SAMEN VERDER WERKEN VOOR DE JEUGD
Kadernota lokaal onderwijs- en jeugdbeleid 2012-2015 Gemeente Baarn, januari 2012
2
INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding 1.1 Aanleiding 1.2 Waarom een vervolgnota? 1.3 Aanpak 1.4 De programma’s. 1.5 Over wie gaat deze nota? 1.6 De betrokkenen bij deze nota 1.7 Waar gaat deze nota niet over? 1.8 De onderwerpen van deze nota 1.9 Van kadernota tot uitvoeringsprogramma
5 5 5 6 6 6 6 7 7 7
2. Baarnse visie op lokaal onderwijs- en jeugdbeleid 2.1 De visie 2.2 Uitgangspunten 2.3 Communicatie 2.3.1 Extern 2.3.2 Intern
9 9 9 10 10 10
3. De programma’s 3.1 Voor elke jeugdige onderwijs op maat 3.2 Alle jeugdigen gelijke (taal)kansen 3.3 Voor jeugdigen, ouders en professionals advies en zorg op maat 3.4 De school als brede school 3.5 Jeugd en vrije tijd
11 11 12 13 15 16
4. Het financieel kader 4.1 Inleiding 4.2 De programma’s
17 17 17
Bijlagen 1: Wettelijk kader 2: Rijksbeleid, provinciaal beleid en lokaal beleid 3: Huidige situatie in Baarn 4: Lokale infrastructuur jeugdbeleid Baarn 5: Deelnemerslijst van de startbijeenkomst
25 29 33 35 43
3
4
1. INLEIDING
1.1 Aanleiding De kadernota lokaal onderwijs- en jeugdbeleid “ Samen verder werken voor de jeugd” 2012-2015 is het vervolg op de kadernota lokaal onderwijs- en jeugdbeleid “Samen werken voor de jeugd” 2008-2011. 1.2 Waarom een vervolgnota? De geldigheidsduur van vier jaar van de kadernota onderwijs- en jeugdbeleid “Samen werken voor de jeugd” 2008-2011 loopt ten einde.Daar lokaal onderwijs- en jeugdbeleid een doorlopende zaak is, is er voor de periode 2012-2015 een vervolgnota opgesteld. De basis van deze vervolgnota is de evaluatie van de voorgaande nota. In deze periode heeft de gemeente Baarn in samenwerking met de betrokkenen uit het onderwijs- en jeugdveld veel bereikt. Belangrijke successen in deze periode zijn ondermeer: 1. de aanzienlijke reductie van het aantal voortijdig schoolverlaters met meer dan 33%; 2. de doorgaande leerlijn is bevorderd middels de gezamenlijke ontwikkeling van een overdrachtformulier van peuterspeelzalen en kinderopvang naar de basischolen; 3. het Centrum voor Jeugd en gezin (CJG) is gerealiseerd; 4. vanuit het CJG is een sluitende zorgstructuur voor jeugdigen gerealiseerd; 5. het Centrum voor Onderwijs en Ontmoeting (COO) de Uitkijck is gerealiseerd; 6. de jaarlijks goed bezochte themabijeenkomsten bestemd voor alle deelnemers uit het onderwijs- en jeugdveld. De raad is in juni 2011 geïnformeerd over de evaluatie door middel van een informatiebrief en eindrapportage. Daarnaast zijn de uitkomsten van de startbijeenkomst en de landelijke ontwikkelingen op het gebied van onderwijs- en jeugdbeleid geïmplementeerd in deze nota. Onze doelstelling is het realiseren van onderwijs- en jeugdbeleid waarbij de ontwikkeling van jeugdigen centraal staat. Een gezamenlijke inzet is nodig om deze doelstelling te realiseren. Deze doelstelling vormt het brede kader van deze vervolgnota.
5
1.3 Aanpak De keuze die in 2008 gemaakt is om over te gaan tot een programmatische aanpak van de deelkaders is nog steed actueel en de redenen zijn ongewijzigd. Te weten: 1. Door programmatisch te werken wordt voorkomen dat er een onoverzichtelijk geheel aan losse projecten en acties ontstaat. 2. Zowel landelijk al lokaal klinkt er een steeds sterkere roep om ontschotting. Vragen en problemen van jeugdigen lopen door domeinen als onderwijs, welzijn en zorg heen (gezin, school, buurt). Er bestaan geen harde grenzen. Werken met programma’s biedt de mogelijkheid om meer samenhangend naar vragen en problemen te kijken. 1.4 De programma’s In deze vervolgnota is er sprake van vijf in plaats van zeven programma’s. Dit is het gevolg van de steeds verder gaande ontschotting tussen een aantal programma’s. In het hieronder genoemde programma 3 zijn de hierna opgesomde programma’s uit de nota “Samen werken voor de jeugd” 2008-2011 samengebracht in één programma. Dit zijn: programma 3: “Voor jeugdigen, ouders en professionals advies op maat”, programma 4: “Afstemming in samenhang en aanbod” en programma 7: “Afstemming en samenhang in overlegstructuren”. De overige programma’s in de onderliggende vervolgnota zijn geactualiseerd. De programma’s uit de kadernota: Samen verder werken voor de jeugd” 2011-2015 zijn: 1. Voor elke jeugdige onderwijs op maat: Binnen dit programma is er aandacht voor jeugdigen in het onderwijs, maar ook voor jeugdigen die uitvallen en nog kwalificatieplichtig zijn. 2. Alle jeugdigen gelijke (taal)kansen: Dit programma richt zich op de mogelijkheden ter bestrijding van onderwijsachterstanden. 3.Voor jeugdigen, ouders en professionals advies en zorg op maat: De verdere ontwikkeling van een Centrum voor Jeugd en Gezin en de transitie van de jeugdzorg komt hier aan bod. 4. De school als brede school: Hier gaat het over de ontwikkeling van basisscholen naar brede scholen. 5. Jeugd en vrije tijd: Het aanbod van activiteiten, het ontmoeten en informeren van jeugdigen wordt in dit programma beschreven. 1.5 Over wie gaat deze nota? Deze nota gaat over alle jeugdigen van 0 tot 23 jaar die in de gemeente Baarn wonen. Over het algemeen kunnen we stellen dat het goed gaat met onze Baarnse jeugd. Dit blijkt uit verschillende bronnen, zoals de jaarlijkse rapportage voortijdig schoolverlaten van het ministerie van OCW, gegevens van het consultatiebureau en de diverse netwerken waarin de jeugd besproken wordt. In de kernactiviteiten van de 5 programma’s wordt zowel aandacht besteed aan de jeugd in het algemeen als aan de specifieke doelgroepen. 1.6 De betrokkenen bij deze nota In deze kadernota zijn de gegevens van het behoefte- en klanttevredenheidsonderzoek Centrum voor Jeugd en Gezin verwerkt. Ook de uitkomsten van de startbijeenkomst zijn hierin meegenomen. Een brede vertegenwoordiging van participanten uit het lokale jeugd- en onderwijsveld heeft hieraan deelgenomen. De betrokkenheid van de aanwezigen bij de startbijeenkomst laat zien dat er in Baarn een grote motivatie en inzet bestaat bij instellingen, scholen en de Allochtonenraad om aan het lokale onderwijs- en jeugdbeleid te werken.
6
1.7 Waar gaat deze nota niet over? Veel beleidsterreinen hebben in meer of mindere mate een link met de domeinen onderwijs en jeugd. Het is voor deze nota niet relevant om alle activiteiten die plaatsvinden voor en door jeugdigen hierin op te nemen. Essentieel hierbij blijft wel dat zowel in- als externe afstemming een voorwaarde is om een sluitende aanpak voor jeugdigen te realiseren. Het beleid ten behoeve van onderwijshuisvesting komt in deze kadernota niet aan de orde. Dit beleid is vastgelegd in het Onderwijs Huisvestingsplan 2010 en de verordening voorzieningen huisvesting onderwijs 2008. Speelruimte wordt in deze nota eveneens niet behandeld, omdat dit beleid in 2008 is vastgesteld in de nota Speelruimtebeleid. In programma 5 wordt naar deze nota verwezen. De jeugdgezondheidszorg wordt uitgewerkt in de gecombineerde nota Wmo en Lokaal gezondheidsbeleid “Beter voor Elkaar” en wordt in deze nota alleen behandeld in relatie met de genoemde programma’s. Het thema “jeugd en veiligheid” is uitgewerkt in het Integraal veiligheidsplan 2011-2014. In programma 3 en programma 5 wordt in de kernactiviteiten een relatie gelegd met dit veiligheidsplan. 1.8 De onderwerpen van deze nota In deze nota gaan we achtereenvolgens in op: - De Baarnse visie op lokaal jeugdbeleid; - De programma’s; - Het financieel kader. 1.9 Van kadernota tot uitvoeringsprogramma Na vaststelling van deze kadernota Lokaal jeugdbeleid door de gemeenteraad, zullen de programma’s concreet gemaakt worden in een uitvoeringsprogramma.
7
8
2. BAARNSE VISIE OP LOKAAL ONDERWIJS- EN JEUGDBELEID In dit hoofdstuk wordt eerst de visie beschreven, daarna de uitgangspunten en tot slot de communicatie.
