Samenvatting
Handboek Vuil
Fleur van Broekhuizen Ckees van Oijen
Samenvatting
Handboek Vuil
Amsterdam, augustus 2006
2
Inhoudsopgave Korte introductie op de samenvatting Aanvullende Informatie
4 5
Actieplan werkvoorbereiding Actieplan uitvoering Actieplan oplevering
6 7 7
1 1.1 1.2
Inleiding Wat is vuil Ziek door vuil
8 8 8
2 2.1 2.2 2.3
Vuil op en in het lichaam Blootstelling aan stoffen in vuil Hoe het lichaam vuil verwerkt Ziek door vuil
10 10 12 13
3 3.1 3.2
Risico’s van stoffen en risicomomenten Om welke stoffen gaat het? Risico’s op blootstelling
14 16 20
4
Arbo-wet en -regelgeving
22
5
Maatregelen tegen vuil
24
3
Korte introductie Overal kom je vuil tegen. Waar dan ook. Eigenlijk zijn we allemaal een groot deel van ons leven bezig met onderhoud en reiniging. Maar in het bijzonder zij die werken in de industriële- en scheepsreiniging. Het vuil waar deze mensen dagelijks mee in aanraking komen, kan slecht zijn voor de gezondheid. Wat is vuil? Om wat voor vuil gaat het in de industriële- en scheepsreiniging? En, hoe kom je er achter of dit vuil slecht is voor de gezondheid? Dit zijn de drie kernvragen die hier aan de orde zullen komen. Een meer uitgebreide uitwerking van deze vragen is terug te vinden in het ‘Handboek Vuil’. Deze samenvatting beschrijft enkel de belangrijkste punten uit elk hoofdstuk van het Handboek Vuil. Vuil bestaat uit stoffen, chemische stoffen. De soort stof (zie hoofdstuk 1), de manier waarop je in contact komt met de stof (zie hoofdstuk 2) en de hoeveelheid stof waar je aan wordt blootgesteld (ook hoofdstuk 2) zijn de drie meest belangrijkste factoren die bepalen of een stof gezondheidsschade kan aanrichten. In de praktijk heb je daarnaast te maken met de kans dat je met een stof in aanraking komt (zie hoofdstuk 3). Al deze dingen samen bepalen het risico om ziek te worden. Natuurlijk zijn er mogelijkheden om jezelf zo goed mogelijk te beschermen. Hoofdstuk 4 geeft een overzicht van de Arbo-wet- en regelgeving op het gebied van omgaan met gevaarlijke stoffen en van mogelijke maatregelen. Hoofdstuk 5 geeft een overzicht van de verantwoordelijkheden van de verschillende betrokken partijen en de bestaande persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM). Ook wordt een aantal instanties genoemd dat hulp kan bieden als bedrijven de juiste stoffeninformatie niet kunnen of willen verstrekken. Omdat je bij onzekerheid over de risico’s van stoffen tijdens een reinigingsklus niet altijd precies zult weten naar wat voor informatie je op zoek bent, begint deze samenvatting met een algemeen actieplan van aandachtspunten tijdens de werkvoorbereiding, de werkuitvoering en de werkaflevering. Hierin is voor elke stap aangegeven naar welk hoofdstuk je moet gaan voor meer informatie.
4
op de samenvatting Aanvullende Informatie Het Handboek Vuil bevat een uitgebreide lijst van publicaties en websites waar meer informatie over gezondheidsrisico’s van stoffen gevonden kan worden. Enkele veel gebruikte publicaties zijn “ Het Chemiekaarten boek, Uitgeverij ten Hagen & Stam” en “Arbeidstoxicologie, Risico-inventarisatie en -Evaluatie, 1995, P.Th. Borm & IJ. Kant, Uitgeverij Kerckenbosch bv. Zeist”. Belangrijke websites zijn ondermeer: ●
●
●
●
Voor stoffen: chem.sis.nlm.nih.gov/chemidplus/chemidheavy.jsp (voor CAS-nummers), www.procheminc.com/MSDS.aspx (Engelstalig) en www.cdc.gov/niosh/ipcs/dutch.html (Nederlandstalig) (voor MSDS of VIB) en www.arbobondgenoten.nl/arbothem/gevstof/chemkrt/indxrom.html (voor chemiekaarten) Voor het maken van een RI&E: www.rie.nl, www.stoffenmanager.nl en www.coshh-essentials.org.uk/ (engels) en persoonlijkebeschermingsmiddelen.pagina.nl/ voor PBM informatie. Voor wet en regelgeving: www.ser.nl/zoek/default.asp?desc=zoek_mac en europe.osha.eu.int/good_practice/risks/ds/oel/ (informatie over MAC-waarden), www.arbobondgenoten.nl/ en aibladen.sdu.nl/do/welkom (arbo-informatie bladen) Startpagina Industriële reiniging: industriele-reiniging.pagina.nl/, Site van Orsima: www.orsima.nl/net-book.php en Site van het Ministerie van Sociale Zaken: home.szw.nl/index/dsp_index.cfm
5
Actieplan werkvoorbereiding Overleg met opdrachtgever over beschermingsmaatregelen Hoofdstuk 3 en 4
●
●
●
Welke stoffen komen voor? Hoofdstuk 1 en 3
●
Vraag je af
Wat is het proces? Zijn de stoffen irriterend, schadelijk, kankerverwekkend, schadelijk voor de voortplanting, allergeen, bijtend? Zijn de stoffen vluchtig? Dringen ze door de huid heen? Geldt er speciale wet- of regelgeving voor één of meerdere stoffen?
Informatie dient geleverd te worden door de opdrachtgever Onvoldoende informatie?
Ga terug naar de opdrachtgever Welke taakstappen? Hoofdstuk 2 en 3
●
●
Vraag je af ●
Nee: ●
Ga terug naar de opdrachtgever
●
Bepaal de blootstellingsrisico’s per taakstap Hoofdstuk 2, 3 en 5
●
●
Vraag je af
●
●
Blootstellingsrisico’s onbekend. Alles gedaan om de risico’s te achterhalen?
●
●
●
Waar en op welke manier is blootstelling mogelijk? Om welke stoffen gaat het per taakstap? Welke beschermingsmaatregelen moeten getroffen worden? Meerdere groepen werkzaam? Indeling werktijden, pauzes?
Grenswaardes (MAC waardes)? Blootstelling door inademing, inslikken, of via de huid? Waar zitten de (resterende) blootstellingsrisico’s en risicomomenten? Hoge temperaturen? Explosie, brandgevaar? Meerdere groepen werkzaam? Indeling werktijden, pauzes?
Stel schriftelijk plan op:
Ja: ●
Hoogste beschermingsmaatregelen
●
benoem alle risico’s per taakstap benoem alle beheersmaatregelen
Niet goed?
1 Toets op wettelijke en bestuurlijke eisen 2 Toets op eisen van opdrachtgever 3 Toets op eisen van eigen bedrijf Goed?
Verbeter waar mogelijk
Ga over tot uitvoering
Niet goed?
Geen uitvoering
Goed?
