Ribkwallen, schijfkwallen en hydromedusen. Hans De Blauwe http://www.marinespecies.org/deblauwehans/photogallery.php?album=1394 Inleiding·indeling Kwallen die aan de Belgische en Nederlandse kust waargenomen worden behoren tot 2 verschillende stammen binnen het dierenrijk. De Ribkwallen (Ctenophora) zijn één stam. Ze worden gekenmerkt door kwalachtige dieren zonder netelcellen. De kwallen die netelcellen bezitten behoren tot de stam van de Neteldieren (Cnidaria). De stam van de Neteldieren wordt ingedeeld in 5 klassen: 1) 2) 3) 4) 5)
Schijfkwallen (Scyphozoa) Kubuskwallen (Cubozoa) Hydroïdpoliepen-hydromedusen (Hydrozoa) Bloemdieren (Anthozoa) Gesteelde kwallen (Staurozoa)
Deze voordracht behandelt de ribkwallen,de schijfkwallen en enkele algemene hydromedusen van het Belgische strand. Ribkwallen (Ctenophora)
De ribkwallen vormen een aparte stam van het dierenrijk. Tot deze stam rekent men zeedieren die lijken op kwallen, maar geen netelcellen bezitten. Ze kunnen ons dus niet steken. De naam "ribkwal" slaat op de gekamde ribben op het lichaam. Soorten die bij ons voorkomen zijn de Zeedruif,de Meloenkwal en de Amerikaanse ribkwal. Alle soorten in deze groep zijn hermafrodiet (tweeslachtig) en kunnen eigen eicellen bevruchten. Eicellen worden in het water bevrucht en uit de eieren komt direct een klein ribkwalletje.
1. Zeedruif- Pleurobrachia pileus De Zeedruif is een druifvormige ribkwal met een doorsnede tot drie centimeter. De onderkant (mond) is wat puntig,terwijl de bovenkant meer is afgeplat. Het diertje weet wat boven en onder is, dank zij een sensororgaan dat bovenaan zit. De doorzichtige dieren zijn bezet met acht rijen zwemplaatjes die van boven naar beneden lopen. Door de zwemplaatjes in golven te bewegen kan het dier zich actief verplaatsen. In het licht vertonen de zwemplaatjes prachtige effecten. De Zeedruif is voorzien van twee lange tentakels,die boven op het lichaam uit twee inwendige kokertjes tevoorschijn komen en meestal naar beneden gericht zijn. Op die tentakels zitten vele zijtakjes, die het effect van franje geven.
Hans De Blauwe – Ribkwallen, schijfkwallen en hydromedusen
Pagina 1 van 8
Ze vangen planktondiertjes en kleine visjes met hun lange tentakels. Die hebben geen netelcellen, maar cellen die een kleefstof uitscheiden waardoor de prooi aan de tentakel blijft kleven. De tentakel brengt de prooi naar de mond. Op het droge behoudt de zeedruif zijn druifvorm. Zelf is dit dier vaak prooivan de Meloenkwal. 2. Meloenkwal-Beroe groeilis (in België niet Beroe cucumis) De Meloenkwal is een langwerpige ribkwal,die zich met trilplaatjes langs de randen voortbeweegt. Ze zijn wat groter dan zeedruifjes en veel slapper van structuur. Meloenkwallen hebben een grote ronde opening aan de onderkant. Deze opening is hun mond, waarmee ze Zeedruifjes en andere soorten in één keer naar binnen slokken. Doordat de Meloenkwal doorzichtig is,kun je soms Zeedruifjes in zijn buik zien. Op het droge valt de Meloenkwal in elkaar en lijkt op een snotje.
3. Amerikaanse ribkwal- Mnemiopsis leidyi Deze ribkwal uit Amerika werd in de jaren 80 ingevoerd in de Zwarte Zee.De eerste melding dateert uit 1982. In 1989 werd de grootste dichtheid met 400 ex I m3 genoteerd.In de Zwarte Zee heeft deze soort de populatie van Ansjovis gekelderd. Mnemiopsis is een vleeseter die zoöplankton zoals copepoden,andere ribkwallen,en viseieren en vislarven eet. De kwalleeft dus zowel van de jonge visjes als van hun prooi. Daarna verminderde het aantal ribkwallen door afname van het voedsel. Een tiental jaren later is zijn predator Beroe ovata ingevoerd en nam de densiteit aan Mnemiopsis er fel af. Sinds 2006 is de Amerikaanse ribkwal ook aanwezig in de Noordzee. Op het droge heeft de Amerikaanse ribkwal hetzelfde uiterlijk van een Meloenkwal, maar dan veel groter.
