SAMEN LEREN een korte en makkelijk te lezen versie van de studie:
VN verdrag bepaalt: inclusief onderwijs is een recht voor alle kinderen!
Samen Leren
Er is een nieuw verdrag voor de rechten van mensen met een beperking. Daarin staat dat kinderen recht hebben op inclusief onderwijs. Inclusief onderwijs betekent dat alle kinderen naar dezelfde school gaan. Ook kinderen met een beperking gaan dan naar een gewone school. Ze krijgen daar goede ondersteuning.
Tekst/foto’s zijn van José Smits (
[email protected]) in opdracht van de Coalitie voor inclusie www.coalitievoorinclusie.nl Basisschool De Stelberg uit Rotterdam en zorginstelling Pameijer uit Rotterdam hebben geholpen met dit rapport.
2
INHOUDSOPGAVE
1.
Wat betekent het VN verdrag voor het onderwijs? . ..........5
2.
Scholen kunnen verschillen kleiner maken ..................... 7
3.
Geschiedenis speciaal onderwijs ..................................11
4.
2010: cijfers en feiten speciaal/gewoon .......................20
5.
Waarom zijn er zoveel speciale scholen? .......................26
6.
Hoe kan het anders? ..................................................29
7.
Wat is inclusie? ........................................................32
3
Invalide = minder waard Veel mensen vinden iemand met een verstandelijke beperking raar. Veel mensen zijn bang voor iemand met een verstandelijke beperking. Dat vinden ze al voordat ze iemand kennen. Dat komt omdat mensen van een ander willen weten of ze meer of minder waard zijn dan zichzelf. Iedereen doet dat zonder er over na te denken. Bijna iedereen vindt mensen met een beperking minder waard. Vroeger noemden ze iemand met een beperking invalide. Dat betekent: minder waard. Ouders van kinderen met een beperking merken het. Ouders merken dat anderen ze zielig vinden omdat hun kind een beperking heeft. Anderen denken dat die ouders ongelukkig zijn. Het is niet waar. Een mens met een beperking is net zoveel waard als een mens zonder een beperking. Veel ouders zijn heel gelukkig met hun kind met een beperking. Er zijn wel problemen als iemand een beperking heeft. Dat komt omdat anderen denken dat zo iemand minder waard is. Anderen houden daarom tegen dat mensen met een beperking gewoon mee doen met anderen. Linda Jordan en Chris Goodey schreven dit in hun boek: Human Rights and School Change: The Newham Story.
4
1.
WAT BETEKENT HET VN VERDRAG VOOR HET ONDERWIJS?
Er is een nieuw verdrag voor de rechten van mensen met een beperking. Dat is gemaakt door de VN. VN is een afkorting van Verenigde Naties. In de VN werken alle landen van de wereld samen. Het nieuwe verdrag zegt dat alle kinderen recht hebben op inclusief onderwijs. Inclusief onderwijs betekent dat alle kinderen met elkaar les krijgen. Het maakt niet uit of kinderen een handicap hebben. Zij gaan naar dezelfde school. Ieder kind moet goed les krijgen en goede hulp. Dat staat in artikel 24 van het verdrag. De Nederlandse regering wil het VN verdrag in Nederland toepassen. De Tweede en Eerste Kamer moeten eerst zeggen of ze dat willen. De regering van de Europese Unie heeft op 6 januari 2011 al het verdrag in de Europese Unie ingevoerd. Omdat Nederland bij de Europese Unie hoort, geldt het verdrag toch ook al in Nederland. Wat verandert er door het verdrag? Gewone scholen mogen niet kinderen wegsturen alleen omdat ze een beperking hebben. De Nederlandse wet Gelijke Behandeling verbiedt het om dat te zeggen. Scholen mogen wel zeggen dat er niet genoeg hulp in de klas is. Als dat waar is, mogen ze een kind met een beperking weigeren. Nu gebeurt dat vaak. Kinderen met een beperking gaan dan naar aparte speciale scholen.
5
Het VN verdrag zegt nu dat de regering moet zorgen dat er genoeg hulp in de klas is. Volgens scholen is dat er nu niet. Daarom moet er op Nederlandse scholen veel veranderen. Waarom wil het verdrag dat kinderen met een beperking naar de gewone school gaan? Het is belangrijk dat alle kinderen met een beperking naar een gewone school mogen. Als ze naar een aparte speciale school gaan, halen ze meestal geen diploma. Ze kunnen dan ook vaak geen betaald werk vinden. Mensen met een beperking werken nu niet. Als ze wel werken dan meestal met andere mensen die ook allemaal een beperking hebben. Dan werken ze in een sociale werkplaats. Het VN verdrag zegt dat het beter is als mensen met een beperking in gewone bedrijven werken en geld verdienen. Wat staat er in dit rapport? In dit rapport staat informatie over onderwijs in Nederland. Er staat in hoe kinderen met een beperking kansen krijgen om te leren. Er staat in hoe het vroeger was op Nederlandse scholen en hoe het nu is. Er staat in wat er kan veranderen op Nederlandse scholen. Er staat in wie moet zorgen dat het verandert. Er staat in waarom het moeilijk is om te veranderen. Komt het bijvoorbeeld omdat er geen geld is voor kinderen met een beperking? Komt het omdat de Nederlandse regering niet wil zeggen hoe een leerkracht zijn werk moet doen? Of komt het omdat veel mensen eigenlijk niet willen dat kinderen met een beperking naar een gewone school gaan?
