Adviesrapport Accreditatie HBO Master opleiding Danstherapie deeltijd Codarts Hogeschool voor de Kunsten/ Rotterdamse Dansacademie
Scheveningseweg 46 2517 KV Den Haag T (070) 30 66 800 F (070) 30 66 870 I www.hobeon.nl E
[email protected]
Adviesrapport Accreditatie HBO Master opleiding Danstherapie deeltijd CROHO nr. 09108 Codarts Hogeschool voor de Kunsten/ Rotterdamse Dansacademie
Hobéon® Certificering BV Datum 7, 8 en 9 juni 2006 Auditteam: Mevrouw D. Jefferson De heer P.P.C.M. Waarts Mevrouw G. Cleven Mevrouw H.Z.E. Goseling De heer G. J. Stoltenborg Secretaris: Mevrouw G. C. Versluis
INHOUDSOPGAVE 1. 1.1. 1.2. 1.3. 1.4. 1.5. 1.5.1. 1.5.2. 1.5.3. 1.5.4. 1.5.5.
INLEIDING Functie van het rapport Bereik van de beoordeling Karakteristiek van de opleiding Visitatierapport Aanpak Beoordelingsprocedure en werkwijze Beslisregels Auditteam Deelnemers visitatie Programma visitatie 7, 8 en 9 juni 2006
2.
BEVINDINGEN EN BEOORDELING Onderwerp 1: Doelstellingen Opleiding Facet 1.1. Domeinspecifieke Eisen Facet 1.2. Niveau Master Facet 1.3. Oriëntatie HBO Onderwerp 2: Programma Facet 2.1. Eisen HBO Facet 2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma Facet 2.3. Samenhang Programma Facet 2.4. Studielast Facet 2.5. Instroom Facet 2.6. Duur Facet 2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud Facet 2.8. Beoordeling en Toetsing Onderwerp 3: Inzet van Personeel Facet 3.1. Eisen HBO Facet 3.2. Kwantiteit Personeel Facet 3.3. Kwaliteit Personeel Onderwerp 4: Voorzieningen Facet 4.1. Materiële Voorzieningen Facet 4.2. Studiebegeleiding Onderwerp 5: Interne Kwaliteitszorg Facet 5.1. Evaluatie Resultaten Facet 5.2. Maatregelen tot Verbetering Facet 5.2. Maatregelen tot Verbetering Facet 5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld Onderwerp 6: Resultaten Facet 6.1. Gerealiseerd Niveau Facet 6.2. Onderwijsrendement
9 9 9 13 15 17 18 22 24 27 29 32 33 35 40 40 42 44 48 48 51 54 54 57 57 59 62 62 64
3. 3.1. 3.2.
SAMENVATTEND OORDEEL Oordeelschema voortgezette HBO (Master) opleiding Danstherapie Integraal oordeel/ advies aan NVAO
66 66 67
Bijlage I: Curricula Vitae auditoren en onafhankelijkheidsverklaringen auditoren Bijlage II: Programma visitatie 7, 8 en 9 juni 2006
1 1 1 1 3 3 3 5 7 8 8
1.
INLEIDING
1.1.
Functie van het rapport
Het onderhavige rapport bevat het advies aan de NVAO dat door Hobéon Certificering als Visiterende en Beoordelende Instantie is opgesteld ten behoeve van de accreditatie van de in paragraaf 1.2 genoemde HBO Master opleiding.
1.2.
Bereik van de beoordeling
1.2.1. Codarts Hogeschool voor de Kunsten, in casu de Rotterdamse Dansacademie, verzorgt de HBO bachelor opleidingen Dans met de uitstroomprofielen Danser en Choreograaf, Docent Dans en de voortgezette opleidingen Danstherapie en Choreografie. 1.2.2. Het onderhavige rapport heeft betrekking op de opleiding Danstherapie. De opleiding Danstherapie wordt uitgevoerd in een deeltijd variant. 1.2.3. De basis voor het onderzoek van Hobéon Certificering werd gevormd door de Management Review van de opleiding Danstherapie deeltijd. In deze rapportage is de beoordeling omschreven van de opleiding Danstherapie die door de Rotterdamse Dansacademie in de volgende variant wordt aangeboden:
Danstherapie, deeltijd
1.3.
crohonummer 09108
Karakteristiek van de opleiding
1.3.1. De Rotterdamse Dansacademie en het Rotterdams Conservatorium vormen samen het instituut Codarts, Hogeschool voor de Kunsten. De Rotterdamse Dansacademie (RDA) zelf bestaat uit vier opleidingen, te weten de Bachelor opleiding Dans met de uitstroomprofielen Danser en Choreograaf, de Bachelor opleiding Docent Dans, de Voortgezette opleiding Choreografie en de Voortgezette opleiding Danstherapie. Beide laatstgenoemde voortgezette opleidingen zijn omgevormd tot Masteropleidingen en worden als zodanig aan het auditteam voorgelegd. 1.3.2. Codarts wil een hoogwaardige en duurzame bijdrage leveren aan de behoefte vanuit de samenleving en het werkveld aan professioneel opgeleide en fysiek gezonde dansers en musici. Codarts wil invulling geven aan de verschillende rollen die de kunst in onze samenleving speelt. Daarom concentreert Codarts zich zowel op de vraag naar toptalent in de uitvoerende kunsten als op de vraag naar topdocenten, scheppende kunstenaars en therapeuten. Uitgangspunt voor het beleid van de RDA vormt het ‘Ontwikkelingsplan Codarts 2004-2008’ waarin de ambities en de randvoorwaarden voor het strategisch beleid van Codarts zijn verwoord. De artistieke ambities voor de huidige planperiode zijn uiteengezet in ‘The Rotterdam Approach’. In het Meerjarenplan RDA 2004-2008 zijn de artistieke ambities en de beleidsdoelstellingen van Codarts uitgewerkt in concrete doelstellingen acties. Het jaarplan 2006 bevat de concrete acties voor het lopende jaar.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO Master opleiding Danstherapie, Codarts/Rotterdamse Dansacademie 1
1.3.3. Begin jaren tachtig heeft de RDA vanuit haar speciale interesse voor danstherapie, oriënterend onderzoek verricht naar de mogelijkheden voor opleiding en scholing op het gebied van dans- en bewegingstherapie in Nederland. In juli 1995 is de post-HBO Opleiding Dantherapie gestart als een vierjarige opleiding met een kernprogramma van hoofdvakken Danstherapie en Laban bewegingsanalyse. Voor de afgeronde vakken konden certificaten worden behaald. De opleiding werd in deeltijd gegeven zodat de studenten in de gelegenheid waren hun opleiding te combineren met werken in de beroepspraktijk. Na evaluatie van de eerste opleidingscyclus (1995-1998) heeft de RDA het curriculum uitgebreid met ondersteunende vakken psychologie, anatomie en onderzoek. De tweede opleidingscyclus liep van 20002003. In 2001 werd de opleiding officieel door het Ministerie van OCenW erkend als Voortgezette Opleiding Danstherapie, in het croho opgenomen en bekostigd. Begin 2004 is de vierjarige opleiding omgezet naar een tweejarige variant, waarbij de stage-ervaring onderdeel van het curriculum werd. Deze opleiding heeft een studielast van 120 EC’s. De RDA is voornemens de opleiding danstherapie aan te bieden als HBO-Master. In de ontwikkeling van voortgezette opleiding naar Masteropleiding is met behoud van de inhoudelijk kwaliteiten en binnen de omvang van de 120 EC’s het curriculum aangepast, waarbij de onderzoekscomponent verder is versterkt. Deze Masteropleiding zal vanaf september 2007 worden aangeboden. 1.3.4. Bij de start van de opleiding is legitimering gezocht in het buitenland, omdat in Nederland het beroep nagenoeg onbekend was en een landelijk erkend beroepsprofiel ontbrak. De internationale beroepsvereniging American Dance Therapy Association (ADTA) sloot inhoudelijk het best aan bij de opleidingsvisie van de RDA. Deze organisatie heeft de startkwalificaties voor de beginnend beroeps-beoefenaar danstherapie geformuleerd en gevalideerd. De RDA heeft de startkwalificaties van het internationale beroepsprofiel vertaald in 17 eindkwalificaties voor de opleiding. (zie facet 1.1.) De aansluiting bij de ADTA leverde/levert de opleiding internationale erkenning voor de opleiding en biedt de studenten de mogelijkheid tot registratie bij een internationale beroepsvereniging. Informatie ten behoeve van afstemming van de opleiding op de beroepspraktijk wordt ook verkregen door de deelname in het Platform Dans van de Federatie Vaktherapeutische beroepen en het European Network for the Professional Development of Dance Movement Therapy (zie 1.1.) 1.3.5. Onder invloed van de Wet Beroepsuitoefening Individuele Gezondheidszorg (BIG) is op nationaal niveau het beroepsprofiel in ontwikkeling bij de Federatie Vaktherapeutische Beroepen. In gezamenlijk overleg met het Platform Dans worden in 2006 de gemeenschappelijke beroepstaken vaktherapeut vertaald in landelijke opleidingscompetenties danstherapeut. De studieleiding van de RDA participeert in dit overleg. (zie 1.1.) 1.3.6. Codarts heeft de ambitie om één van de toonaangevende Masteropleidingen Danstherapie in Europa aan te bieden met een internationaal georiënteerd curriculum en een docententeam van vooraanstaande professionals. Bij de ontwikkeling van het curriculum heeft de RDA zich vanaf het begin internationaal georiënteerd op zowel de Amerikaanse als Europese ontwikkelingen op het gebied van danstherapie. Het docententeam is internationaal samengesteld en is steeds gecontracteerd voor de duur van een opleidingscyclus. In het docententeam zitten veel danstherapeuten die verbonden zijn aan toonaangevende buitenlandse opleidingen, die lessen en workshops geven in en buiten Europa onder meer op internationale conferenties, die casestudies doen en onderzoekservaring hebben en werkzaam zijn in de therapeutische beroepspraktijk. (zie 3.1.)
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO Master opleiding Danstherapie, Codarts/Rotterdamse Dansacademie 2
Het mission statement van de opleiding danstherapie van de RDA luidt: de specialistische opleiding van danstherapeuten, die therapeutische vaardigheden combineren met een onderzoekende attitude en in hun professionele benadering gebruikmaken van een dans- en bewegingsvocabulaire gebaseerd op moderne dans, improvisatie en Laban bewegingsanalyse. De opleiding heeft door deze inhoudelijke keuzes, alsook door de uitgesproken internationale oriëntatie een unieke identiteit, niet alleen binnen Nederland, maar ook binnen Europa. 1.3.7. De meest geëigende vooropleidingen om in te stromen zijn de Bacheloropleidingen Dans, Docent Dans en Creatieve Therapie/Dans en Beweging. Ook is het mogelijk om in te stromen met een HBO-Bachelor diploma of WO-Bachelor of Masterdiploma van een opleiding die verwant is met bewegen en/of hulpverlenen, zoals Psychomotorische Therapie, Bewegingswetenschappen, Psychologie of Pedagogiek. Voor de Voortgezette Opleiding Danstherapie en straks voor de Masteropleiding gelden aanvullende toelatingseisen. Per opleidingscyclus kunnen 18 studenten starten met de opleiding. (zie 2.5.)
1.4.
Visitatierapport
Daar de opleiding in 2001 pas erkend is door het Ministerie van OCenW heeft een eerdere visitatie niet plaatsgevonden.
1.5.
Aanpak
1.5.1.
Beoordelingsprocedure en werkwijze
Bij de beoordeling van de betreffende opleiding is uitgegaan van het door de NVAO vastgestelde “Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs”. Daarin staan de onderwerpen en facetten vermeld waarop een VBI zich bij de beoordeling van een opleiding moet richten. Voorts zijn daarin opgenomen de criteria aan de hand waarvan een VBI moet bepalen of de basiskwaliteit van die opleiding als voldoende kan worden beoordeeld. Voorafgaand aan het accreditatieonderzoek heeft Hobéon Certificering de opleiding voorbereid op de audit door een inhoudelijke toelichting te geven op het NVAO-Accreditatiekader. Met betrekking tot het specifieke referentiekader van de betreffende opleidingsvarianten geldt het volgende: De opleiding heeft zich voor wat betreft beroepsprofiel, opleidingscompetenties en doelstelling tenminste gebaseerd op het landelijk beroepsprofiel en de opleidingscompetenties zoals vastgesteld in het landelijk overleg tussen de betreffende opleidingen en het beroepenveld. (Zie onder facet 1.1.: “Domeinspecifieke Eisen”). Het auditteam heeft dit opleidingsspecifieke referentiekader beoordeeld en vastgesteld dat het in voldoende mate gespecificeerd is en passend is voor een Danstherapie opleiding op HBO-Master niveau. Het auditteam heeft dit kader in zijn beoordeling betrokken. Zie voorts onder facet 1.1.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO Master opleiding Danstherapie, Codarts/Rotterdamse Dansacademie 3
De beoordelingsprocedure van Hobéon Certificering kent twee hoofdmomenten: Documentanalyse Het gaat hier om een analyse en beoordeling van door Rotterdamse Dansacademie aangeleverde schriftelijke informatie: Management Review – MR; Studiegids; Onderwijs- en Examen Reglement – OER; Onderliggende documentatie betrekking hebbend op bijvoorbeeld: strategische keuzen en de positie in de markt, interne organisatie, de (systematiek van) interne kwaliteitszorg en de daarmee samenhangende interne managementrapportages en verbetermaatregelen, ontwikkelingen in het beroepenveld, beroeps- en opleidingsprofielen, (validatie) eindkwalificaties, curricula en de interne en externe evaluatie daarvan, werkvormen, toetsing en beoordeling, kwantitatief en kwalitatief personeelsbeleid, internationalisering, instroombeleid, studiebegeleiding, onderwijsrendement. Op basis van de door RDA aangeleverde documentatie, heeft het auditteam zich een beeld kunnen vormen van de primaire en secundaire processen van de opleiding. Het auditteam heeft dit beeld getoetst aan zaken als: ambitieniveau, toekomstgerichtheid, innovatief vermogen, kwaliteitsbewaking via interne en externe evaluatie, arbeidsmarktrelevantie, resultaatgerichtheid, continuïteit, studenten- en docentenbelangen. Voorafgaand aan de visitatie (zie hieronder) werd het management van de betreffende opleiding op de hoogte gesteld van de voorlopige bevindingen van het auditteam op basis van zijn documentanalyse. Audit De audit was gericht op een actieve ‘controle’ door middel van een visitatie1, uitgevoerd door een auditteam waarvan deel uitmaakten meerdere externe onafhankelijke deskundigen op het gebied van Dans, Docent Dans en Danstherapie, één student, één lead auditor, en één secretaris vanuit Hobéon Certificering. Tegelijk met de audit van de Voortgezette opleiding Danstherapie heeft ook een audit plaats gevonden van de HBO-bachelor opleidingen Dans en Docent Dans en de HBO-Master opleiding Dance Unlimited. De bevindingen met betrekking tot de verschillende aangeboden opleidingen zijn beschreven in drie aparte Adviesrapporten. Onderhavig Adviesrapport heeft betrekking op de HBO-Master Danstherapie. Onder ‘controle’ moet hier worden verstaan, dat het auditteam op verschillende niveaus (management, coördinatie, examencommissie, docenten, studenten, staf) heeft getoetst (i) of de in de documentatie beschreven beleidsvoornemens en de daaraan gerelateerde uitvoeringsprocessen zijn geïmplementeerd en (ii) of de overige in de documentatie vervatte informatie verifieerbaar is.
1
Visitatie heeft op 7, 8, en 9 juni 2006 plaatsgevonden. ©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO Master opleiding Danstherapie, Codarts/Rotterdamse Dansacademie 4
Deze verificatie door het auditteam geschiedde enerzijds door, zoals hierboven reeds is aangegeven, meerdere malen hetzelfde onderwerp met verschillende geledingen te bespreken en anderzijds aan de hand van additionele documentatie en -daar waar het de huisvesting en de materiële voorzieningen betreft- ook door eigen waarneming. De additionele, tijdens de visitatie geraadpleegde, documentatie behelsde ondermeer: overzichten van de samenstelling van de werkveld-gremia waarmee de opleiding Danstherapie overleg voert; verslagen van die bijeenkomsten met het werkveld; overzicht CV’s van (gast)docenten; netwerkoverzicht docenten; verslagen van de functioneringsgesprekken met docenten; verslagen van docentevaluaties; verslagen van studievoortgangsgesprekken met studenten; detailbeschrijving van modulen, cases en de daaraan gekoppelde opdrachten; stageverslagen en -beoordelingen; de ‘beroepsproducten’ die gedurende de opleiding door studenten worden opgeleverd; de ‘eindproducten’ van studenten. Aldus had het auditteam voldoende instrumenten om zich op gedetailleerd niveau op de hoogte te stellen van inhoud, opzet, uitvoering en resultaten van het opleidingsprogramma en van de daarmee samenhangende personele, organisatorische, materiële en ruimtelijke voorzieningen. Het auditteam heeft op deze wijze alle in het NVAO-Accreditatiekader vermelde facetten beoordeeld, op basis waarvan een samenvattend oordeel per onderwerp werd gegeven. Een en ander werd vastgelegd in een conceptrapport dat aan de opleiding werd voorgelegd voor een toets op eventuele feitelijke onjuistheden. Het voorliggend rapport is de weergave van het oordeel van het auditteam met daarbij de gronden waarop dat oordeel is gebaseerd.
1.5.2.
Beslisregels
Volgens de NVAO-Beslisregels Accreditatie kan een onderwerp slechts ‘onvoldoende’ of ‘voldoende’ scoren. Een facet kan evenwel, volgens diezelfde regels, ‘onvoldoende’, ‘voldoende’, ‘goed’ of ‘excellent’ scoren. Met dit als uitgangspunt, heeft Hobéon onderstaande beslisregels toegepast. Onderwerp A. Een onderwerp scoort ‘voldoende’, indien alle facetten van dat onderwerp tenminste ‘voldoende’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ en de overige tenminste ‘voldoende’ hebben gescoord, mits een acceptabel verbeterplan beschikbaar is voor het facet met de score ‘onvoldoende’. B.
Een onderwerp scoort ‘onvoldoende’, indien één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord en voor dit facet geen acceptabel verbeterplan beschikbaar is.
C.
Een onderwerp scoort ‘onvoldoende’, indien meer dan één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord, ongeacht of er voor die facetten acceptabele verbeterplannen zijn.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO Master opleiding Danstherapie, Codarts/Rotterdamse Dansacademie 5
Facet D. Binnen de beoordeling van een facet is ruimte voor een eigen afweging van het auditteam: uitvoering/praktijk weegt zwaarder dan beleid/theorie: beter een goed functionerende regeling die slecht is opgeschreven, dan omgekeerd; primaire processen wegen zwaarder dan secundaire. Extra aantekening E.
2
Indien voor een onderwerp een hogere score dan ‘voldoende’ gerechtvaardigd is, wordt dat als ‘extra aantekening’ vermeld en wel met inachtneming van onderstaande regels: een onderwerp krijgt de extra aantekening ‘goed’, indien alle facetten van dat onderwerp ‘goed’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘voldoende’ en de overige facetten ‘goed’ of ‘excellent’ hebben gescoord;2 een onderwerp krijgt de extra aantekening ‘excellent’, indien alle facetten van dat onderwerp ‘excellent’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘goed’ en de overige facetten ‘excellent’ hebben gescoord; een onderwerp krijgt geen extra aantekening, indien één van de facetten van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord.
Het NVAO-Accreditatiekader onderscheidt bij onderwerp 2 (“Programma”) acht facetten. Eén ervan betreft de duur van de opleiding. Het daarbij vermelde criterium (minimaal 60 ECS) is evenwel geen (kwaliteits)criterium, maar een formele vereiste waaraan het programma van een opleiding a priori moet voldoen, wil zij überhaupt in aanmerking kunnen komen voor een HBO Master accreditatie. ‘Duur’ is derhalve van een andere orde dan -bijvoorbeeld- ‘Kwaliteit Personeel’ of ‘Onderwijsrendement’. Bij de beslissing of het onderwerp “Programma” een extra aantekening ‘goed’ dan wel ‘excellent’ verdient, wordt het facet ‘Duur’ dan ook buiten beschouwing gelaten. ©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO Master opleiding Danstherapie, Codarts/Rotterdamse Dansacademie 6
1.5.3.
Auditteam
Het auditteam was als volgt samengesteld: Voorzitter: Leden:
Secretaris:
Drs. G.J. Stoltenborg Mr. P.P.C.M. Waarts D. Jefferson G. Cleven H.Z.E. Goseling G.C. Versluis
Tegelijk met de audit van de Voortgezette opleiding Danstherapie heeft ook een audit plaats gevonden van de HBO-bachelor opleidingen Dans en Docent Dans en de Voortgezette opleiding Choreografie ‘Dance Unlimited’. Bij het samenstellen van het auditteam heeft Hobéon Certificering er zorg voor gedragen, dat de voor de beoordeling van deze vier opleidingen noodzakelijke expertise aanwezig is. Expertise met betrekking tot de onderwijskundige aspecten (i.c. het primaire proces, de ondersteunende processen en de organisatorische context) en expertise met betrekking tot de inhoudelijke aspecten (i.c. het programma in relatie tot het specifieke domein). De bevindingen over deze opleidingen zijn beschreven in aparte rapporten. Onderhavig rapport heeft betrekking op de HBO-Master Danstherapie. Hans Stoltenborg is lead auditor en heeft inmiddels een groot aantal audits in het kader van accreditatie geleid binnen verschillende domeinen. Als deskundige ‘onderwijs’ heeft Hans zich tevens gericht op de kwaliteit van de processen die direct en indirect de uitvoering van het programma raken. Hij heeft in zijn vorige en huidige functie ervaring opgebouwd die hem in staat stelt de programmaopbouw, het onderwijsproces en de organisatorische context waarbinnen de uitvoering plaatsvindt te beoordelen in het perspectief van de eisen die aan HBO-Master opleidingen gesteld worden. De werkvelddeskundige en deskundige ‘onderwijs’ Gorry Cleven heeft zich in haar beoordeling met name gericht op de kwaliteit, actualiteit en relevantie van (i) het richtinggevend domeinspecifieke kader, (ii) de eindkwalificaties, (iii) de programma-inhoud en (iv) de interactie tussen opleiding en werkveld. Bovendien heeft zij de kwaliteit van het personeel en het gerealiseerde niveau beoordeeld. Als deskundige ‘onderwijs’ heeft zij zich vooral gericht op de kwaliteit van de processen die direct en indirect de uitvoering van het programma raken. Vanuit haar vorige en huidige functie heeft zij een aanmerkelijke ervaring opgebouwd die haar in staat stelt de programmaopbouw, het onderwijsproces en de organisatorische context waarbinnen de uitvoering plaatsvindt, te beoordelen in het perspectief van de eisen die aan HBO-Master opleidingen gesteld worden. Gorry Cleven heeft op grond van haar ervaring en positie in het werkveld een goed zicht op de eisen die vanuit de verschillende deelgebieden in het werkveld gesteld worden aan professionals Danstherapie. Zij is o.a. werkzaam geweest als Dramatherapeut binnen de GGzE, waar zij momenteel werkzaam is als stafmedewerker deskundigheidsbevordering en supervisor. Daarnaast heeft zij een zelfstandige praktijk in ervaringsgerichte therapie (dans- en dramatherapie) en supervisie. Als supervisor begeleidt zij (multidisciplinaire) teams, functiegroepen en individuele medewerkers. Als Bestuursvoorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Creatieve Therapie (tot 2006 de landelijke beroepsvereniging thans opgegaan in de Federatie Vaktherapeutische beroepen) was zij ondermeer belast met beleidsontwikkeling, werkgeversaspecten en externe contacten.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO Master opleiding Danstherapie, Codarts/Rotterdamse Dansacademie 7
De werkvelddeskundige Paul Waarts en de werkvelddeskundige en deskundige ‘onderwijs’ Denise Jefferson hebben zich op basis van hun ervaring met de opleiding Dans en het werkveld voor de danser in hun beoordeling met name gericht op de algemene kwaliteiten en processen van de opleiding. Paul Waarts is als voormalig danser nog steeds intensief betrokken bij het werkveld als bestuurslid van o.a. Dansgroep Kristina de Chatel, Hans Hof Ensemble en de Henny Jurriens Stichting. Daarnaast bezoekt hij met grote regelmaat dansvoorstellingen en volgt daarmee de ontwikkelingen binnen de dans op de voet. De heer Waarts is thans advocaat in Amsterdam. Denise Jefferson heeft zich na haar danscarrière in de Verenigde Staten gericht op het dansvakonderwijs. Zij heeft veel jaren als Masterteacher dansles gegeven en sinds 1984 is zij directeur van de Ailey School, één van de toonaangevende dansvakopleidingen voor moderne dans in New York. Ze is o.a. vice-president geweest van de National Association of Schools of Dance, een landelijke vereniging voor professionele dansvakopleidingen in de Verenigde Staten, waar ze momenteel ook voorzitter is van de Commission of Accreditation. Naast dit werk treedt zij geregeld op als jurylid bij internationale dansconcoursen. Hana Goseling is als tienjarige in 1997 gestart aan de School voor Jong Talent van de Dansvakopleiding van het Koninklijk Conservatorium in Den Haag en zit momenteel in het eerste jaar van de HBO-bachelor opleiding dans. Voor de curricula vitae: zie Bijlage I.
1.5.4.
Deelnemers visitatie
Het auditteam heeft tijdens de visitatie gesprekken gevoerd met vertegenwoordigers vanuit de verschillende geledingen van de opleiding(en): management, coördinatoren, docenten, studenten en staf. Voor een volledig overzicht van de deelnemers aan de visitatie: zie Bijlage II.
1.5.5.
Programma visitatie 7, 8 en 9 juni 2006
Zie Bijlage II.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO Master opleiding Danstherapie, Codarts/Rotterdamse Dansacademie 8
2.
BEVINDINGEN EN BEOORDELING
Onderwerp 1: Doelstellingen Opleiding Dit onderwerp kent drie facetten: 1. domeinspecifieke eisen; 2. niveau Master; 3. oriëntatie HBO.
Facet 1.1. Domeinspecifieke Eisen Criterium Het facet ‘Domeinspecifieke Eisen’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Sluiten de eindkwalificaties van de opleiding aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk)?
