P R I O R I T E I T E N B E L A N G E N B E H A R T I G I N G U N IZO S E P T E M B E R 20 1 5 – A U G U S T U S 2 01 6 I.
UNIZO NATIONAAL
Lastenverlagingen voor de Belgische KMO-sectoren zijn de volgende jaren voor UNIZO cruciaal. De federale regering besliste tijdens haar begrotingsconclaaf in juli 2015 om de middelen die door de vorige regering Di Rupo voor het Competitiviteitspact waren uitgetrokken (1,3 mia EUR) te behouden. Daar komt stapsgewijs in totaal 2 mia EUR bij om de werkgeversbijdragen te verlagen. Enerzijds zal het faciaal tarief van de werkgeversbijdrage van 32,4% naar 25% worden verlaagd. Anderzijds zullen de werkgeversbijdragen op de lagere lonen nog verder dalen. UNIZO zal er bij de concrete uitvoering van deze plannen over waken dat alle werkgevers van alle looncategorieën een substantiële vermindering van de loonkost krijgen. UNIZO zal er bovendien over waken dat deze en andere lastenverlagingen in het kader van de taxshift niet gefinancierd worden met nieuwe of verhoogde ondernemingsbelastingen. Het federale regeerakkoord voorziet een modernisering van de wet op het concurrentievermogen (wet van 1996). Voor UNIZO is de modernisering van deze wet een belangrijk ankerpunt in het competitiviteitsdebat voor ons land. Essentieel hierbij is dat bij eventuele toekomstige loonontsporingen ten opzichte van de buurlanden er een automatisch correctiemechanisme in werking treedt waardoor de vastgestelde ontsporing tot nul wordt herleid. De reglementering rond het welzijn van de werknemers op het werk is zodanig complex en uitgebreid dat een werkgever door de bomen het bos niet meer ziet. UNIZO pleit voor een drastische vereenvoudiging en een betere ondersteuning van werkgevers. Administratieve verplichtingen moeten plaats ruimen voor effectieve preventie. De faillissementsverzekering voorziet vandaag alleen in een uitkering na een faillissement, collectieve schuldenregeling of een beperkt aantal specifieke oorzaken (brand, vernieling, allergie). Het federaal regeerakkoord voorziet – onder impuls van UNIZO – een hervorming van de faillissementsverzekering naar een volwaardige overbruggingsverzekering. Zelfstandigen in financiële moeilijkheden zullen hun activiteit waardig kunnen stopzetten en op een beperkte overbruggingsuitkering kunnen terugvallen. UNIZO trok binnen het ABC aan de kar om de concrete modaliteiten van deze hervorming uit te werken. Dit moet nu door de regering worden goedgekeurd. Het Nationaal Pensioencomité gaat vanaf september 2015 echt van start. UNIZO is hierin vertegenwoordigd. Het Comité zal zich in eerste instantie buigen over het dossier van de zware beroepen. UNIZO zal er op toezien dat dit concept voldoende strikt wordt ingevuld. Het mag niet de bedoeling zijn om de pensioenhervormingen van deze en de vorige regering te ondergraven. 1
UNIZO zal ook de ongelijke behandeling tussen werknemers en zelfstandigen blijven aanklagen. Zo bestaat een gemiddelde werknemersloopbaan voor meer dan een derde uit gelijkgestelde periodes, terwijl dit bij zelfstandigen maar 4% is. De gelijkgestelde periodes moeten dan ook aan een kritisch onderzoek worden onderworpen. Periodes van langdurige werkloosheid, landingsbaan, brugpensioen en tijdskrediet kunnen niet op dezelfde of gelijkaardige wijze gevaloriseerd worden als gewerkte periodes. Het aanvullend pensioen voor zelfstandigen moet verder worden veralgemeend. UNIZO wil zelfstandigen die niet actief zijn binnen een vennootschap meer mogelijkheden bieden om een aanvullend pensioen op te bouwen. UNIZO stelt vast dat het aantal invalide werknemers en zelfstandigen de laatste jaren sterk gestegen is. Dit brengt belangrijke kosten met zich mee voor de sociale stelsels. Deze stijging is enerzijds het gevolg van maatschappelijke evoluties en de vergrijzing. Anderzijds valt ook te vrezen dat de stijging zich in de toekomst verder zal doorzetten, als gevolg van de strengere aanpak in de werkloosheid en het