-1-
Richtlijnen voor auteurs Het tijdschrift Relicta. Archeologie, Monumenten- en Landschapsonderzoek in Vlaanderen wordt uitgegeven door het agentschap Onroerend Erfgoed. Het aandachtsveld strekt zich uit over alle wetenschappelijke vakgebieden van het onroerend erfgoed in (of met betrekking tot) Vlaanderen, hetzij archeologisch, bouwkundig of landschappelijk. Met Relicta biedt het agentschap een hoofdzakelijk Nederlandstalig medium aan waarin uitgebreide wetenschappelijke artikels met alle noodzakelijke data gepubliceerd kunnen worden. Alle artikels worden voorzien van een Engelse, Franse of Duitse samenvatting. Anderstalige bijdrages kunnen alleen gepubliceerd worden met een uitgebreide Nederlandse samenvatting. In de eerste plaats worden in Relicta de resultaten van eigen onderzoek bekendgemaakt. Externe onderzoekers kunnen er echter ook in publiceren, zij worden daartoe zelfs uitdrukkelijk uitgenodigd. Hun bijdragen worden op dezelfde manier behandeld als de bijdragen van interne medewerkers. Alle soorten uitgewerkte wetenschappelijke bijdragen komen in aanmerking voor publicatie: interimverslagen, eindrapportages, syntheseartikels, materiaalstudies … De nadruk ligt op multidisciplinair en geïntegreerd onderzoek. Vondstmeldingen, recensies, lezersbrieven … worden niet aanvaard. Relicta is opgenomen in de lijst van het Vlaams Academisch Bibliografisch Bestand in de Sociale en Humane Wetenschappen (VABB). Deze lijst omvat een interuniversitaire erkenning van kwaliteitsvolle wetenschappelijke tijdschriften en draagt bij tot de verdeling van onderzoeksmiddelen tussen de Vlaamse universiteiten.
Profiel van Relicta
wetenschappelijk tijdschrift met volledige peer-review hoofdzakelijk Nederlandstalig, met uitgebreide Engelse, Franse of Duitse samenvatting beschikbaar in zowel gedrukte vorm (vierkleurendruk) als online via OpenArchief (oar.onroerenderfgoed.be) doelgroep: vakcollega’s, wetenschappers en studenten in eigen en aanverwante domeinen, academici, het erfgoedbeleid en de erfgoedsector
Hoe een bijdrage indienen ? Uw bijdrage moet origineel zijn. Dat wil zeggen: dat u intellectueel eigenaar bent van de tekst. dat het artikel niet eerder gepubliceerd is in dezelfde of licht gewijzigde vorm. dat het artikel niet min of meer gelijktijdig elders ter publicatie is aangeboden.
auteursrichtlijnen Relicta – versie februari 2014
-2-
Procedure Een bijdrage indienen De auteurs wordt verzocht hun afgewerkte manuscript en volledig dossier (zie verder) in te dienen bij hoofdredacteur Ingrid In ‘t Ven, agentschap Onroerend Erfgoed, Koning Albert II-laan 19 bus 5, 1210 Brussel, Tel 02 553 16 63,
[email protected]. Na inlevering krijgt u zo snel mogelijk een bevestiging van ontvangst. Als een artikel meerdere auteurs heeft, treedt slechts één daarvan als contactpersoon op. Alle communicatie met de redactie zal via die contactpersoon verlopen. Eerste beoordeling en peer-review Het redactiecomité evalueert eerst alle manuscripten op volledigheid en relevantie (passend binnen het profiel en de objectieven van het tijdschrift). Ter onderbouwing van de uiteenzetting moet uw artikel voorzien zijn van bronvermeldingen en literatuurverwijzingen, conform de richtlijnen (zie verder in dit document). Een voor review aanvaard manuscript wordt voorgelegd aan meerdere referees. Bedoeling is de kwaliteit van uw werk te verbeteren door de inhoud te onderwerpen aan de kritische blik van collegaonderzoekers. Dat kunnen interne zowel als externe wetenschappers zijn met expertise in het betrokken onderzoeksveld. U hebt de mogelijkheid een aantal referees voor te stellen. Er wordt u echter niet meegedeeld of deze suggesties gevolgd zijn, referees blijven immers anoniem. Hun opmerkingen worden u in gebundelde vorm overgemaakt, samen met een van de volgende beoordelingen: 1. uw manuscript wordt zonder meer aanvaard voor publicatie. 