Richtlijn Schoolkosten MBO
Voorstel MBO Raad aan JOB
oktober 2011
versie 3
Inhoudsopgave 1
Introductie
3
2 3
Wat zegt de wet? Wat zijn soorten schoolkosten?
4 5
4
Wettelijk geregelde bijdragen, te betalen door de student
6
4.1 4.2
Waar gaat dit over? Wat valt hieronder?
6 6
4.3 5
Wat zijn examendeelnemers verschuldigd? Opleidingsgebonden schoolkosten, te betalen door de school
6 7
5.1 5.2
Waar gaat dit over? Wat valt hieronder?
7 7
5.3
Status
7
6 6.1
Opleidingsgebonden leermiddelen, die de student zelf aanschaft Waar gaat dit over?
8 8
6.2 6.3
Wat valt hieronder? Status
8 8
6.4 7
Voordeel voor studenten Niet-opleidingsgebonden schoolkosten, vrijwillig te betalen door de student
8 9
7.1
Waar gaat dit over?
9
7.2 7.3
Wat valt hieronder? Status
9 9
7.4 8
Voordeel voor de studenten Voorzieningen voor studenten die de kosten niet kunnen betalen
9 10
9 9.1
Medezeggenschap studentenraad Wat zegt de wet?
11 11
9.2
Wat verdient verder aanbeveling?
11
10 10.1
Overeenkomsten Opleidingsgebonden schoolkosten
12 12
10.2 11
Niet-opleidingsgebonden schoolkosten, vrijwillig te betalen door de student Voorlichting in de scholen
12 13
12 12.1
Invoering en monitoring Invoering
14 14
12.2
Monitoring
14
13
Alle kosten op een rijtje
15
GWA/195873/2011
2/16
1
Introductie
Over de schoolkosten in het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) bestaan onduidelijkheden. Wat betaalt de school en wat betaalt de student? Wat is verplicht en wat is vrijwillig? Wat kan waarvoor aan wie gevraagd worden? Studenten stellen vragen en dienen soms klachten in. Scholen weten niet altijd hoe het precies zit. Kamerleden stellen vragen. Perspublicaties volgen elkaar op. In 2004 hebben de Jongeren Organisatie Beroepsonderwijs (JOB) en de MBO Raad (brancheorganisatie van het middelbaar beroepsonderwijs) servicedocumenten over de vrijwillige bijdragen van studenten uitgebracht. In 2010 heeft de JOB een brochure ‘Schoolkosten: wat zijn de regels over extra kosten op het mbo’ op zijn website gepubliceerd. Praktijkvoorbeelden bij scholen en studenten tonen aan dat deze serviceverlening nog niet tot volledige duidelijkheid heeft geleid. De minister van OCW heeft de MBO Raad en de JOB gevraagd gezamenlijk de servicedocumenten te actualiseren en te komen tot een voorstel voor een nieuwe leidraad over schoolkosten. Deze Richtlijn Schoolkosten MBO is daarvan het resultaat.
GWA/195873/2011
3/16
2
Wat zegt de wet?
De wet voor het mbo is de Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB). In deze wet staat het volgende artikel: Artikel 8.1.4. Onderwijsbijdragen De inschrijving wordt niet afhankelijk gesteld van een andere dan een bij of krachtens de wet geregelde geldelijke bijdrage. Dit wetsartikel betekent dat studenten het recht hebben om zonder extra kosten de opleiding te kunnen volgen en met een diploma af te ronden. De school ontvangt hiervoor bekostiging van het ministerie van OCW. Studenten in het mbo betalen aan de school lesgeld (bij BOL-opleidingen) of cursusgeld (bij BBL- of deeltijd-BOL opleidingen). Dat is wettelijk geregeld en de hoogte daarvan wordt jaarlijks door de minister van OCW vastgesteld. Niet alleen de WEB, maar ook andere wetten zijn relevant voor het thema schoolkosten. BOL-studenten boven de 18 jaar kunnen aanspraak maken op studiefinanciering, op basis van de Wet studiefinanciering 2000. BOL-studenten jonger dan 18 jaar kunnen een financiële tegemoetkoming in de schoolkosten aanvragen, op basis van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten (WTOS). Deze twee wetten zijn mede bedoeld om kosten te compenseren die studenten maken als zij zelf leermiddelen moeten aanschaffen. Deze beide wetten gelden niet voor BBL-studenten. Deze hebben (doorgaans) een arbeidscontract en salaris en betalen het cursusgeld dus zelf.
