Retouradres: Postbus 6267, 4000 HG Tiel
RRT Beheer B.V. t.a.v. de heer H.G. Kwast Postbus 103 7470 AC Goor
Onderwerp
Besluit – Verlening milieuneutraal wijzigen inrichting aan de 2e Tieflaarsestraat 2 te Neerijnen.
Datum 19-01-2016 Pagina 1 van 9
Geachte heer Kwast, Op 14 oktober 2015 hebben wij een aanvraag voor een omgevingsvergunning ontvangen van RRT Beheer B.V. voor het veranderen van een inrichting voor het composteren van groenafval alsmede op- en overslag en bewerking van groenafvalstoffen, bouw- en sloopafvalstoffen zijnde A-, B-, CC- en CCA-hout, toeslagstoffen en overige organische meststoffen. Het betreft het realiseren van een alternatieve bedrijfssituatie waarin het inkuilen van grasachtig materiaal en daarmee aanverwante activiteiten alsmede de op- en overslag van champost plaatsvinden. De aanvraag gaat over de locatie 2e Tieflaarsestraat 2 te Neerijnen. De aanvraag is geregistreerd onder zaaknummer 201451024 en OLO-nummer 1686307.
Ons kenmerk 021451024 Behandeld door Olga Winkler-Bouwmans
Concreet wordt verzocht om een vergunning ex artikel 2.1, lid 1, onder e voor het veranderen van een inrichting (milieuneutraal onder toepassing van artikel 3.10, lid 3). Verlenen omgevingsvergunning Wij verlenen de aangevraagde omgevingsvergunning. Besluit Wij besluiten, gelet op de overwegingen die zijn opgenomen in deze vergunning en gelet op artikel 2.1, eerste lid, onder e en artikel 3.10, lid 3 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht: • de omgevingsvergunning te verlenen voor de volgende activiteit: - het veranderen van de inrichting; • dat het volgende document onderdeel uitmaakt van deze vergunning: - technische en niet-technische samenvatting d.d. 14-10-2015; • aan deze vergunning voorschriften te verbinden, die zijn opgenomen in het hoofdstuk “Voorschriften”. Hoe wij tot dit besluit zijn gekomen, leest u in het hoofdstuk overwegingen. Voorwaarden en Voorschriften
Omgevingsdienst Rivierenland Burg. van Lidth de Jeudelaan 3 4001 VK Tiel Postbus 6267 4000 HG Tiel T 0344 – 579 314 E
[email protected] www.odrivierenland.nl
De omgevingsdienst Rivierenland is een samenwerkingsverband van 10 gemeenten, te weten Buren, Culemborg, Geldermalsen, Lingewaal, Maasdriel, Neder-Betuwe, Neerijnen, Tiel, West Maas en Waal en Zaltbommel en de provincie Gelderland.
KvK 56452500 IBAN NL49BNGH0285157841 BTW NL 8521.32.104.B.01
In de hoofdstukken voorwaarden en voorschriften hebben wij voorwaarden en voorschriften aan de omgevingsvergunning verbonden. U moet deze voorwaarden en voorschriften volledig nakomen. Lees bijgaande vergunning daarom goed door. Publicatie Deze beslissing wordt gepubliceerd op de website www.officielebekendmakingen.nl en in het nieuwsblad Geldermalsen. Inwerkingtreding besluit Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na haar bekendmaking, dit is de toezending van dit besluit. Belanghebbenden kunnen binnen zes weken na de bekendmaking van het besluit een bezwaarschrift indienen. Bezwaar en mogelijkheid van voorlopige voorziening Belanghebbenden kunnen binnen zes weken nadat dit besluit is bekendgemaakt een bezwaarschrift indienen. Het bezwaarschrift dient te worden gezonden aan Gedeputeerde Staten, secretariaat Commissie van Advies voor Bezwaarschriften en Klachten, Postbus 9090, 6800 GX Arnhem. Op envelop en brief duidelijk "bezwaarschrift" vermelden. Het bezwaarschrift moet zijn ondertekend en bevat ten minste: de naam en het adres van de indiener; de dagtekening; een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar of beroep is gericht, waaronder het zaaknummer en datum van het besluit; de gronden van het bezwaar. Degene die een bezwaarschrift heeft ingediend, kan bij de voorzieningenrechter van de rechtbank Gelderland, afdeling Bestuursrecht (Postbus 9030, 6800 EM Arnhem) een verzoek indienen om een voorlopige voorziening te treffen. Voor individuele burgers (niet voor advocaten en ook niet voor gemachtigden namens een bedrijf of een organisatie) bestaat de mogelijkheid dat verzoek digitaal in te dienen. Meer informatie kunt u vinden op www.rechtspraak.nl. Voor het behandelen van een verzoek om een voorlopige voorziening wordt griffierecht geheven. Over de hoogte en de wijze van betaling van het griffierecht kunt u informatie verkrijgen bij de rechtbank Gelderland, telefoonnummer (026) 359 20 00 of op www.rechtspraak.nl. Informatie over de bezwarenprocedure en de mogelijkheid van mediation is te vinden op de website van de provincie Gelderland (www.gelderland.nl/digitaalloket). Deze informatie is vervat in de brochure "Niet eens met een besluit van de provincie Gelderland? Bezwaarschrift of mediation" en is op te vragen bij het Provincieloket via telefoonnummer (026) 359 99 99. Tot slot Heeft u vragen, neem dan gerust contact op met mevrouw O. Winkler. Zij is bereikbaar op telefoonnummer 0344-579314. Zij beantwoordt uw vragen graag.
