s
UNIÏ:
fM:\
VAN WATÜRSCHAPPÜN
Konmeskade 40 2596 AA Den Haag Postadres Postbus 93218 2509 AE Den Haag
Tekfoon 070 351 9751 Fax 070 354 46 42
De leden-waterschappen
datum
ons kenmerk
contactpersoon
7 april 2011
58871/IP
mw.V.M. Anches
bijlage(n)
uw kenmerk
e-mail
1
[email protected]
betreft
doorkiesnummer
kwijtscheldingsmogelijkheid kleine ondernemers
0703519820
Geachte leden. Per 1apriljl. isde Uitvoeringsregeling bijde Invorderingswet 1990 op een aantal puntengewijzigd. Op grond van dewijziging van artikel 28,eerste lid,onderdeel b, kunnen lokale overheden met ingang van genoemde datum kwijtschelding van belasting aan kleine ondernemers verlenen. Hiervoor iseen besluitvan hetalgemeen bestuur van hetwaterschap nodig. Hetgaat uitdrukkelijk om een discretionaire bevoegdheid van hetwaterschap en dus niet om eenverplichting. Zoals indetoelichting opdewijziging isverwoord,zijn hetkostenaspect en heteffect van deverruiming op deoverige belastingbetalers belangrijke elementen die door hetalgemeen bestuur meegenomen zullen moetenworden inde beslissing. Deopenstelling van de kwijtschelding voor kleine ondernemers isvoor dit moment inde Uitvoeringsregeling geregeld, maar zal uiteindelijk zijn beslag indeWaterschapswet zelf krijgen. Kleine ondernemers Kleine ondernemers zijn natuurlijke personen dieeen bedrijf ofzelfstandig een beroep uitoefenen. Net als voor particuliere belastingplichtigen tedoen gebruikelijk, kunnenzij nuook voor kwijtschelding van hun privé-belastingen inaanmerking komen. In hetgeval van de waterschappen gaat hetdan omde ingezetenenheffing ende zuiveringsheffing terzake van hetgebruik van dewoonruimte. Devoorwaarden waaronder kwijtschelding kanworden verleend,zijn gelijk aandevoorwaarden dievoor particuliere belastingplichtigen gelden. Datwilzeggen dat kwijtschelding plaatsvindt op basis van betalingscapaciteit en hetaanwezige vermogen. Een aandachtspunt hierbij isoverigens dat het netto-besteedbare inkomen van de ondernemer veelal nog niet inteschatten zalzijn op het moment dat hetverzoek wordt gedaan. Dit kan worden ondervangen door deondernemer vanwiewordt vermoed dat hijvoor kwijtschelding in aanmerking komt, uitstelvan betaling teverlenen tot het moment waarop definitief opzijn aanvraag kanworden beslist. Dedefinitieve beslissing kan aan de handvaneen inkomensverklaring van de Belastingdienst overde betrokken periode worden genomen. Ter kennisneming ontvangt uhierbij een kopie van de Staatscourant van 31 maartjl. waarin de wijziging van de Uitvoeringsregeling isgepubliceerd (Stcrt. 2011, nr.5774).
Pagina2van 2
Ander aspect van verruiming Eenander aspect vanverruiming van kwijtschelding betreft deverruiming van de vermogensnorm. Ditzalvia eenwijziging vanartikel 144van deWaterschapswet worden geëffectueerd. Dewijziging maakt hetvoor lokaleoverheden mogelijk om bijhetuitvoeren vande vermogenstoets maximaal uittegaanvandevermogensnorm vandeWetwerk en bijstand.Ook hiergaat hetom een bevoegdheid en nietomeenverplichting voor de lokale overheid. DeTweede Kamer heeftop29 maartjl. met hetwetsvoorstel (TK 32315) ingestemd. De amendementen Ulenbelten Spekman (TK32315,nrs.7en8)zijn hierbijoverigens verworpen. Deamendementenvoorzagen ineenverplichtte hanteren nógverdere verruiming vande vermogensnorm op basisvan deWwb. Over het momentwaaropdewijziging vandeWaterschapwet inwerkingtreedt, isop ditmoment nietstezeggen.Hetwetsvoorstel moet nueerstdoorde Eerste Kamerworden behandeld. Ikverwacht uvoor dit moment voldoende te hebbengeïnformeerd.