terugdringen van vervroegde pensionering. UNIZO wil dat de toegang tot het stelsel van de invaliditeit goed wordt bewaakt, zodat het wordt voorbehouden aan degenen die daar echt nood aan hebben. Bovendien moet er meer werk gemaakt worden van werkhervatting en heroriëntering. Doordat het doelgroepenbeleid een regionale bevoegdheid geworden is, werd Vlaanderen belast met het organiseren en invoeren van een doelgroepenbeleid. In eerdere onderhandelingen werd reeds bekomen dat de focus gelegd zou worden bij jongeren, ouderen en personen met een handicap. Ondertussen is er een kaderdecreet principieel goedgekeurd door de Vlaamse Regering. Het zwaarste werk ligt nog voor de boeg, namelijk de invulling van de uitvoeringsbesluiten. Zo moet er nog een gesproken worden over de duur en de hoogte van de verschillende doelgroepkortingen. UNIZO zal er over te waken dat voldoende ondernemingen en sectoren bereikt worden. UNIZO zal er ook op toezien dat de aangekondigde vereenvoudigingen niet leiden tot besparingen en loonkostverhogingen. De 6de Staatshervorming maakt de regio’s bevoegd voor de controle op de beschikbaarheid van werkzoekenden en de eventuele sancties die hieraan verbonden zijn wanneer een werkzoekende niet beschikbaar is. UNIZO vraagt aan de bemiddelingsdiensten VDAB en Actiris om deze bevoegdheid actief en maximaal op te nemen en dit op een korte (haalbare) termijn. Het integrale traject van begeleiding, bemiddeling, controle en sanctie geeft de bemiddelingsdiensten de kans om nieuwe processen uit te bouwen waarbij men voldoende kort op de bal kan spelen. Bovendien is UNIZO van oordeel dat dit ook moet leiden tot een betere (her)oriëntering van werkzoekenden en een snellere en betere matching op vacatures. De snellere en betere matching blijft een belangrijk aandachtspunt. Want ongeacht een goede tevredenheid van werkgevers over de informatieverstrekking vanuit VDAB blijft de tevredenheid over de kerndienstverlening van 2
matching op vacatures ondermaats. In het bijzonder KMO-ondernemers zijn ontevreden over deze dienstverlening door VDAB. Door de 6de staatshervorming, zijn ook verschillende opleidingsincentives een bevoegdheid geworden van Vlaanderen (betaald educatief verlof, opleidingscheques, opleidingskrediet en Vlaamse sociale promotie). Op lange termijn kan nagedacht worden over een Vlaams opleidingsbeleid. Waarbij een verdere integratie van verschillende instrumenten (oa. ook KMOportefeuille en strategische transformatiesteun) kan worden gerealiseerd. Op korte termijn moet werk gemaakt worden van grondig overleg over deze langetermijnvisie. Daarnaast moeten de voorwaarden worden vastgelegd waaraan de opleiding moet voldoen én moet een ‘commissie’ worden opgericht dit alles te coördineren. Er bestaan teveel verschillende systemen van werkplekleren, zoal WEP+ (recentelijk afgeschaft), IBO, leertijd, DBSO, etc. Ook bij VDAB zijn er verschillende vormen van werkplekleren. Zo is er onder meer IBO, BIO, instapstages, opleidingsstages, WIJ-trajecten, etc. Deze wildgroei moet stoppen. Ondernemers moeten een duidelijk zicht hebben op de systemen die er bestaan en welk systeem het best in hun bedrijf past. Duaal leren is al een aantal jaren een hangend onderwerp. Maar deze legislatuur lijkt er schot in de zaak te komen. Tegen september 2017 zou een nieuw systeem in voege moeten zijn. Na een conceptnota bis, is de weg vrijgemaakt voor de opstart van een aantal proefprojecten. UNIZO heeft in de voorbereidende fase, steeds de belangen en de verzuchtingen van KMO’s en (zelfstandig) ondernemers meegenomen. Met de opstart van de proefprojecten zal UNIZO optreden als actieve partner. UNIZO zal er over waken dat een nieuw systeem van duaal leren of leren door werken ook voldoende aandacht schenkt aan (zelfstandig) ondernemers en KMO’s. Op 1 april 2009 trad de Wet op de Continuïteit van Ondernemingen ( WCO) in werking. Sindsdien is er veel kritiek op de wet, omwille van de vele misbruiken, maar