Versie 12/05
Bestnr. 75 06 66
Radiografische rookmelder "RM 100-2 Uni-S"
Alle rechten, ook vertalingen, voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een automatische gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van CONRAD ELECTRONIC BENELUX B.V. Nadruk, ook als uittreksel is niet toegestaan. Druk- en vertaalfouten voorbehouden. Deze gebruiksaanwijzing voldoet aan de technische eisen bij het in druk gaan. Wijzigingen in de techniek en uitvoering voorbehouden. © Copyright 2006 by CONRAD ELECTRONIC BENELUX B.V. Windmolenweg 42, 7548 BM Boekelo Internet: www.conrad.nl of www.conrad.be
Belangrijk! Beslist lezen!
Deze gebruiksaanwijzing is een integraal onderdeel van dit product. Er staan belangrijke aanwijzingen in betreffende de ingebruikneming en het gebruik. Lees deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig door! Bij schades, die ontstaan door het niet opvolgen van de handleiding, vervalt het recht op garantie. Voor volgschades, die hieruit ontstaan zijn wij niet aansprakelijk. Bewaar deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig!
Inhoudsopgave
Pagina
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10.
3 3 4 4 4 5 5 6 8 9 9 9 9 10 10 11 11 12 12 12 12 13 13 15 15 15 16 16 17 18 18 19 19 19 19 19 20
11.
12. 13.
14. 15. 16. 17. 18. 19. 20.
Introductie Gebruik waarvoor het apparaat bedoeld is Omvang levering Verklaring van de symbolen Veiligheidsaanwijzingen Aanwijzingen betreffende batterijen en accu’s Kenmerken en functies Keuze van de montageplek Montage Ingebruikneming a) Huiscode instellen b) Instelling van de huiscode op de “FHZ 1000” c) In -/Uitschakelen van de “HMS 100”- functie d) Starten van het zoeken naar zenders op de “HMS 100 Z” e) Batterijen in de rookmelder plaatsen f) Sensor zoeken op de “HMS 100 Z” afsluiten g) Rookmelder in de sokkel klikken. Functie- controle en bediening a) Bedieningselementen en functietest b) Alarmaanduiding bij de “HMS 100 Z” c) Alarmaanduiding bij de “FHZ 1000” d) Periodieke controle, aanduiding fouten Verbinding meerdere rookmelders via bedrading Vervangen batterijen a) Algemeen b) “HMS 100 Z” in onderhoudsmodus zetten c) Batterijen vervangen d) Onderhoudsmodus van de “HMS 100Z” afsluiten Vluchtplan Aanwijzingen betreffende het zendbereik Onderhoud en schoonmaken Verwijdering a) Algemeen b) Batterijen en accu’s Signaalafgifte door de rookmelder Verklaring van conformiteit (“DOC”) Technische specificaties
2
1.
Introductie
Geachte klant, Hartelijk dank voor het kopen van dit product. Het apparaat is EMV- getest en voldoet aan de eisen van de geldende Europese en nationale richtlijnen. De CE- conformiteit is bewezen, de desbetreffende verklaringen bevinden zich bij de fabrikant. Om deze toestand zo te houden en zeker te zijn van een veilig gebruik, dient u zich beslist te houden aan de aanwijzingen betreffende de veiligheid en het gebruik. Lees, voor u het product in gebruik neemt, de complete handleiding door; let op alle aanwijzingen betreffende de bediening en de veiligheid! Alle in deze bedieningshandleiding genoemde firmanamen en productaanduidingen zijn handelsmerken van de desbetreffende bezitters. Alle rechten voorbehouden. Voor meer informatie kunt u kijken op www.conrad.nl of www.conrad.be.
2.
Gebruik waarvoor dit product bedoeld is
De radiografische rookmelder “RM 100-2 Uni-S” registreert rookontwikkeling (smeulend vuur en open vuur met rookontwikkeling) en triggert vanaf een bepaalde rookconcentratie het alarm. Het alarm wordt gegeven door een ingebouwde signaalgever en een rood waarschuwingsLED. Bovendien wordt een wit LED geactiveerd voor noodverlichting. Het rookalarm wordt gelijktijdig per zender doorgezonden naar de centrale “HMS 100 Z” van het huismeldingssysteem “HMS 100” of naar de radiografische huiscentrale “FHZ 1000”. Zo kan bij een brand op afstand (b.v. op een andere verdieping van een huis) nog op tijd gereageerd worden. Bovendien kan via een kabelverbinding tussen meerdere rookmelders van dit type een rookalarm doorgegeven worden. Daardoor kunnen ook ruimtes bewaakt worden, die zendtechnisch moeilijk te bereiken zijn. Let hierbij op de verdere informatie in hoofdstuk 7. De radiografische rookmelder mag niet toegepast worden in omgevingen, waar door de overdracht van zendsignalen andere apparaten gestoord kunnen worden, bv. in medische instellingen met levensbehoudende systemen of soortgelijke omgevingen. De stroomvoorziening moet plaatsvinden via batterijen. De montage en het gebruik zijn alleen toegestaan in droge ruimtes binnenshuis, het product mag niet vochtig of nat worden. Het apparaat mag in geen geval omgebouwd of veranderd worden, daarbij vervallen de toelating (CE) en de garantie. Voor de gevolgen van gebruik dat niet conform de bepalingen is, is de fabrikant niet aansprakelijk. Alle garantiebepalingen vervallen in een dergelijk geval.
