalde activiteiten zich naar de digitale wereld: de growshop zit niet meer om de hoek, maar op het internet en de bestelling wordt thuisbezorgd. Deze realiteit vraagt om een andere aanpak die zich niet alleen in de fysieke ruimte voltrekt. We moeten nieuwe methoden ontwikkelen om daders aan te pakken.
Alcohol en drugs spelen bij delicten zoals geweld en vernieling steeds vaker een aantoonbare rol. In het bijzonder jongeren lijken het gebruik van deze genotmiddelen steeds normaler te vinden. Maar het gebruik van genotmiddelen schaadt nog niet volgroeide hersenen op een onherstelbare manier. Genotmiddelengebruik is op de eerste plaats vooral een sociaal vraagstuk en een kwestie van (volks)gezondheid, maar de invloed die alcohol en drugs hebben op de veiligheid krijgt ook in dit programma expliciet aandacht. Een recente ontwikkeling is de verplaatsing van geweld in en rondom voetbalstadions naar andere plaatsen zoals (grootschalige) evenementen. Groepen hooligans die buiten de directe omgeving van een voetbalstadion rotzooi trappen en in de openbare ruimte de directe confrontatie zoeken met de politie baren ons grote zorgen. De gevolgen hiervan kunnen groot zijn, zoals we hebben gezien tijdens het evenement in Hoek van
1.4 De vernieuwde basis voor het Rotterdamse veiligheidsbeleid Het veiligheidsbeleid blijft de komende jaren vooral gebaseerd op toezicht & handhaving, beheer & onderhoud en sociaal & fysiek investeren. We vragen een forse 8
inzet van alle partijen: gemeentelijke diensten, deelgemeenten, de politie, het Openbaar Ministerie, maar vooral ook burgers. Het is cruciaal dat Rotterdammers de komende jaren een actievere bijdrage (kunnen) leveren aan de uitvoering van het veiligheidsactieprogramma.
score op de Veiligheidsindex betekent meestal ook een hoge score in de Sociale index en vice versa. In de wijken waar het minder goed gaat, zoals het Oude Westen, Tarwewijk, Hillesluis en Nieuwe Westen zetten we extra in op het aanpakken van de oorzaken van de problemen rondom veiligheid. Deze hangen samen met sociale, fysieke en/of economische factoren. Om het veiligheidsniveau in deze gebieden structureel te verbeteren, is naast constante inzet op veiligheid een veel duurzamere aanpak noodzakelijk. We moeten investeren in de kwaliteit van de woningvoorraad en het voorzieningenniveau, en het taal-, kennis- en vaardighedenniveau van bewoners omhoog brengen. De verschillende beleidstakken – veiligheid, sociaal, fysiek, economie – worden met elkaar verbonden in de Integrale Wijk Actie Programma’s (IWAP’s).
Een veilige leefbare stad kan niet zonder actieve bewoners. We sturen aan op het vormen en ondersteunen van zogenaamde vitale coalities: initiatieven van Rotterdammers die zich inzetten voor hun directe leefomgeving. Initiatieven die niet primair berusten op afhankelijkheid van de gemeente. Denk hierbij aan buurtouderprojecten of het project drugs in kleur. Het gaat om vertrouwen en verantwoordelijkheid om de veiligheidsproblematiek gezamenlijk aan te pakken. De bestaande aanpak van handhaving en repressie vormt de basis voor de aanpak voor de komende vijf jaar, waarbij de aandacht sterker naar de wijken verschuift. Gebiedsgerichte aanpak in samenwerking met de deelgemeenten Specifieke problemen vragen om een specifieke aanpak, maar de gebiedsgerichte aanpak blijft centraal staan. Ook dit Veiligheidsactieprogramma krijgt zijn vorm door een samenspel van de deelgemeenten en de gemeentelijke diensten. Hierbij werken we vanuit de intenties van “We kunnen zoveel beter”: bundeling van krachten en een goede rol- en spelverdeling tussen deelgemeenten en stedelijk bestuur leiden uiteindelijk tot de beste resultaten. Ook bij de veiligheidsaanpak spelen deelgemeenten en diensten elk hun eigen rol. Het succes van de veiligheidsaanpak is voor een belangrijk deel in handen van de deelgemeenten. Op wijkniveau zorgen de deelgemeenten ervoor dat signalen worden opgepakt en de uitvoering integraal met een veelheid aan partners tot stand komt. Deelgemeenten zijn de eerstverantwoordelijke voor het betrekken en steunen van bewoners bij hun rol in de veiligheidsaanpak.
Het Wijkprofiel De Rotterdamse Veiligheidsindex is de basis voor de veiligheidsaanpak, zowel gebieds- als themagericht. Dat blijft zo. Het wijkprofiel gaat informatie vanuit de Veiligheidsindex bundelen met informatie uit de Sociale en Fysieke indexen. Tegelijkertijd blijft het mogelijk specifiek op veiligheid of sociale aspecten te rapporteren. Het wijkprofiel krijgt, in lijn met de ontwikkeling van het actieprogramma, naast een indicatieve en resultaatmetende rol ook een preventieve rol. Door de analyse van beschikbare gegevens kan een early warning system tot stand komen. Een wijk die de verkeerde kant op dreigt te ontwikkelen, wordt op die manier snel in beeld gebracht.
Wijken in Balans De veiligheid in de wijken in Rotterdam is in de afgelopen vier jaren gemiddeld toegenomen; stadsbreed ging de score per wijk in de Veiligheidsindex van 6,9 naar 7,2. Veel wijken zijn in balans. De extra investeringen uit het vorige veiligheidsactieprogramma hebben dus effect gehad. Dat blijkt ook uit de score die deze wijken hebben op de Veiligheidsindex. Veelal ligt hier ook een direct verband met de Sociale index. Een relatief hoge 9
en drugs in relatie tot veiligheid – geldt hetzelfde: ook dat loopt als rode draad door het veiligheidsactieprogramma. Samenwerken aan nieuwe vormen van een informatiegestuurde aanpak Wij zijn vooruitstrevend als het gaat om het verzamelen en delen van informatie die voor de Rotterdamse aanpak nodig is. Zo hebben we samen met onze ketenpartners uit de zorg en de justitiële keten het Veiligheidshuis Rotterdam opgezet. Daar vindt de persoonsgerichte aanpak plaats van overlastgevers, veelplegers, zeer actieve veelplegers, stelselmatige daders en ex-gedetineerden. Rotterdam leidt verder de ontwikkeling van een Regionaal Informatie- en Expertisecentrum (RIEC) voor de regio Rotterdam Rijnmond. Het RIEC zal delen van de bestaande veiligheidsaanpak ondersteunen, in het bijzonder als het gaat om het actieprogramma Maatschappelijke Integriteit. Het RIEC vormt de spil in het omzetten van informatie in actie.
Inspelen op ontwikkelingen in wijken Met behulp van het wijkprofiel en actuele informatie uit het early warning system zullen we ontwikkelingen in de wijken goed monitoren. Als wijken in onbalans raken of dreigen af te glijden ondernemen we actie: bij acute problemen nemen we de noodzakelijke maatregelen en daarnaast actualiseren de deelgemeenten jaarlijks de IWAP’s. We kijken speciaal naar de wijken die op de Veiligheidsindex 2009 ten opzichte van 2005 niet of nauwelijks zijn verbeterd. Halverwege de looptijd van dit actieprogramma bekijken we opnieuw hoe alle wijken er voor staan en bepalen we welke wijken gelet op de problematiek extra aandacht en inzet verdienen.
Financiering De komende jaren worden we geconfronteerd met forse stadsbrede bezuinigingen. De exacte omvang van de bezuinigingen en de consequenties daarvan voor het Vijfjarenactieprogramma kunnen wij op dit moment nog niet overzien. Het voortbestaan van de doeluitkering veilig is niet gegarandeerd door de ontwikkelingen rond gebiedsgericht werken. Dit betekent dat we in tegenstelling tot de twee voorgaande vijfjarenactieprogramma’s per jaar bekijken in hoeverre we aan het gestelde ambitieniveau voor 2010-2014 kunnen voldoen. De bezuinigingen dwingen ons om scherper te kiezen. Per jaarschijf brengen wij de maatregelen en activiteiten in beeld. De focus van de aanpak komt in ieder geval te liggen op die wijken die kwetsbaar zijn en op die waar de problemen het grootst zijn (de vier focuswijken veilig). Bij de midterm review wordt het duidelijk in hoeverre de plannen moeten worden bijgesteld.
Jeugd en straatcultuur als rode draad, bij alle thema’s, op alle niveaus De jeugd van Rotterdam is onze toekomst. Belangrijk hierbij is dat we het talent van de jeugd optimaal benutten. Aandachtspunt hierbij is dat de dreigende kloof tussen oudere en jongere Rotterdammers duurzaam wordt overbrugd en verkleind. Dat vergt dat het vertrouwen tussen ouderen en jongeren in Rotterdam wordt hersteld en versterkt. Tegelijkertijd onderkennen we ook dat de jeugd een speciale rol speelt als het bijvoorbeeld gaat om groepsoverlast, het gebruik van genotmiddelen of geweld op straat. Er is al een specifieke aanpak gericht op het terugdringen van jeugdoverlast. Op die thema’s waar jeugd oververtegenwoordigd is bij zowel daders als slachtoffers is in dit actieprogramma de specifieke aanpak helder benoemd. We bekijken steeds specifieke problemen en aanwijsbare oorzaken. Voor het thema genotmiddelen – de aanpak van alcohol 10
2 Gebiedsgerichte aanpak
Onze missie is om de kwaliteit van het leefklimaat voor de inwoners, ondernemers en bezoekers van onze stad te verbeteren. Veiligheid heeft invloed op die kwaliteit. Wij werken aan een veilige stad waar mensen zich goed voelen.
Vertrouwen in veiligheid Uit de Veiligheidsindex 2009 blijkt dat in veel wijken de objectieve veiligheid stabiel blijft of verbetert, maar dat de subjectieve veiligheid verslechtert. Ongeveer 90 procent van deze verslechtering is te wijten aan het feit dat bewoners negatiever oordelen over de verschillende vormen van overlast en vuil op straat. In veel wijken is de “tevredenheid met de eigen buurt” flink afgenomen. Het gevoel van mensen over de veiligheid is vaak niet alleen een gevolg van feitelijke criminaliteit of overlast. Een gevoel van onveiligheid weerspiegelt vaak een veel breder gevoel van maatschappelijke onvrede en onbehagen. Het gaat om het publiek vertrouwen in veiligheid en veiligheidszorg (Eysink Smeets, 2008, p. 37).
Targets • In 2014 scoren de vier “focuswijken veilig” minimaal een voldoende (een zes) op de Veiligheidsindex. • In 2014 staat iedere wijk (minimaal) in dezelfde categorie in de Veiligheidsindex als in 2010. • In 2014 voelt ten minste 80 procent van alle Rotterdammers zich veilig in de eigen buurt, waarbij dit percentage in de vier focuswijken niet lager mag zijn dan 70 procent.
2.1 Analyse Bij de meting van de Veiligheidsindex 2006, die gold als nulmeting voor het tweede Vijfjarenactieprogramma Veiligheid (2006-2010), scoorde Rotterdam een 6,9. De stad telde één onveilige wijk, negen probleemwijken, negen bedreigde wijken, veertien aandachtswijken en 29 veilige wijken. Bij de meting van de Veiligheidsindex 2009, die nu als nulmeting geldt, scoort Rotterdam een 7,2 en telt de stad met het Oude Westen nog steeds één onveilige wijk, met de Tarwewijk, Hillesluis en het Nieuwe Westen nog drie probleemwijken, naast veertien bedreigde, tien aandachts- en 34 veilige wijken. Sociaaleconomische en fysieke factoren dragen bij aan veiligheid Wijken die slecht scoren in de Veiligheidsindex scoren ook slecht op de Sociale index. De Tarwewijk was in 2008 de op één na onveiligste wijk en tegelijkertijd de sociaal zwakste wijk. Hillesluis was de op drie na onveiligste wijk en de op vier na sociaal zwakste wijk.
Samenwerkende bewonersorganisaties: ‘Negatieve verhalen over onveiligheid worden breed uitgemeten in de pers.
Rotterdam is een relatief arme stad, met een laag gemiddeld inkomen en opleidingsniveau en een hoge werkloosheid. Bovendien sluit het opleidingsniveau onvoldoende aan op de vraag op de arbeidsmarkt. Groepen met een sociaaleconomische achterstand
Ze blijven ook langer hangen dan positieve verhalen.’ 11
Risicofactoren en beschermende factoren Bij de aanpak van de veiligheidsproblematiek in de wijken wordt rekening gehouden met risico- en beschermende factoren. De belangrijkste risicofactoren voor de veiligheid zijn vuurwapenbezit, het dragen van slag- en steekwapens, het aandeel niet Westerse allochtonen1, werkloosheid, fysieke verloedering en krappe behuizing (Boutellier, 2008) en drugshandel. Er zijn drie belangrijke beschermende factoren die de veiligheidsaanpak kunnen ondersteunen: zelfredzaamheid, leefbaarheid en vertrouwen in de buurt en de buurtbewoners (Boers 2008). De komende jaren houdt Rotterdam in de aanpak van de wijkveiligheid nadrukkelijker rekening met álle risico- en beschermende factoren.
concentreren zich in bepaalde wijken en buurten. Dit versterkt segregatie tussen meer en minder draagkrachtige Rotterdammers (Stadsfoto Rotterdam, 2008). Sociale cohesie – de binding en betrokkenheid van bewoners met de wijk en met elkaar – is sterk van invloed op de veiligheid (Analyse Rotterdamse Veiligheidsindex, Verwey-Jonker Instituut, 2009). Om de veiligheid duurzaam te verbeteren, is het belangrijk dat het taal-, kennis- en vaardighedenniveau van groepen Rotterdammers verbetert (Stadsfoto Rotterdam, 2008). Uit het onderzoek van het Verwey-Jonker Instituut blijkt dat er een verband bestaat tussen de fysieke inrichting van een wijk (pleinen, portieken, garages, steegjes, concentratie zorgvoorzieningen) en de veiligheid in de wijk. Ook de kwaliteit van de woningen (veel goedkope huurwoningen, snel wisselende onderverhuur, dealpanden) en ontoereikende voorzieningen in bepaalde wijken hebben een negatief effect op de veiligheid en leefbaarheid. Om de veiligheid echt te kunnen verbeteren, zijn investeringen in de kwaliteit van de woningvoorraad en het voorzieningenniveau nodig (Stadsfoto Rotterdam, 2008).
2.2 Verbreding van gebiedsgericht werken Rotterdam gaat meer gebiedsgericht werken, vanuit de specifieke opgave van de wijk. De aanpak kan per wijk verschillen. Meer gebiedsgericht werken betekent betere samenwerking tussen de partners in de wijk: de deelgemeente, gemeentelijke diensten, instellingen, politie, bewoners en ondernemers. Doel is de bewoners, ondernemers en bezoekers van onze stad op de best mogelijke wijze van dienst te zijn. Om dat doel te bereiken, zijn gebiedsmanagers bij de deelgemeenten aangesteld. Zij zijn verantwoordelijk voor het opstellen van een Integraal Wijk Actie Programma (IWAP) per wijk en hebben de regie op de uitvoering daarvan. IWAP’s vervangen de bestaande Wijkveiligheidsactieprogramma’s (WVAP’s) en wijkactieprogramma’s sociaal (WAP’s). Op die manier leggen we met een integrale aanpak de verbinding tussen veiligheid en sociaal fysieke investeringen op wijkniveau. De succesvolle onderdelen uit de WVAP’s blijven behouden: wijkgerichte probleemanalyse (Veiligheidsindex, Sociale index en andere buurtinformatie); prioriteit voor de aanpak van de grootste problemen; concrete doelstellingen formuleren en die uitwerken in concrete maatregelen, afspraken maken met diensten, instellingen, politie, bewoners en ondernemers; consequente sturing op de uitvoering vanuit de deelgemeente; een goed opschalingsmodel voor – hardnekkige – veiligheidsproblemen (zoals de Stuurgroep Veilig). Vanaf 2010 is er voor iedere wijk een IWAP. In 2010 worden ook de eerste integrale gebiedsvisies opgesteld.
Campagne Roteb Schoon bepaalt in hoge mate de veiligheidsbeleving van bewoners. De Roteb heeft naast het schoonmaken op straat veel aandacht voor het voorkomen van vervuiling op straat. Die aandacht wordt geïntensiveerd. De Roteb gaat samen met deelgemeenten en haar ketenpartners in de buitenruimte - Gemeentewerken en Stadstoezicht - meer pro-actief inspelen op het beïnvloeden van gedrag van bewoners door op onorthodoxe wijze te communiceren over de omgang met afval. In de gebiedsgerichte campagne Schoon, Heel, Veilig (Waarom? Daarom?) die loopt tot en met 2010, wordt benadrukt dat bewoners zelf verantwoordelijk zijn voor het schoon houden van hun leefomgeving. Rotterdammers worden bewust gemaakt dat de stad niet alleen een plaats is waar zij leven, maar ook een plaats waar ze samen leven en dat de kwaliteit en de veiligheid van de Rotterdamse samenleving een gezamenlijke verantwoordelijkheid is.
1) Hier wordt nadrukkelijk niet bedoeld dat de concentratie van niet Westerse allochtonen per definitie tot onveiligheid leidt, maar dat een concentratie van niet Westerse allochtonen in combinatie met andere risicofactoren een verhoogde kans van onveiligheid met zich meebrengt.
12
Bewoners Nieuwe Westen:
van betrokken gemeentelijke diensten naar voorbeeld van de Mijnkintbuurt in het leven. Dit doen we uiteraard in nauw overleg met de betrokken deelgemeentebesturen.