GWA/195873/2011
4/16
3
Wat zijn soorten schoolkosten?
De afgelopen tijd is er alleen sprake geweest van de wettelijke bijdrage en de vrijwillige bijdrage. In de praktijk is gebleken dat dit onderscheid niet voor duidelijkheid heeft gezorgd, ook niet met de servicedocumenten van MBO Raad en JOB. Tussen deze twee categorieën is een grijs gebied ontstaan, met onduidelijkheden, conflicten en klachten. Verder is het zo dat studenten meer kosten hebben dan alleen het wettelijk verplichte les- of cursusgeld. Zij zullen bijvoorbeeld zelf leermiddelen aan moeten schaffen, net zoals dat in andere onderwijssectoren het geval is. Ook is er behoefte aan verduidelijking van de kosten, die door de school betaald kunnen worden omdat de rijksbekostiging daarin voorziet. Om deze redenen hebben JOB en MBO Raad ervoor gekozen een nieuwe indeling in vier categorieën te introduceren: 1. Wettelijk geregelde bijdragen, te betalen door de student (of zijn ouders). Dit is het wettelijk geregelde les- of cursusgeld, dat elke student verplicht is te betalen. 2. Opleidingsgebonden schoolkosten, te betalen door de school Dit zijn opleidingskosten, waarvoor de scholen bekostiging ontvangen van het ministerie van OCW en waar een student standaard recht op heeft bij het volgen en afronden van een opleiding. 3. Opleidingsgebonden leermiddelen, die de student zelf aanschaft Dit zijn leermiddelen, instrumenten en gereedschappen, die de student zelf aanschaft om de opleiding te kunnen volgen en daarna eigendom blijven van de student of die de student in bruikleen heeft. Deze worden doorgaans vermeld op een studiematerialenlijst. 4. Niet-opleidingsgebonden schoolkosten, vrijwillig te betalen door de student. Dit is de echt vrijwillige bijdrage zoals we deze nu kennen. Het gaat om kosten van extra voorzieningen, faciliteiten of activiteiten, die niet essentieel zijn voor het volgen en afronden van een opleiding. De student heeft een vrije keuze of hij voor deze zaken wil betalen. Als hij besluit dat niet te doen, heeft dat geen gevolgen voor het volgen en afronden van zijn opleiding. Deze indeling is mede gebaseerd op de antwoorden die de minister van OCW op 24 juni 2011 heeft gegeven op Kamervragen van SP, PVV en PvdA. In de volgende hoofdstukken worden deze vier categorieën uitgewerkt. De opsommingen in deze hoofdstukken zijn voorbeelden en niet uitputtend. In de monitoring (zie hoofdstuk 12) kan jaarlijks worden bekeken of de opgenomen kosten nog actueel zijn en of er inmiddels andere soorten kosten zijn, die eventueel opgenomen moeten worden.
GWA/195873/2011
5/16
4
Wettelijk geregelde bijdragen, te betalen door de student
4.1
Waar gaat dit over?
De inschrijving mag niet afhankelijk worden gesteld van een andere dan bij of krachtens de wet geregelde bijdrage (artikel 8.1.4 van de Wet educatie en beroepsonderwijs).
4.2
Wat valt hieronder?
1. wettelijk verschuldigd lesgeld (BOL) 2. wettelijk verschuldigd cursusgeld (BBL en deeltijd-BOL)
4.3
Wat zijn examendeelnemers verschuldigd?
Voor studenten die alleen worden ingeschreven om examen te doen (examendeelnemers) gelden geen wettelijk vastgelegde kosten. School en student stellen dit in onderling overleg vast. Bij het ondertekenen van de onderwijsovereenkomst moet duidelijk zijn welke afspraken er zijn.
GWA/195873/2011
6/16
5
Opleidingsgebonden schoolkosten, te betalen door de school
5.1
Waar gaat dit over?
Dit gaat over kosten die verband houden met de toelating tot de opleiding, het volgen en het afronden van de opleiding, Lesmateriaal waarmee tijdens de opleiding verwerkt wordt en daarna eigendom blijft van de school.
5.2
Wat valt hieronder?
