Richtlijn voor de digitale uitwisseling van ruimtelijke uitvoeringsplannen in vectorformaat R-ARP-003-1.0 1 oktober 2001
Richtlijn voor de digitale uitwisseling van ruimtelijke uitvoeringsplannen in vectorformaat
identificatie
R-ARP-003-1.0
versie
1.0
publicatie
1 oktober 2001
achtergrond
De ontwikkeling van deze aanbeveling vloeit voor uit het decreet van 18 mei 1999 houdende organisatie van de ruimtelijke ordening (plannenregister, ruimtelijke uitvoeringsplannen) en het decreet van 17 juli 2000 houdende het Geografisch Informatie Systeem Vlaanderen. Deze technische richtlijn geeft aan hoe het Vlaamse gewest, de provincies en de gemeenten ruimtelijk uitvoeringsplannen (RUP) moeten opmaken in een geografisch informatiesysteem (GIS) om het uitwisselen en gemeenschappelijk gebruik van de digitale gegevens mogelijk te maken.
auteurs
Christophe Vandevoort (AROHM1, Afdeling Ruimtelijke Planning), Jo van Valckenborgh (VLM2, Ondersteunend Centrum GIS-Vlaanderen).
1
Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Departement Leefmilieu en Infrastructuur, Administratie Ruimtelijke Ordening, Huisvesting, Monumenten en Landschappen.
2
Vlaamse Landmaatschappij.
AROHM - Afdeling Ruimtelijke Planning Richtlijn digitale uitwisseling ruimtelijke uitvoeringsplannen in vectorformaat
01/10/2001 2/2
1 Situering 1.1 Relatie met het decreet GIS-Vlaanderen Het decreet houdende het Geografisch Informatie Systeem Vlaanderen van 17 juli 2000 heeft als doelstelling het gebruik van geografische informatie in Vlaanderen te optimaliseren. Om dit te realiseren moet de uitwisselbaarheid en het gemeenschappelijk gebruik van digitale geografische gegevens mogelijk worden. Om digitale gegevens efficiënt met elkaar te kunnen combineren, moet een grote syntactische (verschillen in type databank, formaat, codering etc.) en semantische (verschillen in definitie, domein, datamodel etc.) verscheidenheid overwonnen worden. De richtlijn heeft als doel een efficiënte uitwisselbaarheid en integratie van ruimtelijke uitvoeringsplannen van de verschillende planniveaus mogelijk te maken, bijvoorbeeld in functie van de beleidsmatige opvolging van de ruimteboekhouding van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen of toepassingen in het kader van het plannen- en vergunningenregister.
1.2 Relatie met plannenregister Volgens artikel 93 van het decreet houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening van 18 mei 1999 (DRO) is elke gemeente verplicht een plannenregister op te maken. Aansluitend op het uitvoeringsbesluit met betrekking tot de opmaak en actualisering van het plannenregister werden een aantal richtlijnen en aanbevelingen opgesteld om de opmaak van de plannenregisters te harmoniseren: -
Een richtlijn aangaande de opmaak van een tabel met de planneninventaris voor het plannenregister (R-ARP-001-1.0, mei 2000, beschikbaar via http://www2.vlaanderen.be/ned/sites/ruimtelijk/registers/tr_plinv.doc). De tabel met de planneninventaris is een verplicht onderdeel van het plannenregister en moet opgemaakt worden volgens deze richtlijn.
-
Een richtlijn aangaande de analoge opmaak van contouren van plannen en verordeningen voor het het plannenregister (R-ARP-002-1.0, mei 2000, beschikbaar via http://www2.vlaanderen.be/ned/sites/ruimtelijk/registers/cp_an.doc). De contourenkaart is een verplicht onderdeel van het plannenregister, indien de gemeente deze kaart analoog opmaakt, moet deze richtlijn gevolgd worden.
-
Een aanbeveling voor de digitale uitwisseling van contouren van het plannenregister (A-GISVL-004-1.1, juni 2000, beschikbaar via het OC GIS-Vlaanderen http://www.gisvlaanderen.be/aanb4.pdf)). Indien de gemeente de contourenkaart digitaal opmaakt in een GIS, moet deze technische aanbeveling gevolgd worden. Het is niet verplicht om de contourenkaart digitaal aan te maken.
-
Aanbeveling voor de opmaak en uitwisseling van digitale plannen van het plannenregister in rasterformaat (A-GISVL-006-1.0, februari 2001; beschikbaar via het OC GISVlaanderen http://www.gis-vlaanderen.be/aanb5.pdf). De plannen weerhouden in het plannenregister worden door AROHM digitaal gearchiveerd onder de vorm van gescande en gegeorefereerde rasterbeelden. Deze archieven zullen ter beschikking worden gesteld aan de gemeenten. Indien de gemeente zelf de plannen wenst in te scannen, moet deze
AROHM - Afdeling Ruimtelijke Planning Richtlijn digitale uitwisseling ruimtelijke uitvoeringsplannen in vectorformaat
01/10/2001 3/3
technische aanbeveling gevolgd worden. Dit digitaal archief kan gebruikt worden om plannen snel te visualiseren (bv. in een GIS), doch vervangt de originele plannen die deel uitmaken van het plannenregister niet. Het opmaken van een dergelijk digitaal archief is niet verplicht. Volgens deze richtlijnen en aanbevelingen heeft ieder ruimtelijk uitvoeringsplan een uniek identificatienummer waarmee het wordt opgenomen in het plannenregister. Deze unieke identificatie bestaat uit een rubrieknummer, een stamnummer en volgnummer. De naamgeving van de digitale ruimtelijke uitvoeringsplannen in vectorformaat is conform de technische richtlijnen voor het plannenregister. Deze digitale vectorbestanden vervangen de originele gehandtekende plannen zoals ze in het plannenregister moeten opgenomen worden niet en maken op zich dus géén deel uit van het plannenregister. Ze kunnen wel gebruikt worden om de contourenkaart te realiseren of opgenomen worden in GIS-toepassingen. Indien een ruimtelijk uitvoeringsplan digitaal wordt opgemaakt in vectorformaat, moet deze richtlijn gevolgd worden. Het digitaal opmaken van gewestelijke en provinciale ruimtelijke uitvoeringsplannen in vectorformaat m.b.v. een GIS is verplicht voor het Vlaams gewest en de provincies (Art. 8, Besluit van de Vlaamse regering houdende bepaling van de nadere regels voor de opmaak en actualisering van het plannenregister van 5 mei 2000). Het digitaal opmaken van gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen is niet verplicht, maar wordt wel ten zeerste aangeraden. Indien een gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan niet digitaal wordt opgemaakt, dient toch maximaal rekening gehouden te worden met de logica en principes van deze richtlijn, opdat een efficiënte digitalisatie later mogelijk zou blijven.