2.1 De visie Centraal in deze kadernota lokaal onderwijs- en jeugdbeleid staat het samen met instellingen, scholen, ouders en jeugdigen werken aan een goede toekomst van de jeugd. Om deze visie te realiseren is de participatie van de bewoners van Baarn een basisvoorwaarde, waarbij er een beroep gedaan wordt op de eigen kracht en eigen verantwoordelijkheid, het benutten van de sociale omgeving, het versterken van het sociale netwerk (familie, vrienden, buurtbewoners, vrijwilligers) en het versterken van de zelfredzaamheid en het zelfregelend vermogen van burgers. De tijd dat voorzieningen los van elkaar tegemoet konden komen aan de vragen en problemen die bij de jeugd en hun ouders spelen, ligt achter ons. Daarvoor zijn de problemen vaak te complex en bestrijken ze meerdere domeinen( thuis, school, werk, openbare ruimte, vrije tijd etc.). Instellingen en scholen dienen daarom bereid te zijn tot samenwerking en deel te nemen aan de Baarnse zorgstructuur. Dit kan alleen als iedereen gezamenlijk doelen nastreeft en duidelijk geformuleerd is welke resultaten aan deze doelen zijn gekoppeld. De gemeente is vanuit haar regierol mede verantwoordelijk voor het in gang zetten van deze ontwikkeling. De visie, zoals deze is vastgelegd in de kadernota lokaal onderwijs- en jeugdbeleid 2008-2011, is nog steeds actueel en zal worden voortgezet: “Samen verantwoordelijk voor het onderwijs- en jeugdbeleid, zodat de Baarnse jeugdigen in een stabiele omgeving kunnen opgroeien en zich optimaal kunnen ontwikkelen naar volwassenheid”. 2.2 Uitgangspunten 1. Samen verantwoordelijk voor het Baarnse onderwijs- en jeugdbeleid; 2. Het zo mogelijk instandhouden en vernieuwen van het aanbod aan voorzieningen en activiteiten voor de jeugd; 3. Door goed onderwijs in samenhang met preventie van schooluitval worden jeugdigen ondersteund en begeleid naar economische zelfstandigheid. Het behalen van een startkwalificatie is hierbij een belangrijke voorwaarde; 4. Om zoveel mogelijk uitstroom naar jeugdzorg te voorkomen, wordt ingezet op vroegtijdige signalering en preventieve aanpak bij jeugdigen; 5. Wanneer jeugdzorg nodig is, zal deze dusdanig worden ingericht dat de zorg bij voorkeur plaats vindt binnen de sociale context van de jeugdige en zijn ouders met waar nodig een integrale aanpak van de problematiek.
9
2.3 Communicatie 2.3.1 Extern Voor lokale instellingen en ( vrijwilligers) organisaties zal er één keer per jaar een nieuwsbrief onderwijs- en jeugdbeleid worden uitgebracht. In deze nieuwsbrief zal in hoofdlijnen verslag gedaan worden van de voortgang van het onderwijs- en jeugdbeleid. 2.3.2 Intern Eerste kwartaal 2013: Voortgangsrapportage naar de gemeenteraad. Eerste kwartaal 2014: Voortgangsrapportage naar de gemeenteraad. Tweede kwartaal 2015: Eindrapportage naar de gemeenteraad.
10
3. DE PROGRAMMA’S. 3.1 Voor elke jeugdige onderwijs op maat Binnen dit programma is er aandacht voor jeugdigen in het onderwijs, maar ook voor jeugdigen die uitvallen en nog kwalificatieplichtig zijn.
1. Voor elke jeugdige onderwijs op maat Probleemstelling: Jeugdigen hebben minimaal een startkwalificatie nodig als basis voor een goede uitgangspositie op de arbeidsmarkt. De schoolloopbaan van een jeugdige bevat diverse risicomomenten die voortijdige schooluitval kunnen veroorzaken. Het niet kunnen volgen van passend onderwijs kan één van de oorzaken zijn. Daarnaast is het essentieel om de jeugdige middels een sluitend meldings- en registratiesyteem te monitoren. Aandacht voor de risicomomenten en het tijdig ingrijpen, in geval het alsnog misgaat, kan voortijdig schoolverlaten voorkomen. Doelstellingen: 1. Daling van het aantal voortijdig schoolverlaters. In de periode 2006-2010 is het aantal voortijdig schoolverlaters al teruggebracht met 33%. In 2014 is het percentage voortijdig schoolverlaters gereduceerd met minimaal 25 % ten opzichte van 2010 . 2. Tezamen met de scholen de bestaande zorgstructuur en instrumenten ter bestrijding van voortijdig schooluitval continueren en intensiveren. Kernactiviteiten: 1. Het realiseren en vervolgens continueren van een sluitende melding- en registratie van voortijdig schoolverlaters en het jaarlijkse monitoren hiervan. 2. Bestaande zorgstructuren binnen scholen continueren en intensiveren. 3. Het realiseren van Passend Onderwijs binnen de Baarnse scholen. 4. Kwalificatieplichtige voortijdig schoolverlaters begeleiden via een traject ten einde schooluitval te voorkomen of weer richting school te begeleiden. 5. Het versterken van de aansluiting van Primair naar Voorgezet onderwijs. 6. Bij positief resultaat in 2012 van de in 2011 gestarte pilot huiswerkbegeleding bij COO De Uitkijck: uitbreiden van laagdrempelige vormen van huiswerkbegeleiding binnen het Baarnse basis- en voortgezet onderwijs. 7. Op regionaal niveau: - trajectbegeleiding door het trajectbureau continueren; - verbinding leggen en onderhouden met het netwerk voor Passend Onderwijs en de Zorgadviesteams (ZAT’s). - Het versterken van de overgang van het VMBO naar het MBO.
11
3.2 Alle jeugdigen gelijke (taal)kansen Dit programma richt zich op de mogelijkheden ter bestrijding van onderwijsachterstanden.
2. Alle jeugdigen gelijke (taal)kansen Probleemstelling: Diverse externe omstandigheden kunnen er toe leiden dat niet alle jonge jeugdigen hun taalontwikkeling optimaal kunnen ontplooien. Op deze wijze kan er een taal- en een daarmee gepaard gaande ontwikkelingsachterstand ontstaan. Als deze niet vroegtijdig wordt aangepakt kan dit leiden tot een blijvende onderwijsachterstand. Vooral jeugdigen van laagopgeleide ouders behoren tot de risicogroep. Om deze onderwijsachterstand tegen te gaan is het noodzakelijk om dit in een zo vroeg mogelijk stadium te onderkennen en daarop actie te ondernemen. Doelstellingen: 1. Alle 2-4 jarige doelgroepleerlingen hebben de mogelijkheid deel te nemen aan voor- en vroegschoolse (vve) programma’s; 2. Van de doelgroepleerlingen die deelnemen aan een vve-programma bereikt 75% op afnamemoment E2 ( eind groep 2) een score op niveau c of hoger op de CITO-toets taal voor kleuters; 3. Het realiseren van een goede aansluiting tussen de voor en de vroegschoolse periode; 4. Het bevorderen van integratie middels een goede spreiding van voor-en vroegschoolse activiteiten. Kernactiviteiten: 1. Het vooralsnog continueren van 18 voorschoolse plaatsen op de peuterspeelzalen; 2. Het onderzoeken van alternatieve mogelijkheden om voorschoolse educatie aan te bieden binnen Baarn; 3. Het continueren van de ouderbetrokkenheid bij de uitvoering van vve-programma’s; 4. De doorgaande leerlijn bevorderen door: a. het gebruik van het van het bestaande overdrachtformulier (opgesteld en gebruikt door Versa Welzijn en Kinderopvang Baarn) uit te breiden naar alle andere kinderopvang- organisaties in Baarn; b. verbinding te leggen en te onderhouden met de kinderopvangorganisaties en de organisatie die het peuterspeelzaalwerk uitvoeren binnen Baarn. 5. Het continueren van de Taalplusklas; 6. Het continueren van het vervoer van en naar de Schakelklas.
12
3.3 Voor jeugdigen, ouders en professionals advies en zorg op maat Binnen dit programma komt de verdere ontwikkeling van het Centrum voor Jeugd en Gezin en de transitie van de jeugdzorg aan bod.
3. Voor jeugdigen, ouders en professionals advies en zorg op maat Probleemstelling: 1. Iedere jeugdige en ouder heeft wel eens vragen over opgroeien en opvoeden. Het overgrote deel van de jeugdigen en ouders bespreekt zijn vraag met familie, vrienden of kennissen of zoekt op internet. Wanneer het netwerk of internet geen afdoende antwoord kan geven, is het van belang een plek te bieden waar opgroei- en opvoedvragen gesteld kunnen worden; 2. Er zijn in Baarn voldoende instellingen aanwezig om: - Jeugdigen in hun ontwikkeling te stimuleren; - Ouders te ondersteunen bij de opvoeding; - Problemen te voorkomen, te signaleren en aan te pakken. Iedere instelling werkt vanuit zijn eigen visie en specialiteit. Het komt voor dat organisaties langs elkaar heen werken. Er is regie nodig om het samenwerken te stimuleren. 3. De jeugdzorg moet anders en beter. De huidige inrichting van de jeugdzorg vertoont tekortkomingen. Een omslag is nodig naar een vereenvoudigd stelsel en een nieuwe manier van werken. Er gaat een decentralisatie plaats vinden van de jeugdzorg naar gemeenten. Dit betekent dat de jeugdzorg onder regie van de gemeente komt inclusief de inkoop bij de zorgaanbieders. Deze ontwikkeling moet vorm gegeven worden.. Doelstellingen: 1. Het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) verder ontwikkelen: - als een plek waar jeugdigen, ouders en professionals met vragen over opgroeien en opvoeden terecht kunnen; - als paraplu voor het samenwerken en verbinden van organisaties die met jeugd werken; - als front office voor de jeugdzorg. 2. De jeugdzorg dusdanig inrichten dat de zorg bij voorkeur plaats vindt binnen de sociale context van de jeugdige en zijn ouders met een integrale aanpak van de problematiek. Kernactiviteiten: 1. De functies van het CJG (alle verplicht vanuit de wet) continueren en verder ontwikkelen: a) Informatie & advies, waaronder: - Continueren van de bemensing van de frontoffice en de coördinatie. - Realiseren van coördinatie van zorg binnen de front office. - Het creëren van ruimere of andere openingstijden, verbetering van de telefonische bereikbaarheid en het vergroten van de zichtbaarheid van het CJG.
