':i
RUIMTE RONDOM HOOGBOUW Mogelijkheden om het beheer van de openbare ruimte in een hoogbouwwijk te privatiseren
M. van Veghel F. Wassenberg
.-
RUIMTE RONDOM HOOGBOUW Mogelijkheden om het beheer van de openbare ruimte in een hoogbouwwijk te privatiseren
Bib! iotheek TU De!H
~
1111 1111111 3024260
c
2410 420
5
OTBOUWSTENEN
Onderzoeksinstituut OTB Technische Universiteit Delft Thijsseweg 11,2629 JA Delft Tel. (015) 278 3005 Fax (015) 278 44 22 E-mail
[email protected] http://www.otb.tudelft.nl
40
RillMTE RONDOM HOOGBOUW Mogelijkheden om het beheer van de openbare ruimte in een hoogbouwwijk te privatiseren
M. van Veghel F. Wassenberg
Delft University Press, 1999
De serie OTBouwstenen wordt uitgegeven door: Delft University Press Prometheusplein 1 2628 ZC Delft Tel. (015) 278 32 54 Fax (015) 278 1661 Dit onderzoek is uitgevoerd in opdracht van: Stadsdeel Amsterdam Zuidoost, sector Beheer & Milieu Postbus 12491 1100 AL Amsterdam Zuidoost
CIP-GEGEVENS KONINKLIJKE BIBLIOTHEEK, DEN HAAG
Veghel, M. van Ruimte rondom hoogbouw. Mogelijkheden om het beheer van de openbare ruimte in een hoogbouwwijk te privatiseren / M. van Veghel, F. Wassenberg - Delft: Delft University Press - (OTBouwstenen / Onderzoeksinstituut OTB, ISSN 1384-1173 : 40) Met lit. opg. ISBN 90-407-1819-9 NUGI655 Trefw.: beheer, openbare ruimten, privatisering, woonomgeving © Copyright 1999 by Onderzoeksinstituut OTB
No part of this book may be reproduced in any form by print, photoprint, microfilm or any other means, without written permission fiom the publisher: Delft University Press, Prometheusplein 1, 2628 ZC Delft, The Netherlands.
INHOUD
1 INLEIDING ... ....... ...... ........ ........... ... ...... .. .... .... ...... .......... ............... 1 2 GROENBEHEER ....... .... ..... ....... .. ..... .... ...... ......... ...... ...... .. .... ..... ...... 5 2.1 Groenbeheer door woningcorporaties .................... . ........................... 5 2.2 Groenbeheer door bewoners ..... . .. ... .... .............. .. ... ... .. ......... . ........ .. 7 2.3 Volkstuinen . ........ . ... ..................................... . .. ... .. ............ .. ... .. 11 2.4 Beheer van een park ................ .... .. ......... .. .. ..... ... . .. ..... ... . ............ 14 3 PARKEREN .. .. ..... ..... .. ... ........ .... ... ... .... ................ .. ... ........... .. ........ 15 4 ONTSPANNING ............. .. ..... ..... .... .. .... ......... .. .... ...... ................. .... 19 4. 1 Sportvoorzieningen .... ............ . .. ... .. ... ..... .... .. .. . .. ... ... ... ................ 19 4 .2 Speeltuinen ............ .. .. ... ... .. . . .. .. ... ..... ....... .. .. . . .. ... .. ........... .... ..... 21 4 .3 Speelplaatsen .. . ............. ....... . . .. . ... ................... . . .. .... .... ... ......... .. 23 4.4 Spelen op straat .... . .... ........ . .. ... .. ... ...... ... .... ... .. .... .... .... .. .. .. ... . .. .. . 25 4.5 Kinderboerderij ......... ... ... ......... .... ... .. .... .. .. . ... ... ..... .. ... ... .. ... .. ... .. 26 5 BETROKKENHEID ORGANISEREN ..... .... ... ... ... .. ..... ..... ... ............... . 29 5. I Premie op actie .... .... .... ... .. . . .. ..... ..... ... ... . ... ....... ... ... .. . ....... . ........ 29 5.2 Buurtbeheerbedrijven ............. .... .. ................. . ..... ........... . ...... . ..... 29 5.3 Buurtaandeelhouderschap .... .. ... ... . ...................... . ...... . ....... ..... . .... . 32 6 BEDRIJVEN SPONSOREN BEHEER .... .......... . ...... . .... .... ....... . ..... ...... 6.1 Gescheiden werelden .................................. ...... .... . .. .......... . .. ... ... 6.2 Mooi Zo, Goed Zo . ...... ........ .. . ..... ............ .. . .. .. ... ..... . .. ... .... . ........ 6.3 Een park in eigendom en beheer van een bedrijf. .. ..................... . ... ..... 6.4 Bedrijven adopteren rotondes ............... ....... .............. . ..... .............. 6.5 OverlegPlatform Stedelijke Vernieuwing .... ........ ... .... .. .. .. .. ...............
35 35 35 37 38 39
7 EILANDCONCEPT: EEN HEK EROM? ...... ........ ... ..... .... ......... ........ .. . 43 7.1 Hekken en sloten ...... .... .... .... . . . ........... ... .. .... . .. .... . .. ..... .... ........ ... 43 7.2 Een eiland voor bewoners .......... .. .... ... ... . .... ..... . .. . .... . .. ..... . .... ....... 43 7.3 Een eiland voor de woningcorporatie ................... . ....... .... .... ... .. .. . .... 45
8 CONCLUSIES .... ... .. .... .. .. .... .. .. .. .. .. ... ... . ...... . .. ..... .. .. .......... .. . .. ........ . 51 LITERATUUR .... .. .. .. . ..... ... .. ... ..... . .... . ... .. ............... ... . .... .. ... ............... 57
1 INLEIDING
Ruimte rondom hoogbouw In het midden van de jaren zestig verschenen overal in Nederland op grote schaal hoogbouwflats . Een hoogbouwgolf overspoelde ons land, een golf die ongeveer tien jaar aanhield en toen even plotseling verdween als hij was gekomen. Het merendeel van deze flats is eigendom van sociale verhuurders. De hoogbouwwijken werden ontworpen als moderne parksteden, gekenmerkt door verticaal wonen in het groen, losse blokken verspreid in de ruimte, infrastructuur gescheiden per verkeersdeelnemer en de auto opgeborgen op parkeervelden of in parkeerdozen. Dit heeft geresulteerd in een woonomgeving met uitzonderlijk veel openbare ruimte. In de flatgebouwen, tussen voordeur en openbare weg, bevinden zich veel semi-openbare ruimten. Het beheer hiervan komt altijd voor rekening van de eigenaar, meestal een woningcorporatie. De vele openbare ruimten moesten het mensen gemakkelijk maken elkaar te ontmoeten. Ze pasten in het tijdsbeeld, maar verloren gaandeweg steeds meer van hun glans. De meeste flats waren bedoeld voor een samenlevingsvorm die een groot beroep doet op gemeenschappelijke ruimten: het gezin. Gezinnen bleken echter een voorkeur te hebben voor grondgebonden woningen . Momenteel heeft het grootste deel van de huishoudens dat in hoogbouw woont, geen kinderen. De vele een- en tweepersoonshuishoudens zoeken hun vertier ook vaak elders. Het leven in een hoogbouwflat gebeurt dikwijls anoniem. Voor velen is een flat een doorstroomwoning, zodat de kans om betrokken te raken bij de woonomgeving niet groot is. Als groot pluspunt van de hoogbouwwijken worden wel de ruimte en het groen genoemd, maar de waardering voor deze woonomgeving laat te wensen over: het groen is vervuild, overal zijn objecten om te vernielen, de buitenruimte is onoverzichtelijk, de massaliteit en de uniformiteit zorgen ervoor dat alles op elkaar lijkt en het ontbreken van 'ogen op straat' zorgt voor gevoelens van onveiligheid. Bij voortduring komen als belangrijkste problemen naar voren wat we al in 1991 de "3 V's"noemden: veiligheid, vervuiling en vandalisme (Wassenberg, 1991).
Openbare ruimte in de Bijlmermeer De Bijlmerrneer is hét voorbeeld van hoogbouw in Nederland . De wijk werd in de jaren zestig vol idealisme ontworpen op basis van principes van het CIAM, de beweging voor het moderne bouwen.
De Bijlmermeer is een wijk met bijzonder veel openbare ruimte, circa 80 à 90 %. De gemeente mag het overgrote deel van dit openbare gebied beheren. In de Bijlmermeer is dat het Stadsdeel Zuidoost. Een ondankbare taak. Enerzijds is er veel meer openbaar gebied dan in andere delen van de stad, wat meer werk (en kosten) oplevert, anderzijds is de bewonersbetrokkenheid gering. Bovendien bestaat er een grote afstand tussen de beheerders van de ruimte, de gemeente(lijke diensten), de vastgoedeigenaren en de bewoners. Een van de problemen in de Bijlmermeer is wat Kuipers (1998) treffend noemt; 'het gebrek aan schaarste' aan openbare ruimte . De openbare ruimte is zo overvloedig aanwezig, dat zij waardeloos lijkt te worden. Hij pleit voor een forse verandering van het vele groen. Privatisering van beheer Het beheer van de openbare ruimte in de Bijlmermeer kan anders worden georganiseerd waardoor het beheer effectiever wordt en de betrokkenheid van bewoners en beheerders mogelijk groter is. Daarom heeft het Stadsdeel Amsterdam Zuidoost het Onderzoeksinstituut OTB opdracht gegeven voor een inventarisatie. Het doel van dit onderzoek is het leveren van een aantal concrete voorbeelden waarbij het gemeentelijke beheer van openbare ruimten is overgedragen aan andere partijen, waardoor de kwaliteit van de openbare ruimte wordt verbeterd. Deze voorbeelden moeten van toepassing kunnen zijn op het hoogbouwgebied in de Bijlmermeer . Het onderzoek is niet beperkt tot voorbeelden in hoogbouwwijken. Deze kunnen ook in bijvoorbeeld middelhoogbouw liggen als ze vertaald kunnen worden naar de hoogbouwflats van de Bijlmermeer. Er zijn projecten bekeken waarbij de beheertaak is overgedragen. Het eigendom van de grond kan eveneens overgedragen zijn, maar dat hoeft niet. Een voor de hand liggende vorm van privatisering van beheer is uitbesteding aan een extern bedrijf: een hoveniersbedrijf, een schoonmaakbedrijf, een beveiligingsbedrijf, etcetera. Deze variant behoeft eigenlijk geen toelichting. Dergelijke voorbeelden laten we in dit rapport achterwege. Per thema worden voorbeelden nader uitgewerkt. De volgende thema's komen in dit rapport aan bod: 'groen', 'parkeren', 'ontspanning' (zoals sport- en speelvoorzieningen) , 'betrokkenheid organiseren' (door buurtbeheerbedrijven of het buurtaandeelhouderschap), 'bedrijven sponsoren beheer' en 'het eilandconcept' . Bij de voorbeelden vindt overdracht plaats van beheer aan andere partijen. Dit kunnen zijn: individuele bewoners, groepen van bewoners, de woningcorporatie of andere vastgoedeigenaren, een aparte stichting of vereniging, een marktpartij, een commercieel bedrijf of combinaties van partijen . Werkwijze De bedoeling van het onderzoek is om interessante, aansprekende projecten te beschrijven, die mogelijk nagevolgd kunnen worden in de Bijlmermeer. De lijst met voorbeelden pretendeert niet volledig te zijn; er zijn wellicht nog andere voorbeelden te vinden die niet in dit rapport zijn opgenomen.
2
Als werkwijze is gekozen voor een directe benadering van contactpersonen. Een enquête onder gemeenten zou ook mogelijk zijn geweest, maar we vermoedden dat dit tot onvoldoende respons zou leiden, omdat de thema's toch enige uitleg behoeven. Na een eerste inventarisatie van ervaringen in literatuur en vakbladen is contact opgenomen met een reeks van contactpersonen in gemeenten, maar ook bij andere organisaties als woningcorporaties en adviesbureaus. Soms rechtstreeks, soms via via kwamen we steeds meer voorbeelden op het spoor. In dit rapport zijn er vele genoemd. Aan de hand van een grote lijst is bepaald welke voorbeelden van privatisering opgenomen zouden worden, en welke voor een nadere uitwerking in aanmerking kwamen. De laatste categorie is ten slotte bezocht om betrokkenen te spreken en het project te fotograferen . De inventarisatie is in het najaar van 1998 afgesloten .
Leeswijzer Het volgende hoofdstuk start met voorbeelden op het gebied van het groen rondom de flats. Groenbeheer kan worden uitgevoerd door individuele of groepen van bewoners, de woningcorporatie of een stichting . Hoofdstuk 3 is gericht op privatisering van parkeervoorzieningen. Doorgaans is het beheer van parkeerterreinen een taak van de gemeente. Het beheer kan echter ook overgenomen worden door de verhuurder of eigenaar-bewoners . In hoofdstuk 4 besteden we aandacht aan sportvoorzieningen, speeltuinen en speelterreinen. Een andere vorm van privatisering is het organiseren van formele betrokkenheid door het beheer uit te besteden aan buurtbeheerbedrijven of door bewoners een aandeel in de buurt te geven, het zogenaamde buurtaandeelhouderschap. Deze twee opties komen in hoofdstuk 5 aan de orde. Commerciële bedrijven die investeren in het beheer van de openbare ruimte worden in hoofdstuk 6 besproken. Het is ook mogelijk om een complex samen met de omliggende openbare ruimte te beheren, waardoor ~r als het ware een eiland wordt gevormd . Dit eilandconcept wordt in hoofdstuk 7 behandeld. Het rapport wordt afgesloten met conclusies en aanbevelingen.
Dankwoord Dit onderzoek is begeleid door Jan Willem Sluiskes en Lex van Langen van het Stadsdeel Amsterdam Zuidoost en ondersteund door het Projectbureau Vernieuwing Bijlmermeer. Tijdens het onderzoek zijn vele personen benaderd . Het is onmogelijk om iedereen te bedanken die informatie heeft aangedragen. Enkele mensen hebben zich echter extra ingezet door uitvoerige informatie te verstrekken over projecten die in dit rapport zijn opgenomen. De volgende personen willen wij dan ook hartelijk danken voor hun medewerking: B. de Maar van de gemeente Amersfoort, H. Bergman van Stichting Groenwerk in Groningen, M. de Heij, T. de Hart en J. Zuiderwijk van Stichting Woningpartners in Capelle aan den IJssel, C. Jansen van gemeente Capelle aan den IJssel, P. Mol van Stichting het Engelse Park in Hoorn, H . Oosterman van Stichting Welzijn Noord-Utrecht en H . Oerlemans van speeltuin De Watergeus, C. Krebber van de SEV, J. van der Bij van adviesbureau Arrow in Lelystad, C. Kerssies van Mooi Zo, Goed Zo in Amsterdam, L. Laurman van Interpolis Tilburg, J. van der Kooi van gemeente Almere, P. Smeets van Albert Heijn, Richard Leussink van gemeente Lely-
3
stad, A. Lopik van makelaardij Ooms in Rotterdam, H. Fortuin van E&F Architecten in Rotterdam en R. Camstra en M. Buys van Aedes . Tot slot gaat onze dank uit naar Mirka Benova, die enkele projecten voor ons bezocht en gefotografeerd heeft. De afbeeldingen 3.1,3.2,3.3,4.5 en 5.1 zijn van haar hand. De overige foto's zijn door de beide auteurs gemaakt.
