Samen naar de naschoolse opvang Onderzoek naar de mogelijkheden van reguliere NSO voor kinderen met een lichamelijke handicap
Samen naar de naschoolse opvang Onderzoek naar de mogelijkheden van reguliere NSO voor kinderen met een lichamelijke handicap
mevrouw ir. J. Smets mevrouw drs. A. Dorrestein
PON Instituut voor advies, onderzoek en ontwikkeling in Noord-Brabant november 2002
ISBN: 90-5049-262-2 Foto omslag: Theo Tangelder, Doetinchem
Copyright PON, Tilburg, 2002 Het auteursrecht van deze publicatie berust bij het PON. Gehele of gedeeltelijke overname van teksten is toegestaan, mits daarbij de bron wordt vermeld. Vermenigvuldiging en publicatie in een andere vorm dan dit rapport is slechts toegestaan na schriftelijke toestemming van het PON. Deze publicatie is te bestellen door overmaking van € 5,-- op postbankrekening 1081447 ten name van PON, Tilburg, onder vermelding van PON-publicatie 02-28.
Inhoud 1 1.1 1.2 1.3
Inleiding Aanleiding Doel en vraagstelling van het onderzoek Werkwijze
5 5 6 6
2 2.1 2.2
Naschoolse opvang voor kinderen met een handicap Maatschappelijke ontwikkelingen Behoefte aan naschoolse opvang voor kinderen met een handicap Behoeftepeiling Koordeleij Buitenschoolse opvang voor kinderen met een verstandelijke handicap
7 7
2.3 2.4
3 3.1 3.2
8 9 9
3.3
Strategische verkenning Onderzoek naar draagvlak Financieringsmogelijkheden 3.2.1 Kinderopvangbeleid gemeente Tilburg 3.2.2 Subsidieregeling gemeente Tilburg 3.2.3 Zorgkantoor 3.2.4 Vraaggestuurde bekostiging en Modernisering AWBZ 3.2.5 Advies commissie Torenstra 3.2.6 Fondsen Conclusie
12 12 14 14 15 15 16 17 18 18
4
Plan van aanpak
19
1
Inleiding
1.1
Aanleiding De zorg voor mensen met een handicap is sterk in beweging. De ontwikkelingen zijn gericht op een omschakeling van aanbodgestuurde naar vraaggestuurde zorg. Uit eerder onderzoek van het PON naar de wensen en behoeften van lichamelijk, zintuiglijk of meervoudig gehandicapten komt echter naar voren dat mensen met een handicap nog veel belemmeringen ondervinden bij het maken van keuzes, en het vinden van een geschikt aanbod in het regulier 1 circuit. Dit geldt bijvoorbeeld voor de naschoolse opvang. Kinderen met een lichamelijke of meervoudige handicap kunnen geen gebruik maken van de reguliere opvangmogelijkheden. Specifieke naschoolse opvang is voor deze doelgroep niet voorhanden. Er zijn inmiddels wel projecten naschoolse opvang gestart voor kinderen met een verstandelijke handicap. Uit een haalbaarheidsonderzoek dat tweeënhalf jaar geleden is verricht onder verantwoordelijkheid van een projectgroep, die bestond uit vertegenwoordigers van woonvorm Koordeleij in Tilburg, Mytylschool Tilburg, de gemeente, de zorgverzekeraar en Mosaïk, een koepel van organisaties voor kinderopvang, blijkt dat ouders van kinderen met een lichamelijke of meervoudige handicap behoefte hebben aan naschoolse opvang voor hun kinderen. Op basis van die uitkomsten is samen met de reguliere opvang gepoogd een geïntegreerd project naschoolse opvang op te zetten voor kinderen met een handicap en kinderen zonder handicap die naar een basisschool gaan in Tilburg-Zuid. Het initiatief werd uiteindelijk stopgezet, omdat er geen financieringsmogelijkheden waren. Inmiddels zijn er allerlei nieuwe ontwikkelingen gaande die voor het POG Brabants Centrum voor Gehandicaptenbeleid en woonvorm Koordeleij aanleiding gaven om het initiatief opnieuw op te pakken. Zo zijn door de Rijksoverheid extra middelen beschikbaar gesteld voor het opheffen van wachtlijsten en voor preventie (vroegtijdig aanbieden van zorg ter voorkoming van intramurale opvang) en ontwikkelingen op het terrein van de kinderopvang: er zijn extra middelen beschikbaar voor uitbreiding van het aantal plaatsen. Vanwege deze nieuwe ontwikkelingen heeft het POG het PON gevraagd om een onderzoek te doen naar de haalbaarheid van (geïntegreerde) naschoolse opvang voor kinderen met een lichamelijke of meervoudige handicap en nietgehandicapte kinderen.
1
Smets J., A. Dorrestein, Ongekende wensen. Onderzoek naar de hulpvraag van mensen met een lichamelijke, zintuiglijke of meervoudige handicap, PON, 2000.
PON-rapportage: SAMEN NAAR DE NASCHOOLSE OPVANG
5
1.2
Doel en vraagstelling van het onderzoek Het doel van het onderzoek was na te gaan welke mogelijkheden er zijn om (geïntegreerde) naschoolse opvang voor kinderen met een lichamelijke of meervoudige handicap in Tilburg te realiseren. Daarbij gaat het om draagvlak voor (geïntegreerde) opvang bij betrokken partijen, om financieringsmogelijkheden, de locatie en de daarbij behorende kosten. Het onderzoek biedt handvatten voor andere gemeenten en regio’s waar men een dergelijk initiatief overweegt. Het onderzoek geeft antwoord op de volgende vragen: 1 Is er bij betrokken instanties (nog steeds) draagvlak voor (geïntegreerde) naschoolse opvang voor kinderen met en voor kinderen zonder handicap in Tilburg? 2 Wat is de meest geschikte locatie voor de (geïntegreerde) naschoolse opvang: op het terrein van de mytylschool of bij de reguliere opvang in de wijk? 3 Op welke wijze zou de naschoolse opvang voor kinderen van de Mytylschool (en kinderen uit de wijk) gefinancierd kunnen worden? 4 Hoe groot is de behoefte aan (geïntegreerde) naschoolse opvang onder ouders met een lichamelijk of meervoudig gehandicapt kind en hoe groot is die behoefte onder ouders in Tilburg-Zuid? 5 Aan welke vorm(en) van naschoolse opvang is vooral behoefte?
