SPECIAL SPORTACCOMMODATIES Tekst: Twan Epe
SPORTACCOMMODATIES
SPORTACCOMMODATIES
SPORTACCOMMODATIES
SPORTACCOMMODATIES Sportaccommodaties: beheervormen onder de loep
Iedere sporter maakt er meerdere malen per week gebruik van: een sportaccommodatie. Niet alle sporters staan stil bij de kosten die gemaakt zijn om accommodaties te bouwen, te beheren en te exploiteren. De financiële crisis is voor veel gemeenten aanleiding om kostenbesparing te onderzoeken. Om die reden bekijken gemeenten steeds vaker de mogelijkheid om bouw, beheer en exploitatie van sportaccommodaties uit te besteden aan derden. In deze special besteedt Sport FM uitgebreid aandacht aan de landelijke trend op dit gebied en zet de meest voorkomende beheermodellen van sportaccommodaties op een rij. Door inventief te zijn is het voor iedere gemeente mogelijk om het bouwen, beheren en exploiteren van sportaccommodaties in goede banen te leiden. SPECIAL SPORTACCOMMODATIES/ WWW.MEERDANSPORT.NL
57
58
SPECIAL SPORTACCOMMODATIES
Gemeenten onderzoeken beheervorm sportaccommodaties Politieke partijen willen sporten bevorderen, maar betalen hiervoor ook een steeds hogere subsidie. Naast de investeringskosten betalen gemeenten ook een groot deel van de exploitatiekosten. De economische crisis dwingt gemeenten echter te bezuinigen. “Gemeenten investeren graag in sport, maar vanwege de crisis onderzoeken veel gemeenten de mogelijkheden om het bouwen, beheren en exploiteren van sportaccommodaties uit te besteden aan derden. Om de kosten zo laag mogelijk te houden”, zegt Ruud Mijnans, gemeentelijk sportbeleidsadviseur. Een groot deel van de georganiseerde sportbeoefening in Nederland wordt mogelijk gemaakt doordat gemeenten zorgen voor het bouwen, beheren en exploiteren van sportparken, zwembaden, ijsbanen en sporthallen. De Nederlandse gemeenten besteden per jaar bijna 800 miljoen euro aan het bouwen en in stand houden van accommodaties. “Het is een landelijke trend dat gemeenten de beheervorm herbezien”, aldus Mijnans. “In tijden dat het financieel minder goed gaat, gaan gemeenten ook op de centen letten.” Beheervormen Onderzoek naar sportdeelname van de NOC*NSF wijst uit dat momenteel 3,4 miljoen mensen aan buitensport doen. De verwachting is dat dit aantal in 2020 met acht procent stijgt naar 3,9 miljoen sporters. Het aantal deelnemers aan een binnensport staat nu op 1,6 miljoen. In 2020 zal dit aantal met achttien procent stijgen en 1,9 miljoen deelnemers bedragen. “Gemeenten besteden over het algemeen veel geld aan sport, maar vanwege de crisis wordt dat minder. Om de kosten aan beheer en exploitatie in te dammen, onderzoekt de lokale politiek massaal de mogelijkheden van sportondernemerschap.” Gemeenten rui-
len gemeentelijk beheer in voor interne verzelfstandiging, externe verzelfstandiging, gedeeltelijke uitbesteding, volledige uitbesteding of afstoting. Sport FM zet de beheervormen en trends op een rij. 1. Gemeentelijk beheer “Een reden voor gemeenten om sportaccommodaties zelf te beheren en exploiteren, is omdat zij dan zelf invloed hebben op de borging van de kwaliteit”, vertelt Mijnans. “De belangrijkste reden om voor dit beheermodel te kiezen is dat gemeenten bang zijn dat ze opnieuw voor de kosten moeten opdraaien als een opgerichte sportstichting omvalt. De gemeenten staan niet te wachten op het puinruimen van anderen.” Toch wordt er vaker voor een ander beheermodel gekozen. “Omdat het daardoor mogelijk is medewerkers van de gemeente onder te brengen bij de cao recreatie en sport. Dat scheelt loonkosten.” Bij gemeentelijk beheer zijn de medewerkers van de sportvoorzieningen in dienst van de gemeente. Het afdelingshoofd is in de regel leidinggevende van de bedrijfsleiders die op hun beurt beheerders en andere medewerkers aansturen. “De gemeentelijke bemoeienis