Bevindingen 1.1.1. Begin jaren tachtig heeft de RDA vanuit haar speciale interesse voor danstherapie oriënterend onderzoek verricht naar de mogelijkheden voor opleiding en scholing op het gebied van dans- en bewegingstherapie in Nederland. In samenwerking met de toenmalige Academie voor Gezondheidzorg en Jeugdwelzijnswerk Rijnmond en de Rotterdamse Academie voor Fysiotherapie zijn hoofdlijnen voor een post-HBO opleiding Danstherapie ontwikkeld. Bij de start van de opleiding is legitimering in het buitenland gezocht, omdat in Nederland het beroep nagenoeg onbekend was en een landelijk erkend beroepsprofiel danstherapeut ontbrak. De internationale beroepsvereniging American Dance Therapy Association (ADTA) sloot inhoudelijk het best aan bij de opleidingsvisie van de RDA. Deze organisatie heeft de startkwalificaties voor de beginnend beroepsbeoefenaar danstherapie geformuleerd en gevalideerd. 1.1.2. De RDA heeft de startkwalificaties van het internationale beroepsprofiel vertaald in 17 eindkwalificaties voor de opleiding. De RDA heeft in een matrix aangegeven hoe de koppeling is gelegd tussen de eindkwalificaties van de opleiding met de 9 competenties uit het internationale beroepsprofiel. Dit is vastgelegd in het document ‘Visie op het beroep’. Met name de eindkwalificaties: - knowledge of research design and methodology and skills to do practical research - abilty to carry out a project independently - understanding of innovative approaches to intervention and communication - abilty to communicate (verbally and in writing) and cooperate within a team - demonstration of taking responsibility for professional self-evaluation - understanding of one’s professional role and responsibilities within various settings corresponderen met (verdiepende) toepassing van kennis . In de modulen die hieraan aandacht besteden leert de student vaardigheden om uiteindelijk als zelfstandig en/of leidinggevend beroepsbeoefenaar te kunnen functioneren dan wel te functioneren in een multidisciplinaire omgeving. 1.1.3. De aansluiting bij de ADTA leverde/levert de opleiding internationale erkenning voor de opleiding en biedt de studenten de mogelijkheid tot registratie bij een internationale beroepsvereniging. Tot nu toe zijn alle afgestudeerden van de RDA die zich aanmeldden voor registratie bij de ADTA als Dance Therapist Registered toegelaten. De RDA ziet hierin het bewijs dat het aangeboden curriculum van de RDA correspondeert met de criteria die deze internationale beroepsvereniging hanteert.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO Master opleiding Danstherapie, Codarts/Rotterdamse Dansacademie 9
Het auditteam heeft kennisgenomen van het document ‘Visie op het beroep’, met daarin de startkwalificaties van het internationaal beroepsprofiel, de door de RDA geformuleerde eindkwalificaties en de matrix waarin is aangegeven hoe de koppeling is gelegd tussen de startkwalificaties en de RDA eindkwalificaties. Het auditteam heeft ook kennisgenomen van de mogelijkheid voor afgestudeerde studenten van de RDA om zich te laten registeren bij een internationale beroepsvereniging. Het auditteam is op basis hiervan van mening, dat de eindkwalificaties van de RDA aansluiten bij de eisen die de internationale beroepspraktijk stelt en tenminste corresponderen met de taken en verantwoordelijkheden van een zelfstandig en/of leidinggevend beroepsbeoefenaar of medewerker in een multidisciplinair team. 1.1.4. Zoals al onder 1.1.1. is aangegeven was er toen de opleiding startte in 1995 nog geen landelijk vastgesteld beroepsprofiel. Onder invloed van de Wet Beroepsuitoefening Individuele Gezondheidszorg (BIG) is op nationaal niveau het beroepsprofiel in ontwikkeling bij de Federatie Vaktherapeutische Beroepen. In gezamenlijk overleg met het Platform Dans worden in 2006 de gemeenschappelijke beroepstaken vaktherapeut vertaald in landelijke opleidingscompetenties danstherapeut. De studieleiding van de opleiding Danstherapie van de RDA participeert in dit overleg. Federatie Vaktherapeutische Beroepen3 onderscheidt ten behoeve van het gemeenschappelijke beroepsprofiel – dat in 2006 formeel wordt vastgesteld –18 beroepstaken. De RDA heeft deze beroepstaken in een matrix afgezet tegen de eindkwalificaties van de opleiding Danstherapie. In de matrix is te zien, dat de meest complexe kerntaken van de vaktherapeut, te weten zelfstandig uitvoeren van een behandelplan en het plegen van interventies frequent corresponderen met de eindkwalificaties van de opleiding Danstherapie. Het auditteam heeft kennisgenomen van de door de Federatie opgestelde beroepstaken en de matrix waarin de RDA aangeeft hoe de eindkwalificaties van de RDA corresponderen met deze beroepstaken. Het auditteam is van mening, dat de eindkwalificaties van RDA aansluiten bij de eisen die door vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan de opleiding. 1.1.5. In Nederland was het vakgebied danstherapie minder bekend dan in het buitenland. De laatste jaren is hierin een kentering zichtbaar. De Nederlandse Vereniging voor Creatieve Therapie (NVCT) heeft een positief advies uitgebracht aan de Stichting Register Creatief Therapeuten om de afgestudeerden van de RDA in aanmerking te doen komen voor registratie. Deze stichting heeft tot doel het waarborgen van de kwaliteit en professionaliteit van de beroepsbeoefenaar met het oog op de wet BIG. 1.1.6. Zeer recent heeft ook het bestuur van het European Consortium for Arts Therapies Education (ECArTE)4 een positief advies uitgebracht met betrekking tot lidmaatschap van de opleiding. (lidmaatschap m.i.v. april 2006). De RDA voldoet daarmee aan de erkenningeisen van de voormalige NVCT en de huidige Federatie Vaktherapeutische Beroepen.
3
Federatie Vaktherapeutische Beroepen, lid van de federatie zijn de Nederlandse Verenigingen voor Beeldende therapie, Danstherapie,
Dramatherapie, Muziektherapie en Psychomotorische therapie. Bij de inrichting van deze Federatie en de verenigingen voor Beeldende therapie, Danstherapie, Dramatherapie, Muziektherapie is de Nederlandse Vereniging voor Creatieve Therapie (NVCT) per 23 maart 2006 opgeheven. 4
ECArTE is a consortium of universities and higher education institutions. Its primary purpose is to represent and encourage the
development of the Arts Therapies at a European level, in particular the courses offering nationally validated and professionally recognised training for arts therapists.” …”ECArTE was founded (1991) with the support of ERASMUS. It is working towards establishing mutual recognition and compatibility in educational and vocational training for arts therapists within the European Committee.”
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO Master opleiding Danstherapie, Codarts/Rotterdamse Dansacademie 10
1.1.7 De ‘Stuurgroep Danstherapie’ functioneert als een werkveldcommissie en adviseert over de Onderwijsen Examenregeling en de wijze van uitvoeren van deze regeling. De Stuurgroep is samengesteld uit leden die een link leggen tussen de beroepspraktijk en het onderwijs. Vanuit hun actieve beroepspraktijk en binding met het werkveld ondersteunen en adviseren de leden van de Stuurgroep de studieleiding; zij vormen vanuit hun professionaliteit een deskundig klankbord. De Stuurgroep Danstherapie is vanaf het ontstaan van de opleiding betrokken bij de ontwikkeling van het curriculum en de afstemming op de beroepspraktijk . De Stuurgroep komt drie tot vier maal per jaar bij elkaar. Van alle vergaderingen zijn verslagen gemaakt. 1.1.8. Informatie ten behoeve van afstemming van de opleiding op de beroepspraktijk wordt ook verkregen door de deelname in het Platform Dans (2 tot 3 maal per jaar) en het European Network for the Professional Development of Dance Movement Therapy (minimaal eens in de 2 jaar). Dit Europese netwerk is op initiatief van de RDA in 1996 van de grond gekomen om niet alleen met de ADTA contact te hebben, maar ook met Europese opleidingen en beroepsverenigingen minimaal eens in de twee jaar bij elkaar te komen om mogelijkheden voor internationale afstemming van het opleidingsaanbod en uitwisseling van informatie over docenten en onderzoek mogelijk te maken. Voor de RDA is dit netwerk bijzonder waardevol. In 2005 bestond het netwerk reeds uit 14 deelnemende landen. 1.1.9. Evaluatie van de eindkwalificaties en de vertaling naar de leermodulen vindt plaats in de besprekingen met de Stuurgroep Danstherapie (3 tot 4 maal per jaar) en met de docenten (bilateraal en 4 vergaderingen per jaar). De relevantie en de actualiteit van het onderwijsprogramma zijn thema’s die in de vergaderingen met de studenten (5 maal per jaar) op de agenda staan en in de jaarlijkse onderwijsevaluaties (Tevredenheidsonderzoek) door de studenten. (zie ook “Onderwerp 2’) Het auditteam heeft kennisgenomen van o.a. de verslagen van de vergaderingen van de Stuurgroep en van de European Conference for the Professional Development of Dance Movement Therapy en constateert dat er regelmatig inhoudelijk goed overleg plaats vindt met zowel interne als externe betrokkenen bij de opleiding. De samenstelling van de Stuurgroep laat een goede en brede vertegenwoordiging zien van het beroepenveld waar voor wordt opgeleid.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO Master opleiding Danstherapie, Codarts/Rotterdamse Dansacademie 11
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: De RDA heeft zich bij gebrek aan een landelijk erkend beroepsprofiel danstherapeut bij de start van de opleiding in 1995, gebaseerd op de door de internationale beroepsvereniging American Dance Therapy Association (ADTA) geformuleerde en gevalideerde startkwalificaties voor de beginnend beroepsbeoefenaar danstherapie. Dit geeft de mogelijkheid voor afgestudeerde studenten van de RDA om zich te laten registeren bij een internationale beroepsvereniging. De RDA heeft de startkwalificaties van het internationale beroepsprofiel vertaald in 17 eindkwalificaties voor de opleiding en in een matrix in het document ‘Visie op Beroep’ aangegeven hoe de koppeling is gelegd tussen de eindkwalificaties van de opleiding met de 9 competenties uit het internationale beroepsprofiel. Daarmee borgt de RDA, dat de eindkwalificaties aansluiten bij de eisen die de internationale beroepspraktijk stelt en tenminste corresponderen met de taken en verantwoordelijkheden van een zelfstandig en/of leidinggevend beroepsbeoefenaar of medewerker in een multidisciplinair team. De RDA heeft in een matrix aangegeven hoe de eindkwalificaties van de opleiding corresponderen met de 18 beroepstaken die de Federatie Vaktherapeutische Beroepen op dit moment opstelt voor een gemeenschappelijk beroepsprofiel. Daarin is te zien, dat de meest complexe kerntaken van de vaktherapeut, te weten zelfstandig uitvoeren van een behandelplan en het plegen van interventies frequent corresponderen met de eindkwalificaties van de opleiding Danstherapie. Daarmee borgt de opleiding, dat de eindkwalificaties van RDA aansluiten bij de eisen die door vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding. De Nederlandse Vereniging voor Creatieve Therapie (NVCT) heeft een positief advies uitgebracht aan de Stichting Register Creatief Therapeuten om de afgestudeerden van de RDA in aanmerking te doen komen voor registratie. De Stuurgroep Danstherapie, die functioneert als werkveldcommissie, is vanaf het begin van de opleiding betrokken bij de ontwikkeling van de opleiding en de afstemming op de beroepspraktijk. De RDA neemt deel aan het overleg in het Platform Dans en het European Network for the Professional Development of Dance Movement Therapy ten behoeve van afstemming van de opleiding op de (internationale) beroepspraktijk. De opleiding is ook lid van het European Consortium for Arts Therapies Education (ECArTE). In gezamenlijk overleg met het Platform Dans worden in 2006 de gemeenschappelijke beroepstaken vaktherapeut vertaald in landelijke opleidingscompetenties danstherapeut.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO Master opleiding Danstherapie, Codarts/Rotterdamse Dansacademie 12
Facet 1.2. Niveau Master Criterium Het facet ‘Niveau Master’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Sluiten de eindkwalificaties van de opleiding aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een Master?
Bevindingen 2.1.1. De RDA heeft het bestaande programma van de Voortgezette opleiding Danstherapie omgezet naar een programma voor een Master. Daarbij is het onderdeel ‘onderzoek’ verder versterkt om te voldoen aan de basiskwaliteit voor een Masterprogramma zoals deze is geformuleerd in de Dublin Descriptoren. In de Master staat verdieping van de leerervaringen centraal zowel met betrekking tot de danstherapeutische vaardigheden als met betrekking tot de onderzoeksvaardigheden. Voor een vergelijking tussen het programma van de Voortgezette opleiding Danstherapie en de Master Danstherapie zie 2.2. 2.1.2. De RDA heeft onderzoek gedaan naar de relatie van de eindkwalificaties van de opleiding en de inhoud van de modulen met de in de Dublin Descriptoren opgestelde basiskwalificaties van een Master. In het document ’Visie op Masterniveau opleiding’ heeft de RDA in een matrix aangegeven hoe de relatie ligt tussen de descriptoren en de eindkwalificaties en in welke modulen welke competenties/ descriptoren aan bod komen. De RDA trekt daaruit o.a. de volgende conclusies:
Kennis en inzicht: 11 van de 17 eindtermen corresponderen met deze Dublin descriptor voor een Master. Alle modulen staan in het teken van verdiepende ‘Kennis en inzicht’. In de eindtermen van de modulen ‘Research’, ‘Dance Therapy Theory”, “Dance Therapy Methods’ zijn alle Dublin Descriptoren voor een Master terug te vinden. De eindtermen ‘interventie en communicatie’ en ‘professionele rol en verantwoordelijkheden’ hebben relaties met vier van de vijf Dublin Descriptoren. De ervaringen met onderzoek en beroepspraktijk (stages) hebben een relatie met alle Dublin Descriptoren.
2.1.3. De RDA heeft een vergelijking gemaakt tussen de eindkwalificaties van de bacheloropleiding Dans en de eindkwalificaties Masteropleiding Danstherapie. Daaruit blijkt, dat eerder verworven competenties van afgestudeerden bachelor Dans vooral betrekking hebben op het niveau van de dans- en bewegingsvocabulaire, veelal ondersteund op het gebied van Laban Bewegingsanalyse. De Master Danstherapie bouwt voort op deze vaardigheden en biedt specialisatie in het leren hanteren van dans als therapeutisch instrument. De RDA heeft ook een vergelijking gemaakt met de 15 kwalificatiesets en 35 competenties van het beroepsprofiel van de bachelor Creatieve Therapie. Daaruit blijkt, dat de Master Danstherapie voortbouwt op de eerder verworven competenties van de bachelor ‘Creatieve Therapie/Dans en beweging’ door verdieping in therapeutische vaardigheden. Het auditteam heeft de eindkwalificaties van de opleiding geanalyseerd om te bepalen of deze kwalificaties beantwoorden aan het niveau ‘Master’ zoals weergegeven in de zogeheten Dublin Descriptoren en heeft kennisgenomen van het schema zoals opgenomen in het document ‘Visie op Masterniveau opleiding’. Het auditteam is op basis hiervan van mening, dat deze eindkwalificaties van de opleiding voldoen aan het niveau van een HBO-Master.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO Master opleiding Danstherapie, Codarts/Rotterdamse Dansacademie 13
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: In het document ’Visie op Masterniveau opleiding’ heeft de RDA in een matrix aangegeven hoe de relatie ligt tussen de Dublin Descriptoren en de eindkwalificaties en in welke modulen welke competenties/ descriptoren aan bod komen. De Master Danstherapie bouwt voort op de eerder verworven competenties van afgestudeerden bachelor Dans en biedt specialisatie in het leren hanteren van dans als therapeutisch instrument. De Master Danstherapie bouwt ook voort op de eerder verworven competenties van de bachelors ‘Creatieve Therapie/Dans en beweging’ door verdieping in therapeutische vaardigheden. Op basis van een analyse door het auditteam van de genoemde matrix in het document ‘Visie op Masterniveau opleiding’, waarin is bepaald of deze kwalificaties beantwoorden aan het niveau ‘Master’ zoals weergegeven in de zogeheten Dublin Descriptoren kan gesteld worden dat de eindkwalificaties van de opleiding voldoen aan het niveau van een HBO-Master.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO Master opleiding Danstherapie, Codarts/Rotterdamse Dansacademie 14
Facet 1.3. Oriëntatie HBO Criteria Het facet ‘Oriëntatie HBO’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Zijn de eindkwalificaties van de opleiding mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties? Sluiten de eindkwalificaties van de opleiding aan bij het niveau van een zelfstandig en/of leidinggevend beroepsbeoefenaar in het relevante beroepenveld dan wel, dan wel bij het niveau van het ‘functioneren in een multidisciplinaire omgeving’, waarvoor de betreffende opleiding vereist of dienstig is?
Bevindingen “Oriëntatie HBO” kent twee dimensies. Hoger onderwijs enerzijds, beroepsonderwijs anderzijds. 1.3.1. Hoger Onderwijs Zoals al aangegeven in 1.2. heeft de RDA onderzoek gedaan naar de relatie van de eindkwalificaties van de opleiding en de inhoud van de modulen met de in de Dublin Descriptoren opgestelde basiskwalificaties voor een Master. In een matrix heeft de RDA aangegeven hoe de relatie ligt tussen de descriptoren en de eindkwalificaties en in welke modulen welke competenties/ descriptoren aan bod komen. Daaruit trekt de RDA de conclusie dat de verschillende eindkwalificaties corresponderen met één of meer van de Dublin Descriptoren. Door alle modulen te volgen leert de student vaardigheden om uiteindelijk als zelfstandig en/of leidinggevend beroepsbeoefenaar te kunnen functioneren dan wel te functioneren in een multidisciplinaire omgeving. Het auditteam is op basis van hetgeen zij gezien heeft in het document ‘Visie op Masterniveau opleiding’ over de eindkwalificaties van mening, dat de deze eindkwalificaties voldoen aan het niveau van Hoger onderwijs op Masterniveau. 1.3.2. Beroepsonderwijs Zoals al aangegeven in 1.1. was er toen de opleiding startte in 1995 nog geen landelijk vastgesteld beroepsprofiel. De RDA heeft zich daarom toen gebaseerd op de startkwalificaties van het internationale beroepsprofiel opgesteld en gevalideerd door de internationale beroepsvereniging American Dance Therapy Association (ADTA) en heeft deze vertaald in 17 eindkwalificaties voor de opleiding. De startkwalificaties van de ADTA zijn ook door het internationale beroepenveld gevalideerd. Onder invloed van de Wet Beroepsuitoefening Individuele Gezondheidszorg (BIG) is op dit moment op nationaal niveau het beroepsprofiel in ontwikkeling bij de Federatie Vaktherapeutische Beroepen. In gezamenlijk overleg met het Platform Dans worden in 2006 de gemeenschappelijke beroepstaken vaktherapeut vertaald in landelijke opleidingscompetenties danstherapeut. De studieleiding van de opleiding Danstherapie van de RDA participeert in dit overleg. De RDA heeft in een matrix aangegeven hoe de door de bovengenoemde Federatie ontwikkelde 18 beroepstaken en de eindkwalificaties van de Masteropleiding Danstherapie met elkaar corresponderen. Het auditteam is op basis van hetgeen zij gezien heeft in het document ‘Visie op het beroep’ en wat zij tijdens de audit heeft vastgesteld, van mening dat de eindkwalificaties van de RDA goed aansluiten bij de eisen die de (internationale) beroepspraktijk stelt. 1.3.3. Voor het overige blijkt de ‘Oriëntatie HBO’ ook uit het programma van beide opleidingen. Zie daarvoor de bevindingen onder facet 2.1.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO Master opleiding Danstherapie, Codarts/Rotterdamse Dansacademie 15
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties:
Op basis van een analyse door het auditteam van de matrix in het document ‘Visie op Masterniveau opleiding’, waarin is bepaald of de eindkwalificaties van de opleiding beantwoorden aan het niveau ‘Master’ zoals weergegeven in de zogeheten Dublin Descriptoren kan gesteld worden dat deze eindkwalificaties voldoen aan het niveau van een HBO-Master. Door alle modulen te volgen leert de student vaardigheden om uiteindelijk als zelfstandig en/of leidinggevend beroepsbeoefenaar te kunnen functioneren dan wel te functioneren in een multidisciplinaire omgeving. De eindkwalificaties van de RDA zoals vastgelegd in het document ‘Visie op het beroep’ sluiten goed aan bij de eisen die de (internationale) beroepspraktijk stelt. De eindtermen zijn gebaseerd op de startkwalificaties van het internationale beroepsprofiel opgesteld en gevalideerd door de internationale beroepsvereniging American Dance Therapy Association. De 18 beroepstaken die zijn ontwikkeld door de Federatie Vaktherapeutische Beroepen en de eindkwalificaties van de Masteropleiding Danstherapie corresponderen met elkaar. In gezamenlijk overleg met het Platform Dans worden in 2006 de gemeenschappelijke beroepstaken vaktherapeut vertaald in landelijke opleidingscompetenties danstherapeut.
SAMENVATTEND OORDEEL “DOELSTELLINGEN OPLEIDING”: VOLDOENDE Het auditteam beoordeelt het Onderwerp ”Doelstellingen Opleiding” voor de opleiding als voldoende.
De eindkwalificaties van de RDA zoals vastgelegd in het document ‘Visie op het beroep’ sluiten goed aan bij de eisen die de (internationale) beroepspraktijk stelt en corresponderen tenminste met de taken en verantwoordelijkheden van een zelfstandig en/of leidinggevend beroepsbeoefenaar of medewerker in een multidisciplinair team. De eindtermen zijn gebaseerd op de startkwalificaties van het internationale beroepsprofiel opgesteld en gevalideerd door de internationale beroepsvereniging American Dance Therapy Association. De 18 beroepstaken die worden ontwikkeld door de Federatie Vaktherapeutische Beroepen en de eindkwalificaties van de Masteropleiding Danstherapie corresponderen met elkaar. De RDA neemt deel aan de overleggen in het Platform Dans en het European Network for the Professional Development of Dance Movement Therapy ten behoeve van afstemming van de opleiding op de (internationale) beroepspraktijk. In gezamenlijk overleg met het Platform Dans worden in 2006 de gemeenschappelijke beroepstaken vaktherapeut vertaald in landelijke opleidingscompetenties danstherapeut. De Stuurgroep Danstherapie, die functioneert als werkveldcommissie, is vanaf het begin van de opleiding betrokken bij de ontwikkeling van de opleiding en de afstemming op de beroepspraktijk. Op basis van de matrix in het document ‘Visie op Masterniveau opleiding’ kan gesteld worden dat de eindkwalificaties van de opleiding voldoen aan het niveau van een HBO-Master zoals weergegeven in de zogeheten Dublin Descriptoren
Extra aantekening: Conform de “Beslisregels Accreditatie” zoals vastgelegd in het NVAO-Accreditatiekader, kan een Onderwerp niet hoger scoren dan ‘voldoende’. Het auditteam beoordeelt evenwel de facetten 1.1. en 1.3. van het onderwerp “Doelstelling opleiding” als goed en 1.2. als voldoende. Dit rechtvaardigt (zie ‘Beslisregels’ onder E) een kwalificatie ‘goed’ voor dit onderwerp. Reden voor het auditteam de kwalificatie ‘goed’ als extra aantekening aan zijn oordeel toe te voegen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO Master opleiding Danstherapie, Codarts/Rotterdamse Dansacademie 16
Onderwerp 2: Programma Dit onderwerp kent acht facetten: 1. eisen hbo; 2. relatie tussen doelstellingen en inhoud; 3. samenhang programma; 4. studielast; 5. instroom; 6. duur; 7. afstemming tussen vormgeving en inhoud; 8. beoordeling en toetsing. Algemene inleiding bij het onderwerp programma Zoals ook al in hoofdstuk 1 “de inleiding“onder 1.3. ‘karakteristiek van de opleiding’ is beschreven heeft Codarts de ambitie om één van de toonaangevende Masteropleidingen Danstherapie in Europa aan te bieden met een internationaal georiënteerd curriculum en een docententeam van vooraanstaande professionals. Het mission statement van de opleiding danstherapie van de RDA luidt: de specialistische opleiding van danstherapeuten, die therapeutische vaardigheden combineren met een onderzoekende attitude en in hun professionele benadering gebruikmaken van een dans- en bewegingsvocabulaire gebaseerd op moderne dans, improvisatie en Laban bewegingsanalyse. De opleiding heeft door haar inhoudelijke keuze, alsook door de uitgesproken internationale oriëntatie een unieke identiteit, niet alleen binnen Nederland, maar ook binnen Europa. In danstherapie wordt de relatie tussen fysiek en psyche aangezet via dans en beweging met het oog op een betere integratie van ‘body and mind’ en het herstel van de balans tussen beide. Op opleidingsniveau is dit de leidraad voor de integratie van praktijk en theorie. In de opzet van het curriculum is de integratie van theorie en praktijk zeer essentieel. Het curriculum biedt een grote diversiteit aan theorieën en methoden. Om ervoor te zorgen dat er een goede samenhang is binnen het curriculum en er afstemming plaatsvindt over de inhoud van de modulen en de structurele inbedding van praktijkervaring in het curriculum vindt veelvuldig overleg plaats tussen de studieleiding en de docenten en tussen de docenten onderling. Met het oog op bevorderen van integratie en afstemming en het zoeken naar nieuwe benaderingswijzen zijn evaluatie en oriëntatie bij verwante opleidingen en beroepsverenigingen continue aandachtspunten. Bij de overgang van de voortgezette opleiding naar een Masteropleiding is sprake van een accentverschuiving met betrekking tot de plaats van onderzoek. Onderzoek komt nadrukkelijker naar voren en krijgt meer aandacht: de studenten bekwamen zich niet alleen in therapeutische vaardigheden, maar ook in onderzoeksvaardigheden. Ter borging van het niveau is de Research Committee Dance Therapy ingesteld. Deze commissie bestaat uit docenten die zelf ook praktijkgericht onderzoek doen in het (dans) therapeutische werkveld. De commissie begeleidt de studenten bij hun individuele onderzoekstrajecten en beoordeelt de rapportages en de thesis, die aan het eind van het 2e studiejaar moet worden geschreven. Het auditteam heeft kennisgenomen van de missie van de opleiding en de inhoudelijke keuzes die er gemaakt zijn voor de opzet van het programma. Het auditteam is van mening, dat de opleiding zich sterk toont in de coördinatie van een samenhangend programma waarbij ook de Laban Movement Analysis (LMA) zoals in de bacheloropleidingen dans en docent dans, sterk ontwikkeld is. Het auditteam heeft geconstateerd, dat een groot aantal docenten, dat lesgeeft aan de opleiding een zelfde focus heeft, n.l. de LMA en de praktijkkennis. Verdere ontwikkeling van deze focus naar een samenhangende visie op hulpverlening door middel van danstherapie heeft de potentie de Masteropleiding Danstherapie aan de RDA toonaangevend in Europa te laten zijn. Bundeling en integratie van LMA / dans – therapie en ‘state of the art’ is daarbij in de toekomst essentieel. De kenniskring bij het lectoraat ‘Excellence and well-being in the performance arts’ kan hierin een belangrijke rol spelen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO Master opleiding Danstherapie, Codarts/Rotterdamse Dansacademie 17
Facet 2.1. Eisen HBO Criteria Het facet ‘Eisen HBO’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Vindt kennisontwikkeling van studenten plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontwikkeld studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek? Heeft het programma aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied / de discipline? Waarborgt het programma de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft het aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk?
