RGP
kleine serie
87
KRONIEK PETER VAN OS
Rijks Geschiedkundige Publicatie«n uitgegeven door het Instituut voor Nederlandse Geschiedenis
Kleine Serie 87
Instituut voor
Nederlandse
Geschiedenis
RGP
Kroniek van Peter van Os Geschiedenis van 's-Hertogenbosch en Brabant van Adam tot 1523
Uitgegeven door drs. A.M. van Lith-Droogleever Fortuijn dr. J.G.M. Sanders drs. G.A.M. Van Synghel
Instituut voor Nederlandse Geschiedenis Den Haag / 1997
Het Instituut voor Nederlandse Geschiedenis maakt deel uit van de Stichting voor Historische Wetenschappen, die ressorteert onder de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek.
Illustratieverantwoording: Met dank aan het Gemeentearchief 's-Hertogenbosch (foto's pag. xxvii boven, xxxvii en stofomslag), het Rijksarchief in Noord-Brabant te 's-Hertogenbosch (foto's pag. xvii, xviii, xix, xxvii onder, xxviii, xlii en schutbladen) en de Koninklijke Bibliotheek te 's-Gravenhage (foto pag. 356). Stofomslag: Oudst bekende gezicht op 's-Hertogenbosch ca. 1524. Detail van een manuscriptkaart van het Gelderse rivierengebied. Wenen, Oesterreichisches Staatsarchiv, Belgien, D.D. 237, fol. 387 Schutbladen: Kaart van het hertogdom Brabant door Jacob van Deventer, ca. 1550. 's-Hertogenbosch, RA, kaarten- en prentenverzameling, inv.nr. 34 isbn 90-5216-097-x geb. issn 0921-90 nugi 641 Stofomslagontwerp Luc de Ruijter, Amsterdam Gezet door Gra¢sch Serviceburo Assist, Goes Gedrukt door Gra¢sch Produktiebedrijf Gorter bv, Steenwijk Gebonden door Callenbach bv, Nijkerk
C 1996 Instituut voor Nederlandse Geschiedenis, Den Haag Postbus 90755 . 2509 LT . e-mail
[email protected] Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt, op welke wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming. No part of this book may be reproduced in any way whatsoever, without prior written permission from the publisher.
Inhoud
VII Woord vooraf Inleiding IX 1 Het belang van de kroniek XII 2 Codicologische beschrijving Herkomst Materiaal Collatie Schrift en datering Decoratie Taal Band Tekst¢liatie XXI 3 Samensteller XXII 4 Politieke constellatie ten tijde van het ontstaan van de kroniek XXV 5 Bronnen XXIX 6 Typologie XXXII 7 Betrouwbaarheid en accuratesse XXXIV 8 Receptie XXXV 9 Stedelijke historiogra¢e naVan Os XLI Verantwoording van de tekstuitgave en tekstpresentatie 1 Kroniek van Peter van Os Bijlagen 353 1 Lijst met vertaling van vaak voorkomende Latijnse zinsneden en passages 355 2 Lijst van signa 357 3 Concordantie van kroniek en cartularium 383 Lijst van afkortingen 385 Literatuurlijst 389 Index van persoons- en geogra¢sche namen
Woord vooraf
In 1948 publiceerde H.P.H. Camps, bewerker van het eerste deel van het Oorkondenboek van Noord-Brabant, zijn proefschrift over de stadsrechten van graaf Willem II van Holland en hun verhouding tot het recht van 's-Hertogenbosch. Het bestaan van de oudste tekst van het stadsrecht van Den Bosch was hem bekend uit een marginale aantekening in de kroniekvan Peter van Os, die op haar beurt weer verwees naar een afschrift in een tot dan toe onbekend cartularium. Camps wees in zijn zevende stelling op het belang van de kroniek: `De uitgave van de stadskroniek van Den Bosch van Pieter van Os is een dringend desideratum in onze historische literatuur'. Bijna vijftig jaar later is het dan zover: deze oudst bewaard gebleven exponent van stedelijke geschiedschrijving te 's-Hertogenbosch vormt de inhoud van de voor U liggende uitgave. In de kroniek van Peter van Os wordt de geschiedenis van 's-Hertogenbosch en Brabant vanaf de schepping van de wereld tot en met het jaar 1515 beschreven. Een tweede scriptor voegde daar een aanvulling aan toe tot en met het jaar 1523. Publicatie van dit type bronnen vindt in Nederland verspreid plaats. Er is namelijk geen equivalent van de in 1862 groots opgezette Duitse serie Die Chroniken derdeutschen StÌdte von 14. bis ins 16. Jahrhundert.Wij zijn het Instituut voor Nederlandse Geschiedenis dan ook dankbaar dat het deze bron onder zijn auspicie«n wil uitgeven. Bij de totstandkoming van de uitgave hebben we van verschillende zijden steun ontvangen. Dr. J.G. Smit (coÎrdinator van de sectie Middeleeuwen van het Instituut voor Nederlandse Geschiedenis) begeleidde het gehele traject intern en gaf ons waardevolle adviezen en praktische steun bij de tekstuitgave, inleiding en opmaak van de index. Mw. dr. B. Ebels-Hoving en dr. R. Stein hebben als externe referent de inleiding van kritische opmerkingen voorzien. C. Keij en vervolgens F. Aussems (beiden werkzaam bij de uitgeverij van het Instituut) hebben op constructieve en nauwgezette wijze het produktieproces in goede banen geleid. Een woord van dank gaat ook uit naar het Rijksarchief in Noord-Brabant te 's-Hertogenbosch, eigenaar van de kroniek, dat ons gedurende een lange periode gastvrijheid en faciliteiten bood. Moge de publicatie van de kroniek van Peter van Os een vruchtbare bodem zijn voor verder wetenschappelijk onderzoek.
Sint-Michielsgestel, april 1997 drs. A.M. van Lith-Droogleever Fortuijn dr. J.G.M. Sanders drs. G.A.M.Van Synghel
VII
Inleiding
1 Het belang van de kroniek In De Kroniek van Peter van Os1, bestaande uit 396 beschreven folia, is de geschiedenis van 's-Hertogenbosch en Brabant beschreven, vanaf Adam tot het begin van het jaar 1523. Het Rijksarchief in Noord-Brabant te 's-Hertogenbosch is eigenaar van het handschrift van de kroniek en heeft dit in bewaring gegeven aan de KUB teTilburg.2 De samensteller van de kroniek is een van de stadssecretarissen van 's-Hertogenbosch,3 namelijk Peter van Os. Hij was werkzaam in de stedelijke secretarie van 1483 tot 1542.Van Os zelf beschreef de geschiedenis van stad en hertogdom tot en met het jaar 1515. De periode 1515-1523 is aangevuld door een andere, niet ge|« denti¢ceerde scriptor, eveneens werkzaam in de secretarie van Den Bosch. Waarom Van Os deze periode niet zelf beschreven heeft, blijft vooralsnog een raadsel. Hij heeft immers voor het aanvullend gedeelte wel zelf de oorkonden verzameld en gekopieerd in een cartularium, dat de basis vormt voor de bewijsstukken in zijn kroniek. Ook blijft hij gedurende de jaren na 1515 aktief in de stedelijke secretarie, zonder wijziging in de aard van zijn werkzaamheden.
Subscriptio door Peter van Os. 's-Hertogenbosch, RA, archief klooster Marie«nburg op de Uilenburg te 's-Hertogenbosch, inv.nr. 306, oorkonde d.d. 9 mei 1522 1 2 3
Carasso-Kok, Repertorium, 379, nr. 350. Tilburg, KUB, Brabantica-collectie hs 339a H3. In het begin van de zestiende eeuw zijn verschillende stadssecretarissen tegelijk werkzaam in de stedelijke secretarie, Jacobs, Justitie en politie, 83-85.