4
2
GROENBEHEER
De Bijlmermeer is ontworpen als een wijk met een relatief compacte bebouwing te midden van zeer veel groen. Het stadsdeel Zuidoost investeert veel tijd en geld in het beheer van al dit groen. In Nederland zijn diverse voorbeelden te vinden waar het groenbeheer is overgedragen aan andere partijen. Uitbesteding aan externen, zoals hoveniersbedrijven, laten we buiten beschouwing. Een eerste mogelijkheid is om het groenbeheer rondom flats over te dragen aan de verhuurder . Deze kan dan een meerwaarde geven aan het te verhu;en complex door de kwaliteit van de woonomgeving op een hoger niveau te brengen. Een fraaie woonomgeving 'verkoopt' beter. Groenbeheer door bewoners is een andere mogelijkheid. Dit vergt echter een grote betrokkenheid bij zowel de woning als de woonomgeving. Bij privétuinen blijkt de interesse dikwijls tegen te vallen. Bij volkstuinen is de betrokkenheid in de regel wel groot: met liefde worden moestuinen onderhouden en er zijn (letterlijk) bloeiende volkstuinverenigingen. Als betrokken bewoners zich verenigen in een stichting kunnen ook positieve resultaten bereikt worden bijvoorbeeld bij de aanleg van een park.
2.1
Groenbeheer door woningcorporaties
Holtenbroek, Zwolle Holtenbroek in Zwolle is een ruim opgezette naoorlogse wijk met veel openbaar groen. In de wijk staan hoogbouw flats , portiekflats en eengezinswoningen redelijk gemengd door elkaar. In het project Hekwerk hebben de gemeente en de corporaties samen twaalf banenpoolers aan het werk. Hun werkterrein beslaat de gehele gemeente, maar Holtenbroek krijgt speciale aandacht. De banenpoolers verrichten kleine straatreparaties, snoeien het openbaar groen, halen zwerfvuil weg en baggeren vijvers uit. Hoewel het werk voorheen door de gemeente werd verricht, betalen de corporaties toch mee aan het project. Capelle aan den IJssel In Capelle aan den IJssel is door de gemeente 18 hectare grond overgedragen aan Stichting Woningpartners . De huurders van de woningen uit dit gebied betalen al jarenlang voor de kosten van het onderhoud van de omgeving aan de woningcorporatie,
5
die het vervolgens aan de gemeente overmaakte. De bewoners betaalden dus zelf het gemeentelijke groenonderhoud. Het onderhoud van het groen is in mei 1997 overgedragen aan Woningpartners . Woningpartners is van mening dat zij beter in staat is om een goede kwaliteit van de omgeving te garanderen dan de gemeente. De corporatie ziet de omgeving als een deel van het product dat aan de huurders geleverd wordt. Woningpartners betreurt het echter dat zij slechts de groenzijde van de flats in eigendom en beheer heeft en niet ook de parkeerzijde. Overigens bestaan er nog geen ideeen voor een mogelijke verbetering van de parkeersituatie. De ongeveer 18 hectare is geheel openbaar gebied en is verdeeld in drie gedeelten. Het eerste deel bevindt zich in De Hoeken waar drie hoge galerijflats staan van veertien verdiepingen. De 1.344 woningwetwoningen worden met name bewoond door starters, jonge gezinnen en relatief veel allochtonen. Het complex dateert uit 1971. Het tweede gedeelte betreft de binnenterreinen bij 20 blokken van vier verdiepingen met portieketagewoningen in De Hoven. De Hoven bestaan uit 608 woningen die gebouwd zijn in 1967 . In De Hoven wonen relatief veel mensen met lage inkomens en etnische minderheden. Het laatste gedeelte ligt bij vier flats van twaalf etages in De Rondelen die in 1974 zijn opgeleverd . In eerste instantie lijkt het te gaan om galerijflats, maar schijn bedriegt; het gaat hier om meer dan 1.000 portieketagewoningen.
Afbeelding 2.1 Een nieuw klimrek in De Hoeken in Capelle aan den IJssel
6
De corporatie is sinds begin 1998 ook eigenaar van deze openbare groengebieden. De meeste gedeelten zijn nog in oude staat, enkele andere zijn al opnieuw ingericht. Bij de drie hoogbouw flats in de Hoeken heeft Woningpartners diverse speelterreinen gerealiseerd (afbeelding 2.1). Eén binnenterrein in De Hoven is heringericht. Er is daar een klein parkje gerealiseerd (afbeelding 2.3). De grond is overgedragen voor een bedrag van f 1, -. De gemeente heeft het onderhoud niet afgekocht; alle toekomstige werkzaamheden komen voor rekening van de woningcorporatie. Voor 15 jaar ligt de bestemming van de grond vast als groengebied, er mogen dus geen woningen gebouwd worden. Over 15 jaar zou verandering van bestemming wel mogelijk zijn, mits er toestemming wordt verkregen van de gemeente.
2.2
Groenbeheer door bewoners
Wielwijk, Dordrecht Een onderdeel van de aanpak van de wijk Wielwijk in Dordrecht is het beheer van de groengebieden tussen de flats. Het is niet langer de gemeente die wikt en beschikt over het groen. Woningcorporatie Woondrecht overlegt met bewoners van iedere flat over hun wensen. Het zijn ook de bewoners die beslissen. Het is dus mogelijk dat bij de ene flat tuintjes worden uitgegeven aan de bewoners op de onderste verdieping, terwijl de bewoners van een andere flat gezamenlijk een heemtuin onderhouden die is afgezet met schapenhekken. Zij volgen een cursus tuinieren bij de gemeentelijke landschapsarchitect (Klieverik, 1998) . Delft In Delft zijn in de jaren tachtig tuinen uitgegeven bij middelhoogbouw flats uit de jaren zestig in de Gilliswijk, Poptahof en het Rode Dorp (Pijperring). Doorgaans wordt er op de begane grond gewoond. De meeste tuinen worden goed onderhouden. Wat opvalt, is dat de tuinen aan de voorzijde van de flats (langs de openbare weg) een open karakter hebben, terwijl de tuinen aan de achterzijde niet overlopen in het openbaar groen, maar door de bewoners later afgesloten zijn door hoge heggen of bouwmarktschuttingen. Toezicht op het openbare groengebied ontbreekt derhalve. Slaaghwijk, Leiden Slaaghwijk in Leiden is een naoorlogse wijk met voornamelijk flatwoningen . Het is een ruim opgezette wijk met veel groen. De wijk kende vele problemen waaronder een slecht imago, vervuiling, vandalisme, geringe betrokkenheid en onveiligheid. Tussen 1991 en 1995 is de wijk integraal aangepakt. Bij deze aanpak is extra aandacht besteed aan de begane grondverdiepingen van de flats. Een van de maatregelen hierbij was dat de strook 'niemandsland' grenzend aan de flats werd uitgegeven als privétuinen voor bewoners van de eerste verdieping. Niet elke tuin ligt er echter even verzorgd bij. Bij een van de flats zijn de tuinen eerst een meter opgehoogd. De ophoging heeft geresulteerd in gemakkelijker toegankelijke en beter verzorgde tuinen. De niet-opgehoogde tuinen maken een verwaarloosder indruk.
7
Afbeelding 2.2 De corporatie in Capelle heeft nog niet alle Hoven aangepakt
Afbeelding 2.3 Een door corporatie aangekocht en heringericht terrein
8
Afbeelding 2.4 Een ophoging maakt de tuin gemakkelijker toegankelijk
De Thij, Oldenzaal In De Thij in Oldenzaal staan voornamelijk eengezinswoningen in de koop sector . Aan de Hunenveldlaan hebben alle bewoners van de gemeente grond in bruikleen gekregen die ze aan hun tuin kunnen toevoegen. In het kader van de regel voor-wat-hoort-wat wordt de twee meter brede groenstrook achter de tuintjes onderhouden door de bewoners. Daarnaast onderhouden zij het groen op drie pleintjes aan de Hunenveldlaan. Hier wordt tevens vier keer per jaar een opschoondag gehouden waarbij alle rommel wordt verzameld. Het beheer is nu al ongeveer 5 jaar in handen van de bewoners. De gemeente heeft met alle bewoners op individuele basis een adoptiecontract afgesloten. Binnenkort wordt dit contract vervangen door een bruikleenovereenkomst. De staat van het groen is geëvalueerd . Hierbij bleek dat circa driekwart van de bewoners het groen en de tuinen netjes onderhoudt. De overige bewoners krijgen wel een bruikleenovereenkomst aangeboden, maar als na een half jaar geen verbetering is opgetre-
9
den, dan wordt bij deze bewoners het stuk grond bij de tuinen weer overgenomen door de gemeente. Amersfoort In het Soesterkwartier (de Palmstraat en de Hulststraat) in Amersfoort zijn twee stroken plantsoen heringericht. Bewoners hebben daar het beheer van het groen overgenomen. De Palm-en de Hulststraat vormen een 'afgesloten' buurt met laagbouwwoningen in een buitenwijk van Amersfoort. De gemeente heeft een overeenkomst afgesloten met de buurtvereniging. Hierin staat dat de bewoners het beheer en de onderhoudswerkzaamheden aan de openbare groenvoorzieningen voor hun rekening nemen. De gemeente heeft in 1995 voor de overdracht diverse grote werkzaamheden verricht. Het enige wat de gemeente nu nog doet, is het snoeien van bomen. Het groen ligt er mooi bij. De buurtvereniging ontvangt voor het beheer f1.100,- per jaar. Jaarlijks houden de bewoners gezamenlijk met de gemeente een inspectie ronde waarbij de werkzaamheden worden opgeleverd en eventuele wijzigingen in de groenvoorziening worden goedgekeurd. Sveaparken, Schiedam In de nog nieuw te bouwen wijk Sveaparken in Schiedam wordt het beheer van de woonomgeving opgezet volgens Zweeds model. Er verschijnen ruim duizend woningen in een redelijk lage dichtheid, zowel eengezinswoningen als appartementen. De privétuinen zijn bewust klein gehouden en sluiten aan op semi-openbaar groen. Schuttingen zijn verboden, waardoor een geleidelijke overgang ontstaat tussen privé en publiek gebied. In feite keert dit ontwerp zich tegen de toenemende tendens tot individualisering van de directe woonomgeving (privacy) en het probeert het gemeenschappelijke element weer terug te krijgen. Dit gebeurt door de buitenruimte zo aantrekkelijk te maken, dat vanzelfsprekende contacten tussen bewoners ontstaan. Het idee is dat beheer en onderhoud van de gemeenschappelijke tuinen en voorzieningen in handen wordt gegeven van een vereniging van eigenaren, georganiseerd per deelgebied, waarin ook de gemeente participeert (Gemeente Schiedam, 19~8) . Groningen Het binnenterrein van het complex Boterdiep in de Indische buurt/De Hoogte in Groningen wordt door bewoners beheerd. Hiervoor krijgen zij een korting op de huur. Het complex bestaat uit twee bouwblokken, doorsneden door de Menadostraat. Het complex omvat 216 woningen, verdeeld in twee gesloten bouwblokken rond een binnenterrein. Deze portieketagewoningen hebben drie bouwlagen en een kap en zijn in 1938 gebouwd. De Menadostraat stond in het begin van de jaren tachtig bekend als een mindere buurt. In veel woningen, die op dat moment eigendom waren van de gemeente, werden bewoners gehuisvest, die andere corporaties niet meer wilden opnemen. Het gevolg was een concentratie van drugsverslaafden, dealers en prostituees, een snelle verpaupering van de buurt en een leegstand oplopend tot 20 %. In 1984 werd de buurt gerenoveerd en in 1986 kwamen de woningen onder beheer van
10
Woningbouwvereniging Volkshuisvesting. Vanuit het buurtcomité, opgericht in 1984, ontstaat dan het idee om de woonomgeving in eigen beheer op,e knappen. De woningbouwvereniging, eigenaar van de grond van het binnenterrein, gaat akkoord, ook al omdat er nog geen vaste medewerkers voor de groenvoorziening in dienst zijn. Het buurtcomité Menadostraat gaat bij het daadwerkelijk overnemen van het beheer van de groenvoorzieningen in 1987 over in Stichting Groenwerk. Naast het onderhoud wordt de herinrichting van het binnenterrein en de voortuintjes voor een groot deel door de vrijwilligers uitgevoerd. Momenteel voeren vier buurtbewoners alle voorkomende werkzaamheden uit. Deze bestaan uit het onderhouden van de gemeenschappelijke binnentuinen in de maanden april tot en met oktober, waarin gemiddeld drie halve dagen per week wordt gewerkt. Het werk bestaat voornamelijk uit het onderhouden van de beplanting zoals heggen knippen, gras maaien, wieden en het opruimen van zwerfvuil. Ook zorgen de vrijwilligers voor nieuwe beplanting. In de wintermaanden worden de paden op de binnenterreinen sneeuwvrij gehouden. Ook onderhoud van bestrating, herstelwerkzaamheden aan afrasteringen en speelobjecten en het schoonhouden van de omgeving behoren tot het takenpakket. Om te voorkomen dat de uitkering van de vier groenwerkers in gevaar kwam, werd er een speciale financiële constructie bedacht. De groenwerkers betaalden slechts flO,huur voor hun woning . De overige bewoners betalen flO,- servicekosten voor het groenonderhoud aan de woningbouwvereniging, die dit bedrag overmaakt aan Stichting Groenwerk. Deze stichting betaalt de volledige huur van de vier medewerkers aan de woningbouwvereniging. Een bijkomend gevolg van het betalingssysteem is dat de vrijwilligers niet in aanmerking komen voor kwijtschelding van belastingen, aangezien de feitelijk betaalde huur een component is bij de bepaling of men voor kwijtschelding in aanmerking komt. Ook wordt sinds 1995 door Stichting Groenwerk loonbelasting betaald . Dit is een bedrag van circa fI50,- per persoon per maand. Op deze manier houden de groenwerkers nog steeds een bedrag van f250,- netto over. Wel is de eigen bijdrage verhoogd door de jaarlijkse huurstijgingen. De huur is inmiddels gestegen tot een bedrag van tussen f325,- en f425,- variërend per woningtype. Sinds 1992 betalen de vrijwilligers zelf het verschil. Door het project is de sociale structuur in de buurt verstevigd, wat een grotere betrokkenheid van de bewoners met zich meebrengt. Hierdoor zijn vervuiling, verval en vandalisme nagenoeg verdwenen. Tegen lagere kosten wordt de woonomgeving beter onderhouden. Zowel woningbouwvereniging als Stichting Groenwerk zijn tevreden over het beheer door de vrijwilligers. Alles ligt er keurig bij en met de buurt gaat het beter.