Actieplan uitvoering Vooraf op de werkplek: Direct leidinggevende houdt een startwerkinstructie Hoofdstuk 2, 3, 4 en 5
●
●
●
Vraag je af
●
●
Check de vereiste deskundigheid en de lichamelijke en geestelijk gezondheid van de werknemers Hoofdstuk 4
Kloppen de opdrachtgegevens? TRA (Taak Risico Analyse) Indien mogelijk voor alle taakstappen Bespreek ook de overige risico’s en risicomomenten die kunnen leiden tot blootstelling aan stoffen Bespreek per taakstap de risicobeheersmaatregelen
Stel de betreffende taakstappen uit tot vervanging van de werknemer(s) is gearriveerd. Pas de planning aan. Nee?
Ja? Start werkzaamheden: volg de gemaakte planning voer alle beheersmaatregelen uit gebruik de voorgeschreven PBM Hoofdstuk 3 en 5
●
●
●
●
●
Aandacht voor
●
●
●
●
Gebruik schone PBM die voldoen aan de norm Rapporteer de risicosituaties en onjuist gedrag Wees je bewust van het risico dat je zelf kan vormen voor omstanders Eet, drink of rook nooit op de werkplek Houd gebruikt materiaal en PBM gescheiden van pauzeplekken Reinig gebruikte PBM en gebruikt materiaal en berg correct op
! Uitloop van taakstappen / verandering van werkzaamheden. Verandering van de planning.
Ga terug naar werkvoorbereiding
Actieplan oplevering Opruimen en schoonmaken alle gebruikte materialen en de werkomgeving Hoofdstuk 3 em 5
●
●
Aandacht voor
Nabespreking / evaluatie goede praktijken opgetreden ongevallen en risico’s
●
●
●
●
●
●
●
Bron: Handboek Vuil, Orsima, http://www.orsima.nl
Houd rekening met aanwezigheid stofresten Gebruik zo nodig PBM Inventariseer en documenteer alle risicosituaties Documenteer de risico evaluatie en plan van aanpak voor toekomstig gebruik als naslagwerk Wees je bewust van het risico dat je zelf kan vormen voor omstanders Reinig gebuikte PBM en gebruikt materiaal en berg correct op Kijk materiaal na op beschadigingen
1.
Inleiding
Wat je ook doet, overal heb je te maken met vuil. Vuil is overal, zit overal, en eigenlijk zijn we allemaal een groot deel van ons leven bezig met onderhoud en reiniging. Dit geldt zeker als je werkt in de industriële reiniging en scheepsonderhoud, en door je beroep voortdurend met vuil in aanraking komt. Vuil, dat je bijvoorbeeld uit machinekamers, tanks of leidingen moet verwijderen is in veel gevallen niet onschadelijk. Het kan slecht zijn voor je gezondheid. Dit is niet alleen het geval in de (industriële) reiniging. Het geldt ook voor vuil in bijvoorbeeld de voedingsmiddelenindustrie. Het is daarom belangrijk dat iedereen die tijdens zijn werk vaak met vuil in aanraking komt daar meer over weet.
1.1 Wat is vuil
1.2 Ziek door vuil
Vuil is eigenlijk een verzamelnaam voor allerlei restjes. Van stof dat ontstaat door slijtage tot kleine roetdeeltjes en druppeltjes benzine in uitlaatgassen. Maar ook slib dat achter blijft in een scheepsruim. Vuil bestaat uit stoffen, en het zijn deze stoffen die bepalen of het vuil gevaarlijk is voor de gezondheid, of niet. Hierbij moet onderscheid gemaakt worden tussen stoffen en stof, zoals meel, huisstof of heel fijn zand. Bij stoffen moet je denken aan chemische stoffen met specifieke chemische eigenschappen en gezondheidseffecten. ‘Stof’ bestaat uit kleine vaste deeltjes. Het is dus eigenlijk een kleine opeenhoping van één of meerdere stoffen. Stof zelf hoeft als zodanig niet giftig te zijn. Het kan wel schadelijk zijn voor de gezondheid als het lichaam dit stof niet, of niet snel genoeg, kan verwijderen.
Vuil is niet altijd goed zichtbaar. Vaak merken we niet eens dat we ermee in aanraking komen, en nadelige gevolgen voor de gezondheid kunnen pas na jaren blijken (lange termijn effecten). Maar het kan ook anders. Bijvoorbeeld dat je het vuil duidelijk ziet zitten of het stof door de lucht ziet zweven. Misschien krijg je het direct benauwd, word je duizelig of krijg je rode huiduitslag (korte termijn effecten). Alle situaties waarbij je aan vuil wordt blootgesteld, kunnen de gezondheid bedreigen. In de gevallen waarin je lichaam de vreemde stoffen niet meer kwijt kan raken, kun je ziek worden. Dit gezondheidsrisico is gelukkig niet voor alle stoffen even groot. Juist daarom is het heel belangrijk dat je weet uit wat voor stoffen het vuil bestaat, zodat je zo nodig (beschermende) maatregelen kan treffen.
Stoffen kunnen ook een voedingsbron zijn voor bacteriën en schimmels. Door bacterie- en schimmelgroei verandert de stoffensamenstelling van het vuil en daarmee het gevaar voor de gezondheid (dit is vooral van toepassing in de voedingsmiddelenindustrie). Het is belangrijk om je te realiseren dat de stoffensamenstelling van vuil niet constant hoeft te zijn.
8
Vaak merken we niet eens dat we ermee in aanraking komen, en nadelige gevolgen voor de gezondheid kunnen pas na jaren blijken
9
Vuil op en in het lichaam 2.
Wat doet je lichaam met vuil? En wat bepaalt of een stof je lichaam kan binnendringen?
2.1 Blootstelling aan stoffen in vuil Met hoeveel vuil het lichaam in aanraking komt (de blootstelling), hoeveel je binnenkrijgt en waar het belandt, hangt af van: 1 de eigenschappen van het vuil (uit welke stoffen bestaat het) 2 de concentratie (hoeveelheid) van het vuil in de lucht (en eventueel in het afvalwater) 3 de tijdsduur van blootstelling
2.1.1
●
Eigenschappen
Elke stof heeft karakteristieke eigenschappen die onder andere bepalen hoe gevaarlijk een stof is. En of deze in het lichaam kan worden opgenomen. De vorm van de stof (gasvormig, vloeibaar of vast) is hierbij van grote invloed. De belangrijkste zijn: ● de afmeting en het gewicht. Hoe kleiner en lichter de stofdeeltjes, hoe dieper ze kunnen worden ingeademd of des te gemakkelijker kunnen ze door de huid heendringen. ● de vluchtigheid. Hoe vluchtiger, hoe gemakkelijker een stof verdampt. Een vluchtige stof wordt daarom veel makkelijker ingeademd dan een minder vluchtige stof. ● de oplosbaarheid in slijm en bloed. Is een stof goed oplosbaar in slijm en bloed, dan zal deze stof veel makkelijker in
het lichaam kunnen worden opgenomen en (via de bloedvaten) naar de verschillende organen worden vervoerd. Is een stof juist niet oplosbaar in slijm en bloed maar wel in vetten of oliën, dan zal deze stof makkelijker door de huid heen dringen en in het lichaamsvet terecht kunnen komen. en de gevaarlijkheid voor de gezondheid. De gevaarlijkheid van een stof bepaalt (bij blootstelling) wat de gezondheidsschade kan zijn.