IX
In de kroniek zijn drie delen van niet-evenredige omvang aan te wijzen. Op de eerste drie folia wordt een opsomming gegeven van de kwartieren, steden, vrijheden, abdijen en baanderijen van het hertogdom Brabant. Daarna volgt een inleidend gedeelte van circa 40 folia met een genealogie van de hertogen van Brabant en de legitimatie van hun positie. In het resterende deel, circa 350 folia, staan de stad 's-Hertogenbosch, de Meierij en het hertogdom centraal. Deze inhoudelijke accentverschuiving loopt parallel met een wijziging in de chronologische indeling. In het inleidend gedeelte heeft Van Os de historische gegevens chronologisch gerangschikt in de vorm van korte paragrafen, voorzien van een rubriek.Vanaf folio 42r voert hij een chronologische indeling in op basis van het schepenjaar, dat in 's-Hertogenbosch loopt van 1 oktober tot 30 september. Binnen deze structuur past hij de gebeurtenissen in. Deze jaarindeling blijft gehandhaafd tot het eind van de kroniek. Een secundaire tijdsaanduiding staat bovenaan elke folio. Daar wordt het betre¡ende jaar vo¨o¨r of na Christus vermeld, of de naam van de regerende Brabantse vorst.Vanaf Hendrik I vindt de vermelding van de regerende vorst consequent plaats tot het eind van de kroniek. Uitgangspunt voor de opbouw van de kroniek zijn dus de schepenjaren. Elk jaar vindt men de formulering Remigii confessoris anno v scabini v4 of een variant daarvan. Daarna volgen eerst de schepennamen, voor zover Van Os deze kent. Met name in de dertiende eeuw zijn er veel lacunes. Een groot aantal schepenjaren doet Van Os af met zeven symbolische punten. In de vijftiende eeuw noemt hij na de schepenen ook andere functionarissen, zoals secretarissen, rentmeesters, burgemeesters en goede mannen. Speci¢eke gegevens die verband houden met de ambtstermijn vallen ook onder dit paragraafje. Aan de hand van het schepenjaar groepeert hij dan de historische gegevens, die vaak ondersteund zijn met diplomatische stukken, zoals oorkonden, akten en eedformulieren. De verhouding tussen de zuiver verhalende en de diplomatische passages is wisselend. Sommige schepenjaren bevatten uitsluitend de vermelding van bepaalde privileges, andere hebben alleen verhalende tekstdelen en weer andere hebben een gemengde samenstelling. In de verhalende passages besteedt hij aandacht aan politieke, monetaire, economische en militaire geschiedenis, zowel van de stad als van het hertogdom. Ook gebeurtenissen buiten het hertogdom, voornamelijk uit Engeland, Frankrijk en het Duitse Rijk, vinden er hun plaats.Voor een groot deel van deze verhalende passages heeft Van Os Die alderexcellenste cronyke van Brabant, Hollant, Seelant,Vlaenderen int generael met vele nieuwe addicien dye in die ander niet gheweest en zijn, gheprent thAntwerpen int iaer ons Heeren MCCCCC ende XII in octobri gebruikt. Gegevens die hij niet ontleent aan Die alderexcellenste cronyke van Brabant betre¡en onder andere de Gelderse oorlogen, de huldiging van Karel V in Den Bosch en de typisch kroniekmatige aantekeningen zoals stadsbranden, het klimaat, de bouw van stadsmuren, het instellen van een loterij, het gieten van een klok enz. 4
Vertaling: op 1 oktober in het jaar v waren schepenen v.Voor vertaling van deze formuleringen zie bijlage 1 (Lijst met vertaling van vaak voorkomende Latijnse zinsneden en passages). De wisseling van de schepenstoel vond in de stad 's-Hertogenbosch plaats op 1 oktober.
X
De diplomatische tekstdelen zijn ontleend aan een cartularium van 's-Hertogenbosch in twee banden, dat berust in de Koninklijke Bibliotheek te 's-Gravenhage.5 Het betreft voornamelijk aan de stad verleende privileges, overeen- komsten tussen stad en Meierij, ordonnanties en andere juridische bescheiden. Deze stukken worden in de kroniek deels in extenso, deels geparafraseerd weergegeven. De volledige tekst van de verkorte stukken kan men via een doorVan Os aangebrachte folio- en signumverwijzing terugvinden in dit cartularium. De periode dieVan Os zelf bewust meegemaakt heeft, namelijk het derde kwart van de vijftiende eeuw en de eerste twee decennia van de zestiende eeuw, wordt het meest uitvoerig belicht. De uitgave van de kroniekvan Peter van Os beoogt een stimulans te geven aan het onderzoek op diverse terreinen. De kroniek zelf is een zo uitvoerig en ambitieus opgezet specimen van laat-middeleeuwse Nederlandse stadsgeschiedschrijving, dat integrale uitgave vanuit dit oogpunt verantwoord is. Dit temeer omdat bij gebrek aan moderne edities van vergelijkbare Nederlandse kronieken het verschijnsel nauwelijks bestudeerd is. Het doorVan Os aangereikte diplomatisch materiaal uit de kroniek, dat tot op heden nagenoeg volledig onuitgegeven is, biedt samen met het cartularium een uitstekende basis voor historisch en rechtshistorisch onderzoek. Daarbij kan men denken aan thema's als bijvoorbeeld de verhouding tussen stad en Meierij en tussen stad en de heerlijkheden Ravenstein, Megen, Gemert en Cuijk, de positie van stad en hoogschout in waterstaatkundige zaken in de Meierij en monetaire ontwikkelingen. Een deel van het diplomatisch materiaal is niet meer in origineel, maar alleen in afschrift in de kroniekof in het bijbehorende cartularium voorhanden. Door toevoeging van een concordantie van kroniek en cartularium, waarin de stukken chronologisch geordend zijn en voorzien van een omschrijving van het onderwerp, wordt het diplomatisch materiaal voor de onderzoeker inhoudelijk ontsloten. Ook kan de uitgave een stimulans geven aan het literatuurhistorisch onderzoek. De kroniek van Van Os is een specimen van laat-middeleeuwse geschiedschrijving, tot stand gekomen binnen een stedelijke context, uniek in haar uitgebreide opzet.Waarschijnlijk vormt Den Bosch een uitzondering op het verschijnsel dat belangrijke steden vaak veel diplomatisch, maar weinig historiogra¢sch materiaal hebben.6 Door deze uitgave is een vergelijking mogelijk met andere Brabantse kronieken en kan men onderzoek instellen naar de verwevenheid van Brabantse kronieken met die van andere gewesten.7 Ten slotte is de kroniek van belang voor het taalkundig onderzoek. Het gehele begin zestiende-eeuwse Brabantse corpus is een mooi onderzoeksobject in twee opzichten. Enerzijds maakt het de bestudering van de streektaal mogelijk, anderzijds de studie van de overgang van het Middelnederlands naar het Nieuw-
5 6 7
's-Gravenhage, KB, hs. nr. 131 B 26. Een micro¢lm van dit cartularium is aanwezig bij het Rijksarchief in Noord-Brabant, Collectie Schaduwarchieven, inv.nr. 268. Zie Wriedt,`Geschichtsschreibung in denWendischen HansestÌdten', 402. Zie ook de wens van Carasso-Kok, Repertorium, 171.
XI
Nederlands. Deze overgang is een belangrijke cesuur in de taalontwikkeling. Naar dit aspect is nog weinig onderzoek verricht.
2 Codicologische beschrijving De titel van het handschrift luidt: Dit boeck inhelt in den iersten die gelegentheit van Brabant metter toebehoerten, die afcoemste ende dedelheit der hoiger doerluchtiger fursten ende hertoigen van Brabant ende daer nae voirts van versceyden previlegien, verleeningen by hore princelicheit den landen van Brabant ende oic der stat van sHertogenbosch verleent ende voirts van meer andere ordinancien, vonnissen, appoinctementen, compromissen, uuytspraken, con¢rmacien, tractaten ende van meer andere poincten, in cort comprehendeert.8 Op de rug van de band staat een latere titel Handschrift9 wegens10 Braband en 's Hertogenbosch door Pieter van Os, secretaris te's Bosch, met daar onder de signatuur 57a. Het incipit luidt als volgt: In den iersten is hier te wetene die gelegentheit slants van Brabant v. Het explicit is: v ende die ander acht by composicien ende anderssins ontquamen. Herkomst Het handschrift van Peter van Os is via omzwervingen eigendom geworden van het Rijksarchief in Noord-Brabant te 's-Hertogenbosch. In 1816 kocht mr. W.C. Ackersdijk, stadssecretaris van 's-Hertogenbosch, het voor e¨e¨n gulden bij de veiling van een boekcollectie.11 In juni 1864 verwierf R. van Breugel Douglas het manuscript voor ü 50.12 Hij verkocht het op zijn beurt in 1910 aan het Rijksarchief in Noord-Brabant,13 waar het ondergebracht werd in de CollectieVan Breugel, inv.nr. 43. In 1960 is de kroniek in bruikleen gegeven aan de bibliotheek van het Provinciaal Genootschap te 's-Hertogenbosch, die thans als Brabantica-collectie deel uitmaakt van de Universiteitsbibliotheek te Tilburg. Daar berust het handschrift onder de signatuur hs 339a H3.14
8 9 10 11
12 13 14
Van Os, Kroniek, fol. 1r. Licht vervaagde tekst. Alsvoren. 's-Hertogenbosch, RA, CollectieVan Breugel, inv.nr. 43=Kroniek van Peter van Os, los bijliggend Verslag van het handschrift van Petrus van Os, secretaris der stad 's-Hertogenbosch begonnen omtrend 1483 en vervolgd tot 1523, p. 16, door mr.W.C. Ackersdijck, alsmede de bijliggende aantekeningen van mr. C.C.D. Ebell, rijksarchivaris in NoordBrabant. Van Os, Kroniek, ex-libris vanVan Breugel op fol. 1*. Ebell,`Rijksarchief in Noordbrabant', 111. Het handschrift van Peter van Os is beschreven door Van deVen, Over Brabant geschreven I, 34-38.