4. Ribkwallen- voorkomen per maand Zeedruifje: ganse jaar maar piekt in april en mei,verdwijnt door predatie door de Meloenkwal en piekt nogmaals in augustus en september. Meloenkwal: plotse piek in mei en begin juni,als de Zeedruifjes massaal voorkomen. Amerikaanse ribkwal:ganse jaar maar talrijk van augustus tot oktober.
Hans De Blauwe – Ribkwallen, schijfkwallen en hydromedusen
Pagina 2 van 8
Neteldieren - Cnidaria
1. Schijfkwallen 1.1. Soorten en herkenning Oorkwal: De kwal is meestal kleurloos met 4 witte (of roze) cirkelvormige voortplantingsorganen. Zeepaddenstoel : De kwal heeft een lichtblauwe kleur met een donkerblauwe rand. Acht stevige, vergroeide mondlobben onder de hoed, geen tentakels. Kompaskwal: De kwal heeft een bruin randje en dikwijls V-vormige tekeningen op het scherm. Blauwe haarkwal: De kwal is doorschijnend en ziet blauw,soms roze of gelig. Er zijn harige tentakels aan de onderzijde. Gele haarkwal: Als grote Blauwe haarkwal maar gelig en bij ons 50 tot 80 cm in diameter. Grote hoeveelheid tentakels,als leeuwenmanen,onder de hoed.
1.2. Voorkomen in de tijd Oorkwal: april tot september, meest in mei tot juni; afwezig in een jaar met warme winter Kompaskwal: mei tot november,meeste in juli tot en met september Blauwe haarkwal: maart tot augustus Gele of rode haarkwal : zeer zeldzaam,twee waarnemingen in België in mei. Zeepaddenstoel : augustus tot november
1.3. Schijfkwallen soortbespreking Zeepaddenstoel - Rhizostomo pulmo (niet R.octopus) (zie: http:Uwww.marinespecies.org/aphia.php?p-taxdetails&id152203) Beschrijving: Een grote bolle kwal,met een dikke 'huid'. Doorsnede tot 90 cm. Zo groot zal je ze bij ons niet gauw aantreffen. De kleur is lichtblauw. Langs de rand zitten ongeveer 80 paarsblauwe lobben. De 8 dikke tentakelachtige mondlappen rond de mondopening zijn heel karakteristiek van vorm. Deze soort heeft geen echte tentakels en is ongevaarlijk. Vangt planktondiertjes met behulp van de mondlappen. Massastrandingen komen vooral in de herfst voor.
Hans De Blauwe – Ribkwallen, schijfkwallen en hydromedusen
Pagina 3 van 8
Kompaskwal - Chrysooro hysoscello Beschrijving: De hoed kan een doorsnede bereiken van ongeveer 30 centimeter. Aan de rand van de hoed 24 dunne tentakels gerangschikt in acht groepen van drie tentakels. Ze kunnen ongeveer twee meter lang worden. Aan de onderzijde van de hoed zijn in het midden vier mondarmen aanwezig. Het lichaam van de kompaskwal is doorzichtig, de hoed heeft meestal zestien gele tot roodbruine strepen die straalsgewijs naar buiten wijzen. De tekening doet enigszins denken aan een kompasroos. De lobben aan de rand en het centrum van de mondarmen hebben een bruine kleur. Kleine kompaskwallen hebben slechts 8 tentakels en vaak pigmentplekjes op de hoed, daardoor is het soms niet mogelijk ze te onderscheiden van de gevaarlijker Parelkwal (Noctiluca per/a) die hier niet voorkomt.De Parelkwal komt wel voor aan de Bretoense kust en kan in de Middellandse Zee het strandtoerisme behoorlijk onaangenaam maken. De Kompaskwal komt vaak in grote groepen voor. Hij leeft van kleine visjes en andere zeedieren,die met de tentakels worden gevangen. Er zijn echter ook soorten die de kwal als schuilplaats gebruiken, zoals jonge Horsmakrelen. De kompaskwal spoelt soms in grote hoeveelheden aan op de Noordzeekust, vooral bij oostenwind. Een steek van de Kompaskwal kan bij de mens zeer pijnlijk zijn en leiden tot lichte verwondingen die doen denken aan de striemen van zweepslagen. De steek is echter niet gevaarlijk voor de mens. Als een kwal in aanraking komt met de menselijke huid, worden door de zogenaamde netelcellen kleine naaldjes afgeschoten. Dit zijn microscopisch