JAARVERSLAG 1993 Bedrijfsgezondheidsdienst Technische Universiteit Eindhoven
Rijks Bedrijfsgezondheids- en Bedrijfsveiligheidsdienst (RBB) vestiging Technische Universiteit Eindhoven
JAARVERSLAG BEDRIJFSGEZONDHEIDSZORG 1993
Inhoud
Pagina
1.
Inleiding
1
2.
Aktiviteiten van de BOD in 1993 2.1 Ziekteverzuimbegeleiding 2. 2 Bedrijfsgezondheidskundig spreek:uur 2.3 Bedrijfsgezondheidskundig onderzoek/' ARBO-zorg' 2.4 Vaccinaties 2.5 E.H.B.O 2.6 Overlegstrukturen
3 3 6 7 10
Aandachtspunten voor 1993
14
Bijlage: verzuimpercentages per beheerseenheid
18
3.
11
12
Technische U niversiteit
tliJ
Eindhoven
Den Dolech 2 Postbus 513 5600 MB Eindhoven Telefoon (040) 47 24 40 Telefax (040) 45 68 52
Ons Kenmerk
0.40.02.5
Datum 8-07-1994
Onderwerp: jaarverslag 1993. Ik heb bet genoegen u bet jaarverslag 1993 aan te bieden en hoop u hierdoor inzicht te geven in de taken en taakuitoefening van de bedrijfsgezondheidsdienst van de Technische Universiteit Eindhoven.
Bedrijfsgezondheidsdienst
1. INLEIDING
Hoewel de begeleiding van de zieke medewerkers van de TUE ook in 1993 de belangrijkste aktiviteit was van de BGD, beeft bet arbeidsomstandighedenbeleid toch steeds meer aandacht gekregen. Als voorschot op de nieuwe Arbeidsomstandighedenwet, die uiteindelijk pas 1 januari 1994 in werking trad is de TUE begonnen haar beleid ten aanzien van arbeidsomstandigheden in 1993 vonn te geven naar de strekking van deze wet. Zo werd in samenwerking met de BTD een plan opgesteld ter vervanging van kantoorstoelen, die niet meer voldeden aan de gangbare ergonomische eisen. Dit beleid werd besproken en geaccordeerd in bet Overleg Bestuurszak:en. Ten aanzien van bet verstrekken van beeldschennbrillen werd eveneens een beleid afgesproken en geaccordeerd door bet OBZ. Met de faculteit Scheikundige Tecbnologie werd een afspraak gemaakt om een pilot-projekt Periodiek Bedrijfsgezondheidskundig onderzoek (P.B.G.O.) op te zetten. Met bet Bureau Veiligheid en Milieu en bet Bedrijfsmaatscbappelijk Werk werd bet" Arbo-overleg" gestart.
1.1.
De Bedrijfsgezondbeidsdienst RBB De bedrijfsgezondheidsdienst van de TUE is een vestiging van de Rijks Bedrijfsgezondheids- en Bedrijfsveiligbeidsdienst, RBB. Dit is een landelijk gespreide organisatie met 350 medewerkers. Naast bet hoofdkantoor in Den Haag zijn er acbt districten, waarbinnen de vestigingen zijn ondergebracht. De vestiging TUE van de RBB valt onder bet distrikt Noord-Brabant en Zeeland. Naast deze vestiging omvat bet district 6 vestigingen in Eindhoven (Mauritsstraat}, Den Bosch, Tilburg, Breda, Bergen op Zoom en Vlissingen. Er werken 30 medewerkers in bet district Noord-Brabant en Zeeland. Van de RBB kunnen de centrale afdelingen, zoals de Arbo Advies dienst, de afdeling Medisch Juridische zak:en alsmede de arbeidsbygiemsten en de bedrijfspsychologen in voorkomende gevallen extra ondersteuning geven.
1
1.2.