3
Het gebruik is alleen toegestaan bij een volledig gesloten behuizing. U dient zich te beslist te houden aan alle veiligheids- en montageaanwijzingen van deze gebruiksaanwijzing.
3. • • •
4.
Omvang levering Rookmelder “RM 100-2 Uni-S” Afstandshouders voor montage Gebruiksaanwijzing
Verklaring van de symbolen Het symbool met de bliksemflits in een driehoek wordt gebruikt, als er gevaar bestaat voor uw gezondheid, b.v. door een elektrische schok. Een uitroepteken in een driehoek wijst op belangrijke aanwijzingen in deze gebruiksaanwijzing, waar u zich beslist aan moet houden. Het “Hand”-symbool is te vinden, als er bijzondere tips en aanwijzingen voor de bediening gegeven worden.
5.
Veiligheidsaanwijzingen Bij schades, die veroorzaakt worden door het zich niet houden aan deze gebruiksaanwijzing, vervalt het recht op garantie! Wij zijn niet aansprakelijk voor schades die daarvan het gevolg zijn! Bij persoonlijk letsel of schades, die veroorzaakt worden door onvakkundig gebruik of het zich niet houden aan de veiligheidsaanwijzingen, zijn wij niet aansprakelijk. In dergelijke gevallen vervalt het recht op garantie.
•
Gebruik dit product niet in ziekenhuizen, of medische inrichtingen. Hoewel dit product slechts relatief zwakke signalen uitzendt, kunnen die daar leiden tot storingen van levensbehoudende systemen. Hetzelfde geldt mogelijkerwijs in andere bereiken.
•
Als u niet zeker bent van de montage, aansluiting en installatie, of u twijfelt aan de functiewijze, voer dan de montage/ installatie niet zelf uit, maar wend u in dat geval tot een vakman.
•
Om redenen van veiligheid en toelating (CE) is het eigenmachtig ombouwen en/ of veranderen van het product niet toegestaan.
•
Het product is alleen toegelaten voor montage en gebruik in droge, gesloten ruimtes. Het product mag niet vochtig of nat worden. Vermijd directe instraling van zonlicht of gebruik in een stoffige omgeving.
4
•
De rookmelder mag niet met verf bestreken of met behang bedekt worden.
•
Het product is geen speelgoed, het is niet geschikt voor kinderen. Het product mag niet op een voor kinderen toegankelijke plek bewaard of gebruikt worden.
•
Laat verpakkingsmateriaal niet achteloos rondslingeren, plastic folie/ -zakken, piepschuim en dergelijke zouden voor kinderen gevaarlijk speelgoed kunnen worden.
•
U dient éénmaal per maand met de testknop een functietest uit te voeren.
6.
Aanwijzingen betreffende batterijen en accu’s U moet de rookmelder om veiligheidsredenen niet laten werken op accu’s. Door de lagere spanning (accu = 1.2V, batterij = 1.5V) herkent de rookmelder mogelijkerwijs ook bij volledig geladen accu’s een “lege batterij”. Hij geeft dan elke 48 seconden een zacht alarmsignaal, de rode lichtdiode knippert elke 48 seconden drie keer. Gebruik daarom uitsluitend hoogwaardige alkaline batterijen.
• • • • • • •
Batterijen (en ook accu’s) horen niet in kinderhanden. Let bij het er inleggen van de batterijen op de juiste poling. Laat batterijen/ accu’s niet rondslingeren, er bestaat het gevaar dat ze door kinderen of huisdieren ingeslikt worden. Ga, als dat toch gebeurt, onmiddellijk naar een arts. Uitgelopen of beschadigde batterijen / accu’s kunnen bij aanraking met de huid brandwonden veroorzaken, gebruik daarom in dat geval geschikte veiligheidshandschoenen. Let er op, dat batterijen/ accu’s niet kortgesloten of in het vuur gegooid worden. Er bestaat gevaar voor explosies! Gewone batterijen mogen niet opgeladen worden! Als u de rookmelder langere tijd niet gebruikt (b.v. bij opslag), haal dan de ingelegde batterijen er uit. Op deze manier vermijdt u schade door uitgelopen, te oude batterijen. Om redenen van veiligheid kan de behuizing zonder batterijen niet vergrendeld worden!
7.
Kenmerken en functies
De radiografische rookmelder “RM100-2Uni-S” registreert rookontwikkeling (smeulend vuur en open vuur met rookontwikkeling) op basis van het foto-elektrische strooilicht -principe. Vanaf een bepaalde rookconcentratie activeert de rookmelder de ingebouwde signaalgever. Bovendien worden een rood waarschuwings -LED en een witte LED als noodverlichting geactiveerd. Gelijktijdig wordt er een rookalarm gemeld aan een aanwezige centrale “HMS 100Z” van het huismeldingssysteem “HMS 100” resp. aan de radiografische huiscentrale “FHZ 1000”. Op deze manier kan toch nog tijdig gereageerd worden op een brand elders in het pand (bv. op een andere verdieping).
5
Verder kan er via een kabelverbinding tussen meerdere rookmelders uit de “RM 100” –serie een rookalarm kabelgebonden doorgegeven worden. Hiermee kunnen ook ruimtes bewaakt worden, waar zendtechnisch moeilijke omstandigheden voorkomen. Om overlappingen met andere zendinstallaties op de 868MHz –band te vermijden, kan het systeem met een huiscode gecodeerd worden en is het op deze manier veilig voor vals alarm door andere zenders binnen dit frequentiebereik.
