BIJLAGE 1 Samenvatting SOC-debat op 26 november 2014 voor Haagse ouderen: Langer thuis wonen!…. en wat is daarvoor nodig?
Wonen en ouderen is een hot topic: ouderen geven aan dat zij het liefst zo lang mogelijk in hun eigen huis willen blijven wonen. De overheid wil dat ouderen zelfstandig en zelfredzaam blijven met hetzelfde doel: langer thuis wonen. Maar wat betekent dat voor ouderen om zelfredzaam te blijven? Wat is daarvoor nodig? Hoe regel je dat? Langer thuis wonen gaat immers niet vanzelf. Zijn er voldoende geschikte, betaalbare, veilige en toegankelijke woningen voor ouderen, bij voorkeur in hun eigen vertrouwde buurt? Is er voldoende ambulante ondersteuning en zorg voor thuis? Weten de gemeente , de bouwers, de wooncorporaties, de projectontwikkelaars maar ook de dienstverleners wel wat ouderen willen en waar zij op termijn wellicht behoefte aan hebben? Kortom, wat willen ouderen zelf als het gaat om hun eigen huisvesting, nu en in de toekomst? Deze vragen stonden centraal op het debat Langer thuis wonen! ….. en wat is daarvoor nodig? Het debat werd georganiseerd in de Lukaskerk op 26 november van 13.00 tot 17.00 uur. Daarbij waren ruim 65 Haagse ouderen aanwezig. Door in kleine groepen te discussiëren over vijf specifieke thema’s rond zelfstandig wonen, was er veel ruimte voor alle aanwezigen om eigen meningen naar voren te brengen. Op deze aanpak is overwegend positief gereageerd. Inleidingen Het programma kende drie inleidingen: 1. Jeannette Dijkman, oprichter van Stijlvol Ouder hield een presentatie over trends en ontwikkelingen inzake ouderen en levensstijlen/categorieën ouderen. Samengevat: er is sprake van scheiding tussen wonen en zorg. We worden met z’n allen ouder en er komen procentueel meer ouderen (in 2040 zal dat 4,5 miljoen zijn). De generatie ‘jonge’ ouderen (ongeveer 55+) is zelfstandig, mondig, maatschappelijk betrokken en actief op alle fronten. Vaak ook met een hoger inkomen. Daarnaast zullen veel ouderen alleenstaand zijn of worden. Dat stelt eisen aan passende vormen van huisvesting. Ook vindt vergrijzing plaats onder migranten. Zij hebben soms (afhankelijk van de mate van inburgering) hun eigen woonbehoeften en velen spreken de Nederlandse taal onvoldoende. 2. De tweede inleiding was van Yvon Hoogendijk, directeur oprichter van Grijze Lente. Zij ging in op type woningen voor ouderen en achtergronden van al dan niet verhuizen. Een deel van de ouderen verhuist als de kinderen het huis uit zijn, vaak in combinatie met stoppen met werken. Een ander deel verhuist pas als de partner overleden is en/of de gezondheid van (een van) beiden verslechterd. Bij verhuizing is het zelf kunnen bepalen van de woning, buurt, inrichting etc. van belang. 3. Hans Sparreboom van Dienst Stedelijke Ontwikkeling hield een presentatie over zelf bouwen op daarvoor aangewezen vrije kavels op diverse plekken in de stad. Dit als opmaat voor de tweede helft van de middag waarbij over vijf thema’s in kleine groepen gebrainstormd kon worden door de aanwezige ouderen. De kosten kunnen lager worden als ouderen gezamenlijk als groep de bouwopdracht geven. De vraag is of deze stap niet te hoog is voor mensen met een AOW en weinig tot geen aanvullend pensioen. Aan de andere kant zijn er ook meer vermogende ouderen voor wie deze optie interessant kan zijn. Er kwamen nogal wat vragen over erfpacht, bestemmingsplannen, en prijsklassen.
