VISIENOTA INBURGERING
Samenleving Maart 2007
Visienota inburgering
Inhoudsopgave 1. Inleiding 2. Inburgering 2.1 De WI op hoofdlijnen 2.2 De regeling 2007 2.3 De rol van de inburgeraar 2.4 De rol van de gemeente 3. Visie 3.1 Algemene uitgangspunten 3.2 Scenario's 4. Keuzes in de WI 4.1 Specifieke doelgroepen 4.2 Prioritering 4.3 Keuzes in bestuurlijke boete 4.4 Keuzes in eigen bijdrage 4.5 Keuzes in handhaving 4.6 Keuzes in positionering 5. Financiën inburgering 5.1 Budget WI 5.2 Prestatie-afhankelijke deel voor voorzieningen 5.3 Variabele deel voor handhaving 5.4 Vaste deel voor informatieverstrekking 5.5 Aanvullende budgetten 6. Communicatie 6.1 Doelgroepen 6.2 Doelstellingen 6.3 Communicatieaanpak 7. Besluitpunten
Bijlage 1 Vrijstellingen inburgeringsplicht Bijlage 2 Lenen, terugbetalen en vergoedingen Bijlage 3 Afkortingen
3 4 4 5 5 6 9 9 10 12 12 13 13 14 15 15 17 17 17 17 18 18 20 20 20 20 22
23 24 25
2
Visienota inburgering
1. Inleiding Een belangrijke voorwaarde voor participatie en daarmee integratie in de samenleving is inburgering. Het leren van de Nederlandse taal en het kennis nemen van de Nederlandse samenleving is noodzakelijk om als volwaardig burger te kunnen leven, werken en recreëren. Dat is pas mogelijk als de inburgeraar tevens de basisregels en omgangsvormen van het land kent en de weg weet om succesvol te kunnen zijn. Hoe komt de inburgeraar dat te weten? Daarin speelt de overheid een belangrijke rol. De aanleiding voor het opzetten van een nieuw inburgeringsbeleid in Wormerland is de invoering van de nieuwe Wet inburgering (WI) en daarnaast de invoering van de ‘Regeling 2007’. Op dit moment geldt nog de Wet Inburgering Nieuwkomers (WIN) waarin de inburgeraar verplicht is een lesprogramma te volgen. In de nieuwe wet wordt voorgesteld dat niet-Nederlanders de Nederlandse taal op een bepaald niveau (A2) moeten beheersen en dat ze enige kennis moeten hebben van de Nederlandse samenleving, door een landelijk examen af te leggen. Wordt dit examen niet gehaald, dan kunnen bestuurlijke boetes volgen en is een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd in principe uitgesloten. Welke consequenties deze nieuwe wet heeft en welke keuzes Wormerland daarbinnen kan maken, staat centraal in deze visienota. In deze nota komen achtereenvolgens aan de orde: de hoofdlijnen van de nieuwe WI, de nieuwe ‘Regeling 2007’ en de daarbij behorende gemeentelijke taken, visie en algemene uitgangspunten Wormerland, specifieke doelgroepen, communicatie, de financiën en besluitpunten.
3
Visienota inburgering
2.
Inburgering
Wat beogen de nieuwe wet en de Regeling 2007 precies en wat zijn daarbij de taken van de gemeente? De Wet inburgering (WI) en de Regeling 2007 vervangen grotendeels de Wet Inburgering Nieuwkomers (WIN) en de regeling inburgering Oudkomers, gericht op burgers die al langer in Nederland wonen. 1 De nieuwe wet geeft de gemeente uitvoeringskaders mee, waarbinnen de gemeente zelf keuzes kan en moet maken. 2.1 De WI op hoofdlijnen • • •
• •
•
Uitgangspunt is een meer verplichtend en resultaatgericht inburgeringsstelsel met de nadruk op de eigen verantwoordelijkheid van de inburgeringsplichtige. Aan de inburgeringsplicht heeft men voldaan als het inburgeringsexamen op het vastgestelde A2 niveau2 is behaald (voor bepaalde groepen is een iets lager niveau, A2-, voldoende). Het examen bestaat uit een theoretisch en een praktisch gedeelte en wordt centraal afgenomen. De dichtstbijzijnde plek is Amsterdam. Iedereen die inburgeringsplichtig is, en geen aanbod krijgt van de gemeente, moet zelf een cursus inkopen op de (vrije) markt van aanbieders en zelf zijn examen regelen, betalen en behalen binnen 5 jaar na het opleggen van de inburgeringsplicht (3,5 jaar voor diegenen die in het buitenland al examen op A1-niveau hadden afgelegd). In tegenstelling tot de huidige situatie, waarin alle nieuwkomers en nagenoeg alle oudkomers die willen een inburgeringaanbod krijgen, is een belangrijke consequentie van deze WI dat al diegenen die geen aanspraak kunnen maken op een aanbod van de gemeenten, het inburgeringsexamen binnen bepaalde termijnen op eigen kosten dienen te behalen. Daarbij is wel een vergoeding door de IBG mogelijk, tot max. 70% van de trajectkosten met een maximum van € 3000 indien het examen tijdig wordt behaald. Het niet behalen van het examen heeft consequenties: financieel vanuit de gemeente en qua verblijfsvergunning. Het verkrijgen van een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd is afhankelijk van het behalen van het examen. Doelgroep van de inburgeringplicht zijn alle vreemdelingen van 16 tot 65 jaar die duurzaam in Nederland willen en mogen verblijven, voorzover deze personen niet gedurende minstens 8 jaar van de leerplichtige leeftijd in Nederland hebben verbleven en niet over bepaalde diploma’s, certificaten of andere soortgelijke bewijsstukken beschikken. Deze inburgeringsplicht geldt zowel voor nieuwkomers als voor oudkomers.3 Binnen deze inburgeringsplichtige groep zijn 4 doelgroepen benoemd waaraan de gemeente een inburgeringsaanbod moet of kan doen. Hierover meer in paragraaf 2.4. De Informatie Beheer Groep in Groningen wordt belast met de organisatie van het examen en het aanwijzen van de exameninstellingen, met het verstrekken van leningen en vergoedingen en met de aanleg en het beheer van informatie- en volgsystemen voor gemeenten. De verplichte winkelnering voor het inkopen van inburgeringsvoorzieningen bij ROC’s vervalt. In plaats van subsidies, moeten voortaan openbare aanbestedingen beslissen welke partijen het inburgeringaanbod zullen aanbieden.
1 Per 1 januari 2007 lopen naast de nieuwe WI nog 4 inburgeringsregelingen: de nieuwe Regeling 2007 voor inburgeringsbehoeftigen, de regeling inburgering oudkomers, de regeling inburgering allochtone vrouwen en de WIN-trajecten. 2 A2 is het niveau dat door het Rijk is vastgesteld. Iedereen zou in principe in staat moeten worden geacht dit te halen. Echter, voor analfabeten wordt dit lastig. Het A2-niveau kan bovendien onvoldoende zijn voor functies op de arbeidsmarkt. 3 Oudkomers die op het moment van inwerkingtreding van de wet 60 jaar of ouder zijn, worden eenmalig uitgezonderd van de inburgeringsplicht. Uitgezonderd van de inburgeringsplicht zijn eveneens onderdanen van diverse landen waarmee verdragen zijn gesloten (EU, VS, etc.).