8.
Keuze van de montageplek
Het verdient principieel aanbeveling meerdere rookmelders in het gebouw resp. in de woning te installeren. In ieder geval zou er in gebouwen met meerdere verdiepingen één rookmelder per etage geïnstalleerd moeten worden. Alleen op deze manier is een tijdig onderkende en effectieve waarschuwing bij een beginnende brand mogelijk. Rookmelders moeten zo geïnstalleerd worden, dat ze de weg naar de slaapkamer beveiligen (entree, hal resp. trappenhuis) en bij een alarm ook door de gesloten slaapkamerdeur te horen zijn. Het aanbrengen in een ruimte dient steeds in het midden van het plafond te gebeuren. Bij montage in een schuin toelopende zolder- of slaapkamerruimte mag de rookmelder niet in het bovenste punt van deze ruimte geplaatst worden, omdat daar praktisch geen luchtcirculatie plaatsvindt. Ideaal zou bevestiging aan een dakbalk of een console zijn.
rook Vlakbij de muren en vooral in de hoeken van de kamers alsmede bij scherphoekige plafonds ontstaat een luchtstuwing, die de opstijgende rook tegenhoudt. Daarom duurt het veel langer tot de rookmelder de rook herkent en het alarm activeert.
6
In normale vertrekken moet de rookmelder minimaal 60 cm van de hoeken van de kamer geïnstalleerd worden. Door radiatoren, vensterbanken maar ook door meubels wordt de luchtcirculatie beïnvloed. De ideale positie is montage aan het plafond in het midden van de kamer.
Als u een ongunstige montageplek uitkiest, zou de rookmelder in geval van nood bijna geen effect hebben en pas alarm geven, als de rookconcentratie zeer hoog wordt! De tijd om uzelf en anderen in veiligheid te brengen of de brand te blussen wordt daardoor sterk verkort. Vensterbanken, gordijnen of meubels hebben een sterke invloed op de luchtcirculatie en daardoor ook op de rookbeweging, ze zorgen voor een gebied van stilstaande lucht. Opstijgende rook bereikt de rookmelder daardoor niet of pas heel laat! In het algemeen verdient het de voorkeur de rookmelder in het midden van het plafond te installeren; de montagepositie mag echter niet direct onder verlichtingssystemen (b.v. halogeenlampen) plaatsvinden. Of de plaats van montage akoestisch gunstig gekozen is, moet u uitproberen door een testalarm (zie “Installatie”) te activeren, terwijl een slapend iemand zich in de slaapkamer bevindt. De rookmelder moet wakker maken! Hij mag niet maar net te horen zijn! Bovendien dient u uitvoerig te controleren, of elke rookmelder op zijn montageplek de centrale (“HMS 110Z”of “FHZ 1000”) via de zender bereikt. Meestal hoeft u in de meeste eengezinswoningen geen ontvangstproblemen te verwachten. Zoals u in hfst. 15 (“Aanwijzingen voor het zendbereik”) kunt nalezen, is er toch een hele reeks beperkingen van de ontvangst van de zenders. Zo kunnen bijvoorbeeld plafonds met gewapend beton of elektrische vloerverwarmingssystemen de ontvangst tussen verschillende verdiepingen verhinderen. Ook elektrische leidingen, elektrische apparaten of metalen voorwerpen hebben een negatieve invloed op het zendbereik. Bij de volgende kamers en plekken kan de installatie van de rookmelder problematisch zijn: • Keuken/ badkamer: dampen die bij het koken ontstaan of een hoge luchtvochtigheid in de badkamer leiden tot vals alarm. • Garages: uitlaatgassen van auto, motor of andere verbrandingsmotoren leiden tot vals alarm. • Woonkamers met open haard: vals alarm door rook van het haardvuur. • Stoffige en vuile ruimtes: de meetkamer van de rookmelder wordt heel snel vuil. Dat leidt tot een verslechtering van de gevoeligheid van de rookmelder, het alarm wordt later of zelfs helemaal niet getriggerd!
7
• • •
Plaatsen waar lucht zeer sterk in beweging is: in de nabijheid van ramen, ventilatoren, ontluchters, lampen, TL- buizen, halogeentrafo’s, radiatoren, schoorstenen en andere plekken, kan dat leiden tot een late rookherkenning en later alarm. De nabijheid van metalen/elektrische apparaten: door massieve stalen balken, grote metalen vlakken, metalen deuren, tv’s, stroomkabels enz. kan het zendbereik aanzienlijk verslechteren. Tabaksrook: leidt vaak tot vals alarm. De rookmelder kan niet herkennen of het slechts om “onschadelijke” sigaretten -/ sigarenrook gaat of om een echte brand. Er zijn rookmelders die beschikken over een instelbare gevoeligheid. Dit heeft echter als nadeel, dat er bij een “echte” brand laat alarm geslagen wordt, hetgeen de reactietijd sterk verkort. De tijd voor het blussen van de brand resp. voor het redden van mensen of vluchten is veel korter!
9.
Montage Let beslist op de aanwijzingen betreffende de keuze van de montageplek in hfst. 8.