Datum 19-01-2016 pagina 2 van 9 Ons kenmerk 021451024
Met vriendelijke groet, Gedeputeerde Staten van Gelderland, Namens deze,
Datum 19-01-2016 pagina 3 van 9 Ons kenmerk 021451024
A.J. Knoop Coördinator Omgevingsdienst Rivierenland
Afschrift: -
ODRN, Wabo (per email) M-tech Nederland B.V., t.a.v. dhr. P. Küppers, Produktieweg 1G, 6045JC Roermond (per email) Gemeente Neerijnen, t.a.v. dhr. N. van de Wetering, Postbus 30, 4180 BA Waardenburg (per email)
Voorwaarden OMGEVINGSVERGUNNING Artikel 2.1 en 2.2 Op 14 oktober 2015 is een aanvraag voor een omgevingsvergunning ontvangen van RRT Beheer B.V. voor het veranderen van een inrichting voor het composteren van groenafval alsmede op- en overslag en bewerking van groenafvalstoffen, bouw- en sloopafvalstoffen zijnde A-, B-, CC- en CCA-hout, toeslagstoffen en overige organische meststoffen. Het betreft het realiseren van een alternatieve bedrijfssituatie waarin het inkuilen van grasachtig materiaal en daarmee aanverwante activiteiten alsmede de op- en overslag van champost plaatsvinden. De aanvraag gaat over de locatie 2e Tieflaarsestraat 2 te Neerijnen. De aanvraag is geregistreerd onder zaaknummer 201451024 en OLOnummer 1686307. Concreet wordt verzocht om een vergunning ex artikel 2.1, lid 1, onder e voor het veranderen van een inrichting (milieuneutraal onder toepassing van artikel 3.10, lid 3). Hieronder leest u onze reactie. De aanvraag bestaat uit: - aanvraagformulier met OLO nummer 1686307 d.d. 14-10-2015; - technische en niet-technische samenvatting d.d. 14-10-2015; - machtiging RRT Beheer BV d.d. 28-09-2015; - akoestisch onderzoek, kenmerk RRT.Nee.15.AO WB-03, d.d. 0810-2015; - geuronderzoek, kenmerk RRT.Nee.15.GO WB-02, d.d. 13-102015; - omgevingskaart; - uittreksel kadastrale kaart; - plattegrondtekening, versie IT-08-10-2015, d.d. 08-10-2015. - inspectierapport composteringsvelden fase 1, projectnummer 1.2105/10, d.d. 19-11-2010; - inspectierapport composteringsvelden fase 2, projectnummer 1.2005/11, d.d. 18-01-2011;
-
notitie m.e.r.-beoordelingsplicht, kenmerk RRT.Nee.15.MER-01, d.d. 06-10-2015.
