Samen op weg Kringenstudie 2013-2014
informatie
H
O O F D S T U K
1
Follow Me! LEZING: LUCAS 9:51-62 Jezus volgen Geen gemaar... Geen smoezen of reserves... Maar gaan! Welke mooie plannen in de gemeente verdwijnen door mitsen en maren in de ijskast? Jezus’ weg naar Jeruzalem gaat door vijandig gebied. De kerkgeschiedenis heeft laten zien dat discipelen van Jezus wel raad weten met vijanden van de Heer. Hoe loop je Jezus voor de voeten? Hoe kun je Hem op de voet volgen?
UITLEG Vers 51-52: Vanaf Lucas 9:51 gaat Jezus op weg naar Jeruzalem om daar te lijden, te sterven en weer op te staan, uitlopend op de Hemelvaart. "En het geschiedde" is meer dan ‘toen en toen’. Het gaat om heilsgeschiedenis. Denk bijvoorbeeld aan de verhalen voorafgaande aan de geboorte van Jezus!
2
HOOFDSTUK
1: Follow Me!
Jezus stuurt een paar van zijn volgelingen vooruit om het verblijf aldaar te regelen voor Hem en zijn vrij omvangrijke gezelschap. (23:49, 55) Vers 53-54: Jezus is niet welkom bij de Samaritanen vanwege de diepgewortelde vijandschap tussen Joden en Samaritanen (Joh. 4:9). Het is zelfs heel bijzonder dat Jezus door Samaria reist en niet de gebruikelijke omweg kiest (zie informatie van hoofdstuk 2 op p. 5). Bij ‘vuur uit de hemel’ denken Jacobus en Johannes misschien aan het wonder dat Elia beleefde (2 Kon. 1:9-12). Maar op dit soort ijver zit de Heer niet te wachten. Vers 55-56: Jezus bestraft de Samaritanen die Hem onderdak weigeren niet, maar berispt Jacobus en Johannes. Straffende wonderen zijn immers in strijd met het doel van Jezus’ komst (Joh. 3:17). Bovendien hebben zijn discipelen wel de volmacht ontvangen om te helen, maar niet om te vernietigen. Vers 57-58: Jezus stoot een impulsieve volgeling niet af, maar toont hem wat het volgen van Hem kan inhouden. Wilde dieren kunnen zich nog bijtijds in hun schuilplaatsen of nesten terugtrekken. Maar de ‘Zoon des mensen’ heeft die mogelijkheid niet. ‘Zoon des mensen’ is de Messiaanse titel waarmee Jezus zichzelf vaak aanduidt. Vers 59-60: In afwijking van andere rabbi’s, die werden uitgekozen door diens volgelingen, roept Jezus zijn discipelen zelf om Hem te volgen. Zelfs een begrafenis, een daad van piëteit en heilige plicht GBS
Zoon des mensen is een titel afkomstig uit Dan. 7:13, 14. In Daniëls visioen verschijnen vier vreselijke wereldrijken in de gedaante van vier dieren. Deze rijken vergaan, waarna God de heerschappij geeft aan één ‘die kwam met de wolken des hemels, als een mensenzoon’. Ook in het apocrieve Henoch komt deze titel voor. De titel komt bijna uitsluitend in de Evangeliën voor. Het leven van de aardse Jezus komt echter niet overeen met het beeld van een heerser uit Daniël en Henoch. Jezus is zachtmoedig, een lijder, een verachte. Jezus openbaart dat de weg van de Zoon des mensen door de diepte van de vernedering heen gaat (vergelijk Marc. 10:45; Fil. 2:5-11). De ploeg was gemaakt van hout met een puntig gedeelte van ijzer. Aangezien dit ijzeren gedeelte zeer kostbaar was en het eigenlijke werk deed, was het vanwege de steenachtige grond niet verantwoord om bij het ploegen om te zien. Door scheef te gaan kon de ijzeren punt (ploeg) breken en zou het werktuig waardeloos zijn.
jegens de ouders, moet wijken voor het werk in Gods Koninkrijk (Lev. 21:11; Num. 6:6, 7). De dood moet wijken voor het leven. Met het oog op de geestelijk-doden zegt Jezus: "Verkondig jij de boodschap van ‘het leven’, dat is Christus" (Joh. 5:25). Vers 61-62: Het werk voor het Koninkrijk van God, bijvoorbeeld het zaaien en oogsten, vraagt volledige aandacht en inzet, zonder voorwaarden te stellen (vergelijk 1 Kon. 19:20). Om bij het ploegen de nodige rechte voren te trekken kun je het je niet veroorloven om achterom te kijken. Zo kan je je ook niet in het werk in het Koninkrijk van God laten afleiden door hetgeen achter je ligt (Fil. 3:14; Hebr. 12:13). Innerlijke verdeeldheid maakt je ongeschikt voor het volgen van Jezus. SAMENVATTING
Jezus is op weg naar Jeruzalem, maar onderweg weigeren Samaritanen Hem onderdak te verlenen. Het verzoek van Jacobus en Johannes om wraak te nemen GBS
wijst Jezus af met een berisping. Hij ondergaat gewillig de tegenstand. Het hoort bij zijn Messiaanse weg. Jezus’ volgen betekent ‘het zoeken van het Koninkrijk van God, met achterstelling van al het andere.’ Het is een onzekere weg, die door de diepte heen gaat.
GESPREKSVRAGEN 1. Jezus volgen betekent niet een beetje gehoorzaamheid of een beetje toewijding. Wat verlangt Jezus dan wel? 2. Kun je een aantal eigenschappen noemen die nodig zijn voor het volgen van Jezus? 3. Als Jezus zegt: "Volg Mij!", herken je dan in jezelf iets van de vermelde reacties? 4. Denkend aan de reactie van Jacobus en Johannes op de houding van de Samaritanen, zou je iets dergelijks kunnen overkomen in de huidige veelkleurige politieke en godsdienstige maatschappij? HOOFDSTUK
1: Follow Me!
3
informatie
O O F D S T U K
2
Mijn mogelijkheden + zijn nood = mijn kans LEZING: LUCAS 10:25-37 De gelijkenis van de barmhartige Samaritaan Hoe vaak wordt u ‘met ontferming bewogen’ bij het zien van de nood van iemand anders? En als u al bewogen wordt, komt u dan ook daadwerkelijk in beweging? Alleen bij familie en heel goede vrienden, of ook bij vreemden? Het lijkt wel of de Samaritaan helemaal niet na hoeft te denken of hij nou wel of niet zal helpen. ‘Is dit wel mijn naaste?’ speelt bij hem geen rol. Zijn simpele slotsom bij het zien van de gewonde is: mijn mogelijkheden + zijn nood = mijn kans. Ongeacht wie de gewonde is. Rechts (1): De twee routes van Galilea naar Jeruzalem. De westelijke route liep door Samaria, de oostelijke liep door Perea.
UITLEG
Vers 29: Wie precies de naaste is, was toen een belangrijke vraag. De naaste was iemand van het eigen volk. Zelfs binnen het volk werd onderscheid gemaakt. Zo vermeden de Farizeeën elk contact met het gewone volk dat de wet niet kende. De wetgeleerde wil van Jezus een scherpe definitie, net zoals de vele regels en bepalingen die het leven tot in detail regelden.