‘Naast de aanwezigheid van politie, is de aanwezigheid van opbouw- en
Mijnkintbuurt
jongerenwerkers belangrijk. Minder
De Mijnkintbuurt ligt in de Tarwewijk in de deelgemeente Charlois. De hele Tarwewijk telt 10.901 inwoners. Het vastgoed in de Mijnkintbuurt is verouderd en verpauperd; het grootste deel is in handen van kleine particuliere eigenaren die weinig binding hebben met hun bezit. In veel panden wonen veel Antillianen en Midden- en Oost-Europeanen. Er is sprake van onder meer drugsoverlast en vervuiling. Dealpanden worden systematisch gesloten en het niveau van handhaving wordt versterkt. Blijvend succes is slechts te verwachten als alle faciliterende factoren van de drugsscene worden uitgebannen. Dit betekent ook het kritisch tegen het licht houden van het aantal opvangvoorzieningen in de buurt. Het is noodzakelijk cameratoezicht uit te breiden naar onder meer de Mijnkintbuurt. Andere acties zijn het opruimen van kelderboxen, extra verlichting en speciale schoonmaakacties. Er is geen geld beschikbaar voor grootschalige sloop en nieuwbouw. De komende vijf jaar wordt er in de Mijnkintbuurt integraal ingezet op intensief beheer. Dit betekent dat er meer wordt gehandhaafd, meer wordt schoongemaakt en er sociaal maatwerk wordt geleverd.
professionals achter het bureau en meer op straat is het devies.’ Versterking uitvoering in de focuswijken veilig In het Oude Westen, Tarwewijk, Hillesluis en Nieuwe Westen waar de problemen op de verschillende domeinen (veilig, sociaal en fysiek) zeer hardnekkig zijn, gaan we de deelgemeenten beter ondersteunen om de benodigde resultaten te behalen. Op basis van gerichte analyses in deze wijken bepalen we waar de grootste problemen liggen, wat we daaraan gaan doen en welke resultaten we op korte en lange termijn gezamenlijk willen behalen. Uitgangspunt is dat deelgemeentebesturen en gebiedsmanagers van de deelgemeenten optimaal worden gesteund door de diensten om snelle en duurzame resultaten te behalen. Niet alleen focussen we veel van de maatregelen uit dit veiligheidsprogramma juist op deze wijken, ook zorgen we ervoor dat de beste mensen in deze gebieden aan de slag gaan. De integrale sturing wordt georganiseerd door de Stuurgroep Veilig in de wijk die vier keer per jaar wordt gehouden in de vier focuswijken. Om de integraliteit in de uitvoering te bewaken, roepen we een steungroep van directeuren
Stadsmariniers en gebiedsgericht werken In de eerste helft van 2009 is een evaluatie van het instrument stadsmariniers uitgevoerd door een breed onderzoeksteam onder leiding van prof. dr. P. Tops. Eén van de belangrijkste conclusies van het onderzoek is dat de stadsmariniers een onmisbare rol vervullen in het veiligheidsbeleid van Rotterdam. De stadsmarinier kenmerkt zich door verbindingskracht en doorzettingsmacht. In het geval van complexe (veiligheids-) problematiek is op sommige plaatsen extra inzet nodig. Zoals het evaluatieonderzoek vermeldt: bijzondere opgaven vragen nu eenmaal een bijzondere aanpak. De belangrijkste aanbevelingen zijn: • Maak de stadsmarinier een wezenlijk en structureel element van het moderne stadsbestuur van Rotterdam. • Maak de veiligheidsopgave - in de verbrede en verdiepte betekenis - tot een permanente en noodzakelijke focus van het stadsbestuur, in eendrachtige samenwerking met politie, justitie en maatschappelijke partners. 13
• Geef de stadsmarinier daarbij op twee manieren een cruciale rol. Als een kleine vliegende brigade voor urgente veiligheidsproblemen en als een “herstelmacht” bij structurele veiligheidsproblemen.
Rotterdam-Zuid: Pact op Zuid De ontwikkeling van de veiligheid in Rotterdam-Zuid (het gebied dat bestaat uit de deelgemeenten IJsselmonde, Feijenoord en Charlois) laat de laatste paar jaar een lichte negatieve lijn zien (Veiligheidsindex 2009). Na een stijging van een 6,1 in 2005 naar een 6,5 in 2006 is de score langzaam weer afgenomen tot een 6,3 in 2008. Het zogeheten “Pact op Zuid” bundelt voor de periode 2006-2016 de krachten van de gemeente, de deelgemeenten en de woningcorporaties om de fysieke en sociaaleconomische achterstanden op Rotterdam-Zuid aan te pakken en het woon- en werkklimaat te verbeteren. Dit Veiligheidsactieprogramma ondersteunt de activiteiten binnen Pact op Zuid.
In opdracht van het College van B en W kunnen stadsmariniers gericht en specifiek worden ingezet op die plaatsen waar sprake is van een bovenmaatse opgave op het terrein van veiligheid. Stadsmariniers en gebiedsmanagers van de deelgemeenten werken samen in de aanpak van de veiligheidsproblematiek in de wijk.
COS Zuid-Holland Zuid: Rijksbeleid vitale wijken Om complexe en hardnekkige maatschappelijke problemen in een aantal wijken in Nederland aan te pakken, heeft het Rijk veertig gebieden aangewezen in Nederland, waarvan zeven in Rotterdam: 23 wijken. In deze wijken gaan steden, Rijk en corporaties samen aan de slag (tot 2017). Steden en Rijk willen deze wijken weer tot vitale woon-, werk-, leer- en leefomgevingen maken, waar het prettig wonen is en waar mensen betrokken zijn bij de samenleving. Hiertoe zijn wijkactieplannen opgesteld. Deze plannen zijn vooral gericht op extra investeringen in het fysieke en sociale domein; de
‘Het is belangrijk dat politie-agenten een band krijgen met de wijk waar ze opereren. Ze komen nu alleen als ze een melding krijgen.’
14
Rotterdamse wijkactieprogramma’s zullen (op termijn) worden geïntegreerd met de IWAP’s.
gericht op handhaving en repressie. Het College van B en W zet juist voor deze wijken de stadsmariniers in. Het belangrijkste uitgangspunt is dat de beste mensen op de minst veilige plekken aan de slag zijn. • Versterken van de verbinding in de aanpak tussen veiligheid, sociaaleconomische en fysieke investeringen in de wijk. Naast de veiligheidsaanpak is er extra aandacht voor het taal-, kennis- en vaardighedenniveau van de bewoners van de genoemde wijken en investeren we in kwalitatief goede woningen en goede voorzieningen in deze wijken.
Hotspots Een hotspot is een gebied van een of meer straten waar verloedering, criminaliteit en vervuiling het beeld bepalen. Er is vaak sprake van huisjesmelkers die illegaal kamers verhuren, van slooppanden en slecht onderhouden panden die bijdragen aan een slechte uitstraling van de buurt. In de hotspotgebieden werken we met een intensieve gezamenlijke aanpak, gericht op fysieke investeringen, het verbeteren van de veiligheid, schoon & heel en versterking van de sociale cohesie. De fysieke investeringen binnen die aanpak zijn langjarige trajecten. Voor de collegeperiode 2006-2010 zijn de volgende gebieden aangewezen als hotspot: Maximilliaanstraat (Charlois); Frans Bekkerstraat en omgeving (Charlois); Verschoorblok (Charlois); Mijnkintbuurt (Charlois); Putsebocht/Hillevliet (Feijenoord); Boulevard Zuid + Beijerkop West (Feijenoord); Schepenbuurt (Delfshaven); Mathenesserdijk (Delfshaven). De integrale hotspotaanpak wordt in 2010 afgerond. De fysieke aanpak wordt volgens planning eind 2012 afgerond.
(b) In 2014 blijft in alle wijken de veiligheid ten minste op het huidige niveau. Omdat te bereiken, doen we het volgende: • Periodiek actualiseren en aanscherpen van de wijkveiligheidsaanpak (als onderdeel van een IWAP) op basis van de uitkomsten van de Veiligheidsindex die jaarlijks uitkomt. • Extra aandacht voor de wijken die op de Veiligheidsindex 2009 ten opzichte van de vorige nulmeting in 2005 niet of nauwelijks zijn verbeterd. Het gaat om: Middelland, Delfshaven, de Afrikaanderwijk, Feijenoord, Oud Crooswijk, Rubroek, Oude Noorden, Zuidwijk, Tussendijken, Kralingen West, Beverwaard, Groot IJsselmonde en Lombardijen. • Risicofactoren en de beschermende factoren vormen onderdeel van de veiligheidsaanpak. Zij vormen mede de basis voor het early warning system dat wordt ontwikkeld. (c) In 2014 voelt ten minste 80 procent van alle Rotterdammers zich veilig in de eigen buurt, waarbij dit percentage in de vier focuswijken niet lager mag zijn dan 70 procent.Om dat te bereiken, doen we het volgende: • Verbeteren van de veiligheidsbeleving van mensen in Rotterdam. We willen (gevoelens van) onveiligheid wegnemen en (gevoelens) van veiligheid versterken. • Op basis van ervaringen in de veiligheidsaanpak versterken we de communicatie met bewoners en ondernemers op straatniveau. Delicten en gebeurtenissen die voor bewoners het belangrijkst zijn, pakken we extra aan. We versterken de onderlinge tolerantie en de zichtbaarheid en aanspreekbaarheid van alle frontlijnwerkers (iedereen die dagelijks voor zijn werk in contact komt met bewoners en ondernemers). • Onderzoeken van de mogelijkheid om overlastmeldingen bij verschillende instanties zoals de gemeente, de politie en de woningcorporatie te koppelen.
2.3 Aanpak en maatregelen (a) De wijken Oude Westen, Tarwewijk, Hillesluis en Nieuwe Westen scoren tenminste voldoende op de Veiligheidsindex in 2014. Daarvoor doen we het volgende: • Focus op de vier wijken Oude Westen, Tarwewijk, Hillesluis en Nieuwe Westen met de veiligheidsaanpak 15
16
Fenomeen- en persoonsgerichte aanpak
3 Geweld
3.1 Wat is er aan de hand
Geweld ontwricht de samenleving en bedreigt de veiligheid in ernstige mate. Het tegengaan van geweld blijft daarom een van de topprioriteiten van de gemeente Rotterdam. Geweld is een complex verschijnsel dat veel gezichten heeft. Het kan op veel plaatsen de kop opsteken, op straat, thuis, op school. Het richt zich tegen personen, maar ook tegen dieren en goederen. Geweld heeft zonder uitzondering een grote impact op betrokkenen.
In de afgelopen jaren is het aantal aangiften en meldingen op het gebied van geweld bij de politie nauwelijks gedaald. Deels wordt huiselijk geweld beter geregistreerd. 15 Procent van alle aangiften in Rotterdam betreft geweldsdelicten. De politie geeft in haar trendanalyse aan dat de aanpak van geweld, waarbij steeds jongere verdachten een rol spelen, van belang is de komende periode. Uit de Veiligheidsindex blijkt dat burgers in de afgelopen periode geweldsgerelateerde delicten weer vaker als vaak voorkomend buurtprobleem ervaren. Een aantal jaren bleef dit percentage ongeveer gelijk (rond 10 procent), maar in 2008 blijkt dit percentage te zijn toegenomen naar 13 procent. Vooral bij “bedreiging” is een stijging te zien.
Targets • Rotterdam gaat inzichtelijk maken in welke mate alcohol of drugs een rol spelen bij geweldsincidenten in Rotterdam. Aan de hand van de verkregen gegevens wordt bij de mid term review een target geformuleerd met betrekking tot de terugdringing van aan alcohol gerelateerde geweldsincidenten.
Deskundigen twijfelen niet meer aan het verband tussen de consumptie van alcohol (en drugs) en geweld2. Uit een recente proef in een aantal gemeenten, waarin verdachten van geweldsincidenten onmiddellijk na aanhouding een alcohol- of drugstest moesten doen, bleek dat tussen de 25 en 31 procent van de geweldsincidenten vooraf was gegaan door alcoholgebruik. Slechts in één à twee procent van de gevallen bleek sprake van drugsgebruik of meervoudig gebruik. Voor de zwaardere vormen van geweld ligt het percentage alcoholgerelateerde incidenten rond 45 procent3. In Rotterdam wordt alcohol- of drugsgebruik nog niet geregistreerd bij geweldsincidenten. Het kabinet heeft, naar aanleiding van de eerdergenoemde proef, aangegeven deze registratie toch landelijk te willen invoeren. In Rotterdam wordt hier in 2010 invulling aan gegeven.
• In 2014 wordt in 80 procent van alle meldingen bij het Advies- en steunpunt huiselijk geweld passende zorg aangeboden gericht op slachtoffer, pleger en kinderen volgens een vastgestelde ketenaanpak. Het aanbod is gericht op het stoppen en het voorkomen van geweld. In de midtermreview in 2012 wordt een target geformuleerd, gericht op echte vermindering van het huiselijk geweld. • Alle geweldsincidenten tegen publieke functionarissen worden geregistreerd en leiden tot actie. In 2015 is het aantal geweldsincidenten tegen publieke ambtsdragers met minimaal 25 procent afgenomen. • In het openbaar vervoer daalt het aantal geregistreerde incidenten per dienstregelingsuur (DRU) in de tram, bus en metro met één procent per jaar.
3.2 Huiselijk geweld Huiselijk geweld is vaak lange tijd onzichtbaar voor de buitenwereld. Het speelt zich af tussen de muren van een woning of in de armen van een intieme relatie. Daardoor lijkt het soms alsof huiselijk geweld de veiligheid van de samenleving niet direct raakt. Niets is minder waar. Huiselijk geweld is een groot maatschappelijk probleem dat de veiligheid van de stad ernstig ondermijnt. Het kan gaan om geestelijke of lichamelijke mishandeling, seksueel geweld of ouderenmishandeling tussen mensen die elkaar goed kennen.
• In 2014 voelt 85 procent van de ondernemers zich veilig in hun onderneming en voelt 80 procent van de ondernemers zich veilig in de omgeving van hun onderneming
2) O.a. Wells e.a. 2000, Giancola e.a. 2003, Klingemann 2001. 3) “Geweld onder invloed” Bruinsma e.a. 2008.
17
Van alle aangiften van geweld betreft 40 procent huiselijk geweld. De politie registreerde in Rotterdam in 2008 ongeveer 7.000 incidenten van huiselijk geweld, in de regio Rotterdam Rijnmond ging het om 10.000 incidenten. De GGD gaat er op basis van de Gezondheidsenquête van uit dat in minstens 20.000 gezinnen in Rotterdam huiselijk geweld speelt.
Aanpak en maatregelen Tot nu toe hebben wij het accent steeds gelegd op melden en helpen. De volgende stap is gericht op voorkomen. We willen voorkomen dat huiselijk geweld wordt overgedragen op de kinderen van de slachtoffers en de plegers. Ervaringen in het buitenland hebben geleerd dat het vele jaren duurt voordat resultaten echt zichtbaar worden, juist vanwege deze generatieoverdracht. De aanpak om huiselijk geweld structureel terug te dringen vraagt dus om een lange adem, maar is ook gericht op het bereiken van een reductie op kortere termijn. Door gerichte benadering van maatschappelijke organisaties (voorlichting, discussie, participatieactiviteiten) wordt het huiselijk geweld meer preventief aangepakt. Daarnaast benadrukken we het vermogen van families om zelf problemen op te lossen (eigen kracht) en stimuleren we hen geweldloos te communiceren.
Aangezien huiselijk geweld tot voor kort een verborgen probleem was, is de gemeentelijke aanpak er primair op gericht huiselijk geweld zichtbaar te maken. Rotterdam communiceert de norm dat huiselijk geweld niet normaal is en maakt melding mogelijk via het Advies- en Steunpunt Huiselijk Geweld (ASHG). In 2007 heeft het College het Uitvoeringsprogramma Aanpak Huiselijk Geweld 2007-2010 vastgesteld. Een regiegroep van gemeente, politie, OM en reclassering let op de uitvoering. In de afgelopen periode is het ASHG opgezet en verder ontwikkeld, in 2008 ontving het 9.000 meldingen. Daarnaast is een dekkend stelsel van twaalf lokale teams huiselijk geweld (LTHG) opgezet. In 2008 werden al meer dan 2.000 meldingen van het ASHG doorverwezen naar die LTHG’s.
(a) maatregelen om de huidige veiligheidssituatie te handhaven • Voortzetten Advies- en Steunpunt Huiselijk Geweld en de lokale teams huiselijk geweld. • Doorontwikkelen van de meldcode huiselijk geweld. • Uitvoeren van het tijdelijk huisverbod. • Bevorderen van een eenduidige aanpak in de regio Rotterdam Rijnmond mede in relatie tot het Veiligheidshuis.
Met het oog op vroege signalering hebben we de meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling geïmplementeerd. De meeste instellingen in Rotterdam op het terrein van onderwijs, zorg en welzijn hebben de meldcode ondertekend. Recent hebben ook de gezamenlijke Rotterdamse ziekenhuizen de meldcode ondertekend. Naar het Rotterdamse voorbeeld heeft het kabinet aangekondigd dat er een landelijk verplichte meldcode komt en dat de positie van de ASHG’s wordt versterkt. Per 1 januari 2009 is de Wet tijdelijk huisverbod in werking getreden. Op basis van de eerste drie maanden verwachten we dat in het eerste jaar al meer dan 400 huisverboden worden opgelegd.
(b) maatregelen die inspelen op nieuwe ontwikkelingen • Ontwikkelen van methodieken die zijn gebaseerd op het “Eigen Kracht”-principe. • Agenderen van huiselijk geweld bij organisaties die actief zijn op uiteenlopende maatschappelijke terreinen. (c) maatregelen die samenhangen met sociaal, economisch en fysiek investeren • Uitvoeren preventieprogramma. • Uitvoeren van de campagne “Geweld in je relatie is niet normaal”. • Organiseren van laagdrempelige voorlichting- en discussieprogramma’s in de wijken in het kader van de integratie en participatiebevordering.
Lokaal zorgnetwerker (GGD): ‘Wat zichtbaar is van huiselijk geweld is het topje van de ijsberg.