6
2.
SCHOLEN KUNNEN VERSCHILLEN KLEINER MAKEN
Er zijn verschillen tussen mensen. Het is soms goed dat er verschillen zijn. Als iedereen hetzelfde is, kunnen we elkaar niet helpen en niet van elkaar leren. Sommige verschillen zijn niet goed omdat het oneerlijk is. Als iemand heel arm is en iemand anders heel rijk, wil niemand de arme zijn. Het VN verdrag wil dat oneerlijke verschillen minder worden. Daarom zegt het verdrag dat alle kinderen met een beperking met andere kinderen naar een school moeten gaan om te leren. Wie veel leert, voelt zich goed en kan veel doen. Als kinderen veel hebben geleerd, kunnen ze daarna makkelijker werk vinden en aan alles meedoen. Dat is voor iedereen beter. Iedereen wordt rijker als iedereen goed leert. Leren betekent niet alleen rekenen of schrijven. Op school leert iedereen ook hoe mensen met elkaar omgaan. Iedereen leert hoe je elkaar kunt helpen en hoe je kunt zorgen dat mensen zich prettig voelen. Sommige mensen leren langzaam. Anderen leren snel. Toch kan iedereen leren; ook mensen die langzaam leren. Het VN verdrag vindt dat daarom dat iedereen hetzelfde recht heeft om te leren. Arme kinderen gingen vroeger minder naar school Honderd jaar geleden was het zo dat alleen kinderen van rijke mensen naar school gingen. Rijke kinderen leerden veel. Daarom kregen ze het beste werk. Ze verdienden daarna het meeste geld. Zo bleven rijke kinderen rijk. De arme kinderen bleven arm. De Nederlandse regering zorgt sinds de vorige eeuw dat arme kinderen ook kunnen leren. Daarom krijgen arme kinderen nu ook kansen. Er zijn nu niet meer zulke grote verschillen tussen arme en rijke mensen. Dat komt dus omdat arme kinderen ook mochten gaan leren.
7
Extra geld voor leerlingen met een beperking In 1974 schreef de minister van onderwijs Jos van Kemenade een plan om kinderen met een beperking kansen te geven. In zijn plan stond dat scholen moeten zorgen dat alle kennis, alle macht en al het inkomen gelijk wordt verdeeld. De minister zei dat scholen dat kunnen doen door alle kinderen, rijk of arm, slim of langzaam lerend, bij elkaar op dezelfde school te laten leren. Dat idee was toen nieuw. Meestal gingen kinderen met een beperking toen ook naar een aparte speciale school. Staatssecretaris van onderwijs Wallage zei later dat kinderen met een beperking te weinig goede kansen krijgen als ze altijd apart les krijgen. Wallage heeft toen de wet veranderd. Hij zorgde dat scholen meer geld krijgen als ze kinderen met een lichte beperking in de klas houden. In 2003 veranderde de staatssecretaris van onderwijs Adelmund opnieuw de wet. Scholen kregen ook extra geld voor leerlingen met een ernstige beperking. Ze noemden dat een 'rugzakje'. Dat was geen echt rugzakje met geld. Ze noemen het zo om scholen duidelijk te maken dat er extra geld komt als er een kind met een beperking in de klas komt. De regering gaf vroeger ook voor andere kinderen extra geld. Er was bijvoorbeeld extra geld voor kinderen uit het buitenland die de Nederlandse taal niet goed spreken. Met extra geld kunnen scholen hulp betalen voor kinderen die extra hulp nodig hebben.
8
Regering wil het nu anders Rond 1995 zeiden steeds meer mensen uit de regering en de Tweede Kamer dat het anders moest. Scholen moeten niet zoveel aandacht besteden aan het kleiner maken van verschillen tussen mensen, vinden ze. Ze moeten meer tijd besteden om kinderen beter te leren lezen, rekenen en schrijven. Dat zeggen politici omdat ze denken dat Nederlandse leerlingen steeds minder weten. Er is een onderzoek waarin scholieren uit allerlei landen in een soort wedstrijd laten zien hoe veel ze weten. Nederlandse scholieren waren altijd heel goed. De laatste paar jaar zijn Nederlandse scholieren minder goed. Politici zijn geschrokken. Ze merkten ook dat studenten die leerkracht willen worden, soms zelf niet goed kunnen rekenen. Als een leerkracht zelf niet goed kan rekenen, kan hij het kinderen niet goed leren. Wat ook achteruit gaat, is dat scholen oneerlijke verschillen tussen kinderen weghalen. Arme kinderen krijgen niet meer betere kansen op school. Ook kinderen met een beperking krijgen niet betere kansen. Kinderen die uit het buitenland komen, krijgen ook niet betere kansen op scholen. Kinderen uit die groepen krijgen niet meer de kans om lang door te leren. De regering wil niet meer dat kinderen lang door leren. Scholieren en studenten moeten zo snel mogelijk een diploma halen. Wie een diploma heeft, mag niet zomaar doorleren aan een hogere school. Dat kost te veel geld, vindt de regering.