Jericho veel priesters. Zij reisden geregeld naar de tempel in Jeruzalem. Levieten ondersteunden de priesters bij hun werk. De Samaritaan gebruikt olie en wijn. Olie gold als geneesmiddel, het verzachtte de pijn. Wijn gold als desinfectiemiddel. De twee schellingen die hij betaalt, is twee keer het dagloon van een arbeider.
Vers 30-35: De 27 km. lange weg van Jeruzalem naar Jericho was door het rotsachtige terrein een ideale plaats voor rovers. Overvallen vonden er dan ook zeer geregeld plaats. In Jezus’ tijd woonden in
Vers 36-37: Terwijl de wetgeleerde de vraag stelt vanuit zichzelf (vers 29), stelt Christus de vraag vanuit de man die in nood verkeert. Het ‘gij’ in vers 37 benadrukt het persoonlijke van de oproep.
Middellandse Zee
GALILEA
Meer van Galilea
Middellandse Zee
Jericho Jeruzalem Herberg barmhartige Samaritaan
Sichar
Rechts (2): De locatie van Jeruzalem ten opzichte van Jericho en de traditionele ligging van de barmhartige Samaritaan tussen deze twee steden.
HOOFDSTUK
Jeruzalem
2: Mijn mogelijkheden + zijn nood = mijn kans
Jordaan
Dode Zee
1
4
Een ‘gelijkenis’, ook ‘parabel’ genoemd, is een korte vertelling waarin een gebeurtenis uit het gewone leven gebruikt wordt om iets duidelijk te maken over discipelschap of het Koninkrijk van God. In het Oude Testament wordt de naam Samaritanen gebruikt voor de tien stammen van Israël die in het gebied van Samaria woonden. Het zogenaamde Noordelijke Koninkrijk, ontstaan na de splitsing van Israël (na de dood van koning Salomo). In 721 v. Chr. werd Samaria door de Assyriërs ingenomen en de bevolking weggevoerd en ‘verstrooid’. Andere onderworpen volken werden naar Samaria gevoerd, waar ze zich uiteindelijk vermengden met de achtergebleven Israëlitische arbeidersbevolking. Hieruit ontstond ook qua godsdienst een mengeling. De verering van Jahweh werd vermengd met de godenverering van de andere volken. Uiteindelijk bouwden de Samaritanen hun eigen tempel op de berg Gerizzim bij Sichem (een belangrijke plaats in de joodse geschiedenis, zie Deut. 11:29 en Joz. 8:33). In Jezus’ tijd werden Samaritanen gezien als onreinen en ook het geschil over de plaats van de tempel (Jeruzalem of Sichem) bracht nog steeds scheiding. Men ging dan ook niet met elkaar om en Joden staken op reis van Galilea naar Juda zelfs twee keer de rivier de Jordaan over om maar niet door Samaria te hoeven reizen (zie plaatje 1).
Vers 25-29: Rabbijnen hadden de gewoonte om elkaar moeilijke vragen te stellen om zo de kennis van de ander te testen. Maar hier zal ook wel de niet zo eerlijke bedoeling meespelen om Jezus in de val te lokken. Wat moet ik doen? was een beslissende vraag uit de toenmalige joodse theologie. Jezus antwoordt, naar rabbijns gebruik, met een tegenvraag. Deze vraag beantwoordt de wetgeleerde met een verwijzing naar de Sjemah (Deut. 6:4-9), de centrale joodse belijdenis die men tweemaal per dag reciteerde. Hij noemt daarnaast ook het gebod van de naastenliefde (Lev. 19:18).
Jordaan
H
2
GBS
SAMENVATTING
Jezus laat met deze gelijkenis aan de wetgeleerde en daarmee ook aan ons zien, dat het niet zo belangrijk is wie je naaste is, maar voor wie je in een concrete situatie een naaste kunt zijn. De Samaritaan wordt bewogen en handelt daar vervolgens GBS
HOOFDSTUK
naar. Hij helpt de gewonde met wat hij heeft en met wat hij kan.
GESPREKSVRAGEN 1. Wat moet de wetgeleerde volgens Jezus doen om het eeuwige leven te beërven? Geldt Jezus antwoord over hoe de wetgeleerde het eeuwige leven kan beërven ook nog voor ons? 2. Wat betekent volgens u ‘met ontferming bewogen’ worden? Heeft u dat zelf wel eens ervaren? 3. Wat vindt u van de stelling: ‘Het is niet zo belangrijk wie je naaste is, maar voor wie je in een concrete situatie een naaste kunt zijn’. 4. Waar liggen uw eigen mogelijkheden om een naaste te zijn? Welke mogelijkheden zien we voor de gemeente? En welke nood is er eigenlijk? 2: Mijn mogelijkheden + zijn nood = mijn kans
5
informatie
Alles verkopen? LEZING: LUCAS 12:13-34 De rijke man die dwaas is Mogen we in deze moderne tijd bezittingen hebben of moeten we al onze bezittingen maar gaan verkopen? En waar ligt de grens? Hoeveel bezittingen mag je dan wel niet hebben? Mogen we van onze rijkdom genieten? Betekent rijkdom automatisch ook een gelukkig gevoel? Jezus zegt dat wie in het leven alleen maar uit is op rijkdom en niet omziet naar zijn of haar medemens absoluut niet rijk kan zijn. Alleen rijkdom beleeft in het Koninkrijk van Jezus Christus kan een onbezorgd leven geven.
UITLEG Vers 13-15: Jezus onderwijst zijn discipelen. Tijdens dit gesprek wordt hij onderbroken door een man die Jezus vraagt een oordeel te geven in een erfeniskwestie. De man vraagt Jezus om een uitspraak te doen in zijn voordeel. Jezus weigert met stelligheid om een uitspraak te doen in
6
HOOFDSTUK
3: Alles verkopen?
