Schoolgids
Rozengaarde 4, 3831 CD Leusden tel. 033-4324221 fax: 033-4324257 email:
[email protected] internet : www.gbsdekleinebeer.nl
Inleiding Voor u ligt de schoolgids van Gereformeerde basisschool 'De kleine beer'. U leest in deze gids waar wij als school voor staan, wat we belangrijk vinden en hoe we dit hebben georganiseerd. In eerste instantie is deze informatie bedoeld voor ouders, die de school nog niet kennen, maar het kan ook een steun zijn voor ouders die de school al kennen, om met de school in gesprek te gaan. Na het lezen is het goed om de school te bezoeken en kennis te maken met de mensen, die dagelijks het onderwijs aan de school verzorgen. Er kan gekozen worden voor een digitale versie of een schoolgids in boekvorm. Het onderwijs staat niet stil en we willen graag kijken naar nieuwe onderwijskundige mogelijkheden. Soms zijn ze uit nood geboren (leerlingaantal), vaak bewust gekozen om meer zorg aan de kinderen te kunnen besteden. We stellen het op prijs dat de ouders reageren op de gegeven informatie. De vraag aan de ouders, die de school al kennen, is of het geschetste beeld overeenkomt met de praktijk. De bedoeling is, dat deze informatie in de volgende uitgave wordt verwerkt. Bij de start van het nieuwe cursusjaar wordt de bijlage van de schoolgids aan de ouders verstrekt. Hierin staan o.a. de namen van de verschillende geledingen binnen de school. We hopen, dat deze schoolgids aanleiding geeft om met de school in gesprek te gaan en de weg opent naar Gereformeerd onderwijs voor de kinderen te Leusden.
Namens het team en bestuur, Marnix Compagnie
pagina 2
Hoofdstuk 1: De school 1.1 Naam De school heet: Gereformeerde basisschool 'De kleine beer'. Gereformeerd zegt iets over de lijn die er ligt naar de kerk. De school komt voort uit de leden van de Gereformeerde Kerk (vrijg.) en sinds november 2002 ook uit de Christelijk Gereformeerde Kerk. Vanaf 2012 kunnen de ouders uit de NGK ook lid worden van de vereiging. De bestuurs- en teamleden zijn allemaal lid van deze kerk. De kerk heeft als basis het Woord van God en de Drie Formulieren van Enigheid, die de Bijbel naspreken. 'Basisschool' verwijst naar de leeftijd van de kinderen, die onze school bezoeken. Kinderen in de leeftijd van 4 -12 jaar ontvangen bij ons de basis om verder te kunnen leren in het voortgezet (beroeps)onderwijs.
'Beer' verwijst naar de houten speelbeer, die op het kleuterplein ligt. De jonge kinderen klimmen op z'n buik en vermaken zich hierop. Deze beer heeft ronde vormen, hetgeen verwijst naar de begrippen veiligheid en geborgenheid (teddybeer, knuffelbeer). Alle kinderen bij ons op school moeten zich als het ware thuis voelen. De diepere betekenis van deze begrippen ligt in de veiligheid en geborgenheid die we hebben als verbondskinderen bij onze HERE in de hemel. Hij staat elke dag naast de kinderen en op Hem kunnen ze altijd terug vallen. 'De kleine beer' verwijst naar de schepping van de sterrenhemel. God schiep op de vierde scheppingsdag de sterren. 'De kleine beer' is het sterrenbeeld aan de noordelijke hemel. Ze bestaat uit een sterrenvierhoek met drie sterren in de staart. De steel van 'De kleine beer' is de Poolster, waar omheen voor ons oog alle sterren lijken te draaien. Ons leven draait om ons leven met de HERE. Hij vormt het middelpunt van ons leven.
'De kleine beer' verbindt ons met de andere namen van de HAAL-scholen. De Regenboog, De Horizon en De Waterspiegel verwijzen ook naar Gods schepping. De volledige naam geeft weer, dat we de kinderen van onze school een veilige plek willen bieden, zodat ze hun schoolwerk kunnen doen tot eer van God en ten dienste van de naaste.
1.2 Richting 'De kleine beer' is een gereformeerde basisschool. Kinderen waarvan de ouders lid zijn van de Gereformeerde kerk Vrijgemaakt en Christelijk Gereformeerde kerk kunnen zonder gesprek hun kind aanmelden. Ouders van kinderen uit andere kerkgenootschappen kunnen toelating van hun kinderen aanvragen bij het Algemeen bestuur van de Vereniging voor Gereformeerd Primair onderwijs ‘HAAL’. Hiervoor wordt een procedure gevolgd, die op aanvraag beschikbaar is.
De school komt voort uit en wordt in stand gehouden door: Vereniging voor Gereformeerd Primair onderwijs 'HAAL'. Deze vereniging heeft zes scholen verdeeld over de plaatsen Hilversum, Almere, Amersfoort en Leusden. De vereniging heeft een eigen website: www.haal.nl. 'De kleine beer' is de enige Gereformeerde Basisschool te Leusden.
1.3 De geschiedenis. Er is een aparte brochure waarin op een beknopte wijze de geschiedenis van de school beschreven staat. Deze is te vinden op de site van de school.
1.4 De toekomst Over enkele jaren zullen we samen met twee andere scholen in een brede school gehuisvest worden. We zijn op dit moment bezig om ons daarop voor te bereiden door middel van visieontwikkeling en planvorming rond de tekeningen van het gebouw. Centraal staat de vraag hoe we het ’Brede Schoolconcept’ een plek kunnen geven binnen ons onderwijs. We willen met behoud van onze eigen identiteit waar mogelijk samenwerken met de andere partners binnen dit gebouw.
pagina 3
1.5 Situering 'De kleine beer' staat in de wijk 'Rozenboom'. Dit is een wijk met veel groen. De school staat naast een verzorgingstehuis: 'Het Hamersveld'. Het schoolplein, 'De Berehof' is tevens openbaar speelterrein. De schoolvereniging, de gemeente en de buurtbewoners dragen samen zorg voor speeltoestellen.
1.6 Schoolgrootte
leerjaren en krijgen les in combinatiegroepen. Elk jaar bekijken we in het voorjaar welke groepsverdeling nodig en haalbaar is in het nieuwe jaar. De groepsverdeling kan hierdoor per jaar verschillen. Dit jaar werken we het hele jaar met vijf groepen. Groep 1 met instroomkinderen, 2, 3/4, 5/6, en 7/8. Er is voldoende ruimte om nieuwe kinderen toe te laten. We hebben een onderwijsassistent die de leerkrachten assisteert in de leerlingenzorg. Zij is er 4 uur per week.
De school is een basisschool met dit schooljaar 111 kinderen. De leerlingen zijn verdeeld over acht
pagina 4
Hoofdstuk 2: Waar de school voor staat 2.1 Missie Gereformeerde basisschool 'De kleine beer' is een Bijbelgetrouwe basischool die verbondskinderen van 4 t/m 12 jaar een veilige, geborgen plek wil bieden, waar ze hun talenten kunnen ontwikkelen tot eer van God en ten dienste van de naaste. We noemen ons Bijbelgetrouw omdat we ons laten leiden door de Bijbel als leidraad voor ons leven. Dit maken we in de cultuur binnen de school herkenbaar door dagelijks Bijbellessen te geven, maandelijks vieringen te organiseren, elk jaar een kerkfeestviering te houden en door een sterk pedagogisch klimaat neer te zetten.
2.2 Visie op het onderwijs.
2.2.2 Kindvisie God is de Schepper van hemel en aarde en wij zijn Zijn schepsel. Het onderwijs is gericht op de volledige schepping om de HERE te leren kennen in Zijn werken en in de onderhouding van alles. Het onderwijs beperkt zich niet tot het ontwikkelen van de verstandelijke vermogens, maar werkt ook heen naar het ontwikkelen van allerlei emotionele aspecten en het gevoel voor schoonheid. Dit houdt in, dat alle vakken belangrijk zijn. We stimuleren de kinderen om niet alleen op zichzelf gericht te zijn. De gedachte moet ook uit gaan naar die ander.
De school is een werkterrein voor kinderen, waarvan de ouders leven vanuit het verbond met de HERE. De school gaat verder in de lijn van de ouders, omdat hun verbondskinderen opgevoed worden in overeenstemming met de belofte, die zij bij de doop hebben afgelegd. Zij hebben immers beleden, dat de leer van het oude en nieuwe testament de ware en volkomen leer van de verlossing is. Deze leer vormt dan ook het uitgangspunt van de school. De Drie Formulieren van Enigheid geven hiervan een betrouwbare samenvatting. Deze grondslag geeft de kleur aan m.b.t. de mens- en kindvisie.
2.2.1 Mensvisie De mens heeft van God de opdracht gekregen om de aarde te ontwikkelen. Bij de schepping heeft hij God boven alles lief en de naaste als zichzelf. Echter de mens verbrak de relatie met God en wilde zelf autonoom zijn. Door deze zondeval was hij erop uit om God en de naaste te haten. God gaf echter zijn Zoon aan de mensen om als plaatsvervanger van de mensen de zonde te dragen. Gods Zoon, Jezus Christus heeft geleden en is gestorven voor de schuld van de mensen. Hij staat nu tussen God en de mensen in. Elk mens, die Hem aanvaardt, mag weer tot God komen. In Christus sluit God met de mensen een verbond, waarvan de doop een teken en zegel is. De doop wijst op de vergeving van zonden en het eeuwige leven. De ouders hebben als taak om de verbondskinderen op te voeden tot een God naar zijn Woord dienende volwassene, die bereid is om zijn gaven ten dienste van de naaste te stellen. Bij de ouders ligt de verantwoordelijkheid van de opvoeding. De school mag daar een rol in vervullen, immers de ouders beloofden bij de doopvont hun kinderen te onderwijzen en te doen onderwijzen volgens de normen van Gods Woord.
Gereformeerd onderwijs wil kinderen opvoeden tot sociale mensen. Vanuit de liefde voor God leert het zijn naaste lief te hebben als zichzelf. Ieder kind is anders. Dat anders zijn is van God verkregen. De school heeft oog voor die verschillende gaven en talenten en biedt mogelijkheden voor alle kinderen om zich goed te kunnen ontwikkelen. Leerdrempels worden zoveel mogelijk weggenomen, zodat er een vloeiend leerproces ontstaat, waarbij het kind zich prettig voelt en zichzelf leert accepteren met dat, wat God hem/haar gegeven heeft. Het onderwijs sluit nauw aan bij het gezin. Er wordt naar een goede samenwerking gestreefd ten behoeve van een evenwichtige opvoeding van het kind, eenduidigheid in de school- en thuissituatie en eenduidigheid vanuit een zelfde grondslag voor kinderen, ouders, leerkrachten en bestuur.
2.3 Doelen van het onderwijs Het onderwijs op onze school is erop gericht om de kinderen een ononderbroken ontwikkelingsproces te laten doorlopen. Het wordt afgestemd op de voortgang in de ontwikkeling van de leerlingen. Het onderwijs richt zich op de emotionele en verstandelijke ontwikkeling, op het ontwikkelen van creativiteit, op het verwerven van noodzakelijke kennis en op het verwerven van sociale, culturele en lichamelijke vaardigheden en attituden. pagina 5
Dit alles met het oog op een later goed kunnen functioneren in de verbanden, waarin God de mensen stelt, zodat zij tot lof van God en ten dienste van hun naaste kunnen leven en handelen. De school doet er alles aan om te voldoen aan de door de overheid gestelde kerndoelen voor het basisonderwijs. Hier liggen ondermeer onze prioriteiten. De onderwijskundige doelen voor dit kalenderjaar staan omschreven op de website van de school.
kinderen en het onderwijzend personeel is een gezagsrelatie, die gebaseerd is op respect. Dit verwachten we ook in de omgang tussen kinderen en ouders. Extra aandacht wordt gegeven aan de christelijke omgang met elkaar, die gebaseerd is op de liefde voor elkaar. Conflicten worden zoveel mogelijk voorkomen en als ze er zijn, wordt er tijd vrij gemaakt om het goed uit te praten. Als er signalen m.b.t. plagen of pesten zijn, wordt hier adequaat op ingespeeld.
2.5.3 Openheid De school kenmerkt zich door een open klimaat. We staan als school open voor feedback en willen graag met de ouders in gesprek over schoolzaken. Personeel, kinderen en ouders moeten elkaar daarnaast kunnen aanspreken op elkaars gedrag. Eventuele problemen kunnen dan snel opgelost worden. Het streven is om elkaar te dienen en te helpen. Daarin mogen we het beeld van Christus vertonen.
2.6 Orde- en gedragsregels.
2.4 Prioriteiten Bijbelgetrouw onderwijs dat doorwerkt in de praktijk. Stimulerend evenwicht tussen resultaten en sociaalemotionele ontwikkeling Professionele cultuur gekenmerkt door: Openheid, respect, reflectie en lerende houding, zorg op maat en een uitdagende leeromgeving
2.5 Klimaat van de school Drie begrippen: veiligheid, geborgenheid en openheid typeren de school.
2.5.1 Veiligheid De school moet voor de kinderen een plek zijn, waar ze zich thuis voelen. Elke dag begint dan ook met een groepsgesprek over de dingen die de kinderen hebben meegemaakt. Daarnaast zijn normen en waarden van wezenlijk belang. Ze vormen het uitgangspunt voor de regels binnen de school. Duidelijke regels en een consequente naleving geven de kinderen een veilig gevoel. De leerkrachten hebben hierin een voorbeeldfunctie.
2.5.2 Geborgenheid De kinderen mogen zich geborgen weten bij de hemelse Vader. Op school leren de kinderen wie die Vader is. De kinderen leren Hem lief te hebben vanuit de bijbel, waaruit elke dag wordt verteld. Vanuit de liefde van de Vader werkt het onderwijzend personeel met de kinderen. Dit vormt ook de basis voor de omgang van de kinderen met elkaar. Tussen de
Orde en rust in de school dragen mee zorg voor een goed leefklimaat. Bij het scheppen van een goede sfeer proberen we zoveel mogelijk de leerling te betrekken. De leerling moet op zijn niveau medeverantwoordelijk zijn voor die sfeer in de school. In de verschillende groepen wordt de zorg voor het materiaal, de planten en de klas gestimuleerd. Daarnaast wordt de omgang met elkaar besproken. De kinderen moeten leren, dat de gezelligheid in de klas mee afhankelijk van hen zelf is. Er wordt dan van hen een positieve bijdrage gevraagd d.m.v. afspraken, het bespreken van regels, het bespreken van de inrichting van het lokaal, etc. Hierdoor leren de leerlingen, dat de klas, hun klas is en dat de school van ons allemaal is. In de handhaving van de regels wordt dan ook steeds gewezen op de eigen verantwoordelijkheid op het niveau van het kind. We kennen als school drie basisregels, waaronder alles samen te vatten is: Voor groot en klein willen we aardig zijn. We zullen goed voor de spullen zorgen, dan zijn ze weer te gebruiken morgen. De school is van binnen een werkgebied en buiten hoeft dat lekker niet. Bij het opstellen van de regels zijn we uit gegaan van de tien geboden die God ons heeft gegeven en zoals Christus deze interpreteerde in de Bergrede. Sinds het schooljaar 2011-2012 werken we binnen de groepen met de Kanjertraining om de kinderen te leren ontdekken dat ze waardevol zijn en dat ze zelf invloed kunnen uitoefenen op de sfeer in de groep. Verderop leest u hier meer over. Aan het begin van het schooljaar leggen we bewust extra nadruk op groepsprocessen en groepsvorming.
pagina 6
Hoofdstuk 3: De organisatie van het onderwijs 3.1 De organisatie van de school De school is verdeeld in twee afdelingen: de onderbouw (groep 1-4) en de bovenbouw (groep 5-8). In de onderbouw gaan de kinderen 23 uur per week naar school, terwijl de overige groepen 26 uur aanwezig zijn. Voor elke groep is de groepsleerkracht aanspreekbaar t.a.v. de vorderingen en de schoolbeleving van het kind. De school wil een open school zijn en het wordt dus op prijs gesteld, als de ouders kritisch meeleven. De leerlingenzorg is in handen van de interne begeleider van de school. Zij ondersteunt de leerkrachten in de leerlingenzorg, zodat elk kind zorg op maat krijgt. Regelmatig neemt de interne begeleider de vorderingen van de kinderen op alle gebieden met de groepsleerkrachten door. Daar waar nodig, worden er individuele plannen gemaakt. De dagelijkse en onderwijskundige leiding van de school is in handen van de locatiedirecteur. Hij draagt zorg voor het bewaken en verbeteren van de identiteit en kwaliteit van de school. Regelmatig vergadert het team o.l.v. de directeur. Hij is eindverantwoordelijke voor de besluiten die genomen worden. Onderwerpen op deze vergaderingen zijn o.a.: leerlingenbespreking onderwijskundige veranderingen evaluatie van het onderwijs schoolorganisatie De eindverantwoordelijkheid van de HAAL-scholen ligt in handen van de Algemeen Directeur, dhr. J. Overweg. De school is stageschool voor studenten van de Gereformeerde Hogeschool (PABO) en ROC ASA (opleiding onderwijsassistenten). Regelmatig zijn er dus stagiaires in de school, die een aantal lessen verzorgen.
