RUP Agnetendal te Peer Milieu-effectenbeoordeling Voortoets impact vogelrichtlijngebied ‘Bocholt, Hechtel-Eksel, Meeuwen-Gruitrode, Neerpelt en Peer’
Definitief
Stad Peer 't Poorthuis Zuidervest 2a 3990 Peer
Grontmij Vlaanderen Mechelen, 2 juni 2008
247392_milieueffecten_002_b, Revisie a
Verantwoording
Titel
:
RUP Agnetendal te Peer Milieu-effectenbeoordeling
Subtitel
:
Voortoets impact vogelrichtlijngebied ‘Bocholt, Hechtel-Eksel, Meeuwen-Gruitrode, Neerpelt en Peer’
Projectnummer
:
247392
Referentienummer
:
002
Revisie
:
a
Datum
:
2 juni 2008
Auteur(s)
:
Raïssa Bratkowski, Rebecca Devlaeminck
E-mail adres
:
[email protected]
Gecontroleerd door
:
Rebecca Devlaeminck
Paraaf gecontroleerd
:
Goedgekeurd door
:
Paraaf goedgekeurd
:
Contact
:
Raïssa Bratkowski
Hanswijkvaart 51 B-2800 Mechelen T +32 15 45 13 00 F +32 15 45 13 10
[email protected] www.grontmij.be
247392_milieueffecten_002_b, Revisie a Pagina 2 van 14
Inhoudsopgave
1
Inleiding......................................................................................................................... 4
2 2.1 2.1.1 2.1.2 2.2 2.3 2.4 2.4.1 2.4.2
Beschrijving SBZ en plan.............................................................................................. 5 Beschrijving SBZ........................................................................................................... 5 Habitatrichtlijngebied..................................................................................................... 5 Vogelrichtlijngebied....................................................................................................... 6 Projectgebied ................................................................................................................ 7 Beknopte omschrijving van het plan (RUP Agentendal)............................................... 8 Relatie van het plan en de SBZ .................................................................................... 8 Vogelrichtlijngebied....................................................................................................... 8 Habitatrichtlijngebied..................................................................................................... 8
3 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5
Beschrijving van de bestaande toestand ...................................................................... 9 Huidig grondgebruik...................................................................................................... 9 Gewestplan ................................................................................................................. 10 VEN............................................................................................................................. 10 Biologische Waarderingskaart .................................................................................... 11 Overige relevante informatie....................................................................................... 11
4 4.1 4.2 4.3
Vooronderzoek............................................................................................................ 12 Algemeen .................................................................................................................... 12 Toets ........................................................................................................................... 12 Conclusie .................................................................................................................... 13
Figuren en tabellen Figuur 1-1 Figuur 2-1 Figuur 2-2 Figuur 2-3 Figuur 3-1 Figuur 3-2 Figuur 3-3
