volgende
Rug
boekje
E E N P R A K T I S C H E G I D S V O O R A L LE
ZO R G V E R L E N E R S
I N D E G E H A N D I C A PT E N Z O RG
PRAK T IJKRICHTLIJNEN OM JE RUG TE BESCHERMEN
vorige
volgende
Rug boekje EEN PRAKTISCHE GIDS VOOR ALLE
ZORGVERLENERS IN DE GEHANDICAPTENZORG Praktijkrichtlijnen om je rug te beschermen
vorige
Zwaar werk? Hoezo?…
2
volgende
vorige
volgende
Met Dirk in de rolstoel naar het zwembad, Marjan even uit bed helpen, Bert gaat straks in bad… Wat staat er vandaag nog meer op de agenda en wat doe je allemaal ‘even tussendoor’? En, belangrijker nog: hoe voer je al die taken uit? Je hebt het zelf misschien niet zo in de gaten, maar eigenlijk heb je best zwaar werk. Werk waar je voor gekozen hebt, dat je hopelijk met plezier doet, en waar je ook veel voldoening van hebt. En dus: werk dat je graag nog lang wilt doen. Daarom is het belangrijk dat je de risico’s van je zorgtaken kent. Want, we kunnen er niet omheen: veel zorgverleners krijgen vroeg of laat last van hun schouders, hun nek en vooral: hun rug. Gelukkig zijn er allerlei mogelijkheden om die klachten te voorkomen. Zo is niet alleen het gebruik van hulpmiddelen erg belangrijk, maar ook het zo goed mogelijk benutten van de mogelijkheden van de cliënten. In dit boekje vind je praktische richtlijnen om op een veilige en gezonde manier te werken: de Praktijkrichtlijnen. Deze zijn door werkgevers en werknemers in de gehandicaptenzorg samen met de ministeries vastgelegd in een convenant. De Praktijkrichtlijnen gelden voor iedereen die in de gehandicaptenzorg werkt.
3
vorige
Een gezonde balans
4
volgende
vorige
De Praktijkrichtlijnen zijn opgesteld omdat zorgverleners in de
volgende
gehandicaptenzorg nogal eens uitvallen door klachten aan hun rug of nek. Dat is niet alleen heel vervelend voor die persoon zelf; ook hun teams, de cliënten en de eventuele familie kunnen daar hinder van ondervinden. De Praktijkrichtlijnen zijn er dus om jou en je collega’s te beschermen. Dat komt uiteindelijk ook je cliënten ten goede. Alleen bij een gezonde balans tussen werk en zorg kunnen ze op jou blijven rekenen.
5
V I E R S O O R T E N F Y S I E K E B E L A S T I N G vorige In de Praktijkrichtlijnen worden de vier belangrijkste soorten fysieke of lichamelijke belasting onderscheiden. We noemen dat de ‘hoofdbronnen’. Ze zijn gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek, dat bijvoorbeeld heeft aangetoond dat het niet goed is om meer dan 23 kilo handmatig te tillen. Omdat je natuurlijk niet elke keer kunt nagaan of je meer dan 23 kilo tilt, zijn de Praktijkrichtlijnen in praktijktaal opgesteld, zodat iedereen ze direct kan toepassen. DE V IER HOOFDBRONNEN VAN FY SIEKE BEL AST ING ZIJN: 1. C L I Ë NT E NT R A N S F E R S I N L I G G E N D E P O S I T I E Dit zijn de transfers waarbij de cliënt op dezelfde plek of hetzelfde hulpmiddel blijft liggen (bijv. aankleedtafel, bed, brancard, speelmat of vloer). Je moet dan vooral denken aan de transfers omhoog of zijwaarts. Maar ook draaien en rollen horen bij deze hoofdbron. FOUT
6
volgende
vorige
2. CLIËNTENTRANSFERS VAN EN NAAR BED, (ROL)STOEL OF TOILET
volgende
Hierbij gaat het om de verplaatsing van cliënten van de ene plek naar de andere: • van zit <-> zit (bijvoorbeeld uit de rolstoel naar een gewone stoel), • van lig <-> zit (bijvoorbeeld uit bed naar een stoel), • van lig <-> lig (bijvoorbeeld vanuit bed naar een douchebrancard), of • van zit <-> sta (bijvoorbeeld gaan staan vanuit een stoel). FOUT
7
3 . S TAT I S C H E B E L A S T I N G
vorige
Onder statische belasting, of houdingsbelasting, verstaan we het langdurig in een ongunstige houding werken. Denk aan het begeleiden van een cliënt bij het eten, de verzorging van een cliënt op een speelmat of het wassen op een bed.
FOUT
FOUT
8
volgende
4 . M A N O E U V R E R E N M E T RO L LE N D M AT E R I A A L
vorige
volgende
Onder het manoeuvreren met rollend materiaal verstaan we bijvoorbeeld het rijden met een rolstoel, tillift, douchestoel of wagentje met spelmateriaal. FOUT
FOUT
9
Geen zwaar werk? Weet je dat zeker?...