Het gaat hierbij om de kosten van: 1. intake en inschrijving 2. instaptoetsen (indien verplicht) 3. administratie 4. introductiedagen (indien verplicht) 5. werkweken (indien verplicht) 6. tentamens, examens en herkansingen (aantal hangt van de regeling in de school) 7. opleidingsinformatie (website, intranet, krant) 8. verbruiksmaterialen zoals ingrediënten voor kooklessen en bloemen voor bloemschiklessen 9. gebruiksmaterialen als deze eigendom blijven van de school, zoals knipset, messenset, laptop, werkkleding en gereedschap (hulpmateriaal voor handelingen die men zonder deze niet kan uitvoeren, zoals hamers, boren, schroevendraaiers, tangen) 10. ouderavonden 11. diploma-uitreiking 12. toegangspas(sen) voor school, onderwijsruimtes zoals OLC en mediatheek 13. softwarelicenties, abonnementen en auteursrechten voor gebruik binnen het opleidingsprogramma 14. gebruik van open leer centrum, mediatheek, computers en internet binnen het opleidingsprogramma 15. excursies en buitenschoolse activiteiten, die een verplicht onderdeel van het opleidingsprogramma en waarvoor de school geen volwaardig alternatief op school kan bieden
5.3
Status
Deze soort kosten is niet letterlijk in de wet geregeld, maar vloeit wel voort uit de wet. MBO Raad en JOB verzoeken de scholen en studenten nadrukkelijk zich hieraan te houden.
GWA/195873/2011
7/16
6
Opleidingsgebonden leermiddelen, die de student zelf aanschaft
6.1
Waar gaat dit over?
Dit gaat over kosten die verband houden met zaken die de student zelf moet aanschaffen. In het algemeen zijn dit leermiddelen, instrumenten en gereedschappen die eigendom zijn er blijven van de student of die de student in bruikleen heeft. Studenten kunnen niet verplicht worden deze zaken bij de school te kopen. De vrijwilligheid zit niet in het feit dat deze leermiddelen door de student aangeschaft moeten worden, maar wel in de manier waarop deze aangeschaft worden. Toegang tot de les kan niet worden geweigerd als een student deze leermiddelen niet in zijn bezit heeft. In deze situatie maakt de school afspraken met de student, wanneer deze de leermiddelen wel in zijn bezit heeft. Het spreekt vanzelf dat de student zich moet inspannen deze leermiddelen aan te schaffen, omdat anders de lessen niet goed gevolgd kunnen worden.
6.2
Wat valt hieronder?
Het gaat hierbij om de kosten van: 1. leermateriaal zoals (woorden)boeken, readers, kopieën, tekenmateriaal (bijv. passer, geodriehoek) en een rekenmachine 2. gebruiksmaterialen als deze eigendom worden van de student, zoals knipset, messenset, laptop, werkkleding en gereedschap (hulpmateriaal voor handelingen die men zonder deze niet kan uitvoeren, zoals hamers, boren, schroevendraaiers, tangen) 3. kopieerkaart 4. borg voor lockers, toegangspassen, gebruik materialen 5. gebruiksmaterialen die de school verhuurt aan de student en die eigendom blijven van de school
6.3
Status
Deze soort kosten is niet letterlijk in de wet geregeld, maar vloeit wel voort uit de wet. MBO Raad en JOB verzoeken de scholen en studenten nadrukkelijk zich hieraan te houden.
6.4
Voordeel voor studenten
De studenten schaffen deze leermiddelen dus zelf aan. Zij zijn vrij hoe ze dat doen: zelf kopen, bij de school te kopen of, lenen van anderen of op nog een andere manier. Bij collectieve inkoop door de school van deze zaken kan er voordeel ontstaan voor de studenten, omdat zij dan goedkoper uit kunnen zijn dan wanneer zij deze zelf moeten kopen. Ook in dat geval beslist de student zelf of hij daaraan wil deelnemen.
GWA/195873/2011
8/16
7
Niet-opleidingsgebonden schoolkosten, vrijwillig te betalen door de student
7.1
Waar gaat dit over?
Dit gaat over kosten van extra voorzieningen, faciliteiten of activiteiten, die niet essentieel of noodzakelijk zijn voor het volgen en het met succes afronden van een opleiding. De student heeft een vrije keuze of hij voor deze zaken wil betalen. Als hij besluit dat niet te doen, heeft dat geen gevolgen voor het volgen en afronden van zijn opleiding. Studenten kunnen niet verplicht worden deze zaken bij de school te kopen, als zij besluiten hiervoor te willen betalen.
7.2
Wat valt hieronder?