Projectbeschrijving Het project waarvoor vergunning wordt gevraagd is als volgt te omschrijven: het milieuneutraal veranderen of veranderen van de werking van een inrichting als bedoeld in artikel 2.1, lid 1 aanhef en onder e van de Wabo, juncto artikel 3.10, lid 3 van de Wabo. Het betreft een inrichting voor het composteren van groenafval alsmede op- en overslag en bewerking van groenafvalstoffen, bouw- en sloopafvalstoffen zijnde A-, B-, CC- en CCA-hout, toeslagstoffen en overige organische meststoffen. Vergunning wordt gevraagd voor het realiseren van een alternatieve bedrijfssituatie waarin het inkuilen van grasachtig materiaal en daarmee aanverwante activiteiten alsmede de op- en overslag van champost plaatsvinden. De alternatieve bedrijfssituatie vindt niet gelijktijdig met de reeds vergunde activiteiten plaats. Een uitgebreide projectomschrijving is opgenomen in de aanvraag om vergunning. De inrichting ligt aan de 2e Tieflaarsestraat 2 te Neerijnen.
Datum 19-01-2016 pagina 4 van 9 Ons kenmerk 021451024
Huidige vergunningsituatie Voor de inrichting is eerder de volgende vergunning verleend en een melding op grond van artikel 8.19 van de Wet milieubeheer (Wm) geaccepteerd: revisievergunning Wm d.d. 23 oktober 2006, nr. MPM753/MW02.39045; verklaring melding d.d. 01 november 2007, nr. MPM12214. De verleende vergunning en de melding ingevolge de Wm zijn volgens de Invoeringswet Wabo van rechtswege gelijkgesteld met een omgevingsvergunning voor onbepaalde tijd. Bevoegd gezag Gedeputeerde Staten zijn bevoegd gezag voor de inrichting voor het verlenen van de omgevingsvergunning. Dit volgt uit artikel 2.4 van de Wabo juncto artikel 3.3, lid 1 van het Bor. De activiteiten van de inrichting zijn genoemd in Bijlage I, onderdeel C, categorie 28.4, onder c van het Bor en daarnaast betreft het een inrichting waartoe een IPPCinstallatie behoort (genoemd in Richtlijn industriële emissies, bijlage I, categorie 5.3.b onder i), vanwege de vergunde composteringscapaciteit van groenafval van meer dan 75 ton per dag. Volledigheid van de aanvraag en opschorting procedure Na ontvangst van de aanvraag hebben wij deze getoetst op volledigheid. Wij zijn van oordeel dat de aanvraag voldoende informatie bevat voor een goede beoordeling van de gevolgen van de activiteit op de fysieke leefomgeving. De aanvraag is dan ook in behandeling genomen. Procedure (regulier) Deze beschikking is voorbereid met de reguliere voorbereidingsprocedure als beschreven in paragraaf 3.2 van de Wabo. Gelet hierop hebben wij op 16 oktober 2015 conform artikel 3.8 Wabo van de aanvraag kennis gegeven op de provinciale website. Wij hebben gebruik gemaakt van de mogelijkheid om de beslistermijn van 8 weken te verlengen met 6 weken als bedoeld in artikel 3.9, lid 2 Wabo. Van deze verlenging is op 7 december 2015 kennis gegeven op de provinciale website. Adviezen In de Wabo en het Bor worden bestuursorganen vanwege hun specifieke deskundigheid of betrokkenheid aangewezen als adviseur. Gelet op het bepaalde in artikel 2.26 van de Wabo, alsmede de artikelen 6.1 tot en met 6.4 van het Bor, kan het college van burgemeester en wethouders van Neerijnen in de gelegenheid gesteld worden om over de aanvraag te adviseren. Hier is geen gebruik van gemaakt. Samenhang met overige wet- en regelgeving Richtlijn industriële emissies De Europese richtlijn industriële emissies (RIE) is in de Nederlandse milieuwetgeving geïmplementeerd (richtlijn 2010/75/EU, PbEU L334). De RIE geeft milieueisen voor de installaties die genoemd staan in de bij de richtlijn horende bijlage I. Wanneer een installatie daar genoemd is, spreken we van een IPPC-installatie. Hier is sprake van een inrichting waartoe een IPPC-installatie behoort, vanwege de vergunde composteringscapaciteit van groenafval van meer dan 75 ton per dag (genoemd in de RIE, bijlage I, categorie 5.3.b onder i).