2.1.2
Mengsels van stoffen
Vuil bestaat zelden uit slechts één enkele stof. Het is meestal een mengsel van een groot aantal verschillende stoffen. Dit kan een probleem zijn bij de inschatting van het gezondheidsrisico dat je loopt als je in contact komt met vuil. Afhankelijk van het soort mengsel kunnen: 1 de gezondheidsrisico’s van de verschillende stoffen worden opgeteld. Dit geldt voor veel mengsels. 2 de gezondheidsrisico’s sterk afwijken van die van de afzonderlijke stoffen doordat de stoffen met elkaar reageren, of doordat ze elkaar helpen om het lichaam binnen te komen.
10
den vastgesteld. Deze grenswaarden geven aan onder welke blootstelling je moet blijven. Het gaat hierbij altijd om blootstelling door de lucht (via inademdeming). Als aanpak bij de bron niet lukt, kun je ook de kans op blootstelling verkleinen door jezelf van de bron af te schermen of door persoonlijke beschermingsmiddelen te dragen.
Wanneer de precieze samenstelling van het vuil niet, of maar gedeeltelijk bekend is, wordt daarom in de meeste gevallen uitgegaan van het ergste en gekozen voor maximale beschermingsmiddelen.
2.1.3
Concentratie en tijdsduur
Over het algemeen neemt het gezondheidsrisico (de kans op het ontstaan van aandoeningen) toe als de blootstelling aan een stof groter wordt. Een hoge blootstelling kan optreden doordat: 1 iemand korte tijd met veel van een stof in aanraking is geweest. 2 iemand voor een lange tijd steeds kleine hoeveelheden van een stof heeft binnengekregen. Hoe hoog hoog is, is moeilijk te bepalen. Sommige stoffen zijn kankerverwekkend en dan is een heel lage blootstelling al gevaarlijk. Daarnaast verschillen mensen onderling in gevoeligheid, waardoor de een veel sneller ziek wordt dan de ander. Ook is het soms moeilijk een verband te leggen tussen de blootstelling en de aandoening. Kanker bijvoorbeeld kan zich pas jaren na blootstelling ontwikkelen (zoals bij asbest). In Nederland zijn daarom voor ongeveer 800 tot 900 stoffen wettelijk Blootstellinggrenzen vastgesteld (ook wel bekend onder de naam MAC-waarden: Maximaal Aanvaarde Concentraties). Deze grenswaarden geven aan welke concentratie van een gas, damp, nevel of vaste stof maximaal in de lucht aanwezig mag zijn, zonder dat de gezondheid van de meeste werknemers en hun nageslacht hiervan schade ondervindt als de werknemers er hun hele arbeidsleven lang aan worden blootgesteld. Maar, lang niet voor alle stoffen is een wettelijke (publieke) grenswaarde beschikbaar. Voor een aantal van deze stoffen zijn er grenswaarden bepaald door bedrijven (de private grenswaarden). Een uitgebreidere uitleg over het gebruik van grenswaarden is te vinden in bijlage 2 van het Handboek Vuil. Hieronder volgt enkel een verkorte beschrijving. Grenswaarden / MAC-waarden Het gezondheidsrisico dat iemand loopt, is de volgende: Risico = kans op blootstelling x blootstelling x gezondheidseffect Tijdens je werk moet dit risico zo klein mogelijk gehouden worden zodat je geen gezondheidsschade oploopt. Een manier die dit probleem bij de bron aanpakt is de blootstelling voldoende laag te houden. Om deze reden worden voor stoffen grenswaar-
11
De (publieke en private) grenswaarden zijn de opvolger van de MAC-waarden en de zogenaamde producenten-normen (grenswaarden die zijn vastgesteld door bedrijven). Deze grenswaarden zijn er voor drie typen werksituaties: een maximale blootstellingconcentratie wanneer je 8 uur per dag en 5 dagen per week continu aan een stof wordt blootgesteld (de MAC-tgg 8 uur), een kortdurende piek-blootstellingconcentratie (de MAC-tgg 15 minuten) wanneer je slechts voor niet meer dan 15 minuten aan een stof wordt blootgesteld, en een grenswaarde waarboven de blootstelling nooit mag uitkomen (de MAC-C). Daarnaast is er nog een algemene waarschuwing voor de schadelijke gevolgen bij huidcontact (de MAC-H). Producentennormen maken een zelfde onderscheid tussen normen voor een 8 uur durende werkdag en voor een kortdurende piekblootstelling van enkele minuten. De samengestelde risico’s van mengsels Wanneer je te maken krijgt met een mengsel van verschillende stoffen, is het gezondheidsrisico dat je loopt vaak de optelsom van de risico’s van de verschillende stoffen afzonderlijk. Bijvoorbeeld: een stuk grond is vervuild met lood. Lood is een zwaar metaal en erg schadelijk voor je gezondheid. Door het werk loop je een bepaald risico om ziek te worden doordat je dit lood binnenkrijgt. In de grond zit echter ook zink. Zink is iets minder schadelijk, maar heeft een vergelijkbaar effect op je lichaam als lood. Het totale risico dat je loopt, is daarom het risico door lood plus het risico door zink. Maar er zijn ook situaties waarbij de effecten van stoffen elkaar kunnen versterken (of in sommige gevallen ook verzwakken) en dan is optellen van de effecten niet mogelijk. Een welbekend voorbeeld is medicijngebruik en het drinken van alcohol. Verschillende normen Bij een werksituatie die sterk afwijkt van de standaard situatie kan men de wettelijke of private grenswaarden naar beneden aanpassen aan de bedrijfsspecifieke omstandigheden. Redenen voor aanpassing kunnen zijn: hoge temperatuur of luchtvochtigheid, geluidsoverlast, werken met stoffen die in combinatie een versterkt risico hebben, zwaar fysiek werk of het werken in ploegendienst.
2.2 Hoe het lichaam vuil verwerkt Vuil kan via verschillende routes het lichaam binnendringen. Hoofdstuk 2 van het Handboek Vuil geeft hiervan een uitgebreid overzicht. Verreweg de belangrijkste is via de longen, maar ook via de maag en darmen, en door de huid kan vuil in het lichaam terechtkomen.
Inademing Op de figuur hiernaast zie je de longen. Wanneer je ademhaalt, komen daar ook kleine vuildeeltjes (gassen, dampen en stof) in terecht. Hoe kleiner het vuil, hoe dieper het in de longen kan komen. Het allerkleinste en lichtste vuil kan zelfs via je longen in het bloed komen. Maar, de grotere, zwaardere vuildeeltjes worden met slijm opgehoest en uit de longen verwijderd. Vuil dat in de longen achter blijft kan een ontstekingsreactie veroorzaken.