•
Verwijder de bovenste schaal van de rookmelder door de boven - en onderschaal voorzichtig in tegengestelde richting (tegen de wijzers van de klok in) te draaien. Het vast vergrendelen van de boven -/ en onderschaal is alleen mogelijk als de batterijen er ingelegd zijn.
•
De onderschaal kan d.m.v. de beide bevestigingsgaten bv. aan de muur af aan het plafond vastgeschroefd worden. Afhankelijk van de ondergrond dient u vooraf twee bevestigingsgaten te boren en er passende pluggen in te plaatsen. Pas op, dat u bij het boren of vastschroeven niet per ongeluk stroom -, gas – of waterleidingen beschadigt. Levensgevaarlijk!
•
Als alternatief kan de onderschaal ook met de beide afstandshouders gemonteerd worden (b.v. als er kabels onder de rookmelder lopen) of via schroeven van een installatiedoos.
8
10.
Ingebruikneming De ingebruikneming is verschillend voor de beide systemen “HMS 100” en “FHZ 1000”. Let beslist op onderstaande sub –hoofdstukken.
a) Huiscode op rookmelder instellen Deze instelling is alleen nodig bij het gebruik van het “FHZ 1000” systeem!
Stel met de DIP –schakelaars 1 t/m 4 een huiscode in (vrije keus tussen 0 en 15). Dezelfde code moet ook op de “FHZ 1000” ingesteld worden. De codering voorkomt, dat radiografische rookmelders in de omgeving ongewilde alarmen op de “FHZ 1000” triggeren.
b) Instelling van de huiscode op de “FHZ 1000” Deze instelling is alleen nodig bij het gebruik van de rookmelder in het “FHZ 1000” systeem! Handel als volgt: • • • • • •
Druk op de “FHZ 1000” op de toets “ ”. Draai aan de instelknop op de “FHZ 1000”, tot er “Sonderfkt.” Op het display verschijnt. Houd de toets “PROG” ingedrukt, tot er “Ext. Alarm” op het display van de “FHZ 1000” verschijnt. Stel met de instelknop de huiscode in, die u ook op de rookmelders “RM 100-2 Uni-S” heeft ingesteld. Druk op de toets “PROG”, de instelling wordt overgenomen en u verlaat het menu. Een afzonderlijke aanmelding van de rookmelders aan de “FHZ 1000” is niet nodig, alleen de alarmprioriteit dient eventueel nog volgens de gebruiksaanwijzing van de “FHZ 1000” ingesteld te worden.
c) In -/Uitschakelen van de “HMS 100” –functie De radiografische rookmelders “RM 100-2 Uni-S” zenden elke 30 minuten een statusmelding (o.a. met de batterijtoestand) naar de centrale “HMS 100 Z”.
9
Daartoe dient u de DIP -schakelaar 5 in de positie “ON” (= aan) te zetten. “HMS 100” –functie aan Als de rookmelder niet in het “HMS 100” -systeem gebruikt moet worden, kan het “HMS 100” zendprotocol met de DIP –schakelaar 5 uitgeschakeld worden. Daardoor wordt de levensduur van de batterij verlengd. “HMS 100” –functie uit
De alarmering van de zendcentrale “FHZ 1000” zal onafhankelijk van deze instelling altijd een signaal zenden, als de huiscode overeenkomt.
d) Starten van het zoeken naar zenders op de “HMS 100 Z” Deze instelling is alleen nodig bij gebruik van de rookmelder in het “HMS 100”systeem! Handel hierbij als volgt: • • • • • •
Druk vanuit het normale gebruik van de “HMS 100” op de toets “MENU”. Op het display verschijnt “storingen bewerken”. Kies met de draaischijf of de toets “ ” resp. “ ” het menupunt “Sensor instellen”. Druk op de toets “OK”. Op het display van de HMS 100 Z” verschijnt “Sensor toevoegen”. Druk nogmaals op “OK”. Op het display verschijnt “Sensor zoeken”. Leg nu de batterijen in de rookmelder, zoals beschreven is in hfst. 10.e). Daarna dient u de aanmelding af te sluiten, zie hfst. 10.f).
e) Batterijen in de rookmelder leggen • •
Heeft u de “HMS 100 Z” al in de sensor –zoekmodus gezet? Zo niet, haal dan de batterijen eruit en handel eerst zoals hiervoor beschreven in hfst. 10.e). Leg drie nieuwe penlite batterijen (AA, LR06) met de juiste poling in de drie batterijhouders. In de batterijvakken vindt u een desbetreffende afbeelding.
10
Zoals u in hfst. 6 na kunt lezen, bevelen wij het gebruik van hoogwaardige alkaline batterijen aan.
•
Nadat u de batterijen er ingelegd heeft, knippert het rode controlelampje elke 48 seconden en signaleert op deze manier dat de rookmelder klaar is voor gebruik.
f) Sensor zoeken op de “HMS 100 Z”afsluiten Deze instelling is alleen nodig bij gebruik van de rookmelder in het “HMS 100”systeem! •
Als de centrale het signaal van de radiografische rookmelder ontvangen heeft, verschijnt er “Sensor xx” (xx = 01-30) op het display. Bovendien wordt het rookalarm -symbool getoond. In de onderste displayregel verschijnt een cursor (invoerstreep). In deze regel kunt u de rookmelder een naam van maximaal 11 tekens geven in gewone tekst.