XII
Materiaal De kroniek is geschreven op papier en bestaat uit 445 folia, waarvan er 396 beschreven zijn. De oude potloodfolie«ring loopt van fol. 1r tot 396r, een jongere folie«ring van fol. 397r tot 445r.Voorin zijn vijf ongefolieerde schutbladen. Slechts e¨e¨n van deze schutbladen draagt een folie«ring, namelijk het cijfer 1*, en heeft een begin zeventiende-eeuws watermerk.15 De folia 1 tot en met 395 hebben begin zestiende-eeuwse watermerken, de folia 401 tot 445 begin zeventiende-eeuwse.16 De folia met de zeventiende-eeuwse watermerken zijn de niet beschreven bladen. Er is geen wijziging in papiersoort bij de wisseling van de handen. De resterende blanco folia, ongeveer 45, zijn duidelijk van jongere datum. Het papier verkeert in goede staat, behalve fol. 1r, waar een kleine beschadiging is opgetreden. Ter versteviging van het boekblok zijn op diverse plaatsen rond de katernen papierstroken aangebracht: vo¨o¨r fol. 2r, fol. 9r, fol. 33r (met Nederlandse tekst), 49r, 97r, 129r (met fragment: te boeck ge), 137r, 145r, 169r, 185r, 218r, 265r, 281r, 289r, 305r, 313r, 322r, 328r, 337r, 338r, 345r, 346r, 352r, 353r, 361r, 370r, 377r, 386r, 394r. Het katern met fol. 440 is verstevigd met een perkamenten hartstrook. Dit is de pliek van een veertiende-eeuwse Bossche schepenoorkonde, met rechtsonder de dienstaantekening: littera Iohannis Noet; duplicetur, solverunt ambo. Collatie De codex is opgebouwd uit 58 katernen, die nagenoeg allemaal uit vier dubbelbladen bestaan. In schema kan de katernopbouw als volgt weergegeven worden: 18 (de eerste drie bladen zijn aan de binnenzijde van het voorplat van de band geplakt); 24+2 (fol. 1 en 8 is een enkelblad); 4-528; 536; 54-588 (de laatste twee bladen zijn samen op het achterplat van de band geplakt); (fol. 9 en 104 liggen los in de codex).17 De bladmaat, gemeten fol. 7r, bedraagt 281 x 205 mm. Dat de oorspronkelijke bladmaat groter was, blijkt uit het feit dat op een aantal plaatsen de custoden (deels) zijn weggesneden. Wat de spiegelmaten betreft kan geen eenvormig formaat opgegeven worden. Met name in de eerste helft van het handschrift (ongeveer tot fol. 136r) is de bladspiegel zeer onrustig. Diverse tekstdelen worden onregelmatig over de bladen geschreven en verbonden door middel van accolades (zie pagina XVII).18 Vanaf fol. 137r treedt een rustiger tekstbeeld in en bedragen de spiegelmaten respectievelijk 199 x 117, 199 x 123, 111 x 195 en 209 x 119 mm (fol. 193v, 259r, 309v en 386v). 15 16
17 18
Briquet, Les Filigranes, nr. 9821. De verdeling der watermerken volgens Briquet, Les Filigranes, is als volgt: fol. 1 - fol. 143: nr. 8987; fol. 146 - fol. 256: nr. 8993; fol. 259 - fol. 260: nr. 1677; fol. 263 - fol. 387: nr. 8993; fol. 388: sterkverwant aan nr. 12637; fol. 389 - fol. 390: geen watermerk aangetro¡en; fol. 391: nr. 8993; fol. 395: nr. 12518; fol. 396: nr. 8993; fol. 397: sterk verwant aan 12637; fol. 401: nr. 7840; fol. 402: een zeventiende-eeuws watermerk, vanaf fol. 403 tot het eind fol. 445 komen de twee laatstgenoemde alternerend voor. Bij de handschriftbeschrijving vanVan deVen, Over Brabant geschreven I, 34-38 zijn de watermerken niet ge|« denti¢ceerd. Katernformule volgens Ker, Catalogue, XXII-XXIV. Zie bijvoorbeeld de zeer slordige tekstopmaak op fol. 12v.
XIII
Van een linie«ring ontbreekt elk spoor. Signaturen zijn niet aangetro¡en.Volledig gaaf bewaarde custoden ontbreken. Op fol. 371v en 372v (derde en vierde blad katern) staat een nog leesbare custode.Van de custoden op fol. 57r, 58r, 68r, 144v, 168v, 192v, 275v, 280v, 336v, 337v, 340v, 369v, 370v, 377v, 378v en 379v is meestal slechts de bovenzijde van een paar letters waarneembaar, soms een gedeelte van de letterschachten, in een enkel geval enkel nog een haaltje, waardoor de oorspronkelijke woorden niet meer kunnen worden gereconstrueerd. Aanwijzingen voor de lezer tre¡en we aan op fol. 40r : ende keert omme. Nergens zijn bij de grote kopschriften, gewone rubrieken of nota-verwijzingstekens representanten waar te nemen. Schrift en datering In het handschrift zijn twee opeenvolgende handen te onderkennen. De eerste hand schrijft het leeuwendeel van de kroniek, van fol. 1r tot fol. 384v. Het is de hand van Peter van Os, stadssecretaris van 's-Hertogenbosch en samensteller van de tekst. Hij maakt zich in de kroniek twee maal bekend en verwijst bij die gelegenheid naar zijn werkzaamheden binnen de Bossche stadsadministratie.19 De laatste tien folia, namelijk 385r tot 396r,20 zijn geschreven door een niet-ge|« denti¢ceerde hand, die eveneens voorkomt in stukken van de stedelijke gri¤e.21 De overgang van de eerste naar de tweede hand komt zeer plotseling aan het eind van een katern, midden in een woord. De abrupte bee«indiging doorVan Os op fol. 384v aan het eind van een katern, midden in de datering daernae in den aprille den XIXen dach nae Paeschen in den iair M, alsmede het ontbreken van het tweede deel van de kop op de rectozijde van fol. 385, wijst op een onverwachte onderbreking in de schrijfaktiviteiten van Van Os of op het teloor gaan van een reeds door hem geschreven katern betre¡ende het schepenjaar 1514.Vermoedelijk is dit slechts een beperkt aantal folia geweest, omdat uit de inhoudsopgave van het cartulari19
20 21
Van Os, Kroniek, fol. 299r-v : Anno LXXXIII predicto (namelijk 1483) ego Petrus de Os, ¢lius Iohannis Rutgerssoon, incepi ingrossare litteras scabinales de Buscoducis et in illa practica procedere ad promotionem magistri Franconis de Langel, secretarii dicti opidi cuius anima requiescat in pace, en fol. 331v : In dicto scabinatu XIa augusti anno XCVIII obiit Bruxelle magister Godefridus de Dommelen, secretarius presentis opidi de Buscoducis, et in loco eius ego Petrus de Os, ¢lius Iohannis Rutgerssoon, institutus sum et prestiti iuramentum supero¤cio secretariatus in die Exaltationis sancte Crucis immediate dictam undecimam diem augusti sequente. Deze hand kan ge|« denti¢ceerd worden aan de hand van het schepenprotocol van Peter van Os, zie 's-Hertogenbosch, GA, Oud archief, inv.nr. 125. Van deVen, Over Brabant geschreven I, 37 vermeldt abusievelijk dat hand 2 de folia 385r tot 445 zou hebben geschreven. Dit blijkt uit de registratie van akten door deze scriptor in de schepenprotocollen van 's-Hertogenbosch uit het eerste kwart van de zestiende eeuw, zie onder meer 's-Hertogenbosch, GA, Oud-rechterlijk archief 's-Hertogenbosch, inv.nr. 1326, fol. 1r-332r, en 's-Hertogenbosch, GA, Oud-rechterlijk archief 's-Hertogenbosch, inv.nr. 1333, fol. 1r-307r, en in een cartularium van de stad, zie 's-Hertogenbosch, GA, collectie Provinciaal Genootschap, inv.nr. 375 (=Privilegeboek), fol. 271r. De veronderstelling van Van deVen, Over Brabant geschreven I, 34, dat de jongere hand van Petrus van Os jr. zou zijn, kan van de hand gewezen worden. De jongere hand in de kroniek is niet identiek aan de door Van Os jr. geschreven stukken voor de stedelijke administratie.
