Ruimtevaart
December 2004 Jaargang 53 Nummer 6
Inhoud
3 6
Trailblazer: commercie naar de maan Ir. M.O. van Pelt Binnen niet al te lange tijd zal een volledig commercieel gefinancierde satelliet naar de maan worden gestuurd. Is dit het begin van een nieuwe vorm van commerciële ruimtevaart of slechts meer ruimteafval op de maan?
11
Op een lichtstraal de ruimte in Berry Sanders In de loop van de tijd zijn er lanceersystemen voorgesteld die van geavanceerde technologie gebruik moeten gaan maken. Een daarvan is laservoortstuwing.
COROT de planetenzoeker Harry Blom De telescoop aan boord van de COROT satelliet zal vooral goed zijn in het meten van helderheidvariaties in het licht van sterren. Planeten die voor een ster langs bewegen, kunnen op die manier worden ontdekt.
Rubrieken
16 17 18
8
ISU Summer Session Program 2004 – Adelaide Rémon Annes Negen weken zweten in Zuid Australië met 114 medestudenten afkomstig uit vijf continenten: het Summer Session Program 2004 van de International Space University. Een verslag.
RUIMTEVAART DECEMBER 2004
BOEKBESPREKING
Michel van Pelt Missie Delta, Lift off voor André Kuipers, door Sander Koenen. VERENIGINGSNIEUWS Redactie Ruimtevaart RUIMTEVAARTJOURNAAL
Alessandro Atzei, Harry Blom, Marco van der List en Michel van Pelt Nieuwe bemanning voor ISS – Drie shuttlevluchten in 2005 – Succesvolle lancering nieuwe Soyuz variant – Mercury astronaut Gordon Cooper overleden – Ontwerper Mercury capsule overlijdt – SMART-1 om de maan – Astronoom wint Christiaan Huygens prijs – Onverwachte Titan waarnemingen door Cassini.
22
LANCEEROVERZICHT
Henk H.F. Smid Overzicht van lanceringen van 14 oktober 2004 tot en met 31 december 2004.
1
Een Dnepr raket verlaat zijn ondergrondse lanceerbuis met een satelliet in plaats van wapentuig als lading. Eenzelfde raket zal de Trailblazer maansonde (zie artikel) lanceren. [ISC Kosmotras]
2
RUIMTEVAART DECEMBER 2004
Trailblazer: commercie naar de maan Ir. M.O. van Pelt
Binnenkort zal een volledig commercieel gefinancierde satelliet naar de maan worden gestuurd. Het is de bedoeling dat de sonde hoogresolutie opnames zal maken van het oppervlak om daarna met een vracht persoonlijke berichtjes en ansichtkaarten op de maan te pletter te slaan. Is dit het begin van een nieuwe vorm van commerciële ruimtevaart of slechts meer ruimteafval op de maan?
Creatieve financiering De kleine, rotatiegestabiliseerde Trailblazer maansonde wordt momenteel gebouwd door het Amerikaanse bedrijf TransOrbital Inc. in Californië. Voor de financiering van het project heeft het bedrijf enkele bedrijven als sponsors en adverteerders gevonden. Het meest bijzondere is echter dat ook veel privé personen bijdragen hebben geleverd via de mogelijkheid om tegen betaling allerlei persoonlijke dingen aan boord mee te laten vliegen. Voor $17 kan een berichtje worden meegestuurd, het laten meenemen van een visitekaartje kost $2500 en voor andere zaken moet $2500 per gram worden neergelegd. Het op de maan afleveren van een capsule met wat as van een dierbare overledene is een van de mogelijkheden. Het laten lanceren van zulke as is overigens niet nieuw. Het bedrijf Celestis stuurt al jaren tegen betaling urncapsules als piggy-back ladingen met andere satellieten mee. Trailblazer heeft ruimte voor 10 kg aan persoonlijke zaken, verpakt in een inslagbestendige capsule die zich naar verwachting zo’n 4 tot 5 meter diep in de maanbodem zal boren. Volgens TransOrbital hebben al duizenden mensen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om iets persoonlijks met Trailblazer mee te sturen en vormt de opbrengst daarvan een belangrijk deel van het budget. Voordat Trailblazer haar kamikazeduik zal inzetten, moet het eerst ongeveer drie maanden in een zeer lage baan rond de maan blijven cirkelen. Een camera aan boord zal hoogresolutie opnamen van het maanoppervlak maken die aan wetenschappelijke instituten verkocht kunnen worden, en
RUIMTEVAART DECEMBER 2004
waarmee betere maankaarten kunnen worden gemaakt (die ook weer te verkopen zijn). Daarnaast zal er geprobeerd worden foto’s te maken van de plaatsen waar de Apollo astronauten zijn geland, in de hoop daarop sporen van de Lunar Module afdalingsmodules of tenminste de door de raketmotoren verstoorde maangrond te zien. Er zijn nog steeds mensen die geloven dat de beelden van de Apollo maanwandelaars ergens in een Hollywood studio zijn opgenomen. NASA zou de Trailblazer foto’s goed kunnen gebruiken om deze hardnekkige conspiracy theory aanhangers en schrijvers de mond te snoeren. Er zullen ook HDTV-kwaliteit video-opnamen worden gemaakt en te koop worden aangeboden, bijvoorbeeld om in reclamespots te gebruiken. Sponsor en computermaker Hewlett Packard levert de boordcomputer voor Trailblazer, die via de draadloze technologie van het bedrijf in contact zal staan met alle systemen aan boord van de sonde. Daarnaast maakt men het voor iedereen met een daarvoor uitgeruste handcomputer mogelijk om met Trailblazer te e-mailen terwijl het haar baantjes rond de maan draait. Mensen die een berichtje sturen krijgen een bevestiging dat hun boodschap door de satelliet is ontvangen (of de satelliet verder iets met de e-mails gaat doen is echter niet duidelijk). Naar verwachting zal de hele Trailblazer-missie uiteindelijk niet meer dan $20 miljoen gaan kosten, wat voor een maanmissie spotgoedkoop is. Het hele bedrag wordt zonder overheidssteun bij elkaar gebracht, waarmee Trailblazer de eerste niet door de overheid gefinancierde maanmissie zal zijn.
3
Naar de maan met een ex-kernraket
Een artistieke impressie van de rotatiegestabiliseerde Trailblazer sonde, die als eerste commerciele missie naar de maan moet vertrekken. [TransOrbital]
De trommelvormige Trailblazer weegt slechts 110 kg en is daarmee klein en licht genoeg om met een goedkope, Russische Dnepr raket gelanceerd te worden. De Dneprs zijn militaire intercontinentale ballistische raketten (ICBMs) die volgens internationale afspraken vernietigd moeten worden; in plaats van ze te slopen worden de oorspronkelijke SS-18 ICBMs echter verbouwd tot draagraket en biedt Rusland ze (uiteraard zonder kernkop) te koop aan voor het in de ruimte sturen van kleine satellieten vanaf de bekende lanceerbasis Baikonur. Een slimme zet: met een lanceerprijs van slechts acht miljoen dollar zijn ze zeer betaalbaar, Rusland komt van haar overtollige raketten af zonder sloopkosten te hoeven betalen en de lanceerteams van het Russische leger krijgt gratis training in het gebruik van de raketten. In 2002 lanceerde TransOrbital al een proefmodel van de Trailblazer op een Dnepr
raket om het principe uit te proberen. Het lanceervoertuig kan zo’n 3500 tot 4000 kg in een lage baan rond de aarde brengen.
Een nieuwe manier van wetenschappelijke ruimtevaart Voor de voorstanders van de verdere commercialisatie van de ruimtevaart moet Trailblazer het voorbeeld worden van een nieuwe manier om wetenschappelijke ruimtemissies uit te voeren. In plaats van contracten te geven aan satellietbouwers voor het afleveren van ruimtesondes om ze daarna te lanceren en zelf te opereren, zien ze een toekomst waarin ruimtevaartorganisaties als NASA en ESA slechts de wetenschappelijke data van zulke missies kopen. In hun visie zullen deze overheidsinstanties zich niet langer bezighouden met plannen, ontwikkelen en uitvoeren van wetenschappelijke missies, maar wordt dit volledig de verantwoordelijkheid van ruimtevaartbedrijven die in competitie met elkaar vluchten uitvoeren. Volgens hen zal dit leiden tot een einde aan de bijna-monopoliepositie van de enkele grote ruimtevaartbedrijven als Astrium, Lockheed-Martin en Boeing, omdat kleine bedrijven die veel efficiënter werken veel goedkoper wetenschappelijke gegevens zullen kunnen aanleveren. Voor de ruimtevaartagentschappen zal het voordeel zijn dat ze niet meer ver van tevoren veel geld zullen moeten investeren in de ontwikkeling van missies die misschien wel nooit zullen worden uitgevoerd, of falen voor de buit binnen is. Minder risico voor de belastingbetaler dus. Of dit droomscenario in de nabije toekomst werkt moet natuurlijk nog maar afgewacht worden. Diverse kleine projecten hebben inderdaad aangetoond dat sommige bedrijven met kleinere budgetten meer kunnen doen dan de grote, traditionele satellietbouwers. Het is echter nog maar de vraag of die bedrijven ook complexe missies zoals Cassini en Rosetta aan zouden kunnen. En indien ze dat lukt, of ze dat dan nog steeds met hun kleine teams, lage documentatie-eisen en simpele organisatiestructuur en dus lage kosten voor elkaar krijgen. Daarbij, wie krijgt het voor elkaar om honderden miljoenen van niet aan de overheid verbonden investeerders
4
RUIMTEVAART DECEMBER 2004
los te krijgen voor een gewaagde ruimtemissie? Vooral als pas tien jaren later duidelijk zal worden of er winst wordt gemaakt? Niettemin is de Trailblazer missie een belangrijk voorbeeld voor hoe een kleine maanmissie voor weinig geld en zonder overheidssteun uitgevoerd kan worden.