Groepsdiscussies Over het geheel genomen waren de groepsdiscussies zeer geanimeerd en kwamen er veel reacties van de aanwezige ouderen. De brainstorm/groepsdiscussie was gericht op de volgende thema’s: 1. De woning van binnen 2. Type woning (bijv. koop of huur, appartement of kangoeroewoning) 3. Samen wonen, gemengd of juist apart of wonen met familie 4. Buren en buurtgenoten 5. Gebouwde omgeving en voorzieningen Samenvatting Verreweg de meeste ouderen willen zelfstandig blijven wonen. Dan moet voldaan zijn aan de volgende criteria: de binnenkant van de woning is aangepast of is aanpasbaar (toegankelijke woning), men woont in een ‘passende of eigen’ buurt (veilige woonomgeving) met voldoende groen en mogelijkheid te bewegen, anderen te ontmoeten en sociaal actief te zijn. Ook de nabijheid van voorzieningen, winkels, OV, bibliotheken en/of wijk en buurtcentra of vergelijkbaar en zorgaanbieders wordt belangrijk gevonden; er is een sociaal netwerk of de mogelijkheid gelijkgestemden te ontmoeten en samen activiteiten mee te ondernemen; er zijn voldoende en afhankelijk van de wensen vormen van dagbesteding; op termijn (afhankelijk van de gezondheidssituatie) is voldoende huishoudelijke verzorging, ondersteuning, hulp, maaltijdvoorziening en verpleging belangrijk om zelfstandig te kunnen blijven wonen. ouderen worden, veel meer dan nu, daadwerkelijk betrokken bij hun eigen woonsituatie: zowel de binnenkant van de woning als de woning zelf en eventueel ook de omgeving. Ouderen hebben duidelijke meningen en zijn bereid om mee te denken over oplossingen. Men moet zich dan wel gehoord weten en serieus genomen worden. Op basis van de uitkomsten van het debat en het voorafgaande onderzoek van het Ouderenplatform naar zelfstandig wonen en vitaliteit is door de SOC een advies opgesteld t.b.v. het college van B en W. In bijlage A staan de uitkomsten per thema van de brainstormsessies
BIJLAGE A Uitkomsten woonwensen van ouderen per groepssessie
1. Binnenkant van de woning Ouderen hebben een duidelijk mening over hoe hun (toekomstige) woning er uit moet zien. Hun wensen zijn: Drempelvrije woning (wel liften) met ruime kamers (m.n. badkamer met inloopdouche, hangend toilet met beugels) en brede gangen. Dit met het oog op binnenshuis kunnen verplaatsen met rollator en/of rolstoel. Antislip en goede verlichting (lichtpunt bij voordeur, plintverlichting e.d.) helpt om vallen tegen te gaan. Als er al een trap aanwezig is, zijn dubbele leuningen aan te bevelen evenals een traplift. Ouderen zijn zich bewust van de mogelijkheden van domotica (koelkastcheck e.d.) en willen dat graag geïntegreerd in hun woning met oog op veiligheid en zelfredzaamheid (zaken als goede ventilatie, inbraakpreventie (sloten, deurketting en deurspiegel e.d.), brandpreventie door bijv. rookmelders en inductie koken, video bewaking en alarmering voor zorg werden genoemd). De Unie KBO heeft samen met CCV alle tips verzameld en digitaal (en schriftelijk) beschikbaar gesteld t.b.v. goede beveiliging en preventie. Dit zou standaard meegenomen moeten worden met het bouwen van woningen voor ouderen. Let ook op de hoogte waarop apparaten worden bevestigd! Mensen in een rolstoel hebben een andere reikwijdte dan mensen die kunnen staan en lopen. Verder werden nog genoemd: vloerverwarming, zonnige balkons en hoge ramen (t.b.v. lichtinval), inpandige berging, ruimte en oplaadpunt voor scootmobiel. Ook werd gevraagd naar mogelijkheden