9
Wat is beter: bij elkaar of apart? Moeten scholen oneerlijke verschillen tussen kinderen kleiner maken? Moeten scholen zorgen dat iedereen gelijke kansen krijgt en bij elkaar in de klas zit? Of is het beter als scholieren die makkelijk leren bij elkaar in de klas zitten en jongeren die langzaam leren bij elkaar? Wat is goedkoper voor de regering? Wat is beter voor de kinderen? Er zijn genoeg mensen die zeggen dat leerlingen met een beperking naar aparte speciale scholen moeten gaan. Dan hebben de leerlingen zonder beperking geen last van ze. Dan kunnen de leerlingen die goed leren, nog beter leren. Dat zei bijvoorbeeld de Amsterdamse wethouder Lodewijk Asscher in 2009. De minister van onderwijs Plasterk schreef in 2009 dat hij dat geen goed idee vindt. Volgens hem is het te duur om kinderen die niet zo goed leren apart les te geven. Hij vindt ook dat kinderen met een beperking dan te weinig leren. Plasterk waarschuwt ook. Als kinderen met een beperking apart leren, leren ze minder en krijgen ze later geen werk. Dan krijgen ze een uitkering. Dat kost de regering ook te veel geld. De minister besloot in 2009 om de rugzakjes met extra geld voor kinderen met een beperking af te schaffen. Dat gaat in 2011 echt gebeuren. Alle gewone scholen krijgen nog wel wat extra geld maar het maakt niet uit of ze kinderen met een beperking in de klas hebben. Alle speciale scholen krijgen ook minder geld.
10
3.
GESCHIEDENIS SPECIAAL ONDERWIJS
Onderwijzers wilden geen lastige kinderen in de klas Meer dan 100 jaar geleden gingen jongens uit rijke gezinnen naar school. Arme jongens en bijna alle meisjes mochten niet leren. De Nederlandse regering heeft in 1901 de wet veranderd. Vanaf toen moesten alle jongens en alle meisjes voor het eerst verplicht naar school. Onderwijzers merkten toen dat er kinderen in de klas kwamen die niet zo makkelijk konden leren. Dat waren vaak kinderen met een beperking. Kinderen met een beperking werden toen achterlijken genoemd. Of mensen zeiden: debielen, imbecielen, idioten of zwakzinnig. Vroeger bleven die kinderen thuis. Nu de wet zei dat alle kinderen naar school moesten gaan, kwamen zij ook naar school. Onderwijzers vonden dat moeilijk. Ze zeiden dat andere kinderen last van ze hadden. Onderwijzers waren bang dat de kinderen met een beperking op de gewone school gepest zouden worden. Ze hoopten dat kinderen met een beperking ook beter zouden leren op een speciale school. Om al die redenen wilden onderwijzers kinderen die ze achterlijk of debiel noemden, wegsturen uit hun klas. Eerst waren er aparte klassen voor kinderen met een beperking. Later kwamen er aparte scholen. De kinderen leerden daar niet veel rekenen en schrijven. Ze leerden om hard te werken en te luisteren naar andere mensen wat ze moesten doen. In 1910 waren er nog maar 10 aparte speciale scholen. In 1929 waren er al 83 aparte scholen voor kinderen met een beperking. Sommige aparte scholen waren alleen voor kinderen die doof zijn of blind. Sommige scholen waren alleen voor kinderen met een lichamelijke beperking. Er waren aparte scholen voor kinderen met een verstandelijke beperking.
11
IQ-test Onderwijzers konden eerst zelf zeggen of een kind een beperking had. In 1921 is de IQ-test bedacht. De test meet hoeveel iemand weet en of iemand snel of langzaam leert. Wie de test doet en 100 punten haalt, is niet langzaam en niet snel. Die is ertussenin. Wie meer dan 100 punten haalt weet veel en kan snel leren. Wie minder dan 100 punten haalt, leert langzaam en weet minder. Toen de IQ-test er was, gingen ze kinderen meten. Wie onder de 40 punten haalde, werd idioot genoemd. Wie onder de 80 haalde, werd toen achterlijk genoemd. De IQ-test wordt nog steeds gebruikt. Wie nu minder dan 70 punten haalt, wordt nu verstandelijk gehandicapt genoemd.
Op deze foto staat Betty Prins. Ze is assistent juf in de klas omdat een van de kinderen een beperking heeft.
12
Klassen zijn kleiner op speciale scholen Scholen zijn niet van de regering. Ze krijgen wel geld van de regering. Speciale scholen voor kinderen met een beperking krijgen meer geld dan gewone. Daarom zitten op speciale scholen minder kinderen in de groep. In 1910 zaten soms 40 kinderen in een groep. Op een speciale school mocht dat niet meer zijn dan 16. Vroeger vonden kinderen met een beperking makkelijker een baan. Toen hoefden mensen vaak niet te lezen of rekenen in hun werk. Wie werk had, kon ook in zijn eigen huis wonen. Niet iedereen met een beperking had toen werk. Veel mensen met een beperking woonden toen ook in een grote instelling. Er waren toen ook al aparte werkplaatsen voor mensen met een beperking. Dat is nu ook zo. Tussen 1920 en 1945 zeiden steeds meer mensen dat ze dat te duur vonden. Er waren mensen die zeiden dat kinderen met een beperking beter niet geboren kunnen worden. In Duitsland zijn tot het einde van de Tweede Wereldoorlog daarom veel mensen met een beperking vermoord. In Nederland wilde niemand mensen met een beperking doodden. Er waren wel mensen die zeiden dat mensen met een beperking zelf geen kinderen mogen nemen. Ze dachten dat de kinderen dan ook een beperking zouden hebben. Dat vonden die mensen te veel en te duur. Na 1945: Weer Samen Naar School Er zijn steeds meer aparte speciale scholen bijgekomen in Nederland na 1945. Eerst vond iedereen dat goed. Na 1960 vonden mensen dat niet goed. Veel aparte scholen vonden die mensen te duur.