Hoogachtend,
ir.ing.A J . Vel Algemeendii
STAATSCOURANT
Nr. 5774
Officiële uitgavevanhetKoninkrijk der Nederlanden sinds1814.
WijzigingvandeUitvoeringsregeling Invorderingswet 1990 29 maart 2011 Nr. DB2011/57 M Directoraat-Generaal voor FiscaleZaken, Directie Directe Belastingen DeStaatssecretaris van Financien, Gelet op artikel 26,eerste lid,van de Invorderingswet 1990,artikel 232evan de Provinciewet, artikel 255 van de Gemeentewet en artikel 144van deWaterschapswet in samenhang met artikel 26 van de Invorderingswet 1990; Besluit: ARTIKEL I De Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990wordt alsvolgt gewijzigd: A. Artikel 14wordt als volgt gewijzigd: 1. In hettweede lidwordt de zinsnede 'aanvullende alleenstaande-ouderkorting en inkomensafhankelijke combinatiekorting, bedoeld in hoofdstuk 8van deWet inkomstenbelasting 2001' vervangen door: vermeerdering van de alleenstaande-ouderkorting, bedoeld in artikel 8.15,derde lid,tweede volzin, van deWet inkomstenbelasting 2001, alsmede met uitzondering van de daarin begrepen inkomensafhankelijke combinatiekorting, bedoeld in artikel 8.14a van die wet. 2. In het derde lid wordt 'met aanvullende alleenstaande-ouderkorting en inkomensafhankelijke combinatiekorting' vervangen door: met devermeerdering van de alleenstaande-ouderkorting, bedoeld in artikel 8.15,derde lid,tweede volzin,en met de inkomensafhankelijke combinatiekorting, bedoeld in artikel 8.14a van deWet inkomstenbelasting2001. B. In artikel 28,eerste lid,onderdeel b,wordt vóór de puntkomma ingevoegd:, met dien verstande dat indien door de provinciale staten,de gemeenteraad onderscheidenlijk het algemeen bestuur van het waterschap daartoe is besloten,met betrekking tot een verzoek om kwijtschelding van de in artikel 27,onderdeel a,onderdeel b,onderscheidenlijk onderdeel c, bedoelde belastingen en heffingen die geen verband houden met de uitoefening van dat bedrijf of beroep, de afdelingen 1,2en 5 van overeenkomstige toepassing zijn. ARTIKEL II Deze regeling treedt in werking met ingang van 1april 2011, met dien verstande dat artikel I, onderdeelA, terugwerkt tot en met 1januari2011. Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst. DeStaatssecretaris vanFinanciën, F.H.H. Weekers.