4
Visienota inburgering
Tabel 1 Kernverschillen oude en nieuwe inburgeringsstelsel Wet Inburgering Nieuwkomers Wet Inburgering 2007 Mensen die duurzaam in Nederland mogen verblijven Mensen die duurzaam in Nederland mogen verblijven afkomstig uit het buitenland. afkomstig uit het buitenland. Inspanningsverplichting, deelname aan Algemene inburgeringsplicht met resultaatverplichting inburgeringstraject Regierol gemeenten Eigen verantwoordelijkheid inburgeraar staat centraal met een belangrijke rol voor gemeenten Overheid betaalt de kosten Deel inburgeraars betaalt zelf de cursuskosten, ander deel (vluchtelingen en prioritaire groepen) krijgt aanbod van gemeenten Inspanningsverplichting, eindtoetsen maken Verplicht inburgeringsexamen halen Verplichte inkoop bij ROC Vrije inburgeringsmarkt Inburgering boven werk Werk boven inburgering
2.2 De Regeling 2007 Naast de WI is er vanaf 2007 een nieuwe regeling voor die personen die niet inburgeringsplichtig zijn (en dus buiten de WI vallen), maar wel een inburgeringsachterstand hebben. Zij worden ‘inburgeringsbehoeftigen’ genoemd, het betreft vooral genaturaliseerden. Aan deze groep kan de gemeente een inburgeringsaanbod doen. Echter, dit is een vrije keuze van de gemeente. Vrijwillige inburgeraars kunnen vervolgens het aanbod weigeren, daaraan zijn geen consequenties verbonden. Wordt het aanbod geaccepteerd, dan dient een overeenkomst te worden gesloten met daarin de rechten en plichten van de deelnemer. De uitgangspunten voor de gemeentelijke budgettering zijn dezelfde als voor de WI. Het betreft in potentie wel een veel grotere groep inburgeraars. 2.3 De rol van de inburgeraar Verplichting Inburgering wordt voor alle vreemdelingen die rechtmatig in Nederland verblijven een verplichting. Daarbij maakt het niet uit of men hier al langere tijd verblijft (de zgn. oudkomers) of net is aangekomen (de zgn. nieuwkomers). Oudkomers zijn allochtonen die voor de inwerkingtreding van de WI naar Nederland zijn gekomen en nieuwkomers zijn diegene die na de invoering van de wet zijn gekomen. De inburgeringsplichtigen (verder inburgeraars) zijn onder de nieuwe Wet Inburgering in beginsel alle vreemdelingen van 16 tot 65 jaar die als nieuwkomer of oudkomer duurzaam in Nederland verblijven. Van de inburgeringsplicht zijn uitgezonderd vreemdelingen die gedurende acht jaar van de leerplichtige leeftijd in Nederland hebben gewoond of over bepaalde Nederlandse diploma's, certificaten of bewijsstukken van een bepaalde opleiding beschikken. Ook zijn vrijstellingen4 mogelijk als men elders diploma’s heeft gehaald of als men hier bijvoorbeeld tijdelijk verblijft voor werk of studie. Oudkomers die op het moment dat de wet inwerking treedt 60 jaar of ouder zijn, worden eenmalig uitgezonderd van de inburgeringsplicht. Inburgeringsexamen De verplichting tot inburgeren houdt in dat de inburgeringsplichtige, afhankelijk van hun achtergrond en eerder behaalde diploma’s, een inburgeringsexamen dienen te behalen. Onder de huidige WIN heeft de inburgeraar voldaan aan zijn inburgering als deze het traject heeft afgerond ongeacht het behaalde resultaat. Bij het nieuwe inburgeringstelsel gaat het wel om een resultaatverplichting en moet de inburgeraar slagen voor het inburgeringsexamen. Als men dit examen niet binnen de gestelde termijn (afhankelijk van de categorie inburgeraar 3,5 tot 5 jaar) behaalt, zijn daar consequenties aan verbonden. Deze kunnen financieel van aard zijn en leiden tot een bestuurlijke boete of een korting op de uitkering. Daarnaast kan het in het uiterste geval betekenen dat men geen verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd krijgt. Deze consequenties gelden alleen als duidelijk is dat het niet behalen van het examen een gevolg is van de inzet van de inburgeraar. Ook na het verstrijken van genoemde termijnen is men niet ontheven van de plicht om het inburgeringsexamen te halen.
4
In bijlage 1 is een lijst opgenomen van de groepen die vrijgesteld zijn van de inburgeringsplicht
5
Visienota inburgering
In onderstaand schema is weergegeven hoe lang de verschillende groepen inburgeraars maximaal mogen doen over het behalen van hun inburgeringsexamen. Tabel 2 Examentermijnen nieuwe inburgeringsstelsel Categorie inburgeraar Nieuwkomers (vluchtelingen /ex-asielzoekers) Nieuwkomers (gezinsvormers/ -herenigers) Oudkomers
Examentermijnen binnen 5 jaar binnen 3,5 jaar binnen 5 jaar (na basisbeschikking)
De gezinsvormers en gezinsherenigers krijgen minder tijd voor hun examen omdat zij, voordat zij naar Nederland kwamen, het examen Wet Inburgering Buitenland (WIB) met goed gevolg hebben afgelegd. Daarmee hebben ze het basisexamen als ondergrond en een voorsprong op andere inburgeraars. Behalve dat het om een resultaatverplichting gaat is dit nieuwe inburgeringsexamen anders en pittiger van aard dan nu het geval is. Het zal bestaan uit een taalexamen en een examen waarin de kennis van de Nederlandse samenleving getoetst wordt. Daarnaast is het opgedeeld in een centraal deel en een praktijkdeel. Ook de organisatie van het examen is anders. Waar nu de taalaanbieder zelf de toetsing uitvoert, wordt dit in de nieuwe situatie afgenomen door de Informatie Beheer-groep (IB-groep). Eigen verantwoordelijkheid In het nieuwe inburgeringsstelsel staat de eigen verantwoordelijkheid van de inburgeraar centraal. Iemand die naar Nederland komt en is toegelaten moet volwaardig deelnemen in de Nederlandse samenleving. Mensen die in het kader van gezinsvorming of –hereniging naar Nederland willen komen, leggen al in het eigen land voor vertrek een toets af waaruit hun basiskennis van de Nederlandse taal en de Nederlandse samenleving blijkt. Zoals hierboven aangegeven moet de tot Nederland toegelaten inburgeraar vervolgens ook in Nederland een inburgeringsexamen afleggen. Ook de al langer in Nederland wonende oudkomers worden verplicht om in te burgeren. In zijn algemeenheid zijn inburgeringsplichtigen zelf verantwoordelijk voor het halen van het inburgeringsexamen. Dat wil zeggen dat zij zelf al of niet een inburgeringscursus (op een vrije markt) inkopen, maar ook het betalen, aanvragen en afleggen van het inburgeringsexamen zelf organiseren. Onder de huidige WIN krijgen inburgeraars een traject aangeboden van de gemeente. Door een grote groep inburgeraars zelf verantwoordelijk te stellen voor de financiering en de inkoop van hun inburgeringsprogramma wordt beoogd een grotere betrokkenheid en inzet te realiseren voor deze groep. Om de eigen verantwoordelijkheid te kunnen waarmaken wordt in het nieuwe stelsel ondersteuning geboden. Zo krijgt de inburgeraar de keuzevrijheid om die cursus te volgen die het beste past. Ook kan de inburgeraar een beroep doen op kredietfaciliteiten en wordt een vergoeding verstrekt aan deelnemers die slagen voor het inburgeringsexamen. Inburgeraars kunnen bij de Informatie Beheer-Groep (IB-groep) een lening afsluiten om een inburgeringscursus te kunnen inkopen. Het bedrag dat ze maximaal kunnen lenen is € 5.000,-Van de totale kosten kunnen ze 70% (tot een maximum van € 3.000,-) vergoed krijgen voor gemaakte kosten mits zij hun cursus hebben ingekocht bij een gecertificeerde cursusinstelling en hun examen binnen 3 jaar halen. Hebben ze hun voorbereiding anders vorm gegeven en halen ze hun examen op tijd dan ontvangen ze een forfaitaire vergoeding van € 650,-. 2.4 De rol van de gemeente Omdat de verantwoordelijkheid voor de eigen inburgering in de WI grotendeels bij de individuele inburgeraar is gelegd, is de functie van de gemeente op grond van de WI informeren, faciliteren en handhaven. Hierop moet de gemeente eigen beleid ontwikkelen, het betreft: Informeren van alle mogelijke inburgeringsplichtigen over hun inburgeringsplicht Faciliteren van het inburgeringaanbod voor 4 groepen. Daarbij kunnen gemeenten een inburgeringsaanbod doen aan 2 groepen: o Uitkeringsgerechtigden (zowel met als zonder arbeidsverplichting, zowel bijstandsgerechtigden als bv. WAO’ers): een inburgeringstraject moet daarbij worden gekoppeld aan een reïntegratietraject en o Oudkomers zonder inkomsten uit werk of uitkering. Het gaat dan met name om allochtone vrouwen in een achterstandspositie. Gemeenten moeten een inburgeringaanbod doen aan de volgende 2 groepen:
6
Visienota inburgering
o o -
Asielzoekers, zowel nieuw- als oudkomers en Geestelijk bedienaren5. Handhaven van alle inburgeringsplichtigen dus ook die inburgeringsplichtigen die niet in aanmerking komen voor een aanbod van de gemeente.
De wettelijke eisen voor de gemeente op grond van de WI zijn de volgende. Informeren Bij het ingaan van de nieuwe wet moet iedere potentiële inburgeringsplichtige door de gemeente worden ingelicht over rechten en plichten in het kader van de WI. Deze mensen worden derhalve door de gemeente opgeroepen. Aandachtspunt bij alle informatie- en communicatievormen is de taal. Juist de doelgroep die moet worden benaderd is met reguliere communicatie niet te bereiken omdat voldoende taalkennis nog ontbreekt. Ook in te burgeren mensen die geen aanbod krijgen van de gemeente moeten op verschillende manieren zo goed mogelijk worden geïnformeerd over de verantwoordelijkheid zelf actie te ondernemen om aan de normen van het inburgeringsexamen te kunnen voldoen. Hen wordt gewezen op betrouwbare onderwijsaanbieders en zij kunnen eventueel een lening aangaan bij het IBG voor het volgen van een inburgeringstraject (welke gedeeltelijk wordt vergoed bij tijdig behalen van het examen). De hoeveelheid investering van de gemeente in informatie hangt mede af van het scenario dat de gemeente kiest als uitgangspunt voor haar beleid. De voorlichting over rechten en plichten van de wet kan plaatsvinden met behulp van de meerdere instrumenten, zoals persoonlijke brieven, voorlichting bij inschrijving bij de gemeente (GBA) of CWI, informatiepunten, voorlichtingsbijeenkomsten etc. In paragraaf 6 over communicatie wordt hier verder op ingegaan. Faciliteren Bij het vaststellen van de inburgeringsplicht blijkt al snel of: deze persoon in aanmerking komt voor een inburgeringsaanbod van de gemeente (behoort tot één van de 4 doelgroepen) of dat men zelf voor het traject en het behalen van het examen moet zorgen (en betalen), waarbij vanuit de gemeente de handhaving aan de orde is. De wijze waarop de gemeente een aanbod doet (faciliteert), is grotendeels door de gemeente zelf in te vullen. Dit moet in een verordening en/of beleidsregels worden opgenomen. Het is geen recht voor de inburgeraar om een inburgeringsvoorziening op te eisen (behalve voor asielgerechtigden en geestelijk bedienaren). Voor uitkeringsgerechtigden is wel vastgelegd dat altijd een combinatietraject van inburgering en reïntegratie moet worden aangeboden. De gemeente vergoedt bij het aangeboden traject de kosten. De gemeente moet bepalen of zij de verplichte doelgroepen (asielzoekers en geestelijk bedienaren) wil uitbreiden met uitkeringsgerechtigden en oudkomers zonder werk of uitkering en welke groepen het eerst voor (intensieve) begeleiding in aanmerking komen. Handhaven. Een plicht zonder enige vorm van handhaving is tandeloos. Handhaving begint al bij het informeren. Wanneer de gemeente goed informeert, treden hopelijk minder verrassingen en weerstand op bij de handhaving. Zonder goede informatie is beboeten juridisch niet houdbaar. De gemeente krijgt in de WI de taak vast te stellen voor alle potentieel inburgeringsplichtigen (deze bestanden levert de IBG) of ze daadwerkelijk inburgeringsplichtig zijn en vervolgens of ze voldoen aan de inburgeringsplicht. Ook daarom wordt van rijkswege een minimale taakstelling opgelegd met betrekking tot het aantal inburgeringsplichtigen dat een gemeente moet handhaven zonder dat de gemeente een aanbod mag doen. Anders zou de gemeente geen belang hebben groepen die niet in aanmerking komen voor gemeentelijk aanbod, op te roepen om in te burgeren. Het handhaven kent verschillende stappen. 1. Inburgeringsonderzoek. Een boete is mogelijk bij het niet verschijnen of niet meewerken aan het inburgeringsonderzoek. 5
De overheid zal één instelling aanwijzen die de inburgeringscursussen voor geestelijk bedienaren zal gaan verzorgen. Iedere gemeente is verplicht deze cursus aan te bieden aan de in de gemeente woonachtige geestelijk bedienaren. Voor deze doelgroep hoeft de gemeente dus geen inburgeringstraject in te kopen via openbare aanbesteding.