Bevindingen 2.1.1. In Danstherapie wordt de relatie tussen fysiek en psyche aangezet via dans en beweging met het oog op een betere integratie van body en mind en het herstel tussen beide. Op opleidingsniveau is dit de leidraad voor integratie van theorie en praktijk. De kennisontwikkeling van studenten komt tot stand doordat de docenten deze integrale aanpak hanteren waarbij praktische ervaringen (experiential learning) worden gerelateerd aan theoretische benaderingen. Hierdoor leren studenten kritisch te reflecteren op het therapeutische proces, het onderzoeksproces en het eigen leerproces. Dit gebeurt o.a. doordat er in veel modulen sprake is van opdrachten en kleine (onderzoeks)projecten, er in de modulen Research en Methodology onderzoeksvaardigheden worden aangeleerd met veel aandacht voor casusbeschrijvingen en case study research, de essays aan het eind van het 1e en 2e jaar en de thesis worden getoetst op de relevantie voor de praktijk. De docenten behandelen onderwerpen als historische stromingen en pioniers in de danstherapie alsook recente ontwikkelingen in theorievorming, beroepspraktijk en onderzoek. 2.1.2. Op de literatuurlijst bij de modulen staat verplichte en aanbevolen literatuur. Voor een deel gaat het bij de vakliteratuur ook om publicaties van docenten zelf naar aanleiding van onderzoek waarbij zij betrokken zijn (geweest). In het docentteam 2004-2006 zijn drie docenten met een PhD en zijn er diverse andere docenten die onderzoek doen/ hebben gedaan en hierover publiceren/ hebben gepubliceerd (zie over docenten verder bij onderwerp 3 ‘Inzet Personeel’). In samenwerking met Codarts-mediatheek is er een actief inkoopbeleid zodat toonaangevende ‘klassieke’ en recente literatuur beschikbaar is alsook relevant videomateriaal. (zie verder 4.1.) Het auditteam heeft kennisgenomen van de boeken die op de literatuurlijst staan en is van mening, dat deze actueel, werkvelddekkend en op Masterniveau zijn. Ook het videomateriaal is relevant. 2.1.3. Het curriculum is ontleend aan het internationaal beroepsprofiel en volgt de actuele ontwikkelingen in de (dans)therapie. (zie ook 1.1.) De actuele ontwikkelingen in het vakgebied en de discipline worden in het onderwijs ingebracht door de docenten. In het team zitten veel danstherapeuten die verbonden zijn aan toonaangevende buitenlandse opleidingen, die lessen en workshops geven in en buiten Europa onder meer op internationale conferenties, die casestudies doen en onderzoekservaring hebben en werkzaam zijn in de therapeutische beroepspraktijk. Meer in het bijzonder geldt voor de docenten danstherapie dat zij veelal bij de Master opleiding Danstherapie betrokken zijn geraakt via het European Network for the Professional Development of Dance Movement Therapy, een netwerk waarbinnen men recente ontwikkelingen op het vakgebeid uitwisselt. Bovendien zijn docenten door hun registratie bij een beroepsvereniging op de hoogte van organisatorische en vakinhoudelijke ontwikkelingen. De docenten psychologie zijn via hun werkzaamheden en registratie bij beroepsverenigingen eveneens nauw betrokken bij actuele ontwikkelingen in hun discipline.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO Master opleiding Danstherapie, Codarts/Rotterdamse Dansacademie 18
2.1.4. De ontwikkeling van beroepsvaardigheden in het opleidingsprogramma wordt o.a. gerealiseerd door de integratie van praktijk en theorie in de lessen, door de verbinding die via onderzoek is gelegd tussen therapeutische praktijkervaring en theoretische kennis en inzicht uitmondend in een essay (1e jaar) en een thesis (2e jaar) en door de therapeutische praktijkervaringen die studenten opdoen via werkveldoriëntatie (fieldwork: 300 uur) en stages (internship: 400 uur). De studenten worden op deze beroepspraktijk voorbereid o.a. via de module ‘The role of the dance therapist’ waarin expliciet aandacht wordt besteed aan de communicatie tussen therapeut en cliënt en de communicatie van de therapeut met collega’s. Tijdens de stages worden de studenten op de stageplaats begeleid bij het oefenen van hun danstherapeutische vaardigheden door een stagebegeleider/counselor en vanuit de opleiding door een danstherapeut/supervisor. Schriftelijke feedback over de relatie van het stagebiedende instelling met de opleiding en beoordeling van de student door de stagebiedende instelling vindt daarbij ook plaats. Het auditteam heeft kennisgenomen van de inhoud en organisatie van de modulen en is op basis daarvan van mening, dat de opleiding de kennisontwikkeling via interactie met de beroepspraktijk goed borgt. Studiemateriaal is actueel, relevant en op Masterniveau. Het programma waarborgt goed de ontwikkeling van beroepsvaardigheden door o.a. experiential learning, toegepast onderzoek, stage en casestudy. 2.1.5. De opleiding onderhoudt contacten met de beroepspraktijk via de netwerken waarin de opleiding participeert. De Stuurgroep Danstherapie, die functioneert als een werkveldcommissie, ondersteunt en adviseert de opleiding vanuit de actieve beroepspraktijk en vanuit de binding met het werkveld. In de bijeenkomsten van het European Network for the Professional Development of Dance Movement Therapy en de bilaterale contacten met deelnemende landen wordt gesproken over curricula, onderzoek en over uitwisseling van docenten. Met de Vereniging voor Creatieve Therapie en de Nederlandse Vereniging Danstherapie wordt overlegd over de beroepspraktijk en registratie. Daarnaast nam de opleiding tot eind 2005 deel aan het Platform voor Bewegen en Hulpverlening, een geformaliseerd overleg van opleidingen en beroepsverenigingen en heeft de opleiding met ingang van 2005 zitting in het Platform Dans, een vergelijkbaar overleg dat specifiek is gericht op danstherapie , waarin o.a. wordt overlegd over het beroepsprofiel. Het auditteam heeft kennisgenomen van de contacten die de opleiding onderhoudt met het actuele beroepenveld en de onderwerpen die daar besproken worden. Op basis van de verslagen die het auditteam heeft ingezien van de diverse overleggen kan geconstateerd worden dat er concrete input vanuit het werkveld heeft plaatsgevonden en plaatsvindt met betrekking tot het programma. 2.1.6. Binnen de RDA vindt interactie met toegepast, actueel onderzoek plaats in de kenniskring bij het lectoraat ‘Excellence and well-being in the performance arts’ o.l.v. de lectoren William Forsythe en dr. Anna Aalten. Het lectoraat “Excellence and well-being in the performing arts” is het enige lectoraat in Nederland op het gebied van de dans. Het lectoraat is in 2004 van start gegaan en wordt gedeeld door twee op hun vakgebied gerenommeerde professionals, te weten de gelauwerde kunstenaar William Forsythe en dr. Anna Aalten. Het lectoraat houdt zich expliciet bezig met het optimaliseren van het dansvakonderwijs. De onderzoeksprojecten met William Forsythe geven een belangrijke stimulans in artistiek en vakambachtelijk opzicht. Hierin staat het streven naar excellentie centraal door het onderzoek naar de vertaling van zijn dans- en improvisatiemethoden naar het onderwijs. In het onderzoek en de kenniskring van dr. Aalten staat de relatie tussen well-being en excellentie centraal. Wat zijn de condities op het gebied van well-being voor het bereiken van excellente toneelprestaties? Wat betekent dat voor het onderwijs aan de academie? Ook voor de opleiding Dantherapie is de kenniskring en hetgeen daar wordt onderzocht op het terrein van well-being van groot belang. Jaarlijks participeert tenminste één docent uit het vaste team van de RDA bij een onderzoeksproject uit de kenniskring van het Lectoraat “Excellence and well-being in the performing arts”. Deze ‘vrije’ plaats wisselt jaarlijks. ©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO Master opleiding Danstherapie, Codarts/Rotterdamse Dansacademie 19
2.1.7. Studenten en afgestudeerden zijn zeer positief over de actualiteit van het programma. Uit het Evaluatieonderzoek onder studenten blijkt, dat gemiddeld 89% positief is over de inhoud en de organisatie van de modulen en de betrokken docenten. De professionele kwaliteit van de docenten in relatie tot de relevantie van de modulen met betrekking tot de beroepspraktijk wordt door alle alumni hoog gewaardeerd. Tijdens vergaderingen van de studieleiding met studenten bleek er behoefte te bestaan aan informatie over recente ontwikkelingen met betrekking tot beroepsverenigingen in binnen- en buitenland. Daarom is er in 2005-2006 een themadag ‘Beroepsoriëntatie’ georganiseerd: een dag met aandacht voor de ontwikkelingen in de beroepspraktijk rondom beroepsverenigingen, registratie en wettelijke richtlijnen. De inhoud en organisatie van deze dag – waaraan ook derde- en vierdejaars studenten van de bachelor opleiding ‘Creatieve Therapie/ Dans en Beweging’ van de Hogeschool Zuyd deelnamen is gemiddeld met een 8 positief gewaardeerd. Naar aanleiding van signalen van een meerderheid van de alumni dat zij zich na afronding van de opleiding onvoldoende competent achtten om te communiceren (verbaal en via schrift) en samen te werken in een team heeft de opleiding de module “The role of the dance therapist’ (onderdeel; van Dance Therapy Theory and Methods/General) ontwikkeld, waarin zoals hierboven bij 2.1.4. al is aangegeven expliciet aandacht wordt besteed aan communicatie. In het kader van het alumni beleid vindt een aantal activiteiten plaats waardoor de opleiding informatie verkrijgt over de aansluiting op de actuele beroepspraktijk. Jaarlijks is er een alumnidag met een lezing, een workshop en mogelijkheden voor contacten tussen afgestudeerden, (oud) docenten en studenten. Er wordt een enquête gehouden onder afgestudeerden met de vragen om feedback over inhoud en organisatie van het curriculum. Er is een boekje ‘Who is who?”(in digitale en printversie) met informatie over afgestudeerden, de instelling(en) waar zij gewerkt hebben, de instelling(en) waar zij werken en hun functies, plus mogelijkheden voor een stageplaats. 2.1.8. De informatie die de opleiding verkrijgt via de externe contacten en de bevindingen vanuit de kwaliteitsmetingen die de opleiding houdt onder studenten, docenten en alumni, zijn onderwerp van gesprek binnen de verschillende interne vergadercircuits van docenten, studenten en de Stuurgroep Danstherapie. Op basis van deze informatie vond/vindt indien nodig vertaling in beleid plaats en zijn/worden eventuele organisatorische en/of inhoudelijke verbeterplannen ten uitvoer gebracht. Het auditteam heeft kennisgenomen van de maatregelen ter verbetering, die de opleiding heeft genomen met betrekking tot de informatie over recente ontwikkelingen en met betrekking tot beroepsverenigingen in binnen- en buitenland en het feit, dat afgestudeerden zich onvoldoende competent achtten om te communiceren (verbaal en via schrift) en samen te werken in een team. Het auditteam constateert, dat de opleiding met deze maatregelen snel en adequaat heeft ingespeeld op signalen van de studenten.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO Master opleiding Danstherapie, Codarts/Rotterdamse Dansacademie 20
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: Uit de inhoud en organisatie van de modulen blijkt, dat de opleiding de kennisontwikkeling via interactie met de beroepspraktijk goed borgt. Studiemateriaal en de boeken die op de literatuurlijst staan zijn actueel, relevant en op Masterniveau. Ook het videomateriaal is relevant. Het programma waarborgt door o.a. experiential learning, toegepast onderzoek, stage en casestudy goed de ontwikkeling van beroepsvaardigheden. In het docententeam zitten veel danstherapeuten die verbonden zijn aan toonaangevende buitenlandse opleidingen en docenten die lessen en workshops geven in en buiten Europa onder meer op internationale conferenties, docenten die casestudies doen en docenten die werkzaam zijn in de therapeutische beroepspraktijk. De opleiding onderhoudt contacten met de beroepspraktijk via de Stuurgroep Dans, die functioneert als werkveldcommissie, en via de (internationale) netwerken waarin de opleiding participeert, zoals het European Network for the Professional Development of Dance Movement Therapy, de Vereniging voor Creatieve Therapie, de Nederlandse Vereniging Danstherapie en het Platform Dans. Studenten en afgestudeerden zijn zeer positief over de actualiteit van het programma: gemiddeld 89% is positief over de inhoud en de organisatie van de modulen en de betrokken docenten. De professionele kwaliteit van de docenten in relatie tot de relevantie van de modulen met betrekking tot de beroepspraktijk wordt door alle alumni hoog gewaardeerd. De opleiding speelt snel en adequaat in op signalen van studenten en eindejaarsstudenten.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO Master opleiding Danstherapie, Codarts/Rotterdamse Dansacademie 21
Facet 2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma Criteria Het facet ‘Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Is het programma een adequate concretisering van de eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen? Zijn de eindkwalificaties adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma? Biedt de inhoud van het programma studenten de mogelijkheid de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken?
Bevindingen 2.2.1. Het opleidingsprogramma is gericht op de verdere ontwikkeling van de aankomend danstherapeut in een periode van twee jaar. Aan het einde van de opleiding voldoen de studenten aan de startkwalificaties van de American Dance Therapy Association. 2.2.2. De RDA heeft de startkwalificaties van het internationale beroepsprofiel vertaald in 17 eindkwalificaties voor de opleiding en deze vervolgens omgezet in modulen en leerdoelen. Voor elke onderwijseenheid zijn algemene competenties bepaald. Per module zijn in samenspraak met de docenten de leerdoelen bepaald en is de wijze van leren, overdracht en toetsing vastgesteld. De eindkwalificaties zijn opgenomen in de studiegids ‘Curriculum Postgraduate Programme in Dance Therapy 2004-2006’. De leerdoelen zijn verzameld in de modulenboeken Modulen 2004-2005, Modulen 2005-2006 en Addendum 2006. 2.2.3. In het document ‘Van eindkwalificaties naar leerdoelen’ zijn in matrices de verbanden gevisualiseerd. Voor elke module is uitgebreid beschreven wat de plaats is van de module binnen het gehele curriculum en binnen de betreffende onderwijseenheid, wat de leerdoelen zijn en wat de instrumenten zijn ten behoeve van leren en overdracht. Ook voor de stage/ professional practice (‘fieldwork’ en ‘internship’) en het schrijven van de thesis in het 2e jaar is inzichtelijk gemaakt welke eindkwalificaties bereikt moeten worden en welke leerdoelen daaraan gekoppeld zijn. Het auditteam heeft kennisgenomen van de inhoud van het document ‘Van eindkwalificaties naar leerdoelen’, de inhoud van de onderwijseenheden en de modulen, de competenties die er voor elke onderwijseenheid zijn opgesteld en binnen welke modulen deze aan bod komen. Op basis hiervan is het auditteam van mening, dat de opleiding op een adequate en inzichtelijke wijze de eindkwalificaties heeft vertaald in leerdoelen van het programma. Het programma biedt de studenten voldoende mogelijkheid om de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken. 2.2.4. Systematisch is na afloop van elke module aan de studenten gevraagd om feedback. De vertaling van de eindkwalificaties in leerdoelen van modulen is door de studenten als adequaat en relevant ervaren. Van de studenten is 90% van mening, dat de doelstellingen duidelijk zijn geformuleerd en 86% vindt de inhoud van de modulen relevant in het licht van de eindkwalificaties van de opleiding. Via vergaderingen met docenten en studenten heeft structureel terugkoppeling plaatsgevonden over uitkomsten van evaluaties.Alumni zijn positief over de aansluiting van het curriculum op de beroepspraktijk: 9 van de 10 afgestudeerden is van mening dat ‘the overall quality of the programme is related to the demands of the professional practice as a dance movement therapist’.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO Master opleiding Danstherapie, Codarts/Rotterdamse Dansacademie 22
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: De RDA heeft de startkwalificaties van het internationale beroepsprofiel adequaat vertaald in 17 eindkwalificaties voor de opleiding en deze vervolgens omgezet in modulen en leerdoelen. Voor elke onderwijseenheid zijn algemene competenties bepaald. Per module zijn de leerdoelen aangegeven en de wijze van leren, overdracht en toetsing. Daarmee borgt de opleiding, dat het programma de studenten voldoende mogelijkheid biedt om de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken. Van de studenten is 90% van mening, dat de doelstellingen duidelijk zijn geformuleerd en 86% vindt de inhoud van de modulen relevant in het licht van de eindkwalificaties van de opleiding. Alumni zijn positief over de aansluiting van het curriculum op de beroepspraktijk: 9 van de 10 afgestudeerden is van mening dat ‘the overall quality of the programme is related to the demands of the professional practice as a dance movement therapist’.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO Master opleiding Danstherapie, Codarts/Rotterdamse Dansacademie 23
Facet 2.3. Samenhang Programma Criterium Het facet ‘Samenhang Programma’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Is het studieprogramma inhoudelijk samenhangend?
Bevindingen 2.3.1. Zoals al onder 2.1.1. is aangegeven is de integratie van theorie en praktijk (experimenterend, ontdekkend, onderzoekend leren) richtinggevend voor het didactisch concept ‘experiental learning’ en de realisatie van het programma. De samenhang in het programma is per onderwijseenheid en per module aangegeven in de modulebeschrijvingen onder de kopjes: ‘position of the course within the curriculum and in relation to professional practice’ en ‘position of the module within the curriculum’. 2.3.2. In de ‘main subjects/de hoofdvakken vormen ‘moderne dans’ en ‘improvisatie’ de basis van de dans- en bewegingsvocabulaire. Het hoofdvak ‘Dance Therapy Theory and Methods’ vormt de spil van het curriculum. De hoofdvakken vertonen met ander vakken de volgende samenhang: a) Dance Therapy Theory and Methods: De connectie tussen dans/beweging en therapie is het centrale thema gedurende het eerste jaar. Verdieping van de leerervaringen vindt plaats in het tweede jaar door de focus op speciale groepen en thema’s. De verschillende modulen binnen dit hoofdvak zijn qua inhoud en volgorde op elkaar afgestemd. In de lessen wordt gerefereerd aan ‘Laban Movement Analysis’ en corresponderende modulen ‘Psychologie’. b) Dance Therapy Group Process and Dynamics: Individuele en groepsdynamiek en processen vormen het belangrijkste onderdeel van de therapie. De therapeut dient begrip te hebben van en ervaring te hebben met interactie in een groep. Ook de impact van het leiderschap van de therapeut in het proces komt aan de orde. In deze lessen wordt gerefereerd aan ‘Laban Movements’ en de module “Psychologie/Group Process and Dynamics’. c) Laban Movement Analysis (LMA): LMA biedt professionele handvaten voor de danstherapeut op gebied van het steeds beter begrijpen van dans/bewegingstherapie en de beschikbaar krijgen van research methodieken om toepassingsmogelijkheden voor behandeling te begrijpen en te ontwikkelen. In deze lessen worden relaties gelegd met de modulen ‘Psychologie’. Ter versterking van de samenhang in het onderwijsprogramma is de inhoud en de planning van de ondersteunende vakken zorgvuldig afgestemd op de hoofdvakken. De relatie tussen de verschillende vakken/modulen van de ‘contextual subjects’ onderling en met de hoofdvakken is als volgt: a) Psychology/Psychotherapy: danstherapie is een vorm van therapie waarin dans of specifieke aspecten van dans gebruikt worden om (psycho)therapeutische doelen te bereiken. De verschillende modulen binnen dit vakgebied zijn qua inhoud en volgorde op elkaar afgestemd. In de lessen worden relaties gelegd met modulen van de hoofdvakken Danstherapie en Laban Movement Analysis. b) Anatomy/Kinesiology: danstherapie is een vorm van non-verbale therapie waarbij het menselijk lichaam en het functioneren daarvan cruciaal zijn. c) Research Design and Methodology: Hierin worden professionele ‘tools’ aangereikt voor de danstherapeut die gebruikt kunnen worden bij het begrijpen van dans/bewegingstherapie en ‘tools’ voor research. d) De inhoud en opdrachten hebben een relatie met de overige modulen. Iedere module kent een theoretische en een praktische component met grote en kleine praktijkopdrachten. De studenten leren hun kennis en inzicht toepassen, zowel in binnen- als buitenschoolse situaties.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO Master opleiding Danstherapie, Codarts/Rotterdamse Dansacademie 24
Het auditteam heeft kennis genomen van het curriculum van de opleiding en is op basis hiervan van mening dat de opleiding zich sterk toont in het bieden van een samenhangend programma. De hoofdvakken zijn onderling goed op elkaar afgestemd en de inhoud en planning van de ondersteunende vakken is goed afgestemd op deze hoofdvakken. In het totale programma is de Laban Movement Analysis (LMA) evenals in de routes voor de bachelor Dans en bachelor Docent Dans sterk ontwikkeld. De horizontale en verticale samenhang in het programma is ook voor docenten en studenten goed terug te vinden in de modulebeschrijvingen onder de kopjes: ‘position of the course within the curriculum and in relation to professional practice’ en ‘position of the module within the curriculum’. Het auditteam is van mening, dat met verdere ontwikkeling van de focus op een samenhangende visie op hulpverlening door middel van de danstherapie met behulp van Laban Movement Analysis (LMA) en de praktijkkennis, de Master opleiding aan de RDA de potentie heeft in Europa toonaangevend te kunnen zijn. Bundeling en integratie van LMA/dans - therapie en de status ‘state of the art’ is daarbij in de toekomst essentieel. 2.3.3. In het onderwijsonderdeel ‘professional practice’ oriënteren de studenten zich in het eerste jaar op het terrein van de gezondheidszorg tijdens het zgn. ‘fieldwork. In het tweede jaar beginnen de studenten met hun stages, waardoor de integratie tussen theorie en praktijk ook in buitenschoolse situaties aan de orde is. Met behulp van het schrijven van essays in eerste en tweede jaar van de huidige Voortgezette opleiding Danstherapie verdiepen de studenten hun praktijkervaringen. In de Masteropleiding zal in het tweede jaar een thesis geschreven worden in plaats van een essay. In de Master is de onderwijsprogrammering aangepast via een accentverschuiving met betrekking tot de praktijkervaring: in de Masteropleiding doen de studenten niet alleen praktijkervaring op in therapeutische vaardigheden, maar leren zij ook hoe de onderzoekende attitude een meerwaarde creëert voor de therapeutische professie. Dit is vastgelegd in de documenten ‘Niveau Master’ en ‘Visie op Onderzoek’. Het auditteam heeft ook kennisgenomen van de wijze waarop de opleiding het praktijkgedeelte heeft vorm gegeven en is op basis hiervan van mening, dat de opleiding de samenhang tussen het binnen- en buitenschoolse programma op deze wijze goed borgt. 2.3.4 De opleiding borgt de samenhang van het programma door: • Inhoudelijk overleg van de studieleiding met de docenten en tussen de docenten onderling over afstemming leerdoelen, inhoud modulen, literatuur. De studieleiding besteedt veel energie aan de communicatie met en tussen de docenten. • In de roostering van modulen rekening te houden met inhoudelijk gewenste gelijktijdigheid of volgordelijkheid. • Inhoudelijk overleg met docenten over de afstemming tussen binnenschools (via lessen) en buitenschools leren (via praktische opdrachten, stages en praktijkgericht onderzoek). • De selectie van docenten die een combinatie tonen van ervaring in lesgeven en ervaring in de therapeutische beroepspraktijk. Het auditteam heeft kennisgenomen van de wijze waarop met de docenten wordt overlegd over de samenhang van het programma en is van mening, dat dit op een zeer adequate wijze gebeurt. De opleiding heeft geconstateerd dat de rol van de coördinator en staf in aansturing en communicatie, mede door de omvang van het docentencorps van groot belang is en heeft dit vertaald naar urenuitbreiding coördinatie. Zoals reeds beschreven onder 2.1.3. en 2.3.2. zijn de betrokken docenten afkomstig uit het relevante (internationale) beroepenveld en hebben zij allen dezelfde focus: een samenhangende visie op hulpverlening door middel van de danstherapie met behulp van Laban Movement Analysis (LMA) en de praktijkkennis. Door deze docenten zeer nauw te betrekken bij de inhoud van het curriculum borgt de opleiding dat zij ‘state-of-the-art’ is en blijft.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO Master opleiding Danstherapie, Codarts/Rotterdamse Dansacademie 25
2.3.5. Uit de kwaliteitsmetingen onder de studenten en afgestudeerden komt naar voren dat men zeer positief denkt over de inhoudelijke samenhang van het studieprogramma. De stelling ‘the connection with other modules is good’ wordt door 90% van de studenten bevestigend beantwoord. De stelling ‘the training consists of cohorent elements’ wordt door 100% van de studenten bevestigend beantwoord. De afgestudeerden hebben de structurele inbedding van confrontaties met de praktijk in het curriculum als positief ervaren. Het vormde voor hen een wezenlijke voorwaarde voor professionalisering als danstherapeut. Van de afgestudeerden was 80% van mening, dat ‘the connection between the different subjects and modules’ goed is. De docenten zijn positief ten aanzien van het inhoudelijk overleg. De schriftelijke feedback via de reguliere kwaliteitsmetingen is onderwerp van overleg in de vergaderingen met studenten en docenten en via bilaterale contacten met studenten en docenten. Op basis van bevindingen en aanbevelingen zijn en worden acties ondernomen.
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: De opleiding toont zich sterk in het bieden van een samenhangend programma. De hoofdvakken zijn onderling goed op elkaar afgestemd en de inhoud en planning van de ondersteunende vakken is goed afgestemd op deze hoofdvakken. In het totale programma is de Laban Movement Analysis (LMA) sterk ontwikkeld. De horizontale en verticale samenhang in het programma is (voor docenten en studenten) goed terug te vinden in de modulebeschrijvingen onder de kopjes: ‘position of the course within the curriculum and in relation to professional practice’ en ‘position of the module within the curriculum’. Met de wijze waarop de opleiding het praktijkgedeelte heeft vorm gegeven wordt de samenhang tussen het binnen- en buitenschoolse programma goed geborgd. Met docenten wordt zeer adequaat overleg gevoerd over de inhoud en de samenhang van het programma. Door deze docenten zeer nauw te betrekken bij de inhoud van het curriculum borgt de opleiding dat zij ‘state-of-the-art’ is en blijft. Studenten en afgestudeerden denken zeer positief over de inhoudelijke samenhang van het studieprogramma.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO Master opleiding Danstherapie, Codarts/Rotterdamse Dansacademie 26
Facet 2.4. Studielast Criterium Het facet ‘Studielast’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Is het programma studeerbaar doordat factoren die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren, zoveel mogelijk worden weggenomen?