eveneens omdat de wet er niet in slaagt ondernemingen van het faillissement af te wenden. Om de misbruiken tegen te gaan werd in 2013 een eerste reeks maatregelen genomen, maar de wet werd zelf niet fundamenteel geëvalueerd. UNIZO vraagt dan ook een grondige evaluatie van de WCO, en pleit concreet om te voorzien dat elke schuldeiser een minimaal bedrag van zijn schuldvordering moet recupereren ( bv. 50%). Daarnaast moet de bevoorrechte positie van overheidsschuldeisers afgeschaft worden. Deze maatregelen moeten verder aangevuld worden met preventieve maatregelen, zoals de erkenning en inschakeling van private initiatieven om ondernemers in moeilijkheden te begeleiden. De btw is sinds de hervorming van de btw-boeten in 2012 geëvolueerd tot een echt “boetebelasting”. Zelfstandige ondernemers die omwille van de zwakke conjunctuur of wanbetalers moeilijk hun btw-verplichtingen kunnen voldoen, krijgen in plaats van een helpende hand forse boetes opgelegd. 3
UNIZO onderschrijft volledig het principe dat belastingen eerlijk en op tijd moeten worden betaald en dat formaliteiten correct moeten worden vervuld. Maar wat de btw betreft, is de slinger te ver naar de kant van de bestraffing doorgeschoten. De wetgever moet dan ook btw-boeten herzien. De goede trouw en het verlichten van de druk op ondernemers in moeilijkheden, moet daarbij de leidraad zijn. Innovatie en continue vernieuwing is een essentiële factor om de competitiviteit van ondernemingen te versterken, zoals ook wordt aangegeven in het Vlaamse Regeerakkoord. UNIZO vraagt dat de Vlaamse Regering een programma opzet gericht op de noden van de grote groep innovatievolgers in Vlaanderen. Deze groep van bedrijven krijgt vandaag onvoldoende aandacht in het innovatiebeleid. Nochtans is er een zeer groot potentieel bij deze bedrijven om vooruitgang te boeken. Daarnaast vraagt UNIZO - net als de SERV - dat er onderzoek wordt gevoerd naar de verschillende aspecten en modaliteiten verbonden aan de administratieve formaliteiten voor het indienen van een subsidieaanvraag in de diverse steuninstrumenten. Dit moet toelaten om mogelijke drempels op objectieve wijze in kaart te brengen en best practices op vlak van administratieve procedures te detecteren. Tevens moet een instrument worden ontwikkeld dat een structurele monitoring van de procedures, de daarmee gepaard gaande doorlooptijd en de bijhorende formaliteiten doorheen de tijd mogelijk maakt. Sinds 1 januari 2014 is het verboden de prijs van goederen of diensten in cash te betalen wanneer die 3.000 euro of méér bedraagt. Enkel een voorschot van maximaal 10% mag nog in cash worden betaald, voor zover dat voorschot zelf niet hoger is dan 3.000 euro. Een evaluatie van deze regels rond betalingen in contanten heeft tot de vaststelling geleid dat zij in een aantal sectoren voor oneerlijke concurrentie zorgen met de buurlanden, waar een veel soepelere regeling geldt. Daarom moeten maatregelen voorzien worden voor de betrokken sectoren om deze oneerlijke concurrentie weg te werken, waaronder bijvoorbeeld een uitzondering op deze regels voor wat betreft buitenlandse klanten. Daarnaast blijkt ook dat de voorschotregeling voor veel verwarring zorgt bij handelaars. UNIZO pleit er dan ook voor deze voorschotregeling af te schaffen. Het kernversterkend beleid moet in de praktijk worden uitgevoerd. Daartoe moet het ontwerpdecreet Integraal Handelsvestigingsbeleid definitief uitgevoerd worden. Dit betekent dat de socio-economische vergunning geïntegreerd wordt in de omgevingsvergunning. Daarnaast moeten steden en gemeenten de nodige instrumenten krijgen om kernwinkelgebieden en winkelarme gebieden af te bakenen. Daarbij moet de mogelijkheid voorzien worden om in kleinhandelsreglementen aan te geven welke winkels zich waar kunnen vestigen. Op die manier moet een halt worden toegeroepen aan de toenemende winkelleegstand in de handelskernen en de verdere verlinting van baanwinkels en shoppingcentra in de periferie. UNIZO vraagt dat de Commissie met haar voorstel tot herziening van de Richtlijn “misleidende praktijken” naar buiten komt. Volgens UNIZO is het duidelijk dat er in eerste instantie een Europese 4