3.2 Groepering De school werkt komend jaar met de (combinatie)groepen: 0/1, 2, 3/4, 5/6 en 7/8. Dit jaar hoeft er geen groep gesplitst te worden. Wanneer dit wel het geval is zijn hiervoor criteria opgesteld. Deze criteria worden bij de verdeling naar de betreffende ouders gecommuniceerd. Duolezen wordt vanaf groep 3 in kleine niveaugroepen gedaan ( Zie. 3.3.4). Expressie vanaf groep 5 wordt gegeven in circuitmodel. Op vrijdagmiddag zijn er dan groepen van maximaal 15 kinderen, die 5 weken lang werken aan een bepaalde creatieve activiteit.
3.3 Zelfstandig werken Sinds het cursusjaar 2003/2004 zijn we in de groepen langzaam over gegaan op het onderwijs model: zelfstandig werken. Het is een vorm van hedendaags adaptief onderwijs. Adaptief wil zeggen, we proberen zo dicht mogelijk aan te sluiten bij het ontwikkelingsniveau van het kind. We noemen het ook wel: Zorg op maat. We hanteren de volgende definitie van zelfstandig werken: Kinderen onder verantwoordelijkheid taken laten uitvoeren, spelen laten spelen, keuzes laten maken, waarbij begeleiding en steun wordt gegeven bij hun vragen, ontwikkeling in gedrag en cognitie, nadat duidelijk doelen, werkwijzen, tijd, samenwerking en materiaalgebruik zijn besproken en afgesproken. Dat is een hele mond vol. De uitwerking in de klas is, dat kinderen leren omgaan met uitgestelde aandacht. (kinderen krijgen niet op elk moment een antwoord van de juf of meester). Daar zijn binnen de school afspraken overgemaakt. Er is een doorgaande lijn ontwikkeld, van groep 1 t/m 8. Kinderen leren planmatig te werken en kritisch te zijn op hun eigen leren. Het zelfstandig werken vindt hoofdzakelijk plaats op de morgen.
3.4 Opbrengstgericht werken Binnen ons onderwijs vinden wij het belangrijk dat we uit de kinderen halen wat er in zit. Dat betekent dat we goede doelen stellen, dit met de kinderen delen en regelmatig controleren of de gestelde doelen gehaald worden. Door middel van directe instructie, die een aantal keren per dag voor de verschillende basisvakken plaatsvindt, willen we de kinderen vaardigheden en kennis aanleren. We vinden goede opbrengsten van belang, waarbij we de ontwikkeling van het kind centraal stellen. Als team evalueren we meermalen per jaar ons onderwijs en stellen dit zo nodig bij. Ook werken we teambreed of individueel aan onze ontwikkeling. Drie keer per jaar nemen we tijdens een toetsweek een aantal landelijk genormeerde toetsen af. Hiervoor hebben we een toetskalender. Deze toetsen zijn methodeonafhankelijk en geven ons input om de koers binnen de groepen te evalueren en zonodig bij te stellen. Ieder jaar wordt een eindtoets afgenomen onder de kinderen van groep 8. Hiermee evalueren wij ons onderwijs en we gebruiken de uitslag per leerling voor een goede doorverwijzing. We beschouwen deze toets als extra informatie bovenop de informatie die we uit het leerlingvolgssyteem halen. De eindtoets van groep 8 is ook in het schooljaar 2011-2012 met een pagina 7
goede score afgesloten. Dat wil zeggen dat de opbrengsten van de kinderen hoger zijn dan op basis van hun intelligentie verwacht mag worden.
aangeleerde psalm of gezang gezongen in de eredienst in diezelfde week. Naast de psalmen en gezangen worden er ook andere christelijke liederen aangeleerd. Hierbij is het noodzakelijk dat de liederen Bijbelgetrouw zijn.
3.4.3 Taal
3.4 Activiteiten In alle groepslokalen hangt een weekrooster. Hierop staan de verschillende activiteiten, die de kinderen wekelijks doen. Alle activiteiten geven we in het kort aan.
3.4.1 Bijbelonderwijs Elke morgen wordt er begonnen met gebed binnen de groepen. Na het klassengesprek wordt de bijbelles gegeven. Vier ochtenden in de week wordt er een verhaal uit de Bijbel verteld. De andere ochtend vindt er een toepassing hiervan plaats. In de groepen wordt er, passend bij het niveau van de kinderen, naast de vertellingen ook gesprekken gevoerd over de betekenis van de Bijbelverhalen voor ons als Christen in deze wereld. In groep 1 t/m 8 werken we met de methode “Levend Water”. Eén keer per maand vindt er een maandviering plaats. Op school gebruiken we de Nieuwe Bijbelvertaling. Zo leren de kinderen de Bijbel gebruiken en er wegwijs in te worden.
3.4.2 Muziek Muziekonderwijs wordt gegeven a.d.h.v. de methode 'Muziek, moet je doen'. De kinderen van de groepen 13 krijgen de aangeleerde liederen mee naar huis en kunnen verzameld worden in een muziekmap. De leerkrachten verzamelen per groep ook de aangeleerde liedjes. Daarnaast wordt er gezongen uit het Gereformeerd kerkboek. Vanaf groep 3 leren de kinderen elke week een psalm of gezang aan. Zo nu en dan wordt er een
Elke dag beginnen de groepen 1 tot 4 met een kringgesprek. In dit gesprek gaat het dan voornamelijk over dingen die de kinderen meegemaakt hebben. Vooral de 4- en 5-jarigen nemen vaak iets mee naar school om over te vertellen. De bovenbouwgroepen bespreken o.a. dingen uit de actualiteit. Hiervoor wordt ook vaak de kring gebruikt. Verder komen met de introducties van lessen kringgesprekken aan bod. Schriftelijk taalgebruik wordt aangeleerd via de methode 'Taal Actief'. Het gaat dan vooral om de taalstructuur en zinsopbouw. In de hogere groepen komt de grammatica erbij. Voor schrijfvaardigheid wordt geoefend in aparte schrijfschriften. Dit wordt gedaan vanaf groep 2. Vanaf groep 7 maken de kinderen kennis met de taal Engels. Er wordt een basis gelegd voor het voortgezet onderwijs. We hebben afgelopen jaar een taalverbetertraject gevolgd dat beoogt meer uit het taalonderwijs te halen dan we nu al doen. Dit verbetertraject sluit aan bij een initiatief vanuit de overheid om het taalonderwijs een extra stimulans te geven. Het traject beslaat de vakken taal, spelling en lezen.
3.4.4 Lezen In de groepen 1 en 2 wordt er geen leesonderwijs gegeven, maar de kinderen zijn wel bezig met allerlei voorbereidende oefeningen. In groep 2 maken de kinderen gericht kennis met letters en woorden in de lees/schrijf hoek. Er worden in ieder geval 15 letters aangeleerd. Zo wordt er gewerkt aan de beginnende geletterdheid van het kind. In groep 1 wordt het leesproces bevorderd bij kinderen die er aan toe zijn om te leren lezen en schrijven. Dit heeft een nog wat meer vrijblijvend karakter. Vanaf groep 3 leren de kinderen letters, woorden en zinnen lezen. Als ze eenmaal alle letters kennen, wordt er veel in tweetallen gelezen. We noemen dat Duolezen. Waar nodig worden leesmoeders ingeschakeld. We hanteren de nieuwe methode van Veilig Leren Lezen. Vanaf het begin is het belangrijk, dat de kinderen begrijpen wat ze lezen. Als de kinderen eenmaal goed lezen, wordt er hier meer aandacht voor gevraagd. De kinderen leren allerlei manieren om de tekst gemakkelijk te kunnen lezen en begrijpen. Vanaf groep 4 werken we gericht aan technisch lezen door middel van een methode pagina 8
voor technisch lezen en wordt er gewerkt aan begrijpend lezen. Op allerlei manieren leren we de kinderen om te gaan met informatie. We hebben hiervoor eigen leerlijnen ontwikkeld. De kinderen leren zo hoe ze een spreekbeurt of een werkstuk moeten voorbereiden. In groep 8 sluiten de kinderen dit af met een afstudeeropdracht. In deze opdracht laten ze zien wat ze o.a. geleerd hebben van de lessen lezen op de basisschool. In alle groepen wordt ook aandacht besteed aan leespromotie.
3.4.7 Sociaal emotionele ontwikkeling In de groepen 1 en 2 staat de sociaal emotionele ontwikkeling centraal. De kinderen spelen veel buiten en veel in de hoeken van het lokaal. Zo leren ze andere kinderen kennen en met andere kinderen samen te spelen. Spelen vormt de kinderen en ze leren met emoties van zichzelf en anderen om te gaan. Vanaf groep 3 is dit meer geïntegreerd in de andere vakgebieden. Als team hebben we hier recent een cursus in gevolgd.
3.4.8 Leefstijl 3.4.5 Spelling Vanaf halverwege groep 3 oefenen de kinderen ‘spellingafspraken’ aan de hand van de spellingmethode van ‘Taal Actief’. Deze spellingafspraken worden elk jaar weer herhaald en uitgebreid. Regelmatig wordt er een dictee afgenomen en wordt er gekeken of de spellingsafspraak voldoende wordt beheerst. De kinderen oefenen elke dag deze afspraak in een spellingschrift of op de computer. We leren spelling aan om toe te passen bij geschreven werk en leggen hierop extra nadruk. Vooral het besef voor de kinderen van de zogenaamde transfer, waarbij kinderen hun spelling toepassen bij ander werk, is goed voor de ontwikkeling van kinderen. Daarom komt spelling ook aan bod bij andere vakken en zijn we daar kritisch op.
3.4.6 Zintuiglijke/lichamelijke ontwikkeling Spelen is de belangrijkste activiteit in de groepen 1 en 2. Door het spelen leert het kind zichzelf en de wereld kennen. De school stimuleert het spelen o.a. door aanbieding van materialen. Als het weer het toe laat, wordt er dagelijks buiten gespeeld. In de groepen 1 en 2 wordt er veel in thema’s en hoeken gewerkt. De activiteiten worden daarop aangepast. Elke dag worden er werkjes gemaakt, waarin een bepaalde techniek is verwerkt. Daarnaast zijn er in deze groepen veel materialen, die de ontwikkeling van de kinderen stimuleren. Bewegingsonderwijs wordt vanaf groep 1 gegeven. De groepen 1 en 2 werken dan in het speellokaal van de school. Het gymmateriaal is op deze kinderen afgestemd. De andere groepen gaan hiervoor naar het gymlokaal aan de Lijsterbeslaan. In deze lessen wordt met name de motorische ontwikkeling gestimuleerd. De bovenbouw heeft 1 lesuur per week gym. De ene les staat vaak in het teken van toestellen, terwijl de andere les gevuld wordt door een spel (o.a. balsporten). De groepen 3 en 4 gaan 1 keer per twee weken (maandagmiddag van 14.00-15.00 uur) naar het zwembad "Octopus" in Leusden. De bedoeling is, dat de kinderen in ieder geval het Adiploma tijdens het schoolzwemmen behalen.
Als leidraad gebruikt de school de methode ‘Leefstijl’. Uit deze methode worden wekelijks lessen gegeven, waarbij de nadruk ligt op groepsprocessen en individuele ontwikkeling op dit gebied. Dit cursusjaar oriënteren we ons op een nieuw leerlingvolgsysteem voor sociaal emotionele ontwikkeling.
3.4.9 Kanjertraining en grip op de groep Met ingang van schooljaar 2011-2012 hebben we de Kanjertraining ingevoerd in de school. We willen hiermee een doorgaande lijn in het pedagogisch klimaat neerzetten. We vinden het belangrijk om dezelfde taal te spreken door de hele school. In het najaar van 2011 hebben we de teamtraining gevolgd. Op dit moment zijn we bezig met de verdere implementatie. Binnen de groepen geven we de lessen van de Kanjertraining. Schoolbreed zijn en worden er afspraken gemaakt over de doorgaande lijn en over de zaken die we in dit kader verwachten van leerkrachten, kinderen en ouders. Aan het begin van het komend schooljaar staan de eerste weken het groepsproces en de groepsvorming centraal, door middel van ‘grip op de groep’. Op deze manier willen we samen met de kinderen direct werken aan een goed pedagogisch klimaat, waarin de basis ligt om op een goede en prettige manier te leren en met elkaar om te gaan.
3.4.10 Rekenen en wiskunde Rekenen wordt op een realistische manier aangeboden via de methode 'Pluspunt’. Deze methode wordt gebruikt vanaf groep 3. Er worden veel situaties uit de praktijk gebruikt bij de lessen waarbij de oplossingsmethode centraal staat en niet het antwoord. Als het kan, worden er ook meerdere oplossingsmethoden naast elkaar gezet.
pagina 9
vaardigheden die ze nodig hebben. we gebruiken hiervoor de methode Topondernemers. Omdat deze vakken voornamelijk op de middag plaatsvinden, noemen we dit middagvakken. Dit schooljaar hebben we de start gemaakt met de uitwerking hoe we de methode gaan inzetten. Komend schooljaar krijgt dit een vervolg. Daarna hebben we het thematisch onderwijs helemaal geïmplementeerd.
3.4.13 Natuur en Milieu Educatie (NME) en techniek Voor rekenen wordt er veel gebruik gemaakt van de computer. Via de school kunt u thuisversies van de gebruikte programma’s aanschaffen. In het komende jaar gaan we ons oriënteren op een nieuwe methode voor rekenen. We hebben de huidige methode inmiddels enkele jaren en gaan over tot vernieuwing.