13
Ook is gekeken of kinderen goed leren op een aparte speciale school. Dat is niet zo. Het is vaak omgekeerd. Kinderen leren op een aparte speciale school minder goed.
In 1974 schreef de minister van onderwijs dat een school moet laten zien dat alle kinderen bij elkaar horen. Een school die kinderen met een beperking wegstuurt, leert andere kinderen dat wegsturen mag. De minister was bang dat mensen met een beperking dan overal worden weggestuurd. Anderen zeiden ook dat een beperking pas erg is, als andere mensen er geen rekening mee houden. Wie niet loopt kan overal komen in een rolstoel. Een rolstoel is pas een probleem als er alleen trappen zijn en geen liften. Als overal liften zijn, is een rolstoeler bijna niet meer gehandicapt. In 1989 schreef staatssecretaris Wallage een plan. Dat plan heette: Weer Samen naar School. Wallage had in Denemarken gezien dat de groepen in scholen veel kleiner zijn.
14
Zijn ambtenaren zeiden dat het komt omdat in Denemarken geen aparte speciale scholen zijn. Daarom is daar geld over om alle groepen in alle scholen kleiner te maken. Wallage wilde dat ook in Nederland. Wallage dacht dat kinderen met een beperking die weg moeten naar een aparte speciale school, zich slechter gaan voelen. Ze voelen zich minder waard. Ook raken ze hun vriendjes uit de straat kwijt omdat ze niet meer op dezelfde school zitten. Wallage zei dat kinderen op de speciale school zich wel beter voelen. Het wegsturen is niet leuk, maar op hun nieuwe speciale school krijgen ze meer bescherming en hulp. Leerkrachten op gewone scholen kunnen leren hoe ze ook bescherming en hulp kunnen geven aan kinderen met een beperking. Wallage vond het jammer voor de leerkrachten dat ze dat niet leren. Nu leren leerkrachten alleen dat een kind met een beperking weggestuurd mag worden. Wallage veranderde de wet. Hij wilde dat alle kinderen weer samen naar dezelfde school zouden gaan. Zijn plan lukte niet goed. Wallage denkt dat het niet lukte omdat speciale scholen bang waren dat ze moesten sluiten. Ouders wilden het anders Vanaf 1985 gingen ouders van kinderen met Down Syndroom protesteren. Ze richtten een vereniging op: Vereniging Integratie van het mongoloïde kind (VIM). De vereniging vond dat ouders zelf moesten kiezen voor een gewone of een speciale school.
15
De vereniging maakte een methode om kinderen met downsyndroom makkelijker te leren lezen. Ze zorgden ook dat leerkrachten en ouders meer met elkaar praatten. Ze gingen dan uitzoeken met elkaar hoe je kinderen met een verstandelijke beperking goed les kan geven. In 1986 richtten andere ouders de Stichting Down Syndroom (SDS) op. Die stichting wilde beter onderwijs, betere medische zorg en betere kansen op werk voor kinderen met Down Syndroom. De stichting zei ook dat kinderen met een beperking niet steeds weg moeten als ze ergens niet passen. De scholen moeten veranderen. Als dat gebeurt, passen kinderen met een beperking er vanzelf goed en kunnen ze daar blijven. Steeds meer leerkrachten vonden dat die ouders gelijk hadden. Ze gingen net als ouders vragen aan de regering of er extra geld kon komen als in hun klas een kind met een beperking kwam. Andere leerkrachten en ouders waren het vaak niet eens. Dan wilden ouders dat hun kind naar de gewone school mocht en dan mocht dat niet. In 2003 gaf de regering kinderen met een beperking het recht op extra hulp als ze naar de gewone school gingen. Ze kregen een rugzakje met geld. Dat rugzakje was niet echt een zak met geld. De regering noemde het zo om duidelijk te maken dat de school extra geld mocht vragen om een extra assistent van te betalen. In de wet van 2003 werd voor het eerst ook gezegd dat eigenlijk alle kinderen naar school moeten kunnen gaan. Voor 2003 mochten kinderen die niet kunnen praten of die niets lijken te begrijpen, helemaal niet naar school. Die kinderen mochten ook niet naar een speciale school.
16
Passend onderwijs: weer ander plan Nu het rugzakje met geld er was, zouden meer kinderen met een beperking naar de gewone school gaan. Dat dachten veel mensen. Het gebeurde niet. Het gekke was: er werden wel veel rugzakjes met geld gevraagd door scholen. Maar er gingen ook nog steeds meer kinderen met een beperking naar aparte speciale scholen. Ouders klaagden nog steeds dat ze niet zelf mochten kiezen voor een gewone of speciale school. Duizenden kinderen met een beperking gaan nog steeds helemaal niet naar school. De inspectie voor het onderwijs ging voor het eerst onderzoeken of speciale scholen goed les geven. De inspectie vond dat op de helft van de speciale scholen slecht les werd gegeven. De regering vond dat het onderwijs aan kinderen met een beperking veel te veel geld ging kosten. De minister van onderwijs Maria van der Hoeven kwam daarom met een plan. Dat plan heet passend onderwijs Ze wilde speciale scholen beter maken. Ze wilde minder geld uitgeven. Ze wilde dat scholen zorgen dat elk kind met een beperking ergens naar een goede school mag. Passend onderwijs betekent dat elk kind een school krijgt die precies past bij wat hij of zij nodig heeft. De minister zei niet of dat een speciale school is of een gewone school. De scholen kiezen waar het kind met een beperking heen gaat. De scholen kiezen wat past bij een kind. De regering zei erbij dat speciale scholen blijven bestaan.