Het Bedrijfsgezondheidswrg~team. De dienstverlening wordt verzorgd door bet BGZ~team, bestaande uit:
J.H. Schilpzand, bedrijfsarts; S.J.G.M. Gevers, bedrijfsverpleegkundige; H.D.B.M. v. Asperen, mediscb secretaresse.
u een overzicbt aan van de activiteiten die door bet team voor de TUE op bet gebied van bedrijfsgezondheidszorg, verzekeringsgeneeskunde en arbo-zorg zijn verricbt.
In dit jaarverslag treft
1.3.
Cijfers Aktiviteiten Spreekuurkontakten waarvan: incidentele spreekuurbezoeken telefoniscbe kontakten Ziekte~informatieformulieren
ABP-keuringen Aanstellingsonderzoeken Gericbt periodieke onderzoeken Werkplekbezoeken (BA en BVK) Werkplekbezoeken (BVK) Werkplekonderzoeken Vaccinaties (aantal personen) EHBO verrichtingen SMT - overleg ABP vooroverleg Overleg Hoofd DPZ Arbo-overleg
1993 (1992) 1225 (1252) 170 (239) 88 (150) 1280 (1357) 6 (18) 769 (847) 76 (54) 7 (5)
8 3 142 (146) 97 (129) 58 (65) 8 (8) 12
4
2
2. AKTIVJTEITEN YAN DE BEDRUFSGEZONDHEIDSDffiNST IN 1993. 2.1
ZffiKTEVERZUIMBEGELEIDING.
2.1.1
Informatieverzameling bij ziekteverzuim Indien een medewerker van de TUE Ianger dan 1 week ziek blijft krijgt deze een ziekte-informatie formulier thuisgestuurd. Hierop moet onder andere worden ingevuld de aard van de ziekte; of de ziekte een gevolg is van een ongeval, de therapie en, indien mogelijk, de datum waarop men verwacbt te bervatten. Ook kan hierop een eventuele relatie met bet werk worden aangegeven. In bet kader van informatieverzameling werden in 1993 1972 ziekteinformatieformulieren verzonden. Hiervan werden er 1280 terug ontvangen. De verkregen informatie wordt gebruikt als leidraad voor bet oproepbeleid. Gewoonlijk wordt de zieke medewerker na 3 weken opgeroepen. In bijzondere gevallen beslist de bedrijfsarts dat een medewerker eerder of later opgeroepen. Iemand wordt bijvoorbeeld later worden opgeroepen als hij ten tijde van de oproep nog in bet ziekenhuis ligt.
2 .1.2
Verzuimspreekuur Tijdens bet zogenaamde combinatie-spreekuur wordt in eerste instantie een verzekeringsgeneeskundige beoordeling gedaan, d. w .z. de bedrijfsarts beoordeelt of, en zo ja in welke mate, er sprake is van arbeidsongeschiktheid. Tevens wordt bekeken of er voor reintegratie nog bijzondere maatregelen nodig zijn. Naar behoefte van de werkgever en/of de individuele client kunnen ook bedrijfsgezondheidskundige aspecten aan de orde komen. De zogenaamde '1-loket'gedacbte ligt hieraan ten grondslag: door een instantie worden zowel verzekeringsgeneeskundige beoordeling als bedrijfsgezondheidskundige begeleiding aangeboden. De noodzaak tot overleg tussen bedrijfsarts en de verzekeringsgeneeskundige is hierdoor niet aanwezig. Het oproepbeleid wordt uitgevoerd conform de afspraken met de TUE. Dat wil zeggen dat een medewerker in principe na 3 weken verzuim wordt opgeroepen. Hierop zijn 2 uitzonderingen: 3
1.
2.