•
Kies met de toetsen “ ” resp. “ ” de gewenste invoerpositie (hiermee kunt u ook spaties invoeren) en plaats met de draaischijf het gewenste teken (alfabet, umlaut, cijfers, spaties) op de plek waar de cursor zich bevindt.
•
Kies dan met de toetsen “ ” resp. “ ” de volgende positie en herhaal dan de invoer, tot de gewenste naam compleet is. Met de toetsen “ ” resp. “ ” en de draaischijf kan de tekst ook achteraf veranderd worden. Met de spatie (na “9” resp. voor “A”) kunnen ook reeds ingevoerde tekens gewist worden. Met de toets “wissen” kan de gehele tekst in één keer gewist worden.
•
Als het invoeren van de naam afgesloten is, drukt u op de toets “OK”.
g) Rookmelder in de sokkel klikken •
Plaats de rookmelder in de gemonteerde onderschaal door hem met de wijzers van de klok mee te draaien (rechtsom). De in de onderschaal en in de rookmelder aangebrachte rode driehoeken helpen bij de juiste plaatsing. Let op: Zonder ingelegde batterijen kunnen de beide delen van de behuizing (onderschaal en rookmelder) uit veiligheidsoverwegingen niet vergrendeld worden!
11
11.
Functie –controle en gebruik
a) Bedieningselementen en functietest
•
Na de montage van de rookmelder dient u een functiecontrole uit te voeren. Opening voor akoestische signaalgever Controletoets met LED aanduiding Optische signaalgever (noodverlichting), brandt samen met de akoestische signaalgever
•
• • •
Blaas b.v. tabaksrook op de rookmelder. Nadat de rook de rookkamer binnen in de rookmelder binnengedrongen is, wordt er een alarm getriggerd, zolang zich rook in de rookkamer van de rookmelder bevindt. Een getriggerd alarm wordt door een akoestisch en optisch signaal gesignaleerd (ongeveer 1 x per seconde). Als de elektronica in de rookkamer geen rook meer vaststelt, wordt het alarm na 48 seconden automatisch opgeheven. Om de rookmelder die het alarm gegeven heeft b.v. bij een vals alarm makkelijker te kunnen vinden, knippert de rode controle –LED ervan na beëindiging van het alarm nog ca. 10 minuten door. Door ca. 2 seconden op de controletoets te drukken (toets tot aan het drukpunt indrukken), wordt het akoestische alarm ca. 10 minuten lang uitgeschakeld. Als zich daarbij nog rook in de rookkamer bevindt, knippert de LED door. Anders wordt het alarm compleet beëindigd.
b) Alarmaanduiding bij de “HMS 100 Z” Op het display van de centrale (kies de weergavesoort “Actueel”) moet bij alarm het symbool verschijnen. De rookmelder geeft elke 30 minuten een statusmelding door aan de centrale; deze melding dient als controle van de verbinding en bevat tevens de batterijtoestand. c) Alarmaanduiding bij de “FHZ 1000” De triggering van het alarm vindt automatisch plaats door een geluidssignaal en optisch door een uitroepteken links onder op het display.
12
d) Periodieke controle en foutmelding Een overzicht van de optische en akoestische signalen van de rookmelder vindt u in hfst. 18. Eenmaal per maand dient de functie van de rookmelder gecontroleerd te worden. Druk daartoe ca. 2 sec op de testtoets (toets tot aan het drukpunt indrukken). • • •
Als het akoestische signaal éénmaal klinkt en de LED knippert 10 keer, werkt de rookmelder correct. Als na het indrukken van de toets alleen de lichtdiode begint te knipperen, dan is de rookmelder defect en dient vervangen te worden. Als er geen signaal gegeven wordt, dan zijn de batterijen leeg. Vervang de oude batterijen door een complete set nieuwe batterijen. Handel bij het vervangen van de batterijen beslist zoals beschreven in hfst. 13. Als de rookmelder een onderdeel is van het radiografische systeem “HMS 100”, dan is voor het vervangen van de batterijen om redenen van veiligheid een bijzondere handelswijze nodig (de centrale heeft de batterijtoestand als “Storing” opgeslagen!). U dient de “HMS 100 Z” eerst in de onderhoudsmodus te zetten, voor de bat terijen vervangen mogen worden!
•
Als de batterijen in orde zijn, is de rookmelder misschien defect en moet vervangen worden.
12.
Verbinding van meerdere roodmelders via bedrading
Op sommige montageplekken is er geen of slechts een slechte zenderontvangst mogelijk. Dit kan b.v. veroorzaakt worden door de bouwtrant van het gebouw (gewapend beton, geïsoleerd glas met metaal- coating, metalen deuren, enz.). Zie daarvoor ook hfst. 15 “Aanwijzingen betreffende zendbereik”). Om desondanks bij een brand met rookontwikkeling een alarm af te geven, kunnen de rookmelders via kabels met elkaar verbonden worden. Via de kabelverbinding kan het alarm van een rookmelder bovendien over grotere afstanden doorgegeven worden (b.v. vanuit bijgebouwen, garages, enz.). Ook een aansluiting van eventueel aanwezige “RM100”- rookmelders zonder zender is daardoor altijd mogelijk. Als verbindingskabel kan een getwiste, twee- aderige kabel gebruikt worden (b.v. het kabeltype J-Y(ST)Y2x2x0,6mm2 of soortgelijke starre installatiekabels. In de ideale toestand is een totale kabellengte tot wel 400 m mogelijk. Er kunnen via de kabel maximaal 40 rookmelders met elkaar verbonden worden (bij rookmelder met zenders is het aantal naar eigen keuze mogelijk!). Handel voor het aansluiten van de kabel als volgt: • •
Verwijder eerst eventueel ingelegde batterijen uit de desbetreffende rookmelders. Bij opbouwmontage van de kabels (b.v. in de garage of een bijgebouw) dient u de onderschaal van de rookmelder te monteren via de meegeleverde afstandhouders, om de kabels onder de rookmelder te kunnen leggen en ze de behuizing in te kunnen voeren. Anders worden de kabels beschadigd / geplet.