17
Het plan was er, maar eerst veranderde niets. De scholen moesten eigenlijk een plan maken. Ze moeten zeggen wat 'passend' is, maar ze weten het niet. De regering gaat nu in 2011 geld bezuinigen. Alle speciale scholen krijgen minder geld. De rugzakjes met geld voor kinderen met een beperking worden niet meer per kind gegeven. Ongeveer de helft van al het rugzakjesgeld gaat naar de gewone scholen. Alles bij elkaar betekent het dat er minder geld is voor leerlingen met een beperking.
18
Scholen mogen zeggen wat ze 'passend' vinden. Dat betekent dat scholen mogen zeggen of een kind met een beperking naar een gewone school gaat of naar een speciale school gaat.
Een kind met Down Syndroom neemt geld mee en dat helpt Betty Prins werkt bij zorginstelling Pameijer. Ze komt helpen als in een klas in Rotterdam een kind zit met bijvoorbeeld Down Syndroom. Ze komt zelf of ze stuurt een collega. Ze helpen zo 35 kinderen met een beperking. Betty is bang dat scholen haar en haar collega’s minder vragen om te komen helpen. Scholen moeten haar betalen, maar er is geen apart rugzakje met geld meer. Er is nog wel geld voor, maar dat gaat naar alle scholen, ook als daar geen kind met een beperking is. Betty zegt: “de directeur van de school waar ik nu help, heeft gezegd dat hij dan geld gaat vragen aan andere scholen. Het is niet zeker of hij dat geld krijgt”. Betty denkt dat scholen het moeilijk vinden om bij elkaar geld te vragen. Scholen kunnen dan denken: ik wil geen leerling meer met Down syndroom.
19
4.
2010: CIJFERS EN FEITEN SPECIAAL/GEWOON
Hoeveel kost speciaal onderwijs? Scholen krijgen geld voor elke leerling die bij hen komt. Dat krijgen ze van de regering. Voor kinderen die een beperking hebben, wordt meer geld gegeven. Hier staat het onderwijs per kind kost. Een leerling zonder beperking op de basisschool kost de overheid 4.000 euro per jaar. Een kind met een lichte beperking kost 9000 euro. Een kind met een ernstige beperking kost 18400 euro. Kinderen met een beperking die naar een speciale school gaan, worden daar elke dag heen gebracht. Meestal gaat dat met een aparte bus. Dat vervoer kost per kind gemiddeld 2000 euro. Een kind met een beperking kan hulpmiddelen krijgen op school, bijvoorbeeld een speciale computer of een speciale stoel. Dat kost gemiddeld 1000 euro per jaar per kind. Soms heeft een kind met een beperking een persoonsgebonden budget voor extra zorg. Het gemiddelde bedrag aan persoonsgebonden budget voor kinderen tot 12 jaar is 15000 euro per jaar. Soms is voor een kind met een beperking jeugdzorg. Dat kost 8500 euro per kind per jaar. Hoeveel het kost is uitgerekend door het Centraal Planbureau. Dit bureau zegt dat niemand weet of de kinderen met een beperking goed geholpen worden met al dit geld. Het bureau weet niet of de kinderen dankzij het geld beter leren. Het bureau weet niet of kinderen na de school kans hebben op werk of aan alles meedoen. 20
Een ander onderzoek van Crossover waarschuwt dat al dat extra geld, misschien zorgt dat kinderen met een beperking juist minder meedoen.
Aandeel leerlingen met een indicatie 'speciaal' Van alle leerlingen tot 12 jaar zit 7 procent op speciaal onderwijs. Of ze hebben een rugzakje met geld omdat ze 'speciaal' zijn. Van alle leerlingen in het voortgezet onderwijs zit 16 procent op speciaal onderwijs. Of ze hebben een rugzakje met geld omdat ze 'speciaal' zijn. Toen in 2003 de rugzakjes werden ingevoerd, dacht de regering dat kinderen met een beperking vaker op een gewone school zouden blijven. Dan zouden ook minder kinderen naar aparte speciale scholen gaan. Dat is niet gebeurd. Er zijn veel rugzakjes gevraagd.