1.3
Werkwijze Om bovenstaande vragen te kunnen beantwoorden heeft een strategische verkenning plaatsgevonden naar de haalbaarheid van (geïntegreerde) naschoolse opvang. Het ging daarbij vooral om het draagvlak bij betrokken organisaties, de financiële haalbaarheid en de locatie. Daarnaast is een literatuurstudie gedaan. Er is onder andere nagegaan welke ervaringen er zijn opgedaan met projecten geïntegreerde naschoolse opvang voor kinderen met een verstandelijke handicap en er is informatie verzameld over de diverse financieringsmogelijkheden. Bij aanvang van het onderzoek is afgesproken dat de behoefte van ouders (onderzoeksvragen 4 en 5) pas nader onderzocht zou worden als er bij betrokken partijen draagvlak voor (geïntegreerde) naschoolse opvang zou bestaan. In de loop van het traject bleek dat de behoefte aan dit deel van het onderzoek is ingehaald door de praktijk. Uit ander onderzoek en uit praktijkvoorbeelden van buitenschoolse opvang voor kinderen met een verstandelijke handicap blijkt dat er een toenemende behoefte aan naschoolse opvang is. Ten tijde van de strategische verkenning stuitten wij op een mogelijke locatie voor (geïntegreerde) naschoolse opvang in Tilburg. Wij hebben toen besloten om de eigenlijke opzet van de opdracht, te weten een onderzoek naar mogelijkheden voor (geïntegreerde) naschoolse opvang in het algemeen, om te buigen naar het verkennen van de mogelijkheid van geïntegreerde naschoolse opvang op deze specifieke locatie.
6
PON-rapportage: SAMEN NAAR DE NASCHOOLSE OPVANG
2
Naschoolse opvang voor kinderen met een handicap
2.1
Maatschappelijke ontwikkelingen De zorg- en dienstverlening aan mensen met een handicap is de laatste jaren sterk in beweging. Mensen met een handicap blijven, in tegenstelling tot vroeger, zo lang mogelijk in de eigen leefsituatie. Het motto voor deze verandering is ‘gewoon waar mogelijk, speciaal waar moet’. Voor kinderen betekent dat opgroeien bij hun ouders en dichtbij huis opgevangen worden, zo mogelijk in algemene voorzieningen. Mensen met een handicap hebben net als ieder ander recht om te participeren in de maatschappij. Zij kunnen daarbij ondersteuning nodig hebben. De zorg moet afgestemd worden op de individuele wensen en behoeften van de cliënt. De vraag van de cliënt moet centraal staan. Het gaat hier om ‘vermaatschappelijking van de zorg’. Steeds meer ouders kiezen er voor om hun kind met en handicap gebruik te laten maken van reguliere voorzieningen, zoals een kinderdagverblijf en een basisschool. In de kinderopvang is vooral ervaring opgedaan met kinderen met een handicap van 0 tot 4 jaar. De ervaringen zijn overwegend positief, zowel voor kinderen als voor ouders. Een belangrijke succesfactor bij de opvang van kinderen met een handicap is de samenwerking met de gehandicaptenzorg. Daar waar kinderopvang en gehandicaptenzorg elkaar weten te vinden, en waar ambulante begeleiding ingezet wordt, lukt het goed om binnen het gewone aanbod kinderen de zorg te bieden die zij nodig hebben. Ook in het onderwijs wordt er steeds meer gestreefd naar integratie van kinderen met een handicap. Het zogenaamde rugzakbeleid (waarvan de invoering onlangs is uitgesteld) is er op gericht ouders, die hun kind willen laten deelnemen aan het reguliere basisonderwijs, toe te rusten met een rugzak met geld, waarmee de benodigde expertise ingekocht kan worden. In het verlengde daarvan ligt de naschoolse opvang. Steeds meer kinderen nemen deel aan naschoolse opvang. De laatste jaren is de kinderopvang, als gevolg van stimuleringsmaatregelen van de rijksoverheid, enorm uitgebreid. Met die uitbreiding wil de overheid bevorderen dat ouders zorg en arbeid kunnen combineren. Aanvankelijk groeide vooral de kinderopvang voor 0-4 jarigen, maar dankzij de Tijdelijke stimuleringsmaatregel buitenschoolse opvang 1997-2000 en de Regeling uitbreiding kinderopvang en buitenschoolse opvang, is ook het aantal kindplaatsen in de buitenschoolse opvang sterk toegenomen. Thuiswonende kinderen met een handicap kunnen daar momenteel niet terecht terwijl hun ouders wel van naschoolse opvang in het reguliere circuit gebruik zouden willen maken. Ook het gehandicaptencircuit biedt nog weinig mogelijkheden voor naschoolse opvang.
PON-rapportage: SAMEN NAAR DE NASCHOOLSE OPVANG
7
2.2
Behoefte aan naschoolse opvang voor kinderen met een handicap Met de toename van het aantal werkende ouders zal ook het aantal ouders van kinderen met een handicap dat een baan heeft toenemen. Een deel van hen streeft er naar om het leven zo gewoon mogelijk te laten verlopen en participatie aan het arbeidsproces maakt daar deel van uit. Daardoor zal ook de behoefte aan naschoolse opvang voor kinderen met een handicap toe2 nemen. Gezien de tendens waarin een groeiend aantal kinderen met een handicap naar de basisschool gaat in plaats van naar het speciaal onderwijs is het logisch dat ouders willen kiezen voor opvang na schooltijd in een reguliere voorziening. Een groeiende groep ouders is dan ook op zoek naar mogelijkheden in reguliere voorzieningen. In sommige gezinnen is de ontlasting van de zorg gedurende een aantal dagdelen per week het motief voor naschoolse opvang. Als de belasting van het gezin te groot wordt omdat ouders niet meer aan de andere kinderen en zichzelf toekomen, kan naschoolse opvang een oplossing zijn om het gezin te ontlasten en uithuisplaatsing te voorkomen. De behoefte aan opvang buiten schooltijden vertaalt zich lang niet altijd in een behoefte aan naschoolse opvang omdat veel ouders en verwijzers het NSO-aanbod onvoldoende kennen. Zij kiezen vaak voor individuele oplossingen zoals een oppas thuis. Er zijn instellingen voor (verstandelijk) gehandicapten die speciale groepen hebben voor naschoolse opvang. Nadeel daarvan is dat de opvangvoorziening volledig in het speciale circuit is gesitueerd en dat kinderen met een handicap er geen contact hebben met niet-gehandicapte kinderen. De kinderopvang is een enorme groeisector. De reguliere naschoolse opvang biedt echter beperkte mogelijkheden voor de opvang van kinderen met een handicap. De NSO is niet toegerust om extra zorg te bieden aan kinderen met een handicap. De normen en kwaliteitseisen die aan de kinderopvang worden gesteld, zijn niet afgestemd op kinderen die speciale zorg vragen. Ouders die gebruik willen maken van de reguliere naschoolse opvang ervaren nogal wat drempels. Zij hebben twijfels of hun kind wel voldoende zorg en aandacht krijgt en of het personeel wel deskundig genoeg is. De groepsgrootte biedt nauwelijks mogelijkheden om extra aandacht te geven. Zij zijn bang dat hun kind niet geaccepteerd wordt in de groep. De belasting voor het kind kan te zwaar worden. Ook zijn er praktische bezwaren: de NSO is te ver van huis, het gebouw is fysiek niet toegankelijk, het vervoer naar huis moet geregeld worden. Het NIZW is van mening dat er nieuwe vormen van naschoolse opvang nodig zijn. Uitgangspunten daarbij zijn: Dat kinderen met een handicap en hun ouders gebruik moeten kunnen maken van naschoolse opvang. Dat het goed is als kinderen met en zonder handicap in de naschoolse opvang met elkaar kunnen spelen. Dat de opvang ‘zo gewoon mogelijk’ vormgegeven moet worden. 2
8
Balledux, M., N. Jongepier, Kinderen met een verstandelijke handicap in de BSO, Verslag van een inventarisatie, NIZW, 2001.