10
vorige
volgende
vorige
volgende
Het kan zijn
dat jij de vier hoofdbronnen van fysieke belasting niet dagelijks tegenkomt in je werk. Dat is mooi, want dan heb je ook geen last van de fysieke overbelasting door dat soort werk. Maar bedenk wel dat je ook rug- of nekklachten kunt krijgen als je maar af en toe te zwaar tilt. Hou je ook dan aan de Praktijkrichtlijnen! Het kan ook zijn dat je andere vormen van fysieke belasting tegenkomt in je werk dan de vier hoofdbronnen. Meld dat dan bij je leidinggevende, want vaak kan er iets aan gedaan worden.
11
vorige
Stimuleer zelfredzaamheid
12
volgende
vorige
volgende
In dit boekje
zijn de Praktijkrichtlijnen op een rij gezet. In het schema op pagina 16 en 17 kun je snel zien wanneer een situatie te zwaar is. Als het om cliënten gaat, dan is het natuurlijk vooral belangrijk dat je de cliënt stimuleert om zoveel mogelijk zelf te doen. Met je stem, je houding en je manier van begeleiden kun je de zelfredzaamheid vaak enorm stimuleren. De Praktijkrichtlijnen gaan ervan uit dat dit allemaal is uitgeprobeerd, maar dat je in bepaalde situaties toch nog veel ondersteuning moet geven. Dan is het nodig om de hulpmiddelen of aanpassingen te gebruiken die in het schema op pagina 16 en 17 staan.
13
vorige
14
volgende
vorige
volgende
Goed tillen Een idee
dat nog veel leef t, is dat je met een goede til- of transfertechniek ook gezond kunt werken. maar wetenschappelijk onderzoek laat zien dat bij een té zware tilhandeling, een goede tiltechniek de kans op rugklachten nauwelijks vermindert. De Praktijkrichtlijnen geven aan wanneer een handeling te zwaar is. Wel blijven technieken erg belangrijk om de cliënt te stimuleren zelf actief te worden en om hulpmiddelen goed te gebruiken.
15
vorige
SCHEMA PRAK TIJKRICHTLIJNEN BRONNEN VAN FYSIEKE BELASTING
BRON 1 Cliëntentransfers binnen de grenzen van het bed (zijwaarts, omhoog, draaien, rollen, wisselligging) en de horizontale lig-lig-verplaatsingen
BRON 2 Cliëntentransfers van en naar bed, (rol) stoel of toilet
WAT KAN DE CLIËNT EN WAT IS DE SITUATIE?
De cliënt kan zichzelf liggend (op bed, brancard, aankleedtafel etc.) verplaatsen met enige hulp.
Kleine hulpmiddelen (bijvoorbeeld papegaai) en een elektrisch hoog-laagbed, hoog-laagbrancard of elektrische hoog-laag-aankleedtafel moeten worden gebruikt *.
De cliënt heeft weinig mogelijkheden om te helpen bij het uitvoeren van de transfer.
Een rollaken en een elektrisch hoog-laagbed, hoog-laagbrancard of elektrische hoog-laagaankleedtafel moeten worden gebruikt *.
De cliënt is volledig passief, óf het betreft een te tillen kind van meer dan 23 kilo.
Een elektrisch hoog-laagbed (gecombineerd met een draaibed, rollaken of plafondlift), hoog-laag-brancard of elektrische hoog-laag-aankleedtafel moeten worden gebruikt* **.
De cliënt kan vrijwel zelfstandig (op)staan en lopen, maar is onzeker.
Begeleiding door één zorgverlener is noodzakelijk, eventueel met klein hulpmiddel*.
De cliënt kan niet zelfstandig (op)staan, heeft enige rompbalans en kan enigszins steun nemen op de benen. De cliënt heeft onvoldoende rompbalans en kan geen steun nemen op de benen, óf het betreft een te tillen kind van meer dan 23 kilo.
16
DE PRAKTIJKRICHTLIJN
Actieve tillift moet worden gebruikt*.
Passieve tillift moet worden gebruikt*. Dat kan een plafondsysteem zijn.
* De afspraak moet zijn vastgelegd in het zorgdossier, til-, transfer- of bewegingsprotocol.
volgende
vorige BRONNEN VAN FYSIEKE BELASTING
BRON 3 Statische belasting
WAT KAN DE CLIËNT EN WAT IS DE SITUATIE?
volgende
DE PRAKTIJKRICHTLIJN
De zittende cliënt wordt begeleid (eten geven, tanden poetsen, scheren).
Een stasteun, zadelkruk etc. of hoog-laag-verstelling van de zitvoorziening van de cliënt moet worden gebruikt*.
De zittende cliënt wordt gedoucht of gewassen.
Een hoog-laag-douchestoel moet worden gebruikt*.
De liggende cliënt wordt gedoucht.
Een hoog-laag-douchebrancard moet worden gebruikt*.