13
• •
•
Leid de kabels door de opening van de onderschaal naar binnen en bevestig ze in de gewenste lengte met een kabelbinder aan de houder van de onderschaal. Laat genoeg kabel over, om later zonder problemen de batterijen te kunnen vervangen. Strip de uiteinden van de kabel op een lengte van 6 mm.
Trek de kabelklem er een stukje uit en steek de blank gemaakte uiteinden in de klemmen. Let daarbij beslist op de juiste bekabeling, zie bovenstaande afbeelding! Verbind steeds de plusklemmen met elkaar en daarna de minklemmen. Bij een verkeerde bekabeling worden alle rookmelders vernield! Naast de kabelklemmen vindt u een opdruk van de polariteit (+/-).
•
Plaats de kabelklem weer terug en controleer nogmaals de juiste polariteit van de bekabeling.
•
Verbind de rookmelders zoals afgebeeld in de afbeelding hierboven, let daarbij steeds op de juiste bekabeling/ polariteit. De kabel dient van de ene rookmelder naar de volgende gevoerd te worden, dan naar de derde rookmelder enz.
•
Leg in elk van de rookmelders drie penlite(AA) batterijen met de juiste poling.
•
Plaats de rookmelder op de onderschaal en vergrendel hem. De kabels moeten door de opening van het moduledeksel naar buiten gevoerd worden. Let er op, dat de kabels bij het opzetten van de rookmelder op de onderschaal niet door de afdichting ingeklemd worden.
14
Overtollige kabel (wat voor een gemakkelijker vervangen van de batterijen noodzakelijk is!) kan in de moduleschacht voor de kabelklem ondergebracht worden. Denk er aan, dat te veel kabel boven het moduledeksel de overdracht van het zendsignaal kan beïnvloeden. •
Voer bij elke op deze manier gemonteerde rookmelder een functietest uit zoals beschreven in hoofdstuk 11 “Functiecontrole en bediening”. Bij de normale (periodieke) functietest – door ca. 2 sec op de testknop te drukken tot aan het drukpunt – wordt alleen de op dat moment bediende/ geteste rookmelder geactiveerd. Pas bij een echt rookalarm (b.v. te triggeren met sigarettenrook) worden alle via de kabel aangesloten rookmelders geactiveerd. Alleen bij de rookmelder die het alarm veroorzaakt knippert daarbij de rode lichtdiode.
•
Als bij een “echt” rookalarm één of meerdere rookmelders geen alarm geven, controleer dan de bekabeling (let op de juiste polariteit!).
13.
Vervangen van de batterijen
a) Algemeen Halt, één moment! Lees s.v.p. eerst de volgende pagina’s door, voor u de batterijen vervangt. De levensduur van de batterijen in de rookmelder kan bij hoogwaardige alkaline batterijen meer dan 3 jaar bedragen (zonder dat er een alarm geactiveerd wordt). Bij de gebruikelijke apparaten merkt u meestal pas dat de batterijen leeg zijn omdat het apparaat niet meer functioneert (b.v. bij een radio of afstandsbediening). Dit kan echter bij een zo belangrijk apparaat als een rookmelder fatale gevolgen hebben! Daarom geeft de rookmelder vanaf een bepaalde batterijtoestand een kort alarmsignaal (ca. elke 48 sec). Bovendien knippert de rode lichtdiode elke 48 sec drie keer. Bij de “HMS 100 Z” wordt de batterijtoestand van de rookmelder geëvalueerd, getoond en als storing opgeslagen. Daarom is een speciale procedure bij het vervangen van de batterijen noodzakelijk. Handel s.v.p. op de manier zoals hierna is beschreven. b) “HMS 100 Z” in onderhoudsmodus zetten Deze instelling is alleen nodig bij gebruik van de rookmelder in het “HMS 100”systeem! • •
Druk vanuit de normale functie op de toets “MENU”. Op het display verschijnt: “Storingen bewerken”. Kies met de draaischijf of met de toetsen “ ” resp. “ ” het menupunt “Sensor instellen”.