3.4.11 Kennisgebieden Onder kennisgebieden verstaan we de vakken aardrijkskunde, geschiedenis en verkeer.
Bij deze activiteiten leren de kinderen zich te verwonderen over Gods prachtige schepping en hoe wij daar als mensen mee om mogen gaan. Zoveel als mogelijk proberen we de natuur in te gaan of de natuur in de groep te halen. Ook is er bij de school een educatieve schooltuin die door kinderen wordt onderhouden. Er zijn ouders bereid gevonden om met de kinderen hierin te werken. Daarnaast wordt er veel gebruik gemaakt van de diensten van het Centrum voor Natuur en Milieu “De Schoolsteeg” te Leusden, die o.a. gastlessen en leskisten verzorgt die aansluiten bij onze methode “Leefwereld”. We maken ook gebruik van verschillende bronnen om de kinderen met techniek in aanraking te laten komen. Vanuit het Centrum voor Natuur en Milieu worden leskisten aangeboden aan de school, waarvan we gebruik maken in alle groepen.
3.4.14 Kunst en Cultuureducatie Als school doen we ook mee met het programma van Kunst Centraal. Zij bieden de school lessen en workshops aan. Op termijn kunnen we als school selecteren welke lessen we graag gebruiken. Op dit moment wordt het aanbod vastgesteld door de cultuurcoördinatoren binnen Leusden.
3.4.15 Computers Vanaf het schooljaar 2011-2012 worden de bovenstaande vakken, zoals beschreven bij kennisgebieden, thematisch ingevuld. Voorheen was de praktijk zo dat de verschillende vakken los van elkaar gegeven werden en daarmee op zichzelf kwamen te staan. De ontwikkelingen op dit gebied maken dat er meer samenhang mogelijk is. De verschillende vakken worden in deze situatie meer geïntegreerd. Dat betekent dat er meer gezocht wordt naar de gemeenschappelijkheid en de vakken meer aan elkaar gekoppeld worden en aangeboden worden binnen een thema. De kinderen zijn op deze manier enkele weken aan het leren en werken over een thema en ontwikkelen op deze manier kennis en
Binnen het onderwijs hebben de computers een vaste plek. Iedere groep heeft minimaal 3 multimedia computers tot haar beschikking, die aangesloten zijn op internet. Daar waar mogelijk worden de mogelijkheden van de computer benut om kinderen onderwijs op maat te geven. Binnen vastgestelde grenzen wordt er gebruikt gemaakt van internet en e-mail. De kinderen leren op school hier mee werken. De kinderen van groep 5-8 maken regelmatig gebruik van het internet. We maken daarom gebruik van een internetfilter. Daarnaast hebben we internetregels opgesteld.
pagina 10
te denken over de eigen gemeenschap(pen), de samenleving en de eigen rol daarin. Op onze school leren we de kinderen om navolgers te worden van Jezus. Jezus had ook oog voor de mensen in moeilijke omstandigheden. Als we dit vertalen naar onze tijd, dan zou dat bijzondere aandacht betekenen voor zwervers, daklozen, verslaafden en fraudeurs. Binnen onze visie op burgerschap willen we werken aan de attitude om Jezus na te volgen.
3.4.16 Expressie In de onderbouw wordt dit voornamelijk binnen de groep gedaan a.d.h.v. een bepaald thema. Waar mogelijk wordt een combinatie gemaakt met de onderwerpen, die aan de orde komen bij de kennisgebieden. De bovenbouw werkt de meeste vrijdagmiddagen in circuit. De kinderen werken dan in een groepje van 12-15 leerlingen 5 weken lang aan een activiteit. Daarna gaan ze, na twee keer expressie in de eigen groep, naar een ander onderdeel. De onderdelen liggen binnen de gebieden: handvaardigheid, koken, drama, tekenen en werken met textiel. Elk jaar wisselen de activiteiten.
3.4.17 Burgerschap Onze school heeft er voor gekozen om de kinderen te onderwijzen binnen een eigen ‘veilige’ setting vanuit de visie dat de opvoeding thuis ondersteund wordt door het onderwijs op school en in de kerkelijke gemeenten. Deze setting brengt met zich mee dat de kinderen op onze school nauwelijks natuurlijke ontmoetingen hebben met kinderen die een andere levensbeschouwing hebben. Daarom doen we aan burgerschapsvorming met bijzondere aandacht voor de relatie tussen eigenheid van onderwijs op basis van christelijke levensbeschouwing en als voorbereiding op het participeren in een plurale, multiculturele en multireligieuze samenleving. Juist omdat onze kinderen de waarde leren van het christelijke geloof, kunnen ze ook beseffen dat andere geloofsovertuigingen voor anderen evenzeer van waarde zijn. In potentie creëert dit meer begrip voor andere religies dan wanneer je de waarde van religie niet persoonlijk hebt leren kennen. Vanuit dit uitgangspunt gaan we met name in de bovenbouw op zoek naar ontmoetingen binnen de samenleving om op die manier de kinderen te leren hoe ze binnen de maatschappij hun eigen plek kunnen krijgen. We zoeken naar evenwichtige verhouding tussen aanpassingsgerichtheid (zich voegen naar het algemeen belang, de geldende regels, de gemeenschap) en het leren kritisch en zelfstandig na
Binnen onze school betrekken we kinderen actief bij de samenleving waar ze deel vanuit maken, zodat ze zich verantwoordelijk gaan voelen voor de wereld om hen heen. Dit begint al in hun eigen groep en wordt verder doorontwikkeld richting school en samenleving. Burgerschapskunde brengt onze jonge burgers basiskennis, vaardigheden en attitude bij die nodig zijn om een actieve rol te kunnen spelen in de eigen leefomgeving en in de samenleving. Het gaat er dus om dat leerlingen niet alleen verantwoordelijk leren zijn voor zichzelf maar ook voor hun omgeving en het algemeen belang. Democratie heeft een eigen blijk in het politieke stelsel; het maakt mogelijk dat iedere burger een bijdrage kan leveren aan bestuur van de samenleving. Binnen dit kader vinden we het belangrijk dat kinderen kennis krijgen van begrippen als: gelijkheidsbeginsel, vrijheidsbeginsel, mensenrechten en rechtssysteem. Daarnaast is het belangrijk voor de jonge burgers om democratische procedures (meerderheid, minderheid, parlementaire democratie) te leren kennen. Kinderen oefenen bij ons op school vaardigheden als informatie verwerken, de dialoog zoeken, debatteren en presenteren in een soort minidemocratie. Op deze manier wordt een attitude gevormd waarbij de begrippen: respect, vertrouwen, solidariteit en verantwoordelijkheid een plek krijgen. De jonge burger leert op school om z’n eigen plek te verwerven en behouden binnen de samenleving waar hij/zij deelgenoot van is. Om een voorbeeld te geven hoe wij om gaan met burgerschap noemen we onze lessen Leefstijl en we werken sinds 2010 met een leerlingenraad.
3.4.18 Themaweken De hele school werkt elk jaar een week lang over hetzelfde Bijbelse thema. Deze week is meestal een uitwerking van het jaarthema van de school en hierin wordt samengewerkt met de kerk. Een van de erediensten in die week gaat dan over hetzelfde thema.
3.5 Schooltijden Onze school is verdeeld in 'onderbouw' en 'bovenbouw'. De onderbouw wordt gevormd door de groepen 1-4 en de bovenbouw door de groepen 5-8.
pagina 11
De schooltijden voor de groepen 1-4 zijn: Maandag 8.30 - 12.00 en 13.00 - 15.00 uur Dinsdag 8.30 - 12.00 en 13.00 - 15.00 uur woensdag 8.30 - 11.30 uur donderdag 8.30 - 12.00 en 13.00 - 15.00 uur vrijdag 8.30 - 12.00 uur
woensdag 8.30 - 12.30 uur vrijdag 8.30 - 12.00 en 13.00 - 15.00 uur Iedere dag begint de school om 8.30 uur. Wij willen daar graag de hand aan houden. De bel gaat dan ook om 8.25, zodat we op tijd kunnen beginnen. De kinderen van de groepen 1 en 2 mogen vanaf 8.20 uur in de klas worden gebracht.
De schooltijden voor de groepen 5-8 zijn gelijk aan de tijden van groep 1-4 met uitzondering van:
3.6 Lessentabel. Lessentabel De Kleine beer 2008-2009 Activiteiten/groep Onderdeel: Godsdienstonderwijs Weekopening Kerkgeschiedenis Zint.verstandelijke ontw. Lichamelijke ontw. Spel en beweging Bev. Taalgebruik Kringgesprek/kleuterplein Spreekbeurt/boekbespr. Taal Taal Spelling Lezen Begrijpend Lezen Nieuwsbegrip XL Informatieverwerking** Schrijven Rekenen/Wiskunde Engels Wereldoriëntatie Aardrijkskunde topo algemeen Geschiedenis Natuur en milieu edu. Verkeer Leefstijl/BGG Muziek lied/psalm/weeksluiting Theorie Expressie Pauze Totaal:
1 2,25
2 2
5 1 5,25 2
3 1 5,5 3,25
3 1,75
4 2,50
5/6 2 0,25
7 1,5 0,25 0,5
8 1,5 0,25 0,5
1,75
1,75
1,25
1,25
1,25
1,25
0,5
5
2,25 2 2,25 0,75
0,5 0,5 2,5 2 1,5 0,75 0,75 0,5 3,75
0,5 0,5 2,5 2 1,5 0,75 1
0,5 0,5 2,25 2 1,5 0,75 1
3,75 0,5
3,75 0,75
0,75 0,75 1,25 1,25 0,75 0,75 0,75 0,5 1,75 1,25 26
0,75 0,75 1,25 1 0,75 0,75 0,75 0,5 1,75 1,25 26
0,75 0,75 1,5 1 0,5 0,75 0,75 0,75 1,75 1,25 26
3,25
0,5
1
0,25 2 0,5 0,5 3,75
0,25 2 0,5 0,5 4
23
23
1,25 3
1 3,75
0,75
1
0,5 0,75 0,5 0,5 1,5 1,25 23
0,75 0,5 0,75 0,5 0,5 1 1,25 23
* kleuterplein is een methode voor taalontwikkeling in de groepen 1 en 2. ** Onder informatieverwerking verstaan wij het maken van werkstukken en spreekbeurten. Bovenstaande lessentabel is een indicatie van de uren. Doordat de kinderen in de groepen 4 – 8 met een dag of weektaak werken en kinderen zelf gedeeltelijk hun werk plannen, zijn het aantal uren per kind verschillen
3.7 Urenverdeling Een schooldag duurt maximaal 5,5 uur. De eerste 4 jaren gaan de kinderen per jaar gemiddeld 880 uur naar school. De laatste 4 jaren bezoeken de kinderen 1000 uur per schooljaar de school. De schoolvakanties en vrije dagen staan op de jaarkalender.
3.8 Schoolverzuim Ongeoorloofd verzuim komt de laatste jaren op onze school niet of nauwelijks voor. De maatregelen, die we als school hanteren zijn:
pagina 12
3.8.1 Preventieve maatregelen
3.9 Huiswerk
In alle groepen wordt elke dag de presentielijst ingevuld. Bij afwezigheid wordt nagegaan of de leerling geoorloofd afwezig is. Bij ongeoorloofd verzuim neemt de directie zo mogelijk nog dezelfde dag contact op met de ouders/verzorgers van het betreffende kind, met als doel om het verzuim ongedaan te maken. Als het verzuim langer dan een dag duurt, worden de maatregelen m.b.t. ongeoorloofd verzuim van kracht.
Huiswerk maken moet je leren en hoe eerder je dat leert hoe beter. De meeste kinderen, die 5,5 uur naar school zijn geweest, moeten eerst thuis even spelen. In groep 1 en 2 leren de kinderen 1 psalm of gezang per maand. Vanaf groep 3 leren de kinderen elke week een psalm of gezang en daarnaast regelmatig een tekst uit de bijbel. In groep 6 krijgen de kinderen huiswerk voor (bijbelse) geschiedenis en aardrijkskunde. In groep 7 + 8 gebruiken de leerlingen een agenda, waarin ze hun huiswerk kunnen noteren. De kinderen leren op deze manier hun werk te plannen.
3.8.2 Ongeoorloofd verzuim Als een kind ongeoorloofd afwezig is, wordt er na gegaan wat de oorzaak is. Betreft het een oorzaak die op school ligt, dan wordt er alles aan gedaan om het knelpunt weg te nemen. Ligt de oorzaak buiten school, dan wordt de leerplichtambtenaar van de gemeente ingeschakeld. De school, de ouders/verzorgers en de leerplichtambtenaar proberen tot een oplossing te komen.
3.8.3 Geoorloofd verzuim Als uw kind 4 jaar is, mag het naar school. Omdat kinderen veel indrukken op doen en niet altijd hele dagen op school volhouden, kunt u in overleg met de juf uw kind bepaalde momenten thuis houden. Vanaf zijn/haar 5e verjaardag is het kind leerplichtig. Tot uw kind zes jaar wordt, mag u uw kind 5 uren per week thuis houden. Dat is natuurlijk niet wenselijk, maar als u het echt noodzakelijk vindt, kan het. Als u uw kind meer uren per week wilt thuis houden, dan heeft u speciale toestemming van de directeur nodig. Dat kan ook maximaal voor 5 uren. Totaal komt dat dus neer op 10 uren per week. U moet dat wel bespreken met de school. Extra vrij: Scholen moeten kinderen vrij geven voor de dagen waarop ze vanwege geloofs- of levensovertuiging niet op school kunnen zijn. Dat geldt ook voor dagen met belangrijke familieverplichtingen, zoals begrafenis of huwelijk.
3.8.4 Vakantie: U moet zich houden aan de vastgestelde schoolvakanties. Dat geldt ook voor wintersportvakanties of bezoek van buitenlandse kinderen aan hun eigen land. In heel bijzondere gevallen mag de directeur een leerling vrij geven om met zijn ouders op vakantie te gaan. Dat mag hooguit één keer per jaar, voor een periode van ten hoogste 10 dagen. Dat geldt alleen voor ouders die door hun beroep niet in de schoolvakanties vakantie kunnen nemen. U moet dan een verklaring van uw werkgever laten zien waaruit blijkt dat u niet op een ander moment met vakantie kunt. De directeur mag geen toestemming geven als het gaat om de eerste twee weken na de grote vakantie.
