SAMEN OP PAD VISIE OP VERDERE SAMENWERKING TUSSEN DALFSEN, STAPHORST EN ZWARTEWATERLAND
Opgesteld door: Versie: Datum:
Stuurgroep Dalfsen, Staphorst en Zwartewaterland Definitief 1.0 18 februari / 16 maart 2010
INHOUDSOPGAVE
1.
Bestuurlijk vertrekpunt................................................................................................... 3
2.
Landelijke ontwikkelingen ............................................................................................. 4
3.
Uitgangspunten en doelen samenwerking.................................................................... 5
4.
Verdere invulling samenwerking ................................................................................... 7
5.
Nader onderzoek per Onderwerp.................................................................................. 9
SAMEN OP PAD
PAGINA 2 VAN 12
1. BESTUURLIJK VERTREKPUNT Tussen de gemeenten Dalfsen, Staphorst en Zwartewaterland bestaan al geruime tijd samenwerkingsrelaties. Deze gaan terug tot 2001. In dat jaar zijn de gemeenten Dalfsen, Olst-Wijhe, Ommen, Raalte en later ook Staphorst en Zwartewaterland (de DOORSZgemeenten) samen gaan werken. Deze samenwerking was vooral gericht op het reduceren van de kosten, het verbeteren van de kwaliteit en het verlagen van de kwetsbaarheid (de 3 K’s). In 2005 is de samenwerking bekrachtigd door de ondertekening van een intentieovereenkomst op intergemeentelijke samenwerking door de colleges van B&W en de gemeentesecretarissen. In 2006 is meerdere malen gebleken dat het wenselijk was de doelen en grenzen van de samenwerking scherper te formuleren. Het ontbreken van een gezamenlijk doel en een duidelijke sturing hierop werd door de stuurgroep als een belemmering op de voortgang ervaren. Dit heeft geleid tot verschillende rapporten en notities over dit onderwerp, zoals onder meer: • het rapport van Deloitte, waarin werd geadviseerd om in een aantal fasen de samenwerking meer vorm en inhoud te geven, in september 2006; • het visiedocument dat de stuurgroep heeft opgesteld over de verdere uitwerking van de dienstverlening en samenwerking binnen DOORSZ, in december 2007. • het rapport van WagenaarHoes met een advies over de verdere samenwerking op ICT-gebied in oktober 2008. Naar aanleiding van het rapport van WagenaarHoes hebben eind 2008, op voorstel van de drie gemeentesecretarissen, de colleges van de gemeenten Dalfsen, Staphorst en Zwartewaterland de intentie uitgesproken om de ICT-samenwerking te intensiveren. Het voornemen is om een gezamenlijke ICT-pool te vormen, met als einddoel een shared service ICT over ongeveer twee jaar. In het eerste half jaar 2009 is hard gewerkt aan de verdere uitwerking van de ICT-samenwerking. Vanaf september 2009 heeft het besluitvormingstraject plaats gevonden, inclusief de adviesaanvraag naar de OR. In alle drie gemeenten hebben de colleges van B&W positief ingestemd met de ICTsamenwerking. De gemaakte afspraken hierover zijn vastgelegd in een convenant. Dit convenant is op 18 januari jl. door bestuurders en gemeentesecretarissen ondertekend. De drie gemeenten beschouwen de ICT-pool als een eerste project bij het verder samenwerken tussen de drie gemeenten. Naar aanleiding van de goede ervaringen met de ICT-samenwerking, is door de drie colleges van B&W besloten om de samenwerking tussen de drie gemeenten verder uit te breiden naar andere onderwerpen. Op welke onderwerpen en op welke wijze moet nog met elkaar worden afgestemd. Met deze notitie wordt beoogd een gezamenlijke visie te beschrijven over de verdere samenwerking tussen de drie gemeenten. Het gaat hier om een visie over de uitgangspunten en voorwaarden van samenwerking, de mogelijke samenwerkingsonderwerpen, de organisatievorm van de samenwerking, de bestuurlijke en ambtelijke aansturing daarvan en het proces om te komen tot deze samenwerking.