Inslikken Via je handen of vuil op je gezicht kun je vuil uiteindelijk ook inslikken. Daarnaast kun je ook vuil in je maag krijgen doordat je vuil inademt en het opgehoeste slijm doorslikt. Het vuil dat eerst in de longen zat, belandt zo in de maag. In je maag worden de stoffen (de meeste maar niet allemaal) afgebroken, net zoals voedsel. Net als voedsel kunnen daardoor ook de (vuil)stoffen via je maag in je bloed worden opgenomen.
Opname via de huid Voor de meeste stoffen is de huid (zie figuur hiernaast) een goede barrière. Opname van stoffen door de huid verloopt dan ook vaak heel langzaam. Maar voor bepaalde stoffen, zoals sommige oplosmiddelen en vloeistoffen, is huidcontact wel een belangrijke bron van blootstelling. Vooral bij fysiek zwaar werk. Eenmaal door de huid heen kunnen de stoffen opgenomen worden in het bloed of achterblijven in het vet onder de huid. Een voorbeeld van deze laatste zijn PAK’s (polycyclische aromatische koolwaterstoffen) die ook veel in aardolieproducten zitten.
Zuiveringsmechanismen Het bloed vervoert de stoffen door het lichaam en naar verschillende organen die het bloed schoonmaken. De nieren en de lever spelen hierbij een belangrijke rol (zie figuur hiernaast). Daarnaast is er een belangrijke taak weggelegd voor de witte bloedcellen (figuur) die vreemde stoffen in het bloed onschadelijk te maken.
12
2.3 Ziek door vuil Doordat lichaamsvreemde stoffen via het bloed naar de organen worden getransporteerd kunnen schadelijke effecten ook daar optreden (dus niet alleen in de longen, in de maag en op de huid maar ook in de lever, de nieren en de hersenen). Hierbij kun je te maken krijgen met blijvende en weer verdwijnende effecten. Deze geven aan hoelang het lichaam last houdt van de aandoening. Longen
Lever Maag Witte bloedcellen Nieren
Daarnaast heb je nog acute en chronische effecten. Deze hebben te maken met de snelheid waarmee een aandoening zich ontwikkelt. Een chronisch effect ontwikkelt zich heel geleidelijk, wordt soms pas jaren na blootstelling merkbaar, en verdwijnt niet, of maar heel langzaam (astma bijvoorbeeld, of OPS, het Organo Psycho Syndroom door organische oplosmiddelen). Een aandoening die direct optreedt bij een eenmalige blootstelling noemt men een acuut effect. Acute effecten kunnen blijvend zijn, maar dat hoeft niet.
3.
Risico’s van stoffen en risicomomenten
Het gezondheidsrisico dat je loopt, hangt af van de stoffen waarmee je werkt en hoe je ermee in contact komt (blootstelling). Lang niet elke stof vormt een bedreiging voor de gezondheid. De gezondheidsschade die door stoffen kan worden veroorzaakt is onderverdeeld in verschillende gradaties: bijtend, irriterend, schadelijk, giftig, zeer giftig, carcinogeen, mutageen en reprotoxisch. Deze zijn gebaseerd op de R-zinnen (Risico-zinnen). Op een stof kunnen meerdere R-zinnen van toepassing zijn. Samen met de S-zinnen (Safety (veiligheids)zinnen) geven ze een goed overzicht van de gevaren die een stof met zich meebrengt. De lijst van mutagene stoffen (stoffen die de erfelijke informatie kunnen schaden) en kankerverwekkende stoffen is te vinden op http://home.szw.nl. Ook vind je daar meer informatie over R&S-zinnen. Risico’s van bekende stoffen Er bestaan verschillende bronnen waar de gezondheidseffecten van stoffen te vinden zijn. Een daarvan is het ‘Chemiekaartenboek’. Andere bronnen zijn bijvoorbeeld ‘Material Safety Data Sheets’ (MSDS) of ‘Veiligheidsbladen’. Deze zijn te vinden via het Internet, maar veel opdrachtgevers en fabrikanten van producten hebben deze informatie ook en zouden ze mee moeten leveren bij het product. MSDS of Veiligheidsbladen van een stof of product kunnen het beste opgevraagd of gezocht worden met het CAS nummer (http://nl.wikipedia.org/wiki/cas ) van die betreffende stof of product. Elke geregistreerde stof en elk product heeft zo’n nummer. Daarnaast wordt met een symbool op het etiket de mogelijke gevaren van een stof of product aangegeven:
Risico’s van onbekende of deels onbekende stoffen Wat bepaalt of een stof gevaarlijk is voor de gezondheid? Of een stof schadelijk, giftig, zeer giftig of misschien zelfs carcinogeen is, wordt bepaald door zijn chemische structuur. Het is een stofeigenschap, net zoals oplosbaarheid en vluchtigheid. Ook kun je stoffen in groepen indelen op grond van de chemische structuur. Het indelen van stoffen in verschillende (structuur)groepen heeft een groot voordeel. Je kunt de algemene stofeigenschappen van de groep gebruiken als een eerste indicatie voor de eigenschappen van één bepaalde stof uit die groep. Hierdoor kun je dus snel een eerste indruk krijgen van de gezondheidsrisico’s die een stof zou kunnen veroorzaken. Voor de indeling van stoffen in (structuur) groepen maak je gebruik van specifieke structuurkenmerken. Bijvoorbeeld wel of geen Chloor, de aanwezigheid van metalen of lange koolstofketens. De “Stoffenlijst” in Bijlage 1 van het Handboek Vuil geeft een samenvatting van de gezondheidseffecten van de verschillende groepen. De “Stoffenlijst” kan worden gebruikt om gezondheidsrisico’s van mengsels van stoffen in te schatten wanneer specifieke stofinformatie ontbreekt.
14
Symbool
Aanduiding
Categorie
Betekenis
E
Ontplofbaar
Stoffen die door schok, wrijving, vuur of andere ontstekingsbronnen kunnen ontploffen
O
Oxiderend
Stoffen die na contact met brandbaar materiaal, brand c.q. ontploffing kunnen veroorzaken
F+
Zeer licht ontvlambaar
Vloeistoffen die een vlampunt lager dan 0 ºC hebben en een kookpunt lager dan of gelijk aan 35 ºC hebben
F
Licht ontvlambaar
Vloeistoffen met: 0 ºC < vlampunt < 21 ºC en kookpunt > 35 ºC Vaste stoffen die zelf kunnen ontbranden of ontvlambaar zijn na een kortdurend contact met een ontstekingsbron Gassen die met lucht ontvlambaar zijn Stoffen die met water brandbare gassen vormen Vloeistoffen met : 21 ºC < vlampunt < 55 ºC
Ontvlambaar T+
Zeer vergiftig
LD50(rat, oraal) d 25 mg/kg LD50(rat, dermaal) d 50 mg/kg LC50(rat, inhalatoir) d 0,25 mg/l in vier uur
T
Vergiftig
LD50(rat, oraal) = 25 - 200 mg/kg LD50(rat, dermaal) d 50 - 400 mg/kg LC50(rat, inhalatoir) d 0,25 - 1 mg/l in vier uur
Xn
Schadelijk
LD50(rat, oraal) = 200 - 2000 mg/kg LD50(rat, dermaal) d 400 - 2000 mg/kg LC50(rat, inhalatoir) d 1 - 5 mg/l in vier uur
Xi
Irriterend
Stoffen die huidontstekingen of oogbeschadigingen kunnen veroorzaken
C
Corrosief of bijtend
Stoffen die de ongeschonden huid van een proefdier over de volledige dikte kunnen aantasten
N
Milieugevaarlijk
Stoffen die onmiddellijk of na verloop van tijd gevaar voor een of meer milieucompartimenten opleveren of kunnen opleveren
Carcinogeen Mutageen
Stoffen die kanker bij de mens kunnen veroorzaken Stoffen die genetische beschadigingen bij de mens kunnen veroorzaken Stoffen die geboorteafwijkingen bij de mens kunnen veroorzaken