Bij frequent verzuim. Heeft de medewerker de afgelopen 12 maanden meer dan Sx verzuimd of de afgelopen 6 maanden meer dan 4x dan wordt hij bij bet volgende verzuim direkt opgeroepen. Tijdens bet spreekuurkontakt wordt dan niet aileen bet buidige verzuim besproken maar ook de voorgaande keren. Dit beeft tot doel de reden van bet frequente verzuim te acbterhalen. Met de medewerker zullen de mogelijkheden besproken worden om de frequentie in de toekomst te verminderen. Spoed.spreekuur. Hierbij roept de leidinggevende, na overleg met de BGD, de betrokken medewerker op zeer korte termijn op (meestal dezelfde of de volgende dag). Het resultaat van bet spreekuurkontakt wordt direkt telefoniscb teruggekoppeld naar de leidinggevende.
In 1993 bebben 1225 spreekuurcontacten plaatsgevonden waarvan 967 spreekuurbezoeken, 170 incidentele spreekuurbezoeken en 88 telefoniscbe spreekuurkontakten. 2.1.3
Reintegratie/Herplaatsing 0p bet verzuimspreekuur komen naast de mediscbe ook de arbeidskundige aspekten aan de orde. Uitgaande van de mediscbe toestand van de medewerker zal bekeken worden of hij gebeel, gedeeltelijk of aangepast in zijn eigen werk gereintegreerd kan worden. Dit reintegratieplan wordt tevens in bet SMT besproken. Na 6 maanden (gebeel of gedeeltelijk) verzuim moet bet reintegratieplan venneld worden op bet meldingsfonnulier voor de AAW. Eveneens na 6 maanden verzuim verstrekt de bedrijfsarts, na een macbtiging van betrokkene, een samenvatting van de mediscbe gegevens aan de adviserend geneeskundige van bet ABP. Deze samenvattingen worden besproken op bet overleg met bet ABP (zie ook 2.6.2. Overlegstrukturen).
2.1.4
Keuringen voor invaliditeitspensioen Bij aanhoudende en/of blijvende gebele of gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid zal de zieke medewerker op grond van zijn recbtspositieregeling, een geneeskundig onderzoek ondergaan. Hierin wordt geadviseerd over de mate van arbeidsongeschiktheid en de eventuele berplaatsbaarheid in een andere funktie of in een dienstverband van mindere omvang. In overleg met de adviserend geneeskundige en arbeidsdeskundige van bet ABP worden de haalbaarbeid van afkeuring en berplaatsingsmoge4
lijkheden afgestemd. De beslissingsbevoegdheid over het invaliditeitspensioen ligt bij bet pensioenfonds ABP. Het aantal onderzoeken dat in dit verband in 1993 werd uitgevoerd bedraagt 6.
5
2.2
BEDRDFSGEZONDHEIDSKUNDIG SPREEKUUR
Tijdens dit spreekuur consulteert de individuele medewerk(st)er de bedrijfsarts in verband met (dreigende) gezondheids-, welzijns- of veiligheidsproblemen. De samenhang van de (potentiele) problemen met bet werk en de werkomstandigheden wordt beoordeeld. Zo nodig zal onderzoek worden gedaan voordat een advies aan werknemer en/of werkgever wordt verstrekt over eventuele aanpassing van de werkomstandigheden. Het bedrijfsgezondheidkundig spreekuur kan ook resulteren in medische advisering, verwijzing naar de curatieve sector (huisarts) en/of individuele gezondheidsvoorlichting. V eel van de 170 incidentele spreekuurbezoeken droegen bovengenoemd karakter.
6
2.3.
BEDRDFSGEZONDHEIDSKUNDIG ONDERZOEK I ARBOZORG Bij bedrijfsgezondheidskundig onderzoek staat de relatie tussen gezondheid en arbeidsomstandigheden centraal. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de aktiviteiten die in dit kader zijn uitgevoerd.
2.3 .1
Aanstellingsonderzoeken De aanstellingskeuring is de start van de bedrijfsgezondheidskundige
begeleiding van een werknemer. Het is een medisch onderzoek naar de geschiktheid van de nieuwe werknemer voor de geambieerde functie. Voor overheidsmedewerkers wordt de uitslag tevens gebruikt voor intrede in bet ABP-pensioenfonds. Het aantal aanstellingsonderzoeken in 1993 was 769. 2.3 .2
Periodieke gezondheidskundige onderzoeken Een periodiek onderzoek van de gezondheidstoestand van de werknemers, aldan niet in relatie tot de arbeidsomstandigheden, kan om verschillende redenen worden uitgevoerd. Door de BGD werd in 1993 het zogenaamd Gericht Periodiek Onderzoek uitgevoerd. Tevens werd een begin gemaakt met Periodiek Bedrijfsgezondheidskundig Onderzoek (PBGO)
2.3.2.1.