PON-rapportage: SAMEN NAAR DE NASCHOOLSE OPVANG
2.3
Behoeftepeiling Koordeleij In 1999 is door woonvorm Koordeleij in Tilburg een behoeftepeiling gedaan naar naschoolse opvang. Aan 241 ouders van kinderen met een lichamelijk of meervoudige handicap die naar de Mytylschool in Tilburg gaan is een vragenlijst gestuurd. Daarvan zijn 64 vragenlijsten geretourneerd. Van de mensen die hebben gereageerd gaf de helft aan gebruik te willen maken van naschoolse opvang. Ongeveer 70% van deze ouders stond positief tegenover het idee dat hun kind samen met niet-gehandicapte kinderen naar de naschoolse opvang 3 gaat. Ongeveer de helft van de ouders die gereageerd hebben wil enkele (vaste) dagen per week gebruik maken van de naschoolse opvang, de andere helft enkele (vaste) keren per maand. Bijna alle ouders zijn bereid een financiële bijdrage te leveren aan de naschoolse opvang. Er zijn ook ouders die geen gebruik willen maken van naschoolse opvang. De redenen daarvoor zijn divers. Het meest genoemd wordt dat ouders geen hulp nodig hebben of reeds beschikken over een andere vorm van opvang, zoals de thuiszorg. Ook is de term naschoolse opvang door een deel van de ouders verkeerd begrepen (als een vrijblijvende vorm van opvang als andere gezinsleden niet kunnen), waardoor zij misschien onterecht hebben aangegeven daar geen behoefte aan te hebben. Voor sommige kinderen is naschoolse opvang niet (meer) nodig omdat zij al op Koordeleij wonen of er regelmatig logeren. Er is tevens een peiling gedaan onder ouders die in de wijk (Tilburg-Zuid) wonen waar de woonvorm Koordeleij en de Mytylschool zijn gevestigd, om na te gaan of zij gebruik maken van naschoolse opvang, of zij behoefte hebben aan naschoolse opvang en hoe zij staan tegenover naschoolse opvang samen met kinderen die meervoudig of lichamelijk gehandicapt zijn. De respons op de vragenlijst was niet hoog: van de 450 verzonden vragenlijsten zijn er 43 geretourneerd. Er bleek voor zo’n 22 kinderen (uit dertien gezinnen) in de wijk behoefte te bestaan aan (geïntegreerde) naschoolse opvang. Het gaat dan om enkele (vaste) dagen per week. De meeste ouders die hebben gereageerd vangen de kinderen zelf op, waarvan een deel dat doet met behulp van familie of kennissen. Drie gezinnen maken reeds gebruik van naschoolse opvang.
2.4
Buitenschoolse opvang voor kinderen met een verstandelijke handicap 4 Het NIZW beschrijft in Samen naar de BSO, Kinderen met een verstandelijke handicap in de buitenschoolse opvang een drietal praktijksituaties waarin duidelijk wordt dat kinderen met een handicap opgevangen kunnen worden met andere kinderen, als verschillende sectoren met elkaar samenwerken.
3
4
In het schooljaar 2000-2001 bezochten in Nederland 5.313 kinderen met een lichamelijke of meervoudige handicap het speciaal onderwijs. In Noord-Brabant waren dit 919 kinderen. (Bron: Cfi) Balledux, M., N. Jongepier, Samen naar de BSO, Kinderen met een verstandelijke handicap in de buitenschoolse opvang, NIZW, 2002.
PON-rapportage: SAMEN NAAR DE NASCHOOLSE OPVANG
9
Er zijn verschillende vormen bedacht en uitgevoerd, die toegesneden zijn op de wensen en mogelijkheden van kinderen met een handicap en hun ouders. Het NIZW heeft onderzoek gedaan naar ervaringen met en knelpunten bij integratie van kinderen met een handicap in de reguliere kinderopvang. Hoewel het NIZW zich richt op buitenschoolse opvang en op kinderen met een verstandelijke handicap menen wij dat de ontwikkelingen die zij schetsen en de voorwaarden waaraan de naschoolse opvang moet voldoen ook toepasbaar zijn op de doelgroep van onderhavig onderzoek, te weten kinderen met een lichamelijke of meervoudige handicap in de naschoolse opvang. Gezamenlijke inzet Partijen moeten bereid zijn om, naar vermogen, een bijdrage te leveren aan de samenwerking. Betrokkenen moeten open staan voor signalen dat ouders behoefte hebben aan opvang, zorg en ondersteuning op buitenschoolse tijden. Zij willen zich inspannen om de opvang van kinderen met een handicap naar de wensen van ouders te realiseren. Een belangrijke motiverende factor is dat integratie van kinderen met een handicap een verrijking is voor alle kinderen. Er is ook een meerwaarde voor betrokken medewerkers: zij leren over de grenzen van hun eigen werkgebied heen te kijken en zich open te stellen voor anderen. De verschillende partners en hun rollen Iedere partner brengt eigen deskundigheid en kwaliteit in. De medewerkers van de naschoolse opvang zijn gespecialiseerd in de opvang van kinderen. Medewerkers uit de gehandicaptensector zijn gespecialiseerd in het bijzondere: in de zorg voor kinderen met een handicap. Succesfactoren in de samenwerking Inzet en betrokkenheid Het moet klikken tussen personen Goede afspraken (wie doet wat, wie is verantwoordelijk) Eindverantwoordelijkheid (ligt bij de projectleiding) Een start maken (niet blijven praten, al werkende openstaande vragen oplossen) Korte lijnen Onder één dak Visie op integratie Er zijn verschillende mogelijkheden om integratie vorm te geven. De meest vergaande vorm is dat kinderen met een handicap worden opgenomen in een reguliere groep. Een andere mogelijkheid is een speciale groep voor kinderen met een handicap binnen de reguliere naschoolse opvang. Er zal gezamenlijk een visie op integratie moeten worden ontwikkeld.