7
Visienota inburgering
2. 3.
Controleren voortgang: meldmomenten waarop de gemeente controleert hoe de vorderingen zijn. Een boete bij het niet verschijnen of onvoldoende voortgang. Controleren examen: heeft de inburgeraar binnen de vastgestelde uiterlijke termijn het examen behaald? Zo niet, dan volgt een 2-jaarlijkse boete totdat het examen wel behaald is.
In de WI is bewust gekozen voor een boeteplicht, omdat de huidige regering sterk hecht aan de resultaatgerichtheid van het nieuwe inburgeringsstelsel. De nieuwe wet legt de nadruk op de eigen verantwoordelijkheid, een strakke handhaving vanuit de gemeente en sancties als de resultaten niet worden behaald. In de verordening zal worden vastgelegd welke boetes gelden voor welke gedragingen. In de WI zijn daartoe maximale boetes opgenomen. Deze kunnen oplopen tot maximaal € 1000 voor het niet behalen van het inburgeringsexamen binnen de gestelde termijn. Aandachtspunten • De handhaving dient aan te sluiten bij de informatiesystemen zoals die nieuw geïmplementeerd worden door de Informatie Beheergroep (IBG). Zij bouwen systemen om het aantal inburgeringsplichtigen voor gemeenten te kunnen bepalen (BPI), maar ook om informatie en trajectinformatie op te kunnen slaan (ISI). • De handhavingstaak voor inburgering komt in veel gevallen sterk overeen met de wijze waarop handhaving i.h.k.v. de WWB is georganiseerd.
8
Visienota inburgering
3. 3.1
Visie
Algemene uitgangspunten
Inburgering en integratie hebben maatschappelijk en persoonlijk belang Inburgering is een noodzakelijke, maar vanzelfsprekend niet voldoende voorwaarde, voor succesvolle integratie. Daarvoor is participatie op de arbeidsmarkt bijvoorbeeld zeer belangrijk. Met andere woorden, een sluitende aanpak rond inburgering is noodzakelijk om integratie te bevorderen. Dit kan betekenen nazorg na afloop van een inburgeringstraject. Inburgering en integratie hebben zowel een maatschappelijk als een persoonlijk belang: een geïntegreerde samenleving is alleen haalbaar wanneer alle burgers voldoende Nederlands spreken, een voldoende gemeenschappelijke visie hebben op hoe men zich in de openbare ruimte gedraagt, elkaar voldoende respecteren en succesvol participeren en laten participeren (wonen, weten, werken). De gemeente begeleidt, stimuleert en faciliteert. De gemeente heeft als taak om het integratieproces te begeleiden, te stimuleren en waar nodig te faciliteren. Gemeentelijk beleid inburgering dient in samenhang te worden gezien met doelstellingen van gemeentelijk beleid op het terrein van welzijn, zorg, educatie, onderwijsachterstanden, integratie, reïntegratie, jeugd- en ouderenbeleid: • gelijke kansen en zelfredzaamheid: mogelijkheid aanbieden aan burgers om kennis en vaardigheden voor zelfredzaamheid te verwerven en om een zelfstandig, onafhankelijk en volwaardig bestaan op te bouwen. • toegankelijkheid: het waarborgen van toegankelijkheid van algemene (basis)voorzieningen. Toegankelijkheid voor alle burgers, dus ook voor allochtonen / inburgeringsplichtigen. Inburgeraars zijn nieuw- en oudkomers Naast het belang van inburgering voor nieuwe immigranten (nieuwkomers) is ook het besef ontstaan dat veel immigranten die al langer in Nederland verblijven (oudkomers) zich in een achterstandspositie bevinden. Inburgeren is niet vrijblijvend De inburgeraars zijn zelf verantwoordelijk om de kansen die hen aangeboden worden goed te gebruiken. De overheid verwacht van de inburgeraars dat zij actief aan hun eigen loopbaan werken, zich medeverantwoordelijk voor het traject voelen en daaraan zelf sturing geven. De inburgering is resultaatgericht. Aan de inburgeringsverplichting is voldaan wanneer het inburgeringsexamen is behaald. Het doel van de inburgeraar staat centraal De inhoud van het inburgeringstraject sluit vanaf het begin aan bij het doelperspectief (of het loopbaanperspectief) van de inburgeraar. Hierbij worden de volgende perspectieven onderscheiden: - Werk: de inburgeraar is in staat om zelfstandig, of met steun van de reguliere voorzieningen, passend werk te vinden. - Onderwijs: de inburgeraar is sociaal zelfredzaam en in staat om zelfstandig, of met steun van de reguliere voorzieningen, een beroepsopleiding te volgen. - Sociale zelfredzaamheid: de inburgeraar is op sociaal gebied in staat om zelfstandig te participeren in diverse onderdelen van de Nederlandse samenleving. Daarbinnen valt de sub-doelstelling: Opvoedingsredzaamheid. De inburgeraar is sociaal zelfredzaam en vult de taak van opvoed(st)er dusdanig in, dat kinderen deelnemen aan de Nederlandse onderwijsstructuur, waardoor zij zich vrij kunnen ontplooien. De inburgeraar stelt zich daarbij als betrokken ouder/verzorger op. De gemeenteraad en het college stemt in met bovenstaande visie en algemene uitgangspunten op inburgering. 3.2
Scenario's
Grofweg zijn er 3 scenario’s te onderscheiden. 1. Minimale variant Inburgering is een individuele verantwoordelijkheid waarbij de gemeente ondersteunt. Wormerland zorgt ervoor dat iedereen die wettelijk verplicht is in te burgeren, door de gemeente een inburgeringstraject aangeboden krijgt dat leidt tot het behalen van het inburgeringsexamen. Wormerland biedt het inburgeringstraject niet in eerste instantie aan inburgeringbehoeftigen aan.
9
Visienota inburgering
Kenmerken: o o o
Goed informeren van alle inburgeringsplichtigen Faciliterend aanbod doen aan verplichte doelgroepen binnen de WI (asielzoekers en geestelijk bedienaren) Handhaving wordt zoveel mogelijk minimaal en administratief ingevuld. Wormerland handhaaft het door het Rijk gestelde minimale aantal inburgeraars die geen gemeentelijk aanbod krijgt en die het traject verplicht zelf moeten inkopen.