om verbouwing van de binnenzijde te versoepelen en de regelgeving voor het splitsen van de woning te vergemakkelijken. Tenslotte: betrek ouderen zelf tijdig bij hun eigen woning, dat verhoogd het gevoel van veiligheid en kan slimme oplossingen opleveren waardoor de persoon in kwestie met minder (thuis)zorg toe kan. 2. Type woning De volgende wensen zijn door de aanwezigen naar voren gebracht t.a.v. het type woning: De meerderheid (70%) kiest voor een gelijkvloerse woning (minimaal 85 m2), onderhoudsvrij en liever een balkon dan een tuin (minder onderhoud). Een grote meerderheid (80%) wil huren en de overige 20% wil kopen. Een deel heeft een voorkeur om de bestaande woning aan te passen. Mensen hechten eraan om hun eigen keuze te kunnen maken. Daarbij speelt de wens op jezelf te kunnen blijven en het gevoel van vrijheid en veiligheid een grote rol. Men wil niet teveel bij de kinderen op “de lip” zitten, immers ouderen hebben hun eigen (vaak andere) leven. Een deel wil wonen voor 50 tot 80 jarige samen combineren, wonen met gelijkgestemden en met mensen die dezelfde taal spreken. Men ziet geen generatiekloof. Belangrijke elementen zijn gelijkwaardigheid en het krijgen van respect. Een aantal geeft aan bij verhuizing kennis te maken met buren en omwonenden. Daarnaast is genoemd het belang van goed openbaar vervoer in de buurt of een garage (parkeermogelijkheid) voor de auto. 3. Gezamenlijke woonvormen (of apart) Uit een korte inventarisatie onder de ouderen uit de discussiegroep bleek dat een minderheid woont in een koopappartement. Een van de eigenaren wil gaan huren (vrije sector). De meerderheid huurt van bijv. Staedion en heeft soms al diverse aanpassingen laten aanbrengen zoals douchestoel, verhoogd toilet en leuningen. Als er liften zijn en men nog gezond is, is er vaak geen reden om te verhuizen. Bovendien zijn alternatieve oplossingen niet altijd passend binnen het besteedbare budget. De meeste mensen willen graag in hun eigen woning blijven wonen maar vragen zich af (bijv. als er trappen zijn) hoe het verder
moet als er gezondheidsproblemen ontstaan (bijv. zijn er nog betaalbare aanleunwoningen?). De mogelijkheid van wonen met kinderen (mantelzorg- of kangoeroewoningen) vond weinig weerklank. De SOC raadt het af te investeren in dergelijke woningen. De meerderheid hecht erg aan privacy en het hebben van een eigen voordeur. Een van de aanwezigen woont zelfstandig in Groepswonen voor ouderen (Van Speijkstraat) in een ruim appartement met lift. Groepswonen stimuleert participatie en men blijft langer zelfstandig omdat er altijd iemand is die naar je om kijkt, je zelf geactiveerd wordt om iets voor anderen te doen en eenzaamheid wordt verminderd. Belangrijk vindt men dat er in de buurt: voldoende groen is, ook tussen de huizen (zoals iemand zei: groen is kijken naar vrijheid). terrassen en levendigheid is zodat je mensen kunt ontmoeten supermarkt en/of buurtwinkel waar je wat aan hebt (die Nederlandse producten verkoopt voor de dagelijkse levensbehoefte). Voor een aantal mensen is thuisbezorgen te duur een wijkagent waar men bekend mee is zorgvoorzieningen zoals arts en apotheek voldoende mogelijkheden tot het maken van contact is, bijv. via een buurthuis of bibliotheek, of zelf iets organiseren, mogelijkheid voor voorlichtingsbijeenkomsten en/of met elkaar lezen ook de mogelijkheid om te blijven bewegen en daartoe gestimuleerd worden door bijv. een wandelclub en