Samenvatting reflecties en beschouwingen van Parket Antwerpen op LODA Paul Van Tigchelt 26 september 2013 Het drugbeleid is doorheen de jaren in consensus tot stand gekomen tussen politie, stad en parket. Paul Van Tigchelt wil bij zijn uiteenzetting niet in herhaling vallen omdat de voorgaande sprekers een reflectie gaven vanuit politie en stad. Daarom zijn deze beschouwingen geen rechtvaardiging van het beleid van het Antwerps parket en/of geven zij geen volledig overzicht van al haar inspanningen. “ Een aantal beschouwingen op het LODA door het Antwerps parket” 1. Parket heeft de handen vol met drugsdossiers, ook van zware georganiseerde drugcriminaliteit Bij benadering cijfers: -
Jaarlijks 50 000 parketdossiers (uitgezonderd jeugd –en politieparket) Jaarlijks 3000 drugdossiers (LODA heeft 31 parketdossiers van detailhandel bestudeert) o Van hele gerechtelijke arrondissement Antwerpen (minos, rupel, grens,e.d.) o Van federale gerechtelijke politie Anwterpen, verantwoordelijk voor internationale drugssmokkel en -zwendel. Ook voor drugproductie, XTClabo’s, cannabisplantages. Dit is een team van 28 speurders en een kaalplukteam. (In LODA wordt verwezen naar een handvol speurders). o Van de douane die een groot aantal vaststellingen doet in de haven.
Van die 3000 drugdossiers wordt er jaarlijks bij 900 dossiers de strafvordering ingesteld (gerechtelijk onderzoek instellen en rechtstreeks dagvaarden). Jaarlijks worden er zo 800 drugdossiers voor de strafrechter behandeld (rekening houdend met de buitenvervolgingstellingen door onderzoeksgerechten). -
-
Meestal gaat het over handel, productie, smokkel aanbodzijde Soms betreft het problematisch gebruik (bv. via Justitieel casemanagement) Wekelijks heeft het parket: o 1 zitting wegens drugszaken op een eenrechterkamer o Minstens 1 zitting (de facto min. 2 op drierechterkamer voor de complexe zaken) De meeste onderzoeken die de lokale recherche of FGP uitvoert betreffen andere vormen van drugscriminaliteit, de zogenaamde bovenbouw. (LODA betrof uitsluitend onderzoek over detailhandel)
SOCTA 2013 (Serious Organised Crime Threat Assessment van EUROPOL): -
30% van alle georganiseerde criminele groepen in Europa zijn betrokken bij de productie en distributie van illegale drugs. Meest winstgevende type van georganiseerde misdaad. (zelfde ervaring deelt drugsmagistraat Paul Van Tigchelt) 2. Ook grote winsten merkbaar in dossiers van detailhandel LODA deelt de detailhandelaars in in groepen autochtonen, allochtonen, en illegalen. Parket heeft de ervaring dat dealers van allochtone origine op korte termijn heel veel geld kunnen verdienen. Zij geven het vervolgens uit aan dure kledij en horloges en dure avondjes in Antwerpse discotheken. Voor deze jongens blijkt dit ‘a way of life’. Dit aspect
kwam minder naar voor uit het LODA onderzoek. Toch ervaart parket dit als een actueel fenomeen in Antwerpen. Detailhandel is meer dan het probleem van de illegale Noord-Afrikaanse straatdealers in afdeling city. Maar deze groep is wel het meest zichtbaar en zorgen voor de meeste overlast. Zo geven ook de bewoners en handelaars in regio City aan. Daarom is het legitiem dat er door de lokale politie daar het meeste wordt op ingezet, vanuit een veiligheidsperspectief. (zie nog meer later) 3. APS wordt niet meer toegepast voor detailhandelaars en drugdealers LODA onderzocht ook verschillende gevallen van detailhandel onder APS, arrestatie procedure snelrecht (verdachte wordt gearresteerd maar enkele uren later, na overhandiging van de dagvaarding enkele weken later, wordt hij in vrijheid gesteld). -
-
Momenteel is er van dit systeem volledig afgestapt. Elke verdachte van drughandel, smokkel of –productie wordt nu voorgeleid. Het parket zal altijd een aanhoudingsmandaat vorderen bij de OR (bij voldoende bewijzen). Ook het LODA bevestigt dit op p.31. Dit aanhoudingsmandaat wordt meestal afgeleverd door de onderzoeksrechter. De aanhouding wordt vaak gehandhaafd door de onderzoeksgerechten, vele verdachten verschijnen ook aangehouden op zitting. Uitgesproken straffen zijn streng in Antwerpen. Vooral voor recidivisten en dossiers van zware, georganiseerde drugcriminaliteit. 4. Aanvullende beschouwing over conclusie onderzoek van parketdossiers
-
(p.37) LODA spreekt ontgoochelt over parketdossiers die minder rijk aan informatie waren dan verhoopt werd door de onderzoekers. Door gebrek aan medewerking verdachten en beperkte mogelijkheden van politiemensen voor diepgaander onderzoek. Opmerking hierbij is dat bij politie en justitie de middelen verre van onbeperkt zijn (de wet van de schaarste). Parket wil met een minimum van investeringen een maximum aan resultaat halen. Bij detailhandel is er vaak betrapping op heterdaad; hierbij moet niet alles nodeloos worden uitgerechercheerd. Bij zware georganiseerde criminaliteit gebeurt dit wel.