Staatscourant 2011 nr.5774
31maart2011
31maart 2011
TOELICHTING Algemeen Inleiding In de onderhavige ministeriële regeling wordt eentweetal wijzigingen in de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990 (hierna: UR IW 1990) geregeld.Allereerst vindt een technische aanpassing plaats van redactionele aard die verband houdt met een verwijzing naar de aanvullende alleenstaande-ouderkorting die per 1 januari 2011 is samengevoegd met de alleenstaandeouderkorting. Daarnaast krijgen lokale overheden de mogelijkheid om de kwijtscheldingsregeling voor ondernemers ter zakevan decentrale belastingen en heffingen te verruimen.Achtergrond hiervan is een onderzoek door de (ambtelijke) Werkgroep Inkomens- en Kwijtscheldingsbeleid (hierna:WIK) in 2008 naar de kwijtscheldingsmogelijkheden voor ondernemers met een geringe betalingscapaciteit en zonder vermogen ter zakevan de decentrale belastingen.In haar advies stelde de WIK vast dat eenverruiming van de kwijtscheldingsmogelijkheden voor ondernemers ter zake van decentrale belastingen wenselijk is.Dezeverruiming wordt thans in de UR IW 1990opgenomen door het mogelijk te maken de regels voor het geheel of gedeeltelijk verlenen van kwijtschelding van decentrale belastingen aan particulieren ook toe te passen op natuurlijke personen die een bedrijf of zelfstandig een beroep uitoefenen. Een belangrijke restrictie hierbij is dat het om privé-belastingen moet gaan,dus geen belastingen die (geheel of gedeeltelijk) verband houden met de uitoefening van het bedrijf of beroep. Deautonomie van de decentrale overheidsbesturen staat overigens voorop. Het zijn dus uiteindelijk de provinciale staten,de gemeenteraad of het algemeen bestuur van het waterschap die (bij verordening) bepalen of van de ruimere kwijtscheldingsmogelijkheid voor ondernemers gebruik kan worden gemaakt. De UR IW 1990 regelt welke kwijtscheldingsbepalingen daarbij vantoepassing zijn. Hoewel de hiervoor bedoelde autonomie van de decentrale overheidsbesturen op het gebied van kwijtschelding is geregeld in de Provinciewet, de Gemeentewet en deWaterschapswet, is ervoor gekozen om de verruiming van de kwijtscheldingsfaciliteit voor ondernemers vooralsnog in de UR IW 1990te regelen. Dit houdt verband met dewens van de lokale overheden om op korte termijn deverruimde kwijtscheldingsregels te kunnen toepassen.Het is de bedoeling om uiteindelijk in de Provinciewet, de Gemeentewet en deWaterschapswet eenwettelijke grondslag voor de verruiming voor kleine zelfstandigen te regelen.Zodra de genoemde wetten zijn aangepast, zal de onderhavige aanpassing van artikel 28UR IW 1990 komen te vervallen. B u d g e t t a i r e aspecten Definancieie gevolgen van de verruiming van de kwijtscheldingsfaciliteit voor ondernemers zullen worden opgevangen in de lokale begroting. Dit is de normale systematiek die voor kwijtschelding wordt toegepast. Voor waterschappen is dit zelfs de enige mogelijkheid,omdat de waterschapsbelastingen nagenoeg de enige inkomstenbron zijn voor de vervulling van de gestelde taken. Gemeenteraden, provinciale staten enwaterschapsbesturen zullen dan ook het kostenaspect en het effect van de verruiming van kwijtschelding op de overige belastingplichtigen mee moeten nemen in hun overwegingen voor een ruimere kwijtscheldingsregeling. Het is aan hen om binnen hun mogelijkheden te komen tot een evenwichtig lastenbeeld.Voor het overige zijn er geen budgettaire effecten.
Artikelsgewijs A r t i k e l I, onderdeel A (artikel 14van de Uitvoeringsregeling I n v o r d e r i n g s w e t 1990) Detot 1januari 2011 in artikel 8.16 van deWet IB2001opgenomen aanvullende alleenstaandeouderkorting is ingevolge de Fiscale vereenvoudigingswet 2010 met ingang van 1januari 2011 vervallen en daarbij opgenomen in de in artikel 8.15 van deWet IB2001opgenomen alleenstaandeouderkorting. Deze samenvoeging heeft niet tot inhoudelijke wijzigingen geleid.Abusievelijk is deze wijziging nog niet doorgevoerd in detekst van artikel 14,tweede en derde lid,van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990,dat ziet op het voor de beoordeling van het recht op kwijtschelding van bepaalde rijksbelastingen relevante netto-besteedbaar inkomen.Teneinde ervoor te zorgen dat de berekeningsmethode van het daarbij in aanmerking te nemen netto-besteedbaar inkomen materieel gelijk blijft, wordt met terugwerkende kracht tot en met 1januari 2011artikel 14,tweede en derde lid, van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990alsnog aangepast. Dit gebeurt in artikel I, onderdeel A.