kleine structuren die de huid binnendringen en een gif afgeven in de bloedbaan. Op de huid blijven vaak vele niet-afgeschoten netelcellen aanwezig. Bij andere soorten kwallen,zoals de zeer giftige dooskwallen, kunnen deze onafgeschoten netelcellen geneutraliseerd worden met zure stoffen zoals azijn.Ook wordt aangeraden om het getroffen deel te spoelen met zeewater. Spoelen met zoet water kan niet-afgeschoten netelcellen activeren en maakt de pijn alleen maar erger. Oorkwal- Aurelia aurita Beschrijving: De kwal wordt meestal pas opgemerkt als ze een diameter van 8 cm bereikt, ze kunnen gemakkelijk een diameter van 20 cm halen. Kenmerkend zijn de (meestal) 4 hoefijzer- of cirkelvormige voortplantingsorganen (gonaden) die in de hoed zichtbaar zijn en de vele fijne tentakels op de rand van de hoed.Soms zijn minder gonaden aanwezig en 2 procent van de kwallen heeft 5,6 of zelfs 7 gonaden. Kan licht irriteren op tere huid zoals de binnenkant van de armen. Het is de meest algemene kwal aan onze kust. Een typische kustsoort die geboren wordt in havens, in het buitenland ook in lochs,fjorden en gedeeltelijk afgesloten brakke binnenwateren. Uiteindelijk komen de kwallen in zee terecht. Bij aflandige wind komen ze op het strand terecht en sterven. Kwallen die op volle zee geraken en voldoende voedsel vinden kunnen tot 60 cm diameter halen en eventueel de winter overleven.
Hans De Blauwe – Ribkwallen, schijfkwallen en hydromedusen
Pagina 4 van 8
Blauwe haarkwal- Cyanea lamarckii Beschrijving: Een vlakke,meestal korenbloemblauwe kwal met kleurloze rand. Maximaal 30 cm in diameter maar meestal veel kleiner. Kan irriteren. Zeer veellange randtentakels,die in acht groepen staan ingeplant.Sommige exemplaren zijn gelig of roodachtig in plaats van blauw en worden daardoor met de volgende soort verward.
Gele haarkwal - Cyanea capillata Beschrijving: Identiek van vorm aan de vorige soort maar nooit blauw,wel geel tot roodachtig. Zeer irriterend,ook lang na het aanspoelen;afblijven! Wordt heel groot,tot 2 meter,bij ons vaak groter dan 50 cm diameter. Zeer zeldzaam aan het Belgische strand, vaak vele jaren afwezig.
1.4. Voortplanting bij schijflkwallen De poliep die aan de bodem vastzit,kan zich ongeslachtelijke voortplanten door nieuwe poliepjes te vormen vanuit zijn eigen lichaam. Bij een bepaalde temperatuur, als het water warmer wordt in de late winter of in het voorjaar,gaat de poliep kleine schijfjes afscheiden (strobilatie),die zich daarna ontwikkelen tot volwassen mannetjes- en vrouwtjes-kwallen. De kwallen produceren eicellen of spermacellen. Bevruchte eicellen groeien uit tot larfjes,die zich op een harde ondergrond vastzetten en uitgroeien tot een nieuwe poliep. De kwal is dus een stadium in het leven van de poliep dat de soort toelaat om zich over een groter gebied te verspreiden dan door ongeslachtelijke voortplanting. Temperatuur is van cruciaal belang in de vorming van kwallen. De Oorkwal bleek bij ons in de zomer telkens afwezig als de strandwatertemperatuur niet onder de 6°C daalde in februari. De temperatuur is ook van belang voor de aanwezigheid van plankton. In het voorjaar 2013 bleef het heellang koud,waardoor de kwallen pas een maand later gelost werden. De planktonbloei was door de kou ook later waardoor de kwallen een gebrek aan voedsel hadden en kleiner bleven dan andere jaren. Ideaal voor kwallen is een koude winter en een tijdige voldoende opwarming in de lente. Een opwarming van de aarde met warme winters is absoluut niet ideaal voor kwalvorming bij de Oorkwal. Als het strandwater te warm is gaan de poliepjes niet over tot kwalvorming. De poliepen blijven wel doorleven en ongeslachtelijk vermenigvuldigen.