21
Toch gingen ook meer kinderen naar speciale scholen. Van alle kinderen met een verstandelijke beperking gaat 80 procent naar een aparte speciale school. Scholen die een kind met een verstandelijke beperking aannemen doen dat meestal in de kleutergroepen. Als kinderen met een beperking ouder worden, moeten ze vaker weg naar een speciale school. Op speciale scholen zitten meer dan twee keer zoveel jongens dan meisjes. Op speciale scholen zitten veel meer kinderen die uit het buitenland komen, dan op gewone scholen. Jongens hebben niet vaker dan meisjes een beperking. Kinderen uit het buitenland hebben niet vaker een beperking dan kinderen uit Nederland. Het is dus raar dat ze vaker op speciale scholen zitten. Kwaliteit speciaal onderwijs Veel mensen denken dat kinderen met een beperking meer leren op een speciale school. Dat is niet altijd zo. De onderwijsinspectie zegt dat speciale scholen vaak niet controleren of hun kinderen genoeg leren. Leerkrachten op speciale scholen denken dat hun kinderen niet veel hoeven te leren. Als een leerkracht dat denkt, dan willen de kinderen ook niet meer hun best doen. Van kinderen met Down Syndroom weet onderzoeker Gert de Graaf zeker dat ze meer leren op een gewone school. Hij heeft het een paar jaar onderzocht. Kinderen die eerst op een gewone school zaten en dan naar een speciale school gaan, leren vanaf dat moment niet meer zo veel bij. 22
Soms denken mensen dat een school last heeft van kinderen met een beperking. Dan denken mensen dat andere kinderen in de klas niet meer zo goed leren. Dat is ook onderzocht. Het is niet waar. Andere kinderen hebben er geen last van. Soms gaan andere kinderen juist ook beter leren. Kansen op werk na de school Inge Mans heeft een boek geschreven over de geschiedenis van mensen met een verstandelijke beperking. Dat boek heet Zin der Zotheid. Ze schrijft dat bijna 100 jaar geleden de meeste mensen met een beperking werk vonden na school. Mensen met een verstandelijke beperking vinden nu moeilijk werk. Een derde van mensen met een verstandelijke beperking heeft betaald werk. Meestal in de sociale werkplaats. De anderen gaan overdag naar dagbesteding. Daar doen ze onbetaald werk. Ze krijgen wel een uitkering. Sommige kinderen krijgen nooit les Kinderen die niet praten of op een andere manier zeggen wat ze willen, mochten vroeger helemaal niet naar school. Veel mensen denken dat die kinderen niets snappen van wat er wordt gezegd op een school. Ze kunnen niet leren, denken mensen. Na 2003 is de wet veranderd. De wet zegt dat deze kinderen nu naar een speciale school mogen als hun ouders dat willen. Veel ouders kiezen dat niet. Op de school is niet altijd genoeg hulp voor hun kinderen. Soms willen scholen deze kinderen ook niet. De regering vindt het goed als ouders deze kinderen niet naar school laten gaan. Niemand weet precies om hoeveel kinderen het gaat. 23
Ze worden niet geteld. Er zijn waarschijnlijk meer dan 3000 kinderen die niet naar school gaan. Keuzevrijheid ouders Jonge kinderen kiezen niet waar ze naar school gaan. Hun ouders kiezen. Waarom kiezen sommige ouders voor een speciale school? Gert de Graaf heeft het gevraagd aan ouders van kinderen met Down Syndroom. 30 Procent van de ouders kiest voor een speciale school omdat de gewone school hun kind niet wilde aannemen. Andere ouders wilden niet naar een gewone school omdat de klassen daar groot zijn. Ze zijn bang dat de leerkracht niet genoeg tijd heeft voor hun kind. Ouders zijn soms ook bang dat hun kind met een beperking wordt gepest op een gewone school. Ouders willen ook dat hun kind vrienden krijgt die ook een beperking hebben. Dan zijn vrienden gelijker en dat is makkelijker en leuker. Vrienden die ook een beperking hebben vind je makkelijker op een speciale school. Wet Gelijke Behandeling In Nederland is een Wet Gelijke Behandeling. Die wet zegt dat iedereen gelijk is en dat iedereen recht heeft op dezelfde behandeling. Het lastige is dat niet iedereen precies gelijk is. Een man is niet hetzelfde als een vrouw. Iemand die oud is, is anders dan iemand die jong is. Iemand die niet kan lopen is, is anders dan iemand die hard kan rennen.
24
De Wet Gelijke Behandeling houdt rekening met die verschillen. Als iemand die niet kan lopen een rolstoel krijgt, zegt de wet niet dat iedereen een rolstoel moet krijgen. Iemand die niet kan lopen, krijgt een rolstoel omdat hij dan zelf ergens heen kan gaan. Dan is er minder verschil tussen iemand die kan lopen en iemand die ergens heen rolt. Vanaf 2009 zegt de wet dat gelijke behandeling ook op scholen moet. Een school mag een kind met een beperking niet zomaar wegsturen omdat het kind een beperking heeft. Een school mag een kind wel wegsturen als er geen hulp is om dat kind goed les te geven. Het is niet duidelijk wanneer een school nu wel of niet een kind met een beperking mag wegsturen. De Commissie Gelijke Behandeling in Utrecht kan een advies geven als ouders of een school daar ruzie over hebben. Nederland in internationale vergelijking Hoe is het in andere landen? Gaan de kinderen met een beperking daar naar een gewone school? Of gaan ze naar een speciale school? Het is heel verschillend in andere landen. In België en Tsjechië zitten bijna alle kinderen op een speciale school. In Nederland en Duitsland gaat 80 procent van de kinderen met een beperking naar de speciale school. In Italië, Canada en Spanje gaan bijna alle kinderen met een beperking naar een gewone school.
25
5.
WAAROM ZIJN ER ZOVEEL SPECIALE SCHOLEN?