Procedure ................................................................................................................ 4 Habitatrichtlijngebied ............................................................................................... 5 Vogelrichtlijngebied Bocholt, Hechtel-Eksel, Meeuwen-Gruitrode, Neerpelt en Peer 6 Situering plangebied op topografische kaart ........................................................... 7 Plangebied: bestaande toestand ............................................................................. 9 VEN ....................................................................................................................... 10 BWK....................................................................................................................... 11
Tabel 1: Ingreep-effectenschema................................................................................................ 12
247392_milieueffecten_002_b, Revisie a Pagina 3 van 14
1
Inleiding
Het RUP Agnetendal valt onder het toepassingsgebied van het plan-MERdecreet van 27 april 2007. Het RUP zal geen kader vormen voor de toekenning van een vergunning voor de in bijlage I en II van het besluit van de Vlaamse regering van 10 december 2004 opgesomde projecten. Mogelijk is het plan van rechtswege onderworpen aan de plan-MERplicht, op basis van de vereiste tot opmaak van een passende beoordeling. In deze nota wordt de nodige informatie aangereikt om te bepalen of voor het plan, gelet op de mogelijke betekenisvolle effecten op speciale beschermingszones, een passende beoordeling vereist is. Figuur 1-1
Procedure
Deze nota omvat volgende onderdelen:
• Beschrijving van het betreffend SBZ en het plan ‘RUP Agnetendal’ • Beschrijving van de bestaande toestand • Vooronderzoek
247392_milieueffecten_002_b, Revisie a Pagina 4 van 14
Beschrijving SBZ en plan
2
Beschrijving SBZ en plan
2.1
Beschrijving SBZ
2.1.1
Habitatrichtlijngebied
Het projectgebied is niet gelegen in habitatrichtlijngebied. Het plangebied ligt op meer dan 345 meter verwijderd van het dichtstbijzijnde habitatrichtlijngebied (Vallei- en brongebied van de Zwarte Beek, Bolisserbeek en Dommel met heide en vengebieden). Figuur 2-1
naam gebiedscode volgnummer oppervlakte
Habitatrichtlijngebied
Vallei- en Brongebied van de Zwarte Beek, Bolisserbeek en Dommel met heide en vengebieden BE2200029 22 8306 ha
Dit habitatrichtlijngebied is aangemeld voor volgende habitats en soorten: Habitats 2310 Psammofiele heide met Calluna- en Genista-soorten 2330 Open grasland met Corynephorus- en Agrostis-soorten op landduinen
247392_milieueffecten_002_b, Revisie a Pagina 5 van 14
Beschrijving SBZ en plan
3110 Mineraalarme oligotrofe wateren van de Atlantische zandvlakten met amfibische vegetatie: Lobelia, Littorellia en Isoëtes 4010 Noordatlantische vochtige heide met Erica tetralix 4030 Droge heide (alle subtypes) 6230(+) Soortenrijke heischrale graslandne op arme bodems 6430 Voedselrijke ruigten 7140 Overgangs- en trilveen 7150 Slenken in veengrondne (Rhynchosporion) 9190 Oude zuurminnende bossen met Quercus robur op zandvlakten 91E0(+) Alluviale bossen met Alnion glutinosa en Fraxinus excelsior (Alno-Padion, Alnion incanae, Salicion albae) Soorten: 1096 Beekprik (Lampetra planeri) 1166 Kamsalamander (Triturus cristatus) 1042 Gevlekte witsnuitlibel (Leucorrhinia pectoralis) 2.1.2
Vogelrichtlijngebied
Het projectgebied is gelegen in het Vogelrichtlijngebied Bocholt, Hechtel-Eksel, MeeuwenGruitrode, Neerpelt en Peer. Figuur 2-2
naam gebiedscode volgnummer oppervlakte
Vogelrichtlijngebied Bocholt, Hechtel-Eksel, Meeuwen-Gruitrode, Neerpelt en Peer
Bocholt, Hechtel-Eksel, Meeuwen-Gruitrode, Neerpelt en Peer BE2217310 17 9863 ha
Dit Vogelrichtlijngebied werd aangemeld met vermelding van de volgende omschrijving: Het voornaamste kenmerk is het grote aantal broedgevallen van de Ortolaan (Emberiza hortulana). Daarnaast ook nog de aanwezigheid van 10 koppels Blauwborst (Luscinia svecica). Hierdoor alleen al heeft dit gebied een enorme ornitologische waarde.