2.3
Volkstuinen
Op veel plaatsen in het land liggen volkstuincomplexen. Van oudsher dikwijls op restlocaties, die voor andere doelen minder geschikt zijn. Wie wel eens in de trein zit, ziet er opmerkelijk veel. Dezelfde reiziger kan ook constateren dat het uiterlijk van de
11
Atbeelding 2.5 Een groentekas in aanbouw in Capelle aan den IJssel
Atbeelding 2.6 Volkstuinen, met zorg onderhouden in Capelle aan den IJssel
12
volkstuincomplexen flink verschilt. Soms zien ze eruit als een bloemenzee, soms overheersen de moestuinen, een andere keer lijken het wel vakantieparken met tweede woningen . Soms echter overheerst ook het onkruid . Capelle aan den IJssel In Capelle aan den IJssel ligt een mooi verzorgd volkstuinencomplex naast een hoogbouwwijk (afbeelding 2.5 en 2.6). De volkstuinen hebben alle een verschillend uiterlijk, maar moestuinen overheersen. Ook staan er enkele kassen en kasjes . De huur van een volkstuintje kost circa f300 per jaar, hetgeen niet echt goedkoop is volgens de tuinders. Het werken in de tuin geeft wel veel bevrediging. Een volkstuinvereniging voert het beheer . Geeren-Noord, Breda Geeren-Noord in Breda vormt samen met drie andere buurten de wijk Hoge Vucht en is tussen 1967 en 1969 gerealiseerd. De buurt is omsloten door waterpartijen en een wijkontsluitingsweg, is ruim opgezet met veel groen en kent een menging van hoogen laagbouw . Aan de randen van de buurt staan vijftien galerijflats van zeven verdiepingen hoog . Woningbouwvereniging Volkshuisvesting beheert de circa 540 woningen in de flats. In de wijk staan ook laagbouwwoningen, maar de problemen concentreerden zich vooral rond de hoogbouw . Halverwege de jaren zeventig begint de bevolkingssamenstelling van de buurt in een hoog tempo te veranderen . Veel bewoners trokken naar nieuwbouw elders in de stad. Etnische groeperingen en 'moeilijk plaatsbaren' kwamen voor hen in de plaats . Het aantal klachten over de woning en over de buurt steeg. In 1984 werd een intensieve aanpak met uiteenlopende maatregelen gestart om de leefbaarheid te verbeteren. Zo kregen de flats een facelift, werd het dagelijks beheer en onderhoud weer op peil gebracht en werd het toewijzingsbeleid aangescherpt. Daarnaast is ook de woonomgeving aangepakt. Een aantal binnenterreinen is heringericht. Om de bewoners ervan te weerhouden huisvuil naar beneden te gooien, zijn de struiken onder de flatbalkons vervangen door parkeerplaatsen voor bewoners . Bij één van de flats zijn privétuinen aangelegd voor de bewoners van de eerste verdieping. Deze tuinen zijn bereikbaar via een trap vanaf het balkon. De privétuinen zijn geen groot succes; ze zijn niet of nauwelijks ingericht en het onkruid groeit tot ongekende hoogtes. Het terrein rond het buurthuis is in 1988 opnieuw ingericht. Op dit terrein zijn een volkstuinencomplex, een trapveld, diverse speelvoorzieningen en een kunstobject gerealiseerd. Om de volkstuinen, die uitsluitend uit groentetuinen bestaan, is een hoge heg geplaatst. Het realiseren van volkstuintjes bij het buurthuis is als experiment gestart. Aanvankelijk stonden de bewoners hier sceptisch tegenover, maar het is anno 1998 een groot succes. Er zijn nu wachtlijsten voor de volkstuintjes . De mensen die in het bezit zijn van een volkstuin in Geeren-Noord komen echter meestal niet uit de buurt zelf. Ze zijn zeer tevreden met hun moestuinen die er ook schitterend bij liggen, maar zijn minder te spreken over de buurt.
13
2.4
Beheer van een park
Hoorn In Hoorn is het beheer van een park geprivatiseerd, Het Engelse Park. Het park (zo'n 3 hectare groot) ligt buiten de stadswallen en is in de jaren dertig gerealiseerd als werkverschaffingsproject naar voorbeeld van een park in Engeland. De wijk waarin het park ligt, bestaat uit een mix van luxe woningen en goedkope huurwoningen. Aan het park grenzen ook enkele scholen en een doorgaande route. In 1995 was het park aan renovatie toe. In maart van dat jaar werd de Stichting Het Engelse Park opgericht. De stichting bestaat uit 7 buurtbewoners en heeft zo'n 500 donateurs die f5,- per jaar doneren. De stichting liet een renovatieplan opstellen door studenten van de internationale hogeschool Larenstein in Velp. Er ligt een plan van aanpak, een strategisch plan en een beheerplan. De renovatie van het park wordt uitgevoerd door de stichting, die ook het beheer overneemt. De gemeente behoudt een regisserende taak. Door de gemeente worden er subsidie en middelen beschikbaar gesteld zowel voor de renovatie als voor het beheer. Hiervoor is een jaarlijks budget opgesteld . De stichting zal het onderhoud uitbesteden aan een hoveniersbedrijf. De gemeente neemt de infrastructuur voor haar rekening . Ze legt paden, een vijver en fietspaden aan. Er zijn 94 rotte bomen gekapt. De stichting zorgt via sponsoring voor verfraaiingen zoals meubilering, een prieel, brugleuningen, moderne speelwerktuigen, Engelse teakhouten banken, een fontein en drijfhuizen . De grond wordt geëgaliseerd en opnieuw ingezaaid en beplant. Een voormalig sportveld is bij het park getrokken. In september 1998 moet het park gereed zijn.
14
3
PARKEREN
Over het algemeen is de gemeente eigenaar en beheerder van parkeerplaatsen. In enkele gevallen wordt het eigendom en beheer van een parkeerterrein echter overgedragen aan een verhuurder of (vereniging van) eigenaar-bewoners. Buiten de woning sector is het vrij gebruikelijk dat bedrijven zelf voorzien in parkeergelegenheid, en hierover ook het beheer voeren. Parkeervelden of -garages bij bedrijven, ziekenhuizen, universiteiten en kantoren zijn meestal niet in het bezit van de gemeente, en worden ook niet door de gemeente onderhouden en beheerd. Van belang is of het parkeerterrein toegankelijk is voor iedereen of dat het afgesloten is , en alleen door de doelgroep gebruikt kan worden. In het laatste geval kan de politie niet optreden tegen bijvoorbeeld foutparkeerders . Dit kan een nadeel zijn.
Telemanhof. Amersfoort Het appartementencomplex Telemanhof in Amersfoort bestaat uit 64 appartementen en is vier verdiepingen hoog. Bij de ingang van de Telemanhof staat een parkeerverbodsbord. Het parkeerterrein heeft 59 plaatsen. De grond is aangekocht door Woningstichting Achtgoed. De bewoners betalen maandelijks flO,- voor onderhoud en verlichting van het parkeerterrein en voor onderhoud van het omliggende groen. Beestenmarkt, Amersfoort Op de Beestenmarkt in de binnenstad van Amersfoort staat een vier verdiepingen tellend appartementencomplex met 256 appartementen van een commerciële verhuurder . Bij de appartementen is een parkeerterrein gerealiseerd voor 114 auto's. Een parkeerplaats kostf55,- per maand. Het terrein is afgesloten met een slagboom. Toren van Tangram, Amsterdam In Amsterdam-Osdorp is door het SFB de Toren van Tangram gebouwd. Deze toren bestaat uit 49 appartementen variërend in huur van f858,- tot f1.325,- per maand. Voor de woningen is een parkeerterrein gerealiseerd met 49 parkeerplaatsen (afbeelding 3.1). Iedere huurder heeft de mogelijkheid gekregen een parkeerplaats te huren voor f59,77 per maand . Omdat niet iedere huurder belangstelling had voor een parkeerplaats, kregen andere huurders de mogelijkheid om twee parkeerplaatsen te huren. Inmiddels zijn nog een paar parkeerplaatsen niet verhuurd. Buiten het afgesloten parkeerterrein zijn ook nog voldoende gratis parkeerplaatsen aanwezig. 15
Het parkeren op eigen terrein was onderdeel van de opdracht van de gemeente bij de bouw van de woningen. Het parkeerterrein is voor een symbolisch bedrag in erfpacht uitgegeven. Het parkeerterrein is afgesloten met een slagboom. Huurders van een parkeerplaats hebben een vaste plaats op het terrein, waarop een huismeester toezicht houdt. Afsluiting van het parkeerterrein blijkt goed te werken. Huurders blijken een eigen parkeerplek vlakbij de woning wel te waarderen. Het biedt een stukje extra luxe. Degenen die geen parkeerplek huren, moeten een stuk verderop parkeren. Een nadeel van een eigen parkeerplek zijn uiteraard de kosten; men moet het huurbedrag wel op kunnen brengen. Maaszicht en Maashove, Schiedam In 1995 zijn in Schiedam twee appartementencomplexen opgeleverd: Maashove en Maaszicht. Maashove bestaat uit 50 koopappartementen en Maaszicht bestaat uit 53 huur- en 7 koopappartementen. De koopappartementen hebben ieder een eigen parkeerplaats. Huurders kunnen een buitenparkeerplaats huren voor f56,50 per maand en een plek in de parkeergarage voor fI55,- per maand. Voor beide appartementencomplexen en een deel van het parkeerterrein is een VVE opgericht. De parkeerplaatsen zijn voorzien van parkeerbeugels.
Afbeelding 3.1 Parkeerterrein met slagboom is een succes bij de luxe appartementen van de Toren van Tangram
16
Bergstraat en Utrechtseweg , Amersfoort Op de hoek van de Bergstraat en de Utrechtseweg in Amersfoort staat het appartementengebouw De Nederberg . Het gebouw bestaat uit 49 woningen en 3 bedrijfspanden. Eigenaar van het complex is Woningstichting Ons Belang . Het parkeerterrein heeft 55 plaatsen, hiervan worden er 37 gebruikt door huurders . De huurders betalen hiervoor een maandelijks bedrag vanf47,- . Het terrein is afgesloten met een rolhek. Balen van Andelplein, Voorburg Aan het Balen van Andelplein in Voorburg heeft Woningbouwstichting Voorburg 145 appartementen gerealiseerd. Bij dit complex hoort een parkeergarage. Er zijn 64 verkochte plaatsen behorende bij de koopappartementen, 8 plaatsen voor huurders en 20 plaatsen voor personeel van de woningbouwstichting . Voor de 8 huurders kost de parkeerplaats circa f100 ,- per maand . Woningbouwstichting Voorburg heeft geen andere parkeerterreinen/garages. Wittgensteinlaan, Amsterdam Aan de Wittgensteinlaan in Amsterdam bevinden zich vijf torenflats van SFB, opgeleverd in 1991. Elk van de flats bestaat uit 48 woningen en 2 penthouses. Drie van de vijf flats bestaan uit koopwoningen, met elk 35 parkeerplaatsen en 17 garages. De bewoners van deze flats konden eenmalig een parkeerplaats met beugel kopen voor f600 ,-. Daarnaast betalen ze servicekosten voor het onderhoud . Een garage is te huur voor fI53,- per maand . De bestrating wordt door de gemeente onderhouden. De twee andere flats bestaan uit huurwoningen. Bij deze flats is het parkeerterrein afgesloten door middel van een slagboom, waardoor er geen onderhoud wordt verricht door de gemeente. Er zijn 37 parkeerplaatsen en 14 garages aanwezig bij de huurflats . De huur van een parkeerplaats kost ongeveer f43,- per maand, inclusief onderhoud. De grond van het parkeerterrein is in erfpacht (50 jaar) . Na deze periode dient er weer erfpacht te worden betaald aan de gemeente. Het verschil in de parkeersituatie tussen de flats is ontstaan door een experiment. Bij SFB wilde men nagaan, welke van de twee manieren - beugels of de slagboom - beter werkt. De afsluiting door middel van een slagboom is als betere uit de vergelijking gekomen (afbeelding 3.3) . Op parkeerplaatsen met een beugel wordt vaker 'illegaal' geparkeerd. Dit komt doordat de bewoners zelf verantwoordelijk zijn voor de technische staat van de beugel en zelf eventuele reparatiekosten moeten opbrengen. Sommige bewoners laten dit achterwege waardoor foutparkeren op kan treden (afbeelding 3.2) . Een- tot tweemaal per week wordt er melding van gedaan bij de huismeester, maar hij kan weinig meer doen dan de parkeerpolitie bellen. De kosten van het wegslepen komen echter gedeeltelijk op rekening van de bewoners, zodat deze maatregel niet vaak wordt genomen. Voordat met de bouw van de flats werd begonnen, werd aangenomen dat driekwart van de bewoners een auto zou hebben. De bewoners van de flats bestaan echter voor ongeveer 70% uit tweeverdieners waarvan velen twee auto's hebben en daarom ook twee parkeerplaatsen nodig hebben. Alle parkeerplaatsen zijn verhuurd. De bewoners ervaren de aanwezigheid van de slagbomen als een groot pluspunt, mede door het gebrek aan onbetaalde parkeerplaatsen in de buurt.
17
Afbeelding 3.2 Niet alle beugels functioneren; foutparkeren kan dus voorkomen
Afbeelding 3.3 Een slagboom lijkt bij luxe appartementen een betere oplossing
18
4 ONTSPANNING
Veel sportterreinen worden door sportverenigingen beheerd, terwijl de gemeente eigenaar blijft van de grond. Het komt ook regelmatig voor dat speeltuinen en speelplaatsen door bewoners of stichtingen worden beheerd. Het succes is wisselend: soms ontbreken speel voorzieningen (meer dan een wipkip en een klimrek), soms zijn vernielingen schering en inslag, soms ook zijn de grotere terreinen afgesloten en slechts beperkt toegankelijk. Er zijn in Nederland echter ook genoeg voorbeelden te vinden van goed functionerende speeltuinen, speelplaatsen en sportvoorzieningen die wel de gehele dag open zijn en waar vandalisme geen rol van betekenis (meer) speelt.
4.1
Sportvoorzieningen
Apeldoorn In Apeldoorn betalen sportverenigingen al jaren huur voor de sportterreinen en beheren die ook. In maart 1998 heeft B&W ermee ingestemd de gronden aan de sportverenigingen te verkopen. Het gaat om voorzieningen voor voetbal , hockey, korfbal en honkbal. De tennisvelden zijn al tien jaar geleden verkocht.
Sportiom, Den Bosch In Den Bosch is sprake van geprivatiseerde zwembaden, geprivatiseerde tennisvelden, en beheer van sportvelden. Een van de zwembaden is verkocht voor een afkoopsom met exploitatierisico's, onderhoud en de garantie minimaal tien jaar te blijven bestaan. Deze tien jaar zijn inmiddels bijna verstreken en het beheer verloopt goed. Onlangs is het Sportiom in Den Bosch geopend . Het Sportiom heeft een subtropisch zwembad, restaurant, sauna, squashbanen, fitnessruimte, ijsbaan, automatiek en een sporthal voor onder andere voetbal en volleybal. Er komen zo'n miljoen bezoekers per jaar. De firma Libema in Rosmalen bouwt, financiert en exploiteert het Sportiom. Het kostte circa 70 miljoen, en heeft een jaaromzet van 10 miljoen. Libema heeft 15% en de gemeente heeft 85 % geïnvesteerd.