3.3 Uitgaansgeweld
In 70% van de gevallen is er een
Hoewel Rotterdam de afgelopen jaren veel heeft gedaan om de horeca in de stad veiliger te maken en het uitgaan weer gezellig, blijft uitgaansgerelateerd geweld bestaan. Het is een specifieke vorm van geweld die zich voordoet in uitgaansgebieden op specifieke tijdstippen (donderdag-, vrijdag- en zaterdagavond van
relatie met het gebruik van genotsmiddelen.’ 18
22.00-6.00 uur). Het aantal meldingen van geweld op deze tijdstippen is in de afgelopen twee jaar zowel stadsbreed en in het stadscentrum ongeveer gelijk gebleven. Om het uitgaansgeweld de komende jaren verder aan te pakken, maakt Rotterdam afspraken met de politie, horecaondernemers en beveiligingsbedrijven over aanvullende maatregelen. Dit kunnen maatregelen in een bepaalde wijk tegen bepaalde personen zijn of maatregelen gericht op een specifieke gelegenheid. De Horecaveiligheidsscan voor ondernemers kan daarbij helpen. De gemeente hecht bijzonder aan de samenwerking met de ondernemers. Samen maken we aan het publiek duidelijk dat agressie en geweld in het uitgaansleven niet normaal zijn. Omdat de relatie tussen alcohol- en drugsgebruik in relatie tot uitgaansgeweld zo evident is, zal de aanpak van alcohol en drugsgebruik in het uitgaansleven een zeer belangrijke insteek zijn bij te nemen maatregelen.
toezicht, panel deurbeleid, gezamenlijke trainingen in samenwerking met politie, Openbaar Ministerie, stadstoezicht, jeugd- en jongerenwerk, horecaondernemers en beveiligingsbedrijven. (b) maatregelen die inspelen op nieuwe ontwikkelingen • Ontwikkelen aanpak voor dader(groepen) die systematisch en notoir uitgaansgeweld plegen. • Nadrukkelijker investeren op het terugdringen van alcoholmisbruik door middel van de Horecanota en het evenementenbeleid. • Uitvoering landelijk beleid met betrekking tot de registratie van alcohol- en drugs bij geweldsincidenten. • Preventieve controles in uitgaansgebieden op het gebruik van alcohol in de buitenruimte. (c) maatregelen die samenhangen met sociaal, economisch en fysiek investeren • Inzetten van jeugd- en jongerenwerkers in uitgaanscentra.
Aanpak en maatregelen (a) maatregelen om de huidige veiligheidssituatie te handhaven • Ontwikkelen van nieuwe instrumenten (Stedelijke Taskforce Uitgaansgeweld) en onderbrengen daarvan in Horecabeleid, evenementenbeleid en de IWAP’s. • Doorzetten van bestaande maatregelen als horecaen gebiedsverboden, preventief fouilleren, integraal
3.4 Geweld en jongeren Niet alleen in het uitgaansleven, maar ook daarbuiten komen jongeren in aanraking met geweld, als dader of als slachtoffer. Om dit probleem aan te pakken, is het belangrijk dat jongeren leren hoe zij meningsverschillen en conflicten geweldloos kunnen oplossen. We moeten 19
antisociaal en agressief gedrag bij kinderen en jongeren zo snel mogelijk signaleren en aanpakken om onnodig verergeren te voorkomen. Hierbij zoeken we aansluiting bij het actieprogramma risicojeugd 2007-2010 Ieder kind wint dat zich richt op de kinderen met ernstige problemen in hun ontwikkeling, opvoeding en/of onderwijs. Jonge geweldplegers pakken we effectief en streng aan.
convenant afgesloten waarin de verschillende maatregelen zijn vastgelegd, zoals de regels voor de toegangscontrole, de fouillering en het beleid rondom het gebruik van alcohol, drugs en het uiten van kwetsende spreekkoren. Wat de ordehandhaving betreft, hebben de politie en de voetbalclubs de taken verdeeld. De clubs zijn verantwoordelijk voor de veiligheid in het stadion, de politie is dat buiten het stadion. Een recente ontwikkeling is de verplaatsing van geweld in en rondom voetbalstadions naar andere plaatsen zoals (grootschalige) evenementen. Naar aanleiding van het incident in Hoek van Holland wordt dit fenomeen momenteel nader onderzocht. Op basis hiervan treffen wij maatregelen om deze ontwikkeling bij evenementen te keren. We leggen een verbinding tussen voetbalgeweld, uitgaansgeweld en evenementengeweld om te komen tot een effectieve aanpak.
Om een nog betere aanpak van geweld onder jongeren te ontwikkelen, analyseren we de geweldsproblematiek onder jongeren: welke jongeren maken zich schuldig aan welke vormen van geweld en waarom? Welke risicofactoren zijn het meest bepalend voor agressief gedrag, en hoe voorkomen we dat kinderen van geweldplegers, bijvoorbeeld in huiselijk verband, zelf naar geweld grijpen? Aanpak en maatregelen (a) maatregelen om de huidige veiligheidssituatie te handhaven • Inzetten van instrumenten als peer mediation en agressie regulatietrainingen om agressie en geweld onder leerlingen aan te pakken (Veilig Op School). • Aandacht voor geweld onder meiden en de relatie met middelengebruik. (b) maatregelen die inspelen op nieuwe ontwikkelingen • Onderzoeken van de oorzaken van geweld onder jongeren als basis voor nadere maatregelen. • Aanpakken van jeugdgeweld via jeugdbuurtnetwerken, de Deelgemeentelijke Organisatie Sluitende Aanpak (DOSA) en het Justitieel Casus Overleg. (c) maatregelen die samenhangen met sociaal, economisch en fysiek investeren • Uitvoeren van preventieve maatregelen in bestaande programma’s zoals Veilig op School (+), Gezond in de Stad, en Veilig Ondernemen. • Risicogroepen aan het werk krijgen en stage laten lopen bij bedrijven en beroepen waar geweld een probleem is voor de werknemers.
3.5 Voetbalgeweld
Naast de wedstrijd(voorbereiding) hebben de clubs een verantwoordelijkheid voor het gedrag van hun (jeugdige) supporters. Feyenoord heeft daartoe onder andere het Fancoachproject opgezet, samen met de directie Veiligheid. Het project heeft als doel voetbalvandalisme en geweld van Rotterdamse Feyenoord supporters in de leeftijd van 12 tot 23 jaar te verminderen, bijvoorbeeld door te zorgen voor minder aanwas bij de harde kern en minder recidive bij first soccer offenders.
De drie Rotterdamse Betaald Voetbal Organisaties (BVO’s) Excelsior, Sparta en Feyenoord trekken wekelijks veel bezoekers. Om de wedstrijden in goede banen te leiden, werken de BVO’s, gemeente, politie en justitie nauw samen. Veel aandacht gaat uit naar alles wat samenhangt met openbare orde en veiligheid. De BVO’s hebben met de gemeente, politie en justitie een
Aanpak en maatregelen (a) maatregelen om de huidige veiligheidssituatie te handhaven • Inzetten van (techno)preventieve maatregelen (fouilleren, tourniquets, camera’s, infrastructuur stadion en omgeving). 20
• Inzetten van repressieve en juridische maatregelen (ME, stewardorganisaties, stadionverbod en APV).
het personeel rechtstreeks in contact staat met publiek. We beperken ons daarbij niet tot de gemeentegrenzen, maar kijken ook of we op regionaal niveau tot een meer eenduidige aanpak kunnen komen. Te denken valt aan de (regionale) hulpdiensten, instellingen voor sociaalcultureel werk, jeugdzorg, sportaccommodaties, sportverenigingen.
(b) maatregelen die inspelen op nieuwe ontwikkelingen • Ontwikkelen van een Rotterdamse “meer sporen” aanpak van voetbalvandalisme en –geweld, de inzet daarbij van preventieve en repressieve maatregelen zowel binnen als buiten het stadion. • Geïntegreerde aanpak voetbal-, uitgaans- en evenementengeweld. • Doorstarten van de pilot biometrie en gezichtsherkenning om ongewenste personen sneller te herkennen en uit het stadion te weren.
Aanpak en maatregelen (a) maatregelen om de huidige veiligheidssituatie te handhaven • Uitvoering van het gemeentelijke geweldsprotocol. • Strafrechtelijk aanpakken: het OM vervolgt in de regel altijd en eist daarbij conform de richtlijnen, meestal hoger dan normaal. Waar mogelijk wordt een snelrechtprocedure ingezet.
3.6 Geweld tegen medewerkers met een publieke functie Geweld tegen publieke functionarissen komt steeds vaker voor. Geweld tegen medewerkers met een publieke functie is onacceptabel en wordt hard aangepakt. Recent hebben buschauffeurs en treinconducteurs weer het werk stil gelegd om aandacht te vragen voor dit groeiende probleem. Ook ambulancepersoneel en politiefunctionarissen luiden de noodklok. Het is lastig om aan de hand van exacte cijfers aan te tonen dat deze vorm van geweld toeneemt. Wel kan de conclusie worden getrokken dat de algemene verharding van de maatschappij zich ook uit in het gebruik van meer geweld tegen mensen met een publieke functie. Naast de materiële schade leidt dit tot psychische klachten, ziekteverzuim en in sommige gevallen zelfs arbeidsongeschiktheid.
(b) maatregelen die inspelen op nieuwe ontwikkelingen • Verbreden van afspraken met organisaties met een publieke functie over de registratie van gewelds incidenten, de afhandeling van incidenten, het verhalen van schade en het nemen van preventieve maatregelen. • Ontwikkelen van een aanpak binnen het civiel- en bestuursrecht. Er komt een register van herhalende offenders (vergelijk Alijda-aanpak).
Stadswacht, team Zuid: ‘Agressie wordt steeds erger, de afgelopen tijd zie we een duidelijke toename.’ Ondanks de maatregelen die de wetgever heeft genomen – wie geweld pleegt tegen een publieke functionaris kan strafverzwaring krijgen – komt het nog regelmatig voor dat medewerkers in een publieke functie worden uitgescholden en aangevallen. Om hiertegen iets te doen, hanteert de gemeente Rotterdam een geweldsprotocol. Ook de RET heeft een gerichte aanpak om geweld tegen de eigen medewerkers terug te dringen. Het is wenselijk de aanpak te intensiveren en uit te breiden naar alle organisaties en instellingen waarvan
3.7 Veilig Ondernemen Veel ondernemingen worden nog steeds regelmatig geconfronteerd met agressie en geweld. Dat geldt vooral voor ondernemingen waar het personeel rechtstreeks in contact staat met publiek zoals de horeca, de taxibranche en de detailhandel. Vooral het aantal overvallen tegen ondernemers lijkt de laatste jaren te 21
Wolphaertsbocht Veilig winkelen, werken en wonen aan de Wolphaertsbocht in Oud-Charlois In 2009 is in de deelgemeente Charlois dé modelstraat op het gebied van Veilig Ondernemen in Rotterdam de Wolphaertsbocht geopend. Het overzichtelijke karakter van de straat en de variatie aan branches maken dit winkelgebied hiervoor zeer geschikt. De modelstraat Wolphaertsbocht is onderdeel van het project Veilig Ondernemen. Een veilige winkelomgeving stimuleert ondernemersschap en maakt een winkelgebied aantrekkelijk. Ook toezicht en handhaving door politie, Stadstoezicht en de toezichthouders van de winkelstraat en een goede en schone buitenruimte dragen bij aan het gevoel van veiligheid. Dit is goed voor de ondernemers en hun personeel, en het winkelende publiek en de omwonenden. De winkels aan de Wolphaertsbocht zijn uitgerust met de meest geavanceerde beveiligingsmiddelen zoals camerabewaking- en beveiliging, DNA-Selecta, LEDgevelverlichting, X-mark bodyguard, een burenbelsysteem en een pinapparaat. Deze maatregelen hebben enerzijds tot doel potentiële overvallers af te schrikken en anderzijds ervoor te zorgen dat daders snel gevonden worden door de politie.
Ondernemers die hun bedrijf beter willen beveiligen, kunnen gebruik maken van de ‘Subsidie Veiligheid Kleine Bedrijven’ (VKB regeling). Deze regeling is bedoeld voor ondernemers met maximaal tien werknemers en met niet meer dan vijf vestigingen. De VKB regeling heeft tot doel bedrijven financieel te ondersteunen en maatregelen te nemen tegen criminaliteit. Het bestaat uit een veiligheidsscan met daaropvolgend een advies. Hiermee kan subsidie worden aangevraagd om de maatregelen (met eigen bijdrage) uit te voeren.
zijn toegenomen. Het percentage dat slachtoffer is geworden van bedreiging, intimidatie en agressie is de laatste jaren niet teruggelopen. De komende jaren moeten we gezamenlijk het aantal overvallen terugdringen. Veilig Ondernemen is één van de prioriteiten binnen het huidige collegeprogramma. Het programma is erop gericht de veiligheid van ondernemers zowel in de detailhandel als op bedrijventerreinen te vergroten, binnen en buiten de onderneming. Het gemeentelijke programma Veilig Ondernemen vindt zoveel mogelijk lokaal en gebiedsgericht plaats. Gebleken is echter dat sommige kwetsbare groepen, zoals taxichauffeurs, bezorgdiensten, horecaondernemers en allochtone ondernemers via deze kanalen lastig te bereiken zijn.
onderneming en 80 procent buiten de onderneming; dit geldt voor heel Rotterdam. Afzonderlijke deelgemeenten moeten respectievelijk minimaal 80 procent en 70 procent scoren. Deze doelstelling is door ongeveer de helft van de deelgemeenten gehaald, zoals duidelijk blijkt uit de monitor gehouden over 2008/2009. Per deelgemeente zijn afspraken gemaakt over de gebiedsgerichte inzet van Veilig Ondernemen. In ieder winkelgebied van enig belang is een scherpe analyse gemaakt van de negatief scorende indicatoren. De deelgemeenten gaan deze indicatoren positief beïnvloeden met ondersteuning van het Ontwikkelingsbedrijf Rotterdam en de stadsmarinier Veilig Ondernemen.
Het College van B & W heeft zich in het huidige collegeprogramma ten doel gesteld dat 85 procent van de ondernemers zich in 2010 veilig moet voelen in de 22
Aanpak en maatregelen (a) maatregelen om de huidige veiligheidssituatie te handhaven • Continueren van de gebiedsgerichte aanpak van het programma Veilig Ondernemen. Veilig Ondernemen opnemen als onderdeel van de IWAP’s met de regie bij deelgemeenten.
metro’s en de extra inzet van toezichthouders en buitengewoon opsporingsambtenaren (BOA’s). Het is voor de gemeente Rotterdam van groot belang dat deze aanpak de komende jaren wordt voortgezet en op basis van actuele situaties eventueel wordt aangescherpt. Op basis van de RET/Stadsregio Rotterdam targets kunnen we vaststellen dat de RET met de gedane inspanningen in de afgelopen jaren goede prestaties heeft geleverd. De targets voor de bus en tram (het aantal zwartrijders in 2010 nog één procent in de bus en 2,5 procent in de tram) zijn bereikt. Het cijfer voor de metro was met 10,2 procent nog aan de hoge kant in 2008. De RET verwacht dat door het sluiten van de poortjes het percentage zwartrijders in de metro afneemt naar 6 procent in 2009 tot 4 procent in 2011.
(b) maatregelen die inspelen op nieuwe ontwikkelingen • Doorpakken op samenwerking tussen branches en gemeente met speciale aandacht voor de horecaexploitanten en Chinese ondernemers. • Handhaven en doorontwikkelen van de Persoonsgerichte Aanpak Overvallers. • Voortzetten van de inzet van de Wet Bibob. • Actief informeren van ondernemers over de beschikbare instrumenten zoals een veiligheidsscan of de verschillende subsidieregelingen.
RET trambestuurder: ‘Onveiligheid in het openbaar
3.8 Veilig openbaar vervoer De afgelopen jaren heeft de RET uitgebreid en succesvol gewerkt aan het verbeteren van de sociale veiligheid in het openbaar vervoer. Hardnekkig zwartrijden en gewelddadige incidenten werden aangepakt door bijvoorbeeld de poortjes in de metro in januari 2009 te sluiten, het OV-verbod op de tramlijnen 2 en 23, het inzetten van conducteurs in de trams, de uitbreiding van het cameratoezicht op de haltes, in trams en
vervoer is een breder maatschappelijk probleem. Mensen die lastig zijn op de tram gedragen zich vaak onaangepast op andere plaatsen.’ 23
De target van de RET wat betreft de sociale veiligheid in het openbaar vervoer is medio 2009 nagenoeg bereikt. Reizigers waarderen de sociale veiligheid per rit met een 7,5 en op de stations/ haltes met een 7,3. Alleen de waardering voor de metro blijft achter met een 7,0 op beide doelen. De waardering van personeelsleden voor de sociale veiligheid blijft achter. In 2008 gaven de medewerkers een 5,9 als beoordeling (personeelsmonitor van 2008), terwijl de target voor 2010 gesteld is op een 6,5. Gezien de huidige ontwikkelingen, waarbij de incidenten ernstiger worden, er nieuwe type incidenten ontstaan (zoals de zogenaamde “tourniquetgerelateerde incidenten” in de metro) en het geweld tegen RETpersoneel toeneemt, is het belangrijk dat de RET aandacht blijft besteden aan het thema veiligheid.
van de beschikbare kennis, ervaring en cijfers betreffende geweld (specifieke plaatsen, tijden, daders/ dadergroepen, slachtoffers). De deelgemeenten die primair verantwoordelijk zijn voor de wijkveiligheid hebben een leidende rol bij de gebiedsgerichte aanpak van geweld. Waar nadrukkelijke dadergroepen aanwezig zijn die zich aan geweldsdelicten schuldig maken, wordt een groeps- en persoonsgerichte aanpak ingezet. Notoire veelplegers van geweld worden extra daadkrachtig aangepakt. Aanpak en maatregelen (a) maatregelen om de huidige veiligheidssituatie te handhaven • Monitoren van geweldsincidenten en waar nodig aanpak van de “hete” plekken. • Ontwikkelen “toolbox geweld” om deelgemeenten te faciliteren in de aanpak. • Onderzoek naar succesvolle interventiemethoden voor veelplegers van geweldsdelicten. Succesvolle interventiemethoden worden geïntegreerd in de persoonsgerichte aanpak volwassenen (PGA-VW). • Doorontwikkelen van de aanpak van hoog risicogroepen met onder andere de verbinding naar programma’s voor Marokkanen en Antilliaanse risicojongeren.