Bevindingen 2.4.1. Het huidige curriculum voor de Voortgezette opleiding Danstherapie is geprogrammeerd op basis van 120 EC’s in twee jaar. In de Management Review ten behoeve van de audit geeft de RDA aan dat de studielast voor de Masteropleiding ook 120 ECs zal zijn. De RDA maakt de studieopbouw, de studielast en het totaal aantal uren studiebelasting inzichtelijk in de studiegids. Per onderwijseenheid en module is dit in een schema weergegeven. 2.4.2. In de huidige situatie (2004-2006) volgen de studenten het curriculum van de Voortgezette Opleiding Danstherapy. De opleiding telt 3360 studiebelastingsuren, tenzij studenten vrijstellingen hebben (zie 2.4.3. en 2.5.4). De lessen worden gegeven op vrijdag en éénmaal in de maand op zaterdag. Verder zijn er jaarlijks drie intensieve blokken in de maanden oktober, februari en juli. Met ingang van 2004 is het onderwijsprogramma vertaald van een vierjarig naar een tweejarig curriculum. Kwalitatieve inhoud en omvang van het curriculum zijn daarbij gelijk gebleven. Dat vraagt van de huidige student veel inzet, discipline en doorzettingsvermogen om ‘bij te blijven’. Uit het Studenttevreden-heidsonderzoek onder de studenten blijkt dat bijna de helft van de studenten kritisch is over de studeerbaarheid van het huidige programma. (zie verder hierover onder 2.4.5.) 2.4.3. Daar waar studenten door eerder verworven competenties in aanmerking komen voor één of meer vrijstellingen in de ondersteunende vakken of met betrekking tot werkveldoriëntatie/fieldwork is de studiebelasting vanzelfsprekend minder groot (zie voor vrijstelling verder onder 2.5.4). 2.4.4. De studieleiding hanteert de volgende maatregelen ten behoeve van de studeerbaarheid: In de opbouw van het programma en de roostering wordt rekening gehouden met de spreiding van de studielast. Indien mogelijk ontvangen studenten vrijstelling op basis van eerder verworven competenties. In het tweede jaar blijven de opdrachten beperkt tot uitvoering in de lessen, zodat de student in de niet lesgebonden uren alle energie en tijd kan richten op het voorbereiden en schrijven van het essay resp. de thesis. In de roostering is ook rekening gehouden met de benodigde tijdsinvestering voor het afsluitende essay. De studenten krijgen binnen een maand schriftelijk feedback over een afgesloten module. Indien studenten een onvoldoende halen krijgen ze een herkansing. (zie over toetsen verder onder 2.8) Na afloop van het 1e jaar ontvangen de studenten hun studiepuntenoverzicht via het Studenten Volg+ systeem. De studieleiding volgt de studievorderingen van alle studenten op de voet en let daarbij op eventuele knelpunten en belemmerende factoren. Met de docenten wordt informatie uitgewisseld over ‘involvement in class’ van de individuele student. Ten behoeve van de individuele studievoorgang zijn er regelmatig contacten tussen mentor en individuele studenten. (zie voor de studiebegeleiding verder onder 4.2.) In vergaderingen met de studenten zijn studiebelemmerende factoren en mogelijke verbeteringen besproken.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO Master opleiding Danstherapie, Codarts/Rotterdamse Dansacademie 27
Door de hierboven beschreven maatregelen is de studeerbaarheid van de opleiding vergroot, zowel voor de huidige studentengroep als voor de individuele studenten. Dit blijkt uit de onderzoeksresultaten van de kwaliteitsmetingen. Het auditteam heeft kennisgenomen van de overgang van een vierjarig curriculum naar een tweejarig curriculum en wat dat betekent voor de inzet van de huidige student. Het auditteam heeft ook kennisgenomen van de maatregelen en de verbeteringen ten behoeve van de studeerbaarheid en is van mening, dat de studeerbaarheid hiermee voldoende is geborgd. 2.4.5. Systematisch is na afloop van elke module aan de studenten gevraagd om feedback. Daarin is gevraagd naar de inhoud en de moeilijkheidsgraad van de modulen. Aan de studenten is de uitspraak voorgelegd ‘the level of difficulty is appropriate and relevant to the profession’. Het totaalbeeld van de twaalf modulen van het eerste jaar laat zien, dat 93% van de studenten de moeilijkheidsgraad van het programma passend en relevant vinden. Uit kwaliteitsmetingen is verder naar voren gekomen, dat 71% van de studenten tevreden is over de planning en de organisatie van het onderwijs. Daarnaast zijn nagenoeg alle studenten (89%) tevreden over de oplossing van problemen/afhandeling van klachten door de studieleiding. Via vergaderingen met docenten en studenten heeft structureel terugkoppeling plaatsgevonden over uitkomsten van evaluaties. De opleiding is van mening, dat de studieleiding op basis hiervan over voldoende feedback beschikt om maatregelen te treffen als noodzakelijke verbetering van de studeerbaarheid van het curriculum. Ook de studenten , zo blijkt uit de kwaliteitsmetingen, zijn van mening dat de (onderwijs)evaluaties leiden tot verbetering van het onderwijs of de organisatie. Het auditteam heeft kennisgenomen van de uitkomst van de module-evaluaties 2004-2005 en heeft geconstateerd dat de studenten heel tevreden zijn over de inhoud, moeilijkheidgraad, toepasbaarheid en de organisatie van de opleiding en het waar nodig oplossen van problemen en het aanbrengen van verbeteringen.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: Het huidige twee jarig curriculum vraagt van de student veel inzet, discipline en doorzettingsvermogen om ‘bij te blijven’. De opleiding houdt daarom in de opbouw van het programma en de roostering rekening met de spreiding van de studielast. Dit doet zij door o.a. in het tweede jaar de opdrachten te beperken tot uitvoering in de lessen, zodat de student in de niet lesgebonden uren alle energie en tijd kan richten op het voorbereiden en schrijven van het essay resp. de thesis. Indien mogelijk ontvangen studenten vrijstelling op basis van eerder verworven competenties. De studieleiding volgt de studievorderingen van alle studenten op de voet en let daarbij op eventuele knelpunten en belemmerende factoren. De RDA overlegt regelmatig met de studenten en de docenten over de studielast van het programma. Indien nodig worden maatregelen getroffen om de studeerbaarheid te verbeteren en te borgen. Van de studenten geeft 93% aan de moeilijkheidsgraad van het programma passend en relevant te vinden. 71% van de studenten is tevreden over de planning en de organisatie van het onderwijs. Nagenoeg alle studenten (89%) zijn tevreden over de oplossing van problemen/afhandeling van klachten door de studieleiding.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO Master opleiding Danstherapie, Codarts/Rotterdamse Dansacademie 28
Facet 2.5. Instroom Criterium Het facet ‘Instroom’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Sluit het programma qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: HBO- en WO-bachelor eventueel gepaard gaande met een (inhoudelijke) selectie ?
Bevindingen 2.5.1. De RDA biedt onderwijs aan op Master niveau. De meest geëigende vooropleidingen om in te stromen zijn de Bacheloropleidingen Dans, Docent Dans en Creatieve Therapie/Dans en Beweging. Afgestudeerden van deze opleidingen beschikken over een goede dans- en bewegingsvocabulaire en hebben hun ‘instrument’ voldoende ontwikkeld om dit in te zetten ten behoeve van een verdieping en uitbreiding van hun HBO-opleiding. Ook is het mogelijk om in te stromen met een HBO-Bachelor diploma of WO-Bachelor of Masterdiploma van een opleiding die verwant is met bewegen en/of hulpverlenen, zoals Psychomotorische Therapie, Bewegingswetenschappen, Psychologie of Pedagogiek. Deze kandidaten beschikken veelal over competenties die zij op professioneel niveau willen combineren met dansvaardigheden. Daarmee sluit het programma aan op hetgeen studenten reeds in voorgaande opleidingen aan kennis en vaardigheden hebben verworven. 2.5.2. Voor de Voortgezette Opleiding Danstherapie gelden toelatingseisen: Naast een getuigschrift van één van de hierboven bij 2.5.1. genoemde bacheloropleidingen of een vergelijkbare buitenlandse equivalent moet basiskennis op het gebied van danstherapie, bewegingsanalyse, ontwikkelingspsychologie, anatomie en onderzoeksmethoden schriftelijk worden aangetoond. Dans- en bewegingsvocabulaire wordt getoetst in een bewegingsauditie die bestaat uit een moderne les en een improvisatieles. De kandidaat moet schriftelijk kunnen aantonen dat hij/zij ervaring heeft in het werkveld van dans/bewegen en/of hulpverlenen. Voor de Masteropleiding Danstherapy is de instroom eis met betrekking tot oriëntatie en ervaring expliciet gesteld op tenminste 300 uur. De student moet op basis van een motivatiebrief aangeven dat hij voldoende gemotiveerd is en het intakegesprek moet positief verlopen. De procedure verloopt als volgt: Nadat de student zich schriftelijk heeft aangemeld met gegevens over eerder gevolgd onderwijs en ervaring en de student een motivatiebrief heeft geschreven, vindt een eerste selectie plaats, gevolgd door een bewegingsauditie. Alle kandidaten die de bewegingsauditie positief hebben afgerond wordt vervolgens gevraagd een korte levensloopbeschrijving te geven. Deze informatie is relevant t.b.v. het daaropvolgende intakegesprek, dat met alle kandidaten wordt gehouden. 2.5.3. Van de geselecteerde kandidaten worden er maximaal 18 toegelaten op basis van volgorde van aanmelding en inschrijving. Zijn er meer goede kandidaten dan ontstaat een wachtlijst waarbij eveneens de volgorde van aanmelding en inschrijving als toelatingscriterium geldt. Zijn er minder dan 18 potentiële kandidaten dan krijgt een aantal kandidaten de mogelijkheid om voor 1 oktober eventuele deficiënties weg te werken waarna aanvullende beoordeling volgt.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO Master opleiding Danstherapie, Codarts/Rotterdamse Dansacademie 29
Het auditteam heeft kennis genomen van de toelatingseisen en de intakeprocedure. Het auditteam is van mening, dat een Masteropleiding Danstherapie, waarbij de instroom vanuit diverse bachelors mogelijk is vanuit een kunst-dansachtergrond of vanuit de hulpverlenerachtergrond – tot taak heeft deze verschillende werelden te integreren. De instroomeis van het hebben van tenminste 300 uur praktijkervaring en een dans of bewegingstoets is hierbij van groot belang. Het auditteam is van mening, dat de opleiding hiermee voldoende zorgdraagt dat alleen potentieel geschikte studenten aan de Voortgezette Opleiding Danstherapie c.q. Masteropleiding Danstherapie beginnen. Het auditteam is van mening, dat programma van de opleiding voldoende aansluit bij de kwalificaties van de instromende studenten. 2.5.4. Studenten kunnen op basis van eerder gevolgd onderwijs in aanmerking komen voor vrijstelling van een of meerder onderdelen van het curriculum. Zij dienen daarvoor een schriftelijk verzoek te sturen voorzien van relevant documentatiemateriaal. De studieleiding treedt in overleg met betrokken docenten en het gezamenlijk advies wordt voorgelegd aan de Examencommissie. Deze commissie beoordeelt de aanvraag en de student ontvangt vervolgens een vrijstellingsformulier met daarbij de behorende studiepunten. Het auditteam is van mening, dat de opleiding hiermee voldoende inspeelt op de wensen en mogelijkheden van de verschillende instromende studenten. 2.5.5. De huidige instroom laat een grote diversiteit zien. Eerder genoten opleidingen zijn onder meer de bachelor opleidingen dans, uitvoerende dans, creatieve therapie dans en beweging, verpleegkunde, fysiotherapie, motorische revalidatie en kinesitherapie en de WO-opleidingen psychologie, geneeskunde, Bewegingswetenschappen, pedagogiek. Naast studenten met de Nederlandse nationaliteit zijn er (oud) studenten uit België, Duitsland, Engeland, Griekenland, Israël, Slowakije en Oostenrijk. De leeftijd varieert van 24 tot 55 jaar. 2.5.6. De betrokkenheid van de Voortgezette Opleiding Dantherapie bij de Bacheloropleiding Dans van de RDA kreeg in de voorgaande jaren vorm via een Introductiemodule Danstherapie die bachelorstudenten in het kader van de vrije ruimte/ individuele studieactiviteiten konden volgen. In 2005-2006 zijn met de coördinator Gezondheidszorg van de RDA mogelijkheden onderzocht voor uitbreiding van deze betrokkenheid, bijvoorbeeld op het gebied van eetstoornissen. Dit zal in het cursusjaar 2006-2007 verder worden uitgewerkt. 2.5.7. Voorlichting en werving gebeurde/gebeurt o.a. via de Codarts-website, die regelmatig wordt geactualiseerd, door introductie workshops Danstherapie en Laban Bewegingsanalyse, voorlichting op de Open Dag van de RDA, informatie naar aanleiding van telefonische en schriftelijke verzoeken en contacten met studieleiding van de Bachelor opleiding Creatieve Therapie/ Dans en Beweging te Sittard resulterend in een gezamenlijke dag Beroepsoriëntatie in december 2005. Voorlichting over de opleiding Danstherapie in het algemeen en over de Rotterdamse opleiding in het bijzonder voor de eerstvolgende opleidingscyclus 2006-2008 is verbeterd ten opzichte van de voorlichting in 2004. Uit intern onderzoek bleek namelijk dat 56% van de studenten vond dat de informatie vooraf over de studie een onvoldoende realistisch beeld gaf. Door extra introductieworkshops en voorlichtingsbijeenkomsten in 2005 en 2006 heeft de opleiding ingespeeld op de behoefte aan meer informatie over het vakgebied en de opleiding. Het auditteam heeft kennisgenomen van de wijze waarop aankomende studenten zijn voorgelicht. Het auditteam is van mening, dat de RDA voldoende zorg draagt dat studenten duidelijke en adequate voorlichting krijgen over de inhoud en organisatie van de opleiding.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO Master opleiding Danstherapie, Codarts/Rotterdamse Dansacademie 30
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: De opleiding hanteert duidelijke toelatingseisen en een duidelijke intakeprocedure. Met de instroomeis van het hebben van tenminste 300 uur praktijkervaring en met het moeten aflegen van een dans of bewegingstoets borgt de opleiding dat alleen potentieel geschikte studenten aan de Voortgezette Opleiding Danstherapie c.q. Masteropleiding Danstherapie mogen beginnen. Het auditteam is van mening, dat het programma van de opleiding voldoende aansluit bij de kwalificaties van de instromende studenten. Met de mogelijkheid voor studenten om op basis van eerder gevolgd onderwijs in aanmerking te komen voor vrijstelling van een of meerder onderdelen van het curriculum speelt de opleiding voldoende in op de wensen en mogelijkheden van de verschillende instromende studenten. De RDA zorgt er op voldoende wijze voor dat studenten duidelijke en adequate voorlichting krijgen over de inhoud en organisatie van de opleiding.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO Master opleiding Danstherapie, Codarts/Rotterdamse Dansacademie 31
Facet 2.6. Duur Criterium Het facet ‘Duur’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium:5 Voldoet de opleiding aan de formele eis m.b.t. de omvang van het curriculum van een HBO Master opleiding van minimaal 60 EC’s studiepunten?
Bevindingen De Voortgezette Opleiding danstherapie heeft een curriculum van 120 EC’s. De opleiding is van oorsprong geprogrammeerd als een vierjarige deeltijdopleiding. Met ingang van 2004 heeft de RDA de nominale studieduur geprogrammeerd in twee jaar. In de Masteropleiding verandert dit niet. Ook het curriculum voor de Master telt 120 EC’s met een studieduur van twee jaar. Met deze studieduur borgt de opleiding dat studenten het Masterniveau goed kunnen bereiken. Met 120 EC’s voldoet de opleiding ruimschoots aan de formele, kwantitatieve eis die aan HBO Master opleidingen wordt gesteld.
Oordeel: voldoende Het auditteam heeft geconstateerd, dat de opleiding een omvang heeft van 120 EC’s, reden dit facet als voldoende te kwalificeren.
5
In feite gaat het hier niet om een criterium, maar om een formele vereiste. Zie de voetnoot bij beslisregel E. ©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO Master opleiding Danstherapie, Codarts/Rotterdamse Dansacademie 32
Facet 2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud Criteria Het facet ‘Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAOcriteria: Is het didactisch concept in lijn met de doelstellingen? Sluiten de werkvormen aan bij het didactisch concept?
Bevindingen 2.7.1. Het didactisch concept staat beschreven in het ‘Curriculum Post Graduate Program in Dance Therapy 2004-2006’. In het didactisch concept staat de integratie van theorie en praktijk centraal. Het gehele onderwijs is er op gericht, dat de student zich ontwikkelt tot een professionele therapeut. Dit wil men bereiken door ‘experiential learning’: experimenterend, ontdekkend en onderzoekend leren. Het leren is gebaseerd op de kritische reflectie van de student op zijn praktische ervaringen tijdens de lessen, stage en in de eigen beroepspraktijk. Door verbinding met theoretische achtergronden is verdieping en reflectie mogelijk. Er vindt een voortdurende wisselwerking plaats tussen het leren in de praktijk zelf en theoretische kennisverwerving. Het leren gebeurt zowel in de school/klas als in de praktijk op de werkvloer. 2.7.2. In het eerste studiejaar vindt het leren in de school zelf plaats. In elke module is een combinatie van theorie en praktijk ingebouwd en worden relaties gelegd van theorie naar praktijk en omgekeerd. Er wordt gebruik gemaakt van afwisselende werkvormen. Omdat de meeste lessen zijn ingeroosterd voor een halve of hele lesdag is deze afwisseling ook noodzakelijk. Niet alleen in de hoofdvakken Danstherapie en Laban Bewegingsanalyse, maar ook tijdens de lessen psychologie wordt een deel van de tijd doorgebracht in een studio en wordt bijvoorbeeld in rollenspelen een relatie gelegd tussen theorie en praktijk en worden leerervaringen verdiept. De onderlinge samenhang tussen de verschillende modulen wordt hierdoor versterkt. In het tweede studiejaar staat de integratie tussen binnen- en buitenschools leren centraal. Experimenterend, ontdekkend en onderzoekend leren komt tot stand via de stages en het schrijven van een essay resp. thesis op basis van praktijkgericht onderzoek. Het auditteam heeft kennisgenomen van het didactisch concept zoals dat beschreven is in het ‘Curriculum Post Graduate Program in Dance Therapy 2004-2006’ en de Management Review van de RDA. Het auditteam is van mening, dat door middel van de gebruikte didactische benadering de doelstellingen en eindkwalificaties behaald kunnen worden. 2.7.3. De opleiding hanteert verschillende werkvormen en wil hiermee aansluiten bij de verschillen in leerstijl en werkervaring van studenten. In de integrale aanpak staat ‘experiental learning’ centraal. De docent heeft hierin een bijzondere positie. Hij moet overdracht van kennis en vaardigheden, van theorie en methoden combineren en de samenhang duidelijk maken tussen theorie en praktijk door ‘kennis-in-actie’ en dus een integrale benadering hanteren. Studenten moeten vooraf de verplichte literatuur bestuderen. Voor veel modulen geldt dat de lessen en opdrachten zowel een theoretische als een praktische component kennen. Globaal gezien zullen de lessen waarin ‘experiental learning’ aan de orde is plaatsvinden in een studio. Dit geldt voor nagenoeg alle lessen in de hoofdvakken. Colleges worden gegeven wanneer de theoretische component uitgebreid aan de orde is. Deze lessen worden ondersteund met literatuur en eventueel met videomateriaal. Van overdracht van kennis via een college is sprake bij de ondersteunende vakken, de ‘contextuel subjects’ In alle modulen werken docenten met praktische opdrachten die de studenten tijdens of na de lessen veelal in kleine groepen uitwerken.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO Master opleiding Danstherapie, Codarts/Rotterdamse Dansacademie 33
In werkgroepen en intervisiegroepen doen studenten ervaring op met het werken in kleine multidisciplinaire groepen. In eerste instantie zijn studenten alleen met elkaar bezig met het gezamenlijk aanpakken van de opdrachten, maar in de loop van de studie verschuift het accent meer in de richting van intervisie met wederzijdse feedback en coaching bij stage en onderzoek. In de onderwijseenheid ‘Professional Practice’ maakt de student kennis met de beroepspraktijk. Aanvankelijk via oriëntatie (fieldwork) later ook door actieve bijdrage als aankomend danstherapeut (internship). In kleine schrijfopdrachten (written assignments), het essay dat de afsluiting vormt van het 1e jaar en het essay resp. de thesis ter afsluiting van de Voortgezette Opleiding Danstherapie resp. de Masteropleiding toont de student dat hij een koppeling kan maken tussen theorie en praktijk en uiteindelijk op academisch niveau kan schrijven en onderzoek kan uitvoeren.
Het auditteam heeft in de beschrijving van de modulen in de Modulenboeken 2004-2005 en 2005-2006 kennisgenomen van de didactische werkvormen die gehanteerd worden en is van mening, dat deze werkvormen aansluiten bij het didactisch concept dat de opleiding hanteert. 2.7.4. De kwaliteitsmetingen onder studenten en afgestudeerden wijzen uit dat men positief is over het didactisch concept en de wijze waarop dit in het programma is uitgevoerd. 86% van de studenten waardeert de werkvormen voor leren en overdracht positief. Ook de ‘werkgroep’ als instrument om te leren wordt door 84 % van de studenten positief gewaardeerd. Uit onderzoek onder de docenten blijkt dat zij allen positief waren over de participatie van de studenten in de lessen. Bevindingen vanuit de kwaliteitsmetingen zijn onderwerp van overleg met de Stuurgroep Danstherapie en docenten. De studieleiding ontwikkelt verbeterplannen, die vervolgens geïmplementeerd worden. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: In het didactisch concept, zoals dat beschreven is in het ‘Curriculum Post Graduate Program in Dance Therapy 2004-2006’, staat de integratie van theorie en praktijk centraal. Het hele onderwijs is er op gericht, dat de student zich ontwikkelt tot een professionele therapeut. Dit bereikt men door ‘experiential learning’: experimenterend, ontdekkend en onderzoekend leren. Door middel van deze didactische benadering kunnen de doelstellingen en eindkwalificaties behaald worden. In de beschrijving van de modulen in de Modulenboeken 2004-2005 en 2005-2006 staat beschreven welke didactische werkvormen gehanteerd worden. Deze sluiten aan bij het didactisch concept dat de opleiding hanteert. Studenten en afgestudeerden zijn positief over het didactisch concept en de wijze waarop dit in het programma is uitgevoerd. 86% van de studenten waardeert de werkvormen voor leren en overdracht positief. Ook de ‘werkgroep’ als instrument om te leren wordt door 84 % van de studenten positief gewaardeerd.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO Master opleiding Danstherapie, Codarts/Rotterdamse Dansacademie 34
Facet 2.8. Beoordeling en Toetsing Criterium Het facet ‘Beoordeling en Toetsing’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt door de beoordelingen, toetsingen en examens adequaat getoetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd?
Bevindingen 2.8.1. De diversiteit in inhoud en werkvormen van de modulen gaat gepaard met een diversiteit in beoordelen en toetsen. In de modulebeschrijvingen is per module terug te vinden hoe toetsing plaatsvindt en hoe de beoordelingsprocedure verloopt. Studenten ontvangen deze beschrijvingen in de modulenboeken aan het begin van het academiejaar. Door deze schriftelijke informatie en de mondelinge toelichting door de docent en/of studieleiding is de student met betrekking tot dit aspect van toetsen en beoordelen tijdig geïnformeerd. 2.8.2. De student wordt voor elke module apart beoordeeld. Voorbeelden van toetsen/ assesment zijn: het uitvoeren van praktische en/of kleine schrijfopdrachten, het geven van een presentatie, het maken van een final test bij bijvoorbeeld het vak Anatomie/ Kinesiologie, het schrijven van een essay aan het eind van het 1e jaar en een essay/thesis aan het eind van het 2e jaar, stageverslagen. 2.8.3. Voor de beoordeling van de student wegen de volgende facetten alle even zwaar: Aanwezigheid: aanwezigheid tijdens de lessen met een minimum van 80% is cruciaal. Via ervaringsgerichte aspecten van de lessen leren de studenten het toepassen van theorie en het integreren van de basisprincipes van dans. Betrokkenheid: betrokkenheid in de lessen, zowel in dans en beweging als in verbale processen is belangrijk voor het leren integreren van de basisprincipes van dans als therapie. Via participatie van studenten en interactie tussen de studenten krijgt de docent zicht op de vaardigheden van de student als groepslid en als groepsleider. Praktische opdrachten: in alle modulen werken docenten met praktische opdrachten die de studenten tijdens de lessen of voorafgaand aan de volgende lessen uitvoeren. De algemene criteria voor de beoordeling van deze praktische opdrachten zijn: de student moet bewijzen dat hij theoretische concepten en methodes begrijpt, dit in de groep kunnen presenteren en een integratie tussen theorie en praktijk kunnen demonstreren Papers: in sommige modulen worden kleine schrijfopdrachten gegeven. Zie verder hierboven bij ‘praktische opdrachten’. De studieleiding is met de docenten overeengekomen wat het karakter en de omvang van de ‘practical assignments’ en eventuele ‘papers’ is. De afspraken tussen docent en studieleiding zijn in de moduulbeschrijvingen geformuleerd. Voor de beoordeling hanteert de opleiding een standaardformulier (format) waarop de docent per student evaluatiegegevens met betrekking tot de bovenstaande vier punten invult. Na afloop van elke module ontvangt de studielening via het format schriftelijke informatie van de docent over alle studenten. Zowel de docenten die modulen geven die gedurende het hele jaar zijn ingeroosterd als de docenten die ‘slechts’ voor een korte workshop in huis zijn verstrekken deze informatie, zij het dat de eerstgenoemden dat wel uitgebreider doen. De studieleiding heeft contact met de docenten over de beoordeling van de individuele studenten. “Onverwachte’ beoordelingen worden uitgebreid besproken. Daarmee borgt de opleiding de objectiviteit van de toetsen en de beoordeling. Voor de opleidingscyclus 2006-2008 is de lijn ingezet dat alle grote modulen worden afgesloten met een presentatie plus schriftelijke onderbouwing t.b.v. de integratie theorie en praktijk, waarbij de studieleiding, docenten en directie RDA aanwezig kunnen zijn. De essays en de thesis krijgen een aparte beoordeling en honorering in studiepunten (zie 2.8.4.). Het zelfde geldt voor de stages (zie 2.8.5.)