SAMEN OP PAD
PAGINA 3 VAN 12
Deze notitie wordt besproken met het management van de drie gemeenten en vervolgens voor verdere besluitvorming aan de Colleges van B&W voorgelegd. Aan de OR’en wordt advies gevraagd over de inhoud van dit document en de voorgestelde procesinrichting.
NOTA BENE: In verband met de grote landelijke bezuinigingsronde wordt er door een landelijke ambtelijke werkgroep momenteel nagedacht over mogelijke verdere opschaling van de gemeenten, waterschappen en provincies in Nederland. Wat de conclusies en aanbevelingen van deze werkgroep zijn en wat dat voor consequenties voor Dalfsen, Staphorst en Zwartewaterland heeft, is op dit moment niet duidelijk. Maar als er sprake is van min of meer verplichte opschaling naar grotere gemeenten, dan zal opnieuw de discussie worden gevoerd over hoe en met welke gemeenten dit het best kan worden opgepakt. Want de gewenste samenwerking tussen de drie gemeenten betekent nog niet automatisch dat deze gemeenten ook de juiste combinatie of de meest logische partners zijn bij een herindeling.
LEESWIJZER Dit document is als volgt opgebouwd: • In hoofdstuk 2 wordt ingegaan op de landelijke ontwikkelingen, die maken dat intergemeentelijke samenwerking steeds belangrijker wordt. • Hoofdstuk 3 beschrijft de uitgangspunten en doelen van de samenwerking. • In hoofdstuk 4 zijn de mogelijke samenwerkingsonderwerpen, de organisatievorm van de samenwerking, de bestuurlijke en ambtelijke aansturing daarvan en het verandertraject om te komen tot deze samenwerking beschreven. • Tot slot wordt in hoofdstuk 5 ingegaan op welke wijze de samenwerking op de verschillende onderwerpen wordt onderzocht.
2. LANDELIJKE ONTWIKKELINGEN In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de landelijke ontwikkelingen, die maken dat intergemeentelijke samenwerking steeds belangrijker wordt. Niet alleen bij Dalfsen, Staphorst en Zwartewaterland, maar ook bij andere landelijke en lokale overheden staat intergemeentelijke samenwerking inmiddels bovenaan de politieke agenda. Zowel vanuit het Rijk als vanuit de VNG wordt gepleit voor schaalvergroting in gemeenteland. Herindeling dan wel vormen van intergemeentelijke samenwerking wordt noodzakelijk geacht om de bestuurskracht van de kleinere gemeenten te vergroten. Velerlei ontwikkelingen maken het voor gemeenten moeilijker te voldoen aan de eisen die de burgers en het Rijk aan hen stellen. Dit komt onder meer door de volgende punten: •
Decentralisatie van overheidstaken De toenemende decentralisatie legt een zwaardere wissel op de bedrijfsvoering van
SAMEN OP PAD
PAGINA 4 VAN 12
gemeenten. De ontwikkeling van eigen beleid en de uitvoering van nieuwe taken doet een groot beroep op de ambtelijke organisatie. •
Nieuwe eisen aan de output van gemeenten Heeft het rijk enerzijds ingezet op verdere decentralisatie van taken, anderzijds stelt het rijk als centrale overheid steeds meer eisen aan gemeenten. Vanuit het project 'andere overheid' worden nieuwe eisen aan de gemeenten gesteld die forse consequenties zullen hebben voor de bedrijfsvoering. Met name op het terrein van gegevensvergaring en –beheer worden van gemeenten de komende tijd veel nieuwe producten verwacht. De bedoeling is dat gemeenten hét front-office worden voor alle overheidsdiensten en wordt van gemeenten geëist dat zij fors zullen investeren in klantgerichtheid. Eenmalige gegevensverzameling, digitalisering van gegevensbestanden en communicatiekanalen, ingrijpende eisen aan gegevensbeheer en nieuwe eisen op het terrein van deregulering en ontbureaucratisering. Uitwisseling van kennis en ervaring en het gezamenlijk oppakken van beleidsontwikkelingen kan de effectiviteit en efficiëntie én de kwaliteit ten goede komen.