247392_milieueffecten_002_b, Revisie a Pagina 6 van 14
Beschrijving SBZ en plan
Het betreft een niet-integraal Vogelrichtlijngebied waarbinnen volgende habitats beschermd zijn: houtkanten en houtwallen, lijn- en puntvormige elementen zoals houtkanten, hagen en plassen, beken en hun oevers. Een overzicht van de maximale aantallen broedende en niet-broedende Annex I soorten in het Vogelrichtlijngebied wordt onderstaand weergegeven (gebaseerd op Van Vessem & Kuijken 1986). Vogelsoort Wespendief (Pernis apivorus) Grauwe kiekendief (Circus pygargus) Nachtzwaluw (Caprimulgus europaeus) Ijsvogel (Alcedo atthis) Blauwborst (Luscinia svecica) Ortolaan (Emberiza hortulana)
2.2
Aantal broedend 1 1 10 5 10 40
Aantal niet broedend
Projectgebied
Het projectgebied is gelegen in de stad Peer (kleinstedelijk gebied) en is gedeeltelijk gesitueerd binnen de Vesten (de historische ringstructuur rond de kern Peer) en gedeeltelijk erbuiten. Figuur 2-3
Situering plangebied op topografische kaart
247392_milieueffecten_002_b, Revisie a Pagina 7 van 14
Beschrijving SBZ en plan
2.3
Beknopte omschrijving van het plan (RUP Agentendal)
De stad Peer heeft de intentie om een ruimtelijk uitvoeringsplan op te maken voor de site ‘Agnetendal’ in Peer en heeft hiervoor Grontmij aangesteld als ontwerper. Het betreft een bestaande scholencampus gelegen binnen de vesten die op korte termijn leeg zal komen te staan ten gevolge van de verhuis van de gemeentelijke vrije scholen naar een nieuwe vestiging in de zuidoostelijke rand van de kern. Voor de site Agnetendal werd geopteerd voor een nieuwe stedelijke invulling met een kernversterkend effect op Peer centrum. De huidige bestemming laat dergelijke invulling toe. Vanuit die optiek is de opmaak van een RUP niet noodzakelijk. De gemeente wenst evenwel een sturende rol te vervullen en een aantal kwaliteitsaspecten vast te leggen. Vandaar de opmaak van het RUP. Het programma voor de site bestaat in hoofdzaak uit woningen waarbij een menging met handels- en horecazaken, kantoren en overige dienstverlening wordt nagestreefd. Het woningaanbod moet sociale mix ondersteunen daarom wordt geopteerd voor menging van typologieën en woningoppervlaktes. Binnen het plangebied zal het noodzakelijke aantal parkeerplaatsen worden aangelegd om de eigen parkeerbehoefte op te vangen en bijkomend een 50-tal publieke plaatsen. Bijzondere aandacht gaat naar bijkomende kwalitatieve (semi-)publieke ruimte met een overwegend groen karakter. Bij de opmaak van het RUP wordt VIBE (Vlaams Instituut voor Bio-Ecologisch Bouwen en Wonen) betrokken. Dit vanuit de intentie van het stadsbestuur om bij de reconversie voldoende aandacht te schenken aan energie- en waterbesparing, maar ook ruimtegebruik, ecologische stedenbouw en gezonde bouwmaterialen.
2.4
Relatie van het plan en de SBZ
2.4.1
Vogelrichtlijngebied
Het plangebied ‘RUP Agnetendal’ bevindt zich volledig in het niet-integraal Vogelrichtlijngebied Bocholt, Hechtel-Eksel, Meeuwen-Gruitrode, Neerpelt en Peer. Het gebied maakt geen deel uit van het leefgebied van de relevante soorten. 2.4.2
Habitatrichtlijngebied
Het dichtstbijzijnde habitatrichtlijngebied Vallei- en brongebied van de Zwarte Beek, Bolisserbeek en Dommel met heide en vengebieden) bevindt zich op meer dan 345 meter van het plangebied.
247392_milieueffecten_002_b, Revisie a Pagina 8 van 14
3
Beschrijving van de bestaande toestand
3.1
Huidig grondgebruik
Het plangebied is quasi volledig bebouwd, verhard en/of aangelegd als sportinfrastructuur en is op te delen in twee subruimten: noordelijk deel: scholencampus met een oppervlakte van 1,77 ha: de vrije basisschool van Peer centrum, het instituut Agnetendal voor secundair onderwijs (met studierichtingen in de verschillende graden van ASO, BSO en TSO) en een internaat zijn hier gevestigd evenals een sporthal en het klooster Agnetendal. zuidelijk deel: sport- en recreatiegebied in openlucht met een oppervlakte van 0,94ha. Figuur 3-1
Plangebied: bestaande toestand
247392_milieueffecten_002_b, Revisie a Pagina 9 van 14
Beschrijving van de bestaande toestand
3.2
Gewestplan
Het projectgebied is gesitueerd in woongebied met cultureel, historische en/of esthetische waarde voor het deel binnen de Vesten en in woongebied en woonuitbreidingsgebied voor het deel buiten De Vesten.