Er zijn steeds plannen geweest van de regering om kinderen met een beperking meer naar gewone scholen te laten gaan. Toch zijn er steeds speciale scholen bijgekomen. Hoe komt dat? Er is gekeken of het komt omdat er steeds meer kinderen met een beperking worden geboren. Dat is niet zo. Onderzoekers denken dat steeds meer artsen en leerkrachten zeggen dat een kind een beperking heeft. Dat zeggen ze omdat er dan extra geld en hulp komt. Onderzoekers denken ook dat leerkrachten hun werk soms moeilijk vinden. Kinderen zijn soms lastig in de klas. Of kinderen doen dingen die de leerkracht niet snapt. Een leerkracht denkt dan: het kan een beperking zijn. Je kunt soms meten of iemand een beperking heeft. Je kunt bijvoorbeeld IQ meten. Je kunt niet altijd meten of een kind dat raar doet, ongehoorzaam wil zijn of een beperking heeft. Een school krijgt meer geld als een leerling een beperking heeft. Als een school meer geld wil, kan de school proberen uit te zoeken of een kind een beperking heeft. Als een arts zegt dat er een beperking is, krijgt de school meer geld. Soms krijgen ook de ouders dan meer geld. Dus ouders willen ook wel weten of hun kind een beperking heeft. Scholen en ouders doen dat niet expres omdat ze geld willen verdienen. Ze doen het omdat een kind moeilijk is of omdat ze een kind niet snappen. Ze hopen dat ze met het extra geld hulp kunnen kopen om beter te kunnen opvoeden. Veel scholen en ouders laten nu kinderen onderzoeken. Als dat steeds doorgaat, heeft een op elke 7 kinderen een beperking.
26
Voortgezet onderwijs selecteert Er is nog een reden dat er steeds meer kinderen met een beperking komen. Als kinderen 12 jaar zijn, gaan ze naar een middelbare school. Middelbare scholen kijken bijna allemaal altijd hoe goed een kind kan leren. Kinderen worden in groepen ingedeeld en alle kinderen in zo’n groep kunnen ongeveer even snel of even langzaam leren. Scholen vinden dat zo gewoon, dat ze het ook gewoon vinden om kinderen met een beperking allemaal bij elkaar te zetten. Als een school toch een kind met een beperking wil aannemen dan mag dat soms niet eens van de regering. Dan zegt de regering dat zo’n kind toch geen diploma kan halen. Er zijn veel speciale scholen in Nederland. Leerkrachten die daar werken, vinden van zichzelf dat ze goed zijn. Als een onderzoek zegt dat kinderen meer leren op een gewone school, geloven ze dat niet zo. Het is ook niet automatisch zo dat kinderen met een beperking meer leren op een gewone school. Dat gebeurt pas als er veel verandert in de klas. De leerkracht moet eerst leren hoe je les kunt geven als de kinderen in de klas niet allemaal precies hetzelfde leren. Regering wil zich niet bemoeien met scholen In veel landen zegt de regering hoe scholen moeten lesgeven. In Nederland wil de regering dat niet. De regering geeft geld aan scholen. De scholen mogen zelf weten hoe ze lesgeven. Dat betekent volgens de regering ook dat ze zelf mogen weten welke kinderen ze aannemen. De regering wil dat de kinderen een diploma halen. Hoe scholen dat doen, mogen ze zelf weten, als het maar niet te duur wordt. 27
Dat scholen zelf mogen weten hoe ze lesgeven staat in de Grondwet. Dat is de belangrijkste wet van Nederland. Het betekent dat ouders mogen kiezen welke school ze goed vinden. Als ze geen enkele school goed vinden, mogen ouders zelf een nieuwe school beginnen. De regering wil niet zeggen dat scholen kinderen met een beperking moeten aannemen. In de Grondwet staat immers dat scholen zelf mogen weten hoe en aan welke kinderen ze lesgeven.
28
6.
HOE KAN HET ANDERS?
Er is vrijheid in het Nederlandse onderwijs. Ouders en scholen mogen kiezen wat voor school ze willen. Ze mogen ook een nieuwe school beginnen. Dan mogen ze ook kiezen voor een nieuwe inclusieve school. Daar mogen dan alle kinderen met of zonder een beperking komen. Er zijn veel ouders en veel leerkrachten die dat ook doen. Er is op de website www.coalitievoorinclusie.nl een lijst met scholen die kinderen met een beperking aannemen. Martin Schuurman is een onderzoeker. Hij heeft geschreven hoe je het scholen en ouders makkelijker maakt om daarvoor te kiezen. Hij zegt dat het misschien niet erg is als de rugzakjes met geld verdwijnen. De gewone scholen krijgen allemaal meer geld. Dan kan de regering zeggen dat eigenlijk elke school kinderen met een beperking kan aannemen. Hij zegt niet dat speciale scholen dicht moeten. Ouders moeten daar nog voor kunnen kiezen. Schuurman vindt dat de regering de wet ook moet veranderen. Als de wet niet verandert, verandert er te weinig op scholen. Dan blijft het zoals het nu is. Ondersteuning en scholing voor leerkracht Hans Schuman is onderzoeker. Hij zegt dat het helpt als leerkrachten gaan leren hoe ze anders kunnen lesgeven. Hij vindt dat de regering duidelijk moet zeggen dat leerkrachten moeten leren hoe ze goed les kunnen geven aan kinderen met een beperking. Schuman zegt dat leerkrachten hun werk graag goed doen. Dan moet de regering ze ook goed helpen.