Gericht Periodiek Onderzoek (GPO) Gericht Periodiek Onderzoek wordt uitgevoerd bij werknemers die vanwege hun lichamelijke of geestelijke gesteldheid en/of hun werkzaamheden een verhoogde kans op gezondheidsproblemen hebben. Voor functies met een verhoogde kans op gezondheidsstoornissen kan vroegtijdig worden vastgesteld of werknemers gezondheidsklachten hebben. Verder kan soms "erger" worden voorkomen. Hierdoor heeft GPO een preventieve werking op ziekte en arbeidsongeschiktheid; bovendien wordt hiermee aan een aantal aspecten van de nieuwe ARBO-wet voldaan. Verder wordt GPO uitgevoerd bij werknemers die een veiligheidsfunktie hebben. 7
Bij de TUE worden GPO' en verricht bij : stralingswerkers persluchtmaskerdragers personen die blootstaan aan hoge doses lawaai personen die in continu-diensten werken personen die regelmatig werken met toxische stoffen bewakingspersoneel In dit kader werden in 1993 76 werknemers onderzocht. 2.3.2.2.
Periodiek Bedrijfsgezondheidskundig Onderzoek
In 1993 werden afspraken gemaakt over een pilot-projekt Periodiek Bedrijfsgezondheidsk:undig Onderzoek. Dit is een onderzoek naar de gezondheidstoestand en de arbeidsomstandigheden van aile medewerkers van een bepaalde werkeenheid. De pilot werd gedaan vanwege de grote belangstelling van de medewerkers voor een dergelijke onderzoek en omdat de nieuwe Arbowet de werkgever verplicht de medewerkers periodiek de mogelijkheid te geven zich te Iaten onderzoeken. Besloten werd op de faculteit Scheik:undige Technologie in eerste instantie bij 4 vakgroepen het onderzoek te houden onder aile medewerkers (dus ook de AIO's). Voor iedere vakgroep werd een introduktie-bijeenkomst gehouden waar het onderzoek werd toegelicht. De uitvoering van het onderzoek zou in 1994 gaan plaatsvinden. 2.3.3
Onderzoek werk en werkomstandigheden
2.3.3.1.
(Orienterende) werkplekbezoeken
Deze bezoeken werden afgelegd door de bedrijfsarts, samen met de bedrijfsverpleegkundige. Belangrijkste reden van deze bezoeken was om kennis te maken met de werkplekken en de werkomstandigheden. Daarnaast legde de bedrijfsverpleegk:undige werkplekbezoeken af op plekken waar problemen gesignaleerd waren. Er zijn 7 orienterende werkplekbezoeken door de bedrijfsarts en de bedrijfsverpleegk:undige samen afgelegd. De bedrijfsverpleegk:undige aileen legde nog eens 8 werkplekbezoeken af. 2.3.3.2.
Werkplekonderzoeken.
8
De verpleegkundige verrichtte in verband met problemen in de kli-
maatbeheersing 3 werkplekonderzoeken in bet Hoofdgebouw. Hier werden een aantal aanbevelingen gedaan, met name ten aanzien van bet inregelen van de luchtverversing.
2.3.4.