-
(p.40 van LODA) spreekt men van de toegankelijkheid van de Antwerpse detailhandel. Sommige schrijven de laagdrempeligheid toe van de Antwerpse haven. Parket wil dit nuanceren en tegenspreken; er is nog steeds een grote kloof tussen de onderzoeken die de FGP voert (inzake cocaïnezwendel via de Antwerpse haven) enerzijds en de onderzoeken die LR Antwerpen voert inzake groot –of detailhandel vanuit de Antwerpse binnenstad. Het is een vaststelling dat quasi alle drugs die via de Antwerpse haven binnenkomen, eerst naar Nederland gaan. Pas van daaruit wordt het verdeeld over het Europese continent. De cocaïne van de haven gaat dus niet rechtstreeks naar de binnenstad. Parket wil hier 2 dingen nuanceren: men merkt op dat lokale Antwerpse dealers, vaak Noord-Afrikaanse origine, soms opklimmen tot uithalers van cocaïne uit de haven of soms tot zwendelaars. Uithalers van cocaïne worden soms niet in geld betaald maar in cocaïne (zij mogen bv. 10% van de uitgehaalde cocaïne houden). 5. Aantal beschouwingen over de evaluatie van LODA over het nieuwe drugbeleid in Antwerpen
Het woord ‘nieuwe’ is eigenlijk misplaats. In tegenstelling tot de perceptie, is het huidige beleid een verderzetting van het bestaande. Politie, justitie en stadsdiensten zetten heel intensief en doordacht in op drugcriminaliteit en de druggerelateerde overlast. Veiligheid is
hierbij dé doelstelling; de leefbaarheid van straten en wijken en in ruimer perspectief de volksgezondheid. Dat is het doel van politie en justitie. En daarbij is dat doel legitiem, dat is net de bestaansreden van politie en justitie. De middelen die parket en politie hiervoor inzetten zijn legitiem. ( deze werden door de korpschef en dienst samen leven uitgelegd tijdens de vorige presentaties). Enerzijds wordt meer ingezet op het bestrijden van de aanbodzijde (handel, smokkel en productie). Niet alleen door netwerken te ontmaskeren en te berechten maar ook door hun criminele vermogens maximaal af te nemen. Inzet van LR drugs en DOT zijn al voelbaar op parket: meer voorleidingen (vandaag 6) en meer gerechtelijke onderzoeken. Anderzijds worden meerderjarige druggebruikers en bezitters die op het publieke domein worden betrapt beboet via OMS- systeem. Het vertrekpunt hierbij is overlast. De druggebruikers die hun drugs via clandestiene netwerken aankopen (ipv op straat) worden zo niet bereikt. Maar het is logisch dat ons beleid vooral vertrekt vanuit overlast. LODA (p.53) beschrijft ook dat de meer verborgen vormen van drugshandel plaatsvindt in de stadsrand buiten de ring. Vanuit een overlastperspectief heeft dat een beperkte impact op buurten. Beleid wil de lokale drugsmarkten verstoren zonder de illusie te koesteren dat ze de maatschappij drugvrij kan maken. Door betrapte gebruikers strafrechtelijk te vervolgen via OMS wordt overlast maximaal bestrijd. De gerichte drugacties binnen de PZ Antwerpen van voorbije jaren, zoals SATURN, hebben aangetoond dat, als we effectief en maximaal inzetten op het criminele drugfenomeen en de druggerelateerde overlast, ook de andere criminaliteitsvormen dalen. Deze maatregel is meer afgestemd op beleid van het GASsysteem van stad Antwerpen voor gebruikers die zoekgedrag vertonen. Vroeger was het onlogisch dat gebruikers die zochten een GAS-boete kregen en gebruikers die drugs in hun bezit hadden vaak zonder gevolg bleven. In de omzendbrief van parket over OMS drugs wordt echter beklemtoond dat het gezondheidsprobleem (welzijnsprobleem) zeker niet veronachtzaamd zal worden. ‘Problematische gebruikers (die hun woonplaats