De liggende cliënt wordt verzorgd, gewassen of verschoond.
Een elektrisch hoog-laagbed, hoog-laag-douchebrancard of elektrische hoog-laag-aankleedtafel moet worden gebruikt*. De verzorging mag niet op de grond plaatsvinden.
De cliënt wordt gebaad.
Een hoog-laagbad moet worden gebruikt*.
Op één of meer van de Zes Karvragen (zie pagina 35) wordt ‘nee’ geantwoord.
De onderwerpen waarop ‘nee’ is geantwoord, moeten worden veranderd , zodat er overal 'ja' geantwoord kan worden óf de kracht moet aantoonbaar lager zijn dan 20 kilo (200 N.) óf de manoeuvre moet worden gemechaniseerd.
BRON 4 Manoeuvreren met rollend materiaal
** Wanneer het gaat om een horizontale lig-lig-verplaatsing (bijv. van bed naar brancard), mag deze transfer ook worden uitgevoerd met een grote maat glij-/rolmateriaal. De cliënt moet daar dan helemaal op kunnen liggen. Daarbij moeten strikte veiligheidseisen in acht worden genomen. Hoewel deze handeling qua fysieke belasting toelaatbaar is, gaat het hierbij nadrukkelijk om een minder veilige optie. Daartoe mag alleen in onderling overleg worden besloten. Het besluit moet zijn vastgelegd in het zorgdossier van de cliënt.
17
vorige
Afspraken noteren!
18
volgende
vorige
volgende
Als je samen met je team hebt besloten de handeling uit te gaan voeren volgens de Praktijkrichtlijn, noteer die afspraak dan in het zorgdossier, of liever nog: op een speciaal til-, transfer- of bewegingsprotocol. Op zo’n protocol staat dan precies hoe de fysiek zware handeling het best uitgevoerd kan worden. Noteer ook hoe je de cliënt stimuleert om zelf actief te zijn. Dat is in het belang van jouw gezondheid, die van je collega’s én natuurlijk de cliënt.
19
PRAK T IJKVOORBEELDEN
vorige
V O O R B E E LD E N B RO N 1
W E G E V E N N U VA N E L K E H O O F D B RO N VA N F Y S I E K E B E L A S T I N G E E N PA A R V O O R B E E LD E N . C L I Ë NT E NT R A N S F E R S I N L I G G E N D E P O S I T I E
BRONNEN VAN FYSIEKE BELASTING
BRON 1 Cliëntentransfers binnen de grenzen van het bed (zijwaarts, omhoog, draaien, rollen, wisselligging) en de horizontale lig-lig-verplaatsingen
20
* zie pagina 16 ** zie pagina 17
WAT KAN DE CLIËNT EN WAT IS DE SITUATIE?
DE PRAKTIJKRICHTLIJN
De cliënt kan zichzelf liggend (op bed, brancard, aankleedtafel etc.) verplaatsen met enige hulp.
Kleine hulpmiddelen (bijvoorbeeld papegaai) en een elektrisch hoog-laagbed, hoog-laagbrancard of elektrische hoog-laag-aankleedtafel moeten worden gebruikt*.
De cliënt heeft weinig mogelijkheden om te helpen bij het uitvoeren van de transfer.
Een rollaken en een elektrisch hoog-laagbed, hoog-laagbrancard of elektrische hooglaag-aankleedtafel moeten worden gebruikt *.
De cliënt is volledig passief, óf het betreft een te tillen kind van meer dan 23 kilo.
Een elektrisch hoog-laagbed (gecombineerd met een draaibed, rollaken of plafondlift), hoog-laagbrancard of elektrische hoog-laag-aankleedtafel moeten worden gebruikt* **.
volgende
BRON 1 vorige
volgende
Jordi Dit is Jordi, 18 jaar. Jordi heeft een dwarslaesie: hij kan zijn benen niet gebruiken, maar is wel sterk in zijn armen, al levert de controle wel eens problemen op. Ook kan hij niet zo goed zien. Samen met 11 leeftijdgenoten woont hij in De Wagenaer. Hij doet veel aan krachttraining in het krachthonk. Jordi ligt in bed en moet zijwaarts worden verplaatst. Hoe kun je hem daarbij het best helpen?
Volgens de Praktijkrichtlijn (Bron 1, zijwaarts) is het veilig dat Jordi zichzelf zoveel mogelijk verplaatst met een hulpmiddel. Jordi is sterk in zijn bovenlijf, dus een papegaai die op een slimme plaats hangt kan een oplossing zijn. Jij kunt dan zijn benen, één voor één, verplaatsen. Toch is er een elektrisch hoog-laagbed nodig, zodat je altijd in een goede houding kunt werken. Een elektrisch bed kun je heel snel en nauwkeurig instellen. Nog een voordeel: Jordi kan met een elektrisch bed sommige bewegingen zelf makkelijker maken (bijvoorbeeld als hij het hoofdeinde verstelt).