Beeldscherm-advisering. Sinds 31 december 1992 is bet besluit Beeldschermwerk van kracht. Een gevolg hiervan is dat medewerkers, die in aanmerking komen voor een speciale bril voor bet werken aan beeldschermen, deze op kosten van de werkgever aan kunnen schaffen. Om zeker te zijn dat de medewerker een bril krijgt voor zijn specifieke werksituatie is gekozen voor bet aanmeetsysteem van de firma Groeneveld. Hierbij bepaalt eerst de bedrijfsarts of de medewerker inderdaad in aanmerking komt voor een beeldschermbril. Vervolgens bekijkt de bedrijfsverpleegkundige de werkplek, adviseert zo nodig over een goede beeldschermergonomie en noteert een aantal kenmerken van de werkplek die voor bet aanmeten van de beeldschermbril van belang zijn op een aanmeetformulier. Aan de hand van dit formulier wordt door de firma Groeneveld een beeldschermbril gemaakt. Over de prijzen van deze brillen zijn vaste afspraken gemaakt.
9
2.4
VACCINATIES In verband met de vele reizen naar tropische Ianden van medewerkers van de TUE heeft de BGD mime mogelijk:heden om te vaccineren.
Medewerkers van de TUE worden op kosten van de TUE gevaccineerd. Studenten k:unnen voor kostprijs bij de BGD gevaccineerd worden. In 1993 werden 142 personen gevaccineerd. Daarnaast kregen medewerkers, die uitgezonden werden door de TUE, op kosten van de TUE hun benodigde anti-malaria middelen. Voor
studenten werden desgewenst recepten uitgeschreven voor de geindiceerde middelen.
10
2.5.
E.H.B.O.
2.5.1.
E.H.B. 0. -Instruktie. Van oudsber is de BGD, in de persoon van dbr. Reedijk, zeer nauw betrokken geweest bij bet ·geven van de berbalingslessen aan EHBO-ers en HVO-ers. De beer Reedijk gaf ecbter te kennen dat hij met ingang van bet academiscb jaar 1993-1994 wilde stoppeD met de berbalingslessen EHBO. De organisatie van de EHBO- en HVO-lessen werd overgenomen door bet bureau Bedrijfsbulpverlening van de RBB. De beer Reedijk bleef wel de berhalingslessen HVO verzorgen. Voor de berhalingslessen EHBO kwamen als instructeur de beer Friedrichs en mevrouw v. Lieshout. In 1993 bebben 169 medewerk(st)ers 6 berbalingscursussen van 7 lessen gevolgd. Voor de bedrijfsbrandweer zijn 3 cursussen levensreddende handelingen gegeven en voor de sportinstructeurs van bet Studenten Sportcentrum een cursus reanimatie. Voor de HVO werd 32 maal EHBO-instruktie gegeven tijdens de oefeningen.
2.5.2.
EHBO-verrichtingen Aangezien de BGD op bet TUE-terrein gehuisvest is wordt zeer regelmatig gebruik gemaakt van ooze EHBO faciliteiten. In 1993 werd 97 maal EHBO verricht door de bedrijfsverpleegkundige of de bedrijfsarts. Bij een incident waarbij in de CT-hal een wolk NO-gas vrijkwam heeft de bedrijfsarts, later geassisteerd door de GGD-arts, bet onderzoek gedaan bij de potentieel blootgestelden. NO-gas kan, ook na vele oren, ernstige ademhalingsklachten geven. Er werden 12 personen doorgestuurd naar de Eerste Hulp-afdeling van het Diaconessenbuis. Hiervan werden 5 personen preventief behandeld. Uiteindelijk blijkt geen van de aanwezigen in de CT-hal duidelijke klachten gekregen te hebben, die terug te voeren waren op de blootstelling aan NO.
11
2.6
OVERLEGSTRUCTUREN Naast de individuele begeleiding van de verzuimende medewerkers neemt het overleg met funktionarissen binnen en buiten de organisatie een belangrijke plaats in. Het beroepsgeheim van de bedrijfsarts stelt grenzen aan de hoeveelheid informatie die verstrekt wordt.
2.6.1
Overleg binnen de organisatie.
2.6.1.1.