Vers 16-21: Aan de hand van een gelijkenis illustreert Jezus de betrekkelijkheid van het streven naar bezit en rijkdom. De man in het verhaal van Jezus overlijdt terwijl zijn grote schuren uitpuilen van al zijn bezittingen. Plannen maken voor een goed pensioen is wijs, maar wie niet nadenkt over het leven na de dood zal diep ongelukkig zijn. Wie alleen maar rijkdom verzamelt om zichzelf te verrijken en geen rekening houdt met God en zijn medemensen (met name armen, weduwen, wezen, etc.) zal uiteindelijk met lege handen komen te staan. Vers 22-34: Jezus zegt ons niet bezorgd te zijn. Aan de hand van twee voorbeelden uit de rijke flora en fauna van Israël verduidelijkt Jezus waarom wij ons niet bezorgd hoeven te maken over voedsel. Maar hoe kunnen we dat nu voorkomen? Alleen ons geloof kan ons bevrijden van de bezorgdheid, veroorzaakt door hebzucht en begeerte. Het is goed om verantwoordelijk te werken en plannen te maken, maar bezorgdheid heeft geen zin. Bezorgdheid is dwaas, omdat de God van het heelal van ons houdt en weet wat wij nodig hebben. De enige zorg die we moeten hebben is ‘het zoeken naar het Koninkrijk van God’. Het Koninkrijk van God als het belangrijkste zien, betekent immers dat we Jezus Heer en Koning over ons leven laten zijn. Hij moet over elk gebied in ons leven regeren: ons werk, onze vrije tijd, onze plannen en onze relaties. GBS
Rechtspraak: In de tijd voordat Israël een monarchie was (geregeerd door een koning) was elk stamhoofd tevens rechter (zie bijv. Joz. 7:19-26). Deze lokale rechtspraak door de oudsten van het volk, die bij de stadspoort recht spraken (Amos 5:10), heeft de hele geschiedenis van Israël gedomineerd. Toen er een koning kwam functioneerde deze telkens als appèlrechter (1 Kon. 3:1618). Kennelijk is er in Jeruzalem een rechtbank geweest die bestond uit priesters, Levieten en de familiehoofden. Deze hield zich bezig met rechtspraak in de stad en diende als appèlhof. Wanneer de rechtbank niet tot een uitspraak kon komen, werd de Here om een uitspraak gevraagd (Ex. 22:8). Dit hield in feite in dat men een vloek over zichzelf kon uitroepen of openbaring door het werpen van het lot (Joz. 7:14-15). Wellicht stond de rechtbank in Jeruzalem model voor het Sanhedrin waarover we lezen in het Nieuwe Testament (zie bijv. Hand. 4:5-7). Het Sanhedrin had 70 leden en werd voorgezeten door de hogepriesters.
SAMENVATTING
Jezus weigert pertinent om een uitspraak te doen in een zaak van een erfenis tussen twee broers. Hij heeft in de gaten dat het bij de man die de vraag stelt, gaat om hebzucht. Als voorbeeld geeft Jezus dan een gelijkenis van een rijke man, die zijn schuren groter maakt, omdat hij geen ruimte meer heeft om al zijn opbrengsten van het land in te bewaren. Uiteindelijk overlijdt de man. Hij kan er dus niets meer mee. Via een ander voorbeeld vertelt Jezus dat de raven en leliën niets hoeven te doen voor hun levensonderhoud en persoonlijke ontplooiing. Zo kunnen wij mensen ook een onbezorgd leven leiden.
haaks op wat de maatschappij gewoonlijk zegt. Hoe reageert u op de voortdurende druk om mee te doen met de wereld in luxe? 4. Als uw prioriteiten beoordeeld zouden worden naar de mate waarop en waaraan u uw tijd, geld en energie besteedt, wat zou dan de uitslag zijn? 5. Hoe gaat u om met bezorgdheid?
Theo de Zwart
3
H O O F D S T U K
deze situatie, omdat achter de vraag een hevig verlangen naar hebzucht (het steeds meer willen hebben) schuil gaat.
GESPREKSVRAGEN 1. Welke argumenten voert Jezus aan om niet bezorgd te hoeven zijn? 2. Praat eens met elkaar door over de betekenis van vers 33 en 34. 3. Jezus zegt dat het goede leven niets te maken heeft met rijk zijn. Dit staat GBS
HOOFDSTUK
3: Alles verkopen?
7
informatie
4
H O O F D S T U K
Alle smoezen zijn al verzonnen! LEZING: LUCAS 14:7-24 Drie gelijkenissen over een feest "Ik heb het zo druk!" "Dat kan ik niet" of de vrome variant: "Ik heb daar geen gave voor". We verontschuldigen ons nogal eens. Soms oprecht, maar soms zijn het ook farizese smoezen om maar niks te hoeven doen. Welke excuses bedenkt u? Waar ligt God’s uitnodiging in uw stapel(s) dagelijkse post en bezigheden? Maar o wee als we gepasseerd worden! Of niet soms?
UITLEG Vers 7-9: Jezus is op de sabbat uitgenodigd op een feest van één van de hoofden van de Farizeeën. Het is een feest van ‘ons kent ons’ en waar het er om gaat om de ereplaatsen in te nemen. Jezus speelt er op in met een gelijkenis. Hij zegt: "Ga op de laatste plaats zitten. Dit geeft de gastheer de mogelijkheid om je uit te nodigen meer naar voren te komen.
8
HOOFDSTUK
4: Alle smoezen zijn al verzonnen!
Het loon van je tafelgenoten zal in dit geval geen hoon, maar gepaste eer zijn."
In Jezus’ tijd nodigde een gastheer zijn gasten voor een feestmaal dikwijls een paar dagen van tevoren uit. Hij wist dan wat hij in huis moest halen. Als alles gereed was, zond hij een tweede uitnodiging, waarbij zijn gasten gevraagd werd direct te komen. Jezus gebruikt deze gewoonte en laat de invitatie zeer dringend klinken: "Komt, want het is nu gereed". De oude profeten hadden de komst van het Koninkrijk aangekondigd in de toekomende tijd. Jezus suggereert hier dat er een nieuw stadium op Gods rooster is bereikt. God stuurt een knecht die niet aankondigt dat het Koninkrijk van God in de toekomst zal komen, maar dat het nu gekomen is. Het feestmaal is gereed, het Koninkrijk is hier. Het is tijd om te handelen: "Komt, want het is nu gereed". (Uit: Roy Clements - Woorden die je raken)
Vers 12-14: Jezus betitelt het gedrag van zijn gastheer (en andere Farizeeën) als een soort sociaal ruilverkeer. Je nodigt mensen uit van wie je weet dat ze jou ook weer zullen uitnodigen. In je eigen kring blijf je zitten waar je zit. Jezus vindt dat de gastheer beter de armen, misvormden, lammen en blinden er bij kan roepen. De te verwachten beloning is de hemel! Vers 15: De stilte die Jezus’ opmerking teweeg zal hebben gebracht, wordt verbroken. Iemand zegt: "Zalig wie brood eten zal in het Koninkrijk Gods." Het is een vroom antwoord waarmee de man aan Jezus duidelijk wil maken: met mijn, c.q. onze, ‘godsdienstigheid’ zit het wel snor. De hemel is voor mij/ons. Voor Jezus is het echter nog geen tijd om over te gaan tot de orde van de dag. Vers 16-20: In deze gelijkenis is Jezus zelf aan de orde en draait het om Hem. Hij is de slaaf die tot de genodigden moet zeggen: "Komt, want het is nu gereed". Jezus is de Messias. Hij komt het Koninkrijk vestigen! De uitnodiging is dringend en het lijkt absoluut niet mogelijk haar af te wijzen. Toch gebeurt dat laatste. We kunnen de excuses betitelen als slap, ondeugdelijk, verzonnen smoesjes en beledigend. Maar in de joodse traditie zijn het waarschijnlijk toch geldige excuses. Het inspecteren van een pas gekocht stuk land was niet een economische noodzaak, maar een godsdienstige. Anders is de koop nog niet af, eigenlijk nog onheilig. Land, ossen en bruid moesGBS
ten wel voorgaan, want met een eenmaal begonnen bezigheid moest je verder gaan. Maar we merken toch dat de omstanders zich wat onbehaaglijk gaan voelen. Jezus geeft het feest namelijk de voorrang. Vers 21-24: De opsomming uit vers 13 keert letterlijk terug in vers 21. De luisteraars herkennen dan zichzelf en zien wat hen overkomt: hun plaatsen worden aan anderen gegeven. In het "ga de wegen en de paden op" heeft Jezus zijn oog op de heidenen gericht. Het woord ‘dwingen’ geeft God’s liefde weer. Het betekent: grijp ze bij de arm, haal hen over, overtuig hen, smeek hen binnen te komen. Want het Koninkrijk van God is juist voor mensen die zich er te min of te arm voor voelen. SAMENVATTING
Ieder mens wordt persoonlijk uitgenodigd voor het Koninkrijk van God. Het klinkt ons bijna logisch in de oren, maar dan blijkt hoe moeilijk een echte en oprechte keuze is. Er zijn (slechte en echte) excuses genoeg om je aan een keuze en volledige GBS
toewijding te onttrekken. Maar Jezus vraagt onze prioriteit met zijn "Komt want het (feestmaal) is nu gereed". GESPREKSVRAGEN 1. Hoe moeten we het woord nu invullen bij: "Komt, want het is nu gereed". 2. Wat brengt het woord ‘dwingen’ bij u teweeg? Hoe reageert u op de uitleg? 3. Waar is de zekerheid ‘de hemel is van mij/ons’ bij de Farizeeën op gebaseerd? En bij u? 4. Wat vindt u van de genoemde excuses. Kunt u ze vanuit de (eigen) dagelijkse praktijk aanvullen? 5. "Een leven leiden ter voorbereiding op een koninkrijk dat eeuwig zal bestaan". Hoe ziet dat er uit?