•
Ontwikkeling naar versterking van de gemeentelijke autonomie De VNG heeft een bestuursakkoord met het kabinet gesloten. Daarin staat onder meer verwoord dat de gemeentelijke autonomie versterkt zou moeten worden. Dit moeten gemeenten dan wel 'aankunnen'. Versterking van de gemeentelijke autonomie vergt een ambtelijke organisatie die de ontwikkeling en uitvoering hiervan ook waar kan maken.
•
Kleine ambtelijke organisaties Veel gemeenten, zo ook Dalfsen, Staphorst en Zwartewaterland, kennen een relatief kleine organisatie. Daarbij zijn de gemeenten niet alleen in formatief opzicht maar ook in financieel opzicht kwetsbaar. Dit wordt nog versterkt door de grote bezuinigingsronde die vanuit het rijk op de gemeenten afkomt.
Kortom de gemeenten komen tegenwoordig voor complexe uitdagingen te staan. Dit betekent dat er een krachtdadig bestuur wordt gevraagd dat bestuurskracht tentoonspreidt en een hoge kwaliteit van dienstverlening biedt tegen een aanvaardbare prijs. Ook wordt van gemeenten verlangd dat ze weten wat er leeft onder burgers en dat ze burgers zo veel mogelijk invloed geven op de eigen leefomgeving. In het verleden kozen gemeenten als antwoord op de toegenomen eis – al dan niet gedwongen – voor herindeling. Dit is nog steeds een mogelijkheid, maar veel gemeenten twijfelen eraan of dit voor hen wel de beste oplossing is. Steeds vaker besluiten gemeenten om met andere gemeente samen te werken, om aan deze ontwikkelingen het hoofd te kunnen bieden en hun maatschappelijke opgave te realiseren.
3. UITGANGSPUNTEN EN DOELEN SAMENWERKING Voor de samenwerking tussen de drie gemeenten zijn diverse uitgangspunten van belang en een aantal doelen geformuleerd. Deze zijn in dit hoofdstuk beschreven.
SAMEN OP PAD
PAGINA 5 VAN 12
3.1. UITGANGSPUNTEN SAMENWERKING Zo is de samenwerking gericht op de versterking van de bestuurskracht van de afzonderlijke gemeenten, in de zin dat ze hierdoor beter, efficiënter en effectiever in staat zijn hun taken en ambities te realiseren. Wel is hierbij belangrijk dat de samenwerking de gemeenten de mogelijkheid blijft bieden invulling te blijven geven aan eigen beleid. Verder wordt de samenwerking zo ingericht, dat de bestuurders, waaraan raden vertrouwen hebben gegeven, invulling kunnen geven aan hun verantwoordelijkheid en daarover ook verantwoording kunnen afleggen aan de raden. Ook levert de samenwerking vanuit het perspectief van burgers, bedrijven en instellingen voordelen op. Dit betekent dat de dienstverlening fysiek in alle gemeenten wordt aangeboden. Het serviceniveau van zowel de interne als de externe dienstverlening mag niet omlaag gaan. Het adagium is dus: de samenwerking mag de afstand met de burger niet vergroten en de dienstverlening moet zichtbaar dicht bij de burger ingericht blijven. Als uitgangspunt voor wat betreft de medewerkers geldt dat er geen gedwongen ontslagen vallen bij de intensivering/uitbreiding van de samenwerking. De arbeidsvoorwaarden en rechtspositie blijven gelijk en de arbeidsomstandigheden zijn goed. In dit visiedocument gaat het om samenwerking tussen de drie gemeenten, maar er blijft ruimte voor andere partners voor samenwerking op onderdelen en in totaal. Hierbij geldt als spelregel dat de toetredende gemeente onder dezelfde voorwaarde als de reeds deelnemende partijen participeert in de samenwerking. Verder levert de toetredende gemeente een financiële bijdrage voor reeds gemaakte en lopende kosten van de samenwerking. De hoogte van deze bijdrage is afhankelijk van het tijdstip van de toetreding en wordt, na overleg met de toetredende gemeente, bepaald door de colleges van B&W van drie gemeenten.