Teratogeen
15
3.1 Om welke stoffen gaat het?
Of blootstelling aan een stof veel of weinig voorkomt wordt onder andere bepaald door: (I) de frequentie van onderhoud, (II) het gebruik en verbruik van de stof, (III) en de productieschaal. De stoffen die hier genoemd worden zijn niet volledig en geven slechts een eerste indruk van de soort stoffen die kunnen worden aangetroffen. Reinigings- en onderhoudsmiddelen Binnen de industriële reiniging en het scheepsonderhoud is water een veel gebruikt reinigingsmiddel, maar ook zepen, stikstof en dieselolie worden gebruikt. Bij het scheepsonderhoud heb je onder meer te maken met grit, zuren, lakken en verf. De productinformatie moet door de leverancier of door de opdrachtgever worden verstrekt.
Veel voorkomend vuil in de chemische industrie De chemische industrie maakt enorm veel stoffen. Zoveel, dat het niet mogelijk is om hun gezondheidsrisico’s stuk voor stuk te behandelen. We beperken ons daarom tot die stoffen die in de Nederlandse chemische industrie overheersend worden gebruikt en geproduceerd. De zogenaamde bulkchemicaliën (ook wel basischemicaliën genoemd). Chloor (Cl2) en ammoniak (NH3) zijn twee voorbeelden. Daarnaast maakt de industrie verschillende kunststoffen, zoals polyetheen, polypropeen en nylon. Deze stoffen worden vervolgens gebruikt om allerlei producten (zoals huishoudelijke artikelen, isolatiemateriaal en leidingen) te maken. Maar de chemische industrie maakt ook fijnchemicaliën zoals verven, geneesmiddelen en bestrijdingsmiddelen.
Het productieproces Wanneer je als reiniger te maken krijgt met systemen waarin een bepaald product (chemische stof) is gemaakt, heb je zelden te maken met dat product alleen maar met een mengsel van: grondstoffen, product, bijproducten, katalysatoren en additieven. Hierbij is het hoofdproduct niet altijd de meest giftige stof in het mengsel, maar soms juist een van de bijproducten of de katalysator. Bij opslagtanks voor zuivere stoffen kun je te maken krijgen met kleine hoeveelheden onzuiverheden of reactieproducten doordat het product langzaam verder reageert, en nieuwe producten vormt. Bijvoorbeeld in reactie met het staal van de wanden van de tank, of met aanwezige zuurstof. Ook kun je te maken krijgen met schimmels en bacteriën die schadelijke stoffen kunnen produceren.
16
Tabel Chemische industrie
(mogelijk) Aanwezige Gezondheidsgevaarlijke stoffen effect
Overige risico’s
Bulk chemicaliën Chloor (Cl2)
Gemaakt uit NaCl (uit Steenzout) Overige kwik (afhankelijk van proces)
Cl2 is: Giftig bij inademing, irriterend voor huid en ogen, zeer giftig voor het milieu
Ammoniak (NH3)
Gemaakt uit aardolie of nafta Overige Stikstof (N2), methaan (CH4)
NH3: brandwonden, giftig bij inademing N2: verstikking
CH4: zeer brandbaar, kan statische geladen raken. NH3: brandbaar
Soda (Na2CO3)
Gemaakt uit NaCl (uit zout) en kalksteen Overige
Zwavelzuur (H2SO4)
Gemaakt uit zwavel of zwavelhoudende afvalgassen Overige SO2, SO3, H2S
H2SO4: brandwonden SO2: brandwonden, giftig bij inademing H2S: heel giftig bij inademing
H2S: zeer brandbaar H2SO4: nooit water bij geconcentreerde vloeistof
Forforzuur (H3PO4)
Gemaakt uit fluorpatiet Overige Ni, arsenicum, lood, chroom
H3PO4: brandwonden
PE (polyetheen)
Gemaakt uit etheen (uit Nafta) Overige fenol, Cl2
Etheen: duizeligheid, misselijkheid fenol: kankerverwekkend, giftig bijinademing en contact met de huid, brandwonden
PP (polypropeen)
Gemaakt uit propeen (uit nafta) Overige metalen, Cl2
PVC (polyvinylchloride)
Gemaakt uit etheen en Cl2 Overige vinylchloride, kwik, metalen, dichloorethaan
Vinylchloride: kankerverwekkend
Vinylchloride: zeer brandbaar
PS (polystyreen)
Gemaakt uit etheen en benzeen (uit nafta) Overige ethylbenzeen, styreen , Cl2, metalen
Benzeen: kankerverwekkend ethylbenzeen, styreen: schadelijk bij inademing
Ethylbenzeen, styreen: zeer brandbaar
Kunststoffen (Bulk) Etheen: zeer brandbaar, statische elektriciteit
Propeen: zeer brandbaar, statische elektriciteit
Kunststoffen (overige) PUR (polyurethaan)
Gemaakt uit methyldiisocyanaat (uit Nafta of Cl2 en NH3), en een meervoudige alcohol Overige urethaan, benzeen, fosgeen
Urethaan, benzeen: kankerverwekkend fosgeen: zeer giftig bij inademing, brandwonden
PC (polycarbonaat)
Gemaakt uit benzeen en propeen Overige bisfenol A, fosgeen, fenol, aceton, Cl2, koolstofmonoxide
Bisfenol A: kankerverwekkend, irriterend voor de luchtwegen, reprotoxisch, allergeen koolstofmonoxide: verstikkend
17
Propeen: zeer brandbaar, statische elektriciteit
Tabel Chemische (mogelijk) Aanwezige Gezondheidsindustrie-vervolg- gevaarlijke stoffen effect
Overige risico’s
Bulk chemicaliën PET (polyetheentereftalaat)
Gemaakt uit etheen, en p-xyleen Overige ethyleenglycol, tereftaalzuur of dimethyl-tereftalaat, etheenoxide
P-xyleen: reprotoxisch, schadelijk, irriterend etheenoxide: kankerverwekkend en reprotoxisch
Etheen: zeer brandbaar, statische elektriciteit p-xyleen: brandbaar etheenoxide: zeer brandbaar
PA (polyamide; Nylon)
Gemaakt uit cyclohexanon (uit Nafta)
Cyclohexanon: schadelijk bij inademing
Cyclohexanon: brandbaar
Pigmenten (verf, inkt, lak) Zware metalen (zoals lood, arsenicum, vanadium, kobalt, chroom, zink, carbon black, tin, molybdeen)
Veelal giftig
Reinigings- en onderhoudsmiddelen Organische stoffen (al dan niet gehalogeneerd) Anorganische stoffen
Irriterend, ontvettend, brandend, schadelijk bij inademing
Organische stoffen (al dan niet gehalogeneerd) Anorganische stoffen
Irriterend, ontvettend, schadelijk bij inademing
Minerale oliën (98%) additief (2%)
Ontvettend voor de huid
Oplosmiddelen Organo Psycho Sindroom (OPS)
Smeermiddelen
Veel voorkomend vuil in de petrochemische industrie Binnen de reiniging van de petrochemische industrie heb je te maken met aardolie en producten afkomstig van de raffinage van aardolie. Zij vormen de basisgrondstof voor een groot deel van alle producten die er op de markt te koop zijn. Dus ook van de producten die door de chemische industrie gemaakt worden. Vrijwel alle aardolieproducten kunnen kankerverwekkend zijn. Veel daarvan zijn bovendien ook reprotoxisch: ze kunnen je minder vruchtbaar maken of kunnen het ongeboren of nog niet verwekte kind schaden. Benzeen, tolueen en xyleen zijn voorbeelden van stoffen die verantwoordelijk zijn voor dit soort effecten. Wanneer je te maken krijgt met reprotoxische stoffen (maar ook met kankerverwekkende of mutagene stoffen) is het belangrijk om de ademhaling én de huid goed te beschermen.