29
Schuman zegt dat iedereen moet stoppen om kinderen met een beperking een zorgleerling te noemen. Wie zorgleerling zegt, maakt zich zorgen. Kinderen met een beperking zijn geen zorg of probleem. Ze zijn gewoon een kind. Een groep ouders en leerkrachten hebben op een bijeenkomst gezegd dat iedereen eerst moet zeggen dat alle kinderen bij elkaar horen in de samenleving. Die groep zei: als je vindt dat iedereen bij elkaar hoort, dan weet je daarna hoe scholen eruitzien. Dan hoort op scholen ook iedereen bij elkaar. De bijeenkomst was georganiseerd door de Coalitie voor Inclusie. De groep ouders en leerkrachten die op de bijeenkomst waren, zeiden dat alle kinderen in de klas genoeg hulp moeten krijgen. Ze willen dat scholen die al kinderen met een beperking hebben, andere scholen vertellen hoe dat gaat. Ze willen dat leerkrachten leren hoe ze beter les kunnen geven aan alle soorten kinderen. Hoe kunnen leerkrachten leren wat ze moeten doen? Een Amerikaanse onderzoeker schreef dat ouders precies weten hoe ze met hun kind met een beperking gewone dingen kunnen doen. Leerkrachten kunnen daarom van ouders leren hoe kinderen met een beperking gewoon mee kunnen doen in de klas. Stichting Perspectief kan scholen helpen. Er is een Index voor Inclusie. Dat is een boek waarmee scholen in 50 andere landen werken. Wie dat gebruikt, kan zorgen dat alle kinderen in een groep meer bij elkaar horen en goed les krijgen.
30
De Index voor Inclusie zegt bijvoorbeeld dat alle leerlingen en leerkrachten even veel waard zijn. De Index zegt dat een school de kinderen moet leren lezen en rekenen maar ook moet leren dat je elkaar niet mag pesten. De Index leert dat scholen ook volwassen mensen in de buurt kunnen helpen om elkaars problemen op te lossen. De blauwe vogel Scholen kunnen lessen krijgen bij de NSGK. Die lessen heten: De Blauwe Vogel. Die blauwe vogel vliegt zogenaamd de school in. De vogel vertelt waarom kinderen met een beperking naar de gewone school willen. De kinderen willen met andere kinderen gewoon spelen, leren, gek doen, muziek maken, enzovoort.
31
7.
WAT IS INCLUSIE?
Vaak gebruiken mensen het woord meedoen Of het woord participatie. Dan bedoelen ze dat mensen met een beperking aan alles gewoon mee kunnen doen. Soms gebruiken mensen het woord integratie. Dan bedoelen ze dat iemand met een beperking meedoet zonder dat de anderen zich aanpassen. Er komt bijvoorbeeld een kind met een beperking in de klas en die mag er bij zitten zolang niemand er last van heeft. Soms gebruiken mensen het woord inclusie. Dan bedoelen ze dat iedereen een beetje moet veranderen als er iemand met een beperking bij komt. Iedereen houdt rekening met elkaar. Als er bijvoorbeeld in de klas een kind is, dat niet stil kan zitten, dan hou je daar rekening mee. Dan laat je dat ene kind bewegen terwijl anderen dat niet doen. Als een kind juist rust wil, dan laat je de andere kinderen een tijdje ergens anders bewegen. Dat is een voorbeeld. Een ander voorbeeld is dat een leerkracht soms tegen de hele groep hetzelfde zegt in een les. De leerkracht zal daarna les geven in kleine groepjes. Soms zal een leerkracht apart les geven aan een kind. Want alle kinderen leren anders. Bij inclusie is niemand normaal. Iedereen is verschillend. Bij inclusie hoeft niemand eerst te veranderen om er bij te mogen horen. Iemand die een beperking heeft, hoeft eigenlijk niet zo te worden genoemd. Als je iemand zo noemt, lijkt het toch alsof die iemand minder goed is dan iemand zonder beperking. Bij inclusie is niemand beter of minder dan een ander.
32
Mensen hebben geen beperking. Ze zijn zoals ze zijn. Het betekent niet dat mensen met een beperking niet mogen veranderen. Iedereen wil wel eens wat anders doen of iets anders ontdekken. Iedereen wil daarom kunnen leren. Wat inclusie niet is Inclusie betekent niet dat iedereen van elkaar moet houden. Inclusie betekent niet dat iedereen het met elkaar eens moet zijn. Het kan best zijn dat mensen soms geen vrienden van elkaar zijn. Het gaat erom dat mensen leren met elkaar samen te werken. Met elkaar samenwerken kan niet als mensen elkaar nooit zien omdat ze altijd apart zitten. Als mensen elkaar nooit zien dan vinden ze elkaar vreemd. Met elkaar samenwerken kan wel goed als mensen elkaar kennen. Inclusie betekent dat iedereen samenwerkt, zelfs als mensen elkaar niet aardig vinden. Als er verschillen zijn, is dat niet erg. Soms is het juist goed want je kunt elkaar helpen als je verschillend denkt.
33
Dit is een makkelijk leesbare versie van het rapport: VN verdrag bepaalt: inclusief onderwijs is een recht voor alle kinderen.
Meer informatie is te vinden op de website www.coalitievoorinclusie.nl. Daar is meer makkelijk leesbare informatie te downloaden.
34