Het Sociaal Medisch Team (SMT). In het SMT vindt bespreking plaats van individuele en groepsgebonden problematiek. De frequentie van vergaderen lag op ongeveer 1 x per 6 weken met elke personeelsadviseur. 1 x per 12 weken werd vergaderd met personeelsadviseur en direkteur beheer. Bij het gekombineerde SMT van BTD en CTD waren beide direkteuren aile bijeenkomsten aanwezig. Naast bovengenoemde funktionarissen namen verder aan het SMT deel: de bedrijfsarts, de bedrijfsmaatschappelijk werker en de bedrijfsverpleegkundige. Vaste bespreekpunten waren: medewerkers, die Ianger dan 1 maand verzuimden. ontwikkelingen in het werkveld, zoals bijzondere personeelsmutaties of reorganisatieplannen. Incidentele bespreekpunten waren: frequent verzuimers problemen in de arbeidsomstandigheden In 1993 vond het SMT-overleg 58 keer plaats.
2.6.1.2.
Overleg met hoofd Dienst Personele Zaten Met het hoofd personeelszak:en, mw. Vincent, vond om de 4 weken overleg plaats. Zij trad hierbij opals de vertegenwoordiger van de TUE als opdrachtgever. Met haar werden het verloop van de dienstverlening en eventuele veranderingen hierin besproken. In 1993 heeft dit overleg 11 keer plaatsgevonden.
2.6.1.3.
Arbo-overleg. Met het Bureau Veiligheid en Milieu en bet Bedrijfsmaatschappelijk Werk werd afgesproken periodiek met elkaar te overleggen om elkaar 12
op de boogte te bouden van de wederzijdse ak:tiviteiten en deze ak:tiviteiten zonodig op elkaar af te stemmen. Dit werd bet arbo-overleg genoemd en werd in 1993 4 x gebouden.
2.6.1.4.
Werkgroepen. De bedrijfsarts nam deel aan verschillende werkgroepen binnen de TUE. Zo werd deelgenomen aan de werkgroep ongevalsregistratie en
de werkgroep ziekteverzuimbeleid.
2.6.1.5.
Overlegvergaderingen en commissies. In september startte de Arbo- en Milieuzorg Commissie (AMZC). Hier nam de bedrijfsarts zitting in. De bedrijfsarts werd 2 x uitgenodigd voor een bijeenkomst van bet Overleg Bestuurszaken. De eerste maal werd hier gesproken over bet aanschafbeleid ten aanzien van nieuwe kantoorstoelen. De tweede maal werd gesproken over de implicaties van de nieuwe Arbowet en met name bet onderdeel Periodiek Bedrijfsgezondheidskundig Onderzoek. De bedrijfsverpleegk:undige nam deel aan de LVMC-vergaderingen.
2.6.2
Overleg buiten de organisatie. Veelal naar aanleiding van bet spreekuur, ten behoeve van bet Sociaal Medisch Team-overleg of bet ABP-overleg, werd contact opgenomen met behandelend huisarts of specialist. Dit gebeurt zowel mondeling als schriftelijk; ecbter altijd na uitdrukk:elijke toestemming door betrokk:ene. Met bet ABP vindt om de 6 weken overleg plaats rond de zesde ziektemaand van de betreffende medewerker. Overleg met bet ABP heeft in 1993 8 keer plaatsgevonden.
13
3. MNDACHTSPUNTEN VOOR 1994
3 .1.
Algemeen Op 1 januari 1994 werd de nieuwe Arbowet van kracht. Hoewel in de loop van 1994 een aantal details nog uitgewerkt zal worden is bet overgrote deel van de wet wei duidelijk. Hieronder wordt een beknopt overzicht gegeven van de belangrijkste punten uit deze wet. Bijstand door een arbodienst Risico-inventarisatie en -evaluatie. Periodiek Arbeids-Gezondheidskundig Onderzoek (PAGO) Bedrijfshulpverlening Ziekteverzuimbeleid
3.1.1.