XIV
um blijkt dat Van Os zijn werkzaamheden aan het cartularium voorlopig had afgesloten in 1515. Bij de tweede scriptor treedt er geen wijziging op in de algehele structuur van de kroniek: tekstopbouw, katernopbouw en bladspiegel blijven gelijk.Wel ontbreken in het laatste gedeelte de rubricering en de kopteksten bovenaan. In tegenstelling tot Van Os vermeldt de tweede scriptor niet consequent alle rentmeesters. Een klein onderscheid is ook de toevoeging door de tweede scriptor van scabini of scabini in Buscoducis aan de opgave van het schepenjaar.22 Inhoudelijkverandert het karakter van de kroniek wel in het laatste gedeelte. De tweede scriptor, die de periode vanaf 19 april 1515 tot 4 januari 1523 beschrijft (en hierbinnen een gebeurtenis uit maart 1523 vermeldt), geeft een meer gedetailleerd ooggetuigeverslag van de gebeurtenissen dan Van Os, die de feiten sober presenteert. Hij voegt ook viermaal een regest met cartulariumverwijzing toe aan het door Van Os geschreven gedeelte van de kroniek.23 Beide scriptores gebruiken het schrift van de administratie, een littera gothica cursiva libraria, waarbij de tweede hand cursiever is dan die vanVan Os.24 Correcties zijn aangebracht op de voor een papieren codex gee«igende manier door middel van doorhalingen met zwarte en rode inkt, behalve een enkele rasuur op fol. 9r, 382v en 388r. De aard van de correcties in de vorm van de vele bij- en bovenschrijvingen wijst in de richting van het direct afschrijven van een schriftelijk voorbeeld, zoals bijvoorbeeld het cartularium en Die alderexcellenste cronyke van Brabant.25 Van Os en de tweede scriptor hebben na het schrijven het handschrift nog gecorrigeerd, zoals blijkt uit de toevoeging van vergeten woorden en correcties van kleine vergissingen. Daarna hebben verschillende latere handen met name in de schepenlijsten aanvullingen of correcties aangebracht.26
22 23 24 25 26
Zie Van Os, Kroniek, fol. 389v, 390v, 392r, 392v, 393r, 394r en 395r. Eenmaal wordt de aankondiging in het Middelnederlands gedaan, zieVan Os, Kroniek, fol. 388v. Van Os, Kroniek, fol. 86v, 271r, 313r en 322r. Hiervan zijn er drie door Van Os zelf in het cartularium geschreven. Voor de terminologie zie Gumbert, Manuscrits date¨s, texte 24, 26-27; de tweede hand van de kroniek is sterk verwant aan de hand van Gumbert, Manuscrits date¨s, nr. 372. Zie hierna hoofdstuk 5 (bronnen). Van Os, Kroniek, zie de volgende schepenjaren (cijfers achter het schepenjaar geven het rangnummer van de betre¡ende schepen; waar schepennamen later mogelijk toch door Van Os geschreven zijn, wordt een vraagteken achter het jaartal toegevoegd; daar waar mogelijk de tweede hand van de kroniek namen toegevoegd heeft, staat een sterretje): 1209?: 1, 2; 1257*: 1-7; 1278: 1, 2; 1279: 1, 2; 1291*: 1, 2; 1292?: 1, 2; 1293*: 1, 2; 1294*: 1, 2, 3; 1295: 1, 2; 1299: 1, 2; 1300: 1, 2; 1303: 1, 2; 1305: 1, 2; 1308: 3, 4, 5; 1310: 1, 2; 1311: 1, 2; 1313*: 3, 4; 1315?: 3, 4; 1316: 4, 5?; 1321: 1, 2; 1322: 1, 2; 1326: 1, 2; 1328: 1, 2; 1329: 1, 2; 1330: 4; 1334: 1, 2; 1347*: 1, 2, 3; 1349: 7; 1354: 3-6; 1358?: 15; 1359: 1, 2; 1360?: 1, 2; 1362: bij 3 `de Andel' toegevoegd, 5, 6; 1367: 3, 4; 1368: 3, 4; 1396: 1-4; 1416: 8, 9; 1464: 8.
XV
De ontstaansdatum van de kroniek is met zekerheid te dateren na¨ 1512, aangezienVan Os zich baseert op de vermeerderde heruitgave in dat jaar van Die alderexcellenste cronyke van Brabant.27 In de kroniek zijn diverse concrete tijdsaanwijzingen betre¡ende het schrijven zelf terug te vinden. Op fol. 54v verwijst Van Os bij het schepenjaar 1249 naar het jaar 1513,28 ongeveer honderd folia verderop legt hij bij de vermelding van de geboorte van Arnold van Egmond in 1463 het verband met zijn eigen periode door verwijzing naar Karel van Egmond in 1514.29 In het schepenjaar 1482 last hij vermeldingen in van oorkonden uit 1487, 1508, 1509 en 1513,30 en bij het schepenjaar 1506 verwijst hij naar de huldiging van Karel V tot hertog van Brabant op 23 januari 1515.31 De schrijfaktiviteiten vanVan Os vallen dus in de periode 1513-1515.32 De werkzaamheden van de tweede scriptor zijn voor een deel gebaseerd op voorbereidend werk van Van Os.Wanneer we die oorkonden selecteren uit het tweede deel, die niet in de inhoudsopgave van het cartularium staan en dus geschreven zijn na 1515, dan betreft dit stukken tussen 5 april 1516 en 15 september 1521, plus drie oudere oorkonden, alle geschreven door Van Os.33 Het zijn juist deze drie oudste, veertiende- en vijftiende-eeuwse oorkonden, die door de tweede scriptor van de kroniek in het manuscript van Van Os ingelast werden. Deze tweede scriptor heeft bij zijn aanvulling dus gebruik gemaakt van deze door Van Os geschreven oorkonden tot 1521.
27
28 29
30 31 32
33
Die alderexcellenste cronyke van Brabant, Hollant, Seelant,Vlaenderen int generael met vele nieuwe addicien dye in die ander niet gheweest en zijn, gheprent thAntwerpen int iaer ons Heeren MCCCCC ende XII in octobri, exemplaar te 's-Gravenhage, KB, oude druk nr. 1084 B, met het ex-libris ex bibliotheca Hultmanniana divendita Sylvae Ducis apud H. Palier et ¢lium. Van Os, Kroniek, fol. 54v : syn outste dochter ga¡ hy ten huwelic v ; van hair als van der eenre zyden is gecomen die heer van Croy, nu int iair XVC ende dartien levende. Van Os, Kroniek, fol. 241v : natus est Arnoldus de Egmonda, qui Arnoldus dux Gelrie appellatus est quique fuit avus domini Karoli de Egmonda, pronunc videlicet anno M CCCCCXIIIIto viventis. ZieVan Os, Kroniek, fol. 290r-v, 291v, 293v-294r. Van Os, Kroniek, fol. 349v. Het laatste historisch feit dat Van Os vermeldt is het verdrag dat Karel Vmet Frans I sloot op 19 april 1515, zieVan Os, Kroniek, fol. 384v-385r.Van deVen, Over Brabant geschreven I, 34 geeft bij het signalement als globale datering het eerste kwart van de zestiende eeuw (na 1523). 's-Gravenhage, KB, hs. nr. 131 B 26, band 2: oorkonden d.d. 1331.07.20 (fol. 651r), 1493.11.03 (fol. 652r-653r), 1495.06.19 (fol. 659r), 1516.04.05 (fol. 644r-644v), 1516.04.16 (fol. 664r-666r), 1516.08.12 (fol. 645r), 1516.11.30(na 1516.11.00) (fol. 645v), 1517.04.01 (fol. 660r-661v), 1517.10.07 (fol. 649ar-649br), 1518.03.13 (fol. 662r664r), 1518.03.30 (fol. 666r-667r), 1518.04.20 (fol. 667r-668r), 1519.05.10, 1519.06.30(na 1519.06.00), 1519.08.22 (fol. 683 r-684v), 1520.10.06 (fol. 674v-678r), 1520.10.19 (fol. 678r-682v), 1521.04.13 (fol. 684v-692r), 1521.09.15 (fol. 694r-695v), en een ongedateerde oorkonde (fol. 649bv-651r).