1.3 Relatie met de ruimteboekhouding van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV) De bestemmingen van een ruimtelijk uitvoeringsplan worden door AROHM geïnterpreteerd in functie van ruimteboekhoudingscategorieën van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV). Een gemeente of provincie moet de ruimteboekhoudingscategorie waartoe de bestemming behoort indicatief aangeven volgens de bepalingen van deze aanbeveling (zie 2.1.2 Attribuutdefinities), maar de uiteindelijke interpretatie en toewijzing gebeurt door AROHM. Het toewijzen van een bestemming aan een ruimteboekhoudingscategorie: -
staat los van de goedkeuringsprocedure van een RUP en vindt dus plaats ‘nadat’ het plan definitief werd goedgekeurd.
-
gebeurt enkel en alleen in functie van de beleidsmatige opvolging van het RSV door het Vlaams gewest en heeft dus géén juridische gevolgen.
AROHM - Afdeling Ruimtelijke Planning Richtlijn digitale uitwisseling ruimtelijke uitvoeringsplannen in vectorformaat
01/10/2001 4/4
2 Technische richtlijnen 2.1 Geografisch databankconcept Van het ruimtelijk uitvoeringsplan worden minimaal de te onderscheiden ruimtelijke bestemmingsvlakken opgenomen in een digitale vectoriële geografische gegevenslaag. Voor de uitwisseling van vectoriële gegevens wordt het ArcView GIS shapefile-formaat voorgesteld. De aan de punten-, lijnen- of vlakken gekoppelde attribuutgegevens worden in dBase IV-formaat overgedragen (zie verder “2.4.3 Formaat van uitwisseling”).
2.1.1 Themaorganisatie De geografische informatie wordt gestructureerd in een aantal complementaire lagen (shapefiles) die moeten toelaten oppervlaktestatistieken te genereren in functie van de ruimteboekhouding en de verschillende ruimtelijke uitvoeringsplannen te integreren in een geografische databank. Het plannummer (zoals opgenomen in het plannenregister) zit vervat in de naam van elk digitaal bestand (zie “2.4.4 Naamgeving”). Een digitaal ruimtelijk uitvoeringsplan bestaat uit: -
één of meerdere vectoriële vlakkenbestanden;
-
één vectorieel lijnenbestand;
-
één of meerdere rasterbestanden.
Vectoriële vlakkenbestanden Afhankelijk van de mogelijkheden van het GIS dat gebruikt wordt om de initiële vectorbestanden op te bouwen, zijn twee alternatieve databankconcepten mogelijk.
Alternatief 1: complementaire vlakkenlagen De geografische informatie over de bestemmingsvlakken wordt ondergebracht in twee complementaire vlakkenlagen. Dit is enkel mogelijk wanneer het gebruikte GIS een overlappende vlakkentopologie kan beheren. - plannummer.shp
Vlakkenlaag (polygon shapefile), met eenduidige, niet overlappende vlakkentopologie. Deze laag is gebiedsdekkend voor het ganse plangebied. Deze basislaag geeft voor ieder perceel dat in het plan wordt opgenomen aan wat de bestemming is (met uitzondering van de overdrukken).
- plannummer_over.shp
Vlakkenlaag (polygon shapefile), met eenduidige, mogelijk overlappende vlakkentopologie. Deze laag is in principe niet gebiedsdekkend voor het ganse plangebied. Alles wat conceptueel als een ‘overdruk’ op een onderliggende bestemming begrepen kan worden, wordt in deze laag ondergebracht.
AROHM - Afdeling Ruimtelijke Planning Richtlijn digitale uitwisseling ruimtelijke uitvoeringsplannen in vectorformaat
01/10/2001 5/5
In de meeste gevallen zal enkel de eerste laag (plannummer.shp) bestaan. Dit is zo wanneer er geen planelementen als overdruk in het RUP zijn opgenomen. Conceptuele overdrukken hebben als kenmerk dat ze als aanduiding in een RUP op zich staan, een eigen voorschrift hebben en in die zin los staan van het voorschrift van de onderliggende bestemming (bv. grenslijn stedelijk gebied, reservatiestroken aan te leggen wegen, waterwingebieden, speciale beschermingszones, grote eenheden natuur of grote eenheden natuur in ontwikkeling, natuurverwevingsgebieden,…), in sommige gevallen maakt de onderliggende bestemming geen deel uit van het uitvoeringsplan en blijft de bestemming van het bestaande plan van aanleg of uitvoeringsplan behouden (bv. grenslijn stedelijk gebied). Indien hetgeen als overdruk beschouwd zou kunnen worden een verfijning of bijzondere aanduiding is en samen met de onderliggende bestemming in één stedenbouwkundig voorschrift gevat wordt, is het geen conceptuele overdruk en wordt dit als een bestemmingsvlak opgenomen in de basislaag (bv. een bouwvrije strook in lokaal bedrijventerrein). Indien grenzen van de vlakken uit de verschillende lagen samenvallen, moeten ze dezelfde puntencoördinaten delen (bv. grenslijn stedelijk gebied valt samen met de grenslijn van een randstedelijk groengebied). Er mogen in géén geval nonsense polygonen (slivers) ontstaan wanneer plannummer.shp en plannummer_over.shp over elkaar gelegd worden.