Aanpak en maatregelen De RET en de stadsregio Rotterdam investeren de komende jaren verder in het veiligheidsbeleid. Reizigers moeten een groter gevoel van sociale veiligheid krijgen in stations, op de haltes en in voertuigen en ook het personeel moet een veiliger gevoel krijgen. Het totale aantal incidenten binnen het openbaar vervoer moet worden teruggebracht. (a) maatregelen om de huidige veiligheidssituatie te handhaven • Vasthouden van de huidige inzet van de RET, zo nodig aanscherpen van de inzet op basis van actuele situaties. • Verbeteren van het sociale veiligheidsgevoel door maatwerk en flexibele inzet van medewerkers in diverse teams: Flexibele Controle Teams, actieteams, veiligheidsopvolgingsteams, burgercontroleteams, trajectcontroleteams en in serviceteams voor evenementen, calamiteiten, voetbalwedstrijden.
Platform Criminaliteitsbeheersing Rotterdam (PCR): ‘Het gaat ook om wederzijds
(b) maatregelen die inspelen op nieuwe ontwikkelingen • Ontplooien van initiatieven door de RET ter bevordering van de veiligheid in de directe omgeving van het openbaar vervoer in samenwerking met (deel)gemeenten, politie, Openbaar Ministerie, scholen, Halt, Bouman GGZ.
vertrouwen in veiligheid.’
3.9 Focus op hete plekken, hete daders en hete dadergroepen In dit hoofdstuk hebben we beschreven hoe Rotterdam op verschillende thema’s het geweld verder aanpakt. We monitoren geweldsincidenten in de hele stad nauwlettend en investeren gericht in die gebieden waar het nodig is. Dat doen we op basis van goede analyses 24
4 Overlast
Overlast is een verzamelbegrip voor al die gebeurtenissen en ervaringen die de veiligheid in de stad bedreigen. Het kan dan gaan om objectieve veiligheid, bijvoorbeeld in het geval van vernielingen, maar ook om gevoelens van onveiligheid, omdat een groep jongeren rondhangt op straat. Die gevoelens noemen we de subjectieve veiligheid.
Het verschil tussen gerapporteerde overlast en ervaren overlast is niet eenduidig te verklaren. De kloof tussen jong en oud, angst voor represailles en de aanname dat de overheid toch niets doet, spelen waarschijnlijk een rol. Daarnaast vervagen bepaalde normen en waarden. De meningen over wat nog normaal is en wat niet meer lopen sterker uiteen; “burgercultuur” en jongerencultuur dan wel straatcultuur staan soms lijnrecht tegenover elkaar.
Targets
4.2 Jeugdoverlast
• Het percentage Rotterdammers dat aangeeft last te hebben van groepen jongeren daalt met 25 procent ten opzichte van de veiligheidsindex 2009.
In een jonge stad als Rotterdam zijn jongeren op straat een natuurlijk verschijnsel. Lang niet al die jongeren veroorzaken overlast. Met verreweg de meeste jongeren gaat het goed. Dat laat onverlet dat er (groepen) jongeren zijn die wel, soms ernstige, overlast in het publieke domein veroorzaken; op staat, in het openbaar vervoer of in een wijk.
• Alle meldingen van woonoverlast worden via de deelgemeenten in een centraal meldsysteem ondergebracht en leiden tot interventie. Uiterlijk in 2014 moet het aantal mensen dat zegt “vaak” overlast te ervaren met 25 procent zijn afgenomen van 49.000 tot maximaal 36.650 personen, gebaseerd op de Veiligheidsindex.
Rotterdamse Jongerenraad: ‘Ouders willen kinderen wel
• 60 Procent van de gedetineerden die nazorg krijgt, moet in een stabiele situatie komen van wonen, zorg en dagbesteding.
aanspreken op gedrag. Alleen weten ze niet hoe, hulp van bij het voeren
4.1 Wat is er aan de hand?
van gesprekken zou goed zijn.’
Overlast is niet in een eenduidige definitie te vatten. Dat maakt de aanpak ervan lastig. Maar één ding is duidelijk: jeugd-, woon- en drugsoverlast zijn de thema’s waar het voor de Rotterdammers om gaat. De Veiligheidsindex laat nauwelijks verandering zien van de buurtproblemen op het gebied van overlast. Toch zijn er ook signalen dat Rotterdammers in toenemende mate meer overlast ervaren. Bepaalde vormen van overlast worden blijkbaar niet gemeld bij de politie. De politie spreekt in de trendanalyse dan ook over zogenaamde “onzichtbare overlast”.
Stichting Pluspunt anders ouder worden: ‘Politie en toezichthouders moeten weer gezag uitstralen en afdwingen. Regels zijn regels.’ 25
voorkomen dat jongeren voortijdig de school verlaten of werkloos worden. Rotterdam zet in haar actieprogramma Sociaal in op talentontwikkeling bij jongeren. Speciale aandacht verdient het aantal zwakbegaafde jongeren dat betrokken is bij overlast en criminaliteit. Sommigen zijn zelfs betrokken bij zware geweldsdelicten. Het probleem van deze categorie jongeren is dat zij vaak makkelijk beïnvloedbaar zijn en vaak voortijdig de school verlaten. Aanpak en maatregelen Er loopt momenteel een specifieke aanpak gericht op het terugdringen van jeugdoverlast. Het Jeugdactieprogramma Ruimte geven door grenzen te stellen richt zich op het terugdringen van jeugdoverlast in die wijken met een hoog of verhoogd risico op jeugdoverlast. Dit programma wordt onverminderd voortgezet. Met de inzet van sociale teams proberen we vroegtijdig bij te sturen in gezinnen waar kinderen onvoldoende kansen krijgen en daardoor in hun ontwikkeling worden bedreigd. Omdat jeugdoverlast een heel divers probleem is, verbreden we de aanpak door de inzet van een heel scala van maatregelen. Instrumenten variëren van heel preventief, zoals opvoedingsondersteuning en taallessen, tot repressief strafrechtelijk optreden tegen minderjarigen.
Uit de Veiligheidsindex blijkt jaarlijks dat overlast van groepen jongeren een van de grootste buurtproblemen is. In 2009 zegt 19 procent van alle bewoners hiervan overlast te ondervinden. Vooral ’s nachts voelen mensen zich onveilig. Verder ervaren buurtbewoners regelmatig overlast van schreeuwende of ruziemakende jongeren op straat en van samenscholing. Uit de Sociale index komt naar voren dat 13 procent van de bewoners van mening is dat jongeren en volwassenen in de buurt niet goed met elkaar omgaan. Uit analyses van de Veiligheidskaart blijkt verder dat jongeren vooral delicten plegen op het gebied van geweld, diefstal, verkeer, vandalisme en overlast.
(a) maatregelen om de huidige veiligheidssituatie te handhaven • Voortzetten van de lopende uitvoering van bestaande jeugdprogramma’s: Jeugdactieprogramma Ruimte geven door grenzen te stellen; Rotterdam doet ‘t! en Uit de bak, aan de bak. • Voortzetten van de aanpak (hinderlijke, overlastgevende en criminele) jeugdgroepen. • Versterken van de aansluiting van het lokaal preventieve DOSA-netwerk en het justitienetwerk. • Doorontwikkelen van de persoonsgebonden aanpak jeugd en jongvolwassenen (JOVO’s). • Doorzetten van de programma’s voor Marokkaanse en Antilliaanse risicogroepen. • Versterken van de aandacht op andersoortige bovenmatig vertegenwoordigde risicogroepen, zoals zwakbegaafde jongeren. • Wij gaan bij de uitwerking van de uitkomsten van de expertmeeting zwakbegaafde jongeren en overlast en criminaliteit (juni 2009) na, waar wij de verbinding kunnen leggen met de Pilot Kwetsbare Personen. Deze pilot beoogt de juiste zorg voor kwetsbare mensen dichterbij die burgers te brengen.
Een van de oorzaken van jeugdoverlast is de toenemende invloed van de straatcultuur waar heel andere waarden en normen heersen dan in de rest van de samenleving. De straat is een ontmoetingsplek voor jongeren. Verschillende (etnische) groepen zoeken elkaar op en brengen veel tijd door op straat. Niet alle bewoners reageren positief op hun aanwezigheid. Niet alleen de straat, ook internet heeft invloed op de jeugdcultuur. In de virtuele wereld gelden eigen normen en waarden die zich onttrekken aan ouderlijk toezicht. Daarnaast vinden jongeren drugsgebruik steeds normaler. Zowel internet als softdrugs kunnen, bij buitensporig gebruik, leiden tot verslavingen en stagnatie in de groei naar een zinvol volwassen bestaan. Gezinsproblemen, schooluitval, taalachterstand en werkloosheid en het (overmatig) gebruik van alcohol en drugs zijn risicofactoren voor het ontstaan van problemen bij jongeren en van jeugdoverlast. Het is daarom van groot belang taalachterstanden weg te werken, te 26
Kernelementen in de aanpak zijn regie op inkoop en op de integrale keten en een persoonsgerichte aanpak. De doelgroep Jeugd-Licht Verstandelijk Gehandicapten (JLVG) is één van de groepen kwetsbare burgers waar de pilot zich op richt. Definitieve bestuurlijke besluitvorming over de pilot is voorzien begin 2010.
Actieprogramma aanpak risicogroepen van Antilliaanse afkomst De gemeente Rotterdam heeft, vooral in het kader van jeugdoverlast, een apart actieprogramma voor de aanpak van de veiligheidsproblematiek onder Antillianen. Dat programma wordt omverminderd voortgezet. In Rotterdam wonen 20.000 mensen van Antilliaanse afkomst; in absolute zin is dit veruit de grootste Antilliaanse gemeenschap in Nederland. Meer dan 10 procent van de Rotterdamse Antillianen heeft problemen op meerdere leefgebieden en er is sprake van onvoldoende participatie op de arbeidsmarkt. Ook is sprake van een forse oververtegenwoordiging van Antillianen in verschillende vormen van criminaliteit. Aard en omvang van de problematiek zijn onvergelijkbaar met die van enige andere etnische groep. De aard van de problematiek vergt een intensieve meerjarenaanpak.
(b) maatregelen die inspelen op nieuwe ontwikkelingen • Verkleinen van de kloof tussen volwassen en jonge burgers in de wijken door instrumenten als Dag van de Dialoog, vitale coalities, buurtbemiddeling, pleingesprekken en Mensen Maken de Stad. • Speciale aanpak van hardnekkige opvoedingsproblemen en opeenvolgend crimineel gedrag (van broer naar broertje en specifieke aandacht voor jeugdigen jonger dan 12). • Uitvoeren van een taakstraf in de wijk ter verlaging van de status van een dader in de straatcultuur. (c) maatregelen die samenhangen met sociaal, economisch en fysiek investeren • JOS ontwikkelt samen met de deelgemeenten adequate jongerenvoorzieningen in de wijken waar sprake is van veel jeugdoverlast. • Speciale aandacht voor de sociaal economische situaties van (probleem)gezinnen. • Samenstellen van een kennismap over de straaten de jeugdcultuur in relatie tot het fenomeen hangjongeren, samen met het jongerenwerk en de politie ten bate van frontliniewerkers • Tegengaan van openlijke provocatie en agressie van specifieke jeugdgroepen op basis van sociaal-culturele analyse. • Tegengaan van voortijdig schoolverlaten door inzet van wijkscholen, intensieve inzet van leerplicht en aansluiting bij het specialistisch integraal team van het Jongerenloket.
De bestaande oververtegenwoordiging van Antillianen op het gebied van overlast, criminaliteit, werkloosheid, opvoedings- en gezinsproblematiek, voortijdig schoolverlaten en financiën pakt Rotterdam blijvend integraal aan met het Actieprogramma 2010-2013. Het doel is dat de risicogroep verder afneemt. Dit kan wanneer een persoon een opleiding heeft waarmee een baan kan worden gevonden en/of deel uitmaakt van een stabiel gezin of geen criminaliteit (meer) pleegt. De volgende doelen worden gesteld. 1. Bestaande oververtegenwoordiging wordt verder teruggedrongen; 2. Nieuwe oververtegenwoordiging wordt voorkomen; 3. De risicogroep wordt gereduceerd; 4. Aanpak wordt overgenomen in regulier beleid.
27
4.3 Jeugd, genotsmiddelen en overlast
Actieprogramma aanpak risicogroepen van Marokkaanse afkomst
Politie, verslavingszorg en andere deskundigen signaleren dat jongeren, maar soms ook ouders, het gebruik van alcohol, cannabis en in mindere mate harddrugs, steeds normaler vinden. Opvoeders lijken zich in steeds mindere mate bewust van de schadelijke gevolgen die overmatig alcohol- en drugsgebruik of het gebruik op te jonge leeftijd kan hebben.
Rotterdam telt 38.271 inwoners van Marokkaanse afkomst waarvan 8.419 jongeren in de leeftijd tussen 12 tot en met 23 jaar. Steeds meer Marokkaanse jongeren (met name meisjes) presteren goed op school, stromen door naar het hoger onderwijs en vinden een baan. Een aantal Marokkaanse jongeren is oververtegenwoordigd in voortijdig schoolverlaten, werkloosheid, overlast en (lichte vormen van) criminaliteit. Deze problematiek was voor het Rijk aanleiding om te komen met het vierjarige (2006-2009) Rijksprogramma Voorkomen Criminele Loopbaan Allochtone Jongeren. De Rotterdamse uitwerking daarvan heeft geresulteerd in een Marokkanenprogramma dat zich sinds het najaar van 2006 richt op het aanpakken van de bovengenoemde oververtegenwoordiging. De focus ligt op de individuele begeleiding van de risicojongere in combinatie met een gezinsgerichte aanpak met als insteek: ouders leren verantwoordelijkheid voor de opvoeding op zich te nemen en voorkomen dat broertjes en zusjes het voorbeeld van de oudere broer opvolgen.
De Rotterdamse gemeenteraad stelde in 2007 het programma Gezond in de stad vast. Dit programma beoogt de gezondheid van Rotterdammers op allerlei vlakken te vergroten. Alcohol en (soft-)drugspreventie zijn een belangrijk onderdeel van dit programma. Duidelijk is dat de problematiek rond middelengebruik, in het bijzonder door jongeren, niet slechts een gezondheidsvraagstuk is. Overmatig gebruik van alcohol, cannabis of harddrugs blijkt in sterke mate samen te hangen met problemen op het vlak van openbare orde en veiligheid, en heeft gevolgen voor het sociaal maatschappelijk functioneren van mensen. Met name de consequenties voor het sociaal maatschappelijk functioneren van kwetsbare groepen zoals zwerfjongeren, jongeren met spijbelgedrag en zwakbegaafde jongeren geven aanleiding tot zorg. In de aanpak van alcohol- en drugsmisbruik onder jongeren staan kwetsbare groepen daarom centraal. Alcohol De Rotterdamse cijfers met betrekking tot alcoholgebruik geven een wisselend beeld. Onder jongeren tussen de 12 en 14 jaar is een licht dalende trend te zien, maar in de hogere leeftijdscategorieën is sprake van een stijging van het alcoholgebruik. De Rotterdamse cijfers over alcoholgebruik onder jongeren onder de 16 jaar liggen lager dan de landelijke cijfers, maar laten een stijgende trend zien. De relatief lage cijfers kunnen voor een deel worden verklaard uit het feit dat Rotterdam, ook in vergelijking met andere grote steden, een grote populatie traditionele geheelonthouders kent: mensen van Turkse- en Marokkaanse afkomst. Het is echter een bekend gegeven dat bij toenemende integratie “slechte leefstijlen” als eerste worden overgenomen. Het is dus te verwachten dat onder deze populatie het gebruik van genotmiddelen, in het bijzonder alcohol, in de toekomst toeneemt.
Tijdens de uitvoering van het gemeentelijke programma is meer zicht gekomen op de complexiteit en hardnekkigheid van de problematiek van Marokkaanse risicojongeren. Het gaat veelal om een opeenstapeling van problemen op bijna alle leefgebieden die niet binnen vier jaar kunnen worden opgelost. Een substantiële verandering vergt een duurzame integrale meerjarenaanpak. Daarom is het van belang om de extra inzet vanuit het gemeentelijke Marokkanenprogramma de komende jaren voort te zetten om: 1. de huidige oververtegenwoordiging verder terug te dringen; 2. nieuwe oververtegenwoordiging te voorkomen (bij broertjes en zusjes); 3. de sociaal-economische positie van de jongeren substantieel te verbeteren. 28
nauw betrokken bij de ontwikkelingen op Rijksniveau ten aanzien van het drugsbeleid.
Dona Daria, vrouwenorganisatie: ‘Goed dat coffeeshops in de buurt
Het coffeeshopbeleid van de gemeente Rotterdam impliceert de sluiting van zestien coffeeshops die zich in de omgeving van scholen bevinden. Dit zal naar verwachting niet leiden tot een toename van de overlast. De situatie wordt voortdurend in de gaten gehouden. Het operationeel plan van de politie voorziet in specifieke instrumenten om direct noodzakelijke actie te ondernemen. Ook wordt jaarlijks een monitor uitgevoerd naar softdrugsgebruik, illegaal aanbod en drugsoverlast.
van scholen zijn gesloten, was een slecht voorbeeld voor jongeren.’
Harddrugs Niet alleen alcohol- en softdrugsgebruik, maar ook het gebruik van harddrugs lijkt steeds normaler te worden gevonden. Cocaïnegebruik op scholen en in het uitgaansleven wordt in toenemende mate gesignaleerd. De handel in verdovende middelen is veranderd; de sterk overlastgevende vormen van handel (straathandel, handel vanuit drugspanden) maakt meer en meer plaats voor de zogenaamde 06-handel. Verdovende middelen worden met andere woorden steeds vaker op telefonische bestelling geleverd. Hoewel deze vorm van handel minder overlastgevend is, gaat ze wel gepaard met risico’s; de 06-handel is minder zichtbaar, wat het lastig maakt om de markt in kaart te brengen. Bovendien verlaagt levering op bestelling de drempel voor doelgroepen die anders minder snel in aanraking komen met harddrugs, in het bijzonder jongeren. Het laagdrempelige karakter van deze vorm van drugshandel draagt bovendien bij aan een afnemend besef bij gebruikers dat zij zich schuldig maken aan een strafbaar feit, te weten het kopen en in bezit hebben van verdovende middelen. Tot slot ligt het gevaar van vermenging van de hard- en softdrugsmarkt op de loer. Dit vergroot het risico dat softdrugsgebruikers, gewild of ongewild, in aanraking komen met harddrugs.