Voordelen: • Iedere inburgeringsplichtige die in aanmerking komt voor een gemeentelijk aanbod, krijgt in principe een aanbod. • Zo min mogelijk mensen worden verplicht in te burgeren indien ze geen aanbod krijgen van de gemeente. Nadelen: • Niet iedereen komt op korte termijn aan de beurt, omdat er teveel inburgeringsplichtigen zijn om op korte termijn een aanbod te kunnen doen. • Inburgeringbehoeftigen zijn in principe geen doelgroep voor gemeentelijk aanbod. Op korte termijn gaat de voorkeur uit naar ondersteuning van de inburgeringsplichtigen omdat aan hen op grond van de WI duidelijke plichten worden opgelegd. 2. Keten variant Inburgering is een eigen verantwoordelijkheid (evenals in scenario 1) waarbij de gemeente ondersteunt waar mogelijk en nodig. Aanvullend organiseert de gemeente samen met organisaties in de Zaanstreek de keten om een goede sluitende aanpak in het kader van integratie mogelijk te maken. Kenmerken: o De eigen verantwoordelijkheid voor de burger staat voorop, maar de gemeente neemt daarbinnen een grote ondersteunende, motiverende en handhavende rol. o Goed informeren van alle inburgeringsplichtigen en inburgeringsbehoeftigen. o Maatschappelijke organisaties wordt gevraagd een actieve participerende rol in het inburgeringsbeleid op te nemen. Voordelen: • Samenwerking met maatschappelijke organisaties, zij krijgen een duidelijke rol. • Activeren en integreren effectiever door een sluitende aanpak als gevolg van duidelijke keuzes bij investeringen. • Investeren in inburgeringbehoeftigen is eveneens van belang. Zij hebben ten slotte, evenals inburgeringsplichtigen een inburgeringsachterstand. Nadelen: • Een groeiscenario is noodzakelijk, de relatie met de omgeving is niet op korte termijn te realiseren omdat dit tot op heden nog te weinig ontwikkeld is. • Duurder dan 1e scenario. In beleid bij de gemeente en de ketenorganisaties moet extra geïnvesteerd worden. 3. Maximale variant De gemeente vindt dat je moet inburgeren en neemt die verantwoordelijkheid als gemeente dan maximaal op. Ook diegenen die wettelijk gezien niet in aanmerking komen voor een inburgeringsaanbod, worden in grote getale opgeroepen hun eigen inburgeringsaanbod in te kopen. Kenmerken: o de gemeente vindt het van groot belang dat inburgering van haar burgers succesvol is en wil daarvoor de verantwoordelijkheid dragen. o Inburgeren is een leerplicht. o Maximaal informeren van alle inburgeringsplichtigen en inburgeringsbehoeftigen. o Iedereen zeer pro-actief benaderen, zowel inburgeringsplichtigen als inburgeringsbehoeftigen. o Strenge en actieve handhaving voor iedereen omdat inburgeren een plicht is. Voordelen: • Niemand valt tussen wal en schip: inburgeringbehoeftigen zijn op korte termijn een even belangrijke doelgroep als inburgeringsplichtigen. Inburgeringsachterstand is het criterium. Nadelen: • Vele inburgeringsplichtigen komen pas laat aan de beurt, omdat ook inburgeringbehoeftigen een aanbod krijgen.
10
Visienota inburgering • • •
Ook diegenen die niet in aanmerking komen voor een gemeentelijk aanbod worden in grotere getale opgeroepen dan op grond van taakstellingen van het Rijk noodzakelijk is. Zij kopen hun eigen inburgeringstraject in en de gemeente zal hen alleen zeer aktief handhaven. Onduidelijk is in hoeverre inburgeringbehoeftigen bereid zijn een inburgeringaanbod te aanvaarden, gezien alle rechten, maar vooral plichten die daaraan hangen, waaronder het betalen van de verplichte eigen bijdrage (van € 270) welke een drempel kan vormen. Het is duur qua uitvoering (intensief informeren, faciliteren en handhaven).
Vanzelfsprekend zijn de kosten afhankelijk van het gekozen scenario oplopend van scenario 1 tot 3. Op korte termijn is scenario 1 het meest uitvoerbaar. Scenario 3 legt een grote verantwoordelijkheid voor inburgeren bij de gemeente voor de groepen die een aanbod krijgen en bij de individuen die massaal zelf moeten inkopen. Scenario 2 is een scenario dat uiteindelijk het einddoel zou moeten zijn voor inburgerings- en integratiebeleid en correspondeert het meest met de visie. Gezien de korte invoeringstermijn van de wet en de ingrijpende veranderingen ten opzichte van de WIN is het al een hele opgave om de uitvoering goed te regelen. Daarnaast is het duurder dan scenario 1. Pas in een volgende fase is scenario 2 een reële mogelijkheid. Wel is het mogelijk om de Minimale variant 1 uit te breiden met bepaalde doelgroepen. Daar zal in hoofdstuk 4 verder op in gegaan worden. Voorgesteld wordt dan ook om volgens scenario 1 te starten met de uitvoering van de WI.
11
Visienota inburgering
4.
Keuzes in de WI
Over hoeveel mensen gaat het dan in Wormerland? Aantallen inburgeringsplichtigen en inburgeringsbehoeftigen Volgens een uitdraai uit GBA van Wormerland zijn er momenteel ca. 100 personen tussen de 16 en 60 jaar die mogelijk inburgeringsplichtig zijn en die de komende jaren door de gemeente moeten worden opgeroepen om te onderzoeken of zij moeten inburgeren. Ervan uitgaande dat in totaal ca. 25% bij nader inzien niet inburgeringsplichtig is, omdat ze óf al het vereiste inburgeringsexamenniveau bezitten óf ontheven worden van hun plicht om andere redenen, blijven er circa 75 over. Verwacht wordt 25 personen hun cursus zelf moeten inkopen, en zo’n 50 in aanmerking zouden komen voor een aanbod van de gemeente. Daarvan zijn er 15 uitkeringsgerechtigd met bijstand en 35 behoren tot de asielzoekers, uitkeringsgerechtigden met WW of WAO of zijn oudkomers zonder eigen inkomsten. In 2006 vestigden ca. 30 nieuwkomers zich in Wormerland. Deze zijn meegeteld in het totaal van 100 personen.
Voor welke groepen kiest Wormerland nu concreet de komende jaren, wie krijgt een inburgeringsaanbod? We gaan er daarbij vanuit dat van de ca. 100 potentieel inburgeringsplichtigen er maximaal ca. 50 potentieel inburgeringsplichtigen ook daadwerkelijk behoren tot de groepen die voor een aanbod van de gemeente in aanmerking kunnen komen. 4.1
Specifieke doelgroepen
Door voor scenario 1 te kiezen wordt aan de wettelijke verplichtingen voldaan. De wet wordt in een minimale variant uitgevoerd. Toch is nadrukkelijk bij visie en uitgangspunten aangegeven dat participatie op de arbeidsmarkt voor integratie zeer belangrijk is. Wormerlands beleid is altijd gericht geweest op een geïntegreerde samenleving waarin iedereen mee kan doen aan het maatschappelijke leven. Deze visie ligt ten grondslag aan vastgesteld beleid ten aanzien van vluchtelingen en asielzoekers maar ook wanneer het gaat om beleid op het terrein Werk, Inkomen en Zorg. Vanuit deze optiek wordt dan ook de vraag gesteld of het niet mogelijk is meer dan de verplichte doelgroepen een aanbod te doen. Twee doelgroepen komen in aanmerking: • Uitkeringsgerechtigde inburgeringsplichtigen en -behoeftigen, bij voorkeur arbeidsplichtig. Met betrekking tot de uitkeringsgerechtigden zijn overigens ook de WW’ers en WAO’ers doelgroep, de populatie van het UWV. De gemeente moet daartoe de samenwerking met het UWV organiseren. Het aantal met een WWB uitkering betreft 15. • Oudkomers zonder eigen inkomsten uit werk of uitkering (veelal verzorgende ouders/ opvoeders). Voorgesteld wordt om de verplichte doelgroep uit te breiden met uitkeringgerechtigden en met oudkomers zonder eigen inkomsten uit werk of uitkering. De komende 2 jaar zal extra nadruk gelegd moeten worden op het inburgeren van die inburgeringsplichtigen die momenteel al in een WIN-, oudkomers- of educatietraject zitten en na afloop van dat traject niet over het niveau beschikken dat vrijstelling geeft voor het inburgeringsexamen. Na afloop van hun traject zal zoveel als mogelijk direct een WI-inburgeringsaanbod worden gedaan, zodat de inmiddels opgedane kennis niet wegzakt. Voor 2007 heeft Wormerland aangegeven 9 inburgeringsvoorzieningen voor utitkeringsgerechtigden aan te willen bieden. We verwachten dat van de 15 uitkeringsgerechtigden die onder WI vallen een deel vrijgesteld zal worden en een deel al het niveau heeft dat behaald moet worden. Wormerland heeft aangegeven voor 6 oudkomers zonder inkomsten uit werk of uitkering inburgeringsvoorzieningen aan te willen bieden. Bij deze aantallen gaan we ervan uit dat de komende 5 jaar alle inburgeringsplichtigen worden opgeroepen en dat diegenen die in aanmerking komen voor een aanbod van de gemeente, dat ook krijgen. Tijdens de komende paar jaar kan de gemeente opnieuw bekijken in hoeverre de inburgeringbehoeftigen een aanbod krijgen. In de bij deze visienota gevoegde Verordening Inburgering zijn de doelgroepen van de gemeente neergelegd. De Wormerlandse doelgroepkeuzes zien er dan als volgt uit: Groepen inburgeraars:
Verplicht aanbod gemeente
Vrije keuze gemeente
Zelf vormgeven inburgering
Verplichte handhaving gemeente
1. Vluchtelingen X
X
2. Geestelijke
12
Visienota inburgering
bedienaren 3. Nieuwkomers/ gezinsvormers/herenigers 4. Oudkomers met uitkering 5. Oudkomers zonder uitkering en zonder werk 6. Werkende allochtonen zonder opvoedingstaak 7. Werkende allochtonen met opvoedingstaak
X
X X
X
X
X
X
X
X
X
Kijkend naar de kolom 'vrije keuze gemeente' dan kunnen gemeenten daar zelf groepen uit nemen die zij als prioritair zien. De groepen die we als gemeente een aanbod doen, worden we ook geacht te handhaven. 4.2
Prioritering
Voorgesteld wordt dat het college prioriteit geeft aan inburgeringsplichtigen die: 1. een uitkering ontvangen op grond van de Wet werk en bijstand (WWB) en aan wie arbeidsverplichtingen zijn opgelegd, omdat versnelde inburgering bij draagt aan vergroting van kansen op de arbeidsmarkt en uitstroom uit de uitkering; 2. een half jaar of korter voor aanvang van het inburgeringstraject een WIN-, oudkomers- of educatietraject hebben gevolgd en na afloop niet over het niveau beschikken dat vrijstelling geeft voor het inburgeringsexamen. Bij inburgeringsplichtigen die recent een inburgeringstraject hebben gevolgd, ligt de lesstof nog vers in het geheugen. Voorkomen moet worden dat de Nederlandse taalvaardigheid minder wordt. Verwacht wordt dat deze groep inburgeringsplichtigen met een relatief kort inburgeringstraject in staat zal zijn het inburgeringsexamken te behalen. 3. een minderjarige opvoeden omdat versnelde inburgering van opvoeders bij draagt aan de onderwijskansen van hun kinderen. Bovendien gaat het vaak om vrouwen die extra gestimuleerd moeten worden deel te nemen aan de Nederlandse samenleving; 4. op 1 januari van het kalenderjaar jonger zijn dan 50 jaar. In het algemeen zijn inburgeringsplichtigen ouder dan 50 jaar moeilijker leerbaar. Zij hebben veelal een relatief grote afstand tot de arbeidsmarkt en Nederlandse samenleving en zijn doorgaans minder gemotiveerd een inburgeringstraject te volgen; 5. zich op eigen initiatief hebben gemeld omdat zelfmelders erg gemotiveerd zijn. Eigen initiatief moet beloond worden. Voorgesteld wordt bovenstaande prioritering in beleidsregels vast te leggen. 4.3
Keuzes in bestuurlijke boete
De Wet Inburgering verplicht de gemeente een bestuurlijke boete op te leggen aan de inburgeraar bij het niet naleven van de in de wet neergelegde voorschriften. De wet geeft limitatief redenen aan waarbij de boete op nul gesteld kan worden. Artikel 35, WI, draagt de gemeente op de hoogte van de bestuurlijke boete vast te stellen die voor de verschillende overtredingen kan worden opgelegd. Artikel 34 van de wet bepaalt het bedrag dat ten hoogste als bestuurlijke boete kan worden opgelegd. De bestuurlijke boete is een punitieve sanctie, waarbij het leedtoevoegend karakter voorop staat. Omdat een boete een strafkarakter heeft, bevat de Wet Inburgering bepaalde voorschriften die de gemeente in acht moet nemen bij het opleggen ervan. Het gaat om bepalingen die de rechten van de overtreder moeten waarborgen, zoals het in de gelegenheid stellen van de overtreder zienswijzen in te dienen. Bij de besluitvorming in het kader van de boeteoplegging spelen uiteraard de in artikel 3:4 Algemene wet bestuursrecht neergelegde beginselen van zorgvuldigheid bij de besluitvorming, van de belangenafweging en van de evenredigheid. Daarnaast geldt voor het opleggen van een boete een verjaringstermijn. De bevoegdheid tot het opleggen van een boete vervalt twee jaar nadat de overtreding is begaan (artikel 43, vijfde lid Wet inburgering).
13
Visienota inburgering
De in de wet genoemde maximale boete bedraagt 125 € indien geen of onvoldoende medewerking wordt verleend aan het inburgeringsonderzoek, 250 € indien geen of onvoldoende medewerking wordt gegeven aan het inburgeringsprogramma en 500 € wanneer het inburgeringsexamen niet binnen de gestelde termijn wordt gehaald. Bij recidive geeft de wet een maximale verhoging van 100 % aan. In aansluiting bij de praktijk van de WWB zal bij het niet voldoen aan verplichtingen vanuit de WI eerst een waarschuwingsbrief verstuurd worden. Bij het niet of onvoldoende medewerking verlenen aan het onderzoek lijkt een boete van 125 € redelijk. Echter, de maximale boete bij het geen of onvoldoende medewerking geven aan het inburgeringsprogramma is hoog. Onderscheid tussen deze twee gedragingen, in de hoogte van de financiële sanctie, is niet nodig. Ook hier lijkt een boete van 125 € redelijk. Hetzelfde geldt voor het niet tijdig behalen van het examen. Wij stellen voor bij het niet voldoen aan verplichtingen allereerst een waarschuwing te geven. Vervolgens stellen wij voor de hoogte van de boete voor het niet of onvoldoende medewerking verlenen aan het onderzoek, het programma en het niet tijdig behalen van het examen te bepalen op 125 € en deze bij recidive te verdubbelen. 4.4
Keuzes in eigen bijdrage
Tot welke prioritaire groepen een gemeente ook besluit; inburgeraars van deze groepen hebben geen recht op een aanbod van een “gratis” traject van de gemeente. Dit recht geldt alleen voor die inburgeraars die de gemeente verplicht een traject moet aanbieden (asielzoekers en geestelijke bedienaren). Behoort men dus tot een prioritaire doelgroep dan kan men niet een door de gemeente betaald inburgeringstraject opeisen. De inburgeringsplichtige kan een aangeboden traject wel weigeren. Bij acceptatie van het aanbod moet hij of zij wel meedoen. Als de gemeente een persoon die valt onder de inburgeringsplicht faciliteert met een aanbod, dan betaalt deze verplicht een eigen bijdrage van € 270,-. Dit kan een drempel opwerpen. Het werkdeel van de WWB geeft ruimte om deze eigen bijdrage voor diegene die vallen onder artikel 2, lid 1 van de re-integratieverordening (bijstandsgerechtigden, personen die een uitkering volgens de algemene nabestaande wet ontvangen en niet-uitkeringsgerechtigde), die een inburgeringstraject krijgen aangeboden, te betalen. De bovengenoemde doelgroep heeft het financieel niet makkelijk. De WI verplicht hen tot het betalen van een eigen bijdrage van € 270,-. De verwachting is dat deze bijdrage lastig te innen is en hun financiële ruimte nog meer zal inperken. De gemeente kiest ervoor om de verplichte eigen bijdrage van € 270,- van diegene die vallen onder de doelgroep zoals genoemd in artikel 2, lid 1 van de re-integratieverordening (bijstandsgerechtigden, personen die een uitkering volgens de algemene nabestaande wet ontvangen en niet-uitkeringsgerechtigde), die een inburgeringstraject krijgen aangeboden, uit het werkdeel van de WWB te betalen. De wet bepaalt dat de eigen bijdrage 270 € is voor de inburgeraar, die een door de gemeente aangeboden inburgeringstraject volgt. Het is volgens de wet mogelijk de inburgeraar deze eigen bijdrage in termijnen te laten betalen. Om de terugbetaling enigszins op de financiële situatie van de klant te kunnen afstemmen en maatwerk te kunnen leveren wordt in de toekenningsbeschikking de termijnen van betaling vastgelegd en of de bijdrage wordt verrekent met de algemene bijstand. De eigen bijdrage zal voor Wormerlandse klanten geïnd worden in ten hoogste 10 termijnen. 4.5
Keuzes in handhaving
De gemeente handhaaft in ieder geval diegenen die een traject via de gemeente krijgen aangeboden (de verplichte en de prioritaire groepen). Handhaving is een onderdeel van het traject. Daarnaast moet de gemeenten de inburgeringsplichtige nieuwkomers en oudkomers handhaven die geen traject van de gemeente krijgen aangeboden en hun inburgering zelf organiseren. De nieuwkomers (het gaat hier om de gezinsherenigers en gezinsvormers) dienen direct door de gemeente te worden opgeroepen. Inburgeringsplichtige oudkomers kunnen gefaseerd worden opgeroepen. Praktisch gezien is het voorstel om de oudkomers die geen traject van de gemeente krijgen aangeboden in 2007 niet te handhaven. Dit is vooral ingegeven door de tijdsdruk die op de implementatie van de WI ligt. In de loop van 2007 (na enige ervaring met het nieuwe stelsel) wordt gekeken hoe de handhaving voor deze groep verder moet worden vormgegeven.