XVI
Verbinding van tekstdelen door middel van accolades door Peter van Os. Tilburg, KUB, Brabanticacollectie hs 339a H3 = Kroniek vanVan Os, fol. 40r
XVII
Hand van Peter van Os. Tilburg, KUB, Brabanticacollectie hs 339a H3 = Kroniek vanVan Os, fol. 1r
XVIII
Hand van de tweede scriptor van de kroniek. Tilburg, KUB, Brabanticacollectie hs 339a H3 = Kroniek vanVan Os, fol. 390v
XIX
De jongste historische passage in de kroniek is uit de periode maart 1523, zodat het schrijven van de aanvulling op de kroniek gedateerd kan worden na maart 1523. Ook deze scriptor houdt midden in het verhaal op. Decoratie Het handschrift is niet ge|« llustreerd. De enige vorm van versiering is de rubricering van initialen, kapitalen en minuskels, punten, accolades, kopteksten, verwijzings-, paragraaf-, nota- en sluitingstekens en tekstgedeelten. De decoratie is aangebracht door middel van ophoging of onderlijning en door gra¢sche uitwerking van initialen.Van randversiering is geen sprake. Bij fol. 385r, waar de tweede hand begint, stokt de rubricering. De gehele rubricering is door e¨e¨n hand aangebracht. Dit is zonder twijfel de hand van de eerste scriptor, aangezien de gerubriceerde gra¢sche uitwerking van de initialen in dit handschrift identiek is aan de initialen in de schepenprotocollen, schepenoorkonden en het cartularium van de hand van Peter van Os.34 De schepennamen zijn doorgaans zeer dik aangezet en met een bredere pen geschreven. Zeer belangrijke passages zijn op dezelfde manier aangegeven.35 Taal Het handschrift is hoofdzakelijk in het Middelnederlands geschreven, sommige passages zijn in het Latijn. De Latijnse passages betre¡en onder andere afschriften van oorkonden, de aankondiging van de schepenstoel met de daarbij horende gelatiniseerde namen en een beperkt aantal verhalende gedeelten. Band Het handschrift is gevat in een achttiende-eeuwse, zeer sobere perkamenten splitselband met een omgezette rand. De splitsels zijn van bruin leer en op de gesprenkelde snede is een rood spikkelpatroon aangebracht door middel van verfdruppels. Op het voor- en achterplat van de band zijn twee gaatjes gemaakt voor de striksluiting met leren sluitkoordjes. Tussen de vier ribben, met dubbele binding, zijn ter versteviging van de rug vijf overlijmstroken van perkament aangebracht. Twee van deze overlijmstroken bevatten twee fragmenten, door twee verschillende handen geschreven, van een vermoedelijk vijftiende-eeuwse Nederlandse tekst. Gezien de stevige verlijming op de ribben is nader codicologisch onderzoek op dit ogenblik materieel gezien onmogelijk. Het voorplat van de band draagt linksboven de signatuur Aanwinst 1910, D III 5 (in potlood) en N o 3.
34
35
Zie onder meer 's-Hertogenbosch, GA, Oud archief, inv.nr. A 525 (=Rood Privilegeboek), fol. 122r-152r ; 's-Hertogenbosch, GA, Oud archief, inv.nr. A 527 (=Pampiereboek), fol. 221r-225v. Bijvoorbeeld Van Os, Kroniek, fol. 384r, waar de huldiging van Karel V te Leuven vermeld wordt.
XX
Tekst¢liatie Van de kroniek van 's-Hertogenbosch is slechts de autograaf bewaard gebleven en e¨e¨n achttiende-eeuws afschrift.Van concepten voor de kroniek door de samensteller is niets overgeleverd.36 Het afschrift van de kroniek berust in het archiefvan de abdij vanTongerlo.37 Dit door brand zwaar beschadigde handschrift is via de Bossche familie Van Lanschot in het abdij-archief terechtgekomen. Het handschrift bevat diverse onderdelen, waaronder een namenlijst van de Bossche Illustere Lieve-Vrouwebroederschap, die door verschillende handen geschreven zijn.38 De kroniek van 's-Hertogenbosch is geschreven op de folia 23r-214r.39 De tekst van Peter van Os is sterk ingekort en voor de periode 1523-1628 aangevuld.
3 Samensteller Meester Peter van Os (Petrus Johannis Rutgerss. de Os) is vermoedelijk tussen 1460 en 1470 geboren. Het is onbekend of hij Bosschenaar van geboorte was. De naam van zijn vader komt niet voor in de Bossche archieven.40 Peter van Os was magister artium.We weten niet waar hij gestudeerd heeft. Zijn hele werkzame leven speelde zich af in het Bossche stadhuis, waar hij zijn carrie©re begon als klerk
36
37 38 39
40
In het GA Den Bosch, Collectie Provinciaal Genootschap, inv.nr. 375 (= Privilegeboek van Den Bosch) is een tiental folia aangetro¡en, geschreven door Van Os, die tekstueel nauw gelieerd blijken te zijn aan de kroniek. Het betreft de folia 219r-225v en 226v-227v, met een expose¨ over de rechten van de hertogen van Brabant en Den Bosch in het land van Herpen, fol. 225v, met een verklaring over de naam Brabant en de eerste heer, en fol. 227v-228r inzake Herpen en Elbout van der Gonde. AangezienVan Os deze teksten voor zijn expose¨ over Herpen niet letterlijkoverneemt en zelfs herstructureert, lijkt het niet zo aannemelijk dat het hier een concept voor de kroniek betreft. Mogelijk is dit materiaal over Herpen bij elkaar gebracht ten behoeve van een procesdossier en later ingebonden in het Privilegeboek. Overigens kan het niet helemaal uitgesloten worden dat juist de kroniek gebruikt is voor het schrijven van dit dossier. De teksten betre¡ende de a¡aire Herpen/Elbout van der Gonde en de naamsverklaring Brabant zijn namelijk in de kroniek en in het Privilegeboek identiek, alleen geeft de kroniek een meer complete versie. Bij het Privilegeboek wordt dit expose¨ bee«indigd met etc. Tegen het gebruik van een gedetailleerd concept pleiten ook de vergissing in de tweede en derde persoon die Van Os maakt bij de parafrasering van oorkonden uit het cartularium. Westerlo, Abdij vanTongerlo, abdij-archief, inv.nr. 372. Voor de samenstelling van dit handschrift, zie Corthouts, Inventaris, 232-233, nr. 372. Westerlo, Abdij van Tongerlo, abdij-archief, inv.nr. 372, incipit op fol. 23r : In den name ons lie¡s heeren Goids Ihesu soe is in den iiersten dit boecke begriipende die gelegentheijt des lants van Brabant. Volgens Cunen, Geschiedenis van Oss, 38-40 en 168, zou Peter van Os afstammen van de wijdverbreide familie Van Oss die afkomstig is uit Oss. In en buiten deze plaats hebben telgen van dit geslacht belangrijke posities bekleed. Hij vereenzelvigt de kroniekschrijver met jonker Peter van Os op basis van de vermelding in de stadsrekeningen van 15071508 van een ¢nancie«le vergoeding, door het stadsbestuur van 's-Hertogenbosch aan magister Peter van Oss toegekend voor de schade die aan het versterkte huis van zijn vader aangericht is (Van Zuijlen, Inventaris I, 172-173). Een afdoende bewijs voor deze identi¢catie geeft Cunen echter niet.
