APPe L
Magazine voor afgestudeerde psychologen en pedagogen k.u.leuven
ma
ga
zin
e van L APP
3 Gert Vits Psychotherapie met gebaren
Rock-’n-roll highschool “De muzieksector staat te springen om onze studenten”
4 Verkeersongevallen en gevolgen De stem van de psycholoog 5 Sabbatical in Australië Afgestudeerd: wat nu? De winnaar 6 De digitale kloof Online stoppen met roken 7 Monitoraat of DOS? 8 Aangeleerde hulpeloosheid Achterflap
In september start de Provinciale Hogeschool Limburg (PHL) met een nieuwe en unieke opleiding: professionele bachelor in de pop- en rockmuziek. Ben Lambrechts, algemeen directeur van de PHL en daarmee tevens de jongste hogeschooldirecteur van Vlaanderen, studeerde pedagogische wetenschappen in Leuven en speelde zelf jarenlang in de bluesgroep ‘Blues Lee’. De opleiding biedt drie specialisaties aan: rock- en popmuzikant, technicus en muziekmanager. Ze start in september met een beperkt aantal studenten. Een combinatie van een sterk muziekbeleid in Limburg, het festival Pukkelpop en het muziekcentrum Muziekodroom heeft geleid tot de idee van een nieuw soort muziekopleiding. “En een jonge bluesliefhebber als directeur zal dan wel een faciliterende factor zijn”, zegt Ben Lambrechts. Er werd een ijzersterk dossier opgesteld dat unaniem positief werd onthaald. “Mensen als Erwin Goegebeur (platenmaatschappij EMI) en Chokri Mahassine (Pukkelpop) staan te springen om deze bachelors te kunnen inzetten in de muziekscene. En verder is er een hele resonantie op gang met de muziekindustrie”, vertelt Lambrechts. “Er is dus een wezenlijke vraag naar deze functies.” Breed en interdisciplinair Ben Lambrechts benadrukt dat het de opleiding wel degelijk een professionele bachelor is en géén muziekacademie of conservatorium. “Het is niet de bedoeling om studenten te doen uitblinken in een bepaald instrument of virtuositeit na te streven. Wel willen we hen leren hoe je een goede song schrijft en hoe je als een rockmuzikant beweegt of wat een hit is en wat er nooit een zal worden. We stomen de studenten onmiddellijk klaar voor de arbeidsmarkt. Daarom werken we dus ook heel nauw samen met de beroepsector. Zo moeten de studenten bijvoorbeeld in samenwerking met muziekcentra een echt evenement op poten zetten.” Het wordt dus een brede opleiding met veel nadruk op interdisciplinariteit. “De opleiding biedt tegelijk een alternatief voor muzikanten die niet echt een academische opleiding ambiëren, maar toch een diploma willen behalen.”
inhoud
Ouder-schap
Het leek wel alsof de tijd op haar cirkelvormige pad rechtsomkeer had gemaakt. Elke seconde keek me onverdroten in de ogen. De uren en minuten plaatsten me in een mum van tijd met vereende krachten op het bovenste schap van hun adembenemende vitrinekast: het ouder-schap. Meer dan vijf weken sta ik daar nu al. Links en rechts word ik geflankeerd door broze verantwoordelijkheid, fonkelende onzekerheid en prille afgunst. Ik word zo stilletjesaan bedekt door een flinterdun laagje stof waar ik met zichtbaar
1
P.B. - P.P. 3001 Leuven 1 BC 16177
Mijn leven als dier The big five Welke persoonlijkheid gaat er schuil achter onze lezer? Met deze korte test dagen we je uit om je te ‘outen’. Bedenk welk dier het best bij je past. Met welke van ‘the big five’ vereenzelvig jij je? Herken je je eerder in een luipaard, een olifant, een neushoorn, een leeuw of een buffel? Mail jouw ‘persoonlijkheid’ als de weerlicht naar
[email protected]. De zevende neushoorn krijgt een gratis LAPP-lidmaatschap cadeau. Omdat de neushoorn nog ietsje bedreigder is dan de overige. Klinkklare nonsens vind je? Lees dan voort op pagina 2.
Mikken op werkzekerheid De opleiding laat slechts een beperkt aantal kandidaten toe en om die reden organiseerd de PHL een toelatingsproef. “Dat is een bewuste keuze”, zegt Ben Lambrechts. “De pop- en rocksector is niet eindeloos groot. Door het aantal studenten te beperken, kunnen we hen een baan in de sector garanderen. Bovendien kunnen we de lat nu erg hoog leggen, waardoor we een sterke interactie met de sector kunnen bewerkstelligen.” Minder vrienden Ben Lambrechts, die acht jaar lang zelf als zanger van een bluesgroep (Blues Lee) op de planken stond, mist de sfeer van de muziekwereld wel, maar vindt een nieuwe passie in het directeurschap. “Ik identificeer me met de PHL. Het is een manier van leven.” Zijn pedagogische opleiding heeft hem zeker bruikbare handvatten aangereikt, maar directeur zijn houdt meer in dan dat, vindt hij: “Zo worden er managervaardigheden van je verwacht en moet er ook aan marketing worden gedaan. Daar heb ik dan ook leergeld voor betaald.” Wat is er vooral aan zijn levensstijl veranderd sinds zijn directeurschap? “Ik heb nu minder vrienden”, geeft hij toe. “Ik moet beslissingen nemen waar niet iedereen het mee eens is. Daar bovenop heb ik gewoon ook tijdgebrek. Met een vrouw en twee kinderen raakt je resterende tijd snel gevuld. Toch is het vooral een fantastische ervaring”, besluit Lambrechts. “Ik mag samenwerken met mensen die een stuk ouder zijn dan ik en waar ik met veel respect naar opkijk. Personen die ik elke dag nodig heb. En dat in een omgeving vol slimme studenten en bekwame werkkrachten.” Meer weten? www.phl.be/phlmusic
Pieter Verstraete
Plots werd ik ouder. In het begin ging het nog langzaam. Ik zag mijn eerste grijze haar. Op mijn gezicht kraaide mijn eerste rimpel. Een beetje zoals een haan bij het krieken van een mooie zomerdag. Maar algauw ging het sneller. Het grijs en de kraaien waren er als de kippen bij om mijn hoofd en lichaam te bedekken. Vanaf toen werd ik heel vlug ouder. Een volgroeide last viel van mijn schouders en stroomde onversaagd naar de groeven van mijn getaande handen. Ik keek alleen. Na enige tijd kon ik me echter niet meer bedwingen. Ik strekte mijn beide armen naar dat ouder-schap uit en omhelsde het hartstochtelijk met de vinnigheid van een eerste kus.
België - Belgique
jaargang 3 | nummer 3
Birgit Sebreghts
1 Mijn leven als 5 dieren Rock-’n-roll highschool Column: Ouder-schap 2 Lichtgevoelig The big five in actie Over pleegouders
APPeL viermaandelijks magazine van LAPP jaargang 3 - nr 3, juni 2008 afgiftekantoor 3001 Leuven 1 afzendadres: Paul Van Deun, L. Beosierlaan 3, 3010 Leuven Toelating gesloten verpakking 3001 Leuven 1 - BC 16177
column
plezier en dito halen zijn naam in zou willen pennen. Een klein beetje zoals ik zinnen schrap of de dood ons bij tijd en stond ten dans komt vragen. Maar ik bedwing mezelf en laat me in een handomdraai ondersneeuwen. Straks, als hij een aantal jaartjes ouder is en kattenkwaad begint uit te halen, zal ik me met nog meer plezier uit de kast laten pakken. Ik zie hem al staan op een wankelende stoel. Tot op zijn tanden gewapend met een blik barstensvol deugnieterij. Halsreikend met zijn mollige handjes naar dat bovenste schap. Oh, ik weet het wel, hij zal me kunnen pakken om me luttele tellen later pardoes uit zijn armpjes te laten vallen. Eerst zal ik natuurlijk kwaad zijn. Ik zal uitvliegen, kijven en slaan zoals het een echte vader betaamt. Maar daarna veeg ik wel geduldig alle scherven samen. Dan probeer ik zo goed en zo kwaad als ik kan mezelf en zijn beteuterd gezichtje terug aan elkaar te lijmen. Ergens in de kelder van mijn herinnering heb ik nog wel een potje supersterke lijm. Dat halen we dan samen. Hand in hand en fluitend voor het donker. En op het einde pakt hij me heel voorzichtig vast en plaatst me samen met zijn mama terug in de vitrinekast. Dan is hij geleerd.
