Jaarboek Sport & Strategie Publicaties editie 2014/2015
Ruimte en sport accommodaties Hoofdstuk 11 Hugo van der Poel
Steeds meer mensen gebruiken de openbare ruimte voor (een deel van) hun sportieve activiteiten. Beleidsmakers zien in het beweegvriendelijker maken van de omgeving een mogelijkheid om het ondernemen van fysieke activiteit te stimuleren. Ook in het onderzoek is er steeds meer aandacht voor de relatie ruimte, gezond gedrag en bewegen. Misschien speelt ook ergens het idee mee dat het creëren van een beweegvriendelijke omgeving goedkoper is dan het aanleggen en onderhouden van sportaccommodaties. Het dominante thema bij accommodaties is in elk geval het verhogen van de doelmatigheid van de ingezette middelen. Ruimte en gezond gedrag In 2014 zijn twee studies verschenen die gericht zijn op de vraag of ruimte ertoe doet bij de bevordering van gezond gedrag, (zelf)redzaamheid en sociale verbanden, beide in opdracht van de Raad voor de Volksgezondheid en Zorg. In de eerste studie is in kaart gebracht wat de wetenschap tot nu toe gevonden heeft over die relaties (Kamphuis et al., 2014). Met de nodige kanttekeningen wordt geconclu-
98
II Publicaties 99
FOTO: PAUL TER HAAR
Jaarboek Sport & Strategie Publicaties editie 2014/2015
deerd dat er een positief verband is tussen kenmerken van de leefomgeving en verschillende vormen van bewegen (in het bijzonder actief transport). Voor de overige leefstijlkenmerken geldt dat er nog weinig onderzoek is gedaan naar de invloed van de fysieke kenmerken van de leefomgeving op deze leefstijlkenmerken. Bij de invloed van de leefomgeving op zelfredzaamheid ‘groeit het bewijs’ dat kenmerken als veiligheid, wandelvriendelijkheid en dergelijke een positief effect hebben op de redzaamheid, met name van ouderen. Bij de invloed van de omgeving op sociale verbindingen zijn er eerste aanwijzingen voor een positief verband. Tot slot waarschuwen de auteurs dat er weliswaar sprake is van positieve verbanden, maar dat dit nog niet hetzelfde is als causale relaties. Aanwijzingen dat veranderingen in de fysieke leefomgeving leiden tot veranderingen in gedrag zijn er vooral bij beweeggedrag (met name actief transport, zoals wandelen en fietsen) en bij alcoholconsumptie en roken. In de tweede studie op dit thema is op internet gezocht naar goede buitenlandse voorbeelden (Bottenheft & Van Staalduinen, 2014). In het rapport worden twintig van die voorbeelden beschreven, gevolgd door een samenvatting. In de samenvatting is een handige tabel te vinden, waarin is aangegeven welke kenmerken van de ruimte (of: fysieke leefomgeving) een positief of negatief verband laten zien met gezond gedrag (niet verder uitgesplitst), redzaamheid en/of sociale verbanden. Hoogbouw scoort negatief op alle drie de uitkomstmaten, terwijl groene omgevingen, aanpassingen in de omgeving voor valpreventie en wandelvriendelijkheid en sociaal kapitaal positief scoren op alle drie de uitkomstmaten. De overige factoren scoren positief of negatief op een of twee van de uitkomstmaten. Tot slot worden drie voor Nederland typerende (woon)milieus besproken (de binnenstad, de groeikern/Vinex-wijk en de plattelandsgemeente), waarbij de knelpunten in kaart worden gebracht en wordt aangegeven welke mogelijkheden tot verbetering te vinden zijn in de besproken voorbeelden. Gezonde wijken, fitplaatsen en schoolpleinen