XXI
van secretaris Frank van Langel.41 De eerste vermelding van zijn werkzaamheden dateert uit 1483.Van Os was toen ingrossator van de schepenakten in dit drukste schrijfcentrum van het noorden van het hertogdom Brabant. Na de dood van Frank van Langel in 1497 werd hij adjunct-secretaris. Het jaar daarop al bekleedde hij een van de vier secretarisposten als opvolger van Godfried van Dommelen. Op 14 september legde hij zijn ambtseed af. Hij bleef secretaris tot zijn dood in 1542. In tegenstelling tot zijn drie ambtsbroeders werd Peter niet afgevaardigd naar belangrijke onderhandelingen, zodat hij tijd had om zich in Den Bosch aan cartularisatie en geschiedschrijving te wijden. Peter volgde in 1500 Van Langel ook op als notaris en oefende dit ambt uit tot 1536. Hij had een admissie als keizerlijk, pauselijk en bisschoppelijk notaris en bediende zich in de notarie«le akten van de titel clericus Leodiensis.42 Peter trouwde begin 1499 met Henrikske, dochter van voornoemde Frank van Langel, secretaris van 's-Hertogenbosch van 1470 tot 1497. Hij bezat toen een huis bij het Loefs Brugske in de stad. Peter en Henrikske woonden in ieder geval tussen 1500 en 1505 in de Oude Hulst, een straat in het centrum van de stad. Na de dood van Henrikske trouwde Peter met een dochter van Jacob Goyaerts en Aleit Loenmans, ook Henrikske geheten. Hij was vanaf 1496/1497 opgenomen in de Illustere Lieve-Vrouwebroederschap in Den Bosch, een gezelschap van hooggeplaatsten en beter gesitueerden. Zijn medebroeders vierden zijn uitvaart op 2 december 1542.43 Peter had drie kinderen: Peter jr., Jan en Oda. Onbekend is of het kinderen uit zijn eerste of tweede huwelijk waren. Peter jr. trad in de voetsporen van zijn vader en was van 1536 tot 1550 secretaris van de stad. Daarna vervulde hij enkele jaren het ambt van schepen.44 Jan werd priester en was, evenals zijn vader, magister. Oda ten slotte trouwde met Goossen Jansz., raad van 's-Hertogenbosch en stadhouder van de hoogschout.
4 Politieke constellatie ten tijde van het ontstaan van de kroniek Het politiek klimaat is e¨e¨n van de factoren of mogelijk zelfs de beslissende, die een rol gespeeld heeft bij het vervaardigen van de kroniek. De stad 's-Hertogenbosch 41
42 43
44
In de schepenprotocollen van 1481/1482 en 1482/1483 (respectievelijk 's-Hertogenbosch, GA, Oud-rechterlijk archief 's-Hertogenbosch, inv.nr. 1251, fol. 150r en inv.nr. 1252, fol. 229r) staan in de marge weliswaar aantekeningen dat de op die folia ingeschreven minuutakten opnieuw ge|« ngrosseerd moesten worden door Peter van Os, maar het is niet bekend van wanneer deze aantekeningen dateren. Het gaat daarom te ver deze jaren het begin van zijn aktiviteiten als klerk te noemen. Naar eigen zeggen (Van Os, Kroniek, fol. 229r-229v) begon hij in het schepenjaar 1483 (dat liep vanaf 1 oktober 1483) met het ingrosseren van Bossche schepenakten. Sanders,`Peter van Oss', 124-127. 's-Hertogenbosch, Archief Illustere Lieve-Vrouwebroederschap, inv.nr. 49, fol. 36r en 37r (obitus fratrum) en rekeningen 1528/1529, 1529/1530 en 1542/1543; Van Dijk, De Bossche optimaten, 200. Namelijk in de jaren 1552/1553, 1553/1554, 1556/1557 en 1557/1558, zie Jacobs, Justitie en politie, 273 enVerrreyt en Juten,`Noordbrabantsche zegels III', 229-234, met name 231 en 233-234 waar zijn zegel staat afgebeeld.
XXII
maakte als vierde hoofdstad deel uit van het hertogdom Brabant, dat in de loop van de vijftiende eeuw langzaam maar zeker in de Bourgondische invloedssfeer getrokken werd. De Brabanders verzetten zich tegen dit Bourgondiseringsproces en trachtten hun autonomie en vroeger verkregen voorrechten veilig te stellen.Telkenmale als een nieuwe hertog aantrad, benadrukten de Staten van Brabant deze verlangens. Tijdens de regering van Karel de Stoute (1467-1477) werd de balans tussen vorst en onderdanen gevoelig verstoord door de aantasting van de autonomie van met name de grote steden. Na zijn dood in 1477 eisten alle gewesten hun teloor gegane rechten weer op van zijn dochter Maria. Zij gaf toe aan de particularistische krachten, maar probeerde daarna langzaam en omzichtig met haar Oostenrijkse echtgenoot Maximiliaan een nieuwe machtsbasis op te bouwen. Haar vroegtijdige dood in 1482 leidde tot het regentschap van Maximiliaan voor hun jonge zoontje Filips, later bijgenaamd de Schone. Tijdens dit regentschap voerde Maximiliaan een jarenlange strijd om zijn gezag in de gewesten te vestigen en te consolideren. De Brabantse steden die zich tegen hem verzetten, moesten hun opstandigheid bekopen met verregaande hertogelijke invloed in de samenstelling van de stadsbesturen, een inperking van de politieke rol van de ambachten en een verzwakking van het stedelijk gezag over hun ommeland.45 De oorlogen die de Bourgondische vorsten met Gelre voerden hadden een grote weerslag op Stad en Meierij van 's-Hertogenbosch. In 1473 veroverde Karel de Stoute Gelre. Na zijn dood wierp Gelre het Bourgondische juk weer af.Vanuit Grave vielen de Geldersen de Meierij van Den Bosch binnen.46 Hierdoor kwam de handel stil te liggen en vonden vele plunderingen plaats, die leidden tot een sterke economische achteruitgang. De omslag van de zware kosten die Stad en Meierij zich in de Gelderse oorlog moesten getroosten leidde tot con£icten, die resulteerden in een arbitrale uitspraak in 1483.47 In het najaar van 1494 werd Filips de Schone in zijn landen als hertog gehuldigd. In tegenstelling tot zijn vader Maximiliaan, die slechts door huwelijkverwant was met de oude dynastie, werd hij door de Nederlandse gewesten beschouwd als een `natuerlijcke prince'.48 Ook Filips zette de politiek van centralisatie en bestuurlijke hervorming door.Via de centrale bestuursorganen, waaronder de Rekenkamer, slaagde hij erin de stad in zijn greep te krijgen, niettegenstaande het verzet van de Bossche schouten.49 Nog in 1494 legde hij Den Bosch een bestuurshervorming op, die de politieke rol van de ambachtsgilden beperkte en de bestuursmacht in handen legde van een hem gunstig gezinde groep patricie«rs.50 Deze hervorming was echter een echec en leidde al na vier jaar tot de instelling van een college van zes goede mannen, dat met instemming van de hertog het bewind over de stad in handen kreeg. Dit college probeerde de penibele ¢nancie«le situatie het hoofd te bieden. De interne perikelen verhinderden echter niet dat Den Bosch, in tegenstelling tot andere steden in het hertogdom, zijn greep op het omliggende gebied 45 46 47 48 49 50
Van Uytven,`Crisis als cesuur', 428 en 433. Van Os, Kroniek, fol. 269v. Van Os, Kroniek, fol. 300r-300v. Prevenier en Blockmans, De Bourgondische Nederlanden, 198-200. Van Lith-Droogleever Fortuijn,`De stad 's-Hertogenbosch', 119. Jacobs, Justitie en politie, 60.