Komt, want het feestmaal is nu gereed. HOOFDSTUK
4: Alle smoezen zijn al verzonnen!
9
informatie
5
H O O F D S T U K
Wat kost me dat? LEZING: LUCAS 14:25-35 Alles verlaten om Jezus’ wil Het geloof is helemaal niet gratis! Het kost ontzettend veel! Als zijn leerlingen schuiven we bij Jezus in de leerbank. Daar leren we dat Zijn levensprogramma de onze wordt en dat vraagt alles van je. "Het kost je wat", zeggen we dan en dat dag aan dag. Wat heeft het u gekost om Jezus te volgen? Wat hebt u opgegeven of achter gelaten?
UITLEG Vers 25: Jezus heeft al eerder verklaard op reis te zijn om in Jeruzalem te sterven (Luc. 13:31-33). Nu trekt Hij verder. Vele scharen stromen toe en lopen mee, maar het zijn nog geen echte leerlingen geworden. Jezus loopt voorop en keert zich op een gegeven moment om. Hij wil hen onderwijzen over de weg die Hij moet gaan. Het is de weg die ook echte leerlingen moeten willen gaan.
10
HOOFDSTUK
5: Wat kost me dat?
Vers 26-27: Leerling zijn van Jezus betekent Hem volgen en je onvoorwaardelijk aan Hem overgeven. Dit komt heel sterk tot uiting in het ‘haten’ van familie en zelfs je eigen leven. Haten is geen emotioneel haten, maar feitelijk achterlaten en ondergeschikt maken. De band met, de liefde tot Jezus heeft meerwaarde en moet je leven volledig bepalen. Jezus zal verworpen worden en het kruis dragen. Wie meegaat moet eveneens bereid zijn om verwerping door eigen familie en verlies van eigen leven te aanvaarden. Jezus is radicaal: echte volgelingen moeten weten wat de prijs is. Wie dat niet aanvaardt kan geen leerling zijn! Vers 28-30: Echte leerlingen aanvaarden verregaande consequenties. Dus ook in het volgen van Jezus geldt: "Bezint eer ge begint". Jezus waarschuwt voor een al te gemakkelijk besluit om Hem te volgen. In de afgelopen tijd is door Jezus het fundament van het Koninkrijk gelegd. Er vonden genezingen plaats en het goede nieuws van het nabije rijk is verkondigd. Nu komt het als bij de toren aan op de voltooiing. Wanneer het nu zou stagneren zou men Jezus kunnen bespotten als de man die slechts halfweg het koninkrijk heeft kunnen komen. Hij moet de voltooiings-prijs betalen en zijn discipelen moeten dat op hun beurt ook. Vers 31-32: Een koning overlegt in geval van een vijandelijke overmacht met zijn adviseurs of er nog een kans is om te winnen, anders moet er onderhandeld worden. Zo moet iemand die leerling van Jezus wil zijn zich wel tweemaal bedenken GBS
Van zout wordt je dorstig. In sommige gelegenheden staan gratis pinda’s en zoutjes op tafel... om de mensen meer drankjes te laten bestellen; Zout maakt het eten pittig. Wat is nu een ei zonder zout? Wanneer een gerecht op ons bord een beetje flauw smaakt, grijpen we automatisch naar het zout om de smaak wat pittiger te maken; Zout conserveert ook. Tegenwoordig gebruiken we het niet veel meer voor dat doel, maar toen er nog geen koelkasten bestonden, werd veelal gebruik gemaakt van zout om bederf te voorkomen. Bepaalde soorten vlees konden lange tijd bewaard worden, door ze zorgvuldig in te zouten. (Uit: Bill Hybels en Mark Mittelberg - Zo word je een aanstekelijk christen)
voordat hij/zij begint. En als je tegen verlies-risico’s opziet? Zie er dan vanaf! Vers 33: Voor de derde keer (na vers 26 en 27) klinkt het: "Als je niet alles verlaat wat je hebt kun je mijn discipel niet zijn". Opvallend is dat niet, zoals misschien wel verwacht, wordt geselecteerd op kracht en inzet, maar op de bereidheid om te verliezen. Maar het is: Alles verliezen om alles te winnen. Vers 34-35: Wat zijn de gevolgen als het volgen van Jezus wordt gestaakt? Denk aan zout: zout kan z’n kracht verliezen als er bij de winning allerlei onzuivere bestanddelen in terecht komen.
GESPREKSVRAGEN 1. Wat betekent "Wie niet zijn kruis draagt en achter Mij komt, kan mijn discipel niet zijn?" 2. Waar denkt u aan bij ‘haten’? Wat vindt u van de uitleg rondom haat? 3. In welke zin passen de verzen 34 en 35 bij dit hoofdstuk? Lees hierbij Mattheüs 5:13. 4. Berekent u de kosten van discipelschap altijd voldoende of haakt u wel eens af? 5. Wat betekent Jezus’ radicale weg van ‘alles verliezen om alles te winnen’ voor u? Werkt het?
SAMENVATTING
In de leerbank van Jezus is het hard werken en is het de bedoeling dat we volhouden. Hij vraagt ons Zijn weg van het kruis te volgen. Dan is het maar beter om eerst alle kosten eens op een rijtje te zetten. De kosten zijn niet mals. Jezus vraagt van een echte discipel om afstand te doen van het liefste (familie, jezelf) om Hem als Allerliefste te kunnen volgen. Het lijkt op verlies, maar het brengt je uiteindelijk de winst van een leven met Hem. GBS
Alles verliezen om alles te winnen HOOFDSTUK
5: Wat kost me dat?