Veel voorkomend vuil in de scheepsreiniging en onderhoud Binnen de scheepsreiniging is veelal moeilijk te achterhalen om wat voor vuil het gaat. Bijvoorbeeld bij het reinigen van ballasttanks of kruipruimtes. Qua stoffen komt er bij de reiniging van schepen en scheepsruimen van alles voorbij. Van olie-water-slib mengsels tot resten van zuivere stoffen, voedingsmiddelen en stoffen die in de (petro)chemische industrie zijn gemaakt. Daarnaast heb je te maken met schimmels en bacteriën, algen, wieren, mossels en zeepokken.
18
Tabel Scheepsvuil
(mogelijk) Aanwezige Gezondheidsgevaarlijke stoffen effect
Overige risico’s
Bilge olie stookolie dieselolie
Mogelijk halogeenhoudend PAK (PAK is een afkorting van polycyclische aromatische koolwaterstoffen)
Kankerverwekkend
Brandbaar Explosief
Motorolie transmissie-olie smeerolie hydraulische-olie isolatie-olie
Esters minerale oliën (mogelijk halogeenhoudend) PAK
Irriterend
Teer, asfalt, bitumen
Benzo(a)pyreen) PAK
Kankerverwekkend Reprotoxisch Inslikken: misselijkheid, buikpijn, sufheid
Gevaarlijk voor het milieu
Slib: ontzoutingslib, tankbodemslib, zuur alkylslib, olieachtig (metaal)slib
Silicaten Afval van brandstof Zware metalen
Brandwonden, niet inademen NO2 : zeer giftig bij inademing, brandwonden
Brandbaar
Oliën
Zuren (metaalbewerking) Salpeterzuur
Vormt NO, NO2, NO3
Fluoridezuur
Zeer giftig bij inademing, brandwonden
Zoutzuur
Giftig bij inademing, brandwonden
Fosforzuur
Brandwonden
Tetra-chloor methaan
Zeer giftig bij inademing en contact met de huid, mogelijk kankerverwekkend
Biologisch materiaal Biologisch materiaal (algen, wieren, schimmels, micro-organismen)
Opname zware metalen Gifstoffen uit schimmels, bacteriën, algen en wieren
Bij inademing: longaandoeningen en irriterende en ontstekingseffecten aan de luchtwegen. Mogelijk allergeen
Toevoeging van vluchtige stoffen en gassen ter bescherming van de lading en de scheepshuid (vnl. bij voedingsmiddelen)
Giftig tot zeer giftig bij inademing, mogelijk kankerverwekkend en reprotoxisch, verstikkend
Pesticiden
19
Schaadt de ozonlaag, giftig voor het milieu
3.2 3.2.1
Risico’s op blootstelling
Algemene risico’s bij reinigingsactiviteiten
De risico’s die op een reinigingsklus van toepassing zijn, zijn sterk afhankelijk van de reinigingsactiviteit en de ruimte waarin gewerkt wordt. De meest algemene zijn: 1 stoten, vallen, uitglijden, struikelen, kneuzing, beknellen, snijden, breken 2 verstikking, bedwelming, verdrinking, aanrijding, gehoorbeschadiging 3 explosie, elektrocutie, warmtebelasting, bevriezing, spontane ontbranding, explosie door elektrostatische oplading 4 onvoldoende ervaring, werken met (of als) een uitzendkracht
3 Het (tijdelijk) uittrekken van PBM om een bepaalde handeling beter te kunnen verrichten. 4 Alternatieve (niet optimaal beschermende) PBM. 5 Activiteiten door anderen op of bij de werkplek. 6 Het (te lang) dragen van PBM. 7 Het (onbeschermd) afbreken, afkoppelen en schoonmaken van de reinigingsapparatuur. 8 Het uittrekken van vervuilde PBM.
Door goed te communiceren, uit te kijken en na te denken bij wat je doet, en de juiste PBM op de juiste manier te gebruiken, zijn de hierboven beschreven risico’s goed te beheersen. Uitsluiten kun je deze risico’s echter nauwelijks.
3.2.2
Risicomomenten
Naast de meer algemene risico’s zijn er de risicomomenten. Momenten waarop je extra voorzichtig moet zijn. Zelfs al draag je alle voorgeschreven PBM. Van het begin tot het einde van een reinigingsklus kom je verschillende specifieke risicomomenten tegen: 1 Het aantrekken van (mogelijk onvoldoende schone) PBM. 2 Het opbouwen en aansluiten van reinigingsmateriaal.
20
3.2.3
Risico’s bij specifieke werkzaamheden
De volgende factoren zijn belangrijk bij het inschatten van het risico dat je in aanraking komt met een schadelijke stof. Vluchtigheid De vluchtigheid van een stof bepaalt hoeveel van een stof er maximaal in de lucht aanwezig kan zijn en dus hoeveel van een stof je in één keer kunt inademen. Hoe vluchtiger een stof, hoe groter de kans dat je de stof inademt en des te groter het risico dat je gezondheidsschade oploopt. Dit gaat echter niet altijd op. Sommige stoffen zijn zo vluchtig dat ze heel snel uit een vuilmengsel zullen verdampen, waardoor ze weg zijn voordat je ermee te maken krijgt. Maar dit geldt alleen als het vuil genoeg tijd krijgt om uit te dampen en als de werkruimte goed geventileerd is. Ventilatie Hoe beter de ventilatie, hoe kleiner de kans dat grote hoeveelheden van een stof zich ophopen in de lucht van de ruimte. In de open lucht is de kans op hoge blootstelling door inademing daardoor veel kleiner dan in een kleine besloten ruimte. Temperatuur De temperatuur bepaalt in hoge mate de vluchtigheid van een stof. Hoe hoger de temperatuur, hoe hoger de vluchtigheid.