3.2. BELANGRIJKSTE DOELEN SAMENWERKING De belangrijkste doelen van de samenwerking zijn de zogenaamde 3 K’s, te weten: •
Het reduceren van kosten Hoewel het ontwikkelen van de samenwerking veelal noodzaakt tot het doen van investeringen, ontstaan op langere termijn de mogelijkheden van kostenbesparing. Niet elke gemeente hoeft immers alle kennis en expertise in huis te hebben, deze kunnen worden verdeeld. Daarnaast kan door de samenwerking worden voorkomen dat 'het wiel drie keer wordt uitgevonden'. Door bundeling van krachten en investeringen kan de aanwezige expertise en knowhow efficiënter en effectiever worden benut. Zeker gezien de komende bezuinigingsronde van het gemeentefonds wordt dit doel steeds belangrijker bij de samenwerking. Naar verwachting zullen de drie gemeenten in deze ronde ongeveer 20% minder inkomsten vanuit het rijk ontvangen. Als afgeleide hiervan wordt dan ook als uitgangspunt voor de samenwerking gehanteerd
SAMEN OP PAD
PAGINA 6 VAN 12
dat deze een bezuiniging per onderwerp oplevert van tussen de vijf en de twintig procent van de huidige bedrijfsvoeringkosten van het desbetreffende onderwerp. De mogelijke besparingen door samenwerking zijn per onderwerp verschillend. Nader onderzocht moet worden op welke onderdelen, op welke wijze en op welk moment er besparingen te realiseren zijn. Beseft wordt dat samenwerking in het begin tijd en geld kost. Ook hier geldt: de kosten gaan voor de baten uit. Het uitgangspunt hierbij is dat er in de samenwerking op een bepaald onderwerp wordt geïnvesteerd (in tijd en geld), als helder is op welke wijze kostenbesparing mogelijk is en wanneer het inverdieneffect te verwachten is. Deze beslissing zal door de stuurgroep integraal voor de verschillende taakgebieden worden genomen. In specifieke gevallen kunnen de andere K’s de doorslag geven om toch op een bepaald onderwerp te gaan samenwerken, ondanks dat de gewenste kostenbesparing niet helder of te verwachten is. •
Het verbeteren van de kwaliteit De samenwerking moet leiden tot meer kwaliteit en professionaliteit, mogelijkheden tot specialisatie. Door de bestaande kennis te bundelen ontstaat kwalitatieve meerwaarde. Immers drie weten meer dan één. Daardoor ontstaat meer professionaliteit. Door meer massa ontstaat ook de mogelijkheid van specialisatie. Niet iedere gemeente behoeft meer over dezelfde kennis te beschikken, maar de noodzakelijke kennis kan worden verdeeld.
•
Het verminderen van de kwetsbaarheid (meer continuïteit) De drie gemeenten zijn alle relatief klein. Veel functies zijn eenmansposten, bij ziekte of uitval of vertrek ontstaat veelal direct een continuïteitsprobleem. Door bundeling van krachten ontstaat de mogelijkheid van uitwisseling en wederzijdse ondersteuning.
4. VERDERE INVULLING SAMENWERKING Achtereenvolgend wordt in dit hoofdstuk ingegaan op de mogelijke samenwerkingsonderwerpen, de organisatievorm van de samenwerking, de bestuurlijke en ambtelijke aansturing daarvan en het proces om te komen tot deze samenwerking (verandertraject).