3.10 Tussenschoolse opvang (TSO) Met tussenschoolse opvang wordt de tijd tussen 12.00 uur en 13.00 uur bedoeld. Kinderen die in dit uur op school blijven worden opgevangen door vaste TSO ouders, samen met een andere ouder die volgens een rooster aanwezig is. De TSO ouders worden ondersteund door een coach TSO. De vaste TSO ouder en de coach zijn ouders die opgeleid zijn/worden als medewerker tussenschoolse opvang. Er is in alle groepen gelegenheid om op school te blijven eten. In de groepen 3 t/m 8 blijft de betreffende leerkracht in zijn groep en eet met de kinderen. Daarna gaan ze naar buiten waar ze opgevangen worden door de TSO-ouders die ingeroosterd staan bij de bovenbouw om pleinwacht te lopen. De groepen 1 en 2 eten in hun eigen lokaal onder begeleiding van de TSO-ouders die ingeroosterd zijn voor die dag. Ouders kunnen hun kinderen gebruik laten maken van de tussenschoolse opvang op basis van de volgende voorwaarden: Als kinderen gebruik maken van de TSO, draaien de ouders mee in het TSO-rooster. Het meedraaien in het rooster is niet overdraagbaar op een ouder kind of aan iemand die niet betrokken is bij de school. Alle ouders staan evenveel op het rooster, ongeacht het aantal malen dat er gebruik gemaakt wordt van de TSO en ongeacht het aantal eigen kinderen dat er gebruik van maakt. Ouders die niet kunnen meedraaien, zorgen zelf voor vervanging en geven dit door aan de overblijfcoördinator. Wanneer er onderling geruild wordt en dus afgeweken wordt van het rooster, moet dit aangegeven worden op het rooster dat op school hangt, zodat het altijd duidelijk is welke ouders die dag aanwezig moeten zijn. Wanneer er geen gebruik meer gemaakt wordt van de TSO of wanneer er een wijziging is in de dagen dat iemand beschikbaar is voor de TSO, moet dit doorgegeven worden aan de overblijfcoördinator. De verandering kan pas in het eerstvolgende rooster ingaan. pagina 13
TSO ouders die ingeroosterd staan bij groep 1 en 2 moeten om 12.00 uur aanwezig zijn en zich melden bij de coach van die dag(staat vermeld op het rooster). Zij is te vinden in de hal. De TSO ouders eten met de kleuters. Daarna gaan ze naar buiten met de kleuters. TSO ouders die ingeroosterd zijn bij de bovenbouw moeten om 12.05 aanwezig zijn en zich melden bij de coach (staat vermeld op het rooster). Zij is te vinden in de hal. De TSO ouders lopen pleinwacht. Wanneer zich bijzonderheden voordoen wordt dit gemeld aan de coach (bij. Conflicten, pestgedrag, onveilige situaties). Wanneer de bel gaat en de TSO is afgelopen, melden de TSO ouders zich af bij de coach, die zich in de hal bevindt en is er ruimte om evt. bijzonderheden door te geven. Kinderen die op een dag geen gebruik maken van de TSO mogen om 12.55 weer op het plein gebracht worden. Tijdens het overblijven vallen de kinderen onder de aansprakelijkheidsverzekering van de school. De kosten van de TSO regeling zijn 90 euro per gezin per jaar. Wanneer een kind instroomt of afscheid neemt, wordt het aantal maanden berekend dat er gebruik is gemaakt van de TSO.(7.50 euro per maand) Deze moeten in januari worden overgemaakt op rekeningnummer 3007978 tnv VGPO HAAL inzake TSO De Kleine Beer. Het geld wordt gebruikt om de vergoeding van de vaste TSO ouder en coach te betalen en een klein deel wordt gebruikt voor het aanschaffen van materiaal.
3.11 Buitenschoolse opvang Conform de wettelijke verplichting heeft De Kleine Beer buitenschoolse opvang (BSO) geregeld voor ouders die daaraan behoefte hebben. Sinds januari 2012 hebben we een eigen, christelijke BSO in de school die op dinsdag- en donderdagmiddag geopend is tot 18.30 uur. Ook in de vakanties en op de studiedagen die vallen op dinsdag en donderdag is de BSO geopend. Stichting KOALAH, onderdeel van de HAAL-groep, verzorgt de buitenschoolse opvang. Op de site van de school is een verwijzing naar deze stichting en u kunt rechtstreeks hiernaar toe via www.koalah.nl De BSO is ingeschreven in het Landelijk Register Kinderopvang (LRK). Ouders kunnen daardoor bij de belastingdienst kinderopvangtoeslag aanvragen. Hoeveel de tegemoetkoming per individueel geval bedraagt, is na te gaan bij de belastingdienst: telefoon 0800 – 0543 of www.toeslagen.nl.
3.12 Kinderopvang 0-4 jaar Met ingang van dit schooljaar is binnen De Kleine Beer ook een kinderdagverblijf geopend. Kinderen van 0 – 4 jaar zijn hier welkom op dinsdag en donderdag van 7.30 uur tot 18.30 uur. Kinderen in deze leeftijdcategorie kunnen zowel hele als halve dagen terecht in deze opvang die, net als de BSO, verzorgd wordt door Stichting KOALAH. Samen met de BSO en basisschool De Kleine Beer vormt het KDV kindcentrum De Kleine Beer, dat hiermee identiteitgebonden kinderopvang en onderwijs integraal aanbiedt. Een doorgaande pedagogische lijn en vloeiende overgangen zijn hiervan grote voordelen, naast de samenvoeging op één locatie en het werken vanuit dezelfde overtuiging. Voor meer informatie en aanmeldingen kunt u terecht op de site www.koalah.nl of bij Janneke Douma
[email protected]
3.12 Buitenschoolse activiteiten De school doet mee met veel activiteiten, die georganiseerd worden in Leusden, buiten schooltijd om. Hiervoor is een activiteitencommissie actief. In de bijlage van de schoolgids staat hier meer over vermeld. Deze bijlage wordt elk jaar aan alle ouders verstrekt.
3.13 Werken met vrijwilligers Er zijn op school ouders die voor bepaalde werkzaamheden een (vrijwilligers)vergoeding krijgen. Hiermee worden hogere kosten voorkomen en er is regelmaat dat bepaalde zaken de aandacht krijgen. Zo hebben we op school iemand die allerlei technische klussen doet en iemand die als vrijwilliger administratieve werkzaamheden verricht. Daarnaast hebben we op school te maken met een grote groep betrokken en actieve ouders die zich vrijwillig inzetten voor de school op incidentele basis of met een grotere regelmaat. Op deze manier kunnen we nog meer activiteiten aanbieden.
pagina 14
Hoofdstuk 4: De zorg voor leerlingen 4.1. Het leerniveau Binnen de school wordt onderwijs gegeven, dat is aangepast aan de mogelijkheden van de leerling. Dit noemen wij: "werken op leerniveau". Er zijn speciale toetsen aanwezig om de kennis van het kind te meten en eventuele hiaten in die kennis te signaleren. Uiteindelijk geven deze toetsen een beeld op welk leerniveau het kind werkt.
We onderscheiden grofweg drie niveaus: 1: De leerling maakt niet alleen het klassenwerk, maar ook opdrachten, waarbij vooral een appèl wordt gedaan op het inzicht. Van hem wordt gevraagd dat hij de vereiste gegevens kan opzoeken, ordenen en verwerken, om te komen tot een antwoord op de probleemstelling. 2: De leerling werkt op het klassenniveau en gebruikt daarbij de voor dat leerjaar bestemde methode. Hij heeft baat bij een goede uitleg, het leren hanteren van oplossingsmethoden, een duidelijke opdracht en een degelijke controle. 3: De leerling kan de gegeven klassenleerstof in de daarvoor gestelde tijd onvoldoende verwerken. Hij moet vaak, om tot een juist begrip te komen, gebruik maken van concrete leermiddelen (blokjes, stempels, geld, gewichten, enz.). Meestal wordt er gewerkt met aparte lessen, die zijn afgestemd op de behoeften van de leerling. Uiteraard is het werken met kinderen niet altijd te vangen in deze drie niveaus. We zullen dan ook altijd per leerling kijken wat er nodig is om optimaal tot leren te komen.
4.2 Leerlingvolgsysteem We proberen op onze school de leerlingen zo goed mogelijk te volgen en te stimuleren in hun ontwikkeling. In de groepen 1 en 2 wordt dit vooral gedaan door gerichte observaties. Hierbij gebruiken
we het leerlingvolgsysteem Kijk, die ingevuld wordt voor alle kinderen. De opbrengsten worden besproken in teamverband. Eventueel worden er individuele handelingsplannen geschreven om een achterblijvend ontwikkelingsgebied te stimuleren. Daarnaast worden er ook enkele landelijk genormeerde toetsen gebruikt, om een totaal beeld van het kind te krijgen. Vanaf groep 3 maken de leerlingen methodetoetsen (gebaseerd op en aangeboden door de methode) en minimaal twee keer per jaar niet-methodetoetsen (landelijk genormeerde onafhankelijke toetsen). De resultaten van deze niet-methode toetsen worden vergeleken met landelijke resultaten. Deze gegevens gebruiken we om drie keer per jaar binnen de groepen te gaan werken met groepsplannen en zo nodig individuele programma's. Een groepsplan is een plan waarop alle kinderen van de groep ingedeeld zijn in subgroepen. Deze subgroepen zijn gebaseerd op de onderwijsbehoeften van de kinderen en maken het mogelijk om effectief onderwijs te geven binnen de groep. Alle toetsresultaten worden bijgehouden in het digitale leerlingvolgsysteem Parnassys en vormen de basis voor de rapportage en de evaluatie van het onderwijs in de groep(en). De sociaal emotionele ontwikkeling behoeft ook een leerlingvolgsysteem, dat dit jaar (HAAL breed) wordt aangeschaft.
4.3 De waardering Twee keer per jaar krijgen de kinderen een rapport mee. In de groepen 1 en 2 zijn dat rapporten van het leerlingvolgsysteem. Deze rapportkaarten geven een overzicht van hun ontwikkeling en worden met de ouders besproken op een spreekavond. We hebben een digitaal schoolrapport. Dat betekent dat we de vorderingen van kinderen digitaal bijhouden. Twee maal per jaar ontvangen de ouders hier een afdruk van, aangevuld met een woordrapport. De beoordeling van de leerlingen vindt plaats op basis van: * Observaties van de kinderen * Beoordelingen van het gemaakte werk * Scores op toetsen. Voordat u het rapport leest, heeft het team een rapportenvergadering gehad.
4.4 Zorg voor het jonge kind De ontwikkeling van de kinderen van 4 en 5 jaar worden door middel van observaties en landelijke genormeerde toetsen in de gaten gehouden. Opvallende zaken, die uit de observaties naar voren komen, worden met de interne begeleider besproken. Indien nodig wordt er door de leerkracht extra aandacht gegeven aan de betreffende kinderen. Mocht dit niet het beoogde effect hebben, dan wordt er remedial teaching gegeven (zie 4.6).
pagina 15
Met ingang van schooljaar 2011-2012 wordt het systeem Kijk ingevoerd. Dit is een digitaal systeem waarbij de voortgang van de kinderen op een goede manier bijgehouden kan worden. Het systeem sluit aan bij het handelingsgericht werken zoals beschreven in hoofdstuk 4.5 We streven er naar om de groepen 1-4 zo klein mogelijk te houden met een maximum van 25 leerlingen per groep. Mocht door omstandigheden dit maximum worden overschreden, dan kan de leerkracht ondersteuning krijgen. Dat hangt af van de situatie.
Binnen onze school werken enkele kinderen op een eigen leerlijn. Een eigen leerlijn wordt grofweg ingezet wanneer de leerstof van de groep te moeilijk of te gemakkelijk is en wanneer, in het geval van te moeilijke leerstof, een extra jaar weinig zinvol voor de betreffende leerling is. Hier wordt teambreed een besluit over genomen. Kinderen die op een eigen leerlijn werken hebben een eigen ontwikkelingsperspectief, waarop beschreven staat welke doelen we nastreven en welke opbrengsten we verwachten. Dit perspectief is persoonlijk en wordt meermaals per jaar geëvalueerd en zo nodig bijgesteld. Deze kinderen krijgen dan ook toetsen die aansluiten bij hun ontwikkeling.
4.7 Motorische begeleiding
4.5 Handelingsgericht werken We werken binnen onze school het systeem van handelingsgericht werken, waarbij de onderwijsbehoeften van de leerlingen centraal staan. Daarbij is het belangrijk dat er een goede afstemming komt tussen alle betrokkenen rondom het kind. Onze gehele manier van werken is hierop gebaseerd. We verdelen hierbij het jaar in drie blokken van 12 weken, waarin gericht gewerkt wordt aan doelen die de leerkrachten stellen binnen hun groep. Door middel van groepsplannen wordt aan deze doelen gewerkt. Het invoeren van de groepsplannen gaat fasegewijs. Afgelopen jaar hebben we het accent gelegd op spelling. Komend schooljaar leggen we voornamelijk nadruk op technisch en begrijpend lezen.
4.6 Remedial teaching en individuele leerlijnen Sommige kinderen hebben meer aandacht nodig m.b.t. een bepaald ontwikkelingsgebied. De benodigde extra hulp in de vorm van remedial teaching wordt binnen de groep gegeven. Zo nodig kan er ook externe hulp worden ingeschakeld van een andere leerkracht. Op school hebben we in de loop van de tijd een scala aan leermiddelen opgebouwd voor extra ondersteuning. Deze kast met materialen noemen we de orthotheek. Binnen de orthotheek zijn zoekwijzers ontwikkeld om via een snelle weg bij het juiste benodigde materiaal te komen.
Bij ons op school wordt de mogelijkheid van extra begeleiding van de motoriek aangeboden. Veel kinderen spelen en bewegen met plezier en ontwikkelen zich spelenderwijs. Maar soms ontstaan problemen op het gebied van de motoriek die een negatieve invloed kunnen hebben op andere leergebieden, bijvoorbeeld het schrijven. Vaak komt dit pas goed tot uiting in de hogere groepen en blijkt dat ondanks extra begeleiding, een motorisch probleem de basis is van, bijvoorbeeld, het schrijfprobleem. Martine van Viegen is oefentherapeut Cesar en motorisch remedial teacher. Zij is met ingang van december 2008 gestart met de screening van de kinderen van groep 3, waarna er een advies naar de ouders is uitgebracht voor de eventuele behandeling. Deze behandeling vindt plaats op school in het speellokaal. Uiteraard dient u toestemming te geven voor de screening en voor de eventuele behandeling. Wanneer er sprake is van een behandeling, wordt dit vergoed door de ziektekostenverzekering van u als ouders. Naast de kinderen van groep 3 kunnen ook kinderen uit andere groepen aangemeld worden. Dit gebeurt op aangeven van de leerkracht, in overleg met de intern begeleider. De motorisch remedial teacher stemt de te volgen acties af met de ouders. De ouders van de betreffende groep of leerling worden hierover nader geïnformeerd.
4.8 Rugzak (leerling gebonden financiering) Soms kan het zijn dat een kind speciale hulp nodig heeft om goed op school te kunnen functioneren. Hiervoor kan bij de overheid nu nog extra financiële middelen worden gevraagd. Daarvoor kan een leerkracht 2,5 uur per week een leerling speciale hulp geven. Daarnaast kan de school wat specifieke materialen aanschaffen. Dit wordt ook wel een ‘rugzakje’ genoemd. Deze gelden worden na toetsing en goedkeuring van een externe commissie toegekend. In het kader van passend onderwijs zal deze manier van financiele ondersteuning op termijn verdwijnen. Kinderen die extra ondersteuning nodig pagina 16
hebben krijgen vanaf dat moment een arrangement. Dit nieuwe systeem is nu landelijk in ontwikkeling. In paragraaf 4.9 leest u hoe wij hier vorm aan geven.
4.8.2 Ambulante begeleiding Kinderen en jongeren die moeite hebben met horen, spreken, aanleren en begrijpen van taal kunnen een beroep doen op ambulante begeleiders van Auris Dienstverlening Driebergen of van Het Rotsoord Ambulante Dienstverlening te Utrecht. Deze begeleiders geven ondersteuning aan ouders, leerling en leerkrachten op het gebied van auditieve en/of communicatieve problemen, waaronder autisme, slechthorendheid, doofheid en ernstige spraak- of taalproblemen. Het doel van ambulante begeleiding is om een goede onderwijssituatie te realiseren in het gewone basis- en voortgezet onderwijs. Cursussen en voorlichting zijn ook een mogelijkheid om dit te bereiken. Hiernaast zijn er mogelijkheden voor ondersteuning (eventueel binnen het gezin) bij de opvoeding en begeleiding van het kind of de jongere. Voor ambulante begeleiding moeten ouders hun zoon of dochter zelf aanmelden. Informatie hierover vindt u op uw school. Ook kunt u informatie vinden op de volgende websites: www.auris3bergen.nl, www.recmzw.nl, www.oudersenrugzak.nl. Mocht u nog vragen hebben dan kunt u Auris bereiken op de volgende telefoonnummers: Auris Dienstverlening Driebergen (0343) 513320 voor zowel ambulante begeleiding als opvoedingsondersteuning) Rotsoord Ambulante Dienstverlening (030) 2525004 voor ambulante begeleiding
4.9 Passend onderwijs Zoals alle scholen zijn ook wij bezig om passend onderwijs in te voeren in onze school. Passend onderwijs geeft de verplichting aan schoolbesturen om passend onderwijs te regelen voor kinderen die zijn aangemeld. Dat kan op de school waar de leerling is aangemeld of op een andere school binnen het samenwerkingsverband. Het is geen verplichting om alle kinderen op te nemen binnen de school van aanmelding. Wel de verplichting om, wanneer de school van aanmelding de zorg niet kan bieden, een andere passende school te vinden. Als school hebben wij een onderwijszorgprofiel opgesteld dat we het komende jaar verder zullen concretiseren en uitwerken. Daarnaast hebben we een duidelijke koers die we de komende jaren op dat vlak willen volgen, met bijhorende activiteiten. Hierdoor zullen we duidelijke afwegingen kunnen maken welke kinderen we de goede zorg kunnen bieden.