21
BRON 1
Kim
vorige
volgende
Kim is 22 jaar en heeft bij haar geboorte een zuurstoftekort opgelopen. Dat heeft grote gevolgen gehad voor haar motoriek. Kim heeft weinig mogelijkheden om te helpen bij het uitvoeren van transfers. Ook heeft ze last van strekspasmes. Kim gaat vandaag winkelen met een vriendin. De afgelopen nacht heeft ze onrustig geslapen en ze is op een onhandige plek in bed terechtgekomen. Voordat ze aangekleed kan worden, moet ze eerst zijwaarts en omhoog in bed in bed begeleid worden. Hoe kun je haar daarbij het beste helpen?
GOED
FOUT
Volgens de Praktijkrichtlijn (Bron 1, zijwaarts en omhoog) moet Kim met een rollaken worden verplaatst. Verder is er een elektrisch hoog-laagbed nodig, zodat je als zorgverlener in een goede houding kunt werken. 22
BRON 1 vorige
volgende
Bert Bert is 38 jaar en woont nu alweer 16 jaar in de De Brug, een voorziening voor meervoudig complex gehandicapten. Een groot deel van de dag ligt Bert in bed. Hij kan niet meewerken bij transfers en reageert nauwelijks op prikkels. Toch wordt Bert zoveel mogelijk uit bed gehaald. Om decubitus te voorkomen, wordt hij vaak gedraaid in bed. Hoe kun je dat laatste het beste doen?
Volgens de Praktijkrichtlijn (Bron 1, draaien) is het nodig dat Bert gedraaid wordt met een glijlaken. Dat moet gebeuren op een elektrisch in hoogte verstelbaar hoog-laagbed. Je kunt ook een draaibed gebruiken. Daarmee kan een cliënt automatisch gedraaid worden. Neem een besluit in overleg met een fysiotherapeut. GOED
23
PRAK T IJKVOORBEELDEN
vorige
V O O R B E E LD E N B RO N 2
CLIËNTENTRANSFERS VAN EN NA AR BED, (ROL)STOEL OF TOILET
BRONNEN VAN FYSIEKE BELASTING
BRON 2 Cliëntentransfers van en naar bed, (rol) stoel of toilet.
* zie pagina 16
24
WAT KAN DE CLIËNT EN WAT IS DE SITUATIE?
DE PRAKTIJKRICHTLIJN
De cliënt kan vrijwel zelfstandig (op)staan en lopen, maar is onzeker.
Begeleiding door één zorgverlener is noodzakelijk, eventueel met klein hulpmiddel*.
De cliënt kan niet zelfstandig (op)staan, heeft enige rompbalans en kan enigszins steun nemen op de benen.
Actieve tillift moet worden gebruikt*.
De cliënt heeft onvoldoende rompbalans en kan geen steun nemen op de benen, óf het betreft een te tillen kind van meer dan 23 kilo.
Passieve tillift moet worden gebruikt*. Dat kan een plafondsysteem zijn.
volgende
BRON 2
Dirk
vorige
volgende
Dit is Dirk, 28 jaar. Hij is verstandelijk gehandicapt. Dirk woont thuis bij zijn ouders en bezoekt doordeweeks het dagverblijf De Riethoek. Hij loopt wat waggelend, heeft niet veel kracht in zijn benen en heeft daardoor moeite met opstaan. Dirk zit in een stoel en vraagt hulp om naar het naar het toilet te gaan. Hoe staat hij op? FOUT
GOED
Volgens de Praktijkrichtlijn (Bron 2, zit <-> sta) is het noodzakelijk dat Dirk bij het opstaan wordt begeleid door één zorgverlener. Je zou daarbij een hulpmiddel kunnen gebruiken, bijvoorbeeld een verhoogde stoel. Verder is het belangrijk je stem te gebruiken en zo te gaan staan dat je hem stimuleert zélf op te staan, zonder dat je aan hem gaat sjorren. Vraag hem bij het opstaan eerst zijn neus naar zijn knieën te brengen. 25
BRON 2
Marjan
vorige
volgende
Dit is Marjan, 45 jaar. Marjan heeft vanaf haar geboorte spasmes, vooral in haar rechter lichaamshelft. Met nog 84 andere cliënten woont ze in De Bosrand, een voorziening voor gehandicapten in het midden van het land. Marjan kan niet zelfstandig opstaan, maar ze kan wel redelijk steunen op haar linkerbeen en een beetje op haar spastische rechterbeen. Ze kan tamelijk goed rechtop gaan zitten in bed, al moet je dan wel goed opletten dat ze niet opzij valt. Marjan zit nu op de rand van het bed en wil naar de woonkamer. Daarvoor moet zij eerst naar haar rolstoel. Hoe kan de transfer vanuit het bed naar de rolstoel het beste worden gedaan?