4.1. ONDERWERPEN VOOR SAMENWERKING De samenwerking tussen de drie gemeenten richt zich voornamelijk op bedrijfsvoering (in de ruime zin van het woord). Hierbij kan ook gedacht worden aan de uitvoering van beleidstaken. Samenwerking op andere onderwerpen (zoals bijvoorbeeld vormende beleidstaken) is bespreekbaar, mits de autonomie in beleidsbepaling van de verschillende gemeenten niet in geding komt.
SAMEN OP PAD
PAGINA 7 VAN 12
Op welke onderwerpen wordt samengewerkt, vergt nader onderzoek. Per onderwerp moet onderzocht worden op welke onderdelen binnen het onderwerp kan worden samengewerkt en op welke manier deze samenwerking kan bijdragen aan de 3 K’s. In hoofdstuk 5 wordt ingegaan op welke wijze dit wordt onderzocht. Onderwerpen die in ieder geval voor nader onderzoek in aanmerking komen, zijn: 1 • Belastingen • Sociale Zaken • Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving (backoffice i.k.v. WABO) • P&O • Juridische zaken • Inkoop • Financiële administratie • Brandweer • GEO-data • Uitvoeringstaken buitendienst Maar dit kan worden uitgebreid met andere onderwerpen.
4.2. ORGANISATIEVORM SAMENWERKING Voor de samenwerking op het gebied van (vormende) beleidstaken wordt gekozen voor 2 een netwerkorganisatie als organisatievorm . Bij deze taken gaat het vooral om kennis uitwisselen, ervaringen delen en op projectmatige basis samen te werken. Op het gebied van bedrijfsvoering wordt de samenwerking zoveel mogelijk vorm gegeven door middel van shared services, waarbij taken worden gebundeld en de medewerkers, die deze taken uitvoeren, worden ondergebracht bij de bestaande gemeentehuizen: taak 1 in gemeentehuis 1, taak 2 in gemeentehuis 2, taak 3 in gemeentehuis 3, enz. De medewerkers van de verschillende gemeenten blijven in dienst van de eigen organisatie en worden intercollegiaal doorgeleend aan de zogenaamde gastgemeente. Over uiterlijk drie jaar zal de gekozen organisatievorm van de samenwerking worden geëvalueerd. Als hieruit blijkt dat de gekozen organisatievorm voor de samenwerking niet (meer) optimaal functioneert, dan zal opnieuw door de drie gemeenten discussie worden gevoerd over de meest optimale organisatievorm voor dat moment.
4.3. ALGEMENE AANSTURING SAMENWERKING Voor wat betreft de samenwerking in de vorm van shared services is op dit moment alleen de samenwerking op ICT-gebied verder uitgewerkt. Bij deze samenwerking is een stuurgroep geformeerd om de samenwerking aan te sturen. De stuurgroep bestaat uit de gemeentesecretarissen van de drie gemeenten en is momenteel alleen 1
Inmiddels zijn drie bureaus gevraagd om onderzoek te doen naar mogelijke samenwerking op dit gebied zowel in DOORSZ-verband (plus) als in DSZ-verband. 2 Onder een netwerkorganisatie wordt verstaan een expliciet of impliciet samenwerkingsverband dat zich kenmerkt door semistabiele relaties tussen autonome organisaties. Door gebruik te maken van elkaars kerncompetentie en specifieke positioneringen ontstaat er een meerwaarde voor de gezamenlijke partijen.
SAMEN OP PAD
PAGINA 8 VAN 12
eindverantwoordelijk voor het functioneren van de ICT-samenwerking. De eindverantwoordelijkheid van de stuurgroep wordt uitgebreid naar de samenwerking tussen de drie gemeenten op andere onderwerpen. Per onderwerp wordt (net zoals bij de ICT-samenwerking) een dienstverleningsovereenkomst (DVO) vastgesteld. Op basis van deze DVO’s stuurt de stuurgroep de samenwerking op de verschillende onderwerpen aan. Ze informeert de Colleges van B&W (en eventueel de raden) over de voortgang van de samenwerking conform de reguliere P&C-cyclus. Over uiterlijk drie jaar zal de aansturing van de samenwerking worden geëvalueerd. Als hieruit blijkt dat de aansturing van de samenwerking door de stuurgroep niet afdoende is, dan zal opnieuw door de drie gemeenten een discussie worden gevoerd over de meest optimale aansturing voor dat moment.