10
PON-rapportage: SAMEN NAAR DE NASCHOOLSE OPVANG
Deskundigheid De medewerkers van de naschoolse opvang zullen deskundigheid moeten verwerven over de omgang met kinderen met een handicap. Dat kan door middel van interne en externe ondersteuning, bijscholing en uitwisseling. Werken met kinderen met een handicap vereist niet alleen kennis en deskundigheid maar stelt ook eisen aan de houding van de leidster. Daarom is ondersteuning van de leidsters van groot belang. Beleid en financiering Er moet aandacht zijn voor de toegankelijkheid en het toelatingsbeleid. Er bestaat geen standaard regeling voor financiering van de opvang van kinderen met een handicap. Er zal veel creativiteit aan de dag moeten worden gelegd om de extra kosten te kunnen financieren. Gedacht kan worden aan gemeenten en aan de AWBZ. De belangrijkste mogelijkheden van de AWBZ zijn: Volledige AWBZ-financiering: bijvoorbeeld als de naschoolse opvang vanuit de zorg wordt opgezet of als de zorginstelling plaatsen in de reguliere opvang inkoopt. Het kind moet dan een indicatie hebben. Medefinanciering: bijvoorbeeld als de zorginstelling een deel van de groepsleiding en uren voor ondersteuning en begeleiding financiert. Inzet in natura: als zorginstellingen capaciteit inzetten. De mogelijkheden hiervoor worden in het kader van de modernisering van de AWBZ steeds groter. PGB: het PGB biedt goede perspectieven voor de financiering van naschoolse opvang voor kinderen met een handicap (dat geldt echter nog niet voor kinderen met een lichamelijke of meervoudige handicap).
PON-rapportage: SAMEN NAAR DE NASCHOOLSE OPVANG
11
3
Strategische verkenning Naast de literatuurstudie heeft het PON een strategische verkenning uitgevoerd. Er zijn gesprekken gevoerd met mogelijke participanten van een project geïntegreerde naschoolse opvang. Het doel van die gesprekken was te achterhalen of er draagvlak bestaat en of er financieringsmogelijkheden zijn voor geïntegreerde naschoolse opvang voor kinderen met een lichamelijke of meervoudige handicap in Tilburg.
3.1
Onderzoek naar draagvlak Twee belangrijke participanten voor een project geïntegreerde naschoolse opvang zijn de gehandicaptensector en de naschoolse opvang. Vooraf was duidelijk dat de RVL-groep achter het idee staat en om die reden ook een haalbaarheidsonderzoek wilde laten uitvoeren. Een vertegenwoordiger van de RVL-groep heeft een belangrijke bijdrage geleverd aan onderhavig onderzoek. De gehandicaptensector is ook direct bereid gebleken om deskundigheid en expertise in te zetten in het project naschoolse opvang. Woonvorm Koordeleij Woonvorm Koordeleij, onderdeel van de RVL-groep, biedt zeven dagen in de week begeleiding aan kinderen en jongeren met een lichamelijke of meervoudige handicap. Indien nodig wordt er individueel specifieke begeleiding geboden. Daarnaast worden trainingen geboden voor zelfredzaamheid en sociale vaardigheden. De verzorging is erop gericht om de kinderen en jongeren te leren zelf dingen te doen, eigen mogelijkheden te ontdekken en op de juiste momenten hulp te vragen. Een goede persoonsgerichte verzorging hierbij, geeft het benodigde gevoel van veiligheid en geborgenheid. Opvoeding, begeleiding en verzorging vinden plaats in het dagelijks samenleven. Van hieruit kan de bewoner zich ontwikkelen, sociale relaties aangaan, leren omgaan met zijn plaats in de samenleving en zich voorbereiden op de toekomstige leefsituatie. Woonvorm Koordeleij vindt het belangrijk dat ouders primair verantwoordelijk zijn en blijven voor de opvoeding en dus ook hierin participeren. Woonvorm Koordeleij stimuleert dat ouders zo veel mogelijk activiteiten ontplooien met hun kind binnen en buiten de woonvorm. Het kernpunt van de visie op hulpverlening is dat de cliënt centraal staat. Er wordt aandacht besteed aan de vragen, behoeften en problemen van de cliënt; vraaggestuurde zorg. Het motto is ‘gewoon waar mogelijk, speciaal waar het moet’. Woonvorm Koordeleij ontwikkelt een aantal producten en diensten die betrekking hebben op de modernisering van de AWBZ en de ontwikkelingen van zorgvragen van cliënten, zoals systeemondersteuning, zelfstandigheidstraining, logeerproject, buitenschoolse opvang.
12
PON-rapportage: SAMEN NAAR DE NASCHOOLSE OPVANG
Steeds meer kinderen nemen deel aan buitenschoolse opvang. De laatste jaren is de kinderopvang, als gevolg van stimuleringsmaatregelen van de rijksoverheid, enorm uitgebreid. Met die uitbreiding wil de overheid bevorderen dat ouders zorg en arbeid kunnen combineren. Thuiswonende kinderen met een handicap kunnen daar momenteel niet terecht, terwijl hun ouders wel van buitenschoolse opvang in het reguliere circuit gebruik willen maken. Ook het gehandicaptencircuit biedt nog weinig mogelijkheden voor buitenschoolse opvang. Woonvorm Koordeleij wil ingaan op deze zorgvraag van ouders. Draagvlak andere organisaties In Tilburg zijn twee organisaties die kinderopvang aanbieden: Kinderopvanggroep Midden-Brabant (voorheen Mosaïk) en Kinderstad. Omdat Kinderopvanggroep Midden-Brabant kinderopvang aanbiedt in Tilburg-Zuid, waar ook woonvorm Koordeleij en de Mytylschool gelegen zijn, is een gesprek gevoerd met de directeur van die organisatie. Het idee van geïntegreerde naschoolse opvang sprak de directeur aan, mits het financieel haalbaar is. Zijn visie is dat integratie een verrijking kan zijn. In beleidsstukken van Kinderopvanggroep Midden-Brabant staat over kinderen met een handicap het volgende gemeld. ‘Binnen Kinderopvanggroep Midden-Brabant is er de bereidheid om kinderen met een lichte verstandelijke of lichamelijke handicap of een gedeeltelijke ontwikkelingsachterstand gebruik te laten maken van de reguliere kinderdagopvang. Uiteraard moet het voor het kindercentrum wel mogelijk zijn om de extra hulp en zorg te verlenen.’ In het eerste oriënterende gesprek werd een aantal voorwaarden genoemd waaraan voldaan moet worden: Het gebouw moet toegankelijk en geschikt zijn. Extra kosten moeten worden vergoed, door bijvoorbeeld het zorgkantoor. Het is afhankelijk van het aantal kinderen in de groep en de mate van handicap. Kinderopvanggroep Midden-Brabant biedt onder andere naschoolse opvang aan in een gebouw van de scouting Lord Baden-Powell aan het Troubadourplein in Tilburg-Zuid. Dit pand is zeer gunstig gelegen ten opzichte van de Mytylschool. Wij werden gewezen op de mogelijkheden die dat pand zou kunnen bieden voor de opvang van kinderen met een handicap. Alvorens de mogelijkheden van het gebouw verder te verkennen is contact gezocht met de locatiemanager van de naschoolse opvang die, samen met het betreffende team, uitvoering geeft aan de naschoolse opvang. De locatiemanager bleek zeer positief tegenover het idee van geïntegreerde naschoolse opvang te staan. Dat was een belangrijke voorwaarde om verder te kunnen gaan. Er volgde een eerste bezoek aan het gebouw van de scouting. Het gebouw is qua grootte en ruimtelijke indeling bijzonder geschikt voor kinderen in een rolstoel, maar het is niet rolstoeltoegankelijk. Omdat direct duidelijk was dat er enkele aanpassingen nodig zouden zijn is de scouting benaderd met de vraag of daar bezwaar tegen zou zijn. Het bestuur heeft in een vergadering uitgesproken in principe akkoord te gaan met verdere uitwerking van de plannen. Pas als de consequenties van de aanpassingen precies duidelijk zijn kan het bestuur een definitief besluit nemen.