© Rob Stevens
The big five in actie Persoonlijkheidstests: altijd in een context!
Lichtgevoelig
Hedwig Bogaerts
© Universiteitsarchief
“The times, they are changing”, dacht je? Terwijl de mensen in dit gebouw beetje bij beetje vervangen worden - gelukkig maar -, denkt het Psychologisch Instituut in de Tiensestraat er hardnekkig het hare van. Jouw herinneringen indachtig, blijft de toegang tot dit ‘staaltje van beton’ even robuust als altijd.
We krijgen ze allemaal op tijd en stond in onze mailbox: persoonlijkheidstestjes die in een mum van tijd je karakter schetsen. Je persoonlijkheidstrekken worden zonder probleem bepaald aan de hand van je voorkeursdieren, -kleuren, getalletjes of verjaardagen. Reflexmatig markeer ik die mails als spam, want ze zijn weinig wetenschappelijk verantwoord. Bovendien: hebben we zo stilaan niet genoeg aan de bestaande persoonlijkheidstesten? Een vraagje voor Peter Kuppens, die voor de onderzoeksgroep Kwantitatieve en Persoonlijkheidspsychologie werkt. “Ik ken zo nog wel een paar spitsvondige ‘persoonlijkheidstesten’: zo zou de lengte van je ringvinger (in vergelijking met je wijsvinger) je iets zeggen over je mannelijkheid of dominantie, terwijl de kleur van een deel van de iris gecodeerd zou worden door een gen dat ook iemands impulsiviteit of betrouwbaarheid bepaalt… Grappig, dat wel, maar de verbanden met iemands gedrag zijn behoorlijk zwak.” “Wat is de essentie van iemands persoonlijkheid? Het is de manier waarop je - op een min of meer stabiele manier - omgaat en interageert met je omgeving, en die ook beïnvloedt. Persoonlijkheidstrekken worden traditioneel op twee manieren weergegeven. Men stelt een typologie op: je hebt bijvoorbeeld controlerende personen of veerkrachtige personen… of nog andere types. Typologieën zijn erg reductionistisch; er bestaan wellicht meer dan bijvoorbeeld vier types mensen. Men deelt mensen ook in op basis van de verschillen die ze vertonen op uiteenlopende dimensies (denk aan ‘the big five’ of neurotisisme, vriendelijkheid, extraversie, openheid, zorgvuldigheid). Deze dimensionale benadering heeft de overhand.”
© Rob Stevens
Nu eens wel, dan weer niet “Belangrijk is wel dat je mensen in feite niet op een abstracte dimensie kunt plaatsen: ik kan meer neurotisch zijn in dit soort situaties, terwijl iemand anders in andere situaties veel hoger kan scoren dan ik. De voorspellende waarde van die brede karaktertrekken is dus erg beperkt. Een goede diagnosticus benadert persoonlijkheid het best onmiddellijk situationeel.” “Een ‘label’ opgeplakt krijgen en horen dat je bijvoorbeeld weinig vertrouwen hebt in je vaardigheden, is sowieso weinig motiverend. Een goed assessment betrekt er altijd een context bij. Zo krijg je een veel genuanceerder beeld van iemands gedrag en weet je in welke situatie je het kunt veranderen. Een gepaste persoonlijkheidsmeter vraagt dus naar je reactie in heel veel verschillende situaties.”
“Een goed assessment betrekt er altijd een context bij. Zo krijg je een veel genuanceerder beeld van iemands gedrag en weet je in welke situatie je het kunt veranderen”
Op de vraag of er ondertussen niet meer dan genoeg persoonlijkheidstests zijn, vertelt Peter dat het academisch onderzoek slechts een vier- of vijftal traditionele tests gebruikt. “Momenteel is er een discussie aan de gang in het academische milieu die ook wel eens gevolgen zou kunnen hebben voor de bestaande persoonlijkheidstests. De syndromen in DSM-IV worden traditioneel categorisch afgebakend, maar men stelt zich nu de vraag of men psychopathologieën ook gradueel kan benaderen. Als dat verandert, zullen de bestaande persoonlijkheidstests mee evolueren.” “In een klinische setting gebruikt men ook andere persoonlijkheidstests, die meer gericht zijn op de klinische symptomen (bijvoorbeeld de MMPI). En ook de Rorschach wordt nog vrij veel gebruikt. De relatie met het concrete gedrag van de persoon is misschien niet ontzettend groot, maar het kan wel zinvol zijn om bijvoorbeeld mensen met psychotische symptomen iets vanuit zichzelf te laten vertellen.”
Over pleegouders en pannenkoeken Nele De Ganseman
colofon Colofon APPeL Magazine van LAPP Redactie Hedwig Bogaerts (hoofdredactie), Hans De Witte, Bea Maes, Ines Minten (eindredactie), Paul Van Deun Medewerkers Joke Bellen, Nele De Ganseman, Jan Labbe, Maartje Luif, Birgit Sebreghts, Koen Van Kelecom, Pieter Verstraete Redactieadres, redactiesecretariaat, adreswijzigingen Vesaliusstraat 2, 3000 Leuven
[email protected] Abonnementen inbegrepen in LAPP-lidmaatschap 25 euro, Bankrek. LAPP KBC Leuven 431-0219371-24 Website ppw.kuleuven.be/lapp Vormgeving Lieve Claes Fotografie Rob Stevens, Koen Bauters Cartoons BibberKopf Oplage 2100 ex Drukwerk de Plano Verantwoordelijke uitgever Paul Van Deun, L. Beosierlaan 3, 3010 Leuven Copyright artikels Artikels kunnen overgenomen worden mits toestemming van de redactie
“‘Hoe is het in godsnaam mogelijk?’ briest hij terwijl hij rondjes om me heen gaat draaien. Typisch Ruud. Als hij het niet van me kan halen, sleurt hij er God bij. God heeft wel wat anders aan zijn hoofd. Die houdt zich heus niet bezig met rapporten en al helemaal niet met het mijne. God weet niet eens waar ik woon, anders had ie er allang voor gezorgd dat Saar en ik weer bij mama waren. (...) Hadden ze maar niet zo idioot moeten zijn. Wie haalt er nu wildvreemde kinderen in huis?” (Uit: Over lijstjes, pannenkoeken en een geheim plan door Leen van den Berg, uitgeverij De Eenhoorn)
2
Meer dan 4000 gezinnen in Vlaanderen en Brussel halen pleegkinderen in huis, zo bleek op de boekvoorstelling van Over lijstjes, pannenkoeken en een geheim plan. Leen van den Berg, auteur van het boek en zelf pleegmoeder, schreef het verhaal van Raf. Hij is een pleegkind dat lijstjes maakt over wat hij kan en niet goed kan (het ene lijstje al wat langer dan het andere) en bovenal plannen blijft smeden om opnieuw bij zijn moeder te kunnen gaan wonen. “Respect van de pleegouders voor de echte ouders is erg belangrijk”, zegt Marijke Wieërs, directeur Jeugdzorg in Gezin vzw, en ook zelf pleegmoeder. “Pleegkinderen moeten de kans hebben om hun verdriet en pijn weer te geven, maar toch ook positieve gevoelens ten aanzien van hun ouders te blijven houden.” Dat dit continu zoeken naar evenwicht en omgaan met de loyaliteitsconflicten van het pleegkind geen eenvoudige klus is, wordt treffend omschreven in het boek. Veel pannenkoeken bakken blijkt te helpen, maar vooral ook: rust en vertrouwen bieden aan het gekwetste kind dat aan je wordt toevertrouwd. Pleegzorg Vlaanderen is blijvend op zoek naar alleenstaanden, koppels of gezinnen die zich daartoe willen verbinden. Op www.pleegzorgvlaanderen.be vind je meer informatie.