4.10 Schoolmaatschappelijk werk Momenteel neemt GBS De kleine beer deel aan een pilot schoolmaatschappelijk werk. Dit houdt in dat er één donderdagmiddag in de maand een schoolmaatschappelijk werkster op school aanwezig is.
4.10.1 Wat is schoolmaatschappelijk werk? Misschien weet u nog niet zo goed wat u zich bij schoolmaatschappelijk werk moet voorstellen. In het kort komt het op het volgende neer: schoolmaatschappelijk werk ondersteunt de onderwijsleersituatie. Schoolmaatschappelijk werk verbreedt de leerlingenzorg op scholen op de gebieden preventie en hulpverlening. Schoolmaatschappelijk werk vervult een brugfunctie tussen kind, ouders, school en (jeugd)zorginstellingen. Schoolmaatschappelijk werk is een onafhankelijke functie en valt niet binnen de organisatie van de school. De schoolmaatschappelijk werker is dus geen lid van het team.
4.10.2 Wat kunt u eraan hebben? U kunt terecht bij het schoolmaatschappelijk werk met allerlei vragen rondom de sociaal- emotionele en de gedragsmatige ontwikkeling van uw kind. Bijvoorbeeld als u vindt dat het niet zo goed gaat met uw kind, als u denkt dat uw kind extra ondersteuning nodig heeft, als u moeite heeft met het gedrag van uw kind of als u gewoon eens over uw manier van opvoeden wilt praten. Wanneer u daarover met de schoolmaatschappelijk werkster van onze school wilt praten kan dat. Haar naam is Mw. Barrie Modderman en is telefonisch bereikbaar op 06 14207756. We houden u op de hoogte van de spreekuren die eens per maand gehouden worden op school.
4.11 Zorgfederatie Kompas De zorgfederatie “Kompas” coördineert de zorg voor gereformeerde scholen in Midden Nederland, waaronder een school voor speciaal basisonderwijs in Amersfoort, SBO De Werf. Onze school maakt hier deel van uit. De zorgfederatie draagt gezamenlijke verantwoordelijkheid voor optimale zorg voor alle leerlingen. Het uitgangspunt is om de kinderen op onze eigen school de zorg te bieden, die ze nodig hebben. Mochten we als school constateren, dat we niet de zorg kunnen bieden die een bepaald kind nodig heeft, kan er binnen de zorgfederatie doorverwezen worden naar het SBO De Werf te Amersfoort. De zorgfederatie heeft middelen beschikbaar en zet deze in volgens het zorgplan. Dit zorgplan kan op school worden ingezien in overleg met de Intern pagina 17
Begeleider van de school, Mw. D. van IJcken - Van Apeldoorn.
4.11.1 17-stappenplan Optimale zorg is in de eerste plaats preventief van aard. De leerkracht houdt in het onderwijs rekening met de leerbehoeften van de kinderen. In de tweede plaats is het van groot belang om tijdig in te spelen op kinderen, waarmee het niet zo goed gaat. Daarbij hanteren we als school een vaste procedure ook wel genoemd het 17-stappenplan. stap 1-6: stap 1 De leerkracht signaleert een probleem. stap 2 De leerkracht geeft het betreffende kind extra hulp binnen de groep. Vanaf deze stap worden de ouders regelmatig op de hoogte gehouden. stap 3 Levert stap 2 niet het gewenste resultaat op, dan wordt het kind besproken in de teamvergadering. stap 4 Als het probleem niet voldoende helder is, wordt er extra onderzoek binnen de school gedaan. stap 5 Op basis van de uitkomsten van stap 4 wordt er extra hulp gegeven binnen of buiten de groep door de leerkracht of remedial teacher. stap 6 Er vindt een evaluatie plaats van genomen stappen. Afhankelijk van de geboekte resultaten wordt de extra hulp voortgezet of beëindigd. stap 7 Als de hulp, die in de school gegeven is, ontoereikend blijkt te zijn, meldt de school in overleg met de ouders het kind aan bij het zorgloket. Het zorgloket bestaat uit twee personen, nl. een orthopedagoog en een leerkracht van de speciale basisschool. Zij adviseren de school welk onderzoek of welke hulp er nodig is. stap 8-10: Het onderzoek of de ondersteuning die door het zorgloket is geadviseerd, wordt uitgevoerd. Dit kan gedaan worden door de schoolbegeleidingsdienst (Gereformeerd Pedagogisch Centrum) of door een leerkracht van de speciale basisschool. Daarnaast is het mogelijk om andere deskundigen in te zetten zoals bijvoorbeeld een maatschappelijk werker. Deze inzet wordt na een periode geëvalueerd. stap 11-17: Als de voorgaande stappen niet leiden tot verbetering, dan kan de betreffende leerling aangemeld worden bij de Permanente Commissie Leerlingenzorg (PCL). Deze commissie beoordeelt of de aangemelde leerlingen toegelaten kunnen worden op de speciale school voor basisonderwijs. Het is ook mogelijk, dat de PCL adviseert om de leerling op onze basisschool te laten blijven, maar dat de leerling regelmatig extra begeleiding krijgt. Deze begeleiding kan gegeven worden door een leerkracht van de speciale basisschool of door iemand van onze eigen school.
De PCL kan ook adviseren om de leerling naar een andere basisschool te laten gaan binnen de federatie, omdat de betreffende school een specialisme in huis heeft, dat onze school niet kan bieden. Deze stappen kunnen alleen genomen worden met instemming van de ouders.
4.12 Onderwijskundige rapporten Wanneer een kind naar een andere of een vervolgschool gaat, maakt de school een onderwijskundig rapport. De ouders kunnen op aanvraag hiervan een kopie krijgen.
4.13 Verwijzing vervolgonderwijs In het achtste leerjaar worden de leerlingen voorbereid op het verlaten van de school. In lessen over het vervolgonderwijs komen de volgende onderwerpen aan de orde: 1. Waarvoor is leren en werken noodzakelijk? 2. Hoe weet je wat je kunt? Je moet niet iets kiezen wat je niet kunt. 3.De mogelijkheden die er zijn na de achtste groep. Ook voor de ouders van de leerlingen van groep 8 is de schoolkeuze van belang. Voor de meeste kinderen is deze keuze geen probleem. Voor een enkele leerling is het onduidelijk waar het kind na de basisschool het beste naar toe kan gaan. Dat kan zijn, omdat bij een leerling bepaalde dingen pleiten voor een beroepsgerichte leerweg en andere meer voor een theoretische leerweg. Tijdens het oudergesprek in de periode oktober - januari worden de schoolkeuze en de daarmee verband houdende aspecten doorgesproken. Daarbij komen aan de orde: * Leervorderingen, * Leerverwachtingen, * Leermotivatie. De leerlingen van groep 8 maken halverwege het jaar een landelijke erkende eindtoets van het Gereformeerd Pedagogisch Centrum (GPC). De school adviseert de ouders over het niveau van het vervolgonderwijs. Dit wordt gedaan in een gesprek met de groepsleerkracht en de locatiedirecteur of de Intern Begeleider van de school in de maand februari of maart. Deze resultaten van het GPC-onderzoek ondersteunen het advies van de school. De meeste leerlingen gaan bij het verlaten van onze school naar Gereformeerd vervolgonderwijs. De ouders moeten zelf zorgdragen voor de aanmelding van hun kind bij het vervolgonderwijs. Aanmeldingsformulieren worden via de school verstrekt.
4.13 Juniorcollege Binnen de schoolvereniging (HAAL) en de Guido de Bres (voortgezet onderwijs) zijn we bezig met de invoering van het juniorcollege. Dit college is een afstemming tussen de leerstof, de manier van werken en de pedagogische benadering van kinderen tussen pagina 18
de basisschool en het voortgezet onderwijs. We willen hiermee bereiken dat er een betere overgang is voor de kinderen die na groep 8 instromen in het voortgezet onderwijs. Het juniorcollege is geen fysieke school, maar vindt plaats op de school waar de kinderen zitten. Er zal in groep 7 en 8 wel andere accenten gelegd worden dan eerder het geval is. Momenteel zitten we in de opstart- en pilotfase.
4.14 Schoolgezondheidszorg Alle kinderen die onze school bezoeken, worden in groep 2 uitgenodigd voor een onderzoek door de doktersassistente of de schoolarts. Wanneer daar aanleiding toe is, worden kinderen daarna voor controleonderzoeken opgeroepen. Deze preventieve gezondheidsonderzoeken worden gedaan door de G.G.D. Eemland, afdeling jeugdgezondheidszorg, op school of in een medisch centrum. Wanneer ouders of onderwijsgevenden zich zorgen maken over een kind, kunnen ze altijd contact opnemen met de afdeling jeugdgezondheidszorg van de GGD om een extra onderzoek, een zgn. 'onderzoek op indicatie' te vragen. De GGD voor kinderen in het basisonderwijs De afdeling Jeugdgezondheidszorg van GGD MiddenNederland werkt preventief aan een gezonde groei en ontwikkeling van jeugdigen van 0 tot 19 jaar. Daarom onderzoekt de GGD alle kinderen op verschillende leeftijden, om zodoende mogelijke problemen in het opgroeien tijdig op te sporen. Mochten er problemen gesignaleerd zijn, dan helpt de GGD bij het bewandelen van de juiste weg. Aan elke school is een jeugdgezondheidszorgteam van de GGD verbonden. Dit team bestaat uit een jeugdarts, een jeugdverpleegkundige en een doktersassistente. Gezondheidsonderzoeken U krijgt van ons bericht als uw kind aan de beurt is voor onderzoek. De standaard preventieve onderzoeken vinden plaats op school. In principe is het eerste onderzoek in de basisschoolleeftijd onderzoek in groep 2, daarna in groep 7. Na het onderzoek worden de ouders schriftelijk geïnformeerd over de bevindingen. Hierbij staat ook vermeld of er nog een vervolgcontact komt met een jeugdarts of jeugdverpleegkundige. U krijgt dan een uitnodiging om samen met uw kind naar het spreekuur te komen.
met vragen over de ontwikkeling of gezondheid van de kinderen of voor onderzoek of een gesprek. U kunt gebruik maken van het spreekuur, als: U zelf vragen hebt over de ontwikkeling of gezondheid van uw kind Het consultatiebureau aangeeft dat onderzoek of een gesprek gewenst is De leerkracht zich zorgen maakt, en in overleg met u een afspraak op het spreekuur voorstelt en dit doorgeeft aan de GGD. Het onderzoek op school aanleiding geeft tot extra onderzoek of een gesprek In het eerste geval maakt u zelf een afspraak. In de overige drie gevallen ontvangt u een uitnodiging van de GGD. Telefonisch spreekuur voor opvoed- en gezondheidsvragen Heeft u een vraag over de opvoeding of de ontwikkeling van uw kind, dan kunt u contact met de GGD opnemen van maandag t/m vrijdag tijdens kantoortijden. U wordt dan altijd dezelfde dag nog teruggebeld door een jeugdverpleegkundige. U kunt de GGD bereiken op telefoonnummer 033 – 4600046. Vaccinaties DTP en BMR In het jaar dat uw kind negen jaar wordt, krijgt u een oproep om uw kind te laten vaccineren. Kinderen krijgen twee vaccinaties. De DTP prik tegen difterie, tetanus en polio en de BMR-prik tegen bof, mazelen en rode hond. Meer informatie: www.ggdmn.nl of mail naar
[email protected]
4.14.1 Rookvrije school De school besteedt actief aandacht aan de gezondheid van kinderen. Zo is GBS De kleine beer een rookvrije school. Zowel in als rond de school wordt er door leerlingen, personeel, ouders en bezoekers niet gerookt. Daarnaast worden er in de groepen 7 en 8 preventief lessen gegeven om kinderen op de gevaren van het roken te wijzen.
Spreekuur jeugdarts / jeugdverpleegkundige De spreekuren vinden plaats in het wijkgebouw. Alle ouders en kinderen kunnen gebruik maken van het spreekuur. U kunt er terecht
pagina 19
voorkomen van pestgedrag. Deze activiteiten vinden met een bepaalde regelmaat plaats en zijn bedoeld om de kinderen te leren om op een goede manier met elkaar om te gaan. Het tweede onderdeel bestaat uit maatregelen die we nemen om het pestgedrag te stoppen. Daarnaast maken we gebruik van een jaarlijkse structuur waarin voorkomen van pestgedrag centraal staat. Er worden twee keer per jaar, tijdens de maanden oktober en februari, lessen gegeven uit Leefstijl (methode voor sociaal emotionele ontwikkeling) die gericht zijn op dit thema. Daarnaast wordt er twee keer per schooljaar een sociogram afgenomen in elke groep en wordt in de groepen 6-8 een pesttest afgenomen. In de maanden oktober en februari komen de contactpersonen in de groepen om toe te lichten wat zij doen. Vanaf schooljaar 20112012 wordt de Kanjertraining ingevoerd.
4.15.2 Geweld en agressie
4.15 Veiligheid De kinderen moeten zich veilig voelen op school. Daarbij zijn de begrippen 'orde', 'regelmaat' en 'rust' van groot belang. De school heeft daarom de volgende maatregelen genomen: De school wil een open school zijn voor de ouders. Als er iets is, wacht er niet te lang mee om het door te geven aan de groepsleerkracht. Voor schooltijd en tijdens pauzes is er pleinwacht door teamleden en ouders. Binnen de school zijn duidelijke afspraken en regels. In de school is een ontruimingsplan in geval van brand of bij andere calamiteiten. De school heeft een regeling getroffen ter voorkoming van ongewenste intimiteiten. Alle betrokkenen bij de school kunnen zich wenden tot de vertrouwenspersoon van de school. Op de school is een pestprotocol aanwezig. Het bestuur heeft voor alle kinderen van de school een beperkte collectieve scholierenverzekering afgesloten. Deze verzekering is alleen van kracht tijdens schoolactiviteiten buiten de school. In alle andere gevallen wordt een beroep gedaan op de individuele aansprakelijkheidsverzekering, die de ouders hebben afgesloten voor hun kind.