Softdrugs In Rotterdam is een verschuiving te zien in de opvattingen over drugsgebruik. Jongeren, maar soms ook ouders, accepteren in toenemende mate het gebruik van cannabis. Een andere zorgelijke ontwikkeling is het toenemende drugsgebruik onder kwetsbare jongeren, zoals zwerfjongeren, jongeren met spijbelgedrag en zwakbegaafde jongeren. Verder blijken coffeeshops incidenteel bij te dragen aan de overlast (als gevolg van de handel in en het gebruik van softdrugs) en het verloederende straatbeeld. Rotterdam wil een kindvriendelijke stad zijn waarin jongeren veilig kunnen opgroeien. De grote verkrijgbaarheid van softdrugs hoort daar niet bij. Op 1 oktober 2007 is het Rotterdamse coffeeshopbeleid in werking getreden. Het beleid is gericht op ontmoediging van softdrugsgebruik door strikte handhaving, actieve preventie en afname van het aanbod via het illegale circuit en de gedoogde coffeeshops. Speciale aandacht gaat uit naar kwetsbare groepen, zoals jongeren. Het Rijk bepaalt sinds kort hoeveel afstand er mag zijn tussen coffeeshops en scholen, en evalueert het bestaande Nederlandse drugsbeleid. Dit onderzoek vormt de basis van de nieuwe drugsnota. Rotterdam is
Aanpak en maatregelen (a) maatregelen om de huidige veiligheidssituatie te handhaven • Handhaving van het APV verbod op het drinken van alcohol op straat in aangewezen gebieden. • Toezicht en controle op naleving van de drank- en horecawet en het Rotterdamse Horecabeleid. • Integrale controle van coffeeshops. Aangescherpte en minder vrijblijvende preventieve programma’s in het onderwijs met daarin expliciete aandacht voor aanpak drugsgebruik (VOS(+) en De Gezonde School en Genotmiddelen) 29
• De politie zorgt voor een goede overdracht en het borgen van gestandaardiseerde controles (werkwijzen) aan partners, zoals bijvoorbeeld alcoholcontroles bij (school)feesten.
Hardnekkige overlastgevers krijgen een persoonsgerichte aanpak. Een zeer belangrijke bijdrage aan het terug-dringen van de overlast is geleverd door het “Plan van Aanpak Maatschappelijke Opvang” en de Persoonsgerichte Aanpak Volwassenen.
(b) maatregelen die inspelen op nieuwe ontwikkelingen • Onderzoeken naar de verhoging van de minimumleeftijd voor de verkoop van alcohol (nu 16 jaar) in Rotterdam. • Ontwikkelen van een preventief programma openbaar middelengebruik met aandacht voor de relatie met overlast, geweld en vernielingen en voor het harmoniseren van regelgeving. • Ontwikkelen van een Rotterdamse visie op genotmiddelen (in samenwerking met GGD). • Aanpak van de handel in harddrugs op en rond scholen. • Snelle interventies bij geconstateerde toename van drugsoverlast in de buurt van coffeeshops.
Aanpak en maatregelen (a) maatregelen om de huidige veiligheidssituatie te handhaven • Voortzetten van de gebiedsgerichte aanpak van drugsoverlast • Gerichte aanpak van drugspanden in de kwetsbare wijken. (b) maatregelen die inspelen op nieuwe ontwikkelingen • Ontwikkelen van een brede aanpak van dealers en runners met prioriteit voor minderjarigen, met betrokkenheid van de Belastingdienst, woningcorporaties, en de sociale recherche.
4.4 Drugsoverlast (c) maatregelen die samenhangen met sociaal, economisch en fysiek investeren • Screening van huurders op antecedenten voor drugsdelicten en overlast in de kwetsbare wijken. • Weren van horeca-exploitanten die drugs- en alcoholgebruik en overlast bevorderen en zo nodig het opkopen van panden.
In de afgelopen jaren is het aantal drugsverslaafden en de overlast die zij veroorzaken fors teruggelopen. In de deelgemeenten waar sprake is van drugsoverlast werken zorginstellingen, GGD, politie, toezichthouders, jeugd- en jongerenwerk, woningbouwcorporaties, deelgemeente, Roteb en gemeentewerken intensief samen om de overlast nog verder terug te dringen. 30
4.5 Overlast veelplegers
• Elke klant krijgt een individueel trajectplan met een persoonlijke cliëntmanager. • Blijvende aandacht voor het functioneren van voorzieningen voor maatschappelijke opvang.
Veelplegers zijn verantwoordelijk voor een onevenredig groot deel van de criminaliteit en overlast in Rotterdam en zijn daarmee een belangrijke bron voor (gevoelens van) onveiligheid. Veelplegers krijgen een persoonsgerichte aanpak, een combinatie van een strafrechtelijke aanpak en een zorgaanpak met als doel maatschappelijke integratie. De gemeente Rotterdam heeft in de afgelopen jaren veel ervaring opgedaan met de aanpak van individuele personen die overlast veroorzaken. De Rotterdamse doelstelling om ieder jaar minimaal 450 overlast veroorzakende volwassenen in een PGA-traject te plaatsen, is de afgelopen jaren ruimschoots gehaald en heeft zijn vruchten afgeworpen. Per 1 januari 2009 is de persoonsgerichte aanpak ondergebracht bij het Veiligheidshuis.
(b) maatregelen die inspelen op nieuwe ontwikkelingen • Verkennen van mogelijkheden om ernstig overlastgevende zorgmijders, zoals zwaar verslaafden, onder curatele te stellen. • Speciale veelpleger PGA-aanpak in onveilige en/of probleemwijken door het Veiligheidshuis. (c) maatregelen die samenhangen met sociaal, economisch en fysiek investeren • Terugdringen van de instroom van zorgmijders in voorzieningen voor maatschappelijke opvang door een persoonsgebonden aanpak, via een mix van drang-, dwang-, en verlokkingsmiddelen. • Inzet op nazorg en terugvalpreventie voor voormalig dak- en thuislozen door een persoonsgebonden aanpak. • Signaleren van kwetsbare personen via zorgnetwerken en via een persoonsgebonden aanpak, het organiseren van begeleiding en het tegengaan van terugvallen van kwetsbare personen. • Inzet op zwerfjongeren. Via een uitgebreid signaleringsnetwerk worden jongeren die met huisvestingsproblemen kampen vroegtijdig naar hulp en opvang geleid. • Inzetten beleidskader huisvesting bijzondere doelgroepen dat leidt tot een evenwichtige en rechtvaardige verdeling van de huisvesting van bijzondere doelgroepen over en binnen de Rotterdamse deelgemeenten. • Actief aanbieden van nazorg aan alle ex-gedetineerden, te beginnen tijdens detentie.
RET, BOA-medewerker: ‘We kennen onze pappenheimers. Overtreders zijn vaak vaste klanten en hebben ook andere zaken op hun kerfstok.’ Dak- en thuislozen vormen een bijzondere groep. Sinds 2006 pakt Rotterdam hun problematiek intensief aan met het Plan van Aanpak Maatschappelijke Opvang met als gevolg dat in 2009 veel minder mensen dakloos zijn en dat de voormalige dak- en thuislozen weer nieuwe perspectieven krijgen. Hierdoor is de door hen veroorzaakte overlast aanzienlijk minder geworden. De opvang van dak- en thuislozen is kleinschaliger en persoonsgerichter geworden met meer begeleiding en is daardoor effectiever. Een steekproef heeft uitgewezen dat de criminele activiteiten van dak- en thuislozen die meer dan een jaar “in zorg zijn” met 75 procent afnemen. Rotterdam probeert dakloosheid te voorkomen door het aantal huisuitzettingen terug te dringen en tijdig zorg en hulp te bieden aan kwetsbare mensen die door verschillende problemen op straat dreigen te komen. Ook proberen we dakloosheid als gevolg van ontslag uit detentie of uit zorginstellingen zoveel mogelijk tegen te gaan.
4.6 Prostitutieoverlast Sinds 2000 is, naast prostitutie, ook het als derde profiteren van seksuele handelingen van anderen in Nederland legaal. Exploitanten van seksinrichtingen moeten daarbij aan strenge voorwaarden voldoen. Het Rotterdamse prostitutiebeleid is erop gericht prostitutie te reguleren als een maatschappelijk aanvaarde functie in de stad. Het gaat erom de positie van de prostituees te verbeteren en tevens de openbare orde en het woon en leefklimaat te beschermen. Het vergunningenstelsel betekent dat de prostitutiebranche zich aan bepaalde regels moet houden en daarop wordt gecontroleerd. De afgelopen jaren is gebleken dat de legale prostitutie redelijk onder controle is, maar dat op specifieke
Aanpak en maatregelen (a) maatregelen om de huidige veiligheidssituatie te handhaven 31
terreinen aanscherping van het beleid nodig is. Overlast in en rond seksinrichtingen is onaanvaardbaar. Illegale prostitutie, zoals straatprostitutie, heeft een sterk negatieve invloed op de veiligheidsgevoelens van omwonenden en wordt niet getolereerd. Om uitdijen tegen te gaan, wordt direct gereageerd. Een lokale, integrale aanpak, waarbij zorgnetwerken, veldwerk, stadstoezicht, politie en OM samen met de (deel)gemeenten werken aan het terugdringen van de overlast, krijgt ook de komende vijf jaar een vervolg.
(c) maatregelen die samenhangen met sociaal, economisch en fysiek investeren • Voorlichting geven aan exploitanten en prostituees. • Opzetten van duurzame zorgtrajecten ten behoeve van straatprostituees. • Inzetten van dwang- en drangvarianten ten behoeve van zorgverlening aan zorgmijdende (ex) prostituees. • Actieve invulling van “vrijgekomen” vergunningen/ locaties; verplaatsing daar waar dat mogelijk is.
4.7 Woonoverlast Aanpak en maatregelen (a) maatregelen om de huidige veiligheidssituatie te handhaven • Toezicht, controle en handhaving van wet- en regelgeving in de legale seksbranche. • Inzet BIBOB instrument. • Integrale aanpak van straatprostitutie en andere vormen van illegale prostitutie. • Aanpak Mensenhandel, als onderdeel van actieprogramma Maatschappelijke Integriteit.
Veilig en ongestoord wonen is een primaire levensbehoefte. Uit de Veiligheidsindex van 2008 blijkt dat 34 procent van de burgers van Rotterdam last heeft van woonoverlast, veroorzaakt door luidruchtige buren of door woonomstandigheden zoals achterstallig onderhoud, vervuiling en ongedierte. Voorkoming, terugdringing en bestrijding van woonoverlast is speerpunt voor de komende jaren. Burgers van Rotterdam moeten overlastsituaties eenvoudig kunnen melden bij de gemeente en er vervolgens op kunnen rekenen dat hun klacht snel en adequaat wordt afgehandeld. Uitgangspunt is dat elke overlastsituatie uiterlijk binnen drie maanden wordt beëindigd. Allereerst zetten we in op een gedragsverandering bij de overlastgever. Mocht dat op geen enkele manier lukken, dan volgen hardere maatregelen. Aanpak en maatregelen (a) maatregelen om de huidige veiligheidssituatie te handhaven • Voortzetten van de inzet van interventieteams om woonoverlast te bestrijden, de veiligheid te versterken en de sociale verbondenheid te herstellen. • Voortzetten van de pandenaanpak (zie verbinding onder- en bovenwereld), gericht op de aanpak van malafide huiseigenaren. • Voortzetten van de inzet van de sluitingsbevoegdheden als artikel 174a gemeentewet, artikel 13b Opiumwet en artikel 97 Woningwet als ultimum remedium. • Inzet van buurtbemiddeling om mensen te ondersteunen bij het onderling oplossen van woonoverlast en conflicten.
(b) maatregelen die inspelen op nieuwe ontwikkelingen • Intensivering van de samenwerking van het Controleteam Prostitutie- en Mensenhandel (CPM). • Actualisatie van het prostitutiebeleid door: • Intensivering van de controle van de niet locatiegebonden prostitutie (HON aanpak); • verbetering van de positie van prostituees; • aanpak mensenhandel in prostitutiesector; • tegengaan van de erotisering horeca; • aanpak van klanten van illegale prostitutie.
(b) maatregelen die inspelen op nieuwe ontwikkelingen • Doorontwikkeling van het project Overlastmeldingen. • Inzetten van het actieplan woonoverlast/ project Ketenaanpak woonoverlast, gericht op preventie, repressie en nazorg. • Inzetten lokale zorgnetwerken bij woonoverlastgevers met complexe problematiek. 32
5 Verbinding tussen onder- en bovenwereld
In het collegeprogramma 2006-2010 “Alle Rotterdammers doen mee!” is prioriteit gegeven aan de aanpak van de georganiseerde criminaliteit en de integrale overheidshandhaving. Activiteiten zoals de Alijda-pandenaanpak, de controle van belwinkels en woonwagencentra, de aanpak van hennepteelt en de toepassing van de Wet Bibob wierpen hun vruchten af.
of onoplettende notarissen, taxateurs, beheerders, bouwkundig adviseurs en hypothecaire tussenpersonen kunnen bijvoorbeeld als faciliteerder van huisjesmelkers optreden. Een overheid die met gezag wil optreden, moet zelf integer zijn en zich aan de regels houden. In het werkprogramma 2007-2010 Integer Rotterdam zijn op basis van de evaluatie van het gemeentelijk integriteitbeleid maatregelen genomen om ervoor te zorgen dat de behaalde resultaten blijven bestaan en om het beleid verder aan te scherpen. Daarvoor neemt Rotterdam onder andere deel aan het in 2009 opgerichte Regionaal Informatie- en Expertise Centrum. Het RIEC leidt tot een versterking van de regionale samenwerking bij de aanpak van de verwevenheid tussen bovenen onderwereld. Dit RIEC speelt een belangrijke ondersteunende rol bij de ontwikkeling van beleid en uitvoering van de gestelde targets.
Om de verbinding tussen onder- en bovenwereld echt aan te pakken, te voorkomen dat de overheid criminaliteit faciliteert en haar te beschermen tegen criminaliteit is het actieprogramma “Maatschappelijke Integriteit” ontwikkeld. Daaruit vloeit voort dat we in de komende periode ook werken aan het harmoniseren van de werkprocessen op de gebieden mensenhandel, vastgoedfraude en softdrugs. Targets
5.2 Mensenhandel
• Er wordt systematisch onderzoek gedaan naar mensenhandel in verschillende sectoren buiten de prostitutie, mede door middel van vijftig controles per jaar.
Mensenhandel komt vooral voor in de prostitutie, zowel in de legale als illegale prostitutie. Iedere vorm van dwang, geweld, misleiding en uitbuiting in de prostitutie is strafbaar. Ook in andere sectoren – zoals de land- en tuinbouw, de vleessector, de horeca, de transportsector, de schoonmaaksector en de bouw – kan sprake zijn van uitbuiting, bijvoorbeeld in de vorm van gedwongen arbeid of dienstverlening, wurgcontracten, onderbetaling en lange werktijden. Slachtoffers van mensenhandel zijn veelal (illegale) vreemdelingen.
• Jaarlijks wordt een crimineel vastgoednetwerk aangepakt, door te interveniëren op sleutelpersonen. • Iedere ontmanteling van een hennepkwekerij resulteert aantoonbaar in een vervolging, een kostenverhaal en/of het innen van belasting.
In 2007 is een uitvoeringsorganisatie opgezet om de ketenaanpak mensenhandel vorm te geven. In datzelfde jaar zijn zestig slachtoffers in de hulpverlening geplaatst; in 2008 zijn dat er vijftig geweest. Ook zijn in 2007 negentien aangiften van mensenhandel bij de politie geregistreerd. In 2008 zijn 246 signalen van mensenhandel gecontroleerd en opgepakt. Het aantal personen dat te maken heeft met mensenhandel, als slachtoffer, verdachte of dader, lijkt nauwelijks af te nemen. Omdat de ketenaanpak mensenhandel nog niet zo lang bestaat, is de verwachting dat het aantal bekende gevallen in de toekomst zal toenemen.
5.1 Wat is er aan de hand Uit vertrouwelijke politierapportages blijkt dat criminele en malafide organisaties gebruik maken van legale maatschappelijke structuren. Criminele en malafide organisaties gebruiken rechtspersonen die schijnbaar legale goederen- en geldstromen creëren. Oneigenlijke winsten worden geïnvesteerd in de handel (bijvoorbeeld in growshops en coffeeshops) en in duurzame goederen, zoals onroerend goed. Horecaondernemingen kunnen betrokken zijn bij illegale prostitutie en mensenhandel. Malafide uitzendondernemingen kunnen betrokken zijn bij illegale arbeidsbemiddeling en illegale tewerkstelling. Daarnaast maken criminele en malafide organisaties steeds meer gebruik van experts. Malafide 33
In 2010 wordt een nieuwe wet op het gebied van prostitutie verwacht, de Wet regulering prostitutie. In deze wet is een verplicht vergunningenstelsel geregeld, zodat sprake is van meer uniformiteit en een beter onderscheid tussen legale en illegale prostitutie. Dit kan een positieve bijdrage leveren aan de regulering van deze branche. Gelet op de huidige ontwikkelingen zal de wet voor een grote gemeente als Rotterdam slechts een reactief karakter hebben en onvoldoende inspelen op de ontwikkelingen die wij momenteel constateren. De (illegale) prostitutiebranche is professioneel en dynamisch en daarmee vaak onzichtbaar. Prostitutie vindt in toenemende mate plaats op locaties die moeilijk beheersbaar zijn, zoals kapsalons, sauna’s, massagesalons en hotels. Daarnaast speelt het internet in toenemende mate een belangrijke rol wat het lokale toezicht bemoeilijkt.