Park of Perk (Maas et al., 2014) doet verslag van een empirisch onderzoek in vier Amsterdamse wijken. Bijzonder is dat het (verplaatsings)gedrag in kaart is gebracht met een gps-apparaat, aangevuld met interviews. Uit de gps-analyses blijkt onder meer dat lopen de voorkeur heeft tot een grens van 800 meter, en dat de fiets wordt gebruikt als de bestemming buiten de eigen buurt ligt. Als gevolg daarvan wordt er meer gewandeld als (winkel)voorzieningen in de eigen buurt liggen. Overigens zijn ook andere factoren als afstand en tijd van invloed op de beslissing om al dan niet te gaan lopen of fietsen. Bij jongeren speelt de houding ten opzichte van fietsen een rol, waarbij het opvalt dat in de conclusies nergens over etniciteit wordt gesproken. Aardig is dat in de publicatie ook de ideeën van bewoners zelf voor het
100
beweegvriendelijker inrichten van hun woonomgeving aan bod komen. Experts ten slotte hebben, op basis van de onderzoeksbevindingen, de ideeën van de bewoners en hun eigen expertise, een lijst opgesteld van twintig veelbelovende maatregelen voor het inrichten van een beweegvriendelijke omgeving. Een verbinding met de literatuur die is besproken in de twee eerder aangehaalde studies is er niet. Er is daarom nog winst te behalen door na te gaan of de bevindingen en aanbevelingen uit de drie hierboven genoemde studies op één lijn blijken te liggen. Een relatief nieuw element in de beweegvriendelijke omgeving zijn fitplaatsen. In Outdoor fitness in Den Haag doen Van Herpen et al. (2015) verslag van een empirisch onderzoek naar het gebruik en de succesfactoren van fitnesstoestellen op zeven plekken in de Haagse openbare ruimte. De conclusie is dat het gebruik van voor gegeven, die uitmonden in een lijst randvoorwaarden en succesfactoren, die op hun beurt weer worden vertaald in een stappenplan. Dat stappenplan is ook in handzaam formaat apart uitgegeven als Een succesvolle outdoor fitness locatie in
10 stappen (Van Herpen et al., 2015a). Een ander relatief nieuw fenomeen zijn groene schoolpleinen. Maas et al. hebben voor het onderzoek Groene schoolpleinen: succes- en faalfactoren bij een
duurzaam ontwerp van groene schoolpleinen (2014) gesproken met leerlingen van twaalf scholen, en verder met leerkrachten, directeuren, ontwerpers en hoveniers, betrokken bij groene schoolpleinen bij in totaal 25 scholen verspreid over het land. Bijzonder is dat de studie uitmondt in een lijst aanbevelingen voor innovaties, zoals de ontwikkeling van kindvriendelijke kruiden-, bloemen- en grasmengsels, bomen waarin kan worden geklommen en gras dat net zo weinig slijt als kunstgras. Alle aangehaalde studies gaan uit van een positief verband tussen de inrichting van de fysieke leefomgeving en gezond gedrag, in het bijzonder lopen en fietsen, of concluderen dat een dergelijk verband er is. Het is dan ook mooi dat Cammelbeeck et al. Ontwerpprincipes voor een beweegvriendelijke omgeving (2014) hebben uitgebracht, waarmee ontwerpers en stedenbouwkundigen aan de slag kunnen. Het lijkt de moeite waard te bezien of en hoe de ontwerpprincipes aansluiten op de aangehaalde samenvattende tabel uit de studie van TNO en de twintig aanbevelingen uit de studie van Maas et al. (2014). Accommodaties Gemeenten zoeken naar mogelijkheden om hun accommodatiebeleid effectiever en efficiënter in te richten. Bijvoorbeeld door kritisch te kijken naar de afstemming tussen vraag en aanbod, nu en in de toekomst (Romijn et al., 2014; WezenbergHoenderkamp, 2014; Wezenberg-Hoenderkamp, 2014a; Wezenberg-Hoenderkamp & Hoekman, 2015). Optimalisering van het accommodatiebeleid is ook mogelijk via
101
II Publicaties
het merendeel van de Haagse fitplaatsen niet optimaal is. Daar worden redenen
Jaarboek Sport & Strategie Publicaties editie 2014/2015