4.4. DAGELIJKSE LEIDING SAMENWERKING Bij de samenwerking op een bepaald onderwerp is de dagelijkse leiding en aansturing van de betrokken medewerkers in handen van de meeste gekwalificeerde leidinggevende van de drie gemeenten. Deze leidinggevende is verantwoording verschuldigd aan de stuurgroep. Als er geen geschikte leidinggevende voor een bepaald onderwerp is, dan kan de stuurgroep als uitzondering ervoor kiezen om (tijdelijk) een externe manager aan te trekken voor de dagelijkse leiding van de samenwerking op dit specifieke onderwerp. Over uiterlijk drie jaar zal per onderwerp de dagelijks leiding van de samenwerking worden geëvalueerd. Als hieruit blijkt dat deze niet afdoende is, dan zal opnieuw door de drie gemeenten een discussie worden gevoerd over de meest optimale dagelijkse leiding voor dat moment.
4.5. TOTSTANDKOMING SAMENWERKING Voor de totstandkoming van de verdere samenwerking op diverse onderwerpen wordt een groeimodel gehanteerd. Om te bepalen hoe dit groeimodel er precies uit moet zien, wordt per onderwerp nader onderzocht op welke wijze en wanneer de samenwerking het best tot stand kan komen (zie hoofdstuk 5). Aan de hand van de uitkomsten van dit onderzoek wordt door de stuurgroep het groeimodel bepaald: welke onderwerpen eerst, welke later en op welke wijze. Hierbij is het mogelijk dat de realisatie van de samenwerking op meerdere onderwerpen tegelijkertijd wordt opgepakt.
5. NADER ONDERZOEK PER ONDERWERP Om beter inzicht te krijgen in de mogelijkheden van samenwerking is nader onderzoek nodig. Per onderwerp moet onderzocht worden hoe de huidige situatie er uit ziet, welke relevante ontwikkelingen een rol spelen en wat de mogelijkheden voor samenwerking er zijn.
SAMEN OP PAD
PAGINA 9 VAN 12
Dit onderzoek willen we per onderwerp laten uitvoeren door de betrokken leidinggevenden 3 van de drie gemeenten gezamenlijk . Per onderwerp wordt een werkgroep van betrokken leidinggevenden gevormd. Deze werkgroepen krijgen als opdracht van de stuurgroep de vragen, die zijn opgenomen in bijlage 1, gezamenlijk (schriftelijk) te antwoorden. Voor deze beantwoording krijgen de werkgroepen twee maanden de tijd, met als deadline 1 juli a.s.. Met de uitkomsten van deze werkgroepen wordt de totstandkoming van de verdere samenwerking tussen de drie gemeenten nader uitgewerkt (zie paragraaf 4.5). Dit betekent dat na de deadline de uitkomsten van de werkgroepen in de stuurgroep worden besproken. Vervolgens wordt door de stuurgroep integraal besloten welke taakgebieden voor samenwerking in aanmerking komen en wanneer (zie paragraaf 3.2). In bijlage 2 is een onderverdeling van de betrokken leidinggevenden per onderwerp weergegeven.
3
Met uitzondering van belastingen, want voor dit onderzoek wordt een extern bureau ingeschakeld.
SAMEN OP PAD
PAGINA 10 VAN 12
BIJLAGE 1: OPDRACHT STUURGROEP Geef, uiterlijk voor 1 juni a.s., schriftelijk aan de stuurgroep antwoord op onderstaande vragen: 1.