Staatscourant2011 nr.5774
31 maart2011
A r t i k e l I, onderdeel B (artikel 28 van de Uitvoeringsregeling I n v o r d e r i n g s w e t 1990) Artikel I,onderdeel B, bevat eenwijziging van artikel 28van UR IW 1990.Artikel 28van de UR IW 1990 regelt volgens welke bepalingen uit de UR IW 1990een verzoek om kwijtschelding van decentrale belastingen wordt behandeld. Natuuriijke personen die een bedrijf of zelfstandig een beroep uitoefenen komen uitsluitend in aanmerking voor kwijtschelding in het kader van het zogenoemde (algemene) crediteurenakkoord, dat wil zeggen een akkoord met alle schuldeisers (hoofdstuk II,afdeling 3, van de UR IW 1990).Achtergrond van deze regel is dat als het gaat om kwijtschelding van belastingschulden van ondernemers, verstoring van concurrentieverhoudingen zoveel mogelijk moet worden voorkomen. In het eerdergenoemde advies van deWIK isvastgesteld dat eenverruiming van de kwijtscheldingsmogelijkheden voor ondernemers ter zakevan decentrale belastingen wenselijk is. Deze verruiming wordt thans in de UR IW 1990opgenomen. Dit gebeurt door aan artikel 28,eerste lid,onderdeel b, van de UR IW 1990een zinsnede toe te voegen waarin wordt geregeld dat de provinciale staten,de gemeenteraad of het algemeen bestuur van het waterschap met betrekkingtot eenverzoek om kwijtschelding van lokale belastingen die geen verband houden met de uitoefening van dat bedrijf of beroep afdeling 2van hoofdstuk IIvan de UR IW 1990desgewenst van overeenkomstige toepassing kunnen laten zijn in plaats van de afdelingen 3en 4van genoemd hoofdstuk. Kwijtschelding vindt dan plaats op basis van de betalingscapaciteit en het aanwezige vermogen. De betalingscapaciteit wordt berekend aan de hand van het gemiddeld per maand te verwachten netto-besteedbare inkomen voor de eerstvolgende twaalf maanden na indiening van het kwijtscheldingsverzoek. Integenstelling tot werknemers en mensen met een uitkering is bij ondernemers het netto-besteedbare inkomen op het moment dat het verzoek wordt gedaan veelal nog niet in te schatten. In de praktijk kan dit worden opgelost door de belanghebbende van wie wordt vermoed dat hij voor kwijtschelding in aanmerking komt,te vragen te zijner tijd een inkomensverklaring van de Belastingdienst over de betrokken periode over te leggen aan de hand waarvan dan definitief op het kwijtscheldingsverzoek kan worden beslist. Indetijd die ligt tussen indiening en beslissing kan uitstel van betaling worden verleend. Zoals in het algemeen deel van detoelichting isvermeld, is een belangrijke restrictie dat het om privé-belastingen moet gaan,dus niet om belastingen die (geheel of gedeeltelijk) verband houden met de uitoefening van het bedrijf of beroep. Dit betekent dat een aanslag rioolheffing die betrekking heeft op dewoning van de ondernemer onder de verruimde kwijtscheldingsregels van hoofdstuk II, afdeling 2,van de UR IW 1990valt. Dit geldt echter niet als sprake isvan een woon-winkelpand. Bij gemengd gebruik prevaleert derhalve het zakelijke karakter en geldt de regeling van het eerdergenoemde crediteurenakkoord. Inwerkingtreding Deze regeling treedt in werking met ingang van 1april 2011. Deterugwerkende kracht voor de technische reparatie van artikel 14van de UR IW 1990 houdt verband met de datum waarop de samenvoeging van de alleenstaande-ouderkorting en de aanvullende alleenstaande-ouderkorting heeft plaatsgevonden. DeStaatssecretaris vanFinanciën, F.H.H. Weekers.
Staatscourant 2011nr.5774
31maart2011