het tarievenbeleid. Differentiatie in tarieven biedt mogelijkheden om de verschillen tussen piek- en dalbezetting af te vlakken, en natuurlijk kan met hogere tarieven worden geprobeerd te bezuinigen op de gemeentelijke bijdrage aan sportaccommodaties. Olsthoorn (2014) heeft een benchmark uitgevoerd voor tarieven en bezetting van sportaccommodaties bij de vijf grootste gemeenten plus de zes randgemeenten van Utrecht, in opdracht van de gemeente Utrecht. Romijn & Hoekman (2014) hebben een tarievenvergelijking gedaan in de vijf grootste Brabantse gemeenten. Met de cijfers van deze in totaal zestien grote en middelgrote gemeenten ontstaat een beeld van wat gangbare tarieven zijn voor diverse typen accommodaties. De auteurs benadrukken wel dat de cijfers met de nodige mitsen en maren zijn omgeven, omdat per gemeente de eenheden en wijze van registratie verschillen. Overigens laat onderzoek van de Rekenkamer Amsterdam (2014) zien dat dit ook binnen Amsterdam het geval is: de eerste aanbeveling van de Rekenkamer is om de informatie over beheer en exploitatie van sportvoorzieningen op orde te brengen. Een derde mogelijkheid tot optimalisatie is het onderbrengen van sport in multifunctionele accommodaties. Tien Organisatieadvies en Olco Maatschappelijk Vastgoed (2015) hebben in kaart gebracht wat de succesfactoren zijn voor het effectief betrekken van sportaanbieders bij het realiseren, beheren en exploiteren van multifunctioneel maatschappelijk vastgoed. Als succesfactoren worden genoemd: sturing op doelen, goed verwachtingenmanagement, bereidheid tot samenwerking en financiële en bestuurlijke draagkracht bij de gebruikers die past bij hun rol in het proces en eindresultaat. Blik vooruit In het komende jaar zal het brancherapport Sportaccommodaties uitkomen, met daarin een nulmeting van de stand van zaken met betrekking tot de sportaccommodaties in Nederland (aantallen, spreiding, afstanden, etc.). Het NWO-onderzoeksprogramma ‘Sportvoorzieningen en sportdeelname’ leidt tot wetenschappelijke publicaties en daarvan afgeleide vakpublicaties. Verder wordt dit jaar een handboek verwacht voor de inrichting van de openbare ruimte, waarbij de gebruikskwaliteiten (zoals kind- en beweegvriendelijkheid) van de openbare ruimte centraal staan.
Publicaties -- Bottenheft, C. & Staalduinen, W. van (2014). Achtergrondstudie: voorbeelden
van ruimte in relatie tot gezond gedrag, redzaamheid en sociale verbanden. Soesterberg: TNO, Earth, Life & Social Sciences.
102
-- Cammelbeeck, C., Engbers, L., Kunen, M. & L’abée, D. (2014). Ontwerpprincipes
voor een beweegvriendelijke omgeving. Ede: Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen (NISB)/TNO. -- Herpen, N.A. van, Hordijk, D. & Vries, S.I. de (2015). Outdoor fitness in Den Haag.
Een onderzoek naar het gebruik en de succesfactoren van zeven Haagse fitplaatsen. Den Haag: De Haagse Hogeschool, Lectoraat Gezonde Leefstijl in een Stimulerende Omgeving. -- Herpen, N.A. van & Vries, S.I. de (2015). Stappenplan voor outdoor fitness. Een
succesvolle outdoor fitness locatie in 10 stappen. Den Haag: De Haagse Hogeschool. -- Kamphuis, C.B.M., Etman, A., Oude Groeniger, J. & Lenthe, F.J. van (2014). Rela-
Een samenvatting van de wetenschappelijke literatuur. Rotterdam: Erasmus MC, afdeling Maatschappelijke Gezondheidszorg. -- Maas, J., Hertog, F. den, Poppel, M. van & Schuit, J. (2014). Park of perk? Een
onderzoek naar het beweegvriendelijk inrichten van buurten. Amsterdam: EMGO+. -- Maas, J., Muller, R. & Hovinga, D. (2014). Groene schoolpleinen. Succes- en faal-
factoren bij een duurzaam ontwerp van groene schoolpleinen. Amsterdam: VU Medisch Centrum. -- NMC Bright (2015). Feiten & cijfers over het gebruik van kunstgras in jeugdoplei-
dingen topamateurs. Utrecht: NMC Bright. -- Olsthoorn, S.J.M. (2014). Benchmark tarieven en bezetting sportaccommodaties.
Rapport gemeente Utrecht. Amersfoort: BMC. -- Rekenkamer Amsterdam (2014). Beheer van sporthallen en sportparken (fase 2).
