Ruimtelijke onderbouwing “Vuchterstraat 33 Maria hoop”
Ruimtelijke onderbouwing
“Vuchterstraat 33 Maria Hoop”
Ruimtelijke onderbouwing “Vuchterstraat 33 Maria Hoop
Opdrachtgever: Naam en Voorletters
:
M.H.M. Ramakers
Correspondentieadres Postcode en Woonplaats Telefoon E-mailadres Burger Service Nummer KVK nummer U bent
: : : : : : :
Vuchterstraat 33 6105 AN Maria Hoop 06-11749125
[email protected]
: : : : : : :
Arvalis Adviseurs Ing. J.J.A.M. Heuvelmans Staat 40 6031 EM Nederweert 0495-752673
[email protected] 9 september 2014
eigenaar
Opdrachtnemer / Gemachtigde Opgesteld door Naam en voorletters Adres Postcode en woonplaats Telefoon E-mailadres Nederweert
Inhoudsopgave Ruimtelijke onderbouwing 1
INLEIDING ................................................................................................................................... 3
1.1
Aanleiding en doel projectafwijkingsprocedure ................................................................................... 3
1.2
Ligging, begrenzing van het plangebied ................................................................................................ 3
1.3
Vigerende bestemmingsplan. ............................................................................................................... 4
1.4
Bij het projectafwijkingsbesluit behorende stukken. ............................................................................ 5
1.5
Leeswijzer ............................................................................................................................................ 5
2
GEBIEDSBESCHRIJVING.......................................................................................................... 7
2.1
Ontstaansgeschiedenis en ruimtelijke structuur................................................................................... 7
2.2
Projectbeschrijving ............................................................................................................................... 9
2.3
Locatiebeschrijving ............................................................................................................................... 9
3
RUIMTELIJK BELEID .............................................................................................................. 12
3.1 Rijksbeleid .......................................................................................................................................... 12 3.1.1 Structuurvisie infrastructuur en ruimte ............................................................................................ 12 3.1.2 Algemene maatregel van bestuur ruimte (Barro) ............................................................................ 12 3.2 Provinciaal beleid ............................................................................................................................... 13 3.2.1 Provinciaal omgevingsplan Limburg ................................................................................................. 13 3.2.2 Provinciale omgevingsverordening................................................................................................... 14 3.2.3 Beleidskader Bodem 2010 ................................................................................................................ 16 3.2.4 Limburgs bevelsbeleid Wet bodembescherming 2010 .................................................................... 16 3.3 Gemeentelijk beleid ........................................................................................................................... 17 3.3.1 Toetsing aan vigerend bestemmingsplan ......................................................................................... 17 3.3.2 Landschappelijke inpassing ............................................................................................................... 20
4 4.1
RANDVOORWAARDEN / ONDERZOEKEN....................................................................... 22 Beoogde ontwikkeling ........................................................................................................................ 22
4.2 Milieu ................................................................................................................................................. 22 4.2.1 Bodem en grondwater ...................................................................................................................... 22 4.2.2 Luchtkwaliteit ................................................................................................................................... 22 4.2.3 Geur en Veehouderij......................................................................................................................... 23 4.3
Geluid en Trillingen ............................................................................................................................ 23
Bestemmingsplan Buitengebied Echt-Susteren NL.IMRO.1711.OV20140041-OW01 Ruimtelijke onderbouwing locatie Vuchterstraat 33 Maria Hoop 9 september 2014 1
4.4
Milieuzonering / Bedrijvigheid ........................................................................................................... 23
4.5
Externe veiligheid ............................................................................................................................... 24
4.6 Omgekeerde werking (v-stacks gebied) .............................................................................................. 24 4.6.1 Wet geurhinder en veehouderij ....................................................................................................... 24 4.7 Waterparagraaf .................................................................................................................................. 26 4.7.1 Watertoets ........................................................................................................................................ 26 4.8 Cultuurhistorie en Archeologie ........................................................................................................... 27 4.8.1 Archeologie beleid gemeente Echt- Susteren................................................................................... 28 4.9
Limburgs Kwaliteitsmenu ................................................................................................................... 28
4.10 Natuurwaarden en landschapswaarden ............................................................................................. 29 4.10.1 Ecologische Hoofdstructuur.............................................................................................................. 29 4.10.2 Natuurbeschermingswet / Natura 2000 ........................................................................................... 30 4.10.3 Soortenbescherming......................................................................................................................... 30 4.11
5
Verkeer en infrastructuur ................................................................................................................... 30
UITVOERBAARHEID .............................................................................................................. 33
5.1
Grondexploitatie en financiële uitvoerbaarheid ................................................................................. 33
5.2
Maatschappelijke haalbaarheid ......................................................................................................... 33
6 6.1
COMMUNICATIEPARAGRAAF ............................................................................................. 35 Procedure........................................................................................................................................... 35
Bestemmingsplan Buitengebied Echt-Susteren NL.IMRO.1711.OV20140041-OW01 Ruimtelijke onderbouwing locatie Vuchterstraat 33 Maria Hoop 9 september 2014 2
1 INLEIDING 1.1
Aanleiding en doel projectafwijkingsprocedure
De heer M.H.M. Ramakers, woonachtig aan de Vuchterstraat 33, 6105 AN te Maria Hoop heeft aan het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Echt-Susteren d.d. 17 december 2012 verzocht de agrarische bedrijfswoning aan de Vuchterstraat 33 aan te merken als plattelandswoning. Het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Echt-Susteren heeft op 14 augustus 2013 besloten in principe medewerking te verlenen aan dit verzoek. In het bestemmingsplan “Buitengebied Echt-Susteren” is een voorziening opgenomen om via een wijzigingsplan plattelandswoningen planologisch mogelijk te maken. Na inwerkingtreding van het bestemmingsplan “Buitengebied Echt-Susteren” kan het wijzigingsplan worden ingediend. Gebleken is echter dat door een fout in de regels van het bestemmingsplan buitengebied Echt-Susteren de wijzigingsbevoegdheid niet toepasbaar is. Als gevolg hiervan zal de plattelandswoning gerealiseerd worden via een projectafwijkingsprocedure ex. Artikel 2.12. lid 1 sub a onder 3 van de Wabo.
1.2
Ligging, begrenzing van het plangebied
kaart 1, Ligging en begrenzing van het plangebied.
Bestemmingsplan Buitengebied Echt-Susteren NL.IMRO.1711.OV20140041-OW01 Ruimtelijke onderbouwing locatie Vuchterstraat 33 Maria Hoop 9 september 2014 3
1.3
Vigerende bestemmingsplan.
De locatie is gelegen in het bestemmingsplan “Buitengebied Echt-Susteren” van de gemeente EchtSusteren. Dit plan is vastgesteld bij raadsbesluit van d.d. 27 juni 2013.
Locatie
kaart 2, uitsnede vigerend bestemmingsplan
Voor de locatie is de navolgende detailinformatie van belang; • Enkelbestemming; o Agrarisch met waarden- Landschapswaarden Bestemd voor agrarisch • Dubbelbestemming; o Waarde Archeologie 3 • Bouwvlak bouwvlak • Maatvoering Maximaal aantal wooneenheden : 2 • Gebiedsaanduiding o Stiltegebied
Het planvoornemen is strijdig met het vigerende bestemmingsplan. In art 3.9.4. “Plattelandswoning” van het vigerende bestemmingsplan is een bevoegdheid voor het college van burgemeester en wethouders opgenomen om onder voorwaarden het plan te wijzigen ten behoeve van het toestaan van wonen, anders dan ten behoeve van het agrarische bedrijf, in een voormalige agrarische bedrijfswoning. Echter, door een fout in de regels van het bestemmingsplan buitengebied van de gemeente Echt-Susteren is de wijzigingsbevoegdheid voor het college van burgemeester en wethouders niet toepasbaar. Als gevolg hiervan zal de plattelandswoning gerealiseerd worden via een projectafwijkingsprocedure ex. Art. 2.12. lid 1 sub a onder 3 van de Wabo.
Bestemmingsplan Buitengebied Echt-Susteren NL.IMRO.1711.OV20140041-OW01 Ruimtelijke onderbouwing locatie Vuchterstraat 33 Maria Hoop 9 september 2014 4
1.4
Bij het projectafwijkingsbesluit behorende stukken.
Samen met de verbeelding vormt deze ruimtelijke onderbouwing het projectafwijkingsbesluit. Het projectafwijkingsbesluit heeft de codering NL.IMRO.1711.OV20140041-OW01.
1.5
Leeswijzer
De onderhavige ruimtelijke onderbouwing voorziet in de benodigde motivering van het planvoornemen. Aan bod komen de volgende aspecten: • project- en gebiedsbeschrijving, hoofdstuk 2; • het actuele beleid met betrekking tot de milieuwetgeving en ruimtelijke ordening met toetsing aan het ruimtelijke beleid, hoofdstuk 3; • toetsing aan milieuwetgeving met betrekking tot bestaande of potentiële belemmeringen in de omgeving van het plangebied (bodemkwaliteit, luchtkwaliteit, geluidhinder, waterparagraaf, aanwezige leidingen, archeologische waarden en natuurlijke en landschappelijke aspecten) en conclusie, hoofdstuk 4; • uitvoerbaarheid, hoofdstuk 5; • communicatieparagraaf en procedure, hoofdstuk 6 .
Bestemmingsplan Buitengebied Echt-Susteren NL.IMRO.1711.OV20140041-OW01 Ruimtelijke onderbouwing locatie Vuchterstraat 33 Maria Hoop 9 september 2014 5
2 GEBIEDSBESCHRIJVING 2.1
Ontstaansgeschiedenis en ruimtelijke structuur
In het Landschapskader Noord- en Midden Limburg is in kaart 1 “het natuurlijk fundament” weergegeven. Dit is in kaart 3 weergegeven. In het plangebied zijn aardkundige waarden aanwezig. Het plangebied is gelegen in een gebied met van nature natte gronden. Het natuurlijk fundament wordt gekarakteriseerd als een “Terras”.
Locatie
kaart 3, Landschapskader Noord- en Midden Limburg, Kaart 1 bouwsteen: Natuurlijk fundament
Het gebruik van de gronden door de tijd heen is vastgelegd in kaart 2 van het landschapskader Noord- en Midden Limburg. Voor het plangebied is dit aangegeven als een natte heideontginning. In kaart 4 is deze natte heideontginning ter hoogte van het plangebied weergegeven
Bestemmingsplan Buitengebied Echt-Susteren NL.IMRO.1711.OV20140041-OW01 Ruimtelijke onderbouwing locatie Vuchterstraat 33 Maria Hoop 9 september 2014 7
Locatie
kaart 4, Landschapskader Noord- en Midden Limburg, Kaart 2 bouwsteen: Gebruik en patroon in de tijd
Ten behoeve van een goede landschappelijke inpassing bij uitbreidingen of wijzigingen in het kader van een bestemmingsplan is in het Landschapskader Noord- en Midden Limburg, Kaart 5 , de richting aangegeven. Voor het plangebied is het stimuleren van erfbeplanting en versterken groen aangegeven. Daarnaast dient rekening gehouden te worden met het karakter van het gebied. Dit wordt beschouwd als een open landschap. Bij het stimuleren van erfbeplanting moet dan rekening worden gehouden met het openhouden van het gebied.
Locatie
kaart 5, Landschapskader Noord- en Midden Limburg, Kaart 5 Kwaliteitsimpuls landschap
Bestemmingsplan Buitengebied Echt-Susteren NL.IMRO.1711.OV20140041-OW01 Ruimtelijke onderbouwing locatie Vuchterstraat 33 Maria Hoop 9 september 2014 8
2.2
Projectbeschrijving
In kaart 6 is de toekomstige situatie weergegeven. Ter hoogte van de agrarische bedrijfswoning, Vuchterstraat 33 te Maria Hoop wordt een functieaanduiding “Plattelandswoning” aangebracht.
Functie aanduiding “Plattelandswoning”
kaart 6, overzichtstekening toekomstige situatie (conceptplan)
2.3
Locatiebeschrijving
Het plangebied is gelegen in het buitengebied van de gemeente Echt Susteren. Het ligt ten noord- oosten van de kern Maria Hoop en ten zuiden van de kern Posterholt. Verder ligt het ingesloten tussen het Munnichsbos en het Nieuwe Annendaels bos. In het buitengebied zijn verspreid liggende agrarische bedrijfslocaties aanwezig, deels ten behoeve van de melkveehouderij, deels ten behoeve van de akkerbouw en de intensieve veehouderij. Het is een laag gelegen open gebied.
Bestemmingsplan Buitengebied Echt-Susteren NL.IMRO.1711.OV20140041-OW01 Ruimtelijke onderbouwing locatie Vuchterstraat 33 Maria Hoop 9 september 2014 9
Locatie
kaart 7, Topografische kaart
In het plangebied is een melkveehouderijbedrijf gelegen. Nadat de agrarische bedrijfswoning planologisch gewijzigd wordt in een plattelandswoning blijft binnen de agrarische bouwkavel een agrarische bedrijfswoning over. Het bestaande agrarisch bedrijf zal ongewijzigd worden voortgezet, nadat de bedrijfswoning planologisch gewijzigd is in een plattelandswoning. Het plangebied is door de Vuchterstraat ontsloten. De Vuchterstraat sluit richting Posterholt aan op de Donckerstraat. Richting Koningsbosch is een onverharde doorgang naar Putbroek en vervolgens naar Koningsbosch en Echt.
Bestemmingsplan Buitengebied Echt-Susteren NL.IMRO.1711.OV20140041-OW01 Ruimtelijke onderbouwing locatie Vuchterstraat 33 Maria Hoop 9 september 2014 10
Binnen het vlak voor de aanduiding “plattelandswoning” zijn op dit moment geen andere gebouwen aanwezig dan de woning.
Bestemmingsplan Buitengebied Echt-Susteren NL.IMRO.1711.OV20140041-OW01 Ruimtelijke onderbouwing locatie Vuchterstraat 33 Maria Hoop 9 september 2014 11
3 RUIMTELIJK BELEID 3.1 3.1.1
Rijksbeleid Structuurvisie infrastructuur en ruimte
Op 13 maart 2012 is de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) vastgesteld. In deze Structuurvisie staan de (rijks)plannen voor ruimte en mobiliteit. Overheden, burgers en bedrijven krijgen de ruimte om zelf oplossingen te creëren. Het rijk richt zich met name op het versterken van de internationale positie van Nederland en het behartigen van de nationale belangen. De nieuwe Structuurvisie vervangt verschillende bestaande nota’s, zoals de Nota Ruimte, de Nota Mobiliteit, de agenda Landschap en de agenda Vitaal platteland. Het rijksbeleid, zoals verwoord in structuurvisie infrastructuur en ruimte, is door provincie en gemeente verder uitgewerkt in provinciaal en lokaal beleid, zoals het POL en de handreiking ruimtelijke ontwikkeling. In deze onderbouwing wordt daarom niet verder ingegaan op de structuurvisie infrastructuur en ruimte. 3.1.2
Algemene maatregel van bestuur ruimte (Barro)
Het rijk legt met het besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro), of AMvB Ruimte, de nationale ruimtelijke belangen juridisch vast. Enerzijds betreft het de belangen die reeds in de (ontwerp-) AMvB Ruimte uit 2009 waren opgenomen en anderzijds wordt het Barro aangevuld met onderwerpen uit de Structuurvisie Infrastructuur en Milieu (SVIR). In het Barro zijn onder meer rijksvaarwegen, hoofdwegen en hoofdspoorwegen, buisleidingen, primaire waterkeringen, erfgoederen, kustfundamenten en diverse concrete nationale ruimtelijke projecten zoals het Project Mainportontwikkeling Rotterdam aangewezen als nationaal belang. Ter bescherming van deze belangen zijn reserveringsgebieden, begrenzingen en vrijwaringszones opgenomen. In het besluit is aangegeven op welke wijze bestemmingsplannen voor deze gebieden moeten zijn ingericht. Indien vigerende bestemmingsplannen niet voldoen aan het Barro dan moeten deze binnen drie jaar na inwerkintreding van het besluit zijn aangepast. De Maas is vanuit het Barro aangewezen als een rijksvaarweg. In het kader van dit projectafwijkingsbesluit worden geen ontwikkelingen mogelijk gemaakt in de vrijwaringszone van de Maas. Het plangebied is niet gelegen in een locatie binnen de begrenzingen van het barro.
Bestemmingsplan Buitengebied Echt-Susteren NL.IMRO.1711.OV20140041-OW01 Ruimtelijke onderbouwing locatie Vuchterstraat 33 Maria Hoop 9 september 2014 12
3.2 3.2.1
Provinciaal beleid Provinciaal omgevingsplan Limburg
Het Provinciaal Omgevingsplan Limburg (POL2006) is een plan op hoofdlijnen. Het biedt een samenhangend overzicht van de provinciale visie op de ontwikkeling van de kwaliteitsregio Limburg, en de ambities, rol en werkwijze op een groot aantal beleidsterreinen. Het is zowel Structuurvisie, Streekplan, Waterhuishoudingplan, Milieubeleidplan, als Verkeer en vervoerplan, en bevat de hoofdlijnen van de fysieke onderdelen van het economische, en sociaal-culturele beleid. Het POL wordt doorlopend geactualiseerd en aangevuld. In het vervolg van deze paragraaf wordt steeds uitgegaan van de meest actuele vastgestelde POL aanvulling. De diverse POL aanvullingen worden periodiek verwerkt in de perspectieven kaart.
Locatie
kaart 8, POL kaart perspectieven (POL actualisatie 2011)
Het projectgebied is op grond van het Provinciaal Omgevingsplan Limburg aangeduid als perspectief 4 Vitaal landelijk gebied. Vitaal landelijk gebied (P4) Het perspectief Vitaal landelijk gebied (P4) omvat overwegend landbouwgebieden met een van gebied tot gebied verschillende aard en dichtheid aan landschappelijke en cultuurhistorische kwaliteiten. Het gaat om gebieden buiten de beekdalen, steile hellingen en de ecologische structuur van Limburg. Soms gaat het om oude bouwlanden, waarbij een gaaf cultuurhistorisch kavel-, wegenen bebouwingspatroon samengaat met monumentale bebouwing en landschappelijke openheid. Andere kwaliteiten die hier kunnen voorkomen zijn stiltegebieden, grondwaterbeschermingsgebieden, hydrologische bufferzones rondom natte natuurgebieden of leefgebied voor ganzen en weidevogels. Binnen Noord en Midden Limburg valt het perspectief vrijwel overal samen met verwevinggebied Bestemmingsplan Buitengebied Echt-Susteren NL.IMRO.1711.OV20140041-OW01 Ruimtelijke onderbouwing locatie Vuchterstraat 33 Maria Hoop 9 september 2014 13
intensieve veehouderij. Met respect voor de aanwezige kwaliteiten wordt de inrichting en ontwikkeling van de gebieden in belangrijke mate bepaald door de landbouw. Daarnaast wordt in deze gebieden extra belang gehecht aan verbreding van de plattelandseconomie. Bijvoorbeeld door het bieden van ontwikkelingsmogelijkheden voor de toeristische sector, en voor kleinschalige vormen van bedrijvigheid in vrijkomende agrarische en niet-agrarische gebouwen. De bestaande landbouwbedrijvigheid in al zijn vormen kan zich hier verder ontwikkelen, al zijn er wel beperkingen voor de niet-grondgebonden landbouw. Zo is doorontwikkeling tot (zeer) grote bedrijfslocaties voor de intensieve veehouderij of glastuinbouw voornamelijk in de regio Peelland mogelijk. Via de systematiek van het Limburgs Kwaliteitsmenu kan de doorontwikkeling van functies gepaard gaan met respect voor cultuurhistorie en landschappelijke kwaliteit én versterking van de omgevingskwaliteiten. De provincie verwacht van gemeenten dat deze ruimtelijke ontwikkeling van niet-grondgebonden landbouw, grootschalige toeristisch-recreatieve functies en functiewijzigingen tot werklocatie of woongebied om advies aan haar zullen voorleggen, omdat deze ontwikkelingen kunnen conflicteren met de provinciale belangen. •
3.2.2
POL-aanvulling Verstedelijking, gebiedsontwikkeling en kwaliteitsverbetering (2009) & Beleidsregel Limburgs kwaliteitsmenu(2010), zie paragraaf Fout! Verwijzingsbron niet gevonden. Provinciale omgevingsverordening
De wettelijke grondslag of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd betreffen de Wet milieubeheer artikel 1.2, Waterwet artikel2.4, 2.8, 2.14 en 5.1, Ontgrondingenwet artikel 5, Wegenwet artikel 57, Provinciewet artikel 145 en 150 en de Algemene wet bestuursrecht.
Locatie
kaart 10, uitsnede provinciaal omgevingsplan met aandachtsgebieden ( stiltegebied)
De volgende onderdelen uit de provinciale omgevingsverordening zijn van belang voor de gevraagde ontwikkeling; • Stiltegebieden 3.2.2.1 Stiltegebieden Bestemmingsplan Buitengebied Echt-Susteren NL.IMRO.1711.OV20140041-OW01 Ruimtelijke onderbouwing locatie Vuchterstraat 33 Maria Hoop 9 september 2014 14
Stiltegebieden zijn van belang voor de rustzoekende mens en hebben dan ook een duidelijke functie ten behoeve van extensieve recreatie. Daarnaast zijn stiltegebieden een noodzakelijke voorwaarde voor instandhouding van bepaalde fauna, die weinig verstoring kunnen verdragen. De provincie Limburg hecht groot belang aan het behouden, beschermen en ontwikkelen van stiltegebieden. In de Omgevingsverordening Limburg is de regelgeving voor stiltegebieden vastgelegd. Met betrekking tot stiltegebieden is hoofdstuk 2, paragraaf 4 (artikel 2.21, 2.22 en 2.23) van de Omgevingsverordening Limburg van belang. Deze artikelen luiden als volgt: Artikel 2.21 Motorvoertuigen en bromfietsen 1. Het is verboden zich in een stiltegebied met een motorvoertuig of een bromfiets met draaiende verbrandingsmotor te bevinden buiten de voor deze voertuigen openstaande wegen en terreinen. 2. Het is verboden in een stiltegebied een toertocht of wedstrijd voor motorvoertuigen of bromfietsen te houden of daaraan deel te nemen. 3. Onder motorvoertuig wordt verstaan wat het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 daaronder verstaat. Artikel 2.22 Lawaaiige apparaten 1. Het gebruik van de volgende apparaten is in een stiltegebied verboden: a. motorisch aangedreven werktuigen; b. omroepinstallaties, sirenes, hoorns en soortgelijke apparaten; c. modelvliegtuigen, modelboten en modelauto’s, aangedreven door verbrandingsmotoren; d. muziekinstrumenten en andere geluidsapparaten, al dan niet gekoppeld aan geluidversterkers; e. waterscooters, aangedreven door verbrandingsmotoren; f. knalapparatuur en vuurwerk, tenzij het tweede lid van toepassing is; g. vuurwapens, tenzij het derde lid van toepassing is. 2. Het gebruik van knalapparatuur en van vuurwerk is niet verboden: a. indien dat noodzakelijk is voor het oproepen van personen of om dreigend gevaar af te wenden; b. in de periode rondom de jaarwisseling, voor zover toegestaan bij de Algemene plaatselijke verordening. 3. Het gebruik van vuurwapens is niet verboden: a. om een noodsein te geven; b. voor jacht, beheer of schadebestrijding overeenkomstig de Flora- en faunawet. Artikel 2.23 Uitzonderingen en ontheffingen 1. De verboden van de artikelen 2.21 en 2.22 zijn niet van toepassing: a. op de uitoefening door politie en brandweer van hun wettelijke taken en op ambulancevervoer; b. op normale werkzaamheden die nodig zijn in verband met de uitoefening van het agrarisch bedrijf, met bosbouw of met het beheer van het gebied; c. op wielertochten die voorkomen op de kalender van de Union Cycliste Internationale of van de Koninklijke Nederlandsche Wielren Unie en op het gebruik van omroepinstallaties, sirenes, hoorns en dergelijke daarbij door personen die zijn belast met de leiding van deze wedstrijden. 2. Gedeputeerde staten kunnen ontheffing verlenen van de verboden van de artikelen 2.21 en 2.22, eerste lid (stiltegebiedsontheffing). 3. De ontheffing als bedoeld in het vorige lid wordt aangewezen als een ontheffing als bedoeld in artikel 1.3a eerste lid Wet milieubeheer. Bestemmingsplan Buitengebied Echt-Susteren NL.IMRO.1711.OV20140041-OW01 Ruimtelijke onderbouwing locatie Vuchterstraat 33 Maria Hoop 9 september 2014 15
Uit artikel 2.23, lid 1 onder b volgt dat de verboden van de artikelen 2.21 en 2.22 niet van toepassing zijn op onderhavig initiatief. 3.2.3
Beleidskader Bodem 2010
Op 28 september 2010 hebben GS het Beleidskader bodem 2010 vastgesteld. Dit beleidskader omvat het provinciale beleid voor de aanpak van bodemverontreiniging in Limburg, en vervangt het Beleidskader bodem 2005. 3.2.4
Limburgs bevelsbeleid Wet bodembescherming 2010
Op 31 augustus 2010 hebben GS het Limburgs bevelsbeleid Wbb 2010 vastgesteld. Dit bevelsbeleid heeft betrekking op het inzetten van onderzoeks- en saneringsbevelen, het bevel tot het treffen van tijdelijke beveiligingsmaatregelen (bevel TBM) en het bevel tot het nemen van beheersmaatregelen. Daarbij wordt een onderscheid gemaakt tussen een bevel jegens de veroorzaker, de eigenaar, de erfpachter of de zakelijk of persoonlijk gerechtigde die het terrein bedrijfsmatig gebruikt of heeft gebruikt (hierna: gebruiker) en drie bijzondere categorieën: grondwaterverontreiniging op nietbronpercelen, bewoners en erfgenamen. Het bevelsbeleid is afgestemd met de notitie 'Beleidsregel kostenverhaal, artikel 75 Wbb april 2007' van VROM.
Bestemmingsplan Buitengebied Echt-Susteren NL.IMRO.1711.OV20140041-OW01 Ruimtelijke onderbouwing locatie Vuchterstraat 33 Maria Hoop 9 september 2014 16
3.3 3.3.1
Gemeentelijk beleid Toetsing aan vigerend bestemmingsplan
kaart 1, uitsnede vigerend bestemmingsplan buitengebied Echt-Susteren 27 juni 2013
Voor de locatie navolgende bestemmingen, dubbelbestemmingen en functieaanduidingen van belang; • Enkelbestemming Agrarisch met waarden- landschapswaarden • Dubbelbestemming Waarde-Archeologie 3 • Maatvoering: maximaal 2 wooneenheden toegestaan • Bouwvlak • Gebiedsaanduiding Stiltegebied.
Bestemmingsplan Buitengebied Echt-Susteren NL.IMRO.1711.OV20140041-OW01 Ruimtelijke onderbouwing locatie Vuchterstraat 33 Maria Hoop 9 september 2014 17
kaart 2, plangebied,.
Om de beoogde wijziging naar plattelandswoning mogelijk te maken is het noodzakelijk een ruimtelijke onderbouwing in te dienen met toetsing aan de voorwaarden, zoals opgenomen in het “Beleidskader plattelandswoningen Echt-Susteren” vastgesteld door het college van B&W op 6 mei 2013 zijn vastgelegd. Het beleid is als bijlage toegevoegd. Hierna zijn de daarin opgenomen voorwaarden weergegeven: a. De gronden zijn niet gelegen ter plaatse van de aanduiding “reconstructiewetzonelandbouwontwikkelingsgebied; b. Het aantal ( bedrijfs)woningen op het desbetreffende perceel neemt niet toe; c. Er is geen sprake van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. Voorwaarde sub a. De gronden zijn niet gelegen in de aanduiding reconstructiewetzone- landbouwontwikkelingsgebied. Dit wordt mede onderbouwd vanuit de reconstructiekaart uit 2004 van het Reconstructieplan Limburg. Daarin is het plangebied gelegen in het verwevingsgebied ( kaart 13).
Bestemmingsplan Buitengebied Echt-Susteren NL.IMRO.1711.OV20140041-OW01 Ruimtelijke onderbouwing locatie Vuchterstraat 33 Maria Hoop 9 september 2014 18
kaart 13, reconstructiekaart
Voorwaarde sub b: Het aantal (bedrijfs) woningen neemt niet toe. Binnen het plangebied zijn in het vigerende bestemmingsplan twee agrarische bedrijfswoningen gelegen. Een van de woningen ( Vuchterstraat 33 ) wordt planologisch gewijzigd in een plattelandswoning. Derhalve zijn er twee woningen, hetgeen inhoudt dat het aantal woningen binnen het plangebied niet toeneemt. Voorwaarde sub c: Er is geen sprake van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. Het feit dat de agrarische bedrijfswoning planologisch gewijzigd wordt naar een Plattelandswoning impliceert dat er geen onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden optreedt. De plattelandswoning ligt binnen de bestemming “Agrarisch met waarden-Landschapswaarden” en daarvoor is een bouwvlak aan toegekend, waarbinnen de functieaanduiding “Plattelandswoning” is opgenomen. De functieaanduiding “Plattelandswoning” houdt op zichzelf juist in dat het bedrijf dat op hetzelfde bouwvlak is gelegen geen onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden verkrijgt. Verder wordt de plattelandswoning, Vuchterstraat 33, voor omliggende bedrijven en percelen op gelijke wijze getoetst als de voormalige agrarische bedrijfswoning. Uitgaande van de meest actuele wetgeving mag gesteld worden dat er sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat wanneer de afstand tussen een veehouderij en de woning Vuchterstraat 33 te Maria Hoop 50 meter bedraagt. Dit wordt bevestigd in de uitspraak van de Raad van State nr. 201109822/1/R3. Uit kaart 14 is af te leiden dat binnen een straal van 50 meter vanaf het geurgevoelig object geen veehouderijen zijn gelegen. Het is derhalve aannemelijk dat in de woning een aanvaardbaar woon- en leefklimaat gerealiseerd kan worden. Ook ten aanzien van een aanvaardbaar verblijfsklimaat voor de tuin geldt eveneens dat binnen een straal van 50 meter geen veehouderijen zijn gelegen, waardoor het aannemelijk is dat er een aanvaardbaar verblijfsklimaat gerealiseerd kan worden.
Bestemmingsplan Buitengebied Echt-Susteren NL.IMRO.1711.OV20140041-OW01 Ruimtelijke onderbouwing locatie Vuchterstraat 33 Maria Hoop 9 september 2014 19
Het planologische regime is bepalend voor de bescherming die een gebouw of functie geniet tegen negatieve milieueffecten. De plattelandswoning , waaronder (voormalige) agrarische bedrijfswoningen worden verstaan die tevens door derden mogen worden bewoond, wordt niet beschermd tegen milieugevolgen van het bijbehorende bedrijf. Derhalve belemmert deze woning als burgerwoning de exploitatiemogelijkheden van die veehouderij niet.
kaart 14, afstandsgrens van 50 meter vanaf geurgevoelig object
3.3.2
Landschappelijke inpassing
Ten aanzien van de landschappelijke kwaliteit is de structuurvisie 2025 van de gemeente EchtSusteren, vastgesteld op 18 december 2012 van toepassing. In deel C paragrafen 6.5 tot en met 6.12 handelt over deze landschappelijke kwaliteit en sturing bij ruimtelijke projecten. Artikel 37 van het vigerende bestemmingsplan “Buitengebied gemeente Echt-Susteren” geeft de kwaliteitsregels aan welke gekoppeld zijn aan nieuwe ontwikkelingen binnen het plangebied. Artikel 37.3. handelt over de “Landschappelijke inpassing”. Burgemeester en Wethouders van de gemeente Echt Susteren zijn bevoegd medewerking te verlenen aan wijzigingsregels, zoals in onderhavige situatie het geval is, wanneer tevens wordt voldaan aan de van toepassing zijnde “Landschappelijke inpassing”. In de daarin weergegeven tabel volgt dat bij functiewijziging ( hetgeen in deze planologische wijziging aan de orde is nl. agrarische bedrijfswoning wijzigt van functie naar plattelandswoning) de basiskwaliteit als kwaliteitsbijdrage wordt gevergd. De basiskwaliteit is aan de orde ten behoeve van uitbreiding van de bebouwing en/of ingeval van hemelwaterafvoer van nieuwe bebouwing. Bestemmingsplan Buitengebied Echt-Susteren NL.IMRO.1711.OV20140041-OW01 Ruimtelijke onderbouwing locatie Vuchterstraat 33 Maria Hoop 9 september 2014 20
In onderhavig plan is geen sprake van uitbreiding van bebouwing en eveneens geen sprake van nieuwe bebouwing. Op grond van artikel 37 van het vigerende bestemmingsplan kan worden vastgesteld dat voor de in dit plan aangegeven functiewijziging geen aanvullende kwaliteitsbijdrage gevergd dient te worden. Daarmee voldoet het plan aan de gestelde voorwaarden.
Bestemmingsplan Buitengebied Echt-Susteren NL.IMRO.1711.OV20140041-OW01 Ruimtelijke onderbouwing locatie Vuchterstraat 33 Maria Hoop 9 september 2014 21
4 Randvoorwaarden / Onderzoeken 4.1
Beoogde ontwikkeling
De huidige bewoning betreft de bewoning van een agrarische bedrijfswoning. De ontwikkeling wordt in deze paragraaf beschreven. Het betreft de functiewijziging naar een plattelandswoning.
4.2 4.2.1
Milieu Bodem en grondwater
De Wet bodembescherming is op 3 juli 1986 inwerking getreden en bevat het wettelijk kader voor het bodembeleid. Op 1 januari 2006 is de Wet Bodembescherming gewijzigd (artikel 46 Besluit financiële bepalingen bodemsanering). De grote hoeveelheid verontreinigde locaties maakte dit noodzakelijk. Met de voortzetting van het toenmalige beleid zou het nog zeker honderd jaar duren voordat de Nederlandse bodem `schoon’ is. De nieuwe regels moeten er voor zorgen dat de bodemverontreinigingsproblematiek in circa vijfentwintig jaar wordt beheerst. Dit door bodemsaneringen beter aan te laten sluiten bij de maatschappelijke dynamiek. Het doel is zo te komen tot een effectiever bodembeleid. De Wet bodembescherming (Wbb) bevat de voorwaarden die (kunnen) worden verbonden aan het verrichten van handelingen in of op de bodem. Primair komt bescherming en sanering in de wet aan bod. De wet heeft alleen betrekking op landbodems. De belangrijkste basis vormt het 'zorgplicht' artikel 13.Ieder die op of in de bodem handelingen verricht en die weet of redelijkerwijs had kunnen vermoeden dat door die handelingen de bodem kan worden verontreinigd of aangetast, is verplicht alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs van hem kunnen worden gevergd, teneinde die verontreiniging of aantasting te voorkomen, dan wel indien die verontreiniging of aantasting zich voordoet, de verontreiniging of de aantasting en de directe gevolgen daarvan te beperken en zoveel mogelijk ongedaan te maken. Indien de verontreiniging of aantasting het gevolg is van een ongewoon voorval, worden de maatregelen onverwijld genomen. Vrijwel alle gebruiksvormen kennen in meerdere of mindere mate interactie met de bodem. Uitgangspunt van een goede ruimtelijke ordening is dat de bodemkwaliteit geschikt is voor de beoogde bestemming en de daarin toegestane gebruiksvormen. Daarmee is het aspect bodemkwaliteit ook van invloed op de uitvoerbaarheid van het plan. Dit betekent dat het aspect bodemkwaliteit voor vrijwel alle nieuwe ontwikkelingen die met ruimtelijke plannen mogelijk worden gemaakt relevant is en daarom onderzocht, beoordeeld en beschreven moet worden. De mate waarin beoordeling van de bodemkwaliteit aan de orde is, is met name afhankelijk van aard en omvang van de functiewijziging. Het betreft alleen een functiewijziging, waarbij er geen feitelijke veranderingen plaatsvinden. De aanwezige agrarische bedrijfswoning krijgt een andere functieaanduiding. Dit brengt geen veranderingen weer ten aanzien van de bodem en het grondwater. Er behoeven daarom geen aanvullende onderzoeken te worden uitgevoerd. 4.2.2
Luchtkwaliteit
De Eerste Kamer heeft op 9 oktober 2007 het wetsvoorstel voor de wijziging van de ‘Wet milieubeheer’ goedgekeurd (Stb. 2007, 414). Met name hoofdstuk 5 titel 2 uit genoemde wet is veranderd. Omdat titel 2 handelt over luchtkwaliteit staat de nieuwe titel 2 bekend als de 'Wet
Bestemmingsplan Buitengebied Echt-Susteren NL.IMRO.1711.OV20140041-OW01 Ruimtelijke onderbouwing locatie Vuchterstraat 33 Maria Hoop 9 september 2014 22
luchtkwaliteit'. Deze wet is op 15 november 2007 (Stb. 2007, 434) in werking getreden en vervangt het ‘Besluit luchtkwaliteit 2005’. De wet is één van de maatregelen die de overheid heeft getroffen om: • negatieve effecten op de volksgezondheid als gevolg van te hoge niveaus van luchtverontreiniging aan te pakken • mogelijkheden voor ruimtelijke ontwikkeling te creëren ondanks de overschrijdingen van de Europese grenswaarden voor luchtkwaliteit Met betrekking tot de luchtkwaliteit en de beoordeling van effecten van buitenaf op de luchtkwaliteit in en om de woning kan worden aangegeven dat er tussen de beoordeling van een agrarische bedrijfswoning en een plattelandswoning geen verschil aanwezig is. Daardoor treden er tevens geen negatieve effecten op met betrekking tot de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende percelen. 4.2.3
Geur en Veehouderij
Per 1 januari 2007 jl. is de Wet geurhinder en Veehouderij (Wgv) in werking getreden. De Wgv vormt het toetsingskader bij vergunningverlening voor de geuroverlast veroorzaakt door dierverblijven van veehouderijen. Vooral met betrekking tot de Wet geurhinder en veehouderij is de functieverandering van de woning aan de Vuchterstraat 33 te Maria Hoop van belang. De woning behoort nog steeds tot de agrarische bestemming met bouwvlak voor de agrarische bedrijvigheid op de locatie Vuchterstraat 31 te Maria Hoop. Door de functiewijziging van agrarische bedrijfswoning naar de functie plattelandswoning ontstaat er geen verschil in beoordeling ten opzichte van het heersende erf met het oog op de wet geurhinder en veehouderij. Daarnaast is er geen negatief effect met betrekking tot de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende percelen.
4.3
Geluid en Trillingen
De Wet geluidhinder dateert van 16 februari 1979. De Wgh bevat een uitgebreid stelsel van bepalingen ter voorkoming en bestrijding van geluidshinder door onder meer industrie, wegverkeer en spoorwegverkeer. De normstelling op woningen is geregeld in de Wet geluidhinder. Deze richt zich vooral op de bescherming van de burger in zijn woonomgeving en bevat bijvoorbeeld normen voor de maximale geluidsbelasting op de gevel van een huis. De woning is gelegen in de geluidszone van de Vuchterstraat. Dit betreft een weg waar alleen bestemmingsverkeer is toegestaan, hetgeen resulteert in een zeer lage verkeersintensiteit op deze weg. Gezien de lage verkeersintensiteit zal de voorkeursgrenswaarde bij de woning niet overschreden worden. Vanuit geluidhinder is er geen belemmering voor de voorgenomen wijziging.
4.4
Milieuzonering / Bedrijvigheid
De handreiking Bedrijven en milieuzonering is een hulpmiddel voor milieuzonering in de ruimtelijke inrichting. Milieuzonering zorgt ervoor dat nieuwe bedrijven een juiste plek in de nabijheid van woningen krijgen en dat nieuwe woningen op een verantwoorde afstand van bedrijven komen te staan. De handreiking Bedrijven en milieuzonering is ingrijpend herzien in 2007 en in 2009 licht gewijzigd. De belangrijkste toepassing van de handreiking Bedrijven en milieuzonering is het gebruik bij het opstellen van een bestemmingsplan met bedrijfsbestemmingen. Aangezien de plattelandswoning bestemd zal worden als voormalige bedrijfswoning, krijgt de woning geen bescherming tegen de (eigen) veehouderij. Met betrekking tot de andere agrarische bedrijven aan de Vuchterstraat geldt conform de VNG-publicatie ”bedrijven en milieuzonering” een richtafstand voor het aspect geluid van 50 meter. Aan deze richtafstand wordt ruimschoots voldaan. Hieruit kan
Bestemmingsplan Buitengebied Echt-Susteren NL.IMRO.1711.OV20140041-OW01 Ruimtelijke onderbouwing locatie Vuchterstraat 33 Maria Hoop 9 september 2014 23
geconcludeerd worden dat wat betreft het aspect geluid de woning op voldoende afstand van bedrijven van derden is gelegen.
4.5
Externe veiligheid
Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (BEVI) is in 2004 in werking getreden. Hiermee zijn de risiconormen voor externe veiligheid met betrekking tot bedrijven met gevaarlijke stoffen wettelijk vastgelegd. In 2004 is ook de Regeling Externe Veiligheid Inrichtingen (REVI) in werking getreden. Deze regeling strekt tot uitvoering van het BEVI. Het BEVI heeft als doel zowel individuele als groepen burgers een minimum beschermingsniveau te garanderen tegen een ongeval met gevaarlijke stoffen. Het Bevi is van toepassing op Wm-vergunningplichtige risicovolle inrichtingen en/of nabijgelegen beperkt kwetsbare en kwetsbare objecten. De woning van de initiatiefnemer is een inrichting die niet onder de definitie van risicovolle inrichting (ex artikel 2 Bevi) valt. Het bedrijf waarbij de woning planologisch behoort valt eveneens niet onder de definitie van risicovolle inrichting. Plaatsgebonden risico Men kan de kans berekenen, dat zich op een bepaalde plaats over een periode van één jaar een dodelijk ongeluk voordoet, als direct gevolg van een incident op een bedrijf indien zich op die plaats iemand bevindt. Hierbij is het niet van belang of op die plaats daadwerkelijk een persoon aanwezig is. Concreet: de kans dat een denkbeeldig persoon, die zich een jaar lang permanent op de betreffende plek bevindt (de plek waarvoor het risico is uitgerekend), dodelijk verongelukt door een bedrijfs- of transportongeval. Dit risico, wordt het plaatsgebonden risico genoemd. Groepsrisico: Bij het berekenen van het risico is het – in plaats van uit te gaan van een denkbeeldig persoon – ook mogelijk om te kijken naar de werkelijk aanwezige bevolking en de verspreiding van die bevolking rondom een bedrijf. Bepaald wordt dan hoe groot de kans is op één, tien of meer slachtoffers tegelijk onder die bevolking. Deze kans op een ramp van een bepaalde omvang heet het groepsrisico. Welke kans acceptabel geacht wordt, is onder andere afhankelijk van de omvang van de ramp en de mate waarin hulpverleners op de bestrijding ervan zijn voorbereid.
4.6 4.6.1
Omgekeerde werking (v-stacks gebied) Wet geurhinder en veehouderij
Bij besluitvorming omtrent (wijziging van) een ruimtelijk plan moet worden bepaald of sprake is van een goede ruimtelijke ordening en of het plan niet in strijd is met het ruimtelijke ordeningsrecht. Ten behoeve van een zorgvuldige besluitvorming moet worden nagegaan of een partij onevenredig in haar belangen wordt geschaad. Er zijn meestal twee relevante partijen met eigen belangen: a. de veehouderij heeft haar belangen: voortzetting van de bestaande bedrijfsactiviteiten en het realiseren van toekomstplannen. De belangen van de veehouderij kunnen worden geschaad als door de bouw van geurgevoelige objecten het bedrijf zijn plannen niet meer kan uitvoeren. Door te bouwen binnen de geurcontour van een veehouderij wordt de veehouderij mogelijk "op slot" gezet. b. de toekomstige bewoner of gebruiker heeft belang bij een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.
Bestemmingsplan Buitengebied Echt-Susteren NL.IMRO.1711.OV20140041-OW01 Ruimtelijke onderbouwing locatie Vuchterstraat 33 Maria Hoop 9 september 2014 24
In het kader van de ‘omgekeerde werking’ moet rekening worden gehouden met beide belangen. Overeenkomstig vaste jurisprudentie van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: ABRvS), mochten er zich, in het kader van de beoordeling van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat, geen geurgevoelige objecten binnen de geurcontour van een agrarisch bedrijf bevinden. Dit enerzijds om te voorkomen dat ter plaatse een slecht woon- en leefklimaat zou ontstaan en anderzijds om te voorkomen dat de continuïteit van de veehouderij in gevaar zou komen. Aanvankelijk is deze jurisprudentie na de inwerkingtreding van de Wet geurhinder en veehouderij gecontinueerd (ABRvS nr. 200705538/1 van 16 juli 2008). Inmiddels zijn in 2009 en 2010 een aantal nieuwe richtinggevende uitspraken van de ABRvS over de omgekeerde werking en de Wet geurhinder en veehouderij gepubliceerd. De ABRvS ziet de geurcontour niet meer als een harde grens. Anders dan voorheen volgt uit de overschrijding van de geurnorm ter plaatse van een (geprojecteerd) geurgevoelig object niet langer dat automatisch sprake is van een onaanvaardbaar woon- en leefklimaat. Ook betekent het bouwen buiten de geurcontour van een veehouderij niet zonder meer dat kan worden uitgegaan van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. Waar het om gaat is of, daargelaten de norm, een aanvaardbaar woon- en leefklimaat kan worden gerealiseerd. Bouwen binnen geurcontouren is dus mogelijk als een aanvaardbaar woon- en leefklimaat kan worden gerealiseerd en dit voldoende inzichtelijk wordt gemaakt. Wanneer is echter sprake van een aanvaardbaar woonen leefklimaat nu de ABRvS de geurcontour niet langer als harde grens ziet? Uit de huidige jurisprudentie blijkt dat de gemeenteraad gemotiveerd moet vaststellen wat zij beschouwt als een goed woon- en leefklimaat. Om te kunnen bepalen of in een specifiek geval sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat is het gewenst dat de toelaatbare voorgrond- (*) en achtergrondbelasting (**) worden vastgesteld. Overigens is bij veehouderijen met vaste afstanden geen beoordeling van het leefklimaat te maken omdat hiervoor geen geurfactoren zijn vastgesteld waarmee de voorgrond en de achtergrondbelasting kan worden berekend. Daarom zijn nieuwe initiatieven binnen de vaste afstanden in beginsel uitgesloten. (*) Voorgrondbelasting: Geurbelasting van die veehouderij welke de meeste geur bij het geurgevoelige object veroorzaakt, hetzij omdat het een grote veehouderij betreft, hetzij omdat de veehouderij dicht bij het geurgevoelige object is gelegen. De voorgrondbelasting is van belang voor het bepalen van de verwachte geurhinder omdat uit onderzoek is gebleken dat de geurhinder als gevolg van de voorgrondbelasting hoger is dan als gevolg van de achtergrondbelasting, bij gelijke belastingen. (**) Achtergrondbelasting: De gezamenlijke geurbelasting als gevolg van een veelheid aan veehouderijen in de omgeving van een geurgevoelig object.
Uit jurisprudentie blijkt dat door de Afdeling de volgende overwegingen worden gemaakt bij de beoordeling van ruimtelijke plannen; • Beschrijving van het bouwplan: wat wordt er gebouwd; • Ligging van het plan: wel of geen concentratiegebied, bebouwde kom of buitengebied; • Verordening: welke normen zijn vastgelegd: • De gebiedsvisie: is in de gebiedsvisie de gewenste ruimtelijke ontwikkeling van het gebied beschreven en gekoppeld aan een beoordeling van het plangebied en wat zijn de uitgangspunten van de gebiedsvisie; • Zijn er wel of geen geurgevoelige objecten uit het plan, gelegen in de geurcontour; • In beeld brengen van de voor en achtergrondbelasting; Bestemmingsplan Buitengebied Echt-Susteren NL.IMRO.1711.OV20140041-OW01 Ruimtelijke onderbouwing locatie Vuchterstraat 33 Maria Hoop 9 september 2014 25
• • • •
Welk hinderpercentage correspondeert met de voor- en achtergrondbelasting; Welke milieukwaliteit correspondeert met het hinderpercentage; · Wat is volgens de raad een acceptabel hinderniveau; Heeft de raad kunnen concluderen dat sprake is van een goed woon- en leefklimaat, gelet op de voor- en achtergrondbelasting; Leidt het plan tot een beperking van de uitbreidingsmogelijkheden van een veehouderij.
Belangrijk is nog te vermelden dat de ABRvS heeft toegestaan dat bij de beoordeling van het geurhinderaspect in het kader van het woon- en leefklimaat de Handreiking bij de Wet geurhinder en veehouderij (Infomil 2007) wordt gevolgd (zie ABrvS nr. 200900801/1/R3 van 11 december 2008). De handreiking geeft een invulling en toelichting hoe kan worden omgegaan met de beoordeling van het woon- en leefklimaat. Deze handreiking heeft dan ook als basis gediend voor het opstellen van hoofdstuk 4 van deze notitie. Bij de beoordeling van het woon- en leefklimaat zijn zowel de voorgrond - als de achtergrondbelasting van belang. Gezien het feit dat er ten aanzien van de omgekeerde werking geen verschil bestaat tussen een agrarische bedrijfswoning en een plattelandswoning is de omgekeerde werking geen belemmering voor de onderhavige wijziging van de functie van de woning Vuchterstraat 33 te Maria Hoop.
4.7
Waterparagraaf
Op 22 december 2009 is de Waterwet in werking getreden. Een achttal wetten is samengevoegd tot één wet, de Waterwet. De Waterwet regelt het beheer van oppervlaktewater en grondwater, en verbetert ook de samenhang tussen waterbeleid en ruimtelijke ordening. Daarnaast levert de Waterwet een flinke bijdrage aan de vermindering van regels, vergunningenstelsels en administratieve lasten. De provincie Limburg heeft dit beleid vertaald in het provinciaal waterplan. 4.7.1
Watertoets
Sinds 1 november 2003 zijn overheden wettelijk verplicht om de watertoetsprocedure toe te passen bij het opstellen van ruimtelijke plannen en besluiten. De watertoets is een instrument waarmee waterhuishoudkundige belangen expliciet en op evenwichtige wijze worden meegewogen in de belangenafweging. Het is niet een toets achteraf, maar een proces dat de initiatiefnemer van een ruimtelijk plan en de waterbeheerder zo vroeg mogelijk met elkaar in gesprek brengt. Alle ruimtelijke plannen die van invloed kunnen zijn op de waterhuishouding worden voor advies voorgelegd aan de waterbeheerders. De inzet daarbij is om in elk afzonderlijk plan met maatwerk het reeds bestaande waterhuishoudkundige en ruimtelijke beleid goed toe te passen en uit te voeren. De waterhuishoudkundige aspecten die in de watertoetsprocedure worden betrokken zijn de veiligheid, wateroverlast, watervoorziening, verdroging en riolering. Er wordt aandacht besteed aan zowel grondwater als oppervlaktewater en aan zowel waterkwaliteit als waterkwantiteit. Het watertoetsproces loopt van de locatiekeuze tot en met de inrichting en is van toepassing zowel in de stad als in landelijk gebied. De watertoetsprocedure is verplicht voor alle bestemmingsplannen en projectafwijkingsbesluiten, inclusief uitwerkings- en wijzigingsplannen (zie het Besluit ruimtelijke ordening artikel 3.1.1). Voor plannen waarbij door de aard of omvang van het plan geen gevolgen voor de waterhuishouding te verwachten zijn, hoeft geen (pre)wateradvies te worden aangevraagd bij het watertoetsloket en bepaalt de gemeente zelf aan welke waterhuishoudkundige randvoorwaarden het plan moet voldoen. Gezien het feit dat de woning reeds aanwezig is en er geen nieuwe gebouwen of verhardingen worden aangelegd is geen verder onderzoek en/of maatregel noodzakelijk. Het plan voldoet daarmee aan de voorwaarden.
Bestemmingsplan Buitengebied Echt-Susteren NL.IMRO.1711.OV20140041-OW01 Ruimtelijke onderbouwing locatie Vuchterstraat 33 Maria Hoop 9 september 2014 26
4.8
Cultuurhistorie en Archeologie
De inventarisatie gegevens van de Cultuur Historische Waardenkaart hebben een informatieve en signaleringsfunctie, en maken de informatie zichtbaar die momenteel voorhanden is over de Limburgse cultuurhistorie. Ze vormen zo de startdocumenten om te komen tot een integrale cultuurhistorische waardenkaart voor de provincie Limburg. Zij kunnen er toe bijdragen om de cultuurhistorische dimensie te betrekken bij ruimtelijke, toeristische en culturele ontwikkelingen en voornemens. De Cultuur Historische Waardenkaart bestaat uit de volgende onderwerpen: • Archeologie • Bouwkunde • Historische geografie Bouwkunde De bouwkundige gegevens zijn onderverdeeld in: Kapellen, Kruisen, Beelden, Beschermde dorpsgezichten, Monumenten, Rijksmonumenten, Monumenten inventarisatie project. De gegevens over het bouwkundige erfgoed zijn in de Cultuur Historische Waardenkaart aangegeven voor zover bekend, het betreft hier de beschermende indicators als: jaargang, typologie, architectuurstijl, karakteristiek, authentiek, plaatselijke kenmerken. Historische geografie Het betreft hier de volgende gegevens: Cultuurhistorische elementen, Cultuurhistorisch landschap, Grenzen brede stroken, Gemeenten 1860, Groeves, Nederzettingen. Het gaat hier om de nog aanwezige historische elementen in het landschap zoals oude wegen, oude verkavelingpatronen en oude akkergrenzen, bouwwerken zoals vestingwerken, groeves, watermolens, kastelen of resten van kastelen, aangaande de regio Zuidlimburg is actualisatie op onderdelen noodzakelijk de gegevens hiervan zijn gebaseerd op een onderzoek uit 1988. Het onderzoek betreffende de regio Noord en Midden Limburg is van recentere datum (dr. J. Renes, Landschappen van Maas en Peel uit 1999). De historische landschappen geven een overzicht van de omvang van de steden en dorpen in de periode 1806-1840, en geeft tevens aan welke gebieden toen ontgonnen en in gebruik genomen waren. Ook is aangegeven welke gebieden in de periode 1840-1890 ontgonnen zijn en welke gebieden na 1890 ontgonnen zijn: oude en jonge cultuurlandschappen. Archeologische waarden Uitgangspunt is het archeologisch erfgoed in situ (op de oorspronkelijke vindplaats) te beschermen. Op Europees niveau is daarvoor door het Rijk het Verdrag van Malta ondertekend en zijn verplichtingen aangegaan. Voor archeologisch waardevolle terreinen, zoals aangegeven op de Archeologische monumentenkaart Limburg en voor gebieden met een (middel)hoge verwachtingswaarde voor archeologisch erfgoed, moeten bij voorgenomen ruimtelijke activiteiten de archeologische waarden door middel van vooronderzoek in kaart worden gebracht. De gegevens over de archeologie zijn onderverdeeld in: • Archeologische monumenten Deze bevatten de rijksmonumenten en de te beschermen archeologische monumenten en terreinen, die van hoge archeologische waarde of betekenis zijn. • Grens Via Belgica Deze grens geeft globaal de breedte aan waar het tracé van deze Romeinse weg is aangelegd.
Bestemmingsplan Buitengebied Echt-Susteren NL.IMRO.1711.OV20140041-OW01 Ruimtelijke onderbouwing locatie Vuchterstraat 33 Maria Hoop 9 september 2014 27
• •
4.8.1
Historische dorpskernen Dit bevat de beschermende dorpsgezichten en historische buitenplaatsen. IKAW (indicatieve archeologische waarden). Deze zogenaamde archeologische verwachtingskaart geeft een gebiedsindeling in drie categorieën, op basis van de verwachting van archeologische vondsten (gebieden met een lage, midden, danwel een hoge archeologische verwachting). Archeologie beleid gemeente Echt- Susteren
Voor de gemeente Echt-Susteren is een archeologische beleids en advieskaart opgesteld, waarmee rekening gehouden dient te worden bij ingrepen in gebieden aangeduid met verwachtingswaarden. Ter hoogte van het plangebied is Archeologie waarde 3 in het bestemmingsplan opgenomen. Deze dubbelbestemming ligt op het plangebied ten behoeve van bescherming van hoge en/of middelhoge archeologische verwachtingswaarden.
Kaart 14: archeologische beleidskaart gemeente Echt-Susteren
Door de functiewijziging worden er geen cultuurhistorische en/of archeologische waarden aangetast of verstoord, waardoor het plan in overeenstemming is met het cultuurhistorisch en archeologisch beleid van gemeente Echt Susteren.
4.9
Limburgs Kwaliteitsmenu
Het Limburgs Kwaliteitsmenu komt voort uit de bestaande kwaliteitsverbeterende instrumenten zoals Ruimte voor Ruimte, Bouwvlak op Maat plus (BOM+), Rood voor Groen en de Verhandelbare Ontwikkelings Rechten Methode (VORm). Het biedt een instrumentarium waarmee ontwikkelingen en kwaliteitsverbeteringen kunnen worden gekoppeld. De gemeente legt het beleid vast in een gemeentelijke structuurvisie. Met deze uitwerking door de gemeenten is er geen sprake meer van één provinciaal Limburgs Kwaliteitsmenu, maar van diverse gemeentelijke kwaliteitsmenu’s. Gemeente Echt Susteren heeft het LKM vertaald in het bestemmingsplan buitengebied Echt Susteren. Nieuwvestiging en uitbreiding van agrarische bedrijven is alleen toegestaan na een ruimtelijke afweging en onder voorwaarde dat de agrarische bedrijven een bijdrage leveren aan de ruimtelijke kwaliteit van de omgeving middels inpassing en kwaliteitsverbetering. De kwaliteitsverbetering is maatwerk op basis van aard en omvang van de ontwikkeling en de waarde van de omgeving.
Bestemmingsplan Buitengebied Echt-Susteren NL.IMRO.1711.OV20140041-OW01 Ruimtelijke onderbouwing locatie Vuchterstraat 33 Maria Hoop 9 september 2014 28
Als basis geldt voor elke ontwikkeling met betrekking tot bouwen, bouwwerken en verharding van agrarische bedrijven dat: • de ontwikkeling wordt ingepast op basis van een inpassingsplan, dat is afgestemd op de specifieke omgevingskenmerken (landschappelijke en ruimtelijke inpassing); • er ten aanzien van de nieuwe ontwikkeling voorzieningen worden getroffen voor de afkoppeling van hemelwater, waarbij afhankelijk van de situatie dit infiltratie of retentie kan zijn. In geval van: • nieuwvestiging (inclusief omschakeling) of, • overschrijding van de referentiemaat (zie de handreiking RO) of, • ontwikkeling in gebieden met méér dan alleen agrarische waarde volgens het bestemmingsplan (landschappelijke, natuurlijke of cultuurhistorische waarde), geldt naast de basis ook een aanvullende kwaliteitsverbetering. Onderdeel van deze kwaliteitsverbetering is sloop van bebouwing, aanleg van nieuwe natuur of landschap en andere kwaliteitsverbeterende maatregelen. Indien aanvullende kwaliteitsverbeterende maatregelen aan de orde zijn, dient in ieder geval de volledige kavel te worden ingepast (bij het basispakket hoeft alleen de uitbreiding ingepast te worden). Ten aanzien van he Limburgs Kwaliteitsmenu is reeds eerder aangegeven dat er geen maatregelen van inpassing en hemelwateropvang nodig zijn, vanwege het feit dat geen nieuwbouw en/of geen uitbreiding plaatsvindt van bebouwing of bouwvlak. Het plan voldoet daarmede aan het Limburgs Kwaliteitsmenu.
4.10 Natuurwaarden en landschapswaarden Het Rijk heeft in het verleden een selectie gemaakt van twintig Nationale landschappen. Deze landschappen weerspiegelen tezamen de diversiteit en ontstaansgeschiedenis van het Nederlandse cultuurlandschap. Het beleid ten aanzien van landschap is niet langer een rijksverantwoordelijkheid en laat het Rijk over aan de provincies. Het plangebied is gelegen in het midden/noord Limburg. Dit deel van de provincie is niet aangemerkt als nationaal landschap in de amvb ruimte. Doordat er geen feitelijke ingrepen plaatsvinden binnen het bouwvlak treden geen negatieve effecten op ten aanzien van natuurwaarden en landschapswaarden. 4.10.1
Ecologische Hoofdstructuur.
Om flora- en faunasoorten in staat te stellen om op lange termijn te overleven en zich te ontwikkelen zijn vanuit ruimtelijk oogpunt twee zaken essentieel: het behoud van leefgebieden en de mogelijkheden om zich te kunnen verplaatsen tussen leefgebieden. In internationaal verband heeft Nederland zich met het Biodiversiteitsverdrag en de Europese Vogel- en Habitatrichtlijnen (Natura 2000) gecommitteerd aan afspraken over soorten (Flora- en Fauna) en leefgebieden van soorten (habitats). Het Rijk is verantwoordelijk voor het nakomen van die aangegane verplichtingen. Binnen de door het Rijk gestelde kaders begrenzen, beschermen en onderhouden de provincies een natuurnetwerk met de juiste ruimtelijke, water- en milieucondities voor kenmerkende ecosystemen van (inter)nationaal belang. Dit provincie- en landsgrensoverschrijdende netwerk is de herijkte nationale Ecologische Hoofdstructuur (EHS).
Bestemmingsplan Buitengebied Echt-Susteren NL.IMRO.1711.OV20140041-OW01 Ruimtelijke onderbouwing locatie Vuchterstraat 33 Maria Hoop 9 september 2014 29
Kaart ..: POL aanvulling EHS, actualisatie 2011
De gevraagde ontwikkeling is niet gelegen in de ecologische hoofdstructuur. 4.10.2
Natuurbeschermingswet / Natura 2000
Doordat er geen feitelijke ingrepen plaatsvinden binnen deze functiewijziging zijn significante nadelige effecten van de functiewijziging op Natura 2000 gebieden uit te sluiten. Er behoeft daardoor geen beoordeling plaats te vinden in het kader van de Natuurbeschermingswet. 4.10.3
Soortenbescherming
De Flora- en Faunawet vormt voor wat betreft de soortenbescherming een concrete en correcte implementatie van de habitatrichtlijn. Deze wet is op 1 april 2002 in werking getreden. Doel van deze wet is de bescherming van dier- en plantensoorten in hun natuurlijke leefgebied. Als gevolg van ruimtelijke ingrepen is het mogelijk dat beschermde soorten beschadigd, verstoord of vernietigd worden. Als op basis van onderzoeksgegevens blijkt dat beschermde soorten voorkomen, kan dit consequenties hebben voor de voorgenomen ruimtelijke ingreep. De planologische wijziging heeft geen gevolgen voor de Flora- en Faunawet. Er vinden geen ingrepen plaats in het natuurlijk leefgebied. De woning is reeds in gebruik. Met dit projectafwijkingsbesluit wordt bewerkstelligd dat het bewonen van een agrarische bedrijfswoning niet meer in strijd is met het bestemmingsplan. Gezien het feit dat er geen feitelijke ingrepen plaatsvinden ( de woning is reeds aanwezig) zijn er geen nadelige invloeden te verwachten op de te beschermen flora en fauna in de omgeving van het plangebied.
4.11 Verkeer en infrastructuur Met betrekking tot verkeer en infrastructuur treden geen wijzigingen op. De woning was reeds bewoond door de heer Ramakers en deze blijft op deze locatie wonen. Door de functiewijziging wordt de bewoning van de Vuchterstraat 33 in overeenstemming gebracht met het bestemmingsplan buitengebied van de gemeente Echt-Susteren.
Bestemmingsplan Buitengebied Echt-Susteren NL.IMRO.1711.OV20140041-OW01 Ruimtelijke onderbouwing locatie Vuchterstraat 33 Maria Hoop 9 september 2014 30
Bestemmingsplan Buitengebied Echt-Susteren NL.IMRO.1711.OV20140041-OW01 Ruimtelijke onderbouwing locatie Vuchterstraat 33 Maria Hoop 9 september 2014 31
5 UITVOERBAARHEID 5.1
Grondexploitatie en financiële uitvoerbaarheid
Bij de voorbereiding van een bestemmingsplan dient op grond van artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) minimaal inzicht te worden gegeven in de economische uitvoerbaarheid van het plan. Tevens is met de inwerkingtreding van de Wet ruimtelijke ordening de verplichting ontstaan om, indien sprake is van ontwikkelingen waarvoor de gemeente redelijkerwijs kosten moet maken, bijvoorbeeld voor de aanleg van voorzieningen van openbaar nut, etc., deze moeten worden verhaald op de initiatiefnemer c.q. ontwikkelaar. Een en ander dient te worden vastgelegd in privaatrechtelijke overeenkomsten met iedere grondeigenaar. Als er met een grondeigenaar geen overeenkomst is gesloten en het kostenverhaal niet anderszins is verzekerd, dient een exploitatieplan te worden opgesteld welke tegelijkertijd met het bestemmingsplan moet worden vastgesteld. In dit projectafwijkingsbesluit wordt uitsluitend de functiewijziging van een agrarische woning binnen een bestaand bouwvlak ten behoeve van het toestaan van niet agrarische bewoning mogelijk gemaakt. De uitvoering van het plan is in particuliere handen. Met betrekking tot planschadeclaims verband houdende met deze functiewijziging wordt een planschadeovereenkomst met de initiatiefnemer afgesloten ter afwenteling van de eventuele uit te vergoeden planschade aan derden belanghebbenden. Het project heeft dan ook geen gevolgen voor de gemeentelijke financiën. Gezien het voorgaande wordt het plan financieel uitvoerbaar geacht.
5.2
Maatschappelijke haalbaarheid
De uitgangspunten voor het beleid, zoals opgenomen in onderhavige ruimtelijke onderbouwing, zijn terug te vinden in de vigerende bestemmingsplan van gemeente Echt- Susteren. Het college heeft per brief van 23 augustus 2013 in principe medewerking toegezegd aan deze functiewijziging. Gezien het voorgaande wordt het plan maatschappelijk uitvoerbaar geacht.
Bestemmingsplan Buitengebied Echt-Susteren NL.IMRO.1711.OV20140041-OW01 Ruimtelijke onderbouwing locatie Vuchterstraat 33 Maria Hoop 9 september 2014 33
6 COMMUNICATIEPARAGRAAF 6.1
Procedure
Voor de procedure wordt verwezen naar artikel 2.12. lid 1 onder a sub 3 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en artikel 3.4 van de Algemene wet bestruursrecht (Awb).
Bestemmingsplan Buitengebied Echt-Susteren NL.IMRO.1711.OV20140041-OW01 Ruimtelijke onderbouwing locatie Vuchterstraat 33 Maria Hoop 9 september 2014 35