11
informatie
6 Driemaal verloren, driemaal gevonden LEZING: LUCAS 15:1-32 Het verloren schaap, de verloren penning en de verloren zoon Met dat vervelend mens uit de buurt gaan we niet om. En met het ettertje op school mag mijn kind niet spelen. Randleden in de gemeente laten we links liggen. Zoeken we eigenlijk nog wel verloren mensen? En wat als je zelf iets dierbaars verloren hebt? Hoe zoek je? Of zit de kerk vol met ‘oudste zonen’?
Vers 8-10: De tweede gelijkenis begint Jezus opnieuw met eenzelfde retorische vraag. De vrouw ‘zoekt zorgvuldig’ net als de herder om het verlorene te vinden. De lamp wordt overdag aangestoken, het hele huis aangeveegd. De tien schellingen vormden waarschijnlijk het spaargeld van de vrouw, of misschien zelfs de bruidsschat. Ook hier worden anderen erbij geroepen om samen te vieren dat het verlorene teruggevonden is.
UITLEG Vers 1-3: Jezus’ omgang met tollenaren en zondaren irriteerde de Farizeeën en schriftgeleerden. ‘Deze’ (vers 2) zeggen ze afkeurend over Jezus. Als vrome Joden konden zij niet samen met zulke zondaren eten, want dat zou hen onrein maken. Indirect zet Jezus vraagtekens bij deze vrome houding van de godsdienstige leiders (zie ook Luc. 14:15-24).
12
HOOFDSTUK
Honderd schapen: normale omvang voor een kudde van een kleine boer. Deze gelijkenis heeft als achtergrond het herdermotief uit het Oude Testament. Daarbij is de HERE God de herder en het volk Israël de kudde (zie Jes. 40:11, Ez. 34:12, 16, 23 e.v.). Verloren, gevonden: kernwoorden in dit hoofdstuk. Verloren(e) en gevonden komen voor in: vers 3, 6, 8, 9, 17 ("ik kom hier om"), 24, 32.
Die Gemeinde
H O O F D S T U K
Vers 4-7: De gelijkenis begint met een retorische vraag, een vraag waarop het antwoord meteen al duidelijk is: iedereen zou gaan zoeken. Wanneer de herder uit het verhaal zijn schapen ’s avonds telt, mist er één. Vervolgens gaat de herder bewust op zoek naar die ene. Waarschijnlijk wordt de kudde in de wildernis dan niet alleen gelaten, maar toevertrouwd aan een helper. Lucas legt nadruk op de blijdschap van de herder. Het symboliseert Gods vreugde over de zondaar die zich bekeert.
6: Driemaal verloren, driemaal gevonden
GBS
Vers 11-19: In de derde gelijkenis eist de jongste zoon zijn deel van de erfenis op. Dat is waarschijnlijk een derde deel, want de oudste zoon heeft volgens de Thora, de wet van God, recht op een dubbel deel. De jongste zoon belandt uiteindelijk bij de varkens van een heidense boer. Dit was een absoluut dieptepunt voor de vrome Jood. Want varkens waren voor Joden onreine dieren.
‘al’ (31) van de vader staan hier tegenover het dubbele ‘nooit’ (29) van de zoon.
Vers 20-32: Centrale figuur in deze gelijkenis is de vader, net als de herder en de vrouw in de eerste twee gelijkenissen. De vader raakt met ontferming bewogen. Nog voordat de zoon zijn belijdenis volledig kan uitspreken, neemt de vader het initiatief: hij loopt hem tegemoet, omhelst hem en kust hem. Daarmee valt de nadruk op Gods vergevende liefde voor zondaren. Want de verloren zoon wordt in ere hersteld. Het kleed, de ring zijn symbolen van zoonschap, van autoriteit. De schoenen eveneens, maar deze zijn ook symbool van vrijheid, want slaven hadden geen schoenen. Ook bij de oudste zoon neemt de vader het initiatief. Hij gaat naar buiten en dringt bij hem aan om naar binnen te gaan. Het griekse werkwoord ‘parakaleo’ kan hier echter ook vertaald worden met: hij sprak vriendelijk met hem. ‘altijd’ en
GESPREKSVRAGEN 1. Herkent u zichzelf in het verhaal van de verloren zoon? Wat spreekt u het meeste aan? 2. Hoe vullen we als gemeente of persoonlijk dat bewust zoeken naar het verlorene in? Voor welke ‘onbereikte’ groepen zouden we visie kunnen ontwikkelen? Met welke mensen in uw omgeving bent u met ‘ontferming bewogen’? 3. Welke gewoonten of tradities zijn er die nodig afgestoft moeten worden, omdat ze voor anderen een belemmering zijn om tot geloof te komen? Waar zouden wij ons m.a.w. kunnen aanpassen terwille van het Evangelie? 4. Waar ontmoeten we de oudste zoon in onszelf of in de gemeente? Hoe kunt u oudste zonen toch bij het feest betrekken?
GBS
SAMENVATTING
De Heer zoekt het verlorene, vergeeft in liefde en herstelt mensen in ere. Deze drie gelijkenissen rechtvaardigen de houding van Jezus en God de Vader t.o.v. verloren zondaren. Wat verloren is, moet bewust worden opgezocht. En er is vreugde tot in de hemel als het verlorene teruggevonden wordt.
HOOFDSTUK
6: Driemaal verloren, driemaal gevonden
13
informatie
H O O F D S T U K
7
Vers 3-4: De rentmeester gaat bij zichzelf te rade wat hem te doen staat. Maar plotseling krijgt hij een goed idee. Hij is weliswaar ontslagen, maar aan zijn ontslag is nog geen ruchtbaarheid gegeven. Hij maakt nog eenmaal gebruik van zijn positie als rentmeester. Zijn plan is door een handige manoeuvre de schuldenaars zó tot vriend te maken dat zij hem in huis zullen nemen nu hij uit zijn rentmeesterschap ontzet is.
Lerend leven! LEZING: LUCAS 16:1-9 De slimme rentmeester Rijkdom is fijn. Het geeft je een gevoel van macht. Je kunt alles kopen. Situaties kun je onder andere met geld manipuleren. De wereld ligt voor je voeten. Veel mensen leven zo. Veel ongelovigen doen dat. De vraag voor deze les is of christenen een voorbeeld mogen nemen aan ongelovigen. UITLEG Vers 1-2: Jezus richt Zich in deze gelijkenis zowel tot zijn discipelen, als tot anderen, zoals de Farizeeën die meeluisterden (vers 14). Het verhaal gaat over een rijk man. We moeten denken aan een grootgrondbezitter. De leiding over zijn geld en eigendommen heeft hij toevertrouwd aan een beheerder. Dit was gebruikelijk in Jezus’ tijd. Op een dag wordt de rentmeester bij zijn heer aangeklaagd, omdat hij het toevertrouwde bezit door een slechte organisatie verspild heeft. Hij moet verantwoording afleggen en wordt ontslagen.
14
HOOFDSTUK
7: Lerend leven!