definitie moet komen van reclameronseling, met daaraan gekoppeld een lijst van verboden praktijken. Daarnaast moet er ook op Europees niveau een zwarte lijst van reclameronselaars worden opgesteld, en tot slot moet de grensoverschrijdende samenwerking tussen de verschillende bevoegde autoriteiten versterkt worden. De Europese Commissie controleert met haar “REFIT-programma” de fitheid van Europese regelgeving. Ze heeft zo al een heel lijstje van Europese regels die ze door de scanner van administratieve rompslomp haalt. UNIZO lijst met sectororganisaties en leden-ondernemers op welke regelgeving nog op deze lijst ontbreekt en gaat na hoe dergelijke oefening ook op andere beleidsniveaus een meerwaarde voor administratieve vereenvoudiging kan betekenen (cfr. schrappen publicatie melding neerlegging jaarrekening in BS). De strategie voor een digitale interne markt komt dit najaar op kruissnelheid. De Europese Commissie bereidt een nieuw voorstel voor een “online verkooprecht” voor. UNIZO vreest dat dit opnieuw naar een zeer hoge consumentenbescherming zal gaan met een hoge administratieve last voor ondernemers tot gevolg. UNIZO wil het huidige internationaal verkooprecht behouden, dat is volgens UNIZO voldoende om grensoverschrijdende online verkopen vlot te laten verlopen. De Europese Commissie kondigt voor december 2015 een pakket maatregelen rond arbeidsmobiliteit aan. De aanpak van oneerlijke concurrentie door detachering en socialezekerheidsmisbruiken zijn voor onze leden belangrijke aandachtspunten. UNIZO zal in overleg met de betrokken sectororganisaties daarom voorstellen formuleren aan Commissaris Thyssen voor het aangekondigde pakket. Het EU-US vrijhandelsakkoord, kortweg “TTIP”, komt in een cruciale fase nu zowel President Obama als de Europese Commissie een duidelijk mandaat voor verdere onderhandelingen hebben gekregen. Doelstelling is om de gesprekken nog onder de Obama-administratie af te ronden. UNIZO pleit voor een evenwichtig akkoord, dat een positieve stimulans geeft aan internationaal actieve KMO’s en voldoende bescherming biedt aan lokaal actieve ondernemers. UNIZO zal de noodzakelijke voorwaarden voor een KMO-vriendelijke TTIP verder verduidelijken. Er moet dit jaar werk gemaakt worden van de integratie van de verschillende soorten vergoedingen die ondernemers kunnen krijgen bij hinder door openbare werken tot 1 vergoedingssysteem. Concreet moet de inkomenscompensatievergoeding en rentetoelage hervormd worden tot één efficiënt systeem, met een eenvoudige procedure voor aanvraag en een redelijke vergoeding voor de ondernemers zonder sluitingsverplichting. De waterfacturen zijn vandaag zodanig complex geworden dat het voor bedrijfsleiders zeer moeilijk geworden is om te begrijpen wat, waar, op welke manier wordt aangerekend. We pleiten voor een duidelijke, transparante waterfactuur die de bedrijfsleider begrijpt en kan narekenen. 5
Bij de aangekondigde wijziging van het drinkwaterdecreet is het nog onduidelijk wat de financiële impact zal zijn van de toepassing van een meer uniform systeem op individueel bedrijfsniveau dat o.m. de kosten van waterwinning, -afvoer en –zuivering in de waterprijs doorrekent volgens het beginsel “de vervuiler betaalt”. UNIZO is uitermate bezorgt over de impact op rendabiliteit en concurrentievermogen voor verschillende bedrijfssectoren. UNIZO wil dat de Vlaamse Regering grote en bruuske kostenstijgingen voor bedrijven vermijdt. De overheveling van de bevoegdheden van de 6e staatshervorming is ook in Brussel voor UNIZO een permanent aandachtspunt. UNIZO wil erover waken dat de Brusselse invulling van deze bevoegdheden ook daadwerkelijk leidt tot een beter ondernemingsklimaat. De aandacht gaat onder meer naar : De inkomenscompensatievergoeding bij openbare werken. UNIZO pleit er voor om de wetgeving rond hinder uit openbare werken grondig te herzien en de procedure en financiering van de inkomenscompensatievergoeding aan te passen aan de noden van vandaag. UNIZO legt hiervoor een standpuntnota neer. Het tewerkstellingsbeleid (o.a. de doelgroepenkortingen). Dit zit vervat in ‘Strategie 2025’, de samenwerking tussen de sociale partners en de Brusselse Regering, waar UNIZO actief bij betrokken is. Recent tekenden VDAB en Actiris een uitgebreid samenwerkingsakkoord dat de werking van de VDAB in Brussel fundamenteel verandert. UNIZO zal erover waken dat de dienstverlening aan de Brusselse KMO’s hierdoor versterkt wordt. De voorziene rationalisering van de economische instrumenten (Impulse, Innoviris, Atrium, Citydev, …) moet er toe leiden dat er een verschuiving komt van middelen van de aanbodzijde naar de vraagzijde. Die laatste omvat dan de steunmaatregelen (subsidie voor investeringen en opleiding en consultancy) en daar moet het grootste gedeelte gereserveerd blijven voor de KMO’s en zelfstandigen. In het kader van de geplande Brusselse ‘Small Business Act’ zal UNIZO dit bij de Minister bepleiten. Tijdens het Brussels OndernemersPARLEMENT des Entrepreneurs Bruxellois in januari 2015 kwam dit thema al uitgebreid ter sprake.
6
II.
UNIZO REGIONAAL ANTWERPEN
LIMBURG Op het vlak van belangenbehartiging blijven de persoonlijke bezoeken aan ondernemers (Face2Face-bezoeken) een cruciaal element in de werking van UNIZO-Limburg. Dit traject heeft een meerwaarde in de detectie en begeleiding van groeibedrijven, maar nog belangrijker is het rechtstreekse contact met honderden zelfstandige ondernemers op jaarbasis. Dankzij de persoonlijke contacten krijgen zij de meest directe toegang tot individuele en collectieve belangenbehartiging. De verdere consolidatie van deze persoonlijke bezoeken aan ondernemers staat ook in 2016 bovenaan de prioriteitenlijst. Er worden bijkomend ook Face2Face-bezoeken met de Limburgse politici gepland. Door deze persoonlijke en individuele contacten willen we het relatiebeheer, de informatie-uitwisseling en samenwerking tussen UNIZO-Limburg en de politici versterken. In samenwerking met de lokale ondernemersverenigingen, staat in 2016 een tussentijdse evaluatie van de gemeentelijke legislaturen 2013-2018 op de agenda. In de aanloop naar de verkiezingen van oktober 2012 werd heel wat energie gestoken in gemeentelijke prioriteitennota’s. Halfweg de legislatuur is het meer dan aangewezen om het gemeentelijk beleid in de Limburgse gemeenten onder de loep te nemen en overleg aan te gaan met de betrokken burgemeesters en schepencolleges. Wat goed loopt, moet versterkt worden en wat niet goed loopt, moet bijgestuurd worden. Een aantal van de realisaties uit het werkjaar 2014-2015 verdienen nog blijvende aandacht en inzet van UNIZO in 2015-2016: Voor de steunzone Limburg dienen nog een aantal administratieve elementen in de procedure en de mogelijke uitbreiding van het gebied uitgeklaard te worden. Voor de dronesector is verder politiek overleg nodig om de noodzakelijke aanpassingen aan het ontwerp-KB door te voeren. En op het vlak van detailhandel is continu waakzaamheid en overleg geboden, om duurzaamheid en gezond verstand in nieuwe winkelprojecten te laten primeren boven vastgoedbelangen. In het najaar van 2015 worden een aantal (nieuwe) domeinen van naderbij bekeken in functie van Limburgse ondernemersprioriteiten en nodige standpuntbepaling. We werken daarbij in eerste instantie vanuit actuele signalen van ondernemers, maar het is alvast de bedoeling om een initiatief 7
te nemen op het vlak van mobiliteit en de fileproblemen vanuit Limburg naar de omliggende stedelijke centra. OOST-VLAANDEREN
WEST-VLAANDEREN
VLAAMS – BRABANT & BRUSSEL
******
p:\unizo\studiedienst\word\nota\2014\johan\prioriteitenbelangenbehartigingsept14aug15def.docx — 8 blz — 14 september 2015 9:49
8