In nood? Doe het zelf! Gert Vits is voorzitter van de vzw Eigen-Kracht Conferenties.be Vijf jaar geleden trok psycholoog Gert Vits van op zijn bureau de eerste krijtlijnen voor de lancering van Eigen Krachtconferenties in Vlaanderen. Ondertussen heeft deze methodiek voor kinderen in moeilijkheden zijn succes bewezen en zendt de vzw Eigen-Krachtconferenties.be zijn zonen en dochters uit in het hele land. “Een Eigen Krachtconferentie (EKC) is bedoeld voor gezinnen met minderjarigen die kampen met ernstige en complexe problemen, zoals kindermishandeling of een langdurig gehospitaliseerde ouder. In een EKC worden alle belangrijke mensen rond de kwetsbare jongere en zijn gezin verzameld. De bedoeling is dat ze gezamenlijk de problemen analyseren en een concreet behandelingsplan opstellen. Het kan gaan om eenvoudige oplossingen zoals ‘vanaf nu helpt de tante bij het schoolwerk’ tot ‘zolang er geen pleeggezin is, woont het kind bij de grootouders’.” “De voorbereiding van een EKC gebeurt door een onafhankelijke coördinator. Hij bespreekt met het gezin de doelstellingen en vragen voor de conferentie. Wat hij niet mag doen, is oplossingen aandragen: die moeten van de sociale cirkel komen. De cliënt kiest ook zelf tijd en plaats van het gebeuren. Tijdens de eerste fase van een EKC kunnen professionelen wel informatie geven over mogelijkheden binnen de hulpverlening, maar tijdens de tweede fase van de conferentie mogen geen professionals aanwezig zijn. De genodigden gaan zelf na hoe ze de problemen van het gezin kunnen aanpakken. In een derde fase zal de coördinator de gemaakte afspraken overlopen en inventariseren. Drie maanden later wordt het plan geëvalueerd.”
“Tot nu toe zijn alle Eigen Krachtconferenties geslaagd”
Heeft de methode zijn succes al bewezen? “In het buitenland alleszins: EKC’s worden al jaren ingezet in zowat alle Angelsaksische landen en ook in Nederland. Wij beschikken voorlopig natuurlijk over te weinig gegevens om van succes te kunnen spreken, maar het is in ieder geval zo dat alle conferenties in Vlaanderen tot nu toe geslaagd zijn. Met geslaagd bedoel ik dat het plan, dat door de genodigden wordt voorgesteld, ook wordt goedgekeurd. Dat wil natuurlijk niet zeggen dat alle problemen meteen opgelost zijn. Een EKC is immers een behandelingsplan, geen behandeling.” “EKC is een erg krachtige, duidelijke vorm van empowerment, en dat is nu net de grote troef. Doordat het gezin zijn eigen oplossingen aandraagt, bestaat er veel minder weerstand en verhogen dus de slaagkansen. Bovendien vergroot zo’n conferentie de sociale kring rond de jongere. Het is trouwens frappant hoeveel mensen bereid blijken te zijn zich te engageren. Meestal komen er veel meer genodigden opdagen dan het gezin verwacht.”
Joke Bellen
intervie w
Wat gebeurt er als een plan niet wordt goedgekeurd? “Dat gebeurt zelden of nooit. Het zou erg contraproductief en demotiverend zijn om een plan af te keuren dat door de eigen sociale cirkel is ontworpen. Wanneer een cliënt vrijwillig in een EKC stapt, is er zelfs geen goedkeuring nodig. Soms worden wel beperkende voorwaarden gesteld aan een plan, maar die moeten vooraf worden bepaald: in geval van kindermishandeling kun je bijvoorbeeld eisen dat het kind nooit alleen mag worden gelaten bij de mishandelende ouder.”
“Een Eigen Krachtconferentie is geen behandeling. Het is een behandelingsplan” Was het eenvoudig om de Vlaamse hulpverlening warm te maken voor uw project? “Het Vlabo (Overlegplatform Geestelijke Gezondheidszorg VlaamsBrabant), waarvoor ik indertijd werkte als stafmedewerker jongeren en kinderen, gaf me meteen de ruimte om conferenties op te starten. De hulpverleners waren zeker geïnteresseerd, maar in het begin wilde niemand zijn cliënt blootstellen aan de nieuwe methode, omdat haar effectiviteit hier nog niet bewezen was. En omdat we geen conferenties konden organiseren, konden we ze ook niet bewijzen. Een vicieuze cirkel dus.” “Uiteindelijk droeg de voorzitter van vzw Ons Kindje (Ouders van Niet-Samenwonende Kinderen In De Jeugdzorg) toch een eerste cliënt voor. Hij had een consulente van bijzondere jeugdzorg bereid gevonden om het plan goed te keuren. Financiële steun kregen we van de Koning Boudewijnstichting. Enkele jaren later hebben we dan de vzw Eigen-Kracht Conferenties.be opgericht. De financiering van de EKC’s gebeurt trouwens op z’n Belgisch: als we een cliënt ontvangen via de bijzondere jeugdzorg, dan krijgen we steun van het ministerie van Welzijn, Vlaanderen dus. Stuurt geestelijke gezondheidszorg iemand, dan betaalt het federale ministerie van Gezondheid.” “Ondertussen organiseert de vzw conferenties in heel Vlaanderen en bestaat er ook een EKC-Limburg, dat werd opgestart door Kris Claes van Youth at Risk. Onze vzw biedt hun inhoudelijke expertise - we vormen de coördinatoren en geven trainingen aan professionals maar de praktische en organisatorische aspecten laten we aan henzelf over. Eind oktober zullen er in Limburg dus ook tien EKC’s plaatsgevonden hebben.”
© Rob Stevens
Wie mag onafhankelijk coördinator worden? “Onze coördinatoren komen uit allerlei beroepsgroepen. Voorwaarde is dat ze geen hulpverlener zijn. Een goede coördinator moet uiteraard over een aantal competenties beschikken: hij of zij moet voldoende levenservaring hebben, communicatievaardig zijn en taakgericht.” www.eigen-kracht.be
Psychotherapie met gebaren Pieter Verstraete
Psychotherapie en het gesproken woord. Het zijn twee handen op één buik. Maar wat als de cliënt deze taal niet machtig is? Wat als hij of zij spreekt en denkt met behulp van gebaren? Waar vinden personen met een auditieve handicap een luisterend oor voor hun psychische problemen? Tot vandaag bestaat geen wetenschappelijk onderzoek naar de prevalentie van ernstige psychische problemen bij doven. Harde cijfers zijn er dus niet. Luc Eeckhout, psycholoog aan het Psychiatrisch Centrum Dr. Guislain, zet deze problematiek graag wat meer in de schijnwerpers. Hij is zelf al twintig jaar psychotherapeut voor personen met een auditieve beperking.
Vicieuze cirkel Vroeger kwamen dove mensen met psychische problemen bijna automatisch bij het Psychiatrisch Centrum Dr. Ghuislain of de dovenscholen van religieuze congregaties terecht. Door de opkomst van nieuwe begeleidingsdiensten voor doven is het aantal diensten waar dove mensen terechtkunnen met hun psychosociale problemen de laatste jaren gestegen. Maar voor de zware psychische problemen is er tot vandaag te weinig aandacht. Hoewel sommige medewerkers van de Provinciale CGGZ over een diploma gebarentaal beschikken, maken ze er zelden gebruik van in hun dagelijkse werk als psychotherapeut. Volgens Luc Eeckhout kampen we met een vicieuze cirkel: omdat men denkt dat er geen vragen zijn, organiseert men geen aanbod. Nochtans zijn de mogelijkheden wel aanwezig in de Vlaamse hulpverlening. “Alleen de wil ontbreekt”, vindt hij.
3
Vooroordeel Het systematisch inschakelen van gebarentolken kan een eerste stap in de goede richting zijn. Hier staat echter een diepgeworteld vooroordeel in de weg. Velen zien gebarentaal nog steeds als een gebrekkige taal die niet zou toelaten alle nuances en elementen van het psychotherapeutische gesprek te vertalen. “Dat is klinkklare onzin”, zegt Eeckhout. “De gebarentaal is een volwaardige taal. Met de nodige creativiteit en beheersing van het Nederlands kan een psychotherapeutisch gesprek perfect in gebarentaal worden omgezet. Natuurlijk moet men wel rekening houden met de wensen van de dove cliënt zelf. Net zoals horende cliënten beschouwen doven een derde persoon soms als een pottenkijker.”