Alternatief 2: één geïntegreerd vlakkenbestand Indien het gebruikte GIS geen overlappende vlakkentopologie kan beheren, wordt alle geometrische informatie van de bestemmingsvlakken (zowel van de basislaag als van de overdrukken) ondergebracht in één vectorieel vlakkenbestand. De attribuutinformatie wordt via een 1 op n relatie ondergebracht in een gerelateerde tabel. - plannummer_int.shp
Geïntegreerd vlakkenbestand (polygon shapefile), met eenduidige, niet overlappende vlakkentopologie. dat alle geometrische en attribuutinformatie uit de lagen plannummer.shp en plannummer_over.shp in één laag bevat. Ieder resulterend vlak in deze laag krijgt een uniek vlakidentificatienummer. De attributeninformatie zit in een gerelateerde tabel die voor ieder vlakidentificatienummer de bestemmingscodes (hoofdcode en detailcode) aangeeft. Er bestaat een 1 op n-relatie tussen de attributentabel van de vlakkenlaag en deze gerelateerde tabel. Deze gerelateerde tabel krijgt als naam plannummer_inttab.dbf.
Vectoriële lijnenbestanden Een bijkomend bestand is een lijnenlaag bedoeld voor alle lijnvormige infrastructuurelementen die eventueel in het ruimtelijk uitvoeringsplan worden opgenomen. - plannummer_ln.shp
Lijnenlaag (polyline shapefile) met alle lijnvormige planelementen (spoorlijnen, wegen, leidingen,…). Eén lijnobject kan uit verschillende elementen (lijnsegmenten) bestaan.
Secundaire rasterbestanden (facultatief) - plannummer_anno.tif
Gegeorefereerd rasterbestand met een transparante achtergrond dat alle cartografische informatie (annotatie) die verordenend wordt vastgelegd in het uitvoeringsplan bevat. Dit kunnen
AROHM - Afdeling Ruimtelijke Planning Richtlijn digitale uitwisseling ruimtelijke uitvoeringsplannen in vectorformaat
01/10/2001 6/6
zowel tekst (verwijzing naar verordenende voorschriften,…) puntsymbolen, …) zijn. - plannummer.tif
artikelnummers van de als symbolen (pijlen,
Een gegeorefereerd rasterbestand dat het volledige cartografisch beeld (alle kleuren van vlakken, lijnen, punten, tekstlabels, symbolen,...) van het goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan bevat, conform de “Aanbeveling (A-GISVL006-1.0) voor de opmaak en uitwisseling van digitale plannen van het plannenregister in rasterformaat” (beschikbaar via het OC GIS-Vlaanderen http://www.gis-vlaanderen.be/aanb5.pdf). Deze laag kan in combinatie met de ‘naakte’ vectoriële basislagen gebruikt worden. Deze werkwijze heeft als voordeel dat, wanneer de gegevens verspreid worden, de cartografische reproductie van het plan steeds juist is. De naakte vectoriële basislagen dienen dus om de GIS-databank te bevragen, het rasterbeeld om de visuele reproductie van het plan te maken (op scherm of op afdruk).
2.1.2
Attribuutdefinities
De bestemming wordt in de attributentabellen van de vectoriële lagen aangegeven met een code die verder bouwt op de logica van de bestaande coderingstabel van de digitale gewestplannen. Het coderingssysteem is uitbreidbaar en wordt continu door AROHM geactualiseerd. Het bestaat uit een code van telkens vijf karakters (in principe cijfers). De coderingstabel is verkrijgbaar op aanvraag of via de website van AROHM (http://www2.vlaanderen.be/ned/sites/ruimtelijk). Na de ontwerpfase van het ruimtelijk uitvoeringsplan, wordt nagegaan welke bestemmingen er in het plan voorkomen. -
Indien de bestemmingscategorie voorkomt in de coderingstabel (i.e. als de categorie eerder al werd gebruikt in andere uitvoeringsplannen), wordt de daarvoor aangegeven code gebruikt. Er dient abstractie gemaakt te worden van de exacte formuleringen. Bijvoorbeeld: “gebied voor dagrecreatie”, “dagrecreatiegebied”, “recreatiegebied met dagrecreatieve infrastructuur” of “zone voor dagrecreatie” delen één en dezelfde code indien er inhoudelijk geen wezenlijk verschil is over de globale bestemming. Er wordt dus ook abstractie gemaakt van het exacte stedenbouwkundig voorschrift. Bij twijfel of onduidelijkheid wordt aan de Afdeling Ruimtelijke Planning van AROHM gevraagd de interpretatie te doen. (zie 2.4.1.)
-
Indien de bestemmingscategorie niet voorkomt in de coderingstabel (i.e. als de categorie eerder nog niet gebruikt werd in een ruimtelijk uitvoeringsplan), wordt aan de Afdeling Ruimtelijke Planning van AROHM gevraagd een nieuwe code toe te kennen, en deze op te nemen in de coderingslijst.
Het coderingssysteem is zo opgebouwd dat alle bestemmingscategorieën ondergebracht worden in een aantal hoofdcategorieën. Het toewijzen van een bestemmingscategorie aan een hoofdcategorie dient op Vlaams niveau te gebeuren om twee redenen: -
Met het oog op onderlinge uitwisselbaarheid is er nood aan één samenhangend coderingssysteem voor alle ruimtelijke uitvoeringsplannen.
AROHM - Afdeling Ruimtelijke Planning Richtlijn digitale uitwisseling ruimtelijke uitvoeringsplannen in vectorformaat
01/10/2001 7/7
-
Andere wetgevingen (milieureglementering, mestwetgeving, natuurdecreet,...) verwijzen naar deze hoofdcategorieën (bv. “natuur- en reservaatgebieden of daarmee vergelijkbare gebieden in de plannen van aanleg of ruimtelijke uitvoeringsplannen”), waardoor er meteen ook een juridische consequentie aan verbonden is.