Programma jeugdprostitutie Naast de keten mensenhandel bestaat er de keten jeugdprostitutie. De GGD stuurt deze keten aan. De doelstellingen van het beleidsprogramma hebben zich de afgelopen jaren gericht op het organiseren van een sluitende keten, preventie, gespecialiseerde opvang, hulp aan plegers, en het verbeteren van doorzettingsmacht in de strafrechtelijke aanpak. Veel van de doelstellingen zijn bereikt.
Aanpak en maatregelen (a) maatregelen om de huidige veiligheidssituatie te handhaven • Voortzetten van de huidige signalering en ketensamenwerking. • Versterken van de meldingsbereidheid onder burgers en particuliere operators. • Aansluiten bij het beleidsprogramma Handhaven op Niveau. • Opvangen van en hulpverlening aan ieder slachtoffer binnen of buiten de eigen regio. • Inventariseren van netwerken met het doel hen op te breken of te verstoren.
De organisatie van een sluitende keten is als gevolg van de inrichting van de keten mensenhandel goed geborgd. De GGD zal voor het programma jeugdprostitutie in de komende jaren de focus leggen op zo vroeg mogelijke preventie van aan seksualiteit gerelateerde geweldsproblemen en aansluiting zoeken bij nieuwe ontwikkelingen zoals de toenemende rol van Internet bij het ronselen en aanbieden van minderjarigen voor de prostitutie. Om de preventie zo goed mogelijk aan te laten sluiten bij de doelgroepen worden focusgroepen, bestaande uit jongeren en ouders, in het leven geroepen. Onderdeel van de preventie zijn goede voorlichtingscampagnes op scholen t.a.v. prostitutie, en dan met name loverboys. Specifieke aandacht krijgen schooltypen waar risico’s groter zijn (bijv. VMBO’s, praktijkscholen). Waar mogelijk wordt samenwerking gezocht met de keten mensenhandel om een zo efficiënt mogelijke aanpak te kunnen garanderen. In het VJAS wordt het programma jeugdprostitutie nader uitgewerkt.
(b) maatregelen die inspelen op nieuwe ontwikkelingen • Onderzoeken van mogelijkheden om andere vormen van mensenhandel, namelijk uitbuiting in arbeid en dienstverlening, effectief aan te pakken. Daarvoor worden targets ontwikkeld. Die targets gelden vanaf 1 januari 2011. • Selecteren van additionele branches in 2010 waarin vermoedelijk sprake is van aanzienlijke arbeidsuitbuiting die als mensenhandel is aan te merken en controles verrichten. • Aankaarten van zaken bij de nationale recherche en/of de landelijke Taskforce Mensenhandel. • Invoeren van een gestandaardiseerde aanpak: in drie maanden de omvang van de problematiek in specifieke branche in kaart brengen, daarna negen maanden lang een controleprogramma in de hele branche.
34
aangekocht van verdachte/malafide eigenaren, in 2008 nog eens 182 woningen en tien bedrijfspanden. In 2007 zijn 350 verdachte transacties integraal onderzocht, in 2008 nog eens 186. De Alijda-aanpak heeft zich verbreed naar de aanpak en bestrijding van malafide vastgoedpraktijken op bedrijventerreinen.
(c) maatregelen die samenhangen met sociaal, economisch en fysiek investeren • De GGD werkt samen met Comensha om te verzekeren dat er voldoende opvang is voor de slachtoffers van deze vorm van uitbuiting. • Samenbrengen van de informatie uit de interventies van de ketenpartners om effectief netwerken in kaart te brengen. Daarbij kijken we ook naar de rol van faciliteerders. • Afstemming met de ketens softdrugs en vastgoed, omdat juist hier “synergieën” zijn te realiseren wat betreft de aanpak, de ketenstructuur en de informatie over criminele netwerken.
Aanpak en maatregelen De aanpak in de vastgoedketen is gericht op wat wij “informatiegestuurd handhaven” noemen. We willen misstanden zo vroeg mogelijk signaleren en de (financiële) transacties transparant maken. Hiervoor is het van belang informatie te bundelen en te delen en op basis van bestuurlijk en strafrechtelijk rechercheren tot een integrale aanpak te komen.
5.3 Vastgoedfraude (a) maatregelen om de huidige veiligheidssituatie te handhaven • Het opnieuw in gebruik nemen van de checklist van mogelijk dubieuze eigenaren met het nieuwe convenant en het privacyreglement dat geldig is met ingang van 1 december 2008. • Systematisch verzamelen van ongebruikelijke of nietmarktconforme transacties om trends te ontdekken en de belangrijke spelers in beeld te brengen. • Handhaven van de bestaande regelgeving op het gebied van onderhoud (Woningwet) en illegale verhuur
Vastgoed speelt een cruciale en faciliterende rol bij talloze criminele activiteiten, zoals mensenhandel, de productie van en handel in drugs, fraude, witwassen, en illegale verblijfsinrichtingen. Vastgoedfraude kan worden opgesplitst in malafide activiteiten in de woningsector en malafide activiteiten in de bedrijvensector. Op de bedrijvensector hebben we nog onvoldoende zicht, maar de woningsector hebben we goed in beeld. Rotterdam pakt de malafide exploitatie van woningen aan in het zogeheten Alijda-project. Met die aanpak is de laatste vier jaar veel vooruitgang geboekt. In 2007 zijn 268 woningen 35
336 hennepkwekerijen ontmanteld, in 2008 waren dit er 312. Deze lichte daling kan niet worden verklaard door veranderingen in de cannabismarkt die de afgelopen jaren eerder is gegroeid. Uit de analyse van de politie Regio Rijnmond blijkt dat er meerdere mogelijke oorzaken zijn aan te wijzen voor de daling. Een oorzaak is de toenemende professionalisering van de hennepteelt, die steeds meer in handen komt van criminele samenwerkingsverbanden. Ook is een toename van het aantal kleinere kwekerijen zichtbaar, mogelijk doordat genoemde criminele samenwerkingsverbanden kiezen voor risicospreiding. Tot slot is verplaatsing van hennepkwekerijen van de gemeente Rotterdam naar de regiogemeenten een mogelijke verklaring. Gezien de huidige economische crisis wordt ook rekening gehouden met het verplaatsen van de hennepteelt naar leeg gekomen bedrijfspanden op bedrijventerreinen. De eerste cijfers over 2009 duiden niet op een verdere daling.
(Huisvestingswet/ IVI’s). • Aankopen van panden kan een oplossing zijn als handhaven te bewerkelijk lijkt (zoals de ervaring leert met sommige eigenaren). (b) maatregelen die inspelen op nieuwe ontwikkelingen • Aanpakken van netwerken in de vastgoedsector, van faciliteerders als notarissen, taxateurs, bemiddelaars en hypotheekadviseurs binnen kerngroep Alijda. • Opzetten van een periodiek overleg voor ieder bedrijventerrein ten einde problemen te voorkomen (naar het voorbeeld van het “Handhavingsoverleg Spaanse Polder”). • Monitoren van ongebruikelijke transacties met woningen in Rotterdam naar aanleiding van notarissen elders in regio door het RIEC. (c) maatregelen die samenhangen met sociaal, economisch en fysiek investeren • Ontwikkelen van een methodiek om deelgemeenten te ondersteunen bij hun handhavingswensen, inclusief het aanleggen van centrale kanalen in het proces (casusoverleg).
Aanpak en maatregelen (a) maatregelen om de huidige veiligheidssituatie te handhaven • Aanscherpen van de criteria voor het exploiteren van een coffeeshop. • Strikte handhaving van het coffeeshopbeleid. De politie op districtsniveau controleert minimaal tien keer per jaar de in dat district aanwezige coffeeshops.
5.4 Softdrugs Het aantal ontmantelde hennepkwekerijen is in 2008 gedaald ten opzichte van 2007. Werden in 2007 nog
36
• Het hennepteam blijft operationeel in de huidige vorm en blijft daarin ook succesvol. • Versterken van de meldingsbereidheid, met name onder burgers en publieksfunctionarissen.
Aanpak en maatregelen (a) maatregelen om de huidige veiligheidssituatie te handhaven • Inzetten Bibob-instrument bij vergunningsplichtige inrichtingen.
(b) maatregelen die inspelen op nieuwe ontwikkelingen • Terugdringen van het aanbod van softdrugs. Ieder jaar afstandsmetingen uitvoeren bij nieuwe schoollocaties. • Ontwikkelen van een monitor over gebruik, overlast en aanbod van softdrugs. • Eigenaren/verhuuders wijzen op de verantwoordelijkheid om huurders te screenen en toezicht op het gebruik van hun pand te houden (woningwet). • Onderzoeken van verkooppunten die als growshop kunnen worden aangemerkt en het organiseren van een aanpak daarop. • Ontwikkelen van een casusoverleg waar zaken worden behandeld die representatief zijn voor verschillende gevallen in de aanpak.
(b) maatregelen die inspelen op nieuwe ontwikkelingen • Gebruiken van risicoprofielen om “foute bedrijvigheid” in de horeca op te sporen.
5.5 Foute bedrijvigheid Belwinkels, pandjeswinkels en videotheken komen in verschillende handhavingszaken terug als (nietvergunningplichtige) inrichtingen waar zich criminele handelingen hebben afgespeeld (verkoop van verdovende middelen of gestolen goederen of teelt van hennep). Hetzelfde geldt voor garagebedrijven die wel vergunningsplichtig zijn op grond van de wet- en regelgeving op milieugebied. De economische crisis maakt dergelijke sectoren extra kwetsbaar voor “infiltratie” van malafide ondernemers. Vanuit de politie komen in toenemende mate signalen dat, vooral in de horecabranche, steeds vaker sprake lijkt te zijn van “criminele infiltratie” in cafés en restaurants.
Havenbedrijf: ‘Omgaan met foute bedrijven wordt steeds meer een issue.’ Ook op verschillende bedrijventerreinen ontbreekt het zicht op wat er nu werkelijk plaatsvindt. Daar gaat het doorgaans om problemen op grotere schaal. De nadrukkelijke aandacht die in het huidige actieprogramma aan het bedrijventerrein Spaanse Polder wordt besteed, en de daaruit komende eerste indrukken, tonen aan dat een structurele aanpak noodzakelijk is om te voorkomen dat dergelijke terreinen steeds vaker onderdak bieden aan malafide praktijken. 37
38
6 Crisisbeheersing en openbare orde handhaving
6.1 Openbare Orde en Evenementen
Crises variëren van lokale branden, waarbij bewoners moeten worden geëvacueerd, tot en met grote stroomstoringen, pandemieën en overstromingen. De geografische ligging van Rotterdam, de omvang van de bevolking en de risico’s die de industrie en de economie met zich meebrengen, hebben invloed op de manier waarop Rotterdam zich voorbereidt op incidenten en acute ontwrichtingen van het dagelijkse leven. Ontwrichtingen kunnen hun oorsprong hebben in openbare orde incidenten. Voetbalwedstrijden, evenementen en demonstraties brengen ook risico’s met zich mee. Daarnaast bestrijdt Rotterdam, samen met haar partners, radicalisering en polarisatie om de veiligheid en de democratische vrijheden die we in onze rechtsstaat kennen te beschermen. Excessen van (extreem) geweld moeten worden voorkomen.
Handhaving van de openbare orde is een verantwoordelijkheid van de burgemeester. De burgemeester wordt daarbij zo nodig bijgestaan door de politie. De afgelopen jaren zijn de bevoegdheden om op te treden uitgebreid. Daarbij speelt de gemeente een steeds belangrijkere rol om (dreigende) maatschappelijke onrust te voorkomen, te beheersen of te kanaliseren. Maatschappelijke onrust is een breed gedragen gevoel van onbehagen en/of onveiligheid dat onder meer kan worden veroorzaakt door familiedrama’s, zinloos geweld of door sluimerende maatschappelijke conflicten van bijvoorbeeld interculturele of interetnische aard. Maatschappelijke onrust kan een voorbode van openbare ordeverstoringen zijn. Verder vraagt handhaving van de openbare orde aandacht bij evenementen, voetbalwedstrijden en demonstraties. Rotterdam staat al meerdere jaren bekend als dé evenementenstad van Nederland en zal zich zo blijven profileren. Onder meer door incidenten bij evenementen is aanscherping van het evenementen (vergunningen)beleid nodig. In 2010 treedt dit in werking.
Target • In 2014 maakt minimaal 20 procent van de Rotterdammers gebruik van multimediale toepassingen, zoals Burgernet, in geval van een crisis.
39
radicalisering en polarisatie om excessen als het gebruik van (extreem) geweld te voorkomen.
Onder radicalisme wordt verstaan het (actief) nastreven en/of ondersteunen van diep ingrijpende veranderingen in de samenleving, die een gevaar kunnen opleveren voor (het voortbestaan van) de democratische rechtsorde (doel), eventueel met het hanteren van ondemocratische methodes (middel), die afbreuk kunnen doen aan het functioneren van de democratische rechtsorde (effect). Op individueel niveau wordt gesproken van radicalisering als sprake is van de (groeiende) bereidheid zelf dergelijke veranderingen (eventueel op ondemocratische wijze) na te streven en/of te ondersteunen, dan wel anderen daartoe aan te zetten. (Bron AIVD)
SPIOR e.a.: ‘Veiligheid is een belevingskwestie. Angst overheerst veelal. Maar zelforganisaties moeten ook zelf verantwoordelijkheid nemen.’
Onder polarisatie wordt verstaan de verscherping van tegenstellingen tussen groepen in de samenleving die kan resulteren in spanningen tussen deze groepen en toename van segregatie langs etnische en religieuze lijnen. (Bron, ministerie van BZK Actieplan Polarisatie en Radicalisering 2007 – 2011).
De Rotterdamse aanpak van radicalisering is in 2005 gestart. De prioriteit is toen gelegd bij het tegengaan van islamitische radicalisering. Ontwikkelingen van de afgelopen jaren bevestigen dat die alertheid voor islamitisch radicalisme op haar plaats is. Daarnaast manifesteren zich links- rechts- en dierenextremisme. De vrees voor elkaar in de Nederlandse samenleving neemt toe. Er is sprake van verharding: groepen Rotterdammers staan door eigen opvattingen en waarden verder van elkaar. Vooral jongeren, jongvolwassenen en bekeerlingen komen steeds openlijker uit voor hun (religieuze) ideologie.
Evenementen worden op basis van de risico’s gecategoriseerd. Binnen deze indeling blijft maatwerk mogelijk. Aanpak en maatregelen (a) maatregelen om de huidige veiligheidssituatie te handhaven • Ontwikkelen van meer koppelingen tussen private cameranetwerken en het politienetwerk om het cameratoezicht nog effectiever te kunnen inzetten. • Voortzetten van preventief fouilleren. • Inzet Quick Scan om oorzaken en gevolgen van (dreigende) maatschappelijk onrust te onderzoeken, te monitoren en zo nodig op te treden. (b) maatregelen die inspelen op nieuwe ontwikkelingen • Structurele voorzieningen om het wildplassen in de stad tegen te gaan. • Goede spreiding van de evenementen, zowel in tijd als over de beschikbare locaties. • Versterken van de informatievoorziening aan burgers en ondernemers in de omgeving van een evenement. • Invoering aangescherpte evenementen(vergunningen)beleid
6.2 Radicalisering
Om radicalisering en polarisatie gedegen aan te pakken, moeten we aandacht hebben voor de religieuze, culturele, politieke en sociaal-maatschappelijke opvattingen van Rotterdammers, als ook voor discriminatie. Het is namelijk moeilijk radicalisering te herkennen.
Om de veiligheid en de democratische vrijheden van onze rechtsstaat te waarborgen, bestrijdt Rotterdam radicalisering en polarisatie. Het Informatieschakelpunt Radicalisering (ISPR) heeft de regie op de aanpak van 40
6.3 Incidenten
Bepaalde uiterlijke kenmerken en opvattingen kunnen gemakkelijk worden verward met een (ultra)orthodoxe invulling van een religie zonder dat sprake is van een doel om de samenleving op ondemocratische wijze te veranderen door het gebruik van geweld. Het ISPR richt zich in de aanpak uitdrukkelijk niet op orthodoxie.
De totstandkoming van de Veiligheidsregio Rotterdam Rijnmond (VRR) heeft gevolgen voor de wijze waarop Rotterdam haar taken op het terrein van crisisbeheersing uitvoert. De VRR is verantwoordelijk voor het uitvoeren van taken op het gebied van risico- en crisisbeheersing, waaronder de brandweerzorg, ambulancezorg, de geneeskundige hulpverlening en het alarmeren bij ongevallen en rampen. Dit ontslaat gemeenten niet van hun eigen verantwoordelijkheid ten aanzien van crisisbeheersing en incidentbestrijding. Rotterdam wil een belangrijke bijdrage leveren aan de crisisbeheersing in de regio. De komst van Rozenburg als nieuwe deelgemeente brengt een extra verantwoordelijkheid met zich mee in verband met de industriële activiteiten in dat gebied. Iedereen die een rol speelt in de crisisbeheersing wordt voortdurend getraind en beoefend. De oefeningen die tot nu toe werden gehouden, laten zien dat een permanente voorbereiding op crisissituaties wenselijk blijft. De gemeente moet ervoor zorgen dat er 24 uur per dag en zeven dagen per week een beroep op haar kan worden gedaan voor de coördinatie van de opvang en verzorging, nazorg, communicatie en registratie van slachtoffers. Rotterdam blijft er naar streven de crisisbeheersing continu op een hoger plan te brengen, ook omdat de complexiteit van crisisbeheersing blijft toenemen. Daar-
Aanpak en maatregelen (a) maatregelen om de huidige veiligheidssituatie te handhaven • Voorlichten van professionals over radicalisering met als doel de signalerende functie van professionals te versterken: het gaat om het herkennen van radicalisering om vroegtijdig in te kunnen grijpen. (b) maatregelen die inspelen op nieuwe ontwikkelingen • Voortbouwen op bestaand onderzoek naar islamitische radicalisering. Praktisch regionaal onderzoek inzetten naar de aard en omvang van rechts extremisme. • Jongeren wijzen op de mogelijke gevolgen van radicalisering. ISPR gaat samen met JOS scholen betrekken om vroegtijdig radicalisering te voorkomen of tegen te gaan. • ISPR gaat samen met JOS en deelgemeenten huidige infrastructuur rond oa. de jeugd (zoals DOSA-regisseurs) benutten om radicalisering vroegtijdig op te sporen en zonodig aan te pakken.