Datum 19-01-2016 pagina 5 van 9 Ons kenmerk 021451024
Activiteitenbesluit milieubeheer In het Activiteitenbesluit milieubeheer (hierna: Activiteitenbesluit) zijn voor bepaalde activiteiten die binnen inrichtingen plaats kunnen vinden, algemene regels opgenomen. Deze regels zijn direct werkend en mogen niet in de omgevingsvergunning worden opgenomen. In bijlage I, onderdelen B en C van het Besluit omgevingsrecht (Bor) wordt aangegeven of voor een inrichting een vergunningplicht geldt. Op type C inrichtingen (waaronder IPPC-installaties), die vergunningplichtig zijn, kunnen bepaalde artikelen uit het Activiteitenbesluit van toepassing zijn. Dit betekent dat bepaalde voorschriften uit het Activiteitenbesluit en de bijbehorende Activiteitenregeling een rechtstreekse werking hebben en niet in de vergunning mogen worden opgenomen. De inrichting waarvoor vergunning is aangevraagd, wordt aangemerkt als een type C inrichting. Op basis van artikel 1.10 van het Activiteitenbesluit moet de verandering van de inrichting worden gemeld, voor zover het activiteiten betreft die onder de reikwijdte van het Activiteitenbesluit vallen. Champost is een dierlijke meststof. Omdat de opslag van champost met een totaal volume van meer dan 600 kubieke meter is aangevraagd, is paragraaf 3.4.5 van het Activiteitenbesluit niet van toepassing. De aangevraagde (verandering van de) activiteiten vallen niet onder de reikwijdte van het Activiteitenbesluit.
Datum 19-01-2016 pagina 6 van 9 Ons kenmerk 021451024
Inhoudelijke overwegingen milieu Inleiding De aanvraag heeft betrekking op het milieuneutraal veranderen of veranderen van de werking van een inrichting of mijnbouwwerk als bedoeld in artikel 2.1, lid 1 aanhef en onder e van de Wabo. De Wabo bepaalt in artikel 2.14, lid 5 dat een omgevingsvergunning voor een milieuneutrale verandering kan worden verleend als voldaan wordt aan de voorwaarden uit artikel 3.10, lid 3 van de Wabo. Hieruit volgt dat de gevraagde vergunning kan worden verleend indien de realisering van de met deze aanvraag beoogde verandering van de inrichting of verandering van de werkwijze binnen de inrichting: -
niet zal leiden tot andere of grotere nadelige gevolgen voor het milieu dan volgens de geldende vergunning zijn toegestaan; niet zal leiden tot het ontstaan van een andere inrichting dan waarvoor vergunning is verleend; en niet m.e.r.-plichtig is.
Een toetsing aan deze aspecten heeft plaatsgevonden. Toetsing milieuneutrale verandering Wij hebben de ingediende aanvraag en de daarbij overgelegde gegevens getoetst aan de aspecten genoemd in de inleiding. Wij overwegen daarbij het volgende. Toetsing gevolgen voor het milieu De beoogde verandering betreft het realiseren van een alternatieve bedrijfssituatie waarin het inkuilen van grasachtig materiaal en daarmee aanverwante activiteiten alsmede de op- en overslag van champost plaatsvinden. In deze alternatieve bedrijfssituatie vinden de reeds vergunde activiteiten niet plaats. -
Ten aanzien van het aspect geur merken wij het volgende op.
De bedrijfsactiviteiten van de onderhavige inrichting hebben tot gevolg dat geur vrijkomt. Ten opzichte van de bestaande, vergunde situatie vindt een toename van het inkuilen van gras alsmede de op- en overslag van champost plaats. Door M-tech is onderzoek naar de geuremissies uitgevoerd. Hierbij is een vertaling gemaakt van de geurimmissie-eisen uit de vigerende vergunning naar geuremissie eisen. De rapportage van het onderzoek is bij de aanvraag gevoegd onder referentie RRT.Nee.15.GO WB-02, gedateerd 13 oktober 2015. Omdat zowel gras als champost aangevoerd en opgeslagen kan worden, is inzichtelijk gemaakt wat de geuremissie is van de doorzet en opslag van alleen gras en de combinatie van gras en champost. Uit de genoemde rapportage blijkt dat de geuremissies voor beide bedrijfssituaties minder bedragen dan de vergunde (omgerekende) geuremissie. Geconcludeerd kan worden dat de geurimmissies, die in voorschrift 7.9 van de revisievergunning van 23 oktober 2006 zijn opgenomen, worden gerespecteerd. Ook na het doorvoeren van de voorgenomen alternatieve bedrijfssituatie wordt dus nog steeds voldaan aan de geurvoorschriften uit de vigerende vergunning. -
Ten aanzien van het aspect geluid merken wij het volgende op.