Er is per definitie géén verband tussen de code toegekend aan de bestemmingscategorie en het stedenbouwkundig voorschrift. Het stedenbouwkundig voorschrift is steeds gebiedsspecifiek en uniek: het kan in principe in ieder uitvoeringsplan anders zijn, niettegenstaande de bestemmingscode hetzelfde is. Via het unieke plannummer kan de link gelegd worden tussen het bestemmingsvlak met zijn code en het daaraan gekoppelde stedenbouwkundig voorschrift.
Vlakidentificatienummer Dit is het veld dat gebruikt wordt als sleutelveld tussen de attributentabel van de laag plannummer_int.shp en de gerelateerde tabel plannummer_inttab.dbf. Het is een uniek volgnummer voor ieder vlak in de laag plannummer_int.shp dat door de gebruiker wordt toegekend. Naam veld
ID
Inhoud
Uniek identificatienummer voor het vlak, sleutelveld tussen plannummer_int.dbf en plannummer_inttab.dbf
Type
Getal, 16 karakters, 0 decimalen
Conditie
Verplicht in te vullen in het geval van de vlakkenlaag plannummer_int.shp
Oppervlakte, omtrek en lengte De velden ‘Area’ en ‘Perimeter’ laten toe de juiste oppervlakte en omtrek van de vlakken onmiddellijk beschikbaar te hebben in de attributentabel. Deze attributen komen voor in de tabellen plannummer.dbf, plannummer_over.dbf, plannummer_ln.dbf, plannummer_int.dbf. Naam veld
Area
Inhoud
Oppervlakte in vierkante meter
Type
Getal, 16 karakters, 3 decimalen
Conditie
Verplicht te berekenen in het geval van een vlakkenlaag
Naam veld
Perimeter
Inhoud
Omtrek in meter
Type
Getal, 16 karakters, 3 decimalen
Conditie
Verplicht te berekenen in het geval van een vlakkenlijnenlaag
In het geval van een lijnenlaag geeft het veld ‘Length’ de lengte van het lijnelement in meter weer. Dit attribuut komt voor in de tabel plannummer_ln.dbf.
AROHM - Afdeling Ruimtelijke Planning Richtlijn digitale uitwisseling ruimtelijke uitvoeringsplannen in vectorformaat
01/10/2001 8/8
Naam veld
Length
Inhoud
Lengte in meter
Type
Getal, 16 karakters, 3 decimalen
Conditie
Verplicht te berekenen in het geval van een lijnenlaag
Planidentificatienummer Dit veld geeft het planidentificatienummer van het plan weer zoals het opgenomen wordt in het plannenregister. Dit identificatienummer is per definitie hetzelfde voor alle records in de attributentabel. Dit veld laat toe vectoriële contouren te genereren voor de contourenkaart van het plannenregister. Naam veld
Plan_id
Inhoud
Identificatienummer van het plan in het plannenregister
Type
Tekst, 16 karakters
Conditie
Verplicht in te vullen
Code
Veld samengesteld uit
_<stamnummer>_ volgens de technische richtlijn tabel planneninventaris. r.rr_sssss_vvvvv met: r.rr : rubrieknummer sssss : stamnummer (5 posities mogelijk) vvvvv : volgnummer (5 posities mogelijk) voorbeeld: 2.24_2_3
Hoofdcode en detailcode Er kan een combinatie van maximum twee codes gemaakt worden om de bestemming aan te geven. In dat geval wordt er een onderscheid gemaakt tussen een ‘hoofdcode’ en een ‘detailcode’. De detailcode moet dan begrepen worden als een detaillering van de hoofdbestemming. Bijvoorbeeld, een aanduiding van een zone voor groenbuffer in een dagrecreatiegebied. Indien de bestemming niet kan aangeven worden met een hoofdcode of combinatie van hoofdcode-detailcode, moet in overleg met de Afdeling Ruimtelijke Planning van AROHM een nieuwe code toegekend worden (zie 2.4.1). Indien de bestemming enkel met een hoofdcode kan aangegeven worden, wordt er geen waarde voor de detailcode ingevuld. Dit zal in de meeste gevallen zo zijn. Deze attributen komen voor in de tabellen plannummer.dbf, plannummer_over.dbf, plannummer_ln.dbf en plannummer_inttab.dbf.
AROHM - Afdeling Ruimtelijke Planning Richtlijn digitale uitwisseling ruimtelijke uitvoeringsplannen in vectorformaat
01/10/2001 9/9
Naam veld
Hoofdcode
Inhoud
Bestemmingscode
Type
Tekst, 5 karakters
Conditie
Verplicht in te vullen
Code
Waarde
Betekenis
Zie codelijst
Naam veld
Detailcode
Inhoud
Bestemmingscode
Type
Tekst, 5 karakters
Conditie
Verplicht in te vullen (kan blanco zijn)
Code
Waarde
Betekenis
Zie codelijst
Deze wijze van coderen laat toe bestemmingsvlakken te generaliseren, bijvoorbeeld bij het maken van overzichtskaarten op een klein- of middenschalig niveau.
Gebiedsnummer Indien een hoofdcode of combinatie van hoofdcode-detailcode meer dan één keer voorkomt in een ruimtelijk uitvoeringsplan maar met een verschillend stedenbouwkundig voorschrift, wordt een gebiedsnummer (i.e. een volgnummer) toegevoegd om het onderscheid tussen de verschillende gebieden te maken. Vlakken met dezelfde combinatie hoofdcode-detailcodegebiedsnummer hebben hetzelfde stedenbouwkundig voorschrift. Dit attribuut komen voor in de tabellen plannummer.dbf, plannummer_over.dbf en plannummer_ln.dbf. Naam veld
Gebiedsnum
Inhoud
Volgnummer voor de niet unieke combinatie hoofdcode-detailcode
Type
Tekst, 5 karakters
Conditie
Verplicht in te vullen
Code
Waarde
Betekenis
1
volgnummer
2 ...