14
Visienota inburgering
De gemeente kiest ervoor om de volgende groepen inburgeraars te handhaven: - De groepen die we verplicht zijn om te volgen: de gezinshervormers en gezinsherenigers die zich voor het eerst in Nederland vestigen; - De inburgeraars die een traject krijgen aangeboden van de gemeente. 4.6
Keuze in positionering
De uitvoering De uitvoering van de oude Wet Inburgering Nieuwkomers (WIN) berust bij Bureau Nieuwkomers van de gemeente Zaanstad. Onder de Wet Inburgering Nieuwkomers vallen houders van een vergunning bepaalde tijd asiel die zelfstandig in de gemeente komen wonen en mensen afkomstig uit niet EU-landen die zich in het kader van gezinsvorming of -hereniging in Wormerland vestigen. Het inburgeringstraject omvat een intensieve maatschappelijke begeleiding, uitgevoerd door Bureau Nieuwkomers en een educatieve begeleiding in de vorm van taalonderwijs, uitgevoerd door het Regiocollege. Daarnaast onderhouden zowel de trajectbegeleider van Bureau Nieuwkomers en de consulent WWB zeer geregeld contacten met de nieuwkomer. Dit gebeurt in het kader van het onderwijstraject, tijdens de maatschappelijke begeleiding en tijdens het onderzoek naar mogelijkheden voor toekomstig werk. Tussen beide partijen is ook veel contact om te controleren of opgelegde verplichtingen in het kader van de WIN en de WWB nagekomen worden. Uitgangspunt bij de uitbesteding aan Zaanstad van de werkzaamheden in het kader van de WIN was het leveren van kwaliteit. Voor de uitvoering is veel specialistische kennis nodig. Anderzijds is het aantal WIN klanten dusdanig klein dat het onmogelijk is zelf deze kennis tegen redelijke kosten hoog te houden. Daarnaast was de uitvoering uitermate kwetsbaar doordat deze bij 1 persoon kwam te liggen. Zaanstad en Wormerland zijn beiden aangewezen op het CWI in Zaanstad en de drie organisaties zijn door samenwerking op WWB gebied goed op elkaar ingespeeld. Tevens wordt door Wormerland gebruik gemaakt van het systeem waar Zaanstad voor haar klanten ook mee werkt en gegevens uitwisseling is daardoor beter en makkelijker. Indien de uitvoering overgedragen zou worden aan een andere partij dan Zaanstad levert dat versnippering van de taken op waardoor fouten eerder kunnen ontstaan en bestaat de kans dat de klant niet correct wordt doorverwezen. Al deze aspecten gelden nog steeds voor de uitvoering van de WI. Informatiesysteem Per januari 2007 is het landelijk ontwikkelde Informatie Systeem Inburgering (ISI) beschikbaar. Het wordt beheerd door de Informatie Beheer Groep. Doel van het ISI is om informatie te verstrekken en informatiestromen aan elkaar te koppelen van de gemeente, de IBG, het ministerie en andere organisaties (zoals IND) die van belang zijn voor de uitvoering van de wet. De gemeente moet ook informatie doorgeven aan de IB groep. Bijvoorbeeld over vrijstellingen van de inburgeringsplicht. Een onderdeel van het ISI is het Bestand Potentiële Inburgerings-plichtigen (BPI). Het BPI wordt gevuld met gegevens uit het GBA. Vervolgens filtert de IBG alle personen uit dit bestand, waarvan is vastgesteld dat ze niet inburgeringsplichtig zijn. Wat dan resteert, is de groep personen die mogelijk inburgeringsplichtig is. Op basis van dit bestand moet de gemeente potentiële inburgeringsplichtigen oproepen om te onderzoeken of zij ook daadwerkelijk inburgeringsplichtig zijn en de uitkomsten doorgeven aan de IBG. Dit om te voorkomen dat mensen ten onrechte als inburgeringsplichtig worden aangemerkt en dat telkens wanneer men verhuist naar een andere gemeente, men opnieuw moeten bewijzen dat men niet (meer) inburgeringsplichtig is. Gemeenten kunnen zelf bepalen wie/welke groep ze als eerste oproepen. Uitgangspunt van het ministerie van justitie is dat oudkomers gefaseerd inburgeren over een periode van zes jaar. Deze termijn is niet wettelijk vastgelegd. Inkoop 2007 Een belangrijk deel van de kosten voor inburgering bestaat uit trajectkosten. Om de groepen te kunnen bedienen moet een inburgeringaanbod via openbare aanbestedingen worden ingekocht. Succesvolle inburgering vraagt daarbij om een aanpak die op de inburgeraar is toegesneden. De volgende algemene uitgangspunten voor inkoop worden geformuleerd: • Beste dienstverlening klant voor beste prijs wint de aanbesteding • In de gunning zwaar meewegen of lokale aanbieders worden ingezet, die ervaring hebben met specifieke doelgroepen in Zaanstad, Wormerland en Oostzaan.
15
Visienota inburgering • • • •
Er worden, afhankelijk van de aantallen trajecten, minimaal 2 partijen gecontracteerd, zodat prestaties vergeleken kunnen worden Het financiële risico van de WI, afrekening op afronding van het traject, concreet het uitvalrisico, wordt zoveel mogelijk financieel bij de aanbieder gelegd Onderwijs moet plaatsvinden op een centrale, goed bereikbare plek, in Zaanstad. Maatwerk is een eis aan de uitvoerende instelling en een belangrijke toets bij de beoordeling
De inkoop wordt door de gemeente Zaanstad verzorgd mede voor Wormerland en Oostzaan. In regionaal verband is afgesproken dat het wenselijk is als er sprake is van een uniform cursusaanbod. De gemeente Wormerland hecht er om deze reden belang aan om mee te gaan in de regionale aanbesteding van cursusinstellingen ook al is zij dit niet verplicht. De verwachting is dat de overeenkomsten met instellingen die taaltrajecten verzorgen, half maart gegund worden. In het bestek staat dat zij vanaf 7 mei 2007 intakegesprekken moeten gaan voeren en dat de eerste inburgeringstrajecten op 7 juni 2007 van start moeten gaan. Tot die tijd kunnen inburgeringsplichtigen hun taaltraject beginnen bij het Regiocollege. Geadviseerd wordt dan ook de uitvoering en de inkoop van de WI aan Zaanstad uit te besteden. Het is wenselijk binnen de regio een uniform cursusaanbod te bieden aan de doelgroepen.
16
Visienota inburgering
5.Financiën inburgering 5.1
Budget WI
In het nieuwe inburgeringsstelsel, dus zowel de Wet inburgering, als de Regeling 2007, vervullen gemeenten een aantal belangrijke taken, te weten: 1. het aanbieden van inburgeringsvoorzieningen aan inburgeraars; 2. het handhaven van de inburgeringsplicht van inburgeringsplichtigen; 3. het verstrekken van informatie aan (potentiële) inburgeraars. Om deze taken te kunnen uitvoeren, ontvangen gemeenten in 2007 op grond van de Wet inburgering en de Regeling 2007 een voorschot op de rijksbijdrage. Dit voorschot bevat een drietal componenten, te weten een prestatie-afhankelijk, een variabel en een vast deel. 5.2
Prestatie afhankelijk deel voor het aanbieden van voorzieningen
Het prestatie-afhankelijke deel is met name bedoeld voor het aanbieden van inburgeringsvoorzieningen aan inburgeraars (inclusief de handhaving) en kent een bekostigingscyclus van drie jaar (2007 tot en met 2009). Aan elke gemeente wordt vooraf een indicatief voorschot bekend gemaakt, dat kan worden bijgesteld al naar gelang de inburgeringsambities van de gemeenten en het beschikbare macrobudget. Vervolgens wordt een definitief voorschot vastgesteld. Na afloop van een periode van drie jaar (dus in 2010) worden de prestaties verantwoord van de in 2007 aan inburgeraars aangeboden voorzieningen, waarna dit deel van de rijksbijdrage wordt vastgesteld onder verrekening van het (in 2007) verleende voorschot. De hoogte van het indicatieve voorschot van het prestatie-afhankelijke deel van de rijksbijdrage voor het jaar 2007 wordt bepaald door het hiervoor beschikbare macro budget van € 99,6 mln. voor de niet-G31 te verdelen naar rato van het aantal allochtone inwoners per gemeente. Alle gemeenten ontvangen voor het jaar 2007 een voorschot op het prestatie-afhankelijke deel van de rijksbijdrage. Uit dit voorschot moet het aanbod van inburgeringsvoorzieningen aan alle hierboven genoemde groepen inburgeraars worden bekostigd, met uitzondering van de geestelijke bedienaren. Het indicatieve voorschot voor het prestatie-afhankelijke deel van de rijksbijdrage bedraagt voor Wormerland in 2007 € 71.745,-. Hierbij is uitgegaan van 9 inburgeringsvoorzieningen voor uitkeringsgerechtigden en 6 inburgeringsvoorzieningen voor oudkomers zonder inkomsten uit werk of uitkering. Hoogte van de vergoedingen Er zijn twee vergoedingen, te weten € 4.235 en € 6.180 per traject. Voor de groep ‘uitkeringsgerechtigden’ geldt de vergoeding van € 4.235, daar ervan uit gegaan wordt dat voor bekostiging van het traject ook aanspraak gemaakt kan worden op het Werkdeel van de WWB voor uitkeringgerechtigden. Voor de groep ‘oudkomers zonder inkomsten uit werk of uitkering’ geldt de vergoeding van € 6.180. Voor de groep ‘asielgerechtigden’ kan de gemeente zelf bepalen welke verdeling wordt aangebracht tussen beide vergoedingen. Het aanbod aan deze groep kan immers eigenstandige inburgeringsvoorzieningen behelzen maar ook voorzieningen in combinatie met een re-integratietraject. De hoogte van de vergoedingen wordt vanaf 2007 jaarlijks bepaald op basis van de landelijke gemiddelde cursusprijs. De vergoeding wordt voor 30% gebaseerd op de vaststelling (start) van een inburgeringsvoorziening en voor 70% op de deelname aan het inburgeringsexamen. Bij de bepaling van deze vergoedingen wordt rekening gehouden met uitval waarvoor een norm van 10% wordt gehanteerd. 5.3