Een artistieke impressie van het afwerpen van de voorlaatste trap van de Dnepr raket. De bovenste trap met daarop de Trailblazer gaat verder richting de maan. [TransOrbital]
Voorlopig lijkt TransOrbital weinig competitie te hebben op dit gebied. Zo’n vier jaar geleden kreeg het Amerikaans bedrijf LunaCorp een miljoen dollar van elektronicagigant Radio Shack voor de ontwikkeling van een commerciële maansonde, maar het project wacht voorlopig nog op nieuwe fondsen om met de bouw te beginnen. In de jaren negentig leidde ex-astronaut Wubbo Ockels een ESA project voor een maanlander die gedeeltelijk met privé financiering door sponsors en andere geïnteresseerden betaald moest worden. Budgetproblemen betekenden echter het einde daarvan.
Houdt de maan schoon Naast voorstanders heeft het project echter ook tegenstanders; milieuactivisten zijn tegen het laten inslaan van de sonde, omdat hiermee de maan zou worden vervuild. Ze willen voorkomen dat de maan eenzelfde lot ondergaat als de door de mens overgeëxploiteerde aarde. Daarbij komt nog dat de maan geen atmosfeer en dus geen erosie door wind of water kent, zodat de sporen van de inslag nog miljoenen jaren te zien zullen zijn.
missie geen strikt lanceervenster kent, is een lancering op een later tijdstip ook mogelijk. Informatie over de voortgang van dit interessante project en voor het versturen van een bericht, kaartje of Ruimtevaart nummer naar de maan: www.transorbital.net
TransOrbital zegt de milieuaspecten vanaf het begin in overweging te hebben genomen. Het Amerikaanse State Department heeft eisen aan de missie gesteld die moeten voorkomen dat de maan onnodig wordt aangetast, en heeft vastgesteld dat Trailblazer daaraan voldoet. De maanmissie is daarmee het eerste en enige plan voor een private, interplanetaire ruimtemissie dat door het State Department is goedgekeurd.
Informatie Volgens een woordvoerder van TransOrbital is de kans dat Trailblazer binnen een jaar wordt gelanceerd zo’n 80 tot 90%, maar omdat de
RUIMTEVAART DECEMBER 2004
Een proefmodel van de Trailblazer wordt geïntegreerd met de bovenste trap van een Dnepr raket. Dit model werd in al in 2002 gelanceerd. [TransOrbital]
5
COROT de planetenzoeker Harry Blom
In 2006 zal ESA de COROT missie lanceren, waarschijnlijk met een Soyuz-Fregat vanaf de Baikonur lanceerplaats in Kazakstan. De telescoop aan boord van deze satelliet zal vooral goed zijn in het meten van helderheidvariaties in het licht van sterren. Planeten die voor een ster langs bewegen, kunnen op die manier worden ontdekt.
Op zoek naar nieuwe aardachtige planeten
COROT satelliet. Geplande lancering in 2006 vanaf Russisch grondgebied. De missie wordt geleid door het Franse CNES. ESA neemt sinds oktober 2000 deel aan de missie na akkoord te zijn gegaan de optica voor de telescoop te leveren en de instrumenten te testen in ESTEC te Noordwijk. Wetenschappers van de ESA lidstaten verkrijgen zo de gegevens die de satelliet zal verzamelen. [CNES]
Het zoeken naar planeten bij andere sterren (exoplaneten) is de laatste jaren een enorm populaire activiteit voor astronomen geworden. De nieuwe instrumenten die hen ter beschikking staan, zijn steeds nauwkeuriger en gevoeliger geworden zodat ze het licht van nabije sterren nog beter uiteen kunnen rafelen. Kleine helderheiddipjes en/of Doppler verschuivingen in het sterrenlicht verraden de aanwezigheid van lichte begeleiders (planeten) in banen rond die sterren. Een planeet laat door zijn zwaartekracht de ster een beetje wiebelen wat direct of indirect (in het spectrum) waarneembaar is. Als een planeet voor de ster langs beweegt, gezien vanaf de aarde, veroorzaakt dat een kleine
helderheidvermindering. Dit verschijnsel is niet zo vaak zichtbaar, want je moet maar net ongeveer tegen het baanvlak van de planeet om de ster kijken en de helderheiddip is bijzonder klein. COROT zal zo nauwkeurig zijn dat planeten ter grootte van slechts een paar maal de aarde gezien kunnen worden bij nabije sterren. Men verwacht er minstens een tiental te vinden. Met telescopen op aarde kan men op dit moment alleen exoplaneten zien die op z’n kleinst nog steeds ongeveer tien maal zo groot zijn als de aarde. Van deze “Jupiters”, waarschijnlijk allemaal gasreuzen, zijn er al 136 gevonden. COROT zal natuurlijk ook meer van deze grotere exemplaren makkelijker kunnen detecteren. Maar kleinere planeten met een vast oppervlak zijn mogelijk een betere plek voor leven. Daarom kijkt men erg uit naar de ontdekking van dit soort planeten. Bovendien kan men dan misschien meer te weten komen over de vorming van ons eigen zonnestelsel. Tenslotte draaien er zowel aardachtige planeten als gasreuzen om onze zon.
Wat betekent COROT? COROT staat voor COnvection ROtation and planetary Transits. Een enigszins gezocht acroniem om verband te kunnen leggen met het werk van de beroemde Franse kunstenaar Jean-Baptiste Camille Corot (1796 – 1875) die zoveel mooie landschappen heeft geschilderd. Dat zet wel de toon – de missie zou de eerste aanwijzingen moeten opleveren voor het bestaan van (groene) landschappen op andere aardse planeten. Het project werd dan ook gestart en nu geleid door het Franse
6
RUIMTEVAART DECEMBER 2004
Harry Blom studeerde sterrenkunde in Utrecht en promoveerde in 1997 in Leiden op onderzoek naar bronnen van gammastraling gemeten met de COMpton TELescoop aan boord van de CGRO satelliet. Na een jaar onderzoek in Mexico werkt hij sinds 1999 als uitgever astronomie en ruimtevaarttechnologie bij Kluwer (nu Springer) in Dordrecht en sinds oktober 2004 werkt hij op het Springer kantoor in New York.
ruimtevaartagentschap CNES. Het heeft een weliswaar relatief kleine 30 cm telescoop met een camera aan boord, maar COROT is een voorstudie van de Eddington en Darwin missies, die veel grotere telescopen aan boord zullen krijgen.
Mechanische kwalificatie van de camera. [Intespace]
Sterbevingen Sterren variëren van zichzelf ook in helderheid, dus is het zaak goed na te gaan wat er gebeurt. Sterren staan bijvoorbeeld voortdurend te beven: verschillende typen dichtheidgolven planten zich zowel over het oppervlak als door sterren heen voort. Dit veroorzaakt eveneens helderheidvariaties, hoewel deze een duidelijk ander patroon tonen dan het voor de ster langs trekken van een planeet. Met ESA’s SOHO missie worden bij de zon constant bevingen waargenomen. Een uitbarsting aan de achterzijde van de zon kan op die manier zelfs snel gezien worden, doordat de golven van de verstoring over het oppervlak lopen en aan de voorkant tevoorschijn komen. De bevingpatronen geven veel informatie over de eigenschappen van een ster. In principe kan men massa, leeftijd en chemische samenstelling van een ster eruit afleiden. Deze techniek wordt inmiddels met helio- of asteroseismologie aangeduid. Het bestuderen van sterbevingen is een tweede belangrijk onderzoekdoel van COROT.
Integratie van de telescoop. [Alcatel Space]
Zie http://www.esa.int/science/corot en http:/ /exoplanets.org voor uitgebreide beschrijvingen van exoplaneten en de COROT missie.
RUIMTEVAART DECEMBER 2004
7
ISU Summer Session Program 2004 – Adelaide Rémon Annes Nationaal Lucht- en Ruimtevaarlaboratorium NLR
Schiphol, 24 juni 2004, rond het middaguur. Terwijl ik bij de gate sta te turen naar grondpersoneel dat nog wat staat te repareren aan één van de motoren van het vertraagde vliegtuig waar ik straks aan boord ga, begint de realiteit langzaam maar zeker tot me door te dringen; ik ga echt naar het Summer Session Program (SSP) van de International Space University (ISU). Over iets meer dan 36 uren zal ik, na een lange tussenstop in Singapore, aankomen in Adelaide, Australië, de plek waar dit jaar het SSP gehouden gaat worden. Minstens vijf jaren had ik er al stilletjes van gedroomd ooit te mogen deelnemen aan het SSP. Om dat dan daadwerkelijk te zien uitkomen, is natuurlijk prachtig, maar dat dat dan ook nog eens helemaal aan de andere kant van de wereld ging gebeuren… . Al ver voor aanvang wist ik dat dit een avontuur met hoofdletters zou gaan worden.
Zuni sondeerraket. [ASRI]
8
Voor diegenen die niet weten waar ik het over heb, even een korte toelichting. Het ISU is een opleidinginstituut dat postacademisch onderwijs met een interdisciplinair, internationaal en intercultureel karakter aanbiedt aan ruimtevaartprofessionals vanuit de hele wereld. Het instituut is sinds haar oprichting in 1988 uitgegroeid tot een officieel erkende academie die zowel een negen weken durend zomerprogramma aanbiedt, het SSP, alsook een jaarprogramma met sinds kort twee smaken; een master of space management (MSM), en een master of space science (MSS). Het jaarprogramma vindt altijd plaats in Straatsburg, Frankrijk. Het zomerprogramma wordt ieder jaar ergens anders georganiseerd. Dit jaar dus in Adelaide, de wijnstreek in Zuid Australië. Dit was pas de tweede keer dat het SSP het zuidelijke halfrond aandeed. Misschien heeft dat iets te maken met de naamgeving, want om het steeds over een ‘zomer’ programma te hebben wanneer het
hartje winter is, is toch wel enigszins verwarrend, niet? Het NIVR sponsort jaarlijks voor drie mensen de deelname aan het SSP. Dit jaar waren er slechts twee gelukkigen; naast mijzelf ook Thomas Peters, student Aerospace Engineering, aan de TU Delft. De derde kandidaat werd helaas op het laatste moment teruggetrokken door haar bedrijf. Aan SSP04 deden in totaal 114 deelnemers mee met 27 verschillende nationaliteiten en komende van vijf continenten. De leeftijd varieerde tussen de 20 en 46 jaar en 38% was vrouw. De opleidingsachtergrond liep uiteen van ingenieur tot advocaat, van chirurg tot luchtmachtpiloot, en bijna de helft had al meer dan drie jaren werkervaring. Overdag (en vaak ook ’s nachts) werkten we voornamelijk op het campusterrein van de Universiteit van Zuid Australië die samen met Flinders Universiteit en de Universiteit van Adelaide deze SSP mogelijk heeft gemaakt. Het verblijf dat we gedurende het programma als ons thuis konden beschouwen was in de gehele ISU geschiedenis zelden of nooit eerder zo luxueus en zo ideaal gesitueerd: een 5-sterren hotel op loopafstand van zowel het campusterrein alsook het centrum van de één miljoen inwoners tellende stad. De eerste helft van het SSP onderwijsprogramma omvat een breed scala aan colleges, variërend in onderwerp van geschiedenis en ruimtevaart in de maatschappij, via management en rechtsleer tot engineering en systeemontwerpen. Dit collegedeel wordt na vier weken afgerond met een schriftelijk examen. Naast de colleges zijn er ook nog departementsactiviteiten (waarbinnen je dieper ingaat op het door jou gekozen kennisgebied), workshops, themadagen, excursies, avondlezingen, culturele evenementen,
RUIMTEVAART DECEMBER 2004
en tenslotte nog de allesomvattende teamprojecten die al in de eerste helft aanvangen en vrijwel de gehele tweede helft van het programma in beslag nemen. De projecten van dit jaar waren: • LunAres – Lunar missions in the framework of current space exploration initiatives for Mars. • STREAM – Space technologies for the research of effective water management with a case study of the Murray Darling basin in Australia. • CONNECTS – The role of satellite communications in the development of rural and remote regions. Al met al is het SSP een dusdanig druk bezet programma (en dan heb ik nog niet eens alle last-minute extra activiteiten meegerekend, zoals studentlezingen, cursus Russisch, stadsuitjes en zondagtrips om wat van de omgeving te zien en te proeven, culturele danslessen, voetbalwedstrijden en ga zo maar door) dat je je vaak afvraagt of de planners wellicht vergeten zijn om ook nog wat tijd over te houden voor wat meer triviale dingen zoals, ik noem maar wat, boodschappen doen en slapen. Maar het is juist deze tijdsdruk die de kracht is van het SSP. Naarmate de van meet af aan al hoge druk naar het einde toe nog eens exponentieel toeneemt, komen de ware karaktertrekken van en culturele verschillen tussen personen aan het licht. En zie dan nog maar eens als team bijeen te blijven en een goed eindrapport af te leveren. Onbetaalbare leerervaring. Bij het begin van de cursus krijg je een paar dagen de tijd om een keuze te maken uit rond de 16 workshops, 8 departementen en 3 team projecten. Je bent helemaal vrij om te kiezen wat je wilt (mits voldoende plaats). Je kunt je horizon verbreden door juist die dingen te kiezen en taken op je te nemen die niet binnen jouw kennis- en vaardigheidsgebied liggen. Je kunt er ook voor kiezen om binnen je vakgebied te blijven en zo een bron van kennis voor je medestudenten te zijn en voor jezelf te proberen wat meer de diepte in te duiken. Thomas heeft voor het Space Physical Science departement en het LunAres teamproject gekozen, terwijl ikzelf voor Space Life Science en STREAM ben gegaan. Halverwege het programma zijn we een paar dagen naar Woomera geweest om daar twee
RUIMTEVAART DECEMBER 2004
Zuni sondeerraketten te lanceren, met aan boord experimenten die waren ontwikkeld en gebouwd door MSS studenten en SSP studenten van de departementen Space Systems Analysis & Design en Space Engineering. Beide lanceringen zijn succesvol verlopen en behaalden ieder een hoogte van rond de zes kilometer. Eén van de experimenten, iButtons, vereiste de medewerking van alle studenten. Iedereen kreeg een eigen iButton sensor, die eruitziet als een knoopcel batterij, om te programmeren met als doel de temperatuur te meten gedurende de vlucht. Alle iButtons werden vervolgens in een rooster rondom de buitenkant van één van de raketten geplaatst. De gelogde data werd na de landing door de betrokken departementen verzameld en verwerkt. Aan het eind kreeg iedereen een officieel certificaat van deelname aan het experiment vergezeld van de eigen iButton en de verkregen resultaten.
Overblijfsel van het ELDO lanceercomplex. [R. Annes]
Woomera is een regeringstadje met maar liefst 200 inwoners en is de enige bewoonde plek gelegen in een niet voor publiek toegankelijk woestijngebied van om en nabij de 127.000 km2 (dat is drie keer de oppervlakte van Nederland). Het was ooit de locatie vanwaar de ELDO haar satellieten lanceerde. En terwijl de meesten van ons er op uitgestuurd werden om de plaatselijke bezienswaardigheden te bezoeken, reisden de LunAres teamleden door naar het nog meer afgelegen Arkaroola om daar samen met de Mars Society enkele ruimtepakproeven te doen en
9
Voor de geïnteresseerden: SSP05 wordt gehouden in Vancouver, Canada; SSP06 in Straatsburg. Heb je vragen of ben je nieuwsgierig naar meer, neem gerust contact op. http://www.isunet.edu, website van de ISU http://www.isunet.edu/Services/library/SSP_team_projects.htm, executive summaries van alle teamprojecten vanaf SSP 2000 http://www.nivr.nl, website van het NIVR http://www.nlr.nl, website van het NLR http://www.marssociety.org, website van de Mars Society (*.nl voor de Nederlandse tak) http://remondownunder.web-log.nl, weblog dat ik geprobeerd heb bij te houden gedurende de cursus
een indruk te krijgen van hoe het er op Mars ongeveer uit zou moeten zien. Vooral deze ruimtepakproeven leverden veel publiciteit op en haalden zelfs het landelijke nieuws.
Bezoek aan NewSkies Adelaide Mediaport. [R. Annes]
Na terugkomst in Adelaide barstte het teamprojectwerk eindelijk echt los. Toen het eenmaal tot iedereen was doorgedron-
gen dat we effectief gezien nog maar twee weken over hadden om studie te doen en de rapporten te schrijven, schoot het stressniveau als een raket omhoog. Binnen de teams kon je duidelijk een schifting zien ontstaan tussen mensen die er alles aan deden om er wat van te maken, mensen die er met een minimum van af probeerden te komen en de rest die daartussen zat. Dat leverde hier en daar uiteraard nog wel eens wat onderlinge frictie op. Op dat soort momenten komen teamvaardigheden om de hoek kijken om daar succesvol mee om te gaan. De laatste week werd besteed aan het voorbereiden en houden van de degelijke tot zeer creatieve project eindpresentaties, diverse officiële plichtplegingen (waaronder de diploma-uitreiking en borrel op het gemeentehuis), het synchroniseren van reisplannen voor na de SSP en het onvermijdelijke afscheid nemen van elkaar. Na een dikke twee maanden intensief met elkaar opgetrokken te zijn, blijkt juist dit voor velen verreweg het zwaarste onderdeel van het hele programma te zijn. Eén ding is zeker, de vriendschappen die hier gevormd zijn zullen niet zo gauw bezwijken onder de toch niet geringe geografische afstanden onderling. Een nieuw netwerk is gespannen, de ruimtevaartwereld is weer een beetje hechter geworden. Iedereen is ervan overtuigd dat we elkaar in de toekomst weer zullen ontmoeten. En of dat nou op de werkvloer zal zijn of op voorafgesproken plekken tijdens vakantietrips, de vreugde van het weerzien zal er niet minder om zijn. De cursus is afgelopen. Nu gaat het echt beginnen.
10
RUIMTEVAART DECEMBER 2004
Op een lichtstraal de ruimte in Berry Sanders TNO Defensie en Veiligheid
Bij toekomstige lanceersystemen denkt men vaak aan herbruikbare, al dan niet gevleugelde, raketaangedreven of luchtgebruikende systemen zoals de Sänger, Hotol en Venture Star. Toch zijn er in de loop van de tijd ook andere geavanceerde lanceersystemen voorgesteld die van heel andere voortstuwingsvormen gebruik maken. Een aantal hiervan maakt gebruik van geavanceerde voortstuwingstechnieken die vaak alleen nog maar in conceptvorm bestaan.
Inleiding
Wat is laservoortstuwing?
Een van de weinige geavanceerde voortstuwingsmethoden waarmee al op kleine schaal vliegende experimenten zijn uitgevoerd, is laservoortstuwing. In dit voortstuwingsconcept wordt de energie van een laserstraal gebruikt om stuwstoffen tot hoge temperaturen te verhitten en door expansie van de gassen voor voortstuwing te zorgen. De energie wordt verzorgd door een laser die los van het voertuig op de grond of in de ruimte is opgesteld. Laservoortstuwing kan worden gebruikt voor lanceringen vanaf het aardoppervlak maar ook voor manoeuvres in de ruimte en zelfs voor interstellaire missies. In dit artikel gaan we uit van een laser die op de grond blijft staan en een voertuig dat vanaf de grond naar een lage baan om de aarde vliegt. Hoewel een lanceersysteem dat gebruikt maakt van laservoortstuwing nog ver in de toekomst ligt, is er veel belangstelling voor en heeft ook ESA deze vorm van voortstuwing geëvalueerd.
Het concept voor laservoortstuwing is in 1972 door de Amerikaanse onderzoeker Kantrowitz voor het eerst beschreven. Het kernpunt van laservoortstuwing is dat de stuwkracht wordt opgewekt door het toevoeren van laserenergie aan de stuwstof. Hiermee kan de stuwstof tot veel hogere temperaturen worden verhit dan mogelijk is met chemische voortstuwing. Hiermee worden hete gassen gecreëerd die daarna met hoge snelheid worden uitgestoten en zo stuwkracht leveren. Omdat de laser zelf op de grond blijft staan, is er een verregaande vereenvoudiging van het vliegende deel van het lanceersysteem mogelijk. Tot slot kan gedurende de vlucht in de atmosfeer de omringende lucht als stuwstof gebruikt worden waardoor het laser lanceervoertuig alleen stuwstof hoeft mee te nemen voor de vlucht buiten de atmosfeer. Een laser voortstuwingssysteem bestaat uit twee delen, een krachtige laser die op de grond staat en een ruimtevaartuig dat met behulp van de laser
Onderzoek in Europa Het meeste onderzoek op het gebied van laservoortstuwing vond en vindt plaats in de Verenigde Staten, maar ook in Europa vindt op bescheiden schaal onderzoek plaats. In Duitsland zijn er bij het DLR experimenten met laservoortstuwing uitgevoerd en hebben kleine modellen zelfs gevlogen. In de Propulsion 2000 studie van de ESA heeft het DLR zelfs een ontwikkelingsplan voor laservoortstuwing opgesteld. Ook in Frankrijk schijnt er interesse te zijn voor laservoortstuwing. Onderzoekers van het Instituto Superior de Technico uit Lisssabon hebben verschillende vormen van laservoortstuwing onderzocht, hierbij ondersteund door het Prins Maurits Laboratorium van TNO dat op haar beurt werd bijgestaan door de faculteit Luchtvaart en Ruimtevaarttechniek van de TU Delft. Dit team heeft ook gekeken hoe laservoortstuwing in Europa het beste ontwikkeld kan worden en heeft de vluchtdynamica voor laservoortgestuwde systemen onderzocht. Daarbij heeft het team een nieuw systeemconcept voor laservoortstuwing voorgesteld waarbij het laservoertuig door passieve stabilisatie methoden geheel zonder eigen stabilisatie en sturing vanaf de grond naar een baan om de aarde kan worden gebracht.
RUIMTEVAART DECEMBER 2004
11
een baan om de aarde te brengen. Omdat de efficiëntie van huidige lasers in de orde van enkele tot enkele tientallen percenten ligt, zal het ingangvermogen nog veel groter moeten zijn. Nadat Kantrowitz zijn concept had gepubliceerd, is er veel onderzoek uitgevoerd aan laservoortstuwing, met name in het kader van de ontwikkeling van lasers voor het SDI initiatief in de jaren tachtig en negentig. In die tijd zijn er verschillende uitvoeringsvormen van laservoortstuwing bedacht en onderzocht. Zij zullen hier kort worden besproken.
Principe van een laserlanceerbasis. [onbekend]
Concept van een pulslaser voortstuwingssysteem. Het voertuig blijft altijd in de laserstraal staan. [Berry Sanders]
wordt aangedreven. Vanwege de voortstuwing door licht spreken Amerikaanse onderzoekers ook wel van Lightcraft ofwel ‘lichtvaartuig’. Laservoortstuwing heeft als belangrijkste voordeel boven conventionele raketten dat het grootste en duurste deel van het systeem (de laser) op de grond blijft staan en dat het voertuig relatief klein en eenvoudig is. Hierdoor krijgt het systeem een hoge mate van herbruikbaarheid. De kosten per lancering zijn daardoor laag, maar de investeringen voor een grote laser zijn enorm (schattingen lopen uiteen van vele tientallen miljoenen tot miljarden Euro). De benodigde vermogens zijn ook niet gering. Berekeningen hebben aangetoond dat een laser met 5 MW uitgangsvermogen het minimale is om een voertuig van een tot enkele kilogrammen in
Continue laservoortstuwing In deze vorm van laservoortstuwing wordt laserenergie gebruikt om de stuwstof te verhitten in een min of meer conventionele verbrandingskamer. Daarna leveren de hete gassen stuwkracht door expansie in een uitlaat. Dit proces is vrijwel gelijk aan een conventionele raketmotor, zij het dat de verhitting door middel van chemische reacties vervangen wordt door laserverhitting. Hierdoor zijn veel hogere temperaturen bereikbaar dan via chemische reacties. In principe is de enige limiet de temperatuur die de constructie van de motor aankan. Met waterstof als stuwstof zouden specifieke impulsen van 1000 s bereikt kunnen worden. Nadeel van deze methode is dat de laserenergie via een soort raam de motor moet binnenkomen waarbij de doorlaatbaarheid van dat raam 100% moet zijn. Dit raam moet ook nog eens gasdicht zijn. Dit maakt deze vorm van laservoortstuwing erg complex. Het originele voorstel van Kantrowitz beschreef deze vorm, maar vanwege de complexiteit heeft men later andere vormen bedacht. Laserpulsvoortstuwing Deze vorm van laservoortstuwing maakt gebruikt van de mogelijkheid van lasers om laserpulsen af te geven. Met een laserpuls wordt een klein beetje stuwstof tot zeer hoge temperaturen verhit waarna deze hete gassen uitzetten. Dit uitzettingsproces zorgt voor de voortstuwing. Door nu vele pulsen achter elkaar op het voertuig af te vuren kan een min of meer continue voortstuwingskracht worden verkregen. Door de grote verhitting, waarbij plasma’s ontstaan, is geen uitlaat
12
RUIMTEVAART DECEMBER 2004
meer nodig, de schokgolf die ontstaat door de plotselinge verhitting is genoeg om een hoog rendement te verkrijgen, in theorie zijn specifieke impulsen van 1500 s of hoger mogelijk. Dit maakt ook de uitvoeringsvorm eenvoudig want het voertuig kan bestaan uit een vaste blok stuwstof waarbij bij elke laserpuls een klein deel wordt afgedampt en verhit. Ook een luchtgebruikende uitvoering is mogelijk door in de atmosfeer de lucht onder het voertuig te verhitten om voortstuwing mogelijk te maken. Met dit type zijn al vele experimenten uitgevoerd, onder andere door de Amerikaan Leik Myrabo, waarbij het voertuig een parabolisch gevormde binnenkant heeft om de laserenergie in een brandpunt te focusseren. Er is gebleken dat ontwerpers bij dit concept een grote vorm van vrijheid hebben en onderzoek in Nederland en Portugal heeft aangetoond dat een geheel passieve stabilisatie mogelijk moet zijn. Dit type laservoortstuwing wordt dan ook gezien als het meest veelbelovende voor de toekomst. Laser heat exchanger Een derde variant op laservoortstuwing is het gebruik van een warmtewisselaar voor het verhitten van de stuwstof. Deze vorm lijkt op de continue laservoortstuwing, maar de stuwstof wordt niet in de motor verhit, maar in een warmtewisselaar die aan de zij- of onderkant van het voertuig is gemonteerd. Door het loskoppelen van het verhittingsproces en de voortstuwing wordt de motor eenvoudiger en kan de warmtewisselaar een groot oppervlak beslaan. Nadeel is dat de maximale stuwstof temperatuur beperkt is door het materiaal van de warmtewisselaar. Hierdoor is de specifieke impuls met waterstof als stuwstof beperkt tot ongeveer 400 tot 500 s. Ook zal de warmtewisselaar een aanzienlijk gewicht en afmetingen hebben waardoor de gewichtsverhouding ongunstig beïnvloed wordt. Ook is het niet eenvoudig een passief gestabiliseerd voertuig te ontwerpen. Al deze zaken maken een eenvoudig, eentrapslanceersysteem moeilijk en daarom wordt dit systeem niet gezien als grote kanshebber voor de toekomst.
dat het tegenwoordig mogelijk is om zeer intensieve korte laserpulsen te maken. Deze pulsen zijn zo krachtig dat als de puls op een gas wordt gericht de elektronen als het ware in één keer van hun kernen worden weggeblazen. De positieve kernen zullen elkaar met grote kracht afstoten en het gas zal zeer explosief expanderen. In theorie zijn hiermee specifieke impulsen van vele duizenden seconden te bereiken. Het gaat hier echter om een heel lokaal verschijnsel en hoewel de efficiëntie hoog zal zijn, is de stuwkracht laag, te laag om een voertuig omhoog te kunnen brengen. Op dit moment is het principe bekend, maar er bestaat nog geen concept voor een voertuig dat gebruik maakt van deze voortstuwing. Coulomb explosievoortstuwing is in de toekomst misschien interessant voor voertuigen die van de ene naar de andere baan gaan, maar voorlopig is het niet geschikt om satellieten mee te lanceren.
Huidige status van laservoortstuwing Sinds de jaren zeventig van de vorige eeuw is er op bescheiden schaal onderzoek gedaan aan laservoortstuwing. In het begin voornamelijk aan het concept van Kantrowitz, later ook aan andere vormen. Het onderzoek naar laservoortstuwing kreeg in de jaren tachtig een enorme opwekking door het SDI initiatief.
Bij het originele concept van Kantrowitz wordt de stuwstofstroom in een kamer continue verhit en stromen de hete gassen via een uitlaat naar buiten om voor voortstuwing te zorgen. [Rosen, Pirri, Weiss en Kemp, 1984]
Twee uitvoeringsvormen van laser voortstuwing met behulp van een warmtewisselaar waarbij de energie van de laserbundel op de warmtewisselaar wordt gericht en de stuwstof in deze warmtewisselaar wordt verhit om vervolgens in een uitlaat voor stuwkracht te zorgen. Rechts een versie met een conventionele uitlaat en een zijdelings gemonteerde warmtewisselaar; links een concept met aerospike nozzles en een warmtewisselaar die in de bodem van het vaartuig is gemonteerd. 1) waterstof tank, 2) warmtewisselaar (heat exchanger), 3) uitlaat, 4) stuurraket, 5) neuskegel, 6) nuttige lading. [Kare, 1991]
Coulomb explosievoortstuwing Een nieuw concept op het gebied van laservoortstuwing maakt gebruik van het feit
RUIMTEVAART DECEMBER 2004
13
Deze Lightcraft werd gebruikt op White Sands Missile Range op 2 oktober 2000 voor een hoogte recordpoging. [LTJ]
Aan de ene kant werden er binnen SDI steeds grotere en krachtigere lasers ontwikkeld die voor laservoortstuwing konden worden gebruikt, aan de andere kant kwam er ook geld vrij voor laservoortstuwing zelf omdat men verwachtte dat er grote hoeveelheden relatief kleine ladingen in de ruimte moesten worden gebracht. Laservoortstuwing leek een interessante methode om dit kosteneffectief te doen. Eind jaren tachtig verplaatste het onderzoek zich van de continue voortstuwing naar de pulserende voortstuwing. Een SDI programma van twee miljoen dollar per jaar werd opgezet om hieraan onderzoek te doen. Toen het SDI programma stopte, werd ook het onderzoek naar laservoortstuwing weer op een laag pitje gezet. In de jaren negentig startte Leik Myrabo van het Renselaer Polytechnic Instititute in de Verenigde Staten met de eerste vliegende experimenten met laservoortstuwing. Gebruikmakend van een laser van 10 kW liet hij kleine light crafts tot 60 m hoogte vliegen. Door de beperkte fondsen was de voortgang traag. Ook in Duitsland, Japan, Portugal en Nederland wordt naar laservoortstuwing gekeken.
de huidige status is de laser die gebouwd wordt voor het Airborne Laser programma van de Amerikaanse luchtmacht. In een aangepaste Boeing 747 wordt een laser met een vermogen van enkele megawatts gebouwd met als doel ballistische raketten te kunnen neerschieten met korte laserpulsen van enkele seconden. Om satellieten van enkele kilogrammen of meer te kunnen lanceren, zijn er lasers nodig die in de orde van tientallen megawatts leveren voor enkele minuten. Er is dus nog een lange weg te gaan.
Om de ruimte te kunnen bereiken, is niet alleen een groter vaartuig nodig, maar ook een grotere laser. De ontwikkeling van geschikte lasers is echter ook nog lang niet op het nivo dat nodig is voor een ruimtevlucht. Binnen de militaire wereld wordt er veel werk verricht aan krachtige lasers en zijn er lasers gebouwd met vermogens tot enkele megawatts. Een goed voorbeeld van
Er zijn veel interessante ontwikkelingen op het gebied van laservoortstuwing en in principe lijkt het een haalbaar concept. Echter voordat de eerste satellieten met laservoortstuwing gelanceerd zullen worden, zijn er nog veel kostbare ontwikkelingen nodig. Zo zal het vermogen van de meest geavanceerde huidige lasers met een factor 10 tot 100 moeten worden opgevoerd om de gewenste vermogens te krijgen. Daarnaast moet ook de werkingsduur van de laser met eenzelfde factor worden vergroot en de efficiëntie moet worden verbeterd. Ook moet de efficiëntie van de voortstuwing zelf toenemen omdat de huidige experimenten nog efficiënties halen die ver onder de theoretische waarde liggen. Tot slot dienen er ook politieke problemen te worden opgelost. Een multimegawatt laser is ook een formidabel wapen waarmee niet alleen geleide projectielen, maar ook vliegtuigen en satellieten uit de lucht geschoten kunnen worden. Er moet dus gegarandeerd (kunnen) worden dat de toepassing van de technologie vreedzaam blijft.
Een probleem dat wel voor een deel is opgelost, is de verstrooiing van het laserlicht in de atmosfeer. Door de ontwikkeling van adaptieve optica in de jaren tachtig en negentig is het nu mogelijk om een laserbundel ook over zeer grote afstanden scherp te houden. Overigens is absorptie en verstrooiing in de atmosfeer nog steeds een van de grootste verliesposten in de energiebalans van laservoortstuwing.
Mogelijkheden voor de toekomst
Belangrijkste probleem blijft echter geld: in de huidige tijd is er geen budget om een
14
RUIMTEVAART DECEMBER 2004
Bezoek aan een laserlanceerbasis Stel dat het tot een werkelijke ontwikkeling van laservoortstuwing zou komen. Hoe zou dan een praktische uitvoering er kunnen uitzien? Hier volgt een verslag van een fictief bezoek aan een laserlanceerbasis. Na te zijn geland op het vliegveld van Sao Miguel, het meest oostelijke eiland van de Azorengroep, werden we per bus naar het lanceercentrum vervoerd. Het was een flinke klim naar boven want het lanceercentrum lag op de top van de hoogste berg. Dit was om zover mogelijk boven de atmosfeer uit te steken om absorptie van de laserstraal door waterdamp en aerosolen te beperken. Na de gebruikelijke controle bij de ingang werden we ondergebracht in het gastenverblijf alwaar we genoten van een goed maal en de broodnodige nachtrust na de reis. De volgende dag werden we rondgeleid langs alle faciliteiten. In de preparatieruimte voor de lichtvaartuigen waren er verschillende te zien. De lichtvaartuigen leken niet echt op een raket, maar meer op fraai gepolijste aluminium kunstvoorwerpen. Ze leken het meeste op kelken met een steel in het midden van de kelk, in plaats van onderaan. De gids vertelde dat in de steel de brandstofvoorraad zat voor de vlucht en dat het lichtvaartuig een zogenaamde beam rider was: hij bleef vanzelf in de laserbundel vliegen en ging mee als deze van richting veranderde. De enige elektronica in het vaartuig was een radartransponder en een kleine telemetrie eenheid die de gegevens van enkele temperatuuren druksensoren doorgaf aan de grond. De vaartuigen waren relatief klein en konden elk een satelliet van maximaal 40 kg vervoeren. Daarna brachten we een bezoek aan de laser zelf. Deze zag er uit als een soort telescoop, compleet met bewegende ophanging. De gids legde uit dat wat we hier zagen alleen het deel was dat de laserstraal de ruimte in richtte en dat de eigenlijke laserstraal beneden werd opgewekt. Bovenop de telescoop was een kleine montering gebouwd met enkele platforms eromheen waarop het vaartuig voor de lancering werd opgesteld. In de middag bezochten we het platform waar een lichtvaartuig werd klaargemaakt voor de lancering. Veel meer dan monteren en verifiëren dat de transponder en telemetrie goed werkte, was niet nodig. Tijdens de voorbereidingen was er een gezoem te horen over de gehele basis. We kregen te horen dat dit het opladen van de pulsvoeding was. Tijdens de lancering verbruikt de laser enkele minuten lang gemiddeld 1 Gigawatt aan vermogen en hiervoor is een aparte hoogvermogenvoeding nodig. Deze voeding wordt voor de lancering vanuit een normale centrale opgeladen. Dit opladen duurt vele uren. Tijdens de lancering werkt de laser zelf in een pulsmodus van enkele duizenden pulsen per seconde. Aan het einde van de dag was het zover. De lancering kon beginnen. Eerst werd er bij de luchtverkeersleiding geïnformeerd of er geen vliegtuigen in de buurt waren en werd met een speciale rader de omgeving afgezocht of er vogels of andere objecten in de lucht waren die de straal zouden kunnen onderbreken. Nadat het sein veilig was gegeven, werd de laser opgestart en 100 Megawatt aan laserenergie baande zich een weg naar buiten. Met het ronkende geluid van een motorfiets die met vol vermogen optrok, schoot het lichtvaartuig de lucht in. Al snel begon de telescoop te bewegen en hoog in de lucht konden we zien dat het lichtvaartuig die bewegingen netjes volgde. Tot 25 km hoogte werd de omgevingslucht als stuwstof gebruikt, daarna werd overgeschakeld op de interne voorraad. Al snel was het lichtvaartuig uit het zicht verdwenen en volgden we de vlucht in het vluchtleidingscentrum. De gegevens van de telemetrie en de radargegevens gaven aan dat het lichtvaartuig netjes de voorgeprogrammeerde baan volgde. De laserstraal kwam steeds vlakker te liggen naarmate het lichtvaartuig meer horizontale snelheid opbouwde om zo in een baan om de aarde te komen. Na een vijftal minuten was het voertuig op 500 km hoogte aangekomen en werd de omloopbaansnelheid bereikt. De laser stopte even plotseling als hij was gestart en de missie was voltooid.
laservoortstuwing ontwikkeling te starten, zeker niet als deze alleen geschikt blijft voor het lanceren van kleine satellieten. Hier treedt het kip en ei probleem op. Op dit moment is het vanwege het risicovolle ontwikkelingstraject niet duidelijk hoeveel de ontwikkeling en het gebruik van laservoortstuwing systemen zal kosten. Daardoor is het moeilijk aan te tonen dat laservoortstuwing een kosteneffectieve manier is om
RUIMTEVAART DECEMBER 2004
kleine satellieten te lanceren. Zonder harde gegevens over de efficiëntie is het zo goed als onmogelijk overheden, ruimtevaartorganisaties en investeerders te overtuigen de grote investeringen te maken die nodig zijn voor de ontwikkeling. Pas als krachtige multimegawatt lasers beschikbaar komen uit de militaire hoek, is er een kans dat de laservoortstuwing serieus ontwikkeld gaat worden.
15
BOEKBESPREKING Michel van Pelt
Missie Delta, Lift off voor André Kuipers Sander Koenen Er worden tegenwoordig helaas maar weinig ruimtevaartboeken in eigen land geschreven; de enkele die onze taal in de winkels verschijnen, zijn meestal vertalingen van Engelse en Amerikaanse boeken. De recente ruimtevlucht van de Nederlandse astronaut André Kuipers verdiende natuurlijk in het bijzonder een uitgebreide rapportage van eigen bodem. Gelukkig heeft de auteur Sander Koenen daar met zijn boek voor gezorgd. De auteur is freelance journalist en dat is duidelijk merkbaar aan zijn schrijfstijl en de opzet van het boek. Methodisch wordt verslag gedaan van alles rond André’s vlucht; van zijn interesse voor ruimtevaart in zijn jeugd, via de astronautenselectie, training, lanceervoorbereidingen tot en met de ruimtemissie zelf. Kaders en bijlagen door het boek heen geven achtergrondinformatie over het International Space Station, het Soyuz ruimteschip en de experimenten die wer-
16
den uitgevoerd. Korte dagboekstukjes laten ook André zelf aan het woord. De zeer heldere stijl, korte en bondige uitleg van technische zaken en de meer dan honderd kleurenfoto’s en tekeningen maken dit boek uitermate geschikt voor een breed publiek. De doorgewinterde ruimtevaartkenner zal in de vele details die in het boek te vinden zijn echter ook nog heel wat nieuwtjes weten te vinden. Al met al een geweldig boek waarmee de historische tweede Nederlandse ruimtevlucht in stijl is vastgelegd. Enig minpuntje is dat door de strategische uitgave datum kort na André’s terugkeer, de resultaten van de experimenten weinig aandacht hebben gekregen. “Missie Delta, Lift off voor André Kuipers”, door Sander Koenen, Fontaine Uitgevers, ’s-Graveland, 2004 ISBN 90 5956 087 6
RUIMTEVAART DECEMBER 2004
VERENIGINGSNIEUWS Redactie Ruimtevaart
Buitengewone ALV Op 14 december vond op de Technische Universiteit Delft een buitengewone algemene ledenvergadering plaats. Deze vergadering was nodig om het bestuur aan te kunnen vullen en om nog enige liggende zaken recht te zetten. Dr. M. Heppener toegetreden tot bestuur Met algemene stemmen werd Marc Heppener gekozen in het bestuur van de Nederlandse Vereniging voor Ruimtevaart. Marc werkt bij ESTEC te Noordwijk. Het bestuur bestaat nu uit: Ir. Daan de Hoop, voorzitter Ir. Johannes van Es RTD, secretaris Ir. Bastiaan Willemse, penningmeester Drs. Gerard Cornet, vice-voorzitter Ir. Reint Hartlieb Dr. Marc Heppener Drs. Erik Laan Henk Smid, hoofdredacteur Ruimtevaart Financieel verslag goedgekeurd Na een korte toelichting op financiële aspecten en het verslag van de kascommissie door voorzitter Daan de Hoop, werd het financiële verslag van de scheidende penningmeester Ir. J. van Casteren, alsnog goedgekeurd. André Kuipers erelid NVR Astronaut André Kuipers heeft altijd een bijzondere band met de NVR gehad, wat blijkt uit het feit dat hij al op zestienjarige leeftijd lid van onze vereniging was en veelvuldig NVR-activiteiten heeft bezocht en lezingen heeft gegeven. Gezien deze bijzondere band en Andre’s verdiensten voor de ruimtevaart in Nederland, heeft de NVR besloten hem het erelidmaatschap van de vereniging toe te kennen. Met de overhandiging van een oorkonde door de voorzitter werd de toekenning van het erelidmaatschap een feit.
Samenwerking NVR en Ruimtevaartdispuut In de aula van de Technische Universiteit Delft (Faculteit L&R) vond direct na bovengenoemde ALV een bijeenkomst plaats die was georganiseerd door de NVR en het Ruimtevaartdispuut. Marc Heppener – ESA DELTA Mission Scientist en
RUIMTEVAART DECEMBER 2004
hoofd van de ISS Utilisation and Promotion divisie – gaf in een duidelijk betoog weer wat zijn werkzaamheden waren in de voorbereiding naar en tijdens de DELTA missie. Vervolgens gaf een enthousiaste André Kuipers aan de hand van een beeldverslag zijn ervaringen weer van deze DELTA missie. Ongeveer 280 personen namen deel aan deze bijeenkomst.
Veranderende tijden, veranderende aanpak Tijden veranderen. Ook de communicatie tussen gelijkdenkenden – in dit geval iedereen die ruimtevaart een warm hart toedraagt, door werk of hobby – verandert. Vroeger was het blad Ruimtevaart het middelpunt van de informatieverstrekking. Nu wordt dat soms verdrongen door de oceaan aan informatie die via het Internet ontsloten kan worden en het snelle contact via e-mail. Ook de NVR heeft haar eigen website http://www.ruimtevaart-nvr.nl waar veel informatie wordt verstrekt en zonodig kan worden doorgelinkt naar andere websites. Het bestuur van de NVR heeft daarom besloten te laten onderzoeken hoe de vereniging de toekomst modern tegemoet kan treden. Kunnen we dat dan niet zelf? Natuurlijk wel, maar wij zijn allemaal zo met ruimtevaart bezig dat mogelijk vooringenomenheid de objectiviteit in de weg zou kunnen staan. Door het NVR bestuur aangewezen, is Eva Vader onder leiding van BureauBD (Bureau ’Business Development’) een aantal zaken onbevangen aan het onderzoeken. Eva doet dit in het kader van een afstudeeropdracht, en wordt begeleid door het nieuwe NVR lid Sabina Renshof (directeur van BureauBD) en Gerard Cornet, namens het bestuur. Onderdeel hiervan is een enquête die onder leden en niet-leden zal worden gehouden. Binnen het bestuur wordt natuurlijk actief meegedacht over hoe wij op basis van de resultaten van het onderzoek in de toekomst met Public Relations om zouden moeten gaan. Het blad Ruimtevaart zal ook niet ontkomen aan verandering. Omdat het zes keer per jaar uitkomt, kan het de actualiteit van het Internet/website niet bijhouden en zal het zich qua informatie dus meer aanvullend moeten gaan onderscheiden. Hierover buigt de redactie zich en 2005 zal een proefjaar worden waarin we verder naar een nieuw gezicht zullen groeien. U wordt hiervan op de hoogte gehouden.
17
RUIMTEVAARTJOURNAAL Alessandro Atzei, Harry Blom, Marco van der List en Michel van Pelt
Nieuwe bemanning voor ISS In oktober vond er weer een wisseling van de wacht plaats aan boord van het International Space Station. Op 14 oktober vertrok vanaf de basis Baikonur de Soyuz TMA-5 met aan boord de Russen Salizhan Sharipov en Yuri Shargin en de Amerikaan Leroy Chiao. Sharipov en Chiao gingen hun voorgangers Kaleri en Fincke, die al sinds april in het ruimtestation verbleven, aflossen. Twee dagen na de start koppelde de Soyuz met het ruimtestation, maar in tegenstelling tot de normale gang van zaken liet de automaat het afweten. Soyuz commandant Sharipov voltooide echter zonder problemen een handmatige koppeling. Gedurende de hierop volgende acht dagen voerden de vijf ruimtevaarders een gezamenlijk wetenschappelijk programma uit. Daarnaast werd de nieuwe stambemanning geïnstrueerd over de lopende gang van zaken aan boord van het ruimtestation en werden enkele praktische tips gegeven door de oude bewoners. Ook werd de Russische zuurstofgenerator Elektron, die al enkele maanden problemen gaf en regelmatig uitviel, van enkele nieuwe onderdelen voorzien. Later zou blijken dat de reparatie als geslaagd kon worden beschouwd. Op 23 oktober werd de Soyuz TMA-4, met nu aan boord Padalka, Fincke en Shargin, losgekoppeld van het ruimte-
De vijf ruimtevaarders gebroederlijk bijeen in het Destiny laboratorium. [NASA]
station. Na twee omlopen werden de motoren van de Soyuz TMA-4 ontstoken waardoor het toestel haar baan verliet. Om 02:36 uur Nederlandse tijd, het was inmiddels 24 oktober geworden, maakte de capsule een behouden parachutelanding nabij de stad Arkalyk in Kazakstan. Voor Chiao en Sharipov staan gedurende hun verblijf een tweetal ruimtewandelingen op het programma, namelijk in januari en maart 2005. Tijdens deze uitstapjes zullen zij communicatieapparatuur op de Russische Zvezda module installeren voor de koppeling van de Europese ATV vrachtschepen die vanaf 2005 het station zullen aandoen. In april 2005 zullen Chiao en Sharipov worden opgevolgd door een nieuwe tweekoppige bemanning. Het ziet ernaar uit dat deze Expeditie-11 na enkele maanden met een derde persoon zal worden uitgebreid als de shuttlevluchten weer hervat worden.
Drie shuttlevluchten in 2005
De Soyuz TMA-5 werd op 14 oktober 2004 gelanceerd met de nieuwe bemanning voor het ISS. [Energia]
18
Eind oktober kondigde NASA aan dat de eerste shuttlevlucht na het ongeluk met de Columbia pas op 12 mei 2005 op zijn vroegst van start zal gaan. Belangrijkste reden voor de extra vertraging van twee maanden was het feit dat in de zomer van 2004 viermaal een orkaan het Kennedy Space Center op korte afstand passeerde. Hierdoor moest het werk aan de shuttles enige tijd stil gelegd worden.
RUIMTEVAART DECEMBER 2004
Hoewel de hangars waarin de shuttles ondergebracht zijn, geen noemenswaardige schade opliepen, gold dat echter niet voor enkele andere belangrijke gebouwen op het ruimtevaartcentrum. Zo verloor het enorme Vehicle Assembly Building een groot aantal panelen van haar buitenwand en werd het dak afgerukt van het gebouw waar de tegels van het hitteschild van de shuttles gerepareerd worden. Inmiddels heeft NASA voorlopige reparaties aan de beschadigde gebouwen uitgevoerd en in november kon een begin worden gemaakt met samenbouw van de eerste set opduwraketten voor de eerstvolgende shuttlevlucht.
aanzienlijk verhogen, wat de raket nog aantrekkelijker moet maken voor toekomstige missies. De eerste vlucht van deze versie staat gepland voor medio 2006 en zal vertrekken vanaf Baikonur. Ook deze twee Soyuz varianten zullen geschikt zijn om vanaf de Europese lanceerbasis in Frans Guyana gelanceerd te worden, zoals tussen Starsem (het bedrijf dat de Soyuz draagraketten beheert) en ESA overeengekomen is. De eerste Soyuz vlucht (de ST variant) vanaf Kourou staat nu gepland voor 2007.
Voor 2005 staan voorlopig drie shuttlevluchten op het programma. De Discovery zal in mei tijdens missie STS114 broodnodige voorraden naar het ISS brengen. Tijdens de vlucht zal de zevenkoppige bemanning tevens nieuwe inspectie- en reparatiemethoden voor het hitteschild van de shuttle demonstreren. Een defecte gyroscoop in het Amerikaanse segment van het ISS zal tijdens een ruimtewandeling vervangen worden door een nieuw exemplaar. Ten tijde van het bezoek van de Discovery zal het ISS bewoond worden door de tweekoppige Expeditie-11 bemanning, die al in april 2005 met de Soyuz TMA-6 zullen arriveren. In juli vertrekt dan de shuttle Atlantis voor missie STS-121. De zevenkoppige bemanning zal extra voorraden naar het ISS brengen, waardoor het station weer een driekoppige bemanning kan ondersteunen. Een van de ruimtevaarders die aan boord van de Atlantis gelanceerd wordt, zal zich dan bij de tweekoppige Expeditie-11 bemanning voegen. Hoewel de shuttlevluchten hervat worden, zullen ook nog in 2005 alle stambemanningen met de Russische Soyuz capsules aan- en afgevoerd worden. In oktober zal de dan driekoppige Expeditie-11 met de Soyuz naar de aarde terugkeren. De laatste shuttlevlucht van 2005 zal wederom gevlogen worden met de Atlantis. Tijdens deze missie, STS-115, zal een set Amerikaanse zonnepanelen geïnstalleerd worden. Hiermee wordt de echte assemblage van het ISS weer opgepakt na een noodgedwongen pauze van drie jaren.
De Soyuz lanceerfamilie [Starsem]
Succesvolle lancering nieuwe Soyuz variant
Mercury astronaut Gordon Cooper overleden
Op 8 november is de nieuwste versie van het Russische ruimtewerkpaard, de Soyuz 2-1a, met succes gelanceerd. Het gaat hier om een belangrijke stap in het ontwikkelingsprogramma van het Russische lanceervoertuig. Een nieuw digitaal controlesysteem zorgt voor een grotere flexibiliteit door een nauwkeurigere beheersing van het voertuig. Ook moet dit systeem het gebruik van een grotere neuskegel mogelijk maken.
Op 77-jarige leeftijd is voormalig NASA astronaut Gordon Cooper overleden. Hij kampte al enige tijd met hartproblemen. Cooper, door zijn vrienden Gordo genoemd, was de jongste van NASA’s eerste zeven astronauten en de laatste die een Mercury capsule vloog. Mercury was het eerste bemande ruimtevaartproject van de Verenigde Staten. Tijdens zijn vlucht in 1963 in Mercury capsule Faith 7 rondde Cooper 22 keer de aarde en werd hiermee de eerste mens die langer dan 24 uur in de ruimte verbleef. Cooper was ook de eerste die ooit in de ruimte sliep. Hij was tevens de laatste mens
De volgende fase in het programma is de Soyuz 2-1b: een krachtigere derde trap zal de prestatie van de draagraket
RUIMTEVAART DECEMBER 2004
19
die alleen een ruimtevlucht maakte; na zijn vlucht werden astronauten en kosmonauten met twee of meer in een voertuig gelanceerd. Coopers Mercury vlucht was niet zonder problemen. Door een kortsluiting werkte het automatische stabilisatiesysteem van de capsule niet meer, waardoor hij handmatig de juiste stand van zijn voertuig en de terugkeer in de atmosfeer moest regelen. Aangezien ook de klok aan boord het niet goed deed, was Cooper afhankelijk van astronaut John Glenn, die vanuit het controlecentrum op de grond aftelde en Cooper doorgaf wanneer hij de re-entry raketmotoren moest activeren. Het ontsteken van deze motoren moest op precies het juiste moment plaatsvinden, aangezien de capsule anders ver buiten het geplande landingsgebied kon neerkomen. Tijdens zijn volgende missie, in de Gemini 5, werd Cooper de eerste mens die een tweede ruimtevlucht maakte. Tijdens deze vlucht verbrak hij samen met Charles Conrad ook het vluchtduurrecord. Van de zeven Mercury astronauten leven er momenteel nog slechts drie: Scott Carpenter, John Glenn en Wally Schirra. Virgil ‘Gus’ Grissom overleed al in 1967 als gevolg van de beruchte brand in de Apollo 1 capsule, Donald K. ‘Deke’ Slayton overleed in 1993 aan een hersentumor en Alan Shepard Jr. overleed in 1998 aan leukemie.
Ontwerper Mercury capsule overlijdt Naast Mercury astronaut Gordon Cooper is ook Max Faget, een van de oorspronkelijke 35 ontwerpers van de Mercury capsule, onlangs overleden. Naast het werk aan Mercury heeft Faget aan elk Amerikaans bemand ruimtevaartproject tot en met de Space Shuttle gewerkt.
SMART-1 om de maan Na de lancering in september 2003, heeft de kleine SMART1 sonde van de Europese ruimtevaartorganisatie ESA op 16 november de baan rondom de aarde officieel verruild voor een baan rondom de maan. Na ingevangen te zijn door het gravitatieveld van de maan zal SMART-1 in januari 2005 de eindbaan bereiken, waarna de wetenschappelijke missie van deze technologie demonstratiesatelliet kan beginnen. SMART staat voor Small Missions for Advanced Research and Technology en is een aanduiding voor missies die bedoeld zijn om nieuwe technologieën te testen. Hoofddoel voor SMART-1 is het testen van voortstuwing door middel van een ionenmotor. Dit is een voortstuwingmethode die een zeer lage stuwkracht levert, maar veel zuiniger omspringt met stuwstof, waardoor de voor een missie benodigde hoeveelheid stuwstof drastisch kan worden verlaagd. Deze test is van groot belang voor grote toekomstige missies zoals de BepiColombo missie naar Mercurius. Deze satelliet zou zonder deze voortstuwingmethode niet met een Soyuz naar de doelplaneet gelanceerd kunnen worden, waardoor een grotere en aanzienlijk duurdere draagraket nodig zou zijn geweest. Naast de elektrische voortstuwing zijn ook nieuwe technieken getest voor navigatie autonomie en voor telecommunicatie (Ka-band en laser link). Vanaf januari zal SMART-1 de maan gedetailleerd in kaart brengen dankzij vier miniatuur instrumenten. Het gaat hier om een camera, twee Röntgen experimenten en een infrarood spectrometer. Met deze instrumenten zullen de hoofdbestanddelen van de maan met ongekende nauwkeurigheid in kaart worden gebracht. Ook zal worden onderzocht of – zoals sommige wetenschappers nu aannemen – de maan vier en een half miljard jaren geleden is ontstaan na een botsing tussen aarde en een kleiner hemellichaam.
“Zonder Max Fagets innovatieve ontwerpen en doordachte aanpak van probleem oplossen, had Amerika’s ruimtevaartprogramma moeite gehad om van de grond te komen”, zei NASA’s hoofd Sean O’Keefe in een reactie op zijn overlijden. Cristopher C. Kraft, de beroemde voormalige directeur van NASA’s Johnson Space Center en leider van Mission Control ten tijde van Mercury, Gemini en Apollo, noemde Faget “werkelijk een legende van het bemande ruimtevaartprogramma”. Max Faget had patenten op belangrijke elementen in de ruimtevaart, zoals het Aerial Capsule Emergency Separation Device, of de ontsnappingstoren die bij de lancering bovenop de Mercury en Apollo capsules zat, en een patent op het ontwerp van de Mercury capsule zelf. Max Faget is 83 jaar geworden.
20
SMART-1 op weg naar de maan. [ESA/J.Huart]
RUIMTEVAART DECEMBER 2004
Astronoom wint Christiaan Huygens prijs Dr. Amina Helmi, onlangs gepromoveerd aan de Universiteit Leiden, heeft voor haar baanbrekende onderzoek in de ruimtewetenschappen de Christiaan Huygens wetenschapsprijs 2004 gewonnen. In haar onderzoek zocht zij antwoord op de vraag of ons eigen Melkwegstelsel in één keer is ontstaan, of is opgebouwd uit meerdere kleinere sterrenstelsels die op elkaar zijn gebotst. De van afkomst Argentijnse Helmi (33) gebruikte voor haar onderzoek gegevens van de ESA satelliet Hipparcos, die tussen 1989 en 1993 de plaatsen en de beweging van 120 000 sterren in de nabije omgeving van de zon in kaart bracht. Ze vond daarbij twee kleine fossiele sterrenstelsels die als bouwstenen hebben gediend voor ons eigen sterrenstelsel en die met een afwijkende snelheid uit de schijf van de Melkweg bewegen. Uit Helmi’s werk blijkt dat ons sterrenstelsel is opgebouwd uit botsingen en samensmeltingen met kleinere sterrenstelsels. De archeologische zoektocht van Helmi is voorlopig nog niet voorbij. In het Kapteyn Instituut van de Rijksuniversiteit Groningen werkt ze momenteel onder andere aan een theorie over de verdeling van donkere materie en aan een studie naar de geboortekenmerken die sterren, door middel van hun samenstelling, met zich meedragen. De Christiaan Huygens prijs wordt jaarlijks uitgereikt in een van de vier verschillende vakgebieden die zich dankzij het werk van Christiaan Huygens hebben kunnen ontwikkelen. Dit jaar waren de ruimtewetenschappen aan de beurt. De prijs voor de categorie ruimtewetenschappen werd mede mogelijk gemaakt door de Europese ruimtevaartorganisatie ESA en omvat een beloning van tienduizend euro en een bronzen beeld van zijn naamgever. De prijs werd onder grote belangstelling door OCW-minister Maria van der Hoeven uitgereikt in de Oude Kerk in Voorburg, de vroegere woonplaats van Huygens.
Onverwachte Titan waarnemingen door Cassini Instrumenten aan boord van de Cassini sonde hebben in oktober de meest nauwkeurige beelden ooit gemaakt van de Saturnus maan Titan. Naast opnamen met ongekende resolutie is ook een groot mysterie naar voren gekomen. De enorme gaswolk boven de zuidpool van Titan lijkt niet te bestaan uit methaan zoals tot nu toe werd aangenomen. De instrumenten aan boord van Cassini lijken nu aan te duiden dat de deeltjes waaruit de wolk bestaat groter zijn dan methaan, al is het nog niet
RUIMTEVAART DECEMBER 2004
In deze artistiek vormgegeven scène drijft de Huygens sonde in een methaan/ethaan meer op Titan. Koolwaterstoffen die in de atmosfeer worden geproduceerd, condenseren en regenen op het oppervlak waardoor op Titan meren van ethaan of methaan gevormd kunnen worden. [Gregor Kervina]
duidelijk wat het dan wel zou kunnen zijn. Theorieën variëren van ethaan tot organische deeltjes, wat indruist tegen de verwachtingen. Waarnemingen vanaf aarde hebben namelijk aangetoond dat de atmosfeer van Titan veel methaan bevat en gezien de lage temperaturen op de maan is het mogelijk dat methaan in vloeibare vorm op het oppervlak voorkomt. Omdat de zuidpool nu het meeste zonlicht ontvangt, kan daar een deel van het vloeibare methaan verdampen waardoor methaanwolken kunnen ontstaan, tenminste dat is wat tot nu toe werd aangenomen. Een andere verklaring zou zijn dat de wolk wel degelijk uit methaan bestaat, maar dat een nog onbekend proces de spectrale signatuur van methaan maskeert. Over dit onverwachte resultaat is het laatste woord voorlopig nog niet gesproken. Spectrometers aan boord van Cassini zullen helpen om de samenstelling van het oppervlak nauwkeurig in kaart te brengen. Het zal echter moeilijk worden om de topografie van de maan vast te stellen, aangezien het oppervlak gehuld is in een waas van gassen, waardoor schaduw (en dus reliëf) op het oppervlak niet kan worden waargenomen. Cassini zal Titan nog 45 maal dicht naderen om gedetailleerde waarnemingen te verrichten. Op 25 december 2004 is de Europese Huygens sonde losgekoppeld en die zal medio januari 2005 de Titaanse atmosfeer binnendringen om deze ter plekke te bestuderen. De sonde is ontwikkeld om de atmosfeer van Titan te bestuderen, maar als de sonde de landing overleeft, zullen ook experimenten op het oppervlak worden verricht om meer te begrijpen van deze mysterieuze maan. Op het moment van schrijven is Huygens nog niet de atmosfeer binnengedrongen.
21
LANCEEROVERZICHT Henk H.F. Smid ribs SC&I / DB&C 2004-040A
Soyuz TMA-5
2004-10-14 | 03:06 UTC
Baikonur SLC
Soyuz U
Russisch automatisch bemanning transportruimtevaartuig dat twee Russische kosmonauten en een Amerikaanse astronaut naar het International Space Station ISS vervoerde. Het koppelde op 16 oktober aan de PIRS module van het ISS onder handmatige controle van de commandant bij wijze van oefening. (Zie Ruimtevaartjournaal). De initiële baanparameters waren H = 352*358 km | i=51,6°. 2004-041A
AMC-15
2004-10-14 | 21:23 UTC
Baikonur SLC
Proton M
Ook bekend onder Americom-15. Amerikaanse communicatiesatelliet van ongeveer 4000 kg met 24 Ku-band transponders en 12 spotbeam Ka-band transponders. De satelliet verzorgt direct-naar-huis video, geluid en internet diensten naar Noord Amerika vanaf de 105° west geostationaire positie. De initiële baanparameters waren H = 35737*35750 km | i=0,0°.
2004-042A
Feng Yun 2C
2004-10-19 | 01:30 UTC
Xichang SLC
LM 3A
Chinese geostationaire meteorologische satelliet. Deze 1380 kg wegende satelliet heeft beeldvormers in zichtbaar en infrarood banden en is in staat druppelgrootte in wolkentoppen en oceaantemperatuur te meten. Ook kan de satelliet stofstormen en bosbranden waarnemen op eenderde deel van de aarde nadat hij op 105° oost is gepositioneerd. De initiële baanparameters waren H = 35788*35793 km | i=0,7°.
2004-043A
Express AM-1
2004-10-29 | 22:11 UTC
Baikonur SLC
Proton M
Russische geostationaire communicatiesatelliet. Levert diensten op het gebied van digitale TV, radio uitzendingen, video conferentie en breedband Internet voor het grootste deel van Rusland. De initiële baanparameters waren H = 35782*35791 km | i=0,1°. 2004-044A
JB 3C
2004-11-06 | 03:10 UTC
Taiyuan SLC
LM 4B
Ook bekend onder Jian Bing 3C en ZY 2-3. Een satelliet van de Volksrepubliek China voor aardobservatie. Dit is de derde satelliet van de tweede generatie en is bestemd voor landonderzoek, oogstcontrole en rampen monitoren. De initiële baanparameters waren H = 479*503 km | i=97,3°. 2004-045A
NAVSTAR-56
2004-11-06 | 05:39 UTC
Cape Canaveral AFS
Delta 7925
Een tot het Amerikaanse Global Positioning System (GPS) behorende navigatiesatelliet, ook als USA-180, SVN 61 en GPS 2R-13 geregistreerd, die de oudste satelliet in de 24 satellieten tellende constellatie, GPS 2A-11, gaat vervangen. De initiële baanparameters waren H = 19937*20427 km | i=54,8°.
22
RUIMTEVAART DECEMBER 2004
2004-046A
TANSUO-2
2004-11-18 | 10:45 UTC
Xichang SLC
LM 2C
Ook bekend onder Shijan Weixing-2 (Experimentele Satelliet nr. 2). Gewicht van de satelliet is ongeveer 300 kg. De baanparameters duiden op een zonsynchrone aardobservatie missie. De initiële baanparameters waren H = 696*711 km | i=98,2°. 2004-047A
SWIFT
2004-11-20 | 17:16 UTC
Cape Canaveral AFS
Delta 7320
Swift is een Amerikaanse (NASA) Gammastralen astrofysische satelliet. De 1470 kg wegende satelliet heeft drie telescopen en daarmee samenhangende detectoren en elektronica. Met deze instrumentatie is het mogelijk zg. Gamma Ray Bursters te detecteren en te localiseren en het nagloeien van Röntgenstraling en UV/zichtbaar licht op die locaties waar te nemen. De initiële baanparameters waren H = 583*605 km | i=20,6°.
2004-048A
AMC-16
2004-12-17 | 12:07 UTC
Cape Canaveral AFS
Atlas 521
De SES Americom AMC-16 satelliet is een Lockheed Martin A2100AX hybride Ku/Ka-band communicatiesatelliet die televisieuitzendingen zal gaan verzorgen naar Noord-Amerika. AMC-16 werd gelanceerd door de vierde Atlas 5 missie. De initiële baanparameters waren H = 166*5239km | i=27,2°. 2004-049A 2004-049B 2004-049C 2004-049D 2004-049E 2004-049F 2004-049G
Helios 2A Nanosat-1 Essaim-1 Essaim -2 Essaim -3 Essaim -4 Parasol
2004-12-18 | 16:26 UTC
Kourou SLC
Ariane 5G+
Ruimtevlucht V165 lanceerde de 4200 kg zware, Franse, militaire verkenningsatelliet Helios 2A (EADS-Astrium), samen met een zestal kleine satellietjes. Nanosat-1 [20 kg, Spanje, INTA], Parasol [120 kg, Frankrijk, CNES] en vier Essaim (zwerm) experimentele elektronische inlichtingen satellietjes [Frankrijk]. De initiële baanparameters voor HELIOS 2A waren H = 665*666 km | i=98,1°. De kleine satellietjes hadden een iets lager perigeum.
2004-050A 2004-050B
Demosat 3CS-1
2004-050C
3CS-2
2004-12-21 | 21:50UTC
Cape Canaveral AFS
Delta 4H
De eerste Delta 4 Heavy, de zwaarste raket van Boeing tot nu toe, had een dummy satelliet en twee test satellietjes aan boord. De dummy die in deze testvlucht iets onder geostationaire omloop terecht kwam, is ook als USA-181 geregistreerd. De testsatellietjes werden op ongeveer 105 km hoogte in de parkeeromloop afgeworpen en keerden snel in de atmosfeer terug.
RUIMTEVAART DECEMBER 2004
23
2004-051A
Progress M-51
2004-12-23 | 22:19 UTC
Baikonur SLC
Soyuz U
Progress M-51 is een Russisch ruimtevrachtschip met 2,5 ton aan voedsel, brandstof, lucht en water aan boord voor het ISS. Het vrachtschip koppelde aan de Zvezda module waar de dag tevoren de Progress M-50 met afvalstoffen van het ISS had losgekoppeld en die vervolgens boven de Grote Oceaan in de dampkring verbrandde. 2004-052A 2004-052C
SICH 1M MK-1TS Mikron
2004-12-24 | 11:20 UTC
Plesetsk SLC
Tsiklon 3
Een 2223 kg zware remote sensing satelliet van de Oekraïne. Hoewel de gewenste omloop op ongeveer 640 km gepland was, waren de initiële parameters 280*640 km | i=82,6°, wat duidt op een (gedeeltelijk) mislukte lancering. De Tsiklon 3 wordt ook in de Oekraine gebouwd. Met dezelfde lancering werd ook de 66 kg zware Mikron testsatelliet gelanceerd die een camera voor zichtbaar licht meevoerde.
2004-053A 2004-053B 2004-053C
Cosmos-2411 Cosmos-2412 Cosmos-2413
2004-12-26 | 13:54 UTC
Baikonur SLC
Proton K
Twee conventionele Uragan navigatiesatellieten voor het GLONASS systeem en een Uragan M. Deze laatste zijn zg. tweede generatie satellieten met een verbeterde levensduur van zeven jaren. De ruimtevaartuigen worden gebouwd door NPO-PM en wegen ongeveer 1400 kg per stuk. Dit was de 33 ste lancering in het GLONASS programma en de derde met een Uragan M .
Een van de grootste Hubble Space Telescope beelden (1,2 bij 2,4 meter) is door de American Astronomical Society vrijgegeven. Deze foto toont sterrenlicht, gloeiend gas en donkere wolken van interstellair stof van het melkwegstelsel NGC 1300. [ASS]
24
RUIMTEVAART DECEMBER 2004