Ruimteboekhouding De bestemmingen van een ruimtelijk uitvoeringsplan moeten door AROHM geïnterpreteerd kunnen worden in functie van de beleidsmatige opvolging van de ruimteboekhouding uit het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV). Een gemeente of provincie geeft deze ruimteboekhoudingscategorie indicatief aan, doch de uiteindelijke interpretatie gebeurt door AROHM. De ruimteboekhoudingscategorie wordt opgevat als een code, waarbij overlappingen tussen categorieën mogelijk zijn (i.c. natuurverwevingsgebieden). De definitie van de relevante AROHM - Afdeling Ruimtelijke Planning Richtlijn digitale uitwisseling ruimtelijke uitvoeringsplannen in vectorformaat
01/10/2001 10/10
ruimteboekhoudingscategorieëen wordt bepaald door de bindende bepalingen van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV). Dit attribuut komt voor in de tabellen plannummer.dbf en plannummer_int.dbf. Naam veld
RBH
Inhoud
Ruimteboekhoudingscategorieën zoals gedefinieerd in het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV)
Type
Tekst, 2 karakters
Conditie
Verplicht in te vullen
Code
Waarde
Betekenis
10
Wonen
20
Recreatie
21
Recreatie (overdruk natuurverwevingsgebied)
30
Natuur en reservaat
40
Overig groen
41
Overig groen (overdruk natuurverwevingsgebied)
50
Bosbouw
51
Bosbouw (overdruk natuurverwevingsgebied)
60
Landbouw
61
Landbouw (overdruk natuurverwevingsgebied)
70
Industrie
80
Overige bestemmingen
Identificatienummer stedenbouwkundig voorschrift Dit veld bevat een combinatie van het plannummer, hoofdcode, detailcode en gebiedsnummer onderling van elkaar gescheiden door een underscore. Via dit sleutelveld worden bestemmingsvlakken in ruimtelijke uitvoeringsplannen geïdentificeerd met een uniek stedenbouwkundig voorschrift. Bestemmingsvlakken die dezelfde waarde hebben voor dit sleutelveld, hebben eenzelfde stedenbouwkundig voorschrift. Naam veld
sv_id
Inhoud
Combinatie van plannummer, hoofdcode, detailcode en gebiedsnummer
Type
Tekst, 34 karakters
Conditie
Verplicht in te vullen
Code
r.rr_sssss_vvvvv_hhhhh_ddddd_ggggg met: r.rr : rubrieknummer sssss : stamnummer (5 posities mogelijk) vvvvv : volgnummer (5 posities mogelijk) hhhhh : hoofdcode (5 posities) ddddd : detailcode (0 of 5 posities) ggggg : gebiedsnummer (5 posities mogelijk) voorbeeld: 2.24_2_3_02105_04202_1
AROHM - Afdeling Ruimtelijke Planning Richtlijn digitale uitwisseling ruimtelijke uitvoeringsplannen in vectorformaat
01/10/2001 11/11
2.1.3
Stedenbouwkundige voorschriften
Per iedere unieke combinatie van plannummer_hoofdcode_detailcode_gebiedsnummer (i.e. sleutelveld) wordt het bijhorende stedenbouwkundig voorschrift in een relationele databank (bv. MS Access) opgenomen. Deze tabel kan via het sleutelveld gekoppeld worden aan de vectoriële GIS-lagen. Deze gerelateerde databanktabel bevat minimaal volgende drie velden: -
het identificatienummer stedenbouwkundig voorschrift, zijnde het sleutelveld om de relatie met de attributentabel van de vectoriële GIS-laag (zie hoger voor de definiëring van dit veld);
-
de bestemming zoals ze is opgenomen in het ruimtelijk uitvoeringsplan;
-
het verordenend stedenbouwkundig voorschrift. Naam veld
Bestemming
Inhoud
Omschrijving van de bestemming zoals ze in het RUP wordt opgenomen.
Type
Tekst, 255 karakters.
Conditie
Verplicht in te vullen.
Voorbeeld
Randstedelijk groengebied
Naam veld
Voorschrift
Inhoud
Verordenend stedenbouwkundig voorschrift.
Type
Memoveld, maximaal 64.000 tekens.
Conditie
Verplicht in te vullen
Voorbeeld
Artikel 6.1 Randstedelijk groengebied Artikel 6.1.1 Bepalingen betreffende bestemming en inrichting Het gebied is bestemd als randstedelijk groengebied. Binnen een strook met een breedte van minstens vijf meter aan weerszijden gemeten vanuit het midden van de beek zijn enkel werken en handelingen toegelaten die passen binnen het behoud, de bescherming, het herstel en de ontwikkeling van natuurwaarden. Gebouwen en constructies bedoeld voor de uitbouw van een buurtpark, zijn toegelaten. Ook de aanleg van sportinfrastructuur is toegelaten maar de inrichting ervan moet gericht zijn op recreatief gebruik. Aanleg, inrichten en uitrusten van wegen in waterdoorlatende verharding ten behoeve van recreatief of natuureducatief gebruik onder de vorm van fietsen of wandelen is mogelijk. Op het gehele gebied geldt een recht van voorkoop overeenkomstig het decreet van 18 mei 1999. De rangorde bij uitoefening van het voorkooprecht wordt als volgt vastgesteld: 1. de gemeente 2. het Vlaams Gewest 3. de provincie.
AROHM - Afdeling Ruimtelijke Planning Richtlijn digitale uitwisseling ruimtelijke uitvoeringsplannen in vectorformaat
01/10/2001 12/12
2.2 Geografische referentie Het ruimtelijk uitvoeringsplan moet voor ieder kadastraal perceel dat binnen het plangebied gelegen is, ondubbelzinnig aangeven wat de bestemming(en) is (zijn). De kadastrale perceelsidendificatie wordt aangegeven volgens de “Aanbeveling voor de digitale uitwisseling van kadastrale percelen” (A-GISVL-001-2.0, beschikbaar via het OC GIS-Vlaanderen http://www.gis-vlaanderen.be/aanb2.pdf). De kadastrale referentie kan op verschillende manieren aangegeven worden: -
De vectoriële bestemmingsvlakken kunnen gedigitaliseerd worden op een KADSCANondergrond. Het gegeorefereerd rasterbeeld van de KADSCAN-gegevens wordt als ondergrond weergegeven op het verordenend plan. De bestemmingsvlakken worden gedigitaliseerd op basis van de kadastrale perceelsgrenzen volgens de “Aanbeveling voor het vectoriseren van kadastrale informatie, methode dataconversie KADSCAN” (beschikbaar via het OC GIS-Vlaanderen http://www.gis-vlaanderen.be/vect1.pdf). Gescande en gegeorefereerde kadasterkaarten met een lokaal variabele en middenschalige nauwkeurigheid (KADSCAN) zijn beschikbaar via het OC GIS-Vlaanderen.