Het gaat hierbij om de kosten van: 1. extra service bij de intake zoals een individueel assessment of een EVC-procedure 2. softwarelicenties, abonnementen en auteursrechten voor gebruik buiten het opleidingsprogramma 3. ge- en verbruiksmateriaal voor onderwijsactiviteiten die niet verplicht zijn voor het opleidingsprogramma 4. excursies en buitenschoolse activiteiten buiten het opleidingsprogramma (o.a. sport) 5. studentenfeesten 6. introductiedagen (indien niet verplicht) 7. werkweken (indien niet verplicht) 8. onderwijsactiviteiten buiten het verplichte opleidingsprogramma 9. extra materialen zoals USB-sticks, schrijfmateriaal, mappen 10. verzekeringen voor bijv. aansprakelijkheid, ongevallen en ziekte
7.3
Status
Deze kosten zijn vrijwillig en niet in de wet geregeld. Dit zijn slechts voorbeelden, te zien als service van MBO Raad en JOB aan de scholen en de studenten. Zij kunnen dit per school naar eigen goeddunken gebruiken: overnemen, wijzigen en aanvullen.
7.4
Voordeel voor de studenten
Bij de kosten onder 2, 3, 9 en 10 kan er, als studenten ervoor kiezen daarvoor te willen betalen, een voordeel ontstaan als de school deze zaken collectief inkoopt.
GWA/195873/2011
9/16
8
Voorzieningen voor studenten die de kosten niet kunnen betalen
Als studenten de kosten niet (direct) kunnen betalen, ligt het niet voor de hand hen de toegang tot de school te ontzeggen. Wettelijk kan een school de toegang niet weigeren als het les- of cursusgeld wel betaald is. Ook buiten de wet is het niet aan te bevelen direct de toegang te weigeren. Niemand wint daarbij: de school niet (want zijn imago lijdt eronder), de student niet (want hij kan geen opleiding beginnen) en de economie niet (want mbo’ers zijn de kurk waar de Nederlandse economie op drijft). Het verdient daarom aanbeveling dat scholen voorzieningen treffen. Mogelijkheden zijn: •
Schoolfonds: een schoolfonds is bij een aantal scholen een mogelijkheid om een beroep op te doen door studenten (en ouders) met beperkte financiële mogelijkheden. Binnen zo’n fonds zijn er mogelijkheden als lening, korting en (gedeeltelijke) kwijtschelding. JOB en MBO Raad bevelen de scholen van harte aan, indien dat nog niet het geval is, een schoolfonds in te stellen voor deze mogelijkheden. Als voor een schoolfonds wordt gekozen, is het belangrijk de voorwaarden daaronder goed te bespreken: de middelen van waaruit het fonds wordt gevormd en de bestedingen die uit het fonds worden gedaan.
•
Betalingsregeling: met de student kan een afspraak worden gemaakt dat hij de kosten in termijnen betaalt, of later begint met betalen. In dit geval is het wel logisch dat alle kosten voor het beëindigen van de opleiding zijn betaald.
GWA/195873/2011
10/16
9
Medezeggenschap studentenraad
9.1
Wat zegt de wet?
De centrale studentenraad (deelnemersraad is de wettelijk term) in de school heeft instemmingsrecht over de hoogte en de besteding van de vrijwillige ouder- of deelnemerbijdrage en de wijze waarop deze bijdrage tussen deelnemer en bevoegd gezag wordt overeengekomen (artikel 8a.2.2 lid 3d van de Wet educatie en beroepsonderwijs).
9.2
Wat verdient verder aanbeveling?
Over de kosten in de hoofdstukken 5, 6 en 7 kunnen op een school andere afspraken worden gemaakt, in overleg tussen het college van bestuur en de studentenraad. Dit gaat niet over de categorieën zelf, maar om het eventueel verschuiven van kosten van de ene naar de andere categorie. Als dat gebeurt, is het wenselijk om hierover in de school een gezamenlijke afspraak te maken, zodat er sprake is van rechtsgelijkheid tussen studenten. Het is niet verstandig om dit per student te laten verschillen. Omdat het hier ook over kosten voor de student gaat, is instemming van de studentenraad nodig. Dit staat niet in de wet, maar verdient wel aanbeveling. Het zou goed zijn als in elke school op centraal niveau over alle schoolkosten overleg wordt gevoerd tussen het college van bestuur en de studentenraad, gericht op het maken van schoolbrede afspraken. Dan kunnen er in de school geen misverstanden ontstaan en weet iedereen waar hij aan toe is.
