Thuiscompagnie en Eropaf! organiseren een peer review Beste deelnemers aan de Peer Review op 21-02-2012 te Antwerpen In bijgaand document een samengesteld verslag van de peer review zoals we die op 21-02-2012 hadden in Antwerpen. Het verslag begint met een samenvatting van de ochtend. Deze werd gemaakt door medewerkers van het kabinet Lieten. Veel dank! Hieraan voorafgaand zijn links geplaatst naar de presentaties zoals Carolien de Jong, Astrid de Bue, Suzan Daamen, Mieja Engelen en Katrien Vandenbempt die verzorgden. Verder hebben we in de tekst nog een paar interessante links toegevoegd. Vanaf pagina 10 zijn de uitgebreide notities en aantekeningen uit de middagwerkgropen te vinden. Deze werden opgeschreven door Suzan en aangevuld door de vier voorzitters. Eveneens veel dank! De presentaties: Frontlijn Leeuwarden, Astrid de Bue: Presentatie Antwerpen Carolien de Jong: Frontlijn Amsterdam Bureau Frontlijn Rotterdam, Suzan Daamen: Prezi-presentatie Antwerpen Suzan Daamen, Onderzoek Frontlijnteams: Excellentie in Frontlijnteams Lokaal Cliëntoverleg / Thuiscompagnie Mieja Engelen en Katrien Vandenbempt: Presentatie Hoewel Anne van Lancker op ons verzoek al eerder een bericht aan iedereen liet verzenden willen we jullie nog eens extra wijzen op een interessante bijeenkomst op 15 maart aanstaande in Brussel: ‘Familieconferenties; eigen kracht versterken’ We denken dat deze bijeenkomst goed in vervolg op de peer review bezocht kan worden en bevelen deze dan ook van harte aan! Een van de sprekers is Hans van Ewijk, hoogleraar maatschappelijk werk . Hij maakte een erg interessant boekje ter gelegenheid van zijn oratie; Maatschappelijk werk in een sociaal gevoelige tijd. Wij danken jullie hartelijk voor de mooie ervaring. We vonden het fijn zo intensief met collega's te kunnen werken aan vraagstukken die ook voor ons actueel zijn. Voor ons is het vooral opvallend dat jullie in België veel scherper spreken over armoede en maatschappelijke achterstelling terwijl we in Nederland eerder de neiging hebben om meer 'verhullende' psychosociale of zelfs psychiatrische terminologie te gebruiken. Dat is een les voor ons. We hopen jullie nog eens te ontmoeten. Neem gerust contact met ons op! Carolien de Jong, Suzan Daamen, Astrid de Bue, Tineke van Uden, Nynke Andringa, Marc R äkers
Eropaf! 1
Verslag van de peer review: ϭ͘/ŶůĞŝĚŝŶŐĚŽŽƌDĂŐĚĂĞDĞLJĞƌ * uiteenzetting rond de focus op het belang van een outreachende werking belang van netwerkvorming – samenwerking - hulpverleners heel wat mensen kunnen hierover vertellen en hun expertise kunnen delen: Thuiscompagnie, Eropaf! 2. Toelichting door Anne Van Lancker: * Doel van de peer review: 2-ledig: - mensen van LCO en thuiscompagnie samenbrengen en werkingen in de vitrine zetten - Vergelijking maken tussen werking van LCO en deze van Eropaf! * Verloop: VM: presentatie van praktijken + interactie met de aanwezigen NM: opdeling in werkgroepen, interactief een aantal problemen behandelen. 3. Voorstelling Thuiscompagnie (door Mieja Engelen en Katrien Vandenbempt – zie powerpoint): *Verhaal van kleermaker: de cliënt wringen in bepaalde houdingen om het pak te doen passen ipv dat het pak op maat wordt gemaakt. Zo is het ook bij de hulpverlening die steeds hoge eisen stellen aan de cliënt en waar alles voor hem bepaald wordt daarom thuiscompagnie * Doelstellingen van Thuiscompagnie: - afstemmen van hulpverlening op cliënt via het lokaal cliëntoverleg - meer ondersteuning bieden door inzetten van verzorgenden en vrijwilligers * Doel van LCO: - hulpverlener gaat na wat de clënt wil bereiken - welke ondersteuning heeft cliënt daarvoor nodig - prioriteiten stellen in de versch. problemen en wie doet wat? - geen drukkingsmiddel - opvolging via follow-up, is dit wat de cliënt wil? * Wie zit er rond tafel bij een LCO: - aanvrager= zowel hulpverlener als cliënt - coördinator= neutraal, geen hulpverlener - cliënt - spilfiguur= meest nabije hulpverlener die cliënt zelf aanwijst - vertrouwenspersoon= uit het netwerk van de cliënt - betrokken hulpverleners 2