2. Hydroïdpoliepen en Hydromedusen Hydroïdpoliepen of hydroïden zijn meestal kolonievormende dieren en worden ingedeeld in thecate en athecate hydroïden.Thecate zijn de soorten die een klokvormig omhulsel hebben waarin de tentakelkrans zich kan terugtrekken. Athecate zijn deze zonder klokvormig omhulsel,de tentakels hangen dus altijd vrij in het water. Sommige soorten hydroïden maken kwalletjes,andere niet. Soorten zoals het Zeedennetje,de Gekromde Zeeborstel en de Zeecypres laten onmiddellijk larfjes vrij in het zeewater. Deze larfjes zetten zich op iets vast en groeien uit tot een nieuwe "hydrant",door ongeslachtelijke voortplanting (klonen) groeien er steeds individuen
Hans De Blauwe – Ribkwallen, schijfkwallen en hydromedusen
Pagina 5 van 8
bij die een kolonie vormen. Een takje Zeeden bestaat dus uit honderden individuen. Andere soorten zoals de Zeedraad maken in speciale gonotheca kwalletjes aan die in het water worden losgelaten. Van vele soorten blijven die kwalletjes heel klein,slechts één of twee millimeter in diameter;van andere soorten zoals het Lampenkapje worden de kwallen vrij groot,tot meer dan 10 cm in diameter. Over het algemeen maken de thecate soorten kwalletjes met tentakels verspreid over de ganse rand van de hoed, de athecate soorten hebben tentakels in groepjes op de rand van de hoed.
2.1. Athecata hydroïden 2.1.1. soorten die geen hydromedusen produceren maar wel op het strand te vinden zijn: Pennesthaft - Tubularia indivisa Gorgelpijppoliep - Ectopleura larynx 2.1.2. soorten die wel hydromedusen produceren: fetapleura dumortieri: hydro·id en hydromeduse piepklein en niet verwacht als strandvondst Klepelklokje - Sarsia tubu/osa : hydroïd niet verwacht op het strand,hydromeduse een klokje van 1cm hoog,met heellange maagsteel,tot 4 cm lang en 4 randtentakels Margefopsis haecke/i: hydroïd zweeft in het water,hydromeduse een klok van 4 mm hoog met 4 groepjes tentakels. Rathkea octopunctata: hydroïd 1mm hoog en niet op het strand, hydromeduse 1 tot 3mm hoog met 8 groepjes tentakels. Haarpijpje - Bougainvillea muscus: hydroïd een vertakt bosje, hydromeduse lijkt op de volgende maar zonder knotsvormige tentakels Bache's knotsklokje - Nemopsis bachei: hydroïd niet op het strand, kleiner dan 1mm,hydromeduse algemeen in de zomer, klokje van ongeveer 1cm met ankervormige gonaden,trosje vertakte maagtentakels en 4 groepjes tentakels op de rand op een waaiertje met de twee middelste tentakels knotsvormig.Spoelt vaak aan en het klokje valt plat, voelt daardoor zo stevig als Zeedruifje en is toch zo vlak als Meloenkwalletje. 2.2.Thecata hydroiden 2.2.1.soorten die geen hydromedusen produceren maar wel op het strand te vinden zijn: Zeedennetje - Abietinaria abietina Gekromde zeeborstel- Hydrallmania falcata Zeecypres - Sertularia cupressina 2.2.2.soorten die wel hydromedusen produceren
Hans De Blauwe – Ribkwallen, schijfkwallen en hydromedusen
Pagina 6 van 8
Vrij vlakke hydromedusen,behalve van Obelia {Zeedraad) is de hydroïdpoliep niet op het strand te verwachten. Eucheilota maculata: hoed 1tot 1.5 cm, korte maagsteel met 4 zwarte vlekjes Lampenkapje- Aequorea vitrina: hoed tot 15 cm diameter,tientallen gonaden stralen van een central venster naar de rand,ongeveer 3 tentakels per gonade op de rand van de hoed Aequorea forskalea: idem, maar slechts 1tentakel per gonade Eutonina indicans: iets groter dan stuk van 2 euro, met 4 kronkelige gonaden en witte maaglapjes die aan een lange maagsteel hangen,niet onder de hoed uitstekend. Clythia hemisphaerica: hoed ongeveer 1cm in diameter, 4 gonaden die in zee een groenachtige kleur hebben, in een potje zeewater valt die groenige kleur niet op. Zeedraad-soorten- Obelia spec: zeer kleine schijfjes, 4 gonaden als klompjes op de hoedrand of iets meer naar het centrum. 2.3.drijvende hydroidkolonies,ten onrechte soms als kwal aanzien Bezaantje- Velel/a vele/la: doet enigszins denken aan het Portugees oorlosgsschip,maar is er slechts ver verwant mee. Blauwe poliepen staan ingeplant op de onderzijde en de rand van een oval plastic-achtig schildje,met daarop een driehoekig zeil. Zeer zelden aangespoeld op onze stranden.
Hans De Blauwe – Ribkwallen, schijfkwallen en hydromedusen
Pagina 7 van 8
3. Toename van kwallen? In de literatuur was recent melding van een wereldwijde toename van het aantal kwallen. Verkeerdelijk werd via de media de indruk gewekt dat een opwarming van de aarde de reden was voor die toename. Een stijging heeft over het algemeen negatieve effecten op de kustgebieden waarin de kwallen leven: de kwallen hinderen de visserij (netten komen vol te zitten met kwallen,in plaats van vis), het toerisme (mensen durven het water niet meer in, omdat er zoveel kwallen in zitten) en de industrie (kwallen kunnen ervoor zorgen dat pijpen die koelend water naar fabrieken brengen, verstopt komen te zitten). In werkelijkheid is er een plaatselijk toename van een paar kwallensoorten en die heeft vaak te maken met menselijke activiteiten. Zo is de Amerikaanse ribkwal explosief aanwezig op de plaatsen waar hij een paar jaren voordien is ingevoerd met ballastwater. Daarna neemt zijn aantal weer af. In Japan zorgden reuzenkwallen voor problemen in het ecosysteem en voor de visserij. Redenen die aangegeven worden zijn de toename van hard substraat waar de poliepen zich kunnen op vestigen door de bouw van havenstructuren, wegnemen van de natuurlijke vijanden van de kwal door overbevissing,eutrofiëring door lozing van afvalwater, ... Het voorkomen van kwallen wordt beïnvloed door het weer: 1) Temperatuur in het voorjaar beïnvloedt de strobilatie 2) Windrichting brengt de kwallen al dan niet naar het strand 3) Temperatuur beïnvloedt de algenbloei, die het voedsel is van de kwallen, 4) …. Het is dus allemaal veel ingewikkelder dan enkel het fenomeen van de opwarming. Opwarming zal zeker een invloed hebben, maar voor de ene soort zal dit positief zijn,voor de andere kwallensoort kan dit negatief zijn. Er zijn nu ook beweringen dat er geen toename is van kwallen,maar dat er een cyclus is van toename en afname die we ons voorheen niet bewust waren door gebrek aan waarnemingen. 4. Waar kwallen zoeken? Gouden regel:de meeste kwallen vind je met de wind in de rug. Sta je aan een afgesloten plaats zoals aan een havendok of zeekanaal, zoek dan aan de zijde waar de wind vandaan komt, dus als je naar het water kijkt heb je de wind in de rug. Je zal zien dat daar het wateroppervlak veel rustiger is dan aan de overkant. Je hebt niet alleen een beter zicht door het water, er zitten ook veel meer kwallen. Dit komt omdat de wind het water aan het oppervlak van jou weg blaast. Het weggeblazen water wordt aangevuld met water uit de diepte. Het opstijgende water brengt kwallen mee naar het oppervlak. Vlak bij de rand staat het water bijna stil,de kwallen worden er opgehoopt en nauwelijks weggeblazen. Hetzelfde fenomeen gebeurt op het strand. Aflandige wind blaast het oppervlaktewater terug in zee,het weggeblazen water wordt terug aangevuld met water van langs de bodem en brengt kwallen naar het strand toe.
Hans De Blauwe – Ribkwallen, schijfkwallen en hydromedusen
Pagina 8 van 8