GOED
26
Volgens de Praktijkrichtlijn (Bron 2, zit <-> sta) moet deze transfer met een stalift worden gedaan. Bij een manuele transfer zou je te zwaar moeten tillen (meer dan 23 kilo). Een passieve tillift is niet nodig. Marjan kan immers redelijk steunen op haar linkerbeen. De elektrische hoofdsteun van het bed kan handig zijn om te voorkomen dat Marjan opzij valt.
BRON 2 vorige
TRANSFER
volgende
Jordi ligt nu in bed en wil gedoucht worden. Dat gebeurt bij hem altijd op een douchebrancard. Hoe kan de transfer vanuit zijn bed op de douchebrancard het beste worden gedaan?
Volgens de Praktijkrichtlijn (Bron 2, liggend van de ene plek <-> liggend op de andere plek) kun je deze transfer met een passieve lift doen. Bij een manuele transfer zou je te zwaar moeten tillen (meer dan 23 kilo). Een stalift is geen goede oplossing, want Jordi kan zijn benen niet goed gebruiken. Wat je óók kunt doen, is glij- of rolmateriaal gebruiken. Neem dan een grote versie, waar de cliënt helemaal op kan liggen. Let ook goed op de veiligheidseisen: - Er mag geen hoogteverschil zijn tussen bed en brancard. - De hoogte van het bed én van de brancard moet goed in te stellen zijn. - Er mag geen ruimte zijn tussen bed en brancard. - Er mogen geen scherpe randen of richels zijn tussen bed en brancard. - Het bed en de brancard moeten voorzien zijn van goede remmen op alle wielen. Zet de wielen van het bed en de brancard op de rem. Controleer vóór de transfer of dat in orde is. GOED
- Het glij- of rolmateriaal moet een lage frictiecoëfficiënt hebben. - De zorgverleners moeten voldoende getraind zijn in het gebruik van het materiaal. FOUT
27
PRAK T IJKVOORBEELDEN
vorige
V O O R B E E LD E N B RO N 3
S TAT I S C H E B E L A S T I N G
BRONNEN VAN FYSIEKE BELASTING
BRON 3 Statische belasting
WAT KAN DE CLIËNT EN WAT IS DE SITUATIE?
DE PRAKTIJKRICHTLIJN
De zittende cliënt wordt begeleid (eten geven, tanden poetsen, scheren).
Een stasteun, zadelkruk etc. of hoog-laag-verstelling van de zitvoorziening van de cliënt moet worden gebruikt*.
aDe zittende cliënt wordt gedoucht of gewassen.
Een hoog-laag-douchestoel moet worden gebruikt*.
De liggende cliënt wordt gedoucht.
Een hoog-laag-douchebrancard moet worden gebruikt*.
De liggende cliënt wordt verzorgd, gewassen of verschoond.
Een elektrisch hoog-laagbed, hoog-laag-douchebrancard of elektrische hoog-laag-aankleedtafel moet worden gebruikt*. De verzorging mag niet op de grond plaatsvinden.
De cliënt wordt gebaad. * zie pagina 16
28
Een hoog-laagbad moet worden gebruikt*.
volgende
BRON 3 vorige
volgende
ETEN Kim heeft door haar beperkte motorische vaardigheden en spasmes problemen met haar ADL-handelingen. Ook heeft ze problemen met slikken. Hoe kun je Kim het beste helpen met eten als ze in haar rolstoel zit? Volgens de Praktijkrichtlijn (Bron 3, de zittende cliënt wordt begeleid) moet een stasteun, zadelkruk of hoog-laag-verstelling van de zitvoorziening van de cliënt worden gebruikt. Je neemt dan de beste houding aan om Kim te helpen met eten, ook als dat wat langer duurt. Probeer zoveel mogelijk oogcontact te houden. GOED FOUT
29
BRON 3 vorige
ONDER DE DOUCHE Marjan kan niet staan, maar wel goed zitten in een stoel. Haar rompbalans is zo dat ze ook eventjes zonder steun op bed kan zitten. Marjan wil elke dag onder de douche. Hoe kun je haar daarbij het beste helpen zonder dat je je rug of nek overbelast?
Volgens de Praktijkrichtlijn (Bron 3, de zittende cliënt wordt gedoucht) moet een in hoogte verstelbare douchestoel worden gebruikt. Je kunt Marjan dan in de beste werkhouding douchen. Als je de rug van Marjan wast, moet je de stoel lager zetten dan wanneer je haar benen wast. Zorg er dus voor dat je de hoogte van de douchestoel regelmatig bijstelt.
GOED
FOUT
30
volgende
BRON 3 vorige
volgende
DOUCHEN
Jordi
kan niet zitten in een gewone stoel. Hij heeft onvoldoende rompbalans. Jordi komt terug uit het krachthonk en wil gaan douchen. Hoe kun je hem daar het beste bij helpen zonder dat je je rug of nek overbelast? Volgens de Praktijkrichtlijn (Bron 3, de liggende cliënt wordt gedoucht) moet er een hoog-laagdouchebrancard worden gebruikt. Je kunt Jordi dan in de beste houding douchen, waarbij je je rug, nek en schouders zo min mogelijk belast.