- netwerk cliënt * Voorwaarden voor een geslaagde LCO samenwerking: - grensoverschrijdend werken, niet enkel bezig zijn met de problemen van de cliënt. - geloofwaardigheid, als de participatie onecht is dient de samenwerking stilgelegd te worden door de coördinator. - Tijd maken en luisteren naar de cliënt en op tempo van de cliënt. - hulpverleners moeten verder kunnen kijken dan de zaken waar ze voor gefinancierd worden. - cliënt centraal stellen en respect tonen voor hem. 4. Vragen aan Thuiscompagnie: LCO zou werken, is er een kwaliteitsonderzoek of bevraging gebeurt bij de cliënten? -Neen, vooruitgang is nog niet gemeten omdat dit zeer moeilijk is, er is wel een tevredenheidsonderzoek uitgevoerd. Hieruit bleek dat er heel wat positieve output was. Veel cliënten waren dus tevreden. In sommige situaties zal LCO wel werken en in andere situaties niet. •
Er zijn twee pijnpunten binnen LCO: actieve participatie van de cliënt en de afstemming van de verschillende visies binnen de verschillende organisaties. Wordt dit in de praktijk aangevoeld? - Er is nood aan iemand die begeleidt, deze stelling verwijst naar het verhaal van de kleermaker. Zijn enkel de hulpverleners tevreden of ook de cliënten? Het is heel belangrijk dat er wordt geluisterd naar de cliënt en er geen oplossingen worden opgedrongen omdat de hulpverlener denkt dat het en betere oplossing is. Er bestaat een verschil in denkpatronen en leefwereld tussen hulpverlener en cliënt. Vandaar dat een voorbereiding nodig is op een LCO, zo kan alles op voorhand besproken worden en duidelijke afspraken gemaakt worden wat heel wat drempels wegneemt. De hulpverlener dient zich dan ook aan de afspraken te houden tijdens zo’n LCO. - Belang van emoties bij de cliënt: de binnenkant van armoede. Houd rekening met de gevoelens van de cliënt. Wanneer een hulpverlener binnenkomt op een LCO met een dik pak dossiers onder zijn armen dan voel je je als klant geïntimideerd.
•
Hoe vermijden we dat dit een rechtbank wordt? - Dit gebeurt soms inderdaad, maar belangrijk is terug te koppelen aan positieve elementen en als coördinator moet je ook ingrijpen door de hulpverleners goed in te lichten rond LCO en wat de concrete verwachtingen zijn. Soms zijn er hulpverleners die hun mond niet opendoen, ook hier dient de coördinator actief op te treden en hem hierover aanspreken. Het moet ook mogelijk zijn om time-out in te schakelen om cliënt de kans te geven alles in perspectie te plaatsen.
•
Kan een cliënt de aanwezigheid van iemand weigeren in een LCO? - Ja, cliënt kan weigeren dat er iemand (vb. iemand van bijzondere jeugdzorg) deelneemt aan het overleg. Het is steeds de cliënt die bepaalt wie de spilfiguur is om een 3
kwaliteitsvolle LCO te kunnen organiseren 12% gaat naar LCO zonder spilfiguur omdat deze niet gevonden werd. •
Waarom worden er geen spilfiguren gevonden? - Taak als spilfiguur komt bovenop het takenpakket en is dus niet verplicht, daarom zijn organisaties terughoudend. Op LCO worden spilfiguren aangewezen door de cliënt en niet door de organisaties of OCMW.
•
Wordt er een verslag opgemaakt van een LCO? - Ja, zo wordt er een mandaat ingericht. Dit mandaat komt tot stand doordat de groep tot een akkoord gekomen is maar dit kan toch een discussie rond visie oproepen.
•
Is het niet lastig om als spilfiguur contact op te nemen met organisaties? - Je kan wel contact opnemen met de desbetreffende organisaties(hulpverleners) om te vragen hoe het zit met de vooropgestelde afspraken maar afdwingen kan niet. - Spilfiguur staat zeer dicht bij de cliënt en heeft er een vertrouwensband mee. Door de toekenning van de rol als spilfiguur kan men vanuit deze hoedanigheid wel het engagement van de betrokken hulpverleners opgeroepen worden.