15
• • • • • • • • •
Druk op de toets “OK”. Kies met de draaischijf of met de toetsen “ ” resp. “ ” het menupunt “Sensoronderhoud”. Druk op de toets “OK”. Nu kunt u met de toetsen “ ” resp. “ ” de verdere sensorkeuze beperken tot het sensortype “rookmelder”. Daarbij worden de andere sensoren in de symboolregel boven uitgeschakeld. Kies dan met de draaischijf de gewenste sensor/rookmelder. Druk op de toets “OK”. Er verschijnt “Zoekt sensor” en daaronder de naam van de desbetreffende sensor. Vervang nu de batterijen in de rookmelder, zoals beschreven in hfst. 13. c). Daarna moet u de onderhoudsmodus beëindigen, zie hfst. 13. d).
c) Batterijen vervangen Als u de rookmelder bij een ”HMS 100 Z” aangemeld heeft, moet u de centrale eerst in de onderhoudsmodus zetten! Haal de batterijen er nog niet uit! Let daartoe op de informatie hierboven, in hfst. 13. b). • •
Draai de rookmelder tegen de wijzers van de klok in, neem hem van de voet. Haal de verbruikte batterijen uit de batterijvakken. Batterijen horen niet bij het gewone afval! Verwijder de batterijen milieuvriendelijk, zie hfst. “Verwijdering”. U kunt mogelijkerwijs een eventueel aanwezige restcapaciteit van de batterijen gebruiken in niet-kritische apparaten (b.v. radio’s, klokken enz.).
•
Leg drie nieuwe batterijen van het type Penlite (AA, LR06) er met de juiste poling in (let op de plus/+ en min/-). U vindt de desbetreffende markeringen in het batterijvak, zie ook hfst. 10.e). Om redenen van veiligheid dient heet gebruik van accu’s achterwege te blijven, zie hfst. 6.
• •
Na het inleggen van de batterijen knippert het rode controlelicht elke 48 sec. en signaleert op deze manier dat de rookmelder klaar is voor gebruik. Klik de rookmelder weer in de voet door hem met de wijzers van de klok mee te draaien. De op de voet en in de rookmelder aangebrachte rode driehoeken helpen bij de juiste positie. Zonder batterijen kan de rookmelder om veiligheidsredenen niet op de sokkel vergrendeld worden.
d) Onderhoudsmodus van de “HMS 100 Z” beëindigen Deze instelling is alleen nodig bij gebruik van de rookmelder in het “HMS 100”systeem! • • •
Als de centrale het nieuwe adres van de sensor ontvangen heeft, dan wordt dat gemeld met de melding “sensor x, xx” (x = oude adres, b.v. “01”, xx = oude naam, b.v. “TF”). Daarmee is de sensor weer met zijn aanwezige data aangemeld. Druk nu op de toets “MENU”. Het display keert weer terug naar de normale gebruiksmodus.
16
14.
Vluchtplan
Hoe overvoorzichtig dit misschien op het eerste gezicht ook mag lijken: maak voor iedere kamer van uw huis of woning een vluchtplan. In dit vluchtplan moet het volgende staan: •
Snelste en veiligste weg naar buiten
•
Plaats waar sleutels bewaard worden, om b.v. afgesloten kelderdeuren, terrasdeuren, ramen e.d. in geval van nood te kunnen openmaken.
•
Plaats waar brandblussers of reddingsdekens bewaard worden
•
Alarmnummers van brandweer en ambulance
•
Telefoonnummers van buren, andere huisbewoners, conciërge enz., om die eveneens te kunnen alarmeren. Verspil bij een brand geen tijd met het zoeken naar belangrijke documenten, papieren of identiteitspapieren, die bij een brand misschien vernield zouden kunnen worden. Daardoor verliest u die paar seconden of minuten, die mensenlevens zouden kunnen redden. Maak gewoon van belangrijke documenten (b.v. paspoort, rijbewijs, enz.) kopieën. Gewone kopieerapparaten, maar ook digitale camera’s of scanners zijn daar heel geschikt voor. Leg deze kopieën bijvoorbeeld in een bankkluis.
Overleg in iedere ruimte: • Waar bevinden zich mogelijke brandhaarden, b.v. elektrische apparaten? • Hoe kan men gevaren vermijden? • Wordt de vluchtweg afgesneden? Hoe kun je desondanks wegkomen? • Hoe kom ik bij de benodigde sleutels? • Hoe ver is het naar de dichtstbijzijnde brandblusser? Bij een brand is het te laat voor dit soort overleg. Hoewel brand in een woning in Europa relatief onwaarschijnlijk is, zijn er vele veroorzakers, b.v. defecte elektrische apparaten, amateuristisch aangelegde elektrische installaties, maar ook kinderen die met lucifers spelen of vergeten geurkaarsen. Juist de moderne systeembouw met veel houtelementen is voor een brand veel vatbaarder voor brand dan de traditionele bouw met steen. Voor beide bouwsoorten is er even veel gevaar dat uitgaat van tapijten, houten plafonds, houten vloeren, meubels, gordijnen e.d. De vlammen zijn minder gevaarlijk dan de giftige rook, die bij een brand ontstaat! Het beste vluchtplan helpt niet, als andere familieleden het niet kennen en niet weten wat ze moeten doen in geval van een brand. • • • •
Organiseer een familiebijeenkomst, om het vluchtplan te bespreken. Leg iedereen uit, wat ze in geval van en brand of rookalarm moeten doen. Bepaal een plek buiten het huis, waar u elkaar treft na de vlucht. Zo kan er gemakkelijk gecontroleerd worden of er nog iemand ontbreekt. Maak alle familieleden vertrouwd met het akoestische signaal van de rookmelder.
17
•
Houd elke 6 maanden een oefening, wat er in geval van een rookalarm resp. van een brand gedaan moet worden. Oefen het omgaan met brandblussers resp. met reddingsdekens.
15.