21
In warme ruimtes is de kans op gezondheidsschade door inademing daarom hoger dan in koelere ruimtes. Daarbij komt ook dat de doorbloeding van je lichaam (de huid, de longen) sterker wordt naarmate het warmer wordt. Ook ga je dieper ademhalen en ga je zweten. Bij het zweten gaan je poriën in je huid open staan. Deze drie factoren (diep inademen, sterke doorbloeding en open poriën) zorgen ervoor dat de opname van stoffen door het lichaam (zowel via de longen als via de huid) veel sneller en gemakkelijker zal verlopen dan onder koudere omstandigheden. Reinigingsmethode De reinigingsmethode is heel belangrijk voor de uiteindelijke blootstelling. Fijne stofdeeltjes, stofwolken of nevels kunnen worden ingeademd en zo kunnen ook de niet-vluchtige (vaste) stoffen in het lichaam belanden en gezondheidsschade aanrichten. Ook verdampen vluchtige stoffen in een nevel sneller. Ontstaan er geen stofwolken of nevels, dan wordt het gezondheidsrisico aanmerkelijk kleiner. Bijvoorbeeld, bij het opzuigen van vloeistoffen met behulp van een vacuümwagen.
4.
Arboweten regelgeving
De zorg voor goede arbeidsomstandigheden is geregeld in de arbeidsomstandighedenwet. Ook omgaan met gevaarlijke stoffen is in deze wet geregeld. Hoofdstuk 4 van het Handboek Vuil geeft hiervan een uitgebreid overzicht. Wet- en regelgevingen worden echter regelmatig aangepast. Op www.home.szw.nl is de meest actuele wetgeving te vinden.
optreden, wat de gevaren zijn, wat de wijze van blootstelling is en bij wat voor activiteiten blootstelling kan optreden. Daarnaast moet worden aangegeven welke maatregelen genomen zijn om de gezondheidsrisico’s te beheersen en welke calamiteiten/ongelukken kunnen leiden tot verhoogde blootstelling.
Enkele bepalingen uit de Arbo-regelgeving die ook voor de industriële reiniging en scheepsonderhoud van belang zijn, zijn het uitvoeren van een Risico-Inventarisatie en -Evaluatie (RI&E) en een Plan van Aanpak (PvA). Daarin moet worden vastgelegd bij welke gevaarlijke stoffen (en producten) blootstelling kan
22
Taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden De volgende personen en instanties zijn verantwoordelijk voor de naleving van de Arbo-wet: ● Werkgevers ● Preventiemedewerkers ● Werknemers / reinigers ● Opdrachtgevers Iedere betrokkene heeft zijn eigen taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden op het gebied van arbeidsomstandigheden. Het komt er op neer dat een ieder binnen het bedrijf zijn eigen verantwoordelijkheid neemt in het streven naar een zo gezond en veilig mogelijke werksituatie. In hoofdstuk 4.5 van het Handboek Vuil vind je een uitvoerig overzicht van rechten en plichten van de verschillende partijen. Een voorbeeld is het krijgen/geven van de juiste voorlichting of opleiding (www.industriele-reiniging.pagina.nl, of www.sir-safe.nl), het handhaven van de arbeidshygiënische strategie op vier niveaus (1. beperking van de uitstoot, 2. industriële ventilatie, 3. afscherming van de mens en 4. persoonlijke bescherming).
23
5.
Maatregelen tegen vuil
Dat je altijd en overal met vuil te maken hebt en dat vuil in de werkomgeving nadelig kan zijn voor je gezondheid, zal na de voorgaande hoofdstukken duidelijk zijn. Als mogelijke gezondheidsrisico’s met de eerste drie niveaus van de arbeidshygiënische strategie niet kunnen worden weggenomen, kan overwogen worden persoonlijke beschermingsmiddelen te verstrekken. Maar je kunt ook heel wat zelf doen om ervoor te zorgen dat blootstelling aan gevaarlijke stoffen uit vuil zo klein mogelijk wordt gehouden. Deels door ervoor te zorgen dat je je verantwoordelijkheden neemt en zelf goed beschermd bent (zie paragraaf 5.1 en 5.2), maar ook door de risico’s die je loopt op blootstelling aan stoffen goed in kaart te brengen (zie paragraaf 5.3). Desondanks kun je altijd in een situatie terechtkomen waarin je het gevoel (of de overtuiging) hebt dat de arbeidsomstandigheden te wensen overlaten. In paragraaf 5.4 worden diverse suggesties gedaan voor wat je in dat soort situaties kunt doen. Persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM) Het lichaam kan in verschillende werksituaties met stoffen in aanraking komen en deze opnemen door inademen, inslikken of opname via de huid en de ogen. Bij gevaarlijke stoffen kan dit allerlei schadelijke gevolgen voor de gezondheid hebben (zie Hoofdstuk 2 van het Handboek Vuil). Een PBM beschermt het lichaam tegen veiligheids- of gezondheidsrisico’s op het werk. Op basis van de specifieke
gevaren bij verschillende werksituaties worden de juiste PBM gekozen en waar mogelijk afgestemd met de opdrachtgever. Hierbij is ook het type materiaal van de PBM van belang. Elke werknemer is verplicht de voorgeschreven beschermingsmiddelen te dragen en de gegeven instructies op te volgen. PBM moeten aan een aantal eisen voldoen; ze moeten: ●
●
● ●
●
een goede bescherming bieden tegen de gevaarlijke stoffen waaraan blootstelling plaats vindt; geschikt zijn voor de omstandigheden op de arbeidsplaats en geen nieuw gevaar kunnen veroorzaken; een goed draagcomfort en een passende maat hebben; een CE-merkteken dragen, en volgens Europese normen (CEN of NEN-EN-normbladen) gemaakt en gekeurd zijn; een gebruikershandleiding hebben die uitlegt hoe en waarvoor ze precies bescherming bieden.
Training en voorlichting over de PBM zijn belangrijk voor een goed gebruik ervan. Specifieke informatie over verschillende soorten PBM is beschikbaar via http://persoonlijkebeschermingsmiddelen.pagina.nl. Als voorbeeld is een overzichtstabel gegeven met informatie over toepassingen van een aantal PBM. Deze volgt in grote lijnen de opzet van de SIR handleidingen Chemisch Technisch Reinigen.