Het variabele deel voor handhaving
Het variabele deel is bedoeld voor de bekostiging van de handhaving van de inburgeringsplicht van inburgeringsplichtigen die geen inburgeringsvoorziening krijgen aangeboden en het aanbieden van inburgeringsvoorzieningen aan geestelijke bedienaren. Voor de handhaving van de inburgeringsplicht van inburgeringsplichtigen die geen inburgeringsvoorziening van de gemeente krijgen aangeboden krijgen gemeenten in 2007 een voorschot op de rijksbijdrage. De gemeente doet achteraf een opgave van de verrichte prestaties, in termen van het aantal handhavingsbeschikkingen en het aantal geestelijke bedienaren dat een voorziening is aangeboden, waarna het rijk de rijksbijdrage vaststelt en het verleende voorschot verrekent. Vanwege de relatief
17
Visienota inburgering
geringe omvang van de groep ‘geestelijke bedienaren’ en de onbekende verdeling ervan over gemeenten, vindt hiervoor geen bevoorschotting plaats. Voor de handhaving van de inburgeringsplicht van inburgeringsplichtigen zonder een aangeboden voorziening stelt het rijk een voorschotvergoeding van € 310 per inburgeringsplichtige beschikbaar. Voor Wormerland bedraagt het (indicatieve) voorschot voor het variabele deel van de rijksbijdrage in 2007€ 1.515. De rijksbijdrage wordt achteraf vastgesteld op basis van het gerealiseerde aantal handhavingsbeschikkingen en vervolgens wordt het verleende voorschot verrekend. Gemeenten hebben ook een handhavingstaak ten aanzien van inburgeraars die wel een voorziening van de gemeente krijgen aangeboden, te weten het handhaven van de inburgeringsplicht van inburgeringsplichtigen en het handhaven van de gemaakte afspraken met de vrijwillige inburgeraars. In dat geval maken de kosten van de handhaving deel uit van de door het rijk beschikbaar gestelde vergoeding voor het aanbod van de voorziening. Voor de handhaving van de inburgeringsplicht van de oudkomers wordt door het rijk aan gemeenten een taakstelling opgelegd die zich uitstrekt over een periode van 3 jaar. Gemeenten wordt gevraagd om in de periode 2007 tot en met 2009 van in totaal minimaal 11.000 oudkomers de inburgeringsplicht te handhaven, te verdelen naar rato van het procentuele aandeel van de gemeente in het totale aantal in Nederland woonachtige allochtonen. Daarbij zal voor de genoemde periode een ondergrens van drie handhavingsbeschikkingen worden gehanteerd. Aan gemeenten die onder deze grens uitkomen, wordt geen taakstelling opgelegd. Van Wormerland wordt verwacht dat in de periode 2007 tot en met 2009 minimaal 4 handhavingsbeschikkingen bekend worden gemaakt. Geestelijke bedienaren Gemeenten zijn na inwerkingtreding van de Wet inburgering verplicht om een inburgeringsvoorziening aan te bieden aan geestelijke bedienaren die onder de Wet inburgering vallen. Daarnaast kan een inburgeringsvoorziening worden aangeboden aan geestelijke bedienaren die niet onder de Wet inburgering vallen. De bekostiging van gemeenten geschiedt achteraf op declaratiebasis. Vanwege de geringe omvang van de groep ontvangt Wormerland hiervoor geen voorschot op de rijksbijdrage. 5.4
Het vaste deel voor informatieverstrekking
Het vaste deel tenslotte is bedoeld voor de verstrekking van informatie over het nieuwe inburgeringsstelsel. Het rijk stelt hiervoor gedurende de eerste vijf jaren vanaf de inwerkingtreding van de Wi middelen aan gemeenten beschikbaar. Met betrekking tot dit deel van de rijksbijdrage ontvangen gemeenten eveneens jaarlijks vooraf een voorschot. De vaststelling van het vaste deel van de rijksbijdrage volgt jaarlijks achteraf. Overigens is de hoogte van het definitieve bedrag in principe gelijk aan het verleende voorschot en vindt dus achteraf geen verrekening meer plaats. Voor de informatieverstrekking over het nieuwe inburgeringsstelsel is voor het jaar 2007 voor de niet-G31 gemeenten een macrobudget van € 1,5 mln. beschikbaar. Aan iedere gemeente wordt een forfaitair bedrag toegekend dat is gebaseerd op het procentuele aandeel in het totale aantal in Nederland woonachtige allochtonen. Voor Wormerland bedraagt het indicatieve voorschot voor het vaste deel van de rijksbijdrage in 2007 € 1.409. 5.5
Aanvullende budgetten
Implementatie budget In de decembercirculaire zijn de extra middelen voorbereidingskosten wet inburgering verwerkt. In totaal bedraagt dit een incidenteel bedrag van € 52 miljoen en Wormerland heeft € 60.317,- extra ontvangen. Uiteindelijk is dit 28 december 2006 overgemaakt. In het B en W-voorstel ten aanzien van de bestemming van de jaarrekening staat expliciet aangegeven dat het ontvangen budget WI bestemd is voor het doel c.q. de WI. Vooral met betrekking tot voorlichting zullen kosten gemaakt worden.
18
Visienota inburgering
WIN-budget De afrekening met gemeente Zaanstad inzake de WIN 2006 heeft nog niet plaatsgevonden. Gezien de aantallen inburgeraars en de trajectkosten van het Regiocollege ligt het in de lijn der verwachting dat er geld wordt overgehouden. Deze reserve kan worden ingezet voor de WIN-trajecten die in het overgangsjaar 2007 doorlopen. Personen die in 2006 zijn gestart onder de WIN kunnen dit traject in 2007 afronden. WWB-budget De gemeente wil de inburgeraars van de prioritaire doelgroepen een inburgeringstraject aanbieden en dit zoveel mogelijk combineren met een re-integratietraject. Hierbij kan een beroep worden gedaan op het werkdeel van de WWB. Jaarlijks zal naar de financiële ruimte van het werkdeel worden gekeken.
19
Visienota inburgering
6.Communicatie De gemeente heeft, zoals al is aangegeven, volgens de WI de taak inburgeraars te informeren over deze inburgeringsplicht. 6.1
Doelgroepen
Doelgroep zijn in de eerste plaats de inburgeringsplichtigen, waaronder: a) Asielgerechtigden b) Geestelijke dienaars c) Uitkeringsgerechtigden d) Oudkomers zonder eigen inkomsten uit werk of uitkering (veelal verzorgende ouders) e) Inburgeraars die geen aanbod van de gemeente krijgen f) Inburgeringsbehoeftigen Overige doelgroepen voor communicatie zijn zelforganisaties en maatschappelijke instellingen, inwoners Wormerland, raad, B&W en medewerkers van de gemeente. 6.2
Doelstellingen
Voor alle doelgroepen inburgeringsplichtigen en inburgeringsbehoeftigen geldt dat ze goed geïnformeerd moeten zijn, dat ze de boodschap begrijpen en dat ze vervolgens ook handelen/ actie ondernemen. De doelgroepen zelforganisaties en instellingen moeten geïnformeerd en geactiveerd zijn. Overigens moeten ze niet alleen geïnformeerd worden over hun inburgeringsplicht maar ook over de mogelijkheden van bereikbare en goede gekwalificeerde opleidingsinstellingen met flexibele instroommogelijkheden voor inburgeringstrajecten. 6.3
Communicatieaanpak
De communicatieaanpak wordt uitgewerkt in een Communicatieplan. Daarbij komen de volgende elementen terug. Strategie Het is in het belang van de inburgeringsplichtigen en van de gemeente dat alle inburgeringsplichtigen en eventueel inburgeringsbehoeftigen goed en herhaaldelijk geïnformeerd worden over hun specifieke situatie, wat er van hun verwacht wordt, waar ze terecht kunnen, wat de sancties zijn etc. Uitgangspunt daarbij is de inzet van intermediairs. De communicatie gebeurt door de inzet van diverse communicatiemiddelen, enerzijds gericht op een persoonlijke benadering, anderzijds via digitale en schriftelijke informatie. De verwachting is dat wanneer de gemeente haar doelgroep goed informeert, zij minder problemen ondervindt bij de handhaving. Een ander belang van de gemeente ligt in het feit dat de gemeente met het Rijk een financiële afrekening maakt m.b.t. het aantal inburgeraars. Campagne Het is nog niet geheel duidelijk op welke manier het Rijk gaat communiceren richting de groep inburgeraars. Er komt een landelijke campagne, daarvan zal Zaanstad voor klanten van Wormerland in haar communicatie gebruik maken. De gemeente moet daarbij de komende jaren de inburgeringsplicht met herkenbare uitingen en symbolen onder de aandacht brengen van inburgeraars. Uitgangspunt voor de communicatie moet zijn dat iedereen de boodschap begrijpt. Daarbij zal rekening moeten worden gehouden met mensen die geen of slecht Nederlands lezen en analfabeten. Taalgebruik is een belangrijke aandachtspunt. Middelen De voorlichting over rechten en plichten van de wet vindt plaats met behulp van onder meer: • Persoonlijke brief met foldermateriaal • Voorlichting door de gemeente bij inschrijving in het GBA, bij aanvragen van een uitkering bij Sociale zaken of bij het CWI • Voorlichtingsbijeenkomst(en), georganiseerd in de wijken met behulp van zelforganisaties • Digitale en schriftelijke informatie op A2-niveau op bv. websites of een virtueel inburgeringsloket op locatie. • Informatiepunten op strategische plaatsen, zoals de moskee, de bibliotheek, de gemeente, basisscholen, buurthuizen en het winkelcentrum.