PON-rapportage: SAMEN NAAR DE NASCHOOLSE OPVANG
13
Vervolgens is het gebouw onderworpen aan een onderzoek van BTB Bouwadvies, een bouwkundig adviesbureau dat gespecialiseerd is in het geven van bouwkundige en infrastructurele adviezen met betrekking tot bereikbaarheid, toegankelijkheid en bruikbaarheid voor mensen met lichamelijke functiebeperkingen. BTB Bouwadvies is een initiatief van het POG, Brabants Centrum voor Gehandicaptenbeleid. De meest ingrijpende aanpassing die nodig is, is het creëren van een invalidentoilet. Andere aanpassingen die uitgevoerd moeten worden zijn het verwijderen van drempels, het verbreden van deuren en het ophogen van bestrating bij de buitendeuren.
3.2
Financieringsmogelijkheden Voor een project geïntegreerde naschoolse opvang is niet alleen draagvlak nodig, maar ook geld. De aanpassing van het gebouw kost geld, evenals de (extra) inzet van personeel en/of de deskundigheidsbevordering van het huidige personeel. Daarom zijn er gesprekken gevoerd over de financieringsmogelijkheden met onder andere de gemeente Tilburg (kinderopvang en gehandicaptenbeleid), TOG (Tilburgs Overleg Gehandicaptenorganisaties), zorgverzekeraar. Daarnaast hebben we informatie opgedaan over vraaggestuurde bekostiging, de modernisering van de AWBZ, het advies van de Commissie Torenstra (advies in opdracht van Ministerie van VWS over de wijze waarop integratie van kinderen met een handicap in de reguliere kinderopvangvoorzieningen verbeterd en bevorderd kan worden) en over diverse fondsen. De mogelijkheden voor financiering worden nader belicht. 3.2.1 Kinderopvangbeleid gemeente Tilburg Gemeenten hebben een regierol ten aanzien van de Tijdelijke stimuleringsmaatregel buitenschoolse opvang 1997-2000 en de Regeling uitbreiding kinderopvang en buitenschoolse opvang. Daardoor is in Tilburg het aantal kindplaatsen in de buitenschoolse opvang sterk toegenomen. De gemeente verstrekt geen startsubsidie voor kinderopvang. De gemeente Tilburg heeft geen specifiek beleid ten aanzien van de opvang van kinderen met een handicap in de reguliere kinderopvang. In de Verordening Kinderopvang Tilburg (2001) worden geen eisen gesteld aan de toegankelijkheid van het gebouw voor kinderen met een handicap. Momenteel wordt gewerkt aan een nieuwe wet voor de kinderopvang: de Wet Basisvoorziening Kinderopvang (WBK). Deze wet heeft betrekking op kinderopvang voor kinderen van 0 tot 4 jaar (crèches en dagopvang), ouderparticipatiecrèches, gastouderopvang en buitenschoolse opvang (voor kinderen van 4 tot 12 jaar). Het wetsvoorstel bevat een regeling voor tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang en waarborging van de kwaliteit van de kinderopvang. De nieuwe wet gaat meer uit van de centrale rol en keuzevrijheid van de ouders. De wijze waarop kinderopvangplaatsen worden gefinancierd zal veranderen. De invloed van gemeenten wordt kleiner. Er wordt uitgegaan van een tripartiete financiering: een deel van de kosten zal worden gedragen door de werkgever, een ander deel door de overheid (inkomensafhankelijk) en het derde deel door de ouders. Naast de combinatie van arbeid en zorg kunnen er andere omstandigheden zijn die kinderopvang
14
PON-rapportage: SAMEN NAAR DE NASCHOOLSE OPVANG
noodzakelijk maken. In het wetsvoorstel wordt geregeld dat, indien er sprake is van kinderopvang op sociaal-medische indicatie, gemeenten gesubsidieerde opvang ter beschikking stellen (en dat de ouderbijdrage door de gemeente wordt gefinancierd). 3.2.2 Subsidieregeling gemeente Tilburg De gemeente Tilburg heeft een (beperkte) subsidieregeling in het leven geroepen voor aanpassing van bestaande gebouwen ten behoeve van mensen met een handicap. Het gaat om aanpassingskosten die noodzakelijk zijn om het gebouw te laten voldoen aan de criteria van het Internationaal Toegankelijkheids Symbool (ITS criteria). Voor gesubsidieerde instellingen gaat het om 50% van de kosten met een maximum van € 13.613,40 (ƒ 30.000,--) per aanvraag. De aanvragen voor aanpassingen moeten worden ingediend bij het Tilburgs Overleg Gehandicaptenorganisaties (TOG). De aanvraag wordt allereerst beoordeeld op de volgende criteria: Is de aanvraag compleet. Gaat het om nieuwbouw of verbouw. Heeft het gebouw een openbare, voor publiek toegankelijke functie. Als de aanvraag aan die criteria voldoet bezoekt de werkgroep Toegankelijkheid het gebouw om de situatie in ogenschouw te nemen en wordt de aanvraag beoordeeld op de volgende criteria: De verbouwing vergroot daadwerkelijk de toegankelijkheid en bruikbaarheid van het gebouw voor mensen met een handicap. De verbouwing vergroot aantoonbaar de mogelijkheid tot deelname aan de publieke functie en activiteiten van de instelling of organisatie. Het aantal te verwachten deelnemers, gebruikers vanuit de doelgroep mensen met een handicap stijgt ten opzichte van de gebruikersaantallen van vóór de verbouwing. Als de werkgroep Toegankelijkheid de aanvraag positief beoordeelt wordt de aanvraag doorgestuurd naar POG bouwadvies die de aanvraag beoordeelt op bouwkundige elementen en op het voldoen aan de ITS-criteria. Tot slot wordt de aanvraag met het advies doorgestuurd naar de gemeente Tilburg die over de toe te kennen subsidie beslist. 3.2.3 Zorgkantoor In Noord-Brabant is van augustus 1997 tot augustus 1999 het project Geïnte5 greerde Kinderopvang uitgevoerd . Het project was gericht op de toegankelijkheid van kinderopvang en peuterspeelzaalwerk voor kinderen met een lichamelijke, verstandelijke en/of zintuiglijke handicap. Na afloop van het project werd aangegeven dat de extra kosten het grootste knelpunt zijn.