24
Tabel 4.1
Opbouwfase
Vul-fase
Geen chemicaliën aanwezig tot aan het moment van koppelen aan het systeem dat gereinigd moet worden en/of chemicaliën worden toegevoegd aan de installatie
Het doseren en/of toevoegen van chemicaliën aan het reinigingssysteem
Lichaam, kleding
Overall
Zuuroverall + 1 voorschoot
Handen, armen
Leren handschoenen
Voeten, benen
Reinigingsfase en/of Ontmantelingsfase
Reinigings- Vul-fase fase en/of Ontmantelingsfase Van installaties waarin kunnen voorkomen - Waterstoffluoride - Fluoride oplossingen - Hydrazine - Salpeterzuur - Zwavelzuur
Het doseren en/of toevoegen van chemicaliën aan het systeem, te weten: - Waterstoffluoride - Fluoride oplossingen - Hydrazine - Salpeterzuur - Zwavelzuur
Zuuroverall
Zuuroverall + 3 voorschoot
Zuurpak
Kunststof handschoenen, Bescherming gevend tegen het soort chemicaliën dat gehanteerd wordt
Kunststof handschoenen, Bescherming gevend tegen het soort chemicaliën dat gehanteerd wordt
Kunststof handschoenen, Bescherming gevend tegen het soort chemicaliën dat gehanteerd wordt
Kunststof handschoenen, Bescherming gevend tegen het soort chemicaliën dat gehanteerd wordt
Veiligheidsschoenen
Veiligheidsschoenen
Reinigings-fase: Veiligheidsschoenen Ontmantelings-fase: Veiligheidslaarzen
Veiligheidsschoenen Veiligheidsschoenen
Adem
Indien stof aanwezig (waarvoor geen MACwaarde geldt): stofmasker
Volgelaatsmasker met filterbus (indien chemicaliën vloeibaar zijn)
Ogen, gelaat
Veiligheidsbril
Volgelaatsmasker
Hoofd, oren
Helm Gehoor4 bescherming
Helm Gehoor4 bescherming
Bescherming
2
Reinigings-fase: Geen Ontmantelings-fase: Gelaatsscherm
Volgelaatsmasker met filterbus
Veiligheidsbril
Reinigings-fase: Veiligheidsbril Ontmantelings-fase: Ruimzichtbril
Volgelaatsmasker
Helm Gehoor4 bescherming
Helm Gehoor4 bescherming
Helm Gehoor4 bescherming
1 Bij hanteren/doseren/uitschenken van chemicaliën. Voorschoot is niet nodig als zuurpak wordt gedragen. 2 In beitserijen en beitshallen waar ook hijswerktuigen wordt gewerkt, wordt het gebruik van een helm geadviseerd. 3 In de ontmantelingfase te dragen. 4 In geval van hinderlijk lawaai en/of geluidsniveau hoger dan 80 dBA. Opmerking: Altijd controleren of de uitgangspunten van dit schema passen op de werkelijke situatie. De werkelijke situatie kan noodzaken tot gebruik van PBM en/of PBM met hogere bescherming.
25
Algemene arbeidshygiënische adviezen Ondanks het dragen van PBM houd je de risico’s op blootstelling aan stoffen tijdens het werk zo klein mogelijk wanneer je je op een hygiënische manier gedraagt. Hieronder volgen daarom een aantal algemene arbeidshygiënische adviezen die je kunnen helpen om de werkomgeving en je werk zo veilig mogelijk te maken en te houden. 1 Aandacht voor omgaan met stoffen: Lees altijd het etiket van de stof waarmee je werkt of informeer bij je werkgever naar de gevaren, risico’s en benodigde PBM. Gebruik zo min mogelijk gevaarlijke stoffen en meng nooit stoffen waarvan je de onderlinge reactie niet kent. 2 Aandacht voor de persoonlijke bescherming: Weet hoe PBM gebruikt en onderhouden moeten worden. Gebruik altijd minimaal de voorgeschreven PBM. Wees je bewust van vuil op je PBM bij het uittrekken. 3 Aandacht voor de werkplek en voorzieningen: Zorg voor goede ventilatie, houd schone en vuile werkgebieden strikt gescheiden, meld gevaarlijke situaties en zorg voor EHBO en brandblusfaciliteiten.
Hoe kunnen de arbeidsomstandigheden worden verbeterd? Je kunt verschillende dingen doen om bij slechte arbeidsomstandigheden de werkplek te verbeteren. 1 Weet waar je het over hebt, anders vinden je klachten nooit steun. 2 Doe het niet alleen, maar betrek collega’s, de ondernemingsraad of deskundigen bij het probleem. Bij Arbo-problemen dien je in eerste instantie steun te zoeken binnen het bedrijf bij bijvoorbeeld de Veiligheids-GezondheidWelzijns-commissie (VGW-commissie) van de Ondernemingsraad, de bedrijfsarts of de Arbo-dienst. Pas als je daar geen steun vindt, kun je hulp van buiten het bedrijf inroepen. Instanties waar een beroep op gedaan kan worden zijn: Wetenschapswinkels en Chemiewinkels, de Arbeidsinspectie, de Vakbonden (FNV en CNV; zie ook: www.arbobondgenoten.nl en www.cnv.net), de fabrikanten (en leveranciers) en diverse kenniscentra zoals IVAM, TNO enz. (zie: www.kennislink.nl).
4 Aandacht voor je werkhouding, voor jezelf en voor anderen: Rook, eet of drink niet tijdens het werken met chemicaliën, vuil en stof. Kom niet met vuile kleding in rook- en/of eetruimten. Was je handen en gezicht (nek/hals) met lauw water en zeep na het beëindigen van de werkzaamheden en voor elke pauze.
26
Wanneer je je op een hygiënische manier gedraagt houd je de risico’s op blootstelling aan stoffen tijdens het werk zo klein mogelijk.
27
Colofon Deze samenvatting is tot stand gekomen in opdracht van ORSIMA, de paritaire organisatie voor onderhoud en reiniging in scheepvaart, industrie en milieu en aanverwante activiteiten. Contactpersoon: dhr. J. Suiker ISO Doc. nr. O - 0617 Titel Samenvatting Handboek Vuil Auteur(s) Dr. F.A. van Broekhuizen & Drs. C.H.J. van Oijen Interne review door Ir. J. Terwoert Adres ORSIMA Stephensonweg 14, 4207 HB Gorinchem Voor meer informatie over deze rapportage kunt u contact opnemen met Dr. F.A. van Broekhuizen, tel. 020 - 525 6502,
[email protected] Drs. C.H.J. van Oijen, tel. 020 - 525 6232,
[email protected] Vormgeving en druk Stimio Communicatie Projecten, Meteren (vormgeving i.s.m. Dickhoff Design & Nienke van Look) Gegevens uit deze rapportage mogen in principe niet worden overgenomen voor extern gebruik. Schriftelijke toestemming van IVAM is vereist. IVAM UvA bv aanvaardt geen aansprakelijkheid voor eventuele schade voortvloeiend uit het gebruik van de resultaten van dit onderzoek of de toepassing van de adviezen.
28
29
IVAM research and consultancy on sustainability Roetersstraat 33 - 1018 WB Amsterdam - Postbus 18180 - 1001 ZB Amsterdam Tel. 020-525 5080, Fax 020-525 5850, internet: www.ivam.uva.nl, e-mail:
[email protected]