GOED
31
BRON 3 vorige
BA D E N
Bert ligt veel in bed, is zeer passief en reageert nauwelijks op prikkels. Toch lijkt het erop dat hij het heerlijk vindt om in een lekker warm bad te liggen. Hij ontspant dan zichtbaar. In de voorziening waar Bert woont, is van de badkamer een aantrekkelijke ruimte gemaakt met allerlei snoezelmateriaal, prettige geuren en rustige muziek. Hoe kun je Bert het best lekker baden zonder dat je je rug overbelast?
GOED
32
volgende
vorige
volgende
Volgens de Praktijkrichtlijn (Bron 3, de cliënt wordt gebaad) moet er een hoog-laagbad worden gebruikt. Je kunt Bert dan in de beste houding baden, waarbij je je rug, nek en schouders zo min mogelijk belast.
33
PRAK T IJKVOORBEELDEN
vorige
V O O R B E E LD E N B RO N 4 M A N O E U V R E R E N M E T RO L LE N D M AT E R I A A L BRONNEN VAN FYSIEKE BELASTING
BRON 4 Manoeuvreren met rollend materiaal
WAT KAN DE CLIËNT EN WAT IS DE SITUATIE?
Op één of meer van de ‘Zes Karvragen’ (zie volgende pagina) wordt ‘nee’ geantwoord.
GOED
Met ‘manoeuvreren met rollend materiaal’ bedoelen we bijvoorbeeld: rijden met een rolstoel, tillift, maaltijdkar of wagentje met spelmateriaal. De Praktijkrichtlijn voor deze vierde bron is dat alle ‘Zes Karvragen’ met ‘ja’ beantwoord moeten kunnen worden (zie pagina hiernaast).
34
DE PRAKTIJKRICHTLIJN
De onderwerpen waarop ‘nee’ is geantwoord, moeten worden veranderd, zodat er overal 'ja' geantwoord kan worden óf de kracht moet aantoonbaar lager zijn dan 20 kilo (200 N.) óf de manoeuvre moet worden gemechaniseerd.
volgende
BRON 4 vorige
volgende
D E ‘Z E S K A R V R AG E N ’ Z I J N : 1 Heeft het object goede en soepel lopende wielen? 2 Hebben de wielen een doorsnede van 12 cm of meer? 3 Is het totaalgewicht van het object lager dan 300 kilo? 4 Kan overal over gladde. harde en horizontale vloeren gereden worden? 5 Zijn gedurende de hele transportweg drempels afwezig? 6 Zitten er handvatten of goede duwplaatsen op een juiste (instelbare) hoogte? (De juiste hoogte verschilt per persoon, maar deze ligt voor duwen meestal tussen de 100 en 150 cm; voor trekken iets lager.)
NIET
‘JA’
KUN JE ALLE VRAGEN MET BEANTWOORDEN? Zijn er vragen die je met ‘nee’ moet beantwoorden, dan moet er op die punten iets veranderen. Je kunt bijvoorbeeld de banden (laten) oppompen, vragen of de TD de wielen smeert of er andere wielen onder laten zetten. Je kunt ook iets ondernemen om het totale gewicht te verminderen. Bijvoorbeeld per keer met minder spelmateriaal rijden. Misschien moet je dan twee keer lopen, maar dat is gezonder dan met een te zware kar rijden. Probeer een omweg te nemen als er drempels zijn. Maar beter is het natuurlijk als de drempels gewoon verwijderd worden. Een goede oplossing is om karren en apparaten te laten voorzien van een motortje. Deze zijn in de handel en ze worden ook steeds meer gebruikt. Bij tilliften los je het manoeuvreerprobleem helemaal op als je met plafondsystemen werkt. De tillift hangt dan aan het plafond en beweegt heel licht over een rail. Verder moet er een liftplatform voorhanden zijn wanneer niet-gemotoriseerde rolstoelen via een rail in een busje gereden worden. De vierde karvraag is immers of er overal over gladde en horizontale vloeren gereden kan worden. 35
BRON 4 vorige
KUN JE ALLE VRAGEN WEL MET
‘JA’ BEANTWOORDEN?
Ook al kun je de Zes Karvragen allemaal met ‘ja’ beantwoorden en voldoet het materiaal dus aan de eisen, dan moet je het materiaal natuurlijk wel op een goede manier gebruiken. Anders belast je je rug, nek of schouders toch nog te veel. Neem daarvoor de volgende ‘Rijregels’ in acht:
GOED
Foto’s: Emil Roes
36
Bij tilliften los je het manoeuvreerprobleem helemaal op als je met plafondsystemen werkt.