5
Montrée, M. Samen spelen, heel gewoon, Implementatie project Geïntegreerde Kinderopvang Noord-Brabant, oktober 2000.
PON-rapportage: SAMEN NAAR DE NASCHOOLSE OPVANG
15
Het gaat dan om kosten voor deskundigheidsbevordering van de leiding, om kosten van extra uren voor overleg met ouders en gespecialiseerde instel lingen of vroeghulpmedewerkers, om extra betaalde formatie-uren op de groep of om kleinere groepen en kosten voor extra hulpmiddelen. De stuurgroep pleitte voor een helder gemeentelijk beleid, een gemeentelijke taakstelling aan voorzieningen en extra middelen via AWBZ-verstrekkingen. Zorgkantoor Midden-Brabant heeft als antwoord daarop destijds voorgesteld om de extra verzorging te financieren via het PGB, indien er een indicatie aanwezig is voor OPD, KDV of ODC. 3.2.4 Vraaggestuurde bekostiging en Modernisering AWBZ In 2003 gaat men in de zorg uit van een nieuw financieringssysteem, namelijk de vraaggestuurde bekostiging of zorgzwaartefinanciering. Alle zorginstel lingen zetten hun aanbod om in producten waarvoor bij afneming betaald 6 moet worden. De AWBZ regelt de financiering van de zorg en zou mogelijkheden kunnen bieden voor de naschoolse opvang van kinderen met een handicap. Binnen de AWBZ zijn er twee mogelijkheden: zorg in natura, te leveren door AWBZerkende zorginstellingen, en het Persoonsgebonden Budget (PGB), waarbij cliënten een budget krijgen waarmee zij zorg kunnen inkopen. Binnenkort krijgt de modernisering van de AWBZ zijn beslag. De modernisering van de AWBZ beoogt dat de ontvanger van zorg zelf kan bepalen hoe hij de zorg geleverd wil hebben, in welke vorm, op welk moment, op welke plaats. In het kort komt de modernisering van de AWBZ hier op neer. Er is een zorgketen, bestaande uit Cliënt -> RIO -> Zorgkantoor -> Aanbieder. De laatste drie partijen hebben ieder hun eigen verantwoordelijkheid. Zonder indicatie heeft men geen recht op zorg. Het zorgkantoor moet zorg inkopen en aan cliënten die dat willen een PGB toekennen. De zorgaanbieder levert de zorg die is geïndiceerd. De cliënt mag kiezen tussen PGB en ZIN (zorg in natura), tussen zorg thuis of intramuraal. De PGB-regeling wordt sterk vereenvoudigd. Persoonlijke invulling van geïndiceerde zorgelementen is toegestaan. De huidige instellingsgebonden aanspraken worden gewijzigd in functies. Die functies zijn: huishoudelijke verzorging, persoonlijke verzorging, verpleging, ondersteunende begeleiding, activerende begeleiding, behandeling, verblijf. Door het aanbod te formuleren in functies komt er meer ruimte voor de cliënt om te kiezen voor een PGB of ZIN bij de aanbieder die men wenst. De modernisering van de AWBZ lijkt meer mogelijkheden te bieden voor het financieren van naschoolse opvang voor kinderen met een handicap.
6
16
De toekomstige ontwikkelingen met betrekking tot de vraaggestuurde bekostiging zijn op dit moment onduidelijk. Waarschijnlijk zal er door de val van het kabinet Balkenende vertraging optreden in het implementatietraject. Het is de vraag of er in 2003 concrete resultaten te verwachten zijn.
PON-rapportage: SAMEN NAAR DE NASCHOOLSE OPVANG
3.2.5 Advies commissie Torenstra Het NIZW heeft in 2001 in opdracht van het Ministerie van VWS een onderzoek uitgevoerd naar ervaringen met en knelpunten bij integratie van kinderen met een handicap in de reguliere kinderopvang. Naar aanleiding daarvan heeft de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport begin 2002 een commissie ingesteld met het verzoek een advies op te stellen over de wijze waarop integratie van kinderen met een handicap in reguliere kinderopvangvoorzieningen verbeterd en bevorderd kan worden. Uit het NIZW-rapport blijkt dat het kinderopvanginstellingen vaak aan financiële middelen ontbreekt om de extra kosten, die opvang van kinderen met een handicap in de meeste gevallen met zich meebrengt, te financieren. De 7 commissie Torenstra adviseert daarom : Een integratiebudget in te voeren voor kinderen met een lichte handicap. Om deze kinderen aan reguliere kinderopvang te laten deelnemen zijn, zeker in de beginfase, extra advies, begeleiding, ondersteuning en vaak ook extra formatie-uren nodig. Een plusbudget in te voeren voor kinderen voor wie structurele verzorging nodig is en voor wie het integratiebudget derhalve niet voldoende is. Verder adviseert de commissie dat er in elke gemeente een gemeentelijk kinderopvangloket wordt opgezet. Dit loket heeft, behalve een algemene informatiefunctie, tot taak om ouders van kinderen met een handicap te ondersteunen bij de keuze van een kinderopvanginstelling en bij het regelen van de benodigde financiering en extra ondersteuning. De commissie adviseert om specifieke richtlijnen met betrekking tot toegankelijkheid en functionaliteit van kinderopvangvoorzieningen op te nemen in de kwaliteitseisen die in het kader van de Wet Basisvoorziening Kinderopvang (WBK) zullen worden opgesteld. Kinderopvangvoorzieningen moeten voldoen aan de toegankelijkheidseisen zoals deze zijn geformuleerd in het Handboek voor toegankelijkheid. Het advies van de commissie Torenstra heeft ook betrekking op de buitenschoolse opvang. Deelname van kinderen met een handicap aan de BSO moet volgens de commissie zeker mogelijk zijn en er moeten voldoende middelen beschikbaar voor worden gesteld. Er moet echter wel extra aandacht besteed worden aan de buitenschoolse opvang. De toegankelijkheid speelt een grotere rol, omdat de doelgroep ouder is, en het vermoeden bestaat dat integratie van oudere kinderen met een handicap minder makkelijk zal zijn dan bij 0-4 jarigen. Volgens de commissie moet per kind gezocht worden naar de meest geschikte oplossing.