3.3
VEN
Het projectgebied is niet gelegen in een VEN/IVON-gebied. Figuur 3-2
VEN
247392_milieueffecten_002_b, Revisie a Pagina 10 van 14
Beschrijving van de bestaande toestand
3.4
Biologische Waarderingskaart
Volgens de Biologische Waarderingskaart versie 2 (INBO) omvat het plangebied enkel biologisch minder waardevolle ecotopen. Het betreft minder dichte bebouwing met beplanting, tuinen (ua). Ook de percelen in de onmiddellijke nabijheid betreffen biologisch minder waardevolle ecotopen (ua). Het plangebied maakt geen deel uit van het leefgebied van Annex I soorten of andere beschermde soorten. Figuur 3-3
3.5
BWK
Overige relevante informatie
Er zijn ons geen inventarisatiegegevens specifiek voor het plangebied bekend. Op basis van de Zoogdierenatlas (Verkem et al. 2003) kan aangenomen worden dat de Gewone dwergvleermuis foerageert in het plangebied en in de omgeving ervan. De Gewone dwergvleermuis is de meest algemene soort. Het is een typische cultuurvolger. De soort foerageert onder meer in tuinen en parken en rondom straatverlichting. In de Vogelatlas (geo-vlaanderen.be) worden de gebieden te Houthalen-Helchteren en Meeuwen-Gruitrode aangeduid als internationaal belangrijk broedgebied voor zangvogels, eenden, roofvogels en steltlopers. Overige soorten zijn er aanwezig. Volgens de Ecosysteemkwetsbaarheidskaart zijn het plangebied en de onmiddellijke omgeving niet kwetsbaar voor verzuring, ecotoopverlies, eutrofiëring en verdroging. De dichtst bijgelegen kwetsbare gebieden zijn gesitueerd in de vallei van de Dommel op ongeveer 400 m afstand.
247392_milieueffecten_002_b, Revisie a Pagina 11 van 14
4
Vooronderzoek
4.1
Algemeen
Zoals in de inleiding is aangegeven, dient voor alle plannen en programma's waarvan een mogelijk betekenisvol effect wordt vermoed op de natuurlijke kenmerken van de speciale beschermingszones, nagegaan te worden of een passende beoordeling vereist is. Dit onderzoek dient te gebeuren voor de habitats en de soorten waarvoor de speciale beschermingszone is afgebakend en de soorten van bijlage III van het decreet natuurbehoud die in het gebied voorkomen. Gezien de ligging van het voorgestelde plan binnen de afbakening van het vogelrichtlijngebied BE2217310 ‘Bocholt, Hechtel-Eksel, Meeuwen-Gruitrode, Neerpelt en Peer’, dient deze toets in het kader van het RUP Agnetendal uitgevoerd te worden.
4.2
Toets
Het onderzoek naar de vereiste opmaak van een passende beoordeling bestaat uit vijf delen: 1. Heeft het plan een potentiële impact op de habitats (natuurlijke habitats en habitats van een soort) qua oppervlakte, ruimtelijke spreiding, structuur en kwaliteit? 2. Heeft het plan een potentiële impact op het evenwicht tussen de verspreiding en densiteit van de soorten en de populaties in zijn geheel? 3. Heeft het plan een potentiële impact op de vitale factoren hoe de SBZ functioneert als ecosysteem? 4. Heeft het plan een potentiële impact op de abiotische relaties die de structuur en functie van de SBZ bepalen? 5. Heeft het plan een potentiële impact op het bereiken van een gunstige staat van instandhouding voor de betreffende SBZ? Onderstaand wordt in beknopte vorm de analyse van de relevante effectgroepen weergegeven evenals de al dan niet aanwezige verstoringsfactoren. Tabel 1: Ingreep-effectenschema Fase
Directe effecten
Indirecte effecten
Uitvoering werken = realisatie constructies/ infrastructuur Verwijderen van aanwezige vegetatie en/of constructies
ecotoopverlies: het plangebied behoort niet tot de beschermde ecotopen van de SBZ-V noch tot SBZ-H of overige beschermde gebieden en heeft tevens geen directe potenties om te ontwikkelen tot waardevol leefgebied. Bijgevolg wordt besloten tot een nuleffect.