13
Continueren van de website van het CJG. Onderzoeken welke mogelijkheden er zijn om jeugdigen vanaf 12 jaar en ouders digitaal te benaderen en dit vervolgens implementeren. - Realiseren van een digitale sociale kaart. - Onderzoeken welk registratiesysteem op de lange termijn gebruikt kan worden voor het CJG en deze implementeren. b) Opvoed- en opgroeipraktijk, waaronder: - De mogelijkheid onderzoeken van maatschappelijk werk in of dichtbij de school. c) Sluitende aanpak, waaronder: - Continueren en evalueren van de netwerkoverleggen 0-4, 4-12 en 12+ jaar. - Verbinding leggen tussen bovengenoemde netwerken, de ZorgAdviesteams (ZAT) van het onderwijs, het Advies- en Steunpunt Huiselijk Geweld en het woonzorgoverleg. - Continueren en stimuleren van het gebruik van de Verwijsindex risicojongeren en aandacht voor de relatie Verwijsindex - Meldcode huiselijk geweld. - Continueren van (thema) bijeenkomsten voor organisaties die met jeugd werken. - Uitvoering geven aan de samenwerkingsafspraken “Samen verder” van het CJG. 2. Vorm geven van de transitie van de jeugdzorg, door: - In regionaal verband een visie op de jeugdzorg te ontwikkelen welke gedeeld en gedragen wordt door de organisaties die met jeugd werken. - Het college te mandateren om deze visie om te zetten in een plan van aanpak en hier uitvoering aan te geven. -
14
3.4 De school als brede school In dit programma gaat het over de ontwikkeling van basisscholen naar brede scholen.
4. De school als brede school Probleemstelling: De kerntaak van het basisonderwijs is het geven van onderwijs. Vanaf augustus 2007 is de basisschool tevens wettelijk verplicht om ouders voor, tussen en na schooltijd kinderopvang te bieden. Dit verplicht basisscholen om samen te werken met organisaties voor kinderopvang. Ook voor het bevorderen van de doorgaande leerlijn en het leveren van een bijdrage aan het realiseren van een samenhangend aanbod van activiteiten voor jeugdigen van 0-12 jaar moeten scholen, organisaties voor kinderopvang en peuterspeelzalen afstemmingsafspraken met elkaar maken. De ontwikkeling van basisscholen naar brede scholen kan zorgen voor de realisatie hiervan. Doelstellingen: 1. Het continueren en verder ontwikkelen van een samenhangend aanbod voor jeugdigen in het Centrum voor Onderwijs en Ontmoeting (COO de Uitkijck) in Baarn-Oost. 2. Het realiseren van een tweede brede school in Baarn-Noord. 3. De ontwikkeling van de Nieuwe Baarnse School (NBS) als basisschool naar de NBS als brede school. Kernactiviteiten: 1. Op basis van het bestaande pedagogisch samenwerkingsplan de samenwerking intensiveren en continueren binnen het COO de Uitkijck tussen de peuterspeelzaal, de basisschool en de kinderopvang. 2. Het realiseren van samenwerking binnen de brede school in Baarn Noord (in oprichting) tussen de deelnemende partners. 3. Het realiseren van samenwerking tussen de basisschool NBS en de deelnemende partners van de brede school NBS.
15
3.5 Jeugd en vrije tijd In dit programma wordt het aanbod van activiteiten, het ontmoeten en informeren van jeugdigen beschreven.
5. Jeugd en vrije tijd Probleemstelling: 1. Jeugdigen weten zich over het algemeen goed te vermaken in hun vrije tijd. Ze zijn actief bij een sportclub, toneel of muziek. Naast deze activiteiten hebben jeugdigen behoefte aan georganiseerde activiteiten. Voor de jeugdigen tot 12 jaar lijkt de behoefte aan activiteiten met name in de schoolvakanties te bestaan. Voor de jeugdigen van 12 jaar en ouder lijkt deze behoefte er met name na schooltijd en s’avonds te zijn; 2. Tevens hebben jeugdigen behoefte aan (speel)voorzieningen in de openbare ruimte waar ze hun eigen activiteiten kunnen ontplooien; 3. De ontmoeting van groepen jeugdigen van 12 jaar en ouder in de openbare ruimte gaat soms gepaard met overlast en criminaliteit. Het gebruik van drugs en alcohol door jeugdigen is hier van invloed op; 4. Jeugdigen hebben specifieke behoeften, wensen en ideeën. Het is van belang jeugdigen als specifieke groep te informeren en mee te laten denken. Doelstellingen: 1. Jeugdigen activiteiten aanbieden: - Waarbij de vraag van de jeugd centraal staat en het aanbod daarop wordt aangepast; - die een pedagogische functie vervullen in de ontwikkeling van jeugdigen; - die een plaats bieden voor de uiting van jongerencultuur. 2. Realiseren en aanpassen van (speel)voorzieningen in de openbare ruimte. 3. Verminderen van overlast en criminaliteit van groepen jeugdigen. Geen gebruik van drugs en vermindering van alcoholgebruik door jeugdigen. 4. Jeugdigen informeren en mee laten praten over zaken die hen aangaan. Kernactiviteiten: 1. Continueren en eventueel uitbreiden van vakantie-activiteiten voor jeugdigen tot 12 jaar (Kids on Tour). 2. Continueren en eventueel uitbreiden van activiteiten voor jeugdigen van 12 jaar en ouder. 3. Uitvoering geven aan het bestaande speelruimtebeleid. 4. Continueren en verbeteren van het periodiek overleg van gemeente, politie, jongerenwerk en scholen voor voortgezet onderwijs (JOR-overleg) met als doel het afstemmen van een gezamenlijke aanpak van hinderlijke, overlastgevende en criminele jeugdigen. 5. Continueren van ambulant jongerenwerk. 6. Continueren van de voorlichting op basisscholen over alcohol, tabak en drugs. 7. In samenwerking met de ambtenaren veiligheid, volksgezondheid en de GGD een actieplan opstellen en uitvoeren om het alcoholgebruik onder jeugdigen te verminderen. 8. Onderzoeken op welke manier jeugdigen geïnformeerd kunnen worden en mee kunnen praten over zaken die hen aangaan en hier uitvoering aan geven.
16
4. HET FINANCIEEL KADER.
4.1 Inleiding In dit hoofdstuk worden de vijf programma’s financieel in kader gebracht. Per programma worden de financiële stromen benoemd. Daar de gemeente Baarn voor een bezuinigingstaakstelling staat, is het uitgangspunt dat een deel van het huidige onderwijs- en jeugdbeleid behouden blijft , maar dat er weinig tot geen ruimte voor verdere ontwikkeling is. 4.2 De programma’s Programma 1: Voor elke jeugdige onderwijs op maat
Kernactiviteit
Wanneer
Begroting per Financiele dekking jaar schatting
Wettelijk verplicht of niet
1. Het realiseren en
Structureel
Melding/ registratie: € 22.000,(Zie uitleg onder dekking)
Jaarlijks € 22.000,(conform collegebesluit 25 augustus 2009) ten behoeve van van nieuw administratiesysteem leerlingen- en leerlingenvervoer per 1 januari 2010.
Wettelijk
Structurele gemeentelijke middelen schoolbegeleiding.
Niet wettelijk
N.v.t.
Wettelijk
vervolgens continueren van een sluitende melding- en registratie van voortijdig schoolverlaters en het jaarlijkse monitoren hiervan.
2. Bestaande zorgstructuren continueren en intensiveren. 3. Het realiseren van Passend Onderwijs binnen de Baarnse scholen.
2012 2013-2015
Monitor: Budgetneutraal ( via DUO) € 38.645,€ 0,-
2012-2015
Budgetneutraal
17
4.Kwalificatieplichtige voortijdig schoolverlaters begeleiden via een traject ten einde schooluitval te voorkomen of weer richting school te begeleiden. 5. Het versterken van de aansluiting van het Primair naar het Voortgezet onderwijs. 6. Bij positief resultaat in 2012 van de in 2011 gestarte pilot huiswerkbegeleding bij het COO de Uitkijck: uitbreiden van laagdrempelige vormen van huiswerkbegeleiding binnen het Baarnse Basis- en Voortgezet onderwijs. 7. Op regionaal niveau: -trajectbegeleiding door het trajectbureau continueren; -verbinding leggen en onderhouden met het netwerk voor Passend onderwijs en de Zorgadviesteams. - Het versterken van de overgang van het VMBO naar het MBO. Totaal 2012 Totaal 2013-2015
2012-2015
€ 21.000,-
Inzet rijksmiddelen kwalificatieplicht.
Wettelijk
2012-2013
Budgetneutraal
N.v.t.
Niet wettelijk
2012-2015
Budgetneutraal
N.v.t.
Niet wettelijk
Structureel
€ 317.714,-
RMC-middelen (Deze middelen ontvangt en beheert de gemeente Amersfoort ten behoeve van de regio).
Wettelijk
- Budgetneutraal N.v.t.
- Budgetneutraal N.v.t. € 399.359,€ 360.714,-
Programma 2: Alle jeugdigen gelijke (taal) kansen Kernactiviteit
Wanneer Begroting per jaar schatting
Financiele dekking
Wettelijk of niet wettelijk
1. Het vooralsnog continueren van 18 voorschoolse plaatsen bij de peuterspeelzalen.
2012- 2015
Wordt tot en met 2014 gefinancieerd uit specifieke rijksuitkering onderwijsachterstanden.
Voorschoolse educatie is wettelijk
€ 108.156 ( = 18 voorschoolse plaatsen) in combinatie met
18
kernactiviteit 3)
2012-2015
Het is nog niet helder of dit rijksbeleid voortgezet gaat worden.
€ 139.184,Het bestaande budget ( = budgetsubsidie voor peuterspeelzalen. peuterspeelzaalwerk) Budgetneutraal N.v.t.
Peuterspeelzalen zijn niet wettelijk
2. Het onderzoeken van alternatieve mogelijkheden om voorschoolse educatie aan te bieden binnen Baarn.
2012-2013
VoorSchoolse educatie is wettelijk.
3. Het continueren van de ouderbetrokkenheid bij de de uitvoering van vve-programma’s op de peuterspeelzalen, kinderopvang en basisscholen. 4. De doorgaande leerlijn bevorderen door: a. het gebruik van het van het bestaande overdrachtformulier (opgesteld en gebruikt door Versa Welzijn en Kinderopvang Baarn) uit te breiden naar alle andere kinderopvangorganisaties in Baarn; b. verbinding te leggen en te onderhouden met de kinderopvangorganisaties en de organisatie die het peuterspeelzaalwerk uitvoeren binnen Baarn. 5. Het continueren van de Taalplusklas.
2012-2015
Is onderdeel van kernactiviteit 1.
Gefinancieerd uit de Niet specifieke rijksuitkering wettelijk onderwijsachterstanden.
2012-2012
a. Budgetneutaal
N.v.t.