-
Er kan een nieuwe kadastrale perceelskaart gemaakt worden door de KADSCAN-gegevens te herinterpreteren op basis van grootschalige luchtfoto’s en/of grootschalige basisbestanden. Hiervoor kan gebruik worden gemaakt van digitale orthofoto’s bekomen via een luchtopname in kleur op minimale schaal van 1/15.000. Deze datasets zijn hanteerbaar tot een schaal 1/5.000. De vectoriële bestemmingsvlakken worden gedigitaliseerd op basis van deze geherinterpreteerde kadastrale perceelskaart. De geherinterpreteerde kadastrale perceelskaart wordt als ondergrond weergegeven op het verordenend plan. De herinterpretatie van de KADSCAN-gegevens gebeurt volgens de “Aanbeveling voor het vectoriseren van kadastrale informatie, methode herinterpretatie perceelsplan” (beschikbaar via het OC GIS-Vlaanderen http://www.gis-vlaanderen.be/vect2.pdf).
-
Er kan gebruik gemaakt worden van een kadastrale perceelskaart die onafhankelijk van de KADSCAN-gegevens tot stand is gekomen. Het kan gaan om een referentiebestand met recentere en/of nauwkeurigere terreinopmetingen van de kadastrale percelen. De vectoriële bestemmingsvlakken worden gedigitaliseerd op basis van deze heropgemeten kadastrale perceelskaart. De heropgemeten kadastrale perceelskaart wordt als ondergrond weergegeven op het verordenend plan. De identificatie van de kadastrale percelen gebeurt volgens de “Aanbeveling voor de digitale uitwisseling van kadastrale percelen” (A-GISVL001-2.0, beschikbaar via het OC GIS-Vlaanderen http://www.gis-vlaanderen.be/aanb2.pdf).
-
Indien er geen kadastrale perceelsgegevens op het verordenend plan worden weergegeven dienen per bestemmingsvlak de kadastrale percelen opgesomd te worden. De identificatie van de kadastrale percelen gebeurt volgens de “Aanbeveling voor de digitale uitwisseling van kadastrale percelen” (A-GISVL-001-2.0, beschikbaar via het OC GIS-Vlaanderen http://www.gis-vlaanderen.be/aanb2.pdf).
De x- en y-coördinaten worden uitgedrukt in meter volgens het Belgische Lambert 72/50 coördinatenstelsel. Indien de initiële vectorisering gebeurt in een lokaal coördinatensysteem, moet er een affiene transformatie op basis van de referentiebestanden van GIS-Vlaanderen uitgevoerd worden. Er wordt minimaal een relatieve nauwkeurigheid van 1 meter ten opzichte van een referentiebestand op schaal 1/5.000 vooropgesteld. AROHM - Afdeling Ruimtelijke Planning Richtlijn digitale uitwisseling ruimtelijke uitvoeringsplannen in vectorformaat
01/10/2001 13/13
2.3 Topologie De geografische databank dient topologisch correct en eenduidig ingevuld te worden zodat een eenduidige vlakkentopologie zonder nonsense objecten gerealiseerd wordt. Bij vectorisering worden volgende topologische criteria gehanteerd: -
twee puntcoördinaten binnen eenzelfde laag worden als één beschouwd indien de onderlinge afstand minder dan 1 meter is;
-
aansluitende lijnelementen delen eenzelfde begin- en eindcoördinaat;
-
kruisende lijnen (i.e. waar geen interactie optreedt) hebben geen gemeenschappelijke expliciete coördinaat;
-
snijdende lijnen (i.e. waar wel interactie optreedt) delen expliciet een snijdend coördinaat (knooppunt);
-
grenzen tussen aanliggende veelhoeken delen dezelfde puntencoördinaten;
2.4 Implementatie 2.4.1 Uitvoering Verdere informatie over deze aanbeveling kan steeds aangevraagd worden bij: Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap Afdeling Ruimtelijke Planning Graaf de Ferraris-gebouw Koning Albert II-laan 20 bus 7 1000 Brussel tel.: 02-553.83.79 [email protected] Deze richtlijn kan geraadpleegd worden via: http://www2.vlaanderen.be/ned/sites/ruimtelijk
2.4.2 Metadata Metadata is informatie over de inhoud, de oorsprong en de kwaliteit van de dataset. Er wordt gevraagd een metadatafiche voor het geheel van de uitgewisselde bestanden op te stellen. Meer informatie over het opstellen van metadata kan geraadpleegd worden bij het Ondersteunend Centrum GIS-Vlaanderen via http://spidi.gisvlaanderen.be. Een handleiding voor het invoeren van deze metadata is beschikbaar via http://www.gis-vlaanderen.be/hand3.pdf.
2.4.3
Formaat van uitwisseling
Onafhankelijk van de software waarin de vectoriële datasets aangemaakt of beheerd worden, wordt voor de uitwisseling van de vectoriële gegevens het ArcView GIS shapefile-formaat voorgesteld. De initieel aan de lijnen- of vlakken gekoppelde attribuutgegevens worden in dBase IV-formaat overgedragen. AROHM - Afdeling Ruimtelijke Planning Richtlijn digitale uitwisseling ruimtelijke uitvoeringsplannen in vectorformaat
01/10/2001 14/14
Meer informatie over deze formaten kan teruggevonden worden in een afzonderlijk document van het OC GIS-Vlaanderen: “Formaten voor de uitwisseling van vectoriële gegevens”, beschikbaar via http://www.gisvlaanderen.be/formaten.pdf.