XXIII
wist te verstevigen. Door in 1495 een overeenkomst met de Meierij te sluiten,`de Raminghe', werd de stad echt hoofdstad van het omliggende gebied.51 Wat het `buitenland' betreft hield Filips de Schone zich aanvankelijk afzijdig van de `grote' politiek van zijn vader. Deze houding was voor Den Bosch pro¢jtelijk, omdat dit een rustpauze in de oorlog met de Geldersen met zich meebracht. Filips verzette zich niet tegen Karel van Egmond, die in 1492 met steun van de Franse koning hertog in Gelre geworden was zonder belening door Maximiliaan, die intussen Duits keizer was geworden.52 Pas op aanstichting van Maximiliaan laaide het con£ict weer op. Namens hem voerde Albrecht van Saksen oorlog tegen de Gelderse hertog. Eind 1497 werd een bestand gesloten dat van korte duur zou zijn.53 In 1498 zag Filips de Schone openlijk af van zijn aanspraken op Gelre, tot groot ongenoegen van zijn vader, die zijn anti-Gelderse politiek doorzette. Toen Filips in 1504 onverwacht koning van Castilie« werd, werd hij medespeler op het Europees terrein en was gedwongen een anti-Franse koers te varen. Hierdoor kreeg Maximiliaan de mogelijkheid de strijd tegen Gelre te hervatten, nu samen met zijn zoon. Net als voorheen moest het noordoosten van Brabant zich de plundertochten van de Geldersen laten welgevallen.Vanaf 1504 fungeerde 's-Hertogenbosch opnieuw als uitvalsbasis en werd het platteland geplunderd en gebrandschat.54 De onverwachte dood van Filips in 1506 liet de Nederlanden in een gespannen situatie achter.55 Ook 's-Hertogenbosch zag de toekomst zwaar in. Aangezien Filips' zoon Karel nog maar zes jaar oud was, nam Maximiliaan het regentschap opnieuw op zich. Dit werd echter met lede ogen aangezien, daar men bevreesd was voor een herhaling van zijn dynastieke politiek, die onder meer hervatting van de Gelderse oorlog tot gevolg zou hebben. Die laaide inderdaad weer op en zou in 1512 zelfs bijna tot de inneming van Den Bosch door de Geldersen leiden. In 1513 ten slotte werd een bestand voor vier jaar gesloten.56 Op dat moment was het noordoosten van het hertogdom deerlijk gehavend en ¢nancieel en moreel de uitputting nabij. De stad betaalde een zware tol voor de voortzetting van de `Habsburgse' politiek van centralisatie en gebiedsuitbreiding ten behoeve van de dynastieke belangen. Brabant was voor de vorst als eenheid niet meer van belang, de verschillende gewesten waren ondergeschikt aan de grotere Europese politiek. Het eerste kwart van de zestiende eeuw, de periode waarin de kroniek in 's-Hertogenbosch tot stand kwam, was aldus een periode van instabiliteit in het noorden van het hertogdom Brabant, waarin het Brabantse belang volledig ondergeschikt gemaakt was aan het Habsburgse. Het plotselinge overlijden van Filips, het regentschap van Maximiliaan, de hervatting van de Gelderse oorlogen en de voortdurende geldzorgen van de stad hebben er waarschijnlijk toe geleid dat de stad zich ging herbezinnen op haar juridische grondslagen en zich vastklampte aan oude voorrechten en tradities. Dit complex van factoren heeft mogelijk geleid tot 51 52 53 54 55 56
Jacobs, Justitie en politie, 19. Blockmans enVan Herwaarden,`De Nederlanden', 443-447. Van Heurn, Historie I, 400-401. Zie Blonde¨, De sociale structuren, 4-10. Blockmans enVan Herwaarden,`De Nederlanden', 449. Van Heurn, Historie I, 413-426.
XXIV
een reactie van het stadsbestuur, waarbij de lokale en gewestelijke belangen en privileges geplaatst werden in een Brabants/Bourgondische context. De kroniek kan dan gezien worden als een uiting van stedelijk particularisme, een o¤cieel historisch document waarin Den Bosch zich afzet tegen de grensoverschrijdende vorstelijke tendenzen.
5 Bronnen De kroniek bevat geen proloog waarin de samensteller zijn bronnen toelicht. Op basis van tekstanalyse kan het schriftelijk bronnenmateriaal van Van Os gesplitst worden in twee grote categoriee«n, namelijk historiogra¢sche en documentaire bronnen. De belangrijkste bron voor de historiogra¢sche passages is Die alderexcellenste cronyke van Brabant.57 Dit werk werd gedrukt in 1497 (o.s.) door Roland van den Dorpe,58 en herdrukt met aanvullingen in 1512, 1518 en 1530.59 Met zekerheid kan gezegd worden dat Van Os de aangevulde herdruk uit 1512 gebruikt heeft. De kroniek van Van Os wordt rondom de verhaallijn uit Die alderexcellenste cronyke van Brabant geweven.Van Os heeft daarbij in wisselende mate op dit historisch werk geleund. Het historiogra¢sch gedeelte in zijn eigen kroniek dat de periode vo¨o¨r de stichting van de stad Den Bosch bestrijkt, namelijk de eerste veertig folia, is er nagenoeg volledig aan ontleend.Vanaf het jaar 1183 wordt naast de verhalende elementen uit Die alderexcellenste cronyke van Brabant uitgebreid gebruik gemaakt van Bossche en Brabantse diplomatische bronnen. Van Os heeft zijn voorbeeld niet slaafs gevolgd, maar is selectief tewerk gegaan. De uit zijn voorbeeld overgenomen teksten heeft hij soms letterlijk weergegeven, maar in een aantal gevallen ook bekort, geherstructureerd of aangevuld. De bekortingen vindt men terug bij zinsdelen,60 maar ook bij grotere tekstdelen.61 Van Os attendeert de lezer hierop door etc62. De interpretaties, moraliserende passa-
57
58
59 60
61 62
Utrecht, UB, incunabel S. fol. 1594. Met bijzondere dank aan drs. R.Wols, die ons op deze gedrukte kroniek attendeerde. Zie voor de kroniek onder meer Van Dijk,`Die alder excellenste cronyke', 494-502. Het eind van de tekst van het Utrechts exemplaar luidt als volgt: hier is voleyndt dese cronike ende geprent bi my, Rolant van den Dorpe, wonende thAntwerpen in dieHuyvetterstrate bi onser vrouwen broeders anno MCCCCXCVII, op den laetsten dach van februarius oft loumaent. Zie Inventaris van incunabelen, 93 en Polain, Catalogue I, 681-682, nr. 1063 en ibidem, supplement 86. Voorbeelden van dergelijke geschrapte zinsdelen zijn Van Os, Kroniek, fol. 5r : die Fransoysen, bij Die alderexcellenste cronyke van Brabant: die Gallen dat syn die Fransoysen; Van Os, Kroniek, fol. 5v : deze generacien, bij Die alderexcellenste cronyke van Brabant: deze generacien oft linien. Van Os, Kroniek, onder meer de sterk gecomprimeerde passages fol. 9r, 25v, 27r, 35r, 45r, 50v, 247r, 251v, 306v-307r, 331v. Bijvoorbeeld Van Os, Kroniek, fol. 3r en 12r.