Bestuurlijk rapport. Amsterdam: Rekenkamer Amsterdam. -- Rekenkamer Stadsdelen Amsterdam (2014). Beheer van sporthallen en sportpar-
ken (fase 2). Onderzoeksrapport. Amsterdam: Rekenkamer Amsterdam. -- Romijn, D. & Hoekman, R. (2014). Wat kost sport in de B5? Een intergemeente-
lijke vergelijking van tarieven sportaccommodaties en sportbegrotingen in de vijf grootste Brabantse gemeenten (B5). Utrecht: Mulier Instituut. -- Romijn, D., Wezenberg-Hoenderkamp, K. & Hoekman, R. (2014). Voetbal in Oss.
Onderzoek naar toekomstmogelijkheden voetbalverenigingen binnen gemeente Oss. Utrecht: Mulier Instituut. -- Tien organisatieadvies & Olco advies & management (2015). Eindrapport Onder-
zoek Sport en Multifunctionele Accommodaties. De effectieve betrokkenheid van sportaanbieders bij realiseren, beheren en exploiteren. Oosterbeek: Tien organisatieadvies/Olco advies & management.
103
II Publicaties
ties van de fysieke omgeving met leefstijl, redzaamheid en sociale verbindingen.
Jaarboek Sport & Strategie Publicaties editie 2014/2015
-- Wezenberg-Hoenderkamp, K. (2014). Capaciteit binnensport Utrecht. Utrecht: Mulier Instituut. -- Wezenberg-Hoenderkamp, K. (2014). Ruimte voor sport in Leeuwarden. Een
vraag-aanbod analyse van buitensport- en binnensportaccommodaties, 20142030. Utrecht: Mulier Instituut. -- Wezenberg-Hoenderkamp, K. & Hoekman, R. (2015). Ruimte voor sport in Alk-
maar. Onderzoek naar de behoefte aan sportvoorzieningen in de periode 2015 tot en met 2030. Utrecht: Mulier Instituut.
Masterscripties -- Bol, P. van der (2014). Sportaccommodatiegebruik in beweging. Onderzoek naar
de sociale stratificatie van sportaccommodatiegebruik. Nijmegen: Radboud Universiteit, Sociologie. -- Bretveld, B. (2014). Towards Olympic Games 3.0. Groningen: Rijksuniversiteit Groningen, Environmental and Infrastructure Planning. -- Heimgartner, M. (2015). De hardloopstad. You run the city. Aan welke kenmerken
moet het concept van een hardloopstad voldoen?. Groningen: Wagner Group, Sport Management Institute, EMBA Sport Management. -- Holman, J.N. (2014). Hoe worden actieve openbaar toegankelijke schoolpleinen
gerealiseerd? Succesfactoren bij openbaar toegankelijke schoolpleinen na schooltijd in Amsterdam. Utrecht: Universiteit Utrecht, Sportbeleid en Sportmanagement. -- Houtstra, F. (2014). Faal- & Succesfactoren van nieuwe voetbalstadions in Neder-
land. Kansen voor plannen van een nieuw stadion van SC Cambuur. Groningen: Rijksuniversiteit Groningen, Economische Geografie. -- Janssen, K.H.T. (2014). Multifunctionele sportaccommodaties: meer dan slechts
het delen van een gebouw?. Utrecht: Universiteit Utrecht, Sportbeleid en Sportmanagement. -- Miltenburg, E. van (2014). Samenwerking in de exploitatie van gemeentelijke
sportaccommodaties. Van archipel naar synergie. Onderzoek naar een modelontwerp voor marktgerichte exploitatie van sportaccommodaties in intergemeentelijk samenwerkingsverband. Groningen: Wagner Group, Sport Management Institute, EMBA Sport Management. -- Waterman, M.A. (2014). Bovenlokale sportaccommodaties: van motivatie naar
reisbereidheid. Typen zwembadgebruikers en hun reisbereidheid naar een 50-meterzwembad. Utrecht: Universiteit Utrecht, Stadsgeografie. -- Zaal, A. (2014). Spatial Planning implications of Cities’ Sports Policies. Amsterdam: Universiteit van Amsterdam, Urban and Regional Planning.
104