2.4.4
Naamgeving
De naamgeving van elk digitaal bestand bestaat uit het planidentificatienummer conform het plannenregister. Rubrieknummer (zonder punt), stamnummer en volgnummer worden van elkaar gescheiden door een underscore (bv. 212_1_1.shp), eventueel gevolgd door een toevoeging ‘_over’, ‘_ln’ of ‘_int’. Rubrieknummer
Betekenis
2.12
Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan
2.13
Provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan
2.14
Gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan
bestandsnaam
Betekenis
rubrieknummer_stamnummer_volgnummer.shp
Gebiedsdekkend vectorieel vlakkenbestand dat de vlakbestemmingen (uitgezonderd de overdrukken) met hun ruimteboekhoudingscategorie die in het ruimtelijk uitvoeringsplan opgenomen zijn, bevat..
rubrieknummer_stamnummer_volgnummer.shx rubrieknummer_stamnummer_volgnummer.dbf rubrieknummer_stamnummer_volgnummer_over.shp rubrieknummer_stamnummer_volgnummer_over.shx rubrieknummer_stamnummer_volgnummer_over.dbf rubrieknummer_stamnummer_volgnummer_ln.shp rubrieknummer_stamnummer_volgnummer_ln.shx rubrieknummer_stamnummer_volgnummer_ln.dbf rubrieknummer_stamnummer_volgnummer_int.shp rubrieknummer_stamnummer_volgnummer_int.shx rubrieknummer_stamnummer_volgnummer_int.dbf
Vectorieel vlakkenbestand dat bestemmingen die als overdruk in het ruimtelijk uitvoeringsplan opgenomen zijn, bevat. Vectorieel lijnenbestand dat de lijnvormige bestemmingen die in het ruimtelijk uitvoeringsplan opgenomen zijn, bevat. Vectorieel vlakkenbestand afgeleid en combinatie (union) van de vlakken en attributen uit plannummer.shp en plannummer_over.shp
rubrieknummer_stamnummer_volgnummer_inttab.dbf
Via het sleutelveld poly-id gerelateerde attributentabel voor de laag plannummer_int.shp
rubrieknummer_stamnummer_volgnummer.tif
Gegeorefereerd rasterbeeld van het goedgekeurde (gehandtekende) plan.
rubrieknummer_stamnummer_volgnummer.tfw rubrieknummer_stamnummer_volgnummer_anno.tif rubrieknummer_stamnummer_volgnummer_anno.tfw rubrieknummer_stamnummer_volgnummer.mdb
2.4.5
Gegeorefereerd rasterbeeld van alle annotatie die op het plan weergegeven wordt. Via het sleutelveld plannummer_hoofdcode_detailcode_gebiedsnummer gerelateerde MS Access-tabel met de stedenbouwkundige voorschriften.
Organisatie
De te leveren bestanden worden gegroepeerd per rubriek ondergebracht in een map met als naam de NIS-nummer van de administratieve fusiegemeente, provincie of gewest.
AROHM - Afdeling Ruimtelijke Planning Richtlijn digitale uitwisseling ruimtelijke uitvoeringsplannen in vectorformaat
01/10/2001 15/15
2.4.6 Archivering Per globale dataset (ruimtelijk uitvoeringsplan) wordt naast de metadatafiche een tekstbestand toegevoegd (“NIS-nummer.txt”) met als inhoud: -
een lijst van alle bestanden die opgenomen werden in de dataset;
-
een summiere uitleg m.b.t. de overdracht van informatie: verantwoordelijke, adres, datum van overdracht, telefoon, e-mail, datum van aanmaak van de cd-rom volgens de notatie JJJJMMDD (rechts gealigneerd en opvulling met 0, bv. 20010306 voor 6 maart 2001).
2.4.7 Volumes en drager De digitale archieven worden weggeschreven op cd-rom. De identificatie (of het label) van de drager (cd-rom) is samengesteld uit: -
3 karakters voor het type bestanden: 212 (gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan), 213 (provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan) of 214 (gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan),
-
5 karakters voor het NIS-nummer van de administratieve fusiegemeente, provincie of gewest,
-
8 karakters voor de datum van aanmaak van de cd-rom in JJJJMMDD-notatie (rechts gealigneerd en opvulling met 0, bv. 20010306 voor 6 maart 2001),
-
en 2 karakters voor het volgnummer van de cd-rom indien meerdere cd-roms vereist zijn, van elkaar gescheiden door een underscore, bv. 214_46014_20010306_1.
Om de authenticiteit van een cd-rom te waarborgen krijgt de digitale drager de vermelding “ruimtelijk uitvoeringsplan (naam plan) van (gemeente/provincie) zoals vastgesteld door de raad in zitting van (datum)” en wordt voorzien van stempel en handtekening(en). Een provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan wordt onmiddellijk na de definitieve vaststelling opgestuurd naar de Vlaamse regering (art. 46 DRO) en een gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan wordt onmiddellijk na de definitieve vaststelling opgestuurd naar de bevoegde gewestelijk planologisch ambtenaar (art. 50 DRO). De cd-roms met de digitale bestanden worden verstuurd naar: Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap Afdeling Ruimtelijke Planning Graaf de Ferraris-gebouw Koning Albert II-laan 20 bus 7 1000 Brussel
AROHM - Afdeling Ruimtelijke Planning Richtlijn digitale uitwisseling ruimtelijke uitvoeringsplannen in vectorformaat
01/10/2001 16/16
3 Voorbeeld De onderstaande voorbeelden geven een aantal typevoorbeelden van hoe volgens deze richtlijnen een vectoriële geografische databank voor een gewestelijk, provinciaal of gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan kan opgebouwd worden.