“We moeten gevoeliger worden voor verkeersongevallen en hun gevolgen”
“Verkeersongelukken worden vaak gebanaliseerd”, legt Astrid Rubbens, coördinator van het steunpunt, uit. “Mensen liggen er niet wakker van. De verontwaardiging bij het grote publiek op een moord is bijvoorbeeld veel heftiger dan de reactie op een verkeersongeluk. Terwijl de dood van een naaste door een verkeersongeluk ook als een moord ervaren wordt.” Volgens Rubbens heeft dat iets te maken met het aantal verkeersongelukken. “Het zijn er zoveel dat iedereen wel iemand kent die direct of indirect betrokken is bij een verkeersongeluk: een getuige, een vriendje, een kleinkind, de politie, medische hulpverleners, veroorzakers van een ongeluk.” Maar het heeft volgens Rubbens ook te maken met de wijze waarop de media over ongelukken berichten. “Het is uitermate belangrijk dat de media aandacht besteden aan dit onderwerp, maar vaak wordt het aantal slachtoffers in één zin genoemd met de file die daarna ontstond. Menselijk leed staat dan op één lijn met economische schade.” Het kan iedereen overkomen Bovendien speelt de beeldvorming rond verkeersongelukken mee. Een verkeersovertreding heet een ‘overtreding’ en geen ‘misdrijf’. Verder is de herkenbaarheid van daders groot. Rubbens: “In het profiel van een dader van een misdrijf herken je je niet zo snel, maar bij een verkeersongeluk liggen de positie van slachtoffer en veroorzaker zo dicht bij elkaar dat het niet zo moeilijk is om je met een dader van een verkeersongeluk te identificeren. De meeste
ongelukken worden niet opzettelijk veroorzaakt Het kan iedereen overkomen. Mensen doen gemakkelijk uitspraken als het was maar ‘één glas te veel’ of ‘een beetje te snel’.” Voor het Steunpunt ligt dus een belangrijke lobbytaak in het verschiet. “We zullen veel energie moeten stoppen in het problematiseren. We moeten ervoor zorgen dat mensen gevoeliger worden voor verkeersongelukken en de gevolgen daarvan.” Sensibiliseren ziet het steunpunt dan ook als een van de prioriteiten gedurende de periode van structurele subsidie die duurt tot 2010.
“Vaak noemen de media het aantal slachtoffers in één zin met de file die daarna ontstond. Menselijk leed staat dan op één lijn met economische schade” Maar ook deskundigheidsbevordering en informatievoorziening hebben hoge prioriteit. Er komt een website en een papieren wegwijzer met adressen en informatie die de politie en het medisch personeel kunnen uitdelen. Rubbens: “We zien het als een belangrijke taak om ervoor te zorgen dat mensen weten waar ze voor wat terecht kunnen.” Tot nu toe was een van de hiaten dat mensen zelf op zoek moesten naar de juiste informatie en de juiste hulp voor elk fase in het verwerkingsproces. Voortaan kunnen ze bij het steunpunt terecht met alle mogelijke vragen over school, werk, justitie, verzekeringen en emoties. Daarnaast is het belangrijk dat mensen die betrokken zijn bij de professionele hulp aan verkeersslachtoffers bij het steunpunt terecht kunnen. Want ook professionele hulpverleners wisten tot nu toe onvoldoende over elkaars aanbod. We vinden niet dat iedere hulpverlener een specialist moet zijn, maar wel een generalist. Het steunpunt zal daarom vorming geven aan professionals en mensen rond de tafel brengen om een betere samenwerking en een beter aanbod te bewerkstelligen.”
De stem van de psycholoog Het liefste zou Wivine Decoster, initiatiefnemer van het nieuwe Expertisecentrum Stem van de K.U.Leuven, een psycholoog toevoegen aan de acht logopedisten die er werken. Om anderen te helpen. Maar tegelijkertijd zou ze ook willen dat psychologen als professionals en beroepspraters meer aandacht voor hun eigen stem zouden hebben. Ziedaar: de psycholoog als hulpverlener én als cliënt. “Nu verwijzen we door als iemand met persoonlijke problemen kampt”, vertelt Decoster, die als professor verbonden is aan de afdeling Experimentele Oto-rino-laryngologie. “Maar als we de kans krijgen, is een psycholoog de eerste die ik er graag bij zou hebben. Ze zeggen toch ‘de stem is de spiegel van je ziel’?’” Het Expertisecentrum Stem dat op 12 april het levenslicht zag, organiseert onderzoek, vorming en dienstverlening voor zowel de K.U.Leuven als externen en werkt samen met wetenschappers van verschillende instituten. Daarnaast geven de logopedisten scholing, advies en begeleiding aan beroepssprekers, zoals leerkrachten en studenten van de lerarenopleiding en het Lemmensinstituut. Psychologie is volgens Decoster een belangrijk aspect bij stemproblemen. “Hoe we praten is sterk geautomatiseerd. Stemproblemen en hoe het verder met je gaat, hangen daardoor nauw samen. Het hoofdpunt bij stemgebruik is stembelasting versus belastbaarheid. Daarbij draait het om een psychosociale balans. De relatie tussen je stem, je persoonlijkheid en de taak die je doet, is belangrijk voor de juiste balans: klink ik zoals ik ben en wil ik daar wel staan en praten?” Emoties besturen Een psycholoog zou een belangrijke rol kunnen spelen bij het oplossen van stemproblemen. “Je stem goed gebruiken hangt samen met ontspanning”, legt Decoster uit. “Je moet angsten of ervaringen van keren dat het spreken niet goed lukte, kunnen loslaten. Je emoties besturen, daar draait het om. Als dat niet gaat, zijn er de ‘doorsneeproblemen’, die wij kunnen helpen oplossen, maar je hebt ook de
Maartje Luif
zware problemen, die we nu nog moeten doorverwijzen.” Ze noemt als voorbeeld de ‘edutainers’ die het centrum regelmatig begeleidt. Mensen die een educatief praatje met podiumprésence moeten brengen. “Als zo iemand zegt: ‘Als ik voor publiek sta, heb ik het zitten’, dan heb je een duidelijke psychologische hulpvraag.” Want hoewel het volgens Decoster vaak mogelijk is een oplossing in stemtechniek te vinden, zou psychologische bijstand herhaling van stemproblemen kunnen voorkomen. “Er valt met oefeningen en techniek veel te bereiken, maar in de praktijk blijkt dat wanneer er een psychosociale hulpvraag achter het probleem zit, de kans veel groter is dat de persoon uiteindelijk weer vervalt in oude patronen.” Bovendien speelt bij stemproblemen ook de kwestie ‘hoe ervaart iemand zijn stemprobleem’ een rol. En ook dat heeft weer te maken met persoonlijkheidsstructuur, erover praten of er niet over praten, het probleem buiten jezelf leggen of de oplossing in jezelf zoeken. Allemaal aspecten die psychologisch van aard zijn.
“Hoe we praten is sterk geautomatiseerd. Stemproblemen en hoe het verder met je gaat, hangen daardoor nauw samen” Empathische gesprekken Maar de psycholoog zou niet alleen een aanwinst zijn als medewerker, ook als cliënt zou Decoster psychologen graag ontvangen. “Het is bizar dat er geen stemaspect zit in de opleidingen Pedagogie en Psychologie. Studenten krijgen humane, exacte en biomedische wetenschappen, maar geen stemgebruik.” Aandacht voor stemgebruik was op de universiteit tot voor kort sowieso ver te zoeken. De decaan reageerde dan ook verbaasd toen hij hoorde dat de initiatiefnemers al jaren op allerlei manieren andere beroepssprekers bijstonden - mensen van de lerarenopleiding en het Lemmensinstituut, buitenstaanders - maar dat de docenten en medewerkers van de universiteit zelf nog géén hulp van logopedisten kregen. Omdat er veel vraag naar stembegeleiding en -advies bleek te zijn, was
4
Niks voor gewonden De ervaring leerde dat er een bijzondere nood is bij gewonde slachtoffers. Om uit te zoeken wat voor hen de beste hulp is, werkt het steunpunt in proefprojecten met lokale organisaties zoals de diensten slachtofferhulp van de C.A.W’s, de ziekenfondsen en de thuisbegeleidingsdiensten. Bovendien is het steunpunt een initiatief van allerlei organisaties die jaren ervaring met slachtoffers van verkeersongelukken hebben: ZEBRA, een organisatie voor kinderen die direct of indirect te maken krijgen met een verkeersongeluk, de vereniging Ouders van Verongelukte Kinderen en het steunpunt Algemeen Welzijnswerk. Dat er in verband met kinderen al eerder aandacht was voor minder direct betrokkenen heeft volgens Astrid Rubbens veel te maken met de gevoeligheid voor kinderleed. “Die is veel groter. Ik denk dat er daarom eerder initiatieven waren voor kinderen dan een algemeen initiatief als het Steunpunt Verkeersslachtoffers.” De aanpak die ZEBRA bijvoorbeeld voor kinderen hanteert is een goed voorbeeld volgens Astrid Rubbens. Zo heeft ZEBRA ervoor gezorgd dat de politie en het ambulancepersoneel een knuffel gebruiken bij het contact met een kind. “Bij volwassenen moeten dat natuurlijk geen knuffels zijn, maar op een verbale manier kun je hetzelfde doen als met een knuffel: contact leggen, geruststellen, hulp aanbieden. En het is de bedoeling dat we aan het eind van het jaar de wegwijzer kunnen laten uitdelen. Daarin staat enerzijds veel zakelijke en technische informatie, want volwassenen krijgen nu eenmaal ook te maken met justitie, verzekeringen, gevolgen voor werk en inkomen. Maar daarnaast is zowel in de wegwijzer als op de website veel ruimte voor de emotionele impact van een verkeersongeval.” www.steunpunt.be www.zebraweb.be
© Rob Stevens
Voor de ruim 42.000 verkeersslachtoffers die jaarlijks vallen én hun omgeving – denk aan broers, zussen, ouders, partners, grootouders, vrienden – is er sinds februari dit jaar het Steunpunt Verkeersslachtoffers. Dankzij een convenant met minister Vanackere van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin is er eindelijk een plek waar kennis en ervaring gebundeld worden ten gunste van een betere opvang van de honderdduizenden mensen die direct of indirect met een verkeersongeluk te maken krijgen. Maar waarom heeft het zo lang geduurd?