voldoende sport en speeltoestellen als men zou kiezen voor gemeenschappelijk wonen wordt privacy en het hebben van een eigen voordeur als eis gesteld. Daarnaast is een gemeenschappelijke ruimte belangrijk zodat je elkaar kunt ontmoeten (liefst op een niet al te georganiseerde wijze). Ook moet er ruimte zijn je eigen familie of kleinkinderen te kunnen ontvangen. OV op minimaal 15 minuten loopafstand mogelijkheid om fietsen op begane grond te stallen immers, de elektrische fietsen zijn zwaar mogelijkheid om de auto in een garage te zetten voldoende verkeersveiligheid is (ook voor scootmobielen) 4. Over buren en buurtgenoten Men is het erover eens (en dit wordt ook door onderzoek bevestigd) dat vragen om hulp erg moeilijk is. Men zal niet zo snel (of helemaal niet) naar de buren gaan om hulp te vragen. Alleen als men de buren goed kent en er een goede relatie is. Horizontaliteit en wederkerigheid spelen daarbij een belangrijke rol. Als men vraagt, is de ervaring dat die vraag wordt ingewilligd. Dan nog, voor echte mantelzorg schikt men terug, blijkt uit vele reacties van de aanwezigen. De behoefte aan nabijheid en hulp is heel divers en verschilt per persoon. Soms is er burenhulp. Vaak komt dat spontaan op maar men blijft wel op enige afstand. In de zomer blijken er meer contactmogelijkheden te zijn. Vroeger waren zuilen belangrijk maar deze zijn weggevallen. Dat gaf zekerheid en steun, die steun moet men nu zelf invullen. Kerken spelen voor gelovigen een belangrijke rol. Een aantal ouderen is zeer afhankelijk van de buurt omdat men niet meer mobiel is. Ouderen ervaren dat in buurten met veel buitenlanders het leggen van contact en dingen voor elkaar doen veel lastiger is door de taalbarrière. Vanwege het niet thuis voelen in elkaars cultuur is er ook weinig onderling contact. Dat vergroot het isolement. Sommigen van deze ouderen willen om die reden verhuizen naar een andere wijk. Bij huurwoningen is er minder sociaal contact dan bij koopwoningen. Als je verhuist weet je niet wat je krijgt, je weet nu wel wat je hebt. Dat kan voor een aantal mensen die op zoek zijn naar een andere – aangepaste – woning een extra drempel zijn om de stap naar verhuizing te zetten.
5. Omgeving of buurt Voor veel ouderen is het fijn om te wonen in een buurt die “past”: gelijksoortige of gelijkgestemde mensen met gelijke belangstelling, achtergrond en taal. Men wil liever niet wegverhuizen uit de eigen wijk. Voorstel is om in elk wijk geschikte woningen te bouwen voor ouderen. Sommigen geven de voorkeur aan ‘gemengd’ wonen (jong en oud door elkaar, niet alleen maar hindoestanen bij hindoestanen etc.). Buurtwinkels zijn van belang: winkels waar je elkaar tegen komt en voldoende OV op loopafstand. Brede stoepen zijn belangrijk zodat ouderen met een scootmobiel wendbaarder zijn. burenhulp en signalerend huisbezoek vinden ouderen belangrijk. Contacten en elkaar helpen werkt vooral als er sprake is van wederkerigheid. Verbinding van wonen met zorgcomponenten, activeer mensen om in hun eigen wijk actief te zijn. Er moet in de omgeving voldoende levendigheid zijn en de mogelijkheid om sociale contacten te leggen Stelt eisen aan de inrichting van de omgeving). Als je elkaar kent en er zijn meer mensen op straat, is er ook meer sociale controle en nemen de gevoelens van onveiligheid af. Dit wordt ook door onderzoek gesteund. Ruimte en privacy is een gedeelde behoefte van ouderen blijkt uit diverse reacties.