41
toe kijkt de gemeente ook wat de burger zelf kan doen. We kunnen meer gebruik maken van de (zelf)redzaamheid van de burger.
vermogen vorm te geven. De Rotterdamse burgers kunnen zelf achterhalen welke risico’s in hun omgeving aanwezig zijn en wat zij met de risico’s kunnen doen. • Investeren in communicatie, onder andere om maatschappelijke onrust te voorkomen (risicocommunicatie) of te beperken (crisiscommunicatie) op basis van de zelfredzaamheid van de burger.
Bij alle incidenten is informatie van belang. Het is belangrijk van te voren te weten wie welke informatie moet hebben op welk moment en waar. Voor een goede informatievoorziening zal Rotterdam de komende jaren meer gebruik maken van nieuwe technologische mogelijkheden. Aanpak en maatregelen (a) maatregelen om de huidige veiligheidssituatie te handhaven • Het gemeentelijke crisisbeheersingsplan komt te vervallen en wordt vervangen door een regionaal crisisplan. Alle convenanten worden regionaal afgestemd. Gemeentespecifieke afspraken krijgen een plek in de gemeentelijk draaiboeken. (b) maatregelen die inspelen op nieuwe ontwikkelingen • De informatiepositie tijdens een crisis wordt versterkt, door onder andere geografische informatie ten behoeve van hulpverlening en besluitvorming toe te voegen. Dit in samenwerking met VRR. • Burgers actief betrekken bij de crisisbeheersing en waar nodig ondersteuning bieden om het zelfredzame 42
Bijlage 1: Sturing, organisatie, informatie, financiering
Sturingsmodel en organisatie
Meetinstrumentarium Een deel van de kracht van de veiligheidsaanpak in Rotterdam zit in de regelmaat, de betrouwbaarheid en de helderheid van de Veiligheidsindex. Die heeft ertoe bijgedragen dat veiligheid, zowel objectief als subjectief, meetbaar is geworden en dat we daarop actie kunnen ondernemen. We signaleren drie nieuwe ontwikkelingen: • Allereerst wordt de onderliggende methodiek van de Veiligheidsindex herijkt, waardoor er meer afstemming komt met de beleidsterreinen fysiek en sociaal. De IWAP’s vormen een belangrijk sturingsinstrument en blijven centraal staan in de veiligheidsaanpak. Het is wenselijk om de Veiligheidsindex, de Sociale index en de Fysieke index samen te brengen. Daartoe ontwikkelen we een nieuw wijkprofiel waarin bestaande instrumenten en methodieken worden opgenomen. Het wijkprofiel zorgt daarmee voor de balans tussen de veiligheidsaanpak en de sociale ontwikkeling, tussen handhaving en preventie. Ook wordt aansluiting gezocht bij de landelijke veiligheidmonitor. • Om nog beter beleid te kunnen maken en de veiligheidsproblemen nog preciezer te kunnen aanpakken, moet het instrumentarium binnen het veiligheidsdomein zelf verder worden ontwikkeld. Naast de Veiligheidsindex wordt al gewerkt aan het ontwikkelen van instrumenten om het beleidsonderzoek en de uitvoeringsmonitoring vorm te geven. Het is belangrijk de oorzaken van (on)veiligheid te analyseren en de causale verbanden in beeld te brengen om daarop verder beleid te kunnen ontwikkelen. Ook dit beleid moeten we vervolgens analyseren, opdat we weten wat de effecten zijn en we onze middelen nog effectiever kunnen inzetten. We willen met andere woorden weten hoe onze aanpak werkelijk bijdraagt aan het verbeteren van de veiligheid in de stad. Daarmee vergroten we ook sturingsmogelijkheden: welke maatregelen werken waar wel en waar niet, en welke maatregelen zijn het meest effectief om de veiligheid te verbeteren?
Het sturingsmodel van de veiligheidsaanpak in Rotterdam is succesvol en effectief. Het College is verantwoordelijk voor de Integrale Veiligheidsaanpak, ondersteund door de Stuurgroep Veilig, de directieraad Veilig en de directie Veiligheid. Zowel de sturingsinstrumenten, zoals de Veiligheidsindex, Jeugdveiligheidsindex en de Integrale Wijk Actie Plannen, als de besturingsstructuur, worden in het nieuwe veiligheidsactieprogramma gecontinueerd. Rotterdam verstrekt en vernieuwt de aanpak zowel in de breedte, met het wijkprofiel, als in de diepte, door verder beleidsonderzoek uit te zetten en de uitvoering goed te monitoren. Midterm review In de twee voorgaande veiligheidsactieprogramma’s hebben we steeds doelen en targets geformuleerd voor de hele periode. Het blijkt wenselijk om gedurende de looptijd van het programma doelen bij te stellen, of om in de eerste helft van de looptijd onderzoek te doen ten einde in de tweede helft van de looptijd targets zo nodig aan te passen. Een snel veranderende omgeving vraagt namelijk om een regelmatige realiteitscheck. Daarom zullen we in 2012 een midterm review houden. We willen dan vooral de effectiviteit van maatregelen en doelstellingen op uitvoeringsniveau beoordelen. Het wijkprofiel is hiervoor het belangrijkste instrument. Het College stelt eventuele aanpassingen vast met het doel: • terug te kijken op basis van de bereikte resultaten: in hoeverre was de aanpak effectief? • vooruit te kijken op basis van de effectiviteit van het veiligheidsbeleid: in hoeverre moet de aanpak worden bijgesteld en welke doelstellingen moeten worden aangescherpt? Bij nieuwe terreinen in de aanpak, zoals de aanpak van mensenhandel in het reguliere arbeidsproces of de aanpak van woonoverlast, verschuift de aandacht van het in kaart brengen van de problemen naar het bestrijden en terugdringen ervan. In dat geval wordt niet alleen de aanpak gewijzigd, maar ook de doelstelling. De bijbehorende targets maken we voor de tweede helft van dit veiligheidsactieprogramma kwantitatief meetbaar.
Wijkprofiel Het wijkprofiel bestaat uit de Fysieke index, de Sociale index en de Veiligheidsindex. Voordelen daarvan zijn: • Herkenbaarheid en profileringsmogelijkheid van de verschillende beleidsterreinen;
43
index en Fysieke index. De indexen vallen nog te onderscheiden in een aantal elementen (voor de Veiligheidsindex onder andere drugsoverlast, geweld et cetera.) die ieder bestaan uit een objectief (registraties) en subjectief (enquêtegegevens) gedeelte. Het wijkprofiel geeft dus per inzicht in: - De stand van veiligheid, sociaal en fysiek in Rotterdam en haar wijken; - De ontwikkeling op de drie indexen; - De stand van en ontwikkeling op de achterliggende elementen van de indexen (uitgesplitst naar een objectief en een subjectief gedeelte).
• Ruimte voor maatwerk binnen deze beleidsterreinen; • Continuïteit van de huidige indexen (veilig en sociaal) is gewaarborgd. Voor de ontwikkeling van het wijkprofiel worden de volgende uitgangspunten gehanteerd: • Doel van het wijkprofiel is om te sturen/signaleren en te analyseren op CBS-buurtniveau. Daarnaast moeten waar mogelijk de gegevens op lager schaalniveau (straat/subbuurt) consistent zijn met de gegevens uit het wijkprofiel, zodat analyses op lager schaalniveau een referentiepunt hebben in de wijk; • Per index wordt bepaald in hoeverre zij wordt gebruikt als gegeven voor de doelbepaling van het beleid. In dit VJAP worden bijvoorbeeld de Sociale en de Veiligheidsindex gebruikt bij de doelbepaling voor de komende vijf jaar. Kanttekening bij sociaal is dat de Sociale index met name over de bevolkingskenmerken gaat en in sommige wijken is de doorstroom relatief groot. • De ontwikkeling van het wijkprofiel vindt in 2010 plaats. Eerst verschijnt de veiligheidsindex c.q. sociale index “oude stijl” ter verantwoording van de huidige collegeperiode. Na de verkiezingen wordt het nieuwe wijkprofiel als pilot gepresenteerd (waarbij de fysieke index, die dan naar verwachting klaar is, geïntegreerd is) Het wijkprofiel geeft als een soort thermometer de “temperatuur” weer in de stad en haar wijken uitgedrukt in drie grootheden: Veiligheidsindex, Sociale
Voordeel van het wijkprofiel is dat de verschillende beleidssectoren een gemeenschappelijke taal hebben om de problemen te lijf te gaan in de wijk. Er ontstaat een gemeenschappelijke informatiebasis aan de hand waarvan geanalyseerd kan worden waar de korte en lange termijn beleidsprioriteiten liggen. Zo kan aan de hand van de veiligheidsindex bepaald worden welke sociale en fysieke achtergronden naast de veiligheidselementen een rol spelen bij de (on)veiligheid van de wijk zodat het veiligheidsbeleid op de korte termijn aangescherpt kan worden. Daarnaast is het mogelijk een passende visie te ontwikkelen op verschillende wijken. Op die manier ontstaan wijkprofielen die met bijbehorende beleidsinterventies op middel(lange) termijn (fysieke interventies hebben over het algemeen een meerjarige looptijd) zichtbaar worden.
44
Naast de Veiligheidsindex is door de directie Veiligheid de Veiligheidskaart ontwikkeld. Dit is een geautomatiseerd informatiesysteem waarin actuele gebiedsinformatie in tabellen, grafieken en kaarten wordt gepresenteerd. De informatie heeft betrekking op de veiligheid in de wijken en buurten, maar ook op onderwerpen die daar aan kunnen worden gerelateerd, zoals voortijdig schoolverlaten en uitkeringen. Dit systeem is direct te bedienen door gebruikers van deelgemeenten en verschillende diensten en kan worden gebruikt om de ontwikkelingen in de wijken te monitoren. De informatie hierin wordt in principe maandelijks ververst om een actueel beeld te krijgen. Ook is het een instrument om analyses te maken ten behoeve van beleidsontwikkeling en –uitvoering. Het ontwerp en de technische inrichting van de Veiligheidskaart zijn gebruikt voor de ontwikkeling van GeWis (Gebieds- en Wijkgericht Informatie Systeem). Dit systeem levert eveneens integrale gebiedsinformatie, maar nu gericht op het gebruik door gebiedsmanagers in de deelgemeenten. Dit systeem voor gebiedsgericht werken is bedoeld om de genomen acties en maatregelen uit de plannen en IWAP’s te kunnen monitoren. Daarnaast is het te gebruiken als signaleringsinstrument om onvoorziene trends en ontwikkelingen in de wijk te kunnen waarnemen en analyseren.
Beleidseffectmeting meet het werkelijke effect van de beleidsuitvoering op een ontwikkeling. Dit is een geheel nieuw terrein dat nu binnen de directie Veiligheid in ontwikkeling is. Organisatie De bestaande organisatie rondom de integrale veiligheidsaanpak blijft bestaan, op wijkniveau vindt de veiligheidsaanpak haar inbedding in de gebiedsgerichte aanpak. Nieuw is dat ondersteunende taken binnen de uitvoeringsorganisatie een directere rol kunnen gaan spelen in de veiligheidsaanpak zelf (zie kader communicatie). Stuurgroep Veilig – directieraad Veilig – directie Veiligheid blijft de basis De Stuurgroep Veilig, waarin naast de leden van de driehoek, burgemeester, korpschef en hoofdofficier van Justitie, ook twee wethouders vanuit de sociale pijler deelnemen, blijft de leiding over de integrale Veiligheidsaanpak in handen houden. De Stuurgroep is zo samengesteld dat zij de ketenbenadering met de sociale pijler goed kan dragen. De Stuurgroep Veilig vergadert een aantal keer per jaar in de focuswijken veilig. De directieraad Veilig blijft ook voor dit Vijfjarenactieprogramma het orgaan waar de doorbraken in de uitvoering tot stand kunnen komen. De brede samenstelling, met directeuren vanuit de veiligheid, sociale, fysieke en economische hoek, draagt bij aan de toename van de integraliteit van de aanpak.
Informatiegestuurd werken Meer beleidsonderzoek moet leiden tot meer informatiegestuurd werken. De inzet van middelen en de aanpak worden daardoor effectiever. Om informatiegestuurd te kunnen werken, moeten we beschikken over actuele informatie om snel de juiste maatregelen te kunnen nemen (een early warning system). Deze informatie moet beschikbaar zijn op het niveau van de wijken, zodat het gebiedsgerichte werken erdoor wordt ondersteund. Daarnaast blijft het noodzakelijk om te beschikken over beleidsanalyse, -monitoring en –effectmeting. Beleidsanalyse is nodig om aan te tonen dat beleid en aanpak zinvol zijn. Ontwikkeling van beleid begint bij de analyse van een probleem of een situatie.
De directie Veiligheid blijft de uitvoering van het Veiligheidsactieprogramma stadsbreed coördineren. Zij vervult de rol van aanjager naar de andere diensten. Daarnaast vervult zij een begeleidende, adviserende, signalerende en interveniërende rol, ook richting de deelgemeenten. De directie Veiligheid ondersteunt alle bestuurlijke processen rond de veiligheidsaanpak . De taak in termen van informatiemanagement, zowel door het RIEC als in termen van bovenstaand beleidsonderzoek, wordt uitgebreid.
Beleidsmonitoring is nodig om aan te tonen dat beleid überhaupt wordt uitgevoerd en om in kaart te brengen hoe de ontwikkeling op dat beleidsterrein is. Met een dergelijke monitor wordt slechts de ontwikkeling gemeten; er wordt niet gekeken welke invloed of bijdrage het beleid heeft op de ontwikkeling.
Gebiedsgericht Werken Deelgemeenten speelden ook in de vorige veiligheidsactieprogramma’s een cruciale rol in de uitvoering van de veiligheidsaanpak. Het ging dan vooral over de veiligheidsaanpak binnen de gebiedsgerichte aanpak in de wijken. Inmiddels is het gebiedsgericht werken als
45
die mede op basis van het geïntegreerde wijkprofiel, de Veiligheidskaart en GeWis, de uitvoering direct kunnen beïnvloeden. De IWAP’s worden voor definitieve vaststelling ook ter goedkeuring voorgelegd aan het college van B&W.
uitgangspunt voor de gemeentelijke werkwijze doorgevoerd: op 1 januari 2010 werken alle deelgemeenten en diensten gebiedsgericht. De bestaande wijkveiligheidsactieprogramma’s worden onderdeel van de Integrale wijkactieprogramma’s. Eens in de vier jaar wordt onder leiding van de deelgemeenten een gebiedsvisie gemaakt. De gebiedsvisie wordt voor de definitieve vaststelling door de deelgemeente voorgelegd aan het college van B &W. De aansturing van de totstandkoming van de jaarlijkse IWAP’s ligt in handen van de deelgemeentelijke gebiedsmanagers. Zij sturen ook de werkelijke uitvoering van de aanpak aan. Juist zij zijn degenen
Nieuwe ontwikkelingen De toenemende regionalisering (zie onder), maakt dat de verbindingen met het Regionaal College wordt versterkt. Op meer terreinen zal de verbreding van de veiligheidsaanpak binnen of onder auspiciën van dit College worden ingericht.
Communicatie Het accent van de communicatie over veiligheid ligt tot nu toe vooral op het communiceren van de resultaten van de veiligheidsaanpak. Hierbij gaat het om de relatie met de Rotterdammers en de reputatie van het gemeentebestuur. Stadsmariniers communiceren direct met de bewoners en ondernemers in hun wijken. Voorop staat het vergroten van het veiligheidsgevoel van de Rotterdammers. Maar ook het aangaan van de dialoog met bewoners over de situatie in hun wijk is een onderdeel van de veiligheidscommunicatie.
begrijpen hoe de handhaving in elkaar steekt. Dit komt het begrip voor het horecabeleid niet altijd ten goede. Hetzelfde geldt voor communicatie met jeugd, die nu nog vaak is gericht op de uitzondering, de overlastgevende, hinderlijke of criminele groepen. Meer winst is te behalen met een meer interactieve aanpak, zoals het project met jeugd in Charlois waarbij jongeren zelf een film van hun wijk maakten. 3. De norm stellen ‘Blowen is niet normaal’ zei de burgemeester vorig jaar bij de presentatie van het coffeeshopbeleid. Het is niet normaal om huiselijk geweld toe te passen, is de boodschap van een gemeentelijke campagne. Een andere norm is dat de jaarwisseling vooral een feest moet zijn. Het gaat om communicatie die uitgaat van het stellen van een norm. In feite gaat het om beargumenteerd grenzen stellen. Degelijke communicatie willen we ook ontwikkelen voor thema’s als vandalisme en uitgaansgeweld, jeugd en overlast en bewonersbetrokkenheid.
In toenemende mate zal communicatie een centraal onderdeel van de aanpak worden en wel langs vier lijnen: 1. Veiligheid versus onveiligheid: hoe wordt goed nieuws ook als goed ervaren? Communicatie over veiligheid heeft vaak een negatieve aanleiding, er moet nu eenmaal een negatieve situatie worden verbeterd. In Rotterdam noemen we de dingen bij hun naam, dat moet vooral zo blijven. Toch moet er de komende jaar meer aandacht zijn voor imagoaspecten.
4. Onderzoek Er is veel kennis bij de directie Veiligheid (en daarbuiten) over de stad. De Veiligheidsindex, de Jeugdveiligheidsindex, monitor Veilig Ondernemen, het opinie-onderzoek van het college van B & W, de Sociale index, media-analyse, het Veiligheidsloket. Vanuit communicatieoogpunt doen we hier te weinig mee. We kunnen meer sturen met de informatie die we hebben, en onderzoeken wat het effect (subjectieve veiligheid!) van onze inspanningen is.