De bedrijfsactiviteiten van de onderhavige inrichting hebben tot gevolg dat geluid wordt geproduceerd. Ten opzichte van de bestaande, vergunde situatie vindt met name een herindeling van het eigen terrein plaats. De door de alternatieve bedrijfssituatie veroorzaakte geluidsbelasting in de omgeving en de periode waarin deze optreedt is
Datum 19-01-2016 pagina 7 van 9 Ons kenmerk 021451024
in kaart gebracht in een door M-tech opgesteld akoestisch rapport onder referentie RRT.Nee.15.AO WB-03, gedateerd 8 oktober 2015. Voor de volledigheid merken wij op dat in tabel 5-a de weergegeven langtijdgemiddelde beoordelingsniveaus in de aangevraagde bedrijfssituaties RBS 1 en RBS 2 niet allemaal in overeenstemming zijn met de berekende geluidniveaus. In bijlage 3 van het akoestisch rapport staan de juiste getallen. Uit het akoestisch rapport blijkt dat de voorgenomen alternatieve bedrijfssituatie niet zal resulteren in een toename van de maximaal vergunde geluidniveaus. De geluidgrenswaarden die in de revisievergunning van 23 oktober 2006 zijn opgenomen in de voorschriften 3.5 tot en met 3.8 worden gerespecteerd. Ook na het doorvoeren van de voorgenomen alternatieve bedrijfssituatie wordt dus nog steeds voldaan aan de geluidvoorschriften uit de vigerende vergunning. Hieruit blijkt dat er geen sprake is van andere of grotere nadelige milieugevolgen. Voor de aspecten bodem, afvalstoffen, afvalwater, energie, externe veiligheid, lucht en verruimde reikwijdte (preventie, waterverbruik, verkeer en vervoer) heeft de aangevraagde verandering geen consequenties. Toetsing andere inrichting De beoogde verandering leidt niet tot het ontstaan van een andere inrichting dan waarvoor vergunning is verleend. Champost is een dierlijke meststof, welke niet in de vigerende vergunning is opgenomen. Maar de opslag van champost moet beoordeeld worden als het opslaan van vaste mest (Bor categorie 7.5 onder d), omdat champost een dierlijke meststof is en champost is een stof in een vaste vorm (transport met bv. containerbakken en niet met tanks). De vigerende vergunning staat de op- en overslag van stoffen uit Bor, categorie 7.1 onder a toe (inrichtingen voor het bewerken, verwerken, opslaan of overslaan van dierlijke of overige organische meststoffen). Daarom is hier niet sprake van een andere inrichting dan reeds is vergund. Toetsing milieueffectrapport De aangevraagde veranderingen hebben geen betrekking op (verandering van) activiteiten die worden genoemd in onderdeel C of D van de bijlage behorende bij het Besluit milieueffectrapportage. Het inkuilen van grasachtig materiaal alsmede de op- en overslag (en zeven) van champost zijn geen handelingen van verwijdering of nuttige toepassing, zoals bedoeld in categorie 18.1 van onderdeel D van de bijlage bij het Besluit milieueffectrapportage. Voor de voorgenomen veranderingen geldt geen m.e.r.-plicht of m.e.r.-beoordelingsplicht. Conclusie Vanuit het toetsingskader dat betrekking heeft op het milieuneutraal veranderen van een inrichting zijn er geen redenen om de gevraagde omgevingsvergunning te weigeren. De voorschriften van de onderliggende omgevingsvergunning zijn van overeenkomstige toepassing op de aangevraagde verandering en zijn toereikend. Wel is de aangevraagde opslaghoogte van de kuil met grasachtige materialen in een vergunningvoorschrift opgenomen.
Datum 19-01-2016 pagina 8 van 9 Ons kenmerk 021451024
Voorschriften 1. De inrichting moet tijdens de alternatieve bedrijfssituatie in werking zijn zoals omschreven in de technische en niettechnische samenvatting, opgesteld door M-tech, rapportnummer RRT.Nee.15.NTS WB-01, d.d. 14-10-2015.
Datum 19-01-2016 pagina 9 van 9 Ons kenmerk 021451024
2. In de alternatieve bedrijfssituatie mag de opslaghoogte van de kuil met grasachtige materialen maximaal 6 meter boven maaiveld bedragen. 3. In de alternatieve bedrijfssituatie mogen de overige andere vergunde stromen zoals onder andere overig en houtachtig groenafval, grond/zand, A- en B-hout en bijbehorende activiteiten (zoals onder andere op- en overslag, composteren, bewerken) niet worden uitgevoerd.