XXV
ges en de uitweidingen in de levensloop van heiligen neemt hij niet over.63 Een aantal historische passages herstructureert hij, om het logisch verband dat in zijn voorbeeld verbroken was te herstellen.64 Ook splitst hij de tekst uit zijn voorbeeld in kleine paragrafen, voorzien van een rubriek. Op een aantal plaatsen last hij een verduidelijking of toelichting in. De toevoegingen betre¡en voornamelijk synoniemen of kleine tussenzinnetjes.65 Signi¢cante passages bij Van Os die niet in Die alderexcellenste cronyke van Brabant staan, betre¡en paus Stefanus VIII,66 de keurvorsten,67 Herpen68 en een Latijns tractaat over de afstamming van de hertogen van Gelre.69 Tekstdelen betre¡ende onder meer oproer te Mechelen en Brussel neemt hij niet over. Slechts bij uitzondering is Van Os in zijn verhalend gedeelte gedetailleerder dan zijn voorbeeld, zoals bij het relaas over de strijd van Filips de Schone tegen de Geldersen in 1506.70 De bronvermeldingen in Die alderexcellenste cronyke van Brabant neemt hij nergens over. De documentaire bronnen ontleende Van Os aan zijn directe werkomgeving, de secretarie van 's-Hertogenbosch. Als stadssecretaris heeft hij bovendien zelf in hoge mate bijgedragen aan de totstandkoming van een compendium van zijn directe bronnen, namelijk het cartularium.71 In de kroniek zijn de teksten hieruit volledig of in verkorte vorm opgenomen, met een verwijzing naar de desbetreffende folia en signa in het cartularium.72 Andere bronnen die in de schrijfkamer van 's-Hertogenbosch voor hem toegankelijkwaren en waaruit hij aanwijsbaar geput heeft, zijn de vonnisboeken,73 de schepenprotocollen74 en de Nomina scabinorum.75 De marginalia, onder meer aangebracht door Van Os in het oudste deel van deze Nomina scabinorum, zijn mogelijk ook een bron geweest voor enkele tekstpassages in de kroniek. Daarnaast doet Van Os verslag van gebeurtenissen uit zijn tijd die hij kent uit eigen waarneming of door berichtgeving. 63
64 65
66 67 68 69 70 71 72 73
74 75
Zie bijvoorbeeld Van Os, Kroniek, fol. 9r : na de zinsnede want hy hem zeer beminden laat hij de toevoeging om synder vromicheyt wille weg; op fol. 18v neemt Van Os de negatieve kwali¢caties over Mahomet niet over. De beschrijving van de heiligenlevens in Die alderexcellenste cronyke van Brabant neemt Van Os niet over. Voorbeelden daarvan onder meer Van Os, Kroniek, fol. 8v, 11v, 14v, 18v en 56v. Zo voegt hij bijvoorbeeld aan de historische passages in Die alderexcellenste cronyke van Brabant over de Brabantse hertog Hendrik I, de stichter van Den Bosch, de zinsneden hy fundeerden ierst die stat van Den Bosch en hii was dierste fundateur der stad van sHertogenbossche toe; andere toevoegingen bevinden zich onder meer op fol. 109v, na enen zoen die hyet Willem en fol. 268v, na zynen oudervader Philips. Van Os, Kroniek, fol. 33r. Van Os, Kroniek, fol. 34r. Van Os, Kroniek, fol. 41r, 113r e.v., 203v e.v. Van Os, Kroniek, fol. 240r e.v. Van Os, Kroniek, fol. 345r-345v. 's-Gravenhage, KB, hs. nr. 131 B 26. Zie bijlage 3. Ontlening aan de vonnisboeken blijkt uit Van Os, Kroniek, fol. 292r : all nae inhoude van den vonnesboeck in der scryfcameren deser stat berustende en nae inhoude des vonnesboecx onder die forme hiernae volgende. Van Os, Kroniek, fol. 288v : onder dese woerden, getogen uuyten prothocol dairaf wesende. Deze schepenlijsten bevinden zich te 's-Hertogenbosch, GA, Oud-administratief archief, inv.nrs. A 574a, b en d. Het betreft hier enkel inv.nr. 574d, waarvan een deel door Van Os geschreven is.
XXVI
Notarissignet van Peter van Os. 's-Hertogenbosch, GA, archief van de Tafel van de H. Geest, oorkonde d.d. 23 december 1500
Subscriptio door Peter van Os junior. 's-Hertogenbosch, RA, archief klooster Marie«nburg op de Uilenburg te 's-Hertogenbosch, inv.nr. 307, oorkonde d.d. 7 maart 1550
XXVII
's-Hertogenbosch enVrijdom
Stad en Land van Ravenstein
Meierij van 's-Hertogenbosch
Graafschap Megen
Rijksheerlijkheid Gemert
Grave en land van Cuijk
Baronie van Boxmeer
Kaart van de Meierij van 's-Hertogenbosch en de gebieden ten noordoosten ervan, situatie ca. 1500. Kaartje vervaardigd door het Rijksarchief in Noord-Brabant
XXVIII
6 Typologie Romein heeft in 1931 een eerste indeling voor de Nederlandse middeleeuwse geschiedschrijving is gemaakt in zijn Geschiedenis van de Noord-Nederlandsche geschiedschrijving in de middeleeuwen.76 Hij onderscheidt naast zeven geogra¢sch/ chronologisch geordende categoriee«n77 de kring der moderne devotie ca. 14401517, de adelskronieken, en als laatste en tiende categorie de stadskronieken.Van de bewaard gebleven gedrukte bronnen verdient er volgens hem slechts e¨e¨n kroniek het predikaat stadskroniek, namelijk de kroniekvan Kampen.78 Bruch voegt daar in een supplement op het werkvan Romein de stadskroniekvan Meynert van Franeker aan toe.79 Ebels-Hoving ondernam de tweede poging tot karakterisering en indeling van de laatmiddeleeuwse geschiedschrijving in het slothoofdstukvan de mede door haar geredigeerde bundel Genoechlicke ende lustige historie«n.80 In een algemeen overzicht van de meest-voorkomende genres in de laatmiddeleeuwse geschiedschrijving onderscheidt zij vier grote onderwerpen die het meest in de belangstelling staan, namelijk de geschiedenis van gewesten, die van de christenheid, toelopend naar een lokaal punt, die van eigen klooster of orde en de levensgeschiedenis van een of meer broeders/zusters uit eigen of verwante orde.81 Daarnaast zijn er nog drie `aandachtspunten': adelsgeslachten, lokale berichten en het Heilige Land.82 Ten aanzien van de lokale berichten uit Ebels-Hoving kritiek op de typologie van Romein.83 Zij pleit er voor, gezien het divers karakter van het bronnenmateriaal dat onder deze categorie valt, de titel stadskroniek niet te gebruiken. De afwijzing van de term `stadskroniek'door Ebels-Hoving heeft tot gevolg dat deze term voor de typologie niet meer bruikbaar is. Men kan zich afvragen of dit terecht is. Wanneer men in de reeks Typologie des sources du moyen aªge occidental de meest recente algemene typologie van lokale en regionale kronieken door Van Houts bekijkt,84 dan wordt daar nog wel degelijk een indeling gemaakt uitgaande van het ontstaansmilieu van de kroniek, namelijk klooster/kerk, dynastie of stad.85 Het fenomeen stadskroniek wordt daar voornamelijk aan de hand van Duitse en Italiaanse kronieken belicht. 76 77
78 79 80 81 82 83 84 85
Romein, Geschiedenis. Namelijk de Utrechtse school ca. 800-1350, de Egmondsche kring ca. 1125-1325, de Friesche kring ca. 1200-1300, de Hollandsche-Utrechtsche kring ca. 1350-1480, de Hollandsche geschiedschrijving in de late middeleeuwen ca. 1350-1490, de Geldersche kring ca. 1420-1515 en de Friesche geschiedschrijving in de late middeleeuwen ca. 1400-1517. Romein, Geschiedenis, 230 en 232-235, nr. 93. Bruch, Supplement, 73, nr. 95. Ebels-Hoving,`Nederlandse geschiedschrijving 1350-1530', 217-242. Alsvoren, 223. Alsvoren, 224. Alsvoren, 225. Van Houts, Local and regional chronicles. Alsvoren, 17-26.
XXIX
Volgens Van Houts bevatten de stadskronieken ook `externe'gegevens, voor zover deze direkt in relatie staan tot de gebeurtenissen in de stad.86 Met name de Duitse stadskronieken plaatsen hun verhaal in een regionale of nationale context.87 Ook blijft de stadskroniek niet beperkt tot een korte tijdsspanne, maar wordt herhaaldelijk teruggegrepen op een pre-Romeinse oorsprong.88 De adaptatie van (wereld)kronieken was hierbij geen ongewoon fenomeen.89 De stadskroniek blijft in zijn algemeenheid dus niet beperkt tot de geschiedenis van de eigen stad binnen een afgebakend kort tijdsbestek. Deze karakteristieken lijken ook van toepassing op de kroniek van Van Os. Uitgaande van het ontstaansmilieu (de stad 's-Hertogenbosch), de professionele werkzaamheden van de samensteller (stadssecretaris en notaris), de ordening van de tekst volgens de wisseling van de Bossche schepenbank, de vastlegging van de vele privileges van de stad en haar rechtsgebied en de receptie van zijn werk (het stadsbestuur), is men geneigd de kroniek naar analogie van de typologie van Van Houts te typeren als een stadskroniek. De verhouding tussen stedelijke en gewestelijke gegevens, waarbij de laatste een groot bestanddeel van de kroniek uitmaken, is dusdanig dat misschien beter gesproken kan worden van een mengvorm van stads- en gewestelijke kroniek. De integratie van lokale geschiedenis in grotere gewestelijke verbanden is overigens wel een karakteristiek element in de laatmiddeleeuwse geschiedschