BIJLAGE 1
Samenvatting van opvallende uitspraken uit deze verhalen van huisvrouwen 1. Algemene uitspraken over de organisatie van het huishouden Organiseren van het huishouden betekent voor mij: o zorgen dat mijn huis op orde is en bijgehouden wordt en niets blijft liggen o zorgen voor de kinderen dat ze eten hebben dat ze gewassen en gestreken kleren hebben zorgen voor de school van de kinderen zorgen dat de kinderen overal geraken o zorgen voor de man o zorgen voor de was en de strijk o winkelen o koken o poetsen o huishoudadministratie en regelwerk o dat we er zijn voor onze ouders in goede en slechte dagen o de tuin in orde houden o zorgen dat de gezinsleden allemaal gelukkig zijn Structuur o ik doe alles op tijd: timemanagement o soms moet ik zeggen – begin. discipline begint met uzelf o ik wil de weekends zoveel mogelijk vrijhouden o ‘s morgens als ik opsta dan werken mijn radertjes al o als ge mensen iets wilt leren, dan moet ge een plan maken en dit altijd terug blijven herhalen o ik heb een vast schema o als ik aan huishouden denk dan denk ik in eerste plaats aan structuur o ik doe alles zelf maar niet heel vast o ik heb er structuur in. maar als er iets tussenkomt dan blijft het werk liggen. de noodkreet van buiten uit krijgt altijd voorrang o als ik bezig ben wordt en onderbroken wordt dan is dat zo en dat is voor mij geen probleem o ik ben heel dikwijls met 101 zaken te gelijk bezig o organisatie van het huishouden is: afspraken maken met de partner. wie doet wat ? Zorgen dat alles wat op elkaar afgestemd wordt Motivatie o ik heb er plezier in als alles proper is en dat er lekker eten is en dat de was en strijk gedaan is o ik doe heel veel alleen in het huishouden en dat geeft me een gevoel van sterkte. Als ik er ooit alleen zou komen voor te staan dan kan ik dat o als ik altijd thuis zou zijn denk ik dat de motivatie om alles bij te houden iets moeilijker zou zijn o we moeten ons soms dwingen “het moet” o ik heb wel het gevoel dat ik waardering krijg voor mijn huishouden o in mijn ogen krijg ik weinig waardering, ze vinden het heel normaal
BIJLAGE 1
Gezelligheid o het allerbelangrijkste is dat iedereen zich goed voelt in ons gezin o liefde vind ik heel belangrijk – een warm nest - gezondheid – en dat we rondkomen o een huis moet leefbaar zijn, het moet niet piekfijn zijn o als ge een huis binnenkomt moet het aangenaam zijn. Dat de kinderen het goed hebben vind ik heel belangrijk 2. Opruimen Opruimen en kinderen o kinderen moeten mee helpen om het opgeruimd te houden, “het moet netjes blijven” o de speelkamer is het terrein van de kinderen maar één keer per week voor de poetsdag moet ze opgeruimd zijn. Ik moet hen wel vragen om te helpen, de kinderen doen het niet uit zichzelf. Als het niet opgeruimd is doe ik het zelf maar dan verdwijnt het opgeruimde voor een tijdje in de kast o als de kinderen thuis zijn mag het rommelig zijn maar ’s avonds wordt er opgeruimd o de dochter heeft orde in haar slordigheid. Ze vindt dat ook niet belangrijk “laat het allemaal maar liggen” zegt ze o het domein van de kinderen is de kelder o ik kan niet hebben dat het overvol speelgoed staat want dan spelen de kinderen minder, waarschijnlijk omdat ze niet meer kunnen kiezen. Ik heb een opbergsysteem in dozen maar om de 2 maanden doe ik hier grote kuis in. Ik wissel veel van speelgoed. o als het me te gortig wordt dan hebben ze het ook geweten…. dan lukt het weer even wat beter. (deze week heb ik nog een jas buiten gehangen) o ik vind het heel erg dat ik moet blijven grommelen over jassen die op de stoel blijven hangen, boekentassen die niet aan de kant gezet worden… Wanneer ruim ik op o ik douche ’s avonds het laatst en dan doe ik de opruim o ’s avonds voor ik slapen ga doe ik mijn ronde o alle dagen ruim ik op o ’s morgens voor ik vertrek : altijd opruimen o opruimen doe ik tussendoor o heel de week mag het huis rommelig liggen, maar voor de poetsdag moet iedereen zijn rommel opruimen zodanig dat we kunnen poetsen o de badkamer wordt door iedereen na gebruik zelf opgeruimd. o als ik boven poets dan moet ieder zijn kamer opruimen Is een opgeruimd huis voor mij belangrijk? o het huis moet in orde zijn maar er mag geleefd worden. het moet niet kraaknet zijn maar ik heb zo mijn pijnpunten o ik kan niet hebben dat er overal zo wat ligt. de man heeft dezelfde visie en heeft hier mee aandacht voor o alles heeft thuis een vaste plaats o ik kan niet tegen rommel o wij hebben thuis een grote kelder met veel rekken. Alles staat gesorteerd en op mijn terrein weet ik alles zitten o steeds opruimen, goed bijhouden. Als ik thuiskom moet het gezellig,overzichtelijk en opgeruimd zijn o ik voel mij goed in mijn huishouden maar het moet opgeruimd zijn
BIJLAGE 1
3. Poetsen Wie poetst en hoe graag poets ik? o ik poets graag en poets alles zelf o mijn man heeft geen probleem dat ik zoveel bezig ben o mijn man helpt heel goed o de man is al bezig als ik thuiskom – soms heeft hij gedaan - anders doen we met 2 verder o autowassen doe ik principieel niet. Dat is het enige wat de man doet o ik heb er heel veel deugd aan als het proper is o tijdens het poetsen moet er muziek opstaan. Ik vind dat leuker o ik hou van doorwerken: rust erna uit met een tas koffie en heb dan tijd voor de kinderen Wat is belangrijk voor mij? o ik heb geen dingen die “ik echt niet kan zien” o ik vind het belangrijk dat het huis door de band proper is o de wc moet proper zijn o in de badkamer moet de lavabo altijd in orde zijn o de afwasbak in de keuken moet ’s avonds in orde zijn o bad en lavabo worden alle dagen uitgedroogd o ik doe boven alle weken met nat omwille van de allergie van de kinderen o ik haat vies, vuil… en dat heeft consequenties o ge moet plaats maken voor de dingen die ge wilt in uw leven. Ik kan niet tegen chaos en alles moet regelmatig gezuiverd zijn, niet alleen op zicht maar ook de binnenkanten Vensters wassen o vensters wassen vind ik minder belangrijk o om de 14 dagen was ik de vensters o vensters was ik 1 maal in de maand en naargelang de weersomstandigheden o ik poets de vensters alleen als ze vuil zijn. Ik zal ze nooit poetsen omdat het 14 dagen geleden is o als ik vensters was dan meestal binnen én buiten omwille van de eer. En beneden al meer dan boven Structuur o het poetsplan is soms in de planning van de organisatie van het huishouden opgenomen. Sommigen geven ook poetsvrije dagen aan o het poetswerk gebeurt ook niet elke week hetzelfde: 1 week poets ik grondig : -vb boven op de kasten en de ander week veeg ik gewoon 1 week stofzuigen/1week nat de slaapkamers verdelen en afwisselend poetsen de één week doe ik boven alles heel fatsoenlijk de ander week onder o ik heb geen dingen die “ik echt niet kan zien” o ik vind het belangrijk dat het huis door de band proper is o ik heb een strak schema, dat moet af zijn want anders voel ik me niet goed het is een ramp als er dan iemand aan de deur komt o ik poets in stukken en brokken. De man helpt o ik had een schema, maar wat ’s vrijdags niet rond is, daar wordt ik niet hysterisch van o ik heb geen vast schema van poetsen. Poetsen gaat in stappen o we hebben enigszins een weekplanning maar er wordt ook heel veel geschipperd o voor poetsen heb ik geen vast schema
BIJLAGE 1
o ik doe heel veel ’s avonds maar het liefst ‘s morgens vroeg o ik poetst als de kinderen slapen zijn Grote poetswerken o 1 maal per jaar vind ik wel dat alles eens een grote beurt moet gehad hebben. De man wast dan de plafonds af. Ik begin in januari, maar dit jaar ben ik niet helemaal rond geraakt, want de badkamer is er aan overgeschoten o extra poetswerken gebeuren in de grote vakantie. Ook het wassen van de donsdekens en dekens o ik heb geen vast stramien voor grote kuis – maar ik doe dat tussendoor o kasten uitwassen gebeurt mee doorheen het jaar, tegels afwassen om het half jaar o ik kijk een beetje naar mijn gemak. Ik doe geen grote poets- de witte gordijnen worden wel steevast 1 maal per jaar gewassen o er zijn een aantal zaken die ik regelmatig doe: de frigo (1 maal per maand), de diepvries (2 keer per jaar)- de dampkap (2 keer per jaar), de zolder en de kelder 1 keer per jaar o grote poets doe ik niet achtereen weg maar zoals het me uitkomt o ik doe geen grote poets. maar als een schuif vol kruimels ligt was ik die uit 4. Wassen en strijken Wanneer doe ik de was? Wassen gebeurt door de meeste gezinnen ‘s avonds en tijdens de weekends (goedkoop elektriciteitstarief) o ik was als ik genoeg heb voor in het machine o lakens worden gewassen om de 2 weken, in de zomer soms wat rapper. o wij hebben altijd ons zelfde ritueel: ’s morgens na het opstaan de rolluiken omhoog; bed opengooien, venster openzetten en als de lakens moeten gewassen, worden die ’s morgens van bed afgetrokken en onmiddellijk in het wasmachine gestopt met de waspoeder erin, klaar om ‘ s middags op te zetten als ik thuiskom. o de was moet bij zijn. ik heb nooit meer dan één machine was. en eerst moet de was opgeruimd zijn van het eerste machine voor ik het volgende doe o ook poetsmateriaal wordt één keer per maand in het wasmachine gewassen. Wie doet wat? o iedereen moet zelf zorgen dat hun was in de wasmand ligt in de badkamer o ieder kind moet ervoor zorgen dat zijn stapeltje in de kast ligt. o strijken is uitgesproken mijn terrein. o het enigste wat ik niet graag doe is strijken o ik heb me geërgerd toen ik leerde strijken. het moet bij mij altijd vooruit gaan. o mijn man mag de was niet meer ophangen. o de man durft al eens te strijken maar dat heb ik liever niet. o de droogkast wordt alleen in noodgeval gebruikt. er wordt heel veel was geplooid.. Waar strijk ik? o strijken, ook naaiwerk en herstelwerk doe ik ’s avonds, meestal in de living dan kunnen we nog praten o de strijkplank staat heel de week open in de living – gebruiksklaar behalve op de poetsdag en als we afgesproken bezoek hebben. o de plooiwas gebeurt tussenin. ik strijk als de kinderen slapen.
BIJLAGE 1
o als ik voldoende heb om te strijken dan strijk ik maar ik wacht nooit tot het een berg is. mijn mand bepaalt wanneer ik strijk. (ik heb nooit geen 2 manden staan) en de plooiwas gebeurt altijd onmiddellijk. o met was in de droogkast moet er minder gestreken worden. o om het wat aangenamer te maken zorg ik dat het gene berg wordt en zet ik de tv op om wat afleiding te hebben o als de kleinste in bad zit dan doen ik mijn strijk in de badkamer. dan ben ik nog met hem bezig maar ik kan toch voortdoen met mijn werk. maar de strijk kan evengoed in de living gebeuren. ik verhuis de strijkplank naargelang de kinderen. 5 Winkelen Tijdstip o het tijdstip van winkelen is zeer verscheiden: elke dag elk weekend en eenmaal in de week voor de kleine dingen eenmaal in de maand voor de grote aankopen en de rest tussenin Ik winkel alleen o ik winkel heel graag en alle weken o met de fiets ga ik alles met stuk en brok halen o boodschappen doe ik liever alleen (als de man mee gaat hebben we altijd teveel bij, die laat zich te gemakkelijk verleiden) o ik winkel het liefst zonder kinderen o als ik alleen winkel ervaar ik dat als wat meer tijd voor mezelf hebben. Zonder de kinderen ben ik rustiger. o het weekend dat de kinderen bij de papa zijn ga ik iets meer op mijn gemak alleen winkelen en dat neemt ook meer tijd in beslag Samen met de kinderen o ik doe gewoonlijk samen met de kinderen boodschappen o boodschappen doe ik één keer per week, samen met mijn kindjes – te voet. Ze vinden dat geweldig en nemen dan de boodschappentas met lijstje mee, ze mogen dan de benodigdheden meenemen vb om te bakken o ik hou vooral rekening met de kinderen, zeker rond drukte. Het ritme van de kinderen bepaalt de verdeling De man winkelt o ik ga niet graag winkelen en koop zelf alleen de kleine tussendoortjes. De rest koopt mijn man o de man winkelt wekelijks Samen o de grote inkopen doen we ongeveer één keer in de maand maar dan in een grote winkel met heel het gezin. Dan lopen we door alle rekken, zowel plezierig voor ons als voor de kinderen. en daarna gaan we meestal een tas koffie drinken (of soms ontbijten) o boodschappen doen we meestal samen o mijn man vindt het fijn om met mij te shoppen. Eens iets meebrengen voor mezelf kan ik mij, onder druk van mijn man, nu wel toelaten. hijzelf cijfert zichzelf nog al eens weg. Tips
BIJLAGE 1
o voor poetsmateriaal laat ik me niet leiden door de reclamebons. Ik gebruik enkel de bons voor de producten die ik wil o ik maak eenmaal per week een boodschappenlijstje voor de hele week o ik ga niet winkelen met honger o ik heb ook reserve wat eten betreft: als ik een week niet naar de winkel zou kunnen heb ik voorraad 6. Koken, eten, afruimen en afwassen Menu o in verschillende gezinnen is er een vaste “friet” of “spaghetti” dag o ik kook niet graag o koken is mijn hobby niet- het is thuis ook altijd heel gewoon. – het gebeurt omdat het moet. We eten alle dagen warm o er wordt altijd soep gekookt en een deel wordt ingevroren o er wordt altijd een gerecht gemaakt waarvan een gedeelte in de diepvriezer kan o ik vind het wel belangrijk dat ze alle dagen verse groenten eten en ik zorg ervoor dat ze alle dagen een stuk fruit eten. o maandagavond schil ik voor 3 dagen aardappelen o ik kook met inspraak van het gezin o waar ik niet op bespaar is voeding. Een variabel voedingspatroon vind ik heel belangrijk. We bakken veel zelf brood in de oven – confituur maken – we hebben dit jaar alles klaargemaakt voor een eigen tuin. We willen kleine dingen uitproberen o de dag van vandaag zijn er veel alternatieven o uit eten gebeurt soms wel voor de gezelligheid. Praten en gezelligheid o aan tafel zijn de praatmomenten (’s morgens en ’ s avonds) o er is maar één avond in de week dat iedereen samen is o samen eten vind ik heel belangrijk. En samen de afwas doen vind ik ook belangrijk, dat zijn de momenten dat we bij-babbelen. Aan tafel gaat de meeste aandacht naar de kinderen. Het afwasmoment is “ons” moment, vooral in het weekend o zondag is de enigste dag dat we allemaal samen ontbijten. Als we samen zijn vind ik samen eten heel belangrijk. We halen broodjes en dat is de dag dat er wat uitgebreider gegeten wordt. (spek en eieren) Het is ’s zondags altijd iets meer. Om 8 uur ontbijten we samen o we bakken zelf brood, vooral in de winter (vooral voor de gezelligheid) o vrijdagavond begint het weekend. We drinken dan een wijntje en voor de kinderen is het chipsavond. met kaarsjes op tafel o zondags als iedereen thuis is wachten we op mekaar om te eten. De kinderen komen meestal ’s zondags. (niet alle zondagen) ’s Zondags probeer ik lekker eten te maken of er wordt al eens iets uitgehaald als er weinig tijd is. Het moet dan vooral gezellig zijn o ’s avonds aan het eten moet het gezellig zijn – even rustig aan tafel zitten o zaterdag en zondag geniet ik van het samen rustig ontbijten o om 17 u eten we samen als de kinderen thuiskomen van school. We blijven dan ook wat hangen aan de tafel voor de verhalen van mekaar. Taken o ik strijk zondagvoormiddag terwijl de man kookt. Hij kookt dan uitgebreid. o de man gaat werken en doet geen taken in het huishouden. (zondags helpt hij wel eens met eten maken, dat doet hij graag)
BIJLAGE 1
o o o o o o o
o o
als ik in het weekend met iets bezig ben dan zal mijn man ook al eens koken als we samen gegeten hebben dan doet hij al eens de afwas ’s maandags ga ik sporten en de man doet de afwas en de opruim er is een schema gegroeid met huishoudelijke taken vooral rond het afruimen van de tafel en de afwas doen een evenwichtige verdeling in de taken van de kinderen is van heel groot belang individueel ruimt iedereen zijn plaats op aan tafel de afwas moet altijd onder de voeten uit zijn, altijd direct na het eten in de mate van het mogelijke (behalve als we ergens naar toe gaan) maar toch liefst de dag zelf. De gootsteen en het aanrecht moet proper zijn. (boel afwassen vind ik maar niks) de oudste helpt met het opruimen van het eten na het eten is het dan weer samen opruimen
Organisatie o voor ik ga werken staat het eten klaar. Ik doe alles zelf. o ’s morgens sta ik met de man mee op om 7u15. Ik maak zijn boterhammen, ik zet koffie en dek de tafel. Wij eten dan met ons twee samen omdat de man niet graag alleen eet ‘s morgens en omdat hij het heel gezellig vindt, rustig onder ons 2 eten om de dag te beginnen) o als de school gedaan is om 15u30 is er thuis altijd een vieruurtje of iets voor te snoepenze hebben dan behoefte aan even rust – tv kijken- knutselen o ’s middags als de zoon thuis komt van school dan mag hij een filmpje kijken terwijl ik het eten maak. Hij heeft dan de nodige aandacht gehad en neemt het ook dat ik mijn taken doe. Ik kan dan rustig eten maken en de afwas doen want hij is tevreden o ochtendritueel: ik sta op om 7u15 en ik maak koffie. de kinderen en ik ontbijten samen om 7u30 aan tafel. ik maak de boterhammen voor ’s middags (de rest is klaar van de avond tevoren- kleertjes liggen klaar – tassen voor school staan klaar- en de koffiezet staat ook klaar van ’s avonds. o ’s avonds zet de man wel altijd de ontbijttafel klaar o in de examenperiode van de kinderen heb ik nog extra aandacht voor hun eten o het ontbijt is belangrijk, voor mij is dat een must. Ik eet dan ook samen met de kinderen. Als we ’s avonds eten probeer ik dat klaar te hebben tegen dat de kinderen thuis komen. We eten dan zonder tv, computer. (als we niet onmiddellijk eten gaan ze aan het snoepen want dan hebben ze honger) o meestal als de kinderen s’ morgens de deur uit zijn dan ontbijt ik 7 Extra taken/afspraken voor/met de kinderen Mogelijke taken tijdens de schoolperiode o helpen tafeldekken o helpen afruimen o zorgen dat er drinken op tafel komt o verantwoordelijk voor de eigen brooddoos o instaan voor eigen spullen o jas aan de kapstok o schoenen op de plaats o boekentassen op de plaats o hun speelkamer opruimen
BIJLAGE 1
o speelruimte hebben ze in de living en ’s avonds voor ze gaan slapen moeten ze opruimen, zo gezegd ieder hun eigen spullen o als ik poets moeten ze opruimen. o en soms moeten ze hun kamer opruimen…( vooral kleren, de oudste maakt huiswerk op de kamer). o de bureau waar ze studeren moeten ze regelmatig opruimen, onder de examen mag het wat blijven liggen. o boven moeten de kinderen wekelijks hun kamer opruimen ze moeten dan zelf de kleren in de wasmand gooien op de badkamer als ze kleren uitdoen, trekken ze die links om in de wasmand te gooien ik doe de strijk maar de kinderen moeten de kleren in hun kast leggen badkamer proper houden (uitspoelen van de douche, handdoeken ophangen, -pyjama’s opruimen en zorgen dat de was in de wasmand wordt gegooid en niet op de grond blijft liggen) o de jongste is verantwoordelijk voor de rollekes wc papier (voorraad bijvullen)
o o o o
o binnenzetten van fietsen en afsluiten fietsenhok o de zoon helpt met het afrijden van het gras o de grote dochter helpt mee om boodschappen te doen tussendoor.(zorgt al eens voor vlees, brood…) o de oudste moet de garage regelmatig opruimen, want hij heeft een scooter waar hij graag aan knutselt maar wat voor nogal wat rommel zorgt ! Als de kinderen geen school hebben vraag ik meer hulp o koken (pudding maken, cake bakken) o (een beurtrol om) tafel op te dekken en afruimen, mee te helpen afwassen,.afwas wegzetten o ik verwacht dat ze ’s middags afgewassen hebben van wat ’s avonds is blijven staan én van ’s morgens o helpen opruimen o eigen spullen opruimen o stofzuigen o.a. salon, living o de slaapkamers stofvegen o kelder stofzuigen (omdat daar ook hun speelkamer is) o uitborstelen van keuken, –toilet – gang o was ophangen o aparte kleine, gemakkelijke strijk o gras maaien o auto wassen We maken afspraken rond: o het gebruik van de badkamer. Heel erg belangrijk in de periode van puberteit o wie het laatste verbruikt zorgt dat er nieuwe voorraad staat ( Wc-papier wisselen – laatste melk gebruikt..) o uur van slapengaan en stil zijn o uitdoen van lichten op de slaapkamer o laatste sluit af en doet de lichten uit
BIJLAGE 1
Uitspraken en weetjes o om hun te kleden hebben ze de volledige vrijheid o de badkamer is een twistpunt: de dochter is een opgeruimde, gestructureerde – de zoon is de sloddervos o ik leg dan een briefje met taken erop, zodat ik niet altijd moet commanderen o de kinderen kunnen allebei hun plan trekken qua eten (hebben het heel hard in hun om het zelf te doen). o eigen speelgoed opruimen zorgt voor discussie… ze hebben hier hulp bij nodig o om iets te doen moet hij wel altijd aangemoedigd worden. hij ziet het zelf niet. maar als het hem gevraagd wordt doet hij het o volgens hun mogelijkheden kunnen ze kleine huishoudelijke taken krijgen o taken zijn altijd beperkt in tijd o ik zoek voor hun plezante dingen om te doen in de keuken o eigenlijk hebben de kinderen heel weinig taken. o de kinderen helpen mee met opruimen., maar ik kan heel veel door de vingers zien 8. Huishoudadministratie en regelzaken Wie maakt de brievenbus leeg o ik maakt de brievenbus leeg o de brievenbus wordt meestal leeggemaakt door de man o wie het eerst thuis komt haalt de post uit Openen en plaats van de post o hij sorteert de post per naam en legt hem dan in de keuken op de tafel o uitnodigingen liggen op een hoopje en worden regelmatig nagekeken en als het voorbij is weggegooid o alles wat binnenkomt wordt onmiddellijk gesorteerd en waar iets mee moet gebeuren ligt in een vaste schuif o de post leggen we op de hoek van de tafel o de post, zonder de reclame, gaat altijd in één schuif. Die schuif wordt wekelijks opgeruimd o we hebben een gele map waarin alles gelegd wordt zoals het binnenkomt De map is apart per rubriek, zowel wat rekeningen als aankoopbewijzen betreft o wat voor de man is leg ik apart op de kast in de keuken o de post wordt op de tafel of de kast gelegd. Er wordt eerst gezorgd voor eten. Na het eten wordt de post bekeken o er is een ouderwets postzakje. Ieder heeft zijn eigen zakje (met herkenning erop) en de post wordt hierin verdeeld. Er is ook plaats voor tijdschriften. Het postzakje is ook de verzamelplaats van alle belangrijke documenten (identiteitskaart/abonnementen..) o alles wat nog nodig is gaat in het kastje onder de tv. Ik gooi niets onmiddellijk weg. o wat niet moet bewaard worden gooi ik onmiddellijk weg. Ik bewaar heel weinig o wat weg mag wordt onmiddellijk weggegooid. Wat niet weg mag gaat in het mandje op de keukenkast. Brieven openen o ik moet de brieven openen (soms tot ergernis) en het niet belangrijke gaat onmiddellijk naar de papierdoos o wat op mijn naam staat doe ik open en de rest is voor de man o niemand mag de brieven opendoen van iemand anders. We kijken wat het is
BIJLAGE 1
Reclame o reclame wordt bekeken en onmiddellijk weggegooid o reclame bekijk ik en leg het nadien onder de tv in de keuken o reclamebladen kijk ik in en leg ik bij de telefoon o reclame wordt aan de kant gelegd in het krantenrekje tot de week voorbij is Wie doet de administratie? o de man doet volledig de administratie (bankzaken, regelzaken)…. o de huishoudadministratie gebeurt door mezelf en mijn man o de man regelt de bankzaken en werkt dat onmiddellijk af tot en met de brief onmiddellijk wegbrengen. Ik ben niet zo stipt hierin als mijn man o de huishoudadministratie is volledig de verantwoordelijkheid van mij. Ik vind het erg dat de man hier geen interesse voor toont o ik doe de paperassen. de man is niet zo thuis in papieren. Hij had vroeger leerproblemen Betalingen o in de keuken is er een kastje voorzien voor de betalingen o de rekeningen worden op het prikbord opgehangen o zondagavond worden de papieren gesorteerd en de betalingen klaargemaakt o op rekeningen schrijf ik de betalingsdatum en dan worden ze apart gestoken tot het betaald wordt o de datum om te betalen is bepalend voor het bankwerk. Ik ga naar de bank wanneer het moet betaald worden en ik breng het zelf in aan de terminal in de bank. We doen niet aan homebanking o de man gaat naar de bank en doet via selfbanking de betalingen o betalingen gebeuren via homebanking o we hebben veel domicilieringen o betalingen in de winkel doen we met geld. Met de bankkaart betalen we enkel de benzine van de auto o we weten maandelijks hoe het zit. Ik weet wat we wanneer kunnen betalen en mijn man houdt mij op de hoogte
Bewaren o wat betaald is steekt hij in een kistje met sorteersysteem + klasseerbakjes o de post wordt onmiddellijk in kaften gesorteerd en de afspraken onmiddellijk genoteerd o de betalingen worden per rubriek en per jaar in de kaft bijgehouden. Per jaar wordt het in de kelder bewaard en na een aantal jaren wordt het weggegooid o alles heeft ook een vaste plaats. We hebben een aparte kast laten maken met een hangklassement voor de dingen die moeten bijgehouden worden o hij heeft een eigen klasseersysteem bedacht: een kaft per rubriek (per jaar bijgehouden). Na 1 jaar gaat het in een archiefdoos in de kelder o een mapje per rubriek (vroeger deed ik alles in één map) Ik vind het nu gemakkelijker. o wat bewaard wordt, wordt ordelijk bewaard. De papieren in kaften, de uitnodigingen per doos o de betaalde facturen worden in een ringmap gestoken volgens datum betaling. 1 maal per jaar wordt dit leeggemaakt en geklasseerd –ook de bankuittreksels – het teveel wordt bijgehouden in de kelder o als het betaald is doet hij een streep erdoor en dan worden ze in een doos bewaard. Elk jaar wordt de doos leeggemaakt
BIJLAGE 1
o ik heb een doos waar alles in zit en het overzicht doe ik via de computer (document met overzicht van de uitgaven per maand en per jaar) Ik maak maandelijks een overzicht om te zien wat we kunnen uitgeven, de vaste kosten die iedere maand terugkomen en de betalingen o als het betaald is gaat het in een doos – die om de 2 jaar leeggemaakt wordt, dan wordt het weggegooid o de loonbriefjes worden allemaal bewaard o bankuittreksels worden nagekeken en geklasseerd. (1 maal per maand op de zaterdag) o we hebben nog alle bankuittreksels (ergens in een kast- daar zijn er geen van weggegooid want dat zijn de betalingsbewijzen) o verzekeringen zitten in een aparte kaft o er is een aparte doos van alle aankopen o nieuwjaarsbrieven heb ik bijgehouden. De verjaardagskaarten gooi ik na een jaar weg. Ik kan goed opruimen. (te goed zegt ons ma) Regelzaken o de afspraken maken met alles wat buitenshuis is doe ik o de belastingsbrief is het domein van de man, hij zorgt voor aangifte en ook voor de bewaring van deze papieren (zitten ergens in een kast in een doos) o als ik naar de ziekenkas moet gaan dan liggen de papieren die hiervoor nodig zijn 2 dagen op voorhand klaar o wat ik moet regelen steek ik samen. Ik heb thuis een kalender ophangen waar ik alles opschrijf en meestal gaan de regelzaken naar een vaste dag o de rekeningen hou ik bij tussen mijn bankuittreksels. Ik hou die jaar per jaar bij. Als het mapje vol is leg ik het weg in een andere kast o op het prikbord hangt ook een weekagenda. Daar wordt alles opgeschreven wat buiten het dagdagelijkse is. Ook de uitnodigingen worden opgehangen tot na de festiviteit o ikzelf zorg voor het ziekenfonds, abonnementen o de abonnementen (trein-bus) houd ik in het oog o schoolaangelegenheden worden verdeeld, afwisselend voor wie het beste uitkomt o ik zou een huishoudboekje willen bijhouden maar dat zie dat nog niet onmiddellijk zitten
9. Tuin en klusjes Wie? o ik ben alleen met de kinderen en doe alles, binnen en buiten Tuin o als het mooi weer is durf ik het werk binnen te laten liggen want dan werk ik liever buiten. Ik maai het gras en maak de hof proper. Ik hou rekening met groenafval en vuilzakken o aan het gewone dagdagelijkse doet de man weinig mee omdat hij er niet is o de tuin is het terrein van de man o er zijn dingen die ik bewust niet doe, die ik overlaat aan de man: auto wassen – kleine klussen in huis o ik onderhoud de tuin, de man doet het gras af en het snoeiwerk o in de zomer maai ik het gras. De rest doet de man buiten, maar meestal in het weekend. o zaterdag is de dag dat we buiten werken (in het seizoen)
BIJLAGE 1
o het groot snoeiwerk doet de man, het snoeien van de tuin doe ik als ik alleen ben. Ik sprokkel zelf hout en ik laat hout komen voor de houtkachel. Ik zaag zelf het hout o tuin wieden we samen maar dat is in de namiddag maar een paar uren o zaterdag doen we meestal klussen, maar wel geen grote dingen o de siertuin verzorgt de man. De fijne afwerking gebeurt door mij o schoonvader graaft de hof om – tuinieren doe ik zelf –onkruid uitdoen helpt mijn man. Het grootste terrein van de man is buiten o buiten werken in de zomer doe ik zoveel als de man maar ik doe dat ook heel graag o de moestuin wordt verzorgd door de man. Het inmaken van de groenten doe ik Klussen o als ik iets wil gedaan hebben dan leg ik ’s morgens een briefje met een concrete vraag en dan doet hij dat ook o de man is een doe-het-zelver. Hij heeft alles zelf gedaan in het huis en doet ook al de afwerkingen en veranderingen zelf o de man doet het grote eerder grof werk en ik zorg voor het afwerken vb bij behangen doet hij het papier af en ik behang o tijdens vakantiedagen worden er nogal eens dingen overgeslagen o de man zorgt voor de huisdieren, hij zorgt ook voor de grotere klussen in huis o ook op zaterdag doen we de klussen zoals auto wassen - kelder opruimen o de kinderen en ik geven de kippen eten 10. Sorteren en recycleren Sorteren o de man sorteert de spullen in de garage (glas/papier/plastiek/brikken/metalen) o ik sorteer voor het containerpark (glas – plastiek – brik ––papier) o het groen wordt gesorteerd in keuken en tuinafval VAM-vat o in een keukenkast staan 2 emmertjes: één voor de kippen en één voor het compost o het keukenafval gaat naar compost (daar komt elk jaar een fazant op). o glas breng ik naar de glasbak o papier wordt één keer per maand opgehaald o we sorteren in dozen :oud papier, glas, plastiek o brik wordt nooit gekocht o metalen blikjes worden platgetrapt en mee in de vuilzak gestoken o de oude niet herbruikbare kleren steken we in de vuilzak Wegbrengen o plastiek gaat in een zak aan de haak in de gang, als hij vol is brengen we het naar de berging o de vuilniszakken aan straat zetten is mijn taak maar de man doet dat wel als ik het hem vraag ( hij houdt niet bij wanneer het ophaaldag is) o ik zet de vuilzakken klaar, de man neemt ze ’s morgens mee naar buiten o als die bakken vol zijn rijdt hij naar het containerpark.(meestal plastiek vol) o mijn broer brengt het naar containerpark. (papier- plastiek- glas) o om de paar weken ga ik naar het containerpark (ook voor mijn schoonouders) o om de 14 dagen ga ik naar het containerpark. Als het te veel groot afval is (zoals het eerste tuinafval) gaat de man met de remork o 1 keer per maand ga ik naar het containerpark o kleren die nog goed zijn worden naar een kledingcontainer gebracht. Als er speciale knopen opstaan knip ik die eraf
BIJLAGE 1
o afgedankte kleren worden naar de kringloopwinkel gebracht tezelfdertijd als we naar containerpark rijden 11. (School) activiteiten met/van de kinderen Huiswerk o alle dagen ben ik een half uur bezig met het helpen van de kinderen (vooral de kleinste) zowel wat de muziekles als het schoolgebeuren betreft (bv in de voorleesweek hebben we daar thuis ook aandacht voor) o na het eten help ik met het huiswerk o ieder zoekt verschillend zijn plek voor de schooltaken: beneden of boven in hun kamer o de dochter heeft heel veel werk voor school. hier kan ik niets extra aan vragen o helpen met huiswerk neemt heel wat tijd in beslag maar geeft ook voldoening en ontspanning omdat het een vorm is van bijblijven (en soms dingen leren van de kinderen) o kinderen moeten gestimuleerd worden om te doen wat ze moeten doen. de zoon moet ik echt leren plannen voor school – ik moet dat in de gaten houden of het loopt mis. Toetsen en huiswerk vind ik een zware taak, ik vind het heel stresserend o onder de examens zijn de jongens absolute prioriteit: zorgen voor eens iets extra lekkers, tijd maken om te luisteren
Contacten met de school o er is steeds interesse in het schoolgebeuren dat ook getoond wordt aan de kinderen o schoolse activiteiten, als ze belangrijk zijn, zoals rapporten, oudercontacten dat proberen we samen te doen o oudercontacten in het school die heb ik tot nu toe alleen gedaan. Maar als de kinderen naar het middelbaar gaan wil ik dat samen doen met mijn man Bezig zijn met de kinderen o ik speel ook heel regelmatig spellekes met de kinderen o de man vindt het heel leuk om samen met de kinderen iets te knutselen voor het huishouden o soms doen we iets samen; gezelschapsspel, we gaan al eens het dorp in om kleine boodschappen te doen. De kinderen kijken graag tv maar dat proberen we te beperken. Ze knutselen ook graag, verkleden zich graag, en met mooi weer zijn ze graag buiten met de buurkinderen. ’s Zaterdags is er nog al eens uitwisseling van kinderen maar meer in de zomer dan in de winter o vrijdagavond blijven de kinderen wat langer op. Dat is de avond van tv kijken – gezelschapsspelen – ons dochtertje is aan ’t leren breien. Maar ik ben zelf ook terug begonnen omdat ik het fijn vind o mijn dochter knutselt heel graag en is thuis ook altijd bezig met iets. Ze zit ’s avonds altijd aan het salontafeltje en zij geniet er echt van als ik bij haar zit, een kommetje met wat fruit dat ik schil voor haar en in de winter steken we een kaarsje aan. Dat vinden we allebei supergezellig o dan doen we 1 uur tot 1u30 samen dingen: themagericht knutselen, spelen aanvullend op wat ze bezig zijn in school/ meegaan in de fantasie. Als ik dat doe dan kan ik mijn andere activiteiten rustig doen want dan zijn ze tevreden o we bakken ook samen dat vinden ze geweldig (wafels bracht mijn zoontje zelfs terug aan de eet nadat hij ziek was)
BIJLAGE 1
o ze krijgen dikwijls verhaaltjes voor ze gaan slapen. We knutselen ook samen: nu voor kerstmis hebben we zelf kaartjes geknutseld, ook voor de school, voor mijn pa en voor de moeder van mijn overleden ma maken we dingen o woensdagnamiddag als de zoon naar huis komt probeer ik iets te doen waar hij ook iets aan heeft. Dan wil ik wat tijd doorbrengen met hem o soms gaan we allemaal samen naar een speeltuin o meestal wordt er ‘s avonds nieuws gekeken. Mijn man en zoon zijn voetbalfans en bekijken alles samen wat daar mee te maken heeft. Ik en de dochter trekken dan meestal naar boven, naar mijn knutselkamertje. De ene en de andere komt al eens hangen op mijn kamertje. De dochter doet nog heel veel samen met mij. Als zij iets nodig heeft dan zorgen we daar vaak samen voor o de zoon trekt zich ’s avonds terug op zijn speelkamer ( staat nu zijn bureau-computer-tv) o hij zit al eens graag alleen. Maar hij kijkt wel alle dagen nog naar Samson. Onze dochter zit meer bij ons o de zoon gaat voetballen, ook die tas maak ik klaar, ik steek er alles in o de zoon is actief in de jeugdbeweging en hij is daar veel mee bezig Brengen en halen van de kinderen o volgens de werkuren halen ik of mijn man de kinderen aan school of in de kinderopvang o ik maak minder gebruik van de officiële diensten. mijn ouders zorgen wel voor opvang als het nodig is. Het grootste probleem is regelen met mijn werk als het kind ziek wordt o in de vakantie is er kinderopvang. De grootouders kunnen niet zorgen voor opvang o vrouw/man/beurtrol voor brengen en halen van de kinderen: school/ turnles/ zwemmen/ muziekles/ dansles/ voetbal/ tekenles/ bibliotheek/ spelotheek met al dan niet blijven kijken Avondritueel o als ik ga sporten dan stopt de man de jongste in bed (nadat hij de afwas en de opruim gedaan heeft). De oudste blijft op tot ik terug ben en dan stop ik die in bed o de kinderen in bad zetten doe ik ook , de man denkt daar niet aan o ik ben thuis voor het avondritueel van de jongste (dagelijks helpen douchen- toezien dat zij haar tanden poetst) en dan gaat zij bed in Omgaan met de kinderen o ik ben een strenge mama: regels zijn regels en die zijn er om zich aan te houden. Zeker door het feit dat ik heel veel alleen ben met de kinderen (straffen is kinderen ontnemen van de dingen die ze graag doen – vb niet op internet of overslaan van training voor de zoon – de dochter heeft nog weet van in de hoek zetten) o kinderen loslaten tijdens het opvoedingsproces vind ik heel moeilijk. Opvoeding, zorgen dat de kinderen het goed hebben is heel belangrijk o we staan wat vroeger op omdat de zoon zijn tijd nodig heeft. hij moet nog heel even kunnen spelen thuis. Hij is sowieso vroeg op school o we hebben 2 heel gevoelige jongens. Ze praten veel met mij. Met hun probleempjes komen ze naar mij maar naargelang ze ouder worden zie ik hen ook al eens meer naar mijn man trekken. Thuis zijn heel open besprekingen , er wordt over alles gepraat, dat vind ik ook heel belangrijk Slapen gaan o de jongste gaat tussen 19u en 19u30 slapen en de oudste rond 20u30
BIJLAGE 1
o 21u15 tanden poetsen en om 21u30 gaan de 2 samen slapen. De oudste kan dan nog wat wakker liggen en hij mag dan nog wat lezen in bed (omdat hij de oudste is) o om 10 uur ten laatste is iedereen in bed o thuis is iedereen slapen tussen 10u en 10u30 12. Samenvatting Sociale contacten/ ontspanning Algemene beschouwingen o ik ontzeg me veel ten behoeve van de kinderen, hun opvoeding vind ik het belangrijkst o ik vind het belangrijk dat iedereen content en gezond is. We hebben thuis een open huis. Er komt redelijk wat volk over de vloer – ik vind het fijn als er andere kinderen komen spelen thuis. Ik zie er ook niet tegen op als er thuis iets te vieren valt o ik jog graag. Het doen is een probleem; ook omwille van praktische overwegingen, zoals eten herregelen, vertrekken als je moe bent o iedereen heeft al eens wat slechtere dagen. Maar als iedereen zich thuis goed voelt dan voel ik me ook goed. Belangrijk is dat de jongens goed thuiskomen, het dagelijks leven goed loopt, gezelligheid, gezin en familie vind ik heel belangrijk o wij overleggen veel en mijn man vraagt altijd vooraleer hij dingen beslist Thuis o als ik thuis ben dan ben ik altijd bezig. Ik moet het huis uit om te stoppen met werken. Ik kan niet genieten van in de zetel te zitten o vrijdagavond is het begin van het weekend, dan is het platte rust o tv kijken wordt begrensd en computerspelletjes wil ik niet in huis o ik ben graag thuis met de kinderen o aan tv kijken kom ik niet toe, hij staat wel eens op maar ik ga er niet bij zitten o ik ben heel graag thuis. Mijn man is ook heel huiselijk o zaterdagavond wordt er thuis gebabbeld – tv gekeken –in de winter hebben we gauw de pyjama aan o zondag sta ik op in mijn pyjama – dan kleed ik me niet direct aan – dan durf ik een paar uur zo blijven lopen o ’s avonds lees ik veel/ ik lees elke dag de krant op internet o zaterdag slapen we wat langer – ontbijten we als het kan samen (dikwijls brunch) Tijd voor mezelf o ik heb niets voor mij alleen.(alleen naar de kapper gaan). Ik vind het erg belangrijk dat ik er goed uit zie ook naar de kinderen toe. Ik wil dat de kinderen fier zijn op mij o ik heb het voornemen om twee keer per week een uur voor mezelf te nemen. Ik wil dan zelfs een babysit o door de zorg voor mijn ouders zijn mijn hobby’s grotendeels weggevallen. Donderdag ga ik samen met schoonzus naar mijn ouders in het rusthuis, we eten dan samen een broodje en ’s avonds gaan we mee kienen in het rusthuis (feest voor ons ouders) o ik zou graag iets meer tijd hebben voor mezelf en op dit moment is het een droom om eens alleen op mijn gemakske te shoppen één dag in de week, zonder dat ik naar iets moet kijken o op mijn wekelijkse rustdag neem ik tijd voor mezelf als de kinderen slapen zijn (19u en 19u30). Ik relax dan en neem tijd om mezelf te verzorgen. Ik lees heel graag en dat gebeurt meestal ’s avonds o ik maak wel tijd voor mezelf. Ik kan wel zeggen: ik ga eens een halve dag naar de stad. maar eerst moet het werk gedaan zijn en dan ga ik, anders kan ik niet genieten
BIJLAGE 1
o zaterdag is mijn vrije dag. dan zorgt de man voor het eten en voor de kinderen. Ik ga dan winkels kijken in mijn eentje (dat was de afspraak toen we trouwden). Ik moet nog gaan voor mijn rijbewijs. De vrijdagnamiddag daar vul ik op voorhand nooit iets op in. Vrijdag is een beetje “mijn” dag. Als ik iets plan is dat ook voor mij. Dat is afsluiting van werkweek Sport en ontspanning van de vrouw o ik heb geen hobby en ben in geen enkele vereniging o sporten: joggen, spinnen, yoga, dans( eenmaal/tweemaal/driemaal per week) alleen en de man doet dan de afwas en de opruim samen met mijn zus –en dan gaan we samen iets drinken en kletsen we bij. samen met een vriendin, we blijven niet hangen maar zitten soms wel een half uur te babbelen in de auto o ikzelf ben bij 7 verenigingen o een avond naar avondles/handwerken en knutselen o om de 14 dagen gaan we met een groep vrouwen naar een praatcafé, wat bijbabbelen o ik volg les bij de fanfare –twee maal per maand. Af en toe treden we op: carnaval, gouden bruiloft, concert bij de fanfare o mijn hobby’s zijn: fietsen, wandelen, winkelen en genieten, sfeer proeven. Ik kan echt genieten van een vogeltje dat op een plankje zit te eten. Ik geniet van de pakjes onder de kerstboom. Het zijn de kleine dingen die het fijn maken o ik prul heel graag – naaien – verstelwerk …’s Avonds zit ik heel veel in mijn naaikamertje – met van alles – nu ben ik mandjes aan het knutselen. Ik kijk naar sommige tv programma’s Ontspanning van de man o de man gaat ook één avond per week naar de avondles o hij doet nog vrijwilligerswerk, zit graag aan de computer en volgt geregeld avondcursussen.(1 avond per week). Hij wil computerles volgen omdat hij beter mee wil kunnen met de kinderen o mijn man heeft als hobby fotografie (we hebben altijd de kodak bij als we ergens naar toe gaan). Hij geeft ook training bij de voetbal 2 maal per week o de man gaat donderdagavond met kameraden op stap o zaterdag gaat mijn man mountainbiken o mijn man gaat vaak met de wielertoeristen mee, zomer en winter. Ik fiets meer apart (meestal alleen met koersfiets) o de man gaat donderdag spinning doen maar gaat dan ook met vrienden wel iets drinken o mijn man is gepensioneerd en heeft als hobby’s: fietsen en tuinieren en vrijwilligerswerk. o zondag is de vrije dag van mijn man van half 12 tot 17 u. De hobby van de man is met de motto rijden met 2 vrienden en met de metaaldetector van alles zoeken o zondag ’s morgens vertrekken man en zoon samen naar de voetbal. Een avond heeft man ook voetbaltraining o zaterdag is een beetje dag van mijn man Ontspanning samen o we hebben geen vaste gezinsuitstappen. we zien hoe het uitkomt. We moeten ook een beetje financieel kijken o we gaan weinig weg met ons allen, ook weinig onder ons 2 (zouden we iets meer moeten doen)
BIJLAGE 1
o o o o o o o o o o o o
zaterdagnamiddag zijn we bijna altijd weg – vrije tijd – het stad in – wandelen- zwemmen onze gezamenlijke hobby’s zijn: zwemmen – wandelen- shoppen in de zomer als we de tijd nog vinden gaan we fietsen wij hebben samen leren zwemmen en we gingen ’s woensdags maar het is weggevallen. de activiteit die we samen doen is naar de voetbal gaan van de zoon. Voor de rest zijn er geen vaste dingen zondagnamiddag gaan we samen naar de voetbal bij de thuismatchen en we drinken dan een pint soms gaan we op zaterdag uit eten zondag is onze gezinsdag. Tegen de middag eten we of gaan we al eens uit eten. We gaan al eens wandelen, ontvangen bezoek… ’s zondagsnamiddags worden de agenda’s voor een week overlopen: waar we samen naartoe gaan en waar we apart naartoe gaan tijdens de grote vakantie gaan mijn man en ik mee koken met de scouts en 1 maand hebben we 2 pleegkinderen thuis paar keer per jaar sauna met man (ganse dag) dingen samen doen (vb eens onder onzen gaan bowlen)
Familiecontacten o ik heb nooit gedacht dat familiebanden zo belangrijk zijn o elke zaterdag/zondag naar moeder/vader/oma/bompa/schoonouders (dagelijks kwartiertje, halve dag enz.) o vaste zondag in de maand voor familiereünie o familiereünie (dag,weekend, feestdagen, verjaardagen kinderen) (meestal eenvoudig en gezellig) o vaste dagen om te poetsen, eten maken, verzorging bij ouders/grootouders waarover afspraken gemaakt worden bij andere familieleden o vb. het gezin van de zoon komt als het gaat elke vrijdagavond mee frietjes eten. Kinderen en kleinkinderen blijven af en toe nog slapen (vroeger meer). Elke eerste zondag van de maand proberen we reünie te houden. Wij koken dan samen en de kinderen helpen met afwas en opruim (voorbereidingen gebeuren vaak zaterdagavond). o bij mijn broer gaan we meestal ’s zaterdags binnen. We passeren daar, zij komen iets minder. We hebben een heel goede band met mekaar. o ’s vrijdagsnamiddag om de 3 weken ga ik op stap met zus en ouders (fietsen of wandelen, koffie drinken) Sociale contacten o thuis komt weinig volk en we gaan zelf ook weinig. Ik heb daar geen behoefte aan o gewoon samen zijn vind ik fijn. Er wordt weinig tv gekeken. Er wordt wel gelezen o ik heb veel contact met de buren o naargelang de kinderen groter worden krijg ik zelf meer vrije tijd en merk ik dat ik nieuwe sociale contacten leg (dat is wat moeilijker doordat ik van nul moet beginnen omdat vroegere vriendinnen verder weg wonen) o we hebben regelmatig bezoek van vrienden of gaan zelf op bezoek (altijd in het weekend) o mijn vroegere sociale leven (scouts, vrijwilligerswerk) blijft een rol spelen. We komen met een groepje 2 maal per maand samen om over sociale thema’s te praten 13 Invloed van het ouderlijk gezin Structuur
BIJLAGE 1
o uitspraak van mijn moeder en dat gevoel heb ik soms ook : de waterkraan loopt niet rap genoeg. De structuur van mijn gezin komt overeen met mijn oorspronkelijk gezin. Mijn moeder stond op orde en netheid o ma en pa hebben thuis altijd heel veel structuur gehad. Ik moet mijn structuur kunnen houden want anders voel ik mij daar niet goed bij. Ik wil graag iets op tijd weten dan regel ik daar mijn werk naar, ik sta er zelfs graag een uur vroeger voor op. Als er iets onverwachts tussenkomst dan moet ik dat voor mezelf bijwerken o ik ben zelf redelijk vrij opgevoed –maar met regels waar ik me toch moest aan houden en datzelfde probeer ik in mijn gezin over te brengen o ik kom zelf uit een kansarm gezin en ben er zelf ook door geraakt. Poetsen was thuis niet belangrijk- het was bijzaak. Voor ons ma was het belangrijk, als de kinderen er goed uit zagen. Er was thuis altijd eten. Thuis kwamen de mensen omwille van de hartelijkheid van ons ma. Thuis is geld altijd een probleem geweest. Ons ma heeft nooit een beeld gekregen over het geld uitgeven van onze pa. Als ge ouder wordt begint ge na te denken. Problemen werden thuis doodgezwegen – ruzie hebben we thuis nooit gehoord – maar ma had altijd verdriet… dat wil ik overstijgen Orde en netheid o ik wil geen troep. Dat zal ook te maken hebben met hoe je bent groot geworden. Ik had een heel proper ma (soms een beetje te) Ge draagt dat mee o ons moeder was een precieze, mooi hoopjes in de kast (en dat heb ik ook) o als ik naar mijn eigen thuissituatie kijk, ons ma is ook een heel ordelijke. Onze pa hielp binnen ook niet zoveel Helpen o in mijn ouderlijk gezin deed ons ma ook alles o mijne energie haal ik uit mezelf. Ik denk echt dat ik dat van ons ma gekregen heb. We waren een groot gezin waar iedereen moest helpen o ik heb heel erg het programma van ma overgenomen o thuis moesten we altijd helpen dat blijft. Alles was recht toe/recht aan – er speelde nooit iets onderhuids. Een woord is een woord: nu ook als ge iets in de agenda schrijft dan doet ge dat o de grote klussen in huis doen wij samen, papier hangen, verven. Ik heb dat thuis allemaal meegekregen en ik ben daar heel dankbaar voor Verschillen o de man is de jongste uit een gezin met 10 kinderen. Hij komt uit een boerengezin, thuis was het deftiger. Dat heeft aanpassing gevraagd o de man zijn ouders hebben commerce gehad. Hij is heel anders groot geworden want de zaak ging altijd voor o bij de man (gezin met 6 kinderen) was iets meer structuur dan bij ons gezin(4 kinderen) o het systeem van poetsen komt voornamelijk van mijn kant. Bij de man thuis gaat het er iets soepeler aan toe dan bij ons ma. Thuis ons ma is veel stipter. Ik hou de structuur van mijn ma aan. Maar de man houdt de gewoontes van bij hem thuis aan: als hij stof veegt is dat anders als dat ik het doe o vensters sappen heeft hij maar één keer gedaan. Mijn commentaar en zijn gesmodder hebben er voor gezorgd dat het in mijn takenpakket zit Aandacht en karakter
BIJLAGE 1
o rust in ons gezin dat vinden wij heel belangrijk. Als kind vond ik het ook altijd heel fijn dat ons ma altijd thuis was (ook al hadden de klanten in de winkel voorrang op ons) o mijn ouders zijn ook echte natuurmensen. Ik heb het meegekregen en ik doe er iets mee o ik ben opgegroeid in een gezin met een hele lieve pa. Van onze pa kan ik ook alles verdragen. Hij heeft ons ma thuis altijd in alles geholpen. Ze deden altijd alles samen maar ons ma is de chef. Ik wil het liefst vergeleken worden met onze pa.(hele zachte lieve man), maar weet dat ik ook kantjes bezit van ons ma o mijn ouders helpen niet veel maar dat heeft met karakter te maken. Zij willen dat ik vraag om hulp maar ik ben heel zelfstandig en wat koppig om te vragen
BIJLAGE 1.1
Gesprekken met huisvrouwen (collega’s) Bundeling van de gesprekken per thema 1. Algemene uitspraken over de organisatie van het huishouden Over het algemeen gezien is een huishouden doen: poetsen, de was en de strijk, gaan winkelen, koken en buiten werken Ik ben tevreden met hoe het loopt. Soms erger ik er mij aan dat de man zo weinig doet. (maar dat is niet bespreekbaar) Het huishouden wordt zwaar onderschat. In mijn ogen krijg ik weinig waardering, ze vinden het heel normaal. ___________________________________________________________________________ Ik doe alles op tijd: time-management. Ik wil de weekends zoveel mogelijk vrijhouden: dingen voorbereiden, combineren en samen doen. Ik heb er plezier in als alles proper is en dat er lekker eten is en dat de was en strijk gedaan is. Ik werk vooral naar het weekend toe Ik neem steeds meer taken op omwille van de vanzelfsprekendheid maar besef dat ik op die manier alles uit handen neem van de man. Alles is vanzelfsprekend. geworden en ik krijg er geen waardering voor. Het rolpatroon is heel erg. Ik geloof niet in de nieuwe man en vindt het niet erg om de grote taken te doen. Maar het zijn vooral de kleine dingen die voor ergernis zorgen, als ik er geen waardering voor krijg. Ik put veel energie uit de kinderen en wil voor iedereen goeddoen. Ik doe heel veel alleen in het huishouden en dat geeft me een gevoel van sterkte. Als ik er ooit alleen zou komen voor te staan dan kan ik dat. Als ik altijd thuis zou zijn denkt ik dat de motivatie om alles bij te houden iets moeilijker zou zijn. ___________________________________________________________________________ Het huishouden organiseren is er voor zorgen dat alles op wieltjes loopt. Het huishouden is toch meer de taak van de vrouw. Ik heb wel het gevoel dat ik waardering krijg voor mijn huishouden. Het huishouden moet gebeuren, maar ge moet het zelf in handen nemen. Veel begint met hoe ge opstaat – ge kleedt u aan en hangt uwe pyjama op…- ik heb ook niet altijd evenveel goesting. Soms moet ik zeggen – begin. Discipline begint met uzelf. Ge straalt uit wie ge zijt. Alles vertrekt vanuit wat ge zelf belangrijk vindt. Ik vind het belangrijk samen te zijn met mijn gezin. ’ s Morgens als ik opsta dan werken mijn radertjes al. Thuis wordt ’s avonds alles klaargemaakt wat kleren betreft. De boekentas moet klaarstaan, de werktas moet klaarstaan…Ik wil ’s morgens geen toestanden. Als ge mensen iets wilt leren, dan moet ge een plan maken en dit altijd terug blijven herhalen. We moeten ons soms dwingen “het moet”. Thuis is er geen verdeling van taken: de man doet niets in het huishouden. Hij werkt posten ( morgen- middag- nacht en moet ook weekends werken). Ikzelf werk halftijds. ___________________________________________________________________________ Organiseren van het huishouden betekent voor mij: - zorgen dat mijn huis op orde is. - zorgen voor de kinderen (valt bijna volledig op mij) - zorgen voor warm eten - zorgen voor de buiten. Ik doe alles: ik regel alles, rekeningen hou ik bij, buiten doe ik alles- behalve schoffelen (dat is voor de man). Ik heb een vast schema: ik sta op om 6 uur – ik was me- ik eet – ik schil aardappelen – dan stofzuig ik en ik maak de kinderen hun boterhammen. Om 7 uur haal ik de kinderen uit bed –
BIJLAGE 1.1
ze ontbijten – de oudste vertrekt om 7u40 – ik vertrek naar mij werk om 7u45- neem de kleinste mee en zet die bij een buurvrouw af die hem mee naar school neemt. ___________________________________________________________________________ Organisatie van het huishouden dat is : de was en de plas, het zorgen voor de kinderen en zorgen voor de man (de vrouw heeft een grote verantwoordelijkheid) Ik heb er structuur in. Maar als er iets tussenkomt dan blijft het werk liggen. De noodkreet van buiten uit krijgt altijd voorrang Organisatie van het huishouden is voor mij:de poets, was en strijk, papieren, afval sorteren, tuin, koken, boodschappen doen, zorgen voor de kinderen. Ik doe alles zelf maar niet heel vast, maar toch krijgt alles zijn beurt en er zit toch wel structuur in. Het allerbelangrijkste is dat iedereen zich goed voelt in ons gezin ___________________________________________________________________________ Huishouden dat is: eten maken, wassen, strijken, poetsen, zorgen dat die dingen die regelmatig terugkomen in het huishouden gedaan geraken. Als ik bezig ben wordt en onderbroken wordt dan is dat zo en dat is voor mij geen probleem. Als ik aan huishouden denk dan denk ik in eerste plaats aan structuur. Plannen van winkelen, boodschappen doen Zondagsavond begin ik met mijn planning met een grote agenda. Ik schrijf daar alles in, ook wie ik moet bellen – datums van bibliotheek –spelotheek – als ik het niet opschrijf zou ik het niet kunnen onthouden. Als mijn planning in het honderd loopt dan vind ik dat niet echt een probleem. Door het feit dat ik mijn regelmaat hou is dat geen probleem. Ik hink nooit tegen achterstand op. ___________________________________________________________________________ Organiseren van het huishouden dat is: dat het proper is, er op tijd eten is, dat was en strijk gedaan is, dat over een hele week alles gedaan is. Maar ook liefde vind ik heel belangrijk – een warm nest - gezondheid – en dat we rondkomen. ___________________________________________________________________________ Een huis moet leefbaar zijn, het moet niet piekfijn zijn, hygiëne vind ik wel heel belangrijk. Als ge een huis binnenkomt moet het aangenaam is. Dat de kinderen het goed hebben vind ik heel belangrijk. Er moet eten voor de kinderen zijn, maar niet alleen het materiële (zeker niet) is belangrijk. ___________________________________________________________________________ Organisatie van het huishouden betekent voor mij: zien dat de was en de strijk bijblijft, poetsen, eten maken, elke dag opruimen, alles binnen en buiten bijhouden Ik ben altijd de klok rond bezig. ___________________________________________________________________________ Een huishouden doen is alles bijhouden. Ik moet mij aan mijn structuur vasthouden, om alles gedaan te krijgen wat ik wil doen. Mijn filosofie is: niets laten liggen. Wat moet gedaan worden alle dagen bijhouden. Onder de vakantie wordt bijgewerkt wat door het jaar wat blijft liggen. De man helpt op vraag; Ik moet het bedenken en hij voert uit wat ik vraag. Hij helpt goed als het hem uitkomt. Regelmatig maak ik briefjes voor mij en voor de man. Ons motto is: alles wat vandaag kan laten we niet wachten tot morgen. Anders hoopt het zich op. Organiseren van huishouden is voor mij - zorgen dat de gezinsleden allemaal gelukkig zijn/ ik vind het heel belangrijk dat iedereen content is, dat iedereen gelukkig is.
BIJLAGE 1.1
-
zorgen dat er eten is, dat de kinderen kleren hebben, gewassen en gestreken, zorgen voor de school van de kinderen, zorgen de kinderen overal geraken - dat we er zijn voor onze ouders in goede en slechte dagen - zorgen dat het proper is, winkelen, de tuin in orde houden, - huishoudadministratie en regelwerk (alles met de telefoon moet ik thuis doen) Ik ben heel dikwijls met 101 zaken te gelijk bezig. Daarom schrijf ik ook heel veel op. Ik heb altijd briefjes in mijn zakken van wat ik allemaal moet doen. Dan ben ik zeker en dan kan ik doorstrepen. De man helpt zeer veel. ___________________________________________________________________________ Organisatie van het huishouden is: afspraken maken met de partner. Wie doet wat ? Zorgen dat alles wat op elkaar is afgestemd: o de vrijetijdsbesteding afgestemd op de activiteiten thuis. o regelen van de boodschappen. o praten met de kinderen. ___________________________________________________________________________ Als de man thuis komt zal hij nooit in de zetel gaan zitten als ik nog bezig ben, dan begint hij te helpen. ___________________________________________________________________________ 2. Opruimen Kinderen moeten mee helpen om het opgeruimd te houden. “het moet netjes blijven” De speelkamer is het terrein van de kinderen maar één keer per week voor de poetsdag moet ze opgeruimd zijn. . Ik moet hen wel vragen om te helpen. De kinderen doen het niet uit zichzelf. Als het niet opgeruimd is doe ik het zelf maar dan verdwijnt het opgeruimde voor een tijdje in de kast. ___________________________________________________________________________ Heel de week mag het huis rommelig liggen, maar donderdagavond moet iedereen zijn rommel opruimen (van schoenen in de schoenkast/sportzakken/boekentassen) zodanig dat we vrijdag kunnen poetsen. ___________________________________________________________________________ Alle dagen ruim ik op. Als de kinderen thuis zijn mag het rommelig zijn maar ’s avonds wordt er opgeruimd. ___________________________________________________________________________ Opruimen: schoenen weg, jassen weg. Ik kan niet hebben dat er overal zo wat ligt. De man heeft dezelfde visie en heeft hier mee aandacht voor. ___________________________________________________________________________ De kinderen moeten meehelpen (ze mogen niet alles neergooien; ze moeten hun jas zelf ophangen en hun boekentas leegmaken) ___________________________________________________________________________ ’s avonds voor ik slapen ga doe ik mijn ronde. Ze zullen me niet rap voor verrassingen zetten. Ik doe in het huishouden alles alleen. Niet omdat ze niet willen helpen, maar ik ben hun altijd voor. Ik krijg nogal eens de opmerking “ ge geeft ons de kans niet” ___________________________________________________________________________ De vuile was wordt door iedereen in de linnenmand gegooid en de badkamer wordt door iedereen zelf opgeruimd. Als ik boven poets dan moet ieder zijn kamer opruimen. De zoon heeft veel meer orde dan mijn dochter. De dochter heeft orde in haar slordigheid. Ze vindt dat ook niet belangrijk “Laat het allemaal maar liggen” zegt ze. ___________________________________________________________________________ Alles heeft thuis een vaste plaats.
BIJLAGE 1.1
Mijn inrichting is vrij sec. Niet teveel boven op de kasten, ik hou niet van prularia. (ik kan wel hebben dat anderen dat anders zien, maar ik wil het zelf niet). Ik douche ’s avonds het laatst en dan doe ik de opruim ___________________________________________________________________________ Ik kan niet tegen rommel – iets persoonlijks mag wel op de tafel liggen. Het domein van de kinderen is de kelder. Op hun slaapkamer hebben ze ook een bureau.(om te kunnen leren) maar de slaapkamer is om te slapen. ___________________________________________________________________________ Ik kan niet hebben dat het overvol speelgoed staat want dan spelen de kinderen minder, waarschijnlijk omdat ze niet meer kunnen kiezen. Ik heb een opbergsysteem in dozen maar om de 2 maanden doe ik hier grote kuis in. Ik wissel veel van speelgoed. Ik koppel wegdoen vaak ook met opnieuw kopen. Maar we kopen regelmatig in de kringloopwinkel. Ik vind dat geweldig. __________________________________________________________________________ Ik vind het heel erg dat ik moet blijven grommelen over jassen die op de stoel blijven hangen, boekentassen die niet aan de kant gezet worden… Mijn man en ik ruimen wel direct op. ___________________________________________________________________________ ’s morgens voor ik vertrek : altijd opruimen. Wij hebben thuis een grote kelder met veel rekken. Alles staat gesorteerd en op mijn terrein weet ik alles zitten. Steeds opruimen, goed bijhouden. Als ik thuiskom moet het gezellig,overzichtelijk en opgeruimd zijn. Ik betrap er mij op dat ik niet altijd de gezelligste ben. Soms vervelend, omdat ik soms te veel hooi op mijn vork neem. Hoor van anderen dat ik perfectionist ben. Met kerstmis moet het versierd zijn, moeten er kaarsjes staan. Ook voor de kinderen.. ___________________________________________________________________________ Het huis moet in orde zijn maar er mag geleefd worden. Het moet niet kraaknet zijn maar ik heb zo mijn pijnpunten. Schoenen heb ik graag op hun plaats en de jas heb ik ook graag aan de kapstok hangen. Als het me te gortig wordt dan hebben ze het ook geweten…. Dan lukt het weer even wat beter. (Deze week heb ik nog een jas buiten gehangen) ___________________________________________________________________________ Opruimen doe ik tussendoor. De man heeft alles graag recht – hij gaat heel vaak de dingen achter mij rechtzetten. Ik kan niet hebben dat het rommelig is. Ik wil orde, dat is belangrijk voor mijn man. Mijn man houdt van netheid. ___________________________________________________________________________ Ik voel mij goed in mijn huishouden maar het moet opgeruimd zijn. ___________________________________________________________________________ Er wordt tussendoor steeds opgeruimd. 3. Poetsen Ik poets graag en poets alles zelf Poetsplan Maandag en dinsdag wordt er niet gepoetst Woensdag : boven en de veranda Donderdag : living en keuken en hal (dag dat ik thuis ben) Vrijdag : de rest en als het niet gedaan is wordt ’s zaterdags doorgewerkt ’s Zaterdags wordt in de tuin gewerkt. 1 week poetst ik grondig : -boven op de kasten vegen- alles goed afvegen de ander week veeg ik gewoon
BIJLAGE 1.1
Vensters wassen (1 maal in de maand en naargelang de weersomstandigheden) __________________________________________________________________________ Belangrijk dat altijd in orde is : keuken, badkamer, toilet. Poetsplan Iedere week: woonkamer, douche, gang en toilet Salon 1 week stofzuigen/1week nat De slaapkamers worden verdeeld en afwisselend gepoetst Grote poetswerken gebeuren in de grote vakantie. Ook het wassen van de donsdekens en dekens. ___________________________________________________________________________ Ik hou van doorwerken: rust erna met een tas koffie en heb dan tijd voor de kinderen. Ik kan 4 uur aan een stuk doordoen. en doe heel veel ’s avonds maar het liefst ‘s morgens vroeg. Ik heb een strak schema, dat moet af zijn want anders voel ik me niet goed. Als ik iets plan moet dat ook gebeuren. Het is een ramp als dan iemand aan de deur komt. Die me kennen doen dat ook niet. Want anders moet ik achteraf altijd veel te hard werken om het bij te krijgen. Als er iemand aan de deur komt dan hou ik dat zo kort mogelijk en als het iemand is die ik ken dan doe ik verder.
Poetsplan: Dinsdag stofzuigen. Vrijdag: alles poetsen. Alles wordt goed bijgehouden. keuken afwassen- badkamer helemaal afwassen- slaapkamers poetsen. Alles nat. En in het weekend nog eens met de flipper/stofzuigen. Bad en lavabo worden alle dagen uitgedroogd. Tijdens het poetsen moet er muziek opstaan. Ik vind dat leuker. Vensters wassen 1 maal per maand op de zaterdagvoormiddag. Autowassen doe ik principieel niet. Dat is het enige wat de man doet. ___________________________________________________________________________ Ik heb geen vast ritme. Ik poets in stukken en brokken. De man helpt in het huishouden: klein huishoudelijke taken ; stofzuigen, stofvegen Poetsplan Dinsdagavond en woensdagsavond probeer ik zoveel mogelijk af te wassen bv de badkamer helemaal afwassen dan doe ik de grond mee donderdag (niet alle weken). Donderdag is het poetsdag in de mate van het mogelijke. Zaterdagvoormiddag is meestal ook poetsen. Als de vensters vuil zijn en er is mogelijkheid en tijd worden ze gewassen. (boven iets minder dan beneden) Kasten uitwassen gebeurt door het jaar door mee. Tegels afwassen om het half jaar. ___________________________________________________________________________ Al de verschillende poetsproducten hoeven niet. Ik kijk ook vaak financieel. Ik hoef niet iets apart voor de vloer en voor de afwas. Als het maar proper is… Ge kunt veel tijd uitsparen. Ik heb geen dingen die “ik echt niet kan zien”. Poetsplan Maandag poets ik boven Vrijdag poets ik beneden, de ene week wat grondiger dan de andere week. Het huis kan ook eens gepoetst met de stofzuiger, het hoeft niet altijd nat. ___________________________________________________________________________
BIJLAGE 1.1
Voor het poetsen had ik een vaste structuur tot mijn ouders ziek geworden zijn. Ik ben enige dochter en ik woon het kortst bij de ouders. Ik had een schema, maar wat ’ s vrijdags niet rond was daar werd ik niet hysterisch van. Poetsplan Keuken en living lopen in mekaar over en die worden ook altijd samen gepoetst. De boven wordt op een andere dag gepoetst. Belangrijk voor mij: - de WC moet proper zijn - in de badkamer moet de lavabo altijd in orde zijn. - de afwasbak in de keuken moet ’s avonds in orde zijn. - vensters wassen vind ik minder belangrijk Ik kijk een beetje naar mijn gemak. Ik doe geen grote poets- de witte gordijnen worden wel steevast 1 maal per jaar gewassen. ___________________________________________________________________________ Heel belangrijk vind ik dat het huis door de band proper is. In de zomer wordt er langer en meer gepoetst. Poetsplan De één week doe ik boven alles heel fatsoenlijk de ander week onder. Dinsdag poets ik de strijkkamer – wc – één slaapkamer (trek ik het bed af) De volgende dag de badkamer – donderdag nog 2 slaapkamers De ander week : dinsdag de hal, de WC, de bureau. Woensdag de living en de eetkamer en donderdag keuken en de wasplaats en als ik de garage niet gedaan krijg dan doe ik dat ’s vrijdags en het terras als het goed weer is. Als ik vensters was dan meestal binnen én buiten omwille van de eer. En beneden al meer dan boven. Kanarie zijn kooi wordt om de 14 dagen zaterdagnamiddag gepoetst. ___________________________________________________________________________ Ik haat vies, vuil… en dat heeft consequenties. Mijn man heeft geen probleem dat ik zoveel bezig ben, hij heeft er weinig last van. Hij heeft het ook wel graag proper. De hond mag thuis niet binnen. De dochter vraagt ook wel eens regelmatig : gaat ge weeral poetsen maar als ik dan verwijs naar de desbetreffende TV programma’s dan zijn de argumenten snel weggewuifd. Als ze mijn werk niet waarderen dan krijgen ze de dweil in de nek…. Poetsplan Woensdag poets ik boven (slaapkamers en badkamer) Donderdag poets ik beneden en maak ik eten. Na het eten poets ik verder. Ik poets alleen als het vuil is bv. de vensters zal ik nooit poetsen omdat het 14 dagen geleden is. Vorige week heb ik alle vensters gewassen. maar zondag was er terug een venster vuil door kleine vingertjes. Die venster was ik deze week opnieuw. Als iets vuil is dan veeg ik, ik heb nu een hoogglanskeuken en alle avonden veeg ik daarover. Ik doe geen grote poets. Maar als een schuif vol kruimels ligt was ik die uit… ___________________________________________________________________________ Ik plan in het begin van de week hoe de week er gaat uitzien. Poetsplan Elke morgen wordt er gestofzuigd als de mat vuil is en anders met de flipper erdoor.
BIJLAGE 1.1
s’ morgens leg ik de bedden open –zet de vensters open en maak boven alles in orde. Dan kom ik beneden en breng de living terug op orde- met stofzuiger of flipper. dat is dagdagelijks. De grote poetsdag is donderdag of vrijdag De keuken wordt elke week afgewassen. Om de 14 dagen poets ik boven met nat, en anders stofzuigen. De week dat ik boven niet nat poets, neem ik al eens een venster of een kast mee. Om de 14 dagen wissel ik boven de lakens en dan pak ik boven een venster mee. Grote poets doe ik niet achtereen weg maar zoals het me uitkomt Ik vind dat het allemaal wel eens een grote beurt moet krijgen. Deze zomer heb ik de keuken, de badkamer, de kleerkasten en de living grondig gedaan. De glazenkast gebeurt al eens iets meer. Het medicijnkastje krijgt ook een jaarlijkse beurt. ___________________________________________________________________________ Ge moet plaats maken voor de dingen die ge wilt in uw leven. Ik kan niet tegen chaos en alles moet regelmatig gezuiverd zijn, niet alleen op zicht maar ook binnenkanten. Het hoeft niet kraaknet te zijn altijd, maar als er een week niets gebeurt omwille van omstandigheden dan voel ik een tekort, daar voel ik me niet goed mee. De mat schrobben, diepvries en frietketel proper maken dat doe ik echt niet graag. Maar poetsen en vensters wassen doe ik eigenlijk wel graag. Ik heb geen vast schema van poetsen. Poetsen gaat in stappen Poetsplan Stofvegen en meubels afwassen doe ik éénmaal per week, overdag, wanneer de kleinste erbij is. Meestal heb ik graag gedaan. De keuken was ik elke week af. Het dweilen en vensters wassen doe ik als de kleinste slapen is. De badkamer poets ik meestal als hij slaapt. Om de 14 dagen poets ik boven wanneer de kinderen naar de papa gaan, voor de rest veeg ik gewoon stof en stofzuig ik. Er zijn een aantal zaken die ik regelmatig doe: de frigo (1 maal per maand), de diepvries (2 keer per jaar)- de dampkap (2 keer per jaar), de zolder en de kelder 1 keer per jaar. ___________________________________________________________________________ Ik doe graag het huishouden. Ik heb er heel veel deugd van als het proper is Poetsplan Dinsdagnamiddag : poets ik boven alle weken met nat omwille van de allergie van de kinderen Woensdag : badkamer en om de 14 dagen de vensters. Donderdag werk ik de ganse dag. Als ik thuis kom neem ik stof af in de living en was de keuken af. Vrijdag : vloer dweilen door heel het huis, boven ga ik opnieuw met de flipper rond. ___________________________________________________________________________ We hebben enigszins een weekplanning maar er wordt ook heel veel geschipperd. Poetsplan Maandag : stofvegen, stofzuigen, de strijk bijwerken. Dinsdag: planten water geven, kelder stofvegen en stofzuigen. Woensdag: de slaapkamers. Donderdag is het poetsdag voor de rest van het huis . De vensters worden 1 maal per maand of 1,5 maand gewassen als er een plekje is in de agenda. Autopoetsen gebeurt om de 14 dagen ergens tussenin
BIJLAGE 1.1
___________________________________________________________________________ Voor poetsen heb ik geen vast schema. Mijn man helpt heel goed: ook binnen. Stofzuigen doet hij regelmatig – ook met opruimen helpt hij. . Maar vensters wassen is helemaal mijn terrein, dat doet hij niet. Poetsplan In het begin van de week poets ik boven. Op het eind van de week poets ik beneden zoals het me uitkomt. Grote poets doe ik als het me uitkomt. Als ik een kamer grondig gedaan heb dan is kan ik daar ook wel echt van genieten. 1 maal per jaar vind ik wel dat alles eens een grote beurt moet gehad hebben. De man wast dan de plafonds af. Ik begin in januari, maar dit jaar ben ik niet helemaal rond geraakt, want de badkamer is er aan overgeschoten. ___________________________________________________________________________ Het huis wat we huren is niet zo groot Poetsplan Poetsen doe ik als de kinderen slapen zijn. Meestal dinsdag en vrijdag. Dinsdag boven en vrijdag beneden. ___________________________________________________________________________ Poetsplan Poetsen gebeurt ’s dinsdags maar meestal is zaterdag de poetsdag. Gebeuren ook regelmatig: vensters wassen – diepvries uitkuisen – frigo uitwassen (dingen die regelmatig gebeuren maar niet elke week.) ___________________________________________________________________________ Poetsplan Donderdag is het poetsdag. De man is dan bezig als ik thuiskom – soms heeft hij gedaan - anders doen we met 2 verder. Ik heb geen vast stramien voor grote kuis – maar ik doe dat tussendoor.
4. Wassen en strijken Strijken is uitgesproken mijn terrein. Strijken, ook naaiwerk en herstelwerk doe ik ’s avonds, meestal in de living dan kunnen we nog praten ___________________________________________________________________________ Ik doe de was. Iedereen moet zelf zorgen dat hun was in de wasmand ligt in de badkamer De droogkast wordt alleen in noodgeval gebruikt. Er wordt heel veel was geplooid.. Er worden stapeltjes gemaakt per kind – ieder kind moet ervoor zorgen dat zijn stapeltje in de kast ligt. De strijkplank staat heel de week open in de living – gebruiksklaar behalve op de poetsdag en als we afgesproken bezoek hebben. ___________________________________________________________________________ Dinsdag en woensdag steek ik was in de wasmachine. Als de man soms helpt dan geef ik daar geen commentaar op behalve over de was:. Die mag hij niet meer ophangen. De plooiwas gebeurt tussenin. Ik strijk als de kinderen slapen. Ik heb me geërgerd toen ik leerde strijken. Het moet bij mij altijd vooruit gaan. Donderdagavond strijk ik vanaf 20u30 tot de strijk gedaan is. Zondagvoormiddag wordt er ook gestreken terwijl de man kookt. ___________________________________________________________________________
BIJLAGE 1.1
Ik was als ik genoeg heb voor in het machine en als ik voldoende heb om te strijken dan strijk ik maar ik wacht nooit tot het een berg is. Mijn mand bepaalt wanneer ik strijk. (ik heb nooit geen 2 manden staan) en de plooiwas gebeurt altijd onmiddellijk. Lakens worden gewassen om de 2 weken, in de zomer soms wat rapper. Ook poetsmateriaal wordt één keer per maand in het wasmachine gewassen. De man durft al eens te strijken maar dat heb ik liever niet. ___________________________________________________________________________ Als ik maandag gepoetst heb dan doe ik de was. Ook woensdag tussendoor en vrijdag ’s middags was ik een machine was. Dinsdagavond als de kinderen slapen is het mijn strijkavond. Met was in de droogkast moet er minder gestreken worden. ___________________________________________________________________________ Wij hebben altijd ons zelfde ritueel: ’s morgens na het opstaan de rolluiken omhoog; bed opengooien, venster openzetten en als de lakens moeten gewassen, worden die ’s morgens van bed afgetrokken en onmiddellijk in het wasmachine gestopt met de waspoeder erin, klaar om ‘ s middags op te zetten als ik thuiskom. De was en strijk moet bij zijn. Ik heb nooit meer dan één machine was. En eerst moet de was opgeruimd zijn van het eerste machine voor ik het volgende doe. ___________________________________________________________________________ Maandagavond was ik met nachttarief. ’s Morgens hang ik dat uit en naargelang de tijd wordt het in de loop van de week gestreken. Naargelang het wasmachine vol is wordt er gewassen maar altijd ’s nachts of in het weekend (vanwege het voordelige tarief). Vrijdags strijk ik meestal ___________________________________________________________________________ Maandag : ik ruim de badkamer op – als de lakens moeten vervangen doe ik dat ’s maandags/ was en strijk. Het enigste wat ik niet graag doe is strijken. Om het wat aangenamer te maken zorg ik dat het gene berg wordt en zet ik de TV op om wat afleiding te hebben ___________________________________________________________________________ Ik was altijd in het weekend – ik begin meestal op het eind van de week was in te steken en zaterdag is het echt wasdag dan is het de ene machine na het andere.. Dinsdag strijk ik ( 1,5 uur ongeveer) ___________________________________________________________________________ In de badkamer staat de wasmand, de wasmachine en de droogkast. Als de kleinste in bad zit dan doen ik mijn strijk in de badkamer. Dan ben ik nog met hem bezig maar ik kan toch voortdoen met mijn werk. Maar de strijk kan evengoed in de living gebeuren. Ik verhuis de strijkplank naargelang de kinderen. De was probeer ik wel in het weekend te doen (voor het verbruik). ___________________________________________________________________________ De was en strijk moet bijgehouden worden: strijken wat de vorige dag gewassen is. Ik heb thuis een vast schema waar ik heel moeilijk kan van afwijken. Alle dagen wordt er een machine gewassen ook van de ouders mee. En de strijk wordt mee bijgehouden. Zondag : wassen en strijken. Strijken is rustgevend. ___________________________________________________________________________ Alle dagen steek ik een was in de machine en de strijk probeer ik bij te houden. (strijken en weghangen) ___________________________________________________________________________ Was en strijk: ik doe bijna dagelijks 1 machine (met nachtstroom) en de rest probeer ik zoveel mogelijk in het weekend te doen. Als we ’s zondags nergens naar toe gaan dan strijk ik alles weg. ___________________________________________________________________________
BIJLAGE 1.1
s’ Avonds steek ik de was in en strijk ik. (ik was 3 keer in de week) ___________________________________________________________________________ Ik zet de wasmachine aan telkens als ik een vol wasmachine heb. Strijken doe ik nu ’s woensdags en in het weekend. ‘s Maandags werk ik de ganse dag en als ik dan thuiskom, steek een machine was in als er dat is, dan eet ik en dan is mijn kaars uit. ___________________________________________________________________________ ’s Maandags en ‘s woensdags na het ontbijt steek ik de sportwas in Was en strijk gebeurt de heel week door. Om de 14 dagen doe ik de was van mijn schoonouders in de droogkast en dan strijk ik voor hun. 5. Winkelen Ik ga alle dagen naar de winkel om alles te halen ___________________________________________________________________________ Winkelen doe ik niet op een vaste dag. 1 maal in de maand ga ik in het groot winkelen en de rest wordt tussenin bijgehaald. ___________________________________________________________________________ Dinsdag ga ik niet werken, meestal doe ik dan de boodschappen ___________________________________________________________________________ Boodschappen doe ik liever alleen. (als de man mee gaat hebben we altijd teveel bij, die laat zich te gemakkelijk verleiden). Dat gebeurt wel op vaste dagen en in vaste winkels. Boodschappen gebeuren vrijdagnamiddag en zaterdagvoormiddag. ___________________________________________________________________________ Maandagnamiddag ga ik winkelen. Met de fiets ga ik stuk en brok halen. Ik maak ’s zondags mijn winkelbriefje en ik wil alles hebben voor de ganse week. Brood wordt al eens tussendoor gehaald. Voor poetsmateriaal laat ik me niet leiden door de reclamebons. Ik gebruik enkel de bons voor de producten die ik wil. ___________________________________________________________________________ Vrijdagnamiddag gebruik ik om te winkelen. Klederen kopen met de kinderen gebeurt op zaterdag. ___________________________________________________________________________ ’s Maandags ga ik winkelen en einde van de week ga ik opnieuw winkelen. Ik maak een boodschappenlijstje en ga niet winkelen met honger. Ik winkel het liefst ook zonder kinderen. Zaterdagnamiddag wordt er af en toe eens geshopt maar de rode draad op zaterdag is toch de was. ___________________________________________________________________________ Zaterdag is boodschappendag Gewoonlijk ga ik alleen of samen met de kinderen boodschappen doen, meestal in een grote winkel. Als ik alleen winkel ervaar ik dat als wat meer tijd voor mezelf hebben. Zonder de kinderen ben ik rustiger. ___________________________________________________________________________ Boodschappen doe ik één keer per week. (samen met mijn kindjes – te voet) Ze vinden dat geweldig en nemen dan de boodschappentas met lijstje mee, ze mogen dan de benodigdheden meenemen vb voor bakken. Het weekend dat de kinderen bij de papa zijn ga ik winkelen in de GB (iets meer op mijn gemak – neemt ook meer tijd in beslag) Ik heb ook reserve wat eten betreft: als ik een week niet naar de winkel zou kunnen vind ik dat geen probleem. Ik kijk naar wat er reeds gepland is en hou vooral rekening met de
BIJLAGE 1.1
kinderen zeker rond drukte (nooit 5 winkels op een dag) – het ritme van de kinderen bepaald de verdeling. ___________________________________________________________________________ Boodschappen gebeuren 1 maal per week (vrijdagnamiddag of zaterdagvoormiddag) markt + winkel (verse groenten + fruit). In het weekend voorzien we het eten voor door de week. De dagen dat de man zorgt voor eten (3 keer per week) bewaak ik dat er alles is.(boodschappen doen of zeggen wat er niet is) ___________________________________________________________________________ Ik ga niet graag winkelen en koop zelf alleen de kleine tussendoortjes De man winkelt wekelijks. De grote inkopen doen we ongeveer één keer in de maand maar dan in een grote winkel met heel het gezin. Dan lopen we door alle rekken, zowel plezierig voor ons als voor de kinderen. ___________________________________________________________________________ Het winkelen door de week gebeurt door de man. Het grote winkelen doen we samen maar niet op een vaste dag – naar noodzaak en gelijk het ons uitkomt. ___________________________________________________________________________ Zaterdag gaan we winkelen. Ik winkel heel graag en alle weken. We winkelen samen met een boodschappenlijstje. En daarna gaan we meestal een tas koffie drinken (of soms ontbijten) ___________________________________________________________________________ Boodschappen doen we meestal samen. Meestal de zaterdag. De kleine tussendoortjes , brood uithalen doe ik meestal. ___________________________________________________________________________ Vrijdagnamiddag is de vaste dag om te gaan winkelen (man is vrijdag ‘s middags thuis en dan doen we dat samen, meestal in een vaste winkel. ___________________________________________________________________________ Mijn man vindt het fijn om met mij te shoppen. Eens iets meebrengen voor mezelf kan ik mij, onder druk van mijn man, nu wel toelaten. Hijzelf cijfert zichzelf nog al eens weg. ___________________________________________________________________________ 6. Koken, eten, afruimen en afwassen Ik kook niet graag Kookplan We eten alle dagen warm (altijd verse soep van groenten uit de tuin van ouders) Maandag maakt de man croque-monsieur Dinsdag : kookt ook de man – maar heel gewoon – soep – aardappelen – groenten en vlees. Woensdag en donderdag kook ik. Vrijdag is het frietdag en zaterdag pasta of rijstdag. Zondag steek ik meestal wat meer tijd in het koken en is het al eens iets uitgebreider. ___________________________________________________________________________ Er wordt altijd soep gekookt/ en er wordt altijd een gerecht gemaakt waarvan een gedeelte in de diepvriezer kan. Uit eten gebeurt niet functioneel (van we hebben niets in huis) maar wel voor de gezelligheid. Chinees wordt gehaald 1 maal om de 3 maanden. Bakken en koken gebeurt altijd samen: iedereen moet 1 maal per maand meehelpen. Aan tafel zijn de praatmomenten (’s morgens en ’ s avonds) Er is maar één avond in de week dat iedereen samen is. Een schema gegroeid met huishoudelijke taken vooral rond het afruimen van de tafel en de afwas doen. het schema wordt opgemaakt per 3 maanden – wie thuis is helpt – een evenwichtige verdeling is van heel groot belang.
BIJLAGE 1.1
Individueel ruimt iedereen zijn plaats op aan tafel. Diegene die van (tafel)dienst is zorgt voor de potten – altijd nadat de laatste gegeten hebben en altijd in het bijzijn van één van de ouders. ___________________________________________________________________________ Maandag avond altijd spaghetti. Maandagavond schil ik voor 3 dagen aardappelen: dinsdag kookaardappelen, woensdag puree en donderdag opbakken. Vrijdag zijn het frietjes. Ik strijk zondagvoormiddag terwijl de man kookt. Hij kookt dan uitgebreid. Als we samen gegeten hebben dan doet hij al eens de afwas terwijl ik terug begin te strijken. ___________________________________________________________________________ Eten maken gebeurt elke dag na 17 uur. Zondagsvoormiddag soep maken en diepvriezen, groenten maken en wat meer voor door de week. De afwas moet altijd onder de voeten uit zijn, altijd direct na het eten in de mate van het mogelijke. (behalve als we ergens naar toe gaan) maar toch liefst de dag zelf. De gootsteen en het aanrecht moet proper zijn. (boel afwassen vind ik maar niks). ___________________________________________________________________________ Als de kinderen het vragen mogen ze tv kijken en dan begin ik ondertussen aan het eten. Dinsdag en donderdag werk ik later en haalt de man de kinderen af en zorgt voor het eten De dagen dat ik halve dagen werk dan kook ik meer vers met inspraak van het gezin. Voor mezelf is dat ook belangrijk dan moet ikzelf niet bepalen wat we eten. Soep eten ze graag, soms eten ze dat ook met een boterham. De dag van vandaag zijn er veel alternatieven. Als de man kookt is het vaak spaghetti of rijst. Tegen 5 uur, half 6 als de man thuiskomt dan eten we allemaal samen. ’s Maandags ga ik sporten en de man doet de afwas en de opruim. Samen eten vind ik heel belangrijk. En samen de afwas doen vind ik ook belangrijk, dat zijn de momenten dat we bijbabbelen. Aan tafel gaat de meeste aandacht naar de kinderen. Het afwasmoment is “ons” moment. Vooral in het weekend. ___________________________________________________________________________ Mijn ma kookt soep voor ons gezin. Koken is mijn hobby niet- het is thuis ook altijd heel gewoon. – het gebeurt omdat het moet. Wat belangrijk is in mijn huishouden is dat er alle dagen warm gegeten wordt. Ik maak zijn boterhammen voor de man. Enkel als hij middagpost heeft dan zorgt hij dat het eten klaargemaakt wordt, wat dan wel klaarstaat anders heeft hij geen warm eten. Voor ik ga werken staat het eten klaar. Ik doe alles zelf. ___________________________________________________________________________ Ik wil graag dat ze alle dagen hun warm eten hebben. Een paar keer per week maak ik verse soep tijdens de ander bezigheden. Zodanig dat we altijd verschillende soepen hebt om niet alle dagen hetzelfde te eten. De man gaat werken en doet geen taken in het huishouden. (zondags helpt hij wel eens met eten maken, dat doet hij graag) Het afwasmachine wordt ’s avonds opgezet (met klokske) ___________________________________________________________________________ Onze zoon verjaart vandaag en we hebben dat gisteren (zondag) gevierd. Ik heb voor 35 man pitta gemaakt. Wij slachten zelf en ik heb altijd vlees in kleine porties in de diepvries zitten. We eten niet alle dagen soep , meestal maar 2 of 3 keer in de week. Ik vind het wel belangrijk dat ze alle dagen verse groenten eten (die halen we uit de hof van oma) en ik zorg ervoor dat ze alle dagen een stuk fruit eten. We eten verse groenten zoals de hof het biedt, ik steek ook graag zelf dingen in mekaar. Er komt thuis zelden fast food in huis. We kopen pizzabodems en beleggen ze meestal in serie
BIJLAGE 1.1
(we steken dan ineens bv 20 pizza’s in de diepvries) We maken die samen, want dat doen de kinderen graag. Dat is meestal weekend werk. Zondag is de enigste dag dat we allemaal samen ontbijten. Als we samen zijn vind ik samen eten heel belangrijk. We halen broodjes en dat is de dag dat er wat uitgebreider gegeten wordt. (spek en eikes gebakken…) Het is ’s zondags altijd iets meer. Om 8 uur ontbijten we samen. De oudste helpt met het opruimen van het eten. ___________________________________________________________________________ Ik kook verse soep, schil de aardappelen – zet de groenten klaar haal ik vlees uit zodanig dat het kan klaargemaakt worden tegen 17 u. We bakken zelf brood, vooral in de winter (vooral voor de gezelligheid). ’s Morgens sta ik met de man mee op om 7u15. Ik maak zijn boterhammen ik zet koffie en dek de tafel. Wij eten dan met ons twee samen omdat de man niet graag alleen eet ’s morgens en omdat hij het heel gezellig vindt, rustig onder ons 2 eten om de dag te beginnen) Als hij vertrekt roep ik de kinderen op en ontbijten zij, ik blijf daar bijzitten en rond 8u30 gaan zij naar de badkamer om zich klaar te maken. Als de school gedaan is om 15u30 is er thuis altijd een vieruurtje of iets voor te snoepen- ze hebben dan behoefte aan even rust – TV kijken- knutselen. Eten is om 17uur 10 omdat dan het TV programma gedaan is waar de dochter na school naar kijkt. Als mijn man nog niet huis is wordt het eten voor hem aan de kant gezet in de magnetron. Vrijdagavond begint het weekend. We drinken dan een wijntje en voor de kinderen is het chipsavond. Met kaarsjes op tafel. ___________________________________________________________________________ ’s Middags als de zoon thuis komt van school dan mag hij een filmpje kijken terwijl ik het eten maak. Hij heeft dan de nodige aandacht gehad en neemt het ook dat ik mijn taken doe. Ik kan dan rustig eten maken en afwas doen want hij is tevreden. Waar ik niet op bespaar is voeding. Een variabel voedingspatroon vind ik heel belangrijk. We bakken veel zelf brood in de oven – confituur maken – we hebben dit jaar alles klaargemaakt voor een eigen tuin. We willen kleine dingen proberen. Ochtendritueel. Ik sta op om 7u15 en ik maak koffie. De kinderen en ik ontbijten samen om 7u30 aan tafel. Ik maak de boterhammen voor ’s middags (de rest is klaar van de avond tevoren- kleertjes liggen klaar – tassen voor school staan klaar- en de koffiezet staat ook klaar van ’s morgens. s’ Middags eet ik en drink een tas koffie. Ik zet de middag klaar voor ’s avonds tegen een uur of 5 half 6.Er is een verschil in seizoenen. In de zomer is het thuis veel drukker, maar dan leven we ook buiten. Als het mooi weer is zitten we zo weinig mogelijk binnen. ___________________________________________________________________________ Er zijn thuis geen afgebakende taken, behalve het poetsen,wassen en strijken, maar als ik in het weekend met iets bezig ben dan zal hij ook al eens koken. Er wordt dagelijks gekookt. Alle dagen een fatsoenlijke middag, liefst vers. Verse soep (kook ik ook voor schoonouders) Ik kook verschillende verse soepen per week. Verse groenten vind ik belangrijk . een beetje seizoensgebonden. Ik ga ook halen bij pa uit eigen hof. Er wordt dagelijks afgewassen. Ik laat geen hoop afwas staan. ___________________________________________________________________________ Eten koken is voor ons eten maken – afwassen en opruimen. Soep kook ik wanneer er tijd is, altijd enkele soorten in de diepvries. Door de week eten we ’s avonds samen met diegene die thuis is warm. ’s Avonds zet de man wel altijd de ontbijttafel klaar. Zondags als iedereen thuis is wachten we op mekaar om te eten. De kinderen komen meestal ’s zondags, (niet alle zondagen) ’s Zondags probeer ik lekker eten te maken of er wordt al eens iets uitgehaald als er weinig tijd is. Het moet dan vooral gezellig zijn.
BIJLAGE 1.1
’s Avonds aan het eten moet het gezellig zijn – even rustig aan tafel zitten ___________________________________________________________________________ Het begint met het ritueel van ’s morgens opstaan. Koffie zetten, kinderen oproepen en zorgen dat ze op tijd kunnen vertrekken. Als ik ’s morgens naar het werk vertrek staat het eten klaar. Ik maak heel veel tijd voor het eten. In de examenperiode van de kinderen heb ik er nog extra aandacht voor. Zaterdag en zondag geniet ik van het samen rustig ontbijten ___________________________________________________________________________ Koken doe ik : meestal met verse en seizoensgebonden groenten. (vb In de winter met spek en worst en daarbij savooikool- witte kool- rode kool- meestal wat in reclame is. ___________________________________________________________________________ Het ontbijt is belangrijk, voor mij is dat een must. Ik eet dan ook samen met de kinderen.. Als we ’s avonds eten probeer ik dat klaar te hebben tegen dat de kinderen thuis komen. We eten dan zonder TV, computer. (als we niet onmiddellijk eten gaan ze aan het snoepen want dan hebben ze honger) Wat eten betreft : ik probeer elke dag een warme maaltijd behalve ’s maandags, dan is het spaghetti. En ’s zondags eten we bij familie. Zaterdagavond eten we bij mijn vriend en dan wordt er ook al eens anders gegeten (bv gewokt…) ___________________________________________________________________________ Meestal als de kinderen s’ morgens de deur uit zijn dan zijn ontbijt ik Om 17 u eten we samen als de kinderen thuiskomen van school. We blijven dan ook wat hangen aan de tafel voor de verhalen van mekaar. Op donderdag, na het poetsen, maken we samen frietjes en koken we gelijk. Na het eten is het dan weer samen opruimen. 7. Extra taken/afspraken voor/met de kinderen De kinderen ruimen hun speelkamer op. Onder de vakantie krijgen ze extra taken buiten het opruimen van de speelkamer: o afwas wegzetten o tafel gereed maken o eigen spullen opruimen o droogkast leegmaken Als ze ’s avonds hun kleren uitdoen, trekken ze die links om in de wasmand te gooien. ___________________________________________________________________________ Boterhammen voor school hebben de kinderen zelf gemaakt vanaf het 2de/3de leerjaar (vanaf het moment dat ze hun boterhammen mee terugbrachten van het school omdat de toespijs niet lekker was) Zij zijn verantwoordelijk voor hun brooddoos. (ze moeten zelf zorgen dat deze ook afgewassen wordt) De huishoudelijke taken gebeuren met hulp van de kinderen. In de vakantie moeten de kinderen de was ophangen en volgens hun mogelijkheden kunnen ze kleine huishoudelijke taken krijgen vb uitborstelen van keuken –toilet – gang, stofzuigen van salon of slaapkamer, aparte kleine strijk (dit alles beperkt in tijd) Om hun te kleden hebben ze de volledige vrijheid. Er zijn afspraken rond: o wie het laatste verbruikt zorgt dat er nieuwe voorraad staat ( Wc-papier wisselen – laatste melk gebruikt..) o het gebruik van de badkamer. Heel erg belangrijk in de periode van puberteit. o uitspoelen van de douche o binnenzetten van fietsen en afsluiten fietsenhok. o uur van slapengaan en stil zijn
BIJLAGE 1.1
o uitdoen van lichten op de slaapkamer/ o laatste sluit af en doet de lichten uit. ___________________________________________________________________________ Ze maken zelf hun boekentas klaar en maken zelf hun boterhammen. Vuile kleren moeten ze in de wasmand gooien. En soms moeten ze hun kamer opruimen…( vooral kleren, de oudste maakt huiswerk op de kamer). Speelruimte hebben ze in de living en ’s avonds voor ze gaan slapen moeten ze opruimen, zo gezegd ieder eigen spullen, maar dat zorgt voor discussie… Ze hebben hier hulp bij nodig. ___________________________________________________________________________ De zoon helpt met het afrijden van het gras. Hij gaat ook bij de grootouders het gras afrijden. Hij moet wel altijd aangemoedigd worden. Hij ziet het zelf niet. Maar als het hem gevraagd wordt doet hij het. Onder de vakantie vraag ik dat de dochter de gemakkelijke stukken strijkt. Ook krijgt ze taakjes in de keuken ( pudding maken, cake bakken… de plezante dingen in de keuken) ___________________________________________________________________________ Taken van de kinderen : Als het school is staan ze in voor eigen spullen: - jas aan de kapstok, schoenen op de plaats. - de kleinste helpt tafeldekken - de oudste helpt afruimen als de papa vertrekt. - ik wil dat ze alle avonden douchen en ze moeten dan zelf de kleren in de wasmand gooien op de badkamer. Als de kinderen geen school hebben vraag ik meer hulp: - de jongste helpt met opruimen - de oudste moet als hij verlof heeft de slaapkamers stofvegen - de oudste helpt dan ook met grasmaaien – auto wassen- kelder stofzuigen (omdat daar ook hun speelkamer is) ___________________________________________________________________________ Eigenlijk hebben de kinderen heel weinig taken. De zoon doet wel het opruimen van de tafel, zeker het ontbijt. de dochter is veel nonchalanter. Na hun douche moeten ze ook eigen spullen opruimen. Eigen rommel moeten ze ook zelf opruimen. ___________________________________________________________________________ Taken van de kinderen. In de vakantie moeten ze mee helpen. Ik leg dan een briefje met taken erop : stofzuigen – auto wassen - was ophangen. Er is een beurtrol om tafel opdekken en afruimen, mee te helpen afwassen,. Ik moet dat niet altijd commanderen. De badkamer is een twistpunt: de dochter is een opgeruimde, gestructureerde – de zoon is de sloddervos. ___________________________________________________________________________ De kinderen moesten vanaf 12 jaar zelf hun kamer poetsen en de was opruimen in hun kast leggen. Ik deed vanaf dan nog alleen de grond en de vensters. En af en toe wel eens alles leeghalen om de kast uit te wassen. De dochter die thuis nog woont helpt mee als we samen thuis zijn. En zij helpt mee om boodschappen te doen tussendoor. (zorgt al eens voor vlees, voor brood…) ___________________________________________________________________________ De kinderen helpen mee met opruimen., maar ik kan heel veel door de vingers zien. Boven moeten de kinderen wekelijks hun kamer opruimen. Ik doe de strijk maar de kinderen moeten de kleren in hun kast leggen. Als ik poets moeten ze opruimen.
BIJLAGE 1.1
En zij zorgen er ook voor dat er drinken op tafel komt. ___________________________________________________________________________ Mijn man heeft het graag netjes en wil ook dat de kinderen opruimen zowel de kleine als de grote. ___________________________________________________________________________ Taken van de kinderen: o badkamer proper houden (handdoeken ophangen, -pyjama’s opruimen en zorgen dat de was in de wasmand wordt gegooid en niet op de grond blijft liggen) o jassen in de kast hangen o boekentassen op de plaats o schoenen in de kast o als ze verlof hebben verwacht ik dat ze ’s middags afgewassen hebben van wat ’s avonds is blijven staan én van ’s morgens. o de oudste moet de garage regelmatig opruimen, want hij heeft een scooter waar hij graag aan knutselt maar wat voor nogal wat rommel zorgt ! o de bureau waar ze studeren moeten ze regelmatig opruimen, onder de examen mag het wat blijven liggen. o onder de vakantie verwacht ik dat ze ook eens stofzuigen. o de jongste is verantwoordelijk voor de rollekes WC papier (voorraad bijvullen) ___________________________________________________________________________ ’s Morgens is de dochter het eerst in de weer. Als zij van de badkamer komt staat de zoon op, als hij uit de badkamer is dan sta ik op en ga ik naar de badkamer. Ze maken zelf hun boterhammen voor school en ze eten ook vervolgens dat ze klaar zijn. Zij vertrekken allebei met de bus. De dochter is aan het studeren en heeft heel veel werk voor school- in de vakanties helpt ze thuis. De kinderen kunnen allebei hun plan trekken qua eten (hebben het heel hard in hun om het zelf te doen).
8. Huishoudadministratie en regelzaken Ik maakt de brievenbus leeg. De man doet volledig de administratie (bankzaken, regelzaken)…. De rekeningen worden op het prikbord opgehangen. Op het prikbord hangt ook een weekagenda. Daar wordt alles opgeschreven wat buiten het dagdagelijkse is. Ook de uitnodigingen worden opgehangen tot na de festiviteit. Alle andere post gaat altijd in één schuif. Die schuif wordt wekelijks opgeruimd. Wat bewaard wordt, wordt ordelijk bewaard. De papieren in kaften, de uitnodigingen….per doos. Reclame wordt bekeken en onmiddellijk weggegooid. ___________________________________________________________________________ De huishoudadministratie gebeurt door mezelf en mijn man Wie het eerst thuis komt haalt de post uit en legt die op de hoek van de tafel. Er is een ouderwets postzakje. Ieder heeft zijn eigen zakje (met herkenning erop) en de post wordt hierin verdeeld. Er is ook plaats voor tijdschriften. Het postzakje is ook de verzamelplaats van alle belangrijke documenten (identiteitskaart/abonnementen..) In de keuken is er een kastje voorzien voor de betalingen, die gebeuren via home-banking. De betaalde facturen worden in een ringmap gestoken volgens datum betaling. 1 maal per jaar wordt dit leeggemaakt en geklasseerd –ook de bankuittreksels – het teveel wordt bijeengehouden in de kelder.
BIJLAGE 1.1
De man regelt de bankzaken en werkt dat onmiddellijk af tot en met de brief onmiddellijk wegbrengen. Ikzelf zorg voor ziekenfonds, abonnementen: De abonnementen (trein-bus) houdt ik in het oog. Ik ben niet zo stipt hierin als mijn man Schoolaangelegenheden worden verdeeld afwisselend voor wie het het beste uitkomt ___________________________________________________________________________ Zondagavond worden de papieren gesorteerd en betalingen klaargemaakt. Elke dag haal ik de brievenbus leeg. Er is een gele map waarin alles gelegd wordt zoals het binnenkomt De map is apart per rubriek, zowel wat rekeningen als aankoopbewijzen betreft.. Ik zou een huishoudboekje willen bijhouden maar dat zie dat nog niet onmiddellijk zitten. De huishoudadministratie is volledig de verantwoordelijkheid van mij. Ik vind het erg dat de man hier geen interesse voor toont. ___________________________________________________________________________ De brievenbus wordt leeggemaakt door mij omdat ik het eerst thuis ben. De post wordt op de tafel of de kast gelegd. Er wordt eerst gezorgd voor eten. Na het eten wordt de post bekeken. Reclame wordt aan de kant gelegd in het krantenrekje tot de week voorbij is. Op rekeningen schrijf ik de betalingsdatum en dan dat in het krantenrekje apart gestoken tot het betaald wordt.(meeste betalingen gebeuren via domicilieringen, de ander doen we meestal ’s zaterdags naar de bank , het gebeurt naargelang de datum). Betalingen in de winkel doen we met geld. Met de bankkaart betalen we alleen de benzine van de auto. Papieren worden gesorteerd, per rubriek, in kaftjes met een vaste plek in kast in de living (dat doet de man) Mijn regelzaken vallen dikwijls op de donderdag of de zaterdagvoormiddag (tandarts, kapper, voetverzorging). Maar de meeste zaken gaan rechtstreeks via de rekening. Ik heb meer regelwerk voor mijn ouders dan voor mezelf. ___________________________________________________________________________ Ik doe de paperassen. De man is niet zo thuis in papieren. Hij had vroeger leerproblemen en heeft Buso gedaan. Hij is op 18 jaar gaan werken.. Daarom is alles voor mij. Ik haal de brievenbus leeg, ik moet de brieven openen (soms tot ergernis) Ik doe de betalingen. Ik heb een doos waar alles in zit en het overzicht doe ik via de computer (document met overzicht van de uitgaven per maand en per jaar) Ik maak maandelijks een overzicht om te zien wat we kunnen uitgeven, de vaste kosten die iedere maand terugkomen en de betalingen. Alles wat papieren is is voor mij. Ik doe dat gewoonlijk ’s maandags. Ook de afspraken maken met alles wat buitenshuis is doe ik ook. ___________________________________________________________________________ De brievenbus wordt leeggemaakt door diegene die het eerst thuis is. - het niet belangrijke gaat onmiddellijk naar de papierdoos. - veel facturen worden rechtstreeks via de rekening afgehouden met domicilieringen en permanente orders. Op de rekeningen die tussenin komen zet ik een datum op en de man betaalt via de computer en er wordt pas betaald tegen de vervaldatum. Als het betaald is gaat het in een doos – die om de 2 jaar leeggemaakt wordt, dan wordt het weggegooid. - de loonbriefjes worden allemaal bewaard - de belastingsbrief is het domein van de man, hij zorgt voor aangifte en ook voor de bewaring van deze papieren (zitten ergens in een kast in een doos) - verzekeringen zitten in een aparte kaft. - we hebben nog allemaal ons bankuittreksels (ergens in een kast- daar zijn er geen van weggegooid want dat zijn de betalingsbewijzen) Als ik naar de ziekenkas moet gaan dan liggen de papieren die hiervoor nodig zijn 2 dagen op voorhand klaar ___________________________________________________________________________
BIJLAGE 1.1
Papierwerk wordt door de man gedaan. De brievenbus wordt leeggemaakt door de mij. Reclamebladen kijk ik in en leg ik bij de telefoon. Wat op mijn naam staat doe ik open en de rest is voor de man. En hij zorgt voor de betalingen. en hij klasseert alles in mappen en per rubriek. Bankuittreksels worden nagekeken en gesorteerd. (1 maal per maand op de zaterdag) ___________________________________________________________________________ Het papierwerk is voor mij. Ik maak de brievenbus leeg. Datum van betaling is bepalend voor het bankwerk. Ik ga naar de bank wanneer het moet betaald worden en ik breng het zelf in aan de terminal in de bank. We hebben geen home-banking. Alles heeft ook een vaste plaats. We hebben in een aparte kast laten maken met een hangklassement voor de dingen die moeten bijgehouden worden. Alles wat binnenkomt wordt onmiddellijk gesorteerd en waar iets mee moet gebeuren ligt in een vaste schuif. Na betaling wordt het onmiddellijk geklasseerd, ook de bankuittreksels. Wat niet moet bewaard worden gooi ik onmiddellijk weg. Ik bewaar heel weinig. ___________________________________________________________________________ Ik maak de brievenbus leeg, wat weg mag wordt onmiddellijk weggegooid. Wat niet weg mag gaat in het mandje op de keukenkast. Betalingen gebeuren via netbanking door de man. Hij heeft een eigen klasseersysteem bedacht. Een kaft per rubriek (per jaar bijgehouden). Na 1 jaar gaat het in een archiefdoos in de kelder. ___________________________________________________________________________ De huishoudadministratie doe ik via computer. Ik sorteer het onmiddellijk in mapjes. Een mapje per rubriek (vroeger deed ik alles in één map) Ik vind het nu gemakkelijker. ___________________________________________________________________________ Diegene die eerst thuis komt maakt de brievenbus leeg. Niemand mag de brieven opendoen van iemand anders. We kijken wat het is. Bankuittreksels worden direct geklasseerd. De rekeningen worden betaald via homebanking. De facturen worden direct geklasseerd, per rubriek bij mekaar. De verzekeringen zitten nog in een aparte kaft en er is een aparte doos van alle aankopen. Nieuwjaarsbrieven heb ik bijgehouden. De verjaardagskaarten gooi ik na een jaar weg. Ik kan goed opruimen. (te goed zegt ons ma). Ons ma kan niets weggegooid krijgen. Sommige stukken van speelgoed kan ik niet weggooien, maar ander dingen breng ik naar de sint Vincentiusvereniging en de kringloopwinkel. ___________________________________________________________________________ De brievenbus wordt meestal leeggemaakt door de man. Hij sorteert de post per naam en legt hem dan in de keuken op de tafel. Hij doet de betalingen via homebanking. De post wordt onmiddellijk in kaften gesorteerd en de afspraken onmiddellijk genoteerd. Uinodigingen liggen op een hoopje en worden regelmatig nagekeken en als het voorbij is weggegooid. De betalingen worden per rubriek en per jaar in de kaft bijgehouden. Per jaar wordt het in de kelder bewaard en na een aantal jaren wordt het weggegooid. Ik wil alles direct weg ! We hebben daar thuis een paar schuiven voor. ___________________________________________________________________________ De brievenbus wordt leeggemaakt door diegene die het eerst thuis is. De post wordt per naam op de tafel gelegd. Betalingen worden apart gelegd bij het hoopje van de man. Hij zorgt voor de financiën (betalingen via homebanking) Als het betaald is doet hij een streep erdoor en dan worden ze in een doos bewaard; Elk jaar wordt de doos leeggemaakt. We weten maandelijks hoe het zit – ik weet wat we wanneer kunnen betalen en hij houdt mij op de hoogte. Bankbriefjes worden geklasseerd door de man.
BIJLAGE 1.1
Reclame bekijk ik en leg het nadien onder de TV in de keuken. Alles wat nog nodig is gaat in het kastje onder de TV. Ik gooi niets onmiddellijk weg. ___________________________________________________________________________ De brievenbus wordt leeggemaakt door diegene die thuis is. Papierwerk doet de man. Als ik de brievenbus leegmaak leg ik wat voor de man is apart op de kast in de keuken. De man gaat naar de bank en doet via selfbanking de betalingen. Wat betaald is steekt hij in een kistje met sorteersysteem + klasseerbakjes ___________________________________________________________________________ Elke middag haal ik de post uit. Rekeningen steek ik samen op een vaste plaats. Wat ik moet regelen steek ik samen. Ik heb thuis een kalender ophangen waar ik alles opschrijf en meestal de regelzaken gaan naar dinsdag. Betalingen doe ik via internet – steek ik nadien in mijn mapke – de rekeningen hou ik bij tussen mijn bankuittreksels. Ik hou die jaar per jaar bij. Als het mapke vol is leg ik het weg in een andere kast. Als ik papierwerk of regelwerk heb gebeurt dit ook meestal op mijn vrije dag. ___________________________________________________________________________ We sorteren alles per jaar in een farde, heel ordelijk Betalingen gebeuren thuis ook met computer. Ons ma heeft veel domicilieringen. Van ons ma ligt alles apart in een bakje.. 9. Tuin en klusjes De tuin is het terrein van de man. Er wordt regelmatig gras gemaaid – er wordt thuis niet zoveel belang gehecht aan de tuin. Hij heeft vooral aandacht voor creatieve klusjes (zelf dingen maken) ___________________________________________________________________________ Er zijn dingen die ik bewust niet doe, die ik overlaat aan de man. Auto wassen – kleine klussen in huis. ___________________________________________________________________________ Ik onderhoudt de tuin. De man doet het gras af en het snoeiwerk ___________________________________________________________________________ In de zomer maai ik ’s woensdagsnamiddag het gras. De rest doet de man buiten, maar meestal in het weekend. ___________________________________________________________________________ Als het mooi weer is durf ik het werk binnen te laten liggen want dan werk ik liever buiten. Ik maai het gras en maak de hof proper. Ik hou rekening met groenafval en vuilzakken ___________________________________________________________________________ De man zorgt voor de huisdieren : hond, kippen, vissen, konijnen. Hij zorgt ook voor de grotere klussen in huis : verven – verstopping van waterleiding – kippenhok opkalfateren…. Aan het gewone dagdagelijkse doet hij weinig mee omdat hij er niet is. Als ik iets wil gedaan hebben dan leg ik ’s morgens een briefje met een concrete vraag en dan doet hij dat ook. Zaterdag is de dag dat we buiten werken (in het seizoen) – en de klussen doen zoals auto wassen - kelder opruimen. ___________________________________________________________________________ In de zomer is het wekelijks gras maaien- tuin wieden- maar dat is in de namiddag maar een paar uren. Het groot snoeiwerk doet de man. Tijdens vakantiedagen worden er nogal eens dingen overgeslagen. De man is een doe-het-zelver. Hij heeft alles zelf gedaan in het huis en doet ook al de afwerkingen en veranderingen zelf. ___________________________________________________________________________ Ik woon niet groot – wel met 20a grond. Ik heb kippen, hanen , konijnen en poezen.
BIJLAGE 1.1
De kinderen en ik geven hun s’ middags eten (omdat het donker is ’s avonds) Het snoeien van de tuin doe ik als ik alleen ben. Ik sprokkel zelf hout en ik laat hout komen voor de houtkachel. Ik zaag zelf het hout. ___________________________________________________________________________ Zaterdag doen we meestal klussen, maar wel geen grote dingen Buiten werken in de zomer ik doe zoveel als de man maar ik doe dat ook heel graag. ___________________________________________________________________________ De man doet het grote eerder groffe werk en ik zorg voor het afwerken. vb bij behangen doet hij het papier af en ik behang. De siertuin verzorgt de man. Fijne afwerking gebeurt door mij. Moestuin wordt verzorgd door de man. Het inmaken van de groenten doe ik. ___________________________________________________________________________ Schoonvader graaft de hof om – tuinieren doe ik zelf –onkruid uitdoen helpt mijn man. Het grootste terrein van de man is buiten. ___________________________________________________________________________ Ik ben alleen met de kinderen en doe alles, binnen en buiten.
10. Sorteren en recycleren De man sorteert de spullen in de garage (glas/papier/plastiek/brikken/metalen) en als die bakken vol zijn rijdt hij naar het containerpark. ___________________________________________________________________________ Afval wordt gesorteerd en mijn broer brengt het naar containerpark. (papier- plastiek- glas). Brik wordt nooit gekocht en metalen blikjes worden platgetrapt en mee in de vuilzak gestoken.. Kleren die nog goed zijn worden naar een kledingcontainer gebracht. Als er speciaal knopen opstaan knip ik er die vanaf. De oude niet herbruikbare kleren steken we in de vuilzak. ___________________________________________________________________________ Ik sorteer voor het containerpark (glas – plastiek – brik ––papier) zelfs het groen wordt gesorteerd in keuken en tuinafval. Vam vat Zaterdag in de voormiddag om de paar weken ga ik naar het containerpark en naar de brouwer (ook voor mijn schoonouders) ___________________________________________________________________________ Glas – papier- plastiek – blik en brik worden apart gehouden. En om de 14 dagen rijd ik naar het containerpark (meestal als de plastiekbak vol is) Het keukenafval gaat naar de kippen. De vuilniszakken aan straat zetten is ook mijn taak maar doet de man doet dat wel als ik het hem vraag. ( hij weet niet de ophaaldag is). Iets wat kapot is wordt onmiddellijk weggegooid , ik zal nooit iets laten liggen voor als… De nieuwjaarsbrieven van de kinderen worden bijgehouden. Ik heb 2 dozen voor de kinderen op zolder en daar wordt bewaard wat ik wil bewaren. ___________________________________________________________________________ We sorteren glas-papier-blik-brik-plastiek. Om de 14 dagen ga ik naar het containerpark. Als het te veel groot afval is (zoals het eerste tuinafval) gaat de man met de remork. Ik zet de vuilzakken klaar, de man neemt ze ’s morgens mee naar buiten. _______________________________________________________________ ____________ Mijn garage is mijn containerpark. Ik vind het heel belangrijk om te sorteren en ik doe dat zeer consequent. 1 keer per maand ga ik naar het containerpark. ___________________________________________________________________________ We sorteren blik- brik- glas- plastiek en papier. Om de 14 dagen gaan we naar het containerpark.
BIJLAGE 1.1
___________________________________________________________________________ In een keukenkast staan 2 emmertjes. Eén voor de kippen en één voor het compost. En er is een zak voor plastiek. Glas breng ik naar de glasbak. Papier wordt één keer per maand opgehaald. En in de garage staan 2 grote zakken voor de plastiek en de andere voor de rest van het containerpark.(ongeveer 1 keer per maand als de zakken met plastiek vol zijn) Afgedankte kleren worden naar de kringloopwinkel gebracht tezelfdertijd als we naar containerpark rijden. ___________________________________________________________________________ We sorteren in dozen :oud papier, glas, plastiek. Het keukenafval gaat naar compost (daar komt elk jaar een fazant op). ___________________________________________________________________________ Afval wordt gesorteerd: plastiek in zak (aan de haak in de gang), als hij vol is naar de berging. Voor de rest glas/papier/blik/brik in dozen. Ik ga één keer per maand (op dinsdag) naar het containerpark. Papier geef ik mee langs de straat. Glas breng ik naar de glasbak. ___________________________________________________________________________ We sorteren heel veel. De man gaat ermee naar containerpark. 11. (School) activiteiten met/van de kinderen Alle dagen ben ik een half uur bezig met het helpen van de kinderen (vooral de kleinste) zowel wat de muziekles als het schoolgebeuren betreft. (bv in de voorleesweek hebben ze daar thuis ook aandacht voor) Dit neemt heel wat tijd in beslag maar geeft ook voldoening en ontspanning omdat het een vorm is van bijblijven (en soms dingen leren van de kinderen) Ik speel ook heel regelmatig spellekes met de kinderen. De schoolactiviteiten doen de man en ik meestal samen. ___________________________________________________________________________ In de keuken hangt een prikbord met het overzicht van de vrijetijdsactiviteiten van de kinderen. De man vindt het heel leuk om samen met de kinderen iets te knutselen voor het huishouden. Ieder zoekt verschillend zijn plek voor de schooltaken: beneden of boven in hun kamer/ 1 zoon is chaos. Ze nemen zelf verantwoordelijkheid . Willen ze praten over schoolproblemen dan moeten ze dat zelf aangeven. Met tips die vanuit het school gegeven worden wordt rekening gehouden. Er is steeds interesse in het schoolgebeuren dat ook getoond wordt aan de kinderen. Er is enige controle over het computergebruik. De kinderen moeten onderling afspreken over het gebruik van de computer - schoolaangelegenheden hebben altijd voorrang. ___________________________________________________________________________ Schoolse activiteiten, als ze belangrijk zijn, zoals rapporten, oudercontacten dat proberen we samen te doen. Volgens de werkuren halen ik of mijn man de kinderen aan school of in de kinderopvang. Na het eten help ik met het huiswerk. Op woensdag gaat de jongste naar de turnles (mee met een buurvrouw) en ik ga ze halen om 15u. De oudste blijft thuis. Zaterdag hebben de kinderen zwemles voormiddag, die moeten dan gebracht en gehaald. Zondagsnamiddag is het chironamiddag. ’s maandags ga ik sporten en de man stopt de jongste in bed (nadat hij de afwas en de opruim gedaan heeft). De oudste blijft op tot ik terug ben en dan stop ik die in bed. De kinderen in bad zetten doe ik ook , alhoewel er geen vaste dag voor is. de man denkt daar niet aan. De jongste gaat tussen 19u en 19u30 slapen en de oudste rond 20u30. Soms doen we iets samen; gezelschapsspel, we gaan al eens het dorp in om kleine boodschappen te doen. De kinderen kijken graag TV maar dat proberen we te beperken. Ze knutselen ook graag, verkleden zich graag, en met mooi weer zijn ze graag buiten met de buurkinderen. ’s Zaterdags is er nog al eens uitwisseling van kinderen maar meer in de zomer
BIJLAGE 1.1
dan in de winter. In het weekend wil wat vrij zijn en doe ik ook wat minder in het huishouden: als de kinderen rondlopen is dat ook gemakkelijker. In de vakantieperiode is het kinderopvang. De ouders van weerszijden kunnen niet zorgen voor opvang. ___________________________________________________________________________ Het schoolgebeuren wordt opgevolgd door mij en mijn man. De zoon gaat voetballen, ook die tas maak ik klaar, ik steek er alles in en er is thuis een mand waar alles bijeensteekt van de voetbal. En daar moet alles maar uitgehaald worden. Zaterdagmiddag staat zijn valies klaar voor zondag. ___________________________________________________________________________ De zoon is actief in de jeugdbeweging. Zij vergaderen een avond en hebben vrijdag en zaterdag activiteiten. Hij is daar veel mee bezig. De dochter heel veel werk voor school. Ze gaat met de bus naar school wat maakt dat ze veel tijd verliest met verplaatsen. Hier kan ik niets extra aan vragen. Zaterdagvoormiddag gaat ze sporten voor ontspanning. Het oudercontact in de school doen mijn man en ik samen. (is nu minder omdat de dochter groot is) ___________________________________________________________________________ Ik haal de kleinste elke dag van school, op maandag vang ik ook een buurmeisje een uur op omwille van het werk van haar mama . Ik help dan de kleinste met zijn huiswerk. Op woensdag heeft de dochter dansles en dan blijf ik daar 3 kwartier bij. Daarna breng ik de zoon naar de training van de voetbal. Dan rijd ik door mijn ma en ga ik daar opruimen en eten maken. Tegen 19u30 zorg ik dat ik terug thuis ben voor het avondritueel van de jongste (dagelijks helpen douchen- toezien dat zij haar tanden poetst en dan gaat zij bed in). De rest van de avond is van mij en leg ik me neer in de zetel voor TV tot slaaptijd. Donderdag is het bibliotheekmoment met de dochter (om de 14 dagen wisselen van boekjes) Vrijdag moet de zoon terug trainen voor de voetbal. Als ik hem afgezet heb rij ik door naar mijn ma om daar te helpen. Vrijdagavond blijven de kinderen wat langer op. Dat is de avond van TV kijken – gezelschapsspelen – dochtertje is aan ’t leren breien. Maar ik ben zelf ook terug begonnen omdat ik het fijn vind. Maar ik brei enkel in het weekend. Om 10 uur is ten laatste iedereen in bed. Zaterdag half 12 gaat de dochter sporten tot 13 uur; op haar vraag blijf ik dan kijken. Ik ben een strenge mama: regels zijn regels en die zijn er om zich aan te houden. Zeker door het feit dat ik heel veel alleen ben met de kinderen.(straffen is kinderen ontnemen van de dingen die ze graag doen – vb niet op internet of overslaan van training voor de zoon – de dochter heeft nog weet van in de hoek zetten) ___________________________________________________________________________ De oudste (6de studiejaar) gaat vanaf dit jaar met de fiets naar school (overwinning op mij) en de dochter breng ik weg. Na het eten is het huiswerk maken. Kinderen moeten gestimuleerd worden om te doen wat ze moeten doen. De zoon moet ik echt leren plannen voor school – ik moet dat in de gaten houden of het loopt mis. Toetsen en huiswerk vind ik een zware taak, vind ik heel stresserend. Mijn zoon is een echte huismus, mijn dochter knutselt heel graag en is thuis ook altijd bezig met iets. Ze zit ’ s avonds altijd aan het salontafeltje en zij geniet er echt van als ik bij haar zit, een kommetje met wat fruit dat ik schil voor haar en in de winter steken we een kaarsje aan. Dat vinden we allebei supergezellig. 21u15 tanden poetsen en om 21u30 gaan de 2 samen slapen. De oudste kan dan nog wat wakker liggen en hij mag dan nog wat lezen in bed (omdat hij de oudste is).
BIJLAGE 1.1
We hebben een kalender op de keukendeur waar alle activiteiten worden op bijgehouden.(onze agenda). De kinderen gaan elke 2 maal per week naar de muziekles en moeten gebracht en gehaald worden. De zoon en de dochter gaan elk nog 1,5 u sporten. Ik breng hen en als de man thuis is gaat hij hen halen en dan eten we ook wat later. Oudercontacten in het school tot nu toe heb ik die alleen gedaan. Naar het middelbaar wil ik dat samen doen met de man. Kinderen loslaten tijdens het opvoedingsproces vind ik heel moeilijk. Opvoeding, zorgen dat de kinderen het goed hebben is heel belangrijk. ___________________________________________________________________________ We vertrekken pas om 8u20 naar de school maar we staan wat vroeger op omdat de zoon zijn tijd nodig heeft. Hij moet nog heel even kunnen spelen thuis. Hij is sowieso vroeg op school als de poort opengaat. Ik begin om 9 uur beginnen te werken. Na mijn werk om 13u ga ik hem halen, hij heeft dan gegeten. Dinsdagavond om de 3 weken gaan we naar de spelotheek, als dat niet lukt gaan we zaterdags. We gaan ook om de 3 weken naar de bib om boekjes te kiezen.(geen vaste dag maar we proberen wel de zaterdag te vermijden- omwille van de drukte) Dan doen we 1 uur tot 1u30 samen dingen: themagericht knutselen, spelen aanvullend op wat ze bezig zijn in school/ meegaan in de fantasie. Als ik dat doe dan kan ik mijn ander activiteiten rustig doen want dan zijn ze is tevreden. 1 weekend op de 2 gaan ze naar de papa. We bakken ook samen dat vinden ze geweldig. (wafels bracht mijn zoontje zelfs terug aan de eet nadat hij ziek was) Ik ben in het oudercomité van de school maar de vergaderingen zijn niet zo frequent. Ik maak minder gebruik van de officiële diensten. Mijn ouders zorgen wel voor opvang als het nodig is. . Het grootste probleem is regelen als het kind ziek wordt, met mijn werk. Mijn moeder is ziek en kan niet altijd waardoor ik al eens in een vervelende situatie kom. ___________________________________________________________________________ De zoon die voetbalt. Ook de dochter gaat sporten. Die doen dit nu zelfstandig. We moeten daar niet meer voor rondrijden. ___________________________________________________________________________ De twee zonen sporten. We proberen zoveel mogelijk te gaan kijken bij wedstrijden. (nu iets minders als toen ze jonger waren). Bij de voetbal gaan we wel samen naar de thuismatchen kijken. Onder de examens zijn de jongens absolute prioriteit. Zorgen voor eens iets extra lekkers. Tijd maken om te luisteren. We hebben 2 heel gevoelige jongens. Ze praten veel met mij. Met hun probleemkes komen ze naar mij maar naargelang ze ouder worden zie ik hen ook al eens meer naar mijn man trekken. Thuis zijn heel open besprekingen wordt over alles gepraat. Dat vind ik ook heel belangrijk. ___________________________________________________________________________ De oudste moet na het eten 2 maal per week huiswerk maken. Dan gaan de kinderen het bad in. Als de man morgenpost heeft helpt hij meestal de kinderen wassen. Om half 7 gaat de kleinste slapen en om half 8 de oudste. Als de kleinste slaapt kijkt de grootste nog wat TV. Alle 3 weken ga ik naar de bibliotheek met de kinderen. Ze krijgen dikwijls verhaaltjes voor ze gaan slapen. We knutselen ook samen. Nu voor kerstmis hebben we zelf kaartjes geknutseld. voor de school, voor mijn pa (bompa) en voor de moeder van mijn overleden ma (grote bomma). De oudste gaat ’s woensdags naar de tekenles en zondag naar de chiro. Soms gaan we allemaal samen naar een speeltuin.
BIJLAGE 1.1
___________________________________________________________________________ De jongste zoon is op internaat en gaat zondags naar de chiro. De oudste doet op dit moment niets; hij is gestopt met chiro – hij gaat uit met vrienden. Woensdagnamiddag als de zoon naar huis komt probeer ik iets te doen waar hij ook iets aan heeft. Dan wil ik wat tijd doorbrengen met hem. Vrijdagnamiddag moet ik al om 14 u vertrekken om op tijd te zijn om de zoon af te halen van het internaat en dan zijn we meestal terug rond 16 uur. 1 dag in de week ( vrijdag of de zaterdag) gaan de zonen naar hun papa. ___________________________________________________________________________ Op de voetbaltraining van de zoon gaat de man mee Meestal wordt er ‘s avonds nieuws gekeken. Man en zoon zijn voetbalfans en bekijken alles samen wat daar mee te maken heeft. Ik heb geen vaste programma’s die ik bekijk. Ik en de dochter trekken dan meestal naar boven, naar mijn knutselkamertje. De ene en de andere komt al eens hangen op mijn kamerke. De dochter doet nog heel veel bij mij. Als zij iets nodig heeft dan zorgen we daar vaak samen voor. De zoon trekt zich ’s avonds terug op zijn speelkamer ( staat nu zijn bureau-computer-TV) Hij zit al eens graag alleen. Maar hij kijkt wel alle dagen nog naar Samson. Onze dochter zit meer bij ons. Thuis is iedereen slapen tussen 10u en 10u30. 12. Sociale contacten/ ontspanning Ik ga 3 keer per week lopen/één avond naar avondles/handwerken en knutselen. De man gaat ook één avond per week naar de avondles. We hebben regelmatig bezoek van vrienden of gaan zelf op bezoek (altijd in het weekend) We hebben dagelijks contact met ouders en in het weekend met schoonouders. Voor de man is het andersom.(hij loopt alle dagen na het werk een kwartiertje binnen sinds zijn ma alleen is) ___________________________________________________________________________ Ik kom nu ook tot het besef van het kostbare van sociale contacten en ik heb nooit gedacht dat familiebanden zo belangrijk zijn. Ik kom uit een groot gezin waarbij heel veel nieuwe dingen niet konden. Maar naargelang de kinderen groter worden krijg ik zelf meer vrije tijd en merk dat ik nieuwe sociale contacten leg(dat is wat moeilijker doordat ik van nul moet beginnen omdat vroegere vriendinnen verder weg wonen) ___________________________________________________________________________ Zaterdagnamiddag zijn we bijna altijd weg – vrije tijd – het stad in – wandelen- speeltuin – zwemmen… Zondagnamiddag zijn we ook weg : familiebezoek en andere leuke dingen. Ik heb dat nodig en vindt dat dat moet kunnen want als ik thuis ben dan ben ik altijd bezig. Ik moet het huis uit om te stoppen met werken. Ik kan niet genieten van in de zetel te zitten. TV kijken wordt begrensd en computerspelletjes wil ik niet in huis. Onze gezamenlijke hobby’s zijn: zwemmen – wandelen- shoppen. Ik heb niets voor mij alleen.(alleen naar de kapper gaan). Ik vind het erg belangrijk dat ik er goed uit zie ook naar de kinderen toe. Ik wil dat de kinderen fier zijn op mij. Vroeger deed ik 3 keer per week fitness. Ik heb het voornemen om twee keer per week een uur voor mezelf te nemen. Ik wil dan zelfs een babysit. ___________________________________________________________________________ Door de zorg voor mijn ouders zijn mijn hobby’s grotendeels weggevallen. De zorg voor mijn ouders is nu veel draagbaarder en geruster omdat ze hun verzorging nu hebben en hun oppas vanuit het rusthuis. Moeder geniet heel erg van de extra activiteiten. Donderdag ga ik samen
BIJLAGE 1.1
met schoonzus naar mijn ouders in het rusthuis, we eten dan samen een broodje en ’s avonds gaan we mee kienen in het rusthuis (feest voor ons ouders). In de zomer als we de tijd nog vinden gaan we fietsen, in de winter gebeurt dat minder. Wij hebben samen leren zwemmen en we gingen ’s woensdags maar het is weggevallen. Het doen is een probleem; ook omwille van praktische overwegingen, zoals eten herregelen, vertrekken als ge moe zijt .. Het gezin van de zoon komt als het gaat elke vrijdagavond mee frietjes eten. Kinderen en kleinkinderen blijven af en toe nog slapen (vroeger meer). Elke eerste zondag van de maand proberen we reünie te houden. Wij koken dan samen en de kinderen helpen met afwas en opruim. (voorbereidingen gebeuren vaak zaterdagavond). Bij de man (gezin van 11) proberen we elke laatste zondag van de maand even samen te komen (tussen de 18 en de 20 man) in de namiddag (zonder al te grootse toestanden, wel koffie, taart en sandwiches). Bij mijn broer gaan we meestal ’s zaterdags binnen. We passeren daar, zij komen iets minder. We hebben een heel goede band met mekaar. Algemeen voel ik mij heel goed in mijn huishouden (vroeger is het anders geweest – de relatie speelt hierbij een belangrijke rol) ___________________________________________________________________________ Ik ben graag thuis met de kinderen. ’s Maandags ga ik sporten en de man doet dan de afwas en de opruim. De man doet nog vrijwilligerswerk, zit graag aan de computer en volgt geregeld avondcursussen.(1 avond per week). Hij wil computerles volgen omdat hij beter mee wil kunnen met de kinderen. Zondag is onze uitstapdag: familiebezoek zowel langs de kant van de man als langs mijne kant. We hebben geen vaste gezinsuitstappen. We zien hoe het uitkomt. We moeten ook een beetje financieel kijken. Ik ben algemeen tevreden hoe het loopt. Ik zou graag iets meer tijd hebben voor mezelf en op dit moment is het een droom om eens alleen op mijn gemakske te shoppen één dag in de week, zonder dat ik naar iets moet kijken. ___________________________________________________________________________ Ik heb geen hobby en ben in geen enkele vereniging. Mijn man heeft als hobby fotografie (we hebben altijd de kodak bij als we ergens naar toe gaan). Hij geeft ook training bij de voetbal 2 maal per week. De zoon gaat ook 2 maal per week trainen en 1 maal per week match. De activiteit die we samen doen is naar de voetbal gaan van de zoon. Voor de rest zijn er geen vaste dingen. Thuis komt weinig volk en we gaan zelf ook weinig. Ik heb daar geen behoefte aan. Gewoon samen zijn vind ik fijn. Er wordt weinig TV gekeken. Er wordt wel gelezen. De zoon zit nogal eens aan computer. 10 uur ’s avonds zijn thuis meestal de lichten uit. ___________________________________________________________________________ Maandag ga ik sporten. Dinsdagavond om de 14 dagen gaan we met een groep vrouwen naar een praatcafé, wat bijbabbelen en ik volg les bij de fanfare –twee maal per maand. Af en toe treden we op: carnaval, gouden bruiloft, concert bij de fanfare. De man gaat donderdagavond met kameraden op stap. Zondagnamiddag gaan we samen naar de voetbal bij de thuismatchen. We drinken een pint en dan gaan we samen naar de ma van de man. Thuis proberen we éénmaal per maand samen iets te doen. Elk jaar gaan we één weekend weg met heel de familie. Met Nieuwjaar huren we een zaaltje, maken we zelf eten en worden pakjes uitgewisseld. Kerstdag en Pasen brengen we door met de familie van de man. Als het
BIJLAGE 1.1
kermis is hebben we ook een zaaltje. We hebben hiervoor een familierekening. Met 2 zorgen we voor het eten en een ander zus zorgt voor de graven van mijn ouders. ___________________________________________________________________________ Na de operatie van mijn moeder ga ik haar tijdelijk dagelijks helpen: stofzuigen + eten maken, was en strijk. Ook zaterdag ga ik om 8u30 bij mijn ouders poetsen samen met mijn zus (tot 11 uur). Dinsdag ga ik van mijn werk door naar mijn oma. Ik heb in de tijd beloofd dat ik haar zou helpen als zij minder goed zou kunnen en beloofd is beloofd. Ik eet daar mijn boterham op en dan poets ik daar tot 15u15 want dan ga ik door de kleinste aan de school halen. Twee avonden ga ik om 9 uur bij de kinesist een half uur sporten. Aan TV kijken kom ik niet toe, hij staat wel eens op maar ik ga er niet bij zitten. Het dagdagelijkse nieuws krijg ik van mijn gezinnen waar ik werk. Zaterdag ik met mijn dochter kijken naar de voetbalmatch van de zoon (als die thuis spelen) en mijn man gaat dan mountainbiken. Namiddag wordt er afgesproken met vrienden, gaan we op familiebezoek of blijven we gewoon thuis. Soms gaan we op zaterdag uit eten. Ik vind het belangrijk dat iedereen content en gezond is. We hebben thuis een open huis. Er komt redelijk wat volk over de vloer – ik vind het fijn als er andere kinderen komen spelen thuis. Ik zie er ook niet tegen op als er thuis iets te vieren valt. ___________________________________________________________________________ Ik lees elke dag de krant op internet. Woensdag is mijn sportdag. Dan ga ik sporten samen met mijn zus – een uur in de voormiddag en dan gaan we samen iets drinken en kletsen we bij. We gaan weinig weg met ons allen, ook weinig onder ons 2 (zouden we iets meer moeten doen). Zondag is onze gezinsdag. Voor 9 uur hebben we gegeten want om 9u gaat de dochter sporten tot 10u30. Tegen de middag eten we of gaan we al eens uit eten. We gaan al eens wandelen, ontvangen bezoek…. Bij verjaardagen van de kinderen komen grootouders, peter en meter, geen toestanden maar gezelligheid. Zaterdag gaat de man eens naar zijn ouders. Bij de man is het verzamelpunt de ouders. Bij al de feestelijke gelegenheden is heel de familie samen: Kerstmis, Pasen, kermis, vaderdag, moederdag… Bij verjaardagen aan de man zijn kant komen alleen de ouders. Ik heb geen ouders meer. De familie komt samen met verjaardagen (maar eenvoudig, geen toestanden). ___________________________________________________________________________ Om het leefbaar te houden ga ik om de 14 dagen wat bijwerken. Soms heb ik het gevoel dat met de minste tegenslag ik onderaf gaan. Ik ontzeg me persoonlijk veel ten behoeve van de kinderen, hun opvoeding vind ik het belangrijkst. Mijne rustdag is meestal woensdag of donderdag. Dan neem ik tijd voor mezelf als de kinderen slapen zijn (19u en 19u30) Ik lees heel graag en dat gebeurt meestal ’s avonds). Ik relax dan en neem tijd om mezelf te verzorgen. Ik heb veel contact met de buren – ik zorg voor de kinderen van familie – bezoek mijn ouders zeker minstens 1 keer per week. Om de 14 dagen, het weekend de kinderen thuis zijn, gaan we naar mijn grootouders. Ik vind dit belangrijk om te onderhouden. (het is vooral de kinderen die moet komen) Als er dingen gebeuren in het cultureel centrum omtrent zijn leeftijd spring ik daar ook graag op in. (gebeurt nogal eens met of zonder anderen). Mijnvroegere sociale leven (scouts, vrijwilligerswerk) blijft een rol spelen. We komen met een groepje 2 maal per maand samen om over sociale thema’s te praten. ___________________________________________________________________________
BIJLAGE 1.1
In mijn verlof en als ik werken ga, werk ik thuis even hard. Ik spring ook bij bij mijn ouders en schoonouders. Daarom wil mijn man een uithuis vakantie. Ik kan de knop niet omdraaien. Als er iets onverwachts tussenkomt, kan ik wel iets laten vallen. Ik voel me dan wel niet goed en het moet bijgewerkt worden.. Alle weken moet alles gedaan zijn. Ik maak wel tijd voor mezelf, ik kan wel zeggen: ik ga eens een halve dag naar Hasselt. Maar eerst moet het werk gedaan zijn en dan ga ik, anders kan ik niet genieten. In de zomer ga ik zaterdags fietsen en dan familie bezoeken. Ook op zondag: familiebezoek. Mijn man gaat vaak met de wielertoeristen mee, zomer en winter. Ik fiets meer apart (meestal alleen met koersfiets). Twee avonden per week ga ik sporten (spinning) samen met een vriendin. We blijven niet hangen maar zitten soms wel een half uur babbelen in de auto. De man gaat donderdag spinning doen maar gaat dan met vrienden wel iets drinken. Maar hij is ook heel huiselijk. Ik ben ook heel graag thuis. ___________________________________________________________________________ ’s Zondagsnamiddags worden de agenda’s voor een week overlopen. Waar we samen naartoe gaan en waar we apart naartoe gaan. Ikzelf werkt halftijds en ben bij 7 verenigingen. Mijn man is gepensioneerd en heeft als hobby’s: fietsen en tuinieren en vrijwilligerswerk. Tijdens de grote vakantie gaan mijn man en ik mee koken met de scouts en 1 maand hebben we 2 pleegkinderen thuis. ’s Vrijdagsnamiddag om de 3 weken ga ik op stap met zus en ouders (fietsen of wandelen, koffie drinken) 1 keer per jaar gaan we op weekend met de kinderen+partners en kleinkind. Paar keer per jaar sauna met man (ganse dag) 1 weekendje per jaar met man alleen. ___________________________________________________________________________ Ik mag niet meer sporten wat ik vroeger veel deed. Mijn hobby’s zijn: fietsen, wandelen, winkelen en genieten, sfeer proeven. Ik kan echt genieten van een vogeltje dat op een plankje zit te eten. Ik geniet van de pakjes onder de kerstboom. Het zijn de kleine dingen die het fijn maken. Hobby’s van de man zijn: ’s zondags fietsen en 1 maal per jaar gaat hij met zijn vrijwilligerswerk mee op weekend. Iedereen heeft al eens wat slechtere dagen. Maar als iedereen zich thuis goed voelt dan voel ik me ook goed. Belangrijk is dat de jongens goed thuiskomen, het dagelijks leven goed loopt, gezelligheid, dingen samen doen (vb eens onder onzen gaan bowlen). Gezin en familie vind ik héél belangrijk.. ___________________________________________________________________________ Wij overleggen veel en mijn man vraagt altijd vooraleer hij dingen beslist. Zaterdag is mijn vrije dag. Dan zorgt de man voor het eten en voor de kinderen. Ik ga dan winkels kijken in mijn eentje (dat was de afspraak toen we trouwden). Ik moet nog gaan voor mijn rijbewijs. ’s Avonds lees ik veel. Zondag is de vrij dag van mijn man van half 12 tot 17 u. De hobby van de man is met de motto rijden met 2 vrienden en met de metaaldetector van alles zoeken. Zaterdagsavond gaan we altijd samen eten bij bompa. En om de 14 dagen gaan we naar grote bomma. ___________________________________________________________________________ Ik heb yoga gedaan en steppen. Mijn hobby’s liggen op deze moment helemaal stil, ik ga terug beginnen terug met dans en spinning (1 maal per week). De activiteiten doe ik altijd alleen en ik ga onmiddellijk na de activiteit naar huis.
BIJLAGE 1.1
Meestal gaan we woensdagnamiddag op bezoek bij mijn ma. Vrijdagavond is het begin van het weekend dan is het platte rust. Zaterdagavond vertrek ik met de kinderen naar mijn vriend, daar logeren we tot zondagnamiddag ongeveer 15 uur. En dan gaan we samen naar mijn ouders – komt iedereen samen. Als we terugkomen tussen 19u en 19u30 dan is het koffer maken – wat bijeenzoeken en dan is het weekend om. ___________________________________________________________________________ Dinsdagavond en donderdagavond ga ik naar mijn ma (woont alleen en is zorgbehoevend) (als ik ’s avonds naar mijn ma gaat, gaat de man ook naar zijn ma). Wij hebben thuis verdeeld dat er elke avond iemand binnenloopt. De zorg voor mijn ma is tijd die van mijn vrije tijd afgaat. Ik kijk of bij ma alles in orde is , zet de medicatie klaar en controleer of ze alles gedaan heeft wat ze moest. Ik blijf korter of langer naargelang haar toestand. Ik doe voor ons ma ook het regelwerk: alle dokterstoestanden-apothekerstoestanden-bankzakenziekenkas-papierwerk. Zaterdagnamiddag ga ik met de kinderen naar ma. Het is dan familiebijeenkomst en we eten (al wie kan) dan samen. Als we samen zijn dan doe ik ons ma haar haren, mijn zus zorgt voor eten en er wordt wat bijgekletst. Zaterdagavond wordt er thuis gebabbeld – TV gekeken – of er komen vrienden, of we gaan eens bij vrienden. In de winter hebben we gauw de pyjama aan. Zondag sta ik op in mijn pyjama – dan kleed ik me niet direct aan – dan durf ik een paar uur zo blijven lopen. Zondag ’s morgens vertrekken man en zoon samen naar de voetbal. Dan zorg ik voor het eten tegen dat de voetbal gedaan is. Om de 4 weken is mijn ma thuis zondagnamiddag. Als zij niet thuis is, gaan we eens wandelen met de hond, of eens fietsen. ’s Avonds gaan we dan samen naar de ma van de man. Dinsdag en vrijdag direct na mijn werk ga ik eerst een uurtje joggen. Ik prul heel graag – naaien – verstelwerk …’s Avonds zit ik heel veel in mijn naaikamerke – met van alles – nu ben ik mandjes aan het knutselen. Ik kijk naar sommige TV programma’s vb “Sara”. Dinsdagavond heeft man ook voetbaltraining. De vrijdagnamiddag daar vul ik op voorhand nooit iets op in. Vrijdag is een beetje “mijne” dag. Als ik iets plan is dat ook voor mij. Dat is afsluiting van werkweek. Zaterdag : is een beetje dag van de man. We slapen wat langer – ontbijten als het kan samen (dikwijls brunch) 13. Invloed van het ouderlijk gezin Ik heb heel erg het programma van ma overgenomen ___________________________________________________________________________ Bij de man (gezin met 6 kinderen) was iets meer structuur als bij ons gezin(4 kinderen) De man vindt het belangrijk “voor wat hoort wat” Ik breng u vanavond waar ge moet zijn dus moet gij nu ook iets doen voor mij. De man is vragende partij om de kinderen iets te leren… Kinderen hebben er minder interesse voor. Als het doel er is doen ze het wel. Bij ons thuis was pa altijd weg en moeder deed alleen het huishouden. Zij zorgde altijd voor eten . Maar zij vroeg wel altijd om hulp in het huishouden. Broer moest zakdoeken strijkenhelpen met koken. Hij doet dit nog altijd…. Alles was recht toe/recht aan – er speelde nooit iets onderhuids. Een woord is een woord: nu ook als ge iets in de agenda schrijft dan doet ge dat. ___________________________________________________________________________ Het huishouden heb ik geleerd van mijn moeder maar ze is extremer dan ik met “tijd”. ___________________________________________________________________________ De organisatie van mijn huishouden komt het meest van mezelf. Thuis heb ik niet veel moeten helpen. Blijkbaar heb ik toch dingen van ons moeder meegepakt. Ons moeder was een precieze, mooi hoopjes in de kast (en dat heb ik ook)
BIJLAGE 1.1
Uitspraak van mijn moeder en dat gevoel heb ik soms ook : de waterkraan loopt niet rap genoeg. Mijn ouders : pa werkte, ma deed het huishouden , pa ging bijwerken en ma ging soms mee met pa om te helpen (verven en behangen) Mijn ma heeft ook voor haar ma gezorgd. (als zij dan ging werken, hielp ik ook bij mijn grootmoeder) ___________________________________________________________________________ Ik was enig kind, mijn moeder is jong gestorven (51 jaar) en ik was maar 18 jaar toen. De structuur van mijn gezin komt overeen met mijn oorspronkelijk gezin. Mijn moeder stond op orde en netheid. De man is de jongste uit een gezin met 10 kinderen. Hij komt uit een boerengezin, thuis was het deftiger. Dat heeft aanpassing gevraagd. Wij eten met mes en vork… ___________________________________________________________________________ In mijn ouderlijk gezin deed ons ma ook alles ___________________________________________________________________________ Mijne energie haal ik uit mezelf. Ik denk echt dat ik dat van ons ma gekregen heb. Het zit gewoon in me. Ik heb het van thuis meegekregen. We waren een groot gezin waar iedereen moest helpen. ___________________________________________________________________________ Ik ben de oudste van 3 dochters, maar ik ben de enigste die zo vastzit aan structuur als mijn ma, mijn andere 2 zussen zien het veel losser. Ma en pa hebben thuis altijd heel veel structuur gehad. Ik moet mijn structuur kunnen houden want anders voel ik mij daar niet goed bij. Ik wil graag iets op tijd weten dan regel ik daar mijn werk naar, ik sta er zelfs graag een uur vroeger voor op. Als er iets onverwachts tussenkomst dan moet ik dat voor mezelf bijwerken. De man zijn ouders hebben commerce gehad. Hij is heel anders groot geworden want de zaak ging altijd voor. ___________________________________________________________________________ Rust in ons gezin dat vinden wij heel belangrijk. Als kind vond ik het ook altijd heel fijn dat ons ma altijd thuis was (ook al hadden de klanten in de winkel voorrang op ons) Zelf mis ik wel wat sociaal contact. ___________________________________________________________________________ Mijn ouders zijn biologisch beginnen te tuinieren, zijn bezig met kruiden. Ik vond dat heel gezellig en ik heb daar veel van opgestoken en meegenomen. Mijn ouders zijn ook echte natuurmensen. Ik heb het meegekregen en ik doe er iets mee. Mijn ouders helpen niet veel maar dat heeft met karakter te maken. Zij willen dat ik vraag om hulp maar ik ben heel zelfstandig en wat koppig om te vragen. Ik vraag nog liever de buren die het financieel moeilijk hebben. ___________________________________________________________________________ Ik wil geen troep. Dat zal ook te maken hebben met hoe ge zijt groot geworden. Ik had een heel proper ma (soms een beetje te) Ge draagt dat mee. De grote klussen in huis doen wij samen, papier hangen, verven. Ik heb dat thuis allemaal meegekregen en ik ben daar heel dankbaar voor. ___________________________________________________________________________ Het systeem van poetsen komt voornamelijk van mijn kant. Bij de man thuis gaat het er iets soepeler aan toe dan bij ons ma. Thuis ons ma is veel stipter. Ik hou de structuur van mijn ma aan. Maar de man houdt de gewoontes van bij hem thuis aan. Als hij stof veegt is dat anders als dat ik het doe. Vensters sappen heeft hij maar één keer gedaan. Mijn commentaar en zijn gesmodder hebben er voor gezorgd dat het in mijn takenpakket zit. Ik ben opgegroeid in een gezin met een hele lieve pa. Hij kan alles. Van onze pa kan ik ook alles verdragen. Hij heeft ons ma thuis altijd in alles geholpen. Ze deden altijd alles samen
BIJLAGE 1.1
maar ons ma is de chef. Ik wil het liefst vergeleken worden met onze pa.(hele zachte lieve man), maar weet dat ik ook kantjes bezit van ons ma. ___________________________________________________________________________ Ik ben zelf opgevoed – redelijk vrij maar met regels waar ik me toch moest aan houden en datzelfde probeer ik in mijn gezin over te brengen. ___________________________________________________________________________ Ik kom zelf uit een kansarm gezin en ben er zelf ook doorgeraakt. Poetsen was thuis niet belangrijk- het was bijzaak. Voor ons ma was de was en strijk belangrijk, als kinderen moesten wij er goed uitzien. Eten was ook heel belangrijk. Er was thuis altijd eten. We hebben ook ons verjaardagsfeestjes gekregen en dan bakte ons ma voor iedereen pannekoeken. Thuis kwamen de mensen omwille van de hartelijkheid van ons ma. Ons ma had ook een heel chique vriendin die heel regelmatig kwam omwille van de hartelijkheid. Thuis is geld altijd een probleem geweest; als kind hebben we daar nooit last van gehad. Maar ons ma heeft nooit een beeld gekregen over het geld uitgeven van onze pa. Maar dat is financieel wel heel erg moeilijk. Als kind hadden wij niets tekort – wij hadden altijd alles – maar als ge ouder wordt begint ge na te denken. Problemen werden thuis doodgezwegen – ruzie hebben we thuis nooit gehoord – maar ma had altijd verdriet… Dat wil ik overstijgen. ___________________________________________________________________________ Als ik naar mijn eigen thuissituatie kijk, ons ma is ook een heel ordelijke. Onze pa hielp binnen ook niet zoveel.
BIJLAGE 12
Bijlage Bevraging verzorgenden over hun werksituaties Op de meeste plaatsen breng ik dezelfde structuur aan als thuis. Ik probeer altijd alles rond te krijgen op de tijd die ik heb. De uren Gezinszorg zijn beperkt en we moeten prioriteiten stellen, soms in overleg en soms moeten we het zelf doen. Het werk moet gedaan zijn op de tijd die ik heb in het gezin. Dat is een groot verschil met thuis. In de gezinnen gebruik ik materialen die er zijn. ___________________________________________________________________________ In mijn werk gebruik ik gemakkelijk mijn eigen systeem. Ik heb mensen heel rap door, of ze eerlijk zijn of niet, en hoe hun karakter is. ___________________________________________________________________________ In de gezinnen waar ik werk maak ik een vaste planning en probeer die aan te houden. ___________________________________________________________________________ ( Poetshulp)Ik doe mijn werk heel graag. De band die ik kan opbouwen met mensen vind ik heel belangrijk. Ik vind het heel fijn dat ik het vertrouwen krijg om met mensen in hun privé te mogen komen. Ik krijg grote zelfstandigheid. Ik heb geluk dat ik geen gezinnen heb die mij opleggen hoe ik het precies moet doen. (ik werk in 5 gezinnen) Ik vind het belangrijk dat het proper is als ik vertrek, ook al vind ik het de volgende week precies hetzelfde terug. Ik heb een gezin waarvan ik weet dat 2 uur nadat ik er weg ben bijna niet meer te zien is dat ik daar geweest ben. Ik moet soms mijne knop omdraaien en zeggen, ge poetst hier, ge woont hier niet. Anderzijds vind ik waardering toch wel belangrijk en is het plezant als je van het gezin te horen krijgt hoe goed je het doet. Of als ze zeggen “ de maatschappelijk assistent zei dat het hier zo netjes was en ik heb gezegd dat gij die pluim eigenlijk verdient” Het feit dat ze dat vertellen zorgt voor energie. ___________________________________________________________________________ Ik dring me nooit op – ik begin altijd met een vertrouwensrelatie op te bouwen –de zachte aanpak. Soms zou ik waarschijnlijk wat kordater moeten zijn. Maar ik ben heel bang om mensen aan te vallen. Ik heb intussen wel geleerd om de dingen te benoemen – en ook om op te komen voor mezelf. Ik vraag naar de mening van de mensen. Ik vraag meestal aan de mensen : Wat hebt ge graag dat ik vandaag doe? Het is telkens opnieuw de situatie inschatten… Kijken hoe het moet…Het communicatieboekje waar wij mee werken vind ik echt goed – ik schrijf daarin en ik merk dat er kinderen zijn van ouders die daar gebruik van maken. Nu hebben de kinderen gevraagd dat ik een kerstboom zou zetten bij moeder. Het is de eerste keer… ___________________________________________________________________________ Ik werk bij een bejaarde waar ze pas een budgetmeter voor elektriciteit hebben geplaatst. Ze verbruikt maar 7 euro per week. Ik vind dat geweldig. De vrouw heeft heel veel geleerd sindsdien en ze houdt heel bewust de meter in de gaten. Ze weet precies hoeveel elk toestel verbruikt. Dat zou ik ook wel willen. Bij een financieel beperkt budget moet ge toch uitkijken. Ik werk in 2 gezinnen waar ik mijn systeem van huishoudmapjes toepas. Ik merk dat ze hier iets aan hebben. Ik doe dit in de mate dat ik dit mag doen. Voor 1 man breng ik de mapjes zelfs mee naar de sociale dienst. Ik orden zelf ook heel veel en laat nooit iets samen komen. Bij de mensen probeer ik dat ze een systeem krijgen. Ik probeer ook te sorteren en te recycleren de gezinnen waar ik werk maar daar merk ik vaak het plaatsgebrek – de onkunde – en wie doet het weg naar het containerpark? ___________________________________________________________________________ Ik doe mijn werk heel graag. Mijn werk is mijn hobby
BIJLAGE 12
Ik werk bij een koppel die in een psychiatrische instelling verbleven. Ze hadden een heel chaotische structuur. Ik heb daar structuur opgebouwd – heel vasthoudend – sindsdien zijn ze niet meer opgenomen. De vrouw helpt mij met aardappelen te schillen en stofvegen. De man gaat wandelen en fietsen en helpt met stofzuigen. Ze geraken in paniek door dingen die maar af en toe voorkomen. Deze zaken bespreken we dan ook niet meer op voorhand. Korte pijn, en ze kunnen zich niet bij voorbaat opjagen. ___________________________________________________________________________ In ben een gezin bij een alleenstaande vrouw. Ze heeft al een paar heel moeilijke relaties achter de rug. Ik heb hier wel een ambetant gevoel omdat het om een heel intelligente vrouw gaat die alles heel goed kan verwoorden. Maar haar praten en haar chaos passen niet bij mekaar. Ze heeft zoveel capaciteiten. Ze wil zo graag haar huishouden gestructureerd zien. Ik voel dat het moet lukken – maar we geraken niet door het gewone (zij is vooral gefocust op de extra’s). Voor de kinderen is ze heel goed. De kinderen gaan naar school met boterhammen die zij gereed gemaakt heeft. Ze kan ook heel lekker koken, daar heb ik haar niets in te leren… is eerder andersom. Maar haar keuken is nooit opgeruimd. En de was en strijk en de rommel is een ramp. We beginnen telkens met living opruimen. En de uitdaging is nu: de was en de strijk onder de knie krijgen. Ik heb er altijd tijd tekort. En dat geeft heel veel druk. Eerst moest ze zelf opschrijven wat ze deed, maar dat lukte niet. Nu is het schema aangepast aan hoe ze het wou: ik heb zelf alles opgeschreven per dag en per uur en zij moet niets doen dan doorstrepen wat ze gedaan hebben. Ze is dan blij en zegt: nu moet het lukken. Er is echt al veel verbetering. Maar het is heel moeilijk. In een gezin moet ge kijken naar wat haalbaar is en rekening houden met hun waarden en normen. ___________________________________________________________________________ Mijn werk in de gezinnen maakt dat ik gelukkig thuiskom. Ik doe mijn werk met hart en ziel en ge leert er heel veel uit. Bij kansarmen kunt ge van alles (geleidelijk aan) bijbrengen, ge komt tot goede resultatenmaar ge moet dikwijls opnieuw beginnen. Ik heb sommige mensen zelfs was moeten leren insteken…Ge probeert heel veel tot ge niet meer kunt – er is wel een grens. De drijfveer is de gedachte dat wat ge bijbrengt ze er altijd wel iets van meepakken. Iedereen krijgt graag een schouderklopje. In de kansarme gezinnen is dat nog veel belangrijker. vooral als ze dingen uit zichzelf doen… Kansarmen zitten meestal in een vicieuze cirkel – psychisch is het vaak heel moeilijk. Hun leefwereld moet ge respecteren. Hun begrijpen en hun vertrouwen winnen is belangrijk: hoe denken ze, hoe voelen ze, wat vinden zij belangrijk. Hun laten werken aan die dingen die ze willen op hun momenten. We vertrekken vanuit hun eigen waardepatroon: Bv. Vensters wassen met een spuitbus(zal ik thuis nooit doen) Hoe langer ge er staat hoe meer inzicht dat ge krijgt – hoe meer ge kunt aanpakken: vb. radiatorborstel gekocht– ze aanzetten om eens te behangen- dingen te doen…. ___________________________________________________________________________ Ik werk bij een alleenstaande, 3 maal per week: ik moet er boodschappen doen – koken – poetsen, wassen, strijken, de afwas doen, zorgen dat de vuilzakken buitenkomen en dat het papier buiten wordt gezet. Ik moet hem echt alles aanleren ! Materiaal heeft hij genoeg.(onder in de kelder is het een echt magazijn) Hij vraagt niet veel – maar begint nu toch wel te vertellen. Eten maken dat interesseert hem. Orde en opruimen is zijn droom en geen chaos meer hebben.
BIJLAGE 12
Deze man stapelt alles binnen op – hij heeft zo zijn eigen sorteersysteem. Hij zet alles op één hoop in de keuken. Zijn keuken- en salontafel blijft nu al opgeruimd en we hebben al een opgeruimde kast. De afwas moet hij zelf doen. Was heb ik hem leren doen – hij kan nu een wasmachine opzetten. We hebben een vast schema opgemaakt voor elke dag. Alle dagen komt nu de verpleegster en 2 maal per week gaat hij in bad. Hij ziet er al veel netter uit en hij draagt nu ook regelmatig ander kleren. ___________________________________________________________________________ Problemen waar ik in mijn gezinnen tegen aan loop: o probleem met papierwerk – ze krijgen het niet weg o koken (maar op dit moment met mijn gezinnen niet) o opvoeding van de kinderen(verschil met kleine kinderen) o opruimen : vaste plaats geven en ruimte hebben of maken. In mijn werksituatie werk ik al 7 jaar bij een alleenstaande moeder. Er is een psychiatrische problematiek.. Ze is regelmatig depressief en in die momenten lukt er niets. De kinderen hebben daar heel veel geleerd- ze zijn heel zelfstandig . Soms doen ze ook niets omdat moeder niets doet –. Ik ben daar misschien wat overbezorgd voor de kinderen. Er is totaal geen regelmaat. Waar we ons nu op concentreren : o alle dagen de post leegmaken o was en strijk bijhouden o 1 zoon moeite om uit bed te krijgen o de andere zoon heeft heel veel administratieve rompslomp In dat gezin is het altijd opnieuw zoeken waar gaan we mee beginnen. ___________________________________________________________________________ In een werksituatie zijn man en vrouw zijn allebei thuis en helpen ook als ik er ben. Het is daar telkens opnieuw opruimen. Telkens was insteken. Maandag werken we daar beneden en woensdag boven. Ze kunnen allebei heel veel. Daar kunnen we ook regelmatig eens iets extra aanpakken. Het is vooral de man die het huishouden belangrijk vindt. Het is omdat de man het zo graag wil dat zij daar moeite voor doet. De dingen die hij kent zijn meestal de ruwere dingen (dweilen- afwasmachine insteken en uithalen- aan hem kunt ge vragen wat ge maar wilt) Ik heb geleerd dat je daar zeker niet dominant mag zijn. Ik zat ermee dat er veel fout liep vooral naar de kinderen toe. Ik moet zorgen dat ik hun niet kwaad maak. Ik probeer soms wel te praten over dingen die ik zie. Ik heb met haar al gepraat , maar nadien was ze heel stil. Ik vind dat ik het moet proberen wat duidelijk te maken. Ze laten niet gemakkelijk waardering blijken. De man laat het meer zien dan de vrouw. De vrouw vindt alles veel meer normaal. Zij is ook heel boos op het OCMW omwille van het budgetbeheer. Zij zegt soms: “zonder het OCMW had ik deze problemen allemaal niet. ___________________________________________________________________________ Mijn taak is de mensen blij maken. Ik werk graag bij oudere mensen,dat is heel fijn. Psychisch is het zwaarder met de kansarme gezinnen. Ze vinden het belangrijk dat er gepoetst is maar willen ook wat babbelen. Ik doe mijn werk met heel mijn hart. Bij kansarmen voel ik me heel nuttig. In de kansarme gezinnen is het heel moeilijk om structuur te brengen. Soms missen ze doorzettingsvermogen. Ge bereikt wel dingen – maar heel erg stapsgewijs. Ik sta in een gezin waar de vrouw absoluut niet graag huishouden doet. Ze vindt de kinderen heel belangrijk en toch scheept ze hen altijd af….
BIJLAGE 12
De vrouw heeft een hele warme band met haar zussen en broer. Door haar ziek zijn is ze overbeschermd geweest. De vrouw komt uit een ontwricht gezin. Ma heeft 3 relaties gehad en is gestorven op 48 jaar. De man komt ook uit een ontwricht gezin met stiefkinderen. Hij heeft ook een crimineel verleden met gevangenis. Ze had vroeger een eigen huis, door de schulden van hem zijn ze het kwijtgeraakt. Ze zien mekaar wel heel graag. Ge moogt hun niet veroordelen. Het verleden is voorbij. Hij wil het goed doen en dat is belangrijk. Ze heeft ook wel een zware rugzak van bij haar thuis meegekregen – en alhoewel ze het niet wil zoals ze het bij haar thuis meekreeg vervalt ze toch in hetzelfde patroon. Ze heeft zoveel hulpverlening achter de rug dat ze altijd weet welke juiste antwoorden ze moet geven. Ze geeft perfecte antwoorden. Ze wekt bij iedereen compassie. Op dit moment zit het niet goed met haar: ze heeft ook de hulpverlening afgehouden… Deze gezinnen met problemen die draagt ge in uw hart, daar is meer uitdaging aan. In mijn gezinnen is geen regelmaat. In een gezin waar de vrouw opnieuw zwanger is wil ik na de geboorte opnieuw structuur brengen, haar dingen leren en met hun een plan opmaken. Tijdens haar zwangerschap verlang ik niets van haar. Ik kijk ernaar uit om het samen met haar te kunnen doen. Ze heeft een minderwaardigheidsgevoel, het gevoel het niet meer te kunnen. Ik hoop dat ik haar terug eigenwaarde kan teruggeven. Er is geen regelmaat, geen orde, ook in hun papieren is het chaos, er loopt daar veel mis. Ik heb kaften meegenomen om hun te leren ordenen. (ze laten het toe) Ze staan niet mee op met de kinderen, ze ontbijten niet of ongezond, drinken cola vanaf ’s morgens. Vroeger heeft de vrouw altijd eten gekookt. Nu doet de man dat, maar ze eten niet allemaal samen. De aanpak is heel belangrijk. Ik prijs ze ook voor wat ze wel goed doen ! Als ik zeg allé man nooit gekookt en toch lekker, ge wordt nog een echte huisman dan zien ge hem glunderen. Er leeft heel sterk “we willen ons kinderen niets tekort doen”. Ze zijn wel heel warm met de kinderen. Ik hoop dat de kinderen vanaf januari opnieuw naar school gaan. Van bij het eerste gesprek klikte het tussen ons. Bij de kinderen klikt het ook heel goed. De man noemt mij sergeant. De kinderen mag ik ook straffen als ze er bij mij overgaan. Zij is veel te zoet. Ze zijn heel goed voor de kinderen, dat vind ik heel belangrijk. Belangrijk is de kinderen mee taken te geven en waardering geven en krijgen. Hij stofzuigt alle dagen het tapijt. Ze wassen alle dagen. Hij zou willen gaan werken maar kan dit nu niet omdat zijn vrouw niet alleen kan blijven. Ik was een kast aan het leegmaken en ze zeiden “wat een troep” En wie heeft de troep gemaakt? Je moet leren opruimen en leren kleren uit de kast halen. Geen broodkorstjes met opzet op de grond laten gooien. Zij gaat soms in tegen wat de man zegt. Ik zeg dan, je moet met 2 aan de zelfde koord trekken Ge moet oppassen met wat ge zegt en doet, ge moet hun normen ook respecteren en soms ga ik wel eens gefrustreerd naar huis. Ze worden heel vaak afgebroken, en altijd met hun neus op het negatieve gedrukt. Het is heel belangrijk dat ze waardering krijgen. Ge gaat in hunne privé, iets wat ge zelf heel dikwijls afschermt. Ze vertellen heel veel. De vrouw heeft er echt behoefte aan, soms heb ik het gevoel dat ik de moederfiguur ben. Ik word gewaardeerd door de mensen. Als ge voelt dat het maar van één kant blijft komen dan vind ik het heel zwaar. Ge moet vooruitgang zien. Dan blijft het haalbaar. ___________________________________________________________________________
BIJLAGE 13
Bijlage 13 Fasen bij gedragsverandering 1.
2.
3.
4. 5. 6.
Voorbeschouwingfase: in deze fase zien vooral de anderen dat er iets zou moeten veranderen. De cliënt zelf is zich er niet of nauwelijks van bewust. Er is nog geen echt probleembesef. De cliënt heeft niet de intentie om iets te ondernemen om zijn gedrag te veranderen. In dit stadium zijn mensen vaak eerder defensief en is de weerstand het grootst: ze ontkennen en minimaliseren het probleem, ze zoeken een rationele verklaring, ze externaliseren,(leggen de oorzaak van het probleem bij anderen) of internaliseren in zo’n mate dat ze een gedragsverandering als onmogelijk zien (ik ben zo…) Beschouwing: De cliënt is zich er van bewust dat er een probleem is. Hij overweegt om in de komende periode iets aan zijn gedrag te veranderen. Hij bekijkt de voor- en nadelen van zijn huidige situatie. Soms situeert hij de oorzaak van het probleem nog eerder buiten zichzelf. Toch is hij bereid te zoeken naar wat hij zelf kan veranderen om het probleem aan te pakken. Deze periode kenmerkt zich vaak door ambivalentie en twijfel. Voorbereiding of beslissingsfase: er wordt gedacht aan concrete actie om iets te veranderen. De cliënt kan hier verschillende kanten uit: hij kan er voor kiezen om niets te veranderen, hij kan er voor kiezen enkele nadelen van zijn situatie te veranderen, of hij kan er voor kiezen iets fundamenteels te veranderen. Actiefase: cliënt is actief bezig om zijn gedrag te veranderen. Belangrijk is dat er een concreet plan is, waarin haalbare doelen gesteld worden. Stabilisatiefase: de bereikte veranderingen worden in het dagelijks leven geïntegreerd. Einde: Dit is het stadium waarin mensen geen enkele neiging meer voelen om in het oude gedrag te hervallen. Het nieuwe gedrag is een deel van geworden. Veel mensen bereiken dit stadium nooit, maar blijven in de stabilisatiefase hangen, waardoor er altijd het risico blijft op een terugval.
Terugval: In elke fase is er het risico tot een terugval. Indien de verandering niet lukt is er een nieuwe voorbeschouwing/beschouwing nodig om tot verandering te komen. In deze fase is het belangrijk te leren uit voorgaande veranderingspoging, zodat er een spiraal naar verandering ontstaat in plaats van een zich steeds herhalende cirkel. Een terugval is dan geen mislukking maar een belangrijk leermoment om later alsnog tot de gewenste gedragsverandering te komen.
BIJLAGE 2
Doorbreek je rommelgewoontes de vijf belangrijkste tips (volgens simplyfy life) Rommel heeft de hinderlijke gewoonte vanzelf te ontstaan en nooit spontaan te verdwijnen. Als je even niet oplet, liggen de stapels weer opgetast, bezwijkt de eettafel onder items die er beslist niet thuishoren en ligt er meer op en onder, dan ín je kasten. De vijf belangrijkste rommelgewoontes, en hoe je ze doorbreekt. 1. Dingen geen plek geven Het is heel simpel: dingen die geen plek hebben kun je niet opruimen. Ze eindigen onder een kast of in een stapel, ergens. Rubriceer, categoriseer, koop mappen, opbergbakken, ordners, hangmappen en kasten. Weet wat waar thuishoort en stop het daar ook in. 2. Uitstellen Laat je mantra zijn: doe het NU. Als je boodschappen hebt gedaan, ruim dan alles meteen op. Maak je post meteen open en maak geen stapels. Pak je tassen uit zodra je van vakantie terug bent. Dan is het nog gemakkelijk. Als de dingen zich gaan opstapelen, wordt het steeds lastiger eraan te beginnen! 3. Geen beslissing nemen Als je niet weet wat te beslissen, is voor je uitschuiven een voor de hand liggende oplossing. Je weet niet wat je met een uitnodiging aan moet, dus laat je ‘m dagen op je bureau liggen. Je weet niet zeker of een bepaalde broek nog ooit gaat passen, dus prop je ‘m achterin de kast. Probeer een DEADLINE te stellen. Beslis. 4. Teveel te lang bewaren Vaak bewaar je dingen ‘voor het geval dat’. Op die manier hou je veel nutteloze dingen. Vuistregel: als je iets langer dan een jaar of twee niet nodig gehad hebt, weg ermee. Zijn je interesses veranderd, dan kan er ook veel weg. En kinderen groeien. Hun boeken, speelgoed, fietsjes en andere spullen kun je weggeven of met Koninginnedag verkopen. 5. Teveel kopen / teveel aannemen Elke dag worden we continu aan verleidingen blootgesteld die ons uitdagen om nog meer te kopen, elke reclame vormt een belofte voor een nog beter leven. Bedenk of je iets wel echt nodig heb, en sta kritisch ten opzichte van de fraaie beloftes van commercie. Wees tevreden met wat je al hebt.
BIJLAGE 3
De grote opruimtest ! 1.
Welke stelling is het meest op jou van toepassing:
A Ik wil best opruimen, maar al mijn kasten zitten bomvol.
B
Ik begin niet aan opruimen omdat het toch weer een rommeltje wordt.
C
Soms ruim ik spullen niet op omdat het me te veel moeite kost om ze op te bergen.
D Ik besteed dagelijks een kwartier aan opruimen, zo blijft het netjes.
2.
Kies de beste omschrijving van je kledingkast:
A Volgepropt met tien jaar schoen- en kledinghistorie in drie maten.
B De meeste kleding ligt in de wasmand of hangt over een stoel in de slaapkamer. C Een deel van de kleding hangt netjes op hangertjes, de rest ligt op de bodem van de kast of is in laden gepropt. ik
D Kleding van dit seizoen hangt in setjes, schoenen, sokken en lingerie bewaar in dozen.
3.
Hoe ga jij met je spullen om ?
A Ik bewaar vrijwel alles. Weggooien kan altijd nog.
B moet
Ik berg soms spullen niet op om mezelf eraan te herinneren dat ik nog iets doen.
C
Ik moet soms nieuwe spullen kopen omdat ik niet weet waar ik de oude heb gelaten.
D Ik inventariseer mijn spullen regelmatig en geef of gooi weg wat ik niet meer nodig heb.
4.
Dit doe ik met de dagelijkse post:
De grote test!
1
BIJLAGE 3
A Die leg ik op de stapels bij andere papieren, kranten en folders die ik nog door moet nemen.
B
C jaar
Ik open alleen de leuke brieven, rekeningen blijven weken op de keukentafel liggen. Ik lees de belangrijke post en leg die op een stapel op het bureau. Eens per prop ik alles in multomappen.
D Ik gooi de reclame weg, leg de belangrijke post in een bakje en handel die eens per week af.
5.
Wat doe je met kledingmiskopen?
A Bewaren. Misschien komen ze ooit nog van pas.
B kan ik
Ik neem me voor om ze zo snel mogelijk terug te brengen, maar meestal tegen die tijd de bon niet meer vinden of is de ruiltermijn verstreken.
vijf
C
Die stop ik in een zak voor het Leger des Heils. Er staan inmiddels al jaren zakken in de garage.
D Miskopen breng ik de volgende dag terug naar de winkel.
6.
Welke stelling is het meest op jou van toepassing:
A Als ik begin met opruimen eindig ik meestal met een grotere bende dan waar ik mee begon.
B
Ik schuif vervelende klusjes, zoals opruimen, liever voor me uit.
C
Als ik iets nieuws koop weet ik soms niet waar ik het moet laten.
D Ik bedenk graag handige systemen om mijn spullen netjes op te ruimen.
De grote test!
2
BIJLAGE 3
7.
Ik bewaar tijdschriften…
A Oneindig lang, ze liggen door het hele huis verspreid. Er staan vaak leuke recepten en artikelen in waar ik nog wat mee wil doen.
B
C over
Een paar maanden, tot de stapels echt te hoog worden. Een paar weken. Ik scheur de leuke artikelen eruit en die liggen verspreid het huis.
D Tot ik ze uitgelezen heb. Dan geef ik ze door aan een vriendin.
8.
Wat doe jij met foto’s ?
A Die bewaar ik, net als de rest van de souvenirs (suikerzakjes, bustickects, ijsparasolletjes) om er ooit een plakboek van te maken.
B
Ik heb ze nog steeds niet laten afdrukken.
C Die verzamel ik in een oude schoenendoos. Die liggen te wachten om ingepakt te worden, net als de vakantiefoto’s van vorig jaar.
D Meteen afdrukken en inplakken na de vakantie; ik heb drie lege albums op voorraad.
De grote test!
3
BIJLAGE 3
Antwoorden op De grote test ! Voornamelijk A -------------------------------------------------Jou levensmotto is waarschijnlijk ‘je weet maar nooit waar je het nog voor kunt gebruiken’. Je bent bang dat je spijt krijgt als je iets weggooit. Daarom bewaar je alles wat je ooit gekocht of gekregen hebt. Je hebt inmiddels vooral veel nutteloze
spullen: plastic boodschappentassen, oude kranten, kapotte apparaten en kleding die je al jaren niet meer gedragen hebt. Opgeruimd! Helpt je onderscheid te maken zodat je alleen de nuttige zaken overhoudt.
Voornamelijk B ---------------------------------------------------Je weet best hoe je moet opruimen, maar dagelijks bijhouden is niet je sterkste kant. Daardoor blijft de vaat te lang staan en heeft de stapel strijkwerk de afmetingen van Mount Everest. Je bent veel te druk met belangrijke zaken om je bezig te houden met zoiets onbenulligs als opruimen. Ontdek dat opruimen veel minder tijd (en frustratie) kost dan zoeken. Met een paar minuten per dag kom je al een heel eind.
Voornamelijk C --------------------------------------------------Hoewel je regelmatig opruimt slingeren er toch voortdurend spullen door huis. Je was ligt op de vloer in plaats van in de wasmand, je papieren stapelen zich op je bureau op en je kunt nooit een pen of blocnote vinden als je aan het telefoneren bent. Je opbergplekken en –materialen sluiten blijkbaar niet goed aan bij je behoeftes.
De grote test!
4
BIJLAGE 3
Voornamelijk D --------------------------------------------------Opruimen en je huis opgeruimd houden is voor jou geen probleem. Je kledingkast is op kleur ingedeeld, je kunt binnen twee minuten je belastingsaangifte van 2001 tevoorschijn toveren en je kruiden staan waarschijnlijk op alfabetische volgorde. Hopelijk word je niet ongelukkig van
De grote test!
5
BIJLAGE 4
Vragenlijst met individuele doelstellingen en evaluatieschaal Wat gaat er goed? 1. Wat loopt er goed in mijn huishouden en waarover ben ik tevreden? Met andere woorden: wat wil ik zeker behouden in mijn huidige organisatie?
2. Waar ben ik goed in bij de organisatie van het huishouden, hoe komt dat en wat helpt me daarbij?
Toekomstdromen 3. Is er iets wat ik zeer graag (het liefst) zou wil veranderen in de organisatie van mijn huishouden?
4. Stel dat mijn droom uitkomt, hoe ziet dan de ideale gewenste situatie er volgens mij uit?
5. VERTROUWEN: in hoeverre geloof ik erin dat ik deze gewenste verandering zal bekomen? (0 = ik geloof er helemaal niet in en 10 = ik heb er het volste vertrouwen in dat de ideale gewenste situatie haalbaar is) 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 6. DOEL: hoever ben ik al geraakt in de verandering die ik wil? (0 = nog nergens en 10 = alles opgelost) 0 1 2 3 4 5 6 7
8
9
10
7. Na 2 maanden: waar sta ik nu op deze schaal? 0 1 2 3 4 5
8
9
10
6
7
8. Hoe komt het dat ik nu hier sta? Wat is er gelukt/ hoe is me dat gelukt/wat is er mislukt/ wanneer ging het al (iets) beter/ wanneer was het probleem (iets) minder?
BIJLAGE 5
Communicatie in het gezin rond taken Linda Langenaeken CRMW We hebben het al heel wat gehad over opruimen. Hierbij hebben we gemerkt en gehoord dat wat en hoe opruimen voor iedereen anders is. Als we thuis willen opruimen en het daarna opgeruimd willen houden is dat niet alleen onze verantwoordelijkheid, maar de verantwoordelijkheid van heel het gezin. Daar zouden we willen toe komen, want we kennen allemaal de frustraties van iets op te ruimen wat door de anderen dan niet gerespecteerd wordt. Ook met onze partner kunnen we verschillen in wat we willen opruimen en wegdoen, en hoe en wanneer we dat doen. Hoe komt het dat we zo verschillen? Verschillen in persoonlijkheid: mensen die eerder chaotisch zijn, het moeilijk hebben om het dagelijks leven te structureren of mensen die heel perfectionistisch zijn. Het heeft te maken met onze eigen voorgeschiedenis = wat we thuis al of niet geleerd hebben – dingen die we thuis ervaren hebben en ons een positief gevoel gegeven hebben kunnen we gaan kopiëren en overnemen; maar dingen die ons een negatief gevoel gegeven hebben, gaan we proberen anders te doen of te vermijden. Bijvoorbeeld als ik in een gezin ben opgegroeid waarin niks opgeruimd werd en alles verzameld werd, kan ik denken dat het zo moet en hetzelfde doen of juist het compleet tegenovergestelde gaan doen en pietje precies worden. Ook het rollenpatroon dat we van thuis uit meekrijgen, speelt hierin een belangrijke rol. Als ik thuis gezien heb dat mijn moeder heel het huishouden moest runnen dan kan ik als vrouw dat overnemen en als man dat normaal vinden of juist niet. Maar dit alles geldt ook voor onze partner. Hij/zij heeft ook zijn persoonlijkheid en zijn voorgeschiedenis. Op het moment dat wij gaan samenwonen komen de twee werelden samen en dat maakt het soms moeilijk. Bijvoorbeeld: ik heb als vrouw reeds heel wat meegemaakt in mijn leven en mijn energie is op. Het lukt mij niet meer om mijn huishouden te runnen maar ik heb een partner die van thuis uit geleerd heeft dat huishouden een vrouwenzaak is, en dus niks voor hem = dit kan voor heel wat conflicten zorgen. Dingen kunnen wegdoen: ook dat kan voor conflicten zorgen tussen partners. Sommige dingen kunnen voor ons een speciale betekenis hebben, vb iets wat we gekregen hebben van iemand die wij graag hebben of juist niet – wat we dus al of
BIJLAGE 5
niet willen bewaren… Maar ook voor onze partner kunnen dingen een betekenis hebben die wij niet kennen of begrijpen. Het gaat dus over de verschillen die er zijn en met wat dat allemaal kan te maken hebben. Het gaat niet over wie gelijk of ongelijk heeft, of wat goed of slecht is.
Wat doen we met verschillen ? PRATEN Zoals we kunnen leren opruimen, zo kunnen we ook leren om te praten. Praten over hoe wij al of niet willen opruimen. Praten over de taakverdeling. Praten over hoe het er vroeger bij mijn partner thuis aan toe ging en hoe hij/zij dat ervaren heeft. Praten over wat mag weggegooid worden en welke betekenis sommigen dingen voor ons hebben. Afspraken maken. Belangrijke regels hierbij zijn: Iets vragen in plaats van te eisen of verwijten te maken. VB: “Wilt ge dit of dat doen? Ik zou graag hebben dat ge dit of dat doet in plaats van “ruim uw spullen op” of “het is altijd hetzelfde met u…” Als wij iets belangrijk vinden dit duidelijk maken aan de hand van “ikboodschappen” in plaats van een algemene regel te stellen. VB “ik wil deze tassen graag houden omdat ze van mijn moeder komen” in plaats van “dat is toch normaal dat ge dat niet weggooit…” Waardering geven – erkenning geven voor hetgeen je partner voor jou doet – aangeven dat je het gezien hebt! Anders speelt het gevoel: het is toch nooit goed – het wordt toch niet gezien. Naar de kinderen: Wat we zelf van thuis uit meegekregen hebben is heel belangrijk voor hoe wij later in het leven staan – dat is dus ook voor onze kinderen zo. Belangrijk dat kinderen van kleinsaf leren dat ze hun eigen spullen moeten opruimen. Naargelang de leeftijd aangepaste taken geven. Voorbeeldfunctie van de ouders is heel belangrijk voor de kinderen. Met kleine kinderen beginnen we best met “samen opruimen”. Kinderen moeten leren hoe ze moeten opruimen. Je kan van een kind niet verwachten dat het iets gaat doen wat
BIJLAGE 5
je als ouder zelf niet doet. Vb. jas aan de kapstok hangen of schoenen wegzetten als die van jou ook in de living hangt. Maar kinderen mogen van jou ook niet verwachten dat je alles voor hen blijft doen en dat zij niks moeten doen. Heel belangrijk: Erkenning geven – waardering geven voor wat het kind doet: is heel belangrijk voor het zelfbeeld van je kind. Eerder het positief gedrag benoemen dan het negatieve: dat heb je al heel goed opgeruimd, als je nu ook nog die blokken in de doos doet is het heel goed opgeruimd in plaats van “die blokken zijn nog niet opgeruimd” Dezelfde regel als bij partner Vragen in plaats van eisen of verwijten Ik- boodschappen gebruiken Afspraken maken Bij grotere kinderen: gezinsafspraken – een gezinsvergadering met een verslag rond de taakverdeling – op zichtbare plaats ophangen.
BIJLAGE 6
Opruimen Organiseren, opruimen en ordenen: Dikwijls betekent het dat je spullen moet wegdoen en soms moet je er iets voor aanschaffen, een opbergdoos of kastje (maar dat kan gratis, het hoeft zeker niet veel geld te kosten). Niet alleen het huis, ook uw humeur knapt er van op. De basis Opruimen en bijhouden Misschien ben je altijd wel sloddervos geweest, maar nooit te oud om te leren… Ook perfectionisten kunnen verdrinken in de rommel. Ze lopen vast in het bedenken van systemen of willen er pas aan beginnen als alle omstandigheden perfect zijn. Soms kan een ingrijpende gebeurtenis in je leven oorzaak zijn van de wanorde: je huis weerspiegelt vaak je gemoedstoestand. Als je iets moeilijk hebt meegemaakt (scheiding, overlijden…) kan het opruimen en bijhouden van de rommel net iets teveel zijn. Dat is logisch, je hebt andere dingen aan je hoofd. Maar als je je leven weer een beetje op orde hebt, kan het heel fijn zijn om ook je huis weer op orde te maken. Een opgeruimd huis geeft namelijk rust in je hoofd. Behoud de mooie, nuttige en waardevolle spullen. De rest neemt alleen maar kastruimte in. Neem een beslissing! Organiseren dwingt je om na te denken. Denk eraan dat al de spullen die je verzameld hebt plaats, tijd en aandacht van je vragen. Je moet ze ergens opbergen, je verplaatst van de ene ruimte naar de andere, je moet ze proper maken, onderhouden en repareren. Hoe meer je hebt, hoe meer tijd en energie je er moet insteken. Het leven is veel eenvoudiger als je alleen maar bewaart wat je
echt nodig hebt. Welke dingen zijn echt belangrijk voor je ? Welke spullen gebruik je eigenlijk niet meer en hebben ook geen waarde ? Over ieder voorwerp, iedere foto en ieder kledingstuk moet je een beslissing nemen. Dat is niet simpel, maar hoe meer je het doet hoe gemakkelijker het wordt.
Tip
Als het langer dan 60 seconden duurt om te beslissen of je iets
BIJLAGE 6
wilt houden, heb je het waarschijnlijk niet nodig.
BIJLAGE 6
Waar en wanneer begin ik ? Het maakt niet uit waar je begint ! De meeste bevrediging haal je uit het opruimen van de ruimte waar je de meeste tijd spendeert of als je begint aan je “grootste ergernis”. Het is gemakkelijker om met kleine doelen te beginnen, zoals een (kleine) kast of plank. Smoes: ik heb geen tijd om op te ruimen. Maak jezelf niets wijs! Met 10 minuten per dag kom je al heel ver! Heb je geen goesting om alle dagen op te ruimen spreek dan met jezelf af om drie keer per week een half uur hiervoor tijd te maken. Zorg dat wat je wil doen realistisch en haalbaar is. Maak een plan ! Loop eens door het huis en noteer in iedere kamer wat er volgens jou moet gebeuren. Zo maak je een “te-doen” lijst (keuken opruimen, papieren ordenen, medicijnkastje uitmesten, foto’s uitzoeken, kledingkasten opruimen). Kies vervolgens waar je wil mee beginnen en maak het “te-doen” wat kleiner: VB: Keuken: kastje per kastje, de frigo, de diepvries, de losliggende recepten) Tip:
opruimen gaat veel sneller als je het samen doet. Spreek met je huisgenoten af om allemaal een kwartier op te ruimen (iedereen zijn eigen spullen) en trakteer daarna op iets lekkers.
Handige tijdstippen: Plan het opruimen van garage of kelder vlak voor het grofvuil wordt opgehaald. Ruim de frigo of keukenkastjes uit op de avond voordat de vuilnis wordt opgehaald. Ruim je slaapkamer, keuken, zolder of garage op in de weken voor een rommelmarkt De veranderingen van seizoenen (bv. Herfst en lente) is een prima moment om de kleren te sorteren en kleren die je lang niet hebt gedragen weg te doen. Sorteer de foto’s,cd’s, dvd’s… op een druilerige vakantiedag. Zet een leuk muziekje op, schenk jezelf iets lekkers in en begin gewoon.
BIJLAGE 6
Januari is een goede tijd om eens na te kijken of er sommige oude spullen niet weg kunnen. Waarschijnlijk heb je cadeautjes gekregen die weer een plaats moeten krijgen. April/mei: is een goed moment om de papieren op orde te krijgen. In juni moet de belastingsaangifte verstuurd worden en daar worden heel wat stukken bij gevraagd (attest invaliditeit, kadastraal inkomen, onderhoudsgeld, levensverzekering, pensioensparen…).
BIJLAGE 6
Hoe maak ik een selectie ? Uitmesten! Wist je dat je slechts twintig procent van alles wat je in huis hebt, daadwerkelijk gebruikt ? Om maar te zeggen dat je heel veel spullen bewaart waar je eigenlijk niks aan hebt. 1. Bewaren. Spullen die belangrijk of nuttig voor je zijn en die je zeker wilt bewaren. Dit zijn dingen die je vaak gebruikt, die nuttig zijn of een grote (emotionele) waarde hebben. Die verdienen een vaste plek in huis. 2. Weggooien. Alles wat kapot is en waarvan je niet van plan bent om het te laten repareren. Alles wat over vervaldatum is, zoals voedingswaren, medicijnen, make-up. Oude kranten, weekbladen ouder dan een week,… Als je er iets uit wil bewaren, scheur het dan onmiddellijk uit en geef het een vaste plaats. Alle rommel waarvan je veel te veel hebt: plastic zakken, pennen die niet meer schrijven, elastiekjes die je overal in alle schuiven hebt verzameld. 3. Weggeven of verkopen Dan heb je nog de spullen die niet absoluut weggegooid hoeven worden, maar ook niet noodzakelijk bij jou in huis moeten blijven. Volgende vragen kunnen je hierbij helpen : Is dit voorwerp de moeite waard om het te verhuizen? Heb ik (of iemand anders in huis) dit in het afgelopen jaar nog gebruikt? Heeft dit voorwerp een grote (emotionele) waarde voor mij? Kan ik dit voorwerp op korte termijn gebruiken? Gebeurt er iets verschrikkelijks als ik dit voorwerp weggeef? Is het moeilijk of heel duur om het te vervangen? Als je een aantal van deze vragen ‘nee’ hebt beantwoord,dan heb je niet veel redenen om het voorwerp te bewaren. Misschien kan je het weggeven aan iemand die het beter kan gebruiken als jij of kan je het verkopen.
Voorbeelden : Spullen die veel ruimte innemen maar die je bijna nooit gebruikt. Kleding en schoenen die je twee jaar niet aan hebt gehad. Miskopen. Iedereen koopt wel eens iets wat tegenvalt. Maak er iemand anders blij mee of probeer er nog wat aan te verdienen.
BIJLAGE 6
Cadeautjes die je lelijk vindt of waar je niks mee kunt. Zorg er dan wel voor dat je het niet teruggeeft aan degene waarvan je ze hebt gekregen! Spullen waar een dikke laag stof op zit. Blijkbaar gebruik je ze al heel lang niet meer en vind je het ook niet de moeite waard om ze proper te houden. Bedenk wie je er blij kunt mee maken en geef weg of breng het naar de Kringloopwinkel of naar Sint-Vincentius.
De perfecte opruimmethode. Troost u! De perfecte methode bestaat niet. Er is maar één gouden regel: houd het zo simpel mogelijk! Eigenlijk is opruimen niks anders dan alles een vaste en vooral logische plek in je huis geven. Vraag je bij alles af: ‘in welke ruimte gebruik ik dit voorwerp het meest
en waar zou ik dit voorwerp het eerst zoeken?’ Je kunt je ook afvragen hoe dikwijls je dit voorwerp gebruikt. Veelvuldig gebruikte voorwerpen moeten voor het grijpen staan. Methode 1: 10 minuten tijd. Begin met een plank of lade. Haal alles eruit zodat je kunt zien wat er allemaal inzit. Denk na over alles of je het wilt bewaren, weggeven/verkopen of weggooien. Zet de vuilniszak klaar en zet de spullen apart die je wilt weggeven of verkopen. Je kunt de “ik weet het nog niet spullen” apart houden. Als je de “ik weet het nog niet spullen” apart houdt en je hebt ze na een half jaar niet gemist kan je ze misschien toch weggeven of verkopen. Als je iedere dag een la uitmest heb je binnen een paar dagen je kast gereorganiseerd. Methode 2: uur tijd. Een andere aanpak is het verzamelen van spullen die niet in een bepaalde kamer thuishoren. Neem hiervoor een wasmand of een doos en verzamel alle spullen die ergens anders horen, ook de rommel die in de vuilnisbak mag. Leg vervolgens die spullen op hun plek of gooi ze in de vuilnisbak. Als je zo iedere kamer doorwerkt liggen in ieder geval alle spullen in de juiste ruimte. Nadien kun je de spullen sorteren en er een logische plek voor bedenken. Methode 3: (halve) dag tijd Plan een opruim(mid)dag met je huisgenoten. Bedenk welke plaats je wilt aanpakken en stort je samen op die taak. Bedenk samen per kamer van alles of je het wilt bewaren, weggeven/verkopen of weggooien. Zet een vuilnisbak klaar en een doos voor de spullen die je wilt weggeven of verkopen.
BIJLAGE 6
Maak niet de fout om spullen van een ander weg te gooien: laat iedereen zijn eigen spullen sorteren.
Geef kinderen overzichtelijke taken: geef ze een doos en laat ze een speelgoedkast opruimen. Alles wat in de doos past mag blijven, de rest gaat weg. Als je alleen woont, kun je misschien afspreken met vrienden. Spreek afwisselend af eerst bij de ene dan bij de andere Samen gaat het sneller en anderen kunnen objectiever inschatten of een voorwerp nog bruikbaar is dan jij. Doe het met aandacht Hou je aan één ding. Als je een kast opruimt, hou je daar dan mee bezig en ga ondertussen niet nog wat anders doen. Laat je tijdens het opruimen niet afleiden door de spullen die je tegenkomt. Als je je laat afleiden is de kans groot dat de rommel groter is dan voor je ging opruimen. (Leg de foto’s die je tegenkomt apart en bekijk ze na het opruimwerk!)
Logische opbergplekken Doorgrond je gewoontes
Slingeren er voortdurend spullen los door het huis ? Door goed rond te kijken. Ontdek waar het schoentje wringt. Als er altijd een berg vuile was op de vloer van de slaapkamer ligt, dan staat de wasmand blijkbaar niet handig in de badkamer. Ligt er altijd een hoop oude kranten in de keuken, dan is dat blijkbaar een logische plaats voor de papierbak. Het is nog altijd makkelijker om je opbergmogelijkheden te verplaatsen dan je gedrag (en dat van anderen) aan te passen. Groepeer je spullen Bewaar spullen die bij elkaar horen dicht bij elkaar. Bijvoorbeeld rekeningen, enveloppen, pennen en postzegels, of alle spullen die je nodig hebt voor te strijken. Groepeer de spullen op een manier die logisch is voor jou. Neem een voorbeeld aan je besteklade, waarin je bestek netjes geordend bij elkaar ligt, en pas dit systeem ook toe op kleine spullen. Verzamel alle scharen, pennen, batterijen, flesopeners in huis en leg ze bij elkaar. Zo kan je ook meteen zien wat je (drie)dubbel hebt. Bewaar alleen de nieuwste of beste zaken en doe de rest weg. Als je weet wat je hebt en waar het ligt hoef je niet steeds onnodig nieuwe spullen aan te schaffen. Leg het voor het grijpen De spullen die je regelmatig gebruikt bewaar je tussen nek- en kniehoogte, vooraan op de plank of in de kast. Spullen die je minder vaak nodig hebt kunnen achterin de kast en op de hoge of lage planken. Denk hierbij aan seizoensspullen zoals kerst-
BIJLAGE 6
en paasversiering, zomerkleding in de winter). Misschien heb je een goede kelder, garage of andere plek waar je deze spullen kunt opslaan. Heb je niet genoeg ruimte in je kasten, kijk dan of er nog plaats is onder je bed(rollende plastieken doos met deksel voor de stof!) of de trap. OPBERGEN KOST MINDER TIJD DAN ZOEKEN !
BIJLAGE 6
Opbergmaterialen Handig hergebruiken Je hoeft niet veel geld uit te geven aan opbergsystemen, je kunt ook heel veel doen met spullen die bijna iedereen in huis heeft. Foto’s kan je in schoendozen bewaren, kleine keukenspulletjes kunnen in een diepvriesdoos (of een lege ijsdoos). Je pennen en potloden kunnen in een glas of een tas.
Plak er een etiket op Plak een etiket op de opbergdoos. Zeker als je nog moet wennen aan een nieuwe opbergplek. Het is ook handig voor de andere huisgenoten. Dozen, hangers&rekken Je kan ook handige opbergdozen kopen, vergeet hierbij de kringwinkel niet. Kartonnen dozen kosten doorgaans niet veel en zijn gemakkelijk in gebruik. Doorzichtige plastieken dozen zijn ook handig: ze bestaan in verschillende formaten, je kunt zien wat erin zit. En als je ze wat verder weg moet zetten in de garage zijn ze stof- en waterdicht.
Tip :
Denk goed na vooraleer je gaat kopen ! Zorg dat wat je koopt ook past in de ruimte waar het moet staan.
BIJLAGE 6
BIJLAGE 6
Hoe houd ik het netjes ? Help de rommel is weer terug! Je kunt uw huis heel keurig inrichten met een handig systeem van dozen met etiketten, maar de rommel komt onherroepelijk terug. De spullen hebben geen pootjes… Als je na het opruimen alles weer als vanouds laat slingeren, zit je binnen de week weer tot over je oren in de troep. De kunst is een evenwicht te vinden tussen de hoeveelheid spullen in je huis en de beschikbare opbergruimte en alles een vaste plek geven.
Opruimen en je huis netjes houden vereist een gedragsverandering. Niets is zo moeilijk te veranderen dan onze gewoontes. Het kost een mens gemiddeld 21 dagen om een nieuwe gewoonte aan te leren. Dat zijn 21 dagen waarin je bewust je oude gedrag moet vermijden en jezelf moet wennen aan een nieuwe manier van leven. Iedere dag een beetje Opruimen is een stuk gemakkelijker en minder tijdrovend dan de rommel te laten bijeenkomen. Als je al je spullen een vaste en handige plek hebt gegeven in de buurt waar je ze gebruikt, kost het veel minder moeite om ze daar terug te zetten. Als je in een opgeruimd huis wil wonen moet je er heel wat voor doen. In het begin voelt het terugzetten van de tassen of het netjes ophangen van de jas als een opdracht, maar na een tijd is het een gewoonte geworden. Het resultaat is direct zichtbaar en je bent veel minder tijd kwijt aan het zoeken naar je spullen. TIP:
Maak er een gewoonte van om per dag tien minuten op te ruimen.
Je zult zien dat je in tien minuten tijd heel wat kunt doen !
Consuminderen. Hoe minder spullen je mee naar huis sleept, hoe minder je hoeft op te ruimen. Bedenk als je iets koopt ‘heb ik dit echt nodig en waar ga ik het laten?’ Probeer regelmatig nee te zeggen. De gratis spullen bij aankoop van meerdere stuks (denk aan het lief beertje bij aankoop van 2 flessen wasverzachter). Al die spullen moeten een plekje veroveren in je huis. Als je toch niet van plan bent om het te gebruiken, weiger ze dan!
BIJLAGE 6
Maak voor de feestdagen wensenlijstjes en denk hierbij aan de kastruimte die je nog hebt of niet hebt ! Bron “Opgeruimd!” Zamarra Oomes-Kok Karakter Uitgevers BV 2006
BIJLAGE 7
Opruimen Organiseren, opruimen en ordenen: Dikwijls betekent het dat je spullen moet wegdoen en soms moet je er iets voor aanschaffen, een opbergdoos of kastje (maar dat kan gratis, het hoeft zeker niet veel geld te kosten). Niet alleen het huis, ook uw humeur knapt er van op. De basis Opruimen en bijhouden Misschien ben je altijd wel sloddervos geweest, maar nooit te oud om te leren… Ook perfectionisten kunnen verdrinken in de rommel. Ze lopen vast in het bedenken van systemen of willen er pas aan beginnen als alle omstandigheden perfect zijn. Soms kan een ingrijpende gebeurtenis in je leven oorzaak zijn van de wanorde: je huis weerspiegelt vaak je gemoedstoestand. Als je iets moeilijk hebt meegemaakt (scheiding, overlijden…) kan het opruimen en bijhouden van de rommel net iets teveel zijn. Dat is logisch, je hebt andere dingen aan je hoofd. Maar als je je leven weer een beetje op orde hebt, kan het heel fijn zijn om ook je huis weer op orde te maken. Een opgeruimd huis geeft namelijk rust in je hoofd. Behoud de mooie, nuttige en waardevolle spullen. De rest neemt alleen maar kastruimte in. Neem een beslissing! Organiseren dwingt je om na te denken. Denk eraan dat al de spullen die je verzameld hebt plaats, tijd en aandacht van je vragen. Je moet ze ergens opbergen, je verplaatst van de ene ruimte naar de andere, je moet ze proper maken, onderhouden en repareren. Hoe meer je hebt, hoe meer tijd en energie je er moet insteken. Het leven is veel eenvoudiger als je alleen maar bewaart wat je
echt nodig hebt. Welke dingen zijn echt belangrijk voor je ? Welke spullen gebruik je eigenlijk niet meer en hebben ook geen waarde ? Over ieder voorwerp, iedere foto en ieder kledingstuk moet je een beslissing nemen. Dat is niet simpel, maar hoe meer je het doet hoe gemakkelijker het wordt.
Tip
Als het langer dan 60 seconden duurt om te beslissen of je iets
BIJLAGE 7
wilt houden, heb je het waarschijnlijk niet nodig.
BIJLAGE 7
Waar en wanneer begin ik ? Het maakt niet uit waar je begint ! De meeste bevrediging haal je uit het opruimen van de ruimte waar je de meeste tijd spendeert of als je begint aan je “grootste ergernis”. Het is gemakkelijker om met kleine doelen te beginnen, zoals een (kleine) kast of plank. Smoes: ik heb geen tijd om op te ruimen. Maak jezelf niets wijs! Met 10 minuten per dag kom je al heel ver! Heb je geen goesting om alle dagen op te ruimen spreek dan met jezelf af om drie keer per week een half uur hiervoor tijd te maken. Zorg dat wat je wil doen realistisch en haalbaar is. Maak een plan ! Loop eens door het huis en noteer in iedere kamer wat er volgens jou moet gebeuren. Zo maak je een “te-doen” lijst (keuken opruimen, papieren ordenen, medicijnkastje uitmesten, foto’s uitzoeken, kledingkasten opruimen). Kies vervolgens waar je wil mee beginnen en maak het “te-doen” wat kleiner: VB: Keuken: kastje per kastje, de frigo, de diepvries, de losliggende recepten) Tip:
opruimen gaat veel sneller als je het samen doet. Spreek met je huisgenoten af om allemaal een kwartier op te ruimen (iedereen zijn eigen spullen) en trakteer daarna op iets lekkers.
Handige tijdstippen: Plan het opruimen van garage of kelder vlak voor het grofvuil wordt opgehaald. Ruim de frigo of keukenkastjes uit op de avond voordat de vuilnis wordt opgehaald. Ruim je slaapkamer, keuken, zolder of garage op in de weken voor een rommelmarkt De veranderingen van seizoenen (bv. Herfst en lente) is een prima moment om de kleren te sorteren en kleren die je lang niet hebt gedragen weg te doen. Sorteer de foto’s,cd’s, dvd’s… op een druilerige vakantiedag. Zet een leuk muziekje op, schenk jezelf iets lekkers in en begin gewoon.
BIJLAGE 7
Januari is een goede tijd om eens na te kijken of er sommige oude spullen niet weg kunnen. Waarschijnlijk heb je cadeautjes gekregen die weer een plaats moeten krijgen. April/mei: is een goed moment om de papieren op orde te krijgen. In juni moet de belastingsaangifte verstuurd worden en daar worden heel wat stukken bij gevraagd (attest invaliditeit, kadastraal inkomen, onderhoudsgeld, levensverzekering, pensioensparen…).
BIJLAGE 7
Hoe maak ik een selectie ? Uitmesten! Wist je dat je slechts twintig procent van alles wat je in huis hebt, daadwerkelijk gebruikt ? Om maar te zeggen dat je heel veel spullen bewaart waar je eigenlijk niks aan hebt. 1. Bewaren. Spullen die belangrijk of nuttig voor je zijn en die je zeker wilt bewaren. Dit zijn dingen die je vaak gebruikt, die nuttig zijn of een grote (emotionele) waarde hebben. Die verdienen een vaste plek in huis. 2. Weggooien. Alles wat kapot is en waarvan je niet van plan bent om het te laten repareren. Alles wat over vervaldatum is, zoals voedingswaren, medicijnen, make-up. Oude kranten, weekbladen ouder dan een week,… Als je er iets uit wil bewaren, scheur het dan onmiddellijk uit en geef het een vaste plaats. Alle rommel waarvan je veel te veel hebt: plastic zakken, pennen die niet meer schrijven, elastiekjes die je overal in alle schuiven hebt verzameld. 3. Weggeven of verkopen Dan heb je nog de spullen die niet absoluut weggegooid hoeven worden, maar ook niet noodzakelijk bij jou in huis moeten blijven. Volgende vragen kunnen je hierbij helpen : Is dit voorwerp de moeite waard om het te verhuizen? Heb ik (of iemand anders in huis) dit in het afgelopen jaar nog gebruikt? Heeft dit voorwerp een grote (emotionele) waarde voor mij? Kan ik dit voorwerp op korte termijn gebruiken? Gebeurt er iets verschrikkelijks als ik dit voorwerp weggeef? Is het moeilijk of heel duur om het te vervangen? Als je een aantal van deze vragen ‘nee’ hebt beantwoord,dan heb je niet veel redenen om het voorwerp te bewaren. Misschien kan je het weggeven aan iemand die het beter kan gebruiken als jij of kan je het verkopen.
Voorbeelden : Spullen die veel ruimte innemen maar die je bijna nooit gebruikt. Kleding en schoenen die je twee jaar niet aan hebt gehad. Miskopen. Iedereen koopt wel eens iets wat tegenvalt. Maak er iemand anders blij mee of probeer er nog wat aan te verdienen.
BIJLAGE 7
Cadeautjes die je lelijk vindt of waar je niks mee kunt. Zorg er dan wel voor dat je het niet teruggeeft aan degene waarvan je ze hebt gekregen! Spullen waar een dikke laag stof op zit. Blijkbaar gebruik je ze al heel lang niet meer en vind je het ook niet de moeite waard om ze proper te houden. Bedenk wie je er blij kunt mee maken en geef weg of breng het naar de Kringloopwinkel of naar Sint-Vincentius.
De perfecte opruimmethode. Troost u! De perfecte methode bestaat niet. Er is maar één gouden regel: houd het zo simpel mogelijk! Eigenlijk is opruimen niks anders dan alles een vaste en vooral logische plek in je huis geven. Vraag je bij alles af: ‘in welke ruimte gebruik ik dit voorwerp het meest
en waar zou ik dit voorwerp het eerst zoeken?’ Je kunt je ook afvragen hoe dikwijls je dit voorwerp gebruikt. Veelvuldig gebruikte voorwerpen moeten voor het grijpen staan. Methode 1: 10 minuten tijd. Begin met een plank of lade. Haal alles eruit zodat je kunt zien wat er allemaal inzit. Denk na over alles of je het wilt bewaren, weggeven/verkopen of weggooien. Zet de vuilniszak klaar en zet de spullen apart die je wilt weggeven of verkopen. Je kunt de “ik weet het nog niet spullen” apart houden. Als je de “ik weet het nog niet spullen” apart houdt en je hebt ze na een half jaar niet gemist kan je ze misschien toch weggeven of verkopen. Als je iedere dag een la uitmest heb je binnen een paar dagen je kast gereorganiseerd. Methode 2: uur tijd. Een andere aanpak is het verzamelen van spullen die niet in een bepaalde kamer thuishoren. Neem hiervoor een wasmand of een doos en verzamel alle spullen die ergens anders horen, ook de rommel die in de vuilnisbak mag. Leg vervolgens die spullen op hun plek of gooi ze in de vuilnisbak. Als je zo iedere kamer doorwerkt liggen in ieder geval alle spullen in de juiste ruimte. Nadien kun je de spullen sorteren en er een logische plek voor bedenken. Methode 3: (halve) dag tijd Plan een opruim(mid)dag met je huisgenoten. Bedenk welke plaats je wilt aanpakken en stort je samen op die taak. Bedenk samen per kamer van alles of je het wilt bewaren, weggeven/verkopen of weggooien. Zet een vuilnisbak klaar en een doos voor de spullen die je wilt weggeven of verkopen.
BIJLAGE 7
Maak niet de fout om spullen van een ander weg te gooien: laat iedereen zijn eigen spullen sorteren.
Geef kinderen overzichtelijke taken: geef ze een doos en laat ze een speelgoedkast opruimen. Alles wat in de doos past mag blijven, de rest gaat weg. Als je alleen woont, kun je misschien afspreken met vrienden. Spreek afwisselend af eerst bij de ene dan bij de andere Samen gaat het sneller en anderen kunnen objectiever inschatten of een voorwerp nog bruikbaar is dan jij. Doe het met aandacht Hou je aan één ding. Als je een kast opruimt, hou je daar dan mee bezig en ga ondertussen niet nog wat anders doen. Laat je tijdens het opruimen niet afleiden door de spullen die je tegenkomt. Als je je laat afleiden is de kans groot dat de rommel groter is dan voor je ging opruimen. (Leg de foto’s die je tegenkomt apart en bekijk ze na het opruimwerk!)
Logische opbergplekken Doorgrond je gewoontes
Slingeren er voortdurend spullen los door het huis ? Door goed rond te kijken. Ontdek waar het schoentje wringt. Als er altijd een berg vuile was op de vloer van de slaapkamer ligt, dan staat de wasmand blijkbaar niet handig in de badkamer. Ligt er altijd een hoop oude kranten in de keuken, dan is dat blijkbaar een logische plaats voor de papierbak. Het is nog altijd makkelijker om je opbergmogelijkheden te verplaatsen dan je gedrag (en dat van anderen) aan te passen. Groepeer je spullen Bewaar spullen die bij elkaar horen dicht bij elkaar. Bijvoorbeeld rekeningen, enveloppen, pennen en postzegels, of alle spullen die je nodig hebt voor te strijken. Groepeer de spullen op een manier die logisch is voor jou. Neem een voorbeeld aan je besteklade, waarin je bestek netjes geordend bij elkaar ligt, en pas dit systeem ook toe op kleine spullen. Verzamel alle scharen, pennen, batterijen, flesopeners in huis en leg ze bij elkaar. Zo kan je ook meteen zien wat je (drie)dubbel hebt. Bewaar alleen de nieuwste of beste zaken en doe de rest weg. Als je weet wat je hebt en waar het ligt hoef je niet steeds onnodig nieuwe spullen aan te schaffen. Leg het voor het grijpen De spullen die je regelmatig gebruikt bewaar je tussen nek- en kniehoogte, vooraan op de plank of in de kast. Spullen die je minder vaak nodig hebt kunnen achterin de kast en op de hoge of lage planken. Denk hierbij aan seizoensspullen zoals kerst-
BIJLAGE 7
en paasversiering, zomerkleding in de winter). Misschien heb je een goede kelder, garage of andere plek waar je deze spullen kunt opslaan. Heb je niet genoeg ruimte in je kasten, kijk dan of er nog plaats is onder je bed(rollende plastieken doos met deksel voor de stof!) of de trap. OPBERGEN KOST MINDER TIJD DAN ZOEKEN !
BIJLAGE 7
Opbergmaterialen Handig hergebruiken Je hoeft niet veel geld uit te geven aan opbergsystemen, je kunt ook heel veel doen met spullen die bijna iedereen in huis heeft. Foto’s kan je in schoendozen bewaren, kleine keukenspulletjes kunnen in een diepvriesdoos (of een lege ijsdoos). Je pennen en potloden kunnen in een glas of een tas.
Plak er een etiket op Plak een etiket op de opbergdoos. Zeker als je nog moet wennen aan een nieuwe opbergplek. Het is ook handig voor de andere huisgenoten. Dozen, hangers&rekken Je kan ook handige opbergdozen kopen, vergeet hierbij de kringwinkel niet. Kartonnen dozen kosten doorgaans niet veel en zijn gemakkelijk in gebruik. Doorzichtige plastieken dozen zijn ook handig: ze bestaan in verschillende formaten, je kunt zien wat erin zit. En als je ze wat verder weg moet zetten in de garage zijn ze stof- en waterdicht.
Tip :
Denk goed na vooraleer je gaat kopen ! Zorg dat wat je koopt ook past in de ruimte waar het moet staan.
BIJLAGE 7
BIJLAGE 7
Hoe houd ik het netjes ? Help de rommel is weer terug! Je kunt uw huis heel keurig inrichten met een handig systeem van dozen met etiketten, maar de rommel komt onherroepelijk terug. De spullen hebben geen pootjes… Als je na het opruimen alles weer als vanouds laat slingeren, zit je binnen de week weer tot over je oren in de troep. De kunst is een evenwicht te vinden tussen de hoeveelheid spullen in je huis en de beschikbare opbergruimte en alles een vaste plek geven.
Opruimen en je huis netjes houden vereist een gedragsverandering. Niets is zo moeilijk te veranderen dan onze gewoontes. Het kost een mens gemiddeld 21 dagen om een nieuwe gewoonte aan te leren. Dat zijn 21 dagen waarin je bewust je oude gedrag moet vermijden en jezelf moet wennen aan een nieuwe manier van leven. Iedere dag een beetje Opruimen is een stuk gemakkelijker en minder tijdrovend dan de rommel te laten bijeenkomen. Als je al je spullen een vaste en handige plek hebt gegeven in de buurt waar je ze gebruikt, kost het veel minder moeite om ze daar terug te zetten. Als je in een opgeruimd huis wil wonen moet je er heel wat voor doen. In het begin voelt het terugzetten van de tassen of het netjes ophangen van de jas als een opdracht, maar na een tijd is het een gewoonte geworden. Het resultaat is direct zichtbaar en je bent veel minder tijd kwijt aan het zoeken naar je spullen. TIP:
Maak er een gewoonte van om per dag tien minuten op te ruimen.
Je zult zien dat je in tien minuten tijd heel wat kunt doen !
Consuminderen. Hoe minder spullen je mee naar huis sleept, hoe minder je hoeft op te ruimen. Bedenk als je iets koopt ‘heb ik dit echt nodig en waar ga ik het laten?’ Probeer regelmatig nee te zeggen. De gratis spullen bij aankoop van meerdere stuks (denk aan het lief beertje bij aankoop van 2 flessen wasverzachter). Al die spullen moeten een plekje veroveren in je huis. Als je toch niet van plan bent om het te gebruiken, weiger ze dan!
BIJLAGE 7
Maak voor de feestdagen wensenlijstjes en denk hierbij aan de kastruimte die je nog hebt of niet hebt ! Bron “Opgeruimd!” Zamarra Oomes-Kok Karakter Uitgevers BV 2006
Mijn poetsboekje
POETSEN
Schoonmaken kost inspanning: hoe langer je het vuil laat liggen, hoe meer moeite het kost om alles schoon te krijgen. Wanneer we de schoonmaak te lang uitstellen, hebben we zwaardere middelen nodig, denk aan al de speciale producten die in zoveel keukenkastjes te vinden zijn.
Algemene adviezen Eerst opruimen, dan is het poetswerk snel gedaan. Bij het schoonmaken werken we steeds van boven naar onder, van links naar
rechts met wijzers van de klok mee. De minst vuile ruimten komen eerst aan de beurt. Hoe vaak je iets poetst hangt af van het gebruik en hoeveel gezinsleden er zijn. Huisdieren zorgen voor extra werk! Dierenharen verwijder je bij het wassen als je je kleding, net voor ze droog zijn, 5 minuten in de droogkast steekt. De werking van microvezeldoekjes is heel goed. (10 km microvezel weegt 1 gram). Het kan droog en nat gebruikt worden. Heeft het voordeel dat er geen chemisch product gebruikt moet worden. Microvezeldweilen zijn niet aangewezen omdat ze geen of weinig vocht opnemen. Microvezeldoekjes regelmatig wassen op minstens 40°C, maar ZONDER wasverzachter.
Materiaal Basisuitrusting 2 emmers 1 aftrekker 1 vloerwisser met doekjes of stofzuiger 1 borstel Handveger en blik Oude tandenborstel Zeemvel en spons 2 dweilen Ruitenwisser Oude doeken (vb. handdoeken die dun zijn geworden, kunnen in de wasmachine mee gewassen worden) Stofdoeken 1 toiletborstel Doseerdop of bekertje, lepel 1 afwasborstel 1 radiatorborstel Een flipper is heel handig. Als je beslist om een flipper aan te kopen, kan je best investeren in een lange steel. De breedte minimum 40 tot 45 cm). Zorg voor het materiaal Geef het poetsmateriaal een vaste plaats (kast, garage). Laat geen dweilen, doeken in water staan. Spoel na gebruik dweilen uit. Poetsdoeken in de wasmachine bij 60°C. Droog gebruikte emmers af. Giet vuil poetswater liefst in het toilet, nooit in de gootsteen, anders kan hij verstoppen. Stofzuigerzak regelmatig leegmaken. Borstelharen regelmatig proper maken en de borstel ondersteboven wegzetten. Dan blijft de borstel langer in vorm.
Recepten Bruine zeep D’Or Vaste Zeep: 1 opgehoopte soeplepel oplossen in heet water. Goed kloppen met een klopper en dan bijvullen tot 1 liter. Giet dit in een gebruikte bus. Bruine zeep mag niet gebruikt worden op geverfd materiaal. Ook op metaal geeft het doffe vlekken.
Eigen notities .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................. ..................................................................................................................
Schoonmaakmiddelen Basisuitrusting Azijn Allesreiniger Afwasmiddelen Soda – is een eenvoudig en goedkoop middel om te ontvetten en vuil los te weken. Mag niet gebruikt worden op aluminium. Bruine, groen zeep Toiletreiniger Schuurmiddel (vloeibaar of vast) Maagzout (of bicarbonaat) ontgeurt en ontsmet. Is ook goed tegen zweet onder de oksels. Je kan er mee schuren of iets ontvetten. Het is ook goed voor afvoerleidingen: 1 lepel bicarbonaat + azijn door de afvoer doen – laten weken en naspoelen met heet water. Javel (bleekwater) hoort in het huishouden NIET thuis. Het is schadelijk voor mens en milieu. Laat je niet verleiden om voor iedere schoonmaakklus een ander product aan te schaffen. De meeste schoonmaakmiddelen bestaan uit dezelfde ingrediënten alleen de verpakking, geur of kleur is anders. Bij poetsen is niet het product het belangrijkste: dat zorgt enkel voor het oplossen van vet. Mechanisch reinigen (sponske, borstelke, …) is veel belangrijker dan het product. Bewaar schoonmaakmiddelen buiten het bereik van kinderen en in de originele verpakking. Meng schoonmaakmiddelen NOOIT. Gebruik lauw water om te poetsen: product lost op aangenamer voor gebruiker gebruik de juiste hoeveelheid product (meten met een lepel, maatbeker). Meer is niet altijd beter. Poetsen doe je met twee emmers (1 emmer met product + 1 emmer gewoon water. Elke emmer heeft zijn eigen poetsdoek of dweil. Dettol is ziekenhuismateriaal. Het is niet nodig in een privé-woning. Een volledig clean huis zorgt ervoor dat er geen weerstand meer wordt opgebouwd tegen ziektes.
Eigen notities .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. ..................................................................................................................
..................................................................................................................
Woonkamer Wekelijks stof afnemen. Vloer: bij intensief gebruik dagelijks stofzuigen of flipperen. Minstens een
keer per week dweilen. Ramen wassen, minimum 4 keer per jaar: Hierbij is het gebruik van een goede aftrekker belangrijk. Je hebt aftrekkers waarvan je de rubber kan vervangen! Om vensters te wassen: eerst het raamwerk afwassen met lauw water en afwasproduct. Nadien het glas. Drogen met een aftrekker: eerst van boven van links naar rechts. Nadien vanuit het droog vlakken aftrekken van boven naar beneden en van links naar rechts. Telkens de aftrekker tussenin afdrogen. Nadien het raam en de omtrek van het glas met een droge doek (vb een afgedankt gastendoekje) drogen. Een noodoplossing voor vensters: Na een hevige regenbui met een zeepsopje over de vensters gaan (ze zijn dan al nat), dan heb je een snelle was! Radiator stofzuigen en met sopje afwassen: 2 keer per jaar. Een radiatorborstel is belangrijk; de tip mag niet beschadigd zijn. Dan is hij scherp en maakt hij stukken. Dit kan verholpen worden door een kurkenstop. Een radiator die niet goed onderhouden wordt, geeft na verloop van tijd minder warmte af! Tapijten minstens 2 keer per jaar luchten en uitkloppen. Glasgordijnen twee keer per jaar wassen. Bij glasgordijnen een paar handdoeken mee wassen. Zo geef je meer volume en wordt de waspoeder beter opgenomen, waardoor je minder schuim in de wasmachine hebt. Blauwsel bij de was doen zorgt voor witte gordijnen! Overgordijnen uitkloppen en luchten: minsten een keer per jaar.
Eigen notities .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. ..................................................................................................................
..................................................................................................................
Keuken Klussen die dagelijks moeten gebeuren: De vaat: vuile vaat is een broedhaard voor bacteriën, trekt tevens vliegen aan. Verwijder eerst etensresten, was daarna af met heet water en afwasmiddel. Spoel na met schoon water. Gebruik een afwasborstel en vervang die regelmatig. Droog na gebruik de gootsteen en het aanrecht af. De afwasborstel altijd goed uitspoelen en laten drogen. Hetzelfde geldt voor sponsjes. Natte spullen wegbergen is de grootste broeihaard van bacteriën in de keuken! Afwasborstel vervangen als de haren krom staan. Producten werken beter als je ze even laat inwerken. We zijn vaak veel te ongeduldig… Kookplaat: veeg gemorst eten (bijvoorbeeld overkoken) onmiddellijk op, zodat het niet inbrand. Hardnekkig vuil: vochtig schuursponsje met vloeibaar schuurmiddel of poeder, eventueel tandpasta. Maak een papje van 3 eetlepels maagzout en 2 eetlepels water en 1/3 koffielepel afwasmiddel. Maak de kookplaat hiermee schoon. Spoel na met zuiver water en maak droog. Was alle werkvlakken af met een sopje van detergent, spoel na met zuiver water en maak droog. Gebruik iedere dag een schone vaatdoek. Verwijder afval. Vloer stofzuigen en flipperen.
Eigen notities .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. ..................................................................................................................
.................................................................................................................. Taken die wekelijks moeten gebeuren: Buitenkant van de kastjes afwassen; Afvalemmer leegmaken en zowel binnen- als buitenkant afwassen. Keukenvloer dweilen en droogmaken. Deurklinken en lichtknopjes met vochtige doek reinigen. Na ieder gebruik: oven en microgolfoven afnemen met een sopje en nadrogen. Taken die af en toe moeten gebeuren: Koelkast reinigen: Uitwassen met warme soda-oplossing (2 opgehoopte soeplepels in 5 liter water) en naspoelen met zuiver water, droog maken. Rubberdichting afwassen en insmeren met talkpoeder. Achter en onder de koelkast stofzuigen. Alle voedsel afgedekt in de koelkast zetten, zo is er geen smaakoverdracht en ongewenste geur. Diepvriezer: Best in de winter uitwassen, etenswaren kunnen dan buiten staan in de vriekou. Dampkap: Filter minstens om de drie maanden reinigen of vervangen. Metalen filter weken in warme soda oplossing. Buitenkant afwassen met detergent. Bij een dampkap die niet onderhouden wordt, vermindert de afzuigkracht. Oven: Hardnekkig vuil verwijderen door op vochtig schuursponsje ½ koffielepel bruine zeep te verdelen, hiermee de ovenwanden insmeren en een nachtje laten inwerken. Naspoelen met zuiver water. Waterkoker en koffiezetapparaat: Ontharden met azijn-wateroplossing (half om half). Giet de gebruikte oplossing nadien door het toilet. Spoel de apparaten met zuiver water.
Eigen notities .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. ..................................................................................................................
..................................................................................................................
Slaapkamer Taken die wekelijks moeten gebeuren: Na het opstaan beddengoed openslaan om bed te luchten. Indien nodig eerst het bed verschonen. Losse tapijtjes: uitkloppen of stofzuigen, eventueel buiten luchten. Stof afnemen met droge of vochtige doek. Ook achter en onder het bed! Vochtige doek heeft voorkeur: minder verplaatsing van stof. Vergeet de vensterbanken, leggers en plintjes niet. Daarna stofzuigen of flipperen (eventueel dweilen, afhankelijk van het soort vloer). Let erop dat je grondig poetst achter en onder het bed, want daar hoopt zich veel stof op. Taken die af en toe moeten gebeuren: Sop de verwarming af. Was de ramen. Verwijder stof- en spindraden. Maak lampen schoon (oppassen met TL-lampen: best uitdraaien) Was deur en klink af. Reinig de kasten aan de binnenkant en ook bovenop. Stofzuig de matras. Eén maal per jaar uitborstelen met kleerborstel en azijnwater.
Eigen notities .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. ..................................................................................................................
..................................................................................................................
Badkamer en douche Taken die wekelijks moeten gebeuren: Het onderhoud in de badkamer / douche is minder als iedereen na gebruik met zijn handdoek de douchewand / bak of het bad afdroogt. Matjes uitkloppen. Stofzuigen en flipperen. Wastafel, douchebak, badkuip, tegels reinigen met allesreiniger;
Naspoelen met water en drogen. Bij hardnekkige kalkaanslag azijn (verstuiven) gebruiken en liefst 1 uur laten inwerken. Kalkaanslag op kranen en douchekop: keukenrol bevochtigen met azijn en kraan/douchekop er mee inpakken, een nachtje laten inwerken. Als laatste dweilen we de vloer met een sopje van allesreiniger en spoelen na met zuiver water. Maak droog. Douchegordijn: 4x per jaar wassen. (zelfde als bij glasgordijnen: Badhanddoek bijsteken en wassen op 30°C). Badkamerwanden en plafond minstens 2 x per jaar afwassen. Vocht en warmte zorgen voor schimmel. “HG schimmelwerend” is een goed product om schimmel weg te krijgen. Om schimmel te voorkomen: badkamer na gebruik 15 minuten laten luchten.
Eigen notities .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. ..................................................................................................................
..................................................................................................................
Toilet (aan het toilet kennen ze de mensen!) Taken die twee maal per week moeten gebeuren: Vochtige doek met allesreiniger, droge doek om te drogen. Doekjes, gebruikt voor het reinigen van het kleinste kamertje, worden na de klus gewassen op 60 graden. De juiste volgorde: 1. Spoelbak, lichtknopjes, deurklink 2. Deksel: boven-, dan binnenkant 3. Bril: boven-, dan onderkant 4. Rand van het toilet 5. Buitenkant van de toiletpot. Binnenkant van het toilet: Spoel het toilet door. Giet 1/3 tas azijn in het toilet en borstel grondig, ook onder de rand. Liefst 1 nacht laten inwerken. Zet de borstel in het toilet. Spoel de volgende ochtend door en spoel de borstel uit onder de waterstroom. Schud de borstel uit in het toilet en berg op in de houder. Kijk of er nog voldoende toiletpapier is. Als laatste dweilen we de vloer en drogen grondig na. Toiletblokjes reinigen slecht het toilet: ze verdoezelen door hun geur en kleur enkel het vuil. Dragen zeker niet bij tot hygiëne en zijn zelfs schadelijk voor mens en milieu.
Eigen notities .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. ..................................................................................................................
..................................................................................................................
Snelle poets Als laatste onderdeeltje willen we je de snelle poets meegeven (als je geen tijd hebt om grondig te poetsen) Wat is dan belangrijk? 1. Alle vuilbakken leegmaken en proper maken (papiermanden- vuilbakje keuken/WC/badkamer…). 2. Alle wasbakken en gootstenen leegmaken en proper maken (eerst met natte doek en nadrogen met droge doek). 3. Alle vuile was bijeendoen. 4. Zorgen dat de WC ’s proper zijn en dat er WC papier aanwezig is. 5. Alles wat gesorteerd werd (papier, glas, plastiek…) zorgen dat dit op de juiste plaats is. 6. Alle matten uitkloppen en indien nodig in de was. 7. Controleren op spinnenwebben. 8. Stofvegen. 9. Alleen dat wat vies is met een klamnatte doek wegnemen. 10. In de keuken: afwas doen. De gootsteen, aanrecht en fornuis opruimen en proper maken. 11. Zorgen dat de tafel proper is. 12. In de woonkamer: salontafel en tafel proper maken. 13. In de slaapkamers: bedden opmaken of openleggen en slaapkamerramen open om te verluchten. 14. De vloeren proper maken met borstel, flipper of stofzuiger… en de vieze vlekken wegdoen met natte doek. 15. Ervoor zorgen dat de voordeur proper is. De spinnenwebben wegdoen. 16. Stoepje proper vegen en eventuele vuile vensterbanken proper maken. 17. Alle matten terugleggen. 18. Overal propere handdoeken hangen.
Eigen notities .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. ..................................................................................................................
..................................................................................................................
Eigen notities .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. ..................................................................................................................
..................................................................................................................
BIJLAGE 9
Documenten: Hoelang te bewaren? Levenslang ----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Rijbewijs. Medisch dossier: röntgenfoto’s, resultaten van bloedonderzoek, gezondheidsboekje van Kind & Gezin, inentingscertificaat, enz… Bloedgroepkaart. Trouwboekje. Definitieve rechterlijke uitspraak over de echtscheiding. Aangifte nalatenschap / testament. Diploma’s. Contract van levens- en/of overlijdensverzekeringen. Tot de factuur is vereffend ---------------------------------------------------------------------------------------------------------Bestekken en bestelbons voor kleine werkzaamheden, vb. loodgieterwerk, schoorsteenvegen. Tot het eerste pensioen werd uitgekeerd -----------------------------------------------------------------------------Individuele rekening die de werkgever u jaarlijks bezorgt met uw loon. Jaaruittreksel van de CIMIRe. Tot u de individuele jaarrekening hebt ontvangen ----------------------------------------------------------Maandelijkse loonfiches. Zolang je het bezit -----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Aankoopfactuur auto. Inschrijvingsbewijs en gelijkvormigheidattest van je auto. Verzekeringsbewijs (groene kaart) en keuringsbewijs van je auto. Aankoopakte van een onroerend goed (huis of stuk grond). 1 maand --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Oproeping voor verkiezingen. 2 jaar -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Medische kosten, ziekenhuisfacturen en betalingsbewijzen ervan. Waarborgbewijs (of tot de langere waarborgtermijn verstreken is). Aankoopfacturen van elektrische huishoudtoestellen en meubels (alleen nuttig als de aankoopsom vrij hoog lag, vb voor wasmachine, zitbank enz…). (of zolang u het toestel bezit).
BIJLAGE 9
3 jaar -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Strookje van de postassignatie waarmee het pensioen werd uitgekeerd. Contract van verzekering die geen levensverzekering is (woning, gezin, enz…). Bewijs van de verzekeringspremie. Brief waarin u een polis opzegt (zowel een kopie van de brief als het ontvangstbewijs). Contract van de verplichte autoverzekering. 5 jaar -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Betalingsbewijs van verkeersbelasting. Kopie van de belastingsaangifte, bewijsstukken van uitgaven die u fiscaal hebt ingebracht, alle documenten in verband met belastbare inkomsten (beroepsinkomsten, onroerende inkomsten, enz…). Aanslagbiljet, verzoek tot betalen, rappels, betalingsbewijs van allerlei belastingen en heffingen. Honoraria van advocaat. Betalingsbewijs van kinderbijslag. Betalingsbewijs van onderhoudsgeld. Huurovereenkomst, plaatsbeschrijving bij intrede, betalingsbewijs van de huurwaarborg, kopie van aangetekend verstuurde opzeggingsbrief met ontvangstbewijs. Facturen en betalingsbewijzen van gas, elektriciteit, water, vaste of mobiele telefoon, kabel en internetverbinding. Betalingsbewijzen van de huur. Bewijs dat de werkloosheidsuitkering werd uitbetaald. Bewijs dat het vakantiegeld werd uitgekeerd. Bewijs dat een vergoeding voor een arbeidsongeval werd uitgekeerd. Bewijs dat de kinderbijslag werd uitgekeerd. Rekeningafschriften (10 jaar voor afschriften met het bewijs dat u een krediet hebt afbetaald). 10 jaar -----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Bewijs dat u niet-belastbare inkomsten hebt opgestoken: winst met Lotto, schenking, verkoop van effecten, enz… (om niet alleen tegenover de fiscus maar ook tegenover de banken en verzekeringsmaatschappijen te bewijzen dat het geld wettig werd verkregen). Documenten over een nieuwbouw of belangrijke renovatiewerkzaamheden, vb. plaatsing van een verwarmingsketel. Facturen van werkzaamheden aan de woning.
BIJLAGE 9
Akte van de hypotheeklening en bewijs van de terugbetaling. Kredietovereenkomst en bewijs van terugbetaling. Dossier van een schadegeval. 30 jaar -----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Rechterlijke uitspraak (vonnissen rechtbank).
Ervaringsrapport: “Mijn huishouden loopt nu op wieltjes” Empowerende groepswerking rond de organisatie van het huishouden Gesubsidieerd kansenproject 2007 vanuit de Provincie Limburg
Thuiszorgdiensten en Sociale Dienst van het OCMW Heusden-Zolder rSt Willibrordusplein 4 3550 Heusden-Zolder Tel 011 45 61 50 e-mail:
[email protected] Contactpersoon: Marijke Bijloos
Inhoudsopgave Deel 1 Start van het project 1. Inleiding
…………………………………………………………………………
2. Projectaanvraag
…………………………………………………………………
3. Eigen voorbereiding
…………………………………………………………
4. Bevraging huisvrouwen (collega’s)
3 5 6
…………………………………………
6
5. Stuurgroepwerking…………………………………………………………………
8
Deel 2 Groepswerking 1. Inleiding
…………………………………………………………………………
12
2. Werving deelnemers 2.1 Toeleiding van de deelnemers …………………………………………. 2.2 Individuele gesprekken met kandidaat-deelnemers …………………. 2.3 Overzicht van de deelnemers per groepsbijeenkomst …………………. 2.4 Door de deelnemers geformuleerde doelstellingen en gevraagde thema’s
13 14 32 33
3. Samenkomsten: samenvatting en groepsdynamiek Dag 1 Kennismaking en bepaling van de inhoud door de deelnemers …….. Dag 2 Opruimen ………………………………………………………… Dag 3 Opruimen (vervolg) ………………………………………………… Dag 4 Communicatie met gezinsleden rond taken en taakafspraken …..…. Dag 5 Getuigenis van een ervaringsdeskundige ………………………… Dag 6 Vervolg: opruimen / bewaren / weggooien /opruimsystemen … Dag 7 Papierberg …………………………………………………….….. Dag 8 Poetsen ………………………………………………………… Dag 9 Evaluatie poetsles / klasseren en bewaren van documenten …….…. Dag 10 Sorteren en recycleren / organisatie van het huishouden …………. Dag 11 Organisatie van het huishouden / evaluatie / feestelijke afsluiting …..
34 37 41 45 51 51 55 59 63 66 77
4. Evaluatie door de deelnemers 4.1 Stand van zaken in persoonlijke doelstellingen van de deelnemers tijdens en na het groepsgebeuren …………………………………………………. 4.2 Evaluatie door de deelnemers over de deelnemers …………………. 4.3 Evaluatie door de deelnemers over het groepsgebeuren …………………. 4.4 Individuele nabespreking met de groepsleden ………………………….
72 87 90 90
5. Evaluatie door de stuurgroep
98
……………………………………………………
1
Deel 3 Aanzetten van groepsleden en verzorgenden tot verdieping van de werking van de dienst gezinszorg in kansarme gezinnen 1. Inleiding
…………………………………………………………………………
99
2. Voorstelling van de dienst gezinszorg in kansarme gezinnen binnen het OCMW van Heusden-Zolder …………………………………………………
99
3. De verzorgende gezien door de bril van de groepsleden 3.1 Samenvatting van uitspraken uit de verhalen van de groepsleden …..…. 3.2 Belangrijke kwaliteiten van de verzorgende zoals verwoord tijdens de individuele nabespreking met een aantal groepsleden ……….
101 102
4. Inbreng van de verzorgenden 4.1 Individuele bevraging verzorgenden voor de start van de groepswerking .….102 4.2 Werkgroep verzorgenden binnen het project Dag 1: Situatieschets van werkervaringen van de verzorgenden 104 Dag 2: Voorbereiding van de thema’s voor de groepswerking 106 Dag 3: Terugkoppeling van de ervaringen van de groepswerking 110 Dag 4: Evaluatie en toekomstperspectieven van gezinszorg in kansarme gezinnen ………………… 110 4.3 Individuele nabespreking met verzorgenden van de werkgroep ………… 112 4.4 Verzamelde knelpunten door verzorgenden en stappen tot oplossingen …….122
Deel 4 Nabeschouwingen 1. Start van het project 2. Groepswerking
…………………………………………………
127
…………………………………………………………………
128
3. Verdieping van de werking van de dienst Gezinszorg in kansarme gezinnen
….
133
Bijlagen Bijlage 1 Bijlage 1. 1 Bijlage 2 Bijlage 3 Bijlage 4 Bijlage 5 Bijlage 6 Bijlage 7 Bijlage 8 Bijlage 9 Bijlage 10 Bijlage 11 Bijlage 12 Bijlage 13
Samenvatting uitspraken van huisvrouwen Bevraging huisvrouwen per thema Doorbreek je rommelgewoontes De grote opruimtest Vragenlijst met individuele doelstellingen en evaluatieschaal Communicatie in het gezin rond taken Opruimen – samenvattende nota Mijn opruimboekje Mijn poetsboekje Termijnen te bewaren documenten Die doet dat kalender Bedankkaart Bevraging verzorgenden over hun werk Fasen bij gedragsverandering
2
Deel 1 Start van het project 1.Inleiding Eerste vaststelling : de organisatie van een huishouden is in deze jachtige tijd een moeilijk beroep voor IEDEREEN 1. 1 Door een gebrek aan waardering is het runnen van een huishouden een risicoberoep waar demotivering, ontmoediging en dagelijkse sleur op de loer liggen. Een huisman kiest ervoor om ‘huisman’ te zijn. Een huisvrouw daarentegen heeft daar dikwijls niet echt voor gekozen. Toch krijgt bijna elke vrouw vroeg of laat de verantwoordelijkheid voor het huishoudelijk werk en de verzorging van haar gezin en/of familieleden al dan niet samen met buitenshuis werken. En ze voelt zich niet altijd gelukkig met haar huisvrouwenbestaan, wat soms stress, spanning en zich ongelukkig voelen meebrengt. Enkele uitspraken van vrouwen over huishoudelijk werk: o met huishoudelijk werk is het zo dat je wel de dingen ziet die je niet gedaan hebt. Maar wat wèl gebeurt dat zie je niet. Ik zie soms zèlf niet wat ik gedaan heb. o huishouden doe je omdat het moet. Er zit een sleur in.. o huishoudelijk werk is nooit klaar want er is altijd wel wat te doen. Je bent ten hoogste klaar voor vandaag. Ik kom elke dag dezelfde dingen tegen. o ik vind van mezelf dat ik thuis echt werk, maar ik krijg alleen waardering van mezelf. Als je betaald wordt, dan pas werk je echt. o ik vind een huishouden doen het zwaarste beroep dat er is. Je hebt altijd kopzorgen. Dat werk gaat altijd door. Dat heb ik altijd afschuwelijk gevonden. We zijn altijd in de weer. o huishoudelijk werk vraagt een voortdurende verantwoordelijkheid. Het kan niet zomaar een tijd niet gedaan worden. Het is nooit af, het komt altijd terug. Het is eentonig. We staan er meestal alleen voor. We krijgen geen loon maar ook geen waardering. 1.2. De organisatie van het huishouden is een moeilijk beroep Gezocht: bekwame ondernemende persoon (man of vrouw) o bereid om onbetaald minimum 60 u per week huishoudelijk werk te verrichten en te organiseren en de kinderen op te voeden o bereid zijn om de dagindeling aan te passen aan de werkuren van de gezinsleden en de schooluren van de kinderen o bereid zijn om het belang van het gezin steeds voorrang te geven Kenmerken van het werk o versnipperd tussen school en werkuren o herhaling van steeds dezelfde bezigheden o voortdurende verantwoordelijkheid, dus geen scheiding tussen werktijd en vrije tijd o waardering weinig zichtbaar o eenmanspost, weinig contacten met anderen o geen promotiekansen o geen ziekteverlof Verdiensten: geen financiële vergoeding
3
1.3 Het is een beroep dat veel bekwaamheden vergt o er zitten doekanten aan: schoonmaken, koken, naaien o er zijn denkkanten aan: organiseren, huishoudgeld beheren, werk verdelen over de dag en de week. o tegelijk wordt er verwacht dat de huisvrouw/huisman kan zorgen en troosten, problemen kan opvangen, gezelligheid kan scheppen, familiebanden en sociale contacten onderhouden enz. 1.4 Organiseren is zeer belangrijk om tijd over te hebben voor andere dingen Door allerlei hulpmiddelen kan er veel tijd bespaard worden in het huishouden. Ondanks deze hulpmiddelen is schoonmaken voor weinigen een hobby. Het is iets geworden voor tussendoor waarbij planning en organisatie onontbeerlijk zijn: o het brengt orde, ruimte en rust in huis. o het rekent af met chaos en frustraties en maakt het leven in huis aangenaam voor iedereen. o bovendien blijft er tijd over voor andere fijne dingen! Investeren in het organiseren van het huishouden is het waard. o het kan inderdaad ook aangenaam zijn: “de afwas is bij ons het gezelligste moment van de dag. Tijdens de afwas zetten we de radio op en hebben het grootste plezier. Een afwasmachine wil ik niet, daar is de afwas veel te gezellig voor” Tweede vaststelling: de organisatie van een huishouden is dubbel zo moeilijk voor kansarmen 2.1 Huishoudelijke vaardigheden worden aangeleerd in het ouderlijk gezin Er zijn grote verschillen in de meningen over huishoudelijke arbeid en hoe het uit te voeren en hoe dikwijls. Men zweert dikwijls bij “zijn” manier van het voeren van het huishouden met weinig toegevingen of inleving of respect voor andere opvattingen. Iedereen verricht huishoudelijke arbeid volgens de eigen normen en nog belangrijker volgens de normen van zijn eigen ouderlijk gezin. Kansarmen missen dikwijls dit laatste draagvlak. 2.2 Huishoudelijke vaardigheden: een vanzelfsprekendheid, ook voor kansarmen? Een belangrijk punt is ook de vanzelfsprekendheid waarmee verwacht wordt dat vrouwen het huishoudelijk werk doen. Men gaat ervan uit dat alle vrouwen in de wieg gelegd zijn om huisvrouw te worden en over alle vaardigheden beschikken die daarvoor nodig zijn. Vaardigheden die velen in onze samenleving evident vinden, zijn dat echter niet voor armen. Voor de kansarme ligt dit tekort aan vaardigheid zeer gevoelig in tegenstelling met de middenklasse. Kansarmen hebben gevoelens van schaamte en vernedering hierover die het zelfbeeld negatief aantasten. In het tijdschrift Antenne geeft Bart Demyttenaere, auteur van “In vrije val: Armoede in België” een reflectie n.a.v. een aantal diepte-interviews uit zijn boek: “…..Een heel hardnekkige kloof tussen de wereld van de armen en de wereld van de niet-armen is de vaardigheidskloof. Wat doorsnee middenklassers als vanzelfsprekend ervaren in hun kunnen, omgaan met of functioneren in onze samenleving, is dat voor armen totaal niet. Neem nu bijvoorbeeld het huishouden runnen. Dat leer je doodgewoon in het gezin waarin je bent opgegroeid. Wanneer je niet de kans hebt om op te groeien in harmonieuze omstandigheden, dan mis je daar al een heel belangrijke vaardigheid. Men gaat ervan uit niemand te zijn”.
2.3 Huishoudelijke vaardigheden is meer dan poetsen Op bijna elke Tv-zender lopen programma’s over “vervuilde huizen”, over “poetstornado’s”, over “opruimacties” en op het einde wordt bijna steeds de vinger opgestoken met het vermanende:”en zorg nu dat het proper blijft “. Misschien blijft het bij een aantal gezinnen wel hangen “hoe” men moet poetsen. Maar waar men niet aan raakt en wat toch voorwaarden zijn om de hulp te doen slagen zijn: de integrale zorg voor deze gezinnen, vertrekken bij wat er wel goed gaat, de nood aan waardering. Terwijl de problemen in verband met de huishoudelijke organisatie en vaardigheden wel benoemd worden in allerlei rapporten rond kansarmoede is hier toch binnen de hulpverlening nog weinig aandacht voor. 4
2 Projectaanvraag Waarom een project rond de organisatie van het huishouden? Het project vertrekt vanuit de uitdrukkelijke vragen van kansarme cliënten: tijdens onze begeleiding van kansarme gezinnen waar gezinszorg is ingezet gaf de doelgroep zelf de aanzet om dit project in te dienen. Verschillende keren hoorden we de vraag/suggestie: “we hebben nooit geleerd hoe we een huishouden moeten doen, help ons hierin”. Het project vertrekt ook vanuit de signalen van hulpverleners (o.a. via lokaal cliëntoverleg) rond het runnen van een huishouden. Problemen rond huishoudelijke organisatie geven dikwijls conflicten, stigmatisering en sociaal isolement. Mensen worden soms “gestraft” om dit gedrag vb. door uit huiszetting en er wordt op hen neergekeken of ze worden “aangepakt” door familie en omgeving. Waarom groepswerking? Binnen ons OCMW hebben we de kracht van de groep ontdekt in de groepswerkingen rond opvoedingsondersteuning, kookgroepje, groepswerking naar tewerkstelling en sinds kort ook in de groepswerking rond budgetteren. Nu willen we samen met de thuiszorgdiensten energie steken en structuur geven aan deze, voor ons, nieuwe invalshoek rond de organisatie van het huishouden. Doelgroep Multiproblem-gezinnen o die aangeven een gemis te hebben aan een aantal huishoudelijke basisvaardigheden o waar het gevoel van machteloosheid voor de organisatie van het huishouden overheerst o waar werd vastgesteld dat de wijze waarop het huishoudelijke werk gebeurt een negatieve invloed heeft op het eigen functioneren en het functioneren van de andere gezinsleden. Wat? o vanuit de leefwereld van de cliënten hebben we, samen met de doelgroep en samen met enkele andere partners, gezocht naar mogelijkheden om hun huishoudelijke vaardigheden te vergroten en naar structuur in het huishouden om het geheel gesmeerd te laten verlopen. Het effect van horen en leren van elkaar m.a.w. de kracht van de groep speelt hierbij een grote rol. Het delen van ervaringen in een groep t.o.v. het meer "belerende" in een individuele hulpverlening is belangrijk waarbij we steeds vertrekken vanuit de sterkten en de vragen van de deelnemers o we hebben ook gezocht om aangepast materiaal aan te reiken om de bijeenkomsten zo boeiend mogelijk te houden o er werden nieuwe aanzetten gegeven voor de werking van de gezinszorg in kansarme gezinnen door bedenkingen en voorstellen zowel vanuit de groepswerking als vanuit de flankerende werkgroep van verzorgenden. Hoe? De kern van de methodiek ligt in de betrokkenheid van de cliënten: o volgens de maatzorg- en empowermentprincipes o in een sfeer van veiligheid en respect o volgens de keuzes en ritme van de deelnemers o met regelmatig terugkoppeling naar de stuurgroep en de verzorgenden die ingeschakeld zijn voor gezinszorg in kansarme gezinnen
5
3. Eigen voorbereiding Bij de start van het project zijn we op zoek gegaan naar informatie over de organisatie van het huishouden en wat erbij komt kijken: o we deden een oproep via de mailing aan de yahoo-groep van de OCMW - maatschappelijk werkers om knowhow van collega’s te kennen. Hierop kwam geen bruikbare reactie o we zochten naar documentatie van vierde wereldbewegingen maar ook hier vonden we geen onmiddellijk bruikbaar materiaal o de cursus die gegeven wordt voor de opleiding voor polyvalent verzorgenden rond “onderhoud van de woning” hebben we ter beschikking gekregen. We vonden hier enkel technisch werkmateriaal o er werd een stuurgroep samengesteld met hulpverleners die min of meer met deze materie of doelgroep vertrouwd zijn o er gebeurde een interview (gesprek) bij een 15-tal collega’s - huisvrouwen over hun eigen organisatie van het huishouden (hiervan werken 10 geïnterviewden eveneens als verzorgende of poetshulp bij bejaarden en/of bij kansarme gezinnen) o aan verzorgenden die werkzaam zijn in kansarme gezinnen werd gevraagd om eventuele deelname aan het project te introduceren in hun gezinnen o de inleidende gesprekken met de mogelijke deelnemers heeft ook bijgedragen tot mogelijk werkmateriaal o en last but not least: via ons zoekwerk op internet over de organisatie van het huishouden kwamen we op enkele bruikbare sites terecht. We kregen hun toestemming om de informatie te gebruiken in onze groepswerking: www.simplifylife.nl en www.viva-svv.be 4. Bevraging huisvrouwen (collega’s) Gezinssamenstelling en werksituatie Vr. alleenst, werkt dt verz. Vr. werkt dt verz/poetshulp Vr. werkt vt mw Vr. werkt dt adm. Vr. huisvrouw Man werkt Man huisman Totaal aantal kdn kleuter lagere school sec. onderw hogeschool werkend
Bevraging in 15 gezinnen 1 2 3 4 5 6 7 X X
X
2
2
9
10
11
12
13
14
15
X
X
X
X
X
X
X
X
X X
X
X X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
3
3
2
2
0
2
1
2
2
2
1
2
2
1 1
3 2
8
3
1 1
2 1
1 1
1 1
X 3 1 1
1 1
2 1 1
Bij de voorbereiding van het project hoorden we allerlei vragen en opmerkingen van collega’s, huisvrouwen, werkende vrouwen: “daar zou ik ook wel wat meer over willen horen”, “met dat thema ben ik zelf veel bezig”, “ik doe mijn huishouden omdat het erbij hoort, meer niet” “ik wil het huishouden zo efficiënt mogelijk doen, in zo weinig mogelijk tijd”.
6
Gezien er weinig literatuur over het thema te vinden was hebben we dan besloten om deze modale, (meestal drukbezette ) doorsnee-huisvrouwen te betrekken bij de aanzet en de start van het project, uitgaande van het feit dat ze toch allemaal, als huisvrouwen, in meerdere of mindere mate bezig zijn met en nadenken over de organisatie van hun huishouden. We vroegen ons af of we iets van hen konden leren en of we bepaalde principes of werkwijzen zouden terugvinden die als voorbeelden in de groep kunnen aangehaald worden. De openheid waarmee deze mensen hun verhalen brachten was opmerkelijk en soms erg ontroerend. De huisvrouwen werden door de coördinator geïnterviewd rond een aantal thema’s: 1. Algemene uitspraken over de organisatie van het huishouden 2. Opruimen 3. Poetsen 4. Wassen en strijken 5. Winkelen 6. Koken, eten, afruimen en afwassen 7. Extra huishoudtaken/afspraken voor/met de kinderen 8. Huishoudadministratie en regelzaken 9. Tuin en klusjes 10. Sorteren en recycleren 11. (School) activiteiten van/met de kinderen 12. Sociale contacten/ ontspanning 13. Invloed van het ouderlijk gezin De gesprekken werden verwerkt en gebundeld per thema. (zie bijlage 1:Samenvatting bevraging van huisvrouwen en 1.1 Bevraging huisvrouwen per thema) 5 Nabeschouwingen De meest opvallende vaststelling is toch wel de zeer grote verscheidenheid van aanpak en aandachtpunten bij deze 15 (meestal werkende) huisvrouwen. Het versterkte ons uitgangsstandpunt en het was eveneens een geruststelling dat we de deelnemers niets moesten “leren” over “de” organisatie van “het” huishouden. De rode draad bij de geïnterviewden bestaat er vooral in dat men: o steeds het belang van het gezin centraal stelt o veel belang hecht aan efficiëntie, structuren en aan aangename momenten. o de erg negatieve voorstelling van huishoudelijk werk in de inleiding (zie1.1) zeker niet door elke huisvrouw zo beleefd wordt. Integendeel vele huisvrouwen zijn fier op hun prestaties en zijn blij hier eens over te kunnen praten. Deze gegevens kunnen een ondersteuning voor de deelnemers zijn om “goesting” te krijgen om het huishouden te organiseren en om na te denken over de aanpak in hun gezin. We hebben de gebundelde interviews van deze “peer-group” meegenomen naar de groepswerking als voorbeelden van mogelijke aanpakken en ook als geruststelling dat er overal wel dingen mislopen en dat niemand perfect is.
7
5 Stuurgroepwerking Het project wordt opgevolgd door een stuurgroep, samengesteld uit personen die meerdere invalshoeken vertegenwoordigen. Zodoende is deze een belangrijk instrument om feedback te geven vanuit de onderscheiden invalshoeken. Onze kijk naar mensen, die we ook via het project willen uitdragen: Laat hen zijn wie ze zijn Laat leven Een bloem een bloem Een boom een boom Niet telkens: dwingen, trekken anders willen, Laat hen zijn wie ze zijn Niet telkens: meten, vergelijken en eisen wat niet kan Vissen blaffen niet Laat hen zijn wie ze zijn, Zichzelf (Ad Goos) 5.1 Samenstelling o de directrice en de technisch adviseur/ begeleidster van leerkrachten van het V.I.B.O. St. Barbara te Beringen; o de coördinator van de Dienst voor preventieve woonbegeleiding (de vroegere “Bemoeizorg”); o de coördinator van de Dienst Begeleid/Beschermd Wonen; o medewerkers van het OCMW Heusden-Zolder die in de voorbereidende fase brainstormden rond het concept en uitwerking ervan: het diensthoofd (projectverantwoordelijke) de verantwoordelijke van de Dienst voor Gezinszorg de coördinator van het cliëntoverleg de projectcoördinator, maatschappelijk werkster bij de Sociale Dienst – Dienst Schuldbemiddeling. 5.2 Hoe stellen de leden van de stuurgroep zich voor / welke aspecten van de werking van de organisaties kunnen van belang zijn voor het project ? 1. VIBO St. Barbara Een belangrijke doelgroep binnen deze school zijn kinderen/jongeren die worden opgeleid tot het beroep van verzorgende, keukenhulp, wasserij en poetsdiensten. Ondanks schoolse methodieken en het gegeven dat men met jongeren werkt, heeft men binnen deze school de knowhow om leerinhouden zeer laagdrempelig aan te brengen. Er wordt heel veel aandacht gegeven aan (werk-) attitudes. o De school heeft veel aandacht voor “organisatie van de huishouding”, vooral bij de zwakste leerlingengroep. Hierbij is het meegeven van structuur zeer belangrijk. o Er is veel aandacht voor positief bijsturen: de kleinste vooruitgang wordt positief en stimulerend benoemd. o Er is veel aandacht voor (het aanleren van) persoonlijke hygiëne. o Enthousiaste leerkrachten werken concreet en praktisch; zij proberen de leerlingen dagdagelijkse ervaringen bij te brengen en deze aan de praktijk te toetsen, bijvoorbeeld winkelen, omgaan met een bankkaart, omgaan met openbaar vervoer, afval sorteren
8
o
(hiervoor heeft de school een “containerpark”), voorbereiden op het behalen van een rijbewijs, … Bij heel wat leerlingen is er thuis eerder weinig structuur in het dagelijks leven en evenmin goede organisatie van het huishouden.
2. De Dienst voor preventieve woonbegeleiding Deze dienst biedt – op vraag of verwijzing - woonbegeleiding aan huis aan, o.a. bij een dreigende uitzetting, omwille van onaangepast woongedrag en –cultuur. Meestal heeft de hulp bij aanvang een verplicht karakter, wat echter vaak snel omkeert bij de kleinste vorm van resultaat. De begeleiding geeft immers opnieuw woonzekerheid. Bij de start van woonbegeleiding wordt er duidelijk onderhandeld over wat er dient te gebeuren. Er wordt een contract opgemaakt; de huisvestingsmaatschappij (en /of een andere opdrachtgever) doet afgesproken tussentijdse controles. Er wordt geleidelijk en stapsgewijs gewerkt. Tussentijds worden nog contracten met de bewoners gemaakt. Hierbij mogen zij zelf ook prioriteiten aangeven. De begeleiding is beperkt in tijd, gemiddeld vier à vijf maanden. Als al de werkpunten, zoals in het begin afgesproken, afgewerkt zijn stopt de begeleiding. o De begeleiding is niet gratis, wat van belang is bij het engagement van de cliënten. o Er is continue veel oog voor de (her)opbouw van het eigen netwerk en relaties met hulpverleningsdiensten. o Cliënten werkpunten laten kiezen en traag, stapsgewijs werken geeft de beste resultaten. o Bij aanvang worden afspraken gemaakt waarbij de verantwoordelijkheid bij de cliënten ligt. o Cliënten putten veel energie uit de verantwoordelijkheid en het rekening houden met hun prioriteiten en tempo. o Vooral in de beginfase laten cliënten hun medewerking zien. Verderop in het proces gaan oude gewoontepatronen vaak het veranderingsproces tegenwerken. o Begeleiders ontdekken vaak latent aanwezige vaardigheden. Anderzijds zijn er mensen aan wie zowat alles moet aangeleerd worden. In sommige gezinnen is blijvende zorg / begeleiding nodig. o Soms liggen de verwachtingen van de begeleiders te hoog; soms is er frustratie als er bijvoorbeeld signalen zijn van (emotionele) verwaarlozing. Het is belangrijk dat cliënten (opnieuw) krediet krijgen van de hulpverleners die geduldig moeten zijn, zowel nabij zijn als afstand kunnen bewaren. o Soms lukken afspraken niet omdat er onvoldoende afgestemd en / of onvoldoende gepeild werd naar de betekenis van de opdracht voor de cliënt. o Voor een aantal gezinnen zijn de maatschappelijke normen en verwachtingen onbereikbaar. Hulpverleners proberen vaak allerlei maar moeten zich soms neerleggen bij een “aanvaardbare leefwijze”. o Waarden- en normenverschillen blijven moeilijk. Immers, iedereen denkt en handelt vanuit de eigen context, vaak met veel evidenties. Het is van heel groot belang dit te beseffen en de context van “de andere” te exploreren. o De begeleiders hebben als uitgangspunten - aandacht voor de kwetsbaarheid van kinderen, vb asbakken moeten op veilige hoogte staan als er kleine kinderen in huis zijn - er mag geen overlast zijn voor de buren - bepaalde grenzen worden opgelegd door de eigenaar van de woning, vb een woning wordt vochtig omdat er nooit verlucht wordt omwille van grote honden die in huis zijn - de vloer moet “leeg” zijn.
9
3. De Dienst Begeleid / Beschermd Wonen De doelgroep van de Dienst Begeleid / Beschermd Wonen bestaat voor 90% uit personen met een mentale handicap die veelal een beperkt inzicht hebben. Aanwezige basisvaardigheden zijn overnames van gewoonten uit het eigen opvoedingsmilieu. De begeleiding – bij de gezinnen thuis - gebeurt gemiddeld 2 u per week. Er wordt vooral ondersteund bij de praktische organisatie van het huishouden. Met elke “aparte” problematiek proberen ze de mensen te laten functioneren op hun niveau, waarbij het begrip “functioneren” vaak niet aansluit bij de “gangbare norm” in onze maatschappij. Meestal gaat het om blijvende ondersteuning. o Er bestaan geen specifieke opleidingen voor volwassenen over de organisatie van het huishouden. Bij de begeleiding zit het thema “huishouding” nogal eens op de achtergrond omwille van de veelheid van problemen. o Jong volwassenen hebben weinig of geen notie van huishouding. o Er is een verschil tussen gezinnen en alleenstaanden, ook in aanpak. Bij een alleenstaande is veranderen vaak moeilijker omdat er geen of weinig “wederzijdse beïnvloeding” is. In gezinnen beïnvloeden de gezinsleden elkaar en doen zij ook wel iets omdat de andere(n) dit belangrijk vindt / vinden. o Omdat er mentale beperkingen zijn, wordt de wijze van huishouding voeren van hun ouders vaak niet overgenomen. Ouders van cliënten vragen wel eens aan de dienst om hen hun “gewoonten” aan te leren. o Occasioneel gaat de begeleider mee boodschappen doen. 4. Coördinator cliëntoverleg bij het OCMW De maatschappelijk werkster – coördinator van het cliëntoverleg - coördineert eveneens de intervisie binnen het OCMW. Invalshoeken hierbij zijn “empowerment” en “maatzorg”. Zij begeleidt o.a. verzorgenden die in kansarme gezinnen worden ingeschakeld. De werkbesprekingen met de verzorgenden gebeuren bij het betrokken gezin thuis. Hierdoor is het contact met de gezinnen beter en is er een beter beeld of er al dan niet veranderingen komen. Vanuit deze werkbesprekingen werden de vragen van mogelijke deelnemers naar het project toe gebundeld: “Wij hebben nooit geleerd hoe we een huishouden moeten doen ? Kunt gij niets doen dat wij dat ergens zouden kunnen gaan leren ?” 5. Diensthoofd OCMW Het diensthoofd kan vanuit haar functie het project duiden: o binnen de sociale dienst wordt men vaak geconfronteerd met deze problematiek o de thuiszorgdiensten hebben nood aan meer inzicht in deze problematiek o met het project wordt de mogelijkheid gecreëerd om een jaar zeer intensief met deze materie bezig te zijn o hopelijk kan de knowhow van het project door de sociale dienst, de thuiszorgdiensten, het opleidingscentrum voor verzorgenden) gebruikt worden 6. Verantwoordelijke van de Dienst voor Gezinszorg De verantwoordelijke van de Dienst voor Gezinszorg maakt de werkplanningen van de verzorgenden op en begeleidt hen in hun werk. Een aantal verzorgenden wordt ingeschakeld bij kansarme gezinnen. Om juiste werkplanningen en begeleiding te kunnen aanbieden is het nodig om voldoende voeling te hebben met de doelgroep “personen / gezinnen die problemen hebben rond de organisatie van het huishouden”. o Bij de start van een hulpverlening wordt nagegaan wat de wensen / verwachtingen van de cliënten zijn = wat ervaren zij als problematisch, wat willen zij bijleren, … ?
10
o o
Verzorgenden zijn soms gefrustreerd als ze merken dat de energie die cliënten opbrengen in hun aanwezigheid wegsmelt als zij er niet meer zijn. Al lijkt het niet zo, heel wat cliënten hebben nog echt wel hun dromen en wensen die zij om allerlei redenen niet uitgevoerd krijgen.
6. Coördinator van het project Bij de begeleidingen in het kader van schuldbemiddeling kwam deze maatschappelijk werkster in het verleden vaak de problematiek “huishouding” tegen. Zij start aan dit project met zeer weinig (externe) informatie. Zij hoopt onder meer van de stuurgroep ondersteuning te krijgen bij de uitwerking van het project. 5.3 Samenkomsten van de stuurgroep De stuurgroep kwam in de loop van het project vijf keer samen. De leden werden telkens op de hoogte gehouden van de stand van zaken. Bij de besprekingen brachten zij heel wat aandachtspunten, “wijze raad” en adviezen aan voor het project vanuit de eigen werking. Om hun werking beter te leren kennen bezocht de coördinator het V.I.B.O. Sint Barbara en de Dienst Preventieve woonbegeleiding. Bij deze bezoeken werd vooral gekeken naar mogelijke praktische inbreng voor het project en bruikbaar materiaal. 5.4 Tips van de stuurgroepleden m.b.t. de groepswerking o kies voor een kleine groep met gelijkgestemde personen o bied korte reeksen aan (vb vier samenkomsten) over een niet te lange periode o werk vooral praktisch en doe samen dingen en buig een karwei om tot iets fijns. Bij het opruimen zijn vensterbanken en commodes dankbare plaatsen omdat er vlug zichtbaar resultaat is o zorg voor een warm onthaal (koffie met taart) o vraag inschrijvingsgeld, een heel kleine bijdrage die eventueel teruggegeven wordt na het volgen van al de lessen ( hierover is geen consensus; sommigen menen dat dit voor mogelijke kandidaten een deelname zal tegenhouden) o betrek deelnemers bij de organisatie van de cursus en geef hen verantwoordelijkheid o vraag aan de gezinnen die hulp krijgen van een verzorgende of ze willen getuigen over wat ze goed vinden en wat ze geleerd hebben o blijf beseffen dat de deelnemers hun limieten hebben en bepaalde dingen niet zullen leren o breng structuur aan = belangrijke dingen op vaste momenten doen. Blijf hierbij wel aandacht hebben voor de eigen keuze van mensen. o blijf steeds dicht bij de vragen van de deelnemers o wees alert voor wat de deelnemers écht belangrijk vinden; denk aan de valkuil “hoe het zogezegd moet”, vaak van buiten uit opgelegd o leg aan de groepsleden de vraag voor wat zij willen meegeven aan de kinderen naar later toe, vanuit hun eigen ervaring o complimenteer voor kleine resultaten en moedig aan om kleine taken van het begin tot het einde uit te voeren, om telkens opnieuw te beginnen of verder te gaan. Mogelijk wordt dan de spiraal van het niet afmaken va opdrachten doorbroken o heb en toon respect voor de eigenheid van mensen o blijf aandacht hebben voor het “ontschuldigen”. Geef mee dat “de norm” niet bestaat o bied materiaalmogelijkheden aan, maar wel met de nodige voorzichtigheid. Het is immers niet de bedoeling om deelnemers in de war te brengen of hun aan te zetten om dingen te kopen die mogelijk achteraf niet gebruikt worden o hou rekening met de invloed van ouders
11
Deel 2 Groepswerking 1. Inleiding Enkele uitgangspunten uit de projectaanvraag o focus op sterkte: succesdenken. Er zal gewerkt worden aan de versterking van het eigen krachtenperspectief van de cliënt: - enerzijds gaan we kijken we naar de huidige situatie en zullen we nagaan wat er goed gaat en wat al bereikt is. Zo kunnen hun vaardigheden en competenties benoemd worden en op die manier wekken we positieve energie op. - anderzijds luisteren we naar bruikbare oplossingen en middelen die de deelnemer of andere deelnemers reeds toepasten. o de energie wordt niet gestoken in het zoeken naar de oorzaken van alles wat fout loopt (probleemanalyse) , maar is gericht op het begrijpen en verduidelijken van de veranderingsbehoefte en in het verder bouwen op de sterke punten. o de groepswerking zal geen cursusvorm zijn maar een dynamisch groepsproces waarbij de sturing door wederzijdse beïnvloeding plaatsvindt. Dit vertrekt van: - de inbreng van en de wisselwerking tussen de deelnemers - wat de deelnemers belangrijk vinden en van wat hen momenteel bezighoudt o de begeleider van de groepswerking zal eerst in een individueel gesprek met het gezin peilen naar de verwachtingen van het groeps- en leerproces en zullen de persoonlijke en praktische knelpunten voor deelname besproken worden (checken van de randvoorwaarden) o de deelnemers zullen zelf het programma bepalen: via een individuele bevraging en een groepsgesprek kunnen ze aangeven waarrond ze willen werken; wat de noden zijn, waarin men vaardig wil worden, welke hulpmiddelen men wil leren kennen.… o het benoemen van de eigen krachten en de meerwaarde hiervan voor de groep zal continu bewaakt worden o er moet binnen de groepswerking aandacht zijn voor zelfredzaamheid, een positief zelfbeeld, waardering van de omgeving waarbij reflectie en wisselwerking tussen de begeleiders en de deelnemers een constant gegeven is Welke veranderingen willen we met het project realiseren bij de doelgroep zelf? o we willen de onzekerheid en angst wegnemen over een aantal basisvaardigheden o we willen het eigenwaardegevoel voor het huishoudelijk werk verhogen door: - bewustwording van hun eigen kunnen - het ervaren om iets te kunnen betekenen voor hun gezin - hun vaardigheden en competenties te verhogen - hun een goed gevoel te geven om het huishouden beter onder controle te hebben o huishoudelijke vaardigheden vergroten om deelaspecten van zijn huishouden beter in eigen handen te nemen o inzicht geven aan de deelnemers dat organisatie en huishoudelijke vaardigheden door iedereen anders kunnen ingevuld worden o respect, begrip en medewerking van hun gezin bekomen o door een goed gevoel op vlak van huishoudelijke organisatie te geven ook ruimte creëren om te werken aan andere noden.
12
2 Werving van de deelnemers 2.1 Toeleiding van de deelnemers De toeleiding naar het project gebeurde vooral door de maatschappelijk werkers van de Sociale Dienst en de Thuiszorgdiensten (via gezinszorg in kansarme gezinnen). Om de toeleiding zo goed mogelijk te laten verlopen werd wat volgt als voorbereiding meegegeven aan de maatschappelijk werkers/ toeleiders: Doel van het project Het project wil mensen samenbrengen rond het thema “organisatie van het huishouden”, met de bedoeling inzichten en vaardigheden bij te brengen, waarbij het groepsdynamisch proces even belangrijk is als het praktisch eindresultaat. Het is niet de bedoeling om een vooropgesteld lessenpakket aan te bieden; er zal vertrokken worden vanuit de eigen ervaringen van de deelnemers. Deze ervaringen vormen de basis van de inhoud van de samenkomsten. Beoogde doelgroep Er wordt in eerste instantie niet uitgegaan van de probleemsituaties van de cliënten als dusdanig, maar er wordt wel gedacht aan: o mensen die graag willen praten of iets bijleren over hun huishouden o mensen die signalen geven over problemen in hun huishouden (vb bij een huisbezoek zeggen “Let maar niet op de rommel”) o kansarme gezinnen waar in het verleden gezinszorg werd gegeven o gezinnen waar de hulpverlener problemen ervaart rond de organisatie van het huishouden o mensen die graag aan groepswerking deelnemen omwille van de sociale contacten Aandachtspunten en mogelijke ingangspoorten o hoe een gezin best aangesproken wordt kan heel verscheiden zijn . De “ juiste” aanbreng bestaat niet o de positieve relatie van de hulpverlener met het gezin is de goede basis bij het aanspreken van de cliënt o het is van belang om aandacht te hebben voor het juiste moment om de cliënt aan te spreken vb niet tijdens crisismomenten of ernstige familiale gebeurtenissen vb wel als cliënt praat over opmerkingen die hij / zij vanuit zijn/haar omgeving krijgt. Daarbij kan ingegaan worden op wat dit betekent voor hem / haar (weerstanden, verdediging, verontschuldiging, …) o het is belangrijk dat de hulpverlener oog heeft en openstaat voor de dagdagelijkse huishoudelijke beslommeringen van de cliënt, met als aanknopingspunt de eigen ervaringen hierover o als de cliënt over het huishouden praat kan best vooral het positieve benoemd worden en hierop inspelen. Dit kan hem immers bewust maken van de inbreng die hij / zij kan geven in een groep = sterke kanten waar anderen iets kunnen van leren. Mogelijke vragen in dit verband kunnen zijn: o “van wie heb jij geleerd om je huishouden te doen ?” o “wat betekent dat voor u om een huishouden te organiseren?” o de hulpverlener kan positieve observaties benoemen om aan te geven dat de cliënt iets voor de groep kan betekenen, bijvoorbeeld: o je kinderen zijn altijd even netjes o je bent stipt in uw afspraken
13
o je kan goed vooruit kijken o je belt altijd op tijd om stookolie te bestellen o het is belangrijk dat de hulpverlener het project introduceert en aangeeft dat het idee gegroeid is vanuit cliënten die aanbrachten dat er niets zo moeilijk is als een huishouden organiseren en dat dit in het onderwijs niet geleerd werd. Als er interesse is om mee te doen aan de groepswerking Wanneer een cliënt aangeeft interesse te hebben zal de hulpverlener uitleggen dat de projectcoördinator een afspraak zal maken voor een huisbezoek. Zij zal dan meer informatie geven over het project en navragen of er verwachtingen zijn over de groepswerking, en welke deze zijn. Er zal ook nagegaan worden op welke manier de gezinnen kunnen of willen meewerken.
2.2 Individuele gesprekken met kandidaat-deelnemers Er werd door 21 personen aangegeven dat de coördinator van het project op bezoek kon komen om meer informatie te geven. Tijdens deze gesprekken zegden 15 personen / gezinnen toe deel te nemen aan de groepswerking. De gesprekken verliepen zeer verschillend. Vaak was er ook nood aan ventileren over allerlei problemen die men in het verleden had of momenteel heeft. Over de 15 personen / gezinnen die toezegden volgt hierna beknopt en enigszins gestructureerd de inhoud van het gesprek. Andere dan huishoudelijke problemen worden geduid. Dit is belangrijk omdat deze, dikwijls zware individuele problemen, een rol blijven spelen tijdens de groepswerking en dikwijls ook maken dat de huishoudelijke organisatie op de tweede plaats komt. 1. Antonia Beschrijving o Antonia is een alleenstaande gescheiden vrouw van 55 jaar o Zij woont samen met een zoon van 23 jaar; hij volgt een opleiding o Zij woont in een huurappartement o Zij heeft slechts weinig schoolse opleiding o Er zijn problemen rond de recente verhuis n.a.v. een scheiding en de inrichting van de woning o Het contact met het OCMW kwam via een andere kandidaat-deelnemer en vroegere deelname aan groepswerking Observatie Antonia leidt me langs een donkere trappenhal naar boven, een woning boven een winkel waarvan de meeste mensen niet weten dat het om een bewoond appartement gaat. Aan de onuitgepakte dozen is te zien dat de verhuis nog niet helemaal rond is.
14
Problemen Antonia is het derde kind in een Italiaans gezin met 9 kinderen. Haar vader, waar Antonia een hele goede band mee had, is vorig jaar overleden. Moeder is zwaar zorgbehoevend en bedlegerig en wordt verzorgd door een inwonende zoon. Antonia is als dertienjarige moeten thuisblijven van school omdat moeder ziek was. Al de kinderen helpen moeder zoveel mogelijk (ons gesprek wordt 3 keer onderbroken door telefoon van haar broer en zus). Antonia heeft drie kinderen en drie kleinkinderen. Zij is sinds drie jaar feitelijk gescheiden; haar man heeft nu de echtscheiding aangevraagd. (zij hebben elk de helft van het gezinspensioen). Toen ze trouwden wou zij gaan werken maar haar man liet dit niet toe. Antonia heeft nooit iets geweten over de financiën, dat deed de man; zij was tot bij de scheiding nog nooit op de bank geweest. Zij hadden een eigen huis. Er was betalingsachterstand gekomen en er kwamen meer en meer deurwaarders aan de deur, uiteindelijk is het huis openbaar verkocht aan een zeer lage prijs. Antonia heeft dan een huis gehuurd dat ze twee maanden geleden heeft verlaten omdat ze het huis niet meer kon verwarmen omwille van geldtekort. Antonia heeft 730 euro per maand aan inkomen. Zij huurt een appartement voor 500 euro per maand (stookkosten inbegrepen). De zoon heeft werklozensteun als samenwonende en betaalt hiervan zelf zijn studies en zijn auto (die hij gekocht heeft om stage te kunnen doen). Zij kijkt heel bang naar de toekomst als de inkomsten na de scheiding nog gaan verminderen. Antonia is diabetespatiënte en heeft dagelijks insuline-inspuitingen nodig. In de moeilijke periode met haar man is ze helemaal onderuit gegaan, zowel fysisch, psychisch als financieel. Zij werd opgenomen op de A-dienst van een ziekenhuis, verbleef er drie maanden en was nadien nog in dagtherapie. Antonia is heel zwaar ontgoocheld in het leven en is bang voor de toekomst. “Er wordt haar meer en meer afgepakt”. De kinderen proberen haar steeds te steunen en doen heel veel voor haar. De kinderen hebben ook nog altijd een band met de vader, wat ze goed kan accepteren. Problemen rond het huishouden Antonia brengt aan dat er nog heel veel werk is in en aan de woning. Ze heeft de living bewoonbaar gemaakt maar om de rest in orde te brengen heeft ze de energie nog niet. En de ijver is ver weg omdat ze waarschijnlijk weer opnieuw zal moeten verhuizen. Mogelijk deelname aan de groepswerking Vanuit het ziekenhuis heeft Antonia haar leven weer wat in handen genomen. Ze is bij Basiseducatie de cursus “opkomen voor jezelf”gaan volgen, ze heeft de “euro-cursus” gevolgd op het OCMW, en een cursus over voeding. Intussen volgt zij Nederlandse les, startte een computercursus maar heeft hier moeten afhaken. Ze gaat opnieuw starten met een cursus bij Basiseducatie. Bij Basiseducatie leerde ze Giselle kennen. Ze hebben intussen een heel goede band en Giselle “sleurt haar overal mee naartoe” en zorgt ook altijd voor vervoer. Vanuit deze context komt ons project (eindelijk) aan de orde. Antonia vraagt wat het precies inhoudt en zegt na de informatie onmiddellijk “ja”.
15
2. Carmella Beschrijving o Carmella is 34 jaar o Samenwonend echtpaar met 3 kinderen (lagere en middelbare school) o Het gezin bewoont een huurwoning via het Sociaal Verhuurkantoor. o Er is sprake van verslavingsproblematiek o Er is contact met het OCMW bij de Dienst schuldbemiddeling. Observatie Bij aankomst blijkt Carmella ziek te zijn. Er zou ’s morgens een briefje afgegeven zijn op het OCMW om de afspraak te verzetten maar dat bericht heb ik te laat ontvangen. We maken een nieuwe afspraak en tijdens dat bezoek wachten Carmella en haar man mij samen op. Problemen o Carmella en haar man hebben veel en vaak meningsverschillen over de opvoeding van de kinderen. Mijnheer vertelt dat Carmella voortdurend de strijd aangaat met de kinderen en hierbij heel hard roept. Hij vraagt of er geen cursus gegeven wordt over zelfbeheersing. Hij benoemt zichzelf als veel rustiger dan Carmella. o Er zijn ook de perikelen met het huis, de huisbaas en het Sociaal Verhuurkantoor. o Er is budgetbeheer. Zij willen in de toekomst een woning aankopen. o Zij vragen om de belastingsbrief te lezen en uit te leggen. o … en dan pas komt het huishouden aan bod. Problemen rond het huishouden o Er is niets van het huishouden dat Carmella graag doet. Op de vraag wat ze onder huishouden verstaat antwoordt ze: “poetsen”. Ze kan wel heel goed opruimen (volgens haar man kan zij heel goed / te goed weggooien). o Beiden vinden het verschrikkelijk dat mensen bij hun zoveel oude spullen binnenbrengen. Onlangs hebben ze voor zichzelf uitgemaakt dat ze van niemand nog iets aannemen. Mijnheer heeft verf gekregen van de huisbaas; hij is hierdoor heel erg op zijn ziel getrapt, hij geraakt immers toch niet aan het verven. o De commentaren van de familie blijven niet uit. Carmella ’s moeder geeft altijd opmerkingen omdat Carmella de vensters niet wast. “Maar de ramen zijn rot en ik was niet graag vensters. Ik doe het enkel als ik vind dat het niet meer anders kan.” o Hetzelfde met strijken. Carmella strijkt echt niet graag maar kan het ook niet hebben dat anderen voor haar strijken. Meestal laat ze het op een hoop bijeenkomen en strijkt dan uren aan een stuk door. Zij is heel verontwaardigd dat de zoon heeft leren zakdoeken strijken op school. “Hij zaagt me nu de oren van mijn hoofd om thuis te mogen zakdoeken strijken. Maar ik strijk de zakdoeken niet, ik was ze en steek ze nadien samen in een zak”. o De dochters willen wel in de keuken helpen. “Maar ze maken er dan zo een zootje van waar ik niet tegen kan”. De kinderen doen dit echt graag en gaan dan maar helpen bij haar moeder, die wordt daar niet zenuwachtig van. Mogelijke deelname aan groepswerking Na het beluisteren van de informatie over de groepswerking zegt mijnheer niet mee te willen doen. Carmella is wel geïnteresseerd. Ze ziet het wel zitten om in groep over het huishouden te praten. De vraag of zij graag rond een bepaald thema wil werken kan ze niet echt beantwoorden. Lachend zegt ze : “Hoe kan iemand mij goesting doen krijgen om vensters te wassen ?”
16
3.Elisa Beschrijving o Samenwonend echtpaar – beiden zwakbegaafd – met drie schoolgaande kinderen (lagere school en BUSO) o Elisa is 44 jaar o Het gezin bewoont een sociale woning die hun eigendom is. o In het verleden maakte zij gebruik van de Thuiszorgdiensten (gezinszorg in kansarme gezinnen) Observatie Elisa zit me op te wachten aan de tafel in een mooi opgeruimde living. Zij lijkt een beetje afwachtend naar wat het gesprek zal brengen. Problemen o De kinderen - een dochter van 16 jaar “die heel braaf is, wel eens naar een film gaat met een vriendin maar nog niet uitgaat” - een zoon van 13 jaar, autistisch en schoolgaand bij het KIDS te Hasselt - een zoon van 11 jaar. Elisa vertelt met heel veel warmte over de kinderen; zij is bewust met hen bezig en krijgt heel veel ondersteuning van de maatschappelijk werker van het ziekenfonds o Tegen haar dochter vertelt Elisa dat ze niet te veel kinderen moet zorgen als ze later wil gaan werken: “twee kinderen vind ik genoeg: kinderen zorgen voor stress tussen man en vrouw” o Mijnheer werkt in een beschermde werkplaats. o Elisa is invalide ten gevolge van een hartziekte; zij is vlug moe. Problemen rond het huishouden o Elisa zegt dat haar man vindt dat ze een luxeleventje heeft. Zij is het niet met hem eens. We praten over het beroep van huisvrouw die alles doet vanuit vanzelfsprekendheden en die werkt van ’s morgens tot ’ s avonds en nooit verlof heeft. Elisa bevestigt dat ze nog nooit kaboutertjes gezien heeft… en dat ze de “moetens” toch wel behoorlijk zwaar vindt. o In het huishouden strijkt ze liever dan poetsen. De gestreken was moet ook netjes opgeruimd in de kast liggen op gelijke stapeltjes. “Dat mag op alle momenten bekeken worden”. Voor de jongens haalt ze zelf de kleren uit de kast. De dochter en de man hebben respect voor haar stapeltjes en zorgen zelf voor hun kleren. “Die doen dat zoals ik dat wil!” Op de vraag hoe haar dat lukt zegt ze: “Omdat ik dat echt wil, dat komt van mezelf. Ik heb dat nooit geleerd en niemand heeft me dat ooit verteld. Ik ben maar tot mijn zestiende naar school geweest, ik ben opgegroeid in een MPI. Ik heb nooit iets kunnen vragen. Ik heb het allemaal zelf moeten leren. Nu probeer ik wel mijn kinderen wat mee te geven.” o Drie kinderen zorgen voor heel veel werk: wassen, strijken, poetsen, eten maken… “En of je moe bent of niet, het moet altijd” Mogelijke deelname aan de groepswerking Elisa heeft met haar man gepraat over de groepswerking maar ze is bang voor de eerste stap. Zij nam eerder deel aan het “oudergroepje” (heeft pas dit jaar afgehaakt) en heeft al een cursus gevolgd bij Basiseducatie.
17
Bij het overlopen van namen blijkt dat ze heel veel deelnemers kent, wat haar geruststelt en waarbij ze de indruk geeft meer zin te krijgen om deel te nemen. Als mogelijk thema bij de groepsgesprekken brengt Elisa het onderwerp “inrichting van de woning” aan. Zij kijkt altijd naar het programma “Makelaar” op tv, niet om een huis te kopen, maar wel om te zien hoe de huizen ingericht zijn.
4.Giselle Beschrijving o Samenwonend echtpaar met een mindervalide zoon die bij hen inwoont. o Giselle is 62 jaar o Het gezin bewoont een woning die hun eigendom is o Er zijn problemen rond de huishoudadministratie o Er is contact met het OCMW bij de Dienst schuldbemiddeling o In het verleden maakte zij gebruik van de Thuiszorgdiensten Observatie Mevrouw en mijnheer wachten me op in de living; ze hebben speciaal de open haard aangemaakt. De zoon voorziet ons van koffie en koekjes. Vooral Giselle vertelt honderduit. Problemen o Giselle is invalide; Guillaume is gepensioneerd als arbeider. o Giselle vertelt over het budgetbeheer, over haar verdriet over hun mindervalide zoon en over haar positie in haar ouderlijk gezin. Ze vertelt ook over haar dromen, over een nieuwe keuken, eetkamer, nieuw ramen, carport, … o “Ik had vroeger nooit tijd” vertelt ze, “ ik deed nergens aan mee. Dat is veranderd. Ik heb nu contact met de buurvrouw waarmee ik ga zwemmen en fietsen”. Problemen rond het huishouden o Giselle doet het huishouden en doet dat heel graag. Sinds ze sukkelt met een knie is haar man een heel grote hulp in het huishouden. Ze voelt zich ook niet meer schuldig als ze de zoon om taken vraagt. o “Hoe komt het dat sommige vrouwen op 1 dag gedaan hebben en ik nooit gedaan krijg”? o Giselle vindt het heel belangrijk dat alles proper en netjes is. Ze kent wel niets van het opruimen van papieren. Mogelijke deelname aan de groepswerking Giselle nam bij het OCMW deel aan groepswerking (budgetgroepje); sindsdien komt zij veel meer onder de mensen. Zij heeft Basiseducatie leren kennen en volgt hier nu cursussen. Er start daar een nieuwe cursus waar zij zich op ingeschreven heeft. Ze heeft nu ook contacten met mensen met wie ze een cursus volgt. Ze zorgt zelfs voor het vervoer van een vrouw die zonder haar niet op de cursus kan geraken. Ze vraagt of die vrouw ook mag deelnemen aan het huishoudgroepje, want ze hebben er blijkbaar al over gepraat. Als mogelijk thema bij de groepsgesprekken wil Giselle inbrengen “hoe het komt dat sommige vrouwen op 1 dag gedaan hebben en ik nooit gedaan heb, dat houdt me bezig”. Ook over “orde in de papieren” wil ze graag meer horen.
18
5. Halil Beschrijving o Halil is een alleenstaande man van 46 jaar o Minderbegaafd o Hij huurt een sociale woning o Hij heeft problemen rond opruimen o Er is contact met het OCMW bij de Dienst schuldbemiddeling en groepswerkingen o Hij maakt gebruik van de Thuiszorgdiensten (gezinszorg in kansarme gezinnen) Observatie Buiten op het terras staat zijn sorteersysteem: bakken met gekleurde deksels. Halil zegt dat hij nog héél veel moet opruimen. We gaan boven kijken en er is inderdaad nog veel opruimwerk. Zijn honger naar orde en structuur wordt getoond door zijn nieuwe rekken en tal van doosjes om te sorteren. Problemen Halil is niet taalvaardig en beheerst het Nederlands niet volledig. Halil beschikt over een heel klein sociaal netwerk. Hij leeft in ruzie met zijn broer die in de buurt woont. Hij heeft wel een goede relatie met zijn zus in Brussel waar hij jaarlijks op vakantie gaat. Problemen rond het huishouden Halil kan zeer moeilijk uiten wat hij echt zelf wil buiten het feit dat hij aangeeft dat hij orde wil vb. “tafel leeg”. Op de vraag wat hij belangrijk vindt in het huishouden antwoordt hij prompt “opruimen; wat ik niet meer nodig heb gooi ik in de container”. Op de vraag wat hij graag doet zegt hij “Ik fiets graag” Mogelijke deelname aan de groepswerking Halil kent de groepswerkingen van het OCMW. Deelname aan de kookgroep vond hij heel fijn. Als mogelijke te behandelen thema’s brengt hij aan dat hij wil leren dweilen en wil praten over opruimen.
6. Jaak en Annie Beschrijving o Jaak, 41 jaar en Annie, 33 jaar vormen een nieuw samengesteld gezin o Er zijn 5 kinderen (2 kinderen van de vrouw en 3 van hen beiden) o Het gezin huurt een sociale woning o Problemen liggen op het vlak van het onderhoud van de woning o Er is contact met het OCMW bij de Dienst schuldbemiddeling o In het verleden maakten zij gebruik van de Thuiszorgdiensten (gezinszorg in kansarme gezinnen) Observatie Als Annie mij binnenlaat zit Jaak aan de computer. Ze komen samen aan de tafel zitten in de living, die vrij vol staat, maar waar toch wel opgeruimd is. De koffie staat klaar.
19
Problemen o Een twaalfjarige zoon van Annie woont bij zijn vader; tijdens het weekend verblijft hij bij hun. o Twee kinderen van resp. 9 en 8 jaar volgen beiden buitengewoon onderwijs. Zij gaan samen te voet naar school en maken zelf hun boterhammen. o Een zoon van 7 jaar heeft heel wat operaties achter de rug omwille van een open verhemelte. Hij is op internaat van maandag tot vrijdag. Hij is daar heel graag. o Een dochtertje van 5 jaar wordt dagelijks opgehaald met de schoolbus. Zij krijgt ’s middags op school warm eten. Problemen rond het huishouden o Er is een taakverdeling voor het poetswerk: Annie poetst boven, Jaak poetst beneden, behalve vensters wassen. Zij poetsen tijdens de week als de kinderen niet thuis zijn. o Jaak strijkt meestal op zondag. Hij is er lang mee bezig, van ongeveer 10 u tot 16u, tot zijn programma op TV begint. De strijk op zondag is nodig om de zoon die op internaat is ’s maandags zijn kleding te kunnen meegeven. Mogelijke deelname aan de groepswerking Jaak en Annie zijn “Maria en Sien” fans en hebben al heel wat middeltjes uitgeprobeerd, vb o afwasproduct in een schoteltje doen, daar ’s nachts drijfkaarsjes in laten branden. ’s Morgens zijn al de kattenvlooien weg. o om de frietketel schoon te maken: water met waspoeder in de frietketel koken o scheerschuim gebruiken om te voorkomen dat de spiegel aandampt o tandpasta gebruiken om de randen van de ijskast proper te maken Op de vraag waarom de groepswerking hun aanspreekt antwoorden ze dat ze het “interessant vinden om te horen hoe ander mensen het oplossen”. Opruimen vinden ze ook een interessant thema. De manier waarop je de kinderen daarin kan betrekken spreekt vooral Annie aan. Jaak vraagt of het thema “winkelen” ook aan bod komt. Dit is niet als dusdanig voorzien. Het kan wel een thema zijn, maar het is ook een onderdeel in het budgetgroepje (waar zij zich ook kandidaat voor gesteld hebben). Het gesprek wordt afgerond als familieleden van Jaak binnenkomen.
7. Jan Beschrijving o Jan, 58 jaar en zijn vrouw zijn een “jong senioren”-echtpaar o Zij hebben een volwassen mindervalide zoon en een volwassen dochter die samenwoont met een 15 jaar oudere man o Zij zijn huurder van een sociale woning o Er waren vroeger verslavingsproblemen o Het gezin wordt ondersteund door Dienst begeleid wonen o Hun woning was erg onderkomen. Er werd toen gezinshulp van het OCMW ingeschakeld (project gezinszorg in kansarme gezinnen) o Momenteel genieten ze gezinszorg via de reguliere werking van de Thuiszorgdiensten
20
Observatie De woning oogt heel netjes en is mooi opgeruimd ( er is regelmatig hulp van een verzorgende). Het verschil met hoe de woning er ca 10 jaar geleden uitzag is heel groot. Mevrouw ligt ziek op de zetel en de man vertelt vanuit zijn zetel. We praten in het salon zodat mevrouw kan deelnemen aan het gesprek. Problemen De man stelt- wat lachend - : “In ons leven hebben we heel wat stadia doorlopen, wat hebben we eigenlijk niet meegemaakt ? Ziek, handicap, incest, relaties, financieel problemen….” “En hoe kijk ik nu op mijn situatie? o het is wat “saai” aan het worden, als de TV uitvalt hebben we niets meer o ik mis mijn drinkebroers van de vijver. Er werd gekaart – gespeeld – gebabbeld en ook wel gedronken… o er is nu veel minder te doen. We hebben geen auto meer. En ik doe wel alles met de fiets maar nu kan Mia ook nergens meer naar toe o ik zou heel graag alle dagen opnieuw willen stenen kuisen… Toen had ik tenminste veel om handen o om de 2 maanden ga ik nu “gecontroleerd” drinken. Maar als ik wat lang wegblijf heb ik hier wel ambras, want Mia kan niet meer mee…” Problemen rond het huishouden Vroeger had hij de kracht en de zin niet om met het huishouden bezig te zijn. Ze hadden veel te veel andere problemen. Werken gaan, geld verdienen en rekeningen betalen, dat was belangrijk, veel belangrijker dan poetsen. “Ge moet het voor uw eigen doen. Als ge gaat werken en ge komt dan thuis en ge moet dan het thuiswerk nog doen als ge moe zijt! Ik denk dat er daardoor veel koppels uit mekaar gaan. Ik wil het proper hebben maar ik werk toch liever met de schop !” Mogelijke deelname aan de groepswerking Jan wil wel in de groepswerking stappen, maar dan vooral om de anderen te vertellen hoe ze met hulp vooruit gegaan zijn. Hij kent groepssamenkomsten, o.a. door deelname aan een groep op de A-dienst van het ziekenhuis (2,5 jaar). Het aantal deelnemers speelt voor hem geen rol. “Vreemde personen leert ge wel kennen”.
8. Juanita Beschrijving o Juanita is 47 jaar ; zij is sinds 12 jaar weduwe o Zij woont samen met een schoolgaande dochter van 17 jaar o Zij huurt een sociale woning o Zij is analfabete o Er is sprake van een problematische opvoedingssituatie o Juanita is erg gedreven v .w. b. poetsen; zij heeft problemen met huishoudadministratie o Er is contact met het OCMW via vroegere groepswerkingen. Observatie Bij het binnenkomen tref ik de woning kraaknet aan; om 9 uur ’s morgens is al alles gepoetst. Er brandt een kaarsje op de kast bij de foto van de overleden echtgenoot (bij het overlijden was de jongste dochter vijf jaar).
21
Problemen Juanita vertelt haar levensverhaal en dat van haar 3 kinderen. Eén dochter woont nog thuis maar is via het CBJ in een MPI op internaat geplaatst. Juanita heeft haar tegen advies terug naar huis gehaald. Nu is het CGG ingeschakeld. De dochter komt bij het gesprek en doet ook haar verhaal: zij slaapt bij moeder, zij heeft hier geen vriendinnen, ze heeft het op school toch wel moeilijk, … We maken ook kennis met de vriend van Juanita die bij het einde van het gesprek binnenloopt. Problemen rond het huishouden Juanita zegt dat anderen haar zien als poetsziek. Ze zegt er ook onmiddellijk bij “ik heb ook mijn slechte dingen: ik ben héél slordig in de papieren. Ik doe ze zelfs niet bijeen. En als ik iets nodig heb dan moet ik altijd zoeken. De papieren dat deed de man. En ik werk ook nog bij een bakker”. Mogelijke deelname aan de groepswerking Juanita nam deel aan het oudergroepje; dit is inmiddels stopgezet. Ze vindt dat heel spijtig. De maatschappelijk werkster stelde haar de nieuwe groepswerking voor. Juanita neemt ook deel aan een vrouwengroep bij het CGG. Zij geeft de dagen en uren door waarop zij zich niet kan vrijmaken omwille van haar werk en de vrouwengroep. Juanita wil graag een uitnodiging voor de groepswerking krijgen en hoopt dat het thema “opruimen van papieren” aan bod komt.
9. Madeleine Beschrijving o Madeleine is 35 jaar; zij is gehuwd o Het echtpaar heeft een zoon van 6 jaar; mevrouw is zwanger van een tweede kind o Het gezin woont in bij de Italiaanse ouders van de man o Er zijn relatieproblemen o De organisatie van het huishouden verloopt problematisch o In het verleden maakte zij gebruik van de Thuiszorgdiensten (gezinszorg in kansarme gezinnen) Observatie Madeleine laat me binnen in de eetkamer waar ze staat de strijken. De tafel ligt vol met gestreken linnengoed; er staan nog meerdere manden met wasgoed. Ze maakt plaats aan de tafel en haalt koffie voor ons beiden waarna ze bij mij komt zitten voor het gesprek. Problemen o Madeleine is 20 weken zwanger. Zij wacht op de uitslag van een bloedonderzoek. In de loop van deze week weet zij het resultaat. Ze zegt dat in het slechtste geval de zwangerschap moet onderbroken worden… o Ze heeft met haar man heel vaak ruzie over hun zoon. Als zij hem iets verbiedt, zegt de papa meestal dat het wel mag. Ze hebben de jongen niet meer in de hand en op school zijn er ook problemen. Als hij iets doet wat ze niet graag heeft begint Madeleine te roepen;
22
tegelijkertijd weet ze dat het fout is, maar het is sterker dan haarzelf. Ze ziet het helemaal niet meer zitten. o Madeleine voelt zich in dit huis niet op haar gemak. Ze wil graag als gezin onafhankelijk zijn maar haar man is een “familieman”, zijn familie klit aan mekaar. Hij is als enige zoon hier en zijn ouders dringen zich op en moeien zich met alles volgens Madeleine. Zelf heeft ze weinig of geen contact met haar familie, wat haar man erg stoort. o In het begin van hun relatie konden Madeleine en haar man nog babbelen; nu ligt dat moeilijk. Ze zijn allebei koppig: zij wil onafhankelijk zijn en hij kan zijn familie niet loslaten. o Het gezin heeft een collectieve schuldenregeling; ze vernemen hierover heel weinig van hun advocaat. Ze hebben geen zicht meer op de procedure. Hun leefgeld wordt beheerd op de Dienst schuldbemiddeling van het OCMW. Afspraak met Madeleine is dat ik de problemen die ik van haar gehoord heb mag bespreken: o met de dienst schuldbemiddeling o met de dienst gezinszorg met de vraag of de hulp opnieuw kan aangewezen zijn o met het CAW dienst Relatie en Welzijn om bekijken of er opnieuw mogelijkheid is gesprekken te hebben i.v.m. het schoolprobleem van de zoon en de relatie met haar man. Problemen rond het huishouden o Madeleine wil wel van alles maar “de energie moet er zijn”. Sinds een paar dagen gaat het haar helemaal niet meer. o Het huishouden is een twistpunt tussen haar man en haarzelf. Hij vindt dat ze niet goed genoeg is in het huishouden. “Andere vrouwen gaan werken, hebben meerdere kinderen en toch is het huishouden daar altijd piekfijn in orde. En zij kan dat niet…” o Als ze er niet op let stapelt de was zich op. Nochtans als ze eens aan het strijken is dan strijkt ze wel graag. o Madeleine doet liever iets fijn met haar zoontje. Ze vindt het belangrijker een fijne dag te hebben dan om het huishoudelijk werk te doen. o Eens alleen gaan winkelen in Hasselt en het voornemen dat ze iets voor zichzelf zal kopen is voor Madeleine een echte beloning. Meestal heeft ze dan wel iets bij voor de zoon maar niet voor haarzelf. Ze is gelukkig als ze iemand gelukkig kan maken. o Haar man is in het buitenland geweest, zij was toen alleen met haar zoontje en eigenlijk ging dat beter. Haar zoontje hielp vaak (met tafeldekken, met opruimen…) en hij doet dat graag. De papa vindt hem hiervoor te klein. Hij vindt dat hij dat zelf ook niet moet doen. “Maar dat is vanuit zijn Italiaanse cultuur. Zijn vader doet helemaal niets in het huishouden. En mijn man vindt dat het eigenlijk zo hoort”. Toch heeft hij haar goed geholpen toe ze zwanger was. Mogelijke deelname aan de groepswerking Madeleine nam deel aan een oudergroepje dat inmiddels gestopt is. Het huishouden interesseert haar wel. Ze wil deelnemen aan de groep om te kijken hoe anderen het doen en om een gemakkelijke manier te vinden om het huishouden aan te pakken, kijken om iets bij te leren. Ze wil graag het huishouden in het algemeen beter leren doen. Ze heeft geen voorkeur voor een thema.
23
10. Marie-Louise Beschrijving o Marie-Louise is 51 jaar o Met haar huidige partner vormt zij een nieuw-samengesteld gezin met twee kinderen o Het gezin bewoont een huis dat eigendom is o Het gezin ervaart dat de opvoedingssituatie problematisch is o Marie-Louise heeft “verzamelwoede” en kan moeilijk zaken weggooien o Er is contact met het OCMW via begeleiding vanuit de Sociale Dienst en vroegere groepswerking o In het verleden maakte zij gebruik van de Thuiszorgdiensten (gezinszorg in kansarme gezinnen) Observatie Marie-Louise laat me binnen via de hal die duidelijk gebruikt wordt als bergplaats. De living, waar ze me uitnodigt om aan tafel te zitten, is opgeruimd. Maar ook hier valt het op hoeveel ze verzamelt van allerlei dingen zoals video’s, kleine spullen om op de kast te zetten… Ze heeft koffie voor ons klaar gezet. Problemen o Marie-Louise vertelt uitvoerig over haar verleden en de problemen die nu met de kinderen aan de orde zijn: “Ge had vroeger eens moeten komen. Toen de kinderen klein waren was het huis een ramp. Ik kon niet nee zeggen tegen de kinderen, het was voortdurend “mama”, “mama”, “mama”. Ik voelde me echt slecht als ik niet inging op hun vragen”. Er werd constant beroep gedaan op haar als moeder waardoor de huishoudelijke taken van ondergeschikt belang geraakten. Alles wat ze deed in het huishouden moest snel gaan. o Als ze kan kijkt ze elke dag om 17u55 naar een poetsprogramma op TV om hiervan iets te leren. o Marie-Louise zegt nu in een positie te zitten dat ze zich constant wil verdedigen. Zij is overgevoelig geworden aan onrecht (bv. ze wordt echt kwaad op de bus als een jongere zijn boekentas op de zetel zet en hierdoor een oud vrouwtje moet rechtstaan) Ze wil iedereen te hulp schieten en probeert iedere minuut nuttig te gebruiken. o Marie-Louise volgt nog computerles tot februari. Problemen rond het huishouden o Om het huishouden te doen moet je tijd hebben en dat is niet altijd het geval. Ze wil veel doen, maar komt nooit rond. “Hoe kunt ge poetsen als ge weinig tijd hebt ? Als er geen tijd is blijft het liggen. Als ge zeurende, lastige kinderen hebt hoe doet ge dan nog uw werk ?” o Ze wil leren hoe geuren van putjes en uit leidingen van bad en gootsteen kunnen voorkomen worden, hoe het toilet proper krijgen en welke goedkope middelen er zijn om vuile dingen toch proper te krijgen. Mogelijke deelname aan de groepswerking Marie-Louise heeft na ons gesprek vandaag nog vier afspraken. Maar ze wil wel in een groep stappen en dan vooral om hulpmiddelen te leren kennen om het huishouden te vereenvoudigen.
24
11. Sonja Beschrijving o Sonja is 43 jaar en vormt met haar huidige partner een nieuw samengesteld gezin o Mevrouw heeft drie kinderen; zij is zwanger van een vierde kindje o Mogelijk wordt het gezin volgend jaar nog uitgebreid met kinderen van haar huidige partner o Het gezin huurt een sociale woning o Er is sprake van een problematische opvoedingssituatie o Ze maakt ze gebruik van de Thuiszorgdiensten (gezinszorg in kansarme gezinnen) omwille van het niet aankunnen van het huishouden. Observatie Sonja laat me binnen en neemt me mee naar een heel propere, gezellige living. Ze vertelt onmiddellijk dat het een paar maanden geleden heel anders oogde. De verzorgende is vandaag in de voormiddag geweest. Het gesprek kan niet te lang duren want binnen een klein uur komt een hulpverlener van een Thuisbegeleidingsdienst i.v.m. de oudste dochter. Problemen o Sonja is stomapatiënte. o Met een eerste partner, die leed aan schizofrenie, heeft zij twee kinderen van resp. 19 en 14 jaar. Het derde kind wordt 7 jaar en is van haar tweede man. Ze vertelt dat ze opnieuw zwanger is van haar derde partner. De man heeft nog te zorgen voor twee kinderen die in Afrika leven. Het gaat om een kind van hem en een kind van een overleden broer. Hij probeert deze kinderen bij hun thuis te krijgen. o Het koppel krijgt veel commentaar op de zwangerschap:“Weet je wel waar je aan begint?, Wat als het kindje gehandicapt is”, … Ze hebben er samen bewust voor gekozen. Zelfs als er vooruitzichten op een handicap zouden zijn willen ze dit kindje. Ze hebben vandaag de bevestiging gekregen dat hun kindje tot nu toe gezond is. o Sonja heeft een cursus gevolgd rond bewustwording. Daar heeft ze geleerd bewust te zijn dat zij het waard is om op de wereld te staan, daar heeft ze respect gekregen voor haarzelf. Ze heeft geleerd : “Ik ben het waard, ik ben mooi, ik ga recht vooruit en ik heb geleerd te accepteren wie ik ben”. Zij vertelt dat deze cursus hier vrij ver in ging, er werd verwacht het geleerde toe te passen. Op een keer moesten zij defileren in een modeshow. o Haar grote droom is om ooit een vzw op te richten die acties onderneemt ten voordele van Kongo. Binnen deze vzw zou ze willen bezig zijn met kinderen, bijvoorbeeld meditatie geven in hangmatten, jambe spelen aanleren, … om hun op die manier meer zelfvertrouwen te geven. “Als ge aanvoelt dat het goed zit dan groeit het zelfvertrouwen. Dat leer je niet zomaar…” Problemen rond het huishouden o Vele kleine details zorgen voor heel veel rommel… Als Sonja vroeger een kop koffie nam haalde ze melk uit de ijskast, liet die op tafel staan, ze nam haar kop mee naar de living; als haar koffie leeg was liet ze de kop staan op de salontafel. Nu oefent ze om de melk onmiddellijk terug in de ijskast te zetten en als haar koffiekop leeg is deze in de gootsteen te zetten. “En eigenlijk voelt dat wel goed. Als ge direct opruimt kijkt ge niet meer tegen een grote massa op”.
25
o De living is nu op orde, maar dat is anders geweest. Alles werd opgestapeld, zelfs de vensterbanken lagen vol. En oude gewoontes leer je ook zo maar niet af… o Voor de grote kuis moet er nog structuur komen. Structuur heeft te maken met hoe ge het thuis geleerd hebt, met zelfzekerheid krijgen en ook met karakter. o Sonja heeft gewerkt in een organisatie voor kansarmen. Het is haar daar opgevallen hoe de zelfzekerheid van mensen wegebt als ze problemen hebben. De beoordeling vanuit de buitenwereld werkt dit nog in de hand en “ge meent dat die andere het altijd bij het rechte eind heeft”. Zij is intussen gegroeid en houdt minder rekening met die buitenwereld. Ze kijkt vooral bij zichzelf waar ze zich goed bij voelt. o Sonja zegt dat ze de bovenverdieping wil opruimen als het huishouden draait zoals zij het graag wil. o Sonja heeft bij haar thuis gezien hoe het huishouden georganiseerd kan worden. Zij wil het goed doen en het ook aan haar kinderen meegeven. Als ze in haar eerste huwelijk een goeie man had gehad dan zou ze het huishouden wel aangekund hebben. “Hij had mij in zijn macht, ik werd geleefd. Hij heeft mijn zelfvertrouwen helemaal ondermijnd. Kritiek die men krijgt kan heel verschillend zijn: ge hebt goede kritiek, slechte kritiek en bezorgde kritiek”. o Sonja kookt en strijkt graag; ze vindt vensters wassen ook geen lastige karwei. Mogelijke deelname aan de groepswerking Sonja wil in de groepswerking stappen en leren rond: o tips over vlug en goed poetsen o wat te doen om de belangrijkste dingen te doen ?
12 Stella Het individuele gesprek kon niet plaatshebben omwille van haar verblijf in het buitenland. Zij was de eerste vragende partij voor dit project. De week voor de eerste samenkomst heeft ze telefonisch toegezegd om mee te doen met de groepswerking. Beschrijving o Stella is 45 jaar; zij is gescheiden o Zij heeft twee zonen o Zij huurt een sociale woning o Stella is depressief door de echtscheiding o Zij ervaart lichamelijke problemen omwille van een handicap o In het verleden maakte zij gebruik van de Thuiszorgdiensten (gezinszorg in kansarme gezinnen) Observatie(bij de individuele nabespreking) De woning is heel eenvoudig ingericht. Er staat enkel een tv- kast, een salon en een tafel met stoelen. Buiten wat familiefoto’s op de kast en één schilderij aan de muur staat of hangt er niets. Problemen Haar zonen gaan naar een Europese hogere school in Maastricht. Zij hebben daar een appartement gehuurd waar ze door de week in verblijven.
26
Problemen rond het huishouden Stella deed enkele jaren geleden een aanvraag voor gezinshulp. Haar zonen wilden verandering in huis: ze zagen het niet zitten om anders iemand mee op bezoek te brengen. Stella gaf aan wel te weten hoe ze moest poetsen en wat ze in het huishouden moest doen maar ze gaf aan niet te weten hoe ze dit moest georganiseerd krijgen. Ze benoemde zichzelf als heel chaotisch en ze hoopte dat de verzorgende haar duidelijk kon leren hoe ze structuur kon krijgen in haar huishouden. Ze wilde leren! Stella gaf aan dat je rond alles een cursus kunt volgen behalve rond het huishouden doen. Ze stelde de vraag of het OCMW dit niet kon organiseren.
13. Suzanne Beschrijving o Suzanne is 39 jaar; zij is weduwe o Zij heeft twee zonen van resp. 16 en 10 jaar; beiden zijn intern in een MPI o Het huis dat zij bewoont is eigendom o Sonja heeft nood aan ondersteuning o Er is contact met het OCMW bij de Thuiszorgdiensten (Suzanne was mantelzorger van haar inmiddels overleden moeder). Zij heeft vroeger al deelgenomen aan groepswerkingen. Observatie De toestand van het huis is zeer slecht, de meest indrukwekkende situatie die ik binnen dit project tegenkwam. Suzanne verontschuldigt zich voor de toestand van de woning die eerder een bouwwerf is. Het huis voelt ook heel koud en kil aan. Met één houtkachel (onlangs gekocht op afbetaling) zou ze heel de woning moeten verwarmen. In de woonkamer kijk je tegen de onderkant van de dakpannen aan. Blijkbaar is Suzanne al zes jaar bezig met het verbouwen van haar huis. Problemen o Er zijn heel wat problemen met de kinderen. Werner van 16 jaar verblijft tijdens de week in een internaat van een MPI . Hij is vanmorgen niet vertrokken. “Hij had geen zin want hij had een zwaar weekend gehad en is nu hier zijn kamer aan het installeren”. Suzanne krijgt tijdens mijn bezoek telefoon van de school over Werners afwezigheid. Ik verneem dat het heel moeilijk gaat met de opvoeding van Werner en dat de jeugdrechtbank ingeschakeld is. Bas is 10 jaar en verblijft ook op internaat in een MPI. Hij sputterde vanmorgen ook tegen maar is toch vertrokken. o Suzanne zegt momenteel een longontsteking te hebben, haar stem klinkt heel zwaar. o Gisteren is men een energiescan komen doen. - er is isolatie aangebracht achter de verwarming - er is een spaardouchekop geïnstalleerd - er zijn spaarlampen aangebracht Er is beloofd dat er een overzicht gemaakt zal worden over wat er nog allemaal dient te gebeuren.
27
o In het najaar is de moeder van Suzanne overleden. Er is heel veel ruzie in de familie. De nalatenschap wordt afgehandeld door een notaris maar Suzanne vindt dat alles heel moeizaam verloopt. De briefwisseling op naam van haar overleden moeder wordt inmiddels naar haar adres verstuurd. Suzanne antwoord bevestigend op mijn vraag of ik hierover melding mag maken bij de collega van de Sociale Dienst. o Een zus van Suzanne verblijft in een instelling voor gehandicapten; haar gezondheidstoestand gaat achteruit. Suzanne geeft aan dat het in haar situatie onmogelijk is dat haar zus bij haar komt wonen. o Vorige week kreeg ze bericht dat een vriend zelfmoord pleegde. Suzanne heeft het heel moeilijk… Het gesprek wordt regelmatig onderbroken door tranen… Ze heeft nood aan ondersteuning over allerlei zaken die haar bezighouden, o.a. over opvoeding van kinderen, wat zij heel belangrijk vindt. We hebben het even over zakgeld van de kinderen. Daar zou ze het ook wel eens over willen hebben want “wat doet ge met grotere kinderen ?” Problemen rond het huishouden Tijdens ons gesprek krijgen we gezelschap van de peter van Suzanne en diens vrouw. Als ze even verdwijnt zegt de peter : “Er is niets aan te zeggen! Ze doet gewoon haar goesting, maar ze is altijd met alles tegelijk bezig en ze laat zich altijd in het zak zetten”. Mogelijke deelname aan de groepswerking Suzanne nam eerder deel aan het oudergroepje bij het OCMW. Op de vraag wat haar aanspreekt in groepssamenkomsten antwoordt ze “Om er eens tussenuit te zijn” Ik mag haar uitnodigen voor de groepswerking.
14. Yanya Beschrijving o Yanya is een gescheiden vrouw van 45 jaar o Zij heeft twee kinderen die lagere onderwijs volgen o Zij huurt sinds kort een sociale woning o Zij ervaart zichzelf als depressief o In het verleden maakte zij gebruik van de Thuiszorgdiensten (project gezinszorg in kansarme gezinnen) Observatie Yanya komt behoorlijk opgejaagd samen met mij bij haar huis aan. Ze is de hele voormiddag op een kantoor in Hasselt geweest i.v.m. een mogelijke tewerkstelling als vertegenwoordigster. Haar ogen schitteren want “Ze hebben mij verteld dat ik de geknipte persoon ben en ik heb dit altijd al willen doen”. Ze zegt dat ik als geroepen kom zodat zij “eens kan aflopen”. De living waarin ik word ontvangen oogt netjes. Er hangt enkel wat ongestreken was over de stoelen. Terwijl Yanya koffie maakt kijk ik de keuken in. Hier is het alles behalve netjes…
28
Problemen o Het gesprek gaat over de periode waaruit zij komt, “een heel diep dal”. Yanya zegt dat ze “op 25 februari 2007 geboren is” toen ze definitief een punt zette achter de relatie met Mario. Ze heeft het afgelopen jaar heel veel meegemaakt en had niet de tijd om het allemaal te verwerken; ze moest letterlijk en figuurlijk vechten tegen haar ex-partner omdat hij haar bleef lastigvallen. Drie weken na het uit elkaar gaan kreeg ze een sociale woning - waarop ze al heel lang zat te wachten - aangeboden. Ze was er heel blij mee, maar dan kwam de verhuis, de kinderen moesten van school veranderen, zij moesten ook verwerken dat mama en papa niet meer samen waren, … Het was echt allemaal teveel. o Yanya heeft veel ondersteuning gekregen bij het CGG. Toen ze “zichzelf tegenkwam” werd er benadrukt dat ze dat moest toelaten. Ze duwde toen iedereen weg, zelfs de mensen die heel veel voor haar deden en het ook echt goed met haar bedoelen, met name de verzorgende, de maatschappelijk werkster die haar begeleidde. Ze is blij dat er nog een cliëntoverleg is afgesproken zodat ze dit kan duiden. o Ze voelt zich nu beter dan ooit maar ze voelt ook dat ze nog heel veel tijd nodig heeft voor zichzelf. En die tijd wil ze ook nemen. Problemen rond het huishouden o Yanya vindt huishouden belangrijk. Ze wil graag meer routine krijgen in haar huishouden. Ze zegt dat de routine moeilijk is “omwille van haar lichaam dat haar regelmatig tegenhoudt en haar vaak achteruit zet”. o Men heeft haar gezegd dat ze best oppakt wat ze kan en dat ze moet proberen zich niet schuldig te voelen over hetgeen er niet is. o We praten over de voorbeeldfunctie als ouder. Ze wil voor haar kinderen een bescherming zijn en ze wil er in alle omstandigheden en altijd voor haar kinderen zijn. Zelf is zij in de steek gelaten door haar moeder. Ze was enig meisje in het gezin en in haar gevoel hadden de vier broers veel meer betekenis. We hebben het over de mogelijke taken van de kinderen in het huishouden. Ze vindt het boeiend om erover te praten. Mogelijke deelname aan de groepswerking Yanya wordt heel goed ondersteund door het CGG en de vrouwengroep waaraan ze deelneemt. Ze heeft er Juanita leren kennen die haar over ons groepswerk aansprak. Aan de maatschappelijk werkster had Yanya meegedeeld dat ze even wou passen voor groepswerk. We bespreken dit en ik benadruk dat ze dit groepswerk niet hoeft te doen noch om anderen te plezieren. Als ze deelneemt is dit haar eigen keuze. Yanya zal nog nadenken of ze klaar is om deel te nemen. Zo ja, dan wil ze graag volgende thema’s behandeld zien: o een schema (evenwel niet te strak) om routine in het huishouden te krijgen o hoe kunt ge met weinig tijd en energie toch nog behoorlijk poetsen ?
15. Yildia Beschrijving o Yildia is een gescheiden vrouw van 39 jaar
29
o o o o
Zij heeft drie schoolgaande kinderen Zij huurt een sociale woning De opvoedingssituatie is problematisch Er is contact met het OCMW via de Thuiszorgdiensten (aanvraag gezinszorg voor het organiseren van het huishouden)
Observatie Haar huis is piekfijn in orde. Problemen o De oudste zoon volgt het 3de jaar beroepsonderwijs (lassen, verwarming). Hij gaat graag naar school. De tweede zoon heeft de diagnose ‘ADHD’ gekregen. Hij is in begeleiding bij het CGG. Hij volgt lager onderwijs en gaat na schooltijd naar een dagcentrum waar Yildia ook wekelijks gesprekken heeft. Het derde kind zit in het eerste leerjaar en doet het tot nu toe heel goed. De ouders worden regelmatig uitgenodigd om te zien hoe er in de klas met de kinderen gewerkt wordt zodat zij hun thuis ook beter kunnen begeleiden. o Yildia vertelt dat ze benaderd is door haar ex-man en zijn familie om terug samen te gaan wonen. De kinderen zouden dat heel graag hebben. Zij heeft het daar heel moeilijk mee. o Ze is dankbaar voor de opvang door de dienst schuldbemiddeling en deze week nog heeft ze een afspraak met het Centrum voor Levens- en Gezinsvragen waar ze hoopt haar verhaal en haar gevoelens kwijt te kunnen. o Ze vindt het zwaar om alle verantwoordelijkheid voor de kinderen alleen te dragen… Huishoudelijke problemen o Yildia ervaart haar situatie als “ tegelijkertijd moeder en vader” te moeten zijn. Ze moet al het werk alleen doen, binnen en buiten en vindt dit heel zwaar. o Opruimen, stofzuigen en stofvegen zijn dagelijkse activiteiten; wassen en strijken doet ze graag, in tegenstelling tot poetsen wat ze minder graag doet. Haar huishouden is piekfijn in orde, maar het kost haar veel moeite… Mogelijke deelname aan de groepswerking Yildia staat open voor de groepswerking, vooral om dingen van mekaar te leren. Ze geeft aan kandidate te zijn als ze tijd heeft en als ze vrij is.
16. Denise Beschrijving o Denise is 37 jaar en vormt met haar partner een nieuw samengesteld gezin met 2 kinderen o Het gezin huurt een privéwoning o Er zijn verslavingsproblemen o Zij heeft na verblijf in de gevangenis reclasseringsvoorwaarden opgelegd gekregen; o De huishouding is problematisch maar voor haar heel belangrijk o De groepswerking zou haar sociale vaardigheden kunnen verhogen o Er is contact met het OCMW bij de Dienst schuldbemiddeling Zij is niet gestart omwille van opname in psychiatrisch ziekenhuis.
30
17. Gerard Beschrijving o Gerard is een alleenstaande man van 56 jaar o Er is sprake van psychiatrische problematiek o Hij zoekt sociale contacten o Hij huurt een privéwoning die sterk vervuild was, wat verbeterde na het inschakelen van gezinszorg o Hij had eerder gezinzorg vanuit het OCMW (project gezinszorg in kansarme gezinnen) en deed reeds mee aan groepswerkingen binnen het OCMW o Er is contact met het OCMW via budgetbeheer. Hij is niet gestart omdat het tijdstip van de samenkomsten voor hem moeilijk was. 18. Ibrahim Beschrijving o Ibrahim is een alleenstaande man van 26 jaar o Hij huurt een appartement via het Sociaal Verhuurkantoor o Hij wil nog veel leren in het huishouden o Er is contact met het OCMW bij de Dienst schuldbemiddeling Hij is niet gestart omwille van het starten van een opleiding bij de VDAB. 19. Laura Beschrijving o Laura is 46 jaar en woont samen met haar partner o Zij bewonen een privé appartement dat eigendom is o Zij is een mentaal zwakkere persoon die ondersteund wordt door de Dienst Begeleid wonen o Huishoudelijke problemen liggen vooral op het vlak van opruimen o Er is contact met het OCMW via budgetbegeleiding en vorige groepswerkingen Zij is niet gestart omwille van deelname aan een cursus bij Basiseducatie waar ze reeds ingeschreven was en waarvan de samenkomsten samenvallen met deze van de groepswerking. 20. Perlihan Beschrijving o Perlihan is een gescheiden vrouw van 36 jaar o Zij woont samen met een opgroeiende dochter o Zij huurt een sociale woning o Er is sprake van psychiatrische problematiek o Zij heeft nood aan sociale contacten o Er is contact met het OCMW bij de Dienst schuldbemiddeling Zij was niet te overtuigen tot deelname aan de groepswerking. 21. Ria Beschrijving o Ria is een gescheiden vrouw van 60 jaar o Zij woont samen met een volwassen zoon die uit werken gaat. o Zij huurt een sociale woning o Er zijn (volgens de hulpverleners) problemen rond het onderhoud van de woning o Er is contact met het OCMW bij de Dienst schuldbemiddeling Zij was niet te overtuigen tot deelname aan de groepswerking.
31
2.3 Overzicht van de deelnemers per groepsbijeenkomst A= aanwezig
V= verwittigd 20/03 A
Af
Af= afwezig
7/04 A
V
14/04 Af
A
V
28/04 Af
A
V
05/05 Af
A
V
19/05 Af
A
V
26/05 Af
A
V
02/06 Af
A
V
09/06 Af
A
100
1
1
1
11
100
1
1
1
10 1
91
1
1
1
8 3
73
1
1
1
1
1
1
1
1
1
2. Elisa
1
1
1
1
1
1
1
1
1
3. Giselle
1
1
1
1
1
1
1
1
4. Halil
1
1
1
1
1
1
1
1
5.1.Jaak
1
1
1
1
1
1
1
1
5.2. Annie
1
1
1
1
1
1
6. Jan
1
1
1
1
1
1
1
7. Juanita 8. MarieLouise
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
9. Stella
1
1
1
1
1
1
10. Suzanne
1
1
1
11. Yanya TOTAAL %
1 12
0
100
11
1 1
0
92
1 11 1
0
92
10
1 1
1
83
1 8
3
1
67
1 12 0
0
100
1
1
1
1
1
1 11 0 92
9
1
2
1
75
8
1 1 3
1
67
1 9
2
1
75
100
11
82
9 2
100
11 1
1
1 1
Af % A 82
11
1
1
V
1
1
1
A
1
1
1
Af
1
1
1
V
91
1
1
A
10 1
1
1
Af
1
1
1
V
1
1
1
A
Totaal 9 2
1
1
Af
23/06 1
1. Antonia
1
V
16/06
1 1 11 1
0
92
6 2
3
55
8
3
73
8 3 112 14 85
73 6
11 4
85
4 deelnemers kwamen 1, 2 of 3 keer en hadden ernstige redenen om af te haken. Ze werden niet in de hogere percentages opgenomen A
Af
12. Carmella
1
A 1
V
Af
A
V
Af
1
A
V
Af
A
V
1
1
Af
A
V
Af
A
V
1
Af
A
V
1
Af
A
V
1
13. Madeleine
1
1
1
1
1
1
1
1
14. Sonja
1
1
1
1
1
1
1
1
15. Yildia 1 1 1 1 1 1 1 1 Carmella: in deze periode werd kinderreuma vastgesteld bij haar dochter en werd ze zelf ook gehospitaliseerd (kwam 1X) Madeleine: is in juni bevallen van een zoon; heeft afgehaakt omdat ze zich niet goed voelde (kwam 2X) Sonja: is in april vroegtijdig (op 6 maanden) bevallen van een zoon (kwam 3X) Yildia: haar ex-man is overleden (kwam 2X) Stella: bij een nichtje werd een heel zwaar gehandicapt kindje geboren; Stella springt veel in om te helpen (kwam 6X)
Af
A
V
1 1 1
Af
A
V
1 1
1 1
1 1
1
1 1
1
2
Af % A 8 9
2
7
2
18
3
5
3
27
2
8
1
18
Af
A
V
32
2.4 Overzicht en samenvatting van de aanvankelijk geformuleerde doelstellingen en gevraagde thema’s. Er werd tijdens de huisbezoeken aan de kandidaat-groepsleden gezegd dat zij de inhoud van het programma zullen bepalen. De uitgangspositie is: we gaan het hebben over het huishouden. Volgende thema’s – zoveel mogelijk weergegeven met de woorden van betrokkenen - werden door hen aangebracht: o Ik wil een getuigenis afleggen dat de grote aanpak kan met een verzorgende maar slechts als betrokkene zelf vragende partij is. o Ik wil graag hulpmiddelen om vuile dingen op een eenvoudige manier proper te krijgen. o Ik wil leren hoe ge met weinig tijd toch nog fatsoenlijk kunt poetsen. o Ik wil leren opruimen, sorteren en ook leren afscheid nemen. o Ik wil mijn sociale contacten vergroten en ik heb heel goede herinneringen aan de andere groepswerkingen waarin ik heb deelgenomen (budgetgroepje, kookgroepje). o Ik wil een weekschema leren maken om mijn huishouden te organiseren zonder dat ik er ambetant van wordt. o Ik wil graag leren hoe ik mijn papieren kan opruimen en niet meer moet zoeken als ik iets nodig heb. o Ik zou een schema willen krijgen en leren hoe ik me hieraan kan houden. o Ik wil van anderen afkijken en een gemakkelijkere manier vinden om het huishouden aan te pakken. o We zouden het interessant vinden om te horen hoe andere mensen het oplossen in hun huishouden. o Ik wil bijleren over het thema opruimen en hoe je kinderen hierin kan betrekken. o Hoe kan iemand mij goesting doen krijgen om vensters te wassen ? o Het houdt me bezig hoe het komt dat sommige vrouwen op één dag alles gedaan krijgen en dat ik nooit gedaan heb. o Ik wil bijleren over het opruimen van papieren. o Wat doet ge met grotere kinderen ? o Ik wil dingen van de anderen leren. o Ik wil leren dweilen en ik wil het hebben over opruimen. o Hoe kunt ge met weinig tijd en weinig energie toch nog fatsoenlijk poetsen ? o Ik wil dingen leren die het huishouden vereenvoudigen en die de taken minder zwaar maken. o Ik wil graag tips rond “vlug en goed”. o Wat kan ik doen om de belangrijkste dingen te doen ? o Het thema “inrichting van de woning” mag voor mij aan bod komen. o Ik wil weg tussen deze 4 muren. Samengevat zijn de grote lijnen van hun interesse voor de groepswerking in te delen in 4 groepen: 1. getuigen dat men met hulp én een vraag voor hulp zijn huishouden opnieuw aankan 2. belang van de groep: sociaal contact, horen hoe anderen iets doen, hoe het gezin betrekken, motivatie vinden om alles aan te pakken 3. bijleren betreffende poetsen: a. met weinig tijd toch goed poetsen b. middelen leren kennen om het vuil gemakkelijk weg te krijgen 4. leren opruimen, sorteren, afscheid nemen
33
3 Samenkomsten: samenvatting en groepsdynamiek van de samenkomsten Dag 1 Dag 2 Dag 3 Dag 4 Dag 5 Dag 6 Dag 7 Dag 8 Dag 9 Dag 10 Dag 11
Kennismaking en bepaling van de inhoud door de deelnemers Opruimen Opruimen (vervolg) Communicatie met gezinsleden rond taken en taakafspraken Getuigenis van een ervaringsdeskundige Vervolg: opruimen / bewaren / weggooien /opruimen Papierberg Poetsen Evaluatie poetsles / klasseren en bewaren van documenten Sorteren en recycleren / organisatie van het huishouden Organisatie van het huishouden (vervolg) / evaluatie / feestelijke afsluiting
Dag 1 - Kennismaking en bepaling van de inhoud door de deelnemers Deelnemers Er zijn 15 personen aanwezig; 1 persoon is afwezig zonder te verwittigen. Het aankomst- en vertrekuur was nogal verschillend. Dit had te maken met tijdstippen van het openbaar vervoer en met het moment van samenkomen. Welkom De begeleiding verkleed als ‘Sien en Maria’ stellen zich voor met de inhoudelijke boodschap: “Op deze manier willen we jullie geen huishouden leren, we hebben zelf niet de wijsheid in pacht, we kunnen geen kant en klare cursus geven, maar we gaan samen zoeken, vanuit ieders ervaring en de inbreng van de verzorgenden van de thuiszorgdienst, op welke manier we het huishouden zouden kunnen aanpakken”. De deelnemers worden verwelkomd met de tekst van Ad Goos.(zie Deel 1: 5 stuurgroepwerking) Nadien worden er praktische afspraken gemaakt aangaande de groepswerking met specifieke aandacht voor het gezamenlijk beroepsgeheim. Voorstelling en kennismaking van de deelnemers Elke aanwezige stelt zich voor, gewoon met zijn of haar naam. Om de spanning van zo’n eerste samenkomst te doorbreken vragen we hen iets te doen: iedereen tekent een plattegrond van het eigen huis en geeft daarbij aan welke plaatsen moeten onderhouden worden. We rekenen hierbij op spontane interactie. We willen weten in welk soort woning zij het huishouden moeten organiseren: is er een garage, al dan niet aangebouwd aan huis (belangrijk bij het recycleren); is er een kelder of een zolder? (belangrijk bij het opruimen)… We willen ook weten voor wie ze moeten zorgen en vragen de deelnemers te vertellen voor hoeveel personen zij thuis moeten zorgen, of ze huisdieren hebben en in welke kamer van het huis zij het liefst vertoeven.
34
Aantal personen 5 6 tot7 3 plus 1 op komst plus schoonouders 4 2 5 1 /in weekend 3 6 3 7 4 8 2 9 3 10 5 plus 1 op komst plus 2 zonen van man op komst 11 2 1 2 3
12 4 13 1
Huisdieren 4 hondjes, kat, vissen, ratje 3 katten 1 kat, 3 schildpadden, 7 hamsters, 2 ganzen 4 zwerfkatten buiten Geen Jonge hond en kippen Geen (kinderen willen wel) Geen Geen - droomt van een puppy Kippen (hond weggedaan omwille van het vele werk) Hondje en een vis (poes weggedaan – appartement) 2 honden en pas 2 puppies, hamster, cavia en hangoorkonijntjes 1 kat
Lievelingsplaats Living Living Living
Living Keuken Living Keuken Afhankelijk van stemming Living (als ze netjes is) Living Living Living
Thema: wat betekent “mijn huishouden loopt op wieltjes” ? Praktisch o als ge routine kunt doen o als alles een vaste plaats heeft (2 x) o als alles gedaan is, dat heb ik van mijn moeder meegekregen o als eerst de hoofdtaken gebeuren, bedden opmaken, vensters openzetten. De papieren komen het laatst; ik ben dan te moe en ze blijven altijd liggen o als ’s avonds de afwas gedaan is o als er één keer per dag warm eten is voor de kinderen, ik vind dat dit moet o we hebben thuis één routine, dat is strijken. Dat gebeurt steeds op zondag o ik zou het wel willen maar met veel kinderen is het moeilijk om routine te hebben Emotioneel o ge moet goed gezind zijn om het huishouden te doen o als ik niet goed gezind ben dan belandt alles op de trap; anders doe ik moeite om het op zijn plaats te doen o als uw hoofd vol zit dan zijt ge vooral met problemen bezig en dan werkt ge niet goed o als ik me slecht voel dan geraak ik niet aan de gang; in mijn hoofd blijft dan precies een plaat hangen “crush, crush,…” o soms heb ik een schop onder mijn gat nodig o strijken doe ik niet graag; ik zet muziek op om dingen te doen o als ik strijk zet ik muziek op, ik draai dan een cassette die ik graag hoor o naar aanleiding van taken doen komt ook “ belonen” aan bod, vb langs de winkels lopen Alleen of samen met o met z’n tweeën gaat het beter o het is niet fijn om alleen te werken; samen met de kinderen bezig zijn voelt heel goed o van de zoon wordt verwacht dat hij opruimt (de deelneemster geeft toe dat zij zelf moeilijk kan opruimen en wegdoen)
35
Groepsleden ondersteunen elkaar o kinderen betrekken bij het huishouden: “ Ze doen alleen maar iets voor zichzelf” Heel wat groepsleden bevestigen deze uitspraak en zijn blij te horen dat het in andere gezinnen ook niet van een leien dakje loopt o iemand zegt “Ik wacht met stof afnemen tot ik het kan doen “met schup en kruiwagen”. Een andere deelnemer reageert: “Dan hebben wij toch iets gemeen” o iemand zegt dat hij geen afscheid kan nemen van de dingen. Hij krijgt hierin bevestiging van anderen o de groep is het erover eens dat opruimen een heel belangrijke taak is in het huishouden. o Een deelneemster zeg bij het thema “uzelf belonen” dat zij niets fijn kan opnoemen. Het is even pijnlijk stil als een andere deelneemster vraagt ”Kunt ge u geen fijne tijd meer herinneren en wat ge toen graag deed ?” Het antwoord – gegeven na een stilte en met betraande ogen - is: “Ik kan mij dat niet meer herinneren” o een deelnemer vraagt naar het uitwisselen van adressen, telefoonnummers en e-mail adressen om mekaar ook buiten de groepswerking te ondersteunen o het gesprek wordt heel geanimeerd en er wordt door elkaar gepraat. Het is bijna niet meer mogelijk hen om beurt aan het woord te laten Een opdracht rond persoonlijke doelstellingen: Iedereen geeft zichzelf een opdracht om een taak in het huishouden – best een die al lang vooruitgeschoven wordt – uit te voeren. De opdracht wordt twee keer opgeschreven: één kaartje nemen ze mee naar huis als geheugensteuntje, één kaartje wordt door de begeleiding bewaard. De stand van zaken rond deze persoonlijke doelstellingen wordt tijdens de volgende bijeenkomsten regelmatig én vrijblijvend bevraagd en besproken. De evolutie van elke deelnemer wordt in kaart gebracht: Zie 4.1 Stand van zaken qua persoonlijke doelstellingen van de deelnemers tijdens en na het groepsgebeuren Nabeschouwingen van de begeleiders o er is veel enthousiasme in de groep o er blijkt al snel dat er stof genoeg is voor de cursus! Iedereen is akkoord dat we beginnen met het thema “opruimen” o de groep wil wekelijks samenkomen o er wordt gezocht naar het best geschikte moment voor de samenkomsten. Na wat zoeken blijkt dit de maandagvoormiddag te zijn.
36
Dag 2 - Opruimen Deelnemers Er zijn 14 aanwezigen; 2 deelnemers verwittigden over hun afwezigheid Stand van zaken rond persoonlijke doelstellingen: zie 4.1 Thema: wat betekent “huishouden doen” ? o alle dagen stofzuigen en afwassen o achter iedereen zijn gat opruimen o altijd poetsen o zorgen dat de kinderen niets tekort hebben; dat het huis proper in orde is, maar doe dat maar eens met zoveel kinderen. o huishouden is altijd hetzelfde en iedereen heeft zijn manier om het huishouden te doen o opruimen is belangrijk o altijd eerst de routinezaken doen en dan wat erbij komt o opruimen als ’s morgens de kinderen weg zijn o ’t belangrijkste is te zorgen dat iedereen alles heeft. Bedden opdekken, opruimen, wassen, strijken, koken. o Koken, opruimen en papieren in orde maken o ik zou willen dat het huishouden terug een verlangen werd; nu is het een verplichting. Alleen met koken heb ik geen probleem o ik kan heel slecht alles weggooien, vooral postuurkes wil ik graag houden o alle dagen voor warm eten zorgen (een dag zonder soep kan thuis niet), de afwas onmiddellijk doen. Vroeger kon ik mijn stress kwijt bij het poetsen maar sinds mijn gezondheid het niet meer toelaat moet ik dat overlaten aan mijn man. Vroeger streek ik niet graag; nu doe ik dat liever omdat het iets is wat ik zelf nog kan. Ik heb vroeger eens een tip gekregen dat je ervoor moet zorgen dat de keukentafel leeg is o de was bijhouden o waar ik eerst aan denk moet het eerst gebeuren. Ik heb hulp gehad van een verzorgende en die heeft mij geleerd hoe ik het moest aanpakken: altijd eerst de routinezaken en dan de rest. Tips en informatie We geven de groepsleden mee: o vijf belangrijke tips in verband met opruimen en doorbreken van “rommelgewoontes” (zie bijlage 2: Doorbreek je rommelgewoontes) o een overzicht wat voor andere huisvrouwen “organiseren van het huishouden” betekent (vanuit de bevraging van huisvrouwen zie Deel 1 punt 4) Thema: “Wat gaat er goed in mijn huishouden en waarover ben ik tevreden”? De deelnemers zoeken in groepjes van twee of drie personen antwoorden op de vraag : “Wat gaat er goed in mijn huishouden en waarover ben ik tevreden” ? Met andere woorden: wat wil ik zeker behouden in mijn huidige organisatie?” Nadien vertellen ze aan de andere deelnemers wat de andere(n) antwoordden.
37
Groep 1 Carmella kan goed weggooien. Ze doet dit meestal als de man niet thuis is omdat er nogal wat discussie over is. Ze krijgen ongevraagd veel spullen, zowel tweedehands als nieuw. Carmella heeft dit echt niet graag. Madeleine strijkt graag maar eraan beginnen is soms toch wel moeilijk. Ze krijgt er geen complimentjes voor. Juanita is (te) goed in poetsen. Ze voelt zich maar goed als het huis proper is. Groep 2 Giselle is goed in koken en bakken. Zij krijgt heel vaak complimenten, vooral over haar biscuits. Antonia is goed in “trekken en versleuren”. Ze heeft graag poppen rond zich, het geeft haar een gevoel van gezelligheid en het doorbreekt haar eenzaamheidsgevoel. Groep 3 Marie Louise is goed in wassen en strijken. Ze vindt het heel fijn als alles netjes gestreken is. Sonja is goed in koken, strijken en naaien. Ze is hierin heel creatief. Groep 4 Elisa is heel goed in het bijhouden van ordelijke kleerkasten (soms tot ergernis van de pubers in huis). Annie ruimt ’s morgens op als de kinderen weg zijn. Dat geeft haar een goed gevoel. Groep 5 Jaak kookt heel graag. Jan is heel goed in het op orde houden van papieren. Groep 6 Stella houdt heel goed haar papieren bij; ze vindt het belangrijk dat alles in orde is voor de zonen. Halil is heel goed in winkelen en prijzen vergelijken en dat doet hij ook graag. Suzanne is goed in lijstjes maken en in het uitvoeren ervan. Thema: wat betekent “opruimen” De groep wordt in twee gesplitst. In kleinere groepjes wordt gebrainstormd over wat opruimen betekent voor ieder van hen. Wat volgt is een geordende opsomming. Taken verdelen o kinderen inschakelen o ieder moet z’n eigen spullen opruimen Wassen, strijken,kleding opruimen o vuile was in de wasmand o strijk uit de wasmand in de kast opbergen o lakens allemaal bij elkaar leggen o kleren apart in de kast hangen / leggen o kleren in dozen doen
38
Uitzicht van de kamers o gordijnen opendoen o schoenen niet in de gang laten staan o jassen aan de kapstok hangen o pyjama’s uit de zetel wegdoen o alles snel opruimen o speelgoed opruimen o de kastlade met het vele speelgoed uitruimen o papieren op hoopjes leggen o trappen vrijmaken o dozen gebruiken o snoeppapiertjes wegdoen Een vaste plaats voor alles o ieder heeft zijn eigen schuif o we hebben veel moeite om alles een plaats te geven o het is leuk om vaste plaatsen voor alles te hebben o wij hebben van een slaapkamer een bergruimte gemaakt en hierin rekken geplaatst o het huis is te klein, we hebben geen plaats genoeg Keuken o de tafel afvegen o de gootsteen proper maken o de afwas bij mekaar zetten o de afwas doen o de soep al opzetten o de afwasmachine leegmaken en vullen Poetsen o de asbakken leegmaken o de wc controleren o stofzuigen o als ge stofzuigt ook afstoffen o zorgen dat het stof weg is o spinnenwebben wegdoen o dweilen o de grond moet proper zijn o de tapijten in de living ruim ik in de zomer op, in de winter leg ik ze terug omwille van de warmte Wegdoen en sorteren o elke dag sorteren o opruimen is sorteren en afscheid nemen o wegdoen naar de kringwinkel o meegeven aan VZW Sint Vincentius o wat kapot is direct weggooien o kleren meegeven naar Polen en Senegal of naar de Kringwinkel brengen
39
Een goed gevoel krijgen o als ge de vensters openzet o als alle afwas gedaan is, de strijk aan de kant is en de post bekeken o als ge vaak opruimt o als het fris ruikt o als het proper is kan ik thuis tot rust komen Groepsleden ondersteunen elkaar o de uitspraak “als de kinderen thuis zijn doe je veel minder” wordt onmiddellijk en stevig bevestigd door deelnemers met kinderen o Stella is blij; ze voelde zich vorige keer erg gesteund en is begonnen met zaken wegdoen o Carmella vraagt tips over hoe ze met meer plezier de vensters kan wassen o het brainstormen en het relaas daarna is erg prettig. Iedereen hoort immers in grote groep vertellen waar hij / zij goed in is. Het zijn leuke verhalen over creativiteit, maar ook van moeizaamheid o een deelneemster ruimt de kamer van haar dochter niet meer op. Vanuit de groep komt de reactie: “Voor een pietje precies als gij moet dat verschrikkelijk zijn”. Zij verdedigt zich: “Ik ben al geminderd. In plaats van drie keer per dag dweil ik nu maar één keer meer!” o een deelneemster heeft problemen met haar papieren. Jan zegt daarop: “Dat is eigenlijk het enige waar ik echt goed in ben” De grote test Om de bijeenkomst op een aangename manier af te sluiten doen de deelnemers een “organisatietest” (te vinden in het boek “Opgeruimd” van Zamarra Oomes-Kok). De uitslag van deze test geeft een beeld over de opruimsystemen. Er zijn 4 categorieën: A. Alles bewaren want je weet nooit waarvoor het nog gebruikt kan worden B. Hoe moet opgeruimd worden is gekend, maar het dagelijks bijhouden is niet de sterkste kant C. Er zijn geen vaste opbergplaatsen voor het materiaal D. Pietje precies in het opruimen Elke deelnemer vulde de test in en nam de eigen score (en conclusie) mee naar huis. (zie bijlage 3:De grote opruimtest) Nabeschouwingen van de begeleiders o het brainstormen per twee of drie, met naderhand relaas in de groep, werkt goed. Het is een opdracht waarbij ze elkaar helpen en ondersteunen om de dingen positief te benoemen. o De weinige groepsleden die de thuisopdracht van vorige keer uitvoerden hebben hierover een heel goed gevoel. o Omdat er over deze thuisopdracht weinig succesverhalen zijn vragen we ons af • was de doelstelling niet te hoog gegrepen ? • is het mogelijk om zo’n taak haalbaar te maken, vb een schuif opruimen in plaats van de volledige kast ? • is al het materiaal wel aanwezig om de taak uit te voeren ? • is het tijdstip om de taak uit te voeren goed gekozen?
40
Dag 3 - Opruimen (vervolg) Deelnemers Er zijn 12 aanwezigen; 2 deelnemers verwittigden over hun afwezigheid; 2 deelnemers zijn afwezig zonder verwittigen Verzorgende Ann komt als ervaringsdeskundige vertellen wat verzorgenden in hun vorming als voorbereiding voor de groepswerking hadden samengebracht omtrent “opruimen”. Ze zal ook de door de begeleiding meegebrachte“opruimsystemen” voorstellen. Stand van zaken rond persoonlijke doelstellingen - zie 4.1 Na rondvraag in de groep geven we tips mee: o een opgeruimd huis brengt rust in je hoofd! o gun jezelf ook vrije tijd. Ondanks drukke bezigheden doe je best eenmaal per week een uur iets voor jezelf, iets wat je heel graag doet. Je moet er nieuwe energie kunnen uithalen. o Piekeren ontneemt energie. o Zoek voor jezelf middelen die het werk wat aangenamer maken, vb zet bij vervelende klussen lievelingsmuziek op, het verlicht het werk. Giselle en Jaak beamen wat er gezegd wordt. Zij zetten beiden muziek op als ze strijken. Yanya vraagt of we geen CD kunnen maken over alles wat we vertellen over opruimen. Het zou haar echt helpen om ’s morgens te beginnen, het zou haar aanzetten om iets te veranderen. De grote test - vervolg We komen terug op de grote test uit vorige bijeenkomst en vragen of ze zich herkennen in het type dat ze hebben gescoord. De deelnemers herkennen zich in hun type, voor sommigen is het confronterend. Het bevestigt de verscheidenheid naar aanpak van het huishouden bij de groepsleden. Thema: wat zijn mijn eigen doelstellingen? Aan de hand van een vragenlijst (zie bijlage 4:vragenlijst met individuele doelstellingen en evaluatieschaal) staan we stil bij de doelstellingen en toekomstperspectieven van de deelnemers. De vragenlijst wordt vraag per vraag overlopen en dan door elk apart ingevuld (sommigen worden daarbij geholpen). Inhoud: o wat er goed gaat o wat ik graag wil veranderen o in hoeverre ik erin geloof dat er iets kan veranderen Dezelfde bevraging gebeurt nog eens met de meeste deelnemers tijdens de individuele nabespreking na afloop van de samenkomsten. Thema: wat bewaar ik, wat gooi ik weg, waarover twijfel ik? We doen een oefening met de bedoeling de deelnemers bewust te maken o dat er bij opruimen heel wat denkwerk komt kijken o dat niet iedereen dezelfde keuzes maakt In het lokaal staan 3 stokken met respectievelijk het plaatje: “bewaren” “weggooien” en “ik weet het nog niet”. Aan de hand van getoonde voorwerpen kiest iedereen en gaat bij het gekozen plaatje staan. Volgende voorwerpen worden getoond:
41
o een kindertekening o verroeste nagels o een strijkijzer dat half kapot is o een weekblad o overschotten van gordijnstof o een lege confituurpot o een winkelbonnetje van kaas o een sleutelhanger met licht waarvan het slot stuk is maar het lichtje nog brandt o een mooi plastieken doosje o een handleiding o kerstkaarten, nieuwjaarsbrieven De reacties van de deelnemers zijn zeer verscheiden: sommigen bewaren alles en sommigen bewaren niets. Daartussen ligt een heel gamma van keuzes en opvattingen die ervoor zorgen dat er grote groepsdynamiek op gang komt. Sommigen overwegen niet waarom ze iets bewaren en anderen hebben hierover wel een uitgesproken mening. Bij de beslissing al dan niet te bewaren zijn er legio overwegingen: o bewaren uit respect voor de kinderen - jonge kinderen geven vaak zelf aan hoelang iets mag bewaard worden - oudere kinderen kunnen betrokken worden in de beslissing om dingen al dan niet te bewaren o geen rommel willen o niet weggooien maar naar het containerpark brengen o tijdschriften worden bewaard: zo maar / om er nog eens iets uit te halen / om ongelezen artikels later nog te kunnen lezen / om prentjes te hebben als de kinderen er nodig hebben op school o bewaren als knutselmateriaal o bewaren van confituurpotten om ze te gebruiken als overzichtelijk opruimsysteem voor nagels (een nagel door het deksel schroeven en het potje opgehangen in een houten balk). o winkelbonnen gebruiken, weggeven of niet bekijken o de ringen van de sleutelhangers gebruiken als ritssluitingen stukgaan o handleidingen worden meestal bewaard o wenskaarten / nieuwjaarsbrieven worden al dan niet bewaard, afhankelijk van de emotionele waarde die ze hebben.
Tips en informatie o het afsluiten van een fase in je leven kan extra aanzetten om dingen uiteindelijk toch weg te gooien. o gooi nooit iets weg wat niet van jezelf is zonder toelating van de eigenaar!
42
Thema: de “hot spot” in huis ! Op de Nederlandse website www.flylady.net., vindt men bij “coaching op huishoudelijk vlak” de (voor ons) nieuwe term “hot spot”. Deze term wordt gebruikt voor een heel herkenbaar probleem. We willen de inhoud zeker niet onthouden aan de deelnemers. Flylady vergelijkt een hotspot met een bosbrand: als die niet geblust wordt brandt het hele bos uiteindelijk af. Dit is hetzelfde als wat er in onze huizen gebeurt. Als je de “hot spot” niet opruimt neemt die de hele kamer over en je huis ziet er daardoor niet uit. Loop je de kamer binnen dan is de hot spot het eerste wat je ziet. Je ogen blijven op de hot spot gefixeerd. Over de jaren heen is mijn hot spot verhuisd. Als kind was het een stoel in mijn slaapkamer. Ik propte hem vol tot aan het plafond. Op dit moment heb ik twee hot spots: de eettafel en het extra bed in de logeerkamer. De eettafel is een verzamelplek;, ongeopende brieven leggen we daarop en spullen die in de kelder thuishoren. Soms is het tafelblad niet te zien. Dit is het eerste wat ik zie wanneer ik in de keuken kom. Goed, de hoop ligt er pas sinds gisteravond maar als ik het niet als eerste opruim in de ochtend is het vanavond een nog grotere troep. TROEP TREKT TROEP AAN ! ! ! Het bed in de logeerkamer is precies hetzelfde. Ik leg daar alles neer dat geen vaste plaats heeft. Heb jij een hot spot in je huis die maar blijft groeien? Ziet de rest van het gezin dit als een plek waar ze alles kunnen neerkwakken, omdat ze geen zin hebben om het op te ruimen waar het hoort? Het is onze taak om dit probleem in de kiem te smoren. Ruim de stapels op, zoek de onderliggende oppervlakte en voorkom dat de hot spot een complete chaos wordt. Flylady Elke deelnemer zoekt de hot spot in het eigen huis. Daarna volgt bespreking in groepjes van drie personen en nadien in twee groepen. Hierna de aangebrachte hot spots: o bij Annie en Jaak zijn het de berging, de kelder en de stoel aan het bureel. De kinderen leggen alle jassen op de stoel o bij Antonia zijn het tupperwaredoosjes. Zij heeft er zeer veel, een aantal nog niet uitgepakt. Ze kan er geen afscheid van nemen ook al gebruikt ze de doosjes weinig of niet… en Tupperwarespullen zijn niet goedkoop… o bij Elisa staan er altijd veel schoenen van de dochter vóór de schoenenkast in de gang. o bij Giselle is de logeerkamer een rommelkamer geworden o bij Marie-Louise is de garage volgepropt met glas en plastic. Ze beschikt niet over een auto en weet geen glasbak staan. o bij Halil zit de kelder overvol. Hij heeft het als “erfenis” van zijn overleden moeder. o bij Jan zijn er intussen geen hot spots meer o bij Stella is de strijkkamer de hot spot o bij Suzanne liggen de tafel en de stoelen in de living altijd vol met wasgoed en met papieren. Ook de reclameblaadjes blijven op de tafel liggen. Zij heeft vorige week dozen in de veranda gezet om het papier te verzamelen! o bij Yanya is de woonkamer haar hot spot. Maar ook de garage en de kelder zijn “overrompeld” met dozen die na de verhuis niet geopend zijn. Deze bevatten slechte herinneringen uit het verleden. Yanya voelt zich nog niet sterk genoeg om hieraan te beginnen. Zij wil starten de living: alles een plaatsje geven zodat het er opgeruimd uitziet. o bij Yildia ligt de hot spot onder de trap. Zij heeft wel te weinig opbergruimte in huis.
43
Thema: opruimsystemen en “opruimen” volgens de verzorgenden In de korte tijd die nog rest vertelt de verzorgende wat zij tijdens hun vorming als voorbereiding op de groepswerking onder “opruimen” verzamelden. Zij toont ook voorbeelden van opruimsystemen (meegebracht door de verzorgende en door de groepsbegeleiders): kartonnen dozen, plastic dozen in alle maten en vormen, koffieblikken, glazen bokalen, mandjes…
Groepsleden ondersteunen elkaar o Yanya brengt in dat opruimen ook vaak met emoties te maken heeft. Giselle herkent zich in het verhaal van Yanya. In haar kelder staan al twee jaar dozen die van haar overleden schoonmoeder kwamen, ongeopend… o er worden tips uitgewisseld over het wegdoen van spullen: • verkopen via ebay op internet • naar een tweede handswinkel voor kleding weg te brengen • verkopen op de tweede handsbeurs van de Gezinsbond • verkopen of weggeven aan de kinderen of mogelijke geïnteresseerden • naar het Kringloopcentrum brengen o plaatsen binnen de gemeente waar glas- en kledingcontainers staan worden doorgegeven o het adres van een babyzaak waar babyspullen verkocht kunnen worden wordt doorgegeven o de groepsleden vinden elkaar in hun interesse voor de tuin en wisselen ideeën uit o Elisa krijgt van de groepsleden opruimtips over de rommel van de dochter: • hang een papier op de schoenenkast met de tekst “ A. zet uw schoenen in de kast”. Als het lukt zet je een kruisje. Spreek af voor hoeveel kruisjes er een beloning komt, vb chocomousse • zet de schoenen van je dochter buiten. Iemand paste dit systeem toe met rondslingerende sigarettenpakjes van haar man. Telkens zij een pakje vond legde ze dit buiten op de vensterbank. Nu laat haar man de pakjes niet meer rondslingeren. • een kast zonder deurtjes vraagt minder inspanning dan een kast met deurtjes. En ’t gaat vlugger in een open kast …. • op de plaats waar ik de pantoffels vind zet ik de schoenen o als Halil zegt dat alles uit de kelder weg moet krijgt hij een bewonderende reactie van Antonia “Kunt gij dat zomaar weggooien?” o aan Yildia worden alternatieven aangereikt als ze zegt dat ze te weinig plaats heeft: • kan de garage bekeken worden • heb je plastic dozen of bakken om spullen op te bergen o er worden gsm nummers uitgewisseld
44
Nabeschouwingen van de begeleiders o de groepsleden hebben elkaar gevonden o de deelnemers verschillen erg van mening rond wat ze al dan niet willen bewaren o twee deelnemers zijn opvallend stil. Een ervan gaf aan dat er thuis problemen zijn. o de bijeenkomst was weer veel te kort: • de verzorgende had naar ons gevoel onvoldoende tijd om haar verhaal te vertellen. • de getuigenis van Jan kwam niet aan bod, noch het bespreken van de eigen opbergsystemen • de deelnemers hadden onvoldoende ruimte om hun verhaal te doen o twee deelnemers verwittigden niet over hun afwezigheid Bij telefonisch contact bleek: • dat een ervan naar Duitsland was geweest en te laat was thuisgekomen zodat zij niet meer kon verwittigen. Zij vroeg wel heel geïnteresseerd naar de inhoud van de voormiddag. Zij vertelt ook dat ze heel de kelder heeft opgeruimd • dat de andere in de wachtzaal bij de huisarts zat
Dag 4 - Communicatie met gezinsleden rond taken en taakafspraken Deelnemers Er zijn 10 aanwezigen; 2 deelnemers verwittigden over hun afwezigheid; 4 deelnemers zijn afwezig zonder verwittigen. Stand van zaken rond persoonlijke doelstellingen zie 4.1 Thema: communicatie in het gezin rond taken Zie bijlage 5 “Communicatie in het gezin rond taken” Een medewerker van een CAW dienst Relatie en Welzijn begeleidt vandaag dit thema. Zij sluit met de inhoud aan op wat in vorige samenkomsten besproken werd: “Wat en hoe opruimen, is anders voor iedereen”. Er wordt heel aandachtig geluisterd. We kunnen heel wat verschillen met onze partner over wat we willen opruimen en wegdoen en hoe en wanneer we dat doen. Ieder heeft zijn verantwoordelijkheid. De begeleidster vertelt vanwaar die verschillen kunnen komen: o verschillen in persoonlijkheid o ieders eigen voorgeschiedenis = wat we thuis al dan niet geleerd hebben o het rollenpatroon dat we van thuis uit meekrijgen speelt een belangrijke rol. Als ik thuis gezien heb dat mijn moeder heel het huishouden moest runnen dan is het waarschijnlijk dat ik als vrouw deze manier overneem of dat ik als man deze manier maar heel normaal vind Maar dit alles geldt natuurlijk ook voor onze partner ; hij/zij heeft ook zijn / haar persoonlijkheid en zijn / haar voorgeschiedenis. Op het moment dat wij gaan samenwonen komen de twee werelden samen en dat maakt het soms moeilijk. De begeleidster leert ons hoe we kunnen omgaan met deze verschillen en welke regels belangrijk zijn. Als je verantwoordelijkheid geeft aan een ander om een taak uit te voeren moet je ook respecteren dat de andere deze taak misschien op een ander manier uitvoert dan dat jezelf doet. Nadien wordt gekeken op welke manier kinderen kunnen betrokken worden bij de taken in het gezin.
45
Reacties van deelnemers: o Annie en Jaak Annie vertelt over de plaatsing van de kinderen. Ze hadden hulp gevraagd omdat er moeilijkheden waren rond de opvoeding van de kinderen. Als reactie werd haar kind geplaatst en kreeg zij de boodschap “Ge zijt een slechte moeder”. Reacties vanuit de omgeving waren ook niet positief: “Ge krijgt commentaar van uw eigen ouders…en eenieder heeft een andere mening die ze u willen opdringen…” Jaak heeft thuis weinig “complimentjes” gekregen en heeft nu nog steeds moeite om die te ontvangen. Tijdens de pauze laten ze foto’s kijken van de kinderen tijdens een gezinsuitstap naar Plopsaland o Antonia zegt dat “moetens” niet werken. Als zij hoort “ge moet” dan klapt ze dicht. Andere gezinsleden uit haar ouderlijk gezin zijn hier ook gevoelig aan. Haar jongste broer heeft om die reden niet geholpen aan het dakwerk van zijn oudere broer. “Ge moet niets” Ze heeft het ook over de druk die de samenleving oplegt aan de gezinnen. Haar schoondochter is zo opgejaagd als ze de kinderen komt halen. En daar krijgt Antonia het van ! “Maar dat hebben we te danken aan de dikkoppen van Brussel. Die ministers maken de druk op de gezinnen veel te groot.” o Elisa vertelt over haar puber (de oudste), die toch wel heel braaf is en die ook heel goed meehelpt. De tweede zoon wordt ontzien omwille van zijn handicap (hij is autistisch en volgt bijzonder onderwijs). De kleinste probeert “er onderuit te muizen”; hij moet altijd naar het toilet als er moet afgewassen worden en blijft weg tot de afwas gedaan is… o Giselle vertelt over haar zoon Jos die minderbegaafd is. Zij heeft er nog altijd moeite mee om hem bepaalde taken te laten doen in het huishouden, bv. zij vindt het gevaarlijk dat hij groenten snijdt met een aardappelmesje. Uit vroegere besprekingen met hulpverleners heeft zij onthouden dat Jos maar een bepaald niveau van “kunnen” kon bereiken. Zij heeft in de loop van de jaren wel ondervonden dat hij eigenlijk meer kan dan zij dacht. Giselle vertelt over de verschillen met haar man. “Hij kan niets weggooien. Zijne pa hield zelfs de kapotte schoenen bij. Bij zijn overlijden stond de zolder vol met kapotte schoenen.” Guillaume heeft dit blijkbaar overgenomen… Ze ziet nu in hoe dat komt. Guillaume kan volgens Giselle geen enkele taak afmaken zonder dat zij erbij is ! “Ik ben baas in de keuken; hij is baas in de garage. Maar als hij gaat opruimen dan is hij nog maar even bezig of hij roept al: “komt ge dit eens afwassen”, “hebt ge een doosje om dit in te doen”… Giselle kan het dan niet laten om te zeggen “Zou je dat nu wel houden?” o Jan vertelt dat zijn vrouw Mia door haar ziekte altijd op de zetel ligt. Zij zegt hoe het huishouden dient te gebeuren. Mia kan niets weggooien, maar ”Ik moet wel alles stofvegen”. Uit respect voor de verzorgende deed hij huishoudelijke taken; maar door het te doen heeft hij het nu ook graag proper. Hun dochter nam als kind al heel vroeg taken op zich. Ze kroop op de stoel om mee te helpen koken. Jan vertelt over het aanvaardingsproces dat hun zoon, inmiddels 23 jaar, een handicap heeft. Als ouders droom je dat de kinderen in alles meekunnen. Als blijkt dat die verwachtingen niet kunnen ingelost worden omwille van mentale en/of lichamelijke beperkingen is dat heel moeilijk. Bovendien krijg je bovenop het verwerkingsproces ongevraagd een hoop diensten thuis die zich - goedbedoelend - komen inmengen in het opvoedingsproces. Hij vertelt hoe moeilijk het was dat allemaal te aanvaarden. Inmiddels verblijft hun zoon al lange tijd in een MPI. Jan en Mia vinden het erg dat ze hem zo
46
o
o
o
o
weinig zien, vaak maar eens om de 3 weken. Jan is als kind nooit geknuffeld, hij heeft dat zelf ook niet gedaan met zijn kinderen maar benadrukt wel dat hij zijn kinderen echt wel graag ziet. Juanita vertelt over haar dochter die thuis geen grenzen respecteert. Ze doet enkel wat zij zelf wil zonder veel rekening te houden met Juanita. Ze houdt bv. geen rekening met uren van thuiskomst, ze heeft geen respect voor gestreken kleding, ze voert geen taken uit en heeft als smoes “ik ben moe”. Juanita werd als kind ook nooit geknuffeld . Zij heeft er heel veel moeite mee als haar dochter vraagt: “knuffel mij eens”. Marie-Louise vertelt dat haar kinderen op hun kamer kaarsen branden. Zij vindt dat heel gevaarlijk. Maar als zij er iets over zegt reageren de kinderen: “Ge hebt geen vertrouwen in mij” Marie-Louise vraagt De begeleidster hoe zij dan moet reageren om toch een goede moeder te blijven. Afgelopen weekend hadden ze met het gezin een gezellige namiddag; het was mooi weer en ze speelden samen met waterballonnen. Stella vertelt dat ze als kind altijd naar de winkel gestuurd werd als ze thuis kwam van school. Ze maakte zich dan de bedenking: “En mijn ma is de hele dag thuis…” maar ze durfde er geen opmerkingen over maken. Zo werd ze ook regelmatig “tot babysit gebombardeerd”. Haar mening werd nooit gevraagd als kind! Het werd een aandachtspunt in de opvoeding van haar kinderen. Zij heeft haar zonen nooit naar de winkel gestuurd… En zij gebruikt niet echt “ moetens”. Ze gebruikt vaak “ Wil je? Kan je?..”.als ze haar zonen vraagt om taken uit te voeren. Nu de zonen op een studentenkamer wonen ziet ze dat de “ patronen van opruimen” die thuis gebruikt worden, zich herhalen bij haar zonen. Halil neemt weinig het woord. Bij navraag blijkt dat hij het onderwerp iets minder van toepassing vindt omdat hij alleen woont. Hij heeft wel goed geluisterd, veel koffie gedronken en de chocoladecake alle eer aan gedaan…
Als afsluiter schrijven de deelnemers op een kaartje wat er van deze bijeenkomst voor hun is bijgebleven. We vragen hen om in de volgende week “iets uit te proberen” van wat ze vandaag geleerd hebben. Dit vonden we terug op hun kaartjes: o Halil: als ik iets echt wil dan moet ik praten. Wat ik verder op de zolder wil opruimen moet ik bespreken met de verzorgende. o Jan: dat er afspraken moeten gemaakt worden onder elkander. o Annie: de zoon leren opruimen en hem leren om te luisteren als we iets vragen. o Jaak: mij anders uitdrukken tegen de kinderen (niet op zijn Antwerps) o Elisa: samen met zoon zaterdag en zondag zijn bed opmaken en helpen om de tafel af te ruimen. o Marie-Louise: weet het wel maar wil proberen meer samen met de kinderen op te ruimen, zeker de slaapkamers. Iets vragen en niet van moeten. o Juanita: mijn dochter doet heel moeilijk. o Giselle: met de zoon afspraken maken gaat heel goed, met de man gaat het minder. o Antonia: vanaf dat wij op het appartement wonen hebben we soms problemen om wie de hond uitlaat. o Stella: volwassen worden door verantwoordelijk te zijn voor uw taken. Respect voor u en de medebewoners. Opgroeien met huishouden, heb je helder zicht, leef je in een opgeruimd huis dan hebt ge meer rust in u.
47
Groepsleden ondersteunen elkaar o Jaak vertelt dat hij altijd eerst afwacht in een groep tot hij zich veilig voelt om iets over zichzelf te vertellen. Hij kan dit nu in deze groep o In verband met het probleem van Giselle om haar zoon verantwoordelijkheid te geven bij het uitvoeren van taken krijgt ze van Jan feedback. Hij geeft haar het voorbeeld op welke manier ze hun zoon geleerd hebben om met de bus te gaan werken vanuit de instelling tot aan de beschermde werkplaats. Het hele proces heeft 3 maanden geduurd maar hij doet het nu alleen ! o Juanita krijgt reactie op het negatief gedrag van haar dochter: “als mijn dochter dan zou vragen iets voor haar te doen zou ik ook antwoorden “ik ben moe” o ondanks de gevoeligheden die het thema oproept als er verwezen wordt naar het verleden en hierdoor persoonlijke kwetsuren van de groepsleden naar boven komen is er veel respect wanneer er verhalen loskomen. Nabeschouwingen van de begeleiders o er is een heel goede sfeer in de groep o blijkt dat om allerlei redenen de voorgenomen doelen bij de meesten niet zijn bereikt. o het lag wat moeilijker om door te vragen in de groep omwille van de voorkennis die De begeleidster heeft. Zij kent verschillende mensen vanuit individuele therapie. o het is voor ons de meest indringende samenkomst. We schatten vooraf in dat de deelnemers vooral over hun huisgenoten zouden praten. Het liep totaal anders: de persoonlijke kwetsuren van de groepsleden kwamen bovendrijven, vooral in welke omstandigheden zij opgroeiden. o Opvallend – en door de groepsleden zeer herkenbaar - is dat zowat iedereen op jonge leeftijd taken op zich nam, omwille van allerlei redenen, bv. het ontbreken van een “moederfiguur”, door ziekte, overlijden… o Heel indringend was het moment dat een deelneemster vertelde dat haar dochter haar vroeg om eens te knuffelen en dat zij reageerde: “Ik kan dit écht niet! Ik heb dat zelf ook nooit gehad” . Zij kreeg van zowat heel de groep herkenning en erkenning. Als begeleidster was ik echt sprakeloos door te horen dat de helft van de groep niet wist wat knuffelen betekende omdat ze het zelf gemist hebben…
Dag 5 - Getuigenis van een ervaringsdeskundige Deelnemers Er zijn 8 aanwezigen; 6 deelnemers verwittigden over hun afwezigheid; 2 deelnemers zijn afwezig zonder verwittigen De start van de groepswerking begint wat moeizaam. De groep is heel wat kleiner dan de vorige keren… De verzorgende, die uitgenodigd was om haar verhaal te vervolledigen, meldde zich ziek vanmorgen. Deelnemer Jan, die wil getuigen, was de vorige bijeenkomsten steeds als eerste aanwezig; vandaag komt hij door omstandigheden later binnen. Stand van zaken rond persoonlijke doelstellingen zie 4.1
48
Thema: getuigenis van Jan Bij het huisbezoek, voorafgaand aan de groepswerking, vertelde Jan dat hij niet echt behoefte had om iets bij te leren. Hij wilde in groep wel getuigen dat je na de beslissing “ik wil mijn huishouden terug aanpakken” van heel ver kan terugkomen, tenminste als je hulp aanvaardt. Het verhaal van Jan. Vóór 1978 waren zowel ik als mijn vrouw zo ver afgegleden dat ons leven volledig bepaald werd door de drank. In september 1978, nadat we allebei zo ver weg waren dat we dikwijls niet meer wisten waar we waren, besloten we om een ontwenningskuur te gaan volgen. We waren hiervoor samen 2 maanden opgenomen. Als je dan naar huis mag kijk je thuis tegen iets op waar je absoluut niet meer ziet over te geraken. We kregen toen poetshulp. Die mensen komen hun werk doen maar dat brengt niets bij. In die tijd ging ik nog werken. Ik was niet thuis als de poetshulp kwam, maar toen kon Mia nog meehelpen. Het liep niet echt goed en vanuit de dienst kregen we de boodschap: “probeer het maar eens alleen.” De gezondheid van Mia ging achteruit en in het huishouden ging ook alles achteruit. Drie jaar geleden vroeg ik gezinshulp, ik was toen écht vragende partij. Er kwam toen een verzorgende die mij op een heel subtiele manier van alles aanleerde. We overliepen samen wat er moest gebeuren. Zij stond er ook op dat “het er netjes uitzag!” Voor mij was dat veel minder belangrijk: thuis kwam niemand en of dat behangpapier daar hing of niet, voor mij maakte dat niet uit. Maar uiteindelijk ben ik er toch aan begonnen… Heel langzaam: een stuk afdoen, de rest laten liggen… Ik beloofde wel maar deed het niet. Ik kreeg dan te horen “Ge zijt niet van uw woord”. Maar als ik dan toch wel iets deed zei de verzorgende : ”Da ’s toch veel schoner”, en eigenlijk is dat ook wel zo. Met de verzorgende heeft alles zijn plaats gekregen. Alles ligt soort bij soort in de kasten We hebben een slaapkamer omgebouwd tot bergruimte. Die ruimte hebben we volledig ingedeeld met rekken. En alles wat niet in kasten kan, zit in dozen met een post-it erop. Ik ben geen huismens en ik doe het nu nog niet graag. Maar als de wil er is kunt ge heel veel. Nu heb ik nog een verzorgende thuis als steun in de rug. En dat is meer dan propere grond. Dat is ook uw verhaal eens kwijt kunnen… Mijn vrouw ligt de hele dag op de canapé en kan niets meer, haar hersenen zijn aangetast door de ziekte van Korsakov. Zij heeft meer schade dan ik van vroeger, ik ben er nog goed onderuit gekomen. Mijn papieren zijn altijd in orde geweest. Dat moest! Reacties van deelnemers o Yanya vertelt dat zij een vriendin heeft die heel veel “Duvelkes” drinkt als ze samen een uitstap maken. Ze vraagt of haar vriendin dan ook alcoholist is en of zij iets kan doen. Jan vertelt heel plastisch en indringend over alcoholisme en wanneer je alcoholist bent; je kan dan op geen enkel moment van de dag zonder drank. Als een alcoholist zelf niet wil geholpen worden is hij ook niet te helpen… Er moet eerst een vraag zijn… o Juanita vertelt hoe zij als kind mishandeld werd door haar vader die alcoholist was. En dat terwijl ze als lagere schoolkind, als de oudste van vijf, heel de verantwoordelijkheid had voor het gezin. Zij zet haar verhaal kracht bij door te vertellen dat ze als kind ook al had voorkomen dat haar moeder zelfmoord pleegde door haar uit de koord te halen op de slaapkamer.
49
Thema: opruimsystemen en “opruimen” volgens de verzorgenden Omdat de verzorgende afwezig is wordt samen overlopen wat de verzorgenden hebben samengevat over “opruimen”. Jaak reageert gevat: “Dat alles een vaste plaats moet krijgen, dat komt altijd terug”. Thema: “opruimen” - onze samenvattende nota voor de groep. (zie bijlage 6) De nota wordt in groep overlopen. Als begeleiders ervaren we de nota als een herhaling van wat eerder al ter sprake kwam. De groepsleden luisteren echter alsof het de eerste keer is dat ze het horen. o Giselle heeft moeite met de uitspraak “Met 10 minuten per dag kom je al heel ver!” Volgens haar is dat onmogelijk. De andere groepsleden maken haar bewust dat zij de 10 minuten ook voor haar man en zoon invult: zij ruimt hun spullen ook altijd maar op, zij vult heel veel in voor de anderen en kan heel moeilijk loslaten… o de eigen opbergsystemen komen niet echt aan bod. Enkel het systeem van de vacuüm getrokken plastic zakken om kleding en dekens weg te bergen komt ter sprake. Drie deelnemers kennen en gebruiken dit systeem. Zij geven de raad niet te hard te stofzuigen want dan verkreuken de dingen wel heel hard… o De tijd is weer tekort… o Op vraag vanuit de groep overlopen we volgende keer de nota verder. En we geven dan aanzetten voor het ordenen van papieren. Groepsleden ondersteunen elkaar o n.a.v. de werkzaamheden aan de onthaalbalie van het OCMW meldt de groep een structureel probleem, met de vraag dit door te geven aan “onze bazen” Ze vragen of de buitendeur niet kan vervangen worden. Deze is erg zwaar zodat mensen die moeilijk te been zijn en mensen met een handicap heel moeilijk binnen geraken. Dit is voor hun zeer belangrijk ! (Deze opmerking is na afloop van de bijeenkomst doorgegeven aan voorzitter en secretaris die onmiddellijk een schriftelijke reactie gaven. Een week later was de deurmat, die mee vlot binnenkomen verhinderde, weggedaan; het automatisch pompsysteem van de deur werd lichter ingesteld zodat de deur vlotter opengaat.) o aan de lichaamstaal van de groepsleden is te merken dat het verhaal van Jan heel indringend is. Individuele verhalen en / of vragen – zoals deze van Yanya en Juanita roepen bij de andere groepsleden heel wat emotie op. Wanneer we het verhaal van Juanita proberen af te stoppen reageert Stella: ” Het is goed dat we mekaars verhaal kennen. Dat schept een band en het geeft aan dat we allemaal heel veel hebben meegemaakt. Dat helpt voor uzelf, waar ge dikwijls toch het gevoel hebt dat ge het maar alleen aan de hand hebt…” o “Buiten strijken! Dat is nog eens een idee”! Jaak heeft er nog nooit aan gedacht. o Het voorstel om volgende keer na de samenkomst bij de Vierde wereldbeweging “Anker” soep te gaan eten wordt door iedereen enthousiast onthaald. Halil wil tomatensoep met balletjes…
50
Nabeschouwingen van de begeleiders o de groep groeit in samenhang en openheid o de groepsleden voelen zich veilig bij elkaar en bij de begeleiders. Ze vertellen wat ze kwijt willen. Ze weten ook dat ze niet aangespoord worden om dingen te vertellen waar ze niet klaar voor zijn. o een groepslid bracht een heel mooi succesverhaal over het opruimen van de garage waarin nog heel veel spullen stonden van haar overleden moeder. o de geplande eigen doelen lopen voor het overige heel moeizaam. Plannen worden voordurend doorkruist door allerlei omstandigheden en worden telkens opnieuw uitgesteld o Giselle vond het een heel interessante bijeenkomst en Marie-Louise is bij haar vertrek komen zeggen “het was heel, heel, heel fijn” o Halil, die heel weinig zegt, is toch heel alert en volgt goed mee. Als het op prijzen aankomt weet hij correct wat in welke winkel hoeveel kost ! o het verhaal van Jan was indringend, maar had zeker ook een positieve inslag: “hoe diep je ook zat, je kan er altijd uitkomen, maar je moet het wel echt willen”. Hij brengt hoop voor een aantal mensen. o Er komt terloops ter sprake dat het OCMW deelneemt aan een actie van de Provincie Limburg: een stappenmeter gebruiken om meer te bewegen. De prijs is € 5; de deelnemers worden uitgenodigd om mee te doen. Iemand weet dat zo’n stappenteller in de Wibra maar € 1 kost !
Dag 6 – Vervolg: opruimen / bewaren / weggooien / opruimsystemen Deelnemers Er zijn 12 aanwezigen; 3 deelnemers verwittigden over hun afwezigheid; 1 deelnemer is afwezig zonder verwittigen Stand van zaken rond persoonlijke doelstellingen - zie 4.1 Nota van opruimen (vervolg) Thema: sorteersystemen De deelnemers halen volgende sorteersystemen aan: o boxen o schoendozen (vb voor foto’s, papieren) o opvouwbakken o doorschijnende dozen o bananendozen (worden volgens Jan niet meer meegegeven maar herbruikt) o kartonnen dozen o ijsdozen (vb voor veters, apotheekspullen) o boterdoosjes (vb als knopenbakje, als bakje waaruit de vogels kunnen drinken) o plastic tabaksdozen o plastic doosjes van pralines o eierdoosjes en isomo bakjes (vb om in te zaaien) o glazen potten o bestekbakjes o ladeboxen o hangmandjes die onder een legger bevestigd kunnen worden o een hangmandje aan de binnenkant van de kast o plastic of rieten mandjes
51
o o o o o o o o
o
rekken een gordijn voor de rekken legplanken hangrekken voor kleding plastic zakken (allemaal samen in één zak met een verdeler aan de binnenkant van een kastje vacuüm zakken documententas (gebruikt in het vroegere “budgetgroepje”) Marie-Louise kocht er een bij in de Carrefour, We hebben “mijn opruimboekje” (zie bijlage 7 ) samengesteld en uitgedeeld aan de groepsleden. Doel van het boekje is tijdens een rondgang door het huis al de op te ruimen plaatsen te noteren . Het boekje wordt enthousiast onthaald. Sommigen kunnen het niet nalaten er onmiddellijk in te beginnen schrijven nog tijdens de bijeenkomst.
Thema: bevraging rond post, briefwisseling en administratie We geven aan dat het gaat om “alles wat via de brievenbus binnenkomt”. o Halil De postbode komt rond de middag. Halil maakt de brievenbus leeg na 1 à 2 dagen. Hij kijkt de reclameblaadjes na en maakt met zijn GSM een foto van wat hem interesseert. De blaadjes gooit hij dan weg. De rekeningen gaan in een plastic kaftje om naar het OCMW te brengen. De te bewaren rekeningen doet hij in schuifjes van een ladekast die boven op een kamer staat. De documenten over gedane betalingen worden - per jaar geklasseerd - in een ringmap met onderverdeling bijgehouden. Bepaalde papieren bewaart hij in de kast in de living. o Jan De postbode komt rond 10 uur. Jan maakt alle dagen de brievenbus leeg. Hij legt de kranten samen op een stoel in de living; eenmaal per week brengt hij ze naar de garage. De reclame wordt niet nagekeken. Op het voorstel dat hij een sticker kan plakken en het papier met de afvalomhaling meegeven antwoordt hij resoluut.” Neen! Ik sponsor de fanfare” . Yanya vraagt uitleg. Zij leert dat verenigingen een vergoeding krijgen voor het ophalen van papier; zo wordt hun verenigingskas gespijsd. Jan doet brieven onmiddellijk open. De betalingen steekt hij tussen boeken in de wandkast volgens de datum van betaling. Als hij een betaling doet scheurt hij het bovenste van de rekening af en bewaart die in een kartonnen doos. Hij doet de betalingen bij het postkantoor; de betalingsbewijzen bewaart hij tussen zijn bankuittreksels in een ijzeren doosje. Hij benadrukt dat bankuittreksels het echte betalingsbewijs zijn en niet de stempel die de bank op een overschrijving zet ! Hij weet intussen hoeveel tijd hij documenten moet bewaren. Als de dozen overvol zitten sorteert hij. Per jaar legt hij een papier met het jaartal tussen de rekeningen. Hij gebruikt ook een ringmap met plastic mapjes, handig omdat je erdoor kan lezen. In deze ringmap bewaart hij waarborgdocumenten, de papieren van invaliditeit, contracten, enz. Alles zit in de kast van de living, behalve zijn trouwboekje dat apart ligt in een lade. Jan geeft de boodschap : “Hou het alle dagen bij, dan is het geen klus !”
52
o Giselle Giselle weet niet op welk moment de postbode komt. Jos of Guillaume halen elke dag de brievenbus leeg. Giselle noemt zichzelf gemakzuchtig maar Guillaume wil het ook persé zo. Bij haar thuis zorgde moeder voor de papieren; In haar huwelijk mag Giselle niet meehelpen bij het papierwerk. De briefwisseling wordt tussen de microgolfoven en de kast gelegd. Guillaume bekijkt de reclame en laat hem dan liggen tot zij tijd heeft om het te bekijken. Persoonlijke brieven worden apart gelegd. De rest van de papieren ligt ongeordend op een kast in de living. Als er bezoek komt worden ze in een schuif gelegd. Giselle zegt dat ze “uitstelgedrag” heeft. Zij vertelt als voorbeeld dat, toen ze gebeld werd om mee soep te gaan eten bij het “Anker”, de brief waarin stond om een seintje te geven nog ongeopend op de kast lag! Haar afspraken houdt ze wel bij. Belangrijke afspraken in het ziekenhuis zitten in een plastic kaftje. Dat is voor haar heel duidelijk. Contracten en polissen van verzekeringen worden bijgehouden op een vaste plek in de living en de slaapkamer, maar wel door mekaar. In de groep ontstaat er discussie over de plaats van het ziekenboekje. Het wordt duidelijk dat een ziekenboekje niet meer nodig is, wel de SIS kaart. o Stella De postbode komt om 11 uur. Stella maakt de brievenbus dagelijks leeg. En ze is heel blij als er niets in zit! ’s Woensdags als de reclame komt kijkt ze na of er geen brieven tussengeraakt zijn. Ze doet de reclameblaadjes in een doos in de keuken. Om niet beïnvloed te worden bekijkt Stella de reclameblaadjes enkel wanneer ze iets nodig heeft. Zij doet de briefwisseling onmiddellijk open. De betalingen steekt ze in haar handtas. Betalingen gebeuren aan de bankautomaat. Als ze een rekening niet begrijpt vraagt ze uitleg aan het loket in de bank. Thuis heeft zij in de gang een kast met drie laden, één voor elk gezinslid. De post van de zonen steekt ze er ongeopend in. In haar lade ligt aan de linkerkant haar ziekenboekje, boekje van het syndicaat en de bankuittreksels. Aan de rechterkant heeft ze twee grote mappen. In een ringmap “2008” heeft ze een genummerde onderverdeling voor water, elektriciteit. Na betaling krijgen de facturen een plaats in de kaft. De andere ringmap is voor de verzekeringen. Ze heeft nog een aparte rode map voor de boetes (die ze nog moet afrekenen met haar zonen). Stella heeft tien mooie, door een bedrijf afgedankte, ringmappen gekocht voor een prikje in de Kringloopwinkel. De zonen hebben er zich al enkele toegeëigend. Alles van de voorgaande jaren wordt bewaard in de kast in de strijkkamer. Stella benadrukt heel erg “dat ze het geleerd heeft”!
53
Groepsleden ondersteunen elkaar o Halil krijgt applaus van de groep als hij vertelt dat hij met zijn GSM een foto maakt van de reclame die hem interesseert o op het verhaal van Jan pikt Giselle onmiddellijk in met “na zo een goed lopend systeem zal ik een slecht verhaal brengen” o op vraag van enkele deelnemers worden aan al de groepsleden briefjes uitgedeeld i.v.m. de zitdagen van de belastingdienst o Op het einde van de bijeenkomst krijgen Marie-Louise en Juanita telefonisch bericht dat er problemen zijn met de respectievelijke dochters. De dochter van Juanita is niet op school aangekomen.… o na de vergadering eten we samen (met 11 personen) soep bij het “Anker” Halil is de enige man in het gezelschap; hij gaat aan een aparte tafel zitten ondanks het protest van de vrouwen. De sfeer is een beetje speciaal omwille van het verdriet van Juanita i.v.m. haar dochter. Er is oprechte bezorgdheid vanuit de groep. Nabeschouwingen van de begeleiders o In verband met de ernst van de situatie van de dochter van Juanita hebben we, op haar vraag, contact opgenomen met het CGG en de schoolpsycholoog. o er zijn toch weer een paar deelnemers die hun individueel doel bereikten, anderen blijven wat hangen… o we kregen zeer diverse verhalen over het omgaan met wat in de brievenbus belandt o we hebben een stevige groep met veel inventieve mensen. Iedereen denkt mee, we leren echt van mekaar. o de deelnemers zijn bezorgd voor inhoud en verloop van de groepswerking. Een voorbeeld: de begeleidster belde Jan om te vragen of hij mee soep zou gaan eten. Hij wilde dit liever niet omdat zijn Mia dan te lang alleen zou zijn. Hij vroeg spontaan: “Heb je het document voor bewaartermijnen?” Een paar weken geleden was in dat verband een artikel over “Hoe lang moet ik welke documenten bewaren” verschenen. Hij had het uitgeknipt voor de groepswerking wetende dat dit thema nog aan bod zou komen! o er is heel veel respect voor mekaar. Na zes samenkomsten is er nog geen negatief woord gevallen! o ondanks (of dankzij) de eigen moeilijke leefsituatie hebben de deelnemers een groot inlevingsvermogen en leven ze echt mee met de anderen. o van de twaalf aanwezigen kwam er één stevig te laat omdat ze zichzelf heel erg moest motiveren om naar de samenkomst te komen. Maar ze is er wel!!! Er wordt een groepslid opgeroepen voor een dringend doktersbezoek en een andere deelneemster wordt door de school gebeld met de boodschap dat er gespijbeld is! Redenen genoeg om de GSM aan te laten staan tijdens de samenkomst. En toch verontschuldigen zij zich hiervoor…
54
Dag 7 – Papierberg Deelnemers Er zijn 11 aanwezigen; 3 deelnemers verwittigden over hun afwezigheid; 2 deelnemers zijn afwezig zonder verwittigen. Elisa vraagt naar de datum van de laatste samenkomst. Na rondvraag blijkt alleen zij niet te kunnen op 23 juni. Zij heeft dan een afspraak in een psychiatrisch centrum. We bekijken of een ander moment mogelijk is maar we vinden geen andere gepaste datum. Tijdens de pauze wordt er contact opgenomen met het psychiatrisch centrum om te vragen of de afspraak verplaatst kan worden. Gelukt! Iedereen kan erbij zijn de laatste samenkomst! Voordat de bespreking van het thema start wordt er geventileerd over “hondendrollen”. Bij het wijkspeelpleintje in de buurt van Elisa hangt een verkeersbord waarop staat dat het verboden is hondendrollen achter te laten met daarbij een vermelding: “boete van 250 euro”. Er ontstaat discussie over wat kan, mag, niet kan, niet mag, … Uiteindelijk blijven een aantal vragen onbeantwoord. De begeleidster zal informatie opvragen en de antwoorden terugkoppelen. Stand van zaken rond persoonlijke doelstellingen - zie 4.1 Thema: bevraging rond post, briefwisseling en administratie (vervolg). o Jaak en Annie De postbode komt niet op een vast uur. Jaak maakt alle dagen de brievenbus leeg en geeft de papieren aan Annie. Soms halen de kinderen de post uit. Af en toe gaat er iets verloren. Jaak zorgt dat belangrijke papieren ingevuld worden, ook de brieven van de school. Hij doet dit meestal onmiddellijk. Annie vertelt dat hij mooier kan schrijven waarop. Jaak fronsend reageert: “anders duurt het ook allemaal veel te lang!” Annie klasseert alle papieren in een plastic bakje met een hangklassement. Ze heeft etiketjes aangebracht op de hangmappen om rubrieken te maken. Het bakje staat langs de computer. De betaalde rekeningen zitten geklasseerd in het bakje. De reclameblaadjes worden nagekeken. Jaak scheurt er de kookgerechten uit en steekt die in een kaft. Kookboeken en ringkaften met recepten zitten in de kast van Jaak en niemand mag er aankomen! Jaak zit veel achter de computer. Hij vertelt dat hij het programma “Budget”kocht voor 5 euro. Aan de hand van dit programma probeert hij het gezinsbudget onder controle te houden. Hij stelt voor om het mee te brengen om te tonen in de groep. Annie houdt de onbetaalde rekeningen samen en brengt ze om de 14 dagen naar het OCMW. Jaak bewaart waarborgpapieren. Hij klasseert deze deels in een boek dat hij bij zijn computer bewaart. De kastickets die dienen als garantiebewijs bewaart hij in zijn portefeuille. Hij signaleert het risico dat na verloop van tijd de inkt verdwijnt. Jaak heeft ooit problemen gehad met zijn ziekenhuisfacturen. Hij vertelt dat hij na een betaling enkel de overschrijvingsbewijzen bewaarde. Het andere deel van het document verscheurde hij of gooide het weg. Tot hij een schadegeval had waarbij een verzekering diende tussen te komen. Toen wees men hem op het feit dat het factuur in zijn geheel belangrijk is, als bewijsstuk. Het vermeldt immers gegevens die nodig zijn om de bron van het document te herkennen (vb referentieperiode, klantnummer, gedetailleerde bedragen, …)
55
o Juanita Juanita maakt alle dagen de brievenbus leeg. Sinds kort legt zij alle briefwisseling in een schoenendoos. Fier vertelt ze dat ze deze morgen voor het eerst niet lang heeft moeten zoeken naar een bankuittreksel dat ze nodig had. De bankuittreksels zitten nog tussen de briefwisseling. Haar doel is ze te klasseren in mapjes. Alles wat ze moet betalen steekt ze aan de zijkant van de autodeur. Als ze onderweg haar bank passeert gaat ze de betaling doen. Reclameblaadjes worden onmiddellijk weggegooid na ze bekeken te hebben. Juanita vertelt heel plastisch over haar ervaring met het doorgeven van de meterstand van het leidingwater. Ze wilde de stand telefonisch doorgeven maar kreeg verbinding met een “mechanische lijn” die zei: “Sluit af met het hekje”, waarop Juanita reageerde: “Hekske, hekske, ik weet niet wat dat is”… Uiteindelijk gaf zij de meterstand toch maar schriftelijk door. De andere groepsleden barsten uit in schaterlachen. o Marie-Louise De postbode komt rond kwart na 10. Marie-Louise haalt elke dag zelf de brievenbus leeg. Nu en dan doet de dochter dit. Marie-Louise legt de post op het salontafeltje; zij kijkt het niet onmiddellijk na. Kortgeleden diende zij extra kosten te betalen omdat zij een factuur was kwijtgeraakt tussen de post. Sindsdien hangt ze de betalingen op een prikbord. Reclame krijgt zij bijna nooit. Nadat betalingen gebeurd zijn legt Marie-Louise de documenten – per rubriek - in een klasseerkoffertje dat ze heeft uit een eerder gevolgde groepswerking. In het gezin is zij de verantwoordelijke voor het papierwerk. Ze is echter wat verloren gelopen in haar systeem. Ze voelt zich schuldig omdat de belangrijke papieren niet meer bij elkaar liggen en omdat ze niet weet waar ze haar verzekeringspolissen zou moeten zoeken. o Elisa De postbode komt tussen 11u30 en 13u30. Meestal haalt zij de post uit; tijdens de schoolvakanties doen de kinderen het. Elisa neemt de post onmiddellijk door. Wat niet van belang is brengt ze naar de papierbak in het tuinhuis. Betalingsformulieren en briefwisseling waarop gereageerd moet worden, bewaart ze in een (door de kinderen zelf gemaakte) brievenhouder. Twee keer per maand kijkt ze dit na en vult de nodige betalingen in. Haar man doet de betalingen op de post. Nadien kijkt Elisa de bankuittreksels na om zeker te zijn van de betaling. Ze bewaart enkel het overschrijvingsdocument, het andere gedeelte van een factuur gooit ze weg. Zij bewaart alle paperassen, betalingsbewijzen, verzekeringspolissen, … in een koekjesdoos. Als de doos vol is bekijkt ze het terug. Nadat we het hadden over bewaren en bewaartijden van documenten maakt Elisa zich de bedenking dat ze teveel weggooit. Ze zegt dat ze haar systeem in de toekomst wil veranderen.
56
o Suzanne Suzanne gaat twee keer per dag naar de brievenbus. ’s Morgens haalt ze de krant en rond het middaguur de overige post. De betalingen doet ze via selfbanking: elke maand de 10de met de kinderbijslag en de 14de met haar pensioen. De uittreksels met vermelding van datum en uur van betaling bewaart ze samen met de bankuittreksels in mapjes gedurende tien jaar. Als meerdere groepsleden heel verwonderd reageren benadrukken we dat bankuittreksels inderdaad tien jaar moeten bewaard worden. Suzanne vult – correct - aan dat belastingspapieren ook vijf jaar moeten bewaard worden. Betalingsdocumenten legt ze samen in de keuken tot ze weggaat met de fiets, want dan verhuizen haar papieren naar haar fietstas. Uit haar verhaal blijkt dat ze al haar belangrijke papieren in haar fietszakken bewaart. Heel wat groepsleden vinden dat ze te veel vertrouwen heeft maar Suzanne verdedigt zich door te zeggen dat ze nog nooit iets is kwijtgeraakt. Zij bewaart de betalingsbewijzen in een kast met schuifjes waarop ze klevertjes heeft geplakt om te rubriceren. Ze maakt steeds boodschappenlijstjes waarop ze ook schrijft waar ze overal moet zijn. Ze doet alle boodschappen met de fiets. Ze heeft wel een bromfiets maar gebruikt die niet omwille van de hoge benzinekosten. o Antonia De postbode komt in de voormiddag. Antonia maakt altijd de brievenbus leeg. De reclame op naam versnippert ze in een papierversnipperaar, gekocht bij Aldi. Ze bekijkt de betalingen en legt ze op de kast. De briefwisseling van de zoon legt ze op zijn kamer. Kort na haar scheiding vond ze zichzelf heel slordig in het bijhouden van de papieren. Zij moest altijd zoeken naar de betalingen. Soms verdwenen ze zelfs tussen de reclame of werden ze weggegooid. Na de verhuis naar het appartement heeft de zoon de verantwoordelijkheid over de papieren overgenomen omdat ze beiden akkoord waren dat het niet meer verder kon zoals tot dan toe. Inmiddels doet de zoon de betalingen via homebanking. Hij heeft een ringmap gekocht en bewaart daarin de betalingen, geklasseerd op datum. Deze map heeft een vaste plaats op zijn slaapkamer. Antonia heeft van haar zoon een magneetbord gekregen. Het hangt op in de keuken en de rekeningen kunnen hierop gehangen worden. Aanvankelijk had ze hiermee moeite omdat iedereen die binnenkwam de rekeningen ook kon zien. Inmiddels heeft ze wel een tevreden gevoel bij haar nieuw systeem. Zij krijgt van een groepslid de tip om de rekeningen omgekeerd tegen het bord te hangen! o Halil Halil winkelde afgelopen week samen met een vriend in de Macro. Hij heeft er de interessante vuilbakken (met een verdeling voor papier / plastic / restafval) die in ons vergaderlokaal staan gevonden. Hij heeft wel de prijs ervan niet gevonden.
57
o Yanya Yanya is heel stil… Iedereen heeft zijn of haar verhaal verteld; zij kan ze er niet meer onderuit… Ze vertelt als laatste over haar systeem en dit gaat niet zonder emotie… Zij vertelt: “De postbode komt rond 12u30 en ik haal meestal de post zelf uit. Vroeger deed ik zelf de betalingen en ik deed dat heel correct uit tot er iets is tussengekomen. Nu doet de budgetbeheerster en de schuldbemiddelaar dat. Ik heb drie maanden geleden een nieuwe brievenhouder gekocht met de bedoeling de briefwisseling onmiddellijk een vaste plaats te geven als het binnenkomt. Het staat er nog altijd ingepakt! Ik kijk de brieven wel na. Ik steek de papieren voor betalingen samen in een enveloppe. Als ik er een aantal bij mekaar heb schrijf ik aan de buitenkant de naam van de maatschappelijk werker erop en steek ze in de brievenbus bij het OCMW. Alles wordt door de maatschappelijk werkster geregeld.” Yanya stem trilt regelmatig….
Afronding Briefwisseling opruimen is denkwerk! We hebben van elkaar gehoord welke systemen er allemaal zijn. De groepsleden die geen “echt systeem” hebben en er toch een willen moeten voor zichzelf een keuze maken. Er zijn ook mensen die aangeven dat ze hun systeem willen veranderen. Aan wie wil starten met een systeem of veranderen wordt gevraagd om alle papieren die in huis rondslingeren te verzamelen op één plaats. Om een extra duwtje te geven spreekt de groepsbegeleidster een engagement uit: bij wie er werk wil van maken en alles bij elkaar gezocht heeft wil ik tijdens een huisbezoek samen starten met het gekozen systeem. Groepsleden ondersteunen elkaar o groepsleden geven elkaar de raad om een kopie te maken van aankooptickets die ook waarborgbon zijn om te voorkomen dat het ticket na een tijd onleesbaar wordt o de mannen in de groep geven Juanita het advies om haar dochter wat “harder aan te pakken”. Elisa komt tussen: “Mannen zijn harder dan vrouwen, een moederhart kan daar niet tegen”. De vrouwen in de groep halen aan dat ze meestal zelf instaan voor de gevolgen, bv. “Als ik de donsdeken van de dochter buiten gooi moet ik het toch weer zelf wassen”. o Yanya toont aan Juanita waar op een gsm het “hekje” staat o als Marie-Louise vertelt dat zij rekeningen kwijt raakt tussen reclameblaadjes zien we aan reacties dat verschillende groepsleden het probleem herkennen o men is bekommerd om Suzanne omdat ze haar betalingen samen met haar belangrijke papieren continu in haar fietstas laat zitten. o Suzanne doet alle verplaatsingen met de fiets. Yanya maakt de bedenking dat ze toch ook wel meer zou moeten fietsen! Goed voor lichaamsbeweging en haar portefeuille. o de zoon van Antonia waakt nu over de regelzaken. Yanya vraagt hoe oud hij is. Als ze hoort dat hij 24 jaar is maakt ze de bedenking: “Wat als uw zoon binnen vijf jaar het gezin verlaat?” Jan repliceert: ” Ge moet niet zoveel denken aan later. Ik denk alleen aan vandaag. Er zijn veel goede mensen waar ge kunt op rekenen als het nodig is. Ge kunt een aanvraag doen bij een thuisbegeleidingsdienst en die helpen u goed verder. Ik doe thuis nu ook al de regelzaken en Mia kent hier ook niets van, maar ik ben gerust, als mij iets zou overkomen wordt ze zeker verder geholpen”!
58
o Yanya zegt jaloers te zijn op de energie van Suzanne. Nadat ze het verhaal van Suzanne hoorde, hoe die haar zelfopgelegde taken oplijst en nadien afwerkt, maakt ze hardop de bedenking “Yanya ge zijt schandalig t.o.v. de andere dames hier”.Jan reageert op haar uitspraak: “ik kan naar de Olympische spelen en anderen kunnen dat niet… dat is toch ook niet voor iedereen” o Yanya vraagt of ze niet een te grote moeial is. Antonia zegt: “Maar nee, ge geeft toch alleen maar goede raad !” Yanya vraagt dit meermaals en de anderen ontkrachten het steeds. o het feit dat de deelnemers meer en meer aansluiting vinden bij mekaar zorgt ervoor dat er sommige momenten door mekaar gepraat wordt. Hierdoor dreigde o.a. het verhaal van Elisa verloren te gaan. Maar heel positief is dat Annie het initiatief nam om aandacht te vragen voor Elisa. Nabeschouwingen van de groepsbegeleiders o de voorgenomen doelen: ze zijn er mee bezig… maar het blijft moeizaam o bij de deelnemers die vragende partij zijn om hun papieren op orde te krijgen stellen we vast dat er gebrek is aan vaardigheden….Het voorstel een huisbezoek te brengen om een aanzet te geven voor een systeem valt bij een aantal deelnemers in goede aarde. De groepsbegeleider zal tijdens het huisbezoek vooral proberen een brugfunctie te zijn naar de maatschappelijk werkers van de sociale dienst. o we moeten overwegen om dit thema na de groepswerking opnieuw op te nemen in onze reguliere groepswerking. o het ervaringsgericht werken zorgt ervoor dat het afgrenzen van verhalen soms moeilijk is voor de groepsbegeleiding. o over de individuele doelen wordt door de deelnemers herhaald dat de dingen die vooraf voor het meest ergernis zorgen achteraf voor de grootste voldoening zorgen Aan de reactie van de deelnemers merken we dat ze er allemaal op hun manier toch mee bezig zijn…. o er zijn een aantal vragen geformuleerd waarvoor de groepsbegeleider nog navraag zal doen • informatie opvragen over de regels rond hondendrollen • een lijstje maken van diensten waarop men beroep kan doen voor vervoer naar het containerpark • navragen of er beroep kan gedaan worden op de fietsenherstelplaats. Zo ja, onder welke voorwaarden. • navragen wat de gevolgen zijn van verlies van het elektronisch paspoort of het kwijtraken van de code ervan o Stella was afwezig zonder verwittigen. Bij navraag bleek dat er om 9u iemand zou komen om in de tuin te werken. Deze persoon arriveerde echter veel later.
Dag 8 - Poetsen Deelnemers Er zijn 9 aanwezigen; 5 deelnemers verwittigden over hun afwezigheid; 2 deelnemers zijn afwezig zonder verwittigen. Een markant verhaal vooraf: Annie moest zorgen voor dochter Katty omwille van een dag schoolverlof. Omdat het uitvoeren van doelen bij Jaak en Annie zo moeizaam verloopt schreef de groepsbegeleidster in overleg met hen beiden - een brief aan Katty. Hierin vroeg zij of het kon dat mama en
59
dochter samen de kamer van de dochter zouden opruimen in de tijd dat papa de poetsles kwam volgen. De brief vermeldde uiteraard iets over een beloning. ’s Morgens vóór de samenkomst komen Jaak, Annie en Katty samen binnen. Katty wil graag kennismaken met de briefschrijfster. Na het onthaal van de andere deelnemers en na een drankje vertrekken Annie en Katty terug naar huis. Voor de samenkomst rond “poetsen” is er een lesgeefster gevraagd. Deze is moeder van vijf kinderen en freelance verbonden aan meerdere vormingsinstellingen. Ze heeft ervaring met de doelgroep vanuit eerdere vorming rond “lenteschoonmaak”, die ze gaf bij het OCMW van Beringen. We vernamen vooraf dat deze vorming zeer succesvol was verlopen. Bij de voorbereiding van de bijeenkomst namen de groepsbegeleiders met de lesgeefster de doelstellingen en de door groepsleden gevraagde thema’s door. De inhoud van deze interactieve “les” is naderhand gebundeld in een “Poetsboekje” (zie bijlage 8) met volgende inhoud: o algemene adviezen rond poetsen o materiaal • basisuitrusting • zorg voor materiaal o schoonmaakmiddelen o dagelijkse / wekelijkse taken en taken die af en toe moeten gebeuren • woonkamer • keuken • slaapkamer • badkamer en douche • toilet o snelle poets Uitgangspunten van de lesgeefster: o poetsen is een noodzakelijk iets waaraan je toch zo weinig mogelijk tijd wil verliezen o zoek geen excuses om niet te moeten poetsen . Zoek manieren die voor jou wel kunnen. Zet bv. een klokje en beloon jezelf als je iets klaar hebt wat je wilde afwerken o wat proper is voor de ene, is dat niet altijd voor de andere. Maar dat moet ieder voor zich uitmaken. De grens is dat je geen overlast mag bezorgen aan anderen o een vast schema om alles te doen vereenvoudigt het poetsen, maar je moet ook flexibel kunnen schuiven Inbreng van de deelnemers: Als er huisdieren zijn heb je extra werk De discussie over huisdieren is erg geanimeerd. o Vooral Elisa neemt het heel erg op voor haar hond. Het dier geeft haar zoveel vriendschap dat ze de extra taken hiervoor niet als klus ervaart. o Bij Marie-Louise mogen de honden niet binnenshuis komen. o Giselle kamt haar hond alle dagen. o Er wordt gepalaverd over honden die veel haren verliezen en honden die minder haren verliezen. o Antonia vertelt dat ze van haar dierenarts geleerd heeft dat hondenharen best met bruin zeep gewassen wordt (wat ze sindsdien ook doet).
60
Schoonmaakmiddelen De lesgeefster geeft belangrijke doordenkers mee. De basis van alle schoonmaakproducten is hetzelfde. Maar we worden heel erg beïnvloed door reclame en slimme verkoopstechnieken. De producent en de verkoper hebben er alle belang bij dat wij veel verbruiken; onze portemonnee heeft er alle belang bij dat we enkel gebruiken wat we nodig hebben. We gebruiken bij het schoonmaken vaak veel teveel product, we hebben graag schuim… Meer schuim reinigt niet beter! Van wasproducten is de basis ook hetzelfde; enkel geur en kleur zorgen voor verschillen. Schoonmaken is “verplaatsen van vuil”: je gebruikt een chemisch (soms ook wel afbreekbaar) product dat sowieso in de kringloop van het milieu terechtkomt. We moeten hier heel bewust mee om proberen te gaan, zeker als we denken aan de generaties achter ons… o Jan bevestigt wat de lesgeefster zegt. Hij haalt aan dat hij is overgeschakeld naar een goedkoop waspoeder dat even goed wast. o Giselle vertelt dat ze thuis regelmatig woorden heeft met Guillaume omdat ze teveel product gebruikt. En het verhaal dat je het schuim niet meer uit de dweil krijgt wordt door velen in de groep herkend. Zij vertelt ook dat haar zoon Jos heel veel afwasproduct gebruikt! Ze krijgt de tip om maar precies klaar te zetten wat hij in het water mag doen ! o Jaak heeft ook graag heel veel schuim in het water. o Giselle gebruikt Javel om het mos tussen de klinkers te verwijderen. Javel is echter schadelijk voor mens en milieu. Giselle voelt zich wat schuldig. De lesgeefster benoemt mos als bij de natuur horend. “Maar mijn man denkt daar heel anders over” zegt Giselle. Wassen Witte was die grauw en grijs wordt is de kleur blauw uit de vezels kwijt. Met blauwsel kan witgoed terug witter gemaakt worden. Ook om witte glasgordijnen mooi wit te houden doe je best blauwsel in het laatste spoelwater. o Als Marie-Louise vraagt wat blauwsel is blijkt dat heel wat deelnemers er nooit van gehoord hebben. Poetsmateriaal Voor je nat poetst kan je best stofzuigen of flipperen met droge doekjes. o Jaak: weet niet wat een flipper is. De lesgeefster toont haar flipper en geeft een demonstratie. Ze benadrukt wel dat je zuinig moet omgaan met de doekjes. Jaak herkent het maar maakt onmiddellijk de opmerking dat de doekjes duur zijn. Zij hebben het ooit willen aanschaffen maar deden het niet omwille van de prijs. o Jan gebruikt een keerborstel. Om hem proper te houden kamt hij regelmatig de haren uit. Er wordt opgemerkt dat je met borstelen voor een deel het stof verplaatst. Jan reageert: “Ik weet dat maar ik heb tijd zat. Als ik regelmatig borstel is dat geen probleem”. Ramen wassen Voor het wassen van ramen is een goede aftrekker heel belangrijk. o Marie Louise heeft dat nog nooit kunnen vinden! Zij weet niet dat er aftrekkers bestaan waarvan je de rubber kan vervangen. Zij wast de vensters met puur Instanet. o Antonia vertelt dat ze de vensters bij haar ouders altijd moest nablinken met krantenpapier! o Giselle doet azijn in het water o Suzanne werkt met Instanet nadat ze de vensters gewassen heeft. o Antonia gebruikt Hara. o Bij Jan worden de vensters 1 keer per maand of per 2 maanden gewassen.
61
Radiatoren o Jan doet één keer per jaar de achterkant van de radiatoren met de tuinslang. Hij heeft blijkbaar een muur die dat kan verdragen. Hij deed de vensterbank boven de verwarming weg omdat de warmte anders niet genoeg de ruimte in kan en omdat de ruimte tussen radiator en vensterbank altijd vuil was. o Giselle vindt het heel fijn om iets dat heel vuil is proper te maken. Slaapkamer o Jan geeft aan dat TL-lampen voorzichtig moeten afgewassen worden omwille van aanwezige gifstoffen. Best worden ze uitgedraaid om af te wassen. o Antonia vertelt dat ze de matras af en toe met azijnwater uitborstelt. De lesgeefster zegt dat dit prima is. o Giselle heeft oude lakens aan mekaar gestikt om rond de matras te doen. Daarboven ligt een matrasbeschermer en dan de lakens. Toilet De juiste volgorde van het poetsen van het toilet wordt aangegeven. o Giselle zegt een verkeerde volgorde te hebben… o Marie-Louise zegt dat we zeker moeten noteren “Aan het toilet kennen we de mensen”! Keuken o Halil weet dat bij Blokker een afwasborstel een halve euro kost. o Marie-Louise vertelt dat de dampkap lekt en dat ze geen doeken vindt voor de filter. Ze heeft er geen idee van hoe het moet. Ze hebben de dampkap nochtans zelf gekocht; ze zijn het instructieboekje wel kwijtgeraakt.. o de rubberen sluiting van de ijskast kan men insmeren met talkpoeder. Dit voorkomt verduren. o Halil weet niet hoe hij moet dweilen. Hij leert het en voordat de bijeenkomst afgelopen is heeft hij een deel van de lokaalvloer gedweild. Hij leert ook wringen. Hij ervaart dat een oranje dweil met gaatjes gemakkelijker hanteerbaar is dan een dikke katoenen dweil – die met de Belgische vlag op - die hij nog heeft uit de erfenis van ma. Groepsleden ondersteunen elkaar o de tips die aan elkaar gegeven worden hebben te maken met onderhoudsproducten en poetsgewoonten. Ze worden er door de andere groepsleden niet op aangekeken. Groepsleden hebben er blijkbaar geen moeite mee om toe te geven dat ze bepaalde zaken niet kennen of verkeerd gebruiken. • wat is blauwsel • wat is een flipper • ik poets het toilet in een verkeerde volgorde • ik gebruik bleekwater • ik gebruik teveel was- en afwasmiddel • Halil leert dweilen o Marie-Louise vertelt aan Giselle dat er op VTM een poetsprogramma is waarin veel tips gegeven worden over poetsen. Ze haalde een “Dag allemaal” boven om aan Giselle te tonen dat het poetsprogramma om 17u55 op tv komt.
62
Nabeschouwingen o deelnemers komen met persoonlijke vragen voor de groepswerking start. Bv. Jan vraagt naar de betekenis van het woord: “palliatief”, n.a.v. zijn moeder die ziek is en waarmee hij ongewild geen contact meer heeft o de lesgeefster bleek heel milieu- en kostenbewust; ze speelde erg goed in op de groep o de bijeenkomst was heel geanimeerd en de lesgeefster werd overstelpt met vragen. Zij was er door verrast. Zij merkte op dat er veel interactie is in de groep en dat iedereen zijn gedacht kan zeggen. Ze voelde aan dat het een “echte” en hechte groep is die begeleid wordt. o Jan is de plezante noot in de groep, hij zorgt regelmatig voor een grapje. o Halil was erg stil maar toch heel aanwezig. Hij zuchtte nogal wat... Maar als hij iets inbrengt is het raak. o Yanya vraagt veel bevestiging; ze wil graag horen dat ze het goed doet. o Antonia weet waarover het gaat. Zij heeft het boek “Tips van tante Kaat”. Verdriet rond de verhuis en het wonen op het appartement drijft nog boven. Ze heeft bv. nog altijd onuitgepakte dozen staan en ze vindt het heel erg dat ze geen was meer kan buitenhangen. Positief is wel dat ze haar gevoelens kwijt kan in gesprekken met haar zoon. o bij Giselle drijven de discussies met Guillaume boven. Blijkt dat zij nogal vaak het onderspit delft. Ze is ook erg getekend door de handicap van haar zoon. Ze probeert het overmatig poetsen altijd te vergoelijken: ‘t is omwille van de hond, ’t is om altijd wel een reden. Maar ze groeit, ze durft al eens iets loslaten… Giselle vond de poetsles trouwens super - interessant. o Elisa was minder actief dan vorige keren. Ze nam het wel op voor huisdieren. Zij was vragende partij voor een pauze en gaf aan dat het tijd was om te stoppen. o Marie-Louise was heel actief. Ze vroeg heel veel naar tips. Ze vond het vandaag weer heel boeiend. Volgens haar zou haar man zich ook goed gevoeld hebben in deze bijeenkomst, vooral omdat er zoveel aandacht was voor het milieu. En haar dochter zou het ook heel fijn gevonden hebben, want die is op het ogenblik veel bezig met poetsen. o Suzanne was al aanwezig om 10u20, waar ze meestal pas rond 11 u arriveert. Ze was heel actief en maakte zelfs notities. o Jaak kwam geïnteresseerd over. Tijdens de pauze kwam hij zeggen dat hij erg nieuwsgierig was naar de opdracht van Annie en Katty… Zoals altijd weer veel te kort….
Dag 9 Evaluatie poetsles / klasseren en bewaren van documenten Deelnemers Er zijn 9 aanwezigen; 5 deelnemers verwittigden over hun afwezigheid; 2 deelnemers zijn afwezig zonder verwittigen. Sonja, die teruggekomen is, krijgt extra aandacht. In april werd na 6 maanden zwangerschap een zoontje geboren; hij woog 920 gram. Hij verblijft nog steeds op de afdeling voor premature baby’s in het ziekenhuis. Sonja wou graag terug aansluiten bij de groep; zij ervaart de samenkomsten als ondersteunend.
63
Stand van zaken rond persoonlijke doelstellingen zie 4.1 Reflecties op het thema “poetsen o Halil leerde dweilen. Hij heeft het thuis overgedaan. o Sonja en Giselle gebruiken oude badhanddoeken om te dweilen omdat dit minder strepen maakt en gemakkelijker dweilt en wringt. o Jan geeft aan dat de lesgeefster heel erg milieugericht was, maar toch raadde ze wegwerpdoekjes aan voor de flipper! “Daar moeten veel bomen voor sneuvelen” zegt hij. Hij vond het wat raar maar heeft zijn opmerking aan de lesgeefster ingeslikt. Hij heeft geleerd om blauwsel te gebruiken bij het wassen van de gordijnen. Dit nieuwtje deelde hij inmiddels met zijn gezinsverzorgende, die het ook niet kende. o Giselle heeft vooral geleerd te relativeren, vb dat het ook kan om “slechts” vier keer per jaar vensters te wassen! Blauwsel gebruiken voor de gordijnen was nieuw voor haar. Ze ontkalkte de waterkoker met azijn; voorheen deed ze dit met bruistabletten. Ze maakte vloeibare zeep om te dweilen. Ze vond het een heel interessante bijeenkomst. o Sonja vertelt dat ze in de keuken heel veel soda gebruikt om te ontvetten, ook voor de vloertegels. o Antonia zegt spontaan: “bij mij is er niks blijven hangen”. Veel van de middeltjes “op grootmoeders wijze” kende zij al van thuis uit. o Marie-Louise vond het een geweldige bijeenkomst, zeker ook omwille van de vele tips. Zij wacht met ongeduld op het “Poetsboekje” (dat een weergave zal zijn van de notities van de vorige week). Zij waste tijdens de afgelopen week gordijnen samen met een paar badhanddoeken. Zij gebruikte geen blauwsel omdat ze dat niet kende. Zij maakte de toiletten schoon door er een nacht azijn in te laten staan. De toiletten en de toiletborstel (die ze in een toilet had gelegd) waren heel proper. Ze denkt dat ze wel overdreven heeft met het product. Zij had al gehoord over soda en maagzout, maar kende deze producten niet. De bijeenkomst was voor haar zo geweldig omdat ze erg milieubewust is en omdat het milieu het stokpaardje van haar man is. Ze vraagt of haar dochter ook een poetsboekje mag hebben. o Sonja vertelt dat ze gordijnen nooit centrifugeert maar ze nat ophangt omdat ze dan mooier uithangen. o Jan laat de gordijnen een beetje zwieren, want anders heeft hij plassen in de living en moet hij die ook nog poetsen… o Elisa heeft onthouden dat je met weinig producten toch heel goed kunt poetsen. En dat ge niet met heet water moet poetsen. We overlopen nog even producten en prijzen: schimmelreiniger, soda, natriumbicarbonaat, blauwsel. Bij het benoemen van een schimmelproduct krijgen we andere middeltjes aangereikt. Jan gebruikt tandpasta en een borsteltje om voegen proper te krijgen. Giselle heeft het over voegenverf. Sonja vertelt dat haar buurvrouw elke week met een borsteltje al de voegen proper maakt, zowel die van de badkamer als van de keuken, zelfs de witte stenen rond de vijver. Sonja vindt dit er toch “helemaal over”!
64
Thema: systemen om documenten te klasseren o Sonja zou haar oude systeem opnieuw willen oppakken, t .t .z. de papieren wekelijks nakijken. Zij zet binnengekomen briefwisseling op een vaste plaats maar laat het vaak ongeopend. Ze vindt dat het te lang duurt voor de papieren op de juiste plaats belanden. Zij wil twee ringmappen: één - met tussenmapjes - voor de betaalde facturen en één voor de te betalen facturen. Als ze dat onder controle heeft wil ze terug een kasboek bijhouden. Zij merkt op dat het zo moeilijk is omdat het op alle terreinen misloopt. o Jan vertelt dat hij de kasticketten wekelijks nakijkt om te zien wat hij nog kan met het resterend maandinkomen. Hij zegt ook “Als ik van systeem zou veranderen vrees ik dat ik terug in de soep geraak”. o Juanita wil een ringmap met plastieken kaftjes. Maar ze vertelt (nu pas) dat ze niet kan lezen. o Giselle wil ook een ringmap met plastic tussenschotten. Ze wil wel wat doen met haar papieren. Ze vertelt over zondagavond: Jos en Guillaume kijken naar voetbal op tv. Guillaume zegt: “Ge kunt de was opplooien en eten klaarmaken…” Maar zelf wou zij papieren opruimen en heeft dat ook gedaan. Ze heeft kranten nagekeken. Ze zegt problemen te hebben met het bijhouden van interessante informatie buiten de rekeningen, bv. informatie over diabetes, cursussen die ze volgt, keukenrecepten… Ze krijgt de raad om het allemaal in een doos te steken en haar naam erop te schrijven. Ze wil zelf het poetswerk doen en het “prullenwerk” overlaten aan Guillaume. Maar die doet dat ook niet graag… Antonia vindt het fijn dat haar zoon het administratiewerk overgenomen heeft; zij is tevreden met het huidig systeem. De tip van groepsleden om de rekeningen omgekeerd op het prikbord te hangen, past ze toe. Ze voelt zich daar beter bij. o Suzanne wil haar systeem niet veranderen. Ze zou wel een koffertje willen zoals eerder getoond werd. o Marie-Louise wil haar koffertje uit het vroegere budgetgroepje terug in gebruik nemen. Ze heeft echter moeite met de indeling. Ze weet ook niet wat ze best doet met oudere rekeningen. o Elisa is tevreden over hoe het systeem van betalingen momenteel is. Ze wil haar systeem om de belangrijke papieren op te bergen wel veranderen. Het gaat dan over wat samen hoort en wat apart moet, bv. het trouwboekje + de notarisakte van het huis / verzekeringspolissen. o Halil heeft zijn papieren in de kast in sorteerbakjes gelegd. Hij zal er volgende week een foto van meebrengen. o Elisa vraagt naar het reglement m.b.t. honden. We zeggen dat de wetgeving opgevraagd is maar toch komt er opnieuw geanimeerde discussie: al dan niet honden aan de leiband, al dan niet hondenpoepzakjes gebruiken, in andere gemeenten zijn er zakjesautomaten voor honden… Afwijkend van het thema gaat het over de huidige duurte van het leven, over het gebruik van kraantjeswater i.p.v. water in flessen, over plastic flessen met statiegeld in Nederland, … De discussie wordt afgeremd omdat ze uitwijkt naar privézaken waar groepsleden niets kunnen van leren, vb kinderbijslag voor geplaatste kinderen, aangifte belastingen na overlijden van moeder, onduidelijke facturen bij geplaatste kinderen, …
65
Thema: bewaartermijnen van documenten (zie bijlage 9) We overlopen de bewaartermijnen van verschillende documenten en delen de nota hierover uit (deze nota stelden we samen aan de hand van informatie die Jan aanbracht, samen met informatie uit Testaankoop). De inhoud ervan wordt weer erg levendig door al de verhalen… Groepsleden ondersteunen elkaar o er worden verder tips rond poetsen en sorteren uitgewisseld o Halil heeft vaak pijn aan een elleboog. Anderen geven hem tips over dweilpersen die in de handel te vinden zijn o Antonia, Giselle en Juanita gaan na de samenkomst samen nog iets drinken in het cafetaria van het seniorencentrum “De Zandloper”. Nabeschouwingen van de groepsbegeleiders o de sessie over poetsen heeft indruk gemaakt! Het zette mensen ook aan om daadwerkelijk iets te doen en uit te proberen. Eén deelneemster die steeds vaag bleef over het uitvoeren van haar doelen kan nu heel concrete dingen brengen. En ze is heel enthousiast, zowel over de inhoud van de les over poetsen als over de aandacht voor het milieu. Ze vraagt naar het poetsboekje o als we vragen naar de systemen om papieren te bewaren is er veel minder enthousiasme. De verhalen komen heel moeizaam en elke aanleiding is goed om van het onderwerp af te wijken. o er werd zoveel tussendoor gepraat dat sommige deelnemers ingrepen om iedereen terug bij het onderwerp te krijgen. o als we de lijst overlopen van “bewaren van documenten” is er meer interesse maar het lokt tezelfdertijd heel wat commentaren uit. De één bewaart teveel, de ander te weinig…
Dag 10 - Sorteren en recycleren / organiseren van het huishouden Deelnemers Er zijn 9 aanwezigen; 5 deelnemers verwittigden over hun afwezigheid; 2 deelnemers zijn afwezig zonder verwittigen Vooraf Om de sorteersystemen voor papieren aantrekkelijker te maken zochten we via internet afbeeldingen (rekening houdend met diegenen die niet kunnen lezen) die kunnen dienen voor etikettering. De voorbeeldetiketten zijn klaar en tijdens het onthaal mogen de deelnemers die het wensen aanduiden welke etiketten zij willen. We zullen hen deze later bezorgen. Thema: sorteren / recycleren. We komen met de boodschappen thuis en we staan in de keuken. Wat doet we met het afval ? o Marie-Louise haar echtgenoot sorteert alles heel erg netjes, achter in de tuin, tot ze vervoer hebben naar het containerpark. Zij heeft in de keuken een plastic zak hangen waarin ze alle plastic verzamelt. Papier wordt in de hal in een doos gelegd. o Elisa verzamelt binnen niets; alles wordt naar het tuinhuis gebracht. Buiten staan twee grote zakken waarin plastic (eerst klein gemaakt met een toestelletje) gegooid wordt. Papier komt in een grote doos en glas wordt in een emmer gegooid.
66
o Annie doet het glas buiten in een bak; maakt de plastic flessen plat en oud papier wordt verzameld in een doos. o Jan verzamelt alles in de garage. Papier blijft liggen op een stoel in de living en wordt op vrijdag naar de garage gebracht. Daar staat ook een grote doos waarin plastic verzameld wordt. Jan koopt weinig in glas; leeg glas wordt in een mand gegooid en regelmatig met de fiets naar de glasbak gebracht. o Halil heeft buiten een sorteersysteem staan. Bakken voor glas, metaal en plastic. Plastic flessen maakt hij klein; soms “smelt” hij de flessen boven warm water. o Giselle heeft in een hoek op het terras drie grote zakken staan: voor plastic en drankkartons. Papier wordt in de garage bewaard en het glas wordt in een oude emmer verzameld. o Yanya verzamelt plastic in een zakje in de keuken en brengt het nadien naar de garage. Voor het papier nam zij een idee uit de groep mee en heeft ze een kleine doos in de keuken gezet. Als die vol is brengt ze het weg naar een grotere doos in de garage. Glas verzamelt ze in een kleine doos die ze van de winkel meebrengt. o Wat gebeurt er met frituurolie? Een aantal antwoorden er niet op, sommigen brengen de gebruikte olie naar het containerpark, al dan niet in de originele verpakking. o We hebben het ook over batterijen, inktpatronen en lampen. De grote meerderheid zwijgt hierover. Sommigen zeggen dat ze het in de vuilzak steken. Hoe en wanneer gaat men naar het containerpark? o Yanya zet het papier buiten voor de omhaling; ze brengt het weinige glas dat ze heeft naar de glasbak. Plastic brengt ze in twee grote zakken met de auto naar het containerpark. o Marie-Louise moet wachten tot ze vervoer heeft om naar het containerpark te gaan. Intussen brengt haar man het glas wel naar de glasbak in de buurt. o Elisa’s echtgenoot rijdt wekelijks of veertiendaags naar het containerpark en neemt dan alles mee. o Jan brengt het glas weg met zijn fiets. De laatste zaterdag van elke maand zet hij het papier buiten voor de omhaling. Om plastic weg te brengen gaat de begeleidster van de thuisbegeleidingsdienst mee. Hij geeft tafelafval aan zwerfkatten en aardappelschillen steekt hij in de vuilzak. o Annie en Jaak zetten papier buiten als ze eraan denken. Kleding wordt in een kledingcontainer in de buurt gebracht. De kinderen brengen het glas naar de glasbak. Annie brengt plastic naar het containerpark als ze beroep kunnen doen op vervoer. Hun tafelafval gaat naar de composthoop. o Halil brengt alles, inclusief karton, met zijn fiets naar het containerpark. Hij doet dat 1 à 2 keer per week. Hij weet niet dat karton ook mag meegegeven worden met het papier! Etensresten geeft hij aan de kippen en de ganzen van de buren. o Giselle haar echtgenoot gaat elke vrijdag naar het containerpark. Hij neemt dan alles mee, ook het papier. Tuinafval en gemaaid gras gaan naar het kippenhok. o Juanita brengt glas en plastic naar het containerpark. Tafelafval geeft ze aan de kippen in de buurt en grasmaaisel gooit ze in het bos (zoals alle buurtbewoners blijkbaar doen).
67
Allerlei o we overlopen de brochure van de klussendienst “Duizendpoot” en delen ze uit met de meedeling dat aanvragen bij het OCMW kunnen ingediend worden o iedereen is er heel tevreden over dat er in de wijken bakken geplaatst worden om afgevallen bladeren te verzamelen o de groep is vragende partij om omhaling van plastic te organiseren via de gemeente. Op hun vraag is er een brief opgemaakt voor de burgemeester. o iedereen zegt voldoende vuilzakken te hebben. Blijkt wel dat niemand de kostprijs per zak kent. Ze zijn erg verrast als ze de prijs vernemen… o we vragen of iemand een compostvat heeft. Dit is weinig of niet gekend. Halil is heel erg geïnteresseerd in de prijs. o we delen een lijst uit van de plaatsen waar glascontainers staan o we kijken op de website van het gemeentebestuur hoe de papieromhaling geregeld is. Hier vinden we antwoord op de vraag waarom het papier van Antonia niet meegenomen wordt; zij woont blijkbaar net tussen twee zones. o we delen de afvalkalender uit Thema: aanzetten tot het organiseren van het huishouden in het algemeen. Is er een vaste dag om te winkelen? o Giselle laat haar man winkelen met een winkelbriefje, meestal op woensdag en tussendoor voor broodbeleg. o Jan winkelt alle dagen, zonder briefje. Hij telt in de winkel het aantal stuks: als hij bv 5 stuks moet bijhebben loopt hij rond tot hij die heeft. o Yanya heeft geen vaste dag om te winkelen; zij maakt haar briefje thuis op en schrijft de producten op in de volgorde zoals ze in de winkelrekken staan. o Jaak brengt altijd veel te veel mee van de winkel en mag daarom niet zo vaak winkelen o Elisa stuurt meestal haar man en de dochter naar de winkel. Zij maakt twee briefjes voor twee winkels. Er wordt meestal ’s zaterdags gewinkeld. o Yanya probeert winkelen op zaterdag te vermijden omwille van de drukte. Ze heeft een hekel aan drukte! o Marie-Louise stuurt de kinderen vaak naar de winkel. Ze maakt wel een lijstje maar de kinderen wijken er vaak van af… Hebben de deelnemers een vast weekschema o Giselle heeft een vast schema. Ze strijkt meestal op woensdagnamiddag. Op donderdag doet ze voorbereidend werk: als het kan de keukenkastjes afwassen, vensters wassen, de badkamer poetsen. Er wordt dan ook meestal al gekookt voor ‘s anderdaags. Vrijdag is het poetsdag. o Juanita dweilt alle dagen beneden (vroeger 3 keer) en poetst elke dag een gedeelte van het huis. Er wordt elke dag gewassen en meestal op woensdag en donderdag gestreken. Ze wast bijna alle weken de vensters. Alles moet blinken, ook de vensterbanken aan de buitenkant. Een keer per maand doet ze grote poets (tapijt op de draad, alle meubels verplaatsen en volgens haar normen goed poetsen) Die dag is zij ongeveer zes uur bezig met poetswerk. Gemiddeld werkt zij 1 à 2 u per dag aan het huishouden. o Yanya heeft geen schema. Ze is er erg ongelukkig over. Ze zegt dat ze vandaag weer een “crossdag” heeft: eerst groep, dan komt de verzorgende tot ze de kinderen van school moet halen, dan moet ze met het zoontje naar de logopedist in Hasselt.
68
o o
o
o
o
Op de vraag of ze al weet wat ze vanavond gaat eten antwoordt ze eerst ontkennend en herpakt ze zich dan: we zullen een boterham met een spiegelei eten, want er is geen tijd… Halil heeft een vast schema omdat er een verzorgende komt. Zaterdag en zondag zijn voor hem wasdagen. Jan heeft ook een schema omdat er op dinsdag een verzorgende komt. De ene week wordt er boven gepoetst en de andere week beneden. Om de veertien dagen wordt er gestreken. Borstelen, stofvegen en winkelen zijn dagelijkse bezigheden van Jan. Hij voorziet vandaag eten voor morgen. Jaak en Annie hebben geen vast weekschema voor de meeste huishoudelijke activiteiten. Er wordt wel dagelijks een of twee keer geborsteld en op zondag wordt er altijd gestreken. Ze geven de boodschap: “Als ge poetst als het regent is het onmiddellijk terug vuil als de kinderen thuis komen”. Elisa had vroeger wel een vast schema, nu niet meer. Ze ziet wel wat ze moet doen, dag per dag. Elke dag doet zij een machine was. En de strijk moet wel bijgehouden worden – zeker twee tot drie keer per week - dat zit zo in haar hoofd . En wat de kinderen nodig hebben krijgt prioriteit, dat MOET, bv. turnkleren moeten altijd gewassen en gestreken mee naar school kunnen. Iemand reageert dat ze dat maar één keer per trimester doet… Marie-Louise heeft geen vast schema. Ze doet taken wanneer het haar uitkomt! Er wordt wel dagelijks gewassen omdat er veel was is. Ze heeft ook veel te strijken. Soms geraakt ze er niet onderuit… Ze vertelt dat ze vaak kleding strijkt op het moment dat het nodig is.
Wanneer hebben we het meest energie om iets te doen ? (als we dat weten kunnen we hiermee rekening houden bij het plannen van activiteiten) o Giselle is een ochtendmens o Juanita werkt het liefst ’s morgens als ze alleen is o Yanya: werkt niet graag ’s morgens; zij is eerder een avondmens o Halil is een avondmens o Jan ligt heel graag in bed. Opstaan kost hem altijd veel moeite. Om rond 9u op te staan moet hij een wekker laten aflopen. Hij kan het best werken in de namiddag. Hij begint aan zijn taken na het voormiddagprogramma van TV- Limburg en na het VRT-programma “Blokken”. o Jaak heeft gemiddeld maar 4 à 5 uren slaap nodig o Annie geraakt pas goed op gang in de namiddag o Elisa werkt het liefst in de voormiddag. Ze zegt dat het heel wat trager gaat als de kinderen thuis zijn o Marie-Louise heeft ’s morgens tijd nodig om aan de gang te geraken. Zij slaapt meestal van 1u tot 6u. Op zondag mogen de kinderen haar niet wakker maken vóór 9 uur. o Vanuit de bevraging van collega’s/huisvrouwen brengen wij aan dat “uit werken gaan” heel wat structuur geeft. Er moet dan immers goed gepland en georganiseerd worden. Deze collega’s gaven ook aan dat het tijdens de verlofperiodes heel wat moeizamer gaat om de dagdagelijkse dingen bij te houden. o Het onderwerp “plannen” is blijkbaar ook actueel in de cursus bij Basiseducatie die Giselle momenteel volgt. Zij moet wekelijks een plan maken en inkleuren wat ze wanneer doet. Uit haar verhaal horen we dat ze dit huiswerk nog nooit heeft gemaakt. Nu moet ze het mee inplannen…
69
o Naar aanleiding van dit verhaal komt aan bod dat je bij het plannen zeker moet kijken naar andere aspecten, o.a. - eigen activiteiten - wanneer moet er eten zijn - activiteiten van de huisgenoten - afspraken buitenshuis o We delen de gemeenteagenda uit en geven er uitleg bij. Tot ieders verrassing stellen we vast dat in deze agenda ook een afvalgids voorzien is. We vinden er heel wat antwoorden op vragen, bv. mogen aardappelschillen in de vuilzak. We stellen hun voor om in de volgende week – ondanks de drukte van einde schooljaar te proberen de gemeentegids te gebruiken om afspraken te noteren. o We geven hen een eenvoudig weekschema mee en vragen om een planning van volgende week te maken en deze ingevuld mee te brengen naar de laatste bijeenkomst. Groepsleden ondersteunen elkaar o de groepsleden ondertekenen een brief aan de burgemeester i.v.m. hun vraag over omhaling van plastic. In die brief vragen zij ook om de kalender van de papieromhaling te vereenvoudigen. o Giselle zegt tegen Juanita, die heel veel poetst, dat het vroeger voor haar ook altijd “moest”. Maar met de leeftijd en de daaraan gekoppelde lichamelijke ongemakken heeft ze moeten leren relativeren. Jan reageert: “Er is een spreekwoord dat zegt: “ge moet werken om te leven en niet leven om te werken”.” Nabeschouwingen van de begeleiders o sorteren en recycleren gaat volgens hun verhalen heel goed. Ze zijn vrij goed op de hoogte en doen (bijna) allemaal heel goed mee. In elk geval weten ze hoe het moet! o ze ondertekenen een brief voor de burgemeester i.v.m. opmerkingen die ze hadden over plastic- en papierophaling met vooraf besproken argumenten: • zonder auto in een gezin is het moeilijk, zeker als je naar het containerpark moet. Je moet dan altijd rekenen op goodwill van anderen • als in andere gemeenten plastic kan opgehaald worden, kan dat dan ook niet voor onze gemeente. • de omhaling van papier levert problemen op. Op de wijk Lindeman wordt niet alles meegenomen en sommigen weten niet wanneer de omhaling van papier in hun buurt gebeurt o organiseren van het huishouden ligt moeilijker. We stimuleren tot nadenken over hoe ze organiseren. We merken dat dit voor velen een moeilijke oefening is. Blijkt dat bij wie zich goed organiseert met een vast schema alles beter onder controle is dan bij wie geen vast schema heeft… o bij deelnemers met ondersteuning van een verzorgende is meer structuur en organisatie o we worden opnieuw geconfronteerd met onze eigen waarden en normen en ervaren nog maar eens hoeveel evidenties we hebben door de routine. Kanttekening: ondanks onze routine blijven er ook in ons huishouden veel onafgewerkte taken. o organiseren houdt veel meer in dan opruimen, poetsen, sorteren en recycleren. We hebben een aantal gebieden van het huishouden nog niet besproken: eten, koken, wassen, strijken, persoonlijke hygiëne, zorg voor de kinderen…
70
Dag 11 - Organisatie van het huishouden (vervolg) / evaluatie / feestelijke afsluiting. Deelnemers Er zijn 11 aanwezigen; 3 deelnemers verwittigden over hun afwezigheid; 2 deelnemers zijn afwezig zonder verwittigen Thema: organisatie van het huishouden (vervolg) De begeleidster vraagt naar de weekplanningen. Blijkt dat niemand er nog aan gedacht heeft, de meesten hebben het zelfs niet terug meegebracht. “Gewoonten zijn niet eenvoudig te veranderen”… De begeleidster verwijst naar een tekst omtrent gedragverandering in zes 6 fasen. Ze herinnert eraan dat het gemiddeld eenentwintig dagen kost om een nieuwe gewoonte aan te leren. (Zie bijlage 13) Evaluatie van de groepswerking (zie 4.2 evaluatie door de deelnemers over de deelnemers) Aan iedere deelnemer werd gevraagd: ”Wat neem je mee van iedereen uit de groep. Als je die persoon ziet, waaraan zul je dan later terugdenken?” Informatie die nog wordt meegegeven o een tekst i.v.m. communicatie in het gezin rond taken. o de “die-doet-dat”- kalender (uitgegeven door ziekenfonds de Voorzorg – een overzichtskalender van “wie doet wat wanneer in het gezin”?) (zie Bijlage 10) o de gemeenteraadsbeslissing omtrent hondenpoep. o info in verband met het elektronisch paspoort. We ronden af met een etentje (koninginnenhapje en chocomousse) Na de evaluatie verrassen we de deelnemers met een etentje in een apart lokaal waar de tafel feestelijk gedekt is. Als afsluiting krijgen de deelnemers een “geluksplantje” (klavertje vier) mee. Antonia, Giselle en Suzanne helpen na afsluiting met afwassen en opruimen. Nabeschouwingen van de begeleiders o niemand vulde het weekschema in. Eén iemand heeft er aan gedacht (maar die was ook aan het leren plannen bij Basiseducatie). Het opmaken van een weekplanning blijkt een heel moeilijke denkoefening te zijn. o de feedback aan de andere groepsleden wordt erg warm gebracht en is zeer verrassend.
71
4 Evaluatie door de deelnemers 4.1 Stand van zaken in de persoonlijke doelstellingen van de deelnemers tijdens en na het groepsgebeuren Aan de deelnemers werd bij de aanvang van de groepswerking gevraagd naar wat er goed loopt en naar hun persoonlijke doelstellingen en toekomstdromen. De stand van zaken over hun persoonlijke doelstellingen werd tijdens de verschillende bijeenkomsten steeds opnieuw bevraagd en besproken. We hebben getracht om per deelnemer deze evolutie in kaart te brengen. Na de groepswerking had de coördinator aan huis een individuele nabespreking met elke deelnemer. Het was de bedoeling om volgende vaste items als persoonlijke evaluatie aan bod te laten komen: 1. wat heb je voor jezelf bijgeleerd op praktisch vlak ? 2. welke plannen heb je nog ? 3. overlopen van het evaluatieformulier Bij een aantal deelnemers was het onmogelijk om deze evaluatie te doen tijdens het huisbezoek omdat de problemen van dat ogenblik het gesprek overheersten. Annie en Jaak Wat loopt er goed in mijn huishouden, waarover ben ik tevreden, waarin ben ik goed ? Annie: s’ morgens opruimen als de kinderen weg zijn, de was doen en direct opplooien, ramen wassen Jaak: opvoeding van de kinderen en koken Toekomstdromen Annie: structuur in ons dagelijks leven Jaak: dat alles terug op zijn plaats ligt en alles geverfd en netjes is, dat alles gewoon is o Dag 1: Persoonlijke doelstelling: Jaak gaat de tuin opruimen. Annie heeft op haar kaartje geschreven “was” o Dag 2:Voor Annie was het hels geweest met de kinderen. Zij is heel blij dat de vakantie voorbij is. Jaak heeft de afgelopen weken de trappenhal geverfd . Jaak zegt dat zijn opdracht gelukt is. Met hulp van de kinderen is er opgeruimd in de tuin. o Dag 3: Annie heeft gewassen. Ze doet dit graag in tegenstelling met strijken wat ze helemaal niet graag doet. Maar de opdracht is gelukt (anders kon Jaak ook niet strijken). Jaak heeft de helft van de strijk gedaan (de was van de kinderen die terug mee moest naar het internaat) maar gaat de rest vandaag afwerken. Ze hebben het heel druk met de schilderwerken die dan ook nog tegenvallen. De verf is losgekomen van de plafond. De motivatie is hierdoor afgezwakt, mede door het bericht van de huisvestingsmaatschappij die heeft laten weten dat ze de zolder komen isoleren. Tezelfdertijd zouden zij de traphal afwerken met plastieken latjes tegen het plafond. o Dag 4: ze zijn in de living stukje per beetje aan het behangen en verven. Zij hopen klaar te zijn voor de grote vakantie. Ze hebben een deel spullen klaargezet die naar het containerpark mogen, wegbrengen moet nog wel gebeuren. o Dag 5: Annie is nog niet kunnen beginnen aan de kast want zij moet Jaak altijd helpen. De spullen die ze uit de livingkast haalden moeten er volgens hun opnieuw ingelegd worden omdat iemand van de school op bezoek komt ! “En dan willen we dat het er netjes uitziet want anders hebben we weer praat achter onze rug”! o Jaak heeft in de tuin riet geplaatst om de “vervelende inkijk van de buurman” te voorkomen. Hij heeft nog veel werk. De helft van het tuinwerk dat hij wou doen is gedaan. De voortuin is klaar. Omwille van beperkingen met zijn rug is het “haagwerk” niet gedaan. Het “haagwerk” is zwaar maar hij is ook een beetje gedemotiveerd omdat de
72
buurman het tuinwerk laat liggen. Jan geeft hem raad : “Ge moet uw buurman uitnodigen om naar uw kant te komen kijken om het resultaat te laten zien. Misschien zet het hem aan om er iets aan te doen!” o Dag 7: Annie blijft vaag over haar doel. Ze heeft in de keuken “wat” gedaan. Ze had de was opgeruimd. Naar aanleiding van het plooiwerk van de was, maken Jaak en Annie reclame voor een plaat die ze op de tv-reclame zagen, een handig hulpmiddel om strijk te plooien. Jaak wil de werking van de plank eens wat beter bekijken. Volgens hem zou het makkelijk zelf te maken zijn want op tv kost het 50 euro! Jaak heeft het de afgelopen week wat laten afweten. Hij heeft niet meer doorgedaan aan de haag. De moed is in zijn schoenen gezonken omdat zijn buurman niet meewil en intussen hebben de vogels een nest gemaakt in zijn haag en wil hij de vogels rust gunnen. o Dag 10: Jaak heeft naar aanleiding van de poetsles de wc proper gemaakt met azijn. Hij is heel tevreden over het resultaat! Stand van zaken na de groepswerking. o Wat bijgeleerd? “Alles is blijven hangen”, de sfeer in de groep zowel als de thema’s. De die-doet-dat kalender hangt op tegen de kast van de living en wordt momenteel gebruikt om de taken te verdelen tijdens de vakantie. De vraag naar de bereikte doelen, iedere bijeenkomst, vonden ze leerrijk. Door de rondvraag in groep hoorden ze telkens van de andere deelnemers hoe die de taken uitvoeren. Op die manier leert ge veel. “Thuis zit ge er zo alleen mee”! o Plannen? Aan Annie voel ik dat ze iets wil vertellen. Mits wat aanmoediging en toestemming van Jaak krijg ik hun verhaal. Ze hebben een brief ontvangen van de huisvestingsmaatschappij met een dreigende uit huiszetting. Er is klacht ingediend over de rommel binnen- en buitenshuis. De dienst preventieve woonbegeleiding is ingeschakeld. Afgelopen week hebben ze een eerste gesprek gehad en volgende week start de begeleiding. Er zal gewerkt worden met contracten om de werken op te volgen vanuit de huisvestingsmaatschappij. De preventieve woonbegeleiding zal hun ondersteunen met de werkzaamheden en met materiaal zoals verf, papier, meubels… die ze kunnen bekomen via hun centrum. Ze hebben reeds gekozen om eerst de buiten met de garage op te ruimen zodat de fietsen van de kinderen terug binnen kunnen staan. Ze zijn verplicht een container te huren. Als hen gevraagd wordt naar de betekenis van dit ingrijpen volgt er een heel emotioneel gesprek waarbij ze voor zichzelf besluiten “We zijn de verkeerde weg opgegaan; we voelden dat we afgleden in het huishouden maar we hebben ons nooit bijeengenomen om er iets aan te doen. Nu kunnen we er niet meer onderuit. Misschien is dit wel de kans voor een nieuw begin.” We overlopen wat we in groep hebben geleerd en ik moedig hen aan om ons “opruimboekje” eens ter hand te nemen. Ik stimuleer hen om na te denken zich te laten ondersteunen door een verzorgende van de thuiszorg. Het ergste vindt Jaak “dat iedereen erover praat en niemand het met hun bespreekbaar maakt”
73
Overlopen van de vragenlijst met individuele doelstellingen en evaluatieschaal. Jaak vindt dat hij heel veel stimulansen gekregen heeft in de groepswerking maar dat hij niet is vooruitgegaan. Hij heeft er wel heel veel zitten aan denken. In overleg quoteren we hem op de evaluatieschaal “verandering” van 7 naar 8. Annie was heel graag in de groep omwille van de deelnemers. Zij heeft inhoudelijk van de thema’s minder opgestoken omdat ze minder belang hecht aan de huishoudelijke taken. Het was ook zij die in het verhaal de uitspraak deed: “Jaak heeft mijn weg gevolgd en ik niet de zijne”. Bij Annie thuis was geen orde. Bij Jaak thuis was heel veel orde. Haar beoordeling om op 7 van de evaluatieschaal van “verandering” te blijven staan (op huishoudelijk vlak) is heel eerlijk. Persoonlijk is ze wel gegroeid. De groep heeft haar gestimuleerd om deel te nemen aan een groepswerking binnen het CGG. Ze beseffen dat hun nog een moeizaam proces te wachten staat… Het feit dat het bespreekbaar is geworden geeft hun nieuwe kansen!
Antonia Wat loopt er goed in mijn huishouden, waarover ben ik tevreden, waarin ben ik goed ? Ik kan mijn huis heel gezellig maken. Toekomstdromen. Ik zou willen gezelligheid brengen in mijn appartement. Ik droom terug van een huis met een tuin (zodat de hond buiten kan). o Dag 1 Persoonlijke doelstelling: “leren weggooien” o Dag 3: Antonia heeft een deel van haar achterstallige strijk gedaan en de kleinkinderen bijgehouden. Ze heeft het gezellig gehad. o Dag 4: heeft nog niets gedaan met haar tupperware-potjes. o Dag 6: Antonia heeft samen met haar zoon kleren gesorteerd en in een zak gedaan om weg te brengen. Zij heeft plastieken dozen gekocht om haar zakdoeken en sokken in op te bergen. o Dag 7: Antonia heeft al twee maal het papier buitengezet sinds ze op het appartement woont en al twee keer onverrichter zake terug moeten binnenhalen. Ze krijgt de raad om te kijken naar de afvalkalender (die helemaal niet duidelijk is – het probleem is inmiddels gemeld aan de milieudienst- ze hebben ons beloofd de nodige informatie te bezorgen) o Dag 9: Antonia heeft spullen ingepakt om weg te brengen naar de Kringloopwinkel en het containerpark. De thuisverpleegster heeft haar de raad gegeven haar oud papier mee te nemen naar het containerpark. Individuele nabespreking. o Wat bijgeleerd? Ze weet wanneer ze het papier moet buitenzetten! Ze is heel erg bezig met opruimen: ze denkt nu bewust na wat ze met haar spullen gaat doen. Het deel dat ze klaargelegd heeft voor de Kringloopwinkel zorgt voor discussie met haar zoon. Hij vindt het principieel moeilijk dat zij er gratis afstand van doet en dat andere mensen voor hetzelfde dienen te betalen. Misschien kan het verhaal van “sociale tewerkstelling” straks voor haar zoon een aanmoediging zijn. Op de vraag of ze heeft leren afscheid nemen (wat haar vraag naar de groep was) reageert ze nogal verwonderend over zichzelf: “Eigenlijk is het waar – sommige dingen vind ik nu wel prullen. Ik kan inderdaad beter afscheid nemen”!
74
o Plannen? Op dit ogenblik maakt ze geen plannen. Ze heeft op deze moment zodanige problemen met de eigenaar van het appartement dat het huurdersyndicaat hun voorgesteld heeft om te procederen. Ze droomt nog altijd heel erg van een huis met een tuin. Op dit ogenblik voor haar een moeilijk waar te maken droom omwille van de hoge huurprijzen en de geringe financiële middelen die ze heeft. Ook haar gezondheid laat het momenteel wat afweten waardoor er van plannen maken weinig in huis komt. Wel is ze kandidaat om samen met de andere vrouwen uit de groep mee te gaan naar de fuchsiashow. Ze verwacht dat Giselle haar op de hoogte houdt. Overlopen van de vragenlijst met individuele doelstellingen en evaluatieschaal. Tijdens de groepsbijeenkomsten had ze zich op 5 gequoteerd op de evaluatieschaal van “verandering”. Bij de nabespreking is het evaluatieformulier niet meer aan de orde geweest.
Elisa Wat loopt er goed in mijn huishouden, waarover ben ik tevreden, waarin ben ik goed ? Mijn klerenkast moet heel mooi zijn en alles moet netjes liggen. Ik ben goed in strijken en schooltassen nakijken Toekomstdromen Ik wou dat mijn veranda mooi was en dat je naar de tuin kon kijken en dat er tafels en stoelen zijn. o Dag 1 Persoonlijke doelstelling: één keukenkastje o Dag 2: geeft aan “met de kinderen thuis doe je minder”. o Dag 3: diende vorige week te bekomen van schoolvakantie. Ze moest herademen Ze heeft haar keukenkast niet uitgewassen. Met wat doorvragen blijkt het een heel karwei te zijn en horen we ook dat ze het niet graag doet. Ze heeft wel haar man buiten in de tuin geholpen. o Dag 4: ze heeft al de schoenen van haar dochter in de kast gezet (waar ze voorheen één paar liet staan) en is hierover in gesprek gegaan met haar puber. o Dag 6: er is een waterlek geweest en Elisa is noodgedwongen aan haar kasten begonnen. Ze heeft er twee gedaan o Dag 7: ze blijft vaag over haar doel, maar zegt dat ze een nieuw doel wil nemen. Ze wil de veranda opruimen. o Dag 9: ze heeft nog niet aan haar nieuwe doel gewerkt. Ze heeft het voornemen eraan te werken als de nieuwe kast in de veranda komt. Individuele nabespreking. o Wat bijgeleerd? Elisa vertelt trots dat ze een klein kastje gekocht heeft en op haar slaapkamer gezet. Ze heeft alle belangrijke papieren verzameld en geklasseerd. Zelfs haar man weet ze nu allemaal te vinden! Ze onthield de tip van de confituurpotjes waarin nagels kunnen gesorteerd worden. Jan heeft haar ook geleerd dat ze oude dekens moet bewaren. Ze leerde ook dat belastingspapieren 5 jaar moeten bijgehouden worden! Ze benadrukt nogmaals dat ze “alle belangrijke papieren nu allemaal bij elkaar heeft zitten”. Van de poetsles heeft ze onthouden dat ge met weinig poetsproducten en lauw water ook goed kunt poetsen; dat witte gordijnen wit blijven door blauwsel toe te voegen in het
75
water. Ze heeft soda leren kennen. En dat dierenharen van kleren na het wassen weggaan door de kleren even in de droogkast te steken als ze bijna droog zijn. Maar dat had ze in feite al geleerd door ondervinding. o Plannen? Ze wacht nog op een kast die ze van een nicht gaat krijgen om in de veranda te zetten. Dan gaat ze volledig opruimen. Ze neemt mij mee om haar veranda te laten zien en uit te leggen wat ze wil veranderen. Ze heeft al wat opgeruimd. Een grote dierenkooi werd via de computer te koop gezet. Er moeten heel wat spullen naar de Kringloopwinkel en naar het containerpark. Het idee is er… Ze vraagt nog naar het recept van de chocomousse bij de afsluiting; de dochter kookt graag en wil het proberen. De dochter volgt de afdeling Sociaal Technische Wetenschappen en leert dus koken. Elisa kookt niet graag! Overlopen van de vragenlijst met individuele doelstellingen en evaluatieschaal. Elisa verandert haar quotering van de evaluatieschaal “verandering” van 7 naar 8. Haar doel was de veranda in orde te krijgen, maar dat is nog niet gelukt. Ze heeft er zin in, maar ze wacht nog op de kast.
Giselle Wat loopt er goed in mijn huishouden, waarover ben ik tevreden, waarin ben ik goed ? De afwas wordt na het middagmaal dadelijk gedaan. De was en de strijk moet bijgehouden worden en er moet alle dagen warm eten zijn . Toekomstdromen Ik wil dat mijn papieren goed op orde liggen en ik wil de kranten gaan opruimen. Ideaal is als alles een vaste plaats heeft en alles kraakproper is. o Dag 1 Persoonlijke doelstelling: kast in de gang aanpakken o Dag 2: ze vertelt dat ze haar opdracht niet heeft gedaan, ook al had zij zich voorgenomen het zeker te doen. Toen ze er gisteravond nog aan wilde beginnen is er bezoek binnengekomen en is het niet gelukt. Maar ze heeft wel andere dingen gedaan. o Dag 3: de afgelopen week was heel druk. Ze was drie keer in het ziekenhuis voor onderzoeken. Daardoor is zelfs haar routinewerk niet gedaan geraakt. Ze is teleurgesteld dat de helft van de strijk nog ligt. o Dag 4: ze heeft weer andere dingen gedaan dan wat ze zich had voorgenomen. Ze heeft een kast opgeruimd. o Dag 5: Giselle is al meerdere keren begonnen aan de halkast, maar ze wordt steeds afgeleid: of door bezoek of door commentaar van Guillaume. “Er komt altijd van alles tussen”. We staan er bij stil hoe we kunnen plannen op een tijdstip waarop we zo goed als zeker niet gestoord of afgeleid kunnen worden. En dat we het dan ook wel moeten uitvoeren! Giselle vertelt dat ze vroeger ook “werkverslaafd” was. Omwille van lichamelijke beperkingen kon het steeds minder. Ze kon dit moeilijk aanvaarden en nog steekt dit regelmatig de kop op. Met mooi weer leeft Giselle graag buiten. Ze werkt dan in de tuin. Klussen die buiten kunnen gebeuren (strijken, schoenen poetsen)probeert ze dan ook buiten te doen. o Dag 6: Ze krijgt de kast in de gang niet gedaan! Ze krijgt opmerkingen van Guillaume dat ze “aan het prullen is”. En ze wordt voortdurend afgeleid. Ze volgt momenteel een aantal opleidingen waardoor ze minder thuis is. En de dingen die voor haar prioritair zijn moeten eerst gebeuren; wassen, strijken, koken, afwassen en het dagelijkse opruimen. Door het
76
mooie weer doet ze ook gemakkelijker andere dingen. Zij vindt het heel gezellig als er onverwacht bezoek komt. Bij doorvragen waarom haar doel niet bereikt geraakt blijkt dat er op deze moment dingen zijn die ze eigenlijk liever doet. Een kast om op te maken roept! De randvoorwaarden om dit te doen liggen blijkbaar moeilijk: er moet extra huishoudgeld gevraagd worden om verf te kopen! En dit is niet simpel omdat de prioriteiten van Guillaume en Jos anders liggen. Maar ze wil er wel voor gaan ! Er wordt benadrukt dat het doel klein genoeg moet gehouden worden. Ze gaat proberen tegen volgende week één schuif gedaan te hebben ! o Dag 7: Giselle geeft opnieuw aan dat “de papieren” een probleem is. Zij heeft niet aan haar doel gewerkt, maar heeft intussen een stukje van de halkast gedaan, wat ze had als eerste doel. Het opruimen speelt heel erg in haar hoofd. Ze heeft deze week al de kranten die ze aan de kant had liggen om nog eens te lezen weggegooid met de bedenking: “Ik krijg dat toch nooit gelezen. Het gaat ook wat minder goed met mijn ogen; en met ouder worden gaat alles wat minder snel. Ik krijg zelfs de nieuwe dingen niet gelezen”. Er staan twee fietsen klaar om weg te doen. Ze heeft uit de cursus geleerd om gezinsleden te betrekken bij taken. Met deze gedachte vroeg ze aan Jos om de zakdoeken te plooien die zij gestreken had. Temeer omdat hij vaak opgeplooide zakdoeken in de wasmand gooit. Ze wil hem ook nog dingen leren ondanks kritiek die ze krijgt uit haar omgeving. Mensen vinden dat Jos moet ontzien worden omwille van zijn handicap. Hij had haar geholpen, maar gekreund… Giselle hoopt dat hij in het vervolg gaat nadenken vooraleer hij nog opgeplooide zakdoeken in de was gooit. o Dag 9: Giselle heeft samen met Jos zijn bekers (trofeeën van de voetbal) op zijn slaapkamer opgeruimd. Heel zijn kamer stond er vol mee. Het was voor haar een hele klus om ze bij elke poetsbeurt telkens af te stoffen. Naar aanleiding van een bespreking in de groep waar ze het probleem aanbracht sprak ze met Jos af dat hij er twee of drie mocht houden. Het resultaat was dat hij er drie koos en opnieuw een plaats gaf op zijn kamer. De andere bekers wikkelde hij in krantenpapier en bracht ze in een grote doos naar de kelder. . Ze werkte in de afgelopen week ook hard in de tuin: bloempotten afgeschrobd, netels aan het kippenhok weggekapt. Ze keek ook nog kranten na en ruimde ze op. Giselle maakt de bedenking dat de zomer voor meer werk zorgt. Ze besloot voor zichzelf ook dat ze te weinig kasten heeft om alles wat ze wil bijhouden in op te bergen. Individuele nabespreking. o Wat bijgeleerd? Bij het uitvoeren van taken hield ze altijd rekening met inmengingen van anderen. Afgelopen maanden kreeg ze tips om dingen te doen zonder zichzelf te verliezen. Ze vertelt heel fier over het opruimen van de bekers en het feit dat ze dit samen met Jos kon doen. Ze leerde veel praktische zaken bij, o.a. blauwsel gebruiken om de gordijnen opnieuw wit te krijgen, minder waspoeder gebruiken. Qua papieren is ze “geweldig slordig” maar ze heeft vorige week een brievenhouder gekocht. Als nu de brievenbus wordt leeggehaald, steekt ze de brieven onmiddellijk in de brievenhouder, daar waar die voorheen bij de hoop op de kast werden gelegd. Het thema opruimen heeft grote indruk op haar gemaakt. Ze heeft er veel over nagedacht. Ze kon ook heel moeilijk opruimen en dingen wegdoen o.a. die van haar overleden schoonmoeder. Nu kan ze beter afstand doen. Onder impuls van de groep heeft ze de kanten doekjes (die ze niet graag zag en niet
77
gebruikte) meegegeven aan haar schoonzus die ze wel gebruikt. Op het moment zelf deed het een beetje pijn, maar achteraf was het een opluchting. Ze heeft geleerd dat ze anderen eigen verantwoordelijkheid moet geven bij het uitvoeren van hun taken, vb. als Guillaume sorteert moet ze hem gerust laten. Ze hoorde graag de verhalen van anderen en heeft de goede tips voor zichzelf meegenomen. Vroeger had ze geen tijd, nu maakt ze tijd ! o Plannen? Ze is niet goed in het uitvoeren van administratie en het bijhouden van documentatie. Ze weet niet goed hoe beginnen. Hier wil ze nog in bijleren. We spreken af dat ze de papieren gaat verzamelen zodat ze kan kijken wat ze allemaal heeft en wat ze wil / moet bijhouden. Het engagement van haar maatschappelijk werkster om samen de lopende facturen te bekijken heeft zij al. Maar er is nog veel meer… de cursussen die zij volgt, de papieren van man en zoon, … Overlopen van de vragenlijst met individuele doelstellingen en evaluatieschaal. Giselle quoteert zich op de evaluatieschaal van “verandering” van 6 naar 8.
Halil Wat loopt er goed in mijn huishouden, waarover ben ik tevreden, waarin ben ik goed ? Ik ruim altijd mijn papieren direct op, dat komt op de eerste plaats. Pas daarna komt het huishouden. Toekomstdromen Meer orde en structuur, vooral in de kelder, maar ook in de keuken en de living Ideaal is als alles zijn vaste plaats heeft. In de tuin wil ik veel bloeiende bloemen. o Dag 1 Persoonlijke doelstelling: bloemen planten o Dag 3: Halil heeft zijn bloemen geplant. Zijn opdracht is dus gelukt. Hij heeft honderd knolletjes geplant. Hierop volgt in de groep een geanimeerd gesprek over planten en bloemen. o Dag 4: hij heeft negen zakken opgeruimd in de kelder en naar het containerpark gebracht. Hij heeft er duidelijk plezier in dat het gedaan is ! o Dag 6: Halil moet een nieuw doel nemen want zijn bloemen komen al uit ! o Dag 7: Halil werkte in zijn bloementuin . Hij heeft het onkruid gewied met een “klauw” (gekocht voor 5 euro op de zwarte markt van Tessenderlo). Maar hij wil ook nog wat opruimen in de kelder, tegen volgende week nog drie à vier zakken wegdoen. Hij schrijft iets op zijn kaartje en gaat het laten kijken aan een van de groepsbegeleidsters. o Dag 9: Halil heeft nog vijf zakken gevuld voor het containerpark. Individuele nabespreking. o Wat bijgeleerd? Hij heeft heel veel geluisterd in de groep. Hij is op het idee gekomen om zijn papieren anders te sorteren en laat de bakjes zien die hij in de livingkast plaatste. Hij leerde dat hij karton bij het papier buiten mag zetten en hij leerde het gebruik van een compostvat. Hij heeft goed geluisterd en veel geleerd van het thema opruimen. Hij ruimde echt wel veel op in de afgelopen drie maanden. Wanneer ik naar zijn bloemen vraag neemt hij me mee naar de tuin.
78
o Plannen? Hij wil de kelder verder opruimen en daarvoor beroep doen op de klussendienst “Duizendpoot”. Hij bespreekt het thans met zijn maatschappelijk werker. De huisvestingsmaatschappij nam contact met hem op i.v.m. dakisolatie op zolder. Als die werken uitgevoerd zijn wil hij opnieuw behangen in de living. Overlopen van de vragenlijst met individuele doelstellingen en evaluatieschaal. Halil verandert zijn evaluatieschaal van “verandering” van 3 naar 7! Want hij heeft al veel opgeruimd.
Jan Wat loopt er goed in mijn huishouden, waarover ben ik tevreden, waarin ben ik goed ? Alles is goed zoals het nu is. Ik ben goed in papieren. Toekomstdromen. Geen o Dag 1 Persoonlijke doelstelling: afgevallen bladeren opruimen o Dag 2: Jan heeft nog aan zijn opdracht gedacht : afgevallen bladeren opruimen. Hij kwam er niet toe omdat de afgelopen periode erg hectisch was. De verzorgende is niet gekomen en hij staat voor alles alleen. o Dag 3:Jan heeft op zondag de afgevallen bladeren opgeruimd. Gelukt! Hij vertelt dat zijn vrouw wilde dat het gebeurde. En dat hij – in tegenstelling tot zijn vrouw - graag naar wielerwedstrijden kijkt op tv. Omdat er een belangrijke wedstrijd uitgezonden werd bedacht hij dat zijn vrouw hem niet kon weerhouden van te kijken als hij eerst de bladeren opruimde. Aldus gebeurde en uiteindelijk waren beide partijen tevreden. o Dag 4: hij geeft aan dat hij af en toe toch moeite heeft om te doen wat moet omdat hij er alleen voor staat. Hij vertelt hoe het vroeger was, over het verschil tussen hem en Mia en hoe hij ermee omgaat. Hij brengt een mooi voorbeeld in als inleiding op het thema van vandaag: hij kookt eten en vraagt aan Mia dat zij het komt kruiden (omdat hij te fel kruidt volgens haar). o Dag 6: Jan heeft het mos tussen de terrastegels verwijderd en de voegen opnieuw opgevuld met witte zand. Hij vindt dit wel geen prestatie wan hij doet dit elk jaar. Meestal doet hij zijn taken op de zondag “want dan is er niets op tv”. Door de week kijkt hij elke voormiddag naar tv-programma’s. Namiddag doet hij zijn taken en ’s avonds kijkt hij opnieuw tv. De week die komt gaat hij plastic flessen kleiner maken om ze naar het containerpark te brengen! o Dag 7: Jan heeft een deel van de flessen weggedaan. Er ligt nog een aantal flessen in de garage maar dat stoort niet. In de afgelopen week snoeide hij klimop die over de afsluiting groeide. Hij werkte dit niet af omdat de dochter onverwacht binnenkwam. Hij schiet vol als hij dit vertelt; de dochter komt maar heel weinig op bezoek. o Dag 9: Jan heeft met hulp van zijn thuisbegeleidster een deel plastic naar het containerpark gebracht. Hij heeft zijn tuin in orde gebracht en moet hem nu enkel bijhouden.
79
Individuele nabespreking. o Wat bijgeleerd? Waar hij bij aanvang zei niets te willen bijleren, heeft hij toch heel wat bijgeleerd! Van de poetsles onthield hij o.a. dat ge met blauwsel opnieuw de gordijnen wit krijgt, dat ge minder schuim in de wasmachine hebt als ge gordijnen wast met een paar badhanddoeken erbij, en dat ge de gordijnen kunt laten weken in de wasmachine door het programma stil te leggen (en al de toestanden rond het weken van gordijnen in de badkuip kunt omzeilen, …) Hij heeft het geleerde aan zijn verzorgende doorgegeven “want die wist dit ook niet”! Jan neemt me mee naar buiten om te kijken naar het “geluksplantje” uit de groep. Het heeft een ereplaats gekregen op zijn mooi verzorgd koertje. o Plannen? Hij heeft niet onmiddellijk plannen maar als we de groep opnieuw zouden samenbrengen mogen we hem zeker niet vergeten uit te nodigen! Overlopen van de vragenlijst met individuele doelstellingen en evaluatieschaal. Vermits hij tevreden was over de gang van zaken in het huishouden had hij zichzelf op 10 gequoteerd op de evaluatieschaal van “verandering”. Zijn aanwezigheid in de groep en de manier waarop hij zijn ervaringen deelde met de groepsleden was voor ons van onschatbare waarde.
Juanita Wat loopt er goed in mijn huishouden, waarover ben ik tevreden, waarin ben ik goed ? Ik poets graag en dweil elke dag. Eén keer per maand doe ik grote kuis. Toekomstdromen. o Dag 1 Persoonlijke doelstelling: Juanita heeft niets op haar kaartje geschreven o Dag 4: Juanita heeft het heel moeilijk met haar dochter. Zij ziet het niet meer zitten. Ze was vorige keer afwezig omdat ze ziek was. Ze heeft intussen al haar kasten aan de binnenkant uitgewassen want ze heeft die graag op orde. o Dag 5: Juanita zit er ongemakkelijk bij omdat ze deze morgen niet heeft kunnen dweilen. Ze heeft zelfs moeite om haar gedachten bij de bespreking te houden. Een groepslid vertelt: “Wanneer Juanita en ik een tas koffie gaan drinken om er eens tussenuit te zijn, is het eerste wat Juanita ziet “het is hier niet proper”. Ze kan het niet laten om onder haar tas en die van haar tafelgenoot te vegen.” o Dag 6: Juanita lijkt meer ontspannen. Bij het binnenkomen vertelt ze dat haar huishouden weer in orde is, opgeruimd en gedweild. Ze stuurde een buurvrouw, die nieuws uit de buurt wou vertellen, door. Ze is fier over haar poetswerk; tegelijkertijd relativeert ze met “Ik heb problemen met de papieren.” o Dag 7: “Ik heb geen poetsproblemen, wel heel grote problemen met mijn dochter. En ik kom niet aan mijn papieren uit”… Juanita heeft de papieren, ook de bankuittreksels, intussen al wel in een schoenendoos verzameld. Ze neemt zich voor om de bankuittreksels te klasseren in het kaftje dat ze hiervoor op de bank kreeg. o Dag 9: Naar aanleiding van het horen van de verhalen omtrent de poetsles zegt Juanita het heel spijtig te vinden dat ze er niet bij was.
80
Individuele nabespreking. o Wat bijgeleerd? Bij het thema “sorteren en recycleren” werd Juanita er zich van bewust dat huisvuilzakken heel duur zijn. De gemeentegids ligt nu bij de telefoon en ze heeft hem al gebruikt voor het opzoeken van de openingsuren van het containerpark. Ze is verbaasd over de informatie die de agenda bevat . Ze is ervan overtuigd dat alle papieren een vaste plaats moeten hebben. Juanita neemt me mee naar haar slaapkamer en toont me dat ze alle betalingen heeft verzameld in verschillende schoenendozen. Ze heeft (bijna) al de bankuittreksels geklasseerd in het kaftje van de bank en deed zelfs een poging om ze op nummer te ordenen. o Plannen? Juanita vraagt verder hulp om haar administratie te regelen en te ordenen. Inmiddels is er afspraak dat de maatschappelijk werkster van de Sociale Dienst haar hierbij zal helpen vanaf september. Voor de problemen met de kinderen wordt ze begeleid door het CGG, CBJ en de schoolpsychologe. Ze wil nog een cursus “geheugentraining” volgen bij Basiseducatie. Overlopen van de vragenlijst met individuele doelstellingen en evaluatieschaal. Bij de evaluatieschaal van “verandering” quoteert ze zich van 4 naar 7.
Marie-Louise Wat loopt er goed in mijn huishouden, waarover ben ik tevreden, waarin ben ik goed ? Dat iedereen op tijd eten heeft en de kleren op tijd gewassen en gestreken zijn. Ik zorg er goed voor dat de kinderen niks tekort komen, kleding en eten. Toekomstdromen Alles op tijd doen en alles netjes op zijn plaats. Ideaal is dat het hele huis fris en netjes is en alles in orde, zoals papieren enz. o Dag 1 Persoonlijke doelstelling: Marie-Louise heeft niets op haar kaartje geschreven o Dag 3: Marie-Louise kreeg gisteren bezoek en heeft om die reden haar strijk die opgehoopt in de living lag, gedaan . Meer vertelt ze niet want ze voelt zich niet goed vandaag. o Dag 4: Marie-Louise zegt niets; blijkbaar zit er een en ander moeilijk… o Dag 5: Zij vertelt hoe de twee dochters hun slaapkamer opruimden. “Maar er is in huis nog veel opruimwerk”. Ze verwacht zondag bezoek waar ze op de één of andere manier heel erg tegenop ziet. o Dag 6: zondag kwam haar zoon onverwacht op bezoek. Dit doorkruiste haar plan om met de dochter, die alleen op zondag thuis is, de kast van haar slaapkamer op te ruimen. o Dag 7: ze vertelt niet over haar eigen doel maar wel dat Sandra haar slaapkamer opruimde. De kleerkast werd grondig aangepakt: kleding die ze niet meer draagt werd in een zak gedaan, wat ze wel nog draagt heel mooi opgehangen of gestapeld. Marie-Louise is heel trots hoe Sandra en zij het aanpakte. “Sandra weet wat ze wil!” Haar eigen doel om spullen naar het containerpark te brengen is moeilijk te bereiken. Zij moet altijd beroep doen op een vrijwilliger van de St. Vincentiusvereniging. Als die langskomt met de auto ligt de aanhangwagen al half vol en kan er niet meer zoveel bij… (Haar garage staat blijkbaar overvol en wat mee kan is beperkt omdat meerdere mensen geholpen worden bij het wegbrengen van afval naar het containerpark) Dag 9: Marie-Louise heeft de gordijnen gewassen zoals op de poetsles werd gezegd. Ze
81
heeft de toiletten en de toiletborstel proper gemaakt met azijn. Het resultaat mocht echt gezien worden! De dochters hebben samen kleerkasten opgeruimd. Eén van de dochters wil nu haar eigen kamer helemaal in orde! Individuele nabespreking. o Wat bijgeleerd? Het meest indrukwekkende voor haar was de poetsles. Ze was erg enthousiast over de lesgeefster omwille van het milieubewuste waarmee het thema werd gebracht en omdat er goede tips om het huis te poetsen gegeven werden. Vooral het overtuigende van de lesgeefster dat ge met goedkope middelen toch uw huis kunt proper maken. Al die dure producten zijn niet nodig. De lesgeefster deed haar denken aan de tijd dat ze hulp kreeg van een verzorgende. De uitspraak: “een opgeruimd huis brengt rust in je hoofd” heeft ze heel goed onthouden. o Plannen? “Ze zouden mij eens een jaar alleen moeten laten, zonder de kinderen. Ik zou mij hier binnen niet vervelen”… Tijdens het huisbezoek voor de nabespreking stond het koffertje waarin ze haar papieren wil klasseren klaar. Op de vraag om de papieren van de afgelopen maand te verzamelen sloeg ze in paniek. Ze wist niet waar te beginnen. We ruimden samen een keukenschuif op: we hadden een uur nodig om voor de inhoud van de lade een plaats te zoeken. Uiteindelijk vonden we maar drie facturen van de afgelopen maanden!! Marie-Louise is akkoord om het probleem van haar papierwerk te bespreken met de maatschappelijk werkster van de Sociale Dienst. Ze wil graag mee naar de fuchsiashow als er vervoer geregeld kan worden. Overlopen van de vragenlijst met individuele doelstellingen en evaluatieschaal. Dit is niet kunnen gebeuren omwille van de veelheid van problemen die op het ogenblik van het huisbezoek ( dat drie keer werd uitgesteld omwille van problemen in het gezin) aan de orde waren.
Sonja Wat loopt er goed in mijn huishouden, waarover ben ik tevreden, waarin ben ik goed ? Ze is goed in koken, strijken en naaien. Ze is hierin heel creatief Toekomstdromen Ze zou graag haar huis op orde krijgen. o Dag 1 Persoonlijke doelstelling: in de livingkast de lades opruimen o Dag 2: Sonja nam zich voor een kast en een lade in de living op te ruimen. Ze heeft dit zelf gedaan, wel in aanwezigheid van de verzorgende. Ze deed heel hard haar best om de tijd te vinden om dit te doen en “het voelt zaaaaalig”. Ze zocht drie dozen: 1 - moet ik houden, 2 - moet weg, 3 - ik weet het nog niet. Het was niet gemakkelijk om bij het werk te blijven, vb. bij het vinden van oude foto’s. o Dag 9: Sonja is niet echt meer bezig geweest met de doelen. De vroeggeboorte van de baby en al de beslommeringen daarbij waren belangrijker dan wat dan ook. De kinderen hebben goed geholpen om de situatie thuis wat onder controle te houden. Sonja wilde de kast van de dochters opruimen. Ze begon er twee keer aan maar de dochter haalde twee keer “alles opnieuw dooreen”.
82
Individuele nabespreking. o Wat bijgeleerd? Sonja was slechts enkele keren aanwezig. Bijgebleven is dat het organiseren van het huishouden iets is dat op een heel natuurlijke manier moet kunnen gebeuren en dat ge het doet omdat het zo hoort. Ge moet uzelf steeds motiveren, motiveren… o Plannen? Ze heeft zich voorgenomen om elke dag een kwartier te strijken. Ze wil aan haar dochter vragen dat zij haar eigen kleding strijkt op zaterdag. Overlopen van de vragenlijst met individuele doelstellingen en evaluatieschaal. Dit is met Sonja niet gebeurd omdat ze slechts weinig aanwezig was. Stella Wat loopt er goed in mijn huishouden, waarover ben ik tevreden, waarin ben ik goed ? “Ik ben goed in alles opschrijven, inzicht, overzichtslijst maken – van iets klein beginnen en verder door de hele kamer Belangrijk voor mij is iets doen wat me stimuleert, zoals deze bijeenkomst”. Toekomstdromen Meer tijd voor mezelf hebben. Ideaal vind ik: ’s morgens het huishouden doen en namiddag vrij voor mezelf om vb. te gaan werken. o Dag 1 Persoonlijke doelstelling: opruimen van de garage. Maar naar het containerpark gaan vind ik mannenwerk. o Dag 2: Stella voelt zich gesteund door de vorige groepsbijeenkomst. Zij is blij. Ze is begonnen met zaken weggooien o Dag 5: Stella begint met een succesverhaal. Nadat zij zich voornam om de garage op te ruimen is ze na de bijeenkomst rechtstreeks naar het PWA gefietst om hulp te vragen. Bleek dat in de garage nog heel wat spullen stonden van haar vorig jaar overleden moeder. Ze haalde er drie dingen uit: een herinnering voor haar en voor haar 2 zonen. De rest liet ze wegbrengen door de klussendienst “Duizendpoot”. Tachtig procent van de garage is gedaan en deze week volgt de rest. Het geeft haar een goed gevoel: de garage proper en plaats in haar hoofd (ze zat hier al heel lang aan te denken). Ze begon aan deze karwei door de “duw die ze kreeg vanuit de groepswerking”! o Dag 6: Stella heeft het met haar zonen gehad over het 10-minuten systeem om hun kot op te ruimen. Ze heeft hen meegegeven dat ze het niet in één keer moeten doen maar wel in stukjes opsplitsen en dan 10 minuten per keer werken. Individuele nabespreking. o Wat bijgeleerd? Ze heeft initiatief genomen thuis om de tuin in orde te brengen. De aanzet gebeurde door het gras helemaal te laten wegdoen, maar dan is het blijven liggen. “Kijk naar mijn tuin. Eigenlijk heb ik daar 100 euro weggegooid.”. Ze heeft veel geleerd over al dan niet weggooien en over de verschillende opbergsystemen. “Het feit dat we dat van iedereen konden horen en dat konden bespreken gaf nieuwe ideeën.” o Plannen? Sinds ik niet meer geweest ben is het ook wat stilgevallen Overlopen van de vragenlijst met individuele doelstellingen en evaluatieschaal. Stella kan niet quoteren op het evaluatieformulier maar zegt wel “de groep zette aan om dingen te doen!”.Ze gaat het nakijken en als ze gelegenheid heeft zal ze nog commentaar doorgeven.
83
Suzanne Wat loopt er goed in mijn huishouden, waarover ben ik tevreden, waarin ben ik goed ? Organisatie, plannen, opschrijven , papieren in orde brengen. Ik zorg ervoor dat de kinderen in hun valies alles mee hebben voor de ganse week. Toekomstdromen Alles netjes houden en alles een vaste plaats geven. Ideaal is een goed gevoel hebben, als alles zijn vaste plaats heeft en als de living afgewerkt is met verbouwing. o Dag 1 Persoonlijke doelstelling: grote was en strijken o Suzanne was 8 keer aanwezig maar kwam telkens zo laat opdagen dat we nooit iets hoorden over haar doelen. Individuele nabespreking. o Wat bijgeleerd? Het valt onmiddellijk op hoe hard het veranderd is in huis! Er staan geen dozen meer in de hal. In de living kijkt ge niet meer tot tegen het dak, maar is een mooi verlaagd plafond gemaakt met spotjes in. Enkel het verfwerk moet nog gebeuren. Er staan 2 stoelen met op ene haar hoopje kleren dat nog moet gestreken en op de andere het hoopje van haar zoon. De strijkplank staat er open bij. In de zetel ligt een mooi stapeltje gestreken was. Suzanne neemt me mee naar de badkamer die blijkbaar al eerder helemaal gerenoveerd was. Ze deed al de kleren uit de badkamer weg; ze is nu van mening dat kleding niet thuishoort in de badkamer. In de keuken is er gereorganiseerd. In het weekend heeft ze een nieuw rekje bijgezet omdat ze te weinig kastruimte had. Alle eetwaren staan nu in een gesloten kast. Al het huishoudgerief, potten en pannen, borden en tassen zijn afgewassen en in de open rek gezet. Suzanne vertelt trots dat groepslid Jan haar op het idee bracht om er een gordijntje voor te maken! Dan neemt ze me mee naar haar slaapkamer. Het plafond is pas geverfd en op twee panden na zijn de muren behangen. Ze kocht een grote kleerkast waarin ze stilaan alles een plaats geeft… Ze vertelt trots “ Ik had zeker 60 bananendozen doorheen heel het huis staan, 45 ervan zijn er nu van weg!” “Het idee om dingen te verkopen heeft mijn pa (die opdaagde bij het begin van de groepswerking) ondersteund. Ik ben samen met hem en mijn zoon op de rommelmarkt spullen gaan verkopen.” Ze stimuleerde en motiveerde haar zoon om te helpen door af te spreken dat de opbrengst van zijn eigen spullen voor hem zou zijn. De opbrengst van haar spullen zou ze zelf houden. Op die manier hadden ze samen al voor 70 euro verkocht! De aanzet hiertoe was het opruimboekje van de groepswerking. Ze kreeg hulp van haar vriendin “die heel goed kan opruimen” en haar vader ondersteunde haar met vervoer naar het containerpark. “En ik ben de rommel nu ook echt beu – het moet allemaal zijn plaats krijgen. Ik ben continue bezig met die dingen.” Wat haar ook deed nadenken is “Jan met zijn kamertje waar alles zijn plaats heeft”. En dat alles een plaats moet krijgen en ook daar moet liggen, bv. kleding moet niet in de badkamer liggen maar op de kamer van de jongens; wat in de keuken gebruikt wordt moet in de keuken blijven; schoenen staan intussen samen op een schoenenkast in de veranda.
84
Suzanne leerde ook veel over systemen om iets te bewaren. Op de zolder stonden veel lege dozen (vanuit haar vroegere tewerkstelling in een winkel). Ze nam dozen in gebruik en plakte er etiketten op. In de dozen liggen nu stiften, kleurpotloden, batterijen, lampen. Documenten voor o.a. betalingen zitten niet meer in haar fietstas maar in haar handtas (die ze prompt gaat halen om het te bewijzen) Suzanne vond de poetsles heel interessant en plezant; ze kreeg er andere inzichten door v. w. b. manieren van poetsen. Suzanne wordt gestimuleerd door haar vriendin en door haar vader. Beiden komen regelmatig langs en steken een handje toe. Een vriendin van haar overleden moeder is haar aan het leren om goedkoop te winkelen. o Plannen? Op de tafel ligt een hoop papieren die zij momenteel sorteert. Ze toont mij het systeem dat ze wil gebruiken om te klasseren. Ze gaat spullen die ze niet meer gebruikt verder verkopen op de rommelmarkt samen met haar vader. Ze gaat nog een gordijntje maken voor haar rek in de keuken. Overlopen van de vragenlijst met individuele doelstellingen en evaluatieschaal. Haar quotatie van evaluatie van “verandering”: in januari 4 en in juli 7! (voor de verraste coördinator verdient ze zeker 9!) Yanya Wat loopt er goed in mijn huishouden, waarover ben ik tevreden, waarin ben ik goed ? Yanya vulde dit niet in omdat ze de eerste bijeenkomst niet aanwezig was. Toekomstdromen. Vanuit het eerste huisbezoek weten we dat ze ervan droomt om “routine in de huishoudelijke taken” te krijgen. o Dag 1 Persoonlijke doelstelling: afdak opruimen + kuisen o Dag 3: Yanya zegt veel energie te verspillen aan “het niet kunnen doen”. “In mijn hoofd blijft een kapotte plaat hangen”… Het is heel belangrijk te beseffen dat je alleen zelf iets kan doen om dit te doorbreken. o Dag 5: Yanya vertelt hoe schuldig zij zich voelt omdat ze haar voorgenomen doel nog altijd niet heeft aangepakt. Afgelopen zondag heeft ze met haar zoontje van 14u tot 20u in de tuin gewerkt om bloemen te planten. Ze gaf haar een heel fijn gevoel om dat samen te doen; ze is ’s nachts opgestaan om haar zoontje nog eens te strelen. Ze vertelt ook dat ze heel veel van bloemen houdt! o Dag 6: Yanya heeft gewerkt aan haar doel. De aanzet waren de kinderen. Zij kwamen na het bezoekrecht bij de papa thuis en toonden een - volgens haar gevoel - vijandige houding ten opzichte van haar. Ze was zo aangedaan dat ze begon te huilen. Vanuit “schuldgevoelens” namen de kinderen toen het initiatief om het afdak op te ruimen en zelfs te poetsen. Terwijl de kinderen bezig waren maakte Yanya bij zichzelf de opmerking: “Nu spring ik er in”. Nadien heeft ze nog een gedeelte van de tuin proper gemaakt met de schop ( zij vindt dit wel mannenwerk kijkt tijdens haar verhaal verlangend naar Jan en Halil; de mannen laten zich evenwel niet inpakken en bieden haar geen hulp aan). Yanya verzucht dat ze “buiten kan werken als een paard maar dat het binnen in huis een puinhoop blijft!”. Zij ervaart dat buitenwerk meer waardering krijgt; ze vertelt trots dat ze in de buurt bekend staat als een harde buitenwerkster. Zij beaamt dat ze gevoelig is aan waardering van mensen. Het werk dat ze binnen doet ziet niemand, daar krijgt ze geen waardering voor.
85
Ze zegt dat ze vaak denkt aan de “10 minutenmethode” van het thema opruimen en dat dit soms helpt om aan de gang te geraken. o Dag 7: Yanya heeft weer in de tuin gewerkt. De bloembollen die ze samen met haar zoon plantte beginnen uit te komen. Ze had haar zoontje geroepen om mee te genieten van “hun resultaat”. Yanya verzucht wel dat ze binnen niet verder geraakt. Ze geeft Juanita een zoen wanneer die zegt dat ze buiten wel een heel mooi bloemenhofje heeft. En Annie en Jaak die haar bloemenhofje zagen, hebben er haar ook al voor geprezen, wat ze heel fijn vindt. Ze neemt deze week als doel al het overtollige papier uit huis te dragen. Ze wil al de papieren, van haar en van de kinderen, nakijken en sorteren; wat weg mag zal tegen volgende zaterdag in een doos zitten voor de omhaling van het oud papier. Individuele nabespreking. o Wat bijgeleerd? De 10 minutenmethode – het is niet veel – maar dat is de push in haar rug. “Spijtig dat ik uw CD niet gekregen heb”! Over poetsen heeft ze geleerd dat dure producten niet nodig zijn om een proper huis te hebben. Azijn, bicarbonaat, soda zijn voor haar nieuwe producten, die ze zeker nog wil uitproberen. Ze heeft een nieuwe kijk op poetsen en is heel blij dat ze aanwezig was op de bijeenkomst over poetsen. De bijeenkomst: “bewaren – weggooien – ik weet het nog niet” heeft ook indruk gemaakt. Vorige week heeft ze samen met de kinderen de dressingroom opgeruimd. Ze is niet helemaal klaar, maar de winterdekens en de wollen dekens zijn ingepakt en op de kast gelegd zodat er geen stof meer aankan. De winterkleding is in dozen opgeruimd en de kleding die niet meer gebruikt wordt is in twee grote zakken gestopt. Die staan in de hal, klaar om weg te doen. Ze troont mij mee naar de gang om te bewijzen dat het echt is! o Plannen? Dat er telkens naar de doelen gevraagd werd in de groepsbijeenkomsten vond ze niet erg, voor haar was het een stimulans. Nu begint de WIL te komen om er werk van te maken. Over opruimmethodes heeft ze veel geleerd. Ze heeft er wel nog niet zoveel mee gedaan. Ze ontdekte in de afgelopen maanden ook andere indringende dingen bij zichzelf. Ze werd getest bij de VDAB; het resultaat was dat ze de intelligentie heeft voor een A1 opleiding, terwijl ze van thuis het beeld meekreeg (en er in geloofde) “een lompe koe” te zijn. Ze wil opnieuw gaan studeren op een niveau dat ze momenteel aankan. Ze had zich nooit kunnen voorstellen dat de gevoelens over de uitslag van de test haar zo zouden overrompelen. Ze heeft afspraken om het “opnieuw studeren” te bespreken op de VDAB en met haar begeleidende psychologe van het CGG. “Papieren” was een heel interessant thema maar voor haar te kort; zij zou dit thema graag verdiept zien in een verdere groepswerking. Ze heeft uit dit thema niets meegenomen om er concreet mee te werken. Hiervoor vraagt ze een meer gedetailleerde opleiding. Ze heeft haar huishouden nog niet helemaal onder controle. Het goed gevoel dat ze meenam uit de groepswerking heeft haar persoonlijk doen groeien. Ze voelt dat ze haar zelfvertrouwen stilaan aan het opbouwen is. Ze wil graag de organisatie voor de uitstap naar de fuchsiashow op zich nemen want ze wil heel graag de mensen van de groep opnieuw ontmoeten. Overlopen van de vragenlijst met individuele doelstellingen en evaluatieschaal. Dit is in de nabespreking niet meer aan bod geweest. Volgens de coördinator is ze echt wel persoonlijk gegroeid in de laatste maanden.
86
4.2 Evaluatie door de deelnemers over de deelnemers o De deelnemers kregen tijdens het huisbezoek bij de individuele nabespreking een bedankkaart (zie bijlage 11) waarop de uitspraken stonden die ze in groep over elkaar deden bij de evaluatie tijdens de laatste bijeenkomst. Gegevens met een * zijn aanvullingen die tijdens de individuele nabesprekingen opgetekend werden. o Vanuit de vraag “wat neem je mee van iedereen uit de groep. Als je die persoon later ziet, waaraan zul je dan terugdenken?” kwamen volgende bedenkingen: Annie o ik vind haar lief en ik praat graag met haar (Elisa) o ze is veel te stil, ik ben dat niet gewoon (Jan) o ik vind het fijn dat ze samen met Jaak naar het groepje gekomen is. (Giselle) o er schuilen heel veel gevoelens binnen in haar, ik heb het gevoel dat ze vlucht (Yanya) o ze is meer open gebloeid in de groep Antonia o ze is een fijn vrouwke, ik kan heel goed praten met haar; ze geeft haar mening. Ik vind het fijn dat ik haar heb leren kennen (Juanita) o ze is heel jong van geest met al haar kleinkinderen (Giselle) o ze is altijd even vriendelijk (Yanya) o ze is altijd content (Elisa) o *Antonia, die altijd haar papier verkeerd buiten zette! (Annie) o *Antonia die niet gelukkig was met haar woonst (Sonja) Elisa o ik vind haar een heel fijne, eerlijke vrouw die vb. niet liegt dat ze haar kastjes niet heeft uitgewassen (Giselle) o het verhaal van de dochter die haar schoenen nooit in de kast zet is mij bijgebleven (Annie) o (te) goede mama voor de kinderen (Giselle) o ze was in het begin van de groepsbijeenkomsten wat gesloten maar is nadien helemaal losgekomen (Yanya) Giselle o fijne lieve dame (Yanya) o wie is dat ? (Jaak) o dat ze die trofeeën heeft opgeruimd samen met haar zoon! (Elisa) o ze heeft moeite met het opruimen van de spullen van schoonmoeder; ontroerend om te voelen dat ze daar zo een goede band mee had (Yanya) o dat ze haar man overal moet nalopen; fijn dat ze dat in de groep zo open bracht (Jan) o haar man gromt veel op haar en dat verdient ze niet (Antonia) o *dat Giselle voor Basiseducatie alles moest opschrijven (Juanita) Halil o is een journalist, hij weet alles van import en export (Yanya). o dat hij met zijn gsm foto’s maakt van de reclame (Annie, Elisa, Juanita) o hij is een koffiemijnheer (Elisa) o het is een goede werker, hij gaat overal helpen (Juanita)
87
o ge ziet hem overal fietsen (Jan) o hij was in het begin heel stil maar hij is heel open gebloeid in de groep (Elisa) o hij is gelijk de bloemen; ge moet eerst een knolletje planten en dan gaat het bloeien (Yanya) o ik vind het heel moedig van de mannen dat ze blijven komen zijn (Giselle) o hij heeft ons heel veel goede tips gegeven. Hij weet heel veel waar ge alles goedkoop kunt krijgen en hij kent zoveel prijzen! (Antonia) o fijn dat hij in de groep was (Juanita) o *Halil kende ik al! (met een grote glimlach want dat was in de groep zijn linkerbuur die hij meermaals heeft geholpen) (Jan) o *Turkse man (Halil): daar hoeft het precies allemaal niet zo nauwkeurig voor te zijn (Sonja) Jaak o ik heb nooit zo een ‘plaaggedrag’ verwacht van zo’n een gentleman (Yanya) o de man die strijkt voor zijn kinderen (Giselle) o en dat hij ook kookt voor de kinderen (Elisa) o dat hij zijn vrouw heel veel helpt (Juanita) o fijn dat ge het samen doet voor de kinderen (Antonia) o veel mannen zeggen dat ze dat niet kunnen, maar er zijn er ook veel die het niet willen.(Juanita) o * met Jaak heb ik gelachen – die doet alles- ik denk dat die vrouw werkt (Jan) Jan o herinner ik me van de papieren (Giselle) o ik wil hem meepakken naar thuis voor de papieren. Ik zal dan voor hem poetsen (Juanita) o ik vind dat chique dat hij voor zijn zieke vrouw blijft zorgen, dat doen ze niet allemaal.(Elisa) Ze krijgt heel veel bijval van de groep o hij heeft heel veel respect en liefde voor zijn vrouw; ik bewonder dat (Yanya) o ik heb van hem geleerd : de tips van het opbergen van nagels en dat ge geen dekens moogt weggooien (Elisa) o ik heb onthouden dat hij de poezen buiten eten geeft (Juanita) o ik vind het een heel fijne gevoelige mens (Yanya) o Jan is een krak in het papierwerk (Annie) o Mia heeft een heel goeie man die goed kan sorteren (Marie-Louise) o * man met de grijze baard: moet vroeger toch een grote verzamelaar geweest zijn (Sonja) o * en dat hij nu zo positief in het leven staat (Yanya) Juanita o poetsmadam (Jaak) o ze heeft dezelfde problemen met de papieren als ik. Ik hoop dat ze het poetsen nog wat afleert (Giselle) o poetsziek noem ik dat ! (Jan en Sonja) o ze toonde haar verdriet maar ook haar plezier; ze is ondanks al haar problemen altijd blijven komen (Elisa) o zij kan haar emoties uiten en dat vind ik heel goed (Annie) o een goed mens met een héél goed hart (Yanya) o ik vind haar een fijne vrouw die zich heel sterk houdt , ik hoop dat ze het nog wat gemakkelijker krijgt (Antonia) o hopelijk leert ze later het huishoudelijk werk meer te relativeren(Giselle)
88
Madeleine o * die vroegtijdig is afgehaakt maar die ook zwanger was (Sonja) Marie-Louise was niet aanwezig bij deze evaluatie; de begeleiders verwezen haar naar de Sociale Dienst ivm dringende problemen rond bezoekrecht en vakantieregeling o * ik heb heel erg te doen met Marie-Louise en haar problemen (Juanita) o * ik had bewondering voor haar aanwezigheid in de groep ondanks de grote problemen die ze thuis had. Ik vraag me af waar zij haar energie blijft halen. (Sonja) Stella o * dat ze afgehaakt heeft omwille van de vroeggeboorte van haar nichtje, dat heeft me geraakt. Het deed me herinneren aan ons eigen verhaal (Jan) o * dat ze weggevallen is vond ik heel spijtig ! (Juanita) o * ik vond haar een heel fijne vrouw (Suzanne) Sonja o * dat Sonja ook een dochter heeft die moeilijk doet (Juanita) Suzanne (die intussen binnengekomen is) o dat ze altijd te laat is (Giselle en Juanita) o een heel actieve dame, heel energiek (Yanya) o veel onderweg (Annie) o ik vraag me af waar ze haar pillekes koopt (dit slaat op haar oeverloze energie) (Jan) o ze is iemand die ‘s nachts strijkt en wast (Juanita) o * vrouw met de blonde haren en het brommerke (Sonja) Yanya o moeial (Jaak) o plezant; ze zei altijd iets waardoor we haar mening kenden (Antonia) o we wisten wanneer ze er was en wanneer niet. Ge hebt een grote klep (Annie) o gevoelig mens (Jan) o met ups en downs (Annie) o groot inlevingsvermogen (Giselle) o veel inzet naar de mensen; ik denk dat ze de problemen mee naar huis neemt (Antonia) o * dat Yanya uitleg vroeg rond het drankprobleem is me bijgebleven (Jan) o * Yanya met haar lange zwarte haren. Ze durft eerlijk te antwoorden en zij durfde ons zeggen hoe we in mekaar zitten. Dat is ook het liefste wat ik heb dat ze eerlijk zijn en dat was ook in de groep zo (Suzanne)
89
4.3 Evaluatie door de deelnemers over het groepsgebeuren Tijdens het afsluitend etentje proberen we de groep te evalueren; hierna een aantal uitspraken over het groepsgebeuren: o het was echt een heel fijne groep o we werden gerustgesteld omdat we niet de enigen zijn die soms problemen hebben met het huishouden o we werden gestimuleerd om toch dingen te doen… o we zijn er nu veel meer mee bezig, ge denkt er meer over na o we kregen energie vanuit de groep o ik ken hier in de gemeente niemand en het was fijn om ’s maandags naar hier te komen, het gaat vreemd zijn als dat wegvalt (Jaak) o kunnen ze in oktober niet opnieuw starten met een groep? o ik heb mij nooit gerealiseerd dat een huishouden zoveel met opruimen te maken heeft
4.4 Individuele nabespreking met de groepsleden De individuele nabesprekingen gebeurden bij de deelnemers thuis, tijdens een aangekondigd huisbezoek. Bij dit bezoek ontvingen ze hun persoonlijke bedankkaart van de begeleiders, met de persoonlijke boodschappen, uitgesproken door de andere deelnemers tijdens de evaluatie. Deze kaart werd heel positief onthaald. En iedereen drukte nogmaals grote tevredenheid uit over de groepswerking. Een deel van deze individuele nabespreking werd verwerkt in: o Deel 2 4.1 - Stand van zaken rond persoonlijke doelstellingen tijdens en na het groepsgebeuren (Wat bijgeleerd? - Plannen? - Overlopen van het evaluatieformulier) o Deel 3 3 2 De verzorgende, gezien door de bril van de groepsleden. / Belangrijke kwaliteiten van de verzorgende, verwoord tijdens de individuele nabespreking (dit werd vooral aangebracht door groepsleden die ervaring hebben met gezinszorg).
Samenvatting van de individuele nabesprekingen per deelnemer over de thema’s en het groepsgebeuren 1. Annie (was 8 van de 11 bijeenkomsten aanwezig) en Jaak (was 10 van de 11 bijeenkomsten aanwezig) Evaluatie van de groepswerking op zich Positieve elementen De groepsgeest was buitengewoon. De afwachtende houding in de beginfase maakte plaats voor het durven uiten van hun mening, omwille van de veiligheid en het respect dat ze in de groep voelden. Storende elementen Jaak vond het soms vervelend dat Juanita telkens de problemen van haar dochter in de groep aanbracht.
90
Nog interesse in groepswerking? Jaak vindt dat er een vervolg moet op komen. Hij stelt voor de groep na een aantal maanden terug samen te brengen om te zien : ”wat is er nu van gekomen?” De vraag of Annie nog aan het voorstel van Yanya (deelname aan de vrouwengroep van het CGG) had gedacht werd niet negatief onthaald. Top 3 van de bijeenkomsten De top 3 voor Jaak o poetsles o eerste bijeenkomst o afsluiting De top 3 voor Annie o afsluiting (dat was eens wat anders dan een receptie) o de ludieke kennismaking door de begeleiders en het blij weerzien van bekenden uit eerdere groepswerkingen o opruimen in het algemeen Nog contact met deelnemers? Ze hebben Antonia nog ontmoet in de winkelstraat en zijn samen blijven hangen om een praatje te doen. Dat was heel plezant. Ook Sonja hebben ze nog toevallig ontmoet. Met haar hadden ze ook “een hele leuke babbel”. Annie wil graag naar de fuchsiashow. Jaak engageert zich om bij de kinderen te blijven. 2. Antonia (was 9 van de 11 bijeenkomsten aanwezig) Antonia heeft het tijdens het huisbezoek emotioneel heel moeilijk. Ze heeft problemen met haar woonsituatie en de echtscheidingsprocedure. Daar bovenop kampt ze met lichamelijke klachten waarvoor ze door haar huisarts verwezen werd naar een specialist. Evaluatie van de groepswerking op zich Positieve elementen Alles was fijn en interessant, zowel de thema’s als de groepsleden. Evaluatie begeleiding Ook de begeleiding was fijn. Het is heel goed gegaan.
Nog interesse in groepswerking? Een nieuwe samenkomst met deze groepsleden geniet haar voorkeur. Top 3 van de bijeenkomsten o poetsgebeuren o de eindverrassing vond ik heel tof o de ervaringsuitwisseling van de deelnemers zorgden voor bijkomende kennis over diverse thema’s Nog contact met deelnemers? Ze wil Juanita opnieuw ontmoeten omwille van haar tip omtrent een positieve ervaring bij een psycholoog. Ze wil graag naar de fuchsiashow.
91
3. Elisa (was 10 van de 11 bijeenkomsten aanwezig) Evaluatie van de groepswerking op zich Positieve elementen “Het huishoudgroepje vond ik heel fijn. Het is erg dat het gedaan is. Het waren zo’n fijne mensen. Het was fijn dat je van mekaar kon horen: ik doe het zo, de andere anders…” Het deed haar relativeren. Iedereen in de groep had kleine en grote problemen:”ge hoort dat het niet overal rozengeur en maneschijn is”. Storende elementen Geen Evaluatie begeleiding Volgens haar vond iedereen de begeleiding fijn. Het feit dat iedereen aan bod kwam was heel positief. Nog interesse in groepswerking? Zeker in een vervolg van deze groepswerking. Ze zegt lachend, “Gij zijt een goei, eerst brengt ge ons samen en als het heel goed is, laat ge ons in de steek!” Er is ook een duidelijke wens naar nieuwe bijeenkomsten van het oudergroepje. Top 3 van de bijeenkomsten o poetsen o de bijeenkomst die begeleid werd door De medewerker van de Dienst Relatie en Welzijn: hoe kan je kinderen betrekken in huishoudelijke taken. o de afsluiting (dat was een fijne verrassing, niemand had dat gedacht) Nog contact met deelnemers? Heeft geen contacten meer gehad. Ze is geïnteresseerd voor de fuchsiashow. 4. Giselle (was 11 van de 11 bijeenkomsten aanwezig) Evaluatie van de groepswerking op zich Positieve elementen “Het was allemaal heel boeiend. De lessen zijn meer dan de moeite geweest. Het heeft mijn verwachtingen helemaal overtroffen. Ik vond het heel fijn, het was heel ontspannend”. Storende elementen Het gebabbel tijdens de bijeenkomst rond administratie was storend. Evaluatie begeleiding Het enthousiasme van de begeleiders was positief. Bij één bijeenkomst werd aan de babbelaars teveel ruimte gegeven. Ze zat soms verveeld bij de steeds terugkerende bevraging van de realisatie van de doelen omwille van het feit dat het haar niet lukte. Toch vond ze de bevraging goed. Ze durfde niet alles benoemen: het feit dat ze in de living geen kasten heeft durfde ze niet zeggen. Anderzijds besefte ze dat ze het financieel toch wel beter heeft dan de meeste anderen en daarover voelde ze zich soms schuldig. Nog interesse in groepswerking? Ze wil bijleren in alles wat haar persoonlijk kan doen groeien.
92
Top 3 van de bijeenkomsten o poetsen o opruimen o afsluiting De ludieke kennismaking en de verrassende afsluiting vond ze geweldig. Nog contact met deelnemers? De afspraak om de andere vrouwelijke deelnemers terug te ontmoeten is nog niet gelukt .Ze zegt erbij: “Mijn voornemens op dat vlak zijn altijd groot, maar ik ben absoluut geen initiatiefneemster”. Ze zou wel graag meewillen naar de fuchsiashow. 5. Halil (was 11 van de 11 bijeenkomsten aanwezig) Hij is geen grote prater maar het valt me op dat ik in tegenstelling met het eerste huisbezoek oogcontact heb met hem en dat hij me blijft aankijken tijdens het gesprek. Evaluatie van de groepswerking op zich Positieve elementen De koffie met taart en koekjes vond hij goed. Bij de afsluiting vond hij de chocomousse lekker! Storende elementen Storend voor hem waren de momenten dat er over kinderen werd gepraat, ook als dit niet bij het thema hoorde. Evaluatie begeleiders Alles was perfect. Zij hebben volgens hem heel veel uitgedacht! Nog interesse in groepswerking? Hij wil nog graag kooklessen. Top 3 van de bijeenkomsten o sorteersystemen bij het papierwerk o sorteren en recycleren o poetsen Nog contact met deelnemers? o hij heeft Antonia ontmoet en met haar gepraat o hij heeft Stella gezien van op zijn fiets. o van Madeleine heeft hij van ver een groet gekregen 6. Jan (was 11 van de 11 bijeenkomsten aanwezig) Evaluatie van de groepswerking op zich Positieve elementen Het waren echt fijne mensen. De sfeer en de mensen, dat is hem het meest bijgebleven. Als het nu regent denkt hij aan de mevrouw van de poetsles:”vensters wassen in de regen, dat is er toch echt wel over”! Dat er zoveel mensen zijn die met hun papieren niet overweg kunnen is hem ook bijgebleven.(hij was dan in de groep ook “specialist administratie”!) Hij keek ernaar uit om ’s maandags te komen.
93
Storende elementen In de groep heeft hij geen enkele slechte dag gehad en heeft hij zich aan niets gestoord. Mia had het iets minder graag omdat ze dan thuis te lang alleen was.
Evaluatie begeleiding De begeleiding vond hij heel goed. Om in een groep te zitten is in het begin altijd wat vreemd. Maar in deze groep was volgens hem heel vlug sfeer. Nog interesse in groepswerking? Als ze de groep terug samenbrengen wil hij zeker uitgenodigd worden! Top 3 van de bijeenkomsten Alle bijeenkomsten waren goed, voor hem was er geen echte top 3 Nog contact met deelnemers? Hij heeft niemand meer ontmoet van de groep Overlopen van het evaluatieformulier Hij was geen vragende partij voor verandering. Het mogen brengen van zijn persoonlijke getuigenis was voor hem een opsteker, waarvoor hij veel waardering kreeg van de groepsleden. 7. Juanita (was 9 van de 11 bijeenkomsten aanwezig) Evaluatie van de groepswerking op zich Positieve elementen Ze vond het echt heel fijn, de tijd was te kort. Het was een fijne groep die zeker nog mocht verder blijven samen komen. Het samen soep eten bij “Het Anker” was voor haar een leuke herinnering. Storende elementen Ze heeft niets storend ervaren. Evaluatie begeleiding Ze vond de begeleiding goed; heeft hierover geen opmerkingen. Nog interesse in groepswerking? Ze wil graag dat dezelfde groep opnieuw opgestart wordt. Top 3 van de bijeenkomsten o de eerste samenkomst, toen de begeleiders binnenkwamen met een schort en handschoenen, vond ze heel fijn o ze vraagt of de poetsles niet kan overgedaan worden omwille van het enthousiasme van de deelnemers o de afsluiting was een heel fijne verrassing, die blijft haar bij. Nog contact met deelnemers? Met Halil sprak ze af om zijn sorteerbak voor haar papieren over te kopen. Ze heeft hem nog niet opnieuw ontmoet. Ze wil graag mee naar de fuchsiashow en gaat hiervoor contact opnemen met Yanya
94
8. Marie-Louise (was 11 van de 11 bijeenkomsten aanwezig) Evaluatie van de groepswerking op zich Positieve elementen Marie-Louise heeft goede herinneringen aan al de groepswerkingen op het OCMW waaraan ze deelnam. Ook deze groepswerking was heel leerrijk, ze hoopt trouwens op een vervolg. Ze maakt de bedenking dat ze in de eerste groep waaraan ze deelnam erg stil was, maar nu toch wel mondiger is geworden. Heel veel gevoelens van kwaadheid en woede vanuit haar voorgeschiedenis komen naar boven bij het horen van de ervaringen van andere deelnemers. Storende elementen Het beginuur, op maandagmorgen paste voor haar niet echt. Ze zat ermee dat ze telkens het begin miste omwille van de thuissituatie. Evaluatie begeleiding Ze is tevreden over de hulp die ze kreeg van de begeleiders, vooral op de momenten dat ze het heel moeilijk had en bij het doorverwijzen naar andere diensten. Ze is bang dat de begeleiders wat teleurgesteld zijn in haar omdat ze volgens haarzelf het huishouden niet goed aanpakt. Nog interesse in groepswerking? Ze wil graag betrokken worden bij alles wat het OCMW organiseert. Top 3 van de bijeenkomsten o poetsles o tips in verband met de administratie o de nummer 3 krijgt ze niet benoemd. Ze zegt: “Mijn hoofd zit zo vol en ik heb de afgelopen week zoveel stress gehad. Ik moet nu even bekomen” Nog contact met deelnemers? Ze heeft niemand van de deelnemers nog gehoord of gezien. Ze wil graag mee naar de fuchsiashow als vervoer kan geregeld worden. 9. Sonja (was 3 van de 11 bijeenkomsten aanwezig) Evaluatie van de groepswerking op zich Positieve elementen Haar uitstraling in de groep is anders dan het beeld dat ze over zichzelf heeft. Meerdere groepsleden spraken haar aan over “dat zij zoveel weet”. Ze vond het een heel fijne groep. In een groepswerking laat ge uw persoon raken, ge wordt met uzelf geconfronteerd. De groepsleden accepteerden hun tekortkomingen in het huishouden, maakten ze zelfs bespreekbaar. Volgens haar had dit te maken met de sfeer in de groep. De groepswerking motiveerde haar om na te denken over het huishouden. Ze begon terug te hunkeren naar “een gestructureerd huishouden”. Het huishouden vraagt heel veel energie. Evaluatie begeleiding Dit is niet ter sprake geweest. Nog interesse in groepswerking? Indien de groepswerking omtrent het huishouden opnieuw zou starten, wenst ze zeker uitgenodigd te worden
95
Top 3 van de bijeenkomsten Omwille van de beperkte aanwezigheid is het haar niet gevraagd. Overlopen van het evaluatieformulier Is bij haar niet gebeurd. Nog contact met deelnemers? Ze vraagt of er geen adressen en telefoonnummers zijn uitgewisseld in de groep. Ze vraagt om haar telefoonnummer door te geven aan Yanya, om mee uitgenodigd te worden voor de fuchsiashow . 10. Stella (was 6 van de 11 bijeenkomsten aanwezig) Evaluatie van de groepswerking op zich Positieve elementen De groepswerking was een nieuwe start om daadwerkelijk doelstellingen, die tot op heden niet lukten, aan te pakken. De ervaringen en de tips uit de groep deden haar nadenken en relativeren. Het gevoel niet de enige te zijn die huishouden doen moeilijk vindt was voor haar zeer positief. “Het doet goed dat ge ergens bij hoort”. Het feit dat haar eigen problemen binnen de groep konden besproken worden en het “geven aan anderen” gaf haar energie. Omwille van familiale omstandigheden kon ze slechts 6 bijeenkomsten aanwezig zijn. “De groep zette aan om dingen te doen. Als je uit de groep bent verzwakt dat terug”. “Het stopt niet met de groep” zegt ze ! “We konden genieten van het geven aan de anderen. Als je geen tijd hebt gekregen om te groeien omdat je een tik van de hamer op je kop hebt gekregen - en ik had het gevoel dat dit voor al deze mensen zo was - dan ben je altijd maar bezig met jezelf. Ik werd vroeger lichamelijk altijd ziek, en ziek zijn creëert op zich problemen; En als er dan een groep is waar je het gevoel hebt dat de dingen kunnen besproken worden, dan geeft dat energie. Vroeger had ik het gevoel gehad dat ik heel erg alleen was..” Evaluatie begeleiding Stella vond de begeleiding goed. Nog interesse in groepswerking? Ze is zeer enthousiast over de kracht en de waarde van een groep. Maar de stap zetten is steeds moeilijk. Top 3 van de bijeenkomsten o weggooien/bewaren/ik weet het niet. o opbergsystemen o “ge weet echt niet wat zo een groep voor ons betekent” Nog contact met deelnemers? Suzanne is na de groep eens meegefietst naar bij haar thuis. Ze hebben wat gekletst en Suzanne heeft mee koffie gedronken met haar en is een uurtje blijven hangen. Ze kan niet mee naar de fuchsiashow omdat ze op vakantie vertrekt.
96
11. Suzanne (was 8 van de 11 bijeenkomsten aanwezig) Evaluatie van de groepswerking op zich Positieve elementen Fijn ! De vriendschap die is blijven hangen. De groep heeft haar rustiger gemaakt en ze heeft veel bijgeleerd. Ze praat vaak tegen zichzelf en ze heeft de bedenking gemaakt: “Ge hebt zoveel nest, ruim dat eens op, en de tafel moet leeg gemaakt worden. Ge weet niet meer waar ge het moet zetten”…. De groepswerking doet haar nadenken. Ze vond het fijn als iedereen in de groep vertelde hoe hij de dingen aanpakt. Ze heeft daar veel van onthouden. Fijn was ook dat er telkens iets lekkers bij de koffie was. Storende elementen Voor Suzanne waren er geen storende elementen. Evaluatie begeleiding De begeleiding vond ze oké. Ze heeft geen tips om het beter te doen. Nog interesse in groepswerking? Als deze groep zou doorgaan wil ze zeker meedoen. Top 3 van de bijeenkomsten o de afsluiting o sorteersystemen: ze heeft er veel uit geleerd en is daardoor gaan sorteren o poetsles Maar vooral de groep op zich is bijgebleven. Nog contact met deelnemers? Ze vertelt over het koffie drinken bij Stella na een groepsbijeenkomst. Ze heeft Antonia nog ontmoet en ze vond het fijn om haar te kennen. “Ge hebt weer iemand meer om mee te babbelen” Ze wil heel graag mee naar de fuchsiashow. 12. Yanya (was 8 van de 11 bijeenkomsten aanwezig) Positieve elementen De sympathie van de mensen, de warmte, ook van de begeleiders,de vriendschap. Ze vond in de groep terug fijngevoelige vriendschap en “dat doet een mens echt goed”. Door de verhalen van anderen te horen ga je relativeren. Elke deelnemer heeft dingen meegemaakt en de anderen waren vaak geschokt door de verhalen. Nu kregen we weer een duwtje in onze rug om toch weer door te kunnen met wat ons geraakt heeft, maar ook om onze huishouding terug te organiseren. “Je had de juiste mensen in de groep. We zijn toch sterke mensen die het gedaan hebben hé”? Storende elementen Voor haar waren er geen storende dingen, “echt waar niet” Evaluatie begeleiding De begeleiding kon niet beter. Nog interesse in groepswerking? Het eerste wat zij vraagt is : “Komt er een vervolg? Kunnen wij niet aan uw bestuur of aan de burgemeester vragen of jij dit wat langer mag doen ?” Top 3 van de bijeenkomsten o getuigenis van Jan: ik bewonder hem dat hij dat deed in de groep o poetsen o de afsluiting was echt een aangename verrassing Nog contact met deelnemers? Ze heeft niets meer gehoord van iemand van de groep. Ze engageert zich om de organisatie van de fuchsiashow op zich te nemen.
97
Afsluiting van de groepswerking: Het OCMW kreeg vrijkaarten voor een bezoek aan een fuchsia - bloemenshow. Deze kaarten werden uitgedeeld tijdens de huisbezoeken. De vrouwen wilden graag mee. Ze werden aangemoedigd om zelf te zorgen voor de organisatie van deze gezamenlijke uitstap. De uitstap is doorgegaan. Acht vrouwen en de uitgenodigde begeleiders waren een hele namiddag samen voor een bezoek aan de fuchsiashow en om na te praten. 5.Evaluatie door de stuurgroep De groepswerking heeft grote indruk gemaakt op de stuurgroepleden: zowel het proces als de bereikte doelen, als de positieve neveneffecten van het groepsgebeuren, als het aangereikte werkmateriaal werden positief geëvalueerd. Werkmateriaal Er is aan de deelnemers geen kant en klaar pakket aangeboden. Het materiaal is gegroeid vanuit hun vragen en hun ervaringen, ondersteund met materiaal dat we extern vonden. Bereikte doelen o de leden van de werkgroep gingen niet uit van directe effecten; uit de verhalen blijkt evenwel dat de groepsleden heel veel leerden en probeerden toe te passen o men merkt dat - ondanks de korte periode (3 maanden effectieve groepswerking) – de groepssamenkomsten bij de deelnemers heel wat heeft losgemaakt. Er wordt gevraagd of de groepswerking kan verder gezet worden. o “we hebben zelf ook weer meer het besef dat evidenties geen evidenties zijn voor iedereen” o “organisatie van het huishouden” is een heel moeilijk thema, vooral voor mensen met een mentale beperking. Zij hebben het vaak heel moeilijk om de dagdagelijkse dingen aan te leren (vb. de post op een vaste plaats leggen in huis) o het V.I.B.O. neemt als aandachtspunt mee naar de opleiding in de school: een goed georganiseerd huishouden heeft als basis opruimen en alles een vaste plaats geven. De school kan dit niet genoeg benadrukken bij de leerlingen, vooral omdat vele jongeren thuis het voorbeeld niet krijgen. o Opruimen en het aanleren van nieuwe gewoonten en routines vergt heel wat voorbereidend denkwerk. De positieve effecten van het groepsgebeuren o de groepsleden hebben respect en heel veel positieve waardering van de anderen gekregen, ondanks de onderlinge verschillen. Dit is zeer waardevol en van enorm belang voor het eigenwaardegevoel o de verschillen tussen personen en de heterogeniteit van de groep hebben gemaakt dat ze heel veel van mekaar hebben geleerd o kennis van de leefwereld van de kansarmen, ervaring en enthousiasme van de begeleiding worden aangehaald als basiselementen voor het slagen van groepswerking.
98
Deel 3 Aanzetten van groepsleden en verzorgenden tot verdieping van de werking van gezinszorg in kansarme gezinnen 1.Inleiding Motivering zoals vermeld in onze projectaanvraag Door de koppeling van de groepswerking aan de werking van onze dienst gezinszorg in kansarme gezinnen hopen we nieuwe kansen te creëren voor deze vorm van hulpverlening: o voor onze thuiszorgdiensten is deze groepswerking volledig nieuw en is deze manier van werken weer een stap verder in het empowerend werken binnen het OCMW o de groepswerking kan een aanzet geven om de dienst gezinszorg in kansarme gezinnen aan te vullen. Deze dienst werd opgestart met de bedoeling om tijdens een korte periode het gezin te begeleiden om terug zelfstandig het huishouden in handen te nemen. In praktijk is het een lang traject waarbij het een voortdurend balanceren is tussen “taken overnemen” of “taken begeleiden” o door de inbreng van de verzorgenden en de groepsleden hopen we een ruimer zicht op de knelpunten en aanpak van de huishoudelijke problemen bij gezinszorg in kansarme gezinnen te krijgen o door verzorgenden in het project te betrekken kunnen ze nieuwe stimulansen naar inzet krijgen en raken ze meer vertrouwd met het “samen” werken met het gezin i.p.v. werken “voor” het gezin o het project is een kans om de wisselwerking rond kansarmoede tussen de thuiszorgdiensten en de sociale dienst versterken 2. Voorstelling van de dienst gezinszorg in kansarme gezinnen binnen het OCMW van Heusden-Zolder 1.2 Historiek In 1997 startte op de Thuiszorgdiensten van het OCMW het maatzorgproject gezinshulp in kansarme gezinnen met SIF middelen. Momenteel is deze werking ingebed in de reguliere werking van de dienst Gezinszorg. Door inschakeling van gezinshulp biedt de verzorgende samen met de cliënt, via een voorbeeldfunctie, hulp in het huishouden. Deze gezinsondersteunende hulp wordt aangeboden aan kansarmen als onderdeel van een volledig hulpverleningsproces . 2.2 Ondersteunende methodiek Er wordt gebruik gemaakt van de Maatzorgmethodiek die speciaal ontwikkeld werd voor het werken met kansarmen. De maatzorgmethodiek is gebaseerd op de volgende basisprincipes: o - positieve hulpverlening: • de cliënt staat centraal: wat zijn de wensen van de cliënt • er moet een vertrouwensrelatie worden opgebouwd • op maat van de cliënt, op zijn tempo en afgestemd op zijn specifieke behoeften o Integrale hulpverlening: een hulpverlening die oog heeft voor alle levensdomeinen, de tekorten en de mogelijkheden en met oog voor alle gezinsleden o Participatie: er moet actieve betrokkenheid zijn op maat van de cliënt
99
o Gestructureerde hulpverlening: de complexe problematiek vraagt om ordening • Er wordt doelgericht gewerkt aan de door de cliënt gevraagde werkpunten. • Op huishoudelijk vlak trachten we structuur aan te brengen in de huishoudelijke taken aan de hand van een weekplanning die kan worden opgenomen in een huishoudboekje o -gecoördineerde hulpverlening: als onderdeel van een hulpverleningsproces is het noodzakelijk dat de verzorgende mee betrokken wordt in het case-gebonden overleg. Binnen het Lokaal Cliëntoverleg is de inbreng van de verzorgende zeer belangrijk. Ook de empowermentgedachte wordt sterk benadrukt. Doelstellingen hierbij zijn: o het versterken van de maatschappelijke weerbaarheid o het aanscherpen van het kritisch bewustzijn o het stimuleren van participatie 2.3 Intake van de aanvragen De verantwoordelijke van de dienst Gezinszorg onderzoekt samen met de verantwoordelijke voor Maatzorg de aanvraag voor gezinshulp. Op huisbezoek peilen ze naar de verwachtingen van het gezin. Het doel van de hulp en de methodiek worden duidelijk gemaakt, en er worden concrete afspraken gemaakt in verband met de hulp. Bij de intake gaat er speciale aandacht naar de participatie van de cliënt en zijn gezinsleden. Participatie is naast hun wens tot verandering een voorwaarde waarmee de gezinsleden dienen akkoord te gaan. Er wordt dan ook stilgestaan bij de huishoudelijke toestand van de woning en het aanwezige huishoudmateriaal. 2.4 Opstarten en uitvoering van de hulp De verantwoordelijke van de dienst Gezinszorg en de maatzorgverantwoordelijke selecteren samen de meest geschikte verzorgende voor het gezin. Voor de start van de gezinshulp is er een voorbereidende werkbespreking met de verzorgende waarbij de gezinsituatie en het verwachtingspatroon naar de hulp worden voorgesteld. Er is een inloopperiode waarbij de vertrouwensrelatie tussen cliënt en verzorgende opgebouwd wordt en de cliënt indien nodig tot rust kan komen. Nadien wordt er samen met de cliënt, de verzorgende en de maatzorgverantwoordelijke een bespreking gehouden omtrent de doelstellingen en de wensen van de cliënt. Hun werkpunten worden genoteerd in het huishoudboekje. 2.5 Werkbegeleiding van de verzorgenden in kansarme gezinnen Het werken in een kansarm gezin houdt een grote mentale belasting in voor de verzorgende waardoor er extra ondersteuning voor hen nodig is. Hiervoor worden er extra werkbesprekingen gehouden .Het is ook belangrijk dat ze bevestiging en waardering krijgen om dit werk vol te houden. Tijdens het werkoverleg worden werkpunten en het al dan niet lukken ervan overlopen en wordt er methodisch bijgestuurd. Om ervoor te zorgen dat de cliënt centraal blijft en zijn participatie zoveel mogelijk gegarandeerd wordt, is er voor gekozen om de verzorgenden en de gezinnen te ondersteunen door middel van maandelijkse huisbezoeken in het gezin .Deze huisbezoeken hebben als voordeel dat er meer voeling is met het gezin en er inbreng kan zijn van alle betrokkenen. De geboden hulp kan geëvalueerd en bijgestuurd worden. In het verleden waren er jaarlijks ook een 4-tal extra vormingsmomenten voor deze verzorgenden, waar gezamenlijk gewerkt werd vanuit hun ervaringen. Naast de huisbezoeken blijft de nood aan gezamenlijke vormingsmomenten bij de verzorgenden en de mogelijkheid voor extra werkbesprekingen indien ze dit wensen.
100
3 De verzorgende gezien door de bril van de groepsleden 3.1 Samenvatting van opvallende uitspraken uit de verhalen van de groepsleden Het is ons huishouden en inmenging is moeilijk o als er een vreemde binnenstapt in uw huishouden dan is het echt wel heel moeilijk o verzorgenden doen het huishouden vaak op hun eigen manier o we zijn het huishouden wel altijd op onze eigen manier blijven doen o ik ben heel beschaamd over de hulp omdat ik ganse dagen thuis ben en niet werken ga o de verzorgende heeft heel lang moeten zagen om te verven, voor mij was het goed genoeg o maar ze vroeg van mij dingen, waar ik eerlijk gezegd het nut niet van inzie o ik moest dat en dat doen… en ik kon dat echt niet, ik had echt de kracht niet o maar de verzorgende werd hier wild van o als de verzorgende binnenkwam had ik het gevoel dat ik in een hoekje wou kruipen met mijn armen over mijn gezicht en dan dacht ik maar één ding. “laat me alstublieft gerust” o de verzorgende was juist een tornado: mijn karakter is veel kalmer en mijn werk zal sowieso op een rustiger tempo gebeuren o ze benadrukt ook het belang van mensen niets op te dringen Ik heb veel geleerd van de verzorgende o ik ben aan het oefenen, ze heeft me geleerd om …… o ik heb al heel veel opgeruimd met mijn verzorgende o het is een gewoonte die de verzorgende ons heeft aangeleerd o ik wist ook wel waar het fout zat. “Ik moest een schop onder mijn gat krijgen om terug in gang te geraken” o die heeft me geleerd om streeploos vensters te wassen (ik doe het nog altijd op die manier). De verzorgende zorgde voor regelmaat o tijdens de aanwezigheid van de verzorgende aten de kinderen ’s morgens wel. o de verzorgende heeft er voor gezorgd dat we regelmatig onze taken uitvoerden. Regelmaat is belangrijk o nadien hebben we samen een schema gemaakt dat tegen de muur ophing en waar ik me moest proberen aan te houden en dat werkte wel De verzorgende gaf ondersteuning o de verzorgende hielp poetsen maar was ook met de kinderen bezig. Ik vond dat heel fijn o door haar hulp kreeg ik wat meer tijd voor mezelf o de verzorgende was voor ons een ondersteuner o ik kon heel goed met haar babbelen o en als er tijd was dan deden we eens iets gezelligs o wat ze hier gepresteerd heeft is niet te betalen en ik ben haar daar ontzettend dankbaar voor. Ik weet zelfs niet hoe ik die dankbaarheid moet omzetten want woorden zijn hiervoor niet genoeg o de verzorgende vroeg altijd: wat gaan we vandaag doen o ze heeft ons in gang helpen lopen, zonder zich op te dringen, want we hebben het toch zelf gevraagd o maar waar ze beginnen met hulp in het huishouden in de gezinnen zouden ze tezelfdertijd moeten opstarten met iemand die hun begeleid in de opbouw van zelfvertrouwen
101
3.2 Belangrijke kwaliteiten van de verzorgende zoals ze verwoord werden tijdens de individuele nabespreking met een aantal groepsleden Vraag: welke kwaliteiten moet iemand hebben die je komt helpen? o ze moeten helpen om alles een vaste plaats te geven o ze moet me leren organiseren o ze moet me leren koken o ze moet trachten “goed overeen te komen” o de verzorgende moet bevragen wat er moet gedaan worden en de manier waarop o de verzorgende moet zich ook durven openstellen en eens iets durven vertellen vanuit haar persoonlijke ervaringen o ze moet meer zijn als een poetsvrouw, ze moet ons helpen om het huishouden te doen o ze mag geen dwang uitoefenen om verandering te bekomen o bij hulp van buitenaf is het wenselijk dat er gepoetst wordt op de manier van de cliënt o een poetshulp moet het zwaardere werk aanpakken: plafonds afwassen, vensters wassen o het belangrijkste is dat ze nauwgezet en proper werken, eerder iets minder, maar wel grondig. De vloer, de WC en de badkamer moeten proper zijn, de afwas en de was moeten ook proper gebeuren. o o o o o o
o o o
ze moeten niet op onze fouten wijzen ze mogen niet veroordelen, ons niet beschuldigen omdat het niet lukt ze moeten ons de eindverantwoordelijkheid geven. Ze moeten in ons geloven. Men moet rekening houden met ochtend- of avondmensen er moet eens samen gezeten worden om te kijken; hoe loopt het hier? Is iedereen tevreden? ze moeten ons zelf laten bepalen – in kleine stukken – niet alles tegelijk. We moeten zoveel op allerlei vlakken. Voor ons is alles puin! Het kost ons heel veel energie om opnieuw op te bouwen. In het begin als de hulp komt mogen ze wat meer de touwtjes in handen nemen maar naar het einde toe zou het andersom moeten zijn. ze moet begrip hebben voor het moment hoe mensen zich op dat ogenblik voelen. Ze mag niet direct pushen – tijd maken voor een gesprek. ze moet het ritme van de mensen zelf volgen.
4. Inbreng van de verzorgenden 4.1 Samenvatting van opvallende uitspraken uit de verhalen van verzorgenden (zie bijlage 12:Bevraging verzorgenden over hun werk) Verzorgenden bij bejaarden o de uren gezinszorg zijn beperkt en we moeten prioriteiten stellen o ik heb een vaste planning / ik heb mijn eigen systeem/ o ik heb een gezin waar ik mijn systeem van huishoudmapjes toepas o ik orden zelf ook heel veel en laat nooit iets samen komen o bij de mensen probeer ik dat ze een systeem krijgen o ik heb geleerd om de dingen te benoemen – en ook om op te komen voor mezelf o ik vraag meestal aan de mensen : wat hebt ge graag dat ik vandaag doe? o ik probeer ook te sorteren en te recycleren in de gezinnen waar ik werk. Maar daar merk ik vaak het plaatsgebrek – de onkunde – en wie doet het weg naar het containerpark? o waardering is toch wel belangrijk o het feit dat ze vertellen dat het zo netjes is door mij zorgt voor energie
102
Verzorgenden in kansarme gezinnen Vaardigheden die ik mis in mijn gezinnen omtrent: o Opvoeding o opruimen : alles een vaste plaats geven en hiervoor de ruimte creëren o Administratie o Koken o Poetsen o organiseren Structuur o ik heb daar structuur opgebouwd – heel vasthoudend – sindsdien zijn ze niet meer opgenomen in de psychiatrie o we hebben een vast schema opgemaakt voor elke dag o in de kansarme gezinnen is het heel moeilijk om structuur te brengen. Soms missen ze doorzettingsvermogen. ge bereikt wel dingen – maar heel erg stapsgewijs o deze gezinnen met problemen die draagt ge in uw hart, daar is meer uitdaging aan. In mijn gezinnen is geen regelmaat o ik wil opnieuw structuur brengen, hun dingen leren en samen een plan opmaken o er is geen regelmaat, geen orde, ook in de papieren is het chaos, er loopt daar veel mis. Ik heb kaften meegenomen om hun te leren ordenen. (ze laten het ook toe) o de kinderen hebben daar heel veel geleerd- ze zijn heel zelfstandig . Soms doen ze ook niets omdat moeder het laat afweten. Er is totaal geen regelmaat o je moet leren opruimen (vooral kleren uit de kast wegdoen) Waardering en respect o iedereen krijgt graag een schouderklopje. In de kansarme gezinnen is dat nog veel belangrijker, vooral als ze dingen uit zichzelf doen o je mag hen niet veroordelen. Het verleden is voorbij. Ze willen het goed doen en dat is belangrijk o hebben een minderwaardigheidsgevoel, het gevoel het niet meer te kunnen. Je hoopt dat je hun terug eigenwaarde kan geven o de aanpak is heel belangrijk. Hen prijzen voor wat ze goed doen doet hun glunderen o soms ga je wel eens gefrustreerd naar huis. Ze worden heel vaak afgebroken, en altijd met hun neus op het negatieve gedrukt. Het is heel belangrijk dat ze waardering krijgen o ze laten zelf ook niet gemakkelijk waardering blijken o je mag daar zeker niet dominant zijn o hun begrijpen en hun vertrouwen winnen is belangrijk o hun laten werken aan die dingen die ze willen op dat moment o het schema is aangepast op hun vraag en ze geloven erin dat het nu gaat lukken o in een gezin moet je kijken naar wat haalbaar is en rekening houden met hun waarden en normen o je gaat diep in hun privacy, iets wat je zelf meestal afschermt Het is moeilijk en we moeten veel geduld hebben en kleine stappen zetten o je raakt niet door het gewone dagdagelijkse werk. De focus ligt bij het gezin op de extra taken. o je komt tot goede resultaten- maar je moet dikwijls opnieuw beginnen o de drijfveer is het geloof in het feit dat ze altijd wel iets zullen meedragen van wat hun wordt bijgebracht. o tijdens depressieve periodes lukt er zeer weinig
103
o de dingen die opvallen bespreekbaar maken door het heel concreet te benoemen en uit te leggen maakt indruk. o Zolang er vooruitgang is blijft het haalbaar o ze willen het vooral niet zoals ze het thuis gezien hebben, toch hervallen ze vaak in hetzelfde patroon. o Door de vele hulpverleningscontacten kunnen ze vaak verwoorden wat hulpverleners verwachten maar dit komt niet tot uiting in de realiteit. o Je moet tevreden zijn met kleine resultaten: een opgeruimde keuken- en salontafel,het bedienen van een wasmachine. Kinderen o er leeft heel sterk “we willen ons kinderen niets tekort doen”. Ze zijn wel heel warm met de kinderen o belangrijk is de kinderen mee taken te geven maar er ook waardering voor te geven o ze vinden de kinderen heel belangrijk en toch worden ze vaak afgescheept…. o ze geven toestemming om ook aan de kinderen grenzen te stellen o ze zijn niet altijd eensgezind over de manier van opvoeden van hun kinderen.
4.2 Werkgroep verzorgenden binnen het project Deze werkgroep is samengesteld uit 7 verzorgenden die ruime ervaring hebben in het werken met kansarme gezinnen volgens de maatzorgmethodiek. Binnen de 4 samenkomsten werd er getracht hun zoveel mogelijk te betrekken bij de voorbereiding, tijdens de groepswerking en bij de nabespreking. Dag 1:De verhalen van de verzorgenden over hun huidige werkgezinnen met hun reflecties en bedenkingen Aanwezig: 5 verzorgenden, 1 MW Thuiszorg en begeleiders project Als start van de werkgroep situeren de verzorgenden de kansarme gezinnen waarin ze momenteel werkzaam zijn. Gezin 1 Gezinssituatie Gescheiden vrouw met 2 kinderen Reden van opstarten van hulp/ hulpvraag/hulpverleningsproces Psychische gezondheidsproblematiek. Aanvraag via huisarts na ongeval. Hoe moet ik het huishouden doen ? Ik heb dat nooit geleerd? Wat moet ik in welke kast doen? Gezin 2 Gezinssituatie Nieuw samengesteld gezin met 3 dochters (2 dochters uit 1ste huwelijk, 1 dochter uit 2de huwelijk) Lichamelijke handicap. Goede relatie met nieuwe partner Intelligente zachte, mondige vrouw. Er is misbruik geweest. Er komen veel hulpverleners aan huis. Reden van opstarten van hulp/ hulpvraag/ hulpverleningsproces Vraag om hulp via cliëntoverleg: aanleren structuur om het huishouden onder controle te krijgen en hulp bij de taakverdeling van de kinderen
104
Ze is van kleins af aan aanzien als gehandicapte. Ze kan heel goed koken en doet dat ook graag. De rest is chaos. Ze wil heel veel en toch lukt het niet. Gezin 3 Gezinssituatie Alleenstaande gescheiden man ( heeft 2 volwassen kinderen). Was vroeger handelsvertegenwoordiger Reden van opstarten van hulp/ hulpvraag Psychische gezondheidsproblematiek. Wil huishoudvaardigheden en huishoudplanning aanleren Man heeft drankprobleem – ziekte van Korsakov. Vanuit psychiatrie was de boodschap dat het onmogelijk was om alleen te wonen. Door de gezinszorg en het creatief gebruik van heel veel kleine hulpmiddelen lukte dit toch geruime tijd zeer goed . Nu het drankprobleem niet langer onder controle is , maar ontkend wordt, voelt de verzorgende zich met de rug tegen de muur. Er wordt geen vooruitgang meer geboekt en de samenwerking verloopt stroef. Ze heeft het gevoel dat er soms vlugger van verzorgende moet gewisseld worden. Gezin 4 Gezinssituatie Alleenstaande ongehuwde man. Man is zwak begaafd. Hij is heel lief en vriendelijk. Reden van opstarten van hulp/ hulpvraag/hulpverleningsproces Wil huishoudvaardigheden aanleren en vooral orde op zaken krijgen Schouder gaat telkens uit de kom waardoor hij geen zwaar werk kan doen Totale chaos als hij geen hulp heeft. Zijn motto is: “ik wil orde” Hij wil ook leren koken. Gezin 5 Gezinssituatie Alleenstaande gescheiden vrouw met 3 kinderen. In het gezin kampen verschillende gezinsleden met psychiatrische problemen. Jongste dochter gaat naar school en één van de kinderen is onlangs verhuisd naar Beschut Wonen. Een zoon is recent beginnen werken. De vrouw is meerdere malen opgenomen geweest in de psychiatrie. Reden van opstarten van hulp/ hulpvraag/hulpverleningsproces Psychische gezondheidsproblematiek:vrouw heeft depressieve neigingen. Wil structuur krijgen in haar huishouden. Ze wonen in een huis dat totaal niet in orde is. De verzorgende heeft de verhuis meegemaakt. Ze werkt er al 5 jaar. De hulp is gestart als ondersteuning. De vrouw had niet meer de energie om het zelf te doen. Er zijn heel veel hulpverleners die zich bezighouden met het gezin. De hulp is tijdelijk gestopt maar op vraag van de kinderen opnieuw opgestart. Gezin 6 Gezinssituatie Gezin met 2 kinderen. De man is analfabeet. Hij was zeer jong wees en verbleef in een instelling. Zowel man als vrouw hadden een eerdere relatie. Naar aanleiding van opvoedingsproblemen worden ze ondersteund door een thuisbegeleidingsdienst. Reden van opstarten van hulp/ hulpvraag/hulpverleningsproces Psychische overbelasting van de vrouw . Wil het huishouden onder controle krijgen. De man wil een proper huis
105
De hulp is gestart naar aanleiding van de zware last veroorzaakt door de moeilijke en onregelmatige werkuren van man en vrouw. Inmiddels is de man thuis omwille van ziekte. Hij werkt goed mee met de verzorgende. Hij zou het liefst huisman zijn. Hij houdt meer van orde en netheid. De vrouw wil uit huis werken (doet niet graag het huishouden). Er is heel veel te leren: wassen, koken, winkelen, poetsen, omgaan met de kinderen. Ze willen heel veel. Ze willen het ook leren.
Dag 2:Voorbereiding van de thema’s voor de groepswerking Aanwezig: 7 verzorgenden en 2 begeleiders van het project Er wordt in 2 groepjes gewerkt rond de grote huishoudthema’s. Nadien werden de resultaten van hun brainstorming samengebracht in de grote groep. 1. Opruimen o opruimen en sorteren hangen wat samen o alles moet een vaste plaats hebben vb. sleutels, papieren (soort per soort) o opruimen moet elke dag gebeuren o alles moet terug op zijn plaats (’s avonds) o materialen om op te ruimen zijn nodig (schoendozen…) o overtollig gerief vb huishoudgerief verder wegbergen (kelder..) o wat we willen bijhouden heeft soms emotionele waarde o afval zoals plastiek of tetra horen niet thuis op het aanrecht in de keuken o leeggoed meteen sorteren o opruimen is: zaken die er niet horen wegleggen (vb vuilzakken niet op het aanrecht maar in een bak en afgedekt) o vuile was niet laten rondslingeren o in de badkamer de vuile kleren in de mand doen o gewassen en gestreken kleren in de kast wegbergen o als ieder zijn eigen badhanddoek heeft kan die meermaals gebruikt worden o het principe hanteren : als de kast vol zit: selecteren en wegdoen. o de kleerkast 2 maal per jaar nazien. o kleding niet laten rondslingeren o als ge kleren 2 jaar niet hebt aangehad, ze wegdoen o De dingen een vaste plaats geven in de buurt waar ge ze gebruikt o samen afspreken in het gezin waar wat gelegd wordt zodanig dat iedereen ook weet waar wat ligt.(living/keuken/wasplaats) o niet verplaatsen maar onmiddellijk een plaats geven o tafels moeten steeds proper en opgeruimd zijn o na elk eten de tafel afruimen - afwassen en aanrecht opruimen of afwas samen zetten en eenmaal per dag doen bij voorkeur ’s avonds (ge begint met een beter gevoel ’s morgens als ge in een opgeruimd huis kunt beginnen) o samen met de kinderen op een speelse manier opruimen o speelgoed opruimen als ze er niet meer mee spelen o niet teveel kopen – niet meer kopen dan je kan plaatsen o asbak dagelijks leegmaken o vuilbak leegmaken als hij vol is o als ge alle dagen opruimt dan is het poetswerk al een heel stuk gevorderd
106
2. Poetsen o vaste dagen kiezen voor steeds terugkomende taken. het werk verdelen o een schema opstellen en er u aan houden – niet afwijken o eerst stofdraden– spinnenwebben wegdoen indien nodig o na opruimen –stofvegen – borstelen of stofzuigen- dweilen o alles wat zichtbaar vuil is zeker poetsen o kasten van de keuken wekelijks mee aan de buitenkant afwassen o wc regelmatig poetsen en wekelijks één keer met borstel en product (aan de WC herkent men de mensen) o 1 maal in de week de living stofvegen o vast tapijt met kinderen – elke dag stofzuigen o de badkamer: bad en douche uitwassen en één keer per week het vuilbakje leegmaken o de vloer met nat dweilen voor wat betreft: de keuken, de badkamer en de wc o boven om de week afwisselend met nat en droog poetsen o koelkast regelmatig uitwassen (één keer per 2 maanden) o verwarmingselementen regelmatig mee proper maken o ramen en vensters op regelmatige basis wassen(één keer in de 2 maanden maar indien er gerookt wordt 1 keer per maand) o kasten uitwassen o met dieren in huis iedere dag borstelen – flipperen of stofzuigen o kattenbak 1 maal per week schoonmaken o hondenhok: alle dagen strontjes wegdoen – 1 maal per week water met bleekwater door het hok gieten o na de poets; het water uit de emmers weggieten en uitdrogen, spons en zeemvel proper maken, dweilen proper maken. o Al het poetsgerief samen wegzetten op een vaste plaats o als iets volledig afgewerkt is jezelf belonen o In de zomer ook de terrassen en buitenmeubels poetsen o het huishoudboekje van de thuiszorg is voor sommigen een hulpmiddel 3. Was en strijk o niet altijd meteen wassen; verluchten is soms voldoende o duidelijk een onderscheid maken; wat in de kast ligt is proper- wat uit de kast ligt is vuil o een vaste plaats geven om de vuile was te verzamelen (kan op meerdere plaatsen in huis) o was in de wasmand bijhouden o voor het wassen: eerst sorteren o regelmatig wassen : telkens als je kan wassen met een volle machine. o indien nachttarief aanwezig is: ’s avonds en in het weekend wassen.(energiebesparend) o binnen de week moet al de was gewassen en gestreken worden o na het wasprogramma liefst onmiddellijk was uithalen en ophangen om te drogen o goed opgehangen was vergemakkelijkt het strijken.( was opschudden,niet dubbel hangen, ophangen met wasknijpers ‘die er vaak niet of onvoldoende zijn’) o droge was - opplooien – wegleggen (wat niet weggelegd wordt komt vaak opnieuw in de was zonder dat het gedragen is) o strijkwerk liefst onmiddellijk doen, zeker niet laten opstapelen. o gestreken was terug op zijn plaats leggen.
107
4. Organisatie kook- en eetgebeuren o één keer in de week menu opstellen voor de hele week en een boodschappenlijst maken om te voorkomen dat je dikwijls moet gaan winkelen o menu op tijd plannen, ’s morgens overdenken voor een aantal dagen zodanig dat er maar 1 à 2 keer per week moet gewinkeld worden o hoe meer je gaat winkelen hoe meer je aan de verleiding moet weerstaan o vooraleer ze een menu opstellen en vooraleer ze boodschappen doen eerst kijken wat nog in voorraad is o memo of briefje hangen of leggen om de ontbrekende dingen onmiddellijk te noteren als men vaststelt dat het er niet of bijna niet meer is o je aan het boodschappenlijstje houden o geen te grote hoeveelheden inkopen o bij het thuiskomen onmiddellijk uitpakken en boodschappen op de juiste plaats leggen o koelkast wekelijks nazien en wegdoen wat niet meer goed is o vervaldatum in het oog houden o ontbijt is heel belangrijk – “samen”-moment van maken.(ook als ouders niet mee-eten toch mee samen aan tafel zitten) o proberen 1 keer per dag een volledige maaltijd te bereiden o de te bereiden producten tijdig uit de diepvries halen o vast tijdstip van middageten inbouwen – liefst snel nadat de kinderen thuiskomen van school om het snoepen te voorkomen waardoor de eetlust weg is o bewust worden van gezonde voeding o verse groenten gebruiken o koken met de producten bekomen uit de gratis voedselpakketten o overschotjes meteen in de diepvries doen of de dag nadien verwerken o af en toe restjesdag houden (fruitsla maken…) o koken met kinderen kan gezellig zijn o samen tafel afruimen o ‘s avonds als de kinderen slapen de voorbereidingen treffen voor de dag nadien (soep koken – spaghettisaus maken) o voldoende grote porties koken om een gedeelte in te vriezen 5. Sorteren en recycleren o sorteren en recycleren is een onderdeel van opruimen o bij het sorteren vertrekken we van: papier – plastiek- glas - brik o nadenken over de randvoorwaarden : is er ruimte ? is er materiaal om in te sorteren? hoe geraken we op het containerpark? o het kunnen sorteren. wat hoort waar bij ? karton is dat ook papier? o alle afval van die dag moet weg in bakken of zakken die droog en fris staan. (mag met tussenstappen) o tafelresten verzamelen voor de kippen of de composthoop of het containervat o plastiek kleiner maken o brikken plat duwen o éénmaal per maand naar de glasbak gaan o éénmaal per maand papier buitenzetten voor de papierophaling o nadenken of er geen sticker op de brievenbus kan “geen reclame” o regelmatig het afval naar het containerpark brengen o sorteermateriaal dat buiten staat moet toe en/of afgedekt zijn. o als de sorteerbakken te ver staan wordt er minder goed gesorteerd o gebruik maken van de gemeente agenda en van de huisvuilkalender
108
6. Huishoudadministratie o heeft ook te maken met opruimen en sorteren o het begint met de brievenbus leeg te maken. liefst dagelijks o brieven openmaken en afspreken wie wat doet o reclame mag weggegooid worden o papier dat weg mag onmiddellijk wegdoen o wat moet bewaard worden apart houden o betalingen apart houden o op de omslag van de brief de datum van betaling noteren en op volgorde van betaaldatum in brievenhouder sorteren. en als het betaald is klasseren o bankuittreksels onmiddellijk klasseren in mapjes o er zijn verschillende klasseermogelijkheden: 1 doos of map per jaar, een map met vakjes, een sorteerdoos, een ladebak. o briefwisseling en betalingen in aparte kaftjes klasseren per rubriek o stickers gebruiken op dozen of kaften o lijst opmaken van bewaartijden o minstens 1 maal per jaar doos of lade uitsorteren o proberen te bezuinigen op abonnementen o aankopen bij postorderbedrijven proberen te beperken o afblijven van de spelletjes op tv om dure telefoonrekeningen te voorkomen o mensen die een budgetmeter hebben blijken veel meer voeling te hebben met elektriciteitsverbruik! o agenda gebruiken om alle afspraken te noteren,ook die van de kinderen o deze agenda moet binnen handbereik liggen o dingen die je niet mag vergeten onmiddellijk noteren o dingen die moeten gebeuren goed zichtbaar op een vaste plaats zetten
Basis poetsmateriaal o emmer o dweil o aftrekker o allesreiniger o spons o zeemvel o keerborstel o wc borstel o doek o blikje + handborstel Extra : o schrobborstel o aftrekkertje voor vensters o stofzuiger o wc-product o schuurmiddel o schuursponsje o extra emmer
109
Dag 3: Terugkoppeling van de ervaringen van de groepswerking Aanwezig: 7 verzorgenden, 1 mw. Thuiszorg en 2 begeleiders van het project De ervaringen van de 7 bijeenkomsten van de groepswerking worden overgebracht aan de verzorgenden. Als mogelijk antwoord op hun veelgestelde bedenkingen waarom veranderen van gewoonte in de gezinnen zo moeilijk is, brengen we een visie op gedragsverandering . Een gedragverandering verloopt in 6 fasen Zie bijlage: 13 Wat is bijgebleven ? De interesse en de aandacht waren bij de verzorgden bijzonder groot. De verhalen zijn hen heel herkenbaar en hun persoonlijke ervaringen komen ook aan de orde. Uitspraken: o het is toch moeilijk om u in te leven in hun leefwereld o wat wij bewaren dat heeft waarde, maar zij hebben zoveel rommel! o hoe vaker je moet verhuizen, hoe minder rommel dat je bewaart! o ik bewaar ook veel te veel, maar in dozen met etiket op de zolder… Ze waarderen de manier waarop aandacht gegeven wordt aan de groepsleden. Er wordt stilgestaan bij het belang van een positieve benadering omwille van het laag zelfbeeld van kansarmen. Ze zijn er zich van bewust dat veel kansarmen enkel worden aangesproken op wat hun niet lukt en dat het geven van positieve erkenning zeer belangrijk is. Door hun ervaringen en de bijkomende informatie over de leefwereld van kansarmen kunnen ze hun cliënten beter ontschuldigen. Dag 4: reacties van de verzorgenden naar aanleiding van de groepswerking en brainstorming over toekomstperspectieven van hun dienst Aanwezig: 6 verzorgenden en 2 begeleiders De 4 laatste bijeenkomsten van de groepswerking worden overlopen en ze ontvangen het gebruikte lesmateriaal. We brengen hun de samenvatting van opvallende uitspraken uit de verhalen van de groepsleden en de door hun gevraagde kwaliteiten omtrent gezinszorg. (Zie hoger 3.1 en 3.2) Reacties van de verzorgenden: o verwondering over de verwachtingen van de groepsleden t.a.v. de verzorgenden. o waardering voor de groepswerking en de nieuwe kansen die hierdoor geboden worden aan de deelnemers. o ze vinden het evident dat de groepswerking kan worden verder gezet, vooral omwille van het enthousiasme van de deelnemers die heel intens met de inhoud ervan bezig zijn. o er is heel veel begrip voor de cliënten en wat ze allemaal meemaken. o ze zijn er zich van bewust dat ze aandacht moeten hebben voor de waarden en normen van de gezinnen en ze hebben moeite om hun eigen waarden en normen aan de kant te zetten o ze beseffen dat ze vaak voorbijgaan aan wat het betekent voor de gezinnen om hulp te aanvaarden. Er moet meer aandacht besteed worden aan het feit dat cliënten vaak een laag zelfbeeld hebben en een gevoel van schaamte over het feit dat ze hulp “moeten” aanvaarden.
110
o werken vanuit de vraag en op maat van cliënten vergt een aanpassing omdat verzorgenden meestal vertrekken vanuit de opdracht iets te moeten presteren en iets te moeten “doen” voor de mensen o de verzorgenden willen zelf ook nog samenkomen, om de aanpak van de problemen binnen hun gezinnen samen te bespreken: in de gezinnen staan ze er steeds alleen voor en er is zeer weinig contact met andere collega’s. De verzorgenden benoemen dat ze zelf ook veel geleerd hebben in hun samenkomsten. o in kansarme gezinnen werken geeft een grote voldoening ondanks het feit dat het emotioneel heel zwaar is. Verzorgenden houden van uitdagingen om met kleine stapjes vooruitgang te bekomen. Ze hebben ook geleerd dat ze hun verwachtingspatroon voortdurend moeten bijstellen. o in gezinnen waar het zeer moeilijk loopt zijn het vaak de kinderen die hun motiveren om het vol te houden. Brainstorming over de toekomstige werking van de dienst gezinshulp in kansarme gezinnen. Wat is nodig vooraleer een verzorgende in een kansarm gezin tewerkgesteld wordt? o vorming en info over kansarmoede en de maatzorgmethodiek. o ze willen graag informatie over het gezin, maar ze hoeven niet alles te weten: ze willen het liefst onbevooroordeeld beginnen in het gezin. Ze willen op een positieve manier starten. o ze willen ook graag de vraag en de verwachtingen van het gezin kennen. o bij aanwezigheid van psychiatrische problematiek willen ze graag wat meer weten over het ziektebeeld en hoe ermee omgaan o voor de aanvang van de hulp willen ze liefst niet deelnemen aan een SIT overleg samen met de voor hun nog onbekende cliënt. o in uitzonderlijke omstandigheden kan een basispakket poetsmateriaal, tegen betaling, ter beschikking gesteld worden als blijkt dat het gezin totaal geen poetsgerief heeft en er ook niet voor kan zorgen o gevraagde hygiënische ondersteuning: o een ontsmettingsmiddel voor de handen o extra handschoenen en kleding o ruimte en werktijd om zich te wassen en om te kleden o informatie over veiligheid (vb wat met vlooien, vlooienbandjes voor mensen?) o wat met overdreven rookruimtes? o wat met erg vervuilde huizen waar men enkel kan zitten in een zetel doordrenkt van kattenpis? o in heel extreme vervuilde situaties met 2 verzorgenden samen de hulp opstarten Zijn er voorwaarden die moeten gesteld worden naar cliënten toe ? o mensen moeten goed geïnformeerd worden over de taken en het beroepsgeheim van de verzorgenden o de voorwaarden naar het gezin toe voor de opstart van de hulp moeten individueel bekeken worden o indien het gezin niet meewerkt moeten er duidelijke consequenties mogelijk zijn. o het gezin moet akkoord zijn met begeleiding aan huis . De verzorgenden verkiezen onaangekondigde huisbezoeken op voorwaarde dat de cliënt hiervan op de hoogte werd gesteld. o er moet voldoende poets- en opruimmateriaal aanwezig zijn.
111
Wat is nodig aan ondersteuning? o de meeste verzorgenden vinden het belangrijk dat er maandelijkse werkbesprekingen aan huis gebeuren samen met het gezin en de verzorgende. Enkelen gaven aan dat huisbezoeken ook nadelen kunnen hebben omdat de problemen en aanpak van de verzorgende onvoldoende aan bod kunnen komen o alle verzorgenden vinden het gewenst dat ze naast de werkbesprekingen aan huis,indien nodig, op de dienst terecht kunnen o ook deelname aan een hulpverlenersoverleg en cliëntoverleg is voor de verzorgenden belangrijk omdat je als verzorgende vele rollen moet opnemen ( opvoeder- psycholoogopruimer…) Manier van werken ? o meer faciliteiten voor de nodige contacten met de cliënt bij opname in het ziekenhuis of bij bevallingen. o flexibelere werkuren vooral bij afbouw van de hulp: vb blokken van 2 werkuren of ’s morgens/ ’s middags/ ’s avonds korte hulp bieden o gestructureerde hulp bieden voor een bepaalde opdracht of periode om de mensen ook terug ademruimte te geven of zelf zaken te laten proberen vb de keuken aanpakken en als die klaar is een maand onderbreken o de voorwaarden voor opstarten, heropstarten en afbouw van de hulp moeten duidelijk besproken zijn met het gezin en moeten duidelijk zijn voor alle betrokkenen o zo weinig mogelijk wisselen van verzorgende in deze gezinnen. De verzorgenden moeten zelf kunnen aangeven wanneer en welke wijzigingen er moeten gebeuren. Gevraagde info Volgende documentatie zou nuttig kunnen zijn voor al de collega’s – verzorgenden: o plaats van glas- en kledingcontainers binnen de gemeente o info over hoelang documenten moeten bewaard worden o de die doet dat kalender (taakverdeling binnen het gezin) 4.3 Individuele nabespreking met verzorgenden van de werkgroep Aan de verzorgenden werd na de vier vormingsmomenten gevraagd: o of de vorming zinvol was o of het project haar iets bijbracht o wat zij als boodschap meegeeft aan een verzorgende die voor het eerst hulp gaat bieden aan een “kansarm gezin’?
Verzorgende 1 o Ik vond de vorming heel interessant, vooral om de verscheidenheid van aanpak door ieder van ons. Ik heb er veel van geleerd. o Achtergrondinformatie over het gezin is belangrijk, maar ook niet teveel om onbevooroordeeld te kunnen beginnen met de hulp Bij het eerste contact probeer ik te weten te komen wat het gezin belangrijk vindt, zonder een oordeel te geven hoe ze leven. Ik zal nooit zeggen: “Amai hoe ligt het hier gesteld”, want het zal altijd wel een reden hebben. Ik probeer te beginnen met de huishoudelijke taken die zij aangeven als belangrijk. o Een vertrouwensrelatie opbouwen Je vertrekt vaak met een welomschreven opdracht vanuit de dienst. Maar praten met de mensen vind ik heel belangrijk; ze moeten hun verhaal kwijt kunnen.
112
o
o
o
o
o
Ik kan niet pushen. Mijn ervaring is dat mensen afhaken als er teveel druk uitgeoefend wordt om taken uit te voeren. Ik pak het op de ‘zachte manier’ aan, eerder vragend “Zullen we? – Willen we nu eens…” Beroepsgeheim benadrukken Het is van groot belang om vertrouwen op te bouwen en te stellen dat niets doorgezegd wordt. Met mijn privé hebben de cliënten geen zaken, ik vertel zo weinig mogelijk uit mijn persoonlijke levenssfeer. Ik wil dit wel relativeren, want soms zeg ik iets vanuit mijn eigen ervaring vb. “dat doen de pubers thuis ook”) Inleven Het is heel belangrijk om in hun leefwereld te komen, stap voor stap. Je moet proberen goed contact te krijgen en interesse te tonen in hun leefwereld. In elk gezin is het uniek, maar kansarme mensen reageren vaak vooral vanuit negatieve ervaringen. Ondersteunen Schouderklopjes geven en begripvol zijn is van groot belang. Door samen dingen te doen help je hun angsten te overwinnen. ’t Is wel zo dat je vaak een stap vooruit gaat en dan weer drie stappen achteruit… Creatief zijn Ik maakte bij een cliënt ooit een boekje waarin ik opschreef welke producten ik waarvoor gebruikte in het huishouden. Hij keek daar ooit wel in maar er waren ook periodes dat hij er geen gebruik van maakte. Je kan proberen de sfeer aangenaam te maken door vb. humor te gebruiken, muziek op te zetten, eens met hen te dansen, …. Je kan ook tips geven, tenminste als de mensen ervoor open staan. Op de dienst terecht kunnen De nood aan besprekingen rond het werken met ‘kansarme gezinnen’ is groter dan bij ‘gewone gezinnen’ omdat de problemen vaak veel complexer zijn.
Verzorgende 2 o Gemotiveerd zijn Het is een uitdaging om een kansarm gezin te stimuleren om terug aan te sluiten met het dagdagelijkse, “gewone” leven. Er zijn zoveel problemen in deze gezinnen dat het ene probleem zorgt voor het andere. o Vertrouwensband Het gezin waar ik nu werk heeft een erg “zwart – witte” kijk. Om dit te beïnvloeden moet je vertrouwen hebben in hun maar zij ook in u. Ik kan heel goed met hen praten; ik hou ze spiegels voor, in alle eerlijkheid. Soms word ik wat kwaad op het koppel en dan zeg ik wel eens: “Ge laat me in de steek, ge veegt er uw kas aan”. Maar ze zien het ook echt niet meer zitten. De man wil wel, maar de vrouw heeft het - met heel haar gezondheidstoestand - naar mijn aanvoelen helemaal laten afweten. De man heeft heel veel begrip voor haar en veel geduld maar hij wordt het moe. De man doet heel het huishouden. Zij laat alles liggen. Toen ik laatst aankwam was het opgeruimd. Ik hoorde dat het voor mij gedaan was… Mijn aanwezigheid is heel belangrijk in het gezin maar voor hun is dat soms toch te zwaar, er is “een vreemde” in huis. o Belang van hulp voor de kinderen In een gezin waar ik werk gaat de moeder nooit mee aan tafel zitten als de kinderen eten. Ze speelt niet met de kinderen. Zij is heel passief naar de baby toe, ze kijkt er niet naar om. Mevrouw krijgt vaak zware aanvallen van epilepsie. Dat gebeurt zo dikwijls dat de
113
o
o
o
o
o
o
kinderen gewoon over haar heen stappen als ze een aanval krijgt. Buitenschoolse kinderopvang ligt emotioneel zeer gevoelig en omwille van vervoerprobleem is dit ook moeilijk te realiseren. Nu, tijdens de vakantie en omdat het opgelegd werd vanuit de jeugdrechtbank, doe ik de kinderen met de fiets (in twee beurten) naar de opvang, maar dat is wel heel tijdrovend. Ze wachten me op, ze vragen of ik met hen samen iets ga doen, ze vragen ook: “Komt gij het terug proper maken?” Ouders willen hoe dan ook goede ouders zijn voor hun kinderen. Ze verwennen hun kinderen maar doen dit door hun totale vrijheid te geven zonder grenzen te stellen. Kinderen hebben structuur nodig, eigenlijk hunkeren ze ernaar… In zo’n gezin hulp verlenen is een uitdaging en soms voelt het als vechten tegen de bierkaai. Ik kan het werk grotendeels volhouden omwille van de kinderen. Creatief zijn ’t Is vaak hard zoeken naar middelen om hun aan te moedigen om huishoudelijke taken op te nemen. Ik moet ze telkens stimuleren, letterlijk elke keer opnieuw. Inleven Om in vertrouwen te kunnen werken is het nodig je in te leven in hun leven, wat voor hen belangrijk is. De mensen willen heel graag een “normaal” leven. Ze kijken op naar mensen die in hun ogen “gewoon” zijn maar vertalen het op een heel andere manier dan wij het doen. Ze willen zichzelf belonen maar doen dit met dingen die wij niet gebruiken, vb. allerhande computerspellen, regelmatig een gsm met de laatste snufjes, allerlei dat ze zien op reclameblokken op tv, …. Ze proberen zichzelf hiermee op te krikken. Het is van belang je eigen waarden en normen opzij te zetten; Vorming Ik zou graag vorming krijgen waarbij handvatten aangereikt worden om te werken met kansarmen. Ik heb nog het gevoel dat ik “erin gegooid” ben, zonder veel kennis en achtergrond. Overleggen Soms wordt er in een overleg tussen hulpverleners geen oplossing gevonden voor problemen binnen het gezin. Dan stel ik me wel een vragen bij de zinvolheid van het overleg. Dit werkt immers deprimerend voor het gezin, het duwt hun nog wat dieper weg. Op de dienst terecht kunnen Je moet op de dienst alles kwijt kunnen, je moet ook kunnen vertellen hoe ernstig het gesteld is in het gezin. Soms heb ik het gevoel dat mijn werk onderschat wordt en dat mijn zienswijze “niet au serieus” genomen wordt. Het is heel zwaar, je moet zelf voldoende stevigheid hebben Mijnheer zegt: “Ik wil mijn vrouw van vroeger terug, ik wil weer eens kunnen lachen…” Zijn draagkracht is op dit moment heel klein, hij heeft zijn vrouw nog zes maanden gegeven om zich te herpakken. De vrouw weet dat hij het ernstig meent. Het heeft haar aangezet om zich opnieuw aan te kleden, haar haren te wassen en te kammen. Het is een heel zware psychische belasting, een zwaar zieke moeder die het laat afweten, in de eerste plaats voor het gezin, maar ook voor de verzorgende. Mijn hart leeft mee met het gezin, ik heb er nachten wakker van gelegen; maar ik heb wel moeten leren afgrenzen en voldoende loslaten.
114
Verzorgende 3 (deze verzorgende was een keer aanwezig bij een samenkomst van de cliëntengroep) o Het project Het project heeft me vooral opnieuw doen nadenken. “ Ge hebt uw huishouden en dat loopt; als vanzelfsprekend gaat ge ervan uit dat het zo hoort. En met die ingesteldheid gaat ge ook werken. Ge vergeet wat hulp voor die gezinnen betekent.” o Iedereen is verschillend Ik leerde veel tijdens de samenkomst over “bewaren –weggooien – ik weet het nog niet”. Onze opdracht vanuit gezinszorg vertalen we meestal in “ik moet dit en dat gedaan krijgen”… Bij de cliënten luisteren we soms niet goed en staan er niet bij stil dat iedereen anders is. Ik maak me nu de bedenking: “Wie ben ik om dat weg te gooien”. Ik probeer nog meer te luisteren naar wat ze precies bedoelen. o Groepswerking is verrijkend of aanvullend In zo een groep komen emoties los. De deelnemers toonden allemaal hun “binnenkant”. Het zijn allemaal verschillende mensen die toch iets gemeenschappelijks hebben. Door de herkenning en erkenning zat iedereen op dezelfde golflengte waardoor mensen dingen gingen bespreken. Het effect dat ik in de groep zag, dat is uitzonderlijk in de individuele situatie. In het gezin zelf mag je van geluk spreken als je door een gesprek inkijk krijgt op wat hun echt bezighoudt. o Werken met kansarmen doet je nadenken Sinds ik met die gezinnen werk ben ik mezelf gaan verdiepen in verschillende thema’s: ik ben gaan lezen over alcoholproblematiek – psychiatrische problematiek… Het is dus ook een positieve verrijking voor mezelf. o Hoe begin je in zo’n gezin In een “gewoon” gezin zegt de cliënt: “Ik zou graag dat en dat hebben”… Je mag daar de kasten in, je neemt het materiaal en je begint. In kansarme gezinnen is dat helemaal anders; je moet bij het uitvoeren van taken veel meer vragen. Ik was al een jaar bij X eer ik een kast mocht uitwassen. Ik had er iets uitgedaan en kreeg onmiddellijk de reactie “Wat hebt ge weggegooid?” Hoe je start is heel verschillend, het hangt af van persoon tot persoon. Het begint meestal met opruimen, eerst de kamers waarin ze leven. En vooral de keuken als daar alles vuil ligt. Ik begin met de grond vrij te maken, dan ruim ik “op zicht” op en later pas de binnenkanten van de kasten. Alles tegelijk gaat niet, dat heb ik al afgeleerd. In heel problematische situaties heb ik van de verantwoordelijke van Maatzorg eens een goede tip gekregen: “Zorg dat ge de eerste keer iets zichtbaar doet.” o Het belang van de eerste indruk Het is belangrijk dat de eerste indruk wederzijds goed is. Je moet voorzichtig zijn en je zou “neutraal” moeten kunnen binnenstappen. Het is belangrijk om te weten dat er problemen zijn, maar zonder ze precies te kennen. Als je op voorhand heel het verhaal hoort ga je de cliënt op een andere manier, niet meer onbevooroordeeld, bekijken. Het duurt ook altijd even vooraleer je weet wat belangrijk is in een gezin; je weet vaak niet goed wat je het best kan doen. o Vertrouwen Het duurt soms lang voordat je vertrouwen krijgt; het wantrouwen komt vaak vanuit ervaringen uit het verleden. Vertrouwen is echter nodig om vooruitgang te maken. Vaak zijn er onderliggende problemen waarover ze toch willen praten. Dan moet je durven gaan zitten om te luisteren.
115
o Kleine opdrachten / positief benoemen Ik probeer bij cliënten een regeling in hun hoofd te krijgen door samen met hen praktische dingen te doen en altijd opnieuw heel concrete, praktische tips te geven. Bij X werkte ik met de gemeentegids. Ik schreef op wat hij moest doen: de tafel afruimen, de afwas doen, …. Hij hield zich daar echt aan. o Resultaat Je moet de situatie nemen zoals ze voorkomt, elke keer opnieuw. Je mag niet teveel verwachtingen stellen. Het is vaak moeizaam, het is echt een groeiproces Zelf wil je altijd vooruit. Vb. je hebt de living helemaal in orde en je denkt: “Dit moeten ze toch fijn vinden”. Als je de volgende keer terugkomt vind je de living helemaal opnieuw overhoop terug. Als ik ergens binnenkom heb ik wel eens het gevoel “Ik zou hier “knip” moeten doen, of we zouden ons hier met vier of vijf moeten aanzetten om het helemaal in orde te brengen, dat zou toch fijn zijn voor hun” Maar ik merk dat het stapje per stapje moet. o Op de dienst terecht kunnen In moeilijke situaties heb je als verzorgende ook meer ondersteuning nodig. Bij X had ik een periode waarin het echt moeilijk was. Je staat alleen in zo’n gezin en je hebt geen collega’s waarbij je kan ventileren. Dat maakt het bijkomend zwaar. Bij X had ik vragen over alles en nog wat. Toen miste ik overleg. Je zit met je werksituatie maar je hebt natuurlijk ook je privé-leven. Als het echt niet ging kon ik wel bij de verantwoordelijke terecht. Maar ook dat is niet zo eenvoudig: buiten de werkuren (ik kreeg er wel overuren voor), met eigen telefoon, en je hebt dan toch ook nog je eigen praktische beslommeringen vb. je kind op de school halen, of ergens moeten zijn. Bij zo zware situaties in gezinnen zou een werkbespreking altijd moeten kunnen buiten de tijd van de cliënten, want daar kan je eigenlijk ook geen tijd missen… Verzorgende 4 o Vorming Tijdens de vorming merkte ik dat ik niet alleen met vragen zit; ik merkte dat anderen ook problemen hebben, zelfs al werken ze al lang met kansarme gezinnen. o Het project Via het project heb ik meer houvast om structuur te krijgen. Bij X probeer ik nu om een weekstructuur te verkrijgen, elke week hetzelfde. Vroeger dacht ik “dat doen we morgen wel”. o Afspraken de vloer borstelen en de afwas bijhouden (deze week was het volgens hem echter te warm geweest en hij had niets gedaan; hij begon er wel onmiddellijk aan als ik er was) hij doet de was, hangt hem boven op en helpt plooien hij ruimt de keukentafel nu altijd op eten maken is voor hem heel belangrijk. Hij maakt meestal simpele dingen en soms haalt hij er een kookboek bij. Het is voor mij heel fijn dat hij vriendelijk is en goed meehelpt; hij aanvaardt wat ik zeg. o Terugkomende problemen - ik vind opruimen en sorteren belangrijk. Maar X heeft boven de kamers die waren opgeruimd helemaal terug overhoop gezet; ik weet niet met welke bedoeling, maar de dozen waren allemaal open en niet teruggezet. - er zijn maden op het terras… - er zijn veel katten die niet proper zijn, dat is een probleem - het terras is de verzamelplaats van dingen die hij zelf meebrengt of die anderen hem brengen.
116
o Aanvaarden We moeten de mensen niet willen veranderen en onze eigen gewoontes opleggen. We kunnen hen wel heel wat aanleren, beetje bij beetje. We mogen niet verwachten dat het direct lukt. o Cliëntnetwerk Het netwerk van X is zeer beperkt. Hij heeft een zus in Brussel die hij normaal één keer per jaar bezoekt (maar dit jaar niet). Met een broer die ergens in de buurt woont heeft hij omwille van ruzie geen contact meer. Met de wijkverpleegster en de huisarts heeft hij af en toe contact. o Waarde van de groepsbijeenkomsten X heeft een aantal dingen uit de groepsbijeenkomsten in praktijk omgezet. Hij leerde veel over de poetsproducten. Hij liet mij het opruimboekje zien, maar zijn poetsboekje niet.
Verzorgende 5 o Het project Door het project heb ik geleerd niet te snel te gaan. Ik wilde alles te snel op orde zetten. Ik probeerde altijd mijn tempo in hun leven te brengen. Dat was echt fout ! “Ge moet echt de knop in uw kop omdraaien”. De gezinnen geven ook aan dat ze het schoon en opgeruimd willen. Ik denk dan “ ik ga ze blij en gelukkig maken en als het in orde is zullen zij het bijhouden”. Dat is wel niet altijd het geval…. Ik ben iemand die recycleert, alles krijgt een nieuwe bestemming. Ik ben een “kringloopmens”. Ik zou willen dat ik dat ook mocht bij de cliënten, zeker bij deze mensen die dikwijls maar geringe financiële mogelijkheden hebben. Ik mag dat niet en dat vind ik heel erg. o Geduld Elke cliënt is anders en moet ook anders aangepakt worden. Hun voorgeschiedenis is wel heel erg belangrijk. Maar het duurt soms heel lang vooraleer je die kent. Luisteren is hierbij heel belangrijk. Geduld is ook: niet er invliegen, maar stukje per stukje aanpakken, vaak met één stapje vooruit en weer twee achteruit… o Inleven, proberen te denken hoe zij denken. Ik heb onthouden dat ze de hele dag bezig zijn met denken en regelen. Hun dagelijks leven is anders dan het onze, niet “gewoon”, maar voor hen wel gewoon. Zij hebben altijd zoveel aan de hand, veel meer dan wij. Alles wat bij ons vanzelfsprekend is, is dat bij hun niet. Dat alles maakt het moeilijk voor ons als verzorgende… Ik ondervond ook dat ze geen compassie willen, ze willen als volwaardig mens behandeld worden. Wat ik ook moeilijk vind is: het is moeilijk als we hun achtergrond niet kennen voordat we hulp gaan bieden; maar als we hun achtergrond wel kennen is dat ook niet altijd goed. o Vorming De verhalen van de andere verzorgenden bleven mij bij, zeker wat ik hoorde over hoe collega’s dingen voor mekaar krijgen met simpele middelen. Ik leerde daar veel uit. Ik vond deze vorming echt heel nodig. Een draaiboek voor de verzorgenden zou ik fijn vinden. Je kan wel niet alles vastleggen op papier maar een aantal richtlijnen en aandachtspunten kunnen wel meegeven worden. Door de vorming heb ik ervaren dat ik er niet alleen voor sta. En we hebben het OCMW en de coördinator waar we kunnen op terugvallen en bij wie we met onze vragen terecht kunnen.
117
o Zin van groepswerking De groepswerking is heel zinvol. De deelnemers horen het ook eens van andere mensen en hebben het gevoel dat ze er niet alleen voor staan. De cliënten die deelnamen aan de groepswerking mogen ons ook feedback geven over de aanpak van problemen waar wij mee worstelen in de gezinnen.
Verzorgende 6 o Het project Ik vond het project heel goed, gewoon al om er eens over na te denken en te horen hoe anderen het doen. o Luisteren Y kijkt heel erg uit naar het moment dat ik kom. Elke keer als ik bij haar kom moet ik een kwartiertje gaan zitten om haar verhaal over de afgelopen week te beluisteren. Dan pas kunnen we aan het werk beginnen. Ze zegt: “Als gij komt dan geraak ik wel aan de gang”. Bij het luisteren moet ik het verhaal toch ook kunnen relativeren. Y ervaart blijkbaar “gewone” problemen veel sterker dan ikzelf; soms heb ik zoiets van “ zó een verhaal voor uiteindelijk maar dat…” o Onze mening niet opdringen. Het is de bedoeling dat we vanaf de eerste dag samenwerken met het gezin. Dat vraagt bij ons aanpassing, vb. qua tempo, de manier waarop we het werk aanpakken, … Ik denk dat deze gezinnen dominante verzorgenden niet aanvaarden De eerste keer binnenkomen en dadelijk zeggen “we gaan het zo en zo doen” zonder iets te vragen, zonder dat de cliënt zelf iets te zeggen heeft. Dat zou niet werken want ze hebben veel minder energie. We moeten vertrekken van wat voor hun belangrijk is. o Op hun niveau staan Ik probeer me zo neutraal en bescheiden mogelijk op te stellen. Ik ga zeker niet uitpakken met vb eigen duurdere aankopen als Y me fier vertelt dat zij iets goedkoop op de kop heeft getikt. Ik deel niet mijn zorgen met Y maar ik laat wel voelen dat het thuis ook niet altijd perfect draait met mijn pubers. Soms zeg ik iets over hoe ik het aanpak met mijn jongens. Op die manier geef ik tips vanuit mijn eigen ervaring. Ik merk dat dit werkt bij haar. Maar ik vertrek altijd vanuit de gedachte: wat is voor haar nu belangrijk. o Observeren. We moeten aandacht hebben voor alle terreinen van het dagelijks leven. Daarom observeer ik: wat loopt hier fout - wat gaat hier goed - hoe loopt het hier met koken – wat doen ze met hun papieren – hoe loopt het met wassen en strijken - …?. o Opruimen, sorteren en structuur brengen Na mijn verlof heeft Y weer alles verplaatst en volgepropt! Zo gaat dat… Als ik regelmatig in het gezin kom hou ik dat tegen maar als ik er niet ben doen ze wat ze willen. Ik probeer dingen een plaats te geven en structuur te brengen. Probleem bij de gezinnen is vaak dat het zo vol staat dat ze niet meer weten wat ze waar moeten zetten. Ik begin meestal kamer per kamer; meestal komt er dan wel plaats vrij... o Plannen met kleine stapjes Y kan niet plannen. We hebben dan samen een weekschema gemaakt en ermee gewerkt, wat heel goed lukte. Er stonden vooral kleine dingen op. Dat is belangrijk want je mag niet te veel ineens vragen, Y maakt zich over alles en nog wat kopzorgen. Met het weekschema werken ging heel goed, ook omdat we er tekeningetjes bijgezet
118
o
o
o
o
o
hadden (smilies). Y is heel creatief en vond het een leuk systeem. Het schema is weggevallen bij haar verhuis, die verschrikkelijk is misgelopen: op het ogenblik van de verhuis verbleef Y in het ziekenhuis. Na haar ontslag hebben we kamer per kamer terug op orde gekregen. Een aantal dozen staan nog onuitgepakt op de zolder. Op voorhand plannen bij Y lukt niet, vb. zeggen dat we volgende donderdag de keukenkastjes gaan uitwassen, dat werkt op de een of andere manier niet. Maar haar laten meewerken op de moment zelf werkt wel, vb. als zij aangeeft dat we de keuken gaan doen en ik maak dan een kastje leeg en nadien doe ik nog een kastje. Dan lukt het. Soms zegt ze dan: “Ge hebt er me weer ingeluisd”. In het begin doen ze zich beter voor dan alles in werkelijkheid is In de beginperiode van de hulp stellen mensen hun situatie anders voor dan hun dagelijkse werkelijkheid. Je wordt soms in de luren gelegd. Ze proberen zich voor te doen alsof alles goed gaat, maar na een paar weken vallen ze door de mand. Zoals bij Z, waar ik onlangs drie weken geweest ben. Zij liet uitschijnen dat er niets aan de hand was, maar ik wist dat de relaties niet juist zaten en dat er grote spanningen waren tussen Z en haar schoonmoeder. Ze wou geen hulp tijdens mijn verlof en liet dan weten dat ze geen hulp meer wenste. Elke mens heeft kwaliteiten Y bracht voortdurend aan dat” niets meer ging” , daar moest ik voortdurend zeggen: “Maar dit gaat goed en dat gaat goed”… Y is heel goed in het winkelen, daar kan ik van leren. Grenzen stellen Er zijn bij de hulpverlening afspraken gemaakt met de Dienst. En wij hebben ons privéleven. Y respecteert dat. Ze is helemaal niet bang om mensen aan te spreken met de vraag om haar te helpen. Op mij heeft zij nooit beroep gedaan buiten mijn werkuren. Ook de afspraken die gemaakt zijn vanuit de dienst respecteert ze, bv. volgens mijn werkschema mag ik met Y om de 14 dagen gaan winkelen. Zij heeft mij nog nooit gevraagd om tussentijds naar de winkel te gaan. De werkbesprekingen De werkbesprekingen in het gezin zijn voor mij heel belangrijk, zelfs onmisbaar. De ondersteuning, zowel voor mij persoonlijk als voor het gezin, is heel belangrijk om het werk in het gezin vol te houden. Dat de werkpunten besproken worden in het gezin vind ik heel goed. Op deze manier is er ook opvolging van de werkpunten en dat werkt. Als ik aan Y vraag om de wasmand op te ruimen komt dat heel anders over dan dat de verantwoordelijke voor Maatzorg dit bespreekbaar maakt als werkpunt. De begeleidster brengt dat ook heel goed aan, ze werkt heel ondersteunend in het gezin. Ik heb zelf ook nood om mijn verhaal kwijt te kunnen. De bemoediging van “je bent goed bezig” geeft energie, voor mij is dat belangrijk om mijn batterij terug op te laden. Zin van de groepswerking De groepswerking is zeker ondersteunend. Het gevoel niet alleen te zijn met problemen en de ondersteuning die ze van elkaar krijgen zijn zeer belangrijk.
Verzorgende 7 o Het project Door het project werd ik me er meer van bewust dat deze mensen minder kansen kregen, dat ze hun gaven niet konden ontwikkelen. Ik heb ook geleerd dat we hun niet moeten bekijken als “anders”. Het zijn mensen zoals wij, met gevoelens en wensen. Maar ze hebben veel minder kansen gekregen, meestal
119
o
o
o
o
o
o
o
vanuit hun opvoeding. Ik word tegenwoordig heel kwaad over uitspraken: “ze zoeken het zelf”. Neen ze zoeken het niet zelf !!! Wat ook opvalt is dat er in veel van de gezinnen waar wij helpen psychiatrische problematiek aanwezig is. Kinderen Ik besef meer dan ooit dat “hoe kinderen kunnen opgroeien”, vooral de eerste jaren, immens belangrijk is voor het latere leven. Opvoeden is immers de basis voor hoe je later in de samenleving terechtkomt. Als opvoeden niet goed lukt moeten we ook niet zomaar de schuld geven aan de ouders. Je kan immers maar doorgeven wat je zelf gekregen hebt… Die kinderen geraken soms in een vicieuze cirkel en om hen eruit te krijgen is ondersteuning nodig in het gezin. De school is ook belangrijk, maar als er van thuis geen ondersteuning gegeven wordt lukt het daar vaak ook al niet… Ze krijgen zoveel begeleiding van buitenaf. Bij veel kansarme gezinnen is er een “overvloed” aan hulpverlening. Al die verschillende instanties, soms wordt het echt teveel. De gezinnen kunnen op de duur niet meer “gewoon” zijn. De hulpverlening kan beter op elkaar afgestemd worden. De begeleiding zou wat meer gecentraliseerd kunnen worden in één centrale begeleider. Misschien kunnen wij als verzorgende – mits coaching – ook meer oppakken dan nu het geval is. Uiteraard blijven specialisten nodig, en verzorgenden zijn dat niet. Maar sommige taken kan een verzorgende, mits ondersteuning, mee opnemen. Onze invloed Ik was verbaasd te horen wat de groepsleden vertelden over de verzorgenden. Ik heb nooit gedacht dat ze gewoonten van ons overnemen en die ook nog als positief benoemen. Ik had eigenlijk meer negatieve dingen verwacht. Zin van de groepswerking De groepswerking heeft duidelijk effect! X is maar een paar keer geweest, maar elke keer zette het haar aan om dingen daadwerkelijk te doen. Ze stelde zich tot doel voor de groepswerking om de kast in de living in orde te maken. Ze heeft dit ook uitgevoerd. Voorstel voor de hulpverlening Ideaal voor deze gezinnen zou volgens mij zijn: - in het begin heel intensief starten. Elke dag, zodat we rustig structuur kunnen brengen - dan langzaam verminderen naar 4 en 3 dagen tot zelfs naar een paar uren per dag - als we elke dag daar zijn, ook al is het maar korte tijd, kunnen we veel beter ondersteunen. Vertrouwen en openheid Als we het vertrouwen van de cliënten gewonnen hebben laten ze heel veel zien en zijn ze heel open. We moeten ook de dingen die niet goed lopen durven benoemen. Om dat te kunnen is er vertrouwen nodig. We moeten de mensen serieus nemen! Wat ik ook geleerd heb is dat we nooit mogen zeggen “dat is normaal!” We mogen nooit de dingen normaal vinden! Op hun tempo In de loop van het project en de vormingsmomenten is het belang van op hun ritme te blijven voor mij duidelijker geworden. Dat is voor ons als verzorgende heel moeilijk! En doordat we er zo weinig zijn is dat nog moeilijker. Soms heb ik het gevoel dat we veel te veel in de gaten moeten houden.
120
We kunnen niet op alles ingaan; we kunnen wel met kleine stapjes vooruitgang boeken. Ik vind daarbij onze voorbeeldfunctie heel belangrijk. Mensen vragen vaak: “hoe doet gij het?” o Vorming De vorming was heel zinvol, maar vier uur was voor mij soms te lang. Ik kan moeilijk stilzetten en ik denk dan: het gaat ten koste van de mensen… Extra vorming is welkom, niet alleen op het vlak van kansarmoede, ook op vlak van andere domeinen vb. palliatieve zorgen… Communicatie is heel belangrijk op alle vlakken o Ondersteuning Ik vind dat we heel goed ondersteund worden; ik vind dat ook heel belangrijk. Het is ook aan ons om contact op te nemen als we het nodig vinden. De werkbesprekingen heb ik nodig om niet telkens op hol te slaan, ze houden mij alert. Zowel de besprekingen in het gezin als deze op kantoor zijn heel belangrijk. o De boodschap aan verzorgenden die voor het eerst naar een kansarm gezin gaan - besef dat de gezinnen echt hun best doen. - neem de mensen serieus in alles wat ze zeggen en doen. - probeer je in te leven in hun situatie. - bewaak je grenzen, ga op je strepen staan als het nodig is: geef je adres / telefoonnummer / andere privé-zaken niet door blijf niet langer dan de afgesproken tijd - sta open voor gevoelens, durf ook te laten zien dat het in je eigen leefsituatie ook niet altijd op wieltjes loopt - laat de mensen hun eigen verantwoordelijkheden houden - probeer hun altijd te begrijpen (wat niet betekent dat je altijd moet goedkeuren) - pas bij jezelf op dat je hen niet negatief bekijkt - probeer zoveel mogelijk ondersteuning te geven.
121
4.4 Verzamelde knelpunten door de verzorgenden en stappen tot oplossingen Knelpunten
Mogelijke taken/stappen tot oplossingen voor verzorgenden
Huisvesting en organisatie huishouden
Organisatie en planning o de daginvulling is vaak overvol door alle regelzaken en/ of hulpverlening o in een gezin is men te lang bezig met alleen maar koken (en intussen roken) o het lukt niet om de dingen op hun plaats te houden ondanks het feit dat men orde wil o er wordt niet gepland: men weet niet waaraan te beginnen in het huishouden o structuur hebben lukt niet o taken één voor één afwerken is heel moeilijk: ze willen vaak alles tegelijk aanpakken o een taakverdeling afspreken of volhouden met hun gezinsleden lukt niet o excuses geven voor wat niet gedaan is • naar containerpark gaan • afwassen • wassen en strijken • opruimen o belangrijke zaken uitstellen o het lukt hen om hun huishouden te doen als de verzorgende er is, maar zonder deze ondersteuning lukt het niet en blijft alles liggen
o o o o o o o o o o o
o o
motiveren om een agenda te zorgen en die samen invullen benadrukken wat goed gaat samen zoeken om ruimte te creëren binnen bestaande woning praktische vaardigheden aanleren, modelleren en inoefenen spiegelen aan de maatschappijnormen huishoudelijk werk leren plannen per dag, per week, per maand samen een taakverdeling opmaken voor al de gezinsleden hulpmiddelen voor planning aanreiken (huishoudboekje) kleine opdrachten geven ontschuldigen navragen waarom er iets niet lukte en opnieuw afspraken maken, rekening houdend met de wensen van cliënt blijven motiveren om de overeengekomen taken uit te voeren even rust gunnen om nadien samen opnieuw te beginnen
Woning o vaak zijn het woningen met veel gebreken o te kleine woning voor aantal bewoners
o
gezin warm maken en blijven stimuleren om samen met de hulpverleners naar verbeteringen te zoeken (vb energiescan, aanpassing woning, sociale woning)
Huisgerief o meubels en huishoudgerief zijn vaak versleten of ontbreken
o
samen op zoek gaan naar ontbrekende materiële zaken ( vb poetsgerief, een kast) samen naar de kringloopwinkel gaan
o Opruimen – opruimen - opruimen o er is heel veel chaos,het geraakt nooit opgeruimd o plastieken flessen worden verzameld op het aanrecht o we vinden overal lege flessen en brikken o kinderen laten alles rondslingeren Huisvuil sorteren en wegbrengen o huisvuil sorteren is moeilijk o er zijn geen vuilzakken o vuilzakken worden vergeten buiten te zetten o het vuil geraakt niet op het containerpark o geen vervoer om naar containerpark te gaan
alles een vaste plaats geven mee zoeken naar praktische systemen om te kunnen selecteren en oplossingen zoeken o leren selecteren door het samen te doen en dit blijven herhalen tot het een vaste gewoonte is geworden o ouders en kinderen aanzetten tot opruimen o o
o
o o
aanmoedigen om huisvuilzakken te gaan kopen of hen verwijzen naar de sociale dienst indien er een financieel probleem is hulpmiddeltjes zoeken ( vb post-its, noteren in agenda) ter herinnering aan de huisvuilomhaling samen een taakverdeling bespreken met de kinderen
122
Knelpunten
Mogelijke taken/stappen tot oplossingen voor verzorgenden
o
Poetsen o bijeengeveegd vuil blijft liggen o kennis over poetstechnieken en - materialen ontbreekt
o
o Winkelen o boodschappenlijstje maken lukt niet o Er wordt vaak weinig bewust en georganiseerd gewinkeld (zonder boodschappenlijstje, te grote hoeveelheden) Keuken o afwas blijft dagen staan o afwas wordt niet afgedroogd maar blijft staan
Kleding o er is vaak overvloed aan kleding waardoor men het overzicht van het al dan niet bruikbare verliest (krijgen en kopen veel) o herstellen van kleding gebeurt weinig o propere kleren vinden is soms moeilijk o dikwijls is men ’s morgens niet aangekleed als de verzorgende binnenkomt De was is overal een probleem o kennis over sorteren van was ontbreekt vaak o kennis over de wasprogramma’s is beperkt o er is veel te veel was (vaak ten onrechte) o de was gebeurt niet op regelmatige basis Strijk o als het gewassen is raakt het niet gestreken o als het gestreken is dan geraakt het niet in de kast omdat men ofwel niet voldoende kasten heeft ofwel omdat men de fut niet heeft om het in de kast te leggen. Tuin o de tuin geraakt niet in orde, of men is geen tuin gewoon en weet niet wat ermee te doen
ivm de huisvuilzakken buitenzetten samen zoeken naar oplossingen voor vervoer naar containerpark , en eventueel samen naar het containerpark gaan
trachten rust te brengen in huis en in hun gevoel van chaos ( vaak eigen aan mensen in een achterstellingsituatie) door samen een planning op te maken en de taken stapsgewijs aan te pakken modelleren en samen uitvoeren
o
samen een boodschappenlijstje opmaken (wat is het menu, wat is er nog in voorraad?)en eventueel samen boodschappen gaan doen
o
modelleren en gewoontes inoefenen
o o
samen kleding uitsorteren en herstellen leren neen zeggen tegen onnodige koopjes
o o o
vaardigheden aanleren en oefenen over al de facetten van wassen en strijken planning opmaken in kleine stappen blijven motiveren om het vol te houden
o
onderverdeling met stickers aanbrengen in de kasten
o
info geven en hen eventueel verwijzen naar diensten die tuinonderhoud doen
123
Huisdieren o huisdieren (hond, rat, vogel, kat,…) zijn geliefd o er zijn problemen om de huisdieren te verzorgen: vb kattenbak wordt niet proper gemaakt
Psychische en lichamelijke gezondheid Knelpunten zoals verwoord door verzorgenden
Voeding o het belang van gezonde voeding is onvoldoende gekend: kinderen gaan naar school zonder te ontbijten o voedselpakketten van Sint Vincentius worden niet geopend of gebruikt o kennen onvoldoende het belang van gezonde voeding o er wordt slecht of niet ontbeten door ouders en kinderen o er is weinig variatie in kookgewoonten. o de gratis uitgedeelde voedingspakketten beantwoorden vaak niet aan hun voedingsgewoonten, zowel wat betreft de inhoud als de hoeveelheden o verse groenten en fruit zijn niet hun prioritaire aankopen. Hygiëne o gangbare normen van hygiëne zijn niet gekend
o
Mogelijke taken/stappen tot oplossingen voor verzorgenden
o o o
o
o o o o
Psychische gezondheid o psychiatrische problematiek is soms aanwezig maar door hen niet gekend Gemoedstoestand o last hebben van grote stemmingswisselingen o hun energie is vaak helemaal op o soms afhaken als het te zwaar wordt of als er teveel van hen gevraagd wordt Aandacht o vragen allemaal tegelijk aandacht o doen hun best voor de verzorgende en ruimen op tegen dat zij komt
hulpmiddelen en vaardigheden aanleren ivm verzorging van dieren
ontbijt klaarmaken voor de kinderen het belang van verse groenten en fruit benadrukken samen dozen uitpakken en de producten gebruiken bij het koken. De zin van het aanvaarden van de voedselpakketten bespreekbaar stellen samen koken om hun vaardigheden te vergroten
informatie en uitleg verschaffen en spiegelen aan maatschappijnormen stimuleren om het nodige verzorgingsmateriaal aan te schaffen( vb tandenborstel) kinderen een bad geven er mee voor zorgen dat de kinderen netjes naar school gaan
o o
ondersteuning geven over specifieke aanpak verwijzen naar professionele hulpverlening
o
aandacht hebben voor gevoelens door te luisteren en te bevragen
o
een luisterend oor zijn voor alle gezinsleden (ook naar de kinderen) je moet ze allemaal proberen te betrekken bij de huishoudelijke taken
o
124
Financies en administratie Knelpunten
o o o o
o
o o o o
soms is er geen verwarming (behalve een elektrisch vuurtje) tijdens het koude weer leefgeld binnen budgetbeheer is erg krap: er is geen geld voor extra’s er is geen budget voor herstellingen: herstellingen blijven liggen (bv wc) Financiële problemen wegen zwaar: ze hebben vaak vermijdingsgedrag: brievenbus wordt niet leeggemaakt,belangrijke betalingen blijven liggen (dikwijls verzekeringen) zien vaak op tegen regelzaken en administratie , laten dit liggen zodat sociale vergoeding niet in orde is paperassen ordenen is problematisch inkomende post wordt op een hoopje gelegd, niet op een vast plaats zien het nut niet in om bankuittreksels te sorteren koopgedrag is niet aangepast aan hun beschikbaar budget
Opvoeding en onderwijs Knelpunten
o o
o
o o o
o o
o o o
er is geen gezamenlijk eetmoment niet op de hoogte zijn van de ontwikkelingsstappen van kinderen: de kinderen worden overal in betrokken kinderen worden vaak overvraagd of hun taak komt niet overeen met de verantwoordelijkheid die bij de leeftijd past (vb kleuters worden ’s morgens vroeg naar de bakker gestuurd terwijl ze over een heel drukke baan moeten) kinderen moeten hun plan trekken verwachten van de kinderen wat ze zelf niet doen, waar zij in falen willen goede ouders zijn maar durven geen grenzen stellen naar de kinderen. (soms kan alles vb het vriendje dat zonder meer komt inwonen) durven soms geen kleine taken geven aan de kinderen missen een aantal communicatieve vaardigheden: er wordt veel geroepen op de kinderen samen spelen met de kinderen is niet altijd evident kinderen worden niet goed opgevolgd in het schools gebeuren het belang van kleuteronderwijs wordt onderschat
Mogelijke taken/stappen tot oplossingen voor verzorgenden
o o o o o o o
o
samen zoeken naar oplossingen bij financiële problemen doorverwijzen naar de sociale dienst samen zoeken naar creatieve oplossingen hen motiveren en eventueel samen stappen zetten naar diensten hen op de gevolgen wijzen van de dingen die hen niet lukken de papierberg samen uitsorteren door de reclame tussen de belangrijke post uit te halen samen zoeken naar het meest geschikte systeem voor de cliënt om zijn briefwisseling te klasseren en blijvend stimuleren om eraan te werken voor hulp i.v.m. administratieve problemen verwijzen naar de sociale dienst
Mogelijke taken/stappen tot oplossingen voor verzorgenden
o o o o o
o o o o o o
de tafel dekken, hen laten ervaren dat samen eten gezellig kan zijn samen overleggen rond taken voor de kinderen, rekening houdend met hun leeftijd bijbrengen van kennis en inzicht betreffende de ontwikkeling en opvoeding van kinderen ouders erkennen en stimuleren in hun ouderrol ouders wijzen op hun verantwoordelijkheid en hen helpen om hun gezagsfunctie te installeren of te behouden hen motiveren om deel te nemen aan groepswerking omtrent opvoedingsondersteuning samen met ouders en kinderen gezelschapsspelen doen ruimte creëren om kinderen huistaken te laten maken voorbeeldfunctie geven in de hulp bij de huistaken van de kinderen interesse tonen en hen motiveren tot deelname aan oudercontacten en schoolactiviteiten meehelpen aan de randvoorwaarden om kleuters naar school te sturen
125
Sociale en Culturele Participatie Knelpunten
o o o o
hebben geen vertrouwen in jeugdbeweging: kinderen hangen vaak rond op straat missen sociale contacten weten hun vrije tijd zonder TV niet in te vullen aansluiting bij vereniging is vaak te duur
Arbeid
Knelpunten
o
o
hebben onvoldoende kennis van de verplichtingen van een werknemer waardoor ze hun werk verliezen hebben weinig vertrouwen in hun kansen op de arbeidsmarkt
Mogelijke taken/stappen tot oplossingen voor verzorgenden
o o o
VZW Kameleon vragen hen toe te leiden naar sportactiviteiten of jeugdbeweging motiveren om aan te sluiten bij de vierdewereldbeweging verwijzen naar de Sociale Dienst voor aanvraag tussenkomst van Sociaal Participatiefonds
Mogelijke taken/stappen tot oplossingen voor verzorgenden
o o o
jongvolwassen kinderen mee uit bed roepen en motiveren om naar het werk te gaan aanzetten om de werkgever te verwittigen bij ziekte motiveren om te solliciteren en hen aanmoedigen
Blijvende vragen : o hoe kunt ge leren structuur aanbrengen? o hoe kunt ge nieuwe gewoontes bestendigen? Periode van hulp De hulp zou tijdelijk moeten zijn : o er moet vooruitgang zijn o de verzorgende moet aanwezig zijn zolang ze kunnen leren
126
Deel 4 Nabeschouwingen 1 Start van het project De bevraging van huisvrouwen Bij de voorbereidende interviews van huisvrouwen is de meest opvallende vaststelling dat er een grote verscheidenheid is qua aanpak van het huishouden bij deze vijftien (meestal werkende) huisvrouwen. Het versterkte ons uitgangspunt en het was tegelijkertijd een geruststelling dat we de deelnemers niets moesten “leren” over “de” organisatie van “het” huishouden. Toch was er ook een rode draad doorheen de interviews: o het belang van het gezin staat centraal bij iedere geïnterviewde o er is veel aandacht voor efficiëntie, structuur en aangename momenten o de erg negatieve voorstelling van huishoudelijk werk in de inleiding (zie 1.1) wordt zeker niet door elke huisvrouw zo beleefd. Integendeel vele huisvrouwen zijn fier op hun prestaties en zijn blij er eens over te kunnen praten. Deze gegevens kunnen een ondersteuning voor de deelnemers zijn om “goesting” te krijgen om het huishouden te organiseren en om na te denken over de aanpak in hun gezin. We hebben de gebundelde interviews van deze “peer-group” meegenomen naar de groepswerking als voorbeelden van mogelijke aanpak en tegelijkertijd als geruststelling dat er overal wel eens wat misloopt en dat niemand perfect is. Bekommernissen vanwege de stuurgroep De tips, door de stuurgroepleden aangebracht, bleken zeer belangrijk te zijn tijdens de groepswerking en/of tijdens de gezinszorg in kansarme gezinnen. Deze methodische aandachtpunten zijn bovendien zeer waardevol bij elke vorm van zorg aan of ondersteuning van kansarmen: positief ondersteunen o geef complimenten; benoem de kleinste vooruitgang positief en stimulerend o moedig van begin tot einde aan om kleine taken uit te voeren, telkens opnieuw te beginnen of verder te gaan. o besteed extra aandacht bij de aanpak bij een alleenstaande. Omwille van het ontbreken van gezinsleden is er minder beïnvloeding vanwege anderen in het dagelijks leven. Vaak is er geen of slechts een klein netwerk. In gezinnen beïnvloeden de gezinsleden elkaar en doen zij ook wel iets omdat de andere(n) dit belangrijk vindt / vinden. vertrekken vanuit de prioriteiten van cliënten o werk traag en stapsgewijs om meer kans op resultaat te hebben o maak bij aanvang afspraken waarbij de verantwoordelijkheid bij de cliënt ligt o breng structuur aan, m.a.w. doe belangrijke dingen op vaste momenten mits blijvende aandacht voor de eigen keuzes van mensen. blijven zoeken naar hun vaardigheden o zoek continue naar vaak latent aanwezige vaardigheden o blijf beseffen dat de deelnemers hun limieten hebben en bepaalde dingen niet zullen leren
127
aanvaarden van waarde- en normenverschillen o besef dat iedereen denkt en handelt vanuit de eigen context, vaak met veel evidenties. Het is zeer belangrijk om de context van “de andere” te exploreren. o blijf aandacht hebben voor het “ontschuldigen”. “De” norm bestaat niet o aanvaard dat voor een aantal gezinnen bepaalde maatschappelijke verwachtingen onbereikbaar zijn. Hulpverleners proberen allerlei dingen maar moeten zich soms neerleggen bij een “aanvaardbare” leefwijze. praktische tips o werk vooral praktisch o buig een karwei om tot iets fijns o bied materiaalmogelijkheden aan, maar wel met de nodige voorzichtigheid. Het is immers niet de bedoeling om deelnemers in de war te brengen of hun aan te zetten om dingen te kopen die mogelijk achteraf niet gebruikt worden o vraag aan de gezinnen die hulp krijgen van een verzorgende of ze willen getuigen over wat ze goed vinden en wat ze geleerd hebben o zorg voor een warm onthaal (koffie met taart)
2 Groepswerking Toeleiding van de deelnemers Het is ons niet bekend hoeveel mensen door de hulpverleners van de Sociale Dienst aangesproken werden over mogelijke deelname aan de groepswerking. De collega’s van de Sociale Dienst signaleerden dat het moeilijk was om de juiste ingangspoort te vinden bij hun cliënten. Er was extra duiding nodig om het onderwerp bespreekbaar te stellen: niet vanuit het slecht runnen van het huishouden, wel vanuit een positieve vraag. Van de eenentwintig gezinnen waarmee we na de toeleiding een inleidend gesprek voerden, waren er twaalf waar eerder gezinszorg was ingeschakeld. Er startten vijftien gezinnen in de groepswerking; bij elf ervan was er in het verleden gezinszorg. Waarom de “gezinszorg – cliënten” blijkbaar eerder / gemakkelijker dan anderen over hun huishoudelijke problemen praten is voor ons nog onduidelijk: o was de eerste stap die gezet was via gezinszorg een zelfoverwinning en werden ze sterker om erover te praten ? o waren ze meer vertrouwd met de werking van het OCMW via de dienst gezinszorg ? o hadden ze zelf al meer nagedacht over hun huishoudelijke verbeterpunten ? Individuele gesprekken met kandidaat-deelnemers Alle kandidaat – deelnemers werden aan huis bezocht; het bezoek was vooraf aangekondigd. Bij zowat alle bezochte gezinnen bleek er zeer snel vertrouwen te zijn. Wellicht kwam dit omdat het bezoek aangekondigd en voorbereid was door de hulpverleners van de Sociale Dienst / Thuiszorgdienst. Voor vele kandidaat – deelnemers is de coördinator van het project trouwens een vertrouwde medewerker van het OCMW. Er werd bewust gekozen om voldoende tijd te nemen om te luisteren naar de verhalen van de betrokken mensen. En deze verhalen kwamen er ook onmiddellijk, ongevraagd en over andere dan huishoudelijke problemen. Het ging vaak over zware, ernstige, individuele problemen die trouwens ook een rol speelden bij de beslissing om al dan niet aan de groepswerking deel te nemen. Als er ernstige problemen zijn komt huishoudelijke organisatie nogal eens op de tweede plaats. Voor de begeleiders van de groepswerking is het belangrijk weet te hebben van de problematiek bij de deelnemers. Alertheid en aandacht voor mogelijke signalen en problemen is aangewezen !
128
Overzicht van de deelnemers per groepsbijeenkomst Van de zestien deelnemers (vijftien gezinnen) haakten er vier deelnemers na één, twee of drie samenkomsten - omwille van ernstige redenen - af. De overige deelnemers waren zeer regelmatig - met een gemiddelde van 85% - aanwezig. 75% van de deelnemers verwittigden zeer stipt over de reden van afwezigheid. Zelfs de vier deelnemers die afhaakten reageerden nog om hun afwezigheid uit te leggen. Wij interpreteren dit als een teken van betrokkenheid bij de groep. Doelstellingen van de deelnemers en gevraagde thema’s De redenen waarom de deelnemers in de groepswerking stapten waren zeer verscheiden: sociale contacten hebben, praktijk leren, leren snel poetsen, opruimen, sorteren. Bij het uitwerken van de thema’s hebben we hiermee rekening houden. De thema’s, gevraagd door de aanwezige groepsleden, zijn aan bod geweest. Een niet onbelangrijke kanttekening: aangezien bij de groepsgesprekken het tempo bepaald werd door de deelnemers zijn een aantal thema’s, voorbereid door de begeleiders, niet aan bod gekomen. Lessen in consequent zijn met de uitgangspunten…. Wie waren de deelnemers De groep was erg gevarieerd qua samenstelling. Dit maakte dat mensen veel kansen hadden om van elkaar te leren. Bij enkele thema’s voelden sommige deelnemers zich minder betrokken. Bijvoorbeeld: een alleenstaande man zonder kinderen gaf wel eens blijk van minder interesse voor sommige thema’s, o.a. “communicatie in het gezin”. De betekenis van: “Mijn huishouden loopt op wieltjes” Reeds vanaf de start kwam naar voor - zoals trouwens bij de peer-groep van “huisvrouwen” dat een huishouden runnen ook te maken heeft met emotionele aspecten, zich goed voelen en het fijn en aangenaam maken. Niet enkel het uitvoerend werk, maar vooral waardering krijgen voor wat men presteert werd als belangrijk aangehaald. Voor hulpverleners moet dit een continu aandachtspunt zijn. Creativiteit bij de uitwerking van de bijeenkomsten Om de aandacht gaande te houden werd er gezocht naar heel concrete doe - momenten waarbij de deelnemers individueel gaan nadenken over hun eigen situatie. Bijvoorbeeld: o de begeleiders verkleden zich als poetsvrouwen om duidelijk te maken waarover het “niet” zou gaan o de deelnemers tekenen de plattegrond van hun huis o bij “de grote test” wordt het duidelijk welk type opruimer men is o bij het stellingspel “wat bewaar ik, wat gooi ik weg, waarover twijfel ik?”, met concrete en soms ludieke materialen blijkt hoe verschillend mensen hierop reageren o iedereen duidt de “hotspot” (de rommelplek) in huis aan o met twee of drie samen nadenken over het thema voor de bespreking in de grote groep. Communicatie in het gezin rond taken Deze samenkomst was voor ons de meest indringende. We schatten vooraf in dat de deelnemers vooral over hun huisgenoten zouden praten. Het liep echter totaal anders: de persoonlijke kwetsuren van de groepsleden kwamen bovendrijven, vooral in welke omstandigheden ze opgroeiden. Er werd gepraat over opvoeding, invloed van het ouderlijk gezin, waarden en normen die ze meekregen, het al dan niet tonen van emoties… Bij het werken met een groep is het belangrijk om als begeleider erop voorbereid te zijn dat er hevige emoties kunnen ontstaan en ermee om te gaan op een respectvolle manier.
129
Het verhaal van Jan De getuigenis van Jan, een “succesverhaal” van een ervaringsdeskundige, heeft meer invloed dan hetzelfde verhaal, gebracht door een begeleider. Het verhaal van Jan was indringend, maar had zeker ook een positieve inslag: “hoe diep je ook zit, je kan er altijd uitkomen, maar je moet het wel echt willen”. Hij brengt hoop voor een aantal mensen. Een deelneemster vat het goed samen: ” Het is goed dat we mekaars verhaal kennen. Dat schept een band en het geeft aan dat we allemaal heel veel hebben meegemaakt. Dat helpt jezelf, waar je dikwijls toch het gevoel hebt dat je het maar alleen aan de hand hebt…” Nachtmerries van de deelnemers rond administratie De samenkomst rond het thema “huishoudadministratie” was zeer rumoerig; de deelnemers bleven heel moeilijk bij het onderwerp. Het stemt tot nadenken: o mogelijk hebben de deelnemers eerder weinig inzicht in administratie. o briefwisseling / documenten ordenen en opruimen vereist denkwerk! En de deelnemers zijn meestal doeners. o mogelijk brachten we dit thema voor deze doelgroep onvoldoende creatief en visueel. o we denken dat we de deelnemers overtuigden van het belang van het ordenen en bewaren van documenten. Maar de uitvoering laat nog op zich wachten… o we stellen vast dat er gebrek is aan vaardigheden. Veel inoefenen in een eenvoudig en duidelijk systeem is belangrijk. De opleiding hierin was te kort. o er moet nagedacht worden om “een eenvoudig systeem” te gebruiken waarbij er snel een goed resultaat - en een goed gevoel - kan zijn. o het is te overwegen om dit thema opnieuw te promoten binnen andere diensten: o financiële hulpverlening binnen de Sociale Dienst o de Dienst Schuldbemiddeling o de groepswerking schuldbemiddeling o Gezinszorg in kansarme gezinnen o Basiseducatie Poetsles De sessie over poetsen maakte indruk ! De deelnemers werden aangezet om daadwerkelijk iets te doen en uit te proberen. Bijna alle deelnemers hebben de theorie onmiddellijk in praktijk gebracht en hun resultaat enthousiast teruggekoppeld in de volgende groepsbijeenkomst. Het grote succes van deze sessie was ook te danken aan de lesgeefster en aan de manier waarop zij het thema bracht. Ze had voeling met de doelgroep, bracht eenvoudige, goedkope manieren aan om goed te poetsen en ze was daarbij zeer milieubewust. Ze gaf vele praktische tips die onmiddellijk bruikbaar waren. Sorteren en recycleren De deelnemers geven aan dat sorteren en recycleren heel goed gaat en dat zij goed weten hoe het moet. In tegenstelling hiermee beluisterden we verzorgenden die aangeven dat in kansarme gezinnen het sorteren en recycleren zeer moeilijk volgehouden wordt. Zij maken de bedenking dat de randvoorwaarden om te sorteren en recycleren niet voldaan zijn. De tegenstelling heeft mogelijk te maken met een verschil in perceptie. Alles heeft immers betekenis vanuit onze eigen invalshoek, eigen context, eigen normen…. Onze fameuze - vaak niet besefte - gekleurde bril.
130
Plannen van de huishoudelijke taken ligt moeilijk We merkten dat planning en structuur voor vele deelnemers moeilijk is. Structuur (dag, week, ..) wordt vaak doorkruist met een veelheid van acute problemen en / of activiteiten. Structuur aanbrengen kan versterkt worden als mensen waardering krijgen van gezinsleden of externen. Verzorgenden kunnen hierin een rol spelen. Dit thema kon niet grondig uitgediept worden en wordt meegenomen naar onze gezinshulp in kansarme gezinnen en naar mogelijke vormingsmomenten.
Top 3 bij de thema’s Thema Poetsen De afsluiting met het verrassend etentje De eerste bijeenkomst met ludieke binnenkomst van de begeleiders De ondersteuning van de groep Opruimen Sorteren en recycleren Sorteersystemen voor administratie Opbergsystemen Bewaren en weggooien Taken van Gezinsleden De getuigenis van Jan
Aantal keren aangeduid 7 7 3 2 2 2 1 1 1 1 1
o het etentje was een succes; er werd nog lang over nagepraat. Men voelde het aan als een erkenning en het blijft een goede herinnering o bij de “poetsles” waren er slechts negen aanwezigen; toch heeft deze bijeenkomst het meeste indruk gemaakt o ook de eerste bijeenkomst bleef hangen bij de deelnemers waarbij het onverwacht ludieke optreden van de begeleiders een rol speelde. Het ijs was op die manier onmiddellijk gebroken o de voorkeur voor de andere bijeenkomsten lag zeer verspreid Huiswerk: werken aan individuele doelstellingen De groepsleden bepaalden bij de aanvang van de groepswerking hun individuele doelstelling. Bij het begin van elke bijeenkomst werd gevraagd naar de stand van zaken. De deelnemers vonden deze terugkomende rondvraag niet erg: o het was een stimulans om er verder werk van te maken. o de weinige succesverhalen in het begin gaven de deelnemers veel energie om door te gaan. Omdat er in het begin weinig succesverhalen waren vragen we ons af: o of de doelstelling niet te hoog gegrepen was? o of al het materiaal wel aanwezig is om de taak uit te voeren ? o of het tijdstip om de taak uit te voeren goed gekozen is? Plannen werden voordurend doorkruist door allerlei omstandigheden en werden telkens opnieuw uitgesteld. Het werken naar de geplande doelen van de deelnemers verliep heel moeizaam tijdens de groepswerking.
131
Bij de individuele nabesprekingen aan huis merkten we een grote vooruitgang in de meeste woningen, vergeleken met het moment van de voorbereidende huisbezoeken. De deelnemers hebben daadwerkelijk aan hun doelstellingen gewerkt en benoemden ook de vooruitgang en de stappen die ze nog zullen zetten in de toekomst. Een deelneemster duidt het probleem van doorzetten: ” Sinds ik niet meer naar de groep geweest ben, is het ook wat stilgevallen”. Zij ervaart ook dat buitenwerk meer waardering krijgt en beaamt dat ze gevoelig is voor waardering van andere mensen. Ook de “10 minutenmethode “ (10 minuten per dag opruimen) is voor haar een stimulans om met kleine stapjes toch resultaat te bekomen. Groepsdynamiek Een aantal randvoorwaarden voor het welslagen van de groepsdynamiek waren aanwezig. o de groepsbegeleiders hadden ruime ervaring opgebouwd in vroegere groepswerkingen binnen het OCMW. Voor de meeste deelnemers waren zij al een “bekend” gezicht, ofwel via hulpverlening ofwel door hun deelname aan één of meerdere groepswerkingen van het OCMW. o door de ruime kennis van de achtergrond en de leefwereld van de deelnemers kon er gerichter ingegaan worden op de signalen die werden gegeven. o een aantal deelnemers kenden mekaar. Ook het OCMW-gebouw was voor hen al bekend terrein. o van bij de aanvang was er veel enthousiasme en openheid in de groep, wat bevorderlijk was voor de grote betrokkenheid op mekaar. Gaandeweg gingen ze samen oplossingsgericht werken bij elkaars dagdagelijkse problemen . Hierdoor steeg hun zelfwaardegevoel omdat ze iets konden betekenen voor de anderen. o de duidelijke keuze om de groepsbijeenkomsten gezellig te maken (ontvangst met koffie / tijdens de pauze koffie met wat lekkers) zorgden voor een aangename en ontspannen sfeer. o de gehanteerde methodieken werden goed onthaald, zelfs het brainstormen per twee of drie, met naderhand terugkoppeling in de groep, werkte goed. Het was een opdracht waarbij ze elkaar hielpen en ondersteunden om de dingen positief te benoemen. Iedereen hoorde in grote groep vertellen waar hij / zij goed in is. Het waren leuke verhalen over creativiteit, maar vaak ook van moedeloosheid o de groepsleden voelden zich veilig bij elkaar en bij de begeleiders. Er werd geen druk uitgeoefend om dingen te vertellen waar ze niet klaar voor waren. o er was een grote mate van herkenning; dit bevorderde de samenhorigheid en werkte geruststellend: “We zijn niet de enigen die soms problemen hebben met het huishouden” “Het doet goed dat ge ergens bij hoort.” “Maar als je uit de groep bent verzwakt dat terug”. “ We zijn toch sterke mensen die het gedaan hebben hé?” o de groepswerking motiveerde en stimuleerde om na te denken over het huishouden. Sommigen begonnen terug te verlangen naar “een gestructureerd huishouden”. o na enige tijd namen groepsleden zelf het heft in handen om het groepsgebeuren in een goede richting te sturen. Bijvoorbeeld: vanuit hun leergierigheid maakten ze de begeleiding attent op de noodzaak van het afgrenzen van de individuele verhalen. o de groepsleden waren zeer dankbaar over de uitwerking van de door hun aangebrachte thema’s. o de vraag naar het verder zetten van de groepswerking kwam regelmatig terug. o de wens om mekaar terug te ontmoeten was bij iedereen aanwezig.
132
Ervaring met een verzorgende in de groep Bij de voorbereiding werd veel rekening gehouden met de inbreng en ervaringen van verzorgenden. Er is voor gekozen om de verzorgenden niet actief te laten deelnemen aan de groepswerking, ondanks onze overtuiging dat hun aanwezigheid meerwaarde voor beide partijen zou betekenen. Ons uitgangspunt was dat de deelnemers kansen nodig hadden om vrijuit te kunnen praten, zonder schroom over wat minder goed gaat. De aanwezigheid van “hun” vroegere of huidige verzorgende zou hiervoor een belemmering kunnen zijn. Uiteindelijk kozen we ervoor dat een voor de groep onbekende verzorgende eenmalig aanwezig zou zijn. De groepsleden accepteerden de verzorgende als een ervaringsdeskundige in het huishouden. De verzorgende was onder de indruk van de sfeer in de groep, vooral de openheid van de groepsleden over hun huishoudproblemen. Toekomstige vormingen voor de cliënten o verzorging van huisdieren (negen van de dertien bevraagden hebben huisdieren) o planning van huishoudelijke taken o huishoudadministratie o wassen en strijken o boodschappen doen met een beperkt budget
3 Aanzetten van groepsleden en verzorgenden tot verdieping van de werking van de dienst gezinszorg in kansarme gezinnen Nieuwe stimulansen “Gezinszorg in kansarme gezinnen” werd opgestart met de bedoeling om tijdens een korte periode een gezin te begeleiden zodat betrokkenen hun huishouden weer zelfstandig in handen konden nemen. De praktijk toont evenwel aan dat het meestal om langdurige hulpverlening gaat, met voortdurend balanceren tussen “taken overnemen” en “taken begeleiden”. Door verzorgenden in het project “Mijn huishouden loopt op wieltjes” te betrekken krijgen ze nieuwe stimulansen en worden ze meer vertrouwd met het “samen-werken” met het gezin en de effecten hiervan. Deze zijn immers veelal meer blijvend dan “werken voor” het gezin. Door de inbreng van de verzorgenden en deze van de groepsleden kregen we een ruimer zicht op de knelpunten en op de aanpak van de huishoudelijke problemen bij gezinszorg in kansarme gezinnen. Ten behoeve van gezinszorg in kansarme gezinnen leren we uit de groepswerking Blijvende aandacht hebben voor een realistisch doel o de deelnemers vinden het zeer belangrijk dat er vanuit hun vraag, hun wensen, hulp wordt geboden. Bij de intake voor de opstart van de gezinszorg gebeurt wordt gepeild naar vragen, verwachtingen, wensen. Het is van belang om telkens opnieuw te vragen naar wat de cliënt die dag wil doen in het huishouden, en op welke manier. o de deelnemers werkten moeizaam aan het door hen zelf vooropgesteld doel. Soms was het doel te hoog gegrepen en was opsplitsing in tussendoelen aangewezen. Het is nodig om in de thuiszorg ook hiervoor voldoende aandacht te hebben. o de lat mag niet te hoog gelegd worden voor de cliënt en de verzorgende moet geen voorbeeld van ‘superhuisvrouw’ willen zijn.
133
Respect hebben voor privacy en wederzijds vertrouwen opbouwen o cliënten hebben het vaak moeilijk met de “inmenging” in hun huishouden; de verzorgende is een ‘vreemde’ voor de cliënt. Het is belangrijk dat de verzorgende zich hiervan bewust is. o als er wederzijds vertrouwen is moet er ruimte gegeven worden aan de cliënt om - indien hij dit wenst - zijn hart te kunnen luchten. o respecteren van de privacy is basis van goede hulpverlening. Dat dit binnen de groep ook speelde besluiten we uit het volgende: ondanks grote openheid over leerpunten in het huishouden maakten enkele groepsleden er nooit melding van dat ook zij in het verleden ondersteuning kregen van de Thuiszorgdienst. Oog hebben voor andere dan huishoudelijke problemen en er aandacht aan besteden o deelnemers gaven duidelijk aan dat het huishouden niet lukt als men zich niet goed voelt. Zich voldoende goed voelen is zelfs de eerste voorwaarde om huishoudelijke taken uit te voeren. Hier moet meer bij stilgestaan worden. o tijdens de groepswerking werd bevestigd (wat we weten, maar vaak vergeten…) dat kansarme mensen dagelijks geconfronteerd worden met tal van (vaak erg acute) problemen die eerst moeten aangepakt worden. Het huishouden speelt dan echt wel een ondergeschikte rol. In de groep merkten we dit o.a. aan - afhaken om een ernstige reden, - telefoon met dringende oproepen tijdens de bijeenkomst, - de begeleiders even apart roepen om raad te vragen…… Inleven in de positie van de cliënt; niet uitgaan van eigen vanzelfsprekendheden o het is nodig om verschillen in waarden en normen te beseffen. Respect tonen voor de waarden en normen van cliënten gebeurt op vele manieren. Er effectief rekening mee houden in de hulp gebeurt o.a. door niets op te leggen waar de cliënt niet achterstaat; door telkens opnieuw te bevragen wat de cliënt wenst en hoe hij het wil, en van hieruit te vertrekken o we staan meestal niet stil bij onze vanzelfsprekendheden, noch bij deze van anderen. Om evidenties te doorprikken is het aangewezen om veel te bevragen en uitleg te geven. Verzorgenden kunnen samen met de cliënt taken uitvoeren en daarbij (zonder al te veel woorden) observeren hoe het gebeurt en van daaruit vertrekken. o cliënten voelen zich vaak beschaamd over hoe hun woonomgeving er uitziet. De verzorgende moet dit onderkennen en beseffen, niet negeren of wegpraten. De cliënt is baas o het is noodzakelijk om rekening te houden met het tempo (de maat) van de cliënt: is hij eraan toe om bepaalde dingen aan te pakken, kan hij het tempo van de verzorgende aan of heeft hij het gevoel dat hij tekortschiet…? o de cliënt moet “baas “ blijven in zijn huishouden; de verzorgende heeft als opdracht om cliënten “aan de gang” te helpen, niet om hem te dwingen iets te doen waar hij niet achterstaat.
134
Om vol te houden is aanmoediging nodig o nieuwe gewoonten aanleren is niet evident. Het is belangrijk dat de verzorgende de cliënt aanmoedigt om nieuwe gewoonten of vaardigheden samen of alleen te blijven oefenen. o elke inspanning of stap moet positief bevestigd worden. De cliënt moet erin kunnen geloven dat hij bepaalde dingen kan leren. Als er samen met de verzorgende een nieuwe vaardigheid of gewoonte wordt aangeleerd zal de cliënt gaan geloven in het eigen kunnen en zal het gevoel van eigenwaarde stijgen. Een stappenplan op maat o de participatie van de cliënt wordt stapsgewijs opgebouwd met blijvende aandacht voor hun ‘ kunnen’ en hun problematiek. Door kleine opdrachten te geven bij de opstart van de gezinszorg wordt er zoveel mogelijk rekening gehouden met het tekort aan energie van de cliënten. o mogelijk is het voor sommige cliënten (vooral deze met depressieve neigingen) zinvoller om de periodes van gezinszorg te onderbreken. Cliënten kunnen dan op adem komen en de aangeleerde dingen zelfstandig uitproberen. o regelmatige evaluatie van de hulp met de verzorgende en het gezin is belangrijk, zodat er tijdig kan bijgestuurd worden wanneer nodig. Werken bij bejaarden of in kansarme gezinnen: gelijkenissen en verschillen In de aandachtpunten die de verzorgenden tijdens een interview aanhalen over hun werksituaties bij deze 2 verschillende doelgroepen zien we: Gelijkenissen o er is inspraak van de cliënten over de uit te voeren taken o we gaan steeds zoeken naar structuren en systemen o we vinden het belangrijk dat we waardering krijgen voor het uitgevoerde werk o er moeten prioriteiten gesteld worden qua taken, rekening houdend met onze beperkte aanwezigheid bij de cliënt o er is aandacht nodig voor sorteren en recycleren, en voor de “randproblemen” zoals plaatsgebrek, onkunde, vervoerproblemen o er zijn veelal problemen op vlak van gezondheid o het is nodig grenzen te stellen en assertief te zijn o het is aangewezen om de zelfredzaamheid te stimuleren Verschillen Bij kansarme gezinnen gaat er veel aandacht en energie naar: o het methodische werken aan verandering o werken aan motivatie om op te ruimen en orde te houden o problematische opvoedingssituaties o problemen op diverse maatschappelijke terreinen o het tijdelijke van de hulpverlening met het aanleren van vaardigheden o het continue stimuleren van de zelfredzaamheid bij kansarme gezinnen en daar tegenover de afnemende zelfredzaamheid van de bejaarde
135
De werkgroep van verzorgenden in kansarme gezinnen Praktische voorstellen over huishoudelijke taken De verzorgenden van deze werkgroep zijn zeer gemotiveerd om hun ervaringen en tips ten dienste te stellen aan de deelnemers van de groepswerking . Ze gaven vele praktische voorstellen en adviezen over: o opruimen o poetsen o was en strijk o organisatie van maaltijden bereiden en gebruiken o sorteren en recycleren o huishoudadministratie De informatie uit deze werkgroep werd steeds teruggekoppeld in de cliëntengroep als het overeenstemmende thema aan bod kwam. De verzorgenden droegen op deze wijze hun steentje bij en waren hierover zeer enthousiast. De duidelijke en praktische tips zijn eveneens belangrijk voor de volledige groep verzorgenden én poetshulpen. Mogelijk kan dit een vormingsmoment worden. Het effect van het benoemen van de aandachtpunten voor verzorgenden De interesse en de aandacht van de verzorgden voor de groepswerking was bijzonder groot. De verhalen van deelnemers waren heel herkenbaar. In de werkgroep van verzorgenden kwamen hun persoonlijke ervaringen ook aan de orde. o ze beseffen meer dat ze vaak voorbijgaan aan wat het betekent om hulp te aanvaarden. o ze beseffen meer dat cliënten vaak een laag zelfbeeld hebben en schaamte voelen omdat ze hulp “moeten” aanvaarden. o ze blijven er (opnieuw) bij stilstaan dat er moet gewerkt worden vanuit de vraag en op maat van cliënten. Dit vergt inspanning en aanpassing; verzorgenden vertrekken veelal vanuit de opdracht iets te moeten presteren en (letterlijk) doen voor de cliënten. o ze waarderen de positieve benadering van de groepsleden door de begeleiders. Ze zijn er zich van bewust dat veel kansarmen enkel worden aangesproken op wat niet lukt en dat het geven van positieve erkenning zeer belangrijk is. o ze leren bij over “ont-schuldigen” via bijkomende informatie over de leefwereld van kansarmen. o ze zijn verwonderd over de verwachtingen van de groepsleden t.a.v. de verzorgenden; ze zijn aangenaam verrast dat er zo positief over hun inbreng gesproken wordt. o ze waarderen de groepswerking en de nieuwe kansen die hierdoor geboden worden aan de deelnemers. Ze vinden het nodig (zelfs evident) dat de groepswerking verder gezet wordt, vooral omwille van het enthousiasme van de deelnemers die heel intens met de thema’s bezig zijn. o ze beseffen meer dat grote aandacht moet besteed worden aan de waarden en normen van de gezinnen. Tegelijkertijd hebben ze moeite om de eigen waarden en normen opzij te zetten. o ze brengen aan dat ze veel leerden tijdens de samenkomsten van de werkgroep. Ze vragen om als groep verzorgenden meer samen te komen om de aanpak van problemen binnen hun gezinnen samen te bespreken. Immers, in de gezinnen staan ze er steeds alleen voor en er is weinig contact met andere collega’s.
136
Samenvatting van de individuele nabespreking met verzorgenden van de werkgroep De groepswerking had effecten die voor verzorgenden zeer waardevol zijn o rond de inhoud van het werk: - we hebben meer houvast om meer structuur te brengen in het gezin - we leerden om niet te snel te gaan, niets in hun plaats te doen - we vinden het belangrijk om te zien hoe collega’s verzorgenden iets aanpakken o rond de doelgroep: - het zijn mensen zoals wij, met gevoelens en wensen - ze kregen - meestal vanuit hun opvoeding - veel minder kansen o in de gezinnen van deelnemers waar een verzorgende is ingeschakeld: - de doelstellingen, geformuleerd bij aanvang van de groepswerking, werden zeer ernstig genomen; er werd geprobeerd om ze in de praktijk om te zetten - de betrokken deelnemers hoorden de verhalen van anderen; ze ervoeren dat ze er niet alleen voor staan. - de deelnemers aanvaarden in de groep vlot feedback over hun aanpak van problemen dit in tegenstelling met de ervaring van verzorgenden in de gezinnen.
Basishouding als verzorgende in kansarme gezinnen o inleven, proberen te denken hoe de cliënt denkt, de eigen mening niet opdringen o luisteren o aanvaarden o een vertrouwensrelatie opbouwen o het beroepsgeheim respecteren o grenzen stellen o vertrouwen en openheid Belangrijke persoonlijke vaardigheden o creatief zijn o gemotiveerd zijn o voldoende stevigheid hebben o geduldig zijn o observeren o niet te hoge verwachtingen stellen. o afspraken maken o op niveau van de cliënt staan Specifieke opdrachten o opruimen, sorteren o structuur brengen o plannen met kleine stapjes o kleine opdrachten o positief benoemen De verzorgende mag niet vergeten dat: o iedereen verschillend is o problemen zich dikwijls herhalen o de hulp zeer belangrijk is voor kinderen in het gezin o iedereen kwaliteiten heeft
137
o de meeste cliënten in de beginfase niet laten blijken dat er (veel) problemen zijn; pas na enige tijd komen de dieperliggende problemen aan bod, tenminste als er voldoende vertrouwen is gegroeid Verzorgenden hechten groot belang aan ondersteuning vanuit de dienst o verzorgenden verwachten correcte informatie bij het opstarten van de hulp. Zij benadrukken hierbij dat dit niet mag leiden tot vooringenomenheid zodat er onbevangen contact kan genomen worden en de eerste indruk niet bij voorbaat “gekleurd” wordt. o verzorgenden verwachten regelmatige werkbesprekingen en opvang Verzorgenden adviseren collega’s die voor het eerst naar een kansarm gezin gaan o besef dat de cliënten echt hun best doen o neem de mensen serieus in wat ze zeggen en doen o probeer je in te leven in de situatie van de cliënten o bewaak je grenzen, ga “op je strepen staan” als het nodig is o geef eigen privé-gegevens (adres / telefoonnummer / …) niet door o blijf niet langer bij de cliënt dan de afgesproken tijd o sta open voor gevoelens; durf jezelf ook kwetsbaar opstellen (vb niet doen alsof in je eigen leefsituatie altijd alles op wieltjes loopt) o laat de cliënten hun eigen verantwoordelijkheden behouden o toon begrip voor de cliënten (wat niet betekent dat je altijd moet goedkeuren) o ga bij jezelf na of je de cliënten niet negatief bekijkt o probeer zoveel mogelijk ondersteuning te geven Knelpunten bij gezinszorg in kansarme gezinnen en stappen tot oplossingen De knelpunten die opdoken bij de voorbereiding en doorheen het project werden verzameld. Bij de besprekingen in de werkgroep verzorgenden werd er nagedacht over mogelijke oplossingen en aanpak. Het is de bedoeling om met dit materiaal een draaiboek uit te werken voor verzorgenden die in kansarme gezinnen tewerkgesteld zijn. Het project “Mijn huishouden loopt op wieltjes” kan hiermee een zeer waardevol vervolg krijgen ten behoeve van verzorgenden en hun (kansarme) cliënten. Toekomstperspectieven rond gezinszorg in kansarme gezinnen Uit de groepswerking én bij de besprekingen met de verzorgenden kregen we bevestiging dat in de “multiproblemgezinnen” de organisatie van het huishouden een groot aandachtspunt is. We willen de methodiek verder ontwikkelen om via gezinszorg te werken aan het versterken van gezinnen die in armoede en achterstelling leven. Meer concreet willen we o onderzoeken hoe er meer gerichte aandacht kan zijn voor de kwaliteit van de contacten met en begeleiding van de gezinnen; en dit bij alle fasen van de hulpverlening (toeleiding, intake, afbouw en stopzetting, doorverwijzing…) o extra aandacht hebben voor de begeleiding van de verzorgenden rond houding, communicatie, positieve ondersteuning o vormingsthema’s bepalen die gericht zijn op het omgaan met achtergestelde gezinnen. We durven pleiten om hiervoor ruimte en middelen te krijgen.
138
Stappenplan om deze doelstellingen te bereiken Toeleiding o de dienstverlening beter bekendmaken via duidelijke en gerichte info aan de netwerken zodat er kwalitatieve toeleiding mogelijk is Intake o meerdere huisbezoeken om duidelijke toelichting te geven over de werking van de dienst o de intake verfijnen door een systeem van bevraging uit te werken waaruit duidelijk(er) kan blijken wat de concrete doelstellingen van de cliënt zijn o continu aandacht hebben dat de hulpverlening vertrekt vanuit: o de door de cliënt geformuleerde veranderingswensen en verwachtingen o zorg op maat o de sterktes en zwaktes, mogelijkheden en beperkingen van de cliënt o een realistische inschatting van de draagkracht en draaglast o de noodzaak van participatie en medewerking van de cliënt en zijn gezinsleden o stilstaan bij de huishoudelijke toestand van de woning en de aanwezigheid van huishoudelijk materiaal o stilstaan bij de door cliënt te zetten stappen voordat de hulp start o nagaan of de “juiste verzorgende” op de “juiste plaats” ingeschakeld wordt o de verzorgende intenser voorbereiden voor de start van de gezinszorg De begeleiding van de gezinnen o de resultaten van de groepswerking verder uitwerken om de gezinszorg in kansarme gezinnen te versterken: o themagericht werken rond opruimen, poetsen, organiseren, betrekken van het gezin o stilstaan bij de veelheid en complexiteit van problemen bij de doelgroep en rekening houden met hun sterktes en zwaktes om problemen aan te pakken o stilstaan bij verwachtingen en indrukken van gezinnen over gezinszorg in hun gezin o regelmatig een bezoek brengen t.b.v. intensieve begeleiding van de gezinnen en van de verzorgenden in deze gezinnen, waarbij o de problemen waaraan men wil werken duidelijk geformuleerd worden o telkens bevraagd en gestimuleerd wordt o de doelstellingen van het gezin stap voor stap opgevolgd worden o de geformuleerde doelstellingen regelmatig geëvalueerd worden o de zorg in de gezinnen aanpassen volgens de noden en de doelstelling van de hulp via o kortere dagelijkse hulpmomenten o periodes van hulp afgewisseld met “adempauzes” voor het gezin o steeds opnieuw creatief zoeken naar hulpmiddelen en opdrachten en deze uitproberen o vaardigheden oefenen waardoor de cliënt meer vertrouwen krijgt in zijn mogelijkheden om zelf probleemsituaties aan te pakken. o kort op de bal spelen door na korte tijd (vb. een maand) te evalueren en zo nodig bij te sturen (is de juiste verzorgende op de juiste plaats, is er vertrouwen, wat kunnen mensen zelf, …) o tussentijds korte themagerichte groepssamenkomsten aanbieden voor de gezinnen zodat vaardigheden in groep aangeleerd kunnen worden o beoogde effecten meten: een individueel opvolgsysteem gebruiken om de evolutie bij de cliënt in kaart te brengen.
139
Afbouw en stopzetting: o per cliëntsituatie bekijken over welke termijn gezinszorg ingeschakeld wordt; een (algemeen geldende) maximum termijn vastleggen is niet aangewezen o kort op de bal spelen als de cliënt afhaakt door ter plaatse te gaan en na te gaan wat de reden van het afhaken is o de geboekte vooruitgang op de verschillende levensdomeinen evalueren o de concrete afbouw en de (eventuele) verwijzing overleggen met de cliënt en met de betrokken verzorgende o de zelfredzaamheid stimuleren o stimuleren en begeleiden naar andere organisaties en / of het familiaal en sociaal netwerk o waar gewenst: zoeken naar vrijwilligers voor verdere ondersteuning bij de organisatie van het huishouden o mogelijkheden uitwerken voor individuele opvolging en / of “nazorg” in kleine groepjes Verwijzing o zoeken naar de meest gepaste verwijzing (eventueel via cliëntoverleg) als de cliënt bij het stopzetten van de gezinszorg onvoldoende zelfredzaam is o permanent samenwerken met de Sociale Dienst van het OCMW en met andere diensten voor de aanpak van de veelheid van problemen. Verzorgenden hierbij actief betrekken; zij hebben immers een belangrijke signaalfunctie Aandacht voor de begeleiding en intervisie van de verzorgenden o intensief begeleiden: werken in een kansarm gezin is mentaal belastend, extra ondersteuning is geen luxe… o voorafgaand een werkbespreking met de verzorgende waarbij de gezinssituatie en hun verwachtingspatroon wordt voorgesteld o verzorgenden meer vertrouwd maken met het “samen – werken” met het gezin i.p.v. werken “voor” het gezin o verzorgenden samenbrengen om ervaringen met kansarme gezinnen uit te wisselen en om samen te zoeken naar blijvende motivatie, zowel van de cliënten als van de verzorgenden o ingaan op de vragen van verzorgenden rond o.a. vertrouwen winnen, structuur aanleren, alternatieve aanpak, de juiste toon vinden, stapsgewijs werken, de eigen vanzelfsprekendheden in vraag stellen, … o ondersteuning bieden bij het gevoel te “dweilen met de kraan open” o op regelmatige basis werkbesprekingen (individueel of samen met collega’s) inbouwen. Deze creëren mogelijkheden om positieve feedback te geven, om de juiste afstand / nabijheid t.o.v. het gezin te bewaken, om observaties en invalshoeken te bespreken en vooral om waardering en bevestiging, nodig om dit werk vol te houden, te laten blijken o werkdocumenten / een draaiboek / een leidraad opmaken waarmee de verzorgenden meer houvast aangeboden wordt o werkbesprekingen met begeleidend personeel en verzorgenden n.a.v. de indrukken van de groepswerking tijdens het project. Bijkomende vorming voor verzorgenden en / of begeleidend personeel o motiveren van gezinnen o opvoedingsondersteuning o methodiek van empowerment o kansarmoede, o psychische en psychiatrische problematiek.
140
Provinciaal subsidiereglement voor projecten kansenbeleid (d.d. 2002-05-15)
AANVRAAGFORMULIER
2007
Het ingevulde aanvraagformulier stuur je vóór 1 april 2007 naar
[email protected]. Voor bijkomende informatie kan je steeds terecht bij: Katty Wouters 2de Directie Welzijn - Strategie en Planning Provincie Limburg Universiteitslaan 1, 3500 HASSELT tel. 011 23 72 36
[email protected]
Voorwaarden
Het project 1. 2. 3. 4. 5.
6. 7.
8.
9.
Het subsidiereglement geldt enkel voor nieuwe projecten, niet voor de reguliere werking. Een project is begrensd in tijd, geld en mankracht en werkt naar een vooraf geformuleerd resultaat. Voor hetzelfde project kan slechts éénmaal een subsidie worden verleend. De projecten moeten overdraagbare methodieken, werkvormen, nieuwe materialen of intersectorale samenwerkingsverbanden ontwikkelen, gericht op het versterken (empowerment) van mensen in achterstellingssituaties. Enkel projecten die in een breed samenwerkingsverband worden opgezet, kunnen in aanmerking komen voor subsidie. Aan dit samenwerkingsverband moet minstens één organisatie deelnemen die niet behoort tot de beheersstructuur van de subsidieaanvragende organisatie. Zelforganisaties, waarvan het beheer in handen van armen berust, kunnen projecten indienen die afwijken van de voorwaarden, vermeld in punt 2 en 3. De projecten kunnen zich op drie niveaus situeren: • het individueel en gezinsniveau; • het niveau van de sociale omgeving, sociale netwerken; • het structurele niveau: de groepsvorming in het kader van maatschappelijke erkenning en belangenverdediging. De doelgroep, achtergestelde mensen, moet betrokken worden bij het project en de evaluatie ervan. De projecten tonen aan dat ze een bijdrage leveren aan minstens zes van de dertien aspecten hieronder: • beslissingsvrijheid: het project mag deelnemers geen verplichtingen opleggen; • keuzemogelijkheid vergroten: mensen moeten de gelegenheid krijgen om eigen keuzen te maken; • verhogen van de assertiviteit: mensen kunnen opkomen voor zichzelf zonder anderen te benadelen; • kritisch leren denken: mensen mogen vragen stellen, de werkelijkheid kritisch benaderen; • de toegang tot informatie en hulpbronnen van mensen vergroten; • leren omgaan met boosheid: gevoelens van boosheid niet ontkennen en zoeken naar manieren om ermee om te gaan; • groepskracht: mensen het belang van de groep leren kennen; • vaardigheden aanleren die mensen zelf belangrijk vinden; • reële veranderingen teweegbrengen in het leven van mensen en groepen; • de visie van anderen wijzigen over de competenties en het oordeelsvermogen van maatschappelijk uitgesloten mensen; • mensen de kans bieden uit zichzelf te groeien en te blijven veranderen; • armen leren het stigma te overstijgen en een positief zelfbeeld op te bouwen; • armen de kans geven zich te “outen” aan de buitenwereld, te tonen wie men is zonder hiervoor gevoelens van schaamte te ervaren. De projectindieners onderschrijven en respecteren volgende waarden: • de beslissingsvrijheid van de doelgroep van het project wordt gerespecteerd: niemand kan zelfstandig worden als hem niet de gelegenheid wordt geboden om belangrijke beslissingen zelf te nemen; • men heeft oog voor de rechten van de mens, inclusief de rechten van het kind; • de doelgroep van het project wordt steeds voldoende op de hoogte gebracht van relevante informatie; • men geeft niemand op: leren is een proces van vallen en opstaan, mensen kunnen leren uit fouten. Alle publiciteit in verband met het project en alle publicaties die voortvloeien uit een goedgekeurd project moeten het logo van de provincie Limburg dragen en/of de vermelding dat het project met de steun van de provincie Limburg werd uitgevoerd. Het provincielogo kan je downloaden op www.limburg.be. Klik links in de menubalk op Limburg kort, klik daarna op logo, en kies het logo “met steun van Provincie Limburg”.
1
De aanvrager • •
•
De projectsubsidie kan worden verleend aan organisaties uit alle sectoren voor zover het gaat om openbare initiatieven of initiatieven van verenigingen zonder winstoogmerk. De initiatiefnemer van een gesubsidieerd project moet, op vraag, de verworven ervaringen en methodieken, overdragen aan andere organisaties met het oog op deskundigheidsbevordering van het brede welzijnsterrein: • via informatieoverdracht in relevante provinciale overlegplatforms; • via deelname aan provinciale studiedagen / vormingsmomenten / ontwikkelingsgroepen; • op andere wijze. De subsidieaanvrager moet bereid zijn de activiteiten in het kader van een goedgekeurd project te evalueren op het empowermentgehalte voor de doelgroep. De doelgroep van het project moet bij die zelfevaluatie betrokken worden. De provincie stelt een zelfevaluatie-instrument ter beschikking.
De aanvraag •
• • •
De aanvraag voor een subsidie wordt als volgt ingediend: • het aanvraagformulier dien je elektronisch te versturen naar
[email protected] • bijkomende documenten (zoals de statuten van de vzw, de ledenlijst van de Algemene Vergadering en Raad van Beheer, …) en de pagina met de handtekening van de aanvrager en de verklaring op eer (d.i. de laatste pagina van dit formulier bezorg je met de post aan: Katty Wouters 2de Directie Welzijn - Strategie en Planning Provincie Limburg Universiteitslaan 1 3500 Hasselt • het aanvraagformulier en alle bijhorende documenten moeten vóór 1 april 2007 ingediend zijn Vzw’s die een subsidie aanvragen moeten de statuten, de ledenlijst van de Algemene Vergadering en van de Raad van Beheer indienen. De deputatie kan bijkomende inlichtingen vragen. De aanvrager verbindt zich ertoe de nodige inlichtingen te verstrekken en de controle van de provincie Limburg te aanvaarden.
De subsidie • • •
Het totale subsidiekrediet voor 2007 bedraagt € 148 700 en wordt verdeeld onder de goedgekeurde projecten. De subsidie bedraagt maximum 70% van de totale uitgaven, met een maximum van € 37 200 per goedgekeurd project. De subsidie mag enkel aangewend worden voor het doel waarvoor ze werd aangevraagd.
De afrekening • •
• •
De afrekening moet een verantwoording geven van álle inkomsten en uitgaven van het project. Dat betekent dat niet enkel het ontvangen subsidiebedrag dat maximaal 70% van de voorziene kosten dekt maar ook de eigen inbreng van minstens 30% verantwoord moet worden. De inkomsten en uitgaven moeten verantwoord worden door: • een overzichtelijke afrekening met een genummerde lijst van de verantwoordingsstukken • kopieën van de betreffende facturen of rekeninguittreksels, kopieën van kassabonnen en/of uittreksels uit de officiële boekhouding met - per bedrag in de afrekening - een duidelijke verwijzing naar de bijgevoegde factuur, kassabon en/of uittreksel. Personeelsuitgaven moeten verantwoord worden aan de hand van RSZ-documenten. Het totaal van de ontvangsten, inclusief de provinciale subsidie, mag nooit meer bedragen dan 100% van de werkelijke kosten van het project. Foutieve of onvolledige aangiften hebben gehele of gedeeltelijke schrapping of terugvordering van de subsidie tot gevolg.
2
Procedure
De aanvraag • • •
Alle subsidieaanvragen worden na ontvangst onderzocht op de voorwaarden van het subsidiereglement. Alle subsidieaanvragers krijgen een bevestiging van hun aanvraag (eventueel met een vraag naar bijkomende inlichtingen of ontbrekende documenten). Subsidieaanvragers wiens aanvraag niet verder behandeld wordt (omdat ze niet voldoen aan de voorwaarden zoals bij laattijdige indiening), worden op de hoogte gesteld met een gemotiveerde brief.
De selectie • • • • • •
Alle subsidieaanvragen die voldoen aan de voorwaarden worden na 1 april 2007 voorgelegd aan een adviescommissie bestaande uit vertegenwoordigers van de provinciale administratie, een vertegenwoordiger van de bevoegde gedeputeerde en vertegenwoordigers van organisaties/instanties die actief zijn op het terrein van de armoedebestrijding. De adviescommissie bespreekt ieder project, stelt een rangschikking op en doet een voorstel tot subsidiëring van een aantal projecten aan de deputatie van de provincie Limburg. De deputatie neemt een beslissing over de subsidiëring van de aanvragen. De beslissing van de deputatie wordt meegedeeld aan de respectievelijke subsidieaanvragers. Deze beslissing is voorzien voor juli 2007. Na de kennisgeving wordt eerste schijf van 80% van het toegekende subsidiebedrag overgemaakt aan de subsidievrager. De provincieraad wordt in kennis gesteld van de beslissing van de deputatie over de te subsidiëren projecten.
De afrekening • •
De gesubsidieerde projecten worden afgesloten door het bezorgen van een evaluatieverslag en een afrekening aan de provincie. De modaliteiten voor dit evaluatieverslag worden opgenomen in het besluit van de deputatie dat bij de brief ter kennisgeving van de goedkeuring van de subsidieaanvraag wordt gevoegd. Na onderzoek en positieve beoordeling van de evaluatie ontvangen de projectaanvragers het saldo van 20% van het toegekende subsidiebedrag (eventueel na het opvragen van bijkomende inlichtingen en/of ontbrekende documenten).
3
Tips
-
• -
• •
Neem het subsidiereglement en het aanvraagformulier vooraf grondig door. Bekijk ook even het zelfevaluatieformulier: www.limburg.be/studiecel/studieprojecten_2003/zelfevaluatie.xls. De vragen uit het formulier kunnen je helpen om de 'versterkende' aspecten van je project extra aandacht te geven en verder uit te werken. Bij het invullen van het elektronisch aanvraagformulier kan je zelf bepalen hoeveel plaats je nodig hebt om de verschillende vragen te beantwoorden (tenzij anders vermeld). Weet echter dat de leden van de beoordelingscommissie niet alleen jouw dossier moeten lezen … en bovendien: een ‘dikker dossier’ betekent daarom niet per se een ‘beter dossier’! Wees concreet: onvolledig of vaag ingevulde aanvragen worden niet verder behandeld. Wees tijdig en correct: laattijdig ingezonden aanvragen en/of aanvragen van organisaties of projecten die niet aan de voorwaarden voldoen worden niet verder behandeld. Wees volledig: vergeet bij de digitale aanvraag niet om de bijkomende documenten per post in te dienen. Zorg dat bijkomend opgevraagde documenten binnen de gestelde termijn (dat is dus vóór 1 april) ingediend worden. Om de administratieve afhandeling vlot te laten verlopen, moet het adres op het aanvraagformulier overeenkomen met het adres dat in de statuten van de vzw wordt opgegeven. Zorg dat het project zo snel mogelijk na de goedkeuring kan starten. Het project moet ten laatste op 1 oktober 2007 starten en kan maximaal 1 jaar duren. Als je aanvraag goedgekeurd wordt, wordt de begin- en einddatum die je opgeeft in het aanvraagformulier overgenomen in het subsidiebesluit van de deputatie. Alleen projectkosten die in deze periode vallen, kunnen worden ingebracht als verantwoording voor de eindafrekening. Maak bij de projectomschrijving duidelijk dat het project een apart en nieuw onderdeel is dat niet tot de reguliere werking behoort. Een project is een extra initiatief en is dus niet gelijk aan (een deel van) de reguliere werking. Deze projectsubsidie ondersteunt enkel de extra initiatieven. Begroting en afrekening: • maak een realistische begroting op: het subsidiebedrag wordt bepaald aan de hand van uw begroting; • de afrekening moet het subsidiebedrag (maximaal 70%) én de eigen middelen (minstens 30%) kunnen verantwoorden; • vermijd een onvolledige afrekening, waardoor het provinciebestuur eventueel een deel van het voorschot moet terugvorderen; • de aankoop van toestellen kan slechts ingebracht worden in de begroting en afrekening van het project in verhouding tot: • de afschrijvingperiode: • informatica (10 jaar afschrijving): maximum inbrengen voor 1/10; • kopieerapparaat (10 jaar afschrijving): maximum inbrengen voor 1/10; • digitale camera (10 jaar afschrijving): maximum inbrengen voor 1/10; • gsm (5 jaar afschrijving): maximum inbrengen voor 1/5; • meubilair (5 jaar afschrijving): maximum inbrengen voor 1/5; • een vast te stellen verdeelsleutel op basis van het gebruik van de toestellen voor de uitvoering van het project enerzijds en het gebruik van de toestellen in het kader van de globale werking van de organisatie anderzijds; • overheadkosten kunnen slechts ingebracht worden in de begroting en afrekening van het project in verhouding tot het personeel dat bij de uitvoering van het project betrokken is, met een maximum van 15% van de totale projectkosten.
4
1.
1.1
-
Projectfiche
DE ORGANISATIE DIE HET PROJECT INDIENT
Naam en adres van de organisatie, zoals vermeld in het Staatsblad (dit is belangrijk voor de administratieve afhandeling van subsidiedossiers, gelieve dit nauwkeurig in te vullen en elke wijziging te melden):
OCMW Heusden-Zolder St. Willibrordusplein 4 3550 Heusden-Zolder 011/ 45 61 51 Wat is het doel van uw organisatie (missie, kerntaken,…)? Antwoord beknopt. MISSIE Het OCMW heeft tot opdracht de dienstverlening te verzekeren die nodig is om elke persoon in de mogelijkheid te stellen een leven te leiden dat beantwoordt aan de menselijke waardigheid. Het richt zich hierbij tot alle inwoners van de gemeente, ongeacht etnische afkomst en/of politieke, morele of godsdienstige overtuiging. Er is bijzondere aandacht voor de zwakkeren uit de maatschappij: mensen die niet, of onvoldoende, uit eigen kracht kansen op welzijn hebben. Het OCMW biedt een brede laagdrempelige eerstelijns dienstverlening aan, die afgestemd is op de noden van de bevolking en op het aanbod van de andere diensten en sectoren waarmee er overleg en samenwerking is. In de haar opdracht als Sociaal Huis wil het OCMW: • elke inwoner • de garantie bieden dat hij hier terecht kan met al zijn vragen over sociale dienstverlening. • informeren over zijn rechten, het aanbod van diensten en tegemoetkomingen waarop hij aanspraak kan maken • de hulpvrager • een geïntegreerde sociale dienstverlening aanbieden; • doorverwijzen indien meer specifieke hulpvormen aangewezen zijn • opvolgen bij het doorlopen van het hulpverleningstraject en waar nodig de hulpverlening coördineren. VISIE OP DE REALISATIE VAN DEZE MISSIE Algemeen • Het OCMW wil haar opdracht realiseren door middel van een slagkrachtige organisatie die op flexibele, effectieve en efficiënte wijze kan inspelen op evoluties in maatschappelijke noden. • De dienstverlening van het OCMW is curatief en preventief en kan van materiële en immateriële aard (sociaal, psychologisch, juridisch) zijn. Curatief: • materiële hulp en zorg op maat indien de minimale financiële voorwaarden niet voorhanden of bedreigd zijn, om een leven te leiden dat beantwoordt aan de menselijke waardigheid; • immateriële hulp en zorg op maat: door alle vragen om hulp te ontvangen, zelf te behandelen en/of te verwijzen naar de juiste dienst; • coördineren van overleg tussen hulp- en zorgverleners in individuele hulpverleningsdossiers. Preventief: • informeren van de bevolking; • opvolgen van de ontwikkelingen in de maatschappelijke behoeften om op een doeltreffende manier hierop in te spelen; • de toegankelijkheid van en de samenwerking met andere diensten en instellingen bevorderen; • inrichten van diensten en instellingen, indien er ontoereikende diensten of instellingen bestaan waarnaar de hulpvragers kunnen worden verwezen; • structurele problemen signaleren en bespreekbaar stellen; • Invullen van een stimulerende en coördinerende rol in het lokale welzijns- en gezondheidsoverleg
5
1.2
TITEL EN BEKNOPTE OMSCHRIJVING VAN HET PROJECT
Wat is de titel van het project? Kies een sprekende titel die meteen duidelijk maakt waar het over gaat. “Mijn huishouden loopt nu op wieltjes” - empowermende groepswerking rond de organisatie van het huishouden Beschrijf kort het project. Geef de essentie zo concreet mogelijk weer. Deze samenvatting is het eerste wat de juryleden onder ogen krijgen… en je weet, de eerste indruk is belangrijk ! Gebruik niet meer dan 5 lijnen. Waarom? Het project vertrekt vanuit de uitdrukkelijke vraag van kansarme cliënten en ook vanuit de signalen van hulpverleners (o.a. via lokaal cliëntoverleg) rond het runnen van een huishouden. Problemen rond huishoudelijke organisatie geven dikwijls conflicten, stigmatisering en sociaal isolement. Mensen worden soms “gestraft” om dit gedrag (vb uithuis gezet, men wordt scheef bekeken of aangepakt door familie en omgeving). -
Wat? Vanuit de leefwereld van de clienten willen we, samen met de groep en samen met enkele andere partners, zoeken naar mogelijkheden om hun huishoudelijke vaardigheden te vergroten en te zoeken naar structuur in het huishouden om het geheel gesmeerd te laten verlopen. We willen samen met hen, in groep, werken aan hun zelfredzaamheid en aan het doorgroeien naar optimale zelfstandigheid. Hoe? Dit alles gebeurt volgens de maatzorg- en empowermentprincipes, in een sfeer van veiligheid en respect , volgens de keuzes en ritme van de deelnemers. 1.3
DUUR VAN HET PROJECT
Geef de begin- en einddatum van je project. Het project moet ten laatste op 1 oktober 2007 starten en kan maximum 1 jaar duren. Denk goed na: de begin- en einddatum leggen de periode vast waarbinnen onkosten ingediend kunnen worden voor de eindafrekening van het project. Begindatum: 1 september 2007 1.4
Einddatum:
31 augustus 2008
GEVRAAGDE PROVINCIALE SUBSIDIE VOOR DIT PROJECT
Aan de provincie gevraagd subsidiebedrag
: € 37.200
Totaal budget voor uitvoeren van het project
: € 51.141
6
2.
Alle info over de organisatie die de aanvraag indient
2.1 NAAM ORGANISATIE OCMW Heusden-Zolder 2.2 ORGANISATIEVORM (OPENBAAR BESTUUR OF VZW) Openbaar bestuur 2.3
CONTACTGEVENS VAN DE EINDVERANTWOORDELIJKE VAN DE ORGANISATIE (D.I. DE PERSOON DIE GEMACHTIGD IS OM DE OVEREENKOMST TE ONDERTEKENEN)
Naam: Marc Vanderstraeten Functie: OCMW-voorzitter E-mailadres:
[email protected] Naam: Felix Maes Functie: OCMW-secretaris E-mailadres:
[email protected] Telefoonnummer: 011/45 61 50 2.4 CONTACTGEVENS VAN DE PROJECTLEIDER (ALS DIT EEN ANDERE PERSOON IS DAN DE EINDVERANTWOORDELIJKE, ZIE 2.3) Naam: Simonne Clerx algemeen diensthoofd / eindverantwoordelijke projecten Naam: Lutgart Agten verantwoordelijke project Telefoonnummer: 011/45 61 50 E-mailadres:
[email protected] 2.5 CORRESPONDENTIEADRES VOOR PROJECT Adres: OCMW Heusden-Zolder, St. Willibrordusplein 4, 3550 Heusden-Zolder Faxnummer: 011/45 61 51 2.6 REKENINGNUMMER EN NAAM VAN DE REKENINGHOUDER Rekeningnummer: 091-0009935-70 OCMW Heusden-Zolder St. Willibrordusplein 4 2.7 DATUM WAAROP HET PROJECT BESPROKEN IS MET HET BESTUUR VAN DE ORGANISATIE OCMW – raad 19 juli 2004: OCMW Meerjarenplan 2005-2007 Strategische doelstelling: bevorderen van huishoudelijke deskundigheid van de doelgroep Operationele doelstelling: begeleiding organisatie huishouden voor kansarmen in samenwerking met andere diensten. OCMW – raad van 24 januari 2007: Actieplan 2007 Aanvullend of als afbouw van gezinshulp in kansarme gezinnen: het aanbieden van een groepswerking “hoe organiseer ik mijn huishouden” eventueel in samenwerking met andere diensten OCMW – raad van 27 maart 2007 Goedkeuring indiening kansenproject 2.8 WELKE ANDERE ORGANISATIES ZULLEN AAN HET PROJECT MEEWERKEN (FACULTATIEF VOOR ZELFORGANISATIES)? Vermeld enkel die organisatie(s) waarmee je al effectief contact hebt gehad over deze projectaanvraag en die een rol in het project zullen opnemen. Geef de naam van de organisatie(s), het adres, telefoonnummer, e-mailadres en de naam van je contactpersoon. • dienst Thuiszorg OCMW Heusden-Zolder Verantwoordelijke Krista Wouters • empowermentteam OCMW Heusden-Zolder Verantwoordelijke Lutgart Agten • V.I.B.O St Barbara –Vrij instituut voor begeleiding en onderwijs (buitengewoon secundair onderwijs) Mijnschoolstraat 63 3580 Beringen /mevrouw Cecile Agten, tel 011 42 13 88
[email protected] • Dienst Begeleid en beschermd wonen West-Limburg Koerselsesteenweg 32/1 3590 Beringen/ Kris Ulenaers tel 011/43 39 69 • Bemoeizorg CAW ’t Verschil p.a. Kattebos 59 3920 Lommel tel 011 55 02 55
[email protected] De methodiek/stappenplan zal later getoetst worden bij: • de kansarme gezinnen die nu of in het verleden hulp kregen via de dienst “gezinszorg in kansarme gezinnen” • Dynamo • CLG –team (multidisciplinair team waarin een groot aantal welzijnsdiensten van Heusden-Zolder samenwerken o.a. Sonar Relatie en Welzijn, SD OCMW, CGG, LID, slachtofferbejegening, SD mut., K&G, CLB…..)
7
3. 3.1
Doel van het project
WELKE VASTSTELLING, GEBEURTENIS, ERVARING, AANVOELEN, ANALYSE, …HEEFT JE ERTOE AANGEZET OM DIT PROJECT TE ONTWIKKELEN?
Vaststelling 1 Organisatie van een huishouden is in deze jachtige tijd een moeilijk beroep voor IEDEREEN 1. 1 Door een gebrek aan waardering is het runnen van een huishouden een risicoberoep waar demotivering, ontmoediging en dagelijkse sleur op de loer liggen Een huisman kiest voor het huisman zijn. Een huisvrouw daarentegen heeft daar dikwijls niet echt voor gekozen. Bijna elke vrouw krijgt vroeg of laat de verantwoordelijkheid voor het huishoudelijk werk en de verzorging van haar gezin en/of familieleden al dan niet samen met buitenshuis werken. En ze voelt zich niet altijd gelukkig met haar huisvrouwenbestaan, wat soms stress, spanning en zich ongelukkig voelen meebrengt. Enkele uitspraken over huishoudelijk werk - met huishoudelijk werk is het zo dat je wel de dingen ziet die je niet gedaan hebt. Maar wat wèl gebeurt dat zie je niet. Ik zie soms zèlf niet wat ik gedaan heb. - huishouden doe je omdat het moet. Er zit een sleur in. Ik kom elke dag dezelfde dingen tegen. - huishoudelijk werk is nooit klaar, want er is altijd wel wat te doen. Het komt ook altijd terug. Je bent ten hoogste klaar voor vandaag. - ik vind van mezelf dat ik echt werk, maar ik krijg alleen waardering van mezelf. Als je betaald wordt, dan pas werk je echt. - ik vind een huishouden doen het zwaarste beroep dat er is. Je hebt altijd kopzorgen. Dat werk gaat altijd door. Dat heb ik altijd afschuwelijk gevonden. Wij zijn nooit klaar. We zijn altijd in de weer. - huishoudelijk werk vraagt een voortdurende verantwoordelijkheid. Het kan niet zomaar een tijd niet gedaan worden. Het is nooit af, het komt altijd terug. Het is eentonig. Het is altijd hetzelfde. We staan er meestal alleen voor. We krijgen voor ons werk geen loon maar ook geen waardering. 1.2. De organisatie van het huishouden is voor iedereen een moeilijk beroep Gezocht: bekwame ondernemende persoon (man of vrouw) - bereid om onbetaald minimum 60 u per week huishoudelijk werk te verrichten en te organiseren en de kinderen op te voeden - bereid zijn om de dagindeling aan te passen aan de werkuren van de gezinsleden en de schooluren van de kinderen - bereid zijn om het belang van het gezin steeds voorrang te geven Kenmerken van het werk - versnipperd tussen school en werkuren - herhaling van steeds dezelfde bezigheden - voortdurende verantwoordelijkheid, dus geen scheiding tussen werktijd en vrije tijd - waardering weinig zichtbaar - eenmanspost, weinig contacten met anderen - geen promotiekansen - geen ziekteverlof Verdiensten: geen financiële vergoeding Dit is een erg negatieve voorstelling van het huishoudelijk werk. Niet elke thuiswerkende vrouw/man beleeft dit zo. Toch wordt er veel geklaagd over het gebrek aan waardering voor het werk dat nochtans veel bekwaamheden vergt: - er zitten doekanten aan: schoonmaken, koken, naaien - er zijn denkkanten aan: organiseren, huishoudgeld beheren, werk verdelen over de dag en de week. - tegelijk wordt er verwacht dat de huisvrouw/huisman kan zorgen en troosten, problemen kan opvangen, gezelligheid kan scheppen, familiebanden en sociale contacten onderhouden enz. 1.3. Organiseren is zeer belangrijk om tijd over te hebben voor andere dingen. In deze drukke en gejaagde tijd wordt het goed kunnen organiseren van alle voorkomende huishoudelijke taken steeds meer als een probleem ervaren. Schoonmaken is voor zeer weinigen onder ons een hobby. We hebben nochtans de voorbije decennia heel wat hulpmiddelen gekregen in het huishouden die enorm veel tijd besparen……. Maar schoonmaken is iets geworden voor tussendoor waarbij planning en organisatie onontbeerlijk is. Het is daarom voor iedereen die voltijds of deeltijds huishoudelijke arbeid verricht belangrijk om zicht op zichzelf en op zijn manier van organiseren te krijgen. Het aanbrengen van evenwicht in het huishouden levert heel wat voordelen op: - het geeft een goed overzicht en praktisch inzicht - het brengt orde, ruimte en rust in huis. - het rekent af met chaos en frustraties en maakt het leven in huis aangenaam voor iedereen. - bovendien blijft er tijd over voor andere fijne dingen! Investeren in het organiseren van het huishouden is het waard. Het kan inderdaad ook aangenaam zijn: “de afwas is bij ons het gezelligste moment van de dag. Tijdens de afwas zetten we de radio op en hebben het grootste plezier. Een afwasmachine zou ik nooit willen, daar is de afwas veel te gezellig voor”
8
Vaststelling 2: Organisatie van een huishouden:dubbel zo moeilijk voor kansarmen
2.1. Huishoudelijke vaardigheden: een vanzelfsprekendheid, ook voor kansarmen? Er zijn grote verschillen in de meningen over huishoudelijke arbeid en hoe het uit te voeren en hoe dikwijls: iedereen verricht huishoudelijke arbeid volgens de eigen waarden en normen. Men zweert dikwijls bij “zijn” manier van het voeren van het huishouden met weinig toegevingen of inleving of respect voor andere opvattingen. Een belangrijk punt is de vanzelfsprekendheid waarmee verwacht wordt dat vrouwen het huishoudelijk werk doen. Men gaat ervan uit dat alle vrouwen in de wieg gelegd zijn om huisvrouw te worden en over alle bekwaamheden beschikken die daarvoor nodig zijn. Vaardigheden die velen in onze samenleving evident vinden, zijn dat echter niet voor armen…… In het tijdschrift Antenne geeft Bart Demyttenaere, auteur van “In vrije val: Armoede in België” een reflectie n.a.v. van een aantal diepte-interviews uit zijn boek: “…..Een heel hardnekkige kloof tussen de wereld van de armen en de wereld van de niet-armen is de vaardigheidskloof. Wat doorsnee middenklassers als vanzelfsprekend ervaren in hun kunnen, omgaan met of functioneren in onze samenleving, is dat voor armen totaal niet. Neem nu bijvoorbeeld het huishouden runnen. Dat leer je doodgewoon in het gezin waarin je bent opgegroeid. Wanneer je niet de kans hebt om op te groeien in harmonieuze omstandigheden, dan mis je daar al een heel belangrijke vaardigheid. Men gaat ervan uit niemand te zijn”. Voor de kansarme ligt dit tekort aan vaardigheid zeer gevoelig in tegenstelling met de middenklasse. Kansarmen hebben gevoelens van schaamte en vernedering hierover die het zelfbeeld negatief aantasten. 2.2. Cijfergegevens over kansarme gezinnen Bij een vroegere rondvraag bij kansarme gezinnen binnen de diensten gezinszorg blijkt dat er in 33% van de gevallen problemen zijn op het gebied van de organisatie van de huishouding, daarna komen: huisvesting, financiële problemen, opvoedingsproblemen, gezondheidsproblemen, evenwichtige voeding, sociaal isolement, relatieproblemen. Enquête in 2005 over de vastgestelde problemen bij gezinnen in thuisbegeleiding binnen de Bijzondere Jeugdbijstand Financiële problemen 62,5 leven van een beperkt inkomen 44,8 zware schulden 31,2 inadequaat budgetbeheer 25,4 administratieve problemen 16,3 Problemen huishoudelijke organisatie 32,1 geen (betrekkelijk) vast dagritme 22,8 gebrekkig onderhoud woning 20,0 gebrekkige hygiëne 12,7 gebrekkige verzorging van eten 11,7 gebrekkige verzorging kleding 8,1 Huisvestingsproblemen 24,6 Voor meer informatie http://aps.vlaanderen.be/sgml/largereeksen/3215.htm 3.2 AANSLUITEND BIJ DEZE ANALYSE (ZIE 3.1), WAT MOET ER GEBEUREN OM HIER VERANDERING IN TE BRENGEN? Een groepswerking ter ondersteuning van kansarme gezinnen in het voeren van hun huishouden Er moet samen, binnen de groepswerking aandacht zijn voor zelfredzaamheid, een positief zelfbeeld, waardering van omgeving en beter functioneren van het ganse gezin. Samen willen we ernaar toe te werken om de huishoudelijke vaardigheden te vergroten, meer structuur te brengen in het huishouden en ondersteuning te bieden aan alle gezinsleden. We willen geen cursus organiseren maar een groepsondersteuning voor huisvrouwen/huismannen vertrekkend van hun specifieke vragen en met aandacht voor: - het opbouwen van een vertrouwensrelatie Vertrouwen is geen vanzelfsprekende zaak voor kansarme gezinnen daarom is een positieve benadering heel belangrijk voor de waarden en normen van de cliënt In de dagelijkse praktijk merken we dikwijls dat we kijken vanuit onze eigen waarden en normen. Het is niet vanzelfsprekend ons te verplaatsen in de specifieke leefwereld van anderen, en vooral niet als het over huishoudelijke vaardigheden en gewoonten gaat. - integrale aanpak Deze is nodig omdat de moeilijkheden zich situeren in de verschillende levensdomeinen. Chaos, ontmoediging en tegenslagen op huishoudelijk vlak gekoppeld aan andere terreinen zoals relaties, opvoeding van de kinderen, sociale contacten, huisvesting… - de motivatie tot zelfredzaamheid De vaardigheden die men uit het verleden hierbij meegenomen heeft zijn hierbij een belangrijk aanknopingspunt. Een struikelblok hierbij is de goede bedoeling van de deskundige die de situatie te snel wil veranderen, maar niet aan het tempo van de groep of volgens de prioriteiten van de groep. - de huisvesting De hygiëne, het herstel en onderhoud van de woonst worden door de meeste gezinnen als meest dringend gesteld - het inkomen Aansluitend en eventueel gekoppeld aan de andere groepswerkingen (gezond koken, budgetbeheer) is het werken aan verantwoorde aankopen dmv advies geven, boodschappenlijsten opstellen en samen ontwikkelen een groot aandachtpunt - het lichamelijk en geestelijk welzijn en sociale participatie Er moet gewerkt worden aan de zelfzorg op psychisch vlak en aan de zelfwaardering voor eigen inzet. Ook tijd hebben voor zichzelf moet bewaakt worden. - de opvoeding Het doorbreken van gewoonten en stereotype rollenpatronen waarbij het betrekken van de kinderen en partner bij orde en netheid in het gezin kan bevorderd worden.
9
3.3 WIE IS DE DOELGROEP VAN JE PROJECT? Definieer of omschrijf de doelgroep(en) beknopt maar concreet: Multiproblem-gezinnen die aan een van volgende omschrijvingen beantwoorden: - die aangeven een gemis te hebben aan een aantal huishoudelijke basisvaardigheden - waar het gevoel van machteloosheid voor de organisatie van het huishouden overheerst - waar werd vastgesteld dat de wijze waarop het huishoudelijke werk gebeurt een negatieve invloed heeft op het eigen functioneren en het functioneren van de andere gezinsleden. Over hoeveel mensen gaat het? Op de eerste plaats de gezinnen die gekend zijn op de sociale dienst van het OCMW (financiële hulpverlening, leefloon, trajectbegeleiding, budgethulpverlening). Deze mogelijke kandidaten kunnen uitgebreid worden met de hulpvragers van andere diensten. Groepswerking voor 12-tal personen Waar situeert de doelgroep zich geografisch: in welke gemeente(n) of regio? De doelgroep situeert zich in Heusden-Zolder, mogelijke uitbreiding in samenwerking met andere diensten Op welke manier en in welke mate heb je op dit moment al contact met de beoogde doelgroep? - cliënten die in begeleiding zijn op de sociale dienst van het OCMW Heusden-Zolder - cliënten die gezinshulp kregen binnen het project “gezinshulp in kansarme gezinnen” - cliënten die aangemeld worden door andere diensten via o.a. lokaal cliëntoverleg Een ‘versterkende aanpak’ (empowerment) betekent dat je ook oog hebt voor de krachten en vaardigheden van je doelgroep, voor zaken die goed lopen. Waaraan denk je dan? - de creativiteit om met beperkte middelen veel te doen - de wil om vooruit te komen en het beter te doen - gezinnen willen zelf goed voor hun kinderen zorgen - de doelgroep heeft dikwijls vaardigheden over bepaalde deelaspecten van het huishouden (volgde meestal beroepsonderwijs waar het vak huishoudkunde nog gegeven wordt) 3.4 WAT IS HET DOEL VAN JE PROJECT? WAT WIL JE BEREIKEN? Wat is het doel van je project? Geef een concreet en duidelijk antwoord, vermijd vage of algemene termen. Maak duidelijk wat de band is tussen de hierboven beschreven situatie (zie 3.1) en het doel van je project. Wees echter realistisch, hou rekening met de middelen en de looptijd van het project. - vertrekkende vanuit de leerpunten die door de doelgroep worden aangegeven, systematisch inventariseren van knowhow om samen met de doelgroep een groepswerking uit te werken - in de groepswerking de doelgroep te ondersteunen in het verder bekwamen van hun huishoudelijke vaardigheden en organisatie van het huishouden Welke veranderingen wil je met het project realiseren bij de doelgroep zelf? - onzekerheid en angst wegnemen over een aantal basisvaardigheden - verhogen van het eigenwaardegevoel voor het huishoudelijk werk door de huisvrouw/huisman zelf door: o bewustwording van hun eigen kunnen o de ervaring om iets te kunnen betekenen voor hun gezin. o vaardigheden en competenties te verhogen o goed gevoel om het huishouden beter onder controle te hebben - een aantal deelnemers zal zelf (deelaspecten van ) zijn huishouden beter in eigen handen nemen - inzicht voor de deelnemers dat organisatie en huishoudelijke vaardigheden door iedereen anders kunnen ingevuld worden - respect, begrip en medewerking van hun gezin te bekomen - een goed gevoel op vlak van huishoudelijke organisatie maakt dat er ruimte vrijkomt en aanzetten kunnen gegeven worden om te werken aan andere noden. Wil je met het project ook veranderingen realiseren in de sociale omgeving? Zo ja, welke? Tussen de cliënt en de hulpverlener, in de naaste omgeving en met lotgenoten kan een mentaliteitswijziging komen zodat: zonder schroom en met een open houding kennis en vaardigheden overgedragen kunnen worden er is meer vertrouwen, openheid, communicatie en wederzijds respect is ieders waarden en normen meer aanvaardbaar worden door de positieve reacties vanuit de sociale omgeving zal de druk op het gezin minder worden en zal men tot rust komen. Wil je met het project ook veranderingen nastreven op structureel niveau? Zo ja, welke? Verder gaande op 3.1 Vaststelling 1 zien we dat: veel huisvrouwen/huismannen nood hebben aan meer informatie over dit thema dat er zeer weinig of geen aanbod is om deze nood in te vullen (behalve hier en daar commerciële organisaties die producten willen verkopen). Misschien kunnen we na de evaluatie van dit project een aantal stimulansen geven aan bv. vrouwenorganisaties? We zullen er in elk gaval over waken dat de structurele problemen die binnen groepswerking worden aangegeven verzameld worden en dat deze problemen gesignaleerd zullen worden aan de juiste organisatie.
10
3.5 WAS DE DOELGROEP BETROKKEN BIJ HET FORMULEREN VAN DEZE DOELEN? ZO JA, OP WELKE WIJZE? Het project vertrekt vanuit de uitdrukkelijke vragen van kansarme cliënten: tijdens de begeleiding van kansarme gezinnen waar gezinszorg is ingezet geeft de doelgroep zelf de aanzet om dit project in te dienen. Verschillende keren hoorden we de vraag/suggestie: “we hebben nooit geleerd hoe we een huishouden moeten doen, help ons hierin”. 3.6 WELKE TROEVEN HEEFT JOUW ORGANISATIE OM DIT PROJECT SUCCESVOL UIT TE VOEREN? de open visie van het OCMW Heusden-Zolder naar maatzorg en empowerment een eigen dienst gezinszorg met veel knowhow rond de organisatie van een huishouden binnen de dienst gezinszorg het project: gezinszorg in kansarme gezinnen waarbij een aantal verzorgenden reeds geruime tijd individuele werkbesprekingen krijgen over hun aanpak een eigen opleidingscentrum voor polyvalent verzorgenden groepswerkingen rond: budgetteren, opvoedingsondersteuning, gezond/goedkoop/gezellig koken 3.7
WAAROM DRAAGT DIT PROJECT BIJ AAN ARMOEDEBESTRIJDING?
Waarom hoort dit project thuis in een subsidiereglement dat de strijd tegen armoede centraal stelt? Multiproblemgezinnen worden geconfronteerd met een kluwen van problemen op verschillende levensdomeinen die elkaar versterken en beïnvloeden. De problemen rond de organisatie van het huishouden van de cliënten vormen vaak een belangrijke factor Een positief resultaat verhoogt de draagkracht om ook de knelpunten op andere levensdomeinen aan te pakken. Met dit project willen we werken aan bewustwording en versterking van de gezinnen die in armoede en achterstelling leven Door grip te krijgen op de eigen situatie, zelf stappen te ondernemen en vaardigheden te oefenen krijgt de cliënt meer vertrouwen in zijn mogelijkheden om zelf probleemsituaties aan te pakken. Dit opent nieuwe perspectieven. Overtuig ons van de ‘versterkende’ waarde van dit project voor de doelgroep: De energie wordt niet gestoken in het zoeken naar de oorzaken van alles wat fout loopt (probleemanalyse) , maar is gericht op het begrijpen en verduidelijken van de veranderingsbehoefte en in het verder bouwen op de sterke punten. De focus ligt op de oplossingen en niet op de oorzaken van de problemen. 1. Focus op resultaat De toekomst is het vertrekpunt vanuit de vraag: “hoe zou je willen dat dingen in je huishouden anders waren, hoe wil je concreet dat alles anders zal lopen bij het afsluiten van het project”. Dit laten verwoorden kan belangrijk zijn om de doelstellingen hierdoor concrete vorm te geven. 2. Focus op sterkte: succesdenken Enerzijds kijken we naar de huidige situatie en gaan we na wat er goed gaat en wat al bereikt is. Zo worden de vaardigheden en competenties van de betrokkene benoemd. Op die manier wekken we positieve energie op. Anderzijds gaan we op zoek naar bruikbare oplossingen en middelen die de deelnemer vroeger reeds heeft toegepast. Ze worden tijdens het oplossingsgerichte werken a.h.w. herontdekt. Er zal gewerkt worden aan de versterking van het eigen krachtenperspectief van de client door een antwoord vinden op volgende vragen: waar zijn wij goed in en wat lukt ons wel? hoe organiseer ik mijn huishouden nu? waardoor laten we ons beïnvloeden? waaraan willen we iets veranderen? welke vaardigheden willen we oefenen? wat kunnen we anders doen om meer grip te krijgen op onze situatie? hoe kunnen we grenzen stellen naar andere gezinsleden toe? hoe kunnen we onze partner en kinderen betrekken in het huishouden?
4. 4.1
Hoe ga je het project concreet uitvoeren?
WAT HOUDT HET PROJECT CONCREET IN?
Wat ga je doen, maken, aanbieden, ontwikkelen,… en op welke wijze? Hoe ga je je doelstellingen waarmaken? ruimer zicht krijgen op de knelpunten en aanpak van de huishoudelijke problemen in samenwerking met de doelgroep en de verzorgenden van onze dienst Gezinszorg groepswerking voorbereiden samen met andere diensten (zowel diensten die praktische knowhow hebben als diensten die kunnen meewerken aan de psychische ondersteuning van de deelnemers) organiseren van een groepswerking (mogelijk in samenspraak met andere diensten en toeleiders) verkregen knowhow evalueren en delen met de deelnemers en de andere diensten
11
4.2 OP WELKE WIJZE GA JE DE DOELGROEP BETREKKEN BIJ VAN HET PROJECT? ruimer zicht krijgen op de knelpunten en aanpak van de huishoudelijke problemen in samenwerking met de gezinnen die nu hulp krijgen of kregen via onze dienst Gezinszorg in kansarme gezinnen de begeleiders van de groepswerking zullen in een individueel gesprek met het gezin peilen naar de verwachtingen van het groepsen leerproces. Tevens worden de persoonlijke en praktische knelpunten voor deelname ook besproken (checken van de randvoorwaarden) het benoemen van de eigen krachten en de meerwaarde hiervan voor de groep, wordt in de verf gezet vóór de eerste samenkomst. tijdens de eerste samenkomst bepalen de deelnemers het programma: via een individuele bevraging en een groepsgesprek geeft men aan waarrond men wil werken; wat de noden zijn, waarin men vaardig wil worden, welke hulpmiddelen men wil leren kennen.… reflectie en wisselwerking tussen de begeleiders en de deelnemers zal een constant gegeven zijn geen cursusvorm maar een dynamisch groepsproces waarbij de sturing door wederzijdse beïnvloeding zal plaatsvinden. Dit dynamisch groepsproces vertrekt van: o de inbreng van en de wisselwerking tussen de deelnemers o wat de deelnemers belangrijk vinden en van wat hen momenteel bezighoudt. 4.3 OMSCHRIJF DE ‘VERSTERKENDE’ WAARDE VAN JE PROJECT MET BEHULP VAN DE 13 ASPECTEN VAN EMPOWERMENT ZOALS BESCHREVEN IN HET REGLEMENT.
-
Hoe krijgt de beslissingsvrijheid vorm in het project? Deelnemers leren om bewust zelf de beslissingen te nemen: over hun problemen, over het in of uit een groep te stappen, om al dan niet verder in begeleiding te blijven welke huishoudelijke problemen ze (volgens hun eigen waarden en normen) willen aanpakken
-
Hoe wordt de keuzevrijheid van de deelnemers in je project geconcretiseerd? door de deelnemers zo ruim mogelijk te informeren om daarna eigen keuzes te kunnen maken. door de deelnemers hun eigen verantwoordelijkheid en beslissingsrecht duidelijk te maken door elkaar te informeren en het delen van ervaringen waaruit nieuwe keuzes kunnen gemaakt worden
-
Op welke wijze verhoogt het project de assertiviteit van de deelnemers? Via gepaste technieken zullen de deelnemers worden gestimuleerd om: voor hun belangen op te komen op een positieve manier, om ook in conflictsituaties bij de organisatie van hun huishouden op een positieve manier assertief te zijn,
-
-
-
Hoe leert het project deelnemers een kritische zin ontwikkelen? door niet steeds blindelings mee te gaan in de verhalen en problemen van anderen en van zichzelf maar te leren alles genuanceerder en realistisch te zien en dingen kritisch in vraag te durven stellen binnen de groep. door ook kritisch leren te kijken naar producten, hulpmiddelen en reclame,
-
Tot welke informatie of welke hulpbronnen krijgen de deelnemers aan het project meer toegang en waarom? Ze krijgen informatie over hulpmiddelen, producten en technieken ze ontdekken hoe ze zelf, laagdrempelig deze informatie kunnen verwerven (vb via boeken, documentatiemateriaal, computer)
-
Welke ruimte krijgen deelnemers binnen het project om te leren omgaan met boosheid? de ruimte om te leren uiten van tegenslagen en boosheid, de ruimte niet te blijven steken in de boosheid maar het zien als een signaal om iets te ondernemen. het gevoel van machteloosheid en slachtofferrol (gebrek aan waardering) bespreekbaar stellen, stilstaan bij deze 'benadeling' en tips geven om hier mee om te gaan, leren uit ervaring van de anderen
-
Op welke wijze leren de deelnemers aan het project de kracht van de groep kennen? door te leren van elkaar door in te zien niet alleen te staan met problemen, door elkaar erbovenop helpen, door krachten bij jezelf ontdekken waardoor je de groep nog iets kan bijleren, door begrip te vinden bij elkaar, door doorstroming naar organisaties, opleidingen voor mensen die daar behoefte aan hebben
-
Hoe realiseert het project dat de deelnemers die vaardigheden kunnen leren die ze zelf belangrijk vinden? door zowel in de groepswerking als binnen de gezinszorg praktische vraaggestuurde vaardigheden aan te leren door van de vaardigheden die deelnemers belangrijk vinden uit te gaan door te putten uit de vaardigheden van de deelnemers om deze aan elkaar door te geven door het oefenen in het vaardig worden;
-
12
-
Welke reële veranderingen brengt het project teweeg in het leven van de deelnemers en/of de groep waartoe ze behoren? Veranderingen in kleine stapjes: veranderingen in leefpatroon, orde in de chaos van het huishouden, in grenzen stellen, bewust worden van eigen mogelijkheden, contacten leggen met lotgenoten die bondgenoten worden, vriendschap ontdekken, netwerken vormen, eenzaamheid en isolement doorbreken, dagdagelijkse leefpatroon doorbreken.
-
Hoe zal het project de visie van anderen over de competenties en het oordeelsvermogen van maatschappelijk uitgesloten mensen in positieve zin veranderen? begrip door inzicht over de moeilijkheidsgraad begrip door kennis van de leefwereld van de cliënt de maatschappelijk werkers en het netwerk overtuigen van de competenties van de cliënt regelmatige terugkoppeling over de inzet, draagkracht en competenties van onze cliënten bij anderen
-
Hoe geeft je project de kans aan de deelnemers om uit zichzelf te groeien en te veranderen? respect voor de deelnemers zowel van de hulpverleners als de andere deelnemers deelnemers de kans geven te leren uit hun fouten, dit, indien men er klaar voor is, ook te delen met de groep
-
Hoe ondersteunt het project de deelnemers om een positief zelfbeeld op te bouwen? stimuleren om terug zelf acties te ondernemen, in kleine stappen het “ik kan het” gevoel stimuleren, motiveren aanleren van vaardigheden en de nieuwe aangeleerde vaardigheden positief benoemen
-
Hoe geeft het project de deelnemers de kans om zich te "outen" aan de buitenwereld; te tonen wie ze zijn zonder hiervoor gevoelens van schaamte te ervaren? samen zoeken naar netwerken, aanmoedigen om contacten te leggen en hierdoor uit hun isolement te geraken het ”outen” start in de groepswerking, wat de drempel verlaagt naar de stap in de buitenwereld medestanders vinden ook na het beëindigen van de groepswerking erkennen als “ervaringsdeskundigen” die gehoord worden door de dienst Gezinszorg, als ondersteuning voor verzorgenden en het begeleidend personeel.
-
5.
Partnerschap: met wie ga je het project uitvoeren?
5.1 OMSCHRIJF VOOR ALLE PARTNERS VAN HET PROJECT (ZIE 2.8 ) DUIDELIJK DE ROL DIE ZIJ ZULLEN OPNEMEN 1. Voorbereiding en overleg tijdens de groepswerking rond: 1.1 Vorm en methodiek van de groepswerking • dienst Thuiszorg OCMW Heusden-Zolder • empowermentteam Sociale Dienst OCMW Heusden-Zolder 1.2 Praktijkinhoud / praktische vaardigheden met speciefieke knowhow rond werken met kansarme gezinnnen • dienst Thuiszorg OCMW Heusden-Zolder (met verzorgenden) • V.I.B.O St Barbara • Dienst Begeleid en beschermd wonen West-Limburg • Bemoeizorg CAW ’t Verschil 2. Terugkoppeling van groepswerking met mogelijke bijsturing: • de kansarme gezinnen die nu of in het verleden hulp kregen via de dienst “gezinszorg in kansarme gezinnen” • Sociale dienst OCMW • Dynamo • CLG –team (multidisciplinair team waarin een groot aantal welzijnsdiensten van Heusden-Zolder samenwerken o.a. Sonar Relatie en Welzijn, SD OCMW, CGG, LID, slachtofferbejegening, SD mut., K&G, CLB…..) 5.2 WELKE FORMELE AFSPRAKEN BESTAAN ER REEDS MET DE VERSCHILLENDE PARTNERS? Vooral de eigen OCMW-diensten (zowel Thuiszorg als Empowermentteam) zullen het project aansturen en het personeel coachen dat voor deze opdracht vrijgesteld en/of aangeworven zal worden. Hoger vermelde externe diensten willen samenwerken in een stuurgroep waarvan het vergaderritme nog moet vastgesteld worden.
13
6. 6.1
Tastbare resultaten
TOT WELKE CONCRETE VERANDERINGEN BINNEN JE EIGEN ORGANISATIE ZAL DIT PROJECT AANLEIDING GEVEN?
Omschrijf duidelijk welke veranderingen/vernieuwingen, kwaliteitsverbetering,… je met dit project wil bereiken binnen je eigen organisatie. De groepswerking kan een aanzet geven om de dienst gezinszorg in kansarme gezinnen aan te vullen. (Deze gezinszorg werd opgestart met de bedoeling om tijdens een korte periode het gezin te begeleiden om terug zelfstandig het huishouden weer in handen te nemen. In praktijk is het een lang traject waarbij het een voortdurend balanceren is tussen “taken overnemen” of “taken begeleiden”) Voor de thuiszorgdiensten is deze soort groepswerking volledig nieuw en is deze manier van werken weer een stap verder in het empowerend werken binnen het OCMW: verzorgenden raken meer vertrouwd met het “samen” werken met het gezin dan werken “voor” het gezin gezinszorg in kansarme gezinnen zal kwaliteitsvoller kunnen gebeuren begeleidend personeel krijgt inzicht en begeleiding in empowerende werking binnen het lokaal cliëntoverleg kan het project aangehaald worden waardoor ook andere diensten toegeleid kunnen worden.(CBJ, CAW, CGG enz.) Gezien we verzorgenden in het project willen betrekken kan dit een vernieuwende stimulansen geven aan hun inzet. Het project kan de samenwerking tussen de thuiszorgdiensten en de sociale dienst versterken 6.2
WELKE DIENSTVERLENING, ZORGVERLENING OF HULPVERLENING WIL JE MET DIT PROJECT BEÏNVLOEDEN (FACULTATIEF VOOR ZELFORGANISATIES)?
Hou het concreet: welke maatschappelijke voorziening heb je voor ogen als je dit project uitschrijft? Heb je daar banden mee of heb je er al contact mee gehad? Hoe ga je die communicatie opzetten? We willen na een jaar de problemen op gebied van het voeren van een huishouding duidelijker krijgen om dan na de evaluatie van dit project de ruimere aandacht te trekken voor deze materie en stimulansen te geven aan “vrouwen(of mannen) vormingsorganisaties” . Met deze organisaties hebben we momenteel geen contact. We willen contacten leggen met andere Vlaamse diensten voor gezinszorg en het ministerie van Vlaamse Gemeenschap om gezamenlijke pistes te onderzoeken. We werken met deze diensten samen via VVSG en de samenkomsten van de Vlaamse vereniging voor diensten Gezinszorg
6.3
MET WELK PRODUCT , WERKINSTRUMENT,… ZAL JE DIE NIEUWE INZICHTEN, AANPAK, METHODIEK,… KUNNEN OVERDRAGEN AAN ANDERE ORGANISATIES (FACULTATIEF VOOR ZELFORGANISATIES)? Al de organisaties die werken met deze doelgroep en de partners van het project willen we, via verslag van dit project, laten kennismaken met deze werkvorm. De kern van de methodiek ligt in de betrokkenheid van de cliënten en de hulpverleners. We willen een ervaringsrapport maken over het gevolgde stappenplan/ de groepswerking / het samen aanleren van vaardigheden. 6.4 WAAROM IS DIT PROJECT VERNIEUWEND? Op bijna elke TV-zender lopen programma’s over “vervuilde huizen”, over “poetstornado’s”, over “opruimacties” en er op het einde wordt bijna steeds de vinger opgestoken met het vermanende:”en zorg nu dat het proper blijft “. Misschien blijft het bij een aantal gezinnen wel hangen “hoe” men moet poetsen. Maar waar men niet aan raakt en wat toch voorwaarden zijn om te hulp te doen slagen zijn: de integrale zorg voor deze gezinnen, vertrekken bij wat er wel goed gaat , de nood aan waardering. In onze groepswerking willen we vooral daar aandacht voor hebben. Deze manier van samen oefenen, bespreken en van elkaar leren betreffende huishoudelijke vaardigheden wordt weinig (of niet) georganiseerd in de hulpverlening. En dit terwijl de problemen in verband met de organisatie van het huishouden en de huishoudelijke vaardigheden wel benoemd worden in allerlei rapporten rond kansarmoede.
14
7.
Planning: welke stappen ga je wanneer zetten om tot resultaat te komen?
7.1 WELKE STAPPEN HEB JE REEDS ONDERNOMEN MET HET OOG OP DIT PROJECT? 1. Onze thuiszorgdiensten ondersteunen kansarme gezinnen via gezinszorg in kansarme gezinnen. Verzorgenden worden individueel ingezet in deze gezinnen en hebben ook individueel werkvergaderingen met een mw. Er werden in deze individuele hulp door de verzorgenden hulpmiddelen uitgewerkt die eveneens in de groepswerking kunnen gebruikt worden. O.a. concept van een huishoudboekje wat nuttig is: voor de verdeling van het takenpakket tussen de gezinsleden -
als handleiding op huishoudelijk vlak als ondersteuning bij huishoudelijke taken om eigen prioriteiten te stellen
Onze evaluatie: vanuit het onevenwicht tussen draagkracht en draaglast willen mensen een gedeelde verantwoordelijkheid en geven ze hun huishoudelijke zorgen uit handen de verzorgende heeft niet altijd voldoende de mogelijkheid om te werken aan de verhoging van kennis- en vaardigheden van de cliënt, (omwille van hun beperkingen) met veel kans om na stopzetting van de gezinszorg terug in zijn oude gewoonten te hervallen een aantal cliënten hebben continu een vorm van ondersteuning nodig een aantal cliënten voelen zich afhankelijk van de zorgverlening door hun beperkt sociaal netwerk en laag zelfbeeld . de cliënt denkt dat alleen hemzelf deze situatie overkomt en is geïsoleerd bij deze vorm van hulpverlening 2. Binnen ons OCMW hebben we de kracht van de groep ontdekt in de groepswerkingen rond opvoedingsondersteuning, kookgroepje, groepswerking naar tewerkstelling en sinds kort ook in de groepswerking rond budgetteren. Nu willen we samen met de thuiszorgdiensten energie steken en structuur geven aan deze voor ons nieuwe invalshoek. 7.2 WELKE STAPPEN ZIJN ER NOG NODIG VÓÓR HET PROJECT KAN STARTEN? Omschrijf duidelijk de opeenvolgende stappen: Aanstelling personeel (per 1 september ) Startfase (september t/m november) samenstelling stuurgroep afspraken maken over engagementen met de partners -
individuele bevragingen/gesprekken met de doelgroep individuele bevragingen/gesprekken met de hulpverleners terugkoppeling naar de stuurgroep methodiek verdiepen en afstemmen info aan de toeleiders hulpverleners en mogelijke kandidaten stimuleren en motiveren voor deelname samenstelling en planning data samenkomsten van de groep voorlopige agenda van de samenkomsten vastleggen voorbereiding eerste samenkomst groepswerking
Tegen wanneer wil je deze fase afgerond hebben? november 2007 7.3
WELKE STAPPEN VOORZIE JE TIJDENS DE UITVOERING VAN HET PROJECT?
Omschrijf duidelijk de verschillende stappen: Uitvoeringsfase (december / juni): 10-tal samenkomsten inhoudelijke voorbereiding met de deelnemers contacten en voorbereidingen met de medewerkende diensten aanmaak werkmaterialen uitvoering van de samenkomsten tussentijdse evaluatie met de deelnemers, hulpverleners en betrokken organisaties eindevaluatie met de deelnemers, hulpverleners en betrokken organisaties betrokkenheid van de sociale omgeving is een continu aandachtspunt doorheen de verschillende fases. Tegen wanneer wil je deze fase afgerond hebben? juni 2008
15
7.4 HOE GA JE HET PROJECT AFRONDEN? Nazorg (individuele hulpverlening of gezinszorg of doorverwijzing) aanleren van praktische zaken die individueel zeer verschillend kunnen zijn persoonlijke knelpunten die omwille van privacy niet aan bod zijn gekomen in de groepswerking, uitklaren. stimuleren van hun zelfredzaamheid blijven stimuleren om gebruik te maken van het eigen netwerk indien gewenst: zoeken naar vrijwilligers voor persoonlijke ondersteuning bij de organisatie van het huishouden opvolging individueel of in kleine nazorggroepjes stimuleren en begeleiden naar andere organisaties of sociaal netwerk Einddatum project:31/08/2008
16
8.
Hoe ga je het project evalueren?
8.1 WANNEER ZAL JOUW ORGANISATIE HET PROJECT ALS GESLAAGD BEOORDELEN? WELKE NORM STEL JE VOOROP? Formuleer meetbare of in elk geval 'aantoonbare' criteria. Ga terug kijken naar je doelstellingen en formuleer voor elk doel dat je vooropgesteld hebt een norm die voor jouw organisatie betekent dat het project geslaagd is. Het project is geslaagd als we: samen met de doelgroep een leidraad uitgewerkt hebben om een groepswerking aan te bieden rond: o het vergroten van de huishoudelijke vaardigheden, o het beter structuren van het huishouden een groepswerking opgestart hebben samen met de doelgroep waarbij we: o de huishoudelijke vaardigheden vergroot hebben; o meer structuur in het huishouden gebracht hebben; o ondersteuning geboden hebben aan het functioneren in het huishouden van alle gezinsleden; o gewerkt hebben aan zelfredzaamheid, een positief zelfbeeld, waardering van de omgeving Wat is voor jouw organisatie de norm om te beslissen dat het project een positief effect heeft gehad op de doelgroep zelf? Formuleer een norm in meetbare of in elk geval 'observeerbare' of 'aantoonbare' criteria. Het project heeft een positief effect gehad op de doelgroep als een of enkele van volgende criteria aangetoond zijn: verhoging van de huishoudelijke vaardigheden een aantal deelnemers zal zelf (deelaspecten van )zijn huishouden beter in eigen handen nemen deelnemers hebben een goed gevoel om het huishouden beter onder controle te hebben onzekerheid en angst zijn weggenomen over een aantal basisvaardigheden, bewustwording van het eigen kunnen en verhoging van gevoel van eigenwaarde de ervaring om iets te kunnen betekenen voor hun gezin inzicht dat organisatie en huishoudelijke vaardigheden door iedereen anders kan ingevuld worden
-
Wat is voor jouw organisatie de norm om te beslissen dat het project een positief effect heeft gehad op de sociale omgeving? Formuleer een norm in meetbare of in elk geval 'observeerbare' of 'aantoonbare' criteria. (alleen invullen indien van toepassing) Het project heeft een positief effect gehad op de sociale omgeving als er door de deelnemers: zonder schroom en met een open houding kennis en vaardigheden overgedragen kunnen worden aan de sociale omgeving meer vertrouwen, openheid, communicatie, medewerking en wederzijds respect is: o binnen het gezin o tussen de cliënt en de hulpverlener o in de naaste omgeving o met lotgenoten -
Wat is voor jouw organisatie de norm om te beslissen dat het project een positief effect heeft gehad op het structurele niveau ? Formuleer een norm in meetbare of in elk geval 'observeerbare' of 'aantoonbare' criteria. (alleen invullen indien van toepassing). Het project heeft een positief effect gehad op structureel niveau als: (socio-culturele) organisaties en diensten naar onze mogelijke bevindingen en aanbevelingen willen luisteren en we na de evaluatie van dit project mogelijk een aantal stimulansen kunnen geven aan deze organisaties en diensten de knelpunten die we via de deelnemers ervaren een luisterend oor vinden bij de juiste beleidsinstantie -
8.2 WIE HEB JE BETROKKEN BIJ HET ZOEKEN NAAR DEZE NORMEN? Dienst Gezinszorg en empowermentteam OCMW Heusden-Zolder 8.3
WELKE EVALUATIEMETHODE(S) GA JE GEBRUIKEN OM HET PROJECT TE EVALUEREN?
A. Deelnemers 1. Voor de start Om de positieve effecten op de doelgroep te evalueren gaan we , aan de deelnemers, individueel, voor de start, in een bespreking een aantal vragen voorleggen over: wat er goed gaat in het huishouden en waarover men tevreden is sterktes exploreren: o.a. waar men zelf goed in is, waarover men complimenten krijgt, wat hen helpt om vol te houden Doelstelling: verhelderen van de veranderbehoefte: wat men wil dat er anders wordt, wat wil men bijleren (doelen) definiëren van de gewenste toestand, toekomstperspectieven, wat men wil bereiken, hoe de ideale toekomst eruit zou zien 2. Tussentijdse evaluatie wat is er beter gegaan tussen het moment dat men besloot dat er iets moest veranderen en nu? evaluatie van de inhoud van de groepswerking evaluatie van de begeleiding van de groepswerking
17
3. Evaluatie na het beëindigen van de groepswerking op een schaal van 0 tot 10 Met 3 schalen: doelrealisatieschaal waarbij 10 staat voor de situatie waarin de doelen zijn gerealiseerd en 0 staat voor het probleem op z’n ergst. schaal van vertrouwen waarbij 10 staat voor “ ik heb er het volste vertrouwen in dat de gewenste eindsituatie haalbaar is” en 0 is het tegenovergestelde. schaal van motivatie: waarbij 10 staat voor “ik ben zeer gemotiveerd om meer in de richting van de 10 te komen” en 0 is het tegenovergestelde. Met steeds volgende vragen: waar sta je nu op die schaal? hoe is het je al gelukt om van 0 naar x te komen op de schaal? welke dingen stemmen jou optimistisch?
B. Begeleiders en de stuurgroep -
8.4
Kritisch opvolgen van het project in de maandelijkse stuurgroepvergaderingen met verslaggeving Tussentijdse evaluatie bij de begeleiders gebruik makend van een aantal items van de zelfevaluatieschaal van de provincie Limburg Eindevaluatie aan de hand van: o evaluatie door de deelnemers o de zelfevaluatieschaal van de provincie Limburg
HOE WIL JE AAN DE PROVINCIE 'BEWIJZEN' DAT JE DIE RESULTATEN HEBT BEHAALD?
Uitwerken van een stappenplan / ervaringsverslag Verslaggeving van de evaluatie door deelnemers en hulpverleners
8.5
WELKE AFSPRAKEN ZIJN ER BINNEN JE ORGANISATIE GEMAAKT OM HET PROJECT TIJDENS DE UITVOERING OP TE VOLGEN?
De opvolging zal gebeuren via de maandelijkse besprekingen in de stuurgroep die rond het project zal vorm krijgen
8.6
WELKE AFSPRAKEN ZIJN ER BINNEN JE ORGANISATIE OM HET PROJECT TE CONTINUEREN INDIEN HET SUCCESVOL IS?
Indien het project succesvol is dan engageert het OCMW zich om deze werkvorm: ofwel zelf verder te zetten in samenwerking en overleg met andere OCMW’s, thuiszorgdiensten of begeleidingsdiensten ofwel bij (socio-culturele) organisaties of diensten of instellingen ingang te doen vinden zodat zij het project kunnen overnemen
18
9.
Personeel
9.1 -
WELKE PERSONEELSLEDEN VAN DE AANVRAGENDE ORGANISATIE ZIJN LID VAN HET PROJECTTEAM? functie: diensthoofd SD en Thuiszorg opleiding: maatschappelijk werk opleidingsniveau: hoger niet universitair onderwijs ervaring: 30 j. begeleiding binnen de Sociale Dienst/ opvolging kansenprojecten duur: werking opvolgen via inbreng in de stuurgroep uren: 6 u per maand
-
functie: opleiding: opleidingsniveau: ervaring:
-
duur: uren:
-
functie: opleiding: opleidingsniveau: ervaring: duur: uren:
verantwoordelijke Gezinszorg maatschappelijk werk hoger niet universitair onderwijs begeleiding gezinnen en verzorgenden in de Thuiszorg werking opvolgen via inbreng in de stuurgroep en tussentijdse besprekingen 6 uur per maand
-
functie: opleiding: opleidingsniveau: ervaring: duur: uren:
2 verzorgenden polyvalent verzorgende secundair onderwijs begeleiding gezinnen en kansarme gezinnen in de Thuiszorg voorbereiding en meewerken in de groepswerking samen 24 u per maand of 6 u per week
verantwoordelijke empowermentteam maatschappelijk werk hoger niet universitair onderwijs 30 j. begeleiding in de SD / coördinatie lokaal cliëntoverleg, werkbespreking aan verzorgenden in kansarme gezinnen werking opvolgen via inbreng in stuurgroep en tussentijdse besprekingen en methodische ondersteuning 8 uur per maand
Totaal: 44 u per maand of 11 u per week 9.2 WELKE PROFESSIONELEN WERKZAAM BINNEN ANDERE ORGANISATIES ZULLEN DEEL UITMAKEN VAN HET PROJECTTEAM? Hier gaat het dus over het inschakelen van externe expertise. Vermeld per professional de volgende gegevens: functie (bv. coördinator of begeleider) opleiding (bv. maatschappelijk werk, psychologie) opleidingsniveau (bv. universitair of hoger niet universitair onderwijs) ervaring (welke ervaring en aantal jaren) duur (gedurende heel het project of enkel bij een specifiek onderdeel) voltijds of deeltijds (aantal uren per week)
-
V.I.B.O St Barbara –Vrij instituut voor begeleiding en onderwijs (buitengewoon secundair onderwijs) Mijnschoolstraat 63 3580 Beringen /mevrouw Cecile Agten, tel 011 42 13 88
[email protected] functie: directie opleiding: regentaat opleidingsniveau: A1 ervaring: 30 jaar lesgever en leerlingenbegeleiding Buso met veel contacten met leerlingen uit kansarme gezinnen
-
Dienst Begeleid en beschermd wonen West-Limburg Koerselsesteenweg 32/1 3590 Beringen/ Kris Ulenaers tel 011/43 39 69 functie: : coördinator Dienst begeleid en beschermd wonen opleiding: graduaat orthopedagogie opleidingsniveau: A1 ervaring: 15 jaar begeleiding van alleenstaanden en gezinnen binnen de dienst begeleid wonen
• -
Bemoeizorg CAW ’t Verschil p.a. Kattebos 59 3920 Lommel tel 011 55 02 55
[email protected] Functie: coördinator/begeleider project Bemoeizorg Opleiding: orthopedgoog Opleidingsniveau: A1 Ervaring: project bemoeizorg – sturende begeleiding bij problemen die gerelateerd waren aan wooncultuur en waarbij dus een duidelijke nood is aan woonondersteuning
-
19
9.3 Neen
INDIEN EXTERNE EXPERTISE WORDT INGEZET (ZIE 9.2), WORDT DAARVOOR DAN EEN VERGOEDING BETAALD?
9.4
GAAT JE ORGANISATIE EXTRA PERSONEEL AANWERVEN VOOR DE REALISATIE VAN DIT PROJECT?
Ja Vermeld voor elk aan te werven personeelslid de volgende gegevens: functie (bv. coördinator of begeleider) opleiding (bv. maatschappelijk werk, psychologie) opleidingsniveau (bv. universitair of hoger niet universitair onderwijs) ervaring (welke ervaring en aantal jaren) duur (gedurende heel het project of enkel bij een specifiek onderdeel) voltijds of deeltijds (aantal uren per week) functie: begeleiding project/expertfunctie voor al de facetten van het project opleiding: maatschappelijk werk opleidingsniveau: hoger niet-universitair onderwijs ervaring: 12 jaar duur: 1 jaar (1 september 2007 tot 31 augustus 2008) uren: Voltijdse tewerkstelling Takenpakket Terugkoppeling stuurgroep (continu proces) Startfase afspraken maken over engagementen met de partners individuele bevragingen/gesprekken met de doelgroep individuele bevragingen/gesprekken met de hulpverleners methodiek verdiepen en afstemmen info aan de toeleiders hulpverleners en mogelijke kandidaten stimuleren en motiveren voor deelname Groepswerking samenstelling en planning data samenkomsten van de groep voorlopige agenda van de samenkomsten vastleggen voorbereiding eerste samenkomst groepswerking 10-tal samenkomsten inhoudelijke voorbereiding met de deelnemers contacten en voorbereidingen met de medewerkende diensten aanmaak werkmaterialen uitvoering van de samenkomsten tussentijdse evaluatie met de deelnemers, hulpverleners en betrokken organisaties eindevaluatie met de deelnemers, hulpverleners en betrokken organisaties betrokkenheid van de sociale omgeving is een continu aandachtspunt doorheen de verschillende fases. Nazorg (individuele hulpverlening of gezinszorg of doorverwijzing) aanleren van praktische zaken die individueel zeer verschillend kunnen zijn persoonlijke knelpunten die omwille van privacy niet aan bod zijn gekomen in de groepswerking, uitklaren. stimuleren van hun zelfredzaamheid blijven stimuleren om gebruik te maken van het eigen netwerk indien gewenst: zoeken naar vrijwilligers voor persoonlijke ondersteuning bij de organisatie van het huishouden opvolging individueel of in kleine nazorggroepjes stimuleren en begeleiden naar andere organisaties of sociaal netwerk
20
10. Begroting
Begroot de middelen die nodig zijn om dit project, met een redelijke kans, te doen slagen. Gebruik hiervoor de onderstaande rubrieken.
Projectbegeleider 1 FTE MW 12 dienstjaren Bruto personeelskost e € 41 733 Maaltijdcheques € 1210 Hospitalisatie € 129 Verzekeringen € 200 GSD € 50
10.1 PERSONEELSKOSTEN (GEEF PER PERSONEELSLID DE PERSONEELSKOSTEN AAN)
Totaal € 43 322
Verzorgenden 12u per maand X 12 maanden= 144 u per jaar aan 30€ per uur
Totaal € 4320 €
Metthodiekondersteuning door projectteam niet in rekening gebracht diensthoofd 6 u per maand, dienstverantw 6u per maand, verantw. Gezinszorg 8 u per maand Totaal personeelskosten:
€ 47.642 10.2
OVERHEADKOSTEN VOOR HUISVESTING (MAXIMUM 15% VAN DE TOTALE PROJECTKOSTEN)
•
Huisvesting ...................................................................................................................................................................................... € 500 (huur, investeringen: maximum € 2 000 per fte)
•
Uitrusting kantoor.....................................................................................................................................................................................0 (meubilair, computerapparatuur: maximum € 1 300 per fte)
•
Onderhoud en energie ....................................................................................................................................................................€ 1000 (onderhoud, verwarming, elektriciteit, telefonie: maximum € 800 per fte)
Totaal overhaedkosten huisvesting:
€ 1500 10.3
WERKINGSKOSTEN
Vervoerskosten ..................................................................................................................................................................................1500
Verzekering ................................................................................................................................................................................................
(Kantoor)materiaal .....................................................................................................................................................................................
Verzendingskosten ....................................................................................................................................................................................
Drukwerken ................................................................................................................................................................................................
Representatie ............................................................................................................................................................................................
Andere .................................................................................................................................................................................................500
Totaal werkingskosten:
€ 2000
21
10.4
SPECIFIEKE PROJECTKOSTEN
Specificeer: Documentatie en materialen ..............................................................................................................................................................2000
...................................................................................................................................................................................................................
...................................................................................................................................................................................................................
...................................................................................................................................................................................................................
...................................................................................................................................................................................................................
Totaal projectkosten:
€ .2000 10.5
INKOMSTEN
Provinciale subsidie .......................................................................................................................................................................37.200
Andere subsidies (omschrijf !) ................................................................................................................................................................. ...................................................................................................................................................................................................................
Eigen middelen ...............................................................................................................................................................................15.943
Andere middelen (bv. sponsors) ................................................................................................................................................................
Totaal inkomsten:
€ .53.143 10. BEGROTING
Plaats het totaal van de kosten tegenover het totaal van de inkomsten. Zorg dat de begroting in evenwicht is:
Personeelskosten ...............................................47.642
Provinciale subsidies ........................................................ 37200
Overheadkosten ....................................................1500
Andere subsidies ........................................................................
Werkingskosten .....................................................2000
Eigen middelen ................................................................ 15.943
Andere kosten ........................................................2000
Andere middelen ........................................................................
Totaal kosten:
€ 53.142
Totaal inkomsten:
22
€ 53.142
11. Eindconclusie 11.1 GEEF AAN WAAROM VOLGENS JOU UITGEREKEND DIT PROJECT EEN PROVINCIALE SUBSIDIE VERDIENT... Het project is gegroeid vanuit de rechtstreekse vragen van de doelgroep. We willen dan ook ondersteuning bieden bij de organisatie van het huishouden vertrekkend vanuit de sterkten en de vragen van de deelnemers. Het effect van horen en leren van elkaar m.a.w. de kracht van de groep speelt hierbij een grote rol. Het delen van ervaringen in een groep t.o.v het meer "belerende" in een individuele hulpverlening is belangrijk. In ons OCMW worden sedert enkele jaren een aantal groepswerkingen uitgewerkt (opvoedingsondersteuning, kooklessen, budgettering…). Deze groepswerkingen komen ook voor in andere diensten en organisaties. Groepswerkingen rond de organisatie van het huishouden bestaan echter niet. Met deze subsidiering kunnen we ons project uitbouwen en gefundeerd doorgeven aan andere diensten en organisaties. In de OCMW –Thuiszorgdiensten is de waarde van deze groepswerkingen nog nieuw. We willen een kanaal vinden om deze vorm van empowerende hulpverlening ook in de Thuiszorg te promoten. De provincie Limburg die een draagvlak biedt voor de OCMW''s en de CAW's is de organisatie bij uitstek om deze methodiek helpen uit te dragen.
23
12. Ondertekening subsidieaanvraag en verklaring op eer
Ondergetekende onderschrijft en respecteert de volgende waarden: 1.
de beslissingsvrijheid van de doelgroep van het project wordt gerespecteerd: niemand kan zelfstandig worden als hem niet de gelegenheid wordt geboden om belangrijke beslissingen zelf te nemen;
2.
men heeft oog voor de rechten van de mens, inclusief de rechten van het kind;
3.
de doelgroep van het project wordt steeds voldoende op de hoogte gebracht van relevante informatie;
4.
men geeft niemand op: leren is een proces van vallen en opstaan, mensen kunnen leren uit fouten.
Datum: Datum:28 maart 2007 OCMW Heusden-Zolder Handtekening: Namens het OCMW:
Felix Maes secretaris
Marc Vanderstraeten voorzitter
Gelieve deze laatste pagina van het aanvraagformulier uit te printen, te ondertekenen en terug te zenden naar: Katty Wouters, 2de Directie Welzijn - Strategie en Planning Provincie Limburg Universiteitslaan 1 3500 Hasselt
24
1. Inhoudelijk Zelfevaluatieschema Evaluatie van het project door eigen organisatie Evaluatie van het project door de doelgroep en de deelnemende partners Verslag van toepassing van de methodiek 2. Financieel Afrekening die een verantwoording geeft van alle inkomsten en uitgaven Met verantwoordingsstukken
3. Promotioneel Eén exemplaar van alle promotiemateriaal en/of ontwikkelde produkten.
Evaluatie door de organisatie
DE DOELGROEP Doel was een groepswerking op te zetten voor een 12-tal multiproblem-gezinnen uit Heusden-Zolder die aan een van volgende omschrijvingen beantwoorden: - die aangeven een gemis te hebben aan een aantal huishoudelijke basisvaardigheden - waar het gevoel van machteloosheid voor de organisatie van het huishouden overheerst - waar werd vastgesteld dat de wijze waarop het huishoudelijke werk gebeurt een negatieve invloed heeft op het eigen functioneren en het functioneren van de andere gezinsleden. De toeleiding verliep aanvankelijk moeizaam omdat het een thema was waarvan de bespreking niet evident was in de gezinnen. Na het aanreiken van een aantal kapstokken om de communicatie op gang te krijgen kregen we de aanvragen voor een toelichting van het project op gang. De toeleiding van de gezinnen die in het verleden gezinshulp kregen verliep veel vlotter omdat zij reeds eerder vragende partij waren om hulp inde organisatie van hun huishouden. Van de 21 bezochte gezinnen zijn er 5 niet ingegaan op het aanbod.(3 omwille van andere activiteiten op hetzelfde moment, 2 omwille van bezwaar tegen een groepswerking) De 16 effectieve deelnemers vormden een heterogene groep die mekaar zeer sterk aanvulden omwille van hun individuele mogelijkheden en beperkingen in het huishouden. Van de 16 deelnemers hebben er 4 door ernstige omstandigheden afgehaakt. Er waren gemiddeld 10 aanwezigen per groepsbijeenkomst wat een zeer goede opkomst is. DOEL VAN HET PROJECT “Vertrekkende vanuit de leerpunten die door de doelgroep worden aangegeven, systematisch inventariseren van knowhow om samen met de doelgroep een groepswerking uit te werken “ De coördinator van het project deed bij iedere kandidaat-deelnemer een huisbezoek. Hierbij was er aandacht voor kennismaking van de deelnemer in zijn eigen leefwereld en een bevraging naar de leerpunten of veranderingswensen die hij/zij wou realiseren via een groepswerking omtrent het huishouden. Aan de hand van deze leerpunten werd de agenda in overleg met de deelnemers tijdens de eerste groepsbijeenkomst bepaald. “in de groepswerking de doelgroep te ondersteunen in het verder bekwamen van hun huishoudelijke vaardigheden en organisatie van het huishouden” Iedere deelnemer noteerde voor zichzelf een werkpunt binnen hun eigen huishouden waaraan zou gewerkt worden tijdens de periode van de groepsbijeenkomsten De realisatie van de doelstellingen werden wekelijks bevraagd, bijgestuurd en indien nodig onderverdeeld in tussendoelen. Via deze bevraging werden tips en handvaten aangereikt , niet alleen door de begeleiding maar vooral door de deelnemers zelf. De positieve aanmoedigingen gaven steeds nieuwe motivatie aan de deelnemers . De veranderingen die we wilden realiseren bij de doelgroep: “onzekerheid en angst wegnemen over een aantal basisvaardigheden en het “verhogen van het eigenwaardegevoel voor het huishoudelijk werk door de huisvrouw/ huisman zelf door - bewustwording van hun eigen kunnen: omwille van de vele aspecten binnen het huishouden, werd het voor elke deelnemer duidelijk dat de eigen sterktes(die ze als normaal beschouwden) soms de zwaktes waren van de anderen. De verwondering hierover was zeer groot hetgeen hun zelfwaardegevoel duidelijk positief beïnvloedde. Dit werd nog versterkt door de wederzijdse waardering die ze hier voor ontvingen van de andere deelnemers. Iedereen had zijn eigen specialisatie! - de ervaring om iets te kunnen betekenen voor hun gezin en vaardigheden en competenties te verhogen Door zeer praktische tips en voorstelling van diverse materialen en hulpmiddelen op diverse terreinen binnen het huishouden hebben we een aantal positieve veranderingen bij de doelgroep kunnen realiseren. “inzicht over het feit dat de organisatie en huishoudelijke vaardigheden door iedereen anders kan ingevuld worden” Door de heterogeniteit in de groep en hun openheid omtrent hun manier van huishouden voeren (en de respectvolle manier waarop dit gebeurde), kregen de deelnemers inzicht over het feit dat de organisatie en huishoudelijke vaardigheden door iedereen anders worden ingevuld. Het bespreken van de resultaten uit de enquête over organisatie van het huishouden bij de huisvrouwen en de verzorgenden gebeurden stelde hen nog meer gerust over de diversiteit van huishouden voeren. We stelden vast dat ze zonder schroom en met een open houding kennis en vaardigheden aanleerden en zelfs overdroegen naar hun eigen gezinsleden en zelfs naar verzorgenden. Hierdoor kwam er meer vertrouwen in hun eigen kunnen. “respect, begrip en medewerking van hun gezin te bekomen” Binnen de groep was er heel veel respect en begrip voor ieders waarden en normen. Er groeide ook solidariteit in die zin dat er meerdere malen een aanbod werd gedaan om huishoudelijke taken bij mekaar uit te wisselen. In hun gezinnen verliep dit niet altijd even goed. Om hierin verbetering te brengen waren de aangereikte handvaten over communicatie zeer bruikbaar. Het gaf in sommige gezinnen zeer positieve resultaten. Veranderingen op structureel niveau? Belangrijk knelpunten binnen het domein van recycleren en sorteren van huisafval, nl. het vervoer naar het containerpark,papierophaling,ophalen van plastiek, werden binnen de groepswerking aangepakt door middel van een schrijven door de groepsleden naar het gemeentebestuur. Ook omtrent de verbetering van de toegankelijkheid van het eigen OCMW gebouw werden opmerkingen meegedeeld aan het OCMW bestuur. Het goed gevoel dat we hadden over het bereiken van de vooropgestelde doelstellingen werd positief bekrachtigd in de individuele evaluaties op huisbezoek bij de groepsleden na het beëindigen van de groepswerking. De behaalde successen door de deelnemers versterkten het gevoel in het eigen kunnen en de aangereikte hulpmiddelen werden dankbaar benut. Het enthousiasme van de deelnemers over de groepswerking deed vragen naar voortzetting van de bijeenkomsten. Hun trots over het bereiken van doelen en het kunnen tonen van de zichtbare resultaten tijdens deze huisbezoeken was het dankbaarste bewijs voor het welslagen van deze groepswerking.
Evaluatie door de stuurgroep. De groepswerking heeft grote indruk gemaakt op de stuurgroepleden: zowel het proces als de bereikte doelen, als de positieve neveneffecten van het groepsgebeuren, als het aangereikte werkmateriaal werden positief geëvalueerd. Werkmateriaal Er is aan de deelnemers geen kant en klaar pakket aangeboden. Het materiaal is gegroeid vanuit hun vragen en hun ervaringen, ondersteund met materiaal dat we extern vonden. Bereikte doelen o de leden van de werkgroep gingen niet uit van directe effecten; uit de verhalen blijkt evenwel dat de groepsleden heel veel leerden en probeerden toe te passen o men merkt dat - ondanks de korte periode (3 maanden effectieve groepswerking) – de groepssamenkomsten bij de deelnemers heel wat heeft losgemaakt. Er wordt gevraagd of de groepswerking kan verder gezet worden. o “we hebben zelf ook weer meer het besef dat evidenties geen evidenties zijn voor iedereen” o “organisatie van het huishouden” is een heel moeilijk thema, vooral voor mensen met een mentale beperking. Zij hebben het vaak heel moeilijk om de dagdagelijkse dingen aan te leren (bv. de post op een vaste plaats leggen in huis) o het V.I.B.O. neemt als aandachtspunt mee naar de opleiding in de school: een goed georganiseerd huishouden heeft als basis opruimen en alles een vaste plaats geven. De school kan dit niet genoeg benadrukken bij de leerlingen, vooral omdat vele jongeren thuis het voorbeeld niet krijgen. o Opruimen en het aanleren van nieuwe gewoonten en routines vergt heel wat voorbereidend denkwerk. De positieve effecten van het groepsgebeuren o de groepsleden hebben respect en heel veel positieve waardering van de anderen gekregen, ondanks de onderlinge verschillen. Dit is zeer waardevol en van enorm belang voor het eigenwaardegevoel o de verschillen tussen personen en de heterogeniteit van de groep hebben gemaakt dat ze heel veel van mekaar hebben geleerd kennis van de leefwereld van de kansarmen, ervaring en enthousiasme van de begeleiding worden aangehaald als basiselementen voor het slagen van groepswerking
Evaluatie door de deelnemers over het groepsgebeuren Tijdens de laatste groepsbijeenkomst gaven de groepsleden spontaan volgende evaluatie: o het was echt een heel fijne groep o we werden gerustgesteld omdat we niet de enigen zijn die soms problemen hebben met het huishouden o we werden gestimuleerd om toch dingen te doen… o we zijn er nu veel meer mee bezig: ge denkt er meer over na o we kregen energie vanuit de groep o ik ken hier in de gemeente niemand en het was fijn om ’s maandags naar hier te komen Dat gaat vreemd zijn als dat wegvalt o ik heb mij nooit gerealiseerd dat een huishouden zoveel met opruimen te maken heeft o kunnen ze in oktober niet opnieuw starten met een groep? Bij de individuele nabesprekingen kwamen we tot volgende bevindingen: o Horen hoe anderen hun huishouden doen, is voor iedereen boeiend en leerrijk. o Het besef van het belang van opruimen wordt door velen opnieuw ter sprake gebracht als voornaamste aspect om het huishouden onder controle te houden o Meer specifiek nog: ze hebben leren afscheid nemen van onnodige of niet langer bruikbare spullen met de ervaring dat dit een goed gevoel teweegbrengt. o De groepswerking deed iedereen nadenken over het eigen functioneren binnen het huishouden. Het feit dat er verschillende manieren zijn om het huishouden te doen was voor sommigen ontschuldigend en voor anderen relativerend. Het hield hen dagdagelijks bezig en op maandag kregen ze de aanzet. o De groepsleden gaven mekaar veel inspiratie om heel concrete zaken daadwerkelijk anders te organiseren. o De praktische kennis over een aantal aspecten binnen het huishouden werd vergroot. De informatie,de tips en de aangereikte hulpmiddelen waren voor hen zeer bruikbaar. o Het poets- en opruimboekje samen met het poetsgerief en kennismaking met voor hun nieuwe(eenvoudig en goedkoop) poetsproducten gaf bij velen aanzet om hiermee aan de slag te gaan. o De gezamenlijk gemaakte afspraak over het gedeeld beroepsgeheim bood veiligheid aan de groepsleden. o Het gevoel van lotgenoten te zijn, met heel veel respect voor ieders eigenheid en privacy, maakte voor hen het groepsgebeuren uniek. o De tevredenheid en de vraag naar voortzetting van de groepsbijeenkomsten kwam bij iedere deelnemer aan bod.
Zelfevaluatie projectniveau niet
weinig
wel
zeer score
knelpunt
zeer score
knel-
Hoe invullen? Deze vragenlijst wordt ingevuld door alle werknemers die bij het empowermentproject betrokken zijn (of waren). Er wordt telkens je mening gevraagd over de huidige situatie van het project (hoe het is) en meteen eronder jouw oordeel over de wenselijke situatie (hoe het zou moeten zijn). De score wordt automatisch berekend. Het is wel belangrijk dat je ALTIJD een kruisje zet (dus bij elk item en zowel bij de uitspraak als bij de wenselijkheid). Er is geen vakje weet niet. Je moet dus altijd een keuze maken uit één van de vier antwoordmogelijkheden: niet, weinig, wel of zeer (aan bod) (belangrijk).
Wat kan je met de resultaten doen? De kern van deze vragenlijst is het verschil tussen feitelijke en gewenste situatie.De items met een negatieve score zijn dan die punten die jij als knelpunt ervaart. Als je jouw knelpunten en die van je collega's samenbrengt krijg je inzicht in wat er binnen de groep werknemers die betrokken is bij het empowermentproject leeft. Je bekijkt het project vanop afstand en daardoor ga je misschien dingen zien die ontbreken of beter zouden kunnen. Je kan de resultaten van deze doorlichting ook bespreken met de deelnemers.
Je persoonlijke mening telt. Je kan in deze vragenlijst geen foute antwoorden geven. Je persoonlijke mening telt. We vragen je wel de lijst eerlijk in te vullen, anders verliest het instrument zijn waarde.
Inhoudelijke criteria empowerment 1. Een breder draagvlak
niet
weinig
wel
punt
Met welke soort organisaties wordt samengewerkt voor dit project? 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7 1.8 1.9 1.10 1.11 1.12 1.13 1.14
Organisaties uit de sector algemeen welzijn Wenselijk Organisaties uit de geestelijke gezondheidszorg wenselijk Organisaties uit de gezondheidssector wenselijk Gemeentebestuur wenselijk OCMW wenselijk Socio-culturele organisaties of opleidingsorganisaties wenselijk Maatschappelijk opbouwwerk wenselijk Zelforganisaties, vierde wereldbeweging, patiëntenorganisaties, migrantenverenigingen wenselijk Individuele vrijwilligers wenselijk Individuele vrijwilligers uit de doelgroep wenselijk Buurtcomités, verenigingen, hobbyclubs, sportclubs, … wenselijk Bedrijven, middenstand, middenstandsorganisaties wenselijk Anderen ? wenselijk Er wordt een draagvlak gecreëerd om de doelgroep sterker te maken (om op die manier hun toegang tot hulpbronnen te verruimen. wenselijk
2. Eigen stem 2.1.
2.2
De cliënten/deelnemers weten van bij de aanvang dat dit project de bedoeling heeft om de invloed die ze kunnen uitoefenen op hun eigen situatie te versterken wenselijk Het project (organisatie) spreekt niet in naam van de cliënt/deelnemers maar geeft hen zelf het woord. wenselijk
Zelfevaluatieinstrument projectniveau Empowermentprojecten Kansenbeleid Electronische versie 11/04/2013 Ontwerp: Mieja Engelen
x x x x x
x x
0 -1
x
X
0 0 x x x x
0 0
x x
0 x
0
x
x x
0 x x
x x x x x x
0 0 0 0 x
0
x niet
weinig
wel
zeer
x
score
knelpunt
0
x x
0
x
1
3. Betrokkenheid doelgroep bij ontstaan project 3.1 3.2 3.3
4.2
weinig
Het project is ontstaan op vraag van de doelgroep om meer controle te krijgen op hun eigen leven (en leefomstandigheden). wenselijk De zinvolheid van het project werd getoetst bij cliënten/doelgroep. wenselijk De doelgroep heeft de doelstellingen van het project vastgelegd. wenselijk
4. Betrokkenheid doelgroep bij ontwikkelen project 4.1
niet
wel
x x
4.4 4.5 4.6
5.2 5.3 5.4
niet
weinig
6.1 6.2 6.3 6.4 6.5
6.6
6.7
Het project bevat elementen die het sociale weefsel rond het individu (gezin, familie, vrienden, ander primair verband, ...) versterken. wenselijk Het project brengt deelnemers in contact met hun eigen kracht.
Zelfevaluatieinstrument projectniveau Empowermentprojecten Kansenbeleid Electronische versie 11/04/2013 Ontwerp: Mieja Engelen
0 0
wel
zeer
score
knelpunt
0
x x
0
x x
0
x x
0
x x x x
0 0
x niet
weinig
Er is uitdrukkelijk ruimte voor de eigen beleving van de deelnemers, hun definitie van de situatie. wenselijk Er is expliciet ruimte voor de eigen ambities en perspectieven van de deelnemers in het project. wenselijk Het project hanteert een werkwijze om na te gaan welke acties de deelnemers wensen te ondernemen omdat ze die belangrijk vinden. wenselijk Het project geeft mensen de kans eigen beslissingen te nemen. wenselijk
Er is een techniek (methodiek, manier) om de vaardigheden, kennis en kunde die aanwezig is bij de deelnemers zichtbaar te maken. wenselijk Het project geeft deelnemers de kans te laten zien wat ze kunnen. wenselijk Het project geeft het individu de mogelijkheid om vaardigheden (kennis, etc.) aan te leren die hij zelf belangrijk vindt. wenselijk De resultaten (hoe klein ze ook zijn) die de deelnemers behalen worden altijd zichtbaar gemaakt voor de deelnemers zelf. wenselijk Als er zich problemen voordoen worden de deelnemers betrokken bij het zoeken naar oplosingen. wenselijk
x x
x
wenselijk De doelstellingen kunnen in de loop van het proces wijzigen indien omstandigheden veranderen. wenselijk De doelstellingen werden samen met de deelnemers in een stappenplan (actie, …) gegoten. wenselijk Het project werd minstens ter bespreking voorgelegd aan de deelnemers. wenselijk Het project is geboren in samenspraak met cliënten/doelgroep/deelnemers... wenselijk
6. Eigen krachten ontdekken
knelpunt
x
Het verder uitwerken van het project is van in begin in samenspraak met de doelgroep gebeurd. wenselijk De doelstellingen van het project zijn doelgroep- en situatiespecifiek (dus
5. Ruimte voor eigen beleving, ambities en keuzes 5.1
score
0
x
niet in wollige, algemene termen gesteld).
4.3
zeer
wel
zeer
x
score
knel-
0
x x
0
x x
0
x x
0
x niet
weinig
wel
zeer
x x
score
knelpunt
0 x x x
0 0
x x
0
x x
0
x x
0
x x
0
2
6.8
wenselijk Het project ondersteunt de deelnemer bij het opbouwen en onderhouden van een sociaal netwerk. wenselijk
7. In vraag durven stellen 7.1 7.2
7.3 7.4
7.5
7.6
7.7
7.8
x x
niet
Het project geeft deelnemers inzicht over hoe maatschappelijke voorzieningen en instituties werken. wenselijk Het project leert deelnemers hoe ze de kans dat ze van maatschappelijke voorzieningen krijgen wat ze nodig hebben, kunnen verhogen. wenselijk Het project stimuleert de deelnemers/cliënten om vanzelfsprekendheden in vraag te stellen. wenselijk Via het project krijgen de deelnemers meer inzicht in de samenleving en hoe die werkt.
weinig
wel
9.2
0
x x
x
0
x x x x
0
0
x x
-1
X
x x
0
x niet
weinig
wel
zeer
x x x x x x x x x x x x x x x
score
knelpunt
0 0 0 0 0 0 0 0
x x
0
x
niet
weinig
wel
x
wenselijk
x
Zelfevaluatieinstrument projectniveau Empowermentprojecten Kansenbeleid Electronische versie 11/04/2013 Ontwerp: Mieja Engelen
0
x
Het project verhoogt de toegang tot psychologische hulpmiddelen (zelfvertrouwen,assertiviteit, ...). Het project verhoogt de toegang tot materiële hulpmiddelen (geld, huisvesting, ..... ) . wenselijk
knelpunt
0
x
Mensen ervaren via het project dat ze belangrijk zijn voor anderen. wenselijk Mensen krijgen concrete verantwoordelijkheden binnen het project. 8.2 wenselijk Het project laat mensen ervaren dat ze wel degelijk iets kunnen. 8.3 wenselijk Het project erkent mensen voor hun inzet en hun inspanningen, ook als 8.4 'de grote' resultaten uitblijven. wenselijk Mensen mogen fouten maken en krijgen de kans uit fouten te leren. 8.5 wenselijk Mensen ervaren dat leren positief kan zijn. 8.6 wenselijk Mensen ervaren dat ze kunnen leren van lotgenoten 8.7 wenselijk Mensen ervaren dat ze eigen ambities en perspectieven hebben en die 8.9 mogen uiten. wenselijk 8.10 De actie/project focust op de positieve eigenschappen van mensen en niet op hun 'problemen' of 'vermeende tekorten'. wenselijk
9.1
score
x
8.1
9. Verhoogt toegang tot hulpmiddelen van individu
zeer
x
wenselijk Het project laat toe dat mensen bewust worden van bestaande mistoestanden waarvan ze slachtoffer zijn. wenselijk Het project houdt rekening met de concrete materiële (en andere maatschappelijke) omstandigheden waarin mensen leven. wenselijk Het project hanteert een werkwijze om na te gaan welke maatschappelijke processen een belemmerend effect hebben op de keuzemogelijkheden van deelnemers. wenselijk Het project verhoogt de mogelijkheden van deelnemers om ook gebruik te kunnen maken van de voordelen van maatschappelijke voorzieningen. wenselijk
8. Focus op positieve
0
x
x
zeer
score
knelpunt
0
1
x
3
9.3 9.4 9.5
9.6
9.7
9.8 9.9
Het project verhoogt de toegang tot vaardigheden en kennis (kunnen en kennen). wenselijk Het project verhoogt de toegang van de deelnemers tot informatie (o.a. rechten, …). wenselijk Het project verhoogt de toegang van de deelnemers tot een sociaal netwerk. wenselijk Het project laat deelnemers nadenken over de gevolgen van de acties die ze in het kader van het project ondernemen. wenselijk Het project laat mensen ervaren dat ze invloed kunnen uitoefenen op hun eigen leefomstandigheden. wenselijk Het project geeft het individu meer greep om zijn concrete leefomstandigheden. wenselijk Het project draagt bij tot winst aan gedragsalternatieven voor het individu (meer keuzemogelijkheden) wenselijk
10. Sociaal empowerment 10.1
10.2 10.3 10.4
x x x
x
Het project verhoogt de toegang van de deelnemers tot communicatiemiddelen (pers, TV, radio, infokanaal, …) zodat ze hun definitie van de situatie kunnen verspreiden . wenselijk 11.2 Het project verhoogt de toegang tot communicatiekanalen met het beleid (platform, overlegverband, hoorzitting, ...). wenselijk 11.3 Het project levert elementen op die worden doorvertaald naar het beleid /de werking van de samenwerkende partners. wenselijk 11.4 Het project verhoogt de invloed van de groep op het politieke beleid (structureel empowerment). wenselijk 11.5 De actie verhoogt de maatschappelijke invloed van de groep in de samenleving. wenselijk
12. Invloed van de deelnemers binnen de organisatie Zelfevaluatieinstrument projectniveau Empowermentprojecten Kansenbeleid Electronische versie 11/04/2013 Ontwerp: Mieja Engelen
1
x x
1
x x
1
x x
1
x
niet
weinig
wel
zeer
x
score
knelpunt
1
x x
1
x x
1
x x
0
x
10.5
11.1
1
x
wenselijk
11. Verhoogt maatschappelijke invloed van de 'groep'
1
x
Het project draagt bij tot het gevoel onderdeel uit te maken van een groep (verbondenheid). wenselijk Het project draagt bij tot het herkennen van een gemeenschappelijk belang. wenselijk Het project verhoogt de bereidheid van een individu om zich in te zetten voor een gemeenschappelijk belang. wenselijk Het project verhoogt de bereidheid om met anderen samen te werken in functie van dat gemeenschappelijk belang.
Het project draagt bij tot de motivatie om de belangen van de groep in andere maatschappelijke verbanden te gaan verdedigen. wenselijk 10.6 Het project/actie versterkt de sociale identiteit van het individu. wenselijk 10.7 Het project draagt bij tot winst aan gedragsalternatieven als groep van lotgenoten ten aanzien van andere groepen in de samenleving. wenselijk
1
x
x
2
x x x x
1
0
x niet
weinig
wel
zeer
x
score
knelpunt
0
x x
0
x x
0
x x
-2 x x
X
0
x niet
weinig
wel
zeer
score
knelpunt
4
Om het project te evalueren werden met de deelnemers indicatoren afgesproken. wenselijk 12.2 Cliënten/deelnemers krijgen de kans de begeleider te evalueren. wenselijk 12.3 Het project voorziet regelmatig evaluatiemomenten samen met de deelnemers. wenselijk 12.4 Het project levert elementen op die kunnen worden doorvertaald naar het beleid van de eigen organisatie. wenselijk 12.5 De organisatie is ernstig van plan om wat ze leert uit dit project in haar reguliere werking op te nemen. wenselijk 12.6 Er zijn reeds stappen gezet om wat geleerd is uit dit project in de reguliere werking op te nemen. wenselijk 12.7 Het project verhoogt de invloed van de groep op het beleid van de organisatie die het project organiseert. wenselijk 12.1
x
0
x x x
0
x
0
x x
0
x x
0
x x
0
x x
1
x
13. Het project bevat ook leermogelijkheden voor andere voorzieningen (verandering)
13.1 Het project draagt effectief bij tot een positiever imago van de doelgroep in de buitenwereld.
x
wenselijk
0
x
13.2 Structurele belemmeringen voor het empowerment van de doelgroep worden gesignaleerd aan de overheid. wenselijk
x
0
x
Vormelijke criteria empowerment 14. Geen verborgen agenda
niet
weinig
14.1 Het beoogde resultaat van het project is duidelijk uitgeschreven.
wel
zeer
x
wenselijk
score
knelpunt
0
x
14.2 De indicatoren op basis waarvan men het eigen project gaat evalueren zijn duidelijk. wenselijk 14.3 De doelstellingen van het project zijn verwoord in de taal van de cliënt/deelnemers. wenselijk 14.4 De manier waarop de organisatie het project zal evalueren staat op papier en is duidelijk voor alle betrokkenen. wenselijk
x
0
x x
0
x x
0
x
Randvoorwaarden 15. De organisatie beschikt intern over 15.1 15.2
16.2
weinig
uitgebreide achtergrondkennis over de doelgroep wenselijk een analyse van de maatschappelijke situatie van de doelgroep wenselijk
16. De organisatie neemt haar signaalfunctie op 16.1
niet
De informatie over de concrete maatschappelijke omstandigheden waarin de cliënt leeft en hoe hij die situatie definieert, stromen door tot het beslissingsniveau van de organisatie. wenselijk De organisatie ontwikkelt een strategie om haar signaalfunctie effectief op te nemen. wenselijk
Zelfevaluatieinstrument projectniveau Empowermentprojecten Kansenbeleid Electronische versie 11/04/2013 Ontwerp: Mieja Engelen
wel
x x niet
weinig
wel
x
zeer
score
x x
0
knelpunt
0 zeer
score
knelpunt
0
x x
0
x
5
16.3 16.4
De organisatie volgt op wat er gebeurt met de signalen die ze uitzendt.
17. Eigen werknemers versterken 17.1 17.2 17.3 17.4
18.2 18.3 18.4 18.5
De organisatie legt de nadruk op de eigen keuzemogelijkheden van deelnemers in plaats van op het controleren van deelnemers. wenselijk De organisatie laat toe dat de hulpverlener flexibel inspeelt op de vraag van de cliënt. wenselijk Binnen de organisatie bestaat een procedure om met klachten van cliënten om te gaan. wenselijk Cliënten hebben altijd en onvoorwaardelijk inzagerecht in hun dossier (als dat er is). wenselijk De organisatie gaat uit van het recht op ondersteuning van haar cliënteel. wenselijk
Gelieve nu nog je naam (of code in te vullen) in het vak hiernaast .
Zelfevaluatieinstrument projectniveau Empowermentprojecten Kansenbeleid Electronische versie 11/04/2013 Ontwerp: Mieja Engelen
0
x
0
x niet
weinig
De organisatie geeft ruimte aan haar medewerkers om binnen hun terrein zelf beslissingen te kunnen nemen. wenselijk De organisatie laat toe dat hulpverleners knelpunten in de eigen organisatie ter sprake brengen en neemt dat ernstig. wenselijk De organisatie geeft ruimte aan al haar medewerkers om zich bij te scholen en te vormen. wenselijk De organisatie voorziet in een positief georiënteerde werkbegeleiding (een empowerende) voor haar werknemers. wenselijk
18. rekening houden met het cliëntperspectief 18.1
x x
wenselijk De organisatie leert daarvan wat een effectieve strategie is en wat minder. wenselijk
wel
zeer
x
score
knelpunt
1
x x
1
x x
0
x x
1
x niet
weinig
wel
zeer
x
score
knelpunt
0
x x
0
x x
0
x x
0
x x
0
x Projectteam
6