Niet wettelijk
b. Budgetneutraal
N.v.t.
Niet wettelijk
2012-2015
€ 10.000,-
Niet wettelijk
6. Het continueren van het vervoer van en naar de Schakelklas Totaal 2012-2015
2012-2015
€ 17.000,-
Het budget lokaal onderwijsbeleid is hiervoor toereikend. Het budget lokaal onderwijsbeleid is hiervoor toereikend.
Niet wettelijk
€ 274.340,-
19
Programma 3: Voor jeugdigen, ouders en professionals advies en zorg op maat Kernactiviteit
De functies van het CJG (alle verplicht vanuit de wet) continueren en verder ontwikkelen: Informatie & advies, waaronder: Continueren van de bemensing van de frontoffice en de coördinatie. Realiseren van coördinatie van zorg binnen de frontoffice Het creëren van ruimere of andere openingstijden, verbetering van de telefonische bereikbaarheid en het vergroten van de zichtbaarheid van het CJG. Continueren van de website van het CJG. Onderzoeken welke mogelijkheden er zijn om jeugdigen en ouders vanaf 12 jaar digitaal te benaderen en dit vervolgens implementeren. Realiseren van een digitale sociale kaart. Onderzoeken welk registratiesysteem op de lange termijn gebruikt kan worden voor het CJG en deze implementeren. Opvoed- en opgroeipraktijk, waaronder: De mogelijkheid onderzoeken van maatschappelijk werk in of dichtbij de school.
Wanneer
Begroting per jaar schatting
Financiele dekkking
Wettelijk verplicht of niet
Structureel
€ 48.750,-
Decentralisatie uitkering CJG *
Wettelijk
Structureel
€ 11.250,-
Decentralisatie uitkering CJG
Wettelijk
Structureel
€ 10.000,-
Decentralisatie uitkering CJG
Niet wettelijk
Structureel
€ 6.000,-
Decentralisatie uitkering CJG
Onderzoek in 2012
Budgetneutraal
N.v.t.
€ 6.000,-
Decentralisatie uitkering CJG
Wettelijk / niet wettelijk Wettelijk / niet wettelijk
€ 9.000,€ 3.000,Budgetneutraal
Decentralisatie uitkering CJG N.v.t.
€ 2.500,-
Decentralisatie uitkering CJG
Budgetneutraal
N.v.t.
Structureel vanaf 2012
Incidenteel Structureel Onderzoek in 2012 Structureel vanaf 2012
2012
Niet wettelijk Niet wettelijk
Niet wettelijk
20
Sluitende aanpak, waaronder: Continueren en evalueren van de netwerkoverleggen 0-4, 4-12 en 12+ jaar. Verbinding leggen tussen bovengenoemde netwerken, de Zorg- en Adviesteams van het onderwijs,het Advies- en Steunpunt Huiselijk Geweld en het woonzorgoverleg. Continueren en stimuleren van het gebruik van de Verwijsindex risicojongeren en aandacht voor de relatie Verwijsindex - Meldcode huiselijk geweld. Continueren van (thema)bijeenkomsten voor organisaties die met jeugd werken. Uitvoering geven aan de samenwerkinsgafspraken “Samen verder” van het CJG. Totaal 2012 Totaal 2013-2015
2012 evalueren en eventueel continueren.
€ 15.000,-
Decentralisatie uitkering CJG
Niet wettelijk
Structureel
Budgetneutraal
N.v.t.
Niet wettelijk
Structureel
€ 13.000,-
Decentralisatie uitkering CJG
Wettelijk
Structureel
€ 1.500,-
Decentralisatie uitkering CJG
Niet wettelijk
Budgetneutraal
Wettelijk
€ 126.000,€ 117.000,- per jaar *) De middelen voor de brede doeluitkering centra voor jeugd en gezin (CJG) worden vanaf 2012 toegevoegd aan het gemeentefonds. De gemeente krijgt dit geld via een decentralisatie-uitkering. De verwachting is dat het bedrag voor 2012 en verder minimaal gelijk is aan het bedrag van 2011, te weten €179.526,-. Programma 4: De school als brede school.
Kernactiviteit
Wanneer
1. Op basis van het 2012-2015 bestaande pedagogisch samenwerkingsplan de samenwerking intensiveren en continueren binnen het COO De Uitkijck tussen de peuterspeelzaal, de basisschool en de kinderopvang.
Begroting per jaar schatting
Financiele dekking
Budgetneutraal
N.v.t.
21
2. Het realiseren van 2012-2015 Budgetneutraal samenwerking binnen de brede school in Baarn Noord* (in oprichting) tussen de deelnemende partners. 3. Het realiseren van samenwerking tussen de basisschool NBS* en de deelnemende partners van de brede school NBS. *) De financiering van de bouw van brede school Baarn-Noord en de brede school NBS is niet opgenomen in dit financieel kader, maar valt onder de begroting van onderwijshuisvesting.
Programma 5: Jeugd en vrije tijd In de perspectiefnota 2012-2015 staat het volgende beschreven: “We gaan nader bekijken of er mogelijke bezuinigingsmaatregelen zijn met betrekking tot bijvoorbeeld de SWB en zo ja, wat de omvang kan zijn.” Stichting Welzijn Baarn (SWB) is verantwoordelijk voor het kinder- en jongerenwerk in de gemeente Baarn. Onderstaande bedragen met een * zullen besproken worden als onderdeel van mogelijke bezuinigingsmaatregelen.
Financieringsmiddelen
Wettelijk verplicht of niet
Structureel
Begroting per jaar schatting € 70.000,-*
Er is reeds budget (budget clubhuis- en jongerenwerk)
Niet wettelijk
Structureel
€ 210.000,- *
Er is reeds budget (budget clubhuis- en jongerenwerk)
Niet wettelijk
Structureel
€ 175.000,-
Er is reeds budget (budget speelruimte)
Niet wettelijk
Structureel
Geen extra kosten voor de gemeente.
N.v.t.
Niet wettelijk
Kernactiviteit
Wanneer
1. Continueren en eventueel uitbreiden van vakantieactiviteiten voor jeugdigen tot 12 jaar 2. Continueren en eventueel uitbreiden van activiteiten voor jeugdigen van 12 jaar en ouder. 3. Uitvoering geven aan het bestaande speelruimtebeleid. 4. Continueren en verbeteren van het periodiek overleg van gemeente, politie, jongerenwerk en scholen voor voortgezet
22
onderwijs (JORoverleg) met als doel het afstemmen van een gezamenlijke aanpak van hinderlijke, overlastgevende en criminele jeugdigen. 5. Continueren van ambulant jongerenwerk. 6.Continueren van de voorlichting op basisscholen over alcohol, tabak en drugs. 7.In samenwerking met de ambtenaar Veiligheid, Volksgezondheid en de GGD een actieplan opstellen en uitvoeren om het alcoholgebruik onder jeugdigen te verminderen. 8.Onderzoeken op welke manier jeugdigen geïnformeerd kunnen worden en mee kunnen praten over zaken die hen aangaan en hier uitvoering aan geven.
Structureel
€ 25.000,- *
Er is reeds budget (budget clubhuis- en jongerenwerk) Er is reeds budget (budget clubhuis- en jongerenwerk).
Niet wettelijk
Structureel
€10.000,- *
Structureel
Geen extra kosten voor de gemeente.
N.v.t.
Niet wettelijk
Koppeling met onderzoek in programma 3, maar bij dit punt breder kijken.
Zie programma 3
Zie programma 3
Niet wettelijk
Niet wettelijk
23
24
Bijlage 1 Wettelijk kader In deze bijlage worden de wettelijke kaders beschreven met betrekking tot het onderwijs- en jeugdbeleid. Jeugdzorg in de wet Gemeenten en provincies zijn samen verantwoordelijk voor de jeugdzorg. Deze verantwoordelijkheden zijn vastgelegd in de Wmo (Wet maatschappelijke ondersteuning) en de Wet op de jeugdzorg. Wet op de Jeugdzorg Uitgangspunt van de wet op de Jeugdzorg is de hulpvraag van jeugdigen en hun ouders en/of opvoeders die opgroei- en opvoedproblemen hebben. Doel van de wet is een vraaggerichte jeugdzorg. De Centra voor Jeugd en Gezin spelen een belangrijke rol in de signalering en preventie van problemen bij jeugdigen en hun ouders. In het kort komt de wet op het volgende neer: -
-
-
Jeugdigen en ouders hebben recht op jeugdzorg; De zorg moet zo dicht mogelijk bij de jeugdige worden georganiseerd, zo kort mogelijk duren en zo licht mogelijk zijn. In de praktijk komt het erop neer dat gemeenten meer verantwoordelijkheid krijgen; Elke provincie krijgt geld van het Rijk. De provincie financiert met dat geld Bureau Jeugdzorg en daarmee de toegang tot de jeugdhulpverlening, geestelijke gezondheidszorg voor de jeugd (jeugd-ggz), jeugdbescherming en jeugdreclassering; De provincie koopt zorg voor jeugdigen en ouders in bij de jeugdzorginstellingen; De provincie maakt resultaatgerichte afspraken over de verantwoordelijkheden voor jeugdigen met problemen.
25
Naar aanleiding van het regeerakkoord “Vrijheid en verantwoordelijkheid” zullen er in de Wet op de Jeugdzorg veranderingen plaats gaan vinden. Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) Op 1 januari 2007 is de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) in werking getreden. Volgens de Wmo heeft een gemeente 5 functies in de zorg voor kinderen, jongeren en hun ouders: - informatie en advies geven; - signaleren van problemen bij opgroeien en opvoeden; - zorgen dat jeugdigen en hun ouders de juiste hulp krijgen; - pedagogische hulp; - coördinatie van zorg. Wet Oke Op 1 augustus 2010 is deWet ontwikkelingskansen door kwaliteit en educatie (Wet Oke) in werking getreden. Dit houdt in dat een aantal wetten gewijzigd zijn: - Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; - Wet op het primair onderwijs; - Wet op het onderwijstoezicht. Met de wijziging van deze wetten hebben gemeenten de wettelijke verantwoordeijkheid gekregen om een goed voorschools aanbod te doen voor alle jonge kinderen met een taalachterstand. Het doel hiervan is dat het Rijk de kwaliteit van de voorschoolse educatie wil verhogen, waarbij er een sluitend systeem van voorschoolse voorzieningen moet zijn waarbinnen taalachterstanden vroegtijdig worden onderkend en opgepakt. Ook wil het Rijk de peuterspeelzalen op het niveau van kinderopvang brengen en de harmonisatie van voorschoolse voorzieningen dichterbij brengen door gebruik te maken van de sterke kanten van kinderopvang en peuterspeelzalen. Tevens wil het Rijk dat de peuterspeelzalen financieel toegankelijk blijven. Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen Gemeenten zijn op basis van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen verantwoordelijk voor het toezicht op, en de handhaving van de kwaliteit van de kinderopvang en de peuterspeelzalen. De GGD'en voeren in opdracht van de gemeenten het toezicht uit. Ook zijn gemeenten verantwoordelijk voor de kwaliteit van de gegevens in het Landelijk Register Kinderopvang (LRK). De uitvoering van de kinderopvang is sinds 2005 niet meer een gemeentelijke taak. Daarentegen blijft de gemeente verantwoordelijk voor de uitvoering van het peuterspeelzaalwerk. Wet op Primair Onderwijs. Vanaf 1 augustus 2007 zijn basisscholen verplicht voor-, tussen- en naschoolse opvang te bieden tussen 7.30 uur en 18.30 uur. Vanaf 1 augustus 2010 moeten gemeenten: - zorg dragen voor voldoende en gespreid aanbod van voorschoolse educatie voor die kinderen die een risico lopen op een achterstand in de Nederlandse taalontwikkeling; - de regie voeren over de aansluiting op het aanbod van de vroegschoolse educatie, waarvan de uitvoering onder de verantwoordelijkheid van de basisscholen valt; - afspraken maken met de basischolen over de resultaten van de vroegschoolse educatie. Wet op het onderwijstoezicht
26
Deze wet regelt dat de inspectie van onderwijs toezicht houdt op de kwaliteit van de voorschoolse educatie. Leerplichtwet Per 1 augustus 2007 is de leerplichtwet gewijzigd. De partiële leerplicht vanaf 16 tot 18 jaar (minimaal 1 dag per week naar school) is vervangen door een kwalificatieplicht tot de 18e verjaardag. Leerlingen blijven volledig leerplichtig tot het einde van het schooljaar waarin ze 16 worden. Alle jeugdigen die dan nog geen startkwalificatie hebben, zijn daarna tot hun 18e – of het moment waarop zij een startkwalificatie hebben behaald- kwalificatieplichtig. Een startkwalificatie is een havo, vwo- of mbo 2-diploma. Zij moeten een volledig onderwijsprogramma volgen dat is gericht op het behalen van een startkwalificatie. Dit kan volledig dagonderwijs zijn, maar ook een combinatie van leren en werken via de beroepsbegeleidende leerweg in het mbo.Een extra aanscherping ter voorkoming van schoolverzuim is de wijziging van de Algemene Kinderbijslagwet in verband met de kwalificatieplicht. Met ingang van 1 oktober 2009 is het recht op kinderbijslag voor jongeren van 16 of 17 jaar afhankelijk geworden van het volgen van onderwijs gericht op het behalen van een startkwalificatie. Ouders kunnen de kinderbijslag verliezen als hun kind van 16- of 17 jaar geen startkwalificatie heeft, noch daarvoor onderwijs volgt. RMC-wet De RMC-wet uit december 2001 is een aanvulling op de leerplichtwet en is bedoeld ter voorkoming en bestrijding van het voortijdig schoolverlaten en het laten behalen van een startkwalificatie voor alle jeugdigen tot 23 jaar. RMC staat voor Regionale Meld- en Coördinatiefunctie voortijdig schoolverlaten en heeft als doel om binnen een bepaald gebied ( = RMC-regio) gemeenten samen te laten werken bij de bestrijding van ongekwalificeerd voortijdig schoolverlaten. Achterliggend doel is dat geen jeugdige tot 23 jaar de school verlaat zonder een diploma te hebben behaald op niveau startkwalificatie, dus tenminste een opleiding op niveau mbo-2, havo of vwo. Om dit doel te realiseren ontvangen de RMC-regio’s rijksmiddelen. Het verschil tussen de leerplichtwet en de RMC-wet is dat jeugdigen vanaf 18 jaar niet meer leerplichtig (bovenleerplichtig) zijn en daardoor niet gesanctioneerd kunnen worden door de leerplichtambtenaar. Middels een intensieve samenwerking tussen alle betrokken ketenpartners (o.a. leerplicht en sociale zaken van gemeenten, het UWV-werkbedrijf, scholen en relevante zorginstellingen) wordt alles in het werk gesteld om bovenleerplichtige jeugdigen te stimuleren hun startkwalificatie te behalen. Wetsvoorstel maatschappelijk stage Op 26 april 2011 heeft de Tweede Kamer ingestemd met het wetsvoorstel Maatschappelijke stage, waarbij de Arbeidstijdenwet en de wet op Voortgezet Onderwijs aangepast moeten worden. Dit betekent dat leerlingen die vanaf schooljaar 2011-2012 instromen in het voortgezet onderwijs verplicht een maatschappelijk stage moeten gaan volgen. Gemeenten hebben de taak de scholen bij de maatschappelijke stages te ondersteunen. In de nota “Beter voor elkaar” is uitgewerkt hoe de gemeente Baarn uitvoering geeft aan deze taak.
27
28
Bijlage 2 Rijksbeleid, provinciaal beleid en lokaal beleid Dit deze bijlage wordt het rijksbeleid, provinciaal beleid en regionaal beleid met betrekking tot onderwijs en jeugd beschreven. Rijksbeleid Regeerakkoord “Vrijheid en verantwoordelijkheid” In het regeerakkoord “Vrijheid en verantwoordelijkheid” is het volgende met betrekking tot jeugd geschreven: “Er bestaat grote zorg over het functioneren van de jeugdzorg. De huidige manier waarop de jeugdzorg is georganiseerd en opereert zal een wezenlijke verandering moeten ondergaan. De effectiviteit van de jeugdzorg moet worden verbeterd door een stelselherziening. Het kabinet zal hiertoe de volgende maatregelen nemen: - Er moet één financieringssysteem komen voor het huidige preventieve beleid, de huidige vrijwillige provinciale jeugdzorg, de jeugd LVG (licht verstandelijk gehandicapten) en jeugd-ggz. - In lijn met het advies van de Parlementaire Werkgroep Toekomstverkenning Jeugdzorg, worden gefaseerd alle taken op het gebied van jeugdzorg overgeheveld naar de gemeenten. Het betreft hier: jeugd-ggz (zowel AWBZ als Zorgverzekeringswet), provinciale jeugdzorg, gesloten jeugdzorg, jeugdreclassering, jeugdbescherming en licht verstandelijk gehandicapte jeugd. Preventie en vrijwillige hulpverlening wordt in goede afstemming met gedwongen hulpverlening georganiseerd door (samenwerkende) gemeenten. - De Centra voor Jeugd en Gezin die inmiddels gerealiseerd zijn, zullen bij de overheveling naar de (samenwerkende) gemeenten gaan dienen als front office voor alle jeugdzorg van de gemeenten.”
29
Ministerie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) Onderwijsachterstandenbeleid Het landelijk onderwijsachterstandenbeleid moet leerachterstanden van jeugdigen voorkomen en deze terugdringen zodat hun kansen, leerprestaties en schoolloopbanen verbeteren. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de voorschoolse educatie (2-4 jarigen) en voor schakelklassen. Scholen zijn verantwoordelijk voor de vroegschoolse educatie (4-6 jarigen). Samen maken zij in een verplicht overleg (Lokale Educatieve Agenda) afspraken over de aanpak van onderwijsachterstanden. Passend onderwijs voor iedere zorgleerling Het kabinet stelt dat het huidige onderwijsstelsel voor zorgleerlingen niet langer houdbaar is en wil met het nieuwe beleid de volgende zaken realiseren: -
-
-
-
Leerlingen krijgen zo goed mogelijk onderwijs dat aansluit bij hun zorgbehoeften. Scholen krijgen een zorgplicht waardoor leerlingen een zo goed mogelijk passend onderwijsaanbod krijgen op de school van aanmelding of een ander school in de regio. Zo min mogelijk kinderen zitten thuis. Ouders zijn betrokken bij hun kind op school. Ze denken mee hoe zij hun kind het beste kunnen ondersteunen. Er is sprake van een werkbaar evenwicht tussen wat de ouders van de school verwachten en wat de school kan bieden. Docenten zijn goed toegerust. Docenten hebben voldoende bagage om te kunnen omgaan met verschillen tussen leerlingen. Docenten zijn in staat om te signaleren wanneer een leerling extra zorg nodig heeft. Als dat zo is, dan voorzien ze zelf in die behoefte of schakelen ze hulp in, zonder al te veel bureaucratie. Doelmatige investeringen. De besteding van geld is transparant en de resultaten zijn zichtbaar in de klas.
Het streven is om Passend onderwijs per 1 augustus 2013 in te voeren. Het Regionaal Netwerk Passend Onderwijs Eemland1,waaronder de gemeente Baarn valt, heeft een unieke positie in het land. Uniek, omdat zij als enige netwerk in Nederland van het ministerie toestemming heeft gekregen om een experiment te mogen starten, waarvan de financiering tot en met 2013 gewaarborgd is. De ontwikkeling van de brede school Een brede school biedt toegankelijke en goede voorzieningen voor jeugdigen en gezin met de school als middelpunt. Ze hebben daardoor vele vormen. Brede scholen hebben gemeen dat de school inhoudelijk samenwerkt met andere instellingen zoals kinderopvang, peuterspeelzaalwerk of welzijnswerk. De vorm en mate waarin dat gebeurt, is afhankelijk van de lokale behoeften, mogelijkheden en omstandigheden. Het doel in het algemeen is de ontwikkelingskansen van jeugdigen te vergroten. Er zijn geen landelijke regels voor brede scholen. Het rijk ondersteunt en faciliteert de ontwikkeling van brede scholen door het beschikbaar stellen van informatie over de brede school. Daarnaast laat het rijk onderzoeken hoe brede scholen zich ontwikkelen en wat daarbij
1
In dit netwerk werken 47 schoolbesturen van primair onderwijs, voortgezet onderwijs en de regionale expertisecentra cluster 3 en 4 met elkaar samen.
30
succes- en faalfactoren zijn. De visie van het rijk is dat de gemeente de regie voert bij de ontwikkeling van een brede school. Provinciaal beleid De provincie heeft nu nog een wettelijke taak voor jeugdzorg. De provincie draagt er zorg voor dat alle soorten hulp met betrekking tot de jeugdzorg op elkaar zijn afgestemd. Daamee is de provincie zowel regisseur die de lijnen uitzet als degene die controleert of de gemaakte afspraken ook worden nagekomen. Utrechtse Jeugd Centraal De taken die voortvloeien uit het programma Utrechtste Jeugd Centraal worden door de provincie afgebouwd. Het geld wat hier bij vrij komt, wordt ingezet op een goede en zorgvuldige overdracht van de jeugdzorg naar de gemeenten. Regionaal beleid Jeugdbeleid De gemeente Baarn werkt op het gebied van afstemming tussen jeugdbeleid samen met de gemeenten Amersfoort, Leusden, Woudenberg, Bunschoten, Soest en Eemnes in regio Eemland. Op dit moment onderzoekt men de mogelijkheden van samenwerking op het gebied van de overgang van de jeugdzorg van de provincie naar de gemeenten. Leerplicht en RMC Nederland is door het rijk onderverdeeld in 39 RMC-regio’s. De gemeente Baarn valt onder de RMC-regio Eem en Vallei. Amersfoort is de contactgemeente van de RMC-regio Eem en Vallei. Regionaal wordt er op bestuurlijk niveau afgesproken hoe de RMC- uitkering die de regio van het rijk ontvangt, gebruikt wordt voor bestrijding van het voortijdig schoolverlaten. In deze regio is afgesproken dat de RMC-uitkering ingezet wordt ten behoeve van de instandhouding van het Trajectbureau 2. De afspraken die de RMC-regio Eem en Vallei heeft gemaakt met het Rijk 3 hebben ertoe geleid dat de mazen in het net ter voorkoming van voortijdig schoolverlaten voor een groot deel gedicht zijn. Op regionaal niveau worden er steeds meer afspraken gemaakt. Zo wordt er door de leerplichtambtenaren in de regio Eemland4 voor de uitvoering van hun functie een regionaal verzuimprotocol voor het primair onderwijs en het voortgezet onderwijs gehanteerd. Ook hebben zij met elkaar een regionale ambtsinstructie leerplicht afgesloten die een eenduidige benadering door leerplicht naar leerlingen, ouders en scholen beoogt. Tevens worden er verkenningen gedaan om de leerplicht te regionaliseren. Het voortgezet onderwijs heeft een samenwerkingsovereenkomst afgesloten met als doel het onderwijsaanbod op elkaar af te stemmen in de regio.
2
Voor uitleg Trajectbureau zie lokale infastructuur jeugdbeleid Baarn. Het Rijk heeft met alle 39 RMC-regio’s afspraken gemaakt over het terugdringen van voortijdig schoolverlaten voor de periode 2008-2011. 4 Hieronder vallen de gemeenten Amersfoort, Baarn, Bunschoten, Leusden, Nijkerk, Soest en Woudenberg. 3
31
32
Bijlage 3 Huidige situatie in Baarn Deze bijlage bevat een aantal demografische gegevens, de visie uit het coalitieakkoord 20102014 ‘Samen verder werken aan Baarn’, een samenvatting van de uitkomsten van het behoefteen klanttevredenheidsonderzoek Centrum voor Jeugd en Gezin en de startbijeenkomst. 4.1 Demografische gegevens mei 2011 Totaal aantal inwoners Baarn: 24.317 Inwoners tot 23 jaar: 6.186 0 – 4 jaar: 1.077 4 – 12 jaar: 2.268 12 – 18 jaar: 1.715 18 – 23 jaar: 1.126 4.2 Coalitieakkoord In het coalitieakkoord staat het volgende met betrekking tot jeugd en onderwijs beschreven: “Jongerenbeleid: Een goed contact tussen gemeente en jeugdigen is heel belangrijk. De gemeente moet hierin blijven investeren. Doelstelling is jeugdigen een plek te geven om mee te praten over zaken die hen aangaan. Hierbij zal er vooral gebruik moeten worden gemaakt van moderne communicatiemiddelen. De komende jaren zal de coalitie zich inzetten op preventief jeugdbeleid om uitstroom naar jeugdzorg zo veel als mogelijk te voorkomen. Onderwijs: De ervaring van de eerste Brede School moet het concept bieden voor de volgende Brede- of wellicht clusterschool. Het is van belang dat leer- en taal achterstanden voorkomen worden door vooren vroegschoolse educatie en het sturen op minder schooluitval. Het streven van de coalitie is gericht op
33
het behalen van een startkwalificatie voor de arbeidsmarkt door schoolverlaters van het voortgezet onderwijs en het voorkomen van vroegtijdige schooluitval.” 4.3 Lokale infrastructuur onderwijs- en jeugdbeleid Baarn Een uitgebreide toelichting betreffende de huidige Baarnse voorzieningen staat omschreven in de bijlage: “Lokale infrastructuur onderwijs - en jeugdbeleid Baarn”. 4.4 Gegevens uit het behoefte- en klanttevredenheidsonderzoek CJG In maart / april 2011 heeft I&O research, in opdracht van de gemeente Baarn, een onderzoek uitgevoerd naar de behoefte en tevredenheid van ouders met betrekking tot het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) in Baarn. Uit dit onderzoek komen de volgende samenvattende conclusies: - Het merendeel van de ouders oriënteert zich bij vragen rondom de opvoeding via informele (vrienden, familie, kennissen) en anonieme kanalen (internet). - De bekendheid van het CJG is met 60 procent redelijk hoog te noemen. Het merendeel van de CJG-kenners weet in grote lijnen waarvoor het CJG bedoeld is. - Tweederde van de ouders geeft aan dat ze ingeval van één of meerdere vragen het CJG misschien zouden raadplegen. Dit geeft aan dat er sprake is van een informatiebehoefte en tevens bereidheid om het CJG te raadplegen. - De ouders die bekend zijn met de communicatie-uitingen en/of de website van het CJG zijn hierover tamelijk tevreden. Echter, de bekendheid van zowel folders als website kan aanzienlijk worden verbeterd. - Van de ouders die het CJG kennen heeft één op de vijf op enigerlei wijze weleens contact gehad met het CJG. Hun oordeel over de dienstverlening is overwegend positief. Verbetersuggesties betreffen vooral het creëren van ruimere openingstijden (met het oog op werkende ouders) en verbetering van de telefonische bereikbaarheid. Daarnaast komt het vergroten van de zichtbaarheid van het CJG als belangrijk aandachtspunt naar voren. - Het voorzieningenaanbod voor vragen en hulp op het gebied van opvoeding in de gemeente Baarn wordt door ouders (die daar een mening over kunnen vormen) in ruime meerderheid als voldoende ervaren. - Dat een aanzienlijk deel van de ouders een positieve grondhouding ten aanzien van het CJG heeft, blijkt uit het feit dat 60 procent van de ouders aangeeft betrokken te willen blijven bij nieuwe ontwikkelingen rond het CJG. 4.5 Startbijeenkomst Er is een startbijeenkomst geweest met de betrokkenen uit het veld en met de ambtenaren die (zijdelings) betrokken zijn bij het jeugd- en onderwijsbeleid. In deze bijeenkomst hebben de volgende vragen centraal gestaan: -
Waar zijn we trots op in het jeugd- en onderwijsaanbod? Voor welke vraag in het jeugd- en onderwijsaanbod is nog geen aanbod? Welke punten staan nog open uit de nota lokaal jeugdbeleid 2008-2011? Wat zijn de knelpunten in het jeugd- en onderwijsaanbod?
Daarbij is geconstateerd dat men grotendeels tevreden is met het huidige aanbod. De programma’s, zoals uitgewerkt in de nota “Samen werken voor de jeugd” moeten vooral
34
doorgang vinden en verder aangescherpt worden. De uitkomsten van deze bijeenkomst zijn in deze nota verwerkt. De deelnemerslijst is als bijlage toegevoegd.
Bijlage 4 Lokale infrastructuur jeugdbeleid Baarn (Deze lijst dekt uiteraard niet de gehele infrastructuur, maar geeft de grote lijnen weer) ALGEMEEN Stichting Welzijn Baarn Stichting Welzijn Baarn is een brede welzijnsstichting en bestaat onder andere uit Jeugd en Jongerenwerk (de Boemerang) en kinderwerk (sociaal-cultureel centrum het Poorthuis). De stichting Welzijn Baarn presenteert haar activiteiten en diensten onder andere op het jaarlijks Cultureel Festival. a) De Boemerang De Boemerang is een jongerencentrum. In het jongerencentrum worden activiteiten, waaronder weerbaarheidstrainingen, voor en door jongeren van 12-18 jaar georganiseerd. Tevens is het een podium voor jeugdcultuur. Naast het accomodatiegebonden jeugdwerk vindt vanuit de Boemerang ook het ambulant jongerenwerk plaats en verzorgt de jongerenwerker voorlichting met betrekking tot alcohol, tabak en drugs op de basisscholen. b) Het Poorthuis Het Poorthuis is een centrum voor sociaal-cultureel werk. In Het Poorthuis vinden diverse activiteiten plaats. Er worden verschillende cursussen en workshops gegeven voor zowel kinderen, volwassenen als senioren. Ook maken inwoners en organisaties gebruik van het Poorthuis voor kaart-, dans-, bingoavonden, vergaderingen en bijeenkomsten. Vanuit het Poorthuis worden activiteiten georganiseerdvoor kinderen, zoals de Buitenspeeldag, Roefeldag en Kids on Tour (activiteiten voor kinderen in de schoolvakanties). Ook organiseert het Poorthuis het zomerfeest.
35
Kinderopvang Er zijn in Baarn vijf aanbieders van kinderdagopvang van 0-4 jaar: Kinderopvang Baarn (4 locaties), Kids’ Companion B.V. (1 locatie), Buitenzorg (1 locatie), Kindergarden (1 locatie), ‘Kids voor kinderen’ kinderopvang B.V. (1 locatie). Er zijn in Baarn twee aanbieders van buitenschoolse opvang: Kinderopvang Baarn (4 locaties) en ‘Kids voor kinderen’ kinderopvang B.V. (1 locatie). Peuterspeelzaal Er zijn 3 peuterspeelzalen in Baarn. Deze 3 peuterspeelzalen behoren toe aan de Stichting Versa Welzijn. Peuterspeelzaal de Uitkijck maakt deel uit van het Centrum van Onderwijs en Ontmoeting ( COO) de Uitkijck. Peuterspeelzaal Hummelhonk is gehuisvest in basisschool Gaspard de Coligny. Beide peuterspeelzalen bieden naast het reguliere programma van 2 dagdelen per week ook het voorschoolse programma aan van 4 dagdelen per week. De derde peuterspeelzaal Dribbel is een reguliere peuterspeelzaal die gehuisvest is in de Koningin Wilhelminaschool.
OPVOED- EN GEZINSONDERSTEUNING Centrum voor Jeugd en Gezin Op 30 september 2009 is het Centrum voor Jeugd en Gezin(CJG) in Baarn geopend. Het CJG bestaat uit een fysiek inlooppunt. Voor vragen en informatie kan ook de website geraadpleegd worden. Op de website is algemene opvoedingsinformatie te vinden. Tevens is het mogelijk om per e-mail een vraag te stellen aan het CJG in Baarn. Het CJG Baarn is er voor kinderen, jeugdigen, ouders en professionals. Zorgstructuren Centrum voor Jeugd en Gezin Aan het Centrum voor Jeugd en Gezin is een zorgstructuur verbonden met betrekking tot vragen die gerelateerd zijn aan opvoeden en opgroeien. De overleggen worden gecoördineerd door een CJG-medewerker. Er is een overleg 0-4 jaar, 4-12 jaar en 12+. Het is belangrijk om in een zo vroeg mogelijk stadium problemen bij jeugdigen te kunnen signaleren, zodat zo licht, kortdurend en nabij mogelijk hulp in gang gezet kan worden. Afstemmingsoverleg Het Centrum voor Jeugd en Gezin organiseert één keer per jaar een afstemmingsoverleg. Het doel van dit overleg is afstemming van jeugdhulpverlening op elkaar en advisering aan de gemeente. Het uiteindelijke doel is om de zorg en hulpverlening voor kinderen en jongeren in Baarn te optimaliseren. Opvoedmarkt Eén keer per jaar vindt er een landelijke buitenspeeldag plaats. Tijdens deze buitenspeeldag wordt er een opvoedmarkt georganiseerd. Het doel hiervan is op een laagdrempelige manier informatie en advies geven. Zowel de buitenspeeldag als de opvoedmarkt is een samenwerking
36
tussen Stichting Welzijn Baarn, Centrum voor Jeugd en Gezin Baarn, GGD Midden Nederland, B-slim en Stichting Allochtonenraad Baarn. MEE MEE biedt gratis informatie, advies en kortdurende ondersteuning aan iedereen met een beperking of chronische ziekte. JEUGDHULPVERLENING Algemeen Maatschappelijk Werk van Beweging 3.0 Maatschappelijk werk verleent hulp aan mensen in alle leeftijdscategorieën. Bureau Jeugdzorg Utrecht (BJU) Bureau Jeugdzorg Utrecht vormt de toegang tot de jeugdzorg in de provincie Utrecht. Zij zijn er voor kinderen tot 18 jaar en hun ouders/opvoeders in situaties waarin er ernstige problemen zijn bij het opgroeien en de opvoeding. Zij hebben twee wettelijke hoofdtaken: 1. Nagaan welke hulp kinderen en hun ouders nodig hebben en die hulp organiseren en volgen. 2. Nagaan of kinderen in hun ontwikkeling bedreigd worden en mogelijk bescherming nodig hebben. Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) Het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) geeft advies en ondersteuning bij vermoedens van kindermishandeling. Naar aanleiding van een melding kan het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling ook een onderzoek opstarten naar de vermoedelijke mishandelingssituatie. Zo nodig wordt verwezen naar passende hulpverlening.
GEZONDHEIDSZORG Vanaf 1 januari 2003 hebben de gemeenten wettelijk de verantwoordelijkheid voor de jeugdgezondheidszorg van 0 tot 19 jaar. In de regio Eemland wordt de jeugdgezondheidszorg 019 jaar uitgevoerd door GGD Midden-Nederland. De missie van de jeugdgezondheidszorg (jgz) is het beschermen, bewaken en bevorderen van gezondheid en daarmee samenhangend gedrag van alle jeugd en hun omgeving. Dit doet de jgz door te signaleren, toe te leiden naar hulp, te interveniëren en te monitoren wat er in de samenleving gebeurt, gezond gedrag te stimuleren en erger te voorkomen. De jgz behandelt niet, maar ondersteunt wel. Er is een landelijk basistakenpakket vastgesteld. Dit betekent dat de basiszorg voor alle 0-19 jarigen in Nederland gelijk is. Daarnaast maakt de gemeente ieder jaar afspraken met de GGD over maatwerk voor de jeugdgezondheidszorg in Baarn. In 2011 is GGD Midden-Nederland gestart met een veranderde aanpak voor de jgz. De jgz krijgt een gedifferentieerd en flexibel aanbod. Dit betekent dat alle kinderen gemonitord worden, maar dat de manier waarop verschilt. -
De jgz biedt een standaardaanbod voor alle kinderen; De jgz biedt daarnaast op maat een uitgebreider en intensiever aanbod voor kinderen die om welke reden dan ook extra zorg behoeven;
37
-
Per kind wordt op elk monitormoment een inschatting gemaakt hoe het volgende monitormoment er voor dat kind uit moet zien. Door integrale jgz opereren er 0-19 teams binnen het CJG waardoor er sprake is van één aanspreekpunt voor ouders en kinderen en continuïteit in ondersteuning van de ouders en kinderen.
Het jongerenwerk van Stichting Welzijn Baarn geeft voorlichtingslessen in groep 8 van de basisscholen op het gebied van alcohol-, drugs- en tabakgebruik. Ook de GGD biedt verschillende activiteiten en ondersteuning op het gebied van genotmiddelen, rookpreventie en voeding/overgewicht zoals, in samenwerking met het kinderwerk van Welzijn Baarn, het project ‘B.Slim: Beweeg meer, eet gezond!’
VEILIGHEID JOR (Jongeren in de Openbare Ruimte) Twee keer per jaar vindt een JOR- overleg plaats. Deelnemers aan dit overleg zijn wijkagenten, jongerenwerkers, directeuren voortgezet onderwijs, ambtenaren Veiligheid, Jeugd en de gemeentelijke coördinator wijk- en buurtgericht werken. Doel van het overleg is zicht houden op jongeren in Baarn en in een zo vroeg mogelijk stadium overlast stoppen en ombuigen naar ander (positief) gedrag. Veiligheidshuis Wekelijks vindt in het Veiligheidshuis Amersfoort het Justitieel Casusoverleg Jeugd van de politiedistricten Eemland Noord en Zuid plaats. De vaste ketenpartners zijn Bureau Jeugdzorg, Raad voor de Kinderbescherming, parket secretaris jeugd (tevens voorzitter), jeugdcoördinator van politie en op afroep de desbetreffende leerplichtambtenaar, maatschappelijk werker of een gezinsvoogd. Een begeleider van school kan ook bij dit overleg aanwezig zijn. Halt Jongeren van 12 tot 18 jaar, die door de politie zijn aangehouden voor bijvoorbeeld vernieling, (winkel)diefstal of overlast met vuurwerk kunnen de keus krijgen: naar Justitie of naar Halt. Via een Halt-procedure kunnen jongeren rechtzetten wat zij fout hebben gedaan, zonder dat zij in aanraking komen met Justitie.
38
ONDERWIJS Leerplicht In Baarn wordt de leerplichtfunctie uitgevoerd door de leerplichtambtenaar. Op bladzijde 6 van deze kadernota wordt de Leerplichtwet nader toegelicht. RMC Alle gemeenten in Nederland moeten voortijdig schoolverlaters tot 23 jaar registreren en ervoor zorgen dat zij via een passend traject (onderwijs, baan of combinatie) alsnog een startkwalificatie kunnen behalen. Gemeenten participeren in één van de 39 RMC regio’s (Regionaal Meld- en Coördinatiefunctie voortijdig schoolverlaten). Per regio coördineert één contactgemeente de melding en registratie van voortijdig schoolverlaters door scholen. Deze contactgemeente is de coördinator in een regionaal samenwerkingsverband van overheid, onderwijs, jeugdzorg, justitie en arbeid.Baarn valt onder de RMC regio Eem en Vallei met als contactgemeente Amersfoort. De rijksmiddelen die de RMC-regio Eem en Vallei ontvangt voor het terugdringen van voortijdig schoolverlaters worden in zijn geheel ingezet ten behoeve van de instandhouding van het Trajectbureau, hetgeen een RMC-instrument is. Scholen In Baarn zijn acht basisscholen gevestigd. Vier basisscholen hebben een protestants-christelijke en twee basisscholen hebben een rooms-katholieke signatuur. Er is één basisschool van bijzonder algemeen basisonderwijs. Eén basisschool is openbaar en sinds oktober 2009 een brede school. Samen met Kinderopvang Baarn ( buitenschoolse opvang) en Versa Welzijn ( peuterspeelzaal) vormen zij het Centrum voor Onderwijs en Ontmoeting (COO) de Uitkijck. De gemeente Baarn heeft twee scholen voor voortgezet onderwijs. Te weten: een school voor vmbo-t en een scholengemeenschap voor vwo en havo.
39
Zorgstructuren op en rondom de scholen ter voorkoming van schooluitval Zorgadviesteam (ZAT) Baarnsch Lyceum en Waldheim-mavo Het Baarnsch Lyceum en de Waldheim-mavo werken elk met een Zorg Advies Team (ZAT). Deze teams komen 6 maal per schooljaar bij elkaar. Het ZAT bestaat uit een aantal vertegenwoordigers van de school, een WUL-consulent (Werkgroep Uitgebreide Leerlingenzorg), een maatschappelijk werker, de leerplichtambtenaar, een jeugdverpleegkundige van de GGD en een jeugdhulpverlener van Bureau Jeugdzorg. Alle deelnemers kunnen jongeren ter consultatie inbrengen. De hulpvraag wordt besproken en samen zoeken de deelnemers naar de juiste aanpak voor het probleem van de jongeren. Deze hulp is gericht op het voorkómen van voortijdig schoolverlaten. Zorgplatform. In de regio Eemland hebben het samenwerkingsverband voortgezet onderwijs (SWV-VO), de WUL en REC4 (Regionale Expertise Centrum cluster 4) een aantal voorzieningen gebundeld in een regionaal Zorgplatform. Doelgroep is de leerling van het voortgezet onderwijs die ontspoort met een sterke sociaal-emotionele component: (te) moeilijk gedrag, wat (te) veel vraagt van de school. Het Zorgplatform zorgt voor probleeminventarisatie, diagnostiek, informatie, consultatie en advisering, trajectbegeleiding, opvang, terug- of doorgeleiding en bemiddeling. Regionaal Zorg Advies Team Primair Onderwijs Per voorjaar 2010 zijn de regionale samenwerkingsverbanden Nieuw Interzuilair Samenwerkingsverband (NIS). Hieronder valt het openbaar basisonderwijs en katholiek basisonderwijs in Baarn en Protestants Christelijk basisonderwijs (PC Eemland) gestart met een gezamenlijk Zorg Advies Team (ZAT). Het ZAT speelt een belangrijke rol in de realisatie van Passend Onderwijs, waarbij voor elke leerling een passende plek in het onderwijs en passende zorg gevonden en geboden kan worden. Het ZAT is een vakkundig en multidisciplinair team dat signalen beoordeelt en zo snel mogelijk de juiste hulp of ondersteuning inschakelt voor de jeugdige, de ouder(s) en de leerkrachten opdat de afstemming op de onderwijsbehoeften van het kind kan worden geoptimaliseerd. Daarnaast houdt het ZAT zich bezig met de voorbereiding van de integrale indicatiestelling bij complexe problematiek voor verwijzing naar jeugdzorg en speciaal (basis)onderwijs. Het ZAT draagt mede zorg voor een snelle aansluiting naar de zorgstructuur in Baarn. In het ZAT participeren: schoolmaatschappelijk werk, Bureau Jeugdzorg, jeugdarts GGD Midden Nederland, de REC’s5 1 (op afroep), 2, 3 en 4, Eduniek, psycholoog en trajectbegeleiders. Werkgroep Uitbreiding Leerlingzorg (WUL) De WUL verleent bemiddeling aan (potentiële) schoolverlaters tot en met 17 jaar. WULconsulenten adviseren en begeleiden risicoleerlingen. Ze motiveren de jongere toch naar school te blijven gaan of hulp te aanvaarden. De WUL-consulent is een onafhankelijke bemiddelaar en komt alleen in actie na aanmelding van de school en wanneer de verantwoordelijke leerplichtambtenaar en de ouders of verzorgers daarmee instemmen. Trajectbureau Opleiding en Werk 5
REC staat voor regionale Expertise Centra: 1= blind, slechtziend, 2 = doof, slechthorend, 3 = lichamelijke of geestelijke handicap, 4 = ernstige gedrag- en psychiatrische problemen.
40
Het Trajectbureau is voor jongeren vanaf 16 jaar die vragen hebben over opleidingen, beroepen en/of arbeidsmarkt. Het gaat om jongeren die gestopt zijn met school en hun opleiding niet hebben afgemaakt, het niet meer naar hun zin hebben op school, een verkeerde opleiding hebben gekozen, liever willen werken of geen baan kunnen vinden. Het Trajectbureau kan bemiddelen, helpen uitzoeken wat voor opleiding of werk bij een leerling past, helpen bij problemen en adviseren over kinderbijslag, studiefinanciering en uitkeringen. De jongere kan zelf contact opnemen met het Trajectbureau, maar kan ook worden aangemeld door bijvoorbeeld de school, de leerplichtambtenaar of het UWV Werkbedrijf. De hulp van het Trajectbureau is gratis. Activiteiten ter bestrijding van onderwijsachterstanden en het bevorderen van integratie Lokale Educatieve Agenda (LEA) Per 1 augustus 2006 is de wet op het gebied van onderwijsachterstanden gewijzigd. De gemeente was tot aan deze datum verantwoordelijk voor de voor- en vroegschoolse educatie. De gemeenten ontvingen een specifieke uitkering van het Rijk om deze taak uit te voeren. De belangrijkste wijziging vanaf 1 augustus 2006 was en is de nieuwe verantwoordelijkheidsverdeling tussen de gemeenten en de schoolbesturen waarin de schoolbesturen primair verantwoordelijk werden voor de bestrijding van onderwijsachterstanden op school (dus ook de vroegschoolse educatie). Vanaf 1 augustus 2006 krijgen scholen op basis van de gewichtenregeling rechtstreeks middelen van het Rijk die zij naar eigen inzicht mogen invullen. Zij leggen hiervoor verantwoording af aan de onderwijsinspectie. De gemeenten ontvangen op basis van de gewichtenregeling de specifieke uitkering onderwijsachterstanden voor het uitvoeren van de voorschoolse educatie en het eventueel oprichten van Schakelklassen. Het Rijk realiseerde zich dat ze met deze nieuwe regeling een zeker risico liepen dat schoolbesturen en gemeenten, met uitzondering van onderwijshuisvesting, hun eigen wegen zouden gaan bewandelen op het gebied van onderwijsachterstandenbeleid. Daarom werden gemeenten verplicht om minimaal één maal per jaar met de schoolbesturen gezamenlijk overleg te voeren over het voorkomen van segregatie en het bevorderen van integratie en vanuit een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid met elkaar afspraken zouden maken over het lokale onderwijsachterstandenbeleid. In Baarn is de geïntegreerde nota onderwijs- en jeugdbeleid het uitgangspunt van de LEA. Ook tijdens de nieuwe onderwijsachterstandenperiode 2010-2014 blijft de LEA vanuit het Rijk een verplichting. Vijf keer per jaar vindt er een overleg plaats waaraan in ieder geval de besturen onderwijs in Baarn en de portefeuillehouder Onderwijs deelnemen (het Besturenoverleg Onderwijs). Minimaal eenmaal per jaar worden alle betrokken partners op het gebied van de voorschoolse educatie uitgenodigd om met elkaar afspraken te maken over de aansluiting van de voor- en vroegschoolse educatie. Zo wordt er via de LEA gewerkt aan een intensievere samenwerking tussen de gemeente Baarn en instellingen die zich inzetten voor de Baarnse jeugd, de basisscholen en het voortgezet onderwijs. Voor- en vroegschoolse educatie De gemeente Baarn ontvangt van het Rijk een specifieke uitkering onderwijsachterstanden voor het bestrijden van onderwijsachterstanden. Deze uitkering wordt ingezet voor de voorschoolse educatie, de Taalplusklas in Baarn en het vervoer van en naar de regionale Schakelklas in
41
Amersfoort. De voorschoolse educatie vindt plaats op twee peuterspeelzalen binnen de gemeente Baarn. Doorverwijzing naar een voorschoolse plaats geschiedt via de jeugdgezondheidszorg 0-4 jaar. Taalplusklas De gemeente Baarn heeft sinds 15 januari 2008 een Taalplusklas. Deze Taalplusklas is een voorziening voor alle Baarnse basisscholen die gehuisvest is in COO De Uitkijck. De Taalplusklas is bedoeld voor kinderen van groep 1 en 2 die moeite hebben met de Nederlandse taal. Om in groep 3 het onderwijs goed te kunnen volgen, krijgen zij extra hulp voor taal. De Taalplusklas vindt elke dinsdagmiddag plaats. Schakelklas Vanaf groep 3 tot en met groep 8 kunnen niet Nederlands sprekende kinderen die niet langer dan een jaar in Nederland wonen pas in het Baarnse basisonderwijs opgenomen worden nadat zij een speciaal programma hebben doorlopen. Baarn is te kleinschalig om deze kinderen onderwijs op maat te bieden. In Amersfoort bestaat er een speciale Schakelklas die voorziet in dit specifieke aanbod, waar regiogemeenten gebruik van mogen maken. De kinderen volgen daar minimaal 40 tot maximaal 60 weken taalonderwijs en stromen daarna door naar het Baarnse basisonderwijs.
42
Bijlage 5 Deelnemerslijst van de startbijeenkomst Allochtonenraad Christine Nininahazwe Baarnsch Lyceum Marleen Miedema Beweging 3.0 Tessel Lindelauf Beweging 3.0 Henk Ruijgrok Bureau Jeugdzorg Utrecht Eduniek
M. V. Solkema Karolien Schmidt
GGD Midden Nederland GGD Midden Nederland
Susan Fennis Nicole Simons
Het Sticht
Kees Timmers
Kinderopvang Baarn Kinderopvang Baarn
Eunice Bom Meta Oukes
Logopediepraktijk voor kinderen MEE Utrecht Nieuw Baarnsche School
M. Knoterus en collega Erica Mallee Desirée Nieuwland-Witteveen
PCBO Baarn-Soest Politie Utrecht Politie Utrecht
Bart Sonnenberg Mauro Montano Jan Vrugteveen
43
ROC Midden Nederland
Wilma Groot
Kids’ Companion B.V.
Mirjam van Elsloo-Dizij
Praktijk voor psychotherapie
Frances Tan
Stichting Welzijn Baarn Stichting Welzijn Baarn Stichting Welzijn Baarn Stichting Welzijn Baarn
Krista Peeters Masja van der Linden Latifa Souidi Arnoud van Rijnsoever
Versa Welzijn Versa Welzijn
Doeke Romp Karin van Rijn
Waldheim Mavo
Marry Kralt
Gemeente Baarn Gemeente Baarn Gemeente Baarn Gemeente Baarn Gemeente Baarn
Piet Jan Meijboom Leonore van Kesteren Carolien Neefjes Sascha Vrebalov Stephan van Iperen
44