19
Afbeelding 4.1 Een groot hek moet vandalisme voorkomen
Afbeelding 4.2 Acceptatie, integratie en samen spelen
20
Oude Westen , Rotterdam Actiegroep ' Het Oude Westen' in Rotterdam stond bekend als een actie-organisatie op het stadsvernieuwingstoneel. De actiegroep spant zich in voor buurtbeheer. Een van de projecten is een tennisbaan die in 1987 is aangelegd . Er is toen een school gesloopt en het terrein moest voor een andere school als plein dienen. De buurtbewoners wilden toen ook een stukje voor zichzelf en zo is het asfalt van het plein na schooltijd beschikbaar gesteld als tennisbaan. De buurt-tennisclub beheert de tennisbaan en heeft nu 100 leden en een wachtlijst. Je kunt alleen lid worden van de club als je in de buurt woont of werkt.
4.2
Speeltuinen
In vele plaatsen in het land bestaan speeltuinen. Een speeltuin is groter dan een speelplaats en telt meerdere speeltoestellen, toch al gauw een tiental. Dikwijls zijn speeltuinen afgesloten en derhalve beperkt toegankelijk. De beheersituatie verschilt. Soms is de gemeente verantwoordelijk en valt het beheer onder de afdeling openbare werken . Elders zijn soms al sinds vele jaren speeltuinverenigingen actief. Deze worden gerund door vrijwilligers, dikwijls met professionele ondersteuning . Van de laatste geven we een aardig voorbeeld . Geuzenwijk, Utrecht In Utrecht had tot enkele jaren geleden de afdeling speeltuinwerken van de gemeente 16 speeltuinen onder zich . Ook de beroepskrachten waren in dienst van de gemeente. De uitvoerende taken zijn in 1994 overgedragen aan acht welzijnsorganisaties, die mi de 16 speeltuinen beheren. Hiervoor worden jaarlijkse contracten opgesteld . De gemeente verleent subsidie voor het salaris van de beroepskrachten, onderhoud en activiteiten. De Stichting Welzijn Noord-Utrecht ontvangt voor vier speeltuinen jaarlijks een bedrag van in totaal circa f400 .000,- . De speeltuinen van deze stichting dragen de namen De Watergeus, Noordsepark, Speelboom en Duizendpoot. De vier speeltuinen zijn vier jaar geleden gerenoveerd voor een bedrag van circa f800.000,- . Speeltuin De Watergeus ligt in Geuzenwijk, een volksbuurt aan de Vecht in het noordwesten van Utrecht met een niet al te best imago . In de wijk wisselen plukjes stadsvernieuwing en bruine baksteen-architectuur van de jaren twintig en dertig elkaar af. In de wijk wordt veel overlast ondervonden van drugshandel. Ondanks de problematiek van Geuzenwijk, is er een speeltuin aanwezig die er schitterend bijligt. Bij speeltuin De Watergeus blijkt hoe belangrijk de aanwezigheid van een beroepskracht is bij de organisatie. De beroepskracht zorgt voor de continuïteit van de speeltuin en de organisatie en verricht met name agogische werkzaamheden. Zo begeleidt hij de beheergroep van vrijwilligers, bevordert buurtparticipatie bij zowel kinderen als volwassenen en heeft een aandeel in het onderhoud van de speeltuin. De beroepskracht dient tevens als aanspreekpunt voor de buurt. Hij ziet de speeltuin als basis in de buurt voor acceptatie en integratie van allochtonen en autochtonen (afbeelding 4.2) . Het be-
21
leid in speeltuin De Watergeus is gericht op het voorkomen van onenigheid tussen kinderen en een gezond milieu . De speeltuin wordt samen met de kinderen schoongehouden. De kinderen zijn dus niet alleen aan het spelen, maar leren ook hun verantwoordelijkheden kennen. Het succes van de speeltuin straalt af op de gehele buurt en bevordert de sociale cohesie. Een van de beroepskrachten is al 25 jaar actief in de speeltuin. Dat heeft duidelij ke voordelen, bijvoorbeeld omdat hij alle potentiële probleemjongeren kent. Hij heeft ze immers allemaal in zijn speeltuin gehad . Deze jongeren zijn officieus gevraagd om 's avonds een oogje in het zeil te houden. Zo worden ze ingeschakeld en worden tevens ontmoedigd om zelf iets te vernielen. De twee beroepskrachten van De Watergeus worden ondersteund door tien vrijwilligers. Voorheen waren er veertien actief, maar vier ervan functioneerden niet. Het is niet eenvoudig om aan capabele en acceptabele vrijwilligers te komen omdat er hoge eisen aan deze mensen gesteld worden. De vrijwilligers van de beheergroep hebben zelf een sleutel, houden toezicht en houden de speeltuin ook buiten kantoortijden open.
Afbeelding 4.3 Zelfs bij slecht weer zijn er kinderen in De Watergeus
22
De Watergeus is zeven dagen per week open, in het weekend van twaalf tot vijf uur en doordeweeks van tien tot zeven uur. Op woensdag- en zaterdagmiddag worden er activiteiten voor de kinderen georganiseerd zoals bingo, knutselen en sport. Ook educatieve spelen vormen een onderdeel van de activiteiten. In speeltuin De Watergeus, 5.000 m2 groot, zijn op dagen met mooi weer ongeveer 100 kinderen aanwezig. Regelmatig wordt de speeltuin ook bezocht door de onderbouw van lagere scholen, op zo'n dag loopt het aantal bezoekers toch al gauw op tot 400 kinderen. Over de inrichting van de speeltuin is goed nagedacht. De speeltuin is ruim opgezet met speeltoestellen voor kinderen van verschillende leeftijdsgroepen. De wat oudere kinderen kunnen hun energie kwijt in bijvoorbeeld een kabelbaan. De kleinere kinderen kunnen onder andere fietsen op een circuit voor driewielers, zwemmen in het verwarmde pierebad, of spelen met zand en water. Alle speeltoestellen zijn erop ingericht dat kinderen samen moeten spelen.
4.3
Speelplaatsen
Pijlsweerd, Utrecht Een speelplaats is een kleiner broertje van een speeltuin (tot circa 800 m2). Ook daarvan is een goed voorbeeld aanwezig in Utrecht. In de wijk Pijlsweerd is speelplaats De Kameleon in overleg en samen met buurtbewoners opgeknapt. De bedoeling was dat de buurt het beheer op zich zou nemen, maar dat is niet gelukt. Nu is er een ba-
Atbeelding 4.4 Ook speelplaats De Kameleon is voorzien van een hek
23
Afbeelding 4.5 Bewonersbetrokkenheid bij speelplaatsen zorgt voor mooie resultaten in Tilburg-Noord
nenpoolster, in dienst van Stichting Welzijn Noord-Utrecht, die elke dag toezicht houdt op de speeltuin. De banenpoolster stuurt geen vrijwilligers of beheergroepen aan . De speelplaats van ongeveer 700 m2 is omheind door een hek (afbeelding 4.4). Het geheel ligt er netjes bij en er komen geen vernielingen meer voor. Sparrenburg, Rosmalen In de Rosmalense wijk Sparrenburg is een saai basketbalveld omgetoverd tot speelterrein voor alle leeftijdsgroepen. Ze kunnen er basketbal, tafeltennis en jeu de boules spelen. Het initiatief is genomen door de bewoners. De jongeren hebben zelf de baskets en de prullenbakken geschilderd en zijn nu met een speelhuisje voor de kleintjes bezig. Volgend jaar komt er nog een speeltoestel, een bankje en een groenvoorziening. Ook is er een grondwaterput voor een ijsbaan. Capelle aan den IJssel In Capelle aan den IJssel heeft de gemeente de terreinen rondom een aantal flats overgedragen aan de woningcorporatie (zie hoofdstuk 2) . De corporatie neemt hiermee ook het beheer van de speelplaatsen over en is momenteel hard bezig deze te verbeteren. Nu de grond in eigendom is van Stichting Woningpartners is de corporatie ook primair verantwoordelijk en aansprakelijk voor de speelplaatsen.
24
Tilburg-Noord
In Tilburg worden speelplaatsen alleen nog maar in stand gehouden als er bewonersbeheer is. Bewoners hebben 18 speelveldjes in Tilburg-Noord geadopteerd. Toezicht wordt gehouden door de reinigingspolitie en door buurtbewoners. Er zijn onder andere speelveldjes in Bizetplantsoen, Monteverdistraat, Brahmsstraat, Frans Lisztstraat (afbeelding 4.5) en Puccinihof. In Tilburg-Noord zijn twee typen speelplaatsen aanwezig: een vrij groot grasveld met middenin wat speeltoestellen en kleinere speelplaatsen met een hek eromheen. Het aantal speeltoestellen varieert van 6 tot 10 toestellen. Elk van de speelplaatsen is uitgerust met een aantal klimrekken, een glijbaan en een wip of schommel en/of draaimolen . Behalve op de speelweide in de Puccinistraat, zijn alle speeltoestellen geschilderd. De speelplaatsen verkeren in en goede staat, de speeltoestellen zijn niet beschadigd en de speelvelden zijn schoon. In 1996 heeft Kerngroep Milieu Tilburg Noord (KMTN) in samenwerking met de bewoners en de gemeentelijke Milieudienst een plan ontwikkeld om speelvelden vrij van hondenpoep te krijgen en te houden. Bij de realisering ervan zouden bewoners betrokken moeten zijn. Omwonenden zouden de speelplekken als hun eigendom moeten gaan beschouwen en daar ook de verantwoordelijkheid voor moeten nemen . Hiertoe zijn actieve bewonersgroepen gezocht die een speelveld wilden adopteren en afspraken zouden maken met de Milieudienst. Er zijn wervingsfolders verspreid onder bewonersgroepen, speeltuingroepen, scholen e.d. Ook gingen er persberichten uit met de oproep tot adoptie van een speelveld . Het aanbod voor een geadopteerd speelveld was als volgt: de inzet van een maaizuiger in het maaiseizoen, een hondenpoepzuiger buiten het maaiseizoen, plaatsing borden (afbeelding 4.6), extra controle door de reinigingspolitie en plaatsing van de hondenpoepemmers in de directe omgeving van de speelvelden. Van de bewoners werd het volgende gevraagd : regelmatige controle van een speelweide, doorgeven als een speelweide is verontreinigd, contact houden met KMTN en de Milieudienst, bij start van de actie folders verspreiden en affiches ophangen en ten slotte afspraken met KMTN vastleggen en nakomen. Uiteindelijk werd de actie in het voorjaar van 1996 met 12 speelvelden gestart; op dit moment zijn 18 speelvelden geadopteerd. De actie heeft een positief effect gehad op het gedrag van de hondenbezitters . Door de combinatie van intensieve voorlichting , controle en vermaningen door reinigingspolitie en de bewoners bleken de meeste hondenbezitters bereid in het vervolg de geadopteerde speelvelden bij het uitlaten te mijden en naar de speciale uitlaatplaatsen te gaan. De mate van betrokkenheid bij de adoptie groepen is groot, onder andere door het succes van de actie. Ook andere omwonenden waarderen de zichtbare resultaten (KMTN, 1996).
4.4
Spelen op straat
Het project Thuis op Straat richt zich in Rotterdam op het (opnieuw) leefbaar maken van straten en pleinen. Het probeert door middel van allerlei activiteiten het plein of de straat weer aan de mensen terug te geven. Iedereen, ook meisjes of kleine kinde-
25
ren, moet met een veilig gevoel op straat kunnen spelen. Het moet (weer) leuk worden op straat. Een vast team van medewerkers onderneemt op straat sport- en spelactiviteiten. Positief gedrag wordt beloond en waar grenzen worden overschreden, wordt ingegrepen. Het project Duimdrop is bedoeld voor kinderen van 4 tot 14 jaar. Zij kunnen gratis speelgoed lenen uit een speciale container op het plein. Voor grotere stukken speelgoed, zoals skeelers, moeten ze betalen met duimdropgeld. Deze 'duimen' kunnen ze verdienen door klusjes uit te voeren zoals kleine kinderen helpen, vegen of rommel op te ruimen. De beheerder, vaak een banenpooler, zorgt voor toezicht. Inmiddels staan de duimdropcontainers op zo'n zeventig pleinen in heel Nederland en wordt Duimdrop gezien als een effectief middel om pleinen weer veilig en aantrekkelijk te maken. Een ander concreet project is het Bonkers-project. Oudere kinderen begeleiden jongere kinderen tijdens het spelen. Het bijzondere is dat de spelbegeleiders jongeren uit de buurt zijn. Grotere broers en zussen als het ware, die hun jongere broertjes en zusjes beschermen, de taal spreken en begrijpen hoe groot de verleiding kan zijn, en de pijn als het misgaat (Huiskens, 1998).
4.5
Kinderboerderij
Er zijn kinderboerderijen in verschillende dorpen en steden, waarvan we er drie aanstippen. Aalanden, Zwolle De Aalanden in Zwolle dateert uit de periode 1975-1980 en bestaat voornamelijk uit eengezinswoningen. Aan de rand van de wijk ligt een circa 1 hectare groot terrein waarop door de bewoners een dierenweide is gerealiseerd. De dieren zijn eigendom van individuele bewoners uit de wijk. De verzorging van de dieren en het beheer van het terrein gebeurt door een vrijwillige beheerder en een werkgroep bestaande uit de eigenaren van de dieren. Na schooltijd is de dierenweide toegankelijk voor kinderen. Bijlmermeer, Amsterdam Ook in de Bijlmermeer nabij Ganzenhoef ligt een kinderboerderij, waar buurtbewoners vrijwilligerswerk verrichten. Deze kinderboerderij draait ongeveer 20 jaar succesvol. "Een enkele keer verdwijnt er rond Kerstmis een kip, maar verder doen zich weinig incidenten voor" , aldus de beheerder boer FIoor. Oude Westen, Rotterdam Een van de projecten van Actiegroep Het Oude Westen is een wijkparkje met kwekerij en dierenhof. Het wijkpark is het gehele jaar geopend van 's morgens vroeg tot zonsondergang. Het wijkpark is voorzien van een hek. Voor het dagelijks toezicht en onderhoud zijn er twee parkwachters . Wanneer de parkwachters afwezig zijn, zorgen vrijwilligers voor het park en de dieren.
26
Afbeelding 4.6 Borden geven aan dat bewoners een oog in het zeil houden (Gemeente Tilburg, Wijkzaken)
27
28
5 BETROKKENHEID ORGANISEREN
In dit hoofdstuk plaatsen we drie thema's die alledrie te maken hebben met het organiseren van buurtbewoners : acties voor en door bewoners. Het eerste voorbeeld beloont eigen initiatief, het tweede stamt uit de tijd van de sociale vernieuwing en dient twee doelen: voorzien in banen en de leefbaarheid vergroten. Het laatste voorbeeld laat zien dat de betrokkenheid van bewoners vergroot kan worden door ze te laten betalen voor leefbaarheid en ze zeggenschap te geven over de besteding van hun bijdrage .
5.1
Premie op actie
Opzoomeren, Rotterdam In het kader van de sociale vernieuwing ontstonden in Rotterdam vanaf 1990 tal van initiatieven om de bevolking meer bij hun woonomgeving te betrekken. 'Opzoomeren' , genoemd naar de gelijknamige straat, werd een landelijk begrip en heeft betrekking op actieve bewoners die zelf in hun eigen straat de handen uit de mouwen steken. Nog steeds wordt er in Rotterdam, maar ook in andere steden, eens per jaar in vele honderden straten 'geopzoomerd' . Nauw hieraan verbonden is het concept 'de premie op actie'. De gemeente stelt een buèget beschikbaar voor initiatieven van 'onderop' om de leefbaarheid te vergroten. De opzoomerprijs is er een van. Het belangrijkste element van de premie op actie is dat bewoners geactiveerd worden om zelf met goede , concrete ideeën te komen en ze ook zelf uit te voeren. Dit is een premie op betrokkenheid bij de woonomgeving .