Vers 5-7: De rentmeester laat de schuldenaars één voor één komen. Dit was een slimme zet van hem, want zo was geheimhouding verzekerd. Hij laat de schuldenaar eerst zelf zeggen, hoeveel hij schuldig is en vermindert het. Dan laat de rentmeester de schuldenaar het verschuldigde zelf opschrijven en geeft hem een nieuwe schuldbekentenis. De schuldenaren betalen hun pacht (huur) voor de grond of mogelijk ook goederen die ze van het landgoed hadden gekocht in natura. De aantallen waarmee de rentmeester de schulden vermindert, is waarschijnlijk de woekerrente die hij aanvankelijk voor zichzelf had genomen. Hij berekent nu dus de werkelijke pacht of kostprijs. In de Thora is het heffen van rente verboden. Door de schuld nu te verlagen met het rentepercentage dat hij voor zichzelf had vastgesteld, wint hij de sympathie van de schuldenaren en plaatst bovendien zijn heer in een goed daglicht. Vers 8: De grootgrondbezitter hoort toch van het handelen van zijn rentmeester en… hij prijst hem. Dat moet wel betekenen dat zijn actie om iedereen eigenhandig een lagere schuldverklaring GBS
Het thema van deze les doet denken aan de gelijkenis van de rijke dwaas, waarbij de tegenstelling is: schatten-verzamelen-voor-zichzelf tegenover rijk-zijn-in-God. In beide gelijkenissen komt een thema aan de orde die de evangelist Lucas erg belangrijk vindt: het juiste en het verkeerde gebruik van geld, goederen en bezit.
te laten schrijven, niet in het nadeel van de heer uitvalt. Het zal dus inderdaad om rente voor de rentmeester zijn gegaan. De rentmeester wordt geprezen, omdat hij de situatie waarin hij was terecht gekomen zo het hoofd heeft weten te bieden. Maar waarom zou Jezus een dergelijke rentmeester ten voorbeeld stellen? Als we goed lezen zien we dat Jezus alleen zegt dat deze rentmeester met overleg gehandeld heeft. De rentmeester zat in een voor hem kritieke situatie en heeft daar het beste van gemaakt. Hij heeft geld op een slimme manier gebruikt. Mensen uit de wereld zijn hierin veel beter dan gelovigen. Geld heeft in zich dat het een mens tot onrechtvaardigheid kan verleiden. Dat het een afgod wordt. Maar geld kun je ook gebruiken voor het werk van de Heer. Het is zelfs nodig voor veel werk van de Heer. Niet bouwen dus op geld, niet je vertrouwen er op stellen, maar het op een goede manier gebruiken. Vers 9: ‘Wanneer deze u ontvalt’, dus wanneer de Mammon u ontvalt, betekent hier wanneer u dood gaat. Zorg dat als u sterft u wordt opgenomen in ‘de eeuwige tenten’. Als reeds de handelwijze van de onrechtvaardige rentmeester hem opname opleverde in de huizen van de schuldenaars, hoeveel te meer u, wanneer u goed gebruik maakt van uw aards kapitaal: God neemt u op in zijn eeuwig rijk. GBS
SAMENVATTING
Door deze gelijkenis laat Jezus zien dat discipelen van Jezus in sommige situaties een voorbeeld kunnen nemen aan ongelovigen. Juist wij als discipelen van Jezus moeten goed omgaan met wat ons is toevertrouwd en steeds ‘het beste maken’ van situaties. De discipelen mogen rijkdom in het leven niet als hoogste ideaal stellen. Ze mogen geen vertrouwen stellen in de Mammon (rijkdom, weelde, vermogen, bezit etc.). Een discipel van Jezus heeft de taak om in deze wereld met zijn bezit en geld als een goede rentmeester en niet als eigenmachtig bezitter om te gaan.
GESPREKSVRAGEN 1. Als de rentmeester op straat komt te staan heeft hij twee mogelijkheden om nog te doen. Welke twee mogelijkheden zijn dit en waarom noemt hij juist deze twee mogelijkheden (denk met name ook aan de tijd waarin hij leefde)? 2. Wat vindt u ervan dat Jezus ons oproept net zo slim met situaties om te gaan als mensen uit de wereld? Zijn er grenzen aan ons ‘slim met situaties omgaan’? 3. Welke verleidingen hebben geld en bezittingen voor u? 4. Hoe kunnen wij geld ‘slim’ gebruiken voor God? HOOFDSTUK
7: Lerend leven!
15
informatie
H O O F D S T U K
8 Ben jij in de juiste familie geboren? LEZING: Lucas 16:19-31 De rijke en de arme man Bent u in de juiste familie geboren? We kennen altijd wel iemand die het beter heeft en rijker is dan wij. Misschien wel uw beste vrienden. Zij kunnen wel voor de zoveelste keer een mooie, nieuwe auto kopen. Misschien heeft u wel vrienden die bijna elk jaar een ander huis kopen, omdat het altijd groter en duurder moet. Maar hoe zit het bij u? Het belangrijkste is niet hoeveel geld en rijkdom we hebben, maar hoe we het gebruiken. Hoe gaat u met uw bezittingen om? Houdt u ze heel egoïstisch voor uzelf of gebruikt u ze om anderen tot zegen te zijn?
heeft en een rijke die niet van God houdt. Opvallend is dat Jezus de bedelaar Lazarus (de naam betekent: God helpt; of: hij die door God geholpen wordt) noemt. Dit is de enige keer dat iemand in een gelijkenis een naam draagt. In Jezus’ tijd is de middenklasse klein. Enkele families zijn erg rijk. Er bestaat een enorme kloof tussen rijk en arm, en als gevolg hiervan worden mensen uitgebuit. De arme moet de eindjes maar aan elkaar zien te knopen. En als je geen dagloon (één denarius of schelling) kan verdienen, moet je maar aan de grote poort van een vorstelijk huis gaan bedelen. Zo ook Lazarus. Lazarus verlangt ernaar om zijn honger te stillen met de kruimels die bij de rijke man van de tafel vallen. Maar hij krijgt niets. Net als de honden, die de wonden van de arme Lazarus likken, wordt hij veracht. De honden worden hier genoemd om duidelijk te maken hoe diep Lazarus gezonken is. Vers 22-28: De Farizeeën zien rijkdom als een bewijs van iemands rechtvaardigheid. Jezus schokt hen met dit verhaal waarin een zieke bedelaar beloond en een rijke man gestraft wordt. Het is niet door zijn rijkdom dat de rijke man niet naar de hemel gaat, maar doordat hij alles voor zichzelf houdt. Hij geeft Lazarus niet te
Er is ook een Egyptisch verhaal bekend rondom Si-Osiris die zijn vader rondleidt in Amnte, het land van de doden. Hij toont dat de rijke daar leeft in pijniging en dat de arme daar leeft in weelde. Er zijn ook diverse joodse versies bekend rondom een arme leerling en de rijke tollenaar Bar Ma’jan. De laatste had een geweldige begrafenis op grond van één goede daad. De arme had slechts een simpele begrafenis. Maar na de dood zijn de rollen omgedraaid. Honden: Tegenwoordig zien mensen honden meestal als een aanhankelijk lievelingsdier of een huisdier. In bijbelse tijden hadden honden een andere rol dan nu. Honden waren in Israël onreine dieren, want zij waren aaseters die van afval en dode dieren leefden. Ze brachten ziekten over. Ook aten loslopende honden vaak lijken die naar ze toe geworpen werden op (zie 2 Kon. 9). In Egypte daarentegen stonden honden in hoog aanzien. Ze werden vaak in verband gebracht met goden, zoals Anubis. Ook in Mesopotamië werden honden gewaardeerd en voor de jacht of als waakhond gebruikt. Assyriërs bijvoorbeeld hielden jachthonden. (Uit: V. Gilbert Beers - De reis door de Bijbel)
eten, neemt hem niet in zijn vorstelijke woning en bekommert zich niet om zijn gezondheid. De rijke man wil zijn nog levende broers zijn eigen lot besparen. Vers 29-31: Abraham antwoordt dat zijn broers het Oude Testament (Mozes en de Profeten) hebben. De rijke man vraagt nog om een teken uit de hemel. De rijke man denkt dat zijn vijf broers een boodschapper, die terug komt uit de dood, zeker zullen geloven. Maar niet een opstanding uit de dood, maar het Woord van God is nodig om tot geloof en omkeer te komen. Mozes en de Profeten geven aan hoe men moet handelen tegenover God en de naaste. SAMENVATTING
Deze gelijkenis van de arme Lazarus en de rijke man wijst ons erop wat er gebeurt als we niet luisteren naar Gods Woord. De rijke man heeft niet geluisterd naar Mozes en de Profeten tijdens zijn leven op aarde.