4.15.1 Het pestprotocol We hebben als school een pestprotocol ontwikkeld, die we ter hand nemen wanneer er een vermoeden bestaat van pesten. Het pestprotocol is opgebouwd uit een aantal onderdelen. Allereerst is er de preventie. In dit onderdeel wordt beschreven wat we als school actief doen aan het
Op verschillende manieren kan de school in aanraking komen met agressie en geweld: Het kind kan bedreigd worden door geweld en agressie in eigen omgeving. Het kind kan zich gewelddadig of agressief uiten naar anderen. Ouders die zich gewelddadig of agressief naar school toe gedragen. Een leerkracht gedraagt zich gewelddadig of agressief. Onder geweld en agressie verstaan we het gebruik van lichamelijk geweld zoals slaan en schoppen, het gebruiken van verbaal geweld zoals schelden, en persoonlijke beledigende taal. De school is tegen het gebruik van geweld en agressie en zal als zich dat voordoet zich hier ook met maatregelen tegen verzetten. Als geconstateerd wordt dat een kind te maken heeft met een thuissituatie waarin geweld en agressie worden gebruikt, dan zal de school dit melden aan de vertrouwenspersoon van de school. In overleg met de VP zal besloten worden het meld- en adviespunt kindermishandeling in te schakelen. Als een kind zich bij herhaling gewelddadig of agressief uit, is een leerkracht verplicht dit te melden in het schoolteam. Daar zullen afspraken gemaakt worden over eventueel te nemen maatregelen naar aanleiding van de ernst van de situatie. Wat wel en niet toelaatbaar is in deze situatie staat omschreven in de gedragscode van de school. Als ouders zich gewelddadig of agressief naar school toe gedragen meldt de leerkracht dit in elk geval aan de locatiedirecteur en de vertrouwenspersoon. In overleg zullen die gepaste maatregelen nemen om herhaling te voorkomen. In het geval dat er strafbare handelingen hebben plaatsgevonden wordt een aanklacht bij de politie ingediend. Als er klachten komen over gewelddadig of agressief gedrag van een leerkracht ten opzichte van een kind, ouders of collega’s, dan wordt dit gemeld bij de pagina 20
contactpersoon of de vertrouwenspersoon. In overleg met de school worden gepaste maatregelen genomen. Indien daar aanleiding voor is wordt aangifte bij de politie gedaan. Alle HAAL-scholen gebruiken het protocol ‘leerlingenbeleid en veiligheid’ waarin duidelijk is vastgesteld hoe de school handelt in voorkomende gevallen.
4.15.3 Internetfilter De kinderen van groep 7 en 8 krijgen les in veilig internet. We hebben ervoor gekozen om bij deze groepen niet met een filter te werken, maar de kinderen te leren om op een goede manier om te gaan met internet. We willen de kinderen niet afschermen van het internet, maar hen juist leren zelfstandig goede keuzes te maken.
4.15.4 Mailboxen kinderen: De kinderen van groep 8 maken gebruik van e-mail en hebben hiervoor een e-mailadres via school. De leerkrachten zorgen ervoor dat de mailboxen van alle kinderen twee maal per jaar worden gecontroleerd. De kinderen zijn hiervan op de hoogte. De ICT-er stuurt dit aan. Mochten er grof of seksueel taalgebruik in voor komen, dan wordt dit gemeld in het team. Er volgt een gesprek met de betrokken leerlingen en ouders worden ervan op de hoogte gebracht. In geval van (email)pesten, gelden dezelfde regels. Kinderen kunnen er ook voor kiezen een briefje (voorzien van de naam van de afzender) in de brievenbus bij de ingang van de school te doen. Privé e-mailadressen van kinderen mogen op school niet worden gebruikt.
4.15.4 Toezicht op het plein Omdat we als school verantwoordelijk zijn voor de kinderen vanaf tien minuten voor schooltijd, hebben we beleid dat er tien minuten voor schooltijd en tijdens de kleine pauze toezicht is op het schoolplein. Tegelijkertijd willen we hiermee in het oog houden hoe de kinderen onderling met elkaar omgaan.
4.16 Website De school heeft een eigen website: www.haal.nl/dekleinebeer
Deze site valt binnen de algemene site van de schoolvereniging www.haal.nl. Op de site van de school vindt u alle relevante informatie over de school en de verschillende groepen. Deze schoolgids is daar ook te vinden en vanuit de groepen wordt er regelmatig een update gegeven van de activiteiten en belevenissen. Ook staat er huiswerk van de bovenbouwgroepen op de site. Er zullen regelmatig foto’s geplaatst worden uit de dagelijkse schoolpraktijk. Als u als ouder uit bepaalde overwegingen niet wilt dat een foto van uw kind op internet komt, dan moet u dit schriftelijk doorgeven aan de directeur. De regel is dat kinderen niet alleen op de foto staan, om te voorkomen dat er misbruik van gemaakt kan worden.
4.17 Vieringen 4.17.1 Christelijke feestdagen Christelijke feestdagen worden in de regel gezamenlijk gevierd in school. Er wordt dan een programma samengesteld, waarbij de Bijbelvertaling centraal staat. Hier omheen worden Bijbelteksten, psalmen, gezangen en andere geestelijke liederen ten gehore gebracht en zal op verschillende manieren worden gemusiceerd.
4.17.2 Jaarthema Elke maand wordt er met de hele school een viering gehouden. Deze viering staat in het teken van het thema dat we een jaar lang centraal stellen. Aan het begin van het volgend schooljaar stellen we het volgende jaarthema vast. De thema’s zijn gerelateerd aan Bijbelse onderwerpen en principes. Centraal staan Bijbelvertalingen, psalmen/gezangen, Bijbelse liederen en gebeden. De ouders worden hiervoor uitgenodigd.
4.17.3 Verjaardagen De verjaardagen van de leerkrachten worden in principe alleen gevierd in de groep van de desbetreffende leerkracht. In de groepen 1, 2 en 3 mogen de kleuters een tekening maken als vader of moeder jarig is.
4.17.4 Andere vieringen Het sinterklaasfeest wordt door de hele school gevierd. Indien mogelijk gebeurt dit op 5 december. De Sint en de Pieten komen op school voor de onderbouwgroepen. Deze kinderen krijgen allemaal een cadeautje. De kinderen van de bovenbouw vieren dit feest in de groep d.m.v. het trekken van lootjes. Voor een klein bedrag wordt er een cadeautje gekocht. Vieringen kunnen ook plaatsvinden bij speciale gebeurtenissen. pagina 21
Hoofdstuk 5: De ouder, bestuur en directie De school vindt het erg belangrijk dat er goede contacten zijn met de ouders. Door een goed onderling vertrouwen ontstaat er een basis, waardoor ouders en leerkrachten ieder in hun onderscheiden taak, de kinderen kunnen opvoeden en onderwijzen. De school valt binnen een vereniging van meerdere scholen (VGPO HAAL). Alleen de scholen in Almere vallen onder de Stichting voor Bijbelgetrouw Onderwijs HAAL. Deze vereniging kiest een Raad van Toezicht die toezicht houdt op het College van Bestuur van de scholen van zowel de vereniging als de stichting. De voorzitter van de Raad van Toezicht is dhr. Henk Mulder wonend te Amersfoort. College van bestuur Het college van bestuur bestaat uit twee leden. Voorzitter: Jan Overweg wonend te Leusden Lid: Marco van der Ploeg wonend te Den Haag Het college van bestuur is bereikbaar via het centrale kantoor van de HAAL-groep. Centraal kantoor SVBO en VGPO HAAL Dorresteinseweg 7 b 3817 GA Amersfoort 033-4324258 Email:
[email protected] Er is sprake van een bestuur op HAAL niveau en daarnaast zijn er verschillende geledingen op lokaal niveau. Hieronder een toelichting.
5.1 Bestuur en directie Onze school is één van de zes scholen, die uitgaan van de Vereniging voor Gereformeerd Primair Onderwijs HAAL. Op 1 januari 1998 vond er een fusie plaats tussen de schoolverenigingen: Hilversum, Almere, Amersfoort en Leusden. Er is een Raad van toezicht en een College van bestuur voor de zes scholen. Daarnaast functioneert er per school een schoolcommissie en een MR. Op 5 mei 2011 is de Stichting Bijbelgetrouw Onderwijs HAAL opgericht. GBS De Waterspiegel is ondergebracht in deze Stichting. EBS De Oase is gefuseerd met GBS De Waterspiegel en is omgevormd tot een zelfstandige dependance van GBS De Waterspiegel met eigen identiteit en leiding. Formeel gezien bestaat VGPO HAAL nu uit 5 basisscholen, praktisch gezien werken zeven scholen met elkaar samen.Het college van bestuur is het bevoegde gezag en houdt zich bezig met beleidszaken en de grote
lijnen. De schoolcommissie staat dichter bij de school, is daardoor direct op de hoogte van het reilen en zeilen op “De kleine beer”. Belangrijke speerpunten van de schoolcomissie zijn: de ouderbetrokkenheid vergroten en het waarborgen van de identiteit van de school en meebeslissen bij wervingen en selectie van nieuw personeel. De schoolcomissie van “De kleine beer” hecht veel waarde aan een open en eerlijke verhouding met het team en de ouders; zij zijn immers samen verantwoordelijk voor de opvoeding van de kinderen die God aan hen heeft toevertrouwd. De eenheid tussen kerk, school en gezin vinden we belangrijk. De locatiedirecteur is verantwoordelijk voor het onderwijskundige beleid op de eigen school. Bovenschoolse zaken en het algemene beleid vallen onder het college van bestuur. Raad van Toezicht De HAAL-scholen vallen onder de Vereniging voor Gereformeerd Primair Onderwijs HAAL.
5.2 De schoolcommissie Het afdelingsbestuur van De kleine beer functioneert binnen de verenigingsstructuur van HAAL. Binnen dat kader is de schoolcommissie actief ten behoeve van onze basisschool. Het afdelingsbestuur heeft een drietal taken: vormgeving van de identiteit van De kleine beer als vertegenwoordiger van de ouders overleg voeren met de locatiedirecteur over de gang van zaken en ontwikkelingen op De kleine beer ze zijn betrokken op het wel en wee binnen de school op het gebied van ouders, kinderen en personeel. Daarnaast vertegenwoordigt het afdelingsbestuur de HAAL-leden uit Leusden in de Algemene Ledenvergadering van HAAL en heeft zij zo zeggenschap (te samen met de andere afdelingsbesturen binnen HAAL) over het beleid van het Algemeen Bestuur. Heeft u vragen, opmerkingen of suggesties, schrijf of mail dan naar het secretariaat: p/a Rozengaarde 4, 3831 CD Leusden.
5.2 Schriftelijke informatie Een keer per 2 weken krijgen de kinderen het informatieblad 'Berepraat' op vrijdag mee. Hierin worden de ouders geïnformeerd over de gang van zaken op school. Daarnaast heeft elke groep z'n eigen inbreng in dit informatieblad. Veel ouders ontvangen pagina 22
de Berepraat via de mail. U kunt zich hiervoor ook aanmelden via
[email protected]. Op de site van de school komen meestal verslagen te staan van activiteiten waaraan de school heeft meegedaan.
5.3 Informatieavond Aan het begin van het cursusjaar is er een informatieavond op school. Per jaar kan dat verschillen per groep. Er wordt dan verteld wat de kinderen de komende periode gaan leren en wat er van de ouders wordt verwacht. Ook wordt er door de directie informatie gegeven over de onderwijskundige veranderingen.
5.4 Spreekavond In november, februari en in juni worden de ouders uitgenodigd op school om de vorderingen van hun kind(eren) door te nemen. Voor elke kind is er dan 10 minuten beschikbaar. Zijn er vragen, die een uitgebreidere bespreking vereisen, dan zal een afspraak worden gemaakt. Eventueel wordt thuis een bezoek gebracht. Tijdens de spreekavond in oktober/november is er ook gelegenheid het werk van de kinderen te bekijken.
5.7 Projecten Elk jaar organiseren we als school projecten. Deze projecten kunnen worden afgesloten met een tentoonstellingsavond voor ouders of de ouders worden uitgenodigd om overdag mee te kijken tijdens het werken aan het project . Projecten kunnen ook een dag beslaan, zoals bijvoorbeeld de Grote Rekendag. Vaak worden er uitjes georganiseerd om het thema dicht bij de kinderen te brengen.
5.5 Open ochtenden De ouders van de kinderen worden in de maand maart uitgenodigd voor een open ochtend. De ouders kunnen dan hun eigen kind in de school zien meedraaien.
5.6 De ouderavond/relatieavond Een keer per jaar wordt door het team of het afdelingsbestuur een ouderavond belegd, waarvoor elke ouder een uitnodiging krijgt. De agenda, door het team opgesteld, zal naast schoolzaken een onderwerp bevatten, waarover van gedachten kan worden gewisseld. De onderwerpen hebben meestal een informatief karakter en zijn op de praktijk gericht. Het afdelingsbestuur is voornemens meer avonden te organiseren om het gesprek over de identiteit van de school levendig te houden. Minimaal één keer per jaar is er een relatieavond waarop de ouders uitgenodigd worden om door te praten over het gevoerde beleid binnen de school of om de ouders te informeren over te wijzigen beleid. Deze avond(en) hebben een informeel karakter, waarop het gesprek centraal staat.
5.8 Contactavonden Soms kan er een contactavond worden georganiseerd. Dit is een avond van ouders voor ouders. Er worden onderwerpen besproken, die in de groep leven, bijv. het taalgebruik. De leiding is in handen van een ouder en de leerkracht is erbij aanwezig om evt. zaken af te stemmen met de school. Deze avonden zijn ook bedoeld om elkaar als ouders beter te leren kennen. We kiezen voor deze groepen, omdat deze groepen gesplitst zijn. De school kan altijd een extra contactavond beleggen voor de andere groepen.
5.9 Incidentele contacten De kinderen van groep 1-3 (groep 3 tot de voorjaarsvakantie) mogen door de ouders in de groep worden gebracht. Als er even iets doorgegeven moet worden, dan is daar gelegenheid voor. Het is niet de bedoeling om op dat moment lange gesprekken met de leerkracht te houden. Hiervoor is alle gelegenheid, als er even een afspraak wordt gemaakt. De school wil een open school zijn en stelt er dus prijs op, dat de ouders direct contact zoeken met de school, als er iets
pagina 23
niet zo goed gaat. De leerkrachten kunnen er dan tijdig op inspelen.
5.10 Medezeggenschapsraad Binnen de structuur van VGPO HAAL bestaat er een Gemeenschappelijke Medezeggenschaps Raad (GMR), die zich bezighoudt met bovenschoolse zaken. Daarnaast zijn er op plaatselijk niveau Medezeggenschaps Raden (MR) actief. Ook binnen De kleine beer functioneert zo'n MR. De Wet Medezeggenschap Scholen bepaalt dat de MR instemmings- en adviesbevoegdheid heeft op beleidsonderdelen op schoolniveau. Te denken valt daarbij aan: Instemming op het gebied van onderwijskundige doelstellingen, maar ook het meerjarenbeleidspan en de jaarplannen op dat gebied; beleid t.a.v. welzijn, gezondheid en veiligheid; Adviesbevoegdheden die zich voornamelijk richten op de hoofdlijnen van het financiële beleid, de verdeling en besteding van de middelen; zaken die betrekking hebben op organisatie en management; huisvesting en onderhoud; taakverdeling, taakbeleid, etc. Daarnaast zijn er een aantal zaken waar vooral de oudergeleding instemmings- of adviesbevoegdheid heeft, bijvoorbeeld als het gaat om het regelen van de buitenschoolse opvang en het vaststellen van de ouderbijdrage. Ten aanzien van typische personeelsaangelegenheden heeft voornamelijk de personeelsgeleding bevoegdheden. Te denken valt aan het beleid rond formatie, scholing, nascholing, deskundigheidsbevordering, personeelsbeleid etc. Hebt u vragen of suggesties die voor de MR van belang zijn, schrijf of mail dan naar de secretaris van de MR.