volgende
BRON 4
DE ZES ‘RIJREGELS’
vorige
volgende
1. Maak gebruik van je lichaamsgewicht. Ga naar voren hangen als je duwt en naar achteren als je trekt. 2. Duw en draai nooit tegelijk; doe óf het een óf het ander. Duwen is meestal beter dan trekken 3. Als je draait, loop dan zelf om het object heen en neem het in die beweging met je mee. Het object zal dan soepel om zijn as draaien. Laat het object nooit om jou heen draaien: je verwringt dan je rug. Probeer het maar eens met een vol winkelkarretje. 4. Plaats één voet op het onderstel of een richel als dat mogelijk is. Dat helpt bij het duwen. Als de wieltjes nog niet in de juiste richting staan, kun je ze op deze manier in de juiste rijrichting krijgen, zonder dat je met je armen hoeft te sjorren. 5. Beweeg rustig en gelijkmatig. Plotselinge bewegingen zijn slecht voor je lichaam en bij manoeuvreren met een rolstoel ook onplezierig voor de cliënt. Gebruik de ‘3-seconden-regel’. Neem altijd 3 seconden de tijd om het object rustig in beweging te zetten. Dat is veel beter voor je lichaam. 6. ‘Keep them Rolling’: stop en start niet te vaak als je over langere afstanden moet rijden. Beweeg rustig en gelijkmatig.
37
Ontspanning
vorige
volgende
Je weet dat je rug niet te zwaar belast mag worden. Houd je dus zo goed mogelijk aan de Praktijkrichtlijnen en tips in dit boekje. Dat is de beste manier om rugklachten te voorkomen. Toch kan het zijn dat je ondanks alles last hebt van gespannen spieren of een stijf gevoel. Een ontspanningsoefening kan de spieren in je rug tot rust brengen. Het gevoel van vermoeidheid en spanning kan dan minder worden. Zit je dienst erop? Probeer dan maar eens een tijdje te gaan liggen zoals je hieronder ziet.
38
Sport
vorige
volgende
Je buik-, been- en rugspieren zorgen er niet alleen voor dat je je romp kunt bewegen. Ze vormen ook een natuurlijke steun voor je wervelkolom en bekken. Daarom is het belangrijk je spieren in conditie te houden. Bij veel gezonde tiltechnieken gebruik je ook je beenspieren. Die moeten daarvoor natuurlijk wel sterk genoeg zijn. En bovendien moeten ze het lang genoeg kunnen volhouden. Ook als je last van je rug hebt gehad, kan het echt geen kwaad om op een gezonde manier te trainen of te sporten. Vraag dan wel advies aan je huisarts of fysiotherapeut. Sporten op een club kan moeilijk zijn als je onregelmatig werkt. Toch kun je meestal wel een vaste vrije avond krijgen. Maar je kunt ook op momenten dat het jou uitkomt naar een fitnesscentrum gaan of een sport kiezen die je niet in een vast team hoeft te doen. Het belangrijkste is dat je iets doet wat je leuk vindt.
39
vorige
Oefeningen
volgende
De drie oefeningen die hieronder zijn afgebeeld zijn geschikt om belangrijke spieren te trainen en soepel te houden. Lees eerst de zes oefen-tips nog even door!
2
1
1. De ontspannings- en rekoefening 2. De rekoefening hamstrings 3. De buikspieroefening
40
3
vorige
volgende
O E F E N -T I P S 1 Oefen op een stevige, maar niet te harde ondergrond, dus geen bank of zacht matras. 2 Blijf altijd rustig doorademen, ook bij de buikspieroefening. 3 Beweeg rustig en gelijkmatig, niet met rukjes en ook niet verend. Forceer niets. 4 Stop met oefenen op het moment dat je pijn krijgt of wanneer de pijn erger wordt. Vraag dan advies aan je huisarts of fysiotherapeut. 5 Als je op je rug ligt, zorg dan dat je onderrug plat tegen de onderlaag ligt en blijf zo ook liggen tijdens de oefening. 6 Bouw de oefeningen voorzichtig op. Dat levert meer resultaat op en het is beter voor je rug.
B U I K S P I E RO E F E N I N G Probeer je kin op je borst te brengen en ‘rol’ jezelf dan verder op, totdat je schouderbladen nét van de grond loskomen. Zorg dat je onderrug blijft liggen. Ga niet verder. Dat is niet nodig. Het is al een vrij zware oefening en je moet je rug niet te zwaar belasten. Houd deze oefening zes tellen vol, adem rustig door en ga weer liggen. Probeer het een keer of zes te doen. Als dat niet lukt, houd je gewoon op. Forceer niets. Als het goed gaat, probeer je elke dag een beetje meer te oefenen.