20
Visienota inburgering •
• •
Inzet van WI-gidsen op bv. spreekuren op informatiepunten. Het tot stand brengen en inzetten van een team van betrokken Zaankanters bij de uitvoering van de inburgering lijkt effectief. Zij vormen dan de zogenoemde ‘gidsen’, reeds ingeburgerde allochtone- en autochtone burgers, die de weg zelf met succes hebben afgelegd. Corporate media zoals website, Zaanstad Journaal, de Zaankanter Pers
Risico’s • De invoering van de wet kan tot weerstand onder inburgeraars leiden. Die weerstand kan voortkomen uit het gevoel dat men hier al jaren woont en nu ineens de ‘harde’ plicht krijgt om een inburgeringsexamen af te leggen. Ook kan weerstand worden veroorzaakt door de kosten die de inburgeraar die geen aanbod van de gemeente krijgt, zelf moet betalen voor zijn inburgeringstraject (kosten kunnen oplopen tot duizenden euro’s). Dit kan weer leiden tot extra vragen om schuldhulpverlening of aanvragen tot bijzondere bijstand in Wormerland. • Een aantal groepen is lastig te bereiken. Dit zijn analfabeten en mensen die onvoldoende het Nederlands beheersen.
21
Visienota inburgering
7.Besluitpunten 1. 2. 3. 4. 5.
6.
7.
8.
De gemeenteraad en het college stemt in met bovenstaande visie en algemene uitgangspunten op inburgering. Voorgesteld wordt dan ook om volgens scenario 1 te starten met de uitvoering van de WI. Voorgesteld wordt om de verplichte doelgroep uit te breiden met uitkeringgerechtigden en met oudkomers zonder eigen inkomsten uit werk of uitkering. De prioritering van doelgroepen binnen de WI vast te leggen in beleidsregels. Wij stellen voor bij het niet voldoen aan verplichtingen allereerst een waarschuwing te geven. Vervolgens stellen wij voor de hoogte van de boete voor het niet of onvoldoende medewerking verlenen aan het onderzoek, het programma en het niet tijdig behalen van het examen te bepalen op 125 € en deze bij recidive te verdubbelen. De gemeente kiest ervoor om de verplichte eigen bijdrage van € 270,- van diegene die vallen onder de doelgroep zoals genoemd in artikel 2, lid 1 van de re-integratieverordening (bijstandsgerechtigden, personen die een uitkering volgens de algemene nabestaande wet ontvangen en nietuitkeringsgerechtigde), die een inburgeringstraject krijgen aangeboden, uit het werkdeel van de WWB te betalen. De gemeente kiest ervoor om de volgende groepen inburgeraars te handhaven: de groepen die we verplicht zijn om te volgen i.c. de gezinsvormers en de gezinsherenigers die zich voor het eerst in Nederland vestigen en de inburgeraars die een traject aangeboden krijgen van de gemeente. Geadviseerd wordt dan ook de uitvoering en de inkoop van de WI aan Zaanstad uit te besteden. Het is wenselijk binnen de regio een uniform cursusaanbod te bieden aan de doelgroepen.
22
Visienota inburgering
BIJLAGE 1 VRIJSTELLINGEN INBURGERINGSPLICHT Uitzonderingen De wet voorziet erin dat bepaalde personen niet inburgeringsplichtig zijn. Zo wordt voldaan aan het uitgangspunt dat inburgering alleen verplicht is als dat werkelijk nodig is. De volgende criteria gelden voor alle potentiële inburgeringsplichtigen: nieuw- en oudkomers, vreemdelingen. Niet inburgeringsplichtig zijn: 1. 2. 3.
4. 5. 6.
7.
personen jonger dan 16 jaar of die aansluitend op hun leerplicht voltijds blijven studeren voor een diploma op grond waarvan geen inburgeringsplicht geldt; personen van 65 jaar en ouder; personen die gedurende hun leerplichtige leeftijd acht jaar in Nederland woonden. Het gaat hier in het algemeen om de periode tussen het vijfde/zesde en het zestiende levensjaar. Het verblijf in Nederland hoeft niet rechtmatig te zijn geweest; personen die nog volledig leerplichtig zijn; personen die aansluitend op de volledige leerplicht een opleiding volgen waarvan de afronding leidt tot de uitreiking van een nader te bepalen diploma. personen die in het bezit zijn van diploma’s, certificaten en andere bewijsstukken, waaruit blijkt dat ze over voldoende kennis beschikken van de Nederlandse taal en samenleving. Het gaat hier om: a. bepaalde Nederlandse, Surinaamse en Antilliaanse, Arubaanse of Belgische diploma’s; b. certificaten die zijn verkregen na het afleggen van de naturalisatietoets met de aantekening dat de persoon beschikt over voldoende kennis van de Nederlandse taal. Het certificaat moet verkregen zijn na 1 april 2003; c. een beschikking van het college van B&W waarin een nieuwkomer in het kader van de WIN werd vrijgesteld van deelname aan het inburgeringsprogramma omdat hij de Nederlandse taal voldoende beheerst. d. oudkomerscertificaat, als het vastgestelde niveau is behaald; e. certificaat op grond van de WIN als het vastgestelde niveau is behaald. Bepaalde certificaten en/of andere bewijsstukken kunnen een gedeeltelijke vrijstelling geven; Voor oudkomers die 60 jaar of ouder zijn op het moment van de inwerkingtreding van de Wet, geldt tevens dat zij op basis van het overgangsrecht niet inburgeringsplichtig zijn.
In het ontwerpbesluit inburgering zijn diploma’s en certificaten opgenomen die de bezitter ervan niet inburgeringsplichtig maken. De IB-groep stelt een modellenboek samen waarin alle diploma’s, certificaten en andere bewijsstukken zijn opgenomen. Enkele groepen kunnen op grond van het internationaal recht niet tot inburgering worden verplicht. Het opleggen van de inburgeringsplicht aan EU, EER-burgers en Zwitsers kan hun recht op vrij personenverkeer belemmeren. Om die reden zijn deze personen niet inburgeringsplichtig.
23
Visienota inburgering
BIJLAGE 2 LENEN, TERUGBETALINGEN EN VERGOEDINGEN Lenen Als iemand ter voorbereiding op het inburgeringsexamen een cursus wil volgen, maar geen geld heeft om een cursus te betalen, kan de inburgeringsplichtige een lening aanvragen bij de Informatie Beheer-Groep (IB-Groep). De mogelijkheid om te lenen geldt overigens alleen voor inburgeraars die geen aanbod van de gemeente hebben gekregen. De inburgeringsplichtige krijgt het geld van deze lening niet op de eigen bankrekening, maar de lening wordt verstrekt als een soort krediet. De inburgeringsplichtige kan rekeningen van de betreffende cursusinstelling naar de IB-Groep opsturen. Deze rekeningen moeten afkomstig zijn van een cursusinstelling met een keurmerk. Alleen dan maakt de IB-Groep het bedrag van de factuur rechtstreeks over aan de cursusinstelling. Ook het inburgeringsexamen kost geld. Als de inburgeringsplichtige een lening heeft aangevraagd voor een cursus, kan hij ook een lening krijgen voor het inburgeringsexamen. Het maximale bedrag dat een inburgeringsplichtige kan lenen bij de IB-Groep is 5000 euro. Terugbetalen Voor de inburgeringsplichtigen die een schuld hebben, geldt een terugbetalingsregeling. Maandelijks wordt een vast bedrag via automatische incasso afgelost op de schuld. De hoogte van de maandelijkse termijn wordt bepaald door de hoogte van de schuld. Een half jaar nadat het inburgeringsexamen is gehaald, begint het terugbetalen. Als iemand het inburgeringsexamen niet heeft gehaald, begint het aflossen 3,5 jaar na het aangaan van de lening. Normaal gesproken heeft een inburgeringsplichtige 3 jaar de tijd om zijn lening af te lossen. Bij het terugbetalen kan rekening gehouden worden met het inkomen van de inburgeringsplichtige. In dat geval wordt een lager maandbedrag vastgesteld. De periode waarbinnen de schuld moet zijn afgelost wordt dan wel verlengd naar 7 jaar. Vergoedingen Alle inburgeringsplichtigen die binnen drie jaar het inburgeringsdiploma halen hebben recht op een vergoeding. Deze ‘forfaitaire' vergoeding bedraagt € 650,- en wordt door de IB-Groep automatisch op de rekening van de inburgeringsplichtige gestort. Er gelden wel een aantal voorwaarden: • De inburgeringsplichtige moet het diploma binnen drie jaar gehaald hebben. Deze termijn van drie jaar gaat in vanaf het moment dat de gemeente heeft laten weten dat deze persoon verplicht moet inburgeren. • De gemeente betaalt het examen en de cursus niet voor de inburgeringsplichtige. Als de gemeente de cursus en het examen betaalt, bestaat er geen recht op vergoeding. • De persoon moet inburgeringsplichtig zijn op het moment dat hij examen doet. Daarnaast kunnen inburgeringsplichtigen ook een vergoeding krijgen voor gemaakte kosten. Deze kostengerelateerde vergoeding bedraagt 70% van de totale kosten met een maximum van € 3000,- en wordt verrekend met de nog openstaande lening. Deze vergoeding moet in tegenstelling tot de forfaitaire vergoeding door de inburgeringsplichtige zelf aangevraagd worden.
24
Visienota inburgering
BIJLAGE 3 AFKORTINGEN AMvB BPI IB-Groep ISI WEB WI WIB WIN WMO WWB
Algemene Maatregel van Bestuur Bestand Potentieel Inburgeringsplichtigen Informatie Beheer-Groep Informatiesysteem Inburgering Wet Educatie en Beroepsonderwijs Wet Inburgering Wet Inburgering Buitenland Wet Inburgering Nieuwkomers Wet Maatschappelijke Ondersteuning Wet Werk en Bijstand
25