Vergraving (i.f.v. funderingen en kelders)
wijziging bodemprofiel: het gaat in belangrijke Niet relevant mate om reconversie van een reeds bebouwd en verhard gebied. Bovendien omvat het plangebied geen beschermde ecotopen of habitat van beschermde soorten. Bijgevolg wordt
habitatverlies: het plangebied maakt geen deel uit van de habitat van beschermde soorten. Bijgevolg wordt besloten tot een nuleffect.
247392_milieueffecten_002_b, Revisie a Pagina 12 van 14
Vooronderzoek
Fase Inzetten machines, werfverkeer
Bemaling
Directe effecten besloten tot een nuleffect. ▪ bodemverdichting, wijziging bodemprofiel: het gaat in belangrijke mate om reconversie van een reeds bebouwd en verhard gebied. Bovendien omvat het plangebied geen beschermde ecotopen of habitat van beschermde soorten. Bijgevolg wordt besloten tot een nuleffect.
▪
verdroging tgv bemaling: de noodzaak van bemaling is op heden niet bekend. Gezien de bodem droge zand- en lemigzandgronden betreft, zal de impact vermoedelijk beperkt zijn. Bovendien zijn er geen verdrogingsgevoelige beschermde ecotopen aanwezig in en in de onmiddellijke nabijheid van het plangebied Het is evenwel nodig om, indien bemaling nodig zou zijn, aangepaste technieken gebruikt worden om effecten tot op het SBZ-H te vermijden.
Indirecte effecten ▪
Verstoring fauna door geluid en licht: jet plangebied en de omgeving ervan behoren niet tot het leefgebied van de soorten waarvoor de SBZ-V is afgebakend. Het eventuele gebruik van verlichting tijdens de werken heeft, gezien de tijdelijke duur ervan en de op heden reeds aanwezige verlichting in het plangebied slechts verwaarloosbare effecten op de aanwezige vleermuizensoorten (nuleffect). Niet relevant
Na realisatie van de werken Ruimtebeslag gebouwen / infrastructuur
▪
▪
Verlichting gebouwen / infrastructuur
▪
Gewijzigd geluidsklimaat bij ingebruikname
▪
4.3
Permanent ecotoopverlies: de gewijzigde Niet relevant ruimte en de omgeving ervan omvattten geen beschermde ecotopen van de SBZ-V noch andere beschermde ecotopen en heeft tevens geen directe potenties om te ontwikkelen tot waardevol leefgebied. Het ecotoopverlies is dan ook een nuleffect. Versnippering: Het planelement is omsloten door infrastructuren en er zijn geen aanwijzingen dat het plangebied belangrijk is voor migratie van beschermde soorten. Daarom wordt besloten tot een nuleffect. De toename van het verlichtingsklimaat is Niet relevant beperkt. Bovendien heeft verlichting weinig effecten op de aanwezige Gewone dwergvleermuis. Er bestaat bijkomend de mogelijk om in het RUP beperkingen op te leggen. Geluidsverstoring: het planelement maakt Niet relevant geen deel uit van het habitat van beschermde soorten en bovendien wordt verwacht dat het geluidsklimaat niet significant wijzigt ten aanzien van de huidige situatie (nuleffect)
Conclusie
Op basis van bovenstaande kan besloten worden dat bij uitvoering van het plan voor de vijf onderdelen van het onderzoek naar de vereiste opmaak van een passende beoordeling het resultaat niet negatief is. 1. Het plan heeft geen impact op de habitats (natuurlijke habitats en habitats van een soort) qua oppervlakte, ruimtelijke spreiding, structuur en kwaliteit. 2. Het plan heeft geen impact op het evenwicht tussen de verspreiding en densiteit van de soorten en de populaties in zijn geheel. 3. Het plan heeft geen potentiële impact op de vitale factoren hoe de SBZ functioneert als ecosysteem. 4. Het plan heeft geen impact op de abiotische relaties die de structuur en functie van de SBZ bepalen.
247392_milieueffecten_002_b, Revisie a Pagina 13 van 14
Vooronderzoek
5. Het plan heeft geen impact op het bereiken van een gunstige staat van instandhouding voor de betreffende SBZ.
247392_milieueffecten_002_b, Revisie a Pagina 14 van 14