GWA/195873/2011
11/16
10
Overeenkomsten
10.1
Opleidingsgebonden schoolkosten
Studenten en scholen ondertekenen bij de start van elke mbo-opleiding een onderwijsovereenkomst. Daarin staan de wederzijdse verplichtingen en inspanningen van school en student. Het is wenselijk in de onderwijsovereenkomst een bepaling op te nemen over de opleidingsgebonden schoolkosten die door de school voor zijn rekening neemt en de leermiddelen die de student zelf aanschaft. Deze zaken kunnen het beste in een bijlage bij de overeenkomst worden opgenomen en moeten aan beide partijen bekend zijn bij het ondertekenen van de overeenkomst. De student moet weten waar hij voor tekent. In de onderwijsovereenkomst kan een bepaling opgenomen worden als ‘De deelnemer is gehouden om bij aanvang van het onderwijs te beschikken over het voorgeschreven studiemateriaal.’ Met het zetten van de handtekening verplicht de student zich tot de aanschaf van deze materialen en de school kan hem daaraan houden, net zoals de student de school kan houden aan de kosten die de school voor zijn rekening neemt. De materialenlijst voor de student en de kosten voor de school worden dan bijlagen bij de onderwijsovereenkomst. De onderwijsovereenkomst regelt alles dat nodig is voor de opleiding. Het is daarom logisch om alle afspraken over de opleidingsgebonden schoolkosten in de onderwijsovereenkomst op te nemen.
10.2
Niet-opleidingsgebonden schoolkosten, vrijwillig te betalen door de student
Omdat de niet-opleidingsgebonden schoolkosten een vrijwillig karakter hebben en over zaken gaan die niet essentieel zijn voor het volgen en afronden van de reguliere opleiding, ligt het voor de hand om de afspraken hierover in een aparte overeenkomst tussen school en student te regelen. De student kan dan beoordelen waar hij extra geld voor wil betalen en weet waar hij recht op heeft bij het betalen daarvan. Daarmee kan ook worden gewaarborgd dat het vrijwillig betalen van deze kosten geen voorwaarde mag zijn in de onderwijsovereenkomst, die tevens de inschrijvingsovereenkomst is.
GWA/195873/2011
12/16
11
Voorlichting in de scholen
Naast het vaststellen van een duidelijk beleid over schoolkosten (in overleg met de studentenraad), is het van groot belang dat er goede voorlichting op de scholen is. De vorm waarin de voorlichting gebeurt (website, studiegids, opleidingsbrochures, e.d.) is vrij aan de scholen. MBO Raad en JOB vinden dat de scholen daarbij de volgende voorwaarden in acht moeten nemen: 1. Studenten kunnen deze Richtlijn Schoolkosten MBO op gemakkelijke wijze vinden. 2. Studenten kunnen op gemakkelijke wijze kennis nemen van het schoolbeleid m.b.t. schoolkosten. Vanwege de duidelijkheid verdient het aanbeveling bij de formulering van dat beleid dezelfde indeling te volgen als in deze Richtlijn. 3. Per opleiding is aan studenten die zich in de maanden voor de start van het schooljaar oriënteren op een opleiding(skeuze) duidelijk welke opleidingsgebonden kosten de school betaalt, welke opleidingsgebonden leermiddelen de student zelf moet aanschaffen en wat dat kost. 4. Bij de intake zijn de kosten die voor rekening komen van de student duidelijk. 5. Bij het ondertekenen van de onderwijsovereenkomst zijn bijlagen beschikbaar over de opleidingsgebonden schoolkosten die de school betaalt en de leermiddelen die de student zelf aanschaft. Bij het ondertekenen wordt hierover duidelijk uitleg gegeven aan de student.
GWA/195873/2011
13/16
12
Invoering en monitoring
12.1
Invoering
Deze Richtlijn Schoolkosten MBO treedt in werking op het moment dat de achterbannen van MBO Raad en JOB ermee hebben ingestemd en het ministerie van OCW er zijn goedkeuring aan heeft gegeven. In april/mei 2012 zou er duidelijkheid moeten zijn, ook voor de nieuwe lichting studenten die in het schooljaar 2012/2013 met een opleiding begint.