41
Let ook thuis op je rug!
vorige
volgende
Niet alleen op je werk, maar ook thuis kun je rugklachten oplopen. Ook weer vooral door tillen en voorover staan. Maar denk ook aan ver reiken, niet goed of te lang zitten (in de auto of bij de tv!) en het optillen van kleine kinderen. Je werkgever kan je thuis niet helpen daarop te letten. Daar zul je het zelf moeten doen. GOED FOUT
42
FOUT
GOED
vorige
volgende
Even onder de motorkap kijken, plafonnetje witten, kinderen uit de zandbak tillen, ‘s avonds internetten op een oude stoel… voor je het weet belast je je rug thuis minstens zo zwaar als op het werk! Als je al last hebt van je rug, is het niet zo moeilijk om erop GOED te letten. Dan voel je vanzelf wat goed is en wat niet. Maar het is natuurlijk het beste om te zorgen dat het niet zover komt…. En als je toch klachten krijgt: doe er iets
aan! FOUT
43
vorige
Stoppen met het werk
44
volgende
Volg je de Praktijkrichtlijnen, dan ben je veilig aan het werk. Dat wil vorige
volgende
zeggen dat je je lichaam niet te veel belast. Is het nu zo dat het ‘meteen in je rug schiet’ als je je een keer niet aan de richtlijn houdt? Nee, zo snel word je meestal niet gestraft. Maar aan de andere kant is het ook niet zo dat je de richtlijn aan je laars kunt lappen als je al jaren zonder klachten werkt, terwijl je misschien toch vaak zwaar tilt. ‘Ik blijf het gewoon op mijn eigen manier doen, want ik heb nooit last gehad’ gaat dus niet op. Ten eerste ontstaan serieuze rugklachten vaak pas na een langere periode van te zwaar werk. En ten tweede: er zijn mensen die geen last van hun rug krijgen bij te zwaar werk. Misschien heb je zulke collega’s wel. Maar pas op: ze zijn uitzonderingen, want veel van hun oude teamgenoten hebben in de voorbije jaren moeten stoppen met het werk, (ook) door lichamelijke klachten. Die ex-collega’s zie je niet meer op de groep.
45
Heb je nog vragen?
vorige
Bij het doornemen van de Praktijkrichtlijnen zijn er misschien allerlei vragen in je opgekomen. Zo kan het zijn dat je de richtlijnen op jouw werkplek helemaal niet kúnt uitvoeren. Er is bijvoorbeeld te weinig ruimte voor een tillift of er is simpelweg geen in hoogte verstelbaar bad op de locatie waar je werkt. Dat komt vaak voor. Het is dan belangrijk om drie dingen te weten: 1. Voor het invoeren van de Praktijkrichtlijnen is een paar jaar uitgetrokken. De situatie kan natuurlijk niet van de ene op de andere dag veranderen. Zorgvuldigheid is ook belangrijk, zowel voor medewerkers als voor cliënten. 2. Meer achtergrondinformatie over de Praktijkrichtlijnen kun je vinden in het werkpakket 'Pakketje gezond', deel 1A. Dit werkpakket kun je opvragen bij Personeelszaken of bij je arbocoördinator. Voor extra exemplaren: zie colofon.
46
volgende
En het management?
vorige
volgende
De Praktijkrichtlijnen zijn er niet alleen voor jou als zorgverlener, maar ook voor het management van je instelling. Er zijn dan ook Praktijkrichtlijnen voor beleid, speciaal bestemd voor het management. Die richtlijnen gaan bijvoorbeeld over: • de ruimte die rondom een bed of toilet nodig is om gezond te kunnen werken; • de apparaten en andere hulpmiddelen die je nodig hebt om gezond te kunnen werken; • de training die je nodig hebt om vaardigheden te oefenen; • de deskundigen die je om raad moet kunnen vragen over fysieke belasting; • het onderhoud van hulpmiddelen.
47
Trek aan de bel!
vorige
Kun je de Praktijkrichtlijnen die in dit boekje staan niet uitvoeren? Bijvoorbeeld omdat je te weinig werkruimte hebt, of omdat er volgens jou niet genoeg goede hulpmiddelen zijn? Moeten er apparaten gerepareerd of vervangen worden? Vraag je je af of je wel genoeg training hebt gehad? Trek dan aan de bel! Want je manager weet het net zo goed als jij: als we niets doen en gewoon zo door blijven werken, zullen er nóg meer mensen moeten stoppen met het werk in de gehandicaptenzorg. En daar is niemand bij gebaat!
48
volgende
vorige
COLOFON Deze publicatie is een initiatief van: VGN, ABVAKABO FNV, CNV Publieke zaak, FBZ, NU'91, SZW en VWS in het kader van het Arboconvenant Gehandicaptenzorg (2001-2004) Uitgever: STAG • Auteurs: Nico Knibbe en Hanneke Knibbe, LOCOmotion, Bennekom • Eindredactie, vormgeving en productiebegeleiding: Ca[t]'shuis bv, Ulvenhout • Fotografie: Tim Eshuis (tenzij anders vermeld) • Illustraties: Barth Harmsen • Druk : Drukkerij Louis Vermijs bv Samenstellers van deze publicatie zijn veel dank verschuldigd aan medewerkers van De Compaan in Den Haag en aan de acteurs van Theatergroep eSKalibur van deze instelling. De volgende fabrikanten en leveranciers werkten mee aan deze uitgave door het belangeloos beschikbaar stellen van hulpmiddelen en materialen: Arjo, Invacare, Lopital