2. uw manuscript wordt aanvaard mits verbeteringen, aanpassingen en/of aanvullingen; u wordt verzocht een nieuwe versie in te leveren. 3. uw manuscript is inhoudelijk niet relevant en wordt bijgevolg niet aanvaard. In het tweede geval wordt uw verbeterde versie opnieuw geëvalueerd. Redactie en productie Een aanvaard artikel wordt definitief geredigeerd en gaat vervolgens naar de opmaak. Wanneer u voor de afwerking van de illustraties een beroep doet op de grafici van het agentschap, dan krijgt u de afgewerkte illustraties ter controle toegestuurd vóór er met de opmaak wordt begonnen. Na de opmaak bezorgen we u eenmaal een lay-outproef ter controle – in principe zijn dan alleen nog kleine, veelal typografische aanpassingen mogelijk. Alle correcties dienen in één keer aan ons overgemaakt te worden. Met latere aanpassingen kan geen rekening meer worden gehouden. Indien wij geen reactie krijgen binnen de afgesproken termijn, wordt verdergegaan met de productie. Na het drukken van het boek ontvangt u van ons de nodige presentexemplaren en auteursexemplaren (1 exemplaar per auteur). Soms volgt ook een boekvoorstelling, al dan niet met persmoment. Mogelijk wordt de auteur(s) verzocht daaraan mee te werken.
Het dossier Een manuscript wordt pas beoordeeld als het dossier compleet is. Het heeft dus geen zin een dossier in te dienen waarvan elementen ontbreken. Een dossier bevat de volgende elementen: 1. Een ingevuld infoblad (zie bijlage). 2. Een afgedrukte, gepagineerde versie van de tekst. 3. Een afgedrukte versie van eventuele tabellen en grafieken. 4. Een afgedrukte versie van het situatiekaartje, andere kaarten en illustraties, AutoCADtekeningen (genummerd) … 5. Een illustratielijst. 6. Genummerde originelen van niet-digitale tekeningen en foto’s. 7. Een cd-rom, met daarop a) een MS-Wordbestand met de tekst b) de digitale foto’s (bij voorkeur in kleur; gebruik als bestandsextensie een consequente nummering die overeenkomt met uw illustratielijst)
auteursrichtlijnen Relicta – versie februari 2014
-3c) tabellen en grafieken (bij voorkeur in kleur; één bestand per grafiek/tabel) d) gescande en AutoCAD-tekeningen e) situatiekaartje, met coördinaten (aan de hand daarvan maakt de opmaker een op het GIS gebaseerd kaartje) Integreer in uw artikel uitsluitend figuren die onontbeerlijk zijn voor een goed begrip van uw wetenschappelijk exposé. Overbodige figuren of figuren met een louter illustratieve waarde worden niet aanvaard. Beperk het aantal tot maximum 1 per pagina. Het bestandsformaat voor illustraties is -tiff, -eps, -ai of -jpg, minimum 300 ppi, lijntekeningen 1200 ppi (niet verkleind). Illustraties in een Worddocument inleveren is niet toegestaan. Tabellen mogen als Excel-bestand of in een Word-document aangeleverd worden. Maak in Word geen ‘tabellen’ aan de hand van tabs. Indien deze criteria voor afbeeldingen door technische of andere beperkingen moeilijk haalbaar zijn of wanneer u ergens over twijfelt, kan u een beroep doen op grafische ondersteuning van het agentschap (info:
[email protected], Tel 02 553 16 64 of
[email protected], Tel 02 553 16 83 ). Eventueel kunnen zij ook het volledige voor publicatie bestemde tekenwerk uitvoeren. Zorg er in dat geval voor dat zij aan de slag kunnen ten laatste twee maanden vóór u het manuscript inlevert. Desgewenst kan u ook een beroep doen op een fotograaf van het agentschap. Voor alle verdere vragen hieromtrent contacteer de hoofdredacteur Ingrid In ’t Ven.
Het manuscript
is opgesteld in Standaardnederlands, volgens de recentste spellingregels. Bij twijfel brengen het Groene Boekje (http://woordenlijst.org), Van Dale Groot Woordenboek van de Nederlandse taal en Taaladvies (http://taaladvies.net) raad. Ook de taalbanken van de VRT (www.vrttaal.be) kunnen te pas komen. Artikels in een andere taal (Frans, Engels, Duits) kunnen alleen gepubliceerd worden als ze vergezeld zijn van een uitgebreide Nederlandstalige samenvatting. Desgewenst zorgt het agentschap voor de vertaling. Structureer uw uiteenzetting volgens de IMRAD-standaard (Introduction – Methods and materials – Results and Discussion). Vermeld op het titelblad naam en voornaam van alle auteurs. Medewerkers die niet als auteur worden beschouwd, worden niet vermeld op het titelblad (eventueel wel in het dankwoord); formuleringen zoals ‘met een bijdrage van’ zijn dus niet toegestaan in het auteursapparaat. Een samenvatting in het Engels, Frans of Duits is vereist. Desgewenst kan het VIOE zorgen voor de vertaling van uw Nederlandse samenvatting naar de taal die u verkiest. Indeling van het tekstdocument en volgorde van de onderdelen: titel – voor- & achternaam auteur(s) – artikel – dankwoord (eventueel) – résumé/summary/Zusammenfassung – functie & contactgegevens auteur(s) – bibliografie – bijschriften van figuren, tabellen en bijlagen (met vertaling in dezelfde taal als de samenvatting) – eindnoten – drie tot vijf trefwoorden die onderwerp en context van uw artikel kenschetsen. Toponiemen worden cursief gezet. Gebruik ook cursief voor vreemde woorden, dialect, Middelnederlands enzovoort. Woorden benadrukken doet u met enkele aanhalingstekens. Ook neologismen en termen die een betekenis krijgen die verschilt van de oorspronkelijke worden tussen enkele aanhalingstekens gezet. Gebruik dubbele aanhalingstekens alleen voor citaten. Vermijd zoveel mogelijk het gebruik van afkortingen en tekst tussen haakjes. De naam van organisaties, instellingen … schrijft u bij de eerste vermelding voluit, met onmiddellijk daarachter het initiaalwoord tussen haakjes. Voor afgekorte eenheden staat een spatie, bijvoorbeeld 12 m². Geen spatie voor andere symbolen, bijvoorbeeld 16% en 40°. Zorg ervoor dat in de tekst naar elke figuur, plaat (voor grote afbeeldingen op A3-formaat) of tabel wordt verwezen, tussen haken, volgens deze voorbeelden: (fig. 7) (fig. 3: 1)* (plaat IV: 5)* (tabel 18)
auteursrichtlijnen Relicta – versie februari 2014
-4*Het eerste cijfer verwijst naar de figuur of plaat, het eventuele tweede cijfer naar een onderdeel ervan. Platen krijgen Romeinse cijfers.
Voor de illustratiebijschriften volgt u deze voorbeelden: figuur: Fig. 3 Aardewerk uit de vroegmiddeleeuwse nederzettingscontexten. Schaal 1:3. Pottery from the early medieval settlement-features. Scale 1:3. (een tab na
) plaat: Plaat IV Het glasraam van Maria van Brabant, koningin van Frankrijk. The window of Mary of Brabant, Queen of France. tabel: Tabel 18 IQ-scores van Vlaamse erfgoedonderzoekers. IQ scores of Flemish heritage researchers. In de opmaak zal een illustratie zo dicht mogelijk bij de eerste verwijzing ernaar worden gezet, tenzij u dat, met goede reden, uitdrukkelijk anders wenst.
Gebruik superscript alleen voor verwijzingen naar eindnoten en de weergave van wiskundige machten, atoomnummers enzovoort: m², 12³, 14C. Schrijf dus niet 13de eeuw, wel 13de eeuw.
De eindnoten Hoewel in de uiteindelijke publicatie voetnoten zullen staan, gebruikt u in uw manuscript doorlopend genummerde eindnoten. In de tekst gebruikt u cijfers in superscript om naar de eindnoten te verwijzen (in MS Word kan u dat instellen via Invoegen>Verwijzing>Voetnoot). Wees spaarzaam met eindnoten. Gebruik ze in principe alleen voor bibliografische referenties en voor verwijzingen naar archivalische en cartografische bronnen. In uitzonderlijke gevallen kan een eindnoot ook dienen om informatie te vermelden die essentieel is, maar die u in uw tekst onmogelijk kwijt kan. Dankbetuigingen horen thuis in een aparte paragraaf, achter in het artikel. Zorg ervoor dat elke bibliografische referentie die u in een eindnoot citeert ook opgenomen is in de bibliografie, en vice versa. Naar bibliografische bronnen verwijst u in de eindnoot als volgt: <spatie> <jaar van uitgave> <spatie> <paginanummer of -bereik> <spatie> [fig] <spatie> Dragendorff 1895, 18-155; Vanderhoeven et al. 2007, 108, fig. 15. Achternaam van de auteur (in romein) en het jaar van uitgave zijn onontbeerlijk; facultatief volgen dan paginanummer(s), figuren (fig.) en platen (pl.). Meerdere referenties worden van elkaar gescheiden door een puntkomma. Vaak gebruikte afkortingen zijn s.d. (sine die of sine dato: onbekend publicatiejaar), et al. (et alii; te gebruiken bij een collectief van drie of meer auteurs), id. (idem: zelfde auteur), ibid. (ibidem: zelfde publicatie en plaats als in de voorafgaande voetnoot). Gebruik de afkorting ‘p.’ (voor ‘pagina’) alleen bij mogelijke verwarring, bijvoorbeeld in een lange, gecombineerde verwijzing naar figuren, platen en pagina’s. Archivalia en cartografische bronnen worden niet in de bibliografie opgenomen maar onverkort in de eindnoot weergegeven. Bewaarplaatsen die meermaals worden aangehaald, kunnen na een eerste onverkorte vermelding met hun initiaalwoord weergegeven worden. Vaak gebruikte afkortingen zijn f° (folionummer), r° (recto) en v° (verso). <spatie> <spatie> <spatie> <archiefstuk> <spatie>
auteursrichtlijnen Relicta – versie februari 2014
-5-
Stadsarchief Antwerpen, Gilden en Ambachten, A. 4245, Privilegieboek van de Uitsnijders (14921788), f° 3v°-4r°. Wanneer het om een digitaal ontsloten bron gaat, wordt dat tussen vierkante haken gespecificeerd. Van een onlinebron vermeldt u altijd de URL en de datum wanneer u de internetpagina hebt geraadpleegd. Nationaal Geografisch Instituut, Carte topographique de la Belgique dressée sous la direction de Ph. Vander Maelen à l’échelle de 1:20 000 en 250 feuilles (1846-1854) [cd-rom], blad 13/1.
De bibliografie Algemene principes
In de bibliografie worden alleen referenties opgenomen die een verwijzing hebben in de tekst, via een eindnoot. Scheid ze van elkaar met een witregel. De volgorde verloopt alfabetisch volgens auteursna(a)m(en) en in tweede orde chronologisch volgens het publicatiejaar. Voor auteurs met meerdere referenties uit eenzelfde publicatiejaar, wordt aan het jaartal een letter toegevoegd, in alfabetische volgorde. Wanneer u bijvoorbeeld van dezelfde auteur meerdere publicaties uit 1999 opneemt, dan wordt de eerste daarvan 1999a, de tweede 1999b enzovoort. auteursnamen worden voluit vermeld, van voornamen enkel de initialen tenzij verwarring mogelijk is. Initialen worden overgenomen zoals ze voorkomen op het titelblad. Gebruik de afkorting s.d. als het jaar van publicatie niet bekend is; (in voorbereiding) voor publicaties die zich in de redactiefase bevinden; (in druk) voor werken die in productie zijn. In sommige gevallen kan u het vermoede jaar van publicatie tussen haakjes vermelden, bijvoorbeeld: SAVKO M. (1972): Les peintures murales de l’église de Hern-Saint-Hubert. Traitement et essai d’identification, Bulletin van het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium 13.19711972, 90-130.
titels van tijdschriften en reeksen worden niet afgekort. In principe neemt u de gegevens precies over zoals die op het titelblad van het geciteerde werk worden vermeld. Uitgevers worden niet vermeld. Tussen haakjes kan u gegevens vermelden die niet op het titelblad zelf te vinden zijn, maar wel uit de colofon of anderszins bekend zijn. de plaats van uitgave vermeldt u zoals ze op de publicatie voorkomt.
Typografie auteursnamen In klein kapitaal (in MS Word in te stellen via Opmaak>Lettertype>Effecten). De achternaam wordt gevolgd door één spatie, daarna de initialen (elk gevolgd door een punt, zonder spatie), daarna spatie, jaartal en dubbelepunt: <spatie> <spatie> <jaar> <…> Bij twee of meerdere auteurs of een auteurscollectief worden de namen gescheiden door een komma+spatie; tussen de voorlaatste en laatste komt een ampersand: <spatie> <spatie> <spatie> <spatie> < spatie > <spatie> <spatie> <jaar> <…> titels
Aan de typografie moet men kunnen zien om welk type publicatie het gaat. Bij een tijdschrift staat de titel van het artikel romein en de naam van het tijdschrift cursief. Bij
auteursrichtlijnen Relicta – versie februari 2014
-6-
een monografie binnen een reeks is het andersom. De titel van een monografie staat altijd cursief. Het onderscheid is echter niet altijd even duidelijk. Tijdschriften hebben in principe een jaargang en verschijnen periodiek en regelmatig, hun inhoud is gevarieerd en de bijdragen zijn onderling niet aan elkaar gebonden. Monografieën en monografieën binnen een reeks vormen afgeronde gehelen. Ze vertonen een inhoudelijke eenheid of zijn gevat onder een gemeenschappelijke titel (bijvoorbeeld bundels van colloquia). In sommige gevallen zullen zich gecombineerde problemen voordoen. Met de voorbeelden die we verderop geven, hopen we u enige houvast te bieden. Respecteer de typografie van de jaargangen en de reeksnummering zoals die op het titelblad voorkomen, bijvoorbeeld wat het gebruik van Romeinse/Arabische cijfers betreft. De paginering wordt volledig weergegeven met begin- en eindpagina. Bij monografieën wordt geen paginering vermeld.
afkortingen Toegestaan: p.: alleen bij verwarrende gecombineerde verwijzingen naar figuren, platen en pagina’s red., ed., eds, dir., Hrsg., coörd.: zoals ze op het titelblad staan S.n. (sine nomine: auteur onbekend) s.l. (sine loco: plaats van uitgave onbekend) s.d. (sine die of sine dato: niet gedateerd) n.r., N.R. (Nieuwe reeks. Neem de gegevens over zoals ze op de publicatie voorkomen) Niet toegestaan: ss., sqq., loc.cit., l.c., o.c., e.v. monografie <spatie> <spatie> <jaar van uitgave> <spatie> <spatie> voorbeelden: VERHULST A. 1995: Landschap en Landbouw in Middeleeuws Vlaanderen, (Brussel). CHARLES L., EVERAERT G., LALEMAN M.-C. & LIEVOIS D. 2001: Erf, huis en mens. Huizenonderzoek in Gent, Gent. ULRICH R.B. 2007: Roman Woodworking, New Haven – London. tijdschrift <spatie> <spatie> <jaar van uitgave> <spatie> <artikel> <spatie> <spatie> <paginering> voorbeeld: TELKKÄ A., PALKAMA A. & VIRTAMA P. 1962: Prediction of Stature from Radiographs of Long Bones in Children, Journal of Forensic Science 7, 474-479. Opmerkingen: o Neem geen kleinere eenheden (onderdelen van een artikel zoals hoofdstukken, paragrafen, bijlagen enzovoort) op dan de titel van het artikel. In de desbetreffende voetnoot volstaat de vermelding van de pagina(‘s). Bijvoorbeeld: ANNAERT R. 1994: De Viereckschanze op de Alfsberg te Kontich (prov. Antwerpen): meer dan een cultusplaats, Archeologie in Vlaanderen III, 53-125. (en niet: FECHNER K. & LANGOHR R. 1994: Bodemkundige gegevens en interpretatie. In: ANNAERT R., De Viereckschanze op de Alfsberg te Kontich (prov. Antwerpen): meer dan een cultusplaats, Archeologie in Vlaanderen III, 85-90. In de verwijzende voetnoot volstaat immers Annaert 1994, 87.)
auteursrichtlijnen Relicta – versie februari 2014
-7-
o
Plaats een punt tussen jaargang en nummer, bijvoorbeeld: BUYLE M. 2005: Een unieke 13de-eeuwse architectuurpolychromie in de sacristie van de Predikherenkerk in Leuven, M&L Monumenten, Landschappen & Archeologie 19.5, 51-72.
monografie binnen een reeks <spatie> <spatie> <jaar van uitgave> <spatie> <spatie> <spatie> <spatie>
voorbeelden: AGACHE R. 1978: La Somme pré-romaine et romaine, Mémoires de la Société des Antiquaires de Picardie XXIV, Amiens. DEMOULE J.-P. 1999: Chronologie et société dans les nécropoles celtiques de la culture AisneMarne du VIe au IIIe siècle avant notre ère, Revue archéologique de Picardie n° spécial 15, Amiens.
bijdrage of artikel in verzamelwerk (congresakten, bundel …) <spatie> <spatie> <jaar van uitgave> <spatie><artikel> In <spatie> <spatie> <spatie> <(ed)> <spatie> <spatie> <spatie> <eventueel: volume> <spatie> <spatie> <paginering>
voorbeelden: VANDERHOEVEN A. 1996: The earliest urbanisation in Northern Gaul. Some implications of recent research in Tongres. In: ROYMANS N. (ed.), From the Sword to the Plough. Three Studies on the earliest Romanisation of Northern Gaul, Amsterdam Archaeological Studies 1, Amsterdam, 189260. HAARNAGEL W. & SCHMID P. 1984: Siedlungen. In: KOSSACK G., BEHRE K.-E. & SCHMID P. (ed.), Archäologische und naturwissenschaftliche Untersuchungen an ländlichen Siedlungen im deutschen Küstengebiet vom 5. Jahrhundert v.Chr. bis zum 11. Jahrhundert n.Chr. 1. Ländliche Siedlungen, Acta Humaniora, Weinheim, 167-244.
artikel of bijdragen in encyclopedie (met voorbeeld van meervoudig ‘In:’…) voorbeelden: D(OUXCHAMPS)-L(EFÈVRE) C. 1980: art. Spiennes. In: Communes de Belgique. Dictionnaire d’histoire et de géographie administrative 2. Wallonie-Bruxelles, Bruxelles, 1401-1403. JACOB-FRIESEN G. 1981: Bronzezeit. In: art. Chronologie. In: HOOPS J., BECK H., JANKUHN H., RANKE K. WENSKUS R. (ed.), Reallexikon der germanischen Altertumskunde 4, Berlin-New York, 641-648. getrapte reeksen Tracht bij reeksen die een of meerdere subreeksen bevatten de hiërarchie te respecteren. De subreeks kan aansluitend bij de prioritaire reeksnaam worden vermeld, tussen haakjes en eventueel met gebruik van een gelijkteken. voorbeelden:
auteursrichtlijnen Relicta – versie februari 2014
-8BOSSERT M. 1998: Die figürlichen Reliefs von Aventicum. Mit einem Nachtrag zu “Die Rundskulpturen von Aventicum”, Cahiers d’Archéologie Romande 69 (= Aventicum VII = Corpus Signorum Imperii Romani/Corpus der Skulpturen der Römischen Welt - Schweiz I.1), Lausanne. BOCKSBERGER O.-J. 1976: Le site préhistorique du Petit-Chasseur (Sion, Valais) 2 - Le Dolmen MVI, Cahiers d’Archéologie Romande 7 (= Document du Département d’anthropologie de l’Université de Genève 2), Lausanne. internetreferenties Vermeld, voor zover dat mogelijk is, dezelfde elementen in dezelfde volgorde zoals u dat voor papieren uitgaven zou doen. Geef tussen vierkante haken aan dat het om een onlinepublicatie gaat. Vermeld altijd de URL, onderstreept, en tussen haakjes de datum van raadpleging. voorbeeld : S.n. 1992: European Convention on the Protection of the Archaeological Heritage (Revised) [online], http://conventions.coe.int/Treaty/en/Treaties/Html/143.htm, (geraadpleegd op 11 september 2001).
auteursrichtlijnen Relicta – versie februari 2014
-9Bijlage: INFOBLAD Naam auteur(s): Titel:
Datum inzending: Reeds nagelezen door:
Suggesties andere reviewers:
Trefwoorden:
Checklist dossier: Digitale versie van de tekst van het artikel in Word + tabellen + lijst met onderschriften van de figuren op cd-rom per e-mail verzonden naar …………………………. op (datum) ………………….. Uitgeprinte versie van de tekst (met eventuele lay-outaanwijzingen) + tabellen + onderschriften van de figuren Genummerde illustraties (!! bestandsformaat: -tiff, -eps, -ai of -jpg, min. 300 ppi, lijntekeningen 1200 ppi) op CD-rom per e-mail verzonden naar …………………………. op (datum) …………………..
Opmerkingen:
auteursrichtlijnen Relicta – versie februari 2014