2. Meer doelgroepgerichte communicatie Communicatie over veiligheid richt zich vaak op alle Rotterdammers. In de onveilige of probleemwijken gaat het vooral om het betrekken van de lokale bewoners, zoals in het Oude Westen met het wijkweb. In de komende jaren moet er worden geïnvesteerd in meer specifieke doelgroepen, bijvoorbeeld horeca-ondernemers. Tijdens een recente bijeenkomst bleken zij slecht op de hoogte van het horecabeleid en ook vaak niet te
46
Ontwikkeling Veiligheidshuis Binnen het Veiligheidshuis Rotterdam (VH) vindt de persoonsgerichte aanpak plaats van overlastgevers, veelplegers, zeer actieve veelplegers, jeugdoverlast, huiselijk geweld, stelselmatige daders en exgedetineerden. Het Veiligheidshuis Rotterdam zorgt voor een op maat gesneden ketenaanpak voor veelplegers en overlastgevers binnen de gemeente Rotterdam en richt zich ook op de wensen en behoeften van regiogemeenten. Naast de persoonsgerichte aanpak biedt het Veiligheidshuis nazorg aan alle exgedetineerden. Het Veiligheidshuis zorgt daarbij voor onder andere woning, werk, inkomen en verstrekking van een identiteitsbewijs. Door de gecoördineerde inzet en samenwerking tussen allerlei betrokken zorg- en justitiële instanties worden de genoemde groepen sneller en adequater aangepakt met als resultaat vermindering van de overlast, vermindering van recidive en vergroting van de veiligheid.
Toekomst Naast het versterken van de huidige processen zoals die zijn ondergebracht bij het Veiligheidshuis Rotterdam, is er veel aandacht voor verdere ontwikkelingen. Zo wordt onderzoek gedaan naar de mogelijkheden om nieuwe thema’s onder te brengen in het VH, zoals huiselijk geweld, de PGA-Antillianen en de ketens zoals wij die kennen bij het thema jeugd. Daarnaast besteden we aandacht aan het regionaliseren van het Veiligheidshuis. Regionalisering De veiligheidsproblematiek stopt niet bij de grenzen van Rotterdam. De aanpak kan daar dan ook niet stoppen. Partners van de gemeente, zoals de politie en het Openbaar Ministerie, maar ook de GGD, werken al regionaal. De gemeente zelf zoekt ook steeds meer regionale samenwerking. Het kan dan gaan om kennisdeling, maar ook om samenwerking in de werkelijke aanpak. Regionale samenwerking komt op verschillende deelterreinen tot stand. Op sommige thema’s is de regionalisering al ver uitgewerkt, op andere nog niet.
Werkwijze Binnen het Veiligheidshuis spelen casusoverleggen een centrale rol. De ketenpartners wisselen daar informatie uit over de cliënten. Tevens bespreken zij in dat overleg de concrete aanpak per cliënt.
Regionale samenwerking vindt plaats op de volgende veiligheidsdossiers: crisisbeheersing, mensenhandel, aanpak softdrugs, eergerelateerd geweld (EG) en huiselijk geweld (HG).
Het VH benadert criminele veelplegers en overlastgevers vanuit een vrijwillig- óf een justitieel kader, afhankelijk van eerder geboden hulpverlening. Bij de vrijwillige benadering gaat het erom dat de veelpleger of de overlastgever gemotiveerd raakt om mee te werken aan het vrijwillig oplossen van zijn probleem. Deze problemen kunnen op diverse gebieden liggen: verslaving, psychische problematiek, schulden, het ontbreken van een dagbesteding et cetera. Deze aanpak is succesvol als de gepleegde overlast afneemt, de recidive vermindert en de betrokkene zich in een stabiele situatie bevindt. Als een vrijwillige benadering niet werkt, wordt overgegaan tot het justitiële traject. Dit betekent dat een crimineel feit wordt benut om hulpverlening af te dwingen. Als iemand die hulp niet accepteert, kan in het uiterste geval een celstraf worden opgelegd.
Door de veiligheidsregio (crisisbeheersing), het Veiligheidshuis en het Regionaal Informatie- en Expertise Centrum (RIEC) wordt de samenwerking op de verschillende terreinen vormgegeven. In sommige gevallen/dossiers worden regionale problemen opgelost met partners die regionaal werken, zoals bijvoorbeeld bij mensenhandel. In andere gevallen gaat het om lokale veiligheidsproblemen waarbij regionale samenwerking zich meer richt op kennisdeling, bijvoorbeeld bij de aanpak van eergerelateerd en huiselijk geweld. Regionaal werken is volop in ontwikkeling en in de regio Rotterdam is daar veel aandacht voor. Veiligheidshuis De Minister van Justitie wil een landelijk dekkend netwerk van Veiligheidshuizen. In het Veiligheidshuis komen de justitiële en de zorgcomponent samen. In het door het Openbaar Ministerie voorgestane integrale samenwerkingsmodel hebben de gemeenten de regie. De gemeente Rotterdam onderschrijft dit samenwerkingsmodel. De meeste partners zoals politie, OM, GGD en de reclassering zijn regionaal georganiseerd en hebben de behoefte aan een één-ingangsprincipe
Het doel van de persoonsgerichte aanpak is dus om overlast en criminaliteit te verminderen en om de betrokken persoon daarbij altijd enige vorm van perspectief te bieden. Het oplossen van het probleem van het individu én het overlastprobleem voor de samenleving gaan hierbij hand in hand.
47
en een eenduidige werkwijze. Dit is een belangrijk argument om te verkennen of regionaal functionerende Veiligheidshuizen aantrekkelijk zijn om te ontwikkelen voor de gemeenten in de regio Rotterdam-Rijnmond. Ook het gegeven dat doelgroepen zoals veelplegers, Antillianen en ex-gedetineerden zich niet houden aan stadsgrenzen en dat door regionale samenwerking personen zich minder eenvoudig aan de aanpak kunnen onttrekken, vormen extra argumenten. Daarnaast is het aantrekkelijk om de, deels schaarse en dure, expertise te bundelen en beschikbaar te stellen voor alle gemeenten in de regio. In de praktijk betekent dit dat de werkwijzen binnen de verschillende gemeenten goed moeten aansluiten op die van het Veiligheidshuis, zodat het Veiligheidshuis een regionaal coördinatie- en informatiepunt wordt. Inmiddels wordt voor de nazorg ex-gedetineerde volwassenen toegewerkt naar een regionaal samenwerkingsconvenant dat is gebaseerd op het landelijk samenwerkingsmodel. De regionale samenwerking op het gebied van nazorg aan ex-gedetineerde jongeren wordt gecontinueerd en verder uitgediept.
andere het verzamelen, veredelen en analyseren van informatie, het adviseren en ondersteunen bij beleidsontwikkeling en het aanbieden van extra diensten, zoals beleidseffectevaluatie. Begin 2010 zal het RIEC operationeel zijn. Organisatie Regionale samenwerking komt op verschillende deelterreinen tot stand. Op sommige thema’s is de regionalisering al ver uitgewerkt, op andere nog niet. Op de deelterreinen participeren drie afdelingen van de directie Veiligheid in regionale samenwerkingsverbanden. Dit is vooralsnog geen aanleiding om de directie op korte termijn anders te organiseren.
Regionaal Informatie en Expertise Centrum (RIEC) In 2008 is een pilot toegewezen aan de regio Rotterdam-Rijnmond voor een regionaal informatie- en expertisecentrum (RIEC). Het RIEC heeft als doel de gemeenten te ondersteunen bij het wegnemen van knelpunten die een succesvolle toepassing van het bestuurlijk instrumentarium bij de bestrijding van georganiseerde criminaliteit in de weg staan. Het zal verbinding leggen tussen de strafrechtelijke en bestuurlijke kolommen op lokaal niveau en het zal facilliterend zijn bij de verbetering van de informatie-uitwisseling. In eerste instantie zal het RIEC zich richten op mensenhandel, hennepteelt en misbruik van vastgoed. Ook de inzet van de wet Bibob is onderdeel van de RIECwerkzaamheden. De gemeenten moeten bij de aanpak van georganiseerde criminaliteit een volwaardige partner zijn van de partners die zich bezighouden met de strafrechtelijke, fiscale en arbeidsrechtelijke handhaving. Daarvoor moeten gemeenten de bestuurlijke handhaving op een dusdanig niveau brengen dat zij een volwaardige bijdrage kunnen leveren aan de geïntegreerde aanpak van georganiseerde misdaad. Op dit moment ontbreekt het gemeenten aan een goede informatiepositie en aan beleid en expertise om het gewenste niveau te bereiken. Het RIEC moet in die behoefte voorzien. In 2009 is een werkplan opgesteld over de manier het RIEC Rotterdam-Rijnmond wordt ingericht en welke producten worden ontwikkeld. Het gaat om onder 48
Financiering
Gebiedsgericht werken Geweld Overlast Onder-bovenwereld Crisisbeheersing en openbare orde handhaving Communicatie en organisatie
2010 8.540.000
Raming 2011
Raming 2012
Raming 2013
Raming 2014
8.040.000
7.590.000
7.590.000
7.590.000
470.000
470.000
470.000
470.000
470.000
11.504.408
11.419.408
11.419.408
9.883.000
9.883.000
1.010.000
610.000
595.000
595.000
595.000
1.460.900
1.404.825
1.396.644
1.390.108
1.390.108
6.839.921
6.839.921
6.839.921
6.839.921
6.839.921
30.025.229
28.984.154
28.510.973
27.068.029
27.068.029
dekking 29.743.408 Incidentele restproblematiek - 281.821
28.598.427 - 385.727
28.114.474 - 396.499
26.210.162 857.867
26.210.162 857.867
Totaal
Het bovenstaande overzicht bevat het product ‘veiligheid bestuursdienst’ plus de gelden van het jeugdactieprogramma en de bijdrage vanuit het jeugdconsulaat voor de kwaliteitsverbetering DOSA. Het bovenstaande overzicht omvat een bedrag van 0,2 mln voor veilig ondernemen. Daarnaast is een bedrag voor veilig ondernemen van 1,4 mln opgenomen bij de kostenplaats economie.
met de opdracht minstens één verplichte variant die de netto uitgaven ten opzichte van 2010 structureel met 20 procent te verlagen. Eén van die thema’s is Veiligheid en terrorisme en bevat de uitgaven daarvoor op de BZK-begroting, Defensiebegroting (Koninklijke Marechaussee) en Justitie.
Risico paragraaf (omvat de risico’s ten aanzien van de het gehele actieprogramma en niet alleen het product ‘veiligheid bestuursdienst’.) • In het bovenstaande overzicht is de aanname gedaan dat de decentralisatie uitkering Overlast en Verloedering ook na 2011 wordt doorgezet. De ministeries van BZK en WWI hebben hiertoe de intentie uitgesproken, maar geen garantie. Dit raakt tevens de diensten JOS, GGD en Sozawe, die ook bijdragen vanuit deze decentralisatieuitkering ontvangen. • De inzet is om de incidentele restproblematiek door onder meer door beperking van inhuur derden en het eventueel doorberekenen van bepaalde lasten op te lossen. • De inzet van Toezicht gebouwen op het gebied van vastgoedfraude is gedekt tot en met 2013 • De inzet van het hennepteam is tot en met 2010 gedekt • Vanaf 2011 zijn er tekorten bij de aanpak huiselijk geweld met een omvang van circa 3 mln. • Bezuinigingsmaatregelen politie. Momenteel is nog onbekend hoe de bezuinigingsmaatregelen zullen uitpakken. De huidige inzet van de politie is van essentieel belang voor de uitvoering van het actieprogramma. • Aangekondigde besparingen van het Rijk n.a.v de economische crisis. Het kabinet heeft werkgroepen ingesteld tot het analyseren van diverse beleidsthema’s 49
Bijlage 2: Overzichten targets en positionering wijken
Samenvatting targets Voor het Vijfjarenactieprogramma Veiligheid als geheel - In 2014 zijn er geen onveilige en probleemwijken meer. Het gemiddelde stedelijke veiligheidsniveau is gestabiliseerd op 7+, wat geldt als absolute ondergrens.
Overlast 9 Het percentage Rotterdammers dat aangeeft last te hebben van groepen jongeren daalt met 25 procent ten opzichte van de Veiligheidsindex 2009. 10 Alle meldingen van woonoverlast worden via de deelgemeenten in een centraal meldsysteem ondergebracht en leiden tot interventie. Uiterlijk in 2014 moet het aantal mensen dat zegt ‘vaak’ overlast te ervaren met 25 procent zijn afgenomen van 49.000 tot maximaal 36.650 personen, gebaseerd op de Veiligheidsindex. 11 60 procent van de gedetineerden die nazorg krijgt, moet in een stabiele situatie komen van wonen, zorg en dagbesteding.
Wijkveiligheid 1 In 2014 scoren de vier “focuswijken veilig” minimaal een voldoende (een zes) op de Veiligheidsindex. 2 In 2014 staat iedere wijk (minimaal) in dezelfde categorie in de Veiligheidsindex als in 2010. 3 In 2014 voelt ten minste 80 procent van alle Rotterdammers zich veilig in de eigen buurt, waarbij dit percentage in de vier focuswijken niet lager mag zijn dan 70 procent.
Verbinding onder- en bovenwereld 12 Er wordt systematisch onderzoek gedaan naar mensenhandel in verschillende sectoren buiten de prostitutie, mede door middel van vijftig controles per jaar (de Arbeidsinspectie voert tien controles uit in vijf zaken). 13 Jaarlijks wordt een crimineel vastgoednetwerk aangepakt, door te interveniëren op sleutelpersonen. 14 Iedere ontmanteling van een hennepkwekerij resulteert aantoonbaar in een vervolging, een kostenverhaal en/of het innen van belasting.
Geweld 4 Rotterdam gaat inzichtelijk maken in welke mate alcohol of drugs een rol spelen bij geweldsincidenten in Rotterdam. Aan de hand van de verkregen gegevens wordt bij de mid term review een target geformuleerd met betrekking tot het terugdringen van aan alcohol gerelateerde geweldsincidenten. 5 In 2014 resulteert 80 procent van alle meldingen bij het Advies- en steunpunt huiselijk geweld in een passende zorginterventie gericht op slachtoffer, pleger en kinderen volgens een vastgestelde ketenaanpak. Het aanbod is gericht op het stoppen en het voorkomen van geweld. In de midterm review in 2012 wordt een target geformuleerd, gericht op de daadwerkelijke vermindering van het huiselijk geweld. 6 Alle geweldsincidenten tegen publieke functionarissen worden geregistreerd en leiden tot actie. In 2015 is het aantal geweldsincidenten tegen publieke ambtsdragers met minimaal 25 procent afgenomen. 7 In het openbaar vervoer daalt het aantal geregistreerde incidenten per dienstregelingsuur (DRU) in de tram, bus en metro met één procent per jaar. 8 In 2014 voelt 85 procent van de ondernemers zich veilig in hun onderneming en voelt 80 procent van de ondernemers zich veilig in de omgeving van hun onderneming.
Crisisbeheersing 15 In 2014 maakt minimaal 20 procent van de Rotterdammers gebruik van multimediale toepassingen, zoals Burgernet, in geval van een crisis.
50
Positionering per wijk in VJAP III 2010 – 2014 Deelgemeente/ Wijk
Stadscentrum Oude Westen Stadsdriehoek/C.S. Kwartier Cool/Nieuwe Werk/Dijkzigt Charlois Tarwewijk Zuidplein Pendrecht Oud Charlois Carnisse Zuidwijk Heijplaat Wielewaal Delfshaven Nieuwe Westen Middelland Delfshaven Tussendijken Spangen Bospolder Oud Mathenesse / Witte Dorp Schiemond Feijenoord Hillesluis Bloemhof Afrikaanderwijk Feijenoord Katendrecht Vreewijk Kop van Zuid entrepot Noordereiland Kralingen-Crooswijk Oud Crooswijk Rubroek Nieuw Crooswijk Kralingen West Struisenburg De Esch Kralingen Oost/Kralingse Bos Noord Oude Noorden Agniesebuurt Bergpolder Provenierswijk Liskwartier Blijdorp
Positionering 2009 ( = VHI 2010)
Positionering 2014 ( = VHI 2015)
probleem probleem probleem bedreigd bedreigd probleem probleem bedreigd aandacht bedreigd aandacht Veilig Veilig aandacht bedreigd bedreigd aandacht aandacht aandacht bedreigd Veilig Veilig bedreigd probleem probleem bedreigd bedreigd Veilig aandacht Veilig Veilig veilig bedreigd aandacht bedreigd aandacht Veilig Veilig Veilig aandacht bedreigd bedreigd Veilig Veilig Veilig Veilig
Aandacht aandacht aandacht aandacht aandacht aandacht aandacht aandacht aandacht aandacht aandacht Veilig Veilig aandacht aandacht aandacht aandacht Veilig Veilig Veilig Veilig Veilig aandacht aandacht aandacht aandacht aandacht Veilig Veilig Veilig Veilig veilig aandacht aandacht aandacht Veilig Veilig Veilig Veilig Veilig aandacht Veilig Veilig Veilig Veilig Veilig
51
Positionering per wijk in VJAP III 2010 – 2014 / vervolg Deelgemeente/ Wijk
IJsselmonde Beverwaard Groot IJsselmonde Lombardijen Oud IJsselmonde Hoogvliet Hoogvliet Zuid Hoogvliet Noord Prins Alexander Oosterflank Ommoord Zevenkamp/Nesselande Het Lage Land Prinsenland ‘s Gravenland Kralingseveer Overschie Kleinpolder Overschie e.o. Pernis Hillegersberg-Schiebroek Schiebroek Hillegersberg Zuid Hillegersberg Noord Molenlaankwartier Terbregge Hoek van Holland Rotterdam
Positionering 2009 ( = VHI 2010)
Positionering 2014 ( = VHI 2015)
Veilig Veilig aandacht Veilig Veilig Veilig Veilig Veilig Veilig Veilig Veilig Veilig Veilig Veilig Veilig Veilig Veilig Veilig Veilig Veilig Veilig Veilig Veilig Veilig Veilig Veilig Veilig Veilig
Veilig Veilig Veilig Veilig Veilig Veilig Veilig Veilig Veilig Veilig Veilig Veilig Veilig Veilig Veilig Veilig Veilig Veilig Veilig Veilig Veilig Veilig Veilig Veilig Veilig Veilig Veilig Veilig
52