5.11 Klachtenregeling Als school vinden we het belangrijk dat u uw opmerkingen ergens kwijt kunt. Zoals al gezegd staat de deur voor ouders altijd open. Als u ergens niet tevreden over bent, gaat u in de eerste plaats naar de persoon die daar direct bij betrokken is. Als het probleem niet is opgelost, kan de opmerking of klacht worden voorgelegd aan: IB-er (alleen leerling-zaken) Directie Centrale directie College van bestuur Het bestuur is aangesloten bij de landelijke Klachtencommissie voor het gereformeerd onderwijs. Mocht de interne procedure (tot een oplossing komen binnen school) geen resultaat opleveren, dan kunt u zich wenden tot de externe vertrouwenspersoon (VP) die speciaal voor school is aangesteld. Soms is het lastig om te zien welke weg bij een klacht of opmerking het beste bewandeld kan worden. Daarom hebben we in school een contactpersoon aangesteld die u daarbij wil helpen. De
contactpersoon (CP) luistert naar u en gaat met u na wat u in uw geval het beste kunt doen. Als het nodig is, brengt de contactpersoon u in contact met de vertrouwenspersoon. De vertrouwenspersoon is een onafhankelijke partij die zo nodig kan helpen bij het formuleren van een klacht. De klacht moet worden ingediend bij het Algemeen Bestuur of rechtstreeks bij de Klachtencommissie. Wanneer de klacht om mogelijk strafbare feiten gaat, kan de vertrouwenspersoon u steunen bij het doen van aangifte bij politie en justitie. Overigens hebben personeelsleden van school (en ook de contactpersoon) meldplicht en heeft het bevoegd gezag (Algemeen bestuur) aangifteplicht wanneer er vermoeden is van een seksueel misdrijf. De volledige klachtenregeling (met een toelichting erbij) is op school in te zien. Daarnaast is er in verband met de kwetsbaarheid van sommige zaken, de mogelijkheid om bij de contactpersoon of bij de vertrouwenspersoon een exemplaar van de klachtenregeling aan te vragen. De adresgegevens van de contactpersoon en van de vertrouwenspersoon staan vermeld in de bijlage van de schoolgids. Elke jaar krijgen de kinderen een folder, waarin het werk van de contactpersoon wordt uitgelegd.
5.12 Ouderbijdrage/sponsoring GBS De kleine beer is onderdeel van de scholengroep HAAL die scholen heeft in Hilversum, Almere, Amersfoort en Leusden (HAAL). De leden van de vereniging betalen contributie die voor het cursusjaar 2011-2012 vastgesteld is op € 37,50 per jaar. De niet-leden betalen een verenigingsbijdrage die op hetzelfde bedrag is vastgesteld. Van dit bedrag wordt o.a. het methodisch materiaal voor Bijbelonderwijs “Levend Water’ betaald en het lidmaatschap van LVGS (landelijk verband Gereformeerde schoolverenigingen). Deze bijdrage valt onder de vrijwillige bijdragen. Daarnaast is er nog een ouderbijdrage voor de school. Er zijn op school activiteiten waarvoor geen vergoeding wordt gegeven. Te denken valt aan excursies, schoolreisjes en gezellige dingen - op of rond de school -die de sfeer verhogen. Om dat mogelijk te maken wordt er aan de ouders een bijdrage gevraagd. Deze bijdrage is vrijwillig. De bedragen zijn als volgt: 1 leerling €44 2 leerlingen €56 3 leerlingen €68 4 leerlingen of meer €69 Om aan extra middelen te komen kan de school aan sponsoring doen. Twee duidelijke regels zijn dat bij eventuele tegenprestatie door het bedrijf geen gebruik gemaakt wordt van het inschakelen van kinderen en dat de MR gekend moet worden in de besluitvorming. Niet elk bedrijf komt in aanmerking voor sponsoring. Er zal daarbij duidelijk rekening pagina 24
gehouden worden met het eigen karakter van de school.
-
Helpen organiseren contactavond.
5.13 Groepsouder
5.14 Gebedsgroep
Omdat er veel activiteiten binnen een groep te organiseren zijn en de leerkracht zich steeds meer en meer moet specialiseren in leerlingenzorg, hebben we als school groepsouders ingesteld. Deze ouders helpen de leerkrachten bij het regelen van allerlei activiteiten. Taken: Organisatie verjaardag leerkracht Organisatie afscheid leerkracht Verzorging voldoende begeleiding excursies Helpen organiseren projectweek
Elke 2 weken komt een aantal moeders bij elkaar om te bidden voor de school, het team, de kinderen en de gezinnen. Ze bidden dan op dinsdagmiddag om 14.00 uur, meestal in het stiltelokaal. De data staan vermeld in de Berepraat. Het is goed om op deze manier betrokken te zijn en Gods zegen en nabijheid te vragen over deze school. U bent van harte uitgenodigd om mee te bidden.
pagina 25
Hoofdstuk 6: De omgeving 6.1 Algemeen Een leerling kan pas goed functioneren als er een kindvriendelijke omgeving is. Dit betekent, dat een leerling zich veilig en geborgen moet voelen om tot activiteiten te kunnen komen. Het klimaat op school wordt in eerste instantie bepaald vanuit het kind. Als een leerling in groep 1 op school komt, proberen we aan te sluiten bij de huiselijke sfeer. Geleidelijk wordt dan overgegaan op een werkklimaat.
6.2 Het gebouw De werkomgeving van het kind ligt in een rustige woonwijk. Het gebouw telt acht lokalen met een grote gemeenschapsruimte en een speellokaal. Centrale hal Deze hal ligt centraal in de school. De groepen zijn er omheen gebouwd en hebben via een schuifdeur verbinding met deze ruimte. De centrale hal wordt voor verschillende doeleinden gebruikt zoals. weekopeningen, vieringen, expressie, groepslezen, projecten en het gebruik van visuele hulpmiddelen. Deze ruimte is met name bedoeld voor het zelfstandig werken. Vanuit alle groepen kan er gewerkt worden. De centrale hal wordt niet gebruikt voor binnenkomende of uitgaande groepen, omdat elke twee groepen een eigen uitgang hebben. Het speellokaal Dit lokaal wordt hoofdzakelijk gebruikt door de groepen 1 en 2. Hier wordt lichamelijke oefening
gegeven. Wanneer het buiten regent, wordt in de middagpauze van het lokaal gebruik gemaakt. Het gymlokaal De groepen 3 t/m 8 maken gebruik van het gymlokaal, dat gelegen is aan de Lijsterbeslaan.
6.3 Het schoolplein "De Berehof" Het schoolplein is in het cursusjaar 1997/1998 veranderd in 'De Berehof', naar de ideeën van pedagoog Dhr. Blaauwendraat. Het is een plek waar kinderen zich veilig voelen, zich veelzijdig ontwikkelen en de wereld verkennen. In 'De Berehof' wordt gewerkt, gepraat en feest gevierd, gelachen en gehuild, gekeken naar elkaar, de dingen en de natuur. In 'De Berehof' voel je je als kind een beetje thuis. Je komt er graag. 'De Berehof' heeft de volgende functies: 1. Het is een trefpunt vóór schooltijd. 2. Het is een plaats waar gewerkt en geleerd kan worden. 3. Het is een plaats waar fijn gespeeld kan worden. 4. Het is een overgangsgebied tussen de school en de buurt (buurtfunctie). Voor schooltijd en in de pauzes is er toezicht van een leerkracht en ouders.
pagina 26
Hoofdstuk 7: Regelingen 7.1 Instroom kinderen Vanaf hun 4e verjaardag zijn de kinderen van harte welkom op onze school. Voor hun verjaardag mogen ze een aantal dagdelen komen kennismaken. In overleg met de leerkracht wordt de 1e schooldatum vastgesteld. Daar waar mogelijk proberen we de kinderen die in dezelfde maand jarig zijn op dezelfde dag te laten instromen. Soms kan de school de kinderen niet meteen toelaten, omdat ze ‘vol’ is, bijvoorbeeld als de groep boven de 30 leerlingen uitkomt. Ze wijst de nieuwe leerling dan niet af, maar laat deze later toe of alleen op de ochtenden. We proberen dit echter zoveel mogelijk te voorkomen, zodat kinderen wel direct naar school kunnen. Wanneer dit niet lukt, hebben we daarvoor de volgende regels opgesteld: Kinderen, die vier jaar worden in de maanden augustus t/m december, mogen vanaf hun verjaardag hele dagen naar school. Kinderen, die vier jaar worden in de maanden januari t/m juni, mogen in principe ook hele dagen naar school, mits de samenstelling van de groep dat toelaat. Wanneer dat niet het geval is mogen deze kinderen alleen de ochtenden naar school. Kinderen die in de laatste drie weken voor de zomervakantie vier worden stromen in het nieuwe schooljaar in, tenzij de groepsgrootte eerder instromen toelaat. De wendagen zijn wel voor de zomervakantie, zodat de leerling voor de vakantie heeft kennisgemaakt met de groep en de juf. Ouders worden hiervan op tijd op de hoogte gesteld. Met de ouders waarvan de kinderen instromen tussen oktober en december worden overgangsgesprekken gevoerd. Tijdens deze gesprekken, die in het voorjaar plaatsvinden, wordt er gesproken over de voortgang en of de kinderen al doorstromen naar de volgende groep na de zomervakantie.
7.2 Eigendommen herkenbaar maken De kinderen nemen heel wat spullen mee naar school: gymkleding, bekers, bakjes, wanten, laarzen, regenkleding, enz. Gezien de hoeveelheid gevonden voorwerpen, gaat lang niet alles mee naar huis terug. Verloren fietssleutels zijn vaak moeilijk te vinden. Een label aan de fietssleutel met de naam van het kind erop, is de oplossing. Als er een naam op de eigendommen staat, weten wij de rijke bezitters gemakkelijker te vinden.
7.3 Schoeisel en kleding Op de meeste plekken in de school ligt vloerbedekking. Buiten de school ligt veel zand, dat we ook graag daar laten. Nu zijn er schoenen te koop, waaronder een grof profiel zit. Bij het vegen van de voeten blijft het zand tussen het profiel zitten. Pas in de klas, als de schoenen zijn gedroogd, valt het eraf.
We zouden het fijn vinden, als de ouders bij aankoop van schoenen hiermee rekening houden. Daarnaast stellen wij het op prijs, als alle jassen voorzien zijn van een goede lus. Regelmatige controle blijft noodzakelijk.
7.4 Trakteren Jarige kinderen hebben een goede reden om te trakteren. We schrijven de ouders niet voor waarop getrakteerd moet worden. Dat betekent niet, dat alles getrakteerd mag worden. De leerlingen mogen niet trakteren op zuurballen, toverballen, pinda's, lolly's, zuurstokken, e.d. . Dit snoepgoed is met name in de onderbouw gevaarlijk (verslikken, stokje in de keel bij vallen, enz.). Ook kauwgom zien we niet graag. Het is onsmakelijk en bovendien vinden we de kauwgom onder de stoeltjes weer terug. Gezond trakteren is het beste, maar ook het duurste. Een dropje is lekker en voldoende. Het gaat om de gezelligheid. Het is voor een kind altijd weer een feest om op school te trakteren als het jarig is. Je staat dan op school een dag lekker in het middelpunt. Op school wordt een verjaardag als volgt gevierd: In de eigen groep wordt het feest om 10.15 uur gevierd. Het jarige kind krijgt van school een grote verjaardagskaart. Daarna gaat de jarige naar groep 1/2. Hierna wordt het kind tijdens de pauze in de personeelskamer gefeliciteerd door de andere meesters en juffen. Alleen de kinderen van de eigen groep worden getrakteerd (dus geen broertjes, zusjes, neefjes of nichtjes). Broertjes en zusjes kunnen ook thuis de traktatie krijgen. Er zijn namelijk ook veel kinderen die nooit iets krijgen. Uitnodigingen voor verjaardagsfeestjes worden alleen voor of na schooltijd uitgedeeld. Voor kinderen die niet of haast nooit worden uitgenodigd is dit minder confronterend. Het is natuurlijk helemaal fijn om de uitnodigingen zelf rond te brengen of te laten bezorgen per post. Enkele ouders vragen de meester of juf wel eens welke kinderen weinig worden gevraagd en nodigen deze kinderen dan uit. Dat vinden wij natuurlijk een prima idee.
7.5 Verven en kliederen Als de kinderen gaan verven, boetseren, knutselen met lijm, enz. moeten ze een kliederschort aan, zodat de kleding schoon blijft. Binnen de school is een groot aantal verfschorten, die gemaakt zijn door ouders. Omdat niet alle kinderen tegelijk verven, hoeft niet ieder kind een eigen verfschort te hebben. Als we verfschorten tekort komen, kunnen we een beroep op de ouders doen. Via de school kunnen de ouders een middel verkrijgen, waarmee lijm uit kleding gehaald kan worden.
pagina 27
7.10 Afwezigheid groepsleerkracht 7.6 Schoolfotograaf Een keer per cursusjaar komt de schoolfotograaf op school. Het is ook mogelijk om familiefoto's te maken. Via de Berepraat worden de ouders hierover nader geïnformeerd.
7.7 Gevonden voorwerpen Spullen die op school blijven liggen, bewaren we een half jaar in de bak, die in de gang van groep 1/2 staat.
7.8 Afval We leren de kinderen om zuinig te zijn op de schepping van God. We proberen het milieu zo schoon mogelijk te houden. We doen dit o.a. door het afval gescheiden in te zamelen. In alle groepen wordt het als volgt gedaan: rode bak beige bak box hoofdingang
- papier - restafval - batterijen
We stellen het op prijs, dat de ouders hieraan meewerken. Oude kleding en schoenen worden 4 keer per jaar ingezameld. De data staan op de kalender. De opbrengst gaat naar het fonds 'Vrienden van de kleine beer'.
7.9 Ziekte/verlof Als een kind ziek is, willen we graag dat de ouders de school hiervan in kennis stellen. Dit kan middels een telefoontje of briefje. We stellen het op prijs, dat er voor schooltijd bericht wordt gegeven als een kind niet op school kan komen. Dit is in het belang van de kinderen, omdat we anders niet weten waar de kinderen zijn. Bezoek aan huisarts en tandarts dient buiten schooltijd plaats te vinden. Onze ervaring leert, dat bijna alle artsen hieraan meewerken. Afspraken bij specialisten vormen hierop een uitzondering. Voor een extra vrije dag (bruiloft, jubilea, e.d.) of voor buitengewone verlofdagen moet er toestemming worden gevraagd aan de locatiedirecteur. Verzuim zonder toestemming wordt gemeld als ongeoorloofd verzuim. Wilt u vrij vragen voor het kind, dan kunt u dit op de volgende manier doen: 1. Vraag een leerkracht naar het ‘formulier verlofaanvraag’. U kunt dit formulier invullen en aan de leerkracht geven. De directie bepaald of dit verzoek in overeenstemming is met de regelgeving. Dit wordt aangegeven op het formulier dat u via de leerkracht terug krijgt. 2. U vult op www.haal.nl het formulier “online in”. U krijgt dan z.s.m. een antwoord van de directie.
De school doet er alles aan om er voor te zorgen dat bij afwezigheid of ziekte van een leerkracht de kinderen gewoon naar school blijven gaan. Toch kan het in bijzondere gevallen gebeuren dat opvang niet mogelijk is. In die situatie zijn de kinderen vrij. Ouders worden hiervan zo snel mogelijk op de hoogte gesteld.
7.11 Vrijstelling van het onderwijs Het bevoegd gezag kan voor individuele leerlingen een bepaalde vrijstelling van lessen mogelijk maken. We noemen de volgende gevallen: Voor jonge, niet leerplichtige leerlingen voor wie het nog te zwaar is de hele dag op school te zijn. Voor leerlingen die deels de basisschool volgen en deels speciaal onderwijs. Wanneer een leerling op medische indicatie een bepaalde les niet kan of mag volgen (zwemmen, gymnastiek, handvaardigheid), zal hij/zij een vervangend programma op school moeten volgen. Hetzelfde geldt voor het niet kunnen meedoen aan bijvoorbeeld een schoolreis vanwege bepaalde (financiële) omstandigheden.
