RUIMTEVAART
2007 | 4 Jaargang 56 Nummer 4
Inhoud
3
Commercieel vervoer van en naar ISS Marco van der List en Berry Sanders Om het ISS tussen 2010 en 2016 toch te kunnen bevoorraden en bemannen – de drie resterende spaceshuttles worden in 2010 buiten gebruik gesteld – wordt nu gekeken of er commerciële alternatieven ontwikkeld kunnen worden om van en naar het internationale ruimtestation ISS te kunnen vliegen.
17
18 20
7 11
Euro Space Center Henk H.F. Smid Nabij Transinne, in de ‘ruige’ Ardennen van België, ligt het Euro Space Center. Dit ruimtecentrum is meer dan een dagje uit in een vermaakgebeuren. Het herbergt naast een ruimtebelevenis ook uitgebreide educatieve en zakelijke mogelijkheden. Phoenix, uit de as herrezen en op weg naar Mars Michel van Pelt NASA’s nieuwste Marslander, Phoenix, is op 4 augustus 2007 vanaf de lanceerbasis Kennedy Space Center vertrokken. Een Delta II raket heeft de lander richting de rode planeet gelanceerd waar hij in mei 2008 dient aan te komen om in het noordelijke poolgebied een zachte landing te maken.
RUIMTEVAART 2007 | 4
Globalstar toe aan vernieuwing Alessandro Atzei Op 29 mei zijn, dankzij een succesvolle lancering met een Russische Soyuz-FG draagraket, vier satellieten toegevoegd aan de Amerikaanse Globalstar telecommunicatie constellatie. De Globalstar constellatie bestaat hiermee uit 48 nominale en vier reserve satellieten. Begraven worden in de ruimte Lisette Bons Er zijn andere uitvaartmanieren dan begraven worden of gecremeerd; het is ook mogelijk om voor een ruimtebegrafenis te kiezen, waarbij, na crematie, een deel van de as de ruimte in wordt geschoten. Zo kom je letterlijk in de hemel na overlijden. Le Bourget 2007 Ir G.D. Hazebroek en Sander Koenen Massaal verzamelde de internationale luchtvaart- en ruimtevaartsector zich tussen 18 en 24 juni op het beursterrein van het vliegveld Le Bourget. Op de 47 ste editie van de Salon International de l’Aéronautique et de l’Espace, beter bekend als de Paris Air Show, was de opleving binnen de ruimtevaartsector duidelijk merkbaar.
Rubrieken
14
VERENIGINGSNIEUWS Johannes van Es en Erik Laan Alle nieuwe gegevens over de vereniging. De Nacht van Darwin. Oproep COSPAR.
15
BOEKBESPREKING Michel van Pelt The Rocket Company Marco van der List Microgravity Two-phase Flow and Heat Transfer
23
RUIMTEVAART KRONIEK Ir. G.D. Hazebroek en Henk H.F. Smid
1
FALCON 1 op het lanceerplatform van Vandenberg Air Force Base (Californië, USA). [SpaceX]
2
RUIMTEVAART 2007 | 4
Commercieel vervoer van en naar ISS Marco van der List & Berry Sanders
In januari 2004 kondigde president George Bush zijn Vision for Space Exploration aan; een plan dat, als alles goed gaat, de Amerikaanse bemande ruimtevaart tot ver na het jaar 2020 vorm zal geven. Op zijn vroegst zal de Crew Exploration Vehicle (CEV) haar eerste vlucht maken in 2014 en nog voor het einde van dat decennium zullen de Amerikaanse astronauten weer terugkeren naar de maan, een halve eeuw nadat Neil Armstrong als eerste mens op de maan rondliep. Om de benodigde fondsen beschikbaar te maken voor de Visie, zullen de drie resterende spaceshuttles in 2010 buiten gebruik worden gesteld en zal NASA zich in 2016 terugtrekken uit het International Space Station (ISS) project. Om het ISS tussen 2010 en 2016 toch te kunnen bevoorraden en bemannen, wordt nu gekeken of er commerciële alternatieven ontwikkeld kunnen worden.
Commerciële Ruimtevaartdiensten: COTS Al in de Vision for Space Exploration is voorzien om, waar mogelijk, commerciële dienstenverschaffers in te schakelen om bemande ruimtevaartprogramma’s zoals naar ISS en de maanvluchten te ondersteunen. Omdat tussen de pensionering van de spaceshuttles in 2010, en 2014 als de eerste CEV gaat vliegen, er geen mogelijkheid is om ISS te bevoorraden met Amerikaanse ruimtevaartuigen, zou NASA capaciteit moeten inkopen bij andere internationale partners in het project. Dit is zowel vanuit politiek als technisch standpunt niet wenselijk. De beschikbare capaciteit van de Russische Progress, Europese ATV en Japanse HTV is namelijk onvoldoende om het potentieel van het ISS ten volle te kunnen benutten. In plaats van zelf een interim transportsysteem te ontwikkelen en te kwalificeren, heeft NASA nu een programma gestart om de industrie commerciële oplossingen te laten ontwikkelen. Dit Commercial Orbital Transportation Services programma, kortweg COTS, definieert alleen de hoofdkarakteristieken en –eisen waaraan de te ontwikkelen transportsystemen moeten voldoen. Zodoende heeft de industrie maximale vrijheid om de beste technische oplossing te definiëren en deze op commerciële wijze te exploiteren. NASA zal dan
RUIMTEVAART 2007 | 4
betalen per geleverde dienst, zoals een bevoorradingsmissie naar het ISS en dus niet voor het eigenlijke toestel of een draagraket. Primair beoogt COTS de realisatie van het transport van voorraden naar het ISS. Na het formuleren van een secondaire eis zou het systeem opgewaardeerd moeten kunnen worden om bemanningen van en naar het ISS te kunnen transporteren. Het COTS programma verloopt in twee fases, waarvan de eerste fase in 2006 is gestart. • Ontwikkeling en testvlucht (demonstratie bevoorrading van het ISS)
door de industrie (2006 tot 2010); • Commerciële aanbesteding van transportdiensten naar het ISS (vanaf 2011), al houdt NASA zich het recht voor, om op willekeurige welke grond ook, hiervan af te kunnen zien. Met andere woorden, een succesvolle participatie in fase 1 houdt niet noodzakelijkerwijs in dat dat bedrijf in fase 2 geselecteerd wordt. NASA heeft een budget van 500 miljoen dollar beschikbaar voor de eerste fase. Na een openbare aanbestedingsronde heeft NASA vanuit de industrie 21 offertes ontvangen. Na een zorg-
De COTS diensten zoals bevoorrading en aan- en afvoer van bemanningen schematische weergegeven in relatie tot het International Space Station. [NASA]
3
De eerste fase van het COTS programma loopt tot 2010 en zal hopelijk resulteren in een vluchtdemonstratie. Aan de tijdslijnen van de spaceshuttle-, ISS- en CEV-exploratieprogramma’s is te zien hoe COTS de periode tussen shuttle en CEV kan opvullen. [NASA]
vuldige selectie bleven twee bedrijven over: SpaceX en Rocketplane Kistler.
SpaceX Het voorstel van SpaceX is Dragon (draak) gedoopt en is een klassieke capsule. De Dragon wordt in de eerste plaats alleen voor vracht ontwikkeld, maar hij kan worden aangepast om in de toekomst maximaal zeven astronauten te kunnen vervoeren. Zoals een klassieke capsule betaamt, is de Dragon opgebouwd uit twee delen, een deel dat onder druk staat en een laadbak waarin lading die niet onder druk hoeft te staan wordt vervoerd. De capsule zelf bestaat uit drie modules. De neuskegel beschermd de capsule en de koppelingsadapter voor het ISS. Het tweede module staat onder druk en is dus toegankelijk voor astronauten. Het derde module is het dienstmodule waarin motoren, tanks, energie en andere voorzieningen zijn ondergebracht. Aan de onderkant zit een traditioneel hitteschild dat door zelf te verdampen de warmte afvoert. Onder de capsule zit de laadbak waar zonnepanelen en andere extra systemen aan en in kunnen worden ondergebracht, alsook vracht die niet onder druk hoeft te staan.
4
Na de lancering met een Falcon 9 zal de Dragon voortgestuwd door kleine raketjes op stikstof tetroxide en hydrazine naar het internationale ruimtestation ISS vliegen. Daar aangekomen zal de neus openklappen en zal een mini robotarm voor de koppeling zorgen. Op deze manier kan het koppelingsmechanisme relatief eenvoudig blijven omdat het geen harde koppeling hoeft op te vangen. Eenmaal vast aan het ruimtestation kunnen astronauten beginnen met het uitladen van de Dragon. Na het uitladen
kunnen goederen die terugmoeten naar de aarde worden ingeladen. De Dragon kan namelijk niet alleen 2500 kg naar het ruimtestation vervoeren, maar evenveel lading weer mee terug nemen naar de aarde. Het maximale volume van de lading is 14m3. Na het loskoppelen zal de Dragon zijn motoren gebruiken om terug te keren in de dampkring van de aarde. Tijdens de terugkeer zal er een profiel worden gevlogen dat de vertragingskrachten zoveel mogelijk zal beperken. Door de capsule onder een kleine invalshoek te laten vliegen zal er een kleine hoeveelheid draagkracht worden ontwikkeld waardoor de baan kan worden aangepast. Als er voldoende is afgeremd zullen drie parachutes worden ontplooid om de Dragon zachtjes in het water te laten landen. SpaceX is het bedrijf dat op commerciele basis een serie draagraketten (Falcon 1 t/m 9) probeert te ontwikkelen en waar vele anderen faalden, is SpaceX het succes dicht genaderd. In het voorjaar mislukte de lancering van de Falcon 1 op een haar na en konden alle onderdelen van de raket worden uitgeprobeerd. Doordat de brandstof in de tanks ging klotsen, doofde de motor van de laatste trap echter uit voordat
Dragon ruimtevaartuig met uitgeklapte zonnepanelen. [SpaceX]
RUIMTEVAART 2007 | 4
ruimtestation zal gebeuren. In het derde kwartaal van 2009 zal een volledige missie met koppeling naar het ISS plaatsvinden.
Rocketplane Kistler K-1
Liftoff van de tweede demonstratievlucht van FALCON 1. [SpaceX]
de omloopbaansnelheid was bereikt. In november staat een derde poging (de allereerste Falcon-lancering mislukte in 2006) op het programma. SpaceX lijkt dus een bedrijf dat haar beloftes waar kan maken. Om de Dragon te bouwen heeft SpaceX een aantal onderaannemers in de arm genomen zoals het Canadese MD Robotics. Door uit te gaan van bestaande en beproefde ontwerpen voor de gehele Dragon en voor belangrijke subsystemen worden kosten bespaard. Daardoor verwacht SpaceX dan ook de Dragon in relatief korte tijd te kunnen ontwikkelen; in 2008 moet de eerste vlucht plaatsvinden en in 2009 moet de Dragon operationeel zijn. Er zijn drie proefvluchten voorzien. De eerste in het derde kwartaal van 2008 waarbij de Dragon na lancering een aantalmanoeuvres in de ruimte zal uitvoeren en daarna zal terugkeren. Midden 2009 zal een vijfdaagse proefvlucht plaatsvinden waarbij de laatste trap van de Falcon 9 dienst zal doen als simulatie ISS. Tijdens deze missie zal de Dragon naar de laatste trap toevliegen, hem benaderen alsof het het ISS is en daarna ook weer wegvliegen zoals dit bij het
RUIMTEVAART 2007 | 4
De volledig herbruikbare draagraket K-1 is al in de jaren negentig voorgesteld, maar door gebrek aan fondsen kon de ontwikkeling indertijd niet voortgezet worden. De K-1 was origineel bedoeld om communicatiesatellieten in een lage baan om de aarde (Iridium en Globalstar) te lanceren. Dit geeft Rocketplane Kistler een zekere voorsprong in het COTS programma, omdat het ontwerp en het operationele principe van het systeem al grotendeels gedefinieerd was toen het COTS programma zich aandiende. De K-1 is een tweetraps draagraket, waarbij beide trappen volledig herbruikbaar zijn, die op conventionele wijze verticaal gelanceerd wordt. De raket is 36,9m lang en weegt bij de lancering 381.300kg. De eerste trap, Launch Assist Platform (LAP) genaamd, is 18,3m lang, heeft een diameter van 6,7m en weegt inclusief stuwstoffen 250.500kg. Drie motoren, werkend op vloeibare zuurstof en kerosine, drijven de eerste trap aan. Deze motoren vinden hun ontwerphistorie terug in de NK33/43 motoren die de Sovjet-Unie eind jaren zestig in hun maanraket N1 toepasten. De LAP is verder uitgerust met een eigen set avionica, dit in tegenstelling tot andere draagraketten waar de avionica meestal in de bovenste trap wordt ondergebracht. Ongeveer 140s na de start, op een hoogte van 44km, wordt de LAP van de tweede trap ontkoppeld. Na de scheiding wordt de centrale motor van de LAP gedurende 35s ontstoken om de eerste trap terug in de richting van de lanceerbasis te sturen. De landing vindt uiteindelijk plaats door middel van twee clusters van elk drie parachutes en een systeem van vier airbags om de LAP te beschermen tijdens de landing.
De tweede trap, die door het leven gaat onder de naam Orbital Vehicle (OV), heeft een lengte van 18,6m, een doorsnede van 4,3m en weegt afgetankt 131.800kg. Na het afstoten van de eerste trap werkt de enkele motor van de OV gedurende ongeveer 230s waarna een elliptische omloopbaan wordt bereikt. Een systeem van stuurraketjes, vergelijkbaar met het Orbital Manoeuvring System (OMS) van de shuttle, maakt als het apogeum bereikt wordt de baan cirkelvormig. De OV is aan de voorzijde voorzien van een cilindrisch laadruim (Extended Payload Module) met een inwendige doorsnede van 3,35m en een lengte van 5,3m. Deze cilinder wordt aan de bovenzijde afgesloten door een laaddeur. Nadat
Dwarsdoorsnede van de Kistler K-1 raket met van onder naar boven de eerste trap (Launch Assist Platform), de tweede trap (Orbital Vehicle) met op de top het integrale laadruim. [Rocketplane Kistler]
5
Natuurlijk zullen beide bedrijven aanvoeren dat zij veel meer ervaring meenemen en dat het hier in de eerste plaats een vrachtboot betreft, maar of je dan met 15% van het bedrag toe kunt, is de vraag. Ook het schema is erg optimistisch, binnen vier jaren van idee naar vliegen is erg kort dag, zeker als NASA zelf, met al haar ervaring, meer dan tien jaren denkt nodig te hebben voor de Orion. NASA zou er dus goed aan doen alvast een alternatief achter de hand te houden.
De robotarm van het ISS grijpt de Kistler K-1 Orbital Vehicle vast, waarna het toestel aan een van de koppelpoorten van het station afgemeerd zal worden. De Orbital Vehicle kan vracht of een capsule met vijf ruimtevaarders vervoeren. [Rocketplane Kistler]
de nuttige lading is uitgezet, maakt de OV een afremmanoeuvre om terug te keren in de atmosfeer. Een hitteschild gebaseerd op thermische dekens beschermd de tweede trap tijdens de terugkeer in de atmosfeer, waarna de OV net als de eerste trap een parachutelanding maakt ondersteund door airbags. Beide rakettrappen worden zoals gezegd hergebruikt. Voor vluchten naar het ISS kan de K-1 een lading van 3500kg in een baan op 400km hoogte en een inclinatie van 51,6° plaatsen. In het laadruim kan een gesloten vrachtmodule (voor ladingen onder atmosferische druk), een open drukloze vrachtmodule of een bemanningscapsule met tot vijf ruimtevaarders geplaatst worden. De K-1 OV zal een rendez-vous uitvoeren met het ISS, waarna de vrachtmodules of de bemanningscapsule met behulp van de robotarm aan het ISS gekoppeld worden. Na de missie zal de bemanningscapsule in de OV terugkeren naar de aarde, zodat de bemanningscapsule zelf niet over een hitteschild of parachutes/airbags
6
hoeft te beschikken. Dit resulteert in een sterke optimalisatie waardoor de te transporteren massa gemaximaliseerd kan worden.
Analyse Nasa heeft bijna 500 miljoen dollar uitgetrokken voor beide programma’s waarmee beide bedrijven natuurlijk erg blij zijn en NASA heeft laten zien dat ze commerciële bedrijven graag wil ondersteunen. Echter, het is zeer de vraag of deze bedragen genoeg zijn voor de ontwikkeling van een compleet systeem. Vergeleken met de ontwikkeling van andere bemande en semi-bemande projecten is dit bedrag een schijntje. Omgerekend heeft de ontwikkeling van bijvoorbeeld de Gemini capsule zo’n twee miljard Euro gekost [volgens het Transcost model van Koele] en de kosten van de Apollo waren nog twee keer zoveel. Zowel Kistler als SpaceX moeten voor 15% van dat bedrag niet alleen de capsule ontwikkelen, maar ook nog een deel van het lanceervoertuig.
In conclusie kunnen we dus stellen dat het COTS programma op zijn best zeer succes georiënteerd en optimistisch is. Mocht het echter lukken, dan zitten beide bedrijven direct op de eerste rang voor toekomstige ontwikkelingen, niet alleen voor de ISS bevoorrading, maar ook voor de volgende generatie ruimtetoerisme voertuigen. Waar anderen bezig zijn met ballistische vluchten, zullen SpaceX en Kistler al tussen 2010 en 2015 vluchten naar een baan om de aarde kunnen aanbieden om daarmee een markt aan te boren die mogelijk veel lucratiever is dan voor NASA ladingen en astronauten naar het ruimtestation te brengen.
De Amerikaanse spaceshuttle wordt uitgefaseerd in 2010. [NASA]
RUIMTEVAART 2007 | 4
Euro Space Center Henk H.F. Smid
Nabij Transinne, in de ‘ruige’ Ardennen van België, ligt het Euro Space Center. Dit ruimtecentrum is meer dan een dagje uit in een vermaakgebeuren. Het herbergt naast een ruimtebelevenis ook uitgebreide educatieve en zakelijke mogelijkheden.
Een multi-sensorieel spektakel A Space Odyssey Het Euro Space center (ESC) heeft als thema de ontdekking van de ruimtevaart, de exploratie van de ruimte en de gevolgen van die ruimtevaart voor ons dagelijks leven. Sinds de opening in 1991 heeft dit centrum een hoog niveau bereikt in het ruimtelijk en sociologisch-educatief domein. Dit wordt ondermeer vormgegeven in een multi-sensorieel spektakelparkoers, astronautenstages en bedrijvenvoorzieningen. Goed voor een welbestede ruimtedag: A Space Odyssey. In het ESC ontdekken bezoekers op 1700 m 2 veel over de ruimte en ruimtevaart, van de Big Bang tot de meest futuristische plannen van de ruimteverkenning. A Space Odyssey is een ruimtewandeling waar ruimte tot leven komt dankzij de magie van licht, geluid en beelden. In een reis van tijd en ruimte ontdek je de planeet aarde en breng je een bezoek aan de geboorte van ons zonnestelsel in de tempel van de planeten waar het melkwegstelsel wordt gevisualiseerd. De reis voert tevens door het Columbus laboratorium van het levensgrote internationale ruimtestation ISS (met commentaar van astronaut Frank de Winne) en brengt een bezoek aan de op ware grootte nagebouwde spaceshuttle waar gevoelens voor afmetingen strijden met nieuwe inzichten over de complexe samenstelling en werking van dit ruimteveer. Uitleg krijgen we via de koptelefoon in het Nederlands. Een klein meisje, Ariane, roept haar
RUIMTEVAART 2007 | 4
Maanwandelingsimulator. [M. van Eijkeren]
opa. Zij zijn de twee acteurs van de dialogen die de leidraad zijn van het spektakel. In de ‘Europa zone’ vertellen Ariane en haar opa over de verovering van de ruimte, van Copernicus tot heden. Maquettes van satellieten en sondes verduidelijken hun verhaal. De begeleidster vraagt dan de aandacht. Het is tijd om in te schepen in de pendel Amicitia om het ruimtestation
te gaan bezoeken. Het is 20 juni 2017. Een jonge reporter, Ariane, reist mee. De reis is een ‘schokkende’ ervaring in deze dynamische cinema. De reis naar het ISS gaat ongepland via een asteroide waar we een race met andere ruimtevaartuigen maken voordat we weer in de normale ruimte terugkeren. Na afloop van dit spektakel kan altijd nog een gratis actuele tentoonstelling
Sputnik, het begin van de ruimtevaart Tijdens het 50 jarig bestaan van ruimtevaart, 4 oktober a.s. (lancering van de eerste satelliet, Sputnik 1, in 1957), zal in het ESC vanaf 13 augustus een fototentoonstelling worden gewijd aan de vroege Russische Ruimtevaart. Het ESC werkt hierin samen met het Russische International Information Agency RIA Novosti die uitzonderlijke archieffoto’s ter beschikking heeft gesteld. Ook wordt de Belgisch-Russische samenwerking in de ruimtevaart gepresenteerd.
7
Motorsectie (links) van de Europa 2 draagraket (rechts). [M. van Eijkeren]
worden bezocht. Deze tentoonstellingen worden steeds aangepast. De laatste tentoonstellingen gingen over missies naar Mars, verre planeten of de zon. Als extra betalende optie bij het bezoek aan A Space Odyssey is het mogelijk aan een interactieve happening deel te nemen in de maanwandelingsimulator. Daar is het mogelijk te lopen/ springen zoals je dat zou doen op de maan waarbij je zes keer lichter lijkt dan op de aarde. Dat lijkt zo gemakkelijk, maar het valt best tegen. Ook buiten is er vermaak en educatie. De ‘echte’ Europa 2 draagraket, die is blijven liggen na de ruimtetentoonstelling van 1972 in Redu, een model van de Skylark raket. Er is een activiteitenparkoers in het galactisch labyrint, het reuze zonnestelsel, een zonnewijzer op menselijke schaal, geluidsparabolen, antennes voor verbindingen met satellieten en een zes kilometer lange ruimtewandeling door de natuur met beelden over legendes uit de astronomie.
je een nieuwe passie ontdekken. De drie hieronder beschreven ruimteklassen zijn, ondermeer in samenwerking met de US Space Camp Foundation in Huntsville Alabama, ontwikkeld om aan deze behoefte te voldoen. In teamverband krijgen 16 ‘kandidaat-astronauten’ (10 tot 18 jarigen) de opdracht een nieuwe wereld van mogelijkheden te verkennen. Tijdens deze meerdaagse ruimteklassen slapen de deelnemers in verblijven in het ESC. Tijdens alle klassen zijn er bezoeken aan de tentoonstellingen en filmzalen. ‘s Avonds is er gelegenheid tot ontspanning, wandelingen, sport en spel, film …
Space Camp In het Space Camp krijg je een briefing over het Amerikaanse ruimteveer, de werking daarvan en uitleg over de verschillende fasen van een missie. Er zijn oefeningen voor het lezen van gegevens op computerschermen en een ruimtemissie wordt gesimuleerd met echte procedures waaronder de lancering van het ruimteveer, het komen in een baan rond de aarde, het uitzetten van een satelliet, het koppellen aan het internationale ruimtestation en natuurlijk het terugkeren in de atmosfeer en de landing. En verder: • Traintoestellen voor astronauten (onder meer maanwandeling, drie-
Astronautenstages Al spelend leren Velen dromen er van in de ruimte te vliegen, een ruimteveer te besturen of op de maan te wandelen. (Aspirant) astronomen willen nieuwe planeten en werelden ontdekken. Onder het motto ‘Al spelend leren’ laat het ESC
8
Ruimteveersimulator. [M. van Eijkeren]
RUIMTEVAART 2007 | 4
• • • • • • • •
assige stoel en draaiende stoel, robot-arm van het ruimteveer); Rakettenbouw (theorie, bouwen lancering); Sterrenkunde: de zon en het zonnestelsel; Reddingsoperatie in het microzwaartekracht bekken; Experimenten in de laadruimte van het ruimteveer; Integratie van een satelliet in een stofvrije ruimte; Geschiedenis van de ruimtevaart; Team logo en opzoekingen in het cyber space; Space quiz.
Rocket Camp In deze ruimteklas moet een origineel en doeltreffend openingsysteem worden ontworpen én gebouwd voor het laten ontplooien van een afremparachute op het hoogste punt van de raketbaan Ook moet de haalbaarheid van het project worden aangetoond. En verder: • De geschiedenis van de Europese, Amerikaanse en Russische raketten; • Het bouwen en lanceren van waterraketten; • Toegepaste natuurkunde voor het aanleren van zaken als stabiliteit, weerstand en voortstuwing; • Het bouwen van de verschillende onderdelen van de raket;
Eigen raket met echte motor bouwen. [M. van Eijkeren]
RUIMTEVAART 2007 | 4
Grote aandacht in een ruimteklas voor de multi-axis stoel. [M. van Eijkeren]
• Vertrouwd raken met een programma voor het berekenen van de stabiliteit van de raket tijdens de vlucht; • Werking van raketmotoren en verschillende stuwstoffen; • Aanleren van de veiligheidsprincipes tijdens de lanceerprocedures; • Lancering naar 300m hoogte. Astrocamp Gedurende het Astrokamp wordt vooral aandacht besteed aan waarneming van de hemel, zon, maan, planeten, sterrengroepen, sterrenbeelden. De leerling moet zich in de waarneembare hemel kunnen situeren en instrumenten bouwen om zich beter te situeren in tijd (zonnewijzer) en ruimte (sterrenkijker en sterrenkaart) Daarna volgt de waarneming van een zelfgekozen hemellichaam Dat kunnen alle waarneembare hemellichamen zijn, ook het ISS. En verder: • Bouw en gebruik van een sterrenkijker; • Waarnemingen met het blote oog en het zich zo kunnen oriënteren in de hemel; • Gebruik van verrekijkers; • Gebruik van een computerbestuurde telescoop;
• Gebruik van internet; • Fotograferen van hemellichamen; • Het maken en gebruiken van een hemelkaart (ecliptica, meridianen, positie van hemellichamen in functie van het seizoen; • Zonnewijzer, ontwerp en gebruik; • Presentatie over meteorieten: hoe zijn ze te herkennen; • Het zonnestelsel, de Melkweg, de diepe ruimte, zwarte gaten, SETI …; • Tijdens voorstellingen en debatten worden de resultaten van de verschillende ateliers vergeleken. Space Camp Mixte In deze speciale klassen worden gedurende zes dagen activiteiten van het space camp gecombineerd met andere activiteiten zoals taalonderricht in kleine groepjes, inwijding in het internet of sportactiviteiten. De klassen krijgen bijvoorbeeld per dag vier uur space camp, drie uur taalonderricht en drie uur sporten. Gedurende de space camp uren krijgen de jongeren ondermeer een briefing over het Amerikaanse ruimteveer, de werking er van en de fasen van de missie. Een ruimtemissie wordt in de simulator uitgevoerd met echte
9
Delen van het Redu grondstation. [M. van Eijkeren]
Het ESA-Grondstation van Redu In Libin, in de valei van de Lesse, bevindt zich het Redu station voor communicatie met ESA-satellieten. Redu doet ondermeer mee aan het SILEX-experiment waarbij grote hoeveelheden gegevens van de Franse aardobservatiesatelliet SPOT 4 optisch worden doorgestuurd via de Europese technologische communicatiesatelliet ARTEMIS. Redu is het controlecentrum van de Belgische satelliet PROBA 1 en volgt ook satellieten van EUTELSAT. Momenteel werken er ongeveer vijftig mensen. Sinds 1968 groeide Redu en kwamen er steeds meer paraboolantennes voor verbinding met satellieten bij. Ook andere satellietoperatoren zoals EUTELSAT en JAXA kunnen het station gebruiken. ESA wil het station rendabel maken door organisaties van commerciële geostationaire satellieten er gebruik van te laten maken. New Skies Satellites (NSS) uit Den Haag heeft er bijvoorbeeld een reserve controlecentrum en het Amerikaanse G2 Satellite Solutions gebruikt er een antenne om de satelliet PAKSAT te volgen. Redu ligt in het hart van Europa en beschikt over heel wat troeven. Zo is de infrastructuur er volledig operationeel en heeft het station zijn mogelijkheden als controlecentrum bewezen bij de eerste Europese communicatiesatellieten. Het ligt ver van storende invloeden op het platte land (in een valei) en er is nog genoeg plaats voor nieuwe installaties en antennes om satellieten in een baan om de aarde onder de beste omstandigheden te kunnen volgen. Bovendien is Redu bijzonder goed gelegen. Een operator van een satellietsysteem kan er bijvoorbeeld tegelijk antennes richten op satellieten boven de Atlantische en Indische Oceaan. [Belgen in de ruimte; B. Audenaert et al; 2004; Uitgeverij Lannoo nv; www.lannoo.com; ISBN 90 209 5901 8]
procedures voor de lancering van het ruimteveer, het plaatsen in een baan rond de aarde, het uitzetten van een satelliet, het aankoppelen aan een ruimtestation en natuurlijk de terugkeer in de atmosfeer en de landing.
bijvoorbeeld groepsarbeid en gezamenlijke en persoonlijke stress aan bij het voorbereiden en uitvoeren van een (gesimuleerde) ruimteveermissie.
Zakelijke dienstverlening
De directeur van ESC droomt inmiddels verder over de realisatie van nog meer ruimteklassen: Een Mars Camp, waarin de deelnemers een verblijf op Mars nabootsen; Een Robotiek Camp, waarin de robotica uitgebreid zal worden behandeld; en een moeras als ecosysteem waarin de visies en toepassingen vanuit de ruimtevaart een grote rol
Het ESC kan faciliteren in conferenties, persconferenties, personeelsfeesten, presentaties van nieuwe producten etc. in haar futuristische en ruimtelijke omgeving. Het professionele programma “Team Building” help bij de motivatie van personeel en toont
10
Toekomst
zullen spelen. “Wetenschap moet voor iedereen op het eigen niveau beschikbaar komen.” [Met dank aan Jean-Marcel Thomas (directeur ESC), Thomas Vander Steene (evenementen organisator) en Théo Pirard (journalist)]
Euro Space center 1, rue Devant les Hêtres B-6890 Transinne,België
[email protected] www.eurospacecenter.be
RUIMTEVAART 2007 | 4
Phoenix, uit de as herrezen en op weg naar Mars Michel van Pelt
NASA’s nieuwste Marslander, Phoenix, is op 4 augustus 2007 vanaf de lanceerbasis Kennedy Space Center vertrokken. Een Delta II raket heeft de lander richting de rode planeet gelanceerd waar hij in mei 2008 dient aan te komen om in het noordelijke poolgebied een zachte landing te maken.
De MER rovers rijden al enige jaren op Mars rond en doen spectaculaire ontdekkingen, maar toch blijkt er nog onderzoek te zijn dat door niet-mobiele landers kan worden gedaan. In tegenstelling tot de recente MER rovers en de Mars Pathfinder met de Sojourner rover, maakt Phoenix bij de landing geen gebruik van een airbag systeem, maar van remraketten zoals die in de jaren zeventig ook bij de beroemde Viking landers toegepast werden. Het voordeel daarvan is dat het een gecontroleerde, precieze en zachte landing mogelijk maakt die veel minder belastend is voor gevoelige wetenschappelijke apparatuur. Bij een landing met airbags stuitert een lander vele malen over het oppervlak en krijgt de appara-
Een artistieke impressie van de afdaling van de Phoenix, net voor de landing. [NASA]
tuur ondanks de beschermende luchtkussens flinke schokken te verduren. Phoenix heeft een ingenieus minilaboratorium aan boord waarvoor een zachte landing van groot belang is.
Een blik op Phoenix in het ontwikkelings- en testcentrum van de universiteit van Arizona, waarbij goed de twee als ronde waaiers uitklappende zonnepanelen te zien zijn. [NASA]
RUIMTEVAART 2007 | 4
Eenmaal geland moet Phoenix gedurende 90 dagen onderzoek doen aan vooral de bodem van de planeet. Phoenix is een stationaire lander en kan dus niet rondrijden. Hij heeft echter wel een robotarm. Daarmee zal hij grond opgraven en in een intern laboratorium deponeren zodat de samenstelling ervan vastgesteld kan worden. Het minilaboratorium is speciaal ontwor-
pen om water en organische moleculen te detecteren. Organisch wil slechts zeggen dat de moleculen koolstofverbindingen bevatten; het vinden daarvan betekent niet meteen dat er leven op Mars voorkomt, maar waarschijnlijk wel dat de benodigde bouwstenen daarvoor aanwezig zijn. Men hoopt op de ontdekking van waterijs. Er wordt verwacht dat er op de Noordpool, net onder het oppervlak, veel van te vinden is. Een aantal kleine ovens zullen de bodemmonsters verhitten, zodat de mineralen uit elkaar vallen en chemische analyse hun samenstelling kan bepalen. Kleine hoeveelheden grond
11
zullen met water worden vermengd om eventueel aanwezige zouten op te lossen en te detecteren of die in een ver verleden door water kunnen zijn afgezet. Phoenix zal verder isotopisch onderzoek doen naar waterstof en zuurstofmoleculen op Mars, wat hopelijk meer duidelijkheid geeft of er ooit een grote oceaan op het noordelijk halfrond van Mars was of niet. De lage ligging van het gebied en de sporen van kustlijnen duiden er sterk op dat dit het geval is, maar zonder onderzoek ter plaatse is geen uitsluitsel te geven. Phoenix is door de universiteit van Arizona in Denver ontworpen, gebouwd en getest. Het ontwerp is gebaseerd op dat van twee eerder missies: de Mars Polar Lander (MPL) en de 2001 Mars Surveyor. De MPL kwam in 1999 bij Mars aan, om vervolgens tijdens de afdaling naar de Zuidpool plots te verdwijnen. Omdat er op dat moment geen contact met de aarde mogelijk was, weten we niet zeker wat er is gebeurd, maar de kans is zeer groot dat het onfortuinlijke apparaat is neergestort. Onderzoek naar wat er mis was gegaan, bracht ernstige ontwerp- en testproblemen aan het licht. Onder het destijds bij NASA geldende Faster, Better, Cheaper motto werd er teveel op management, controle en testprocedures beknibbeld. Zo was er voor de MPL nooit een hele test van de landingprocedures uitgevoerd, maar slechts aparte controles van onderdelen daarvan. Zo was er een test die verifieerde dat de landingspoten goed uitklapten, en een andere die liet zien dat een sensor inderdaad de raketmotor voor de landing uitschakelde op het moment dat de landingspoten het Marsoppervlak raakten. Men denkt dat bij de werkelijke afdaling die sensor de schok van het uitklappen van het landingsgestel heeft gedetecteerd en daardoor veel te vroeg de motor heeft uitgeschakeld, waarna de lander van grote hoogte neerstortte. Dit probleem had bij een geïntegreerde test van de werking van het hele landingssysteem
12
kunnen worden gevonden, en een simpele instructie in de software om de eerst gedetecteerde schok te negeren had de ramp kunnen voorkomen. Het onderzoek naar de problemen met de MPL toonde aan dat zijn opvolger, de Mars Surveyor lander, ook een te grote kans op mislukken had. Er werd daarom besloten deze niet te lanceren, maar op basis van het ontwerp van de MPL en Mars Surveyor een nieuwe missie te ontwikkelen, en deze keer wel met voldoende budget om alle controles en testen te verrichten. Omdat het Marslander project hiermee als het ware uit de as herrees, werd het nieuwe project Phoenix gedoopt, naar de mythologische vogel die na verbranding herboren wordt. Een verwachte $31 miljoen overschrijding van het goedgekeurde budget van $386 miljoen bedreigde het project in januari dit jaar, maar NASA besloot toch door te gaan met de missie. Een grote uitdaging tijdens de voorbereidingen voor de Phoenix missie was het vinden van een goede landingsplaats. Een wetenschappelijke lander
dient bij voorkeur in een zo interessant mogelijk gebied neergezet te worden. Helaas zijn zulke gebieden vaak erg gevaarlijk om in te landen; vol met diepe kraters en ravijnen, of bezaait met grote stenen die een onfortuinlijke ruimtesonde gemakkelijk kunnen doen kantelen. Voor Phoenix mag de beoogde landingsplaats bijvoorbeeld geen hellingen van meer dan 16 graden hebben. Het grootste probleem zijn echter de rotsblokken. Als Phoenix gedeeltelijk op een steen terecht komt die even groot of groter is dan het apparaat zelf, dan zal de lander zeker omvallen. Zelfs als de landing succesvol is, kunnen rotsblokken vlak naast de Phoenix het uitklappen van de zonnepanelen (ver)hinderen. Zonder voldoende energie uit die panelen is de missie ook gedoemd te mislukken. Beelden die de HIRISE camera van de nieuwe Mars Reconnaissance Orbiter (MRO) vanuit de ruimte van het geplande landingsgebied heeft gemaakt werden gebruikt om de beste landingsplaats te vinden. De locatie die aanvankelijk favoriet was bleek op de nieuwe MRO foto’s helaas vol te
Zo moet Phoenix in mei volgend jaar op de Noordpool van Mars staan. De robotarm zal grond opgraven en in een intern laboratorium deponeren. [NASA]
RUIMTEVAART 2007 | 4
liggen met grote brokken steen. Die waren op de eerdere opnamen van andere Marssatellieten niet te zien omdat de gebruikte camera’s een te lage resolutie hadden (de stenen waren op die digitale opnamen kleiner dan een pixel). Op basis van de nieuwe beelden is een meer geschikt landingsgebied gevonden. Ook hier is een ongelukkige landing echter niet uit te sluiten; het enige wat NASA kon doen was de kans op een landing op een grote steen zo klein mogelijk maken door een zo leeg mogelijk gebied te kiezen.
Bij vertrek uit het testcentrum in Denver is Phoenix in een beschermend omhulsel verpakt, waarin het zal blijven tot het bij Mars aankomt. Dit ‘bioschild’ beschermt de schoongemaakte en nagenoeg gesteriliseerde lander tegen nieuwe verontreiniging met aardse microben. Internationale verdragen voor planetaire bescherming vereisen namelijk dat Mars zo min mogelijk wordt blootgesteld aan aards leven, omdat meegebrachte microben misschien eventueel al bestaand marsleven zouden verdrukken en ook verwarrende wetenschappelijke metingen op Mars kunnen veroorzaken. Op
Mars gedetecteerd leven zou dan wel eens gewoon van onze eigen planeet afkomstig kunnen zijn. Als alles goed gaat landt er in mei 2008 dan eindelijk een poolonderzoeker op Mars, acht jaar na de mislukte MPL missie. Hopelijk zal het ons meer bewijs sturen voor een nat verleden van Mars en aantonen dat het ontstaan van leven inderdaad mogelijk was. De lander heeft bovendien een stereocamera aan boord zodat we ook spectaculaire opnamen van het noordpoolgebied mogen verwachten.
Op 4 oktober 2007 is het vijftig jaar geleden dat de ruimtevaart begon. Vrolijk piepend ging Spoetnik-1 zijn baantjes om de aarde trekken. Op hetzelfde moment begon de race naar de ruimte. De eerste kunstmaan was Russisch, de eerste mens in de ruimte ook: Joeri Gagarin. Maar het waren de Amerikanen die als eersten (en tot nu toe enigen) op de maan rondliepen. Intussen hebben robots, de opvolgers van Spoetnik-1, de ruimte binnen onze huiskamers gebracht: weersatellieten laten de aarde zien, onbemande verkenners vliegen naar de planeten en hun manen, prachtige beelden van exotische plaatsen in het heelal kunnen via internet worden bekeken. De ruimte wordt voor iedereen bereikbaar. Ook letterlijk. De eerste ruimtetoeristen hebben al gevlogen en ooit zal ruimtevaart even gewoon en even betaalbaar voor ons zijn als luchtvaart nu. Dit boek geeft een verslag uit de eerste hand, zowel in de pakkende tekst als in de oogstrelende foto’s. Het is gebaseerd op talrijke ontmoetingen met astronauten, kosmonauten en andere ruimtevaartspecialisten. Het gaat over vijftig jaar ruimtevaart, maar het is ook het vijftigste boek van auteur Piet Smolders, die vijftig jaar geleden begon met een hobby die hem nooit meer los zou laten. Het voorwoord voor dit boek werd geschreven door – wie anders – André Kuipers, onze landgenoot die in 2004 naar het International Space Station vloog. Het boek van Piet Smolders wordt uitgegeven door House of Knowledge. Dit is een multimediale uitgever van populair wetenschappelijke producten. Vanuit een sterke contentbasis op het terrein van documentaires en special interest ontwikkelt de uitgeverij productconcepten. De productvorm die daarbij gekozen wordt, is volledig flexibel. Tijdschriften, boeken, DVD, Video On Demand en Telesales worden ingezet om de klant te bedienen. Met de internetwinkel www.hokshop.com is de volledige catalogus van House of Knowledge online beschikbaar. Daarnaast biedt de internetwinkel een compleet aanbod van alle DVD’s op het terrein van documentaires, life style, special interest, TV- en miniseries. Belangrijke aanbieders op deze markt, zoals National Geographic-, Discovery-, History- en Biography Channel hebben zich aan House of Knowledge verbonden om hun catalogus breed te kunnen ontwikkelen.
RUIMTEVAART 2007 | 4
13
Verenigingsnieuws Johannes van Es en Erik Laan Adreswijziging NVR In verband met de vernieuwing van de NVR zijn de ondersteunende werkzaamheden per 31 juli 2007 overgeheveld naar de Space Expo te Noordwijk. De ondersteunende activiteiten omvatten: • De ledenadministratie (administratief en financieel); • De abonnementenadministratie; • Verzending van brieven en informatiebulletins; • Het fungeren als officieel NVR-adres. Naast bovengenoemde activiteiten ondersteunt de Space Expo het NVR in de organisatie van symposia en kennisdagen. Door de concentratie van ondersteunende activiteiten bij de Space Expo komt er een eind aan de jarenlange ondersteuning van stichting De Koepel te Utrecht. Vernieuwing website Mogelijk is het u ontgaan, maar sinds maart is de NVR website vernieuwd. Buiten dat de website er veel mooier uitziet, is het door de vernieuwing eenvoudiger geworden om de website te onderhouden. Naast actueel ruimtevaartnieuws en de NVR agenda kunt u ook de inhoudsopgaven van het blad Ruimtevaart bekijken en er informatie vinden over het NVR-bedrijfslidmaatschap. Het nieuwe adres van de NVR Nederlandse Vereniging voor Ruimtevaart Postbus 277, 2200 AG Noordwijk Telefoon: 0713649727 E-mail:
[email protected] Homepage: www.ruimtevaart-nvr.nl Postgiro: 3588078
De Nacht van Darwin Op 31 juli organiseerde de NVR in samenwerking met de Planetary Society en TNO een avondsymposium met als onderwerp de Darwin-missie. Een 90-tal bezoekers wisten TNO in Delft te vinden om de interessante lezingen bij te wonen. De Darwin-missie heeft als doel het vinden van aardachtige planeten om andere sterren. De drie sprekers waren Dr. Malcolm Fridlund, Darwin study scientist bij de ESA, Teun van den Dool, systeemingenieur bij TNO en Jan Doornink, systeemingenieur bij Dutch Space. Dr. Fridlund vertelde hoe de Darwin-missie er uitziet en hoe de missie aardachtige planeten kan vinden waarop eventueel leven aanwezig kan zijn. Ook
14
De aanwezige NVR-leden, Planetary Societists en TNO’ers luisteren aandachtig naar Darwin wetenschapper Malcolm Fridlund van ESA. [E. Laan]
In het kader van het vijftig jarig bestaan van COSPAR (Committee on space Research), is deze organisatie doende alle congreslogo’s te verzamelen. Zij missen onder andere nog het logo van 1959 van het congres in Den Haag. Wie kan hierbij helpen? Graag contact opnemen met de redactie. kreeg de COROT missie veel aandacht in zijn presentatie. Met deze ruimtetelescoop is men in staat om Jupiter-achtige planeten bij sterren te kunnen vinden. Teun van den Dool gaf een presentatie over de Darwin Delay Line, een stukje hoogwaardige ruimtevaarttechnologie, dat de kern vormt van de Darwin-missie. Hij gaf ook een indrukwekkende demonstratie van een breadboard van de Darwin Delay Line. Uiteindelijk is het de bedoeling dat het licht, afkomstig van een ster en haar planeten, wordt opgevangen door een aantal satellieten en dat dit licht in een centrale satelliet wordt samengevoegd. Met behulp van interferometrie is men dan in staat om het licht van de ster en de planeten te kunnen scheiden, een proces waarbij de technologie van TNO een hoofdrol zal spelen.
Stichting De Koepel te Utrecht is jarenlang het administratieve centrum geweest voor de NVR. Zij verzorgde de noodzakelijke taken die niet door de vrijwillige bestuursleden konden worden gedaan. Deze ondersteuning is vrijwel altijd vlekkeloos verlopen en het bestuur is de stichting De Koepel en haar bureaumedewerkers dan ook zeer erkentelijk voor al het geleverde werk. Gerard Cornet, onze vicevoorzitter, heeft inmiddels van onze verenigingsdank blijk gegeven te Utrecht en heeft Matt Drummen, René Verstappen en Coos Haak ieder een passende fles wijn en dinerbon overhandigd. Hij dankte hen voor de jarenlange prettige samenwerking. Matt, René en Coos waren hier blij mee verrast.
RUIMTEVAART 2007 | 4
Boekbespreking Michel van Pelt Het boek “The Rocket Company” is iets heel aparts. Het is geen echt technisch boek, omdat het een fictief verhaal is over de commerciële ontwikkeling van een herbruikbaar lanceervoertuig. Aan de andere kant is het ook geen typisch populairwetenschappelijk of sciencefiction boek, omdat het behoorlijk ver in gaat op de techniek, economie en organisatie van de ontwikkeling van een raketvoertuig. Dat het wordt uitgegeven door het beroemde American Institute of Aeronautics and Astronautics, de AIAA, is ook bijzonder, omdat deze organisatie voornamelijk technische handboeken en verzamelingen papers van specialistische symposia publiceert.
Uitgangspunt van het verhaal is een verzameling multimiljardairs die, om allerlei redenen, toegang tot de ruimte meer routinematig en vooral veel goedkoper willen maken dan nu het geval is. Ze steken daarom een flink deel van hun vermogen in een nieuw bedrijf dat een klein, volledig herbruikbaar lanceervoertuig moet ontwikkelen. Vervolgens leidt het verhaal de lezer langs alle stappen en afwegingen die bij zoiets komen kijken; van de manier waarop de raketmotoren van stuwstof worden voorzien, het type materiaal voor het hitteschild en de keuze voor wel of geen piloot aan boord tot de manier waarop werknemers worden aangetrokken, contracten met toeleveringsbedrijven worden opgesteld en de certificering wordt geregeld. Het is de vraag of het uiteindelijke ontwerp in werkelijkheid ook zo goed zou werken als wordt voorgesteld, maar het concept wordt door de schrijvers in ieder geval overtuigend verkocht en alle technische en economische afwegingen volgen een goed beschreven logica. Ondanks dat de opzet bedoeld lijkt voor een breed publiek, is enige kennis van natuurkunde, wiskunde en ruimtevaarttechniek wel nodig om alle ontwerpafwegingen en gedetailleerde beschrijvingen van de werking van allerlei raketonderdelen te begrijpen. Niet echt nachtkastjeslectuur, maar wel een boek waarvan ook een afgestudeerde ruimtevaartingenieur nog iets kan opsteken; wie weet bijvoorbeeld waarom de brandstof van de V2 raket met water werd vermengd, wat de Futility of Predicting Applications stelling van Nobelprijswinnaar Herbert Kroemer inhoudt, of waarom je de productielijnen van een eerste en een tweede rakettrap beter strikt gescheiden kan houden? En al deze wetenswaardigheden worden ook nog eens verpakt in een goed lopend verhaal met mooie illustraties. The Rocket Company (Engels) Patrick Stiennon, David Hoerr en Doug Birkholz AIAA, Reston, USA, 2005 ISBN 1-56347-696-7
RUIMTEVAART 2007 | 4
15
Boekbespreking Marco van der List Thermische systemen waarin stoffen in verschillende fases tegelijk voorkomen, hebben verschillende toepassingen in de lucht- en ruimtevaart. Hierbij valt te denken aan warmtewisselaars, transport van stoffen in levensinstandhouding systemen, en energietransport en energieconversie systemen. Een beter begrip van het gedrag waaronder multifasestroming en warmteoverdracht optreedt, leidt tot ontwerp optimalisatie, en tot verbetering van systeem efficiëntie, veiligheidmarges en uiteindelijk gebruik. Stromingsleer en warmteoverdracht zijn deelgebieden van de natuurkunde waarbij de processen dusdanig complex zijn dat het zeer moeilijk is om eenduidige theoretische verbanden te leggen tussen de grootheden die een rol spelen, zoals bijvoorbeeld in de baanmechanica wel mogelijk is. Een groot deel van de relaties waarmee bepaalde processen beschreven worden (of dat nu onder aardse zwaartekracht condities of in microzwaartekracht plaatsvindt) zijn empirisch van
aard, d.w.z. vastgesteld naar aanleiding van de resultaten van veelvuldig experimenteren. De experimentele studie van multifasestroming in een microzwaartekrachtmilieu maakt niet alleen een betere toepassing in bijvoorbeeld satellieten mogelijk, maar kan ook gebruikt worden om de empirische modellen die tijdens aardse experimenten ontwikkeld zijn, te verifiëren en de invloed van de zwaartekracht daarin beter te kunnen kwantificeren. De auteur van het boek Microgravity Two-phase Flow and Heat Transfer heeft zich als doel gesteld om de lezer inzicht te verschaffen m.b.t. het gedrag van tweefasestroming in microzwaartekrachtcondities. Het boek is ingedeeld in een hoofdtekst van ongeveer 140 pagina’s, aangevuld met appendices waarin relevante testresultaten in tabellaire- en grafiekvorm worden gepresenteerd. Na een inleidend hoofdstuk, worden achtereenvolgens de volgende onderwerpen behandeld: classificatie van gas-vloeistof stromingen; verschillende stromingspatronen (bubble flow, intermittent flow, stratified flow, annular flow) en de overgangen daartussen; drukval in tweefasestroming; gasvloeistof ratioverhouding en distributie; warmteoverdracht met een gas-vloeistof mengsel; en slug flow waarbij de gasbellen dermate groot zijn dat ze in afmeting vergelijkbaar zijn met de buisdoorsnede. Van elk onderwerp wordt eerst het conventionele model beschreven, waarna dan empirische verschillen met de situatie onder microzwaartekrachtcondities worden uitgelegd aan de hand van experimentele resultaten. Zodoende wordt bij de lezer begrip gekweekt voor welke aspecten relevant zijn. Zoals gebruikelijk bij stromings- en/of thermodynamische werken, kan de schrijver geen eenduidige modelregels geven voor tweefase stroming onder microzwaartekrachtcondities. Net als bij aardse systemen, zal een ontwerper van tweefase systemen bedoeld voor de ruimtevaart zijn ontwerp aannames toch moeten verifiëren door middel van test. Het boek slaagt er wel in om, voor de besproken onderwerpen, de voor de ruimtevaart relevante aspecten en principes eruit te lichten, en is als zodanig het eerste werk dat op dit gebied verschenen is. Microgravity Two-phase Flow and Heat Transfer Gabriel, Kamiel S. Hard Cover, Engels, 2007, Springer; 234 pagina’s ISBN 978-1-4020-5142-5; www.springer.com, ± $ 139,95.
16
RUIMTEVAART 2007 | 4
Globalstar toe aan vernieuwing Alessandro Atzei
stellatie is noodzakelijk omdat de levensduur van de eerste generatie Globalstar satellieten aanzienlijk korter is gebleken dan verwacht, vooral vanwege stralingschade aan het S-band communicatiesysteem. De straling die de beschadiging veroorzaakt, komt voornamelijk van de zon, en wordt met name door hoog energetische uitbarstingen zoals solar flares en coronal mass ejections uitgestoten.
Globalstar communicatiesatelliet. [Thales-Alenia]
Op 29 mei zijn, dankzij een succesvolle lancering met een Russische Soyuz-FG draagraket, vier satellieten toegevoegd aan de Amerikaanse Globalstar telecommunicatie constellatie. De raket plaatste de nieuwe communicatiesatellieten in een lage aardbaan op 920 km hoogte. De Globalstar constellatie bestaat hiermee uit 48 nominale en vier reserve satellieten. Nog eens vier satellieten zullen in augustus vanaf lanceercentrum Baikonur in Kazakstan worden gelanceerd. Globalstar satellieten worden gebouwd door het Europese Thales-Alenia Space consortium. Aanvulling van de con-
Het lanceren van de acht extra satellieten van de eerste generatie is slechts een tijdelijke oplossing, omdat deze even gevoelig zijn voor de schadelijke straling als de eerder gelanceerde satelieten. Globalstar heeft Thales Alenia Space daarom ook de opdracht gegeven een nieuwe generatie Globalstar satellieten te ontwikkelen en te bouwen. Met dit contract, ter waarde van € 661 miljoen, hoopt Globalstar in 2009 de huidige constellatie te vervangen met 48 satellieten van de tweede generatie, die beter bestand zouden moeten zijn tegen de straling in deze lage aardbaan. De verbeterde satellieten zouden tot 2025 operationeel moeten zijn. Ondanks de uitbreiding van het huidige systeem wordt de periode tussen nu en 2009 kritisch voor de telecommunicatieleverancier, aangezien de huidige satellieten steeds meer schade oplopen door de straling. Globalstar is daarom nu bezig met het heroriënteren van de satellieten, zodat de stralingdosis beter over de systemen aan boord wordt verspreid. Men hoopt dat de satellieten hierdoor langer meegaan.
Soyuz-FG met Globalstar satellieten wordt klaar gemaakt voor de lancering. [Roscosmos]
RUIMTEVAART 2007 | 4
17
Begraven worden in de ruimte Lisette Bons
Het is nooit prettig om je met uitvaart bezig te houden. Maar toch, het is voor iedereen een keer tijd. Waarom zou je op je uitvaart dan niet je laatste wens in vervulling laten gaan? Je kunt kiezen voor een begrafenis of een crematie. Steeds vaker willen mensen geen standaard uitvaart, maar willen ze hun afscheid op een eigen, persoonlijke manier vormgeven. Er zijn nog andere originele uitvaartmanieren; het is ook mogelijk om voor een ruimtebegrafenis te kiezen, waarbij, na crematie, een deel van de as de ruimte in wordt geschoten. Zo kom je letterlijk in de hemel na overlijden.
De allereerste ruimtebegrafenis was Celestis 01. ‘De Vlucht van Stichters’ werd gelanceerd op 21 april 1997. Inmiddels is het dus meer dan tien jaren geleden dat de allereerste ruimtebegrafenis plaatsvond. De Pegasus raket bracht de overblijfselen van 24 mensen op een hoogte van 11 kilometer boven de Canarische Eilanden,
hieronder bevond zich de as van Star Trek bedenker Gene Roddenberry en de voormalige raketwetenschapper Krafft Ehricke. Hun as werd in een kleine capsule de ruimte ingeschoten. Na enkele jaren duikt die capsule dan weer de atmosfeer binnen, waarna hij als een vallende ster opbrandt. De vijf centimeter lange capsules zullen
Ruimtebegrafenissen tot op heden The Founders Flight / Celestis 01 / 21 april1997 24 capsules werden in een baan om de aarde gebracht met een Pegasus raket. Ehricke Kraft, raketwetenschapper. [www.allstar.fiu.edu]
Luna 01 / 7 januari 1998 Een capsule, met overblijfselen van Dr. Eugene Shoemaker, was geplaatst in de Lunar Prospector (lancering met een Athena II) die, gepland, op 2 augustus 1999 op de maan neerstortte. Dit is overigens de verste rustplaats ooit. The Ad Astra Flight / Celestis 02 / 10 februari 1998 30 capsules worden als secundaire lading in een baan om de aarde gebracht met een Taurus raket. The Millennial Flight / Celestis 03 / 20 december 1999 36 capsules worden als secundaire lading in een baan om de aarde gebracht met een Taurus raket. The Odyssey Flight / Celestis 04 / 21 september 2001 43 capsules worden als secundaire lading in een baan om de aarde gebracht met een Taurus raket.
Gene Rodenberry, Star Trek bedenker. [www.nndb.com/people]
18
The Legacy Flight / Celestis 05 / 28 april 2007 Meer dan 200 capsules, in één container, met overblijfselen worden in een baan om de aarde gebracht met een UP Aerospace Spaceloft XL raket. De container kwam terug naar de aarde en werd op 18 mei in New Mexico geborgen. Onder de ‘begraafden’ waren astronaut L. Gordon Cooper en James ‘Scotty’ Doohan (Beam me up Scotty).
RUIMTEVAART 2007 | 4
twee tot tien jaren om de aarde blijven draaien en dan in de dampkring vergaan. De kosten voor deze eerste ruimte-uitvaart bedroegen 3000 dollar. Roddenberry en Krafft zijn altijd met de ruimte bezig geweest en wilden hun overleden lichaam dan ook graag aan de ruimte schenken. De weduwe van Roddenberry is ervan overtuigd dat dit een van zijn laatste wensen zou zijn geweest. “Hij was dol op luchtvaart. Als hij de aangekondigde ruimtevaart voor toeristen nog had kunnen meemaken, dan had hij meteen een stoel bij het raam geboekt”.
Inspanningen en kosten De inspanning en de kosten van een ruimtebegrafenis zijn zeer hoog en daarom worden diverse maatregelen getroffen om bijvoorbeeld de massa van de begrafenis te verminderen. Zo wordt het lichaam verast (crematie) en van de aanvankelijk overgebleven massa (een paar kilogram) gaat slechts een klein deel van de as mee de ruimte in (1 of 7g). De overige as wordt vaak normaal over aarde of de zee verstrooid. Ook worden er geen raketten voor alleen dit doeleinde gelanceerd; de as gaat alleen mee met raketten die al een nuttige lading in de ruimte brengen. Ondanks de hoge kosten van het in de ruimte brengen van voorwerpen, verzekert organisator Charles Chafer van Space Services Inc. de familieleden dat ze waar voor hun geld krijgen. Niet alleen belooft Chafer een tweede raketlancering mocht er onverhoopt iets fout lopen, de familie krijgt ook een video en zelfs speciale software waarmee ze precies kunnen zien waar hun overledene op dat moment rondzweeft. De begrafenisondernemer zegt dat er inmiddels al duizenden aanvragen binnen zijn. Momenteel biedt alleen Space Services Inc. deze ruimtebegrafenissen aan. Deze onderneming nam de activa van Celestis Inc. over,
RUIMTEVAART 2007 | 4
die vanaf 1997 tot 2001 vier vluchten lanceerde. Space Servives Inc. biedt vier verschillende ruimtebegrafenissen aan: • Earth Rise Service: een ruimtevaart met terugkeer naar de aarde en verbranding in de atmosfeer van de capsule met as. [495 - 1495 dollar] • Earth Orbit Service: de capsule met as van je lichaam wordt in een (semi)permanente baan om de aarde gebracht. [1295 - 7495 dollar] • Luna Service: de capsule met de as van je lichaam wordt naar de maan gebracht. [12.500 – 67.495 dollar] • Voyager Service: een lancering van de ascapsule into deep space. [12.500 – 67.495 dollar] Aangezien de wetenschap vordert, verwacht men dat de kosten, en de er mee gepaard gaande moeilijkheden, van ruimtebegrafenissen minder zullen worden en dat andere bedrijven ook deze markt op zullen gaan.
Reacties op ruimtebegrafenissen Niet iedereen is blij met deze vorm van uitvaart. ‘Pure vervuiling’, reageren veel ruimtevaartorganisaties. ‘Sinds 1957, toen de eerste satelliet Sputnik gelanceerd werd, is de ruimte langzaam een gigantische zwevende vuilnisbelt aan het worden. Op dit moment vliegen er miljoenen stukken ruimteafval rond de aarde. Al dat afval beweegt zich voort met een snelheid van 30.000 kilometer per uur. Zelfs een minuscuul schilfertje kan grote schade aanrichten als het met die enorme snelheid tegen iets aan botst. Ze kunnen zonnepanelen beschadigen, maar ook satellieten en ruimtestations’, zegt Gert Smet van de Koninklijke Sterrenwacht in Brussel.
Zelf geïnteresseerd in een ruimtebegrafenis? Zie: http://www.memorialspaceflights.com
Lunar Prospector. [NASA]
19
Le Bourget 2007 Ir G.D. Hazebroek en S. Koenen
Massaal verzamelde de internationale luchtvaart- en ruimtevaartsector zich tussen 18 en 24 juni op het beursterrein van het vliegveld Le Bourget. Op de 47ste editie van de Salon International de l’Aéronautique et de l’Espace, beter bekend als de Paris Air Show, was de opleving binnen de ruimtevaartsector duidelijk merkbaar. Vanwege de enorme media-aandacht is de beurs van Le Bourget dé plaats om primeurs naar buiten te brengen. Het Europese Astrium nam hierop een voorschot door op de dag vóór de officiële opening een speciaal ruimtevaartuig voor ruimtetoerisme te presenteren. Met het zakenvliegtuigachtige toestel kunnen vier personen zo´n drie minuten genieten van gewichtloosheid én een schitterend uitzicht op aarde. Voor het ontwerp van de cabine tekende Marc Newson, een gerenommeerde Australische ontwerper die door het tijdschrift Time werd uitgeroepen tot één van de invloedrijkste personen van het jaar 2005. Tijdens de beurs werd het 1:1 model van de cabine ook
Artistieke voorstelling van Gaia. [EADS Astrium]
nog bezocht door de bekende Amerikaanse astronaut Edwin ‘Buzz’ Aldrin. Daarnaast sloot Astrium een contract met het Franse Sagem Défense Sécurité voor de levering van de grote spiegels voor de Gaia missie. Gaia is een toekomstige astronomische missie van ESA om een uiterst nauwkeurige drie-
Op een speciale VIP-presentatie onthulde Astrium dit model van de cabine van het toeristische ruimtevaartuig. [EADS Astrium]
20
dimensionale kaart van het Melkwegstelsel te maken. Deze missie moet in 2011 van start gaan. Het belangrijkste nieuws op het gebied van draagraketten was de bestelling van 35 Ariane 5 ECA draagraketten. Onder het toeziend oog van de nieuwe Franse president Nicolas Sarkozy ondertekenden de directeuren van Astrium en Arianespace het contract dat een geschatte waarde heeft van € 3,5 miljard. Arianespace sloot ook een contract met het Russische ruimtevaartagentschap Roskosmos voor de levering van de eerste vier Soyuz-2 draagraketten die vanaf Guiana Space Centre (GSC) in Korou zullen worden gelanceerd. De draagraketten zullen uit drie trappen en een Fregat upper stage bestaan. Onder het contract vallen ook de voorbereidingen en de lanceringen zelf, alsook het onderhoud aan de Russische systemen op het GSC. Arianespace bevestigde dat de eerste lancering in 2009 zal plaatsvinden. Arianespace haalde tenslotte ook een opdracht binnen om tussen 2009
RUIMTEVAART 2007 | 4
en 2013 een aantal satellieten voor het telecombedrijf SES te lanceren. Het Europese ruimtevaartagentschap ESA was, na de afwezigheid op de vorige editie, ditmaal weer ruim vertegenwoordigd op de beurs. De ESAstand was niet te missen tussen de 1:1 modellen van de Ariane 1 en Ariane 5 draagraketten. Bezoekers konden terecht voor presentaties over de huidige stand van de Europese ruimtevaart en toekomstige ondernemingen. Met die toekomst zit het wel goed, getuige de zeventig inzendingen voor het Cosmic Vision programma voor 2015 tot 2025. ESA directeur-generaal JeanJacques Dordain: “Aan ons de uitdaging om uit al die voorstellen, vijftig procent meer dan voor het Horizon 2000 programma, zes missies te selecteren; drie grote en drie kleinere.” Eén toekomstige missie sprong wel zeer in het oog. ESA onderneemt samen met het Russische Instituut voor Biomedische Problemen een missie naar Mars... op aarde. Met een vijfhonderd dagen durende simulatie in Rusland willen onderzoekers met name de psychologische gevolgen van een ruimtereis naar de Rode Planeet in
ESA Paviljoen op Le Bourget. [Sander Koenen]
RUIMTEVAART 2007 | 4
Generieke tekening van het nieuwe Alphabus platform. [EADS Astrium]
kaart brengen. ESA is momenteel op zoek naar twee van de zes kandidaatbemanningsleden. “De kandidaten gaan door een zware selectie, vergelijkbaar met die van astronauten. Dat doen we, omdat deze mensen écht een missie uitvoeren. Ze moeten vergeten dat er een deur naar buiten is die open kan. Bij griepjes, of zelfs als iemand geopereerd moet worden, zijn ze in eerste instantie op het team aangewezen”, aldus ESA-wetenschapper Marc Heppener. Op de beurs werd door ESA ook een overeenkomst gesloten met Inmarsat voor de ontwikkeling van Alphasat. Deze satelliet wordt gebaseerd op het nieuwe Europese telecommunicatieplatform Alphabus, een programma dat is opgezet door ESA en de Franse ruimtevaartorganisatie CNES. Doel is om een platform te ontwikkelen dat een hoog vermogen kan leveren voor geostationaire telecommunicatie-payloads. De industriële partners in het programma zijn EADS Astrium en Thales Alenia Space. De getekende overeenkomst kan ertoe leiden dat Inmarsat de eerste klant wordt van Alphabus. ESA was ook aanwezig op de zogenaamde static show met een omge-
bouwd Airbus A300 verkeersvliegtuig. Met dit Zero-G toestel worden paraboolvluchten gemaakt om gewichtloosheid te creëren. Thales Alenia Space deed overigens uitstekende zaken op de beurs. Het bedrijf bekrachtigde een overeenkomst met ESA ter waarde van € 229 miljoen voor de levering van Sentinel-1, de eerste aardobservatiesatelliet die specifiek voor het Europese Global Monitoring for Environment and Security (GMES)-programma wordt gebouwd (zie ook Ruimtevaart 2007|3). Op de beurs werd ook een contract gesloten voor de lancering van RASCOM-1. Dit is de eerste satelliet voor de Regional African Satellite Communications Organisation (RASCOM), een samenwerkingsverband dat een eigen Afrikaans satellietcommunicatiesysteem wil opzetten. De geostationaire communicatiesatelliet moet eind 2007 worden gelanceerd met een Ariane 5 draagraket. Verder werd bekendgemaakt dat Thales Alenia de communicatieapparatuur voor Arabsat-5A en -5B gaat leveren. Daarnaast gaat het bedrijf, in opdracht van Roskosmos, versterkers leveren voor de nieuwe Luch-5A en -5B geostationaire communicatiesatellieten.
21
De directeuren van ESA en NASA maakten wel officiële afspraken over de gezamenlijke James Webb telescoop, die in 2013 met een Ariane 5 wordt gelanceerd. De bijdrage van Europa (ongeveer vijftien procent) is vergelijkbaar met de deelname aan de Hubble Space Telescope, een samenwerking die volgens Dordain “zeer vruchtbaar was, met goede resultaten voor de Europese wetenschappelijke gemeenschap”. Daarnaast levert NASA een Disturbance Reduction System Package voor ESA’s Laser Interferometer Space Antenna (LISA) Pathfinder missie die in 2010 van start moet gaan. Het paraboolvliegtuig van ESA. [G.D. Hazebroek]
Ander nieuws van de Russische delegatie kwam van Lavochkin, dat een contract sloot met het Duitse Kayser-Threde om Fregat upper stages te gebruiken voor technische en wetenschappelijke experimenten. Roskosmos gaat samen met het Italiaanse ruimtevaartagentschap ASI onderzoek uitvoeren met behulp van Russische Foton-M en Bion-M satellieten. Met de Japanse ruimtevaartorganisatie JAXA werd afgesproken om een Russische gammaspectrometer te installeren aan boord van BepiColombo, de gezamenlijke ESA-JAXA planetaire missie naar Mercurius (zie Ruimtevaart 2007|1). Ook heeft Roskosmos afspraken gemaakt over samenwerking met NASA in wetenschappelijk onderzoek in het kader van het Mars Exploration Program. Energiya meldde dat het een haalbaarheidsstudie heeft uitgevoerd naar de modernisering van de Soyuz TMA ruimtevaartuigen. Indien het project wordt goedgekeurd kan in 2011 de eerste Soyuz-K worden gelanceerd. Hiermee kunnen niet alleen vluchten naar het internationale ruimtestation ISS, maar ook rond de maan worden uitgevoerd. Door gebruik te maken van systemen die worden ontwikkeld voor het Kliper ruimteveer (zie Ruimtevaart 2006|1), zou Soyuz-K een opstap vormen naar dit nieuwe toestel. Energiya overlegt
22
binnenkort een nieuw businessplan aan de Russische regering, waarin vijf Klipers en benodigde grondinfrastructuur worden aangeboden voor een bedrag van bijna anderhalf miljard Euro. Overigens werd de al enige tijd onder vuur liggende directeur van Energiya, Nikolai Sevastyanov, daags na zijn plotselinge vertrek van de beurs op non-actief gesteld. Hierdoor moest de ondertekening van een contract met NASA over onbemande [robotische] exploratie worden uitgesteld.
Uit de gesloten contracten blijkt dat de 47ste editie van de beurs van Le Bourget een succes voor de internationale ruimtevaartsector was. Indien het herstel van de sector doorzet, zullen de verwachtingen voor volgende editie mogelijk nog hoger zijn.
De directeuren van NASA (links) en ESA bezegelen hun afspraken tijdens Le Bourget. [ESA-P. Sebirot]
RUIMTEVAART 2007 | 4
Ruimtevaart Kroniek Ir. G.D. Hazebroek en Henk H.F. Smid
2007-06-07 | 18:00 UTC
2007-022A
Cosmos 2427
Plesetsk SLC
Soyuz-U
Russische militaire aardobservatie/verkenningsatelliet die bekend staat onder namen als Yantar-4K2M, Kobalt M of 11F695M. Het is een type dat belichte film via (twee) capsules terug naar de aarde zendt en de overige belichte film wordt gelijk met het ruimtevaartuig aan de einde van de missie geborgen. Volgens USSTRATCOM heeft Cosmos 2427 veel baanmanoeuvres gemaakt sinds hij in omloop werd gebracht. Dit type satelliet werd eerder gelanceerd in 2004 (Cosmos 2410) en in 2006 (Cosmos-2420). De initiële baanparameters waren 170*297km | i=67,0°. 2007-06-08 | 02:34 UTC
2007-023A
COSMO-SkyMed 1
Vandenberg AFB
Delta-7420-10C
Italiaanse aardobservatiesatelliet, gebaseerd op de werking van een X-band (9,6 GHz) Synthetic Aperture Radar (SAR). De satelliet weegt 1,7 ton en is de eerste van een vier satellieten constellatie. De observatiebreedte kan worden gevarieerd waardoor resoluties tussen drie en honderd meter mogelijk zijn. Uitgebreide informatie is te vinden op http://directory.eoportal. org/pres_cosmoskymedconstellationof4sarsatellites.html. De initiële baanparameters waren 622*623km | i=97,9°. 2007-06-08 | 23:38 UTC
2007-024A
Atlantis (OV-104)
Kennedy SLC
STS-117
Amerikaanse spaceshuttle (28ste Atlantis vlucht) met aan boord zeven Amerikaanse astronauten en grote hoeveelheden vracht voor het internationale ruimtestation ISS (ISS vlucht 13A). De spaceshuttle koppelde op 10 juni aan het ISS. De bemanning maakte vier ruimtewandelingen (EVA’s) om twee steunbalken (Truss S3 en S4, 16 ton) aan te brengen, twee zonnepanelen te installeren en om beschadigde isolatie aan de staart van de spaceshuttle te repareren. De steunbalken maken het mogelijk dat de Japanse en Europese modules aan het ISS gekoppeld kunnen worden. De nieuwe zonnepanelen zouden de oorzaak zijn van het falen van twee missie kritische Russische computers die echter snel via commando’s van de grond hersteld konden worden. STS-117 ontkoppelde op 19 juni van het ISS en landde (met een dag vertraging wegens het slechte weer) op 22 juni op de uitvalsbasis Edwards AFB in Californië. De spaceshuttle Atlantis werd vervolgens op de Boeing 747 Shuttle Carrier Aircraft (NASA 905) bevestigd en weer, via Amarillo in Texas, Offutt AFB in Nebraska en Fort Campbell in Kentucky, naar Florida/Kennedy SLC gevlogen. De initiële baanparameters waren 155*230km | i=51,6°. 2007-06-10 | 23:40 UTC
2007-025A
Ofeq 7
Palmachim AFB
Shavit 2
Israëlische militaire aardobservatiesatelliet die westwaarts (retrograde) in de ruimte werd gebracht. Het is de eerste lancering van een Shavit 2 draagraket. Op www.israeli-weapons.com werd gewag gemaakt van officiële functionarissen die de Ofeq 7 beschreven als een nieuwe generatie van optische teledetectie met extreme hoge resoluties. Vanwege veiligheidsregels wordt er (van Israëlische zijde) niet gesproken over deze generatie teledetectie, maar een bron binnen de Israëlische wetenschappelijke gemeenschap zei dat Israel steeds dichter bij de z.g. defractielimiet (± 10cm) komt (in lage aardomloopbaan). Een militaire functionaris maakte er melding van dat militaire satellieten, omdat ze lagere omlopen gebruiken dan commerciële aardobservatiesatellieten, betere resoluties halen (dus beter dan ± 60 cm). Ofeq 7 is in ieder geval kleiner dan zijn voorganger Ofeq 5 (Ofeq 6 ging in zijn lancering verloren) die onlangs vijf jaren in omloop tot een einde bracht. Er werd melding van gemaakt dat Ofeq 7 ongeveer 300 kg weegt, 2,3m hoog is en een technische levensduur van vijf jaren heeft. Met Ofeq 7 kan Israel al zijn buren in het Middenoosten in de gaten houden. Bronnen verklaren dat werk aan Israel’s Air Industry TechSAR radar satelliet, Ofeq 8 en een nieuw type satelliet genaamd Ofeq-Next goede voortgang maakt. De Israëlische Amos-4 communicatiesatelliet zou specifieke militaire capaciteiten krijgen. De initiële baanparameters waren 339*575km | i=141,8°.
RUIMTEVAART 2007 | 4
23
2007-06-15 | 02:14 UTC
2007-026A
Terra SAR-X 1
Baikonur SLC
Dnepr 1
Duitse (EADS Astrium/DLR), dual-use, aardobservatiesatelliet, gebaseerd op de werking van een X-band (9,65 GHz) Synthetic Aperture Radar (SAR). De 1230kg wegende satelliet zal de aarde en oceanen in kaart brengen (1 miljoen km 2 per dag) met een resolutie van één meter, waarbij wetenschappelijke gegevens zoals ijsbedekking, vegetatie/oogst voorspellingen en militaire verkenningsinformatie beschikbaar komen met een resolutie van één meter. De levensduur is naar verwachting ten minste vijf jaren. De eerste ontvangen beelden zijn veelbelovend. De initiële baanparameters waren 507*510km | i=97,5°. Radarsatellieten lijken tegenwoordig helemaal in te zijn en de gebruikte technologie schijnt steeds volwassener te worden. Sinds de Seasat radarsatelliet van de NASA in 1978 werden er een tot twee van die satellieten per jaar gelanceerd (civiel, militair en/of dual-use). Terra SAR-X 1 is al de vijfde SAR satelliet in het afgelopen jaar: SARLupe-1 [Duitsland], IGS R-2 [Japan], Yaogan 2 [China] en Cosmo-SkyMed 1 [Italië]. 2007-06-15 | 15:12 UTC
2007-027A
USA 194
Cape Canaveral AFS
Atlas 5 (401)
Amerikaanse militaire satellietmissie, ook bekend onder de naam NRO-30 (dertigste lancering onder verantwoordelijkheid van het National Reconnaissance Office), of NOSS 3-4A en NOSS 3-4B. Dit zijn Amerikaanse marine inlichtingensatellieten (gelanceerd in paren) die schepen volgen door middel van het monitoren en volgen van radio-uitzendingen. Van Amerikaanse militaire lanceringen worden geen baanparameters bekend gemaakt, maar er zijn meldingen dat deze lancering gedeeltelijk mislukt zou zijn. Er zou een probleem zijn geweest in de tweede voortstuwingsperiode van de Centaur bovenste trap waardoor die de satellietcombinatie in een te lage, mogelijk elliptische omloop zou hebben gebracht. Gebaseerd op optische waarnemingen zou de satelliet zich in een 776*1246km | i=63.0° bevinden, maar het is mogelijk dat de ruimtevaartuigcombinatie de geplande omloop zal kunnen bereiken door gebruik te maken van voortstuwingssystemen die ze aan boord hebben. Als die gewenst omloop eenmaal bereikt is, zullen de satellieten zich hoogstwaarschijnlijk alsnog scheiden. 2007-06-28 | 15:02 UTC
2007-028A
Genesis 2
Yasniy|Orenburg
Dnepr 1
Amerikaans (Bigelow Aerospace Corporation) opblaasbaar ruimtevaartuig. Na de lancering vanuit een silo van de aangepaste ballistische raket, werd het 1,9m (diameter) metende en 1360kg wegende ruimtevaartuig opgeblazen tot een diameter van 2,54m en werden vier zonnepanelen uitgevouwen. Met een lengte van 4,4m, is het totale bruikbare volume 11,5m3. De Genesis Pathfinder is een technologie demonstratievaartuig (schaal 1:3) voor een voorgesteld Nautilus ruimtestation module die kan voorzien in toekomstige ruimtevaart toerismemarkten (ruimtehotel). De initiële baanparameters waren 533*540km | i=64,5°. 2007-06-29 | 10:00 UTC
2007-029A
Cosmos 2428
Baikonur
Zenit 2M
Russische militaire aardobservatiesatelliet voor het vergaren van elektronische inlichtingen, 23ste tweede generatie satelliet, genaamd Tselina-2. Het was de eerste vlucht van deze Zenit draagraket versie. De draagraket was verbeterd door gebruik te maken van onderdelen van de versie die voor Sea Launch wordt gebruikt. Zowel de satelliet als de draagraket worden gebouwd door het bedrijf Yuzhnoye uit de Ukraïne. De initiële baanparameters waren 824*834km | i=71,0°. 2007-07-02 | 19:38 UTC
2007-030A
SARLupe 2
Plesetsk SLC
Kosmos 3M
Duitsland’s tweede SARLupe radar verkenningssatelliet. Zie Ruimtevaart 2007|1. De initiële baanparameters waren 469*507km | i=98,18°. 2007-07-05 | 12:08 UTC
2007-031A
Chinasat 6B
Xichang SLC
CZ-3B
Chinese telecommunicatiesatelliet (Zhongxing 6B),gebouwd door Thales Alenia Space voor ChinaSatcom. De 4,5 ton wegende satelliet is gebaseerd op het 4000 C2 platform, heeft een geplande operationele levensduur van meer dan 15 jaren en heeft 38 C-band transponders aan boord voor directe televisie-uitzendingen (300 televisieprogramma’s voor China,Zuidoost Azië en Oceanië. De satelliet wordt daarvoor gepositioneerd op 115,5° oost op de geostationaire omloopbaan. De initiële baanparameters waren 233*49.722km | i=24,24°.
24
RUIMTEVAART 2007 | 4