Maartje Luif
het plan voor het centrum daarna gauw gesmeed. “We zullen nu bijvoorbeeld de medewerkers bijstaan die studenten monitoren. Dag in dag uit voeren zij gesprekken met studenten en ze willen daarbij graag begeleid worden”, zegt Decoster. De stemproblemen van de studentenbegeleiders lijken op de problemen die een psycholoog zou kunnen hebben. “Er is nog geen onderzoek gedaan naar toonverlaging in empathische gesprekken, maar we weten wel dat dat één van de problemen bij empatisch spreken is. Meestal is de toon waarop men gaat praten veel lager dan de toon waar de stem voor gemaakt is, waardoor stemproblemen ontstaan.” Decoster heeft wel wat tips die gelden voor de meeste beroepssprekers en dus ook voor psychologen en pedagogen. “Spreek zo authentiek mogelijk. Doe niks waarmee je de stem forceert. Laat je stem meegaan met je lichaam en werk je lichaam niet tegen. Niet alleen bij empathie verandert je toonhoogte, ook wanneer je mensen wil overtuigen, bij weerstand, of wanneer je autoriteit wil uitstralen. Vaak ga je dan hoger praten en de spanning die dan ontstaat, is geforceerd. Vrouwen gaan vaak juist lager praten, terwijl hun stem daar eigenlijk niet voor gemaakt is.” Een andere belangrijke tip gaat over spreektijd en spreeksnelheid. “Blijf niet doorpraten als het niet goed voelt. Het is moeilijk om pauzes te nemen, maar je moet ermee leren werken. Even stoppen als het niet gaat. En juist als psycholoog is een pauze misschien heel nuttig.”
“Spreek zo authentiek mogelijk. Doe niks waarmee je de stem forceert. Laat je stem meegaan met je lichaam en werk je lichaam niet tegen”
Met zijn allen op sabbatical Gert Storms in Australië
Jan Labbe
Professor Gert Storms is sinds kort terug van een sabbatical leave aan de universiteit van Adelaide, in Australië. We vroegen hem even terug te blikken. “Drie jaar geleden diende ik een aanvraag in, omdat ik de indruk had dat ik alleen nog in mijn vrije tijd aan onderzoek kon doen. De voorbije jaren heb ik immers heel wat tijd besteed aan onderwijsen beleidstaken. Ik had er nood aan om mij opnieuw te verdiepen in de literatuur van mijn vakgebied. De universiteit vond mijn argumenten blijkbaar overtuigend en ook de financiering (van het FWO) bleek geen probleem.”
“Ik was bijna vergeten wat het betekent om vakliteratuur te lezen die niet direct nodig is om een artikel te schrijven”
Waarom koos u voor Australië? “Er waren twee plaatsen waar ik naartoe wilde: Chicago, waar ik al herhaaldelijk op werkbezoek was geweest, en Adelaide. Het werd Adelaide, omdat ik er mijn onderzoeksactiviteiten kon combineren met een aangenaam verblijf voor mijn gezin. We wilden graag dat onze kinderen hier in België hun schooljaar konden starten en afronden. Van oktober tot mei is het bovendien zomer in Australië. En aangezien er al langer goede banden bestaan tussen onze onderzoeksgroep en de University of Adelaide, waren er heel wat mogelijkheden tot samenwerking.” Hoe zag uw agenda eruit? “Ik heb heel veel gelezen. Ik was bijna vergeten wat het betekent om vakliteratuur te lezen die niet direct nodig is om een artikel te schrijven. Ik heb ook gewerkt aan enkele nieuwe studies en dankzij het internet bleef ik voortdurend in contact met studenten, doctorandi en collega’s uit Leuven. Tenslotte heb ik aardig wat tijd besteed aan reflecties over de publicatiedruk binnen de academische wereld en hoe nefast die kan zijn op lange termijn.”
© ingezonden
“De mentaliteit waarbij je nooit genoeg gewerkt hebt, is daar gewoon afwezig. Dat zorgt voor een erg prettige, productieve sfeer” Hoe kijkt u op deze periode terug? “Het was een fantastische ervaring. Op professioneel vlak heeft ze me behoed voor een burn-out. En voor ons gezin was het een unieke belevenis. We zullen de stralende zon en de indrukwekkende omgeving niet snel vergeten.” “Ik heb er ook ontdekt dat de academici in Adelaide acht uur lang keihard en efficiënt werken, maar ’s avonds en tijdens het weekend de boekentas niet openen. En toch zijn die mensen ook in het buitenland bekend en gerespecteerd. De mentaliteit waarbij je nooit genoeg gewerkt hebt, is daar gewoon afwezig. Dat zorgt voor een erg prettige, productieve sfeer.”
Afgestudeerd als psycholoog of pedagoog: wat nu gedaan?
Verschillende afgestudeerden houden gebroken hersens over aan de wedstrijd uit ons vorig nummer. De cijferreeks deed menig deelnemer zoeken naar ingenieuze systemen. Zijn we in dit soort spelletjes gebiast door onze opleiding? Dirk Lepez, surfend op zoek naar een forum voor mensen met het syndroom van Asperger, belandde eerder toevallig op onze website. Hij doorzag de logica in een flits en ordende de cijfers alfabetisch. Meteen dé clue tot dit interview. “Misschien behoor ik niet tot jullie lezerspubliek. Ik ben namelijk een freelance fotograaf/klankman/cineast, en heb dus weinig gemeen met jullie studies. Toch kon ik het niet laten te reageren. Dit soort raadsels werkt op mij als een magneet. Dat is omdat ik zowat alles analyseer en onmiddellijk de systematiek wil ontdekken. Grappig, want die zit er in feite niet in…” “Waarom ik op zoek was naar informatie over het Aspergersyndroom? Ik heb plannen om een video te maken over de problemen die deze mensen ondervinden, omdat ik maar al te goed weet wat zij doormaken. De cirkel was rond - voor mij althans - toen ik op internet vond dat de moeite die ik heb om menselijke relaties in te schatten samenviel met het syndroom van Asperger. Omdat ik in beelden denk, wil ik graag een video maken voor mijn collegaAspergers. Het wordt een soort documentaire of instructiefilm over hoe je het syndroom kunt plaatsen en hoe je ermee om kunt gaan.” “Dus: mochten er APPeLlezers zijn die mij kunnen bijstaan in dit creatieproces, dan wil ik hen graag een keer ontmoeten. Vooral inhoudelijke feedback en wetenschappelijke kennis over het syndroom kunnen een serieuze input vormen.” Mailen maar naar
[email protected]
Marjan Verbeek (23) studeerde arbeidspychologie en is nu consultant bij PricewaterhouseCoopers
Alles lijkt op wieltjes te lopen in Marjans jonge professionele carrière. “Ik mag van heel veel facetten van het beroepsleven proeven: ik ga mee naar klanten, geef presentaties en trainingen en laatst kreeg ik nog een opleiding in Londen.”
“Wat ik soms wel mis, is een uitgebreide economische achtergrond” Heeft je opleiding tot arbeidspsychologe je goed voorbereid op je professionele carrière? “Het meest relevante, toepasbare deel was de stage. Maar ook de theorie die ik in Leuven heb opgestoken komt goed van pas: van heel veel termen en concepten waar ik mee te maken krijg, hadden we al gehoord in personeels-, organisatie- of arbeidspsychologie. Wat ik soms wel mis, is een uitgebreidere economische achtergrond.” Je hoort wel eens van consultancybedrijven die een groot deel van hun nieuw aangeworven personeel na één jaar op straat gooien. Is er reden tot paniek? “Na het fiscale jaar krijgen we een evaluatie en eventueel een salarisverhoging. PwC is nog volop aan het aanwerven en de projecten blijven binnenrollen. Aan mooie vooruitzichten dus geen gebrek!”
5
Koen Van Kelecom
Sarah Plasschaert (24) studeerde orthopedagogiek en volgt nu het verkorte dagprogramma rechten
ingezonden
Hedwig Bogaerts
ingezonden
We hebben een winnaar
In deze jaargang van APPeL volgen we twee jonge vrouwen die net afgestudeerd zijn aan onze faculteit. De ene stapt in het werkleven, de andere wil eerst nog een rechtendiploma halen.
Sarah klinkt enthousiast als altijd voor dit interview, maar eigenlijk heeft ze slecht nieuws. “Mijn examenresultaten van januari waren niet erg goed. Ik werd nog maar eens geconfronteerd met de compleet andere leermethode die rechten vergt, in vergelijking met pedagogie. Je moet je codex leren te gebruiken, maar je moet ook veel details gewoon uit het hoofd leren. Bovendien is het veel intensiever. Het is niet dat gezapige tempo dat ik gewoon geworden was in de laatste jaren van pedagogie.” Maken je resultaten het je moeilijk om de moed erin te houden? “Ik blijf het boeiende materie vinden. Ik heb gewoon een aanpassingsperiode nodig. Ik ben al goed aan het blokken om de tweede zit zo licht mogelijk te houden.”
“Ik werd geconfronteerd met een compleet andere leermethode” Nog geen vakantieplannen, dan? “Nog geen concrete reisplannen, nee, want ik moet mijn resultaten afwachten, natuurlijk. Maar ik ben lid van GO_TELL, een muziekproject van Artforum. De optredens die we in de zomer gaan doen op festivals, wil ik voor geen geld missen.”
Leuvense organisaties lokken kansengroepen naar de digitale snelweg Koen Van Kelecom Ons sociale leven verloopt tegenwoordig grotendeels digitaal. We ‘praten’ met vrienden en collega’s via e-mail, chat en sms. Als we meer willen weten over iemand, dan zoeken we het op met Google en we leren nieuwe mensen kennen via Facebook, LinkedIn of Rendez-vous, afhankelijk van de intenties. Maar wat als computer en internet te duur of te moeilijk zijn? Je komt dan snel in een soort sociaal isolement terecht. Link in de Kabel en LINC zijn twee Leuvense organisaties die kansengroepen (ouderen, kwetsbare jongeren, mentaal gehandicapten, ...) de weg wijzen naar computer en internet. Mét oog voor het sociale aspect van elektronische communicatie. “Vroeger waren tekst, beeld en geluid strikt gescheiden”, vertelt Luc Mertens van LINC. “Maar het internet is per definitie multimediaal. Bovendien waren opzoeken, communiceren en creëren gescheiden activiteiten, waar je aparte ruimtes voor opzocht. Op computer lopen informatie zoeken, communiceren en creëren continu door elkaar. Dat elektronische paradigma zal terrein winnen en wie om de één of andere reden niet over de middelen beschikt om het te leren, dreigt hopeloos achterop te raken. En zo ontstaat er een nieuw soort analfabetisme.” Digid@k Om dat nieuwe analfabetisme te bestrijden, richtte LINC het ‘Vlaams Steunpunt Voor Nieuwe Geletterdheid’ (VSNG) op: een koepelorganisatie voor de verschillende initiatieven in Vlaanderen die werken aan de digitale kloof. Het VSNG bezint zich continu over de beste aanpak om kansengroepen (zoals armen, allochtonen, senioren, kwetsbare jongeren) mee te krijgen op de digitale snelweg. “Eén van de dingen die onze analyses ons geleerd hebben, is dat we zelf naar onze doelgroep toe moeten stappen. Daarom zijn we gaan praten met organisaties die werken met die kansengroepen enerzijds en organisaties die ICT-vorming aanbieden anderzijds. Dat heeft geleid tot het Digid@k-concept: we creëren een elektronische omgeving met een vijftal computers met internetverbinding, scanners en dergelijke. Die plaatsen we in een gebouw waar ‘peetorganisaties’ zitten die met onze doelgroepen werken, zoals OCMW’s. De toegang en het gebruik zijn gratis en er is ook altijd een begeleider aanwezig waaraan de bezoekers vragen kunnen stellen.”
“Wie geen toegang heeft tot computers en internet, dreigt hopeloos achterop te raken. Zo ontstaat er een nieuw soort analfabetisme”
Internet als basisvoorziening “We moeten ICT stilaan beschouwen als een basisvoorziening in plaats van als luxemateriaal”, zegt Luc Mertens. “Denk maar aan kinderen die hun huiswerk moeten maken door dingen op internet op te zoeken. Daarom ijveren we voor een sociaal tarief voor internet en voor recyclage van computermateriaal, zodat iedereen thuis kan surfen en e-mailen.” Maar daarmee is de kous nog niet af. Als je thuis een computer hebt staan, maar je weet niet wat je ermee moet aanvangen, ben je nog altijd elektronisch ongeletterd. “Daarom blijft de beschikbaarheid van publieke computers in open ruimtes, zoals de digid@ks, nodig. Daar kun je niet alleen knoppenkennis opdoen, het zijn ook ontmoetingsplaatsen waar de bezoekers elkaar helpen en stimuleren om digitale communicatiemiddelen te gebruiken.”
Link in de Kabel Link in de Kabel is als proefproject opgestart door pedagoog Eric Beke. Intussen is het een echte vzw en één van de organisaties die in de stuurgroep van het Vlaams Steunpunt voor Nieuwe Geletterdheid zetelen. Lieve De Gols is er coördinator. “Wij richten ons specifiek op jongeren die dreigen achterop te raken op vlak van computers en internet: allochtone jongeren, jongeren met mentale beperkingen, jongeren uit de bijzondere jeugdzorg enzovoort. In onze open computerruimtes kunnen de jongeren gratis inloggen op één van de machines. Er is een begeleider aanwezig aan wie ze op elk moment vragen kunnen stellen.”
“We moeten ICT stilaan beschouwen als een basisvoorziening in plaats van als luxemateriaal”
Ook bij ‘Link in de Kabel’ beseffen de medewerkers dat ze hun doelgroep het best kunnen bereiken door actief naar hen toe te stappen. Ze werken daarom nauw samen met een aantal deelorganisaties (jeugdinstellingen, MPI’s, ...) die met hun doelgroep werken. “Er staan computers van ons hier in het open computerleercentrum (boven Buurthuis ’t Lampeke in de Riddersstraat, nvdr), maar ook bij de jongerenorganisaties waarmee we samenwerken. De computers worden er onderhouden door vrijwilligers.” ‘Link in de Kabel’ wil meer doen dan de jongeren een paar gratis computeruurtjes schenken. “We willen onze bezoekers aanzetten tot meer dan chatten en gamen alleen. We proberen hun de mogelijkheden van web 2.0 te doen inzien: netwerken met
Facebook, een blog aanmaken, informatie opzoeken, huiswerk maken, foto’s bewerken, ... Natuurlijk moeten we hen ook op de gevaren wijzen. Als ze hun vakantiefoto’s online zetten, moeten ze beseffen dat iedereen ze kan zien.” Het aantal gasten in het leercentrum en bij de organisaties stijgt jaarlijks en Link in de Kabel krijgt naambekendheid door mondtot-mondreclame. De ambitie is echter om uiteindelijk heel Vlaanderen in te palmen. “Maar daarvoor hebben we natuurlijk nog heel veel werk voor de boeg. Zo zullen we bijvoorbeeld extra werkkrachten moeten inschakelen”, besluit Lieve De Gols.
‘Ik denk ook dat u een hopeloos geval bent’ Stoppen met roken met behulp van online tabacologen “Met onze pijnloze methode kunnen wij u in één keer definitief van het roken afhelpen - De makkelijk/ stoppen met roken/ methode © werkt! - NU MET 100% NIET GESTOPT-GELDTERUG-GARANTIE - Gratis rapport onthult hoe óók JIJ in minder dan drie uur tijd, zonder ook maar ergens last van te hebben, voorgoed kunt stoppen met roken!” APPeL-journaliste Maartje Luif zoekt na ruim twintig jaar rookverslaving haar heil op rookstopsites. Als je de slogans op internet mag geloven, ben je een sukkel als je niet kunt stoppen met roken. Het kan namelijk binnen drie uur, zonder pijn, zonder problemen en zonder zin in een sigaret. Vaak moet je daar gelijk een paar honderd euro voor op tafel leggen, maar soms mag je eerst een gratis rapportje opvragen om daarna in maandelijkse termijnen driehonderd euro op te hoesten. Ik zal beginnen met te zeggen dat ik een rookstopscepticus ben. Ik heb de afgelopen acht jaar veel geprobeerd wat geen of weinig geld kost: hulpmiddelen zoals pleisters en kauwgom, folders, boekjes, rookstoplijnen, een abonnement op een sportschool en een overvolle agenda. Ik rook nog steeds.
6
Maartje Luif
Online rookstopsites had ik echter nooit ‘gebruikt’. Tot ik op een ochtend mijn zoveelste ‘laatste sigaret’ uitdrukte. Terwijl de peuk nog nasmeulde, voelde ik dat ik mezelf voor de gek hield: waarom zou het nu wel lukken als het al die andere keren niet was gelukt? ‘Stoppen met roken’ intikken in Google geeft hoop. Op bijna een miljoen hits moet er toch één site zijn die mij kan redden van de ondergang? Maar helaas: een site vinden die een rookstopscepticus vertrouwen geeft, is ondoenlijk. De meeste rookstopsites zetten! overal! een! uitroepteken! achter!, de belangrijke woorden STAAN IN HOOFDLETTERS en de gedachte dat stoppen met roken easy is sijpelt overal doorheen. Bovendien staat er vrijwel altijd op een achterafpagina dat je 296 euro moet storten op die en die rekening, en dat dat een schijntje is vergeleken bij de kosten van het roken. Ik krijg daarvan RODE vlekken in mijn nek!!! Bovendien lijkt het op de fora van die sites alsof alle deelnemers (boterbloempje, Super Mario, eeeeeeefje) alleen maar platitudes in huis hebben. “Je kunt het, Marioooooo!!!” (smiley, smiley, smiley) “Probeer te denken aan alle goede dingen van het stoppen!!!” (smiley smiley, smiley). En van smileys krijg ik dus acuut zin een sigaret.
Het kloppende hart van de faculteit Pieter Verstraete
In de gerenoveerde gebouwen van het statige Van den Heuvelinstituut zijn al geruime tijd geen economen meer te bekennen. Sinds enkele jaren worden zij met verve vervangen door de enthousiaste medewerkers van de Facultaire Dienst Onderwijsondersteuning en Studiebegeleiding (kortweg DOS): het kloppende hart van de faculteit. Wie al een tijdje als psycholoog of pedagoog aan de K.U.Leuven is afgestudeerd, hoort het waarschijnlijk in Keulen donderen. DOS? Is dat geen besturingssysteem voor computers? Niets laat vermoeden dat DOS de ambitieuze opvolger is van wat vroeger onder de studenten bekend stond als ‘het monitoraat’. De nieuwe naam bracht tevens een nieuwe filosofie en een substantiële uitbreiding van het takenpakket met zich mee. Het enige wat bleef, was de inzet voor de student. Dat bleek al snel uit het gesprek dat we hadden met het kersverse diensthoofd van DOS, Niki Verschueren.
Na de babyboomgeneratie is er nu de ‘én-én-generatie’: die ingesteldheid verhoogt de druk op de studenten
Uiteindelijk besloot ik mij in een brief te wenden tot alle rookstopsites met een e-mailmogelijkheid. De brief begon met de zin ‘Ik ben een hopeloos geval’. Dit om aan te geven dat ik niet op zoek ben naar wederom een rookstopcliché, maar naar advies voor mensen die er weinig fiducie in hebben. Op de tien brieven die ik stuurde, kreeg ik zes antwoorden. Twee meldden: “Wat fantastisch dat u contact zoekt, dat geeft ons zuurstof. We werken aan een uitgebreid antwoord op uw vraag.” Helaas kwam dat antwoord er nooit. In twee e-mails stonden linkjes naar sites waar ik me voor veel geld kon aansluiten bij de club van gelukkige ex-rokers. En slechts eentje nam de moeite mijn verhaal inhoudelijk te bekijken. De tips bleven beperkt tot het herzien van mijn motivatie en mijn gedachten over roken, maar toch: ik werd serieus genomen en het advies was gratis, snel en uitgebreid. Hulde aan RookStopCoach.be. De mooiste brief kreeg ik van rookstop.be, een site die ons massaal wil laseren en roken daarbij over één kam scheert met vermageren en ontharen. Zaakvoerder Paul von Hebel schreef: “Ik denk ook dat u een hopeloos geval bent. Ook bij ons zult u hervallen. Misschien eens twee weken meelopen met een kankerinstituut? U weet hoe crimineel nicotine is, echter u bent niet de baas over uzelf. Helaas.” En hij had gelijk. Vlak na die e-mail stak ik een sigaret op. Ik ben inderdaad een hopeloos geval. Met bijzonder weinig vertrouwen in online tabacologen.
© Rob Stevens
Duizendpotig De huidige werking van DOS beslaat twee afzonderlijke luiken die door het diensthoofd geolied en gecoördineerd worden. Er zijn een Afdeling Studiebegeleiding en een Afdeling Onderwijsbeleidsondersteuning. De Afdeling Studiebeleiding houdt zich intensief bezig met het onthaal, de studiebegeleiding en het informeren van studenten. Infosessies, onthaalmomenten en de organisatie van infodagen moeten de vaak bruuske overgang van de overzichtelijke schoolbank naar de overweldigende aula in goede banen leiden. Eenmaal ingeleid in de stad en het studentikoze leven wordt aan elke nieuwkomer bij de verwerking van de leerstof en de zoektocht naar de meest efficiënte studievaardigheden - zoals studieplanning en studiemethode - facultatieve ondersteuning aangeboden. Naast vakinhoudelijke oefeningen en individuele nabesprekingen kunnen studenten bijvoorbeeld halverwege het eerste semester ook deelnemen aan de tussentijdse toetsen. Zo kunnen ze nog vóór de eerste échte examens zien hoe ver ze staan.
fieerd en kwaliteitsvol onderwijsaanbod. Dat vormt het tweede luik van de werking van DOS. Het werken met het elektronische onderwijsleerplatform TOLEDO, bijvoorbeeld, loopt niet altijd van een leien dakje. Assistentie bij het gebruik van de nieuwe technologieën, het streven naar een optimale kwaliteit van het verzorgde onderwijs en de vorming van nieuwe onderwijsassistenten: het zijn maar enkele van de vele taken die de Afdeling Onderwijsondersteuning van de DOS voor haar rekening neemt.
Behalve voor studiegerelateerde begeleiding kunnen studenten bij DOS terecht met meer persoonlijke problemen zoals faalangst, moeilijke thuissituaties of onzekerheid over de gekozen studierichting. De huidige studenten maken deel uit van een ‘én-én-generatie’. Ze willen én uitmuntende cijfers behalen én uitblinken in ballet én in de leiding staan van de lokale jeugdbeweging én hun vriendschappen uit het middelbaar onderhouden énzovoort. Daardoor staan ze veel meer onder druk dan vroeger en neemt zeker hun vraag naar psychosociale begeleiding toe. Een tendens waar ook de invoering van het semesterexamensysteem ten dele verantwoordelijk voor is.
Voortrekkersrol in Vlaanderen Hoe ze het bolwerken, is een goed bewaard geheim, maar het totale personeelsbestand van de Afdeling Studiebegeleiding telt niet meer dan acht deeltijdse jonge medewerkers. De Afdeling Onderwijsondersteuning telt vier medewerkers. De moderne landschapsbureaus waarin ijverig gewerkt wordt, weerspiegelen in zekere zin de nieuwe filosofie van studiebegeleiding en onderwijsondersteuning: transparantie, nabijheid, bereikbaarheid en een blik op de toekomst. Op die manier wil men - zoals het monitoraat vroeger - een voortrekkersrol blijven spelen in Vlaanderen. Weinig mensen weten dat professor Nuttin als eerste in Vlaanderen in de jaren zestig zijn assistenten de opdracht gaf om studenten te begeleiden in hun studiekeuze. Onder invloed van onder meer de eerste democratiseringsgolf groeide dat individuele initiatief uit tot het monitoraat. De instroom van een nieuwe groep studenten en het feit dat de regering meer geld vrijmaakte voor het hoger onderwijs maakte dat een vernieuwend initiatief als studiebegeleiding blijvend het daglicht kon zien. De flexibilisering van het onderwijs, de steeds maar toenemende verwachtingen over de kwaliteit van het aangeboden onderwijs en de komst van nieuwe studentenpopulaties maakten een grondige reorganisatie noodzakelijk. Wilde men die voortrekkersrol behouden, dan drongen een vernieuwing van de werking en een verhuis zich op. In 2006 vond DOS zijn nieuwe adres (Dekenstraat 2), om het hoekje van de Andreas Vesaliusstraat - genoemd naar de bekende anatoom uit de zestiende eeuw. En waar kan het kloppende hart van de faculteit beter liggen?
Onderwijskundige jungle Een belangrijke vernieuwing in vergelijking met het monitoraat is het substantiële aandeel van studietrajectadvies in de werking van DOS. Door de steeds maar toenemende flexibilisering is het onderwijskundige landschap een quasi ondoordringbare jungle geworden waarin slechts een handvol mensen nog de weg vindt. Had men vroeger maar één studietraject dan slaagt men er nu door toedoen van alle mogelijke schakelprogramma’s, voorafnames, individueel aangepaste studiejaren en de talloze voorbereidingsprogramma’s vaak niet meer in het bos door de bomen te zien. Wat bijvoorbeeld met een werkstudent die meer dan twintig jaar geleden enkele psychologische vakken aflegde, zijn studies vandaag hervat en zich afvraagt of de behaalde resultaten ook nu nog geldig zijn? Niet alleen studenten krijgen een helpende hand aangereikt. Door de toenemende complexiteit van het onderwijsgebeuren hebben ook docenten en assistenten meer nood aan gerichte ondersteuning bij het uitwerken en het aanbieden van een gediversi-
7
Ook docenten en assistenten hebben meer nood aan gerichte ondersteuning bij het uitwerken en het aanbieden van een gediversifieerd en kwaliteitsvol onderwijsaanbod
Meer info: ppw.kuleuven.be/dos
In Datumloze dagen (uitgegeven bij Atlas) valt Jeroen Brouwers meteen met de deur in huis: “De honderden dingen in je leven die je verkeerd hebt gedaan.” Nog wat later schrijft hij: “Hoe ouder je wordt, hoe meer schaamte.” Daarmee is de toon van het boek gezet. In 186 pagina’s neemt hij de lezer bij het nekvel en vertelt het beklemmende verhaal van een vader en een zoon, op zoek naar elkaar. Hierbij gaat hij gevoelens van wroeging en afscheid niet uit de weg. Catherine Coubergs, thuisbegeleidster en docente orthopedagogiek aan de Hogeschool-Universiteit Brussel, laat haar licht schijnen over deze gewrongen vader-zoonrelatie.
De aangeleerde hulpeloosheid van een vader “Centraal staat de ik-verteller - de vader - die er niet in slaagt om wat hij wil in zijn leven te verzoenen met wat er effectief gebeurt”, vindt Catherine Coubergs. “Het lijkt alsof het leven hem volledig overkomt, alsof hij er zelf geen aandeel in heeft. Dat maakt van hem een veeleer meelijwekkend personage dat blijft hangen in een aangeleerde hulpeloosheid.” Zo lezen we inderdaad het verhaal van een man die weet wat hij wil, maar er maar niet in slaagt om dat ook te bereiken. Van bij de huwelijksreis beseft hij dat het getrouwde leven hem geen geluk zal brengen, maar toch zet hij zelf geen stappen om zijn vrouw te verlaten. Na de geboorte van Nathan, de zoon die hij nooit heeft gewild, ontvlucht hij zijn liefdeloze huwelijk in veelal kortstondige seksuele escapades. Maar Mirjam voorstellen om te scheiden doet hij nooit. Uiteindelijk zet zijn vrouw hém aan de deur. En zorgt zij ervoor dat elk contact tussen vader en zoon verbroken wordt. Alweer schikt hij zich naar de situatie. Catherine Coubergs raadt het hoofdpersonage meer zelfreflectie aan. “Uiteindelijk moet je je af en toe in je leven drie vragen stellen: wat maakt me gelukkig of ongelukkig? Hoe kan ik dat geluk bereiken? Wat maakt dat ik daar al dan niet naar handel?” Carrière versus gevoelsleven Toch is de centrale figuur niet helemaal een mislukkeling. Uit de eerder zijdelingse beschrijving van zijn carrière blijkt dat hij een succesvolle loopbaan heeft uitgebouwd. Als docent Nederlandse linguïstiek reist hij de wereld af. Gaat zo’n geslaagde carrière sowieso ten koste van een relationeel en familiaal leven? Dat wil
Nele De Ganseman
Coubergs niet gezegd hebben. “Je maakt keuzes in je leven en als je ervoor kiest om zowel carrière als gezin uit te bouwen, dan streef je daarin naar een gezond evenwicht”, verduidelijkt ze. “In zijn situatie is het ook niet onlogisch dat zijn carrière wél goed loopt. Die staat immers los van emoties en lijkt voor hem dus gemakkelijker om controle over te krijgen.” Gemiste kans Een frappante vaststelling in het boek is dat de ik-figuur zijn zoon in de kraamkliniek, noch tijdens andere toevallige ontmoetingen onmiddellijk herkent. Op dergelijke momenten heeft hij vaak ook iets anders aan zijn hoofd, niet zelden een ontmoeting met een of andere vrouw. Die bijna dwangmatige gerichtheid op losse contacten komt ook in het karakter van zijn zoon naar voor. Nathan slaagt er eveneens in een succesvolle carrière uit te bouwen en neemt de adoratie van vrouwen er graag bij. We hebben er het raden naar of dit een genetische factor is of te verklaren is door een compensatie voor het gemis in zijn jeugd. Diepgaande, systeemtheoretische interpretaties van dit boek kun je slechts mondjesmaat maken. Welke raad zou Catherine Coubergs deze personages als thuisbegeleidster geven? “Eerst en vooral zou ik de moeder duidelijk maken dat het niet eerlijk is dat zij haar man probeert te straffen voor de slippertjes die hij heeft gemaakt door hem het contact met zijn zoon te ontzeggen. Op die manier is er geen kans om te praten over wat is gebeurd en om er een gedeelde betekenis aan te geven. Zo blijft verbondenheid tussen vader en zoon een gemiste kans.”
© Koen Bauters
“De honderden dingen in je leven die je verkeerd hebt gedaan (...). Soms glipt een hatelijke herinnering daaraan opeens je hersens binnen, als een insluiper die een pianosnaar over je hoofd gooit en aanspant tegen je keel”
Koen Luyckx, postdoctoraal onderzoeker aan het Centrum voor Ontwikkelingspsychologie, ontving de ‘Young Scholar Award’ van de European Association for Research on Adolescence (EARA). Deze prijs, die om de twee jaar toegekend wordt, vormt een erkenning voor veelbelovend onderzoek over de adolescentieperiode. Koen ontving tevens de ‘2008 Herschel D. Thornburg Dissertation Award’, ook een tweejaarlijkse prijs, die op 7 maart door de Society for Research on Adolescence werd uitgereikt. BM
achterflap
Dubbele prijs!
8
Lucian Freud Tot en met 8 juni liep in het Gemeentemuseum van Den Haag een imposante tentoonstelling over het werk van de Britse schilder Lucian Freud (°1922). Hij is de kleinzoon van Sigmund. Vanaf de Tweede Wereldoorlog wist hij zich samen met zijn vriend en geestesgenoot Francis Bacon een prominente plaats in de schilderwereld te verwerven. Zijn imposante naakten en bevreemdende portretten zijn bij uitstek voer voor psychologen en tonen de mens in een doorschijnend licht dat niet verder raakt dan de oppervlakte. Meer nog dan zijn grootvader schildert Lucian Freud het leven zoals het is. PV