HUIDIGE SITUATIE
1.1
Om welke taken gaat het in dit onderwerp?
1.2
Hoeveel medewerkers en formatie heeft de gemeente voor dit onderwerp?
1.3
Hoe ziet de huidige organisatie van het taakgebied eruit per gemeente en wat is de plek binnen de organisatie van dit onderwerp?
1.4
Welke andere afdelingen zijn betrokken bij het onderwerp per gemeente?
1.5
Wat zijn de sterke en zwakke punten per gemeente op het onderwerp?
1.6
Wat zijn de overeenkomsten en verschillen tussen de drie gemeenten van dit onderwerp?
1.7
Wordt er al tussen de drie gemeenten samengewerkt op dit onderwerp en zo ja, op welke wijze?
1.8
Wordt er met andere partijen samengewerkt op dit onderwerp en zo ja, op welke wijze?
1.9
Indien met anderen wordt samengewerkt: • Is ontvlechting uit de betreffende samenwerking noodzakelijk om met de drie gemeenten op dit onderwerp samen te werken? Waarom wel/niet? • Indien ontvlechting noodzakelijk is: op welke termijn is dit mogelijk en indien van toepassing tegen welke kosten?
2.
BELANGRIJKE ONTWIKKELINGEN
2.1
Welke ontwikkelingen zijn er op (middel)lange termijn te verwachten voor het onderwerp? (ook in termen van kansen en bedreigingen)
2.2
Wat betekent dit voor de keuzes, die de gemeenten maken met betrekking tot samenwerking?
3
MOGELIJKHEDEN VOOR SAMENWERKING
3.1
Op welke onderdelen binnen dit onderwerp kan worden samengewerkt?
3.2
Met welke punten moet rekening worden gehouden om te komen tot samenwerking op dit onderwerp?
3.3
Op welke manier kan samenwerking bijdragen aan de verhoging kwaliteit en de vermindering?
3.4
Geef op basis van het bijgevoegde format aan op welke wijze voor dit onderwerp een besparing van 20% van de huidige bedrijfsvoeringkosten te realiseren is en wanneer.
3.5
Welke kansen en risico’s zijn er voor samenwerking op dit onderwerp?
3.6
In hoeverre is samenwerking met anderen (anders dan deze gemeenten) een alternatief?
3.7
Wat zijn de quick wins van samenwerking op dit onderwerp?
SAMEN OP PAD
PAGINA 11 VAN 12
BIJLAGE 2: ONDERVERDELING LEIDINGGEVENDEN NAAR ONDERWERP
Dalfsen
Staphorst
Rik Bolhuis Jan Webbink
Harry Donker Monique Overbosch
Olga Zomer Henry van der Woude Wilco Guldemond Henri Brouwer Wilco Guldemond Cor Westhuis
Jan Hattem Frans Bakker Klaas Bloemhof Gerrit Overweg Klas Bloemhof Jan Drenth
Samenwerking al opgepakt/onderzocht Brandweer Henry van der Woude ICT Wilco Guldemond Belastingen Henri Brouwer
Jan Roo Klaas Bloemhof Klaas Bloemhof
Nader onderzoek Sociale Zaken Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving P&O Juridische Zaken Inkoop Financiële administraties GEO-data Uitvoeringstaken buitendienst
Overige afdelingen Burger Zaken Welzijn Bestuursondersteuning Interne zaken Openbare werken Bouwen en milieu Ruimtelijke en economische ontwikkeling
4
Hans van Scheepen Glenn Zeelt Wilco Guldemond Cor Westhuis Jan Webbink
Jeske Hoefman Alex Stolmeijer Frans Bakker Klaas Bloemhof Theo v/d Plaats Monique Overbosch
Bert Spies
Jaap v/d Berg
Zwartewaterland4
Maurice Lagendijk
De overige namen voor de gemeente Zwartewaterland worden nader aangemeld.
SAMEN OP PAD
PAGINA 12 VAN 12