Bijstand door een arbodienst. (art. 17) De nieuwe Arbowet verplicht aile bedrijven zich op arbogebied te Iaten
bijstaan door een arbodienst. De wet laat bedrijven een betrekkelijke vrijheid in de uiteindelijk vorm waarin deze bijstand gegoten wordt. Zo kan een bedrijf: A. zich aansluiten bij een exteme arbodienst, die voor meerdere bedrijven werkt; B. zelf een arbodienst opzetten met een vast dienstverband voor aile deskundigen van de dienst; C. een samenwerkingsverband creeren tussen eigen deskundigen en deskundigen van een exteme dienst; De wet omschrijft een arbodienst als een organisatie met deskundigen op minstens de volgende 4 gebieden: 1. bedrijfsgezondheidszorg 2. veiligheidskunde 3. arbeidshygiene 4. arbeid en organisatie In feite wordt op de TUE al jaren gewerkt volgens methode C., samen met de RBB. Zoals in hoofdstuk 2.6.1.3 is beschreven is reeds begonnen om de samenwerking tussen de BGD, bet BVM en het Bedrijfsmaatschappelijk werk meer gestalte te geven. Deze samenwerking zal dit jaar verder geformaliseerd moeten worden.
14
3.1.2.
Risico-inventarisatie en -evaluatie. (art. 4) De werkgever moet een beleid voeren dat gericht is op een zo groot mogelijke veiligheid, bet zo goed mogelijk beschermen van de gezondheid en bet bevorderen van bet welzijn van zijn werknemers. Dit beleid dient gebaseerd te zijn op een deugdelijke en op schrift gestelde inventarisatie en evaluatie van aile gevaren voor veiligheid, gezondheid en welzijn, die de arbeid met zich mee kan brengen. Dit betekent dat van aile werksituaties op de TUE een inventarisatie gemaakt zal moeten worden van bet risico voor veiligheid, gezondheid en welzijn. Van deze gevaren moet worden aangegeven wat de aard en de ernst is en welke maatregelen genomen gaan worden om ze op te lossen. De risico-inventarisatie en -evaluatie moet goedgekeurd worden door de arbodienst. Uiterlijk 1 januari 1998 moet de TUE in bet bezit zijn van een volledige, goedgekeurde risico-inventarisatie en -evaluatie.
3.1.3.
Periodiek ArbeidsGezondbeidskundig Onderzoek (P .A. G. 0.) (art. 24a)
Volgens de nieuwe Arbowet moet iedere werkgever zijn werknemers periodiek een onderzoek aanbieden, waarbij de gezondheid van de werknemer wordt beoordeeld in relatie met de risico's van de werkzaamheden die hij uitvoert. Momenteel is de BGD bezig met een pilotonderzoek bij de faculteit Scheikundige Tecbnologie, bet periodiek bedrijfsgezondheidskundig onderzoek (PBGO). Dit voldoet volledig aan de eisen van bet door de Arbowet verplichte gestelde PAGO, terwijl bier ook nog een gehele of een gedeeltelijke risco-inventarisatie (zie 3.1.2.) deel van uitmaakt. Van dit pilot-onderzoek zal een evaluatieverslag gemaakt worden. Aan de hand hiervan kunnen met de TUE afspraken gemaakt worden hoe dit onderzoek verder vorm gegeven zal worden.
3.1.4.