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO Master opleiding Danstherapie, Codarts/Rotterdamse Dansacademie 35
Het auditteam heeft in de modulebeschrijvingen kennisgenomen van de verschillende vormen van assessments en de facetten die meewegen voor de beoordeling. Het auditteam is op basis hiervan van mening, dat de opleiding op een heldere en adequate wijze toetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd. Het auditteam heeft ook kennisgenomen van de wijze waarop de verschillende docenten hun toetsen moeten afnemen en beoordelen en moeten terugkoppelen naar de studieleiding en hoe het toetsen van de grote modulen in de opleidingscyclus 20062008 zullen gaan plaatsvinden. Het auditteam is van mening, dat de opleiding hiermee voldoende de objectiviteit van het toetsen en beoordelen borgt. 2.8.4. Het eind van het 1e jaar wordt afgesloten met een essay. Het eind van het 2e jaar wordt afgesloten met een essay (Voortgezette Opleiding) c.q. een thesis (Master Opleiding). Beoordelingscriteria en beoordelingsprocedure zijn uitgebreid beschreven in de Modulen 2004-2005, 2005-2006 en Addendum 2006. Het essay/ de thesis ter afsluiting van het 2e jaar moet een integratie tonen van theoretisch en praktische verworvenheden die de student heeft opgedaan tijdens de opleiding, gedurende de stages en binnenkort bij de Masteropleiding tijdens het onderzoek. (zie hierover verder onder 6.1. ‘gerealiseerd niveau’.) Het essay van het 1e jaar wordt beoordeeld door de betrokken hoofdvakdocent Dance Therapy Theory and Methods. In de Voortgezette Opleiding Danstherapie wordt het essay beoordeeld door het Essay Committee. In de Masteropleiding wordt de thesis beoordeeld door de Research Committee Dance Therapy. Laatstgenoemde commissie bestaat uit docenten die praktijkgericht onderzoek doen in het (dans) therapeutische werkveld. Deze commissie begeleidt de studenten bij hun individuele onderzoekstrajecten en beoordeelt de rapportages en de thesis. Indien het essay c.q. de thesis onvoldoende is, krijgt de student de gelegenheid om de kritiek te verwerken en een nieuwe versie te schrijven. Het auditteam heeft kennisgenomen van de opdrachten tot het schrijven van een essay c.q. thesis, de beoordelingscriteria en de personen die betrokken worden bij de beoordeling. Het auditteam is van mening, dat de opleiding hiermee op een adequate wijze toets of de student de leerdoelen c.q. einddoelen van het programma heeft gerealiseerd. 2.8.5. De begeleiding en beoordeling van de stage gebeurt op de stageplaats door een stagebegeleider (counsellor) die vertrouwd is met en opgeleid is in dans-/bewegingstherapie, creatieve therapie, psychomotorische therapie of psychotherapie. Vanuit de opleiding krijgen de studenten maandelijks supervisie van een docent (supervisor) die als danstherapeut is geregistreerd bij een beroepsvereniging voor dans of bewegingstherapie. (zie verder ook 4.2.) Er is een formulier met leerdoelen behorend bij de stageperiode, waarop wordt aangegeven in welke mate de student deze doelen heeft verworven. Deze leerdoelen staan aangegeven in de Modulebeschrijvingen 2005-2006. De counsellor en de supervisor vullen dit formulier in. Ter afronding van het curriculumonderdeel ‘Professional Practice’ heeft de student een gesprek met de studieleiding waarbij de beoordeling van de counsellor en de supervisor centraal staat. De studieleiding en de supervisor besluiten of de student voldoet aan de vereiste competenties. Indien een student onvoldoende vaardigheden heeft verworven, heeft de student de gelegenheid om via uitbreiding van de stage-uren alsnog de leerdoelen te bereiken. Het auditeam heeft kennisgenomen van de wijze waarop de stage en de beoordeling van de stage plaatsvindt en is van mening, dat de opleiding hiermee op een adequate wijze toetst of de student de leerdoelen c.q. einddoelen van het programma heeft gerealiseerd.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO Master opleiding Danstherapie, Codarts/Rotterdamse Dansacademie 36
2.8.6. In de OER Danstherapie zijn regels opgenomen over terugkoppeling van de evaluatie van modulen. De studenten krijgen binnen een maand schriftelijk feedback over een afgesloten module. Indien studenten een onvoldoende halen krijgen ze een herkansing: via aanvullende, gelijkwaardige opdrachten worden zij in de gelegenheid gesteld om alsnog aan de eisen te voldoen. De student kan tegen een beslissing met betrekking tot toetsing en beoordeling bezwaar aantekenen bij het College van Beroep voor Examens. 2.8.7. Vier keer per jaar vullen de studenten evaluatieformulieren in die betrekking hebben op alle modulen die in de achterliggende periode zijn afgerond. Via systematische evaluatieonderzoeken onder de studenten is voor alle modulen nagegaan wat de mening is over het beoordelen en toetsen van de betreffende module. De uitspraak ‘the following forms of teaching/learning were helping me with the aims/goals of the module: test/assessment’ is door 91% positief beantwoord. Het onderzoek onder de alumni laat zien, dat 100% positief tot zeer positief is over ‘the quality of the assessment of class involvement, class assignments, paperwork and other assignments’. Allen waren tevreden over de feedback die ze hierover hebben gekregen. Uit onderzoek onder de docenten blijkt dat alle docenten (100%) positief zijn over de participatie van de studenten in de lessen, 92 % positief is over de aanwezigheid van studenten in hun lessen, 80% tevreden is over de studenten met betrekking tot het bestuderen van de opgegeven literatuur voorafgaand aan de lessen en 92% positief is over het uitvoeren van voorbereidende en andere opdrachten. Bevindingen van de evaluaties zijn in vergaderingen met de studenten besproken. De feedback biedt informatie voor bijsturing. 2.8.8. Verbeterbeleid Verdere professionalisering van het toetsbeleid is in gang gezet: de koppeling tussen modulebeschrijvingen en toetsen en opdrachten wordt versterkt. Ten behoeve van de transparantie worden in de opleidingscyclus 2006-2008 de standaard formats per module aangevuld met specifieke leerdoelen. Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding goed en wel op grond van de volgende observaties: De opleiding toetst en beoordeelt op diverse manieren passend bij de diversiteit van de inhoud en werkvormen van de modulen of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd. Dit gebeurt op een heldere en adequate wijze. De opleiding heeft in de modulebeschrijvingen duidelijk vastgelegd hoe de docenten hun toetsen moeten afnemen en beoordelen en moeten terugkoppelen naar de studieleiding. De opleiding heeft duidelijk vastgelegd welke facetten meewegen in de beoordeling. Beoordeling van de stage gebeurt aan de hand van een formulier met leerdoelen behorend bij de stageperiode, waarop kan worden aangegeven in welke mate de student deze doelen heeft verworven. Hiermee wordt op een adequate wijze getoetst of de student de leerdoelen c.q. einddoelen van het programma heeft gerealiseerd. Indien een student onvoldoende vaardigheden heeft verworven, heeft de student de gelegenheid om via uitbreiding van de stage-uren alsnog de leerdoelen te bereiken. Het voortgezette c.q. Masterniveau moet c.q. zal worden aangetoond door het schrijven van een essay c.q. thesis, die beoordeeld wordt door de Essaycommissie c.q. de Research Committee Dance Therapy, waarin mensen vanuit de opleiding en het (therapeutische) werkveld zitting hebben. Studenten en alumni zijn positief tot zeer positief over de wijze van toetsen en beoordelen. Docenten zijn positief over de wijze waarop studenten voldoen aan de gestelde eisen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO Master opleiding Danstherapie, Codarts/Rotterdamse Dansacademie 37
SAMENVATTEND OORDEEL “PROGRAMMA”: VOLDOENDE Het auditteam beoordeelt het Onderwerp “Programma” als voldoende Uit de inhoud en organisatie van de modulen blijkt, dat de opleiding de kennisontwikkeling via interactie met de beroepspraktijk goed borgt. Studiemateriaal en de boeken die op de literatuurlijst staan zijn actueel, relevant en op Masterniveau. Het programma waarborgt door o.a. ‘experiential learning’, toegepast onderzoek, stage en casestudy goed de ontwikkeling van beroepsvaardigheden. In het docententeam zitten veel danstherapeuten die verbonden zijn aan toonaangevende buitenlandse opleidingen, die lessen en workshops geven in en buiten Europa ondermeer op internationale conferenties, die casestudies doen en onderzoekservaring hebben en werkzaam zijn in de therapeutische beroepspraktijk. De opleiding onderhoudt contacten met de beroepspraktijk via de Stuurgroep Dans en via de verschillende (internationale) netwerken waarin de opleiding participeert. Studenten en afgestudeerden zijn zeer positief over de actualiteit van het programma. De RDA heeft de startkwalificaties van het internationale beroepsprofiel adequaat vertaald in 17 eindkwalificaties voor de opleiding en deze vervolgens omgezet in modulen en leerdoelen. Voor elke onderwijseenheid zijn algemene competenties bepaald en per module zijn de leerdoelen aangegeven en de wijze van leren, overdracht en toetsing. Het programma biedt de studenten voldoende mogelijkheid om de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken. De studenten zijn zeer tevreden over de duidelijke formulering van de doelstellingen en de relevantie van de inhoud van de modulen in het licht van de eindkwalificaties van de opleiding. Ook de alumni zijn zeer positief over de aansluiting van het curriculum op de beroepspraktijk. De opleiding toont zich sterk in het aanbieden van een samenhangend programma en binnen het totale programma is de Laban Movement Analysis (LMA) sterk ontwikkeld. De hoofdvakken zijn onderling goed op elkaar afgestemd en de inhoud en planning van de ondersteunende vakken is goed afgestemd op deze hoofdvakken. De horizontale en verticale samenhang in het programma is goed terug te vinden in de modulebeschrijvingen. Met de wijze waarop de opleiding het praktijkgedeelte heeft vorm gegeven wordt de samenhang tussen het binnen- en buitenschoolse programma goed geborgd. Met docenten wordt zeer adequaat overleg gevoerd over de inhoud en de samenhang van het programma. Studenten en afgestudeerden denken zeer positief over de inhoudelijke samenhang van het studieprogramma. De opleiding houdt in de opbouw van het programma en de roostering rekening met de spreiding van de studielast. Indien mogelijk ontvangen studenten vrijstelling op basis van eerder verworven competenties. De studieleiding volgt de studievorderingen van alle studenten op de voet en let daarbij op eventuele knelpunten en belemmerende factoren. De RDA overlegt regelmatig met de studenten en de docenten over de studielast van het programma. Indien nodig worden maatregelen getroffen om de studeerbaarheid te verbeteren en te borgen. Studenten zijn (zeer) tevreden over de moeilijkheidsgraad van het programma en de planning en de organisatie van het onderwijs en de oplossing van problemen/afhandeling van klachten door de studieleiding. De opleiding hanteert duidelijke toelatingseisen en een duidelijke intakeprocedure en borgt daarmee dat alleen potentieel geschikte studenten aan de Voortgezette Opleiding Danstherapie c.q. Masteropleiding Danstherapie mogen starten. Met de mogelijkheid voor studenten om op basis van eerder gevolgd onderwijs in aanmerking te komen voor vrijstelling van een of meerdere onderdelen van het curriculum speelt de opleiding voldoende in op de wensen en mogelijkheden van de verschillende instromende studenten. De RDA zorgt er op voldoende wijze voor dat studenten duidelijke en adequate voorlichting krijgen over de inhoud en organisatie van de opleiding. De duur van de opleiding is met 120 ECs voldoende te noemen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO Master opleiding Danstherapie, Codarts/Rotterdamse Dansacademie 38
Door middel van dit didactisch concept, waarin door ‘experiential learning’ de integratie van theorie en praktijk centraal staat, kunnen de doelstellingen en eindkwalificaties behaald worden. De verschillende didactische werkvormen sluiten aan bij het didactisch concept dat de opleiding hanteert. Studenten en afgestudeerden zijn positief over het didactisch concept en de wijze waarop dit in het programma is uitgevoerd. De opleiding toetst en beoordeelt aan de hand van formats op een heldere en adequate wijze of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd. Beoordeling van de stage gebeurt aan de hand van een formulier met leerdoelen waarmee op een adequate wijze wordt getoetst of de student de leerdoelen c.q. einddoelen van het programma heeft gerealiseerd. Het voortgezette c.q. Masterniveau moet worden aangetoond door het schrijven van een essay c.q. thesis. Het essay c.q. de thesis wordt beoordeeld door de Essaycommissie c.q. de Research Committee Dance Therapy, waarin mensen vanuit de opleiding en het (therapeutische) werkveld zitting hebben.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO Master opleiding Danstherapie, Codarts/Rotterdamse Dansacademie 39
Onderwerp 3: Inzet van Personeel Dit onderwerp kent drie facetten: 1. eisen hbo; 2. kwantiteit personeel; 3. kwaliteit personeel.
Facet 3.1. Eisen HBO Criterium Het facet ‘Eisen HBO’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt het onderwijs voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk?
Bevindingen 3.1.1. Doelstellingen voor het personeelsbeleid zijn vastgelegd in het ‘Ontwikkelingsplan Codarts 2004-2008’. De doelen voor het personeelsbeleid zijn uitgewerkt in het ‘Meerjarenplan personeelsbeleid Codarts 20052008’. Codarts stapt over op competentiemanagement en formuleert doelen voor versterking van de band met de beroepspraktijk. Concretisering van de hogeschooldoelen van Codarts zijn door de RDA opgenomen in het ‘Jaarplan RDA’. Voor de Voortgezette Opleiding Danstherapie is de concretisering neergelegd in het document ‘Visie op personeelsbeleid’. Daarin staan richtlijnen voor de werving en aanname van docenten en studieleiding. Voor het docentenprofiel geldt: inhoudelijke deskundigheid en ervaring in de (therapeutische) beroepspraktijk didactische bekwaam, gericht op inspirerend en adequaat overdragen van kennis en vaardigheden op professioneel verantwoorde wijze de individuele leerprocessen kunnen stimuleren en begeleiden (zie verder 3.3.2.) Het auditteam heeft kennisgenomen van de beleidsplannen van Codarts en de RDA en van het document ‘Visie op personeelsbeleid’. Het auditteam is van mening, dat de RDA heel duidelijk heeft vastgelegd welke eisen zij stelt aan de docenten die zij werven en aannemen voor de opleiding Danstherapie. 3.1.2. De docenten hebben ervaring in het internationale werkveld, met lesgeven en de therapeutische beroepspraktijk. In het docententeam zitten veel danstherapeuten die verbonden zijn aan toonaangevende buitenlandse opleidingen, die lessen en workshops geven in en buiten Europa onder meer op internationale conferenties, die casestudies doen, onderzoekservaring hebben en werkzaam zijn in de therapeutische beroepspraktijk. Meer in het bijzonder geldt voor de docenten danstherapie dat zij veelal bij de Master opleiding Danstherapie betrokken zijn geraakt via het European Network for the Professional Development of Dance Movement Therapy, een plaats waar men recente ontwikkelingen op het vakgebied uitwisselt. Bovendien zijn docenten door hun registratie bij een beroepsvereniging op de hoogte van organisatorische en vakinhoudelijke ontwikkelingen. De docenten psychologie zijn via hun werkzaamheden en registratie bij beroepsverenigingen eveneens nauw betrokken bij actuele ontwikkelingen in hun discipline. Door expliciete aandacht in het personeelsbeleid voor deze kwaliteiten, heeft de Master Danstherapie veel topdocenten in huis, die internationale kennis en ervaring naar binnen brengen waardoor de actualiteitswaarde van het onderwijs hoog is en de externe oriëntatie van het programma is toegenomen. Het auditteam heeft kennisgenomen van de lijst van docenten en hun (beroeps)achtergrond, ervaring en netwerken. Het auditteam constateert, dat alle docenten komen uit de praktijk van de (internationale) danstherapie of een aanverwante sector. Elke docent afzonderlijk is van hoge kwaliteit. In de gesprekken tijdens de audit heeft het auditteam ook kunnen constateren, dat de participerende docenten allen een zelfde focus hebben op de Laban Movement Analysis en de praktijkkennis.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO Master opleiding Danstherapie, Codarts/Rotterdamse Dansacademie 40
3.1.3. In het personeelsbeleid is er expliciet aandacht voor het werven van docenten met onderzoekservaring. In het docentteam 2004-2006 zijn er drie docenten met een PhD en zijn er diverse andere docenten die onderzoek doen/ hebben gedaan en hierover publiceren/ hebben gepubliceerd. Het auditteam heeft ook kunnen constateren, dat de opleiding de onderzoekscomponent, die van groot belang is voor het Masterniveau van de opleiding, borgt door het aannemen/ contracteren van docenten die onderzoek doen en/of hebben gedaan. 3.1.4. Met het nationale beroepenveld worden contacten onderhouden in het Platform Dans (tweemaal per jaar). Met het internationale beroepenveld wordt contact gehouden in de European Network for the Professional Development of Dance Movement Therapy (een maal in de twee jaar). De jaarlijkse conferenties van de American Dance Therapy Association worden incidenteel bijgewoond door de studieleiding, enkele docenten of een aantal leden van de Stuurgroep.
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: De RDA heeft duidelijk vastgelegd welke eisen zij stelt aan de docenten die zij werven en aannemen voor de opleiding Danstherapie. Alle docenten komen uit de praktijk van de (internationale) danstherapie of een aanverwante sector. Elke docent afzonderlijk is van hoge kwaliteit. De participerende docenten hebben allen een zelfde focus op de Laban Movement Analysis en de praktijkkennis. Docenten zijn door hun registratie bij een beroepsvereniging op de hoogte van organisatorische en vakinhoudelijke ontwikkelingen. De docenten psychologie zijn via hun werkzaamheden en registratie bij beroepsverenigingen eveneens nauw betrokken bij actuele ontwikkelingen in hun discipline. De RDA borgt de onderzoekscomponent, die van groot belang is voor het Masterniveau van de opleiding Danstherapie, door het aannemen/contracteren van docenten die onderzoek doen en/of hebben gedaan. Docenten en studieleiding participeren in relevante netwerken, waar men recente ontwikkelingen op het vakgebeid uitwisselt.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO Master opleiding Danstherapie, Codarts/Rotterdamse Dansacademie 41
Facet 3.2. Kwantiteit Personeel Criterium Het facet ‘Kwantiteit Personeel’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt er voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen?
Bevindingen 3.2.1. Het personeelsbeleid is erop gericht om docenten aan te trekken voor de gehele opleidingscyclus, dus voor een periode van twee jaar. In 2004-2006 zijn er 22 docenten gecontracteerd voor een totaal van circa 1750 uur. Dit komt neer op ongeveer 0,5 fte per jaar. De docenten zijn gecontracteerd voor het geven van lessen en het voorbereiden daarvan en voor het bijwonen van vergaderingen. Sommige docenten zijn aanvullend gecontracteerd voor het coachen van studenten bij het schrijven van de essays en voor het beoordelen van de essays. Enkele docenten zijn betrokken bij de instroomprocedure: auditiecommissie en intakegesprekken met potentiële studenten. De verhouding tussen het geven van lessen inclusief voorbereiding daarvan en overige werkzaamheden is 70%-30%. De aard en de omvang van de werkzaamheden zijn vastgelegd in jaarlijkse contracten. De inhoudelijke afspraken zijn opgenomen bij de moduulbeschrijvingen. Het auditteam heeft kennisgenomen van de wijze waarop de RDA haar personeel aantrekt en is van mening, dat de opleiding door het contracteren van docenten voor de hele opleidingscyclus van twee jaar borgt, dat er voldoende personeel is om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen. 3.2.2. Van de 22 docenten vormen 5 docenten het kernteam. Zij hebben een contract van in totaal 1080 uur, dus ongeveer 2/3 van het totaal aantal uren. Met deze 5 docenten onderhoudt de studieleiding intensief contact over het curriculum en de modulen alsook over de individuele studenten. Het gaat in dit geval om 3 docenten van het hoofdvak Dance Therapy Theory and Methods, 1 docent Laban Movement Analyse en 1 docent Psychology/ Psychotherapy. 3.2.3. De studieleiding van de Voortgezette Opleiding Danstherapie heeft een vaste aanstelling. De coördinator is 10 uur per week en de assistent-coördinator is 8 uur per week beschikbaar voor de opleiding Danstherapie. Dat is samen 0,5 fte per jaar. 3.2.4. De assistent-coördinator zorgt voor de studiebegeleiding. Overige onderwijsondersteuning vindt plaats door de Administratie Dansacademie, Mediatheek, Facilitaire Dienst, afdeling Communicatie, Centrale Studentadminstratie en overige afdelingen van de hogeschool. Het auditteam heeft tijdens de audit vernomen, dat de opleiding de rol van de coördinator en staf in aansturing en communicatie, mede door de omvang van het docentencorps van groot belang vindt en dit heeft vertaald naar urenuitbreiding coördinatie. Hiermee borgt de opleiding ook, dat er goed zicht blijft of er kwantitatief voldoende personeel is om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen. 3.2.5. Het ziekteverzuim onder deze docenten is nihil. Via het uitgebreide netwerk en een grote belangstelling van potentiële docenten om les te geven aan de opleiding Danstherapie beschikt de studieleiding over voldoende mogelijkheden voor vervanging indien een docent onverhoopt ziek mocht worden of toch niet beschikbaar mocht zijn.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO Master opleiding Danstherapie, Codarts/Rotterdamse Dansacademie 42
3.2.6. In de huidige opleidingscyclus 2004-2006 heeft de opleiding ruime ervaring opgedaan met een grote groep docenten. De aanpak voor de volgende cyclus is, dat het aantal docenten voor de specifieke doelgroepen in het kader van het hoofdvak Dance Therapy Theory and Methods wordt teruggebracht, er één docent is voor Dance Therapy Group Process, er ten behoeve van de Masteropleiding voor het vak Research Design and Methodology uitbreiding komt van uren om een extra module Research te kunnen geven en er een Research Committee wordt ingesteld dat studenten gaat coachen bij onderzoek en thesis. Het auditteam heeft kennisgenomen van de plannen met betrekking tot de kwantiteit van het personeel voor de volgende opleidingscyclus op basis van de ervaringen in de afgelopen periode. Het auditteam constateert dat de opleiding duidelijk in beeld heeft wat er voor die volgende periode nodig is om het programma met de gewenste kwaliteit te verzorgen.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: De opleiding borgt door het contracteren van docenten voor de hele opleidingscyclus van twee jaar, dat er voldoende personeel is om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen. Via het uitgebreide netwerk en een grote belangstelling van potentiële docenten om les te geven aan de opleiding Danstherapie beschikt de studieleiding indien nodig over voldoende mogelijkheden voor vervanging. De opleiding heeft duidelijk in beeld hoeveel personeel er kwantitatief nodig is voor de volgende cursusperiode 2006-2008 om het programma met de gewenste kwaliteit te verzorgen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO Master opleiding Danstherapie, Codarts/Rotterdamse Dansacademie 43
Facet 3.3. Kwaliteit Personeel Criterium Het facet ‘Kwaliteit Personeel’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Is het personeel gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma?
Bevindingen 3.3.1. Doelstellingen voor het personeelsbeleid zijn vastgelegd in het ‘Ontwikkelingsplan Codarts 2004-2008’. Daarin staat dat hooggekwalificeerd personeel voor de kwaliteit van het onderwijs een belangrijke succesbepalende factor is. Codarts wil als werkgever zo aantrekkelijk zijn, dat zij blijvend kan beschikken over voldoende hooggekwalificeerd personeel. Daarom heeft Codarts de ambitie om medewerkers te stimuleren hun talenten en competenties optimaal te benutten en te ontplooien en hen daarbij intensief te begeleiden. Daarnaast wil Codarts haar medewerkers een aantrekkelijke werkomgeving bieden. 3.3.2. De RDA wil één van de toonaangevende opleidingen Danstherapie in Europa zijn en realiseert dit door internationaal erkende professionals te contracteren voor onderdelen van een actueel en boeiend curriculum, gecombineerd met zorgvuldige en efficiënte onderwijsorganisatie en ondersteuning. Ten aanzien van de keuze van docenten hanteert de opleiding een strikt aannamebeleid: op zoek naar de docent die inspireert, begeleidt en onderzoekt. In het document ‘Visie op personeelsbeleid’ staan de richtlijnen voor het werven en aannemen van docenten en studieleiding. Voor het docentenprofiel geldt: inhoudelijke deskundigheid en ervaring in de (therapeutische) beroepspraktijk didactische bekwaam, gericht op inspirerend en adequaat overdragen van kennis en vaardigheden op professioneel verantwoorde wijze de individuele leerprocessen kunnen stimuleren en begeleiden Voorts wordt in bovengenoemd document aangegeven om welke kwaliteiten het vooral gaat. Genoemd worden bijvoorbeeld inspirerend lesgeven, beschikken over theoretische kennis en praktische vaardigheden, nieuwe onderwijsplannen en ideeën kunnen ontwikkelen, bij voorkeur ervaring hebben met onderzoek. 3.3.3. Docenten voor de hoofdvakken Danstherapie zijn veelal in het buitenland gezocht, omdat er in Nederland slechts enkele (5) ervaren danstherapeuten zijn, die zijn opgeleid op Masterniveau in het buitenland en als Advanced Registered Dance Therapist geregistreerd zijn bij the American Dance Therapy Association. Een andere reden om in het buitenland te zoeken is dat van die paar Nederlandse danstherapeuten slechts een enkeling naast zijn beroepspraktijk ook nog tijd beschikbaar heeft om les of supervisie te geven. Via het European Network for the Professional Development of Dance Movement Therapy heeft de studieleiding informatie over de kwaliteiten en specialiteiten van docenten danstherapie. Na overleg met de Stuurgroep zijn vervolgens potentiële kandidaten benaderd. Deze werkwijze heeft ertoe geleid dat het docententeam diverse docenten telt, die elders in Europa een voortgezette of Masteropleiding danstherapie hebben ontwikkeld, uitgevoerd en aangestuurd. Ook zijn er docenten die een ruime onderzoekservaring hebben op het gebied van danstherapie. Op dit moment zijn er drie docenten met een PhD. Het auditteam heeft kennisgenomen van het document ‘Visie op personeelsbeleid’ en de werving en selectie van kwalitatief goede docenten. Het auditteam is van mening, dat de opleiding op een goede wijze borgt dat de opleiding wordt verzorgd door personeel dat gekwalificeerd is voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO Master opleiding Danstherapie, Codarts/Rotterdamse Dansacademie 44
3.3.4. Elke modulebeschrijving bevat ook een CV van de docent met informatie over de beroepsmatige achtergronden, de ervaringen die hij heeft als docent en de ervaringen in de beroepspraktijk, de specialisaties met betrekking tot doelgroepen of thema’s, de internationale betrekkingen en de eventuele onderzoekservaring die hij heeft. De informatie is gebundeld in het ‘Overzicht CV’s Personeel’. Het auditteam heeft inzage gehad in de CV’s van de docenten, waaruit duidelijk werd wat de (beroeps)achtergrond en ervaring is van elke docent en in welke netwerken de verschillende docenten participeren. Het auditteam constateert, dat alle docenten komen uit de praktijk van de (internationale) danstherapie of een aanverwante sector. Elke docent afzonderlijk is van hoge kwaliteit. 3.3.5. In het document ‘Visie op personeelsbeleid’ zijn ook de werkzaamheden en verantwoordelijkheden voor de studieleiding geformuleerd en de voor de uitvoering van deze functies vereiste vaardigheden. Dit document is een nader invulling en uitwerking van het functiewaarderingssysteem Codarts (Fuwa-hbo) met standaard functiebeschrijvingen. 3.3.6. Eens in de twee maanden vindt er werkoverleg plaats tussen de studieleiding en de zakelijk manager van de RDA. De coördinator en de assistent-coördinator hebben minimaal eens in de twee weken inhoudelijk en organisatorisch werkoverleg. Vragen, afspraken en resultaten worden via e-mail gecommuniceerd, gecheckt en bevestigd. De coördinator heeft eens per jaar met de assistent-coördinator een functioneringsgesprek over werkzaamheden, functioneren en samenwerken. Daarvan wordt een verslag gemaakt. Het management van de RDA houdt met de coördinator functioneringsgesprekken. In verband met de beperkte aanstelling van de meeste docenten vinden met de rest van het team geen officiële functioneringsgesprekken plaats. Daarom zoekt de studieleiding ten behoeve van zorgvuldig personeelsbeleid naar een tussenoplossing. In elk geval is er 1 x per maand met elke individuele docent een ‘lunchgesprek’ over alle belangrijke zaken die spelen binnen de opleiding en (de samenhang en kwaliteit van) het programma en is er ruimte voor reflectie. Tevens voert de studieleiding gesprekken met alle docenten naar aanleiding van bevindingen vanuit evaluatieonderzoeken onder studenten en naar aanleiding van de vragenlijsten die docenten na afronding van hun module invullen. Deze gesprekken vinden zowel tussentijds als na afloop van de module plaats. Inhoudelijke afspraken worden door de docenten verwoord in een modulebeschrijving. Organisatorische afspraken worden vastgelegd in een contract. Het auditteam heeft in de gesprekken tijdens de audit geconstateerd dat docenten met elkaar en met de studieleiding veel overleg hebben en met elkaar zorgen voor goede afstemming over het te geven programma en de kwaliteit van het onderwijs. De participerende docenten hebben allen een zelfde focus op de Laban Movement Analysis en de praktijkkennis. Er is sprake van een enorme betrokkenheid. Het auditteam heeft vernomen, dat de opleiding de rol van de coördinator en staf in aansturing en communicatie, mede door de omvang van het docentencorps van groot belang vindt en dit heeft vertaald naar urenuitbreiding coördinatie. 3.3.7. In de huidige opleidingscyclus 2004-2006 heeft de opleiding ruime ervaring opgedaan met het werken met een grote groep docenten. Op basis hiervan heeft de opleiding plannen gemaakt voor de volgende cyclus. (zie verder 3.2.6.)
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO Master opleiding Danstherapie, Codarts/Rotterdamse Dansacademie 45
3.3.8. De kwaliteitsmetingen onder de studenten, afgestudeerden en docenten tonen unaniem aan dat de beoogde kwaliteit van de docenten in de opleiding duidelijk herkenbaar is. De studenten zijn zeer positief over de inhoudelijke deskundigheid en de didactische vaardigheden van de docenten (100% positief), de afgestudeerden waarderen de professionele en didactische kwaliteiten van de docenten unaniem zeer positief (100%), de docenten zijn lovend over de kwaliteit van hun collega’s. De uitkomsten van de evaluaties zijn met de betrokken docenten besproken en afspraken worden vastgelegd. Het auditteam heeft inzage gehad in de evaluatieonderzoeken onder de studenten en alumni en de vragenlijsten, die de docenten hebben ingevuld na afloop van elke module. Het auditteam constateert dat de opleiding op basis hiervan een goed beeld krijgt van de kwaliteit van het personeel en weet waar verbeteracties gewenst zijn. Zo heeft het auditteam vernomen, dat twee docenten die niet voldeden aan de eisen van de opleiding en de studenten na hun eerste contractjaar zijn vervangen en dat de opleiding op basis van de ervaring opgedaan met het werken met een grote groep docenten plannen heeft gemaakt voor de volgende cyclus. De studenten zijn zeer positief over de inhoudelijke deskundigheid en de didactische vaardigheden van de docenten (100% positief), de afgestudeerden waarderen de professionele en didactische kwaliteiten van de docenten unaniem zeer positief (100%), de docenten zijn lovend over de kwaliteit van hun collega’s.
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: De opleiding heeft in het document ‘Visie op personeelsbeleid’ duidelijk vastgelegd wat het beleid is voor werving en selectie van kwalitatief goede docenten. Hiermee wordt op een goede wijze geborgd dat de opleiding wordt verzorgd door personeel dat gekwalificeerd is voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma. Uit de CV’s van de docenten blijkt de (beroeps)achtergrond en de ervaring. Alle docenten komen uit de praktijk van de (internationale) danstherapie of een aanverwante sector. Elke docent afzonderlijk is van hoge kwaliteit. Docenten hebben met elkaar en met de studieleiding veel overleg en zorgen met elkaar voor goede afstemming over het verzorgen van het programma en de kwaliteit van het onderwijs. De participerende docenten hebben allen een zelfde focus op de Laban Movement Analysis en de praktijkkennis. Naar aanleiding van bevindingen vanuit evaluatieonderzoeken onder studenten en naar aanleiding van de vragenlijsten die docenten na afronding van hun module invullen voert de studieleiding tussentijds en na afloop van de module gesprekken met alle docenten. De studenten en alumni zijn zeer positief over de inhoudelijke deskundigheid en de didactische vaardigheden van de docenten en de docenten zijn lovend over de kwaliteit van hun collega’s.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO Master opleiding Danstherapie, Codarts/Rotterdamse Dansacademie 46
SAMENVATTEND OORDEEL “INZET VAN PERSONEEL”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert voor het Onderwerp “Inzet van Personeel” als voldoende
De opleiding heeft in het document ‘Visie op personeelsbeleid’ duidelijk vastgelegd wat het beleid is voor werving en selectie van kwalitatief goede docenten en borgt daarmee op een goede wijze dat de opleiding wordt verzorgd door personeel dat gekwalificeerd is voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma. Alle docenten komen uit de praktijk van de (internationale) danstherapie of een aanverwante sector. Elke docent afzonderlijk is van hoge kwaliteit. Docenten zijn door hun registratie bij een beroepsvereniging op de hoogte van organisatorische en vakinhoudelijke ontwikkelingen. De docenten psychologie zijn via hun werkzaamheden en registratie bij beroepsverenigingen eveneens nauw betrokken bij actuele ontwikkelingen in hun discipline. Docenten en studieleiding participeren in relevante netwerken, waar men recente ontwikkelingen op het vakgebied uitwisselt. De RDA borgt de onderzoekscomponent, die van groot belang is voor het Masterniveau van de opleiding Danstherapie door het werven en het aannemen van docenten die onderzoek doen en/of hebben gedaan. De opleiding borgt door het contracteren van docenten voor de hele opleidingscyclus van twee jaar, dat er voldoende personeel is om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen. Via het uitgebreide netwerk en een grote belangstelling van potentiële docenten om les te geven aan de opleiding Danstherapie beschikt de studieleiding indien nodig over voldoende mogelijkheden voor vervanging. De opleiding heeft duidelijk in beeld hoeveel personeel er kwantitatief nodig is voor de volgende cursusperiode 2006-2008 om het programma met de gewenste kwaliteit te verzorgen. Docenten hebben met elkaar en met de studieleiding veel overleg en zorgen met elkaar voor goede afstemming over het te geven programma en de kwaliteit van het onderwijs. De participerende docenten hebben allen een zelfde focus op de Laban Movement Analysis en de praktijkkennis. Naar aanleiding van bevindingen vanuit evaluatieonderzoeken onder studenten en naar aanleiding van de vragenlijsten die docenten na afronding van hun module invullen voert de studieleiding tussentijds en na afloop van de module gesprekken met alle docenten. De studenten en alumni zijn zeer positief over de inhoudelijke deskundigheid en de didactische vaardigheden van de docenten en de docenten zijn lovend over de kwaliteit van hun collega’s.
Extra aantekening Conform de “Beslisregels Accreditatie” zoals vastgelegd in het NVAO-Accreditatiekader, kan een Onderwerp niet hoger scoren dan ‘voldoende’. Het auditteam beoordeelt evenwel de facetten 3.1. en 3.3. van het onderwerp “Inzet van personeel” als goed en 3.2. als voldoende. Dit rechtvaardigt (zie ‘Beslisregels’ onder E) een kwalificatie ‘goed’ voor dit onderwerp. Reden voor het auditteam de kwalificatie ‘goed’ als extra aantekening aan zijn oordeel toe te voegen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO Master opleiding Danstherapie, Codarts/Rotterdamse Dansacademie 47
Onderwerp 4: Voorzieningen Dit onderwerp kent twee facetten: 1. materiële voorzieningen; 2. studiebegeleiding.
Facet 4.1. Materiële Voorzieningen Criterium Het facet ‘Materiële Voorzieningen’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Zijn de huisvesting en de materiële voorzieningen toereikend om het programma te realiseren?
Bevindingen 4.1.1. De RDA stelt dat de uitvoering van het curriculum van de bacheloropleidingen, de vooropleiding en de voorgezette opleidingen in principe gerealiseerd dient te worden op de hoofdlocatie van Codarts aan het Kruisplein. De technieklessen vinden plaats in de dansstudio’s, de theorie in theorieruimten en de interne uitvoeringen in het theater. De lessen van de RDA vinden plaats op de achtste en negende verdieping van de hoofdlocatie. Voor de technieklessen beschikt de academie over 8 middelgrote dansstudio’s (capaciteit 25-30 studenten) en 2 grote studio’s (capaciteit 30-50 studenten). Alle studio’s zijn voorzien van een dansvloer, spiegels, een vleugel, muziekinstallaties en een barre. In 2006 wordt het aantal zalen nog uitgebreid met een kleine studio (voor 15-20 studenten) in het nieuwe World Music and Dance Centre Rotterdam, de tweede locatie van Codarts. Bij incidenteel ruimtegebrek tijdens onderwijspieken wordt uitgeweken naar de faciliteiten van Dansateliers en/of Danceworks op steenworp afstand van de academie. De lessen van de bacheloropleiding vinden echter altijd plaats op het Kruisplein. Voor de theorielessen zijn twee theorielokalen ter beschikking met de mogelijkheid gebruik te maken van ruimten van het Rotterdams Conservatorium of de Havo voor Muziek en Dans die beide ook in het hoofdgebouw van Codarts zijn gevestigd. Voor de interne uitvoeringen beschikt Codarts over een eigen theater (120 zitplaatsen), dat zowel door het Conservatorium als de Dansacademie gebruikt kan worden. Overige voorzieningen zijn een ICT-lokaal met de nieuwste Apple Mac’s en video-editing apparatuur, dat de opleiding choreografie (waaronder Dance Unlimited) ter beschikking staat, een kostuumatelier, een fysiotherapieruimte, een ruimte voor de Pilatesbank, kleedkamers met douches, ruimte voor stretchen e.d. De mediatheek van Codarts bevindt zich op de vijfde verdieping evenals de kantine. 4.1.2. De bezetting van de ruimtes tijdens het hele jaar, inclusief de reguliere vakanties, is gedurende de zes openingsdagen per week zeer hoog. De gemiddelde bezettingsgraad ligt tussen de 90% tussen 9:00-18:00. Ook daarna zijn de studio’s veelal in gebruik door studenten (tot uiterlijk 22:30 uur) voor het repeteren van eigen materiaal. De opleiding toetst of de bestaande huisvesting kwantitatief toereikend is aan de hand van de normen voortvloeiend uit de curriculumopbouw en vastgelegd in het document ‘Vertaling curriculum naar ruimtebeslag’. Uitgangspunt voor het indelen van de ruimten vormt het basisrooster dat aan het begin van het nieuwe academiejaar wordt opgesteld. In dit basisrooster zijn alle lessen, docenten, muzikaal begeleiders en lesruimten gekoppeld in een voor studenten en docenten werkbaar rooster. Dit basisrooster vormt het uitgangspunt voor de wekelijkse roosters, waarin alle ‘late-minute’ veranderingen zijn opgenomen: toewijzing van ruimte voor repetities van repertoire, reserveringen van studenten voor het werken in de studio’s, samenvoeging van lessen door ziekte van docenten. Afspraken rond roostering zijn vastgelegd in de ‘Procedure Scheduling RDA’.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO Master opleiding Danstherapie, Codarts/Rotterdamse Dansacademie 48
Voor de Voortgezette Opleiding Danstherapie zijn de organisatorische uitgangspunten voor het rooster, dat er wekelijks lessen zijn op vrijdag, eenmaal per maand op zaterdag, en driemaal per jaar een intensieve week, te weten in de maanden oktober, februari/maart en juli. Daarnaast moet er in verband met de studeerbaarheid een goede afwisseling zijn tussen studiolessen en meer theoretisch georiënteerde lessen. Uiteraard is ook de beschikbaarheid van docenten relevant. Slechts een enkele keer was het voor de Voortgezette Opleiding nodig om het rooster te wijzigen en vervangende lessen in te roosteren. 4.1.3. In samenwerking met Codarts-mediatheek is er een actief aanschafbeleid zodat toonaangevende ‘klassieke’ en recente literatuur beschikbaar is alsook relevant videomateriaal. Het auditteam heeft kennisgenomen van het document ‘Vertaling curriculum naar ruimtebeslag’, waarin de opleiding aan de hand van de normen voortvloeiend uit de curriculumopbouw duidelijk in beeld heeft gebracht welke huisvesting kwantitatief benodigd is. Daaruit blijkt, dat de benodigde huisvesting toereikend is. Het auditteam is op basis van hetgeen zij gezien heeft tijdens de audit van mening, dat de huisvesting en de materiele voorzieningen goed toereikend zijn om het programma te realiseren. Voor de technieklessen beschikt de opleiding over ruim voldoende en kwalitatief uitstekend toegeruste grote en middelgrote studio’s. Het eigen theater voorziet in de mogelijkheid om dansvoorstellingen ‘in huis’ te repeteren en uit te voeren. Met de twee theorielokalen op de eigen etages van de academie inclusief de mogelijkheid om ook lokalen van het Conservatorium te gebruiken beschikt de opleiding over voldoende ruimtes voor theorielessen. In de mediatheek van Codarts zijn alle actuele en benodigde (vak)literatuur, videomateriaal en vaktijdschriften beschikbaar en/of opvraagbaar. In de mediatheek en op een aantal andere plekken in het gebouw staan voldoende computers ter beschikking. 4.1.4. Evaluatie van de huisvesting en materiele voorzieningen is onderdeel van de jaarlijkse (financiële) planning en control cyclus van Codarts. Elke twee jaar vindt een tevredenheidonderzoek onder studenten en personeel plaats. Uit onderzoek onder docenten blijkt dat 83% tevreden is over de dansstudio’s en de theorielokalen. Alle docenten geven aan positief te zijn over de materiele voorzieningen. Uit onderzoek in 2005 onder de studenten blijkt, dat alle studenten de uitstraling van het gebouw prettig vinden en zich er veilig voelen. De helft vindt echter dat het gebouw onvoldoende schoongehouden wordt. De meerderheid van de studenten is tevreden over de Balie Dans, de mediatheek, de studentadministratie en de lesfaciliteiten. Wel is er kritiek op de kantine en de beschikbaarheid van ICT faciliteiten. De meerderheid van de studenten vindt ook, dat de beschikbare ruimte voor zelfstudie onvoldoende is. Studenten zijn unaniem van mening dat roosters op tijd zijn uitgereikt, dat roosters worden nageleefd en dat eventuele uitgevallen lessen weer zijn ingehaald. 4.1.5. Naar aanleiding van de kritiek van de studenten op de ICT werkplekken en de zelfstudieruimtes heeft het management de volgende stappen ondernomen. Omdat het management van Codarts van mening is dat het aantal ICT plekken inderdaad niet afdoende was is er budget vrijgemaakt voor de uitbreiding van ICT werkplekken. Implementatie heeft plaatsgevonden in het eerste kwartaal van 2006. In het eerstvolgende studenttevredenheidsonderzoek zal opnieuw getoetst worden of de vernieuwde situatie aan de eisen voldoet. Het probleem van gebrek aan zelfstudieruimtes in het gebouw is moeilijker aan te pakken, gelet op de randvoorwaarden van het gebouw. Voor een gerichte aanpak van dit probleem is de directie in gesprek met studenten over de exacte aard van de ontevredenheid, zodat gerichte actie kan worden ondernomen. Met betrekking tot de ontevredenheid met de kantine heeft Codarts samen met de studenten van de opleidingscommissie verbeterbeleid ingezet. De mogelijkheden om meegebracht eten op te warmen in de magnetron zijn verbeterd en het aanbod van gezond eten in de kantine is vergroot.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO Master opleiding Danstherapie, Codarts/Rotterdamse Dansacademie 49
Het auditteam heeft tijdens de audit gezien dat het aantal computers inmiddels ruim is uitgebreid en uit de gesprekken met docenten en studenten is duidelijk geworden dat de ICT faciliteiten nu voldoen. Ook is tijdens de audit gesproken over het gebrek aan zelfstudieruimtes. Het management heeft aangegeven, dat er geen mogelijkheden zijn om het gebouw nog verder uit te breiden met bijvoorbeeld een 10e etage. Er is voor gekozen om zoveel mogelijk van de beschikbare ruimte te benutten voor studio’s en andere voor het directe onderwijs noodzakelijke voorzieningen. Studenten hebben evenwel vrij toegang tot alle studioruimtes in de uren dat deze niet worden gebruikt. Daar kunnen zij zich rustig terugtrekken. Wanneer studenten alleen en/of in groepen willen repeteren kunnen zij de studioruimtes voor een bepaalde tijd reserveren. Met de studenten heeft het management hierover inmiddels contact gehad. Ook zijn er op de gangen grote kussens neergelegd waarop studenten kunnen zitten om te werken en/of te relaxen en met elkaar praten. Het auditteam is van mening, dat de opleiding creatief omspringt met de mogelijkheden die het gebouw biedt. Tijdens de audit gaven de studenten verder aan zeer tevreden te zijn over het gebouw en de voorzieningen. Alle informatie is in de bibliotheek aanwezig of is op te vragen en zijn nu genoeg computers beschikbaar.
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: De opleiding toetst of de bestaande huisvesting kwantitatief toereikend is aan de hand van de normen voortvloeiend uit de curriculumopbouw en heeft dit vastgelegd in het document ‘Vertaling curriculum naar ruimtebeslag’. Het auditteam is op basis van hetgeen zij gezien heeft tijdens de audit van mening, dat de huisvesting en de materiele voorzieningen goed toereikend zijn om het programma te realiseren: ruim voldoende en kwalitatief uitstekend toegeruste grote en middelgrote studio’s, een eigen theater, voldoende ruimtes beschikbaar voor theorielessen, een goed uitgeruste mediatheek, voldoende ICT faciliteiten. Docenten zijn heel tevreden over de dansstudio’s en de theorielokalen en geven aan positief te zijn over de materiele voorzieningen. Ook studenten zijn tevreden over het gebouw, de uitstraling van het gebouw en de voorzieningen. Alleen over de hygiëne in het gebouw en de beschikbaarheid van ruimte voor zelfstudie zijn zij niet allemaal tevreden. De opleiding overlegt met docenten en studenten over knelpunten en er wordt gezocht naar creatieve oplossingen binnen de mogelijkheden die het gebouw biedt.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO Master opleiding Danstherapie, Codarts/Rotterdamse Dansacademie 50
Facet 4.2. Studiebegeleiding Criteria Het facet ‘Studiebegeleiding’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Zijn de studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten adequaat met het oog op de studievoortgang? Sluiten de studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten aan bij de behoefte van de studenten?
Bevindingen 4.2.1. De RDA hanteert de volgende instrumenten ten behoeve van de studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten van de Voorgezette Opleiding Dantherapie:
Elke jaarklas binnen de RDA heeft een mentor. In het geval van de Voortgezette Opleiding Danstherapie is dat de assistent-coördinator. Deze persoon heeft tenminste tweemaal per jaar individuele gesprekken met alle studenten, heeft op de wekelijkse lesdag (vrijdag) tijd voor contact met studenten en is per email aanspreekbaar voor vragen m.b.t. opleiding en studievoortgang. De studieleiding/mentor volgt de studievorderingen van alle studenten op de voet en let daarbij op eventuele knelpunten en belemmerende factoren. Via bilaterale contacten met de docenten en via de docentvergaderingen (3x per jaar) wordt informatie uitgewisseld over ‘involvement in class’ van de individuele student: de verbale en non-verbale interactie en participatie, individuele vorderingen en mogelijke knelpunten worden besproken. Deze worden vervolgens weer in de bilaterale contacten met de student besproken. Docenten van het hoofdvak Dance Therapy Theory and Methods geven mondelinge en/of schriftelijke feedback op (schriftelijke) opdrachten. De studieleiding/mentor ontvangt een kopie van de schriftelijke evaluatie. De docent van het hoofdvak Dance Therapy Group Process geeft vakinhoudelijke begeleiding tijdens de lessen die gericht zijn op het ervaren van individuele en groepsdynamische processen. Met het oog op de vertrouwelijkheid van de individuele aspecten hiervan rapporteert deze docent aan de studieleiding alleen in algemene termen over studenten en het groepsproces. De begeleiding en beoordeling van de stage gebeurt op de stageplaats door een stagebegeleider (counsellor) die vertrouwd is met en opgeleid is in dans-/bewegingstherapie, creatieve therapie, psychomotorische therapie of psychotherapie. Vanuit de opleiding krijgen de studenten maandelijks in kleine groepjes van ca 6 studenten supervisie van een docent (supervisor) die als danstherapeut is geregistreerd bij een beroepsvereniging voor dans of bewegingstherapie. Daarnaast krijgen alle studenten ook éénmaal individuele supervisie. Ten behoeve van de Masteropleiding gaat het Research Committee begeleiding geven bij het verrichten van onderzoek en het schrijven van de thesis. (academic supervision).
4.2.2. In het Student Volg+ systeem kunnen studenten de behaalde resultaten inzien. De Centrale Studentadministratie verstrekt jaarlijks een overzicht van de behaalde studiepunten met behulp van dit Student Volg+ systeem. 4.2.3. Er is gestart met het werken met een studentenportfolio bij de internships. Hierin verzamelt de student opdrachten en informatie met betrekking tot de stage en bespreekt deze met de mentor. Het auditteam heeft kennisgenomen van de verschillende manieren waarop de student wordt begeleid en geïnformeerd. Het auditteam is van mening, dat de opleiding op deze wijze de studievoortgang voldoende kan borgen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO Master opleiding Danstherapie, Codarts/Rotterdamse Dansacademie 51
4.2.4. Uit onderzoek onder studenten blijkt dat alle studenten tevreden tot heel tevreden zijn met de persoonlijke aandacht die zij krijgen. Studenten weten waar ze terecht kunnen als er problemen zijn met hun studie. Alle studenten zijn positief over het mentoraat en 70% van hen vindt de contacten met de mentor zinvol ten behoeve van de studievoortgang. Nagenoeg alle studenten (86%) vinden dat zij regelmatig informatie krijgen over hun studieresultaten, maar de helft vindt de feedback na beoordelingen en toetsen onvoldoende. Dit betreft evenwel niet de inhoudelijke feedback, maar de kwantiteit. Studenten willen graag schriftelijke en mondelinge feedback op al hun leerervaringen als aankomende therapeut. De studieleiding begrijpt deze behoefte zeer goed in het licht van de persoonlijke leerprocessen en de individuele psychologische issues die manifest worden tijdens de therapeutische opleiding die de student volgt. De opleiding stelt echter, “dat er binnen de opleiding zelf uitdrukkelijk geen persoonlijke therapie wordt geboden.” De studieleiding komt aan de behoefte van feedback tegemoet door bij de hoofdvakken de docenten om een schriftelijke beoordeling te vragen, niet alleen op aanwezigheid en betrokkenheid tijdens de lessen, maar ook met betrekking tot aard en kwaliteit van de opdrachten en eventuele papers. In het 2e studiejaar voorziet de maandelijkse supervisie (kleine groepen) duidelijk in de behoefte. Die student die echter geconfronteerd wordt met issues waarop docenten in de context van de leefomgeving niet kunnen ingaan wordt geadviseerd om naast hun opleiding professionele begeleiding op (dans)therapeutisch vlak te zoeken. Uit onderzoek onder alumni blijkt, dat allen positief zijn over de kwaliteit van de feedback door de docenten en 75% positief is over de feedback door de studieleiding. Op basis van bovenstaande continueert de opleiding haar beleid met betrekking tot de studiebegeleiding. Ten behoeve van optimalisering besteedt de studieleiding extra aandacht aan begeleiding en coaching van de studenten tijdens de fase van onderzoek en schrijven het essay/thesis. Het auditteam heeft kennisgenomen van de resultaten van de tevredenheidsonderzoeken onder de studenten en alumni en de oplossingen die de opleiding heeft voor het geven van voldoende feedback. Het auditteam heeft ook tijdens de audit met studenten en studiebegeleiders gesproken over de studiebegeleiding. Het auditteam is van mening, dat de opleiding de studiebegeleiding en de informatievoorziening op adequate wijze uitvoert en daarmee de studievoortgang van alle studenten voldoende borgt. Studenten gaven tijdens de audit aan, dat ze altijd bij hun studiebegeleider/mentor en ook bij de ander docenten terecht konden met vragen en/of opmerkingen. Iedereen kan zich in zijn eigen richting ontwikkelen en open communicatie is een ‘key-word’ aldus de studenten.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: De opleiding informeert en begeleidt de student op verschillende manieren. Daarmee wordt de studievoortgang van alle studenten voldoende geborgd. Voor knelpunten als ‘onvoldoende feedback’ heeft de opleiding een oplossing gezocht. Studenten en alumni zijn tevreden over de studiebegeleiding en informatievoorziening vanuit de opleiding. Studenten geven aan, dat ze altijd bij hun studiebegeleider/mentor en ook bij de andere docenten terecht kunnen met vragen en/of opmerkingen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO Master opleiding Danstherapie, Codarts/Rotterdamse Dansacademie 52
SAMENVATTEND OORDEEL “VOORZIENINGEN”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert het Onderwerp “Voorzieningen” als voldoende
De huisvesting en de materiele voorzieningen zijn goed toereikend om het programma te realiseren: ruim voldoende en kwalitatief uitstekend toegeruste grote en middelgrote studio’s, een eigen theater, voldoende ruimtes beschikbaar voor theorielessen, een goed uitgeruste mediatheek, voldoende ICT faciliteiten. Docenten zijn heel tevreden over de dansstudio’s en de theorielokalen en geven aan positief te zijn over de materiele voorzieningen. Ook studenten zijn tevreden over het gebouw, de uistraling van het gebouw en de voorzieningen. Alleen over de hygiëne in het gebouw en de beschikbaarheid van ruimte voor zelfstudie zijn zij niet allemaal tevreden. De opleiding overlegt met docenten en studenten over knelpunten en er wordt gezocht naar creatieve oplossingen binnen de mogelijkheden die het gebouw biedt. De opleiding informeert en begeleidt de student op verschillende manieren. Daarmee wordt de studievoortgang van alle studenten voldoende geborgd. Voor knelpunten als ‘onvoldoende feedback’ heeft de opleiding een oplossing gezocht. Studenten en alumni zijn tevreden over de studiebegeleiding en informatievoorziening vanuit de opleiding.
Extra aantekening Conform de “Beslisregels Accreditatie” zoals vastgelegd in het NVAO-Accreditatiekader, kan een Onderwerp niet hoger scoren dan ‘voldoende’. Het auditteam beoordeelt evenwel het facet 4.1. van het onderwerp “Voorzieningen” als goed en 4.2. als voldoende. Dit rechtvaardigt (zie ‘Beslisregels’ onder E) een kwalificatie ‘goed’ voor dit onderwerp. Reden voor het auditteam de kwalificatie ‘goed’ als extra aantekening aan zijn oordeel toe te voegen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO Master opleiding Danstherapie, Codarts/Rotterdamse Dansacademie 53
Onderwerp 5: Interne Kwaliteitszorg Dit onderwerp kent drie facetten: 1. evaluatie resultaten; 2. maatregelen tot verbetering; 3. betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld.
Facet 5.1. Evaluatie Resultaten Criterium Het facet ‘Evaluatie Resultaten’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt de opleiding periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen?
Bevindingen 5.1.1. In 2004 heeft Codarts het bestaande kwaliteitszorgsysteem aangepast aan de nieuwe eisen van externe verantwoording naar stakeholders (de studenten, het personeel, het afnemend werkveld, de samenleving…) en het systeem verder geïntegreerd met de totale planning- en controlcyclus van het instituut. In het kwaliteitszorgsysteem kiest Codarts voor de planmatige werkwijze van het European Foudation of Quality Management (EFQM) model. Met de invoering van het aangescherpte kwaliteitszorgstelsel maakt Codarts zijn meerjarige maatschappelijke doelstellingen transparant en meetbaar, en geeft aan op welke wijze doelrealisatie getoetst wordt. Hierdoor is Codarts in staat de maatschappelijke taak van de hogeschool te borgen. Het kwaliteitszorgstelsel van Codarts is integraal onderdeel van de werkwijze in de RDA. In ‘The Rotterdam Approach’ en het Meerjaren plan RDA 2004-2008 zijn de artistieke ambities en de beleidsdoelstellingen van Codarts uitgewerkt in concrete doelstellingen en acties. Het jaarplan bevat de concrete acties voor het lopende jaar. 5.1.2. Codarts hanteert drie soorten instrumenten die gebruikt worden om te controleren of acties uitgevoerd zijn en het gewenste resultaat hebben: Tevredenheidsonderzoeken onder studenten, personeel en werkveld, alumnionderzoek en evaluaties van onderwijsmodulen Digitaal Opleidingsportfolio (DigOport): een elektronisch archiefsysteem, dat belangrijk is in de controle van de resultaten Management en Control, waarbij het College van Bestuur gebruik maakt van een begroting, een jaarplan, een managementcontract, evaluatiegesprekken en het jaarverslag om doelstellingen te evalueren en voor een volgende periode nieuwe afspraken te kunnen maken met het management. 5.1.3. Het ‘Ontwikkelingsplan Codarts 2004-2008’ stelt t.a.v. de opleidingsevaluatie de volgende doelen: alle onderwijsmodulen dienen ééns per vier jaar geëvalueerd te worden door studenten en docenten, nieuwe modulen direct in het jaar van invoering; tweejaarlijks vindt een Studenttevredenheidsonderzoek plaats; tweejaarlijks vindt een Personeelstevredenheidsonderzoek plaats; vierjaarlijks vindt een Werkveldtevredenheidsonderzoek plaats; vierjaarlijks vindt een Alumnionderzoek plaats. In de diverse tevredenheidsonderzoeken toetst de opleiding of de streefdoelen uit het ‘Ontwikkelingsplan Codarts 2004-2008’, die geformuleerd zijn als uiterlijk te behalen in 2008 , gerealiseerd zijn. Er zijn vier resultaatgebieden gedefinieerd: waardering door de student/cursist, waardering door het werkveld, waardering door toeleverend onderwijs, waardering door personeel. Op alle gebieden stelt de RDA doelen, die gedefinieerd zijn als ‘tenminste driekwart is tevreden over ….’
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO Master opleiding Danstherapie, Codarts/Rotterdamse Dansacademie 54
5.1.4. In de Voortgezette Opleiding Danstherapie zijn in de periode 2004-2006 periodieke evaluatieonderzoeken gehanteerd om te toetsen in welke mate de streefdoelen zijn gerealiseerd en waar eventuele knelpunten aanleiding waren voor verbeteracties: alle onderwijsmodulen worden door de studenten geëvalueerd; de docenten evalueren de eigen module(s); tijdens elke opleidingscyclus vindt een studenttevredenheidsonderzoek plaats; tijdens elke opleidingscyclus vindt een personeelstevredenheidsonderzoek plaats; met ingang van 2005-2006 vindt evaluatieonderzoek plaats bij alle stageverlenende instellingen; tweejaarlijks vindt een alumnionderzoek plaats. In voorgaande hoofdstukken van dit rapport is bij een groot aantal facetten reeds beschreven wat de uitkomsten waren van de evaluaties en tevredenheidsonderzoeken. Het auditteam heeft kennisgenomen van de uitkomsten van de verschillende evaluaties en tevredenheidonderzoeken en constateert dat de opleiding haar streefcijfer ‘driekwart is tevreden over… ‘ voor zo goed als alle onderwerpen ruimschoots haalt. Alleen over het geven van feedback op de tests, de voorlichting voorafgaand aan de opleiding, de beperkte beschikbaarheid van studieruimtes en het onderhoud daarvan en over een tweetal modulen was de score veel lager dan het streefcijfer. Het auditteam heeft kunnen constateren dat de RDA op deze punten verbeterbeleid heeft uitgezet. (zie hierover o.a. onder 5.2.2.) 5.1.5. De Voortgezette Opleiding Danstherapie fungeert als pilot voor het alumnibeleid van Codarts. Doel van het alumnibeleid is een beter beeld te krijgen van de aansluiting van de opleiding op de beroepspraktijk, huidige studenten te kunnen informeren over mogelijke stageplaatsen en nascholingsactiviteiten bieden gericht op afgestudeerden danstherapie. Er is een vragenlijst opgestuurd met de vraag deze in te vullen voor een ‘Who is Who? Gids ‘ en er zijn vragen gesteld met betrekking tot het evalueren van de opleiding. De opleiding hanteert deze onderzoeksbevindingen over de aansluiting tussen opleiding en beroepspraktijk bij de evaluatie van het curriculum. 5.1.6. Door de Hogeschool voor de Kunsten ArtEZ en Codarts is een digitaal opleidingsportfolio ontwikkeld: DigOport. DigOport is een elektronisch archiefsysteem waarin doelstellingen en bijbehorende documenten op basis van de plan-do-check-act cyclus digitaal gearchiveerd kunnen worden. DigOport is een ideaal instrument voor de organisatie om te kijken waar zij staat, welke acties zij nog moet ondernemen en welke resultaten nog geëvalueerd moeten worden. Met DigOport zet Codarts een flexibel systeem op voor integrale kwaliteitszorg, dat gebaseerd is op het EFQM-model. De Management Review, die ten behoeve van de accreditatie is opgesteld, is de eerste gestandaardiseerde integrale kwaliteitsrapportage van de RDA. De opleiding gaat de onderliggende stukken bij deze MR in DigOport bewaren. Deze documenten zullen na de zomervakantie van 2006 voor zowel docenten als studenten ter inzage zijn. 5.1.7. Codarts kent een vierjarige strategiecyclus. Daartoe wordt elke vier jaar op basis van het instellingsplan een strategisch ontwikkelingsplan opgesteld. Dit plan wordt opgesteld door het College van Bestuur (CvB), dat ook de proceskant (totstandkoming) van dit plan ter hand neemt. Bij de totstandkoming wordt het management (top en middel) van de hogescholengemeenschap betrokken. Halverwege de strategische cyclus (tweejaarlijks) vindt (her)ijking plaats van de gekozen strategie. Twee maal per jaar wordt een managementconferentie belegd voor opleidingsmanagers, diensthoofden, sector leidinggevenden en CvB. Minstens één van deze jaarlijkse conferenties wordt gewijd aan lange(re) termijn zaken.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO Master opleiding Danstherapie, Codarts/Rotterdamse Dansacademie 55
5.1.8. De opleiding heeft, naast de officiële klachtenregeling Codarts, geen eigen klachtenregeling. De studenten zijn uitdrukkelijk in de gelegenheid om eventuele inhoudelijke of organisatorische knelpunten te signaleren en met de studiebegeleiding over mogelijke oplossingen van gedachten te wisselen via de regelmatige studentvergaderingen (tenminste vijf maal per jaar). Uit onderzoek onder studenten blijkt dat alle studenten van mening zijn, dat er voldoende mogelijkheden zijn om een probleem of een klacht in te dienen. Klachten die er zijn worden besproken in het Managementteam. Klachten rondom resultaten van tentamens en examens zijn vastgelegd in het OER. Nagenoeg alle studenten zijn unaniem positief (89%) over de oplossing respectievelijk afhandeling van klachten door de studieleiding. Bovendien zijn alle studenten tevreden met het feit, dat onderwijsevaluaties leiden tot verbetering van het onderwijs of de organisatie.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: In het ‘Ontwikkelingsplan Codarts 2004-2008’ is vastgelegd welke opleidingsevaluaties dienen plaats te vinden en met welke frequentie. Er zijn vier resultaatgebieden gedefinieerd: waardering door de student/cursist, waardering door het werkveld, waardering door toeleverend onderwijs, waardering door personeel. Op alle gebieden stelt Codarts/de RDA doelen, die gedefinieerd zijn als ‘tenminste driekwart is tevreden over ….’ In de Voortgezette Opleiding Danstherapie zijn in de periode 2004-2006 periodieke evaluatieonderzoeken gehanteerd om te toetsen in welke mate de streefdoelen zijn gerealiseerd en waar eventuele knelpunten aanleiding waren voor verbeteracties. De uitkomsten van de verschillende evaluaties en tevredenheidonderzoeken tonen aan, dat de opleiding haar streefcijfer ‘driekwart is tevreden over… ‘ voor zo goed als alle onderwerpen ruimschoots haalt. Voor studenten is het mogelijk Inhoudelijke of organisatorische knelpunten te signaleren en met de studiebegeleiding over mogelijke oplossingen van gedachten te wisselen via de regelmatige studentvergaderingen (tenminste vijf maal per jaar). Uit onderzoek onder studenten blijkt dat alle studenten van mening zijn, dat er voldoende mogelijkheden zijn om een probleem of een klacht in te dienen. Door Codarts/ de RDA is een aanvang gemaakt met DigOport: een elektronisch archiefsysteem waarin doelstellingen en bijbehorende documenten op basis van de plan-do-check-act cyclus digitaal gearchiveerd kunnen worden. De documenten die zijn opgesteld voor de accreditatie worden hierin opgenomen en zullen te raadplegen zijn door zowel docenten als studenten.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO Master opleiding Danstherapie, Codarts/Rotterdamse Dansacademie 56
Facet 5.2. Maatregelen tot Verbetering Criterium Het facet ‘Maatregelen tot Verbetering’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Vormen de uitkomsten van periodieke evaluaties van de opleiding de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan de realisatie van de streefdoelen?
Bevindingen 5.2.1. Codarts hogeschool en de RDA leggen het meerjaren(vier) beleid vast in het Ontwikkelingsplan Codarts, het Meerjarenplan RDA en het Jaarplan. Daarin worden ook de streefdoelen opgenomen die de academie/opleiding zich stelt. 5.2.2. Zoals in de voorgaande hoofdstukken van dit rapport bij de verschillende facetten reeds is aangegeven zijn de uitkomsten van de evaluatieonderzoeken onder de studenten teruggekoppeld naar de docenten en indien de resultaten daartoe aanleiding geven zijn acties ter verbetering ingezet. Deze acties variëren van wijziging van het rooster en aanpassing van de inhoud van de module tot vervanging van docenten. De wijze waarop de studieleiding de evaluatie-instrumenten hanteert en de onderzoeksresultaten vertaalt in verbeteracties is duidelijk herkend en positief gewaardeerd door de betrokken studenten en docenten. Nagenoeg alle studenten zijn unaniem positief (89%) over de oplossing respectievelijk afhandeling van klachten door de studieleiding. Bovendien zijn alle studenten tevreden met het feit, dat onderwijsevaluaties leiden tot verbetering van het onderwijs of de organisatie. Voor de studieleiding is dit de bevestiging van de juiste aanpak. (Voor de verschillende verbeteracties wordt ook verwezen naar voorgaande hoofdstukken van dit rapport waar onder de hoofdstukken met betrekking tot de evaluaties ook aangegeven is welke verbeteringen de opleiding heeft gepland en of reeds heeft uitgevoerd). Het auditteam heeft kennisgenomen van de verschillende verbeteracties die de opleiding heeft opgesteld en heeft uitgevoerd c.q. gaat uitvoeren. Het auditteam is van mening, dat de opleiding hiermee voldoende zorg draagt dat de streefdoelen worden gerealiseerd. Ook tijdens de audit is met de docenten en de studenten gesproken over de mogelijkheden van het bespreken van problemen met en het verbeterbeleid van de opleiding. Studenten en docenten gaven aan hierover tevreden te zijn. De lijnen zijn kort en verbeteringen worden indien gewenst/nodig snel in gang gezet. 5.2.3. Voor de procesbewaking van het kwaliteitszorgstelsel en de uitvoering van de activiteiten in het Ontwikkelingsplan heeft Codarts een coördinator kwaliteitszorg aangesteld voor 0,5 fte. 5.2.4. In DigOport worden alle documenten van de opleiding digitaal opgeslagen. Deze zijn voor zowel docenten als studenten in te zien. (zie verder 5.1.6.)
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO Master opleiding Danstherapie, Codarts/Rotterdamse Dansacademie 57
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: De uitkomsten van de evaluatieonderzoeken leiden aantoonbaar tot verbeterbeleid. Zo worden de resultaten van evaluaties onder de studenten teruggekoppeld naar de docenten en indien de resultaten daartoe aanleiding geven zijn acties ter verbetering ingezet. Deze acties variëren van wijziging van het rooster en aanpassing van de inhoud van modulen tot vervanging van docenten. Nagenoeg alle studenten zijn unaniem positief (89%) over de oplossing respectievelijk afhandeling van klachten door de studieleiding. Bovendien zijn alle studenten tevreden met het feit, dat onderwijsevaluaties leiden tot verbetering van het onderwijs of de organisatie. Ook docenten geven aan tevreden te zijn over het ingang zetten/uitvoeren van gewenste/nodige verbeteringen. Afspraken voor verbeteracties worden door de opleiding vastgelegd. Verslagen en ander relevante (beleids)documenten worden digitaal opgeslagen in DigOport.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO Master opleiding Danstherapie, Codarts/Rotterdamse Dansacademie 58
Facet 5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld Criterium Het facet ‘Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Zijn -en zo ja op welke wijze- medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld actief betrokken bij de interne kwaliteitszorg van de opleiding?
Bevindingen 5.3.1. Zoals uit de bevindingen van facet 5.1 al blijkt worden bij de in het kader van de kwaliteitszorg uitgevoerde evaluaties de studenten, personeel, alumni en werkveld systematisch en planmatig betrokken. Dit gebeurt aan de hand van de tevredenheidsonderzoeken die onder studenten en docenten (elke opleidingscyclus) en alumni en werkveld (elke vier jaar) plaatsvinden en door middel van evaluatie van de lesmodulen (elk jaar). 5.3.2. In de studentvergaderingen staan zowel inhoudelijke als organisatorische aangelegenheden op de agenda. Ook wordt in deze vergaderingen gesproken over bevindingen uit de module-evaluaties door de studenten en over maatregelen ter verbetering. Er zijn tenminste vijf studentvergaderingen per jaar ingeroosterd. Van alle vergaderingen zijn verslagen gemaakt. 5.3.3. Tijdens de docentvergaderingen en in bilaterale contacten met de docenten is gesproken, over studievorderingen van individuele studenten, over het groepsproces en heeft terugkoppeling van bevindingen vanuit de evaluaties en tevredenheidsonderzoeken plaatsgevonden. Vier maal per jaar vinden docentvergaderingen plaats. Van alle vergaderingen worden/zijn verslagen gemaakt. 5.3.4. In 2005-2006 is de Portfoliocommissie Danstherapie gevormd, bestaande uit de coördinator van de opleiding, een docent en een student onder voorzitterschap van een medewerker van het Bureau Onderwijsontwikkeling, Onderzoek en Internationalisering. De leden van de Portfoliocommissie Danstherapie waren aanvankelijk individueel betrokken bij het onderzoek naar de opleidingskwaliteit, in het bijzonder ten behoeve van het Zelfevaluatierapport/ Management Review Danstherapie. In de loop van het academisch jaar is de commissie formeel en structureel gaan werken. Het auditteam is op basis van de verslagen van de studentvergaderingen, de docentvergaderingen, en de Portfoliocommissie Danstherapie en de gesprekken die zijn gevoerd met de studenten en docenten tijdens de audit van mening dat de opleiding de studenten en docenten actief betrekt bij de interne kwaliteitszorg. 5.3.5. De Stuurgroep Danstherapie functioneert als een werkveldcommissie en adviseert over de OER en over de wijze van uitvoeren van deze regeling. De Stuurgroep komt drie tot vier maal per jaar bij elkaar. Van alle vergaderingen worden verslagen gemaakt. (zie verder onder 1.1.6) 5.3.6. Zoals al onder 5.1.5 staat beschreven fungeert de Voortgezette Opleiding Danstherapie als pilot voor het alumnibeleid van Codarts en zijn er vragenlijsten naar de alumni van de opleiding verzonden met betrekking tot het evalueren van de opleiding. Met ingang van 2006 organiseert de opleiding Danstherapie jaarlijks op de laatste zaterdag van september een alumnidag met een workshop, een lezing of ander activiteit en een reünie/alumniborrel. Omdat de opleiding Danstherapie een kleine opleiding is en pas twee afgeronde opleidingscycli heeft is het aantal alumni nog beperkt.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO Master opleiding Danstherapie, Codarts/Rotterdamse Dansacademie 59
5.3.7. Contacten met het nationale werkveld vonden/vinden plaats in het Platform voor Bewegen en Hulpverlening (tot 2005), Platform Dans (vanaf 2005). Deze bijeenkomsten vinden tweemaal per jaar plaats. Centraal staat hierbij de uitwisseling van informatie over actuele ontwikkelingen op het gebied van onderwijs en werkveld. Op internationaal gebied zijn er contacten met het European Network for the Professional Development of Dance Mouvement Therapy, een op initiatief van de RDA opgezet netwerk. Dit netwerk telde in 2005 veertien deelnemende landen. Men komt minimaal eens in de twee jaar bij elkaar. Van deze bijeenkomsten worden verslagen gemaakt. Wat de contacten met the American Dance Therapy Association betreft gaat het vooral om schriftelijke informatie en uitwisseling met de Creditials Committtee die de registratie van de afgestudeerden regelt. De jaarlijkse conferenties worden incidenteel bijgewoond door de studieleiding, enkele docenten of een aantal leden van de Stuurgroep.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: Studenten en docenten worden door middel van regelmatige tevredenheidsonderzoeken en door middel van regelmatige studentvergaderingen, docentvergaderingen en de Portfoliocommissie Danstherapie actief betrokken bij de interne kwaliteitszorg. Contacten met alumni zijn via de pilot alumni-beleid binnen de opleiding Danstherapie dit cursusjaar van start gegaan. Gesprekken over de interne kwaliteitszorg met het (internationale) werkveld vinden plaats in de Stuurgroep Danstherapie, Platform Dans het European Network for the Professional Development of Dance Movement Therapy. Contacten met the American Dance Therapy Association verlopen vooral schriftelijk, waarbij er vooral informatie-uitwisseling plaatsvindt met de Creditials Committtee die de registratie van de afgestudeerden regelt. De jaarlijkse conferenties worden incidenteel bijgewoond door de studieleiding, enkele docenten of een aantal leden van de Stuurgroep.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO Master opleiding Danstherapie, Codarts/Rotterdamse Dansacademie 60
SAMENVATTEND OORDEEL “INTERNE KWALITEITSZORG”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert het Onderwerp “Interne Kwaliteitszorg” als voldoende.
In het ‘Ontwikkelingsplan Codarts 2004-2008’ is vastgelegd welke opleidingsevaluaties dienen plaats te vinden en met welke frequentie. Er zijn vier resultaatgebieden gedefinieerd: waardering door de student/cursist, waardering door het werkveld, waardering door toeleverend onderwijs, waardering door personeel. Op alle gebieden stelt Codarts/de RDA doelen, die gedefinieerd zijn als ‘tenminste driekwart is tevreden over ….’ In de Voortgezette Opleiding Danstherapie zijn in de periode 2004-2006 periodieke evaluatieonderzoeken gehanteerd om te toetsen in welke mate de streefdoelen zijn gerealiseerd en waar eventuele knelpunten aanleiding waren voor verbeteracties. De uitkomsten van de verschillende evaluaties en tevredenheidonderzoeken tonen aan, dat de opleiding haar streefcijfer ‘driekwart is tevreden over… ‘ voor zo goed als alle onderwerpen ruimschoots haalt. Voor studenten is het mogelijk gesignaleerde inhoudelijke of organisatorische knelpunten met de studiebegeleiding te bespreken en over mogelijke oplossingen van gedachten te wisselen via de regelmatige studentvergaderingen. Uit onderzoek onder studenten blijkt dat alle studenten van mening zijn, dat er voldoende mogelijkheden zijn om een probleem of een klacht in te dienen. Door Codarts/ de RDA is in samenwerking met ArtEZ een aanvang gemaakt met DigOport: een elektronisch archiefsysteem waarin doelstellingen en bijbehorende documenten op basis van de plando-check-act cyclus digitaal gearchiveerd kunnen worden. De documenten die zijn opgesteld voor de accreditatie worden hierin opgenomen en zullen te raadplegen zijn door zowel docenten als studenten. Afspraken voor verbeteracties zijn vastgelegd en worden opgeslagen in DigOport. De uitkomsten van de evaluatieonderzoeken leiden aantoonbaar tot verbeterbeleid. Zo worden de resultaten van evaluaties onder de studenten teruggekoppeld naar de docenten en indien de resultaten daartoe aanleiding geven zijn acties ter verbetering ingezet. Deze acties variëren van wijziging van het rooster en aanpassing van de inhoud van modulen tot vervanging van docenten. Nagenoeg alle studenten zijn unaniem positief (89%) over de oplossing respectievelijk afhandeling van klachten door de studieleiding. Bovendien zijn alle studenten tevreden met het feit, dat onderwijsevaluaties leiden tot verbetering van het onderwijs of de organisatie. Ook docenten geven aan tevreden te zijn over het ingang zetten/uitvoeren van gewenste/nodige verbeteringen. Studenten en docenten worden door middel van regelmatige tevredenheidsonderzoeken en door middel van regelmatige studentvergaderingen, docentvergaderingen en de Portfoliocommissie Danstherapie actief betrokken bij de interne kwaliteitszorg. Contacten met alumni zijn via de pilot alumni-beleid binnen de opleiding Danstherapie dit cursusjaar van start gegaan. Gesprekken over de interne kwaliteitszorg met het (internationale) werkveld vinden plaats in de Stuurgroep Danstherapie, Platform Dans het European Network for the Professional Development of Dance Movement Therapy. Contacten met the American Dance Therapy Association verlopen vooral schriftelijk. De jaarlijkse conferenties worden incidenteel bijgewoond door de studieleiding, enkele docenten of een aantal leden van de Stuurgroep.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO Master opleiding Danstherapie, Codarts/Rotterdamse Dansacademie 61
Onderwerp 6: Resultaten Dit onderwerp kent twee facetten: 1. gerealiseerd niveau; 2. onderwijsrendement.
Facet 6.1. Gerealiseerd Niveau Criterium Het facet ‘Gerealiseerd Niveau’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Zijn de gerealiseerde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties?
Bevindingen 6.1.1. De erkenning van de opleiding door de American Dance Therapy Association, het European Consortium for Arts Therapies Education en de Nederlandse Vereniging voor Creatieve Therapie, als ook de registratie van alle afgestudeerden bij (internationale) beroepsverenigingen is voor de RDA de bevestiging dat de beoogde eindkwalificaties zijn gerealiseerd. Dit wordt ook ondersteund door de uitkomsten van het alumni-onderzoek. Oud studenten is gevraagd naar hun ervaringen in de beroepspraktijk in relatie tot de tijdens de opleiding verkregen competenties: 16 van de 22 hebben de enquête ingevuld. Daaruit blijkt, dat oud-studenten positief zijn over 78% van de competenties, waarvan bijna de helft als ‘very good’ is bestempeld. Over de competenties met betrekking tot ‘anatomie’ en ‘onderzoek’ was men matig tevreden. Het minst positief was men over de verworven ‘communicatieve vaardigheden’. De oud-studenten waren unaniem van mening dat de opleiding goed (48%) tot zeer goed (52%) heeft bijgedragen aan de ontwikkeling van de competenties ‘understanding of the importance of continuous professional development’ en ‘ability to self reflection’. 6.1.2. Alle modulen in het 1e en 2e jaar worden afgesloten met een tentamen (paper of praktische opdracht). Daarvoor kunnen studiepunten worden behaald. Ter afronding van het curriculumonderdeel ‘Professional Practice’ heeft de student een gesprek met de studieleiding waarbij de beoordelingen van de counselor en de supervisor centraal staan. Daarbij wordt gebruik gemaakt van het formulier dat gedurende de stage is ingevuld door de counselor en de supervisor waarop is aangegeven in welke mate de student de leerdoelen heeft verworven. De studieleiding en de supervisor besluiten of de student voldoet aan de vereiste competenties. Indien de student met zijn stage onvoldoende vaardigheden heeft verworven heeft de student de gelegenheid om via uitbreiding van de stage-uren alsnog de leerdoelen te bereiken. (zie ook 2.8.) 6.1.3. Het essay ter afsluiting van de Voortgezette Opleiding Danstherapie en in de toekomst de thesis ter afsluiting van de Master Danstherapie moeten de integratie van theoretische en praktische verworvenheden tonen, die de student heeft opgedaan tijdens de opleiding, gedurende de stages en binnenkort tijdens zijn Masteronderzoek. Dit geschrift moet Masterkwaliteit bezitten: de student laat zien dat hij in staat is om een (praktijkgerichte) onderzoeksvraag te formuleren, een zorgvuldig onderzoeksproces te hanteren (dataverzameling en analyse) en de bevindingen op een inzichtelijke manier te presenteren. In de overgangsfase naar de Master Danstherapie wordt het essay ter afsluiting van de Voortgezette Opleiding Danstherapie beoordeeld door het ‘Essay Committee’. De thesis ter afsluiting van de Master Danstherapie wordt beoordeeld door de ‘Research Committee Dance Therapy.’ Laatstgenoemde commissie bestaat uit docenten die praktijkgericht onderzoek doen in het (dans) therapeutische werkveld. Indien het essay cq. de thesis onvoldoende is, krijgt de student de gelegenheid om de kritiek te verwerken en een nieuwe versie te schrijven. (zie ook 2.8.)
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO Master opleiding Danstherapie, Codarts/Rotterdamse Dansacademie 62
6.1.4. Diplomering vindt plaats wanneer de student alle 120 ECs heeft behaald voor alle onderdelen van het curriculum, waarbij zoals ook reeds in 2.8. is beschreven de facetten ‘aanwezigheid’, ‘betrokkenheid’, ‘praktische opdrachten’ en ‘papers’ voor het toekennen van studiepunten even zwaar zijn meegewogen. Het auditteam heeft kennisgenomen van de wijze waarop de opleiding het gerealiseerde eindniveau van de studenten borgt. De opleiding heeft criteria voor beoordeling van de onderdelen duidelijk vastgelegd in de moduulbeschrijvingen. Het auditteam heeft ook kennisgenomen van de richtlijnen voor het schrijven van het essay/ de thesis. Het auditteam is van mening, dat de opleiding op een heldere wijze heeft verwoord aan welke eisen dit essay/ deze thesis moet voldoen. Het auditteam heeft kunnen constateren, dat de commissie die betrokken zal worden bij de begeleiding en beoordeling van de thesis bestaat uit docenten, die zelf ervaren zijn in het doen van praktijkgericht onderzoek in het (dans)therapeutisch werkveld. Het auditteam hecht daar veel belang aan. Het auditteam heeft tijdens de audit ook zelf steekproefsgewijs een aantal essays bekeken als eindproduct van de Voortgezette Opleiding Danstherapie en komt op grond van eigen waarneming tot de conclusie dat deze essays van voldoende niveau zijn: de studenten laten zien, dat zij beschikken over een kennisniveau en analytisch vermogen dat normaliter van een Post HBO-student mag en moet worden geëist. Het auditteam constateert, dat met het nadrukkelijk inbouwen van onderzoeksvaardigheden in het curriculum voor de volgende groep studenten en het laten schrijven van een thesis, alle garanties zijn ingebouwd dat het Masterniveau bereikt wordt.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding als voldoende.
De opleiding heeft duidelijk vastgelegd hoe zij het gerealiseerde eindniveau van de studenten borgt. Alle afgestudeerden zijn geregistreerd bij (internationale) beroepsverenigingen. Oud-studenten zijn positief over 78% van de competenties, waarvan bijna de helft als ‘very good’ is bestempeld. Eigen waarneming van de essays laat zien, dat deze essays van voldoende Post HBO- niveau zijn. Met het nadrukkelijk inbouwen van onderzoeksvaardigheden in het curriculum voor de volgende groep studenten en het schrijven van een thesis, zijn alle garanties ingebouwd dat het Masterniveau bereikt wordt.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO Master opleiding Danstherapie, Codarts/Rotterdamse Dansacademie 63
Facet 6.2. Onderwijsrendement Criteria Het facet ‘Onderwijsrendement’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Zijn er, al dan niet in samenspraak met verwante opleidingen, streefcijfers geformuleerd in vergelijking met andere relevante opleidingen? Voldoet het onderwijsrendement aan deze streefcijfers?
Bevindingen 6.2.1. Codarts heeft in haar ontwikkelingsplan 2004-2008 ook streefcijfers voor onderwijsrendement geformuleerd waarmee nu gewerkt wordt. Voor het interne rendement gelden de volgende hogeschoolafspraken: het cohortrendement na 5 jaar van het cohort 2003 (gemeten in 2008) van de opleidingen Codarts bedraagt minimaal 50% voor het externe rendement geldt dat minimaal driekwart van alle afgestudeerden die zich op de arbeidsmarkt begeeft in staat is om binnen anderhalf jaar een passende functie te verwerven. 6.2.2. De opleiding werd van 1994-1998 en 2000-2003 aangeboden als een geheel van cursussen die samen de mogelijkheid gaven toegelaten te worden tot het register van de ADTA. De formele afsluiting met een getuigschrift in de zin van de WHW was toen niet aan de orde. Toen de opleiding in 2001 erkend en bekostigd werd heeft de opleiding de studenten de mogelijkheid gegeven om alsnog voor een diploma voor de Voorgezette Opleiding Danstherapie in aanmerking te komen. Daarvoor moest voldaan worden aan de opleidingseisen, te weten studiepunten voor alle programmaonderdelen van het curriculum plus voldoende ervaring in de beroepspraktijk. Dit heeft tot nu toe geresulteerd in de toekenning van zeven getuigschriften aan de studenten van het cohort 1994 en zeven aan de studenten van het cohort 2000. Naar verwachting zullen in 2006 nog eens vier oud-studenten diplomeren. 6.2.3. Met de omzetting van de vierjarige opleiding naar een tweejarige opleiding bestaat de verwachting dat het rendement van de opleiding hoger zal liggen dan in het verleden. De opleiding heeft ook ingezet op tijdige en efficiëntere voorlichting. De voorlichtingsbijeenkomsten zijn uitgebreid met introductieworkshops danstherapie en Labananalyse, ondersteund met een reader van artikelen. Op deze manier krijgen belangstellenden een wat concreter beeld van danstherapie. Daarnaast vindt inmiddels uitgebreidere selectie plaats en wordt er met alle kandidaten die de bewegingsauditie positief hebben afgerond een intakegesprek gehouden en niet alleen meer met twijfelgevallen van de auditie. Dit maakt dat de potentiële studenten en de studieleiding nog beter de besluitvorming kunnen motiveren. Ook de kortere duur van de opleiding kan positieve invloed hebben op het rendement. Studenten zijn nu in principe nog maar twee jaar bezig met studeren en stagelopen naast (parttime) werk, gezin, privé leven etc. De mogelijkheid van een uitloop met stage en final paper (essay/thesis) in een 3e studiejaar zal mogelijk ook het uiteindelijk rendement nog positief kunnen beïnvloeden. 6.2.4. Van de 14 alumni met een diploma is 85% werkzaam als dans-/bewegingstherapeut op het terrein van de geestelijke gezondheidszorg, waarvan 70% in een psychiatrische of psychotherapeutische setting en 15% in een privé kliniek. Van deze alumni is een aantal werkzaam in Nederland en een aantal in het buitenland (o.a. België en Duitsland).
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO Master opleiding Danstherapie, Codarts/Rotterdamse Dansacademie 64
Het auditteam heeft kennisgenomen van de uitstroomgegevens en concludeert, dat de opleiding met het percentage van 85% werkzaam in de geestelijke gezondheidszorg voldoet aan het streefcijfer van Codarts, dat driekwart van alle afgestudeerden binnen anderhalf jaar een passende functie moet hebben. Het cohortrendement voldoet nog niet aan het streefcijfer van 50%, maar het auditteam heeft er vertrouwen in, dat door de maatregelen zoals vermeld onder 6.2.3. het aantal studenten dat een diploma haalt zal toenemen.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: Codarts heeft in haar ontwikkelingsplan 2004-2008 ook streefcijfers voor onderwijsrendement geformuleerd waarmee nu gewerkt wordt binnen de opleiding. Uit de uitstroomgegevens blijkt dat 85% van de afgestudeerden werkzaam is in de geestelijke gezondheidszorg. Daarmee voldoet de opleiding aan het streefcijfer van Codarts, dat driekwart van alle afgestudeerden binnen anderhalf jaar een passende functie moet hebben. Het cohortrendement voldoet nog niet aan het streefcijfer van 50%, maar de opleiding heeft inmiddels maatregelen getroffen waardoor het aantal studenten dat een diploma haalt zal toenemen.
SAMENVATTEND OORDEEL “RESULTATEN”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert het Onderwerp “Resultaten” voor de opleiding als voldoende
De opleiding heeft duidelijk vastgelegd hoe zij het gerealiseerde eindniveau van de studenten borgt. Alle afgestudeerden zijn geregistreerd bij (internationale) beroepsverenigingen. Oud-studenten zijn positief over 78% van de competenties, waarvan bijna de helft als ‘very good’ is bestempeld. Eigen waarneming van de essays laat zien, dat deze essays van voldoende Post HBO niveau zijn. Met het nadrukkelijk inbouwen van onderzoeksvaardigheden in het curriculum voor de volgende groep studenten en het schrijven van een thesis, zijn alle garanties ingebouwd om het Masterniveau te bereiken. Codarts heeft in haar ontwikkelingsplan 2004-2008 ook streefcijfers voor onderwijsrendement geformuleerd waarmee nu gewerkt wordt binnen de opleiding. Uit de uitstroomgegevens blijkt dat 85% van de afgestudeerden werkzaam is in de geestelijke gezondheidszorg. Daarmee voldoet de opleiding aan het streefcijfer van Codarts, dat driekwart van alle afgestudeerden binnen anderhalf jaar een passende functie moet hebben. Het cohortrendement voldoet nog niet aan het streefcijfer van 50%, maar de opleiding heeft inmiddels maatregelen getroffen waardoor het aantal studenten dat een diploma haalt zal toenemen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO Master opleiding Danstherapie, Codarts/Rotterdamse Dansacademie 65
3.
SAMENVATTEND OORDEEL
3.1.
Oordeelschema voortgezette HBO (Master) opleiding Danstherapie VOORTGEZETTE HBO (MASTER) OPLEIDING DANSTHERAPIE deeltijd
Onderwerp / Facet
Oordeel V6
1. Doelstellingen Opleiding 1.1. Domeinspecifieke Eisen
G
1.2. Niveau Master
V
1.3. Oriëntatie HBO
G
2. Programma
V
2.1. Eisen HBO
G
2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma
V
2.3. Samenhang Programma
G
2.4. Studielast
V
2.5. Instroom
V
2.6. Duur
V
2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud
V
2.8. Beoordeling en Toetsing
G V7
3. Inzet van Personeel 3.1. Eisen HBO
G
3.2. Kwantiteit Personeel
V
3.3. Kwaliteit Personeel
G V8
4. Voorzieningen 4.1. Materiële Voorzieningen
G
4.2. Studiebegeleiding
V
5. Interne Kwaliteitszorg
V
5.1. Evaluatie Resultaten
V
5.2. Maatregelen tot Verbetering
V
5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld
V
6. Resultaten
V
6.1. Gerealiseerd Niveau
V
6.2. Onderwijsrendement
V
Samenvattend oordeel
6
Extra aantekening: goed.
7
Extra aantekening: goed
8
Extra aantekening: goed
V
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO Master opleiding Danstherapie, Codarts/Rotterdamse Dansacademie 66
3.2.
Integraal oordeel/ advies aan NVAO
Op basis van zijn bevindingen met betrekking tot alle in het NVAO-Accreditatiekader vermelde onderwerpen en facetten, concludeert het auditteam dat de door Codarts Hogeschool voor de Kunsten/ Rotterdamse Dansacademie verzorgde HBO Voortgezette opleiding Danstherapie in aanmerking komt voor accreditatie voor een Master door de NVAO. Extra aantekening Conform de ‘Beslisregels Accreditatie’ zoals vastgelegd in het NVAO-Accreditatiekader, kan een Onderwerp niet hoger scoren dan ‘voldoende’. Het auditteam beoordeelt evenwel twee facetten van het onderwerp ‘Doelstellingen Opleiding’ als goed en één als voldoende, twee facetten van het onderwerp ‘Inzet van Personeel’ als goed en één als voldoende en één facet van het onderwerp ‘Voorzieningen’ als goed en één als voldoende. Dit rechtvaardigt (zie ‘Beslisregels’ onder E) een kwalificatie ‘goed’ voor deze onderwerpen. Reden voor het auditteam de kwalificatie goed als extra aantekening aan zijn oordeel toe te voegen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO Master opleiding Danstherapie, Codarts/Rotterdamse Dansacademie 67
BIJLAGE I:
Curricula Vitae auditoren en onafhankelijkheidsverklaring auditoren
G. (Gorry) Cleven Gorry Cleven volgde achtereenvolgens de opleiding Docent Drama, Voortgezette Opleiding Bewegingsexpressie therapie en de Post Academisch Onderwijs Leergang Supervisiekunde. Daarnaast nam zij deel aan diverse cursussen op het uiteenlopende gebied van specialismen in de hulpverlening waaronder traumahulpverlening en daderbehandeling. Zij is o.a. werkzaam geweest als dramatherapeut, stafmedewerker deskundigheidsbevordering en methodiekontwikkeling binnen de GGzE, en is momenteel werkzaam als stafmedewerker deskundigheidsbevordering binnen de forensische en intensieve psychiatrie. Als supervisor begeleidt zij (multdisciplinaire) teams, functiegroepen en individuele hulpverleners in het verder ontwikkelen van hun professie. Daarnaast heeft zij een zelfstandige praktijk in ervaringsgerichte therapie (dans- en dramatherapie) en supervisie. Als Bestuursvoorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Creatieve Therapie was zij belast met beleidsontwikkeling, werkgeversaspecten, externe contacten, de ontvlechting van de vereniging tot vier zelfstandige verenigingen en de oprichting van de Federatie Vaktherapeutische Beroepen. Gorry heeft diverse publicaties op haar naam staan op het gebied van (creatieve) therapie, professionalisering en positionering. Mr. P. P. C. M. (Paul) Waarts Paul Waarts volgde een opleiding tot danser en danste achtereenvolgens bij Krisztina de Chatel, Dance Works en Connie Jansen Danst. Na zijn danscarrière is hij rechten gaan studeren en sinds 2003 is hij als advocaat verbonden aan het kantoor Cleerdin&Hamer Advocaten in Amsterdam. Als voormalig danser is Paul nog steeds intensief betrokken bij het werkveld van de dans als bestuurslid van o.a. Dansgroep Kristina de Chatel, Hans Hof Ensemble en de Henny Jurriens Stichting en als technisch onafhankelijk voorzitter van het selectie comité van de Nederlandse Dansdagen. Daarnaast bezoekt Paul met grote regelmaat dansvoorstellingen en volgt daarmee de ontwikkelingen binnen de dans op de voet. D. (Denise) Jefferson Denise Jefferson volgde een dansopleiding bij het Martha Graham Center of Contemporary Dance (VS) en danste vervolgens o.a. bij de Pearl Lang Dance Company. Na haar danscarrière heeft zij zich in de Verenigde Staten gericht op het dansvakonderwijs. Zij heeft veel jaren als Masterteacher dansles gegeven en sinds 1984 is zij directeur van de Ailey School, één van de toonaangevende dansvakopleidingen voor moderne dans in New York. Denise is o.a. vice-president geweest van de National Association of Schools of Dance, een landelijke vereniging voor professionele dansvakopleidingen in de Verenigde Staten, waar ze momenteel ook voorzitter is van de Commission of Accreditation. Denise neemt deel aan evaluatie panels bij professionele dans academies en dans afdelingen van colleges en universiteiten in de VS en daarbuiten. Naast dit werk treedt zij geregeld op als jurylid van internationale dans concoursen. H.Z.E. (Hana) Goseling Hana Goseling is als tienjarige in 1997 gestart aan de School voor Jong Talent van de Dansvakopleiding van het Koninklijk Conservatorium in Den Haag en zit momenteel in het eerste jaar van de HBO-bachelor opleiding dans. Tijdens haar opleiding in de afgelopen jaren danste zij reeds mee in producties van velerlei choreografen. Gedurende de zomervakanties volgde zij diverse zomercursussen in het buitenland (Genève, Canada, Praag).
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO Master opleiding Danstherapie, Codarts/Rotterdamse Dansacademie 68
Drs G.J. (Hans) Stoltenborg Hans Stoltenborg studeerde psychologie aan de Vrije Universiteit in Amsterdam en was al gedurende zijn studie werkzaam in projecten op het terrein van onderwijs en opleiding. Na een aantal jaren in de onderwijsresearch werkte hij op het gebied van het post-HBO en andere vormen van commerciële dienstverlening vanuit onderwijsinstellingen. Door een stationering in Brussel leerde hij de EU en het internationale projectenbeleid goed kennen. De afgelopen jaren werkt hij vanuit het kantoor in Den Haag op onderwerpen als marktonderzoek (deels samen met TNS NIPO), ontwikkeling van nieuwe opleidingen, competentiegericht leren, kwaliteitszorg en accreditatie. Ook voert hij het projectmanagement van innovatieprojecten en is hij betrokken bij internationale onderwijsprojecten. G.C. (Rianne ) Versluis Rianne Versluis is in 1979 afgestudeerd aan de Pedagogisch Academie. Tot 2001 is zij werkzaam geweest in verschillende functies binnen het dovenonderwijs als leerkracht, intern begeleider en teamcoördinator. Daarna heeft zij in een gemeente een aantal jaren gewerkt als (senior) beleidsmedewerker Welzijn. Het formuleren van (nieuw) beleid op het brede terrein van welzijn was daar een van haar voornaamste taken. Bij Hobéon is zij nauw betrokken bij de accreditatie van hoger beroepsopleidingen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO Master opleiding Danstherapie, Codarts/Rotterdamse Dansacademie 69
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO Master opleiding Danstherapie, Codarts/Rotterdamse Dansacademie 70
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO Master opleiding Danstherapie, Codarts/Rotterdamse Dansacademie 71
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO Master opleiding Danstherapie, Codarts/Rotterdamse Dansacademie 72
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO Master opleiding Danstherapie, Codarts/Rotterdamse Dansacademie 73
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO Master opleiding Danstherapie, Codarts/Rotterdamse Dansacademie 74
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO Master opleiding Danstherapie, Codarts/Rotterdamse Dansacademie 75
BIJLAGE II: Programma Visitatie Programme audit Rotterdam Dance Academy 7 and 8 June 2006 (+ 9 June evening)
Study programmes: - bachelor course Dance / bacheloropleiding Dans (BD) - bachelor course Dance in Education / bacheloropleiding Docent Dans (BDD) - postgraduate programme in Dance Therapy / voortgezette opleiding (master) Danstherapie (MDT) - postgraduate programme in Cheoreography - Dance Unlimited / voortgezette opleiding (master) Choreografie - Dance Unlimited (MDU) Auditteam: - lead auditor: Hans Stoltenborg (Hobéon) - specialist auditor for dance: Denise Jefferson - specialist auditor for the professional field: Paul Waarts - specialist auditor for dance therapy: Gorry Cleven - secretary: Rianne Versluis (Hobéon) - student: Hana Goseling
Schedule Wednesday 7 June: page 2. Schedule Thursday 8 June: page 4 Subjects and facets of the accreditation framework: page 5. A final presentation for the year 2005-2006 by the RDA students is organized on the evening of Friday 9 June. The members of the audit team are invited to b e present (time and place will be announced later).
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO Master opleiding Danstherapie, Codarts/Rotterdamse Dansacademie 76
Wednesday 7 June 2006 Time
Discussion partner RDA -
Auditors Hobéon
Subjects (see Annex p.4)
Auditteam
Start of programme in
-
Auditteam
Board of Codarts and Management RDA
Auditteam
Introduction of auditteam members and preparation Introduction and finetuning audit programme
10.0011.00 Room 7.11
Board of Codarts and Management RDA
Auditteam
11.0012.00 Room 7.11
Parallel session 1: Lectorate
Hans Stoltenborg Denise Jefferson Hana Goseling
Studio 8.4
Parallel session 2: Coordination team
Rianne Versluis Paul Waarts Gorry Cleven
2 3.3 4.2 5
12.0013.00 Room 7.11
-
Audit team
Lunch/ internal discussion and consultation
09.0009.10 Room 7.11 09.1009.45 Room 7.11 09.4510.00 Room 7.11
Strategic vision Market position/continuity Planning & Control cycle 1 and 2.5 3 and 4.1 5 and 6 n.t.b.
Staff RDA
- Samuel Wuersten / artistic director - Vincent Assink / administrative director - Jikkie van der Giessen / president of the board - Kees Veerman/ member of the board - Samuel Wuersten - Vincent Assink - Jikkie van der Giessen - Kees Veerman
- Anna Aalten / lector Excellence and Wellbeing in the performing arts - Gaby Allard - Yvonne Beumkes/ faculty members of ‘kenniskring’ - Michele Pogliani/ coordinator BD - Mia Kokhuis / coordinator BDD - Sanja Hasagic / coordinator Bachelor Choreography - Gaby Allard / coordinator Dance Unlimited - Annelies Schrijnen / coordinator Dance Therapy - Samuel Wuersten - Vincent Assink
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO Master opleiding Danstherapie, Codarts/Rotterdamse Dansacademie 77
13.0014.30 14.3015.30 Room 7.11
Studio 8.4
Facilities tour
Audit team
4.1
- Samuel Wuersten
Parallel session 3: Faculty members BD
Hans Stoltenborg Denise Jefferson Hana Goseling
1 2 3 4 6
- Michele Pogliani/ coordinator Bachelor Dans - Sanja Hasagic / coordinator Bachelor Choreography
Parallel session 4: Faculty members BDD
Rianne Versluis Paul Waarts Gorry Cleven
1 2 3 4 6
15.3016.00 Studio 8.4
Parallel session 5: Programme committee (opleidingscommissie)
Rianne Versluis Paul Waarts Gorry Cleven
2.1 - 2.5 and 2.8 3 4 5.3
Room 7.11
Parallel session 6: Quality assurance
Hans Stoltenborg Denise Jefferson Hana Gosling
3.1 and 3.3 4 5 6
16.0016.30 Studio 8.4 16.0017.00
To be determined later
Members audit team
-
Audit team
Verification of documents/ additional discussions Internal discussion and consultation
Faculty members: - Ben Bergmans - Nancy de Wilde - Anne van Tol - Don Satijn - Mia Kokhuis / coordinator BDD Faculty members: - Yvonne Beumkes - Hannah de Leeuwe - Antien van Mierlo - Hanneke van der Wal - Ben Bergmans - Christo Lelie - Tamar Klein - Jasper Jelen - Domic Backes - Samuel Wuersten - Ine Kruithof / coördinator quality assurance - Intze Blaauw/ advisor - Thea de Jager/ director Research and development - Vincent Assink
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO Master opleiding Danstherapie, Codarts/Rotterdamse Dansacademie 78
Thursday 8 June 2006 Time 09.00-09.30 9.30-11.00 Room 7.11
Discussion partners RDA -
Auditors Hobéon
Parallel session 1: MDT - coordination - faculty - students
Hans Stoltenborg Gorry Cleven Hana Goseling
Auditteam
Subjects (see Annex p.4) Preparation/ internal discussion 1 2 3 6
Parallel session 2: MDU - coordination - faculty - students
- Annelies Schrijnen/ coordinator - Nicki Wentholt/ acting coördinator Faculty members: - Ciel Werts - Jeannette McDonald
Including visual inspection of material
Studio 8.4
Staff RDA
Rianne Versluis Denise Jefferson Paul Waarts
1 2 3 6
Students: - Robert Hladtky - Anouk Gadiot - Christina Wintels - Ingrid Baart - Leen Mathyssen - Gaby Allard / coordinator Faculty members: - Don Satijn - Joan van der Mast Advisor: - Cisca van Dijk Student: - Jérôme Meyer
11.00-12.00 Studio 8.4
Students bachelor programmes
Auditteam
2.3 -2.5 2.8 3.3 4 5.3 6.1
12.00-13.00
-
Auditteam
13.00-14.00 Studio 8.4
Parallel session 3: Visual inspection of
Hans Stoltenborg Denise Jefferson
Lunch/ internal discussion and consultation 6.1
- Vincent Assink - Samuel Wuersten - Meritxell Peiret, BD 1 - Ido Feder, BD 2 - Evelyne Rossie, BD 2 - Kim Kohlman, BD 2 - Nanah Appiah, BDD 3 - Dominic Backes, BDD 3 - Marion Bourelly, BDC 4 - Jasper Jelen, BD 4 - May Zarhy, BD 4 - Merlijn Wolsink, BD 4
- Tamar Klein - Hannah de Leeuwe
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO Master opleiding Danstherapie, Codarts/Rotterdamse Dansacademie 79
work BDD
Paul Waarts
Room 7.11
Parallel session 4: Student support and guidance
Rianne Versluis Gorry Cleven Hana Gosling
4.2 2.3 and 2.4
14.00-15.00 Studio 8.4
To be determined later
Verification of documents/ additional discussions
Room 7.11
Management
16.00-17.00
-
Paul Waarts Denise Jefferson Gorry Cleven Hana Gosling Hans Stoltenborg Rianne Versluis Auditteam
17.00-18.00
Management and staff
Auditteam
Pending issues Internal discussion and consultation Feedback on main issues
- Hanneke v.d. Wal - Joan v.d. Mast - Ben Bergmans - Ursula Heerebout - Caroline Harder - Mia Kokhuis - Hannah de Leeuwe - Antien van Mierlo - Michele Pogliani - Anne van Tol
- Samuel Wuersten - Vincent Assink
All
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO Master opleiding Danstherapie, Codarts/Rotterdamse Dansacademie 80