Collegevoorstel
Openbaar Onderwerp
Richtlijn „Rentepercentage leningen aan derden‟ Programma / Programmanummer
BW-nummer
Bestuur & Middelen / 1042 Portefeuillehouder
B. Jeene Samenvatting
Directie/afdeling, ambtenaar, telefoonnr.
De gemeente Nijmegen kan besluiten om een lening te verstrekken aan een derde partij tegen betaling van rente. Hierbij moet de hoogte van het rentepercentage worden bepaald. Omdat interne richtlijnen hiervoor nu ontbreken, is bijgaande richtlijn opgesteld. Deze richtlijn zorgt voor een passende en consequente rentebepaling.
FA20, Clemens Rutten, 2596 Datum ambtelijk voorstel
20 maart 2014 Registratienummer
14.0003672
Ter besluitvorming door het college
1. Vaststellen van de richtlijn „Rentepercentage leningen aan derden”.
Paraaf akkoord
Datum
Paraaf akkoord
Datum
Leidinggevende G. de Leeuw
Programmamanager R. van Wamel
Programmadirecteur R. van Wuijtswinkel
Richtlijn "Rentepercentage leningen aan derden" Alleen ter besluitvorming door het College Besluit B&W d.d. 6 mei 2014
X Conform advies Aanhouden Anders, nl.
nummer: 3.8
Bestuursagenda
Gemeentesecretaris
Portefeuillehouder
Collegevoorstel
1
Probleemstelling
De gemeente Nijmegen kan besluiten om een lening te verstrekken aan een derde partij tegen betaling van rente. Hierbij moet de hoogte van het rentepercentage worden bepaald. Interne richtlijnen hiervoor ontbreken nu. Met bijgaande richtlijn wordt hierin voorzien. 2
Juridische aspecten
De volgende wet- en regelgeving is van toepassing: Gemeentewet, artikel 160 Wet FIDO Financieringsstatuut gemeente Nijmegen Beleidskader gemeentegaranties/verstrekkingen Kader financieringsvoorstellen GEM EU-staatssteunregels. Hieruit volgt dat het College bevoegd is tot het verstrekken van een lening. Het rentepercentage wordt conform het mandaatregister vastgesteld door het afdelingshoofd Financiën. Dit gebeurt op basis van bijgaande richtlijn. 3
Doelstelling
Zorgen voor een passende en consequente rentebepaling voor leningen aan derden. 4
Argumenten
De hoogte van de rente op een lening heeft direct financiële consequenties voor zowel de gemeente als de ontvangende partij. Dit vraagt om een zorgvuldige, passende en consequente rentebepaling. Bijgaande richtlijn is, in afstemming met de portefeuillehouder Financiën, opgesteld op basis van de volgende overwegingen: Wanneer sprake is van staatssteun moet een marktconforme rente worden gevraagd. Als de gemeente eerst zelf moet lenen, zoals bij omvangrijke leningen aan verbonden partijen, moet de derde partij minimaal de rente vergoeden die wij zelf ook betalen. Deze rente wordt in beginsel verhoogd met een vaste opslag. Dit ter dekking van de provisiekosten en het risico dat de tegenpartij niet betaalt. Een opslag heeft geen meerwaarde als de gemeente 100% eigenaar is en daarmee alle risico‟s draagt. Ook mag de gemeente niet goedkoper zijn dan een andere deelnemer die ook kan financieren. Als de gemeente uit eigen middelen kan verstrekken, zoals bij kleinere leningen aan stichtingen en verenigingen, wordt het gemiddelde gekozen tussen de rente die de gemeente zelf zou betalen en de rente die een bank zou vragen van een particulier. 5
Klimaat
De richtlijn heeft geen consequenties voor het klimaat. 6
Financiën
De richtlijn heeft geen consequenties voor bestaande leningen. Omdat leningaanvragen meestal niet kunnen worden voorzien, maken deze geen onderdeel uit van de begroting. Daarbij is de rente die een derde partij moet betalen nooit lager dan de rente die de gemeente zelf betaalt. De gemeente legt er dus nooit geld op toe. 7
Participatie en Communicatie
De richtlijn is voor interne doeleinden.
Collegevoorstel
Vervolgvel
2
8
Uitvoering en evaluatie
Na vaststelling treedt de richtlijn in werking voor nieuwe leningaanvragen. 9
Risico
Het risico ligt bij een nieuwe lening meer in het verstrekken van de hoofdsom dan de hoogte van de rente. Wel kan worden gesteld dat bij een hogere rente de kans groter is dat een derde partij niet aan haar betalingsverplichtingen kan voldoen.