hebben binnen ons gerechtelijk arrondissement) zullen maximaal worden doorverwezen naar de (drug-) hulpverlening. Voor de problematische gebruikers, die woonachtig zijn in de stad Antwerpen wordt er naar maximale afstemming gestreefd tussen de dienst samenleven, parket en politie, teneinde zoveel als mogelijk een begeleiding op maat aan te bieden, niet alleen gericht op de middelenproblematiek, maar desgevallend ook gericht op een bredere samenlevingsproblematiek’. Heel concreet zal t.a.v. personen aan wie een OMS werd aangeboden, maar die tegelijkertijd het voorwerp uitmaken van een traject bij de dienst samenleven (CM GAS, CM PGA persoonsgerichte aanpak, CM JCM justitieel case management voor verslaafde veelplegers) nauw overleg worden gepleegd tussen de referentiemagistraat OMS op het parket en de dienst samenleven, om te bekijken welke maatregel op dat ogenblik het meest aangewezen is: een verderzetting van een reeds lopende maatregel bij de dienst samenleven, een opstart van dergelijke maatregel, dan wel een dagvaarding voor de correctionele rechtbank, al dan niet met het oog op het bekomen van probatievoorwaarden. Deze maatregel is een invulling van het wettelijk bepaalde subsidiariteitsbeginsel, dat voorziet dat de lokale autoriteiten, procureur, burgemeester en politie, lokaal het veiligheidsbeleid bepalen. Daarom wordt met deze maatregel geen willekeur, laat staan
rechtsonzekerheid gecreëerd. In het gerechtelijk arrondissement Antwerpen bestond het systeem van de onmiddellijke minnelijke schikking al voor winkeldiefstal, terwijl dat in meeste andere arrondissementen niet bestond. Dit is geen willekeur, maar een toepassing van het subsidiariteitsbeginsel: de lokale overheden voeren een lokaal veiligheidsbeleid, conform de directieven van de hogere overheden, in geval van veiligheid vooral de federale overheid, de ministers van binnenlandse zaken en justitie. Eén van die directieven van de hogere overheden is de COL 2/05. Die bepaalt dat aan het bezit, door een meerderjarige, van een hoeveelheid cannabis voor persoonlijk gebruik - en dat is maximum drie gram, zegt de COL - de laagste prioriteit in het vervolgingsbeleid wordt gegeven, uitgezonderd wanneer het bezit gepaard gaat met verzwarende omstandigheden of verstoring van de openbare orde. Door het verhandelen van drugs in de publieke ruimte, verstoren verkoper én koper de openbare orde. Met het systeem van de OMS drugs van het parket en politie Antwerpen wordt dus niet ingegaan tegen het federale drugbeleid. -
omdat de COL 2/05 nu eenmaal uitzonderingen voorziet op dat principe van ‘laagste prioriteit’, namelijk ingeval van verstoring van de openbare orde; én omdat het uitgangspunt van dat systeem OMS drugs dus net overlast is. (het is voor de politie op het terrein praktisch onbegonnen werk en tijdrovend om te bepalen of het gaat om cannabis tot en met drie gram dan wel cannabis van meer dan drie gram.) Binnen de wetgeving en directieven die van hogerhand worden opgelegd, is dit een legitieme poging tot legitiem beleid via legitieme middelen. Een beleid dat we ten gepaste tijde zeker zullen evalueren. Wij willen gerust het debat over decriminalisering, legalisering of wat dan ook voeren, maar dat is een debat dat niet lokaal gevoerd kan worden. Dit moet federaal, nee, Europees worden gevoerd. 6. Aantal beschouwingen over het probleem drugs in het algemeen Parket is het niet eens met alle conclusies of bedenkingen van LODA: - Wel met diegene op p. 73: intensieve grensoverschrijdende samenwerking is nodig. - Debat van decriminalisering: best op internationaal niveau (coffeeshopbeleid van Nederland is een nationaal beleid met internationaal veel schadelijke impact). betere samenwerking met Nederland: onderzoeken, via JIT’s, op vlak van infouitwisseling over verdachten en verdachte netwerken en uitwisselen van expertise en zelfs beleidsmatige samenwerking. (op vlak van cocaïnezwendel en drugsproductie (plantages, labo’s) en strijd tegen precusoren of preprecursoren, nodig voor de aanmaak van amfetamines). - Op het vlak van de buitgerichte recherche: Zonder internationale samenwerking, niet alleen met Nederland, maar ook met de landen van herkomst in Latijns-Amerika, kunnen we onmogelijk zicht krijgen op de grote financiële stromen die achter de cocainezwendel schuil gaan. Want ook al boeken we soms successen op vlak van profijtgerichte recherche tegen,
we moeten toegeven dat een globaal zicht op die criminele financiering ontbreekt, en zonder overdrijving kunnen we stellen dat het hier gaat om stromen van miljoenen, mogelijks miljarden EURO’s. Dit vergt een internationale aanpak om het overzicht te behouden. Dankzij grote inspanningen door parket en FGP van Antwerpen boekt met veel vooruitgang, doch het blijft te incidenteel en te weinig structureel. - p.41 van LODA. De straatwaarde van drugs blijven stabiel. Dat is een vreemde vaststelling. Vorig jaar werd er in de haven van Antwerpen meer dan 17 ton cocaïne in beslag genomen, een absoluut record. Toch merken we dat de prijs stabiel blijft, of we nu 1 ton of 20 ton in beslag nemen… De andere internationale instantie, het Amerikaanse DEA, schat dat er jaarlijks 60 ton cocaïne via de Antwerpse haven wordt ingevoerd. Wat zou betekenen dat we vorig jaar ongeveer 40 % in beslag namen, als we de inbeslagnames in het buitenland van partijen, die bestemd waren voor Antwerpen, erbij nemen. Toch blijft die prijs stabiel. Academici, verklaren dit als volgt: Zij zeggen dat de prijs van de cocaïne niet de economische principes van vraag en aanbod volgt, maar dat die verkoopsprijs eerder cultureel is bepaald: 50 EURO is en blijft omdat dit een snelle en efficiënte manier van betalen is. 50 EURO , dat gaat snel in een transactie. Conclusie Zoals daarnet gezegd, is het gegeven overlast een belangrijk uitgangspunt in het bepalen van ons beleid. Overlast in de zin van veel druggerelateerde criminaliteit waardoor bepaalde wijken of straten onveilig worden, of minstens onveilig worden ervaren. Doch overlast kunnen we ook benaderen vanuit een ander perspectief: als bepaalde drugs, zoals speed en heroïne, een verwoestend effect hebben op de gezondheid en het samenleven tout court, niet alleen van de gebruiker, maar ook van zijn of haar omgeving, zijn partner, zijn kinderen, zijn ouders, zijn buren edm; dan is dat ook overlast. En daarom zetten we op dat soort van dossiers ook zwaar in. (Vergeet ook niet: we mogen de gevaren van soft drugs niet minimaliseren. Het thc-gehalte van de belgo- en nederweed is zo hoog geworden, dat nauwelijks nog van soft drugs gesproken kan worden.) We maken soms hallucinante dingen mee, wat drugs, speed, GHB, heroïne, of een combinatie van illegale en legale drugs, en bv benzodiazepines, met een mens kunnen doen. Soms met de dood tot gevolg. Elke dode is er één te veel. Dat is alleszins de reden bij uitstek voor het parket en bij uitbreiding politie en justitie om de dealers, trafikanten en producenten blijvend te lijf te gaan. Omdat we niet kunnen aanvaarden dat ze geld verdienen op kap van de volksgezondheid. Misdaad mag niet lonen.