12.2
Monitoring
Deze Richtlijn Schoolkosten MBO heeft als doel duidelijkheid te scheppen en een einde te maken aan problemen, conflicten en klachten. Het is van belang goed te monitoren of dat ook werkelijk het geval is. Daarover hebben JOB en MBO Raad de volgende afspraken gemaakt: 1. Binnenkomende klachten worden permanent uitgewisseld tussen JOB en MBO Raad. 2. Elk kwartaal na de invoering hebben MBO Raad en JOB overleg over de situatie: klachten, persberichten, berichten van scholen en studenten. 3. Na elk kwartaal verstrekken MBO Raad en JOB aan het ministerie van OCW een overzicht van de klachten en de onderwerpen waarover deze klachten gingen. 4. Een jaar na de invoering evalueren JOB, MBO Raad en het ministerie van OCW of de Richtlijn Schoolkosten MBO goed werkt en aan zijn bedoelingen heeft beantwoord. Hierbij kunnen afspraken worden gemaakt over bijstelling en actualisering. Voorbeelden van kosten, die nog niet eerder bekend waren, worden daarbij meegenomen. 5. Hierna hebben JOB en MBO Raad minimaal eenmaal per jaar overleg over de stand van zaken en informeren zij het ministerie van OCW daarover.
GWA/195873/2011
14/16
13
Alle kosten op een rijtje
Wetttelijk geregelde bijdragen, te
Opleidingsgebonden schoolkosten,
Opleidingsgebonden leermiddelen
Niet-opleidingsgebonden
betalen voor de student
te betalen door de school
die de student zelf aanschaft
schoolkosten, vrijwillig te betalen door de student
1. wettelijk verschuldigd lesgeld
1. intake en inschrijving
1. leermateriaal zoals
1. extra service bij de intake zoals
(BOL) 2. wettelijk verschuldigd cursusgeld
2. instaptoetsen (indien verplicht) 3. administratie
(woorden)boeken, readers, kopieën, tekenmateriaal (bijv.
een individueel assessment of een EVC-procedure
4. introductiedagen (indien verplicht) 5. werkweken (indien verplicht)
passer, geo-driehoek) en een rekenmachine
2. softwarelicenties, abonnementen en auteursrechten voor gebruik
(BBL en deeltijd-BOL)
6. tentamens, examens en herkansingen (aantal hangt van de regeling in de school)
eigendom worden van de student, zoals knipset, messenset, laptop,
7. opleidingsinformatie (website, intranet, krant)
werkkleding en gereedschap (hulpmateriaal voor handelingen
8. verbruiksmaterialen zoals ingrediënten voor kooklessen en
die men zonder deze niet kan uitvoeren, zoals hamers, boren,
bloemen voor bloemschiklessen 9. gebruiksmaterialen als deze eigendom blijven van de school, zoals knipset, messenset, laptop, werkkleding en gereedschap (hulpmateriaal voor handelingen die men zonder deze niet kan uitvoeren, zoals hamers, boren, schroevendraaiers, tangen) 10. ouderavonden 11. diploma-uitreiking 12. toegangspas(sen) voor school,
GWA/195873/2011
2. gebruiksmaterialen als deze
15/16
schroevendraaiers, tangen) 3. kopieerkaart 4. borg voor lockers, toegangspassen, gebruik materialen 5. gebruiksmaterialen die de school verhuurt aan de student en die eigendom blijven van de school
buiten het opleidingsprogramma 3. ge- en verbruiksmateriaal voor onderwijsactiviteiten die niet verplicht zijn voor het opleidingsprogramma 4. excursies en buitenschoolse activiteiten buiten het opleidingsprogramma (o.a. sport) 5. studentenfeesten 6. introductiedagen (indien niet verplicht) 7. werkweken (indien niet verplicht) 8. onderwijsactiviteiten buiten het verplichte opleidingsprogramma 9. extra materialen zoals USB-sticks, schrijfmateriaal, mappen 10. verzekeringen voor bijv. aansprakelijkheid, ongevallen en ziekte
onderwijsruimtes zoals OLC en mediatheek 13. softwarelicenties, abonnementen en auteursrechten voor gebruik binnen het opleidingsprogramma 14. gebruik van open leer centrum, mediatheek, computers en internet binnen het opleidingsprogramma 15. excursies en buitenschoolse activiteiten, die een verplicht onderdeel van het opleidingsprogramma en waarvoor de school geen volwaardig alternatief op school kan bieden
GWA/195873/2011
16/16