Aanwijzingen betreffende het zendbereik
Bereik en storingen •
De rookmelder werkt binnen het 868 MHz – bereik, dat ook door andere zenddiensten gebruikt wordt. Daardoor kunnen de werking en het bereik beperkt worden door apparaten, die op dezelfde of een naburige frequentie werken.
•
Het aangegeven zendbereik van maximaal 100 meter is het zog. vrije veld – bereik, d.w.z. het bereik bij zichtcontact tussen zender en ontvanger. In de praktijk bevinden zich echter plafonds, muren, garages of bijgebouwen tussen zender en ontvanger, waardoor het bereik overeenkomstig beperkt wordt.
•
De effectief bereikbare afstand tussen zender en ontvanger bij normaal gebruik is zeer sterk afhankelijk van de plaats van montage en van de omgeving. Normaal gesproken moet echter bij montage b.v. in een eengezinswoning een probleemloze werking mogelijk zijn, zonder problemen bij de zendontvangst.
Mogelijke andere oorzaken voor verminderd bereik: • • • • • •
Storingen door allerlei hoge frequenties Bebouwing van allerlei soort en vegetatie Geleidende metalen delen, die zich in de nabijheid van de apparaten resp. binnen of vlakbij het zendtraject bevinden, b.v. radiatoren, geïsoleerde ramen met metaalcoating, plafonds met gewapend beton, enz. Beïnvloeding van de stralingskarakteristiek van de antennes door de afstand van zender of ontvanger tot geleidende oppervlakken of voorwerpen (ook tot het menselijk lichaam of de vloer) Breedbandstoringen in stedelijke gebieden, die de signaal- ruisafstand verkleinen; het signaal wordt in dit “ruisen” niet meer herkend Instraling van slecht afgeschermde elektronische apparaten, zoals b.v. in geopende toestand gebruikte computers of dergelijke.
16.
Onderhoud en schoonmaken
Afgezien van het eventueel moeten vervangen van de batterijen is dit apparaat voor u onderhoudsvrij. Laat een eventuele reparatie uitvoeren door een vakman. Maak het product alleen schoon met een zachte, schone, droge en niet pluizende doek. Voor het verwijderen van sterke vervuiling zou u de doek enigszins vochtig kunnen maken met lauwwarm water. Gebruik geen schoonmaakmiddelen met oplosmiddelen, de kunststofbehuizing zou daardoor aangetast kunnen worden. Stof kan met een langharig penseel of een stofzuiger verwijderd worden.
18
17.
Verwijdering
a) Algemeen Verwijder het product aan het eind van zijn levensduur volgens de geldende wettelijke bepalingen. b) Batterijen en accu’s U bent als eindverbruiker wettelijk verplicht alle gebruikte batterijen en accu’s in te leveren; het verwijderen van batterijen en accu’s via het huisvuil is verboden! Batterijen/ accu’s die schadelijke stoffen bevatten worden met de hiernaast afgebeelde symbolen weergegeven, die u wijzen op het verboden verwijderen via het huisvuil. De aanduidingen voor het doorslaggevende zware metaal zijn: Cd = cadmium, Hg = kwik, Pb = lood (aanduiding staat op de accu/ accu resp. onder de hiernaast afgebeelde afvalbak- symbolen). Uw verbruikte batterijen/ accu’s kunt u gratis inleveren bij de gemeentelijke verzameldepots of overal waar batterijen verkocht worden. U voldoet hiermee aan de wettelijke verplichtingen en levert uw bijdrage aan het milieu.
18.
Signaalafgifte van de rookmelder
Werkingstoestand
Optisch/ rode LED
Normaal gebruik Functietest ok Functietest gestoord Rookalarm plaatselijk
Knippert elke 48 sec 10 x knipperen Knippert elke seconde Knippert elke seconde
Rookalarm van andere melder
Knippert elke 48 sec
Batterij zwak
Knippert 3x elke 48 sec
19.
Akoestisch/ signaaltoon/ witte LED- licht Kort signaal 3 korte tonen elke 4 seconden, witte LED is geactiveerd 3 korte tonen elke 4 seconden, witte LED is geactiveerd Kort signaal elke 48 sec
Verklaring van conformiteit (DOC)
Hiermee verklaren wij, Conrad Electronic, Klaus-Conrad-Strasse 1, D-92240 Hirschau, Bundesrepublik Deutschland, dat dit product in overeenstemming is met de wezenlijke eisen en de andere relevante voorschriften van de richtlijn 1999/5/EG. De conformiteitverklaring bij dit product vindt u onder www.conrad.com.
19
20.
Technische specificaties
Frequentie Bereik Spanningsvoorziening Beschermingsklasse Omgevingstemperatuur Opslagtemperatuur Relatieve luchtvochtigheid Interne signaalgever Afmetingen (∅ x h) Max. kabellengte bij kabelverbinding Maximale aantal apparaten bij kabelverbinding
: 868MHz : tot100 m (in het vrije veld) : 3 penlite batterijen (AA, LR06) : IP30 : 0 °C tot 50 °C : -25 °C tot +70 °C : 5% tot 93%, niet condenserend : > 85dB (A)/ 3m : 120 mm x 44 mm : 400m (J-Y (St)Y2 x 2 x 0,6mm) : 40
Het gebruik is naar keuze mogelijk in combinatie met de “HMS 100 Z” of via de “FHZ 1000”. Bij de “FHZ 1000” moet dezelfde huiscode als bij de rookmelders gebruikt worden.
20