UITLEG Vers 19-21: Deze gelijkenis komen we alleen tegen in het Lucas-evangelie. Jezus vertelt over een arme man die God lief-
16
HOOFDSTUK
8: Ben jij in de juiste familie geboren?
GBS
GBS
Hij bepaalde zelf zijn houding tegenover mensen als de arme Lazarus. Doordat hij al zijn rijkdom voor zichzelf hield en zich niet verantwoordelijk voelde voor zijn medemensen bevindt hij zich nu in het dodenrijk, met alle gevolgen van dien. Een tweede kans krijgt hij niet. GESPREKSVRAGEN 1. Waarom moet Abraham medelijden hebben met de rijke man? 2. Welke betekenis hebben Mozes (de Wet) en de Profeten nu nog voor ons? 3. Het belangrijkste is niet hoeveel geld en rijkdom we hebben, maar hoe we het gebruiken. Hoe gaat u met uw bezittingen om? 4. Jezus zei tegen de rijke man, dat als zijn broers Mozes en de Profeten niet geloofden, ze ook niet overtuigd zouden worden door iemand die terugkwam uit de dood. Laten wij ons in onze levensstijl wel beïnvloeden door Gods Woord? Hoe gaat u hier mee om?
HOOFDSTUK
8: Ben jij in de juiste familie geboren?
17
informatie
H O O F D S T U K
9
De aanhouder wint! LEZING: LUKAS 18:1-8 De gelijkenis van de onrechtvaardige rechter "Mam, mag ik een snoepje?" "Nee, lieverd, nu niet, we gaan zo eten." "Ah, één snoepje, mamma." "Nee, echt niet, we gaan zo eten." "Ah, toe nou, ééntje maar." "Nee." "Ik zal mijn bord echt goed leegeten." "Nou, toe dan maar, ééntje." De aanhouder wint! De rechter in deze gelijkenis geeft de vrouw uiteindelijk gelijk om maar van haar af te zijn. Net als wij dat vaak doen bij ‘aanhouders’. Wat fijn om te weten dat God uit liefde de aanhouder laat winnen, omdat uit het aanhouden ons geloof en vertrouwen blijkt.
UITLEG Vers 1: In het gedeelte dat hieraan voorafgaat wordt het Koninkrijk van God voorgesteld alsof het al werkelijkheid is en tegelijk als een werkelijkheid waarvan de
18
HOOFDSTUK
9: De aanhouder wint!
volledige realisering in de toekomst ligt. De nadruk op het onverwachte en niet te berekenen tijdstip van de volledige realisering dringt tot waakzaamheid in de tussentijd van vervulling en voleinding. De bedoeling is de discipelen aan te sporen tot gebed en daarin niet te verslappen. Het gaat vooral om de houding van gebed, om het steeds verwachten van hulp van de Heer en om de gelegenheden tot daadwerkelijk bidden niet voorbij te laten gaan (2 Cor. 4:1, 16; Ef. 3:13; 1 Thess. 5:17). Vers 2: Rechters in Israël dienen God te vrezen en recht te spreken naar de aanwijzingen in de wet van Mozes. Waar geloof ontbreekt, zijn rechtvaardigheid en barmhartigheid ver te zoeken. Deze rechter houdt geen rekening met God en gaat tegenover Hem en de mensen zijn eigen gang (vergelijk Psalm 82:1, 2, 3, 5). Vers 3: Een weduwe wordt gerekend tot de armen en hulpelozen en is aangewezen op bescherming (Ex. 22:22; Deut. 10:18). Een kwetsbare persoonlijkheid dus. De joodse wetgeving verplicht om weduwen en wezen rechtvaardig te behandelen. De weduwe komt daarom herhaaldelijk tot de rechter met de vraag haar recht te verschaffen. Het betreft hier mogelijk een verschuldigde som of een deel van een erfenis die haar wordt onthouden (zie 2 Kon. 8:1-6). Vers 4 en 5: Gezien de persoon van de rechter en de zwakke positie van de weduwe, is het niet verwonderlijk dat hij niet op haar verzoeken wil ingaan. Uiteindelijk wordt het de rechter te veel en doet hij er iets aan. De vasthoudendheid van de vrouw werkt als haar enige GBS
Vergelijk voor meer onderwijs van Jezus over het bidden: Luc. 11:1-11. In Israël zijn rechters doorgaans aangesteld in de steden (zie bijv. Deut.16:18). Zij moeten ‘God vrezen’ (2 Kon. 19:7), d.w.z. Zijn recht laten gelden. Bij rechtspraak in de oudheid blijkt de omkoopbaarheid van de rechters een groot euvel te zijn (Jes. 1:23). Uitverkorenen zijn zij, voor wie de Heer het heil bestemd heeft en het hebben aanvaard (zie bijv. Mat. 22:14; 24:22, 24; Rom. 8:33).
wapen tegen de houding van de rechter. In het gezicht slaan betekent letterlijk ‘iemand onder het oog, d.w.z. een blauw oog, slaan’. De rechter geeft de vrouw uiteindelijk haar zin om van haar gezeur af te zijn en omdat hij bang is dat ze nog meer gaat doen dan alleen zeuren. Vers 6 en 7: Als zelfs een onrechtvaardig rechter uiteindelijk tegemoet komt aan het aanhoudend vragen, hoeveel te meer mogen de door de Heer geroepenen, verzekerd zijn dat God, de rechtvaardige Hoorder van het gebed, hun roepen hoort en recht zal doen. Hoewel de Heer de bidder geduldig aanhoort, stelt Hij de verhoring niet nutteloos uit. Vers 8: Spoedig zal de Heer recht doen aan de in Hem gelovigen, wanneer Hij komt als de Zoon des mensen. Daarbij is het gelovig belijden van Jezus als de Messias, het aannemen van het Evangelie, onmisbaar (Rom. 3:25; Gal. 3:23). Geloof in de zin van vertrouwen, dat God in staat is recht te verschaffen of te redden, het geloof dat aanzet tot volhardend gebed. SAMENVATTING
Als een onrechtvaardige rechter al luistert naar aanhoudende verzoeken en uiteindeGBS
lijk recht doet, zal God als rechtvaardige rechter zeker zijn kinderen recht verschaffen. Hij zal degenen die tot Hem roepen zeker niet nutteloos laten wachten. Jezus komt spoedig terug. Bidt daarom ten allen tijde en verslapt niet. God wil de gebeden van zijn kinderen verhoren, maar zal Hij nog geloof vinden als Jezus naar de aarde terugkeert?