Bedrijfshulpverlening. (art. 23) Er moet een Bedrijfshulpverlenings-organisatie (of HulpVerleningsOrganisatie, HVO) komen voor aile bedrijfsonderdelen van de TUE. Deze hulpverleners moeten geschoold zijn in: bet verlenen van eerste hulp bij ongevailen;
15
bet beperken en bestrijden van brand en bet voorkomen en beperken van ongevallen; bet in noodsituaties alarmeren en evacueren van aile personen in de organisatie (dus ook studenten); bet alarmeren van en bet samenwerken met exteme hulpverleningsinstanties, zoals onder andere de gemeentelijke brandweer en de ambulance; De HVO-leden moeten: zodanig opgeleid zijn, zodanig in aantal zijn, zodanig georganiseerd zijn, dat ze de bovengenoemde taken naar behoren kunnen uitoefenen. In de Arbowet worden bewust geen getallen of andere indicaties gegeven. Elk bedrijf zal zelf een hulpverleningsorganisatie op moeten zetten, die afgestemd is op de risico's van bet bedrijf. Voor de TUE wil dat zeggen dat binnen de organisatie zelf bekeken zal moeten worden hoe de HVO'ers opgeleid moeten worden, welke aantallen er nodig zijn en hoe ze georganiseerd zijn. Zoals uit de taakomschrijving van de HVO al blijkt zal deze organisatie ook de eerste-hulpverlening op zich moeten gaan nemen. Dit wil zeggen dat de EHBO' ers zullen moeten gaan funktioneren binnen bet kader van de HVO-organisatie. Dit jaar zullen opleiding, aantal en organisatie van de HVO-groepen verder omschreven moeten worden.
3.1.5.
Ziekteverzuimbeleid (art. 4a) De werkgever zal een beleid moeten voeren dat gericht is op bet zoveel mogelijk voorkomen of beperken van ziekteverzuim. Dit beleid zal moeten omvatten: 1. Begeleiding van zieke werknemers 2. Registratie en analyse van bet ziekteverzuim van de ondememing. 3. Doelstellingen en maatregelen om bet ziekteverzuim te verminderen. Ad 1.
De begeleiding van zieke werknemers gebeurt door de BGD. Hierop wordt in hoofdstuk 2.1. van dit verslag verder ingegaan. Daarnaast vindt er begeleiding plaats door bet SMT (zie 2.6.1.1). Het ligt in de bedoeling om de begeleiding vanuit bet SMT te optimaliseren door, indien nodig, ook met de direkt leidinggevende van de zieke werknemer te overleggen.
16
Ad2. Het registreren van het ziekteverzuim moet dienen om door analyse van de registratie een beeld te krijgen van die plaatsen in de organisatie waar het ziekteverzuim extra aandacht verdient. In samenwerking met de DPZ, het bedrijfsmaatschappelijk werk en de BGD zijn, op basis van de voorschriften van het Ministerie van 0&W, richtlijnen opgesteld voor een verzuimregistratie, waarmee het ziekteverzuim goed is te analyseren. Ad3. Wanneer dit nieuwe ziekteverzuimregistratiesysteem operationeel is zal de analyse kunnen plaatsvinden in het SMT. Hier zullen ook de maatregelen en de doelstellingen vastgesteld moeten worden, die het ziekteverzuim moeten doen dalen.
17
Bijlage.
Verzuimpercentages per beheerseenheid
I
Rt.
perc. '93
aant.'93
223
3,92
236
2,22
242
3,25
356
57
3,86
55
3,44
55
1,39
65
2,74
68
3,43
74
BTD
10,47
80
9,94
83
9,78
84
CTD
12,04
139
9,55
147
5,77
148
DBZ
6,99
49
7,67
46
8,81
48
DFA
4,22
65
5,79
63
4,48
67
DIZ
9,88
41
7,32
40
6,73
42
DPZ
10,13
43
6,02
39
9,62
40
E
4,13
275
3,47
273
3,33
307
LVS
3,12
20
10,03
23
7,31
24
N
3,28
239
2,56
3,38
267
RC
5,60
82
4,29
87
4,34
91
T
2,65
325
2,49
367
2,15
396
w
4,33
300
3,74
301
2,98
329
W&I
2,54
279
2,49
294
1,61
315
W&M
2,69
148
2,73
156
2,76
157
TUB
4,25
2691
3,78
2818
3,57
2982
perc. '92
B.E.
perc. '91
B
3,89
05
3,58
BDK
1,74
221
BIBL
6.42
BKE
'91
aant. '92
53
totaal
B.E. = Beheerseenheid perc. = gemiddeld verzuimpercentage voor betreffende jaar aant. = gemiddeld aantal personeelsleden voor betreffende jaar 18