Rozenvrienden reis van 11 tot 14 juni 2015
Merkwaardige rozentuinen in de grote omgeving van Parijs. Welkom op onze tweede weekendreis. Dit jaar trekken we naar de omgeving van Parijs, waar we zowel tuinen als kastelen bezoeken. Het wordt een heel gevarieerde reis waaraan je heel veel goede herinneringen zult bewaren. We maken kennis met een heel oude stad, Provins, een stad die sterk verbonden is met de geschiedenis van de roos. Daar werd vanaf 1500 Rosa gallica geteeld voor de productie van parfum. Parfum wordt ook een thema van ons bezoek aan het kasteel van Chamerolles. Andere kastelen, min of meer groot, die we zullen zien, zijn dit van Fontainebleau en Malmaison. En natuurlijk zullen we een massa tuinen zien, tien in het totaal. Tuinen met rozen. We hebben uit een veelvoud daarvan de mooiste gekozen, wat niet altijd eenvoudig was. Deze reis zal zeker bijdragen tot het versterken van onze vriendschapsbanden. We wensen je veel plezier. 1
Wie reist mee? Ivon en Betty Anne Robert en Marleen Greta Ivan en Rita Koen Theo en Annie Rudy en Karina Hugo en Alda Eric en Lieve Jean en Juliana Louis en Mady Hubert en Lut Marijke Angèle Gust en Blanche Roland en Lizette Jos Berna Francois en Fernande Miet Jef en Els Michel
Berden-Bielen Brughmans Claes-Vanhoudt Craninx David-Fabré Dehertogh Dehert-Van Goidsenhoven Derwael-Willems Dörgé-Vanbroeckhoven Friant-Van Bruggen Geysens-Beeckelaers Huybrechts-Bekaert Lahaye-De Haes Maesen Martens Nenczl - Demeer Roggen -Broux Rogiers Smets Vandersmissen-Gerrits Vriens Walbers-Koolen Chauffeur
2
DAG 1, 11 juni. Van Sint-Joris Winge naar Fontainebleau Dit wordt alvast de drukste dag van onze reis. We bezoeken onderweg de rozentuin van Couloisy, de tuinen van Viels-Maisons en de stad Provins met zijn vermaarde rozentuin. Als alles goed meezit, zijn we om half tien in Couloisy, 300 km ver al. Daar teelt Martine Blanchais rozen op een natuurlijke manier, zonder chemische sproeistoffen. Ze gebruikt enkel een oplossing van zwarte zeep en azijn om haar rozen te verzorgen. Het loont de moeite om even de verkoopsruimte te verkennen. Op haar domein staat ook nog een woonbarak van het type dat na de eerste wereldoorlog werd gebruikt om mensen en dak boven hun hoofd te zorgen nadat ze al hun hebben en houden verloren waren tijdens de oorlog. Daar worden we door haar ontvangen met een glaasje fruitsap. Langs de 3
helling ligt een mooie rozentuin van waaruit we een prachtig zicht hebben op de vallei van de Somme en natuurlijk ook op de rozen. Net op de middag komen we aan in de Jardins de VielsMaisons, aan de voet van een Romaanse kerk uit de twaalfde eeuw. De tuin zelf werd origineel aangelegd door de prefect Jean Charles de Ladoucette omstreeks 1840. Daarvan blijven nu nog een klein deel van het oude kasteel, enkele twee eeuwen oude reuze sequoia’s en een mooie Libanese ceder over. Bertrande de Ladoucette heeft er samen met de tuinarchitecte Sonja Gauron een serie aaneensluitende tuinen gecreëerd. In de witte tuin kan je, naast vele hortensia’s, een zonnewijzer zien. De Engelse tuin bestaat uit struiken en oude rozen. Verder zijn er nog de romantische tuin met rhododendrons en de tuin van vier seizoenen, met vier cirkelvormige plantvakken. Deze tuin is recent aangelegd samen met Palik Van Howel en vervangt een Middeleeuwse kruidentuin. In de ‘lente’ staat « Sourire d’Orchidée » centraal met pioenen en de moschata-hybriden ´Sally Holmes´, ´Menja´ en ´Buff Beauty´ en lentebloeiende struiken zoals philadelphus en ceanothus reptans. De andere plantvakken zijn op gelijkaardige wijze uitgewerkt, met voor de ‘zomer’ de rozen 4
´Marietta Sylva´ en ´Rush´ en in de ‘herfst’ botanische rozen voor de kleurige bottels in dat seizoen.