7
Commissie Torenstra, Kind onder de kinderen, Integratie van kinderen met een handicap in de reguliere kinderopvang, april 2002.
PON-rapportage: SAMEN NAAR DE NASCHOOLSE OPVANG
17
3.2.6 Fondsen Een andere optie om subsidie te verkrijgen is het benaderen van fondsen. Twee mogelijkheden willen we hier toelichten. - Juliana Welzijn Fonds Het doel van het fonds is het verlenen van financiële steun op het terrein van het maatschappelijk welzijn in Nederland en in bijzondere gevallen het buitenland. Het Juliana Welzijn Fonds vindt het belangrijk dat mensen zelfstandig zijn en blijven, dat zij zich kunnen redden in de samenleving en in staat zijn daaraan deel te nemen. ‘Erbij horen’ is het thema van het Fonds. Zij willen projecten en organisaties steunen die stimuleren dat mensen erbij horen. In beginsel komen alle soorten kosten in aanmerking voor financiële steun, zoals investeringen, aanschaf van meubilair, extra inzet van personeel voor een bepaalde periode, cursussen enz. De steun kan echter niet van structurele aard zijn. -
Samenwerking van vijf fondsen: Johanna Kinderfonds, Nationaal Revalidatiefonds, Nederlandse Stichting voor het Gehandicapte Kind, Stichting Kinderpostzegels Nederland en VSB Fonds Bedoeld voor organisaties die zich met projecten inzetten voor het verbeteren van de kwaliteit van leven van mensen met een functiebeperking (mensen met een handicap). Via internet (www.aanvraag.nl) kan één aanvraag worden ingediend die door de afzonderlijke fondsen wordt beoordeeld op hun eigen criteria.
3.3
18
Conclusie De strategische verkenning naar draagvlak en financieringsmogelijkheden is afgesloten met een bijeenkomst met direct betrokkenen: vertegenwoordigers van de RVL groep, POG, Kinderopvanggroep Midden-Brabant en scouting Lord Baden-Powell. Het doel van de bijeenkomst was om commitment te verkrijgen voor het realiseren van geïntegreerde naschoolse opvang voor kinderen met een handicap. Tijdens die bijeenkomst zijn de ideeën doorgesproken en is het bouwkundig advies bekeken. Alle aanwezigen bleken achter het initiatief te staan en besloten is om door te gaan met nadere uitwerking van de plannen.
PON-rapportage: SAMEN NAAR DE NASCHOOLSE OPVANG
4
Plan van aanpak We besluiten deze rapportage met een plan van aanpak. In het plan van aanpak staat schematisch weergegeven wat er moet gebeuren om geïntegreerde naschoolse opvang te realiseren voor kinderen met een lichamelijke of meervoudige handicap. In deze rapportage is een algemeen plan van aanpak opgenomen. Voor de Tilburgse situatie is een uitgewerkt plan van aanpak gemaakt waarin per taak staat weergegeven welke organisatie verantwoordelijk is en in welke periode de taak uitgevoerd moet worden. Het PON heeft voorgesteld om een projectleider aan te wijzen die de eindverantwoordelijkheid heeft en die de voortgang van het project bewaakt. Woonvorm Koordeleij heeft reeds een projectcoördinator benoemd voor het project naschoolse opvang. Tot slot willen we opmerken dat het van belang is om afspraken te maken over het tijdig beschrijven van het project zodat ervaringen kunnen worden overgedragen.
PON-rapportage: SAMEN NAAR DE NASCHOOLSE OPVANG
19
Product plan voor aanpassing gebouw financiering verbouwing realisering van de verbouwing
inrichting gebouw
financiering hulpmiddelen aanschaf hulpmiddelen
deskundigheidsbevordering medewerkers kinderopvang indicatieprocedure opstarten vaststellen kostprijs per kindplaats voor het kind met een handicap
inventarisering wensen ouder/kind PR beschrijving project
20
Taken overleg met architect overleg met samenwerkingspartners over wensen en eisen met betrekking tot de verbouwing aanvraag subsidie -
coördineren verbouwing contact aannemer controle op uitvoering overleg andere partners inrichting kleurstelling materialen contact met fondsen aanvraag subsidie contact met leveranciers contact met WVG contact met zorgkantoor uitwisseling medewerkers kinderopvang en gehandicaptenzorg vaststellen extra formatie-uren voor deskundige begeleiding van kinderen vaststellen extra formatie-uren voor kennisoverdracht aan leidsters kinderopvang - financiering deskundigheidsbevordering - LCIG informeren met betrekking tot zorgproduct - voorstel aangepaste indicatie procedure - informeren ouders met betrekking tot de procedure - bepalen groepsgrootte - streven groepsgrootte in de toekomst - de mate van beperking - regelen vervoer - vraaggestuurde bekostiging - overleg met zorgkantoor belangenorganisatie ouders ( FvO ) -
profileren van integratieproject (goed voorbeeld doet volgen) knelpunten en succesfactoren bij de realisering, de uitvoering en de waardering van betrokkenen door onderzoeksinstituut
PON-rapportage: SAMEN NAAR DE NASCHOOLSE OPVANG
Overzicht PON-publicaties U kunt onderstaande publicaties bestellen door overmaking van het genoemde bedrag op postbankrekeningnummer 1081447, ten name van: PON Tilburg, onder vermelding van PONrapport nummer/titel. Een overzicht van de PON-publicaties van de afgelopen jaren kunt u gratis aanvragen via e-mail
[email protected] of telefonisch (013) 535 15 35. De publicaties zijn per categorie ondergebracht. Van elke publicatie is een korte omschrijving opgenomen, het aantal pagina’s, het PON-bestelnummer en het ISBN. 02-28