7.12 Verzekering Via het L.V.G.S. heeft het bestuur voor de school een WA-verzekering afgesloten. Deze verzekering dekt alle aansprakelijkheid van schoolbestuurders, personeelsleden en ouderparticipanten voor zover zij handelen als bestuurder, personeelslid of ouder (bijv. als overblijfmoeder, leesmoeder, begeleider tijdens een schoolreisje enz.). De kinderen zijn niet verzekerd. Wanneer een leerling schade veroorzaakt en daarvoor aansprakelijk is, valt dit niet onder de WA-verzekering van de school. De schade kan worden verhaald op de ouder(s) van het schadeveroorzakende kind. De meeste ouders hebben hiervoor een gezins-WA-verzekering afgesloten. De schade wordt wel door de school WA-verzekering gedekt, wanneer schade (mede) te wijten is aan nalatigheid van bijvoorbeeld een pleinwacht. Ook is niet verzekerd de schade, die ontstaat na een ongeval..
7.13 Leerlingenbeleid en veiligheid Op school willen we zorg dragen voor een veilige omgeving voor alle kinderen en medewerkers. Een structurele aanpak is in de eerste plaats gericht op leerlingen en gaat uit van drie strategieën. Deze kunnen niet los van elkaar worden gezien. Bevorderen van een sociaal klimaat Leerlingen voelen zich thuis bij ons op school, wanneer de leerkracht hen serieus neemt, met respect behandelt en blijft accepteren. Ook waarderen onze kinderen het als leraren gezag uitoefenen en duidelijke gedragsregels hanteren
pagina 28
Intensieve begeleiding van kinderen met gedragsproblemen Als leerlingen zich lastig(er) gaan gedragen, is het goed om actief in te grijpen en niet af te wachten tot dit gedrag vanzelf overdrijft. Juist adequaat reageren kan voorkomen dat problemen ernstiger worden. Inspringen op acute situaties Als zich ernstige incidenten voordoen, moet hierop onmiddellijk worden ingesprongen door de leerkracht, de directie, het schoolteam of eventueel externe instanties zoals de jeugdhulpverlening. Daarbij zijn duidelijke – en soms ook harde – maatregelen nodig. Datzelfde geldt voor situaties waarin probleemleerlingen hardnekkig volharden in agressief en gewelddadig gedrag. Ongewenst gedrag moet duidelijk worden afgekeurd zonder dat het kind wordt afgewezen. We hopen dat er op onze school geen leerlingen behoeven te worden verwijderd voor kortere of langere termijn, maar in sommige situaties is het voor de leerling en de school beter. Een leerling die de rust of veiligheid op school ernstig verstoort, kan worden verwijderd. Het moet gaan om herhaald wangedrag, dat onmiskenbaar een negatieve invloed heeft op andere leerlingen en een goede gang van zaken ernstig belemmert. Hierbij hanteren we het beleid ‘leerlingenbeleid en veiligheid’ dat binnen de HAAL-scholen is vastgesteld. De volledige regeling is te downloaden via www.haal.nl
7.14 Verwijdering We hopen dat er op onze school geen leerlingen hoeven te worden verwijderd, maar in sommige situaties is het voor de leerling en de school beter. Een leerling die de rust of veiligheid op school ernstig verstoort, kan worden verwijderd. Het moet gaan om herhaald wangedrag, dat onmiskenbaar een negatieve invloed heeft op andere leerlingen en een goede gang van zaken ernstig belemmert. De beslissing over toelating, schorsing en verwijdering van leerlingen berust bij het bevoegd gezag (het college van bestuur). Voordat wordt besloten tot
schorsing en/of verwijdering ligt het bevoegd gezag bij de betrokken groepsleerkracht. Definitieve verwijdering van een leerling vindt niet plaats dan nadat het bevoegd gezag ervoor heeft zorggedragen dat een andere school bereid is de leerling toe te laten. Indien aantoonbaar gedurende 8 weken, zonder succes, is gezocht naar een zodanige school of instelling waarnaar kan worden verwezen, kan in afwijking van de vorige volzin tot definitieve verwijdering worden overgegaan. De school moet eerst het voornemen tot verwijdering kenbaar maken aan de ouders. De ouders kunnen tegen de verwijdering een bezwaarschrift indienen bij het schoolbestuur. Bij een negatieve beslissing kunnen de ouders via een kort geding proberen verwijdering tegen te gaan.
7.15 Luizencontrole Sinds het najaar van 2003 hebben we op school een actieve LOT groep. Het LOT staat voor; Luizen Opsporings Team. Hun werk bestaat uit: Het regelmatig uitvoeren van controles, iedere eerste dinsdag na een vakantie. Na een melding op school van hoofdluis, zal de volgende dag de hele klas gecontroleerd worden. Als u zelf hoofdluis vindt bij uw kind wilt u dit dan altijd op school melden! Na constatering van hoofdluis word er iedere drie weken gecontroleerd tot iedereen weer hoofdluisvrij is. Het LOT kan informatie geven over het bestrijden van hoofdluis dmv een info-enveloppe. Het LOT neemt maatregelen op school om verspreiding te voorkomen.
7.16 Bijlagen Aan het begin van het schooljaar wordt er een bijlage uitgegeven van de schoolgids, waarin o.a. de namen staan van de verschillende geledingen binnen de school. Ook komt dan de kalender uit. Hierop staan de vakantiedagen, bijzondere data en andere belangrijke gegevens voor de ouders.
pagina 29
Inhoudsopgave INLEIDING ........................................................................................................................................................... 2 HOOFDSTUK 1: DE SCHOOL .................................................................................................................................. 3 1.1 NAAM .............................................................................................................................................................. 3 1.2 RICHTING .......................................................................................................................................................... 3 1.3 DE GESCHIEDENIS. ............................................................................................................................................... 3 1.4 DE TOEKOMST .................................................................................................................................................... 3 1.5 SITUERING ......................................................................................................................................................... 4 1.6 SCHOOLGROOTTE ................................................................................................................................................ 4 HOOFDSTUK 2: WAAR DE SCHOOL VOOR STAAT ................................................................................................... 5 2.1 MISSIE .............................................................................................................................................................. 5 2.2 VISIE OP HET ONDERWIJS. ..................................................................................................................................... 5 2.2.1 Mensvisie ................................................................................................................................................ 5 2.2.2 Kindvisie .................................................................................................................................................. 5 2.3 DOELEN VAN HET ONDERWIJS ................................................................................................................................ 5 2.4 PRIORITEITEN ..................................................................................................................................................... 6 2.5 KLIMAAT VAN DE SCHOOL ..................................................................................................................................... 6 2.5.1 Veiligheid ................................................................................................................................................ 6 2.5.2 Geborgenheid ......................................................................................................................................... 6 2.5.3 Openheid ................................................................................................................................................. 6 2.6 ORDE- EN GEDRAGSREGELS. .................................................................................................................................. 6 HOOFDSTUK 3: DE ORGANISATIE VAN HET ONDERWIJS ......................................................................................... 7 3.1 DE ORGANISATIE VAN DE SCHOOL ........................................................................................................................... 7 3.2 GROEPERING ...................................................................................................................................................... 7 3.3 ZELFSTANDIG WERKEN ......................................................................................................................................... 7 3.4 OPBRENGSTGERICHT WERKEN................................................................................................................................ 7 3.4 ACTIVITEITEN ..................................................................................................................................................... 8 3.4.1 Bijbelonderwijs ........................................................................................................................................ 8 3.4.2 Muziek..................................................................................................................................................... 8 3.4.3 Taal ......................................................................................................................................................... 8 3.4.4 Lezen ....................................................................................................................................................... 8 3.4.5 Spelling .................................................................................................................................................... 9 3.4.6 Zintuiglijke/lichamelijke ontwikkeling .................................................................................................... 9 3.4.7 Sociaal emotionele ontwikkeling ............................................................................................................ 9 3.4.8 Leefstijl .................................................................................................................................................... 9 3.4.9 Kanjertraining en grip op de groep ......................................................................................................... 9 3.4.10 Rekenen en wiskunde............................................................................................................................ 9 3.4.11 Kennisgebieden ................................................................................................................................... 10 3.4.13 Natuur en Milieu Educatie (NME) en techniek .................................................................................... 10 3.4.15 Computers ........................................................................................................................................... 10 3.4.16 Expressie ............................................................................................................................................. 11 3.4.17 Burgerschap ........................................................................................................................................ 11 3.4.18 Themaweken ....................................................................................................................................... 11 3.5 SCHOOLTIJDEN ................................................................................................................................................. 11 3.6 LESSENTABEL.................................................................................................................................................... 12 3.7 URENVERDELING ............................................................................................................................................... 12 3.8 SCHOOLVERZUIM .............................................................................................................................................. 12 3.8.1 Preventieve maatregelen ...................................................................................................................... 13 3.8.2 Ongeoorloofd verzuim .......................................................................................................................... 13 3.8.3 Geoorloofd verzuim............................................................................................................................... 13 3.8.4 Vakantie: ............................................................................................................................................... 13 3.9 HUISWERK ....................................................................................................................................................... 13 3.10 TUSSENSCHOOLSE OPVANG (TSO)...................................................................................................................... 13 3.11 BUITENSCHOOLSE OPVANG ............................................................................................................................... 14 3.12 KINDEROPVANG 0-4 JAAR ................................................................................................................................. 14 3.12 BUITENSCHOOLSE ACTIVITEITEN ......................................................................................................................... 14 pagina 30
3.13 WERKEN MET VRIJWILLIGERS ............................................................................................................................. 14 HOOFDSTUK 4: DE ZORG VOOR LEERLINGEN ...................................................................................................... 15 4.1. HET LEERNIVEAU .............................................................................................................................................. 15 4.2 LEERLINGVOLGSYSTEEM...................................................................................................................................... 15 4.3 DE WAARDERING .............................................................................................................................................. 15 4.4 ZORG VOOR HET JONGE KIND ............................................................................................................................... 15 4.5 HANDELINGSGERICHT WERKEN ............................................................................................................................ 16 4.6 REMEDIAL TEACHING EN INDIVIDUELE LEERLIJNEN .................................................................................................... 16 4.7 MOTORISCHE BEGELEIDING ................................................................................................................................. 16 4.8 RUGZAK (LEERLING GEBONDEN FINANCIERING) ....................................................................................................... 16 4.8.2 Ambulante begeleiding ......................................................................................................................... 17 4.9 PASSEND ONDERWIJS ......................................................................................................................................... 17 4.10 SCHOOLMAATSCHAPPELIJK WERK ....................................................................................................................... 17 4.10.1 Wat is schoolmaatschappelijk werk? .................................................................................................. 17 4.10.2 Wat kunt u eraan hebben? ................................................................................................................. 17 4.11 ZORGFEDERATIE KOMPAS ................................................................................................................................. 17 4.11.1 17-stappenplan ................................................................................................................................... 18 4.12 ONDERWIJSKUNDIGE RAPPORTEN ....................................................................................................................... 18 4.13 VERWIJZING VERVOLGONDERWIJS ...................................................................................................................... 18 4.13 JUNIORCOLLEGE .............................................................................................................................................. 18 4.14 SCHOOLGEZONDHEIDSZORG .............................................................................................................................. 19 De GGD voor kinderen in het basisonderwijs ................................................................................................. 19 Gezondheidsonderzoeken .............................................................................................................................. 19 Spreekuur jeugdarts / jeugdverpleegkundige ................................................................................................ 19 Telefonisch spreekuur voor opvoed- en gezondheidsvragen ......................................................................... 19 Vaccinaties DTP en BMR ................................................................................................................................ 19 4.14.1 Rookvrije school .................................................................................................................................. 19 4.15 VEILIGHEID.................................................................................................................................................... 20 4.15.1 Het pestprotocol ................................................................................................................................. 20 4.15.2 Geweld en agressie ............................................................................................................................. 20 4.15.3 Internetfilter ........................................................................................................................................ 21 4.15.4 Mailboxen kinderen: ........................................................................................................................... 21 4.15.4 TOEZICHT OP HET PLEIN ................................................................................................................................. 21 4.16 WEBSITE ....................................................................................................................................................... 21 4.17 VIERINGEN..................................................................................................................................................... 21 4.17.1 Christelijke feestdagen ........................................................................................................................ 21 4.17.2 Jaarthema ........................................................................................................................................... 21 4.17.3 Verjaardagen ...................................................................................................................................... 21 4.17.4 Andere vieringen ................................................................................................................................. 21 HOOFDSTUK 5: DE OUDER, BESTUUR EN DIRECTIE ............................................................................................... 22 5.1 BESTUUR EN DIRECTIE ........................................................................................................................................ 22 5.2 DE SCHOOLCOMMISSIE ....................................................................................................................................... 22 5.2 SCHRIFTELIJKE INFORMATIE ................................................................................................................................. 22 5.3 INFORMATIEAVOND ........................................................................................................................................... 23 5.4 SPREEKAVOND.................................................................................................................................................. 23 5.5 OPEN OCHTENDEN ............................................................................................................................................ 23 5.6 DE OUDERAVOND/RELATIEAVOND ........................................................................................................................ 23 5.7 PROJECTEN ...................................................................................................................................................... 23 5.8 CONTACTAVONDEN ........................................................................................................................................... 23 5.9 INCIDENTELE CONTACTEN ................................................................................................................................... 23 5.10 MEDEZEGGENSCHAPSRAAD ............................................................................................................................... 24 5.11 KLACHTENREGELING ........................................................................................................................................ 24 5.12 OUDERBIJDRAGE/SPONSORING .......................................................................................................................... 24 5.13 GROEPSOUDER ............................................................................................................................................... 25 5.14 GEBEDSGROEP................................................................................................................................................ 25 HOOFDSTUK 6: DE OMGEVING ........................................................................................................................... 26 6.1 ALGEMEEN ...................................................................................................................................................... 26 6.2 HET GEBOUW ................................................................................................................................................... 26 pagina 31
6.3 HET SCHOOLPLEIN "DE BEREHOF" ........................................................................................................................ 26 HOOFDSTUK 7: REGELINGEN .............................................................................................................................. 27 7.1 INSTROOM KINDEREN......................................................................................................................................... 27 7.2 EIGENDOMMEN HERKENBAAR MAKEN ................................................................................................................... 27 7.3 SCHOEISEL EN KLEDING ....................................................................................................................................... 27 7.4 TRAKTEREN ...................................................................................................................................................... 27 7.5 VERVEN EN KLIEDEREN ....................................................................................................................................... 27 7.6 SCHOOLFOTOGRAAF .......................................................................................................................................... 28 7.7 GEVONDEN VOORWERPEN .................................................................................................................................. 28 7.8 AFVAL............................................................................................................................................................. 28 7.9 ZIEKTE/VERLOF ................................................................................................................................................. 28 7.10 AFWEZIGHEID GROEPSLEERKRACHT ..................................................................................................................... 28 7.11 VRIJSTELLING VAN HET ONDERWIJS ..................................................................................................................... 28 7.12 VERZEKERING ................................................................................................................................................. 28 7.13 LEERLINGENBELEID EN VEILIGHEID ...................................................................................................................... 28 7.14 VERWIJDERING ............................................................................................................................................... 29 7.15 LUIZENCONTROLE............................................................................................................................................ 29 7.16 BIJLAGEN....................................................................................................................................................... 29 INHOUDSOPGAVE .............................................................................................................................................. 30
pagina 32