3.1 Geografische referentie Een gewestelijk, provinciaal of gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan moet aangeven welke kadastrale percelen er in de bestemmingsvlakken liggen. De gescande en gegeorefereerde kadasterkaarten (KADSCAN) kunnen deze kadastrale referentie geven. Figuur 1
Bestemmingsplan met kadastrale referentie
3.2 Vectoriële basislaag Volgend theoretisch voorbeeld met een bestemmingsplan voor een specifiek regionaal bedrijventerrein geeft aan hoe de vectoriële geografische databank van een RUP opgebouwd kan worden (de gebruikte codes zijn illustratief). Aan de attributentabel wordt een tabel gekoppeld die voor iedere unieke combinatie van plannummer_hoofdcode_detailcode_gebiedsnummer het verordenend stedenbouwkundig voorschrift bevat. Als een bepaalde combinatie ‘hoofdcode’-‘detailcode’ meerdere keren in ruimtelijk van elkaar gescheiden vlakken voorkomt in eenzelfde uitvoeringsplan met verschillende stedenbouwkundige voorschriften, krijgen de verschillende vlakken een volgnummer in het veld ‘gebiedsnummer’. Wanneer hetzelfde stedenbouwkundig voorschrift voor meerdere vlakken gelden, wordt hetzelfde gebiedsnummer gebruikt. Op die manier wordt iedere bestemming en elk stedenbouwkundig voorschrift op een unieke manier geïdentificeerd.
AROHM - Afdeling Ruimtelijke Planning Richtlijn digitale uitwisseling ruimtelijke uitvoeringsplannen in vectorformaat
01/10/2001 17/17
Figuur 2
Hoofd- en detailbestemmingen in de vectoriële geografische laag
Hoofdbestemming op een gewestelijk RUP: specifiek regionaal bedrijventerrein, code=09201.
Figuur 3 ID 1 2 3 4 5
Area ... ... ... ... ...
Figuur 4
Detailbestemmingen binnen het specifiek regionaal bedrijventerrein: zone voor parking (code = 08701), zone voor groenbuffer (code = 04202)
“212_1_1.dbf” - de attributentabel van de geografische laag “212_1_1.shp” Perimeter ... ... ... ... ...
Plan_id 2.12_1_1 2.12_1_1 2.12_1_1 2.12_1_1 2.12_1_1
Hoofdcode 09201 09201 09201 09201 09201
Detailcode 04202 04202 04202 08701
Gebiedsnum 1 1 1 2 1
RBH 70 70 70 70 70
SV_id 2.12_1_1_09201__1 2.12_1_1_09201_04202_1 2.12_1_1_09201_04202_1 2.12_1_1_09201_04202_2 2.12_1_1_09201_08701_1
“212_1_1.mdb” - de tabel met stedenbouwkundige voorschriften van de geografische laag 212_1_1.shp
SV_id
Bestemming
Stedenbouwkundig voorschrift.
2.12_1_1_09201__1
Specifiek regionaal bedrijventerrein: zone voor bedrijfsgebouwen.
Gebied bestemd voor de inplanting van regionale bedrijven.
2.12_1_1_09201_08701_1
Specifiek regionaal bedrijventerrein: zone voor parking.
Zone bestemd voor het aanleggen van een parking.
2.12_1_1_09201_04202_1
Specifiek regionaal bedrijventerrein: zone voor groenbuffer.
Zone bestemd voor het aanleggen van een groenbuffer. In deze zone voor groenbuffer mogen enkel loofbomen staan.
2.12_1_1_09201_04202_2
Specifiek regionaal bedrijventerrein: zone voor groenbuffer.
Zone bestemd voor het aanleggen van een groenbuffer. In deze zone voor groenbuffer mogen enkel naaldbomen staan.
AROHM - Afdeling Ruimtelijke Planning Richtlijn digitale uitwisseling ruimtelijke uitvoeringsplannen in vectorformaat
01/10/2001 18/18
3.3 Overdrukken De aanduidingen in overdruk worden opgenomen in een tweede vectoriële vlakkenlaag met overlappende vlakken topologie. Figuur 5
Aanduiding in overdruk van “een reservatiestrook voor aan te leggen hoofdwaterweg” en “grenslijn zeehavengebied”.
Figuur 6
“212_1_1_over.dbf” - de attributentabel van de geografische laag “212_1_1_over.shp”
ID 1 2
Area ... ...
Figuur 7
Perimeter ... ...
Plan_id 2.12_1_1 2.12_1_1
Hoofdcode 00201 09101
Detailcode
Gebiedsnum 1 1
RBH
SV_id 2.12_1_1_00201__1 2.12_1_1_09101__1
“212_1_1.mdb” - de tabel met stedenbouwkundige voorschriften van de geografische laag “212_1_1_over.shp”
SV_id
Bestemming
Voorschrift
2.12_1_1_00201__1
Grenslijn zeehavengebied.
[...]
2.12_1_1_09101__1
Reservatiestrook aan te leggen hoofdwaterweg
[...]
AROHM - Afdeling Ruimtelijke Planning Richtlijn digitale uitwisseling ruimtelijke uitvoeringsplannen in vectorformaat
01/10/2001 19/19
3.4 Geïntegreerde vectoriële vlakkenlaag Dit is een alternatieve laag die alle geometrische en attribuutinformatie uit 212_1_1.shp en 212_1_1_over.shp bevat. Er bestaat een 1 op n-relatie tussen de vlakken en de attributen, in die zin dat één vlak meerdere attributenrecords heeft in de gerelateerde bestemmingscodetabel. Figuur 8
Vectoriële vlakkenlaag 212_1_1_int.shp
Figuur 9
Attributentabel 212_1_1_int.dbf en de gerelateerde tabel 212_1_1_inttab.dbf
212_1_1_int.dbf area
...
212_1_1_inttab.dbf
perimeter
poly-id
poly-id
hoofdcode
detailcode
gebiedsnum
1 1 2 2 3 3 4 4 4 5 ...
09201 00201 09201 00201 09201 00201 09201 09101 00201 09201 ...
08701
...
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 ...
1 1 1 1 1 1 2 1 1 1 ...
AROHM - Afdeling Ruimtelijke Planning Richtlijn digitale uitwisseling ruimtelijke uitvoeringsplannen in vectorformaat
04202 04202 04202
04202 ...
...
01/10/2001 20/20