SPECIAL SPORTACCOMMODATIES/ WWW.MEERDANSPORT.NL
SPECIAL SPORTACCOMMODATIES
is in alle opzichten groot, zowel bij het bepalen van het beleid (subsidies, tarieven, openstelling) als op het gebied van exploitatie (administratie, onderhoud, verhuur, promotie)”, vervolgt de gemeentelijk sportbeleidsadviseur. 2. Interne verzelfstandiging “Door middel van interne verzelfstandiging kan de gemeente de exploitatie van sportaccommodaties op afstand plaatsen. Het grote verschil met gemeentelijk beheer is dat de intern verzelfstandigde organisatie (vaak een gemeentelijk sportbedrijf) op financieel en organisatorisch vlak los wordt gemaakt van de rest van de organisatie”, legt Mijnans uit. “Hierdoor ontstaat een grotere transparantie in de bedrijfsvoering en wordt de mogelijkheid gecreëerd om slagvaardiger en bedrijfsmatiger te werken. Deze beheervorm is momenteel het populairst onder gemeenten. Omdat de gemeente en contractmanager taakstellende afspraken maken over de inzet van middelen en de daarmee te realiseren prestaties. Dat gebeurt vaak op basis van budgetfinanciering. De gemeente houdt op deze manier de regie, maar besteedt tegelijkertijd een aantal zaken uit.” 3. Externe verzelfstandiging Bij externe verzelfstandiging wordt de verantwoordelijkheid voor de exploitatie van de sportaccommodaties overgedragen aan een stichting of een juridisch zelfstandige rechtspersoon, zoals een besloten of naamloze vennootschap. “De invloed van de gemeente wordt bij deze beheervorm gewaarborgd door contractvorming, deelname in het bestuur of het verwerven van aandelen”, zegt Mijnans. “De gemeente houdt toezicht op de exploitatie, maar de uitvoering komt in handen van de zelfstandige rechtspersoon en de medewerkers zijn in dienst van de stichting of andere rechtspersoon.” In de meeste gevallen wordt er tussen de gemeente en rechtspersoon een risicoverdeling opgesteld voor wat betreft het exploitatieresultaat. “Dat was de laatste jaren populair.” “Toch heeft deze beheervorm aan populariteit ingeboet. Stichtingsbesturen hebben vaak problemen de kwaliteit en continuïteit van de bedrijfsvoering te waarborgen”, weet Mijnans uit ervaring. “Belangrijke oorzaken zijn het tekort aan vrijwilligers en de toegenomen complexiteit en risico’s die gemoeid zijn met het beheren en exploiteren van maatschappelijke voorzieningen, zoals zwembaden. Het slagen van de externe verzelfstandiging als beheervorm is afhankelijk van de kwaliteit van het management.” 4. Gedeeltelijke uitbesteding Gemeenten kunnen er ook voor kiezen om gemeentelijk beheer en interne- of externe verzelfstandiging te combineren. “Onderdelen van de exploitatie worden dan uitbesteed aan leveranciers die in het bezit zijn van specifieke deskundigheid. Voorbeelden hiervan zijn het onderhoud, de administratie, de schoonmaak en personeelsmanagement.” De verenigingen regelen op deze manier vaak zelf het onderhouden van de accommodatie. “De penningmeester kent dan bijvoorbeeld een schoonmaker en hij maakt het gebouw schoon voor een voordelig bedrag. Een ander veelvoorkomende uitbesteding is het overdragen van het clubgebouw aan de vereniging. Buitensportaccommodaties nemen daarbij ook het onderhouden van de velden voor zijn rekening. Maar bij binnensporten ligt dat anders, omdat sporthallen vaak ook gebruikt worden voor verhuur. Daarom wil de gemeente meestal zelf garant staan voor de kwaliteit van de sportvloeren.” 5. Volledige uitbesteding Het is voor de gemeente ook mogelijk om de exploitatie en beheer van accommodaties uit te besteden aan marktpartijen. “Tegenwoordig zie je vaak dat de gemeente een aantal binnen- en buitensportaccommodaties onderbrengt bij een Stichting Exploitatie Sportaccommodaties.”
SPECIAL SPORTACCOMMODATIES/ WWW.MEERDANSPORT.NL
Van High-tech trainingsruimte tot Paralympisch Holland House Voor de Olympische Spelen in Londen liet NOC*NSF deze zomer een high-tech trainingscentrum bouwen. Omdat niet alle sporters voor hun trainingen in het Olympisch dorp terecht kunnen, besloot de sportkoepel op loopafstand het zogenoemde ‘High Performance Centre’ te bouwen. Normaal gesproken kost de bouw van een dergelijk gebouw minimaal een jaar. Maar het Nederlandse bouwbedrijf Neptunus heeft slechts enkele weken nodig om de trainingsfaciliteiten te bouwen. Na de Spelen is het gebouw omgedoopt tot het Paralympisch Holland House. In het verleden bleek dat de trainingsfaciliteiten van een Olympisch dorp vaak onvoldoende waren voor het grote aantal atleten. Hetzelfde geldt voor de spreekruimtes voor teamsporters. Deze zomer strijken ongeveer 11.000 sporters neer in Londen. De sportkoepel riep daarom de hulp in van de Nederlandse accommodatiepartner Neptunus. Zij realiseerden deze zomer binnen enkele weken het demontabele trainingscentrum van 700 vierkante meter. Ondanks de korte bouwtijd zien de sporthallen er aan de binnen en buitenkant hetzelfde uit als normale, vaste gebouwen. Het nationaal trainingscentrum Papendal van NOC*NSF heeft al vier van deze high-tech hallen staan. De bouwvorm van Neptunus is erg duurzaam. Na de zomerspelen wordt het gebouw afgebroken en elders neergezet. Alle bouwmaterialen zijn ook nog eens recyclebaar en de optimale isolatie zorgt voor een efficiënt en lager energieverbruik wat ook resulteert in lagere energiekosten. Paralympics Nu de Olympische Spelen voorbij zijn en de Paralympics zijn begonnen, is het tijdelijke trainingscentrum omgebouwd tot het ‘Paralympisch Holland House’. Sporters en bezoekers zullen hier hun olympische overwinningen vieren. Met een capaciteit van 400 mensen is het Holland House in Londen groter dan die voor de Spelen in Beijing is gebouwd.
59
SPECIAL SPORTACCOMMODATIES
De keuze kan worden gemaakt voor een landelijk opererende organisatie of een regionale ondernemer. “Het betreft bij deze uitbesteding meestal binnensportaccommodaties, omdat de exploitatiemaatschappijen over specifieke kennis beschikken, zoals bijvoorbeeld Laco over zwembaden. Ook zijn zij in staat kwaliteit en continuïteit van de bedrijfsvoering beter te garanderen doordat ze de markt kennen.”
Verplaatsen van gymzalen houdt kosten laag Het wemelt tegenwoordig van projecten en programma’s om Nederlanders massaal aan het sporten te krijgen. Het Olympische Plan
”De medewerkers treden in de regel in dienst van de marktpartij en dat scheelt de gemeente loonkosten”, vervolgt Mijnans. “Hoewel het accent bij deze beheersvorm meer wordt gelegd op de commerciële aspecten van de exploitatie kan de gemeente de maatschappelijke functie van de voorziening in overeenkomsten vastleggen. Omdat ook bij deze beheersvorm subsidie onvermijdelijk is, worden contractuele afspraken gemaakt over bijvoorbeeld openstelling, gebruik, tarieven en de overname van personeel.” Onderscheid kan worden gemaakt tussen open-eind en gesloten-eind overeenkomsten. Bij de laatste is de gemeente niet meer verantwoordelijk voor het exploitatierisico. “De exploitant vraagt hier meestal wel een risicovergoeding voor.”
2028 gooit er nog een schepje bovenop door de ambitie uit te spreken om met sport in de volle breedte een bijdrage te leveren aan Nederland als sportland. “Gemeenten doen daar graag aan mee, omdat zij daarmee een maatschappelijke functie vervullen. Sport wordt tegenwoordig vaak onder de mensen gebracht door verschillende sportactiviteiten te organiseren. Om maatschappelijk actief te zijn, organiseren sportverenigingen vaak activiteiten op scholen. Hiervoor is wel ruimte nodig. En gemeenten zetten hiervoor geen nieuwe accommodaties neer. Maar een oplossing is om semi-permanente sportaccommodaties neer te zetten, omdat deze verplaatst kunnen worden en daardoor niet voor blijvende kosten zorgen,” zegt Ruud Mijnans, sportbeleidsadviseur. “Wij hebben een concept ontwikkeld om gymzalen te realiseren die voldoen aan de
6. Afstoting De gemeente kan besluiten een sportaccommodatie af te stoten door het te verkopen aan een ondernemer. “De gemeente heeft hiermee geen invloed meer op de exploitatie en verliest zijn maatschappelijke functie. Om die reden is het niet de verwachting dat veel gemeenten voor afstoting kiezen”, aldus Mijnans. “Een andere reden om dit niet te doen, kan zijn dat gemeenten de sportzalen van binnensportverenigingen verhuren aan andere sportverenigingen, omdat ze in de winterstop de velden niet op kunnen. In deze tijd wil de gemeente geen geld mislopen, maar ook niet de volledige exploitatie voor zijn rekening nemen. En is het dus logisch dat gemeenten een ander beheermodel kiezen.”
eisen van de NOC*NSF. De hallen dragen de noemer ‘Dindoa-lijn’ en kunnen ingepast worden in iedere omgeving”, zegt Geert de Boer van De Boer Staalbouw. “Het is door de korte bouwtijd mogelijk om de accommodaties binnen acht weken op te bouwen. De gymzalen zijn zo gebouwd dat het mogelijk is om de hallen te verplaatsen naar een nieuwe locatie.” De Boer Staalbouw is momenteel bezig met het verplaatsen van
Verenigingen “In iedere regio kan de keuze voor een beheervorm anders zijn, maar wat de gemeenten allemaal willen is dat het nieuwe beheermodel zo snel mogelijk werkt”, is Mijnans opgevallen. “Alleen zo werkt de praktijk niet. Het is vaak een proces van minimaal twee jaar, omdat er verschillende zaken meespelen. Ten eerste zijn alle verenigingen binnen de gemeente een individu. De regelingen en afspraken met de verenigingen zijn afgestemd op de clubcultuur en die gooi je niet zomaar om. Daarnaast dienen binnen- en buitensportverenigingen een andere benadering te krijgen. Buitensportaccommodaties hebben veel meer onderhoud nodig en voor onderhoud van de velden beschikken externe partijen niet altijd over de juiste expertise. Vergeet ook niet dat korfbal een binnen- en buitenseizoen heeft. Dat zijn dingen om rekening mee te houden. Ik verwacht dat de rol van de gemeente nooit uitgespeeld zal raken. Verenigingen hebben ook een mening. Het is niet zo de gemeente alles zelf kan beslissen. Je hebt twee partijen nodig.”
SPECIAL SPORTACCOMMODATIES/ WWW.MEERDANSPORT.NL
een tijdelijke gymzaal in IJsselstein. “We verplaatsen gymzaal Het Podium naar een school aan de Touwlaan. We kunnen de hallen aanbieden met complete inrichting, zoals speeltoestellen.” Het voordeel van een semi-permanente sporthal is dat er geen nieuwe sporthal gebouwd hoeft te worden en door de verplaatsing blijven de kosten laag. “De gebruikers zijn erg enthousiast over de hallen, omdat het dezelfde gemakken biedt als een permanente sportaccommodatie.”
61
SPECIAL SPORTACCOMMODATIES Tekst & Beeld: Kragten
Renovatie of aanleg van een sportaccommodatie, een uitgelezen kans Sporttechnische eisen, capaciteitsbehoefte, nieuwe ontwikkelingen, allemaal aspecten die meegenomen worden in de inrichting van de sportaccommodaties. Maar vergeten we hierbij niet de basis van het inrichten van de buitenruimte? Welke meerwaarde heeft een landschapsarchitect voor u?
Steeds vaker worden we geconfronteerd met sportaccommodaties die er troosteloos uitzien. Splinternieuwe sportvelden, maar geen uitstraling. Grote vlakten met gegalvaniseerde hekwerken, praktische paden, vandalisme bestendigen stalen inrichting en onkruidgroei. Het inrichten of herinrichten van een sportaccommodatie omhelst meer dan alleen de sportvoorziening; het is de thuislocatie van een of meer verenigingen. Beweging is belangrijk. Mensen bewegen meer en langer in een omgeving waarin het aangenaam verblijven is.
Een actueel probleem binnen sportverenigingen is het teruglopend vrijwilligers bestand en de oplopende kosten. Verenigingen zijn hierdoor genoodzaakt om op andere manieren inkomen te genereren. Medegebruik van de accommodatie en kinderopvang zijn steeds vaker voorkomende aspecten binnen sportaccommodaties. Om dit aantrekkelijker te maken kan hiermee rekening gehouden worden binnen het ontwerp, zonder dat dit afbreuk doet aan de hoofdtaak van de accommodatie.
De (her)inrichting van een sportaccommodatie is, naast het realiseren van hoogwaardige trainings- en wedstrijdvelden, het uitgelezen moment om het terrein goed in te richten. Een goede landschapsarchitect, ondersteund door een sporttechnische adviseur, zorgt voor een goede inpassing van de accommodatie in de omgeving, een inpassing van de benodigde sportvoorzieningen, maar ook het inpassen van de vereniging in de accommodatie. De sporttechnische adviseur zorgt ervoor dat in het gehele ontwerpproces alle sporttechnische eisen rondom afmetingen en inrichting worden gewaarborgd.
Ook voor materialiseren, gebruik en beheer kan een landschapsarchitect een waardevolle toevoeging geven aan uw accommodatie. De aanleg is natuurlijk belangrijk maar de instandhouding nog veel belangrijker. Uw accommodatie wordt intensief gebruik, de inrichting moet hierop afgesteld zijn anders zal het gebruik zeer snel sporen gaan achterlaten in uw accommodatie. Voor Kragten is het standaard dat ontwerpers betrokken zijn bij de inrichting van onze projecten. De landschapsarchitect kijkt naar inpassingen en inrichting, maar ook onze verkeerskundige ontwerpers kijken naar de ontsluiting van uw park. Filevorming in de berm richting het sportpark past immers niet in het gewenste beeld, toch?
Bij een nieuwe aanleg van een sportpark kan het clubgebouw bijvoorbeeld op een mooie centrale locatie worden geplaatst. Maar er kunnen ook andere inrichtingswensen zijn die vertaald moeten worden in het ontwerp. Veel verenigingen organiseren een of meerdere malen per jaar een groter evenement en/of toernooi. Voorzieningen zoals elektra en water, maar ook ruimte voor een tent kunnen reeds meegenomen worden in het ontwerp. Een goede adviseur attendeert u op de mogelijkheden.
Belangrijkste bij de inrichting van uw accommodatie is dat er verder wordt gekeken dan de sportvoorziening en een paadje er naar toe. Verwacht dit van uw adviseur en uw accommodatie kan de uitstraling krijgen die past bij de gebruikers.
SPECIAL SPORTACCOMMODATIES/ WWW.MEERDANSPORT.NL
63