•
Vanuit perspectief van falend hulpverleningsbeleid. - wie heeft het mandaat? Er wordt wel geluisterd naar de cliënt maar de beslissingen worden genomen door de hulpverlener. - De grens tussen spil- en vertrouwenfiguur is zeer moeilijk zodat er voor beiden maar 1 figuur is. - Door beroepsgeheim en aanwezigheid van bepaalde mensen zoals politie wordt neutraliteit aangetast zodat men zich niet meer in een vertrouwenssituatie bevindt. - Waarom kan een bepaalde organisatie niet zomaar de coördinerende opdracht opnemen omdat onafhankelijkheid van dienstverlening zo in gedrang komt
5. Outreachend werk vanuit cliëntperspectief in NL (zie powerpoint): * Hulpverlening bij huisvestingskosten. Een visie waarbij men focust op preventie en op het wegwerken van de elementen die ervoor zorgen dat er dreiging was tot uithuiszetting. Marc Räkers heeft samengewerkt met thuislozen en daklozen via maatschappelijke opvang in Amsterdam en wilde vooral kijken naar hoe er kan voorkomen worden dat deze mensen op straat terechtkomen. Grote organisaties lieten niet toe om outreachend te gaan werken. Marc kwam schrijver Jos Van Der Lans tegen en zijn dan gaan samenwerken en hebben Eropaf! opgericht om outreachend werk te implementeren. * In Amsterdam, Rotterdam en Leeuwarden bestaan frontlijnteams waar pogingen worden gedaan om grip te krijgen op de systeemwerkelijkheid vanuit de invalshoek van efficiëntie en dus kostenbesparing. Hoe kom je af van een tafel vol mensen zonder veel resultaat? * Voorstelling frontlijnteam Leeuwarden: vanuit cliëntperspectief, cliënt wordt bijgestaan door een vertrouwenspersoon die contact 4
opneemt met de verschillende betrokken organisaties. 1 huishouden, 1 plan en 1 regisseur: 23 sociale teams (politie,gemeente, sociale dienst,GGZ,verslavingszorg…) en 1 veiligheidshuis (justitie). Elke gemeente in Friesland heeft een sociaal team. besparing van 1,8 mlj. euro door deze methodiek. voorkomen uithuiszetting bestrijden van overlast contact leggen met contactmijders zorg voor ex-gedetineerden 1 huishouden, 1 plan en 1 hulpverlener: 1 frontlijnteam (opbouwwerk, werkplein…) Amaryllis Leeuwarden * Carolien De Jong van Amsterdam: Door bezuinigingen in NL die tot 50% kunnen oplopen op sociaal werk sociale alliantie als kernorganisatie. Deze vorm van hulpverlening brengt heel wat transities teweeg. Er is nood aan zelfbeschikking , beroepskracht. Het is onze verantwoordelijkheid om mensen te ondersteunen, op te voeden en te empoweren. Erop af! gaan samen met iemand van het kernteam en iemand van de actieve burgers op huisbezoek bij de gezinnen. De persoon uit het kernteam heeft kennis van de situatie en staat in contact met de overige specialisten. En de gewone burgers zien de gewone oplossingen. Door het uitgangspunt van empowerment gaan de mensen leren om op eigen benen te staan. Door deze methodiek werden verschillende uithuiszettingen en uithuisplaatsingen voorkomen. * Onderzoek bij de 5 verschillende teams (outreachend werk): - maatschappelijke steunsystemen in Eindhoven, werken met ervaringsdeskundigen. - participatie coaches in Enschede, werken met mandaten, beslissingsbevoegdheid. - frontlijnteam Leeuwarden. - participatie coaches Arnhem. - PAKhuis in Deventer: organiseren van computercursussen, strijkdienst… * Zie slide schema bij aanpak van MPG (multi-problem gezinnen), hier wordt vooral gefocust op een brede aanpak en eigen kracht. * In Nederland bestaat de mogelijkheid dat de coördinator bij problemen met de hulpverlener naar de wethouder stapt. Hier in België kan binnen een LCO enkel de samenwerking worden stopgezet. * Mandaat heeft eigenlijk ook een achterzijde van de medaille want slechts voor een klein deel zal dit mandaat moeten gebruikt worden. Opmerkelijk is dat het mandaat vooral belangrijk is voor het lokaal bestuur. *Verhalen uit Nederland zijn steeds meer buiten- en wijkgericht dus gericht op de fysieke leefomgeving. In België is dit veel minder het geval. Er zijn wel de dienstencentrales waar het wijkgerichte vaker niet echt van toepassing is. 5
*Praktijk is ontstaan in Limburg, waar overwegend landelijke gemeenten en kleinere steden zijn. Wijkwerking krijgt daar moeilijker vorm in vergelijking met steden. *Mieja is voor een implementatie van steungezinnen die willen werken met mensen die leven in armoede in de werking van LCO. *Wijkgerichte aanpak hoe dit toespitsen op landelijke gemeenten waarbij wijkwerking- en gemeenschapsgevoel zeer moeilijk te verkrijgen is? Vanuit de lokale besturen kan er hier heel wat meer aandacht zijn . *Nog een opmerking is dat er al goede praktijken bestaan waar dat het kopiëren niet zomaar kan en zal men dus niet alles kunnen implementeren. *Crisis aangrijpen om zo deze praktijk verder te implementeren en de stijgende problematiek aan te grijpen. *Het systeem is beperkt zodat ze nooit efficiënt kan werken. Vanuit een eigen beperkte invalshoek proberen ze dan transversaal te werken maar dit is nefast. 6.Vragen aan deelnemers Nederland *Nederlandse deelnemers stelt de vraag of we hier iets aan hebben gehad? -Het integrale stuk is zeker het bestuderen waard maar de vraag is of 1 persoon dit allemaal op zich kan nemen. *Moeten we weer naar generalisten evolueren die dan terugkoppelen naar de specialisten? -Deze praktijk zal als gevolg hebben dat er minder specialisten zullen nodig zijn. -Als generalist kan je ook heel wat bereiken, dit is een leerproces wat in de praktijk ertoe zal leiden dat men zaken bijleert en die dan opnieuw kunnen gebruikt worden in andere gezinnen.(Nynke) *Wanneer we de cliënt in deze omgeving zouden zetten, zou hij er dan iets van begrijpen? -Vergelijking met Nederlanders die met snelheid werken, dit kan echter ook te verstikkend werken omdat dit teveel is. We missen wat empowerment omdat de cliënt wel gezien wordt als specialist maar een aantal zaken mist vb. sociale vaardigheden. *Reactie van VNWAWN: -Ieder systeem valt of staat met vertrouwen van de cliënt voor de centrale figuur gekoppeld aan de ruimte en tijd die de spilfiguur krijgt. -Mate waarin terugval kan geaccepteerd worden. -Welke attitude de spilfiguur heeft. -Probleem van ontschatting -Laagdrempelige ontmoetingsplaatsen -We missen extra investeringen naar de cliënt toe, er worden structuren georganiseerd maar doen niets voor de cliënt -We zitten met structurele tekorten in de samenleving vb . tekort aan sociale woningen.
6
*Vraag rond eigen kracht en het feit dat je iemand bepaalde vaardigheden kunt aanleren? -Mensen die hebben leren leven op korte termijn beschikken over andere vaardigheden. Wanneer we dan aan tafel komen zal de cliënt zich ongemakkelijk voelen en niet weten hoe hij zich moet gedragen. *Hoeveel mag een organisatie investeren in het vallen en terug opstaan? Is het belangrijk om de cliënt in contact te brengen met al deze hulporganisaties en die dus zeer overdonderend kunnen zijn of moeten we andere zaken nastreven? -We mogen niet uit het oog verliezen dat LCO slechts 1 schakel is van een geheel van processen. Er zijn dus heel wat schakels vooraf. Op bepaald moment stelt men infarct op terrein van hulpverlening en kan termijn in deze optiek te kort zijn om het parcours op te zetten. *LCO kan gebruikt worden als een hulpverleningsmiddel waar cliënt sterk wordt empowered. In hulpverlening wordt er te weinig gediscussieerd omtrent de organisatie van een LCO. LCO’s zouden ook moeten georganiseerd worden als het goed loop in een gezin. Het mag geen louter crisisinterventie zijn. 7.Bedenkingen bij het LCO door Guy Hoeven en Odette (ervaringsdeskundige) van TAO: * positief aan het LCO : - Het samenbrengen van organisaties. Het voordeel dat de cliënt hieraan heeft is dat hij het verhaal slechts 1 keer hoort in plaats van verschillende keren van verschillende hulpverleners. - Er is ook een contactpersoon bij die de noden van de cliënt uitklaart bij de hulpverlener . Odette zegt dat het heel belangrijk is dat er zo’n vertrouwenspersoon is, die duidelijke taal spreekt. - Kinderen rond 12 jaar mogen ook aanwezig zijn, zij mogen ook hun stem laten horen. - Heel belangrijk is ook dat een ervaringsdeskundige participeert aan een LCO. * negatief aan het LCO: - Wanneer de cliënt moet binnenkomen terwijl de hulpverleners allemaal al rond tafel zitten. Dit zorgt voor een beschamend gevoel. Ook wanneer de hulpverlener voor je staat met een dik pak dossier breekt het zelfvertrouwen af. De hulpverleners zouden erop moeten letten dat ze niet met een stapel dossiers afkomen, dit schrikt de cliënt af. Hij wordt hierdoor direct geconfronteerd met al zijn problemen. - Het is ook zo, dat meestal door de angst (om het leefloon, gezag op de kinderen te verliezen) de cliënt dan toch maar de stap naar hulpverlening zet. De cliënt durft zichzelf niet te zijn en geen keuzes te maken die hij echt wil. Wat de cliënt nodig heeft om zich op zijn gemak te voelen is: duidelijke taal en een vertrouwenspersoon die hem op zijn gemak stelt. 8. Conclusies en verdere stappen: Aan de hand van 4 gestelde vragen(in de werkgroepen) zijn we gekomen aan de volgende conclusies: Vraag 1: Van systeemwereld naar leefwereld, hoe versterken we de regie-positie van het individueel huishouden? 7
-
-
Vertrouwen opbouwen bij cliënten. Maak prioriteiten bij Multi-problemgezinnen. Begin bij 1 probleem, als deze opgelost is pak je de volgende aan. Zeker niet verschillende problemen tegelijk aanpakken. Het zou beter zijn een LCO direct te beginnen na een hulpvraag en niet te wachten tot de gezinnen jaren in de hulpverlening zitten. Cliënt moet altijd de keuze hebben om wel of niet mee te doen aan een LCO. Geef bepaalde richtlijnen/aandachtspunten mee aan zowel de hulpverlener als cliënt om elkaars leefwereld beter te begrijpen. Schrijf niet tijdens een overleg, de cliënt voelt zich hier ongemakkelijk bij. Ook de manier waarop de cliënt wordt onthaald speelt een rol of hij zich op zijn gemak voelt of niet. Neem de tijd om een relatie op te bouwen met de cliënt. Ga niet naar een LCO met een hoop dossiers onder je armen Veel gezinnen weten niet aan welke regie/ plan ze moeten beginnen. Ze staan soms geen bezoek toe omdat ze in bepaalde situaties leven die niet altijd “wettelijk” zijn. Wijs ze niet aan met de vinger maar werk naar een oplossing voor de cliënt. Luister vooral naar de vraag van de cliënt en waardeer deze positief. Werk niet met 1 groep tegenover 1 cliënt. De meeste crisissituaties in gezinnen zijn na schooltijd als de kinderen uit school zijn maar op die momenten werken de hulpverleners niet meer.
Vraag 2: Hoe betrekken en activeren we sociaal netwerk, buurt, wijk en familie? -
-
-
-
Zoek contactpersonen op van de cliënt, vraag eventueel of die een netwerk heeft en/of er mensen zijn die hem kunnen helpen en probeer om barrières weg te werken bij problemen. Werk op het tempo van de cliënt, wanneer ze er klaar voor zijn. Interessante site: www.eigenkracht-centrale.nl. Samenwerken naar een geconstrueerde netwerk vb. buurtdiensten, wijkcentra… Diversiteit in netwerken is ook belangrijk, door met andere mensen van een “hoger niveau” in contact te komen, kunnen problemen ook op een andere manier worden aangepakt. Wederkerigheid tussen hulpverlener en cliënt ipv enkel vragen te stellen. Wanneer de cliënt iemand meebrengt van zijn netwerk vb. ook een OCMW cliënt, mag de hulpverlener niet minachtend denken over deze persoon. Sommige hulpverleners denken dan: “de cliënt brengt een vertrouwenspersoon mee maar die zit zelf in de problemen. Mensen in armoede worden herkend door anderen alszijnde “arm” omdat ze op bepaalde plaatsen worden gezet vb. in geval van een vrijetijdspas, zitten ze op minder goede plaatsen.
Vraag 3: Hoe komen we tot een regievoerende hulp-dienstverlener met overtuiging en/of mandaat (spilfiguur)? Wat is er nodig? -
-
Elke hulpverlener is verantwoordelijk voor het uitoefenen van de hulpverlening. Hij moet beslissingsruimte hebben en niet binnen strakke patronen werken. Reglementen dienen aangepast te worden aan de cliënt. Er is een tekort aan spilfiguren, 12% van de cliënten heeft namelijk geen spilfiguur omdat er een tekort aan vertrouwen is. Het kan soms zover gaan dat er geen LCO kan 8
-
doorgaan omdat er geen spilfiguur is. Spilfiguur moet durven en weten dat hijzelf niet de oplossingen moet zoeken. Gebruik stagiairs als brugfiguur, dit is goedkoper. Maatschappelijke werkers in opleiding zouden tijdens hun opleiding de rol van spilfiguur moeten meekrijgen. Door elkaar beter te leren kennen, krijgen we meer vertrouwen in elkaar. Maatschappelijke assistenten zijn bureaucraten geworden, nu terug naar ondernemerschap. Wat er nodig is om regie te voeren is iemand (= gezin) die de hulpverlening stop kan zetten wanneer deze niet meer nodig is. De coördinator moet de rol krijgen om aan de mouw te trekken van de hulpverlener bij problemen. Door hiërarchische structuren accepteren de hulpverleners niet dat “een verzorgende”, die meestal het dichtste bij de gezinnen staat, hen de problemen signaleren.
Vraag 4: Is er behoefte aan een integraal werkende generalist die nabij/present is, die ruimte en tijd heeft en die vertrouwensfiguur kan zijn? -
Het is belangrijk om aan eigen krachten te werken. Jeanny Rutten van de Thuisbegeleidingsdienst Opzet nodigt de minister Ingrid Lieten uit om te laten zien wat ze allemaal doet. Tijd en ruimte alleen is niet voldoende, iemand met kennis is ook nodig. Er wordt wel tijd gemaakt voor coördinatoren voor een LCO maar niet voor spilfiguren.
9
Notities en aantekeningen uit de werkgroepen: Voorzitters: Anne, Carolien, Tineke en Magda 1.
Van systeemwereld naar leefwereld. Hoe versterken we de regie-positie van het individuele huishouden? • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • •
Luisteren, luisteren en luisteren..........en dan pas positief waarderende vragen stellen. Organiseer een overleg in de leefwereld. Denk eraan dat er niet stapels dossiers op tafel liggen, eerder cake en koekjes. Zorg dat de klant bepaalt wie erbij is. Laat de klant de mensen ontvangen en niet de professional. Zorg dat de klant + netwerk regie voert. Zij hebben bepaald waar het over moet gaan en hebben al een paar vragen geformuleerd. Ga niet zitten schrijven als hulpverlener tijdens een overleg, dat is systeemwereld. Maak samen een plan dat de klant plus netwerk snapt en onderschrijft en voer dat ook uit. Denk aan een EKC mooi instrument met een burgercoordinator. Zie ook: Tien mythes rond Eigen Kracht Ontvangen van de cliënt door de coördinator (manier waarop is belangrijk) Tijd geven aan vertrouwenspersoon om de relatie op te bouwen Houding en attitude van hulpverleners (bv. cliënt koopt 2 katjes, hulpverleners zitten met handen in het haar) hier gaat het met name om non verbale uitingen als ogen rollen, zuchten etc. Zeggen wat je bedoelt, als hulpverlener ook je twijfels of opmerkingen kenbaar maken. Doelstelling van het overleg is voor de cliënt niet altijd duidelijk. Vertrouwenspersoon moet geen hulpverlener zijn. Keuze hebben. Eerst nog nadenken of je mee wilt gaan in een bepaald voorstel tijdens het LCO. Niet meteen besluiten nemen, dat is niet de bedoeling, maar het mag eventueel wel. Besluiten neemt de klant, de rest geeft informatie en volgt de keuze tenzij die de veiligheid in de weg staat. Dat komt bijna nooit voor. Goede coördinator is belangrijk, moet cliënt het gevoel geven dat het echt voor hem of haar bedoeld is Geef richtlijnen voor hulpverleners die deelnemen aan LCO (zoals over dossiers, aantekeningen maken) Vertrouwenspersoon kan wisselend zijn, dat moet de hulpverlener accepteren want die keuze is aan de cliënt Cliënt moet mandaat hebben waar het overleg kan plaatsvinden (locatie) Vertrouwensfiguren zou je bij hulpverlening moeten vinden vanwege backing, maar zijn vanuit vertrouwensnoodzaak weer lastig binnen hulpverlening te vinden Sociaal onderzoek kan helpen om de hulpvraag boven water te krijgen, tijd geven om hulpvraag te laten formuleren Er zijn veel gezinnen die huisbezoeken niet toestaan omdat men verboden zaken zal ontdekken. Dus: eerder meewerken met het gezin en zaken samen oppakken dan direct zaken gaan bestraffen Versterkend werken van gezinnen mag niet komen in de plaats van, ook zaken in handen van de gezinnen houden. Eigen Kracht Conferentie juist ook als netwerken marginaal zijn om netwerken op te doen en te
10
• • • • •
ontgiften. LCO in een leefwereld laten plaatsvinden: een gewone plek zodat het een thuiswedstrijd is (60% wint bij voetbalwedstrijden) Wie willen ze er bij? Wie is er ook daadwerkelijk bij zodat de kans niet aanwezig is dat iemand alleen komt te zitten Als er hulpverlening met dwang en drang bij is: hoe vrij is het dan? Ter reflectie meenemen, bewust van zijn. Simpele kleine stapjes, duidelijke taal Crisissen zijn er als de kinderen thuis zijn en dat is niet tussen 7.00-17.00, dat is niet op de tijdstippen dat wij werken
Is nu niet zo , cliënten zijn bang en voelen hidden agenda's Alle hoop ligt bij spilfiguur Timing lco is bel nooit na een crisis en ook niet te laat als het kalf verdronken is Niet binnenkomen als alle hulpverleners er al zitten, niet 1 tegen allen Opletten voor non verbaal gedrag en begrijpelijke taal Doel lco niet altijd duidelijk voor client Keuzevrijheid is bel, er moeten niet altijd onm conclusies getrokken worden Tips voorhulpverleners in een lco ( vb neem niet al jedossiers mee) Waarom altijd in het OCMW, kan in hun leefwereld ( thuiswedstrijd is makkelijker te winnen ) Luisteren!!krisissen zijner buiten 9 to 5 Eigen kracht conferentie Als client iem meeneemt uit het eigen netwerk is dat vaak ook iemand diezelfde afhangt van het OCMW wat niet. Altijd positief is tov de hulpverleners . 2.
Hoe betrekken en activeren van het Sociale netwerk, familie, buurt, gemeenschap?
• • • • • • • • • • • • • • •
•
Tijd, tijd, tijd investeren. Zet het thema netwerk vast op de agenda van casuïstiekoverleg. Evenals wederkerigheid. Netwerken kunnen veel meer dan wij denken. Helpen die te bereiken is een bijzonder belangrijke taak van hulpverleners, vanwege het blijvende effect. Als netwerken 'vergiftigd' zijn is het juist heel belangrijk ze te ontgiften. Netwerken is verduurzamen van de effecten van groei. Niet alleen sociale kaart in hoofd van hulpverlener: de mogelijkheden zijn breder (wie woont er in de buurt, op wie kan je een beroep doen) Verbindingen maken: wie staan er allemaal in je GSM? Ondanks de bezwaren toch bespreekbaar maken van barrières om mensen te contacteren Niet alleen een netwerk, maar misschien wel meerdere netwerken Omdat je arm bent hoef je geen kansarm netwerk te hebben Misschien ook minder vanzelfsprekende netwerken, zoals de tennisvereniging Tempo: afhankelijk van het tempo van de cliënt Belangrijk om een netwerk te hebben waarbij je niet alleen gezien wordt als iemand met een probleem LCO: het is een werkpunt, we verwijzen nog door naar EKC In het sociaal onderzoek moet meer energie en tijd gestoken worden in het uittekenen van netwerken van mensen Netwerken rondom mensen worden soms geconstrueerd die niet zo organisch zijn (omdat hun eigen netwerken niet echt sterk zijn) maar eerder geformaliseerd (door tussenkomst wijkinitiatieven, moedergroepen, ontmoetingshuizen…) mensen kunnen dan in netwerken terecht komen van ‘armen onder elkaar’, hoewel het ook positief kan zijn dat de eigen situatie nog
11
mee valt
•
Diversiteit in netwerken is wel constructief, kan qua probleemoplossend versterkend werken, mensen stijgen een trap via rolmodellen
• • • •
Netwerkkaart als voorbeeld (van Danielle?)
•
Dilemma: hiërarchische status, als cliënt iemand uit eigen netwerk meeneemt dan kan het zin dat die iemand niet open durft te spreken, daar moeten hulpverleners van bewust zijn Wanneer vertrouwenspersoon meegaat naar overleg waar ook OCMW medewerker zit kan dit lastig zijn wanneer de vertrouwenspersoon zelf leefloon ontvangt van diegene. Dan is hij enerzijds cliënt van 't OCMW en tegelijkertijd vertrouwenspersoon voor een andere cliënt. Het voelt raar om als "leefloner" opmerkingen te maken tegen professionals, ervaringsdeskundigheid wordt nog niet altijd serieus genomen. Mensen kunnen veel meer dan hulpverleners denken (connectie met EKC) Mensen bepalen zelf wie hun netwerk en vertrouwenspersonen zijn, dus ook kunnen kiezen in wie ze mee brengen. Actieve burgers die ingezet worden als mooi voorbeeld. Project babbelmaat bij opvoeding was zo'n succes. Alle babbelmaten hebben een baan en nu moeten we op zoek naar nieuwe. Het opbouwen van netwerken: kansrijke mensen ook naar de voor de hand liggende verenigingen laten komen i.p.v. alleen omgekeerd. Soms is door 't aanbod (bv cultuurpas en gereserveerde plekken in theater) te zien dat 't om armen gaat, dit belemmert mensen ergens heen te gaan/mee te doen.
Netwerken maken (efficiente) groepsaanpak vraagstukken mogelijk. Door er te zijn in een wijk kun je netwerken activeren Wederkerigheid helpt is belangrijk in het activeren van netwerken
•
• • • • • •
Genoeg tijd vrijmaken, niet alleen sociale kaart in het hoofd hebben maar ook de samenstelling vd buurt (de leeerkracht economie ipv de dienst schuldhulp) Verbindingen maken is bel taak hulpverlener ( gsm overlopen , schaamte bespreekbaar maken ) Niet 1 netwerk nodig maar verschillende ,het is niet omdat iemand arm is dat hij een kansarm netwerk moet hebben (een armoede organisatie is ok maar de kav ook, afh van het tempo vd client ) Belangrijk is Een netwerk waar men iemand is en niet alleen iemand die in nood zit Tijdens sociaal onderzoek aandacht besteden aan het in kaart brengen van sociale netwerken. ( er bestaan schema 's voor rond sport, rond school...) Armen moeten zich integreren in bestaande. Verenigingen waarom niet omgekeerd:middleclassers nr de armenorganisaties? 3. Hoe komen we tot een regievoerende hulp-dienstverlener met overtuiging en/of mandaat (spilfiguur) -
Het allerliefst regie in het huishouden of in het netwerk met mandaat van het huishouden. De generalist = specialisten in verbondenheid. Zie ook: Oude waarden in nieuwe tijden. Vanuit LCO krijgt een spilfiguur eigenlijk al een mandaat, maar dat mandaat stoot op grenzen van de logica van organisaties Het zou mooi zijn (en gebeurt ook binnen LCO door interacties van betrokken personen) als de spilfiguur kan zorgen dat andere hulpverleners buiten het reglement kan handelen; zulke houding zou moeten gebruikelijk worden, los van individuele hulpverleningsrelaties, op het niveau van hulpverleningsstructuren.
12
Het is belangrijk dat de reglementen naar beneden toe meer flexibel worden gemaakt, meer mandaat in de uitvoering om zaken af te regelen. - Hiertoe: meer ontmoetingen op meso-niveau (hoeft niet op niveau van afspraken, maar over elkaar leren kennen. Dus niet over het maken van regels, maar over het maken van ruimte) - Twee redenen binnen LCO waarom geen spilfiguren gevonden worden: er is geen vertrouwen bij het gezin voor geen van de hulpverleners of er is geen hulpverlener die de taak ziet zitten. - Conclusie indien geen hulpverlener het vertrouwen krijgt: Een LCO kan niet plaatsvinden zonder spilfiguur! Dus langer voortraject indien nodig - Indien er geen spilfiguur gevonden wordt omwille van de stress rond de rol en de workload: Spilfiguren moeten begrijpen en beseffen dat hun rol niet is om alle problemen op te lossen. Iemand zegt: ik weet het ook niet, we gaan het samen oplossen. - Bedenking: het is niet altijd een kwestie van financiën (als je alles in 1 pot gooit dan is dat geen oplossing, het gaat om het begrijpen van het nut van samenwerking) - Stagiaires als brugfiguur: er zijn financiële voordelen. Maar kunnen wel tijd nemen, en kunnen toeleiding naar de diensten doen. Voor maatschappelijke werkers in opleiding zou meer aandacht moeten zijn voor de rol als brugfiguur. 1) spilfiguur als ondersteuner en cliënt samen afstemmen over wie erbij aanwezig en wat besproken gaat worden 2) dan spilfiguur en de coördinator dan 3) LCO 4) afspraken vastleggen in een plan 5) doen. Heeft een coördinator wel het gezag om te zeggen dat een ander zijn werk niet goed heeft gedaan? Conflict in belangen. Want dan komen ze mogelijk niet meer. Elkaar leren kennen en dan kans dat het lukt Eigenlijk hebben wij van onze maatschappelijke assistenten bureaucraten gemaakt, het ondernemerschap moet terug. We deden vroeger alles al. (beschuldiging aan de geschiedenis). We willen wel maar hebben geen mandaat. De regisseur moet er niet tussen terecht komen. Welk mandaat heb je nodig als regievoerder? Als je moet schrappen dan is het gezin de enige die dat kan. Niemand gaat over het schrappen In een ideale wereld voelt elke hulpverlener zich verantwoordelijk voor taken, dan heb je geen spilfiguur nodig, tenzij er overlap is. Je kunt mensen opleiden zodat ze zo’n functie uit kunnen voeren (professionele hiërarchie) nadeel hierbij is dat er dan juist een hulpverlener bijkomt ipv weggaat De mensen uit de thuiscompagnie zouden eigenlijk hele goede spilfiguren zijn. Zou die niet als een soort signaalgever de coördinator aan zijn jasje kunnen trekken, zodat die coördinator daarna de hulpverleners weer om de tafel kan roepen Cliënten noemen vaak de verzorgenden als mogelijk spilfiguur Gemeenschappelijke visie gedragen door alle aanwezigen tijdens LCO Aanvaarden spelregels Sterke coördinator die kan luisteren en vanwege de problematische positie vanuit OCMW iemand die daar wat verder vanaf staat -
•
• • • • • • • • •
• • • •
Spilfiguur moet altijd clientgestuurd zijn, hij kijkt naar de positieve punten. Bedreigingen: zit in de verdediging of krijgt. Verantwoordelijkheden toegeschoven Kan gecounterd worden door' Gemeenschappelijke visie en het aanvaarden van de spelregels dr iedereen. Een sterke coördinator die kan
13
luisteren ( problematische positie OCMW als rechter en partij)/ misschien elk OCMW vragen een stukje tijd en geld vrij te maken om samen 1 iemand aante werven. Hulpverleners kunnen zich flexibeler opstellen nav verhaal spilfiguur /dat zou ook moeten doorstromen nr de directies vd instanties. 12 procent lco 's zonder spilfiguur: onaanvaardbaar, langer voortraject nodig Persoonlijke relaties tussen hulpverleners zijn belangrijk Opleiden tot spilfiguur: in de opleiding maatschappelijk assistent De gezinshulp zou signaalgever kunnen zijn (thuiscompagnie). 4. Is er behoefte aan een integraal werkende generalist die nabij en present is en kan die wellicht vertrouwenspersoon zijn?
-
Ja, met helicopterview, bereikbaar in de wijk Maar: tot hoe ver? Je kan en moet niet alles doen Gezin moet geen last hebben van zijn of haar zwaktes Werken aan eigen kracht Eenvoudige dingen direct oplossen Hoeft niet altijd het spilfiguur te zijn, kan ook iemand anders zijn (model zou dan moeten worden aangepast) Spilfiguur: 'ik wil minister Lieten wel eens bij de arm pakken en laten zien wat we eigenlijk doen' ik ben eigenlijk al een integraal werkende generalist. Presentie, tijd en ruimte en daarbij óók daadkracht. Vanuit nabijheid, naast de burger ook tot handelen kunnen komen. Bereikbaarheid juist ook s'avonds en in het weekend. De generalist is de specialist in verbondenheid. Het is een meerwaarde als die in de wijk zit omdat je dan de cliënt ook kunt ontmoeten in een niet-hulpverleningssituatie Door specialismen creëren we breuken in de aanpak.
-
-
In onze gespecialiseerde maatschappij heeft iedereen wel z’n lijstjes iedereen heeft de belangen vanuit zijn eigen organisatie. Daarom het pleidooi om ruimte te maken vanuit een organisatie. Cultuur beïnvloeden. Koppel dit soort dingen terug naar het meso-niveau! Er is wel ruimte voor vrijgestelde coördinatoren, maar weinig ruimte voor vrijgestelde spilfiguren. Waarom investeren LCO wel in vrijstelling van coördinatoren, maar geen ruimte voor vrijstelling van spilfiguren voor hun cruciale opdracht? Hoewel de spilfiguren niet alleen vanuit OCMW hoeven te komen (impact van lokaal beleid op andere hulpverleners en hun taakinvulling is veel beperkter). Rol van collegiale afspraken in overleg?
Nood aan de generalist die ruimte en tijd heeft. Uiteraard , we moeten specialist zijn in verbondenheid (lco maakt juist duidelijk hoe versnipperd alles is), breuken vermijden in de hulpverlening en er geen bij creëren vb opvang thuislozen gebonden aan een beperkte periode. Belangrijk alweer is zelf in de wijk zitten van je client met een redelijk stabiel team, belangrijk om mensen te ontmoeten ook in een niet hulpverlenerssituatie. Tijd en vertrouwen is cruciaal. Je team uitbreiden met vrijwilligers, stagiairs, tutors, buddy's.
14