Smets, J. en A. Dorrestein. Samen naar de naschoolse opvang. Onderzoek naar de mogelijkheden van reguliere NSO voor kinderen met een lichamelijke handicap. € 5,--
02-27
Dorrestein, A. en A. Bosch Gedeelde kennis. Onderzoek naar de afstemming van psycho-educatieprogramma’s op behoeften van verwanten van mensen met schizofrenie. € 7,50
02-26
Daal, P. van en P. de Kroon Nieuwe verhoudingen. Omroep Brabant in een gewijzigd provinciaal perspectief. € 6,50
02-25
Erp, S. van en T. Rietveld Het bestaande versterken. Onderzoek naar de haalbaarheid van een belangenvereniging voor mantelzorgers in de regio ’s-Hertogenbosch. € 7,--
PON
Swinkels, M. Video: Is uw gemeente ouderenproof? Ouderen leveren bouwstenen voor lokaal beleid. € 6,--
02-24
Bosch, A., P. van Daal en A. Dorrestein Thuis met domotica. De ervaringen van ouderen in zes Brabantse domoticaprojecten. € 6,50
02-23
Cox, Sj. ‘Het mes snijdt aan twee kanten’. Begeleiding van Vluchtelingenjongeren in Tilburg. € 6,--
02-22
Walraven, G., S. van Erp en M. Knegtel Beleid komt niet vanzelf. Gemeentelijk gezondheidsbeleid in NoordoostBrabant. € 6,--
PON-rapportage: SAMEN NAAR DE NASCHOOLSE OPVANG
21
22
02-21
Swinkels. M. Evaluatie pilot Boxtel; functiegerichte indicatiestelling en zorgtoewijzing. € 6,--
02-20
Verkaar, E. en E. Edelmann Begrensd vertrouwen. Draagvlakonderzoek AZC Tilburg -Noord. € 10,--
PON
Russel, N. Jongleren in de praktijk. Praktijkvoorbeelden van het Cultuur Educatie Project in ’s-Hertogenbosch-Oost. € 5,--
02-19
Smets, J. Hulp gezocht? Vragen en ervaringen van jongeren en opvoeders. € 6,50
02-18
Wezel, M. van ‘De samenstelling van je team is je visitekaartje’. Allochtone werknemers in de non-profit. Praktijkervaringen. € 5,--
02-17
Bekkers, M. Evaluatie pilot vaccinatieprogramma tegen hepatitis B bij eerstelijns gezondheidsprofessionals. € 6,--
02-16
Edelmann, E. en K. Nauta De Kleine Waarheid. Over verhuisbewegingen in enkele Brabantse plattelandsgemeenten. Samenvatting. € 4,--
02-15
Edelmann, E. en K. Nauta De Kleine Waarheid. Over verhuisbewegingen in enkele Brabantse plattelandsgemeenten. € 11,50
02-14
Dorrestein, A. en K. du Long Jongleren. Evaluatie-onderzoek naar het Cultuur Educatie Project in ’s-Hertogenbosch-Oost. € 12,50
02-13
Erp, S. van Zorglandschappen. Beelden van zorgboerderijen. € 6,--
02-12
Bekkers, M., A. Groen en T. Rietveld Handboek Techno Zorg Bus. € 50,--
02-11
Erp, S. van Combining the World of Farming and Care. The surplus value of a new development. gratis verkrijgbaar
PON-rapportage: SAMEN NAAR DE NASCHOOLSE OPVANG
02-10
Wezel, M. van Het geheim van De Ketting. Tilburgs moedercentrum als onmisbare schakel. € 6,50
02-09
Rutjes, L., M. Bekkers, P. van den Bogaart en D. van Veen Zo-zo-zo op school. Voorstudie monitor Schoolmaatschappelijk Werk in het Voortgezet Onderwijs in de B5 van de provincie Noord -Brabant. € 6,50
02-08
Groen, A. en T. Rietveld Draaiboek Techno Zorg Bus. Ontwikkeling en opzet van een voorlichtingsbus. € 6,50
02-07
Bekkers, M. en L. Rutjes Van wet naar werkelijkheid. Cliëntenraden in de Brabantse jeugdzorg. € 5,--
02-06
Nauta, K. Verdeelde of gedeelde ruimte. Wonen, leren, werken, zorgen en ontspannen op één locatie. € 11,50
02-05
Franken, P. en K. du Long Zorge(n)loos wonen in Hoogeloon. Wonen, zorg en welzijn door de ogen van Hoogeloonse ouderen. € 6,50
02-04
Tabibian, N. en P. Franken Brabantse scholen maken zich breed. De ontwikkeling van brede scholen in de provincie Noord-Brabant: een onderzoek. € 6,--
02-03
Smets, J. Crisisopvang voor jongeren in Helmond. € 6,--
02-02
Bekkers, M. Vervolgevaluatie experiment cliëntenvertrouwenspersoon in de ambulante jeugdzorg in Zuidoost-Brabant. € 6,--
02-01
Erp. S. van en M. Swinkels Dicht bij huis. Integraal zorgarrangement LG. € 4,50
PON
Jaarboek 2002 Versnelling en vertraging. De hedendaagse worsteling met tijd. € 19,50
01-20
Wakker, A. van de Afstemming jeugdwelzijn en jeugdzorg in de gemeente Eindhoven. € 4,50
PON-rapportage: SAMEN NAAR DE NASCHOOLSE OPVANG
23
24
01-19
Rietveld, T. en S. van Erp Informele zorg in Noord -Brabant. Een eerste inventarisatie. € 10,--
01-18
Dorrestein, A. en P. van Daal Een domoticahuis voor ouderen. De eerste ervaringen van vijf Brabantse domoticaprojecten. Tussentijdse rapportage. € 7,--
01-17
Swinkels, M. Multifunctioneel centrum in Lage Zwaluwe. Haalbaarheidsstudie. € 6,--
01-16
Smets, J. Brabant en zijn multi-etnische samenleving - IV. Actualisering van cijfermatige gegevens. € 6,--
01-15
Rietveld, T. en M. Swinkels Palliatieve terminale zorg in Noord-Brabant. Een quick scan. € 6,--
01-14
Swinkels, M. en C. van Leeuwen De zorg gaat door! Participatie van mantelzorgers in verpleeg- en verzorgingshuizen. € 7,--
01-13
Rietveld, T. en A. van den Bulck Knap grijs. Ouderennota gemeente Goirle. € 9,--
01-12
Daal, P. van Met het hart. Vrijwilligerswerk in ’s-Hertogenbosch. € 8,--
PON
Luijten, J. en P. Franken Video: Blijvend thuis in eigen huis. Veilig en comfortabel wonen tot op hoge leeftijd. € 9,--
01-11
Kooger, E, K. du Long en M. Verhoef Bakens in zicht. Procesmonitor wijkontwikkelingsstrategie Hambaken ’s-Hertogenbosch. € 6,50
01-10
Thouars, B. de en C. van Leeuwen Dorp over de drempel. Leefbaarheidsprojecten als inspiratiebron. € 3,--
01-9
Wezel, M. van en P. van der Woude Illegalen en lokaal beleid. € 3,--
PON-rapportage: SAMEN NAAR DE NASCHOOLSE OPVANG