5.2
Buurtbeheerbedrijven
In 1992 is in Nederland gestart met 4 buurtbeheerbedrijven, momenteel zijn er 24 buurtbeheerbedrijven in Nederland actief. De SEV heeft ze onlangs geëvalueerd. Een buurtbeheerbedrijf is een formele organisatie die allerlei werkzaamheden in de woonomgeving verricht. Veel voorkomende taken zijn schoonmaakwerk bij flats, schoonhouden van openbaar groen, toezicht op parkeerterreinen, onderhoud van sportterreinen, speelvoorzieningen en groen, en repareren van bestrating en kleine vernielingen. Soms ook wordt graffiti verwijderd, kleine klussen verricht en het beheer van een die29
renweide verzorgd. Vaak gaat het om klussen die anders niet zouden gebeuren, soms betreft het ook reguliere werkzaamheden. Er wordt gewerkt met gesubsidieerde arbeidsplaatsen (banenpoolers, Melkertbanen). De opdrachtgevers zijn divers, maar de gemeente neemt doorgaans een flink deel voor haar rekening . Hierna geven we een aantal voorbeelden. Rotterdam In Rotterdam zijn acht wijkschoonmaakbedrijven actief: in Crooswijk, SpangeniBospolder/Tussendijken, Kop van Zuid, het Nieuwe Westen, Oosterflank, Overschie/Bergpolder/Liskwartier, Charlois/Carnisse/Tarwewijk en Hillesluis. De werknemers van de bedrijven zijn voormalige Rotterdamse langdurig werklozen; ze komen niet uit de wijk zelf. Als organisatiestructuur is voor een stichting gekozen waardoor het project met vreemd vermogen gefinancierd kan worden. De Wijk Ontwikkelings Maatschappij (WOM) speelt een rol als initiator van de projecten en als subsidieverstrekker. Maastricht Het Wittevrouwenveld in Maastricht telt circa 2.500 woningen. De eSBeeWee (Stichting Buurtbeheer Wittevrouwenveld) is er in 1994 van start gegaan. De eSBeeWee functioneert als een zelfstandige onderneming met een stichting als rechtsvorm. De stichting heeft een bestuur bestaande uit vijf buurtbewoners en een ondernemer van het buurtbedrijf. De gemeente en twee adviseurs van het welzijnswerk adviseren het stichtingsbestuur. De eSBeeWee verricht eenvoudig metsel- en timmerwerk. Ook worden hondenuitlaatterreinen schoongehouden, mutatieonderhoud verricht en wordt het groen onderhouden. De eSBeeWee probeert het werk over zoveel mogelijk buurtbewoners te verdelen. Het betreffen dus parttime functies . In Maastricht zijn in totaal zes buurtbeheerbedrijven actief. Ze verzorgen ieder een deel van de stad. De bedrijven nemen kansarme en langdurig werklozen in dienst voor het uitvoeren van werkzaamheden in de buurten. Stedenwijk, Almere Het buurtbeheerbedrijf Stedenwijk in Almere is het enige Nederlandse buurtbeheerbedrijf dat in een nieuwe wijk functioneert. In het stichtingsbestuur zijn bewoners, opdrachtgevers, de woningcorporaties en de gemeente vertegenwoordigd. Het buurtbeheerbedrijf bestaat sinds 1993 en verricht zowel regulier werk zoals onderhouden van woningen en schoonhouden van de directe woonomgeving, als additionele karweien zoals huurdersonderhoud, sociale dienstverlening en huismeestertaken. Het bedrijf heeft 20 werknemers in dienst, die bijna allemaal in de wijk wonen . Schilders wijk, Den Haag Het buurtbeheerbedrijf Schilderswijk in Den Haag bestaat sinds 1993 en heeft 57 mensen in dienst. Hiervan zijn 19 mensen reguliere werknemers, 15 mensen vervullen Melkertbanen, 4 werken er in de bedrijfsleiding en op het secretariaat en 19 mensen behoren tot de groep 'overig' zoals surveillanten. Afgezien van de bedrijfsleiding komen alle medewerkers uit de Schilderswijk. De werkzaamheden betreffen voorname-
30
lijk het schoonhouden van portieken, galerijen en trappenhuizen. Ook wordt klein aanneemwerk verricht zoals schilderen en behangen en wordt in de wijk geveegd. Het bestuur van de stichting bestaat uit vijf buurtbewoners die worden geadviseerd door betrokken instanties zoals gemeente en woningbouwvereniging. Oorden en Raden, Den Haag Oorden en Raden in Den Haag bestaan voornamelijk uit portieketageflats uit de zestiger jaren met veel semi-openbare binnenterreinen. Sinds april 1993 functioneert in Oorden en Raden het buurtonderhoudsbedrijf Bobor. Het is een banenpoolproject. Bobor is een initiatief van de bewonersorganisaties ter plaatse, het Woningbedrijf Zuid-West, de Woningbouwvereniging VZOS en de gemeentelijke Dienst Stadsbeheer . Het buurtonderhoudsbedrijf is opgericht met het doel om de strijd aan te binden met de voortschrijdende vervuiling, vandalisme en negatieve gevoelens van bewoners over hun portiek en buurt. Naast verbetering van de doelmatigheid van het beheer wordt gehoopt op een grotere betrokkenheid van de bewoners. Er wordt naar gestreefd dat bewoners op vrijwillige basis bijdragen in de kosten van het onderhoudsbedrijf. Opdrachtgever van het buurtonderhoudsbedrijf is het bestuur van de Stichting Bobor. Dit bestuur bepaalt welke werkzaamheden worden verricht, welke kwaliteit wordt verwacht en wat de prioriteiten zijn. Van de zeven leden van het bestuur van Bobor zijn er vier afkomstig uit bewonersorganisaties en drie uit de professionele beheerinstanties. De projectbegeleiding en projectadministratie is uitbesteed aan de Stichting De Nieuwe Aanpak, een organisatie die zich richt op de bevordering van werkgelegenheid. De Nieuwe Aanpak heeft een 'bedrijfsleider' in dienst genomen die voor 25 uur per week vanuit het kantoor van Bobor de dagelijkse coördinatie van het buurtonderhoudsbedrijf uitvoert. Bobor werkt additioneel op het reguliere onderhoud. Dit reguliere onderhoud betreft één maal per week de straat vegen en een jaarlijks onderhoud van de gemeenschappelijke tuin door een hoveniersbedrijf. Het buurtonderhoudsbedrijf heeft ongeveer 40 werknemers. Een schoonmaak- en onderhoudsploeg maakt dagelijks binnenterreinen en groenstroken schoon. Ook is Bobor dagelijks voor het publiek bereikbaar voor klachten (De Jong en Kullberg, 1994). Wat de hovenierswerkzaamheden betreft, werkt Bobor samen met Omnigroen. Dat is een hoveniersbedrijf - een hoofdaannemer in Oorden en Raden die sociale werkvoorziening biedt. Bobor is onderaannemer van dit bedrijf.
Behalve de genoemde achvltelten, beheert Bobor de speeltuinen, fietsenstallingen, voert de hoveniers werkzaamheden uit en op verzoek van de bewoners is ook het schoonmaken van de portieken toegevoegd aan de werkzaamheden. De portieken worden één keer in de twee weken schoongemaakt, waarvoor de bewoners een kleine financiële bijdrage leveren. De bewoners zijn positief over de werkzaamheden van Bobor. Toch moet gesteld worden dat de situatie in Oorden zichtbaar beter is dan in Raden. De grasvelden in Raden zijn niet helemaal schoon, de uitrusting van de speelpleinen was vrij mager en het groen moet nodig gesnoeid worden.
31
Afbeelding 5.1 Buurtbeheerbedrijf Bobor zorgt voor het groenonderhoud
5.3
Buurtaandeelhouderschap
De Hoven, Capelle aan den IJssel Tijdens de Marktdagen Leefbaarheid van de corporaties in de regio Rotterdam heeft het project 'buurtaandeelhouders' in Capelle aan den IJssel de eerste prijs gewonnen. Bij het buurtaandeelhouderschap blijven de gemeente en woningcorporatie verantwoordelijk voor de kwaliteit van de woonomgeving , maar de bewoners denken wel mee over de leefbaarheid. Zij kopen in ruil voor een even grote huurverlaging (dus financieel neutraal) een aandeel in hun buurt. Met dit fonds worden enerzijds diensten ingehuurd en anderzijds uitgaven ingevuld. Bewoners bepalen dus zelf wat er gebeurt. Uitgangspunt in het buurtaandeelhouderschap is dat wijkbewoners plannen hebben om verbe.teringen aan te brengen in hun woonomgeving. Het gaat om verbeteringen op het gebied van veiligheid, netheid, recreatie en leefbaarheid. Op 1 januari 1998 is in Capelle aan den IJssel het buurtaandeelhouderschap ingegaan. Het buurtaandeelhouderschap wordt toegepast in de wijk De Hoven. Het betreft 608 uniforme woningen in portiekflats met vier etages . Het buurtaandeelhouderschap vindt plaats in een drietal fasen uitgevoerd; de oriëntatiefase , de ontwikkelingsfase en de uitvoeringsfase. ' Naarmate de drie fasen van het plan uitgevoerd worden, krijgen de bewoners meer grip op de leefbaarheid in de eigen wijk. In de oriëntatiefase wordt het belang van leefbaarheid zo breed mogelijk bespreekbaar gemaakt. In De Hoven is hiertoe een enquête gehouden en zijn diverse bewonersavonden georganiseerd.
32
Wanneer er voldoende draagvlak is en een groot deel van de bewoners mee is gaan doen aan het definiëren van de problemen en oplossingen, start de ontwikkelingsfase. De bewoners kopen bij de woningcorporatie een aandeel in hun buurt voor een bedrag dat wordt opgebracht uit de huur. Het geld wordt in een buurtfonds gestort. De winst van de aandeelhouder kan een leefbaardere buurt zijn. Elk jaar wordt een buurtaandeelhoudersvergadering gehouden waar een plan wordt voorgelegd van de uit te voeren activiteiten en het daaraan te besteden geld uit het buurtfonds . Ook wordt tijdens deze vergadering verantwoording afgelegd over de activiteiten van het afgelopen jaar. In de laatste fase zullen alle activiteiten in een 'buurtservicebedrijf' worden ondergebracht. Of de wijkbewoners daarin vrijwilligers zijn, een Melkert-baner of als vaste kracht worden aangesteld is nog een open vraag (Vermaas, 1997 en De Heij, 1998). De bewoners in De Hoven betalen flO,- per maand. Als alle bewoners meedoen, levert dit een bedrag op van f72 .000,- per jaar. Ongeveer 70% van de bewoners in De Hoven is nu aandeelhouder. De gemeente heeft toegezegd het buurtfonds voor De Hoven met 50% te verhogen als er voldoende buurtaandeelhouders zijn: 70% wordt voldoende bevonden.
Afbeelding 5.2 Je kenbaar maken als buurtaandeelhouder stimuleert de buren
33
34
6
BEDRIJVEN SPONSOREN BEHEER
6.1
Gescheiden werelden
Bedrijven dragen medeverantwoordelijkheid voor het wel en wee van de samenleving. Het kan niet zo zijn, en zo is het ook niet, dat het florerende bedrijven onverschillig laat als de leefbaarheid in nabijgelegen wijken onder druk staat. Het bedrijfsleven heeft bovendien allerlei banden met dergelijke wijken: de nabijheid, de herkomst van (ex-)werknemers, de woongeschiedenis van werknemers, de (potentiële) afzet, de naamsbekendheid, goodwill, enzovoort. In de praktijk is het dikwijls niet eens zozeer onwil om (mede) te investeren in dergelijke achterstandswijken , waarvan de Bijlmermeer er een is, maar veel eerder een kwestie van twee gescheiden werelden. Het leggen en bestendigen van het onderling contact blijkt moeilijk. Bedrijven kunnen betrokken worden bij het beheer in achterstandswijken door aparte, losstaande projecten voor hun rekening te nemen, bijvoorbeeld de bouw van een kunstwerk of het leveren van een prijs in de bingo. Dit betreft vaak een eenmalige gebeurtenis. Een andere mogelijkheid is om een bepaald deel van de openbare ruimte voor hun rekening te nemen en dit eigenlijk te adopteren. Hier is sprake van overdracht van beheer gedurende meerdere jaren. Door de vele bedrijven in Amsterdam-Zuidoost zou het juist in de Bijlmermeer een mogelijkheid zijn om pleintjes , fonteinen, speelplaatsen te laten adopteren door bedrijven: bijvoorbeeld een ING-allee, het Europeesche basketbal veld , ABN-Arnro(zit)banken, etcetera.
6.2
Mooi Zo, Goed Zo
In 1995 startte het Juliana Welzijn Fonds met Mooi Zo, Goed Zo: een landelijk project waarbij buurtbewoners, geholpen door een coördinator, zelf aan de slag gaan om hun woonomgeving te verbeteren. Kern van het project is het bij elkaar brengen van de vraag van bewoners en het aanbod van het bedrijfsleven, en het bewust inschakelen van de media om initiatieven van de bewoners in de publieke belangstelling te brengen. 'Mooi Zo, Goed Zo ' wil stimuleren dat het bedrijfsleven meer betrokkenheid voelt bij en meer verantwoordelijkheid neemt voor de leefbaarheid en het welzijn in
35
een wijk. Dit trachten zij te bereiken door het leggen van contacten tussen bedrijfsleven en bewoners om gezamenlijk projecten tot stand te brengen om de leefbaarheid te vergroten. Inmiddels loopt Mooi Zo, Goed Zo in 53 steden. Mooi Zo, Goed Zo biedt een bedrijf (www.langstraat.net/mooizogoedzo/) : de mogelijkheid deel te nemen aan maatschappelijke projecten in de directe omgeving; een bijzondere kans om betrokkenheid van een bedrijf bij de stad en haar inwoners te uiten; publiciteit die de onderneming niet alleen bekend maakt, maar vooral bemind. Amsterdam Bij Mooi Zo, Goed Zo in Amsterdam zijn er wel bedrijven die meerdere malen investeren, maar er zijn nog geen bedrijven die een gebied hebben geadopteerd. Hiertoe zijn ook geen aanvragen ingediend. In Amsterdam Zuidoost zijn vele projecten door bedrijven (mede)gefinancierd. Zo heeft bijvoorbeeld een nationale groothandel in de chemische industrie een bijdrage geleverd aan het plaatsen van een basketbalpaal, heeft dierentuin Artis dieren geschonken aan een kinderboerderij, heeft een tuincentrum gratis planten geleverd en heeft een staalbedrijf geld gegeven voor de realisatie van een skatebaan.