GESPREKSVRAGEN 1. Jezus vergelijkt zijn hemelse Vader niet met een traag reagerende rechter, die zelfvoldaan alleen maar uit is op zijn eigen belangen. Wat laat Hij juist blijken? 2. Christus vertelt deze gelijkenis om zijn discipelen er op te wijzen dat ze voortdurend tijd voor gebed moeten nemen. Hoeveel tijd trekt u uit voor (dagelijks) gebed? 3. Hoe ervaart u bidden? Hoe gaat u om met gebedsverhoring? Of als verhoring juist uitblijft? 4. Als Jezus weer komt, vindt Hij dan het geloof op aarde? Dit is geen trieste, maar een spannende vraag. Want wij kunnen het antwoord geven. Wij moeten zorgen dat het er is, het geloof. De aanhouder wint! Wie kan er voorbeelden van geven? Maar hoe hou je het vol? HOOFDSTUK
9: De aanhouder wint!
19
informatie
H O O F D S T U K
10 Wat moet, dat moet LEZING: LUCAS 19:1-10 Zacheüs De boom in! Dat zou je sommige mensen toewensen. Maar Jezus kijkt anders naar mensen. En dat verandert de zaak wezenlijk. Daarom ‘moet’ Hij in Zacheüs’ huis zijn. Wie zijn de tollenaren en zondaren van nu en hoe kijken wij eigenlijk naar hen? Jezus volgen is niet goedkoop. Met rijkdom moet je wat doen voor armen. Maar in de gemeente is er altijd geld tekort. Allemaal kleine Zacheüsjes?
UITLEG vers 1-4: Het verhaal sluit direct aan op de ontmoeting met de blinde van Jericho. Toen op weg naar Jericho, nu inmiddels gearriveerd. Jericho is de douaneplaats voor goederen die vanuit het oosten naar Jeruzalem worden vervoerd. Over deze goederen moest tol of belasting betaald worden. Tollenaren inden deze tolgelden.
20
HOOFDSTUK
10: Wat moet, dat moet
Zacheüs is een joodse naam en betekent rechtvaardige. Hij wordt oppertollenaar genoemd. Dus is hij waarschijnlijk het hoofd van een groep tollenaren. Dat hij rijk is, houdt bijna automatisch in dat hij zich bezig houdt met afpersing en corruptie. Tollenaren werden daarom veracht. Zij mochten geen ere-ambten bekleden en niet als getuigen optreden bij een rechtsspraak. vers 5-7: Of Zacheüs van plan was tussen de bladeren verborgen te blijven, wordt niet verteld in het verhaal. Maar het is wel aannemelijk. Want ontdekt worden in een boom past niet bij zijn functie. Maar Jezus weet dat hij in de boom zit en Hij kent zijn naam (vergelijk Joh. 1:47)! "Heden moet Ik in uw huis vertoeven" is het hoogtepunt van het verhaal. Daarmee geeft Jezus te kennen dat het zijn zending is Zacheüs te accepteren en te vergeven. In zijn huis komen en samen eten is daarvan het symbool. Zacheüs doet exact wat Jezus zegt. Hij komt snel naar beneden en ontvangt Jezus met blijdschap. vers 8: De omstanders morren (zie Luc. 15:2). Dit woord wordt in het Oude Testament tien maal gebruikt in het kader van het uittochtsverhaal: het volk morrend tegen God. Hier morren de mensen, omdat Jezus bij een zondig mens in huis komt en dat staat min of meer gelijk aan delen in diens zonde. Zacheüs reageert op Jezus’ initiatief om bij hem thuis te komen en op de morrende mensen buiten. Hij legt een publieke verklaring af van zijn intenties om een nieuw leven te beginnen. Het is een teken GBS
Lucas 19:1-10 is het laatste verhaal in het lange verslag van Jezus’ reis naar Jeruzalem. Het is de climax, omdat hierin nog één keer de universaliteit, het iedereen- en allesomvattende, van het Evangelie naar voren komt. Het heil is voor tollenaren en zondaren en Jezus zelf neemt het initiatief. Dit is voor Jezus een ‘heilig moeten’. Het verhaal is ook een verwijzing naar de eerdere vraag in Lucas 18:18-27 of een rijke gered kan worden.
van zijn bekering, een bewijs van dankbaarheid voor Jezus’ liefde en vergeving en een voorbeeld van een radicale levensverandering als mensen tot bekering komen. Zacheüs geeft veel meer weg van zijn bezit dan de 20% die de rabbi’s als normale gift beschouwen. De vergoeding voor illegaal verkregen geld was de hoeveelheid geld plus een vijfde. Viermaal was de vergoeding voor het stelen van kleinvee. vers 9-10: Redding (Grieks: soteria) komt uit de geboorteverhalen en komt verder niet voor in de vier Evangeliën. Zacheüs was één van de verloren schapen van Israël. Maar hij is nu weer volledig een zoon van Abraham. Jezus heeft geen enkel woord van verwijt voor Zacheüs. Jezus’ houding t.o.v. zondaren is totaal anders dan de Farizeeën in praktijk brachten. Hij is niet gekomen om zondaren te verachten en te mijden, maar om ze te zoeken en te redden. Termen die horen bij de Goede Herder. SAMENVATTING
Jezus neemt vanuit een heilig moeten het initiatief om de tollenaar Zacheüs te ontmoeten. Deze raakt door Jezus’ houding zo getroffen, dat hij radicaal een nieuw GBS
leven begint. Hij belooft met zijn rijkdom de armen te zullen helpen en al het afgeperste geld te vergoeden. De inhoud van discipelschap in relatie tot rijkdom is daarmee duidelijk gemaakt. Zelfs een tollenaar kan dus gered worden, maar dan moet er wel wat gebeuren!
GESPREKSVRAGEN 1. Jezus staat stil bij Zacheüs in de boom. Wat zegt het u dat Jezus stil staat bij elk mens en zijn of haar levensverhaal? 2. Discipel zijn van Jezus vraagt om radicale offers. Zijn wij wel radicaal genoeg? Grijpt het Evangelie wel diep genoeg in in ons leven en in onze portemonnee? Waarin zou u radicaler kunnen worden? Hoe zou je nu met elkaar de financiële bijdragen aan het werk van de Heer structureel kunnen verhogen? 3. Op welke manier kunnen we een zoekende en reddende gemeenschap zijn in onze omgeving? Blijf niet steken in vage ideeën, maar maak het ook persoonlijk. Hoe kan ik het verlorene zoeken en redden? 4. Hoe benadeelt u soms anderen (hoeft niet financieel te zijn)? Wat doet u om het goed te maken? HOOFDSTUK
10: Wat moet, dat moet
21
A A N T E K E N I N G E N
22
AANTEKENINGEN
A A N T E K E N I N G E N
GBS
GBS
AANTEKENINGEN
23