Bijlage: Richtlijn “Rentepercentage leningen aan derden”
Richtlijn “Bepalen rentepercentage leningen aan derden” Inleiding Wanneer het College besloten heeft om een nieuwe lening aan een derde partij te verstrekken, moet het rentepercentage nog worden bepaald. Dit rentepercentage wordt conform het mandaatregister vastgesteld door het afdelingshoofd Financiën, met inachtneming van deze richtlijn. We onderscheiden drie situaties die we hieronder uitwerken. 1 Sprake van staatssteun, marktconforme rente vereist Om concurrentievervalsing te voorkomen heeft de EU regels opgesteld die een marktconforme rente voorschrijven wanneer sprake is van staatssteun. Hiervan is sprake wanneer de onderneming een selectief voordeel verkrijgt, dit concurrentieverstorend werkt én het handelsverkeer tussen lidstaten verstoort. Voordelen onder de € 200.000 zijn vrijgesteld en bepaalde sectoren zijn uitgezonderd (Cultuur en mogelijk straks ook Sport). Hierna wordt uitgegaan van leningen waarbij géén sprake is van staatssteun. 2 Geen sprake van staatssteun 2.1 Maar liquiditeitspositie gemeente is onvoldoende Dit punt is van toepassing op deelnemingen en andere verbonden partijen waarin de gemeente een bestuurlijk en financieel belang heeft. Het gaat hierbij om omvangrijke financieringen in bijvoorbeeld grondexploitaties. De gemeente heeft onvoldoende liquiditeit om de financiering hiervoor uit eigen middelen te verstrekken en moet eerst zelf financiering aantrekken, alvorens deze te kunnen doorverstrekken. Het rentepercentage dat de gemeente moet betalen aan de geldgever geldt dan als basis voor de te verstrekken lening. Het uitgangspunt is dat op dit percentage een opslag van 50 basispunten1 (0,50%) wordt gezet, voor provisiekosten en het tegenpartijrisico. Hiervan wordt afgeweken indien een andere deelnemer ook voor financiering kan zorgdragen2. Hierbij is het van belang dat de gemeente tegen dezelfde rente en met hetzelfde risico geld uitleent als wanneer een andere deelnemer dit zou doen. Als de gemeente 100% eigenaar is van de verbonden partij wordt van een opslag afgezien3, omdat het financiële risico dan sowieso volledig bij de gemeente ligt. De formule voor de berekening van het rentepercentage voor de te verstrekken lening is als volgt:
Rente % = % aangetrokken + te verstrekken lening lening
Basispunten 50 0 Marktconform
Wanneer Uitgangspunt Enige deelnemer (bijv. GEM Waalsprong) Andere deelnemer kan financieren (bijv. Ontwikkelingsbedrijf Waalfront)
2.2 Liquiditeitspositie gemeente is voldoende Dit punt is van toepassing op stichtingen en verenigingen, niet zijnde verbonden partijen, waarbij de gemeente vanuit publiek belang handelt. De gemeente heeft voor deze ondernemingen geen wettelijke taak. Het te verstrekken bedrag is meestal van dusdanige omvang dat dit met eigen middelen kan worden verstrekt. Het rentepercentage wordt berekend op basis van een gemiddelde renteberekening naar boven afgerond op halve percentages (zie onderstaand rekenvoorbeeld). Door deze gemiddelde renteberekening is het rentepercentage een stuk hoger dan waarvoor de gemeente zelf moet inlenen. Hiermee heeft de gemeente voldoende marge om het tegenpartijrisico op te vangen en de administratiekosten te dekken. Daarom wordt dit rentepercentage niet verhoogd met een opslag, tenzij anders is bepaald in het collegevoorstel. De formule voor de berekening van het rentepercentage voor de te verstrekken lening is als volgt: Rentepercentage = % NWB + % ING te verstrekken lening 2 1
(op één tiende naar boven afgerond)
De 50 basispunten komt voort uit een inventarisatie bij andere 100.000+ gemeenten. Hieruit blijkt dat de renteopslag verschilt per gemeente. Daarom is gekozen voor een praktische opslag die het gemiddelde uit de inventarisatie benadert. 2 Dit is het geval bij het Ontwikkelingsbedrijf Waalfront waar Bouwfonds (voorheen Rabo Vastgoed) de helft financiert. De gemeente en Bouwfonds hanteren hierbij dezelfde marktconforme rente. 3 Zoals bij de GEM Waalsprong waarbij na de ontvlechting in 2013 voor nieuwe leningen niet langer een opslag geldt.
Rekenvoorbeeld: Door het College is besloten om een annuïtaire lening van € 100.000 voor 5 jaar te verstrekken. Op basis van deze gegevens worden indicatieve rentepercentages opgevraagd bij de Nederlandse Waterschapsbank (NWB), onze vaste bankrelatie, en de huidige huisbankier ING. a. Met de rentecalculator van de NWB wordt het indicatieve rentepercentage opgevraagd wat de gemeente zou moeten betalen voor een nieuwe annuïtaire financiering met een looptijd van 5 jaar. => rente op 23-1-2014: 1,12%. b. Als de geldnemer bij een reguliere bank een financiering zou afsluiten, gelden daar hogere rentetarieven. Via de website van ING Particulier wordt het rentepercentage voor een hypothecaire lening van 5 jaar (met meer dan 80% marktwaarde van het onderpand) opgevraagd. => rente op 23-1-2014: 4,2%. De formule voor de berekening van het rentepercentage voor de te verstrekken lening is als volgt: Rentepercentage = te verstrekken lening
% NWB + % ING 2
= 1,12% + 4,20% = 2,16% = 2,2 % per jaar 2 (op één tiende naar boven afgerond)