Afbeelding 6.1 Bedrijven zoals Interpolis investeren ook in de openbare ruimte
36
6.3
Een park in eigendom en beheer van een bedrijf
Tilburg Interpolis heeft bij het hoofdkantoor in Tilburg een openbaar park aangelegd (afbeelding 6.1) . Het bedrijf heeft hiertoe een groot driehoekig kavel gekocht en vier landschapsarchitecten uitgenodigd om een tuinontwerp te maken dat 'op kan boksen' tegen het bouwvolume van het 90-meter hoge kantoor. De prijsvraag is gewonnen door Landscape Architects bv West 8. Vrijwel het gehele park is afgezet met een stalen hek met hulstblaadjesmotief (afbeelding 6.2). Het park heeft drie ingangen. De hoofdentree geeft toegang tot een houten brug die voorkomt dat over de leistenen gelopen moet worden. Het park bestaat verder uit wandelpaden met houtsnippers, bomen, gras, kunst en diverse grote waterpartijen en ziet er uitermate verzorgd uit. De aanleg van het park heeft Interpolis rond de 2 miljoen gekost. Het park is opengesteld voor het publiek van 7.00 uur 's ochtends tot 22.00 uur 's avonds. Interpolis behoudt zich het recht om het park af te sluiten wanneer herhaaldelijk slecht gebruik geconstateerd wordt. Tot op heden is het park open. Af en toe loopt een tuinopzichter van de gemeente als 'wacht' door het park. Verder is het onderhoud in handen van Interpolis . Tot nu toe verloopt alles zonder noemenswaardige problemen, maar 's nachts is het niet altijd eenvoudig om eventuele indringers buiten te houden. Er is met de gemeente geen contract opgesteld, maar er zijn over deze zaken wel afspraken gemaakt tijdens de aanbesteding van het park.
Afbeelding 6.2 De toegangspoort van het Interpolispark kan worden afgesloten
37
Afbeelding 6.3 Mooi, centraal gelegen en voor iedereen toegankelijk
6.4
Bedrijven adopteren rotondes
Almere Over het algemeen zijn rotondes onderhoudsarm Zo'n rotonde is vaak saai ingericht om de kosten zo laag mogelijk te houden. Naar analogie van voorbeelden uit het buitenland is in Almere het idee ontstaan om de rotondes te verfraaien en het bedrijfsleven hierbij te betrekken. Alleen het middengedeelte van de rotonde komt in aanmerking. Het bedrijfsleven binnen Almere krijgt de mogelijkheid om plannen te ontwikkelen ter verfraaiing van en voor het beheer van de rotondes . Als tegenprestatie wordt de mogelijkheid geboden kleine schenkings-/sponsorbordjes te plaatsen. De rotondes worden ingericht door de sponsor en vervolgens voor een periode van tenminste drie jaar door de sponsor beheerd . Omdat de overeenkomst niet overdraagbaar is, zit de sponsor gedurende deze periode aan het contract vast en is hij verplicht alle voorkomende schades en vernielingen te herstellen. Na beëindiging van het contract zal het beheer van de rotonde worden overgedragen aan de gemeente. (Gemeente Almere, 1998) . Wanneer beide partijen het contract na drie jaar willen verlengen, is dit uiteraard ook mogelijk. Bij de eventuele teruggave kunnen door de gemeente nadere voorwaarden worden gesteld met betrekking tot de toekomstige onderhoudskosten. Uitgangspunt hierbij zijn'de lage onderhoudskosten (Gemeente Almere, 1997).
De eventuele sponsor kan schetsontwerpen indienen bij de gemeente. Deze schetsen worden door een ambtelijke commissie getoetst op de aspecten kwaliteitsverbetering,
38
verkeersfunctie, beplanting, beheer, uitvoerbaarheid, bestemmingsplan en bouwkundige constructies (Gemeente Almere, 1998). Behalve de selectiecommissie beoordeelt een jury de ontwerpen van de rotondes op de volgende vier punten: de bijdrage van het plan tot verfraaiing, creativiteit/originaliteit ontwerp, presentatie, visie achter het ontwerp. Naast het schetsontwerp, stelt de sponsor ook een beheerplan op. Hierin wordt aangegeven op welke wijze de rotonde wordt onderhouden. Nadat de gemeente en jury het ontwerp positief hebben beoordeeld, kan de overeenkomst door beide partijen worden ondertekend en dient de rotonde binnen zes maanden opnieuw te zijn ingericht. De gemeente draagt in de aan1eg van de rotonde een bedrag bij van f1.500,- (excl. BTW) (Gemeente Almere, 1997). De gemeente Almere streeft ernaar om alle circa 14 rotondes in de hoofdinfrastructuur te laten sponsoren. Hiervoor lijkt voldoende animo te zijn. Momenteel zijn er plannen voor de overdracht van acht rotondes. Sinds kort zijn reeds twee rotondes overgedragen aan groenbedrijven, die deze rontondes ook beheren.
6.5
OverlegPlatform Stedelijke Vernieuwing
Enschede-Noord Eind april 1998 is het OverlegPlatform Stedelijke Vernieuwing (OPS) opgericht. Het OPS is een overlegorgaan en samenwerkingsverband van een aantal complementaire private partijen, die een rol willen spelen bij het oplossen van de problematiek rond het Grote Stedenbeleid. De participanten in het overlegplatform zijn: Albert Heijn, Blokker, Bouwfonds Woningbouw, Mc Donaids, Postkantoren, Vesteda en Woonzorg Nederland. Aedes (NWRINCIV) is als waarnemer bij het platform betrokken en ondersteunt de doelstellingen. De participanten van het OPS stellen zich ten doel bij te dragen aan de economische, sociale en volkshuisvestelijke herstructurering op de plaatsen waar dat noodzakelijk is. Hierbij is ledbaarheid het centrale thema. Het OPS wil met lokale partners de problemen analyseren en investeren in oplossingen. Afhankelijk van de problematiek willen de deelnemers in het OPS in per project wisselende samenstelling investeren in wijken en buurten waarvoor geïntegreerde plannen tot stand komen. Meer in het bijzonder willen de partijen in het OPS zich opstellen als partners voor de lokaal verantwoordelijken zoals gemeenten, woningcorporaties en bewoners . Impulsen voor leefbaarheid van stedelijke wijken volgen de thema's: werkgelegenheid en aansluiting op de arbeidsmarkt, voorzieningenniveau, wonen, scholing, zorg, kinderopvang, veiligheid en gezondheid. Samen met de gemeente Enschede is een pilotproject in Enschede-Noord opgezet (Albert Heijn, 1998a). Op 29 juni 1998 is een intentieovereenkomst ondertekend door de gemeente Enschede, de partners in OPS en het Ministerie van Binnen1andse zaken. Het pilotproject heeft twee doelstellingen:
39
Afbeelding 6.4 Van maquette tot rotonde tot reclame
40
het verbeteren van de sociale, economische en fysieke structuur van de wijken Deppenbroek, Mekkelholt, Roombeek en Roomveld in de gemeente Enschede; het moet leiden tot overdraagbare leerervaringen die voor partijen elders in Enschede en Nederland dienst kunnen doen bij het herkennen en aanpakken van problematiek in de stedelijke wijken. . De woningcorporaties zullen investeren in een verbetering van de woningvoorraad en de private ondernemers in verbetering van de economische structuur teneinde de werkgelegenheid in de wijk te stimuleren, de voorzieningenstructuur te verbeteren en de leefbaarheid te vergroten. De gemeente Enschede zal de randvoorwaarden scheppen voor deze structuurverbeteringen en middelen beschikbaar stellen voor het verbeteren van de openbare ruimte. Tevens neemt de gemeente maatregelen om de leefbaarheid en de sociale veiligheid te verbeteren en de zorg in de wijk te ondersteunen. Het Ministerie van Binnenlandse Zaken stelt f40.000,- beschikbaar voor dit project. De partijen oriënteren zich in de initiatieffase op de volgende thema's: arbeid, wonen, voorzieningen en leefbaarheid. Deze vier thema's worden in de haalbaarheidsfase, die tot december 1998 duurt, onderzocht en verder uitgewerkt (Albert Heijn, 1998b).
41
42
7 EILANDCONCEPT: EEN HEK EROM?
7.1
Hekken en sloten
Dé manier om ongewenste indringers buiten te houden, is een flink hek of een hoge muur om je terrein. Veel eengezinswoningen lijken niet zonder een bouwmarktvariant te kunnen. Vervuilers, vandalen, criminelen en andere lastposten zien waar het openbare terrein ophoudt en andermans bezit begint. Voor bewoners van flatgebouwen is het duidelijk welk gebied tot hun terrein behoort. Bewoners gaan dan over het algemeen ook zelf netter om met de ruimte die binnen het hek ligt. Bovendien is het voor iedereen duidelijk wanneer vreemden indringers worden. Zo ontstaan als het ware afgebakende eilanden, bestaande uit een gebouw met een stukje woonomgeving. In het buitenland zijn dergelijke afgezonderde wooncomplexen veel gebruikelijker dan bij ons (Van den Boomen, 1997). Juist de wijken uit de jaren vijftig en zestig, inclusief de hoogbouw, kenmerken zich door een grote openheid en gemeenschappelijkheid. Echter, juist het beheer van die gemeenschappelijkheid levert problemen op.
7.2
Een eiland voor bewoners
Het Condominium is een uit de Verenigde Staten overgewaaid concept. In een complex (laagbouw, flats, etc.) hebben eigenaren naast hun eigen woning tevens een verplicht aandeel in sommige algemene voorzieningen (tuinen, niet-doorgaande wegen, zwembad). Hoewel (uiteraard) de meerderheid daarvan in de koopsector is te vinden, bestaat zo'n 15% uit huurwoningen. Bewoners regelen zelf het beheer. Deze vorm lijkt enigszins op de Scandinavische coöperaties, waar individuele bewoners allerlei taken in de woonomgeving zelf regelen en uit (laten) voeren. Ook in Nederland komen steeds meer complexen, waar een hek, muur of - typisch Nederlands - een sloot of gracht een duidelijk scheiding tussen publiek en privé markeert. We kenden al de bedrijfsterreinen, sportvelden, campings en bungalowparken; de afzondering breidt zich nu uit tot woonbebouwing. Vooralsnog heeft dit vooral betrekking op de duurdere sector. Sommige oudere buurten op stand kennen reeds lange tijd een eilandconcept. In de Haagse wijken Marlot en Benoordenhout liggen complexen met appartementen, die omgeven zijn door eigen terrein, dat gezamenlijk wordt 43
bijgehouden. Dit wordt verrekend in de servicekosten. Het complex Ypenhof nabij de Kralingse Plas in Rotterdam is een duurdere nieuwbouwtlat met circa vijftig woningen omgeven door een oud park. Via de vereniging van eigenaren wordt het onderhoud verrekend. Er is echter geen reden om aan te nemen dat een eilandconcept ook niet in de wat minder dure buurten toegepast kan worden.
Kavel 6, Den Haag In Den Haag nabij CS staat het wooncomplex Kavel 6, dat enkele jaren na oplevering werd afgesloten. Het complex van woningbouwvereniging VZOS is in twee fasen opgeleverd, in 1982 en 1983. Het is opgebouwd uit een aantal onderdelen. Aan de Ammunitiehaven is het complex vijf tot zeven lagen hoog . Op de begane grond en de eerste verdieping bevinden zich winkels en bedrijven met daarboven woningen. Aan de zijde van de Ammunitiehaven heeft het gebouw een gesloten karakter. De woningen worden bereikt via portieken en (binnen)gangen. Achter deze hoogbouw ligt op straatniveau de parkeergarage met parkeerplaatsen die voor circa f45 ,- per maand te huur zijn. Tegen de garage en er bovenop zijn eengezinswoningen gerealiseerd waardoor een terrasachtige opbouw ontstaan is. De hoofdtoegang van het complex is aan de Ammunitiehaven, maar ook de achteruitgangen aan de kant van de Nieuwe Haven, de Hekkelaan en de Zwarte Weg zijn openbaar gebied. Door zijn vormgeving heeft het complex nogal wat (semi-)openbare buitemuimten. Doordat de woningen over verschillende niveaus verspreid zijn, zijn er weinig mogelijkheden voor sociale contacten en sociale controle. De buitemuimten binnen het complex worden niet als gemeenschappelijke ruimten gebruikt. Vanwege de vele inbraken en gevoelens van onveiligheid in de eigen woning hebben de bewoners in 1985 de werkgroep 'Veiligheid in Kavel 6' opgericht. Deze groep deed voorstellen voor maatregelen die moesten leiden tot verbetering van de veiligheid en de leefbaarheid en die als proefproject werden aangeboden aan. de Stuurgroep Bestuurlijke Preventie van Criminaliteit. Deze stelde subsidie beschikbaar. De volgende maatregelen zijn uitgevoerd: de portiekdeuren in de hoogbouw werden van sloten voorzien en er werd een intercom-installatie aangelegd; de nieuwe toegangsdeuren werden vlak in de gevel geplaatst zodat er geen nissen meer zijn bij de ingangen; omdat veel van de klachten van de bewoners te maken hadden met de openbare toegankelijkheid van het complex en er overlast was van junks en zwervers, werd de buitenruimte met een hek afgesloten. De situatie in Kavel 6 wordt nog steeds niet positief gewaardeerd. De toegankelijkheid voor vreemden is weliswaar verkleind, maar de overzichtelijkheid en controleerbaarheid van het complex zijn niet wezenlijk verbeterd. De semi-openbare ruimte nodigt niet uit om in te verblijven. In het complex is slechts weinig groen aanwezig, dat er bovendien maar matig bijligt. Er zijn wel twee speelplaatsen, maar zonder speeltoestellen. De hekken zouden in principe gesloten moeten zijn. Hiervoor zijn de bewoners zelf verantwoordelijk. In de praktijk worden de hekken echter niet altijd afgesloten waardoor het voor buitenstaanders toch mogelijk blijft om het complex te betreden.
44
7.3
Een eiland voor de woningcorporatie
Binnenterreinen in Lelystad In Lelystad wordt gewerkt aan de overdracht van het beheer van hofjes door de gemeente aan de corporatie. Het gaat om binnenterreinen achter laagbouwwoningen. De corporatie kan ze in overleg met bewoners herinrichten en beheren. In de wijk Jol zijn drie hofjes voorgedragen. Andere hofjes, ook in andere wijken, worden van geval tot geval beoordeeld . Voor de gemeente gaat het erom of de openbare functies zoals spelen of parkeren in het gedrang komen. Zo niet, dan zijn er geen bezwaren. De grond wordt om niet overgedragen. De corporatie denkt over afsluiting van de achterterreinen met (hoge) hekken. Onduidelijk is nog of ze daadwerkelijk op slot gaan, of dat ze gewoon open blijven. In het laatste geval vormen ze een meer psychologische drempel, die argeloze hangjongeren moeten ontmoedigen. In de Bijlmerrneer zou een dergelijke afsluiting met hekken kunnen worden toegepast bij de min of meer omsloten delen en eventueel tussen de oude hoogbouw en nieuwe bebouwing in. Buizerd en Rode Klif, Lelystad Ook in Lelystad zijn twee voormalige beruchte probleemflats, De Buizerd en De Rode Klif, verbouwd tot seniorenhuisvesting. De voorheen openbare omgeving is afgesloten, deels met een hek en de grotere delen met een sloot. Beide complexen zijn nu uitermate populair.
Het complex De Buizerd werd onder de naam De Tjalk in 1980 gebouwd. Het complex had 131 eenkamerwoningen voor jongeren, die aan lange corridors in gestapelde bouw gesitueerd waren. Ondanks extra aandacht in de vorm van extra beheer, een wekelijks spreekuur, pogingen om een bewonerscommissie op te richten en de corridors een prettiger aanzicht te geven, escaleerden de problemen: grote leegstand, vandalisme, druggebruik, burenruzies, brandstichting, geweldpleging, etcetera. Vanaf 1985 stond het complex leeg in afwachting van de uitvoering van nieuwe plannen. Pas in 1988 startte een zeer rigoureuze verbouwingsoperatie, waarbij de 131 Hateenheden zijn gewijzigd in 78 twee- en driekamerwoningen met gemeenschappelijke voorzieningen. Het verbouwde complex, dat nu De Buizerd heet, is bestemd voor 55plussers . Het terrein is omheind (afbeelding 7.1) en bij de enige ingang is een huismeester/portier aanwezig . De woningen op de begane grond hebben een tuintje dat de bewoners zelf moeten onderhouden. De gemeente Lelystad verzorgt het openbare groen buiten het complex. Het terrein en de flats zijn streng beveiligd. Bij de ingangen zijn videocamera's aangebracht en iedere bezoeker dient zich te melden bij de huismeester/portier. Deze houdt tevens de openbare ruimten van het gebouw schoon. Juist door de strenge beveiliging en de eenzijdige samenstelling van de bewoners, maar ook wel door de vormgeving komt het complex op een buitenstaander over als een 'onneembare ouderenburcht' (Singelenberg en Roding, 1992).
45
Afbeelding 7.1 Een hek geeft de grens tussen openbaar- en privéterrein bij De Buizerd aan
46
Afbeelding 7.2 Het binnenterrein van De Rode Klif is niet meer toegankelijk
De Rode Klif is een complex met 192 tweekamerwoningen in vier woonlagen in Lelystad-Noord . Het stamt uit 1971 en is eveneens gebouwd voor jongerenhuisvesting. De neergang van De Rode Klif begon in de jaren '80 en voltrok zich in een hoog tempo. De Rode Klif kreeg te maken met structurele leegstand wat veroorzaakt werd door de hoge huur , vandalisme, het type bewoners, het imago en de ruime woningmarkt in Lelystad. Een ruim toewijzingsbeleid verergerde de problemen. In 1988 stond bijna 90% van de woningen leeg. De Rode Klif is uiteindelijk in 1991 verbouwd tot een complex met 173 woningen voor ouderen. Zowel het complex en de woningen zelf als de buitenruimte is aangepakt. De buitenruimte hoort nu echt bij het complex omdat er een hek is geplaatst (afbeelding 7.2) . Het binnenterrein dat hierdoor gecreëerd is, ligt er uitermate verzorgd bij.
47
Rotterdam Overschie Rotterdam Overschie is een wijk waar op forse schaal herstructurering plaatsvindt. De wijk kenmerkte zich door de vele portiekflats waarvan inmiddels een fors aantal gesloopt of opgeknapt is. Met tien flatblokken in de wijk is iets bijzonders gebeurd. Hier woonden veel ouderen, en die wonen er nog steeds . De ingrepen hebben vooral aan de buitenkant van de woningen plaatsgevonden, waardoor bewoners er konden blijven wonen. Er zijn onder meer liften bijgeplaatst. De bewoners ervoeren het gebruik en beheer van de tuinen tussen de flatblokken als een probleem. De oplossing werd gevonden in het aan elkaar schakelen van telkens twee flatblokken. De ruimte ertussen is afgesloten met een groot hekwerk en is ingericht als een parkje dat per blok aan de bewoners in gebruik is gegeven. Door de open vormgeving van het hek blijven de parkjes van buitenaf zichtbaar, maar ze zijn niet toegankelijk (afbeeldingen 7.3 en 7.4).
Sinds de verbetering van het wooncomplex en de tussenruimte, vindt verhuur alleen aan ouderen plaats . Na de verbetering is een participatie-overleg tussen bewoners en verhuurder opgestart, dat tot doel heeft het beheer en onderhoud van het complex te bespreken en zonodig bij te sturen. De bewoners raken hierdoor actief betrokken bij de woonomgeving. Dat is wellicht de reden dat de binnentuin er zo netjes bijligt.
Afbeelding 7.3 In Overschie beschouwen bewoners binnen het hek alles als privéterrein
48
Afbeelding 7.4 Een hek kan er ook mooi uitzien (Rotterdam Overschie) . •
/>
,
• 'ilIo." .
&tY?d L
.
49
Afbeelding 8.1 Voorbeeld van een volkstuinvereniging tussen de Bijlmerflats (montagefoto)
50
8 CONCLUSIES
Beheer rondom hoogbouw: voor verbetering vatbaar De hoogbouwwijken werden in de jaren zestig ontworpen als moderne parksteden, gekenmerkt door verticaal wonen in het groen, losse blokken verspreid in de ruimte, infrastructuur gescheiden per verkeersdeelnemer en de auto opgeborgen op parkeervelden of in parkeerdozen. Dit heeft geresulteerd in een woonomgeving met uitzonderlijk veel openbare ruimte . In de Bijlmermeer, hét voorbeeld van hoogbouw in Nederland, is circa 80 à 90% van alle gebied openbaar toegankelijk. De gemeente mag het overgrote deel hiervan beheren. Een ondankbare taak. Er is niet alleen veel meer openbaar gebied dan in andere delen van de stad, wat meer werk (en kosten) oplevert, het beheer ervan levert ook vele klachten op . Het beheer van de openbare ruimte in de Bijlmermeer kan anders worden georganiseerd waardoor het beheer effectiever kan worden en de betrokkenheid van bewoners en beheerders mogelijk groter is. Daarom heeft het Stadsdeel Zuidoost in Amsterdam het Onderzoeksinstituut OTB opdracht gegeven concrete voorbeelden te zoeken waarbij het gemeentelijke beheer van openbare ruimten is overgedragen aan andere partijen, waardoor de kwaliteit van de openbare ruimte wordt verbeterd. Het onderzoek is niet beperkt tot voorbeelden in hoogbouwwijken, maar er zijn voorbeelden gezocht die op de Bijlmerhoogbouw van toepassing kunnen zijn.
Beheer per thema Groenbeheer wordt lang niet altijd door de gemeente uitgevoerd. Er zijn talrijke voorbeelden te vinden waar het beheer van het groen is overgedragen aan andere partijen zoals bewoners, een stichting of een corporatie. Groenbeheer door bewoners ontstaat veelal op eigen initiatief van de bewoners en vraagt om een grote betrokkenheid bij zowel de woning als de woonomgeving. Een mogelijk gevaar is dat wanneer de initiatiefnemers of gangmakers verhuizen, het project kan doodbloeden . Omdat de betrokkenheid in de Bijlmermeer doorgaans gering is en de mutatiegraad hoog, is dit gevaar reëel. In flats waar de betrokkenheid wel groot is, is groenbeheer door bewoners een goede mogelijkheid. Volkstuinen zijn bijvoorbeeld momenteel schaars aanwezig in de Bijlmermeer. De bezochte volkstuincomplexen in Capelle aan den IJssel en Breda liggen er alle verzorgd bij . Met veel zorg worden groente- en bloementuinen onderhouden door mensen van zowel binnen als buiten de wijk. De belangstelling voor deze tuinen is groot en de wachttijden zijn in de regel lang.
51
· Groenbeheer door woningcorporaties heeft een grotere slaagkans als de corporatie de woonomgeving beschouwt als een deel van het te verhuren product dat op een hoger kwaliteitsniveau gebracht kan worden. In overleg met bewoners kan bepaald worden hoe de aanpak en het beheer van de woonomgeving eruit moet zien. Over het algemeen worden parkeerplaatsen beheerd door de gemeente. Het privatiseren van parkeren brengt meestal aanzienlijke kosten voor de bewoners met zich mee. In de aangetroffen voorbeelden kunnen bewoners een parkeerplaats huren voor prijzen die variëren van flO,- tot f155,- per maand. De vraag is of er in de Bijlmerrneer voldoende belangstelling zal zijn voor een dergelijke (betaalde) parkeerplaats. Juist hier is er geen gebrek aan plaatsen om een auto te stallen. Een ander nadeel is dat wanneer het parkeerterrein is 'afgesloten' met bijvoorbeeld een hek of slagboom, de politie niet optreedt tegen foutparkeerders . Daarnaast is zo'n slagboom redelijk vandalismegevoelig. Een dergelijke vorm van privatisering kan met name in binnensteden waar een tekort is aan parkeerplaatsen een succes zijn. Een grotere kans van slagen heeft het betaald parkeren in combinatie met het eilandconcept. In enkele plaatsen worden sportterreinen niet alleen beheerd, maar ook overgenomen door sportverenigingen. Privatisering van speeltuinen en -plaatsen komt echter veelvuldiger voor. Hiervan zijn mooie voorbeelden te vinden. Zelfs in probleemwijken, zoals in Utrecht, komen schitterende speeltuinen of -plaatsen voor. Deze speelterreinen worden veelal door vrijwilligers gerund die soms ondersteund worden door beroepskrachten. Een beroepskracht kan van essentieel belang zijn bij de continuïteit en organisatie van een speeltuin. Wanneer een speeltuin goed loopt en niet onderhevig is aan vandalisme kan dit een goede uitstraling hebben op een buurt en de sociale cohesie bevorderen. Dit zal echter alleen het geval zijn als de buurtbewoners de speeltuin of plaats als 'hun eigendom' beschouwen. Een andere vorm van privatisering van beheer is het formaliseren van bewonersbetrokkenheid. In dit rapport worden hiervan drie voorbeelden geschetst. Het eerste heeft betrekking op het belonen van goede ideeën en initiatieven uit de bevolking, zoals premie op actie. Het tweede voorbeeld gaat over buurtbeheerbedrijven die hun succes inmiddels bewezen hebben. In 1992 is gestart met 4 buurtbeheerbedrijven en inmiddels zijn er 24. Een buurtbeheerbedrijf is een organisatie die allerlei werkzaamheden in de woonomgeving in een bepaalde wijk verricht. De werknemers van deze bedrijven zijn veelal langdurig werklozen uit de wijk. Een derde voorbeeld is het buurtaandeelhouderschap waarbij bewoners een aandeel in hun eigen buurt kopen. Bewoners kunnen dan zelf bepalen wat er met de woonomgeving gebeurt. Voor de bewoners zijn hieraan in principe geen kosten verbonden, maar enige betrokkenheid met de buurt is wel een vereiste. Wanneer bewoners namelijk geen initiatief tonen, gebeurt er ook niets. Door zichtbaar te maken welke bewoners buurtaandeelhouder zijn, worden andere bewoners aangespoord om ook deel te nemen in het project. De bescheiden ervaringen tot nu toe zijn positief.
52
Een enigszins nieuwe trend is de betrokkenheid van bedrijven bij het beheer van de woonomgeving. Het komt regelmatig voor dat bedrijven een eenmalige bijdrage leveren in de vorm van een donatie : een kunstwerk, een boom, een prijs in een loterij, etc. Het project Mooi Zo, Goed Zo beoogt contacten te leggen tussen bedrijven en maatschappelijke projecten in meer dan vijftig steden. Tegenwoordig zijn er ook bedrijven die geïnteresseerd zijn in een meer permanente zorg voor de woonomgeving. Zo heeft een verzekeringsmaatschappij in Tilburg een openbaar park aangelegd (en zij onderhoudt het ook), adopteren bedrijven in Almere diverse rotondes en draagt een platform van bedrijven bij aan de zorg voor een economische, sociale en volkshuisvestelijke herstructurering in Enschede. In de toekomst worden wellicht meer van dergelijke initiatieven ontplooid . Een laatste thema dat in dit rapport aan de orde komt, is het 'eilandconcept'. Door middel van een hek, een muur of een sloot rondom een flat en de directe omgeving wordt voor iedereen duidelijk wat nog openbaar gebied is en wat niet meer. Overigens kunnen deze hekken manshoog zijn, of eenvoudige overstaphekjes. Het eilandconcept maakt het 'mijn en dijn' beter duidelijk en voorkomt een onduidelijke overgang tussep. publiek- en privé-gebied. De bedoeling is dat bewoners zorgvuldiger omgaan met deze ruimte omdat zij dit als hun terrein beschouwen en er meer sociale controle op uitoefenen, terwijl 'buitenstaanders' minder snel geneigd zijn om dit gebied te betreden. Mede door de introductie van een duidelijk eilandconcept zijn problemen in complexen in Den Haag, Lelystad en Rotterdam opgelost. De drie meest kansrijke beheervormen in de Bijlmermeer Uit deze samenvatting blijkt al dat niet iedere vorm van privatisering van beheer van de openbare ruimte overal toepasbaar is in de Bijlmermeer . Een drietal vormen van beheer lijkt de meeste kans van slagen te hebben. Het is uiteraard niet uitgesloten dat ook andere vormen van beheer een succes kunnen zijn in (delen van) de Bijlmermeer. Ten eerste kunnen bepaalde delen van de openbare ruimte veel aantrekkelijker gemaakt worden, niet alleen visueel, maar ook wat functies betreft. Bij een andere inrichtingsvorm is tevens een andere vorm van beheer mogelijk. De openbare ruimte in de Bijlmermeer kenmerkt zich thans door veel van hetzelfde : grasvelden, paden en bosjes, vooral bedoeld om te wandelen of naar te kijken. Voorzieningen als speeltuinen (slechts één, Fort Kraaiennest), (grootschalige) sportcomplexen (geen), volkstuinen (enkele) of kinderboerderijen (slechts één van boer Floor bij Geldershoofd) zijn beperkt aanwezig. Het voorbeeld in Utrecht bewijst dat een fraai vormgegeven, grote speeltuin een sieraad voor de buurt is en er een positieve uitstraling op heeft. Bij het beheer is een beroepskracht van belang, die als belangrijke taak heeft het enthousiasmeren van vrijwilligers. Een dergelijk concreet project vergemakkelijkt de inbreng en betrokkenheid van buurtbewoners. Het runnen van een dergelijke speeltuin kan in een wijk als de Bijlrnermeer niet worden overgelaten aan de bewoners.
De geheel andere kansrijke beheervorm die toegepast zou kunnen worden voor een of meer flats in de Bijlrnermeer, is het werken met het eilandconcept . Het aanbrengen van fysieke grenzen zoals een hek of sloot kan het onderscheid tussen privé-terrein en
53
openbaar gebied markeren. Dit moet bewoners meer betrokken maken bij 'hun' gebied en leiden tot meer controle, zodat vervuiling, vandalisme en veiligheid worden verbeterd . De aangehaalde voorbeelden wijzen uit dat veel problemen kunnen worden opgelost door duidelijk te maken wie voor het beheer van het huidige 'niemandsland' verantwoordelijk is. De derde kansrijke beheervorm in de Bijlmermeer is het meer betrekken van lokale bedrijven bij de woonomgeving. Nergens in Nederland is de tegenstelling tussen bedrijventerrein en woongebied zo groot als in Amsterdam-Zuidoost. Het kan haast niet anders of er zijn voldoende bedrijven ten westen van de spoorlijn die zich maatschappelijk betrokken voelen bij de situatie in de Bijlmermeer. Voor dergelijke bedrijven zou het een goede reclame zijn om hun betrokkenheid te tonen bij de woonomgeving in de vorm van bijvoorbeeld adoptie of herinrichting van een gebied(je) . Een adoptieproject kan een positieve uitstraling hebben op een bedrijf. Het is daarbij, zeker in de Bij lmermeer , van belang dat het gaat om een permanente betrokkenheid bij het beheer en niet om een eenmalige investering.
54
Tabel 8.1 Leeswijzer Stad
Wijk/Project
Groen
Almere
Rotondes
6.4
x
Almere
Stedenwijk
5.2
x
Amersfoort
Beestenmarkt
3
Amersfoort
Bergstraat/Utrechtseweg
3
Amersfoort
Soesterkwartier
2.2
Amersfoort
Parkeren
x
Bijlmermeer
4 .5
Mooi zo goed zo
6.2
Amsterdam
Osdorp
3
x
Amsterdam
W ittgensteinlaan
3
x
x x x
4.1
x
Geeren-Noord
2.3
x
Capelle aan den IJssel
Grondoverdracht
2.1
x
x
Capelle aan den IJ sse1
Buurtaandeelhouderschap
5.3
Capelle aan den IJssel
Volkstuinen
2.3
x
x
2 .2
x
Sportiom
4.1
Den Haag
Schilderswijk
5.2
Den Haag
Oorden en Raden
5.2
Enschede
Noord (OPS)
6.5
Dordrecht
Wielwijk
Groningen
Menadostraat
Eilandconcept
x
Amsterdam
Den Bosch
Bedrijven sponsoren
x
3
Delft
Betrokkenheid organiseren
x
Telemanhof
Breda
Ontspanning
x
Amsterdam
Apeldoorn
VI VI
Paragraaf
x
x x x
x
2.2
x
x
2 .2
x
x
x x
Ul
0-
Stad
Wijk/Project
Hoorn
Engelse park
Leiden
Paragraaf
2.4
Slaaghwijk
2.2
Lelystad
Buizerd
7.3
Lelystad
Rode Klif
7.3
Buurtbeheerbedrijf
5.2
Rosmalen
Sparrenburg
4.3
Rotterdam
Buurtbeheerbedrijf
5.2
Rotterdam
Dierenhof, Oude Westen
4.5
Rotterdam
Overschie
7.3
Rotterdam
Premie op actie
5. 1
Rotterdam
Tennis, Oude Westen
4.1
Maastricht
Groen
Parkeren
Ontspanning
x x x x x
Betrokkenheid organiseren
x x
x x x x x
x
x
x
x
Thuis op straat
4.4 3
Schiedam
Sveaparken
2.2
x
Tilburg
Interpolispark
6.3
x
Tilburg
Noord
4.3
x
Utrecht
Geuzenwijk
4.2
x
x
Utrecht
Pijlsweerd
4.3
x
x
Balen van Andelplein
3
Zwolle
Aalanden
4.5
Zwolle
Holtenbroek
2.1
x
x x x
Maaszicht, Maashove
Voorburg
Eilandconcept
x x
x
Schiedam
Rotterdam
Bedrijven sponsoren
x
x
x
x x
x
LITERATUUR
Albert Heijn, 1998a, Persbericht: Oprichting van OverlegPlatform Stedelijke Vernieuwing: partners in stedelijke vernieuwing, 11 mei. Albert Heijn, 1998b, Persbericht: Intentieovereenkomst tussen Gemeente Enschede, partners in het Overlegplatform Stedelijke Vernieuwing en Ministerie ven Binnenlandse Zaken getekend, 30 juni. Bergers, G. en H. Klieverik, 1995, geen stadsvernieuwing zonder sociaal beheer, in: Woningraad-Magazine 18. Boomen, T . van den, 1997, Wonen achter de muur, in: Intermediair, 10 januari. Brummei, K., 1998, Ruimte voor de fantasie, in: de Architect, juli-augustus. Delft, L. van en H. van der Ven, 1989, Beperkt uitzicht op de overkant, een sociaal veiliger woonomgeving Kavel 6, Delft (DUP). Gemeente Almere, 1997, Nota d.d. 15 oktober 1997 inzake kwaliteitsverbetering rotondes, Almere. Gemeente Almere, 1998, Overeenkomst "sponsoring rotondes Almere", Almere Gemeente Schiedam, Amstelland Vastgoed, Bemog Projektontwikkeling en Bokx Project, 1998, Nieuwsbrieven 1 en 2 Sveaparken, feb./juli 1998, Schiedam. Grünhagen, H., 1998, de Slaaghwijk begint weer te glimmen, in: WoningraadMagazine 6. Haeften, P. van en P.van Os, 1988, Buurtbeheer, veertien keer, Utrecht (Jan van Arkei). Heeger, H., 1993, Aanpak van naoorlogse probleemcomplexen, Delft (DUP).
57
Heemert, M. van, 1998, Condominiums in Nederland, an American Dream?, Amsterdam. Heij, N.M., de, 1998, Buurtaandeelhouderschap; betrokkenheid, zeggenschap en rmanciering, inleiding ter gelegenheid van de Studiedag Buurtbeheerbedrijven op 16 april in den Haag, Capelle aan den IJssel Hogenhout, A., 1995, Woonomgeving mooier in eigen beheer, in: het SEVexperiment, juni. Huiskens, T., 1998, Thuis op straat, PJ Partners, Rotterdam Jong, de, J. en J. Kullberg, 1994, Werk maken van buurtbeheer, onderhoud en dienstverlening door en voor bewoners in samenwerking met corporaties en gemeenten, Rotterdam (SEV). Kerngroep Milieu Tilburg Noord, 1996, Schone speelvelden zonder hondenpoep in Tilburg-Noord, Tilburg. Klieverik, H., 1988, Aanpak Geeren-Noord is vliegwiel voor woning- en buurtbeheer in Breda, in Woningraad, 14/15. Klieverik, H., 1998, Overrompelende veelheid en variëteit aan plannen, in Woningraad-Magazine 6. Kuipers, B., 1998, Een visie voor de ruimtelijke vernieuwing van de Bijlmermeer, in: Groen, maart. Lijn, De 1998, Gebiedsgerichte samenwerking, Amsterdam. NN, De Dierenhof; hart van het wijkpark, in: Vogels zingen midden in de stad. NN, 1990, Omslag in het Oude Westen, Buurtbeheer , in: Steiger 4. Singelenberg, J. en J . Roding, 1992, Licht en lucht, voorbeelden van transformaties van naoorlogse flatgebouwen, Amsterdam (De Balie). Stuurgroep Experimenten Volkshuisvesting, 1990, Intensief buartbeheer, woningkwaliteit 10, Den Haag (DELWEL). Stuurgroep Experimenten Volkshuisvesting, 1998a, Eindadvies inzake het experimententhema Buurtbeheerbedrijven 1992 - 1997, Rotterdam (SEV). Stuurgroep Experimenten Volkshuisvesting, 1998b, Kerngegevens Buurtbeheerbedrijven, Rotterdam.
58
Vermaas , P., 1997, Buurtaandeelhouderschap voor het bevorderen van leefbaarheid, in Woningraad Magazine 20, oktober. Wassenberg , F ., 1991, Conciërges in de Bijlmerrneer: effect op criminaliteit, veiligheid en leefbaarheid, Delft (DUP).
59
VERSCHENEN IN DE SERIE OTBOUWSTENEN
1.
F. van der Zon, Kengetallen en succescriteria voor woningcorporaties 1995/70 blz./ISBN 90-407-1200-X/I 25,-
2.
T. Hoenderdos en A. Metselaar, Probleemcomplexen en leetbaarheid: over de prestaties van woningcorporaties inzake de bevordering van leetbaarheid 1996/57 blz ./ISBN 90-407-1360-X/I 15,-
3.
B. van Rosmalen en F. Wassenberg, Volkshuisvestingsplan 1996-2000 Gemeente Venray 1996/ 110 blz ./ISBN 90-407-1 368-5// 29,50
4.
H . Kruythoff en H. Heeger, Ogen, oren en mond van Haaglanden. Burgers over wonen 1996/47 blz./ISBN 90-407-1401-0// 15,-
5.
H. Priemus, B. van Rosmalen, F . Wassenberg, Regionaal volkshuisvestingsplan Haaglanden. Balans tussen herstructurering en behoud kernvoorraad 1996/224 blz ./ISBN 90-407-1400-2// 60 ,-
6.
J. Kullberg, Aanbodmodellen geïnventariseerd . Een landelijke verkenning van vormen van marktgerichte woonruimteverdeling en impressies van de verdelers 1997/76 blz./ISBN 90-407-1412-6// 25 ,-
7.
B. van Rosmalen, De omslag. Woningmarktanalyse Monster 1997/69 blz ./ISBN 90-407-1486-X/I 21,50
8.
P.l. Boelhouwer, Woningmarktonderzoek Venlo en Tegelen: naar een woningbouwprograrnrnering. Een samenvatting 1997/l0l blz./ISBN 90-407-1487-8// 30,-
9.
M. Elsinga, De Weerter woningmarkt in beeld . Conclusies woningmarktonderzoek 1997/49 blz./ISBN 90-407-1522-2// 15,-
10.
B. van Rosmalen en F. Wassenberg, Regionaal Volkshuisvestingsperspectief Gooi en Vechtstreek 1997/108 blz./ISBN 90-407-1525-4//30,-
11.
F . van der Zon, Naar prestatie-afspraken tussen FEW, corporaties en gemeente in Enschede 1997/40 blz./ISBN 90-407-1555-6//15,-
12.
T .A.L. Leliveld, Woningmarktanalyse Hoogvliet/Pemis 1997/142 blz./ISBN 90-407-1559-9// 40,-
13 .
P.J. Boeihouwer en R. ter Bogt, Woningbehoefte- en migratieonderzoek Woerden en regio West-Utrecht 1997/119 blz./ISBN 90-407-1560-2// 35,-
14.
P.J. Boelhouwer en R. ter Bogt, Woningmarktonderzoek Woerden 1997/69 blz./ISBN 90-407-1610-2//20,-
15 .
H .M. Kruythoff, H.C.C.H. Coolen en G.L.M. Hilkhuysen, Doorstromingseffecten van VIN EX-locaties in Haarlemmermeer 1997/265 blz./ISBN 90-407-1598-0//75,-
16.
B. van Rosmalen, Evaluatie aanbodmodel Amstel-Meerlanden. Beleving en slaagkansen van woonboninstuurders 1997/57 blz./ISBN 90-407-1605-6//20,-
17.
B. van Rosmalen, Evaluatie aanbodmodel Zaanstad. Beleving, zoekgedrag en
slaagkansen van woonboninstuurders 1997/73 blz./ISBN 90-407-1606-4//20,18.
M. Elsinga, H. Boumeester, T.A.L. Leliveld en H. Priemus, Haken en ogen aan huren en kopen . Aanzet tot gezamenlijk beleid in Den Haag 1997/101 blz./ISBN 90-407-1629-3// 30,-
19.
B. van Rosmalen en J. Kullberg, Evaluatie aanbodmodel Amsterdam. Woningzoekenden en hun zoekstrategieën, slaagkansen, begrip en waardering voor het nieuwe model 1997/108 blz./ISBN 90-407-1613-7// 30 ,-
20.
J.B.S . Conijn, Het huurbeleid en het aan- en verkoopbeleid van institutionele beleggers 1997/29 blz./ISBN 90-407-1612-9/j 15 ,-
21.
F. Wassenberg en E. Kalle, Toekomstscenario's woningmarkt Leeuwarden 1997/62 blz./ISBN 90-407-1630-7/j 20,-
22.
H. Boumeester en P.J . Boelhouwer, Woonuitgavenonderzoek bovenminimaleinkomensgroepen in de huursector 1997/93 blz./ISBN 90-407-1634-X/I 20,-
23.
B. van Rosmalen en R. Raat, Woningbehoefteonderzoek en verhuis analyse gemeente Rijswijk 1997/ 130 blz./ISBN 90-407-1633-1 /1 37,50
24 .
H. Priemus, H. Boumeester en R. ter Bogt, Scan van mogelijke woningmarktontwikkelingen in Nederland 199812003/202012030 19971106 blz ./ISBN 90-407-1642-0/j 30 ,-
25.
R. Raat en F. Wassenberg, De herstructureringsbehoefte in de regio's van ZuidHolland 1998/70 blz./ISBN 90-407-1648-X/I 20,-
26.
F. Wassenberg en L. Kuyers, Marktpositie hoogbouw Zoetermeer 1998/74 blz ./ISBN 90-407-1657-9//22,50
27.
I. Kessels en J . Kullberg, Evaluatie woonruimteverdeling ' Kiezen en verdelen'
in Roosendaal 1998/57 blz ./ISBN 90-407-1665-X/I 20,28.
P.J . Boelhouwer, Toekomstverkenning De Rodes 1998/91 blz ./ISBN 90-407-1663-3 //27 ,50
29.
H . Heeger, J . Kullberg en L. van Die, Evaluatie "Stoeprand" : laatste-kansbeleid in Rotterdam 1998/94 blz./ISBN 90-407-1670-6//30,-
30.
B. van Rosmalen, Woningmarktscan gemeente Rijswijk 1998/44 blz./ISBN 90-407-1667-6//20,-
31.
B. van Rosmalen en R. Raat, Samen werken aan waardevol wonen: Volkshuisvestingsplan gemeenten Rijswijk 1998/ 100 blz./ISBN 90-407-1674-9/1 30,-
32.
J. Kullberg en I. Kessels, Huisvesting van veroorzakers van extreme overlast 1998/110 blz./ISBN 90-407-1691-9// 33,-
33.
J.S.C.M. Hoekstra, P.J. Boelhouwer en M.e. Gunsing , Woningbehoefteonderzoek en verhuisanalyse gemeente en regio 's-Hertogenbosch 1998/164 blz ./ISBN 90-407-1726-5//50,-
34.
P.J. Boelhouwer, M.e. Gunsing, H.J .F .M. Boumeester, Woningmarktanalyse verkoop Vleugel flat gerrieente Venlo 1998/49 blz./ISBN 90-407-1729-X/I 20,-
35 .
J.B.S. Conijn, P. de Vries, T .J. Stauttener, Prijsvorming nieuwbouw en bestaande koopwoningen 1998/89 blz./ISBN 90-407-1739-7/1 27,50
36 .
H. van Rooijen en R.Raat, Stedelijke vernieuwing in kleine gemeenten in Overijssel 1998/66 blz./ISBN 90-407-1742-7/122,50
37.
P.J. Boelhouwer en J.S .e.M . Hoekstra, Lastenstijging, armoede en leefbaarheid in de deelgemeente Feijenoord 1998/ 159 blz./ISBN 90-407-1797-4/145,-
38 .
H. Boumeester, Woningmarktanalyse Westland . Bouwen en beheren voor de toekomstige vraag van de Westlandse bevolking 1998/152 blz./ISBN 90-407-1812-1
39.
F . van der Zon, Woonlasten van studenten. Een onderzoek in Delft, Eindhoven en Leiden 1998/34 blz./ISBN 90-407-1782-6// 20,-
ISBN 90-407-1819-9
9 789040 718199
OTBouwstenen 40
ot6
ONDERZOEKSINSTITUUT OTB TECHNISCHE UNIVERSITEIT DELFT
....
Delft University Press
,
.