Provins Even na de middag komen we aan in Provins, één van de oudste steden van Frankrijk. Ze bestond al in de eerste eeuw en telt 58 historische en geklasseerde monumenten. De hele namiddag kan je vrij rondwandelen en die gebouwen bezichtigen. Maar eerst gaan we samen eten in het restaurant Thibault de Champagne, genoemd naar de kruisvaarder die Rosa gallica Officinalis meebracht van één van zijn tochten. Daarna vertrekken we samen naar de Roseraie de Povins, waarna het bezoek aan de rozentuin en de stad verder vrij is. Provins werd in de vroege Middeleeuwen beschermd door de hertogen van Champagne en er vonden de grootste jaarmarkten van de streek plaats. De naam komt van ‘Wijngaarden van Probus” (“Probi vinum”), Probus was een Romeinse generaal die in 271 er een kamp had. Toen hij keizer werd, heeft hij de wijnbouw toegalaten in Provins. De stad heeft haar stadswallen, die dateren uit de dertiende eeuw, behouden. Ze hebben een lengte van meer dan 1200 m en omcirkelen de kern van de hoge stad De Tour César dateert uit de 12e eeuw. Het is de enige bekende achthoekige donjon op een vierkante basis. De toren is overdekt en herbergt klokken. Het lager gelegen gedeelte wordt ‘la ville basse’ genoemd en is veel moderner. In 2001 werd de hele stad geklasseerd als UNESCO- werelderfgoed.
5
La Roseraie de Provins werd in het midden van de twintigste eeuw gecreëerd door de families Brehier et Vizier en is dus een eerder recente tuin met historische waarde. In 2007, na een periode van verwaarlozing van meer dan 12 jaar, werd de tuin opnieuw aangelegd door een gepassioneerde rozen-liefhebber. In de 3,5 hectare grote tuin zijn de rozen gerangschikt volgens thema. Er zijn zowel moderne, als oude rozen. Bij de inkom van het rosarium is een winkeltje waar je eventueel een souvenir kan kopen.
6
DAG 2, 12 juni. Ten zuiden van Fontainebleau. Les Jardins de la Javelière Tijdens de voormiddag bezoeken we les Jardins de la Javelière, die bestaan uit twee totaal verschillende tuinen ontworpen door Patrick Mazure.
Langs de weg valt een mooie en heel speciaal geknipte haag op, waartussen de toegang tot de eerste tuin ligt met oude en botanische rozen. We lopen naar de vijver waarrond een wandelpad ligt dat we zullen volgen. Langsheen dit pad zijn oude rozen geplant. Na de wandeling rond de vijver komen 7
we op natuurlijke wijze in de grootste collectie van botanische rozen van Frankrijk. Er staan 270 variëteiten, waarvan een aantal uitgebloeid zullen zijn en andere volop in bloei zullen staan. Patrick Masure is gespecialiseerd in botanische rozen en heeft het boek ‘Guide des rosiers sauvages’ geschreven. Aan de overkant van de weg en achter het landhuis stappen we van een moderne rozentuin naar een park met eikenbomen waartussen veel klimrozen en struikrozen zijn geplant, afgewisseld met collecties sierstruiken en vaste planten voor de schaduw. Als we naar het park stappen, zien we eerst een Italiaanse tuin, met cipressen om een zuiderse sfeer te creëren en daarna een beekje met aanplantingen in Japanse stijl. Het gebouw dateert van de zeventiende eeuw en het werd in 1992 aangekocht door de huidige eigenaars. Na het bezoek aan deze merkwaardige tuin rijden we naar het restaurant ‘Le Lancelot’, genoemd naar de eerste bewoners van het kasteel van Chamerolles.
Het kasteel van Chamerolles Het kasteel van Chamerolles werd gebouwd in het begin van de Renaissance (begin van de zestiende eeuw) door Lancelot 1 du Lac, Chamberlain van Louis XII en baljuw van Orleans onder François 1ste. Het werd ontworpen door de Brouard volgens de traditionele vorm van een Middeleeuws fort. Tijdens het leven van Lancelot II, kleinzoon van de eerste, 8
was de streek van Orléans een bastion van het protestantisme. Het kasteel van Chamerolles bleef eigendom van de familie tot de zeventiende eeuw, waarna het pand een paar keer van eigenaar veranderde tot de stad Parijs het afstaat aan de streek Loiret in 1987. Het kasteel werd erg verwaarloosd en tussen 1988 en 1992 werd een grote restauratie uitgevoerd. Het plan is zeer klassiek: het kasteel vormt een vierhoek met een grote cilindervormige toren op elke hoek en wordt omringd door grachten. Nu is er een prachtig museum over parfums, hygiëne en het gebruik van parfums door de eeuwen heen. Het is één van de weinige Franse musea, gewijd aan parfum. Dit is begrijpelijk als we weten dat het kasteel in de Cosmetic Valley ligt, waar bedrijven als Shiseido en Dior gevestigd zijn. Het museum vertelt eeuw na eeuw, de verschillende functies die werden toegeschreven aan de geur. Je kan er ook verschillende geuren waarmee parfums gemaakt worden, waarnemen en er is ook een grote collectie parfumflesjes.
Tuinen tussen aroma's en parfums. De Renaissance-tuin werd gecreëerd door Lancelot Du Lac II na een reis naar Italië in de late 16e eeuw. Een tekening van de 18e eeuw, bewaard in het Nationaal Archief, werd gebruikt voor de renovatie. In Chamerolles zijn er niet één maar zes tuinen in het domein aangelegd, met priëlen omgeven, waar wijnstokken, kamperfoelies en oude rozenstruiken over groeien. Een gedeelte van de tuin is beplant met kruiden en aromatische planten, wat doet denken aan de geuren van 9
heerlijke gerechten. Verder zijn er veel vruchten en groenten met duizend en één kleuren. Een bloembed, opgedeeld in ruiten met een obelisk in het midden, is een feest voor de ogen. Twee tuinen met fruitbomen en een park van twee hectare aan de zuidervleugel van het kasteel zijn ook heraangelegd. Er is ook een winkel in het kasteel.
Les Jardins d’ André Ève. Tijdens de late namiddag bezoeken we het bedrijf van André Ève, bekend om de grote verzameling oude rozen. Daar is een mooi rosarium gelegen dat dient als uithangbord en ontworpen werd door André Ève. Het bevat een uitgebreide verzameling oude en moderne rozen, gecombineerd met struiken en vaste planten. En hier en daar een leien bordje met een spreuk zoals bijvoorbeeld ‘Rozen hebben enkel stekels voor wie ze wil plukken’ (Chinees gezegde).
10
DAG 3, 13 juni. Parijs: Roseraie de l’Haÿ, Château Malmaison en Parc Bagatelle.
Roseraie du Val de Marne Deze rozentuin is gelegen in L'Haÿ-les-Roses , in de buurt van Parijs in het departement Val-de-Marne. Vandaar de huidige naam van dit rosarium. Het was de eerste moderne rozentuin en hij werd opgericht in 1894 door Jules Gravereaux (18441916). Er staan meer dan 11 000 11
rozenstruiken van 2 800 variëteiten op een oppervlakte van 1,52 hectare. L'Haÿ is een klein stadje in de zuidelijke voorsteden van Parijs, dat in 1914 de naam L'Haÿ-les-Roses kreeg, door de roem en het imago verworven door de rozentuinen. Jules Gravereaux begon als bediende in het warenhuis “Bon Marché”, maar hij was heel gedreven er werd snel een groot aandeelhouder. Hij verzamelde een aanzienlijk fortuin en ging op 44-jarige leeftijd met pensioen. Hij stierf kinderloos en al zijn aandelen werden volgens anciënniteit verdeeld onder het personeel. In 1894 deed hij beroep op de beroemde landschapsarchitect Édouard André om zijn verzameling rozen voor te stellen in een tuin helemaal gewijd aan de "koningin" der bloemen. Zo ontstond een nieuwe stijl van de tuinkunst, waar rozen het enige element van bloemen-decoratie zijn: de rozentuin. De tuin werd in 1968 over-gedragen aan het ministerie van Val-de-Marne en werd in 1994 omgedoopt tot "Rozentuin Val-de-Marne". Val-de-Marne is sinds 1991 erkend als Nationale collectie van oude rozen door het Conservatorium van plantkundige collecties (CCVS ). In 1995 kreeg de rozentuin de eerste Award of Garden Excellence van de World Federation of Rose Societies . De tuin is opgenomen in de inventaris van historische monumenten sinds 2011 heeft het kenmerk ‘Jardin Remarquable’.
’s Middags lunchen we in ‘Le Barbezingue”, een brasserie waar we aanschuiven aan de table d’hôte.
12
Le Château de Malmaison Op 21 april 1799 kocht Joséphine de Beauharnais , de echtgenote van Napoleon Bonaparte, Malmaison, voor een bedrag van 325.000 Franse frank. De naam “Malmaison” zou komen van Male Domus (Armenhuis). Toen ze het landgoed en het kasteel in handen kreeg, was het "slechts" 60 hectare. Door de passie van de keizerin en met behulp van architecten werd het tegen het einde van haar leven, een gebied van 726 hectare met een uitgebreide collectie planten en dieren. Om het te renoveren werd beroep gedaan op twee architecten, Percier en Fontaine, die een paviljoen, grote stallen en een cavalerie bouwden. Het uitgestrekte 70 hectare grote paddock park wordt doorkruist door een rivier. Door gebrek aan onderhoud na de dood van Josephine zijn er maar weinig planten overgebleven. Wanneer de staat in 1903 het park koopt, is het nog slechts 6 hectare groot.
13
Het Château van Malmaison werd een museum in 1906 en het traceert het leven van Josephine. Dit kunnen we volgen in het kasteel. De rozentuin werd voor de tweehonderdste verjaardag van haar dood gerenoveerd en ingehuldigd op 5 juni 2014. Die dag werd ook een nieuwe roos gedoopt : ´Remember Josephine´. Deze omvat vele oude soorten rozen zo dierbaar voor de keizerin tijdens haar leven. Rozen waren de grootste passie van Josephine. Het park bevat ook vele soorten bomen waaronder de beroemde "La Malmaison Ceder" geplant door Josephine, en herinnerend aan de overwinning van de Slag bij Marengo (1800-1801). Josephine bleef na de scheiding van Bonaparte wonen in dit kasteel. Pierre-Joseph Redouté kreeg opdracht van Josephine om de bloemen te schilderen in haar tuin. Het boek "Les Roses" geïllustreerd door hem, werd gepubliceerd in 1817-1820 met 168 verschillende variëteiten uit de tuin bij Malmaison. De Engelse tuinder Kennedy was de belangrijkste leverancier van rozen voor de rozentuin van Josephine en ondanks oorlogen tussen Frankrijk en Engeland mochten schepen voor levering in Malmaison de blokkade voorbij varen. Sommige rozen van Malmaison kwamen uit de "Royal Botanical Gardens Kew” in Engeland. De collectie had 250 soorten rozen in 1814. Josephine ligt aan de oorsprong van de eerste beschrijving van de rozenteelt en hun eerste tentoonstelling in 1810. In de tuin waren er vooral de Rosa centifolia , Damascus-rozen en Rosa gallica . In de 30 jaar na de dood van Josephine, hebben de Franse kwekers meer dan 1.000 nieuwe soorten rozen gemaakt. In 1910, minder dan 100 jaar na haar dood, waren er al ongeveer 8.000 soorten rozen in de rozentuin van L’Haÿ-lesRoses. De populariteit van rozen in de tuinen is sterk toegenomen door de sponsoring van Josephine.
14
Parc de Bagatelle. Het kasteel van Bagatelle werd in 1777 gebouwd door de toekomstige koning Karel X als gevolg van een wedding-schap met zijn schoonzuster Marie-Antoinette. Toen het 24 ha groot landgoed in 1905 in het bezit kwam van de stad Parijs, gaf het stadsbestuur opdracht aan de befaamde ontwerper Jean-Claude Nicolas Forestier (1861-1930) om in de zuidelijke hoek een rozentuin aan te leggen. Forestier bouwde zijn ontwerp rond twee hoofdassen: een vergezicht aan de schitterende, 19 de -eeuwse oranjerie en een dwarszicht vanaf een oosters paviljoen met een schitterend uitzicht over de tuin.
De rozentuin van Forestier heeft strakke lijnen en geometrische bedden, omrand door geknipte buxus en ingezaaid met gras. Groepen rozen staan in cirkels, vaak rond een fraaie stamroos. Dit patroon wordt in de hele tuin met een grandioos effect herhaald. Hoge pilaren van klimrozen spelen ook een belangrijke rol. Verschillende planten van dezelfde cultivar worden rond steunmate-riaal gewikkeld en strak geknipt en geleid, zodat ze er in volle bloei geweldig uitzien. 15
Een lange pergola die bedolven is onder klimrozen vormt de afsluiting van de rozentuin. Andere klimmers worden als guirlandes langs touwen geleid, waarmee de bedden vorm krijgen, terwijl grote kegelvormige, perfect geschoren taxussen het ontwerp nog meer structuur geven. In het Parc Bagatelle staan zowat 20 000 rozen in ongeveer 2 500 cultivars. Voor de oranjerie staat een collectie historische rozen, vooral vroege theehybriden en floribundarozen. Bagatelle is zowel belangrijk vanwege het ontwerp en de grote populariteit, als de collectie rozen. Het is één van de twee tuinen, de andere is La roserie du Val de Marne in L’Haÿles-Roses, die Parijs beroemd hebben gemaakt als rozenstad.
Dag 4: 14 juni: Het kasteel van Fontainebleau en les Jardins du Clos-Joli. Kasteel van Fontainebleau. Het kasteel van Fontainebleau ligt op ongeveer 65 km ten zuid-oosten van Parijs. François I, koning van 1515 tot 1547 en tijdgenoot van Keizer Karel en Hendrik VIII, begon met de bouw in 1527 op de grondvesten van een oud feodaal kasteel uit 1137. (François I was, net als Hendrik VIII groot voor die tijd, ± 1,80m). Hij liet voornamelijk Italiaanse vaklui overkomen voor de verfraaiing, sierbepleistering, fresco’s in plaats van wandtapijten, parketvloeren en meubels. Zelfs Leonardo da Vinci verbleef er. Hij schilderde voor François I o.a. “La Joconde” (Mona 16
Lisa). Zoals veel Franse vorsten uit die tijd, was het leven van François I van korte duur. In 1547 viel hij van zijn paard en overleed op 53-jarige leeftijd. Na François I hebben vrijwel alle volgende koningen verbouwingswerken, uitbreidingen en verfraaiingen laten uitvoeren, waardoor het gebouw een eigenaardige tentakelachtige plattegrond heeft. De laatste grote aanpassingen werden door Napoleon I uitgevoerd. Er kwamen appartementen bij voor hemzelf, voor zijn eerste vrouw Joséphine de Beauharnais, en zijn tweede echtgenote Marie-Louise van Oostenrijk. Fontainebleau was trouwens de geliefde verblijfplaats van Napoleon. In de loop der jaren speelden er zich in Fontainebleau heel wat kleine en grote gebeurtenissen af. Catharine de Medici, echtgenote van koning Hendrik II, beviel er van 10 kinderen, waarvan er 3 op jonge leeftijd stierven. Drie van haar kinderen werden op hun beurt ook weer koning. Koningin Christina van Zweden liet in het kasteel haar ontrouwe dienaar vermoorden. François I tekende er het Verdict van Fontainebleau waardoor er ganse protestantse dorpen werden uitgemoord. Ook Napoleon deed zijn duit in het zakje. Hij liet paus Pius VII opdraven, dik tegen zijn zin, voor zijn plechtige kroning tot keizer in Parijs. De paus werd ondergebracht in Fontainebleau, en heeft er gedurende 19 maanden (verplicht) gelogeerd. Op de hoefijzervormige dubbele trap voor het voorplein, nam Napoleon in 1814, na zijn troonsafstand, afscheid van zijn ‘Garde’. Het plein wordt sedertdien ook wel “Cour d’Adieu” genoemd.
17
Het kasteel wordt omgeven door parken waarvan de “Jardin de Diane” en de grote tuin naast de karpervijver de beroemdste zijn (beide in Engelse landschapsstijl). In het paviljoen is het Chinees museum van Eugenie (echtgenote van Napoleon III) ondergebracht. Het bos van Fontainebleau, geliefd jachtgebied van alle vorsten, is 25 000 ha groot en bestaat voor 90 % uit loof- en naaldbossen en de rest zijn rotspartijen en heide. Le Nôtre, tuinontwerper van o.a. de tuinen van Versailles, hertekende de tuin van Diane en de watervalpartij. In het kasteel was het hoofdkwartier van de NATO ondergebracht tot Frankrijk onder generaal de Gaulle in 1966 uit de NATO stapte en het hoofdkwartier verhuisde naar Evere bij Brussel. Nog enkele cijfers: In het kasteel verbleven 34 vorsten van Frans I tot en met Napoleon III. Velen van hen beschouwden het als één van hun verblijfplaatsen en, samen met Chambord, als hun belangrijkste jachtslot. Het kasteel, volledig bemeubeld, is 5 ha groot, heeft 1 530 kamers, 45 000 m² parket, en 2 ha dakoppervlak. Er zijn niet minder dan 40 000 meubelstukken, waarvan een groot aantal in reserve en een honderdtal klokken die wekelijks opgewonden worden. Men telt ruim 450 000 bezoekers per jaar voor het kasteel en meer dan 1,5 miljoen voor het kasteel, park en bos. We zijn dus niet alleen!
18
Les Jardins du Clos Joli in Brecy Als kers op de taart bezoeken we aan het einde van deze reis de tuinen van Françoise Radet-Mannekorpi. Zij is een kunstenaar die met de planten en bloemen kleurrijke schilderijen maakt in haar tuin. Zij is een dame met veel zin voor humor en met magische handen. Dit kunnen we zien aan de tuin Le Clos Joli. Het huis en de tuin, recht tegenover de kerk, uit de dertiende eeuw hebben de authenticiteit bewaard in het kleine dorpje. De tuin met een oppervlakte van 50 are bestaat uit vijf grote delen : een geometrische tuin à la française, een wat lossere Engelse tuin, twee gemengde bordertuinen verbonden door een gang van liaanrozen en een rustieke tuin omsloten door bamboes. Die onttrekken ook het onooglijke gebouw van het bedrijf van de buurman aan het zicht. En natuurlijk staan er in Le Clos Joli heel veel rozen. De tuin werd uitgewerkt met veel gevoel voor kleur en geur. Het wordt dus op en top genieten van het kleurenspektakel.
19
Rond 17u30 rijden we naar het restaurant La Ferme du Buisson, met een verrassend interieur, waar we in een gezellige sfeer zullen avondeten.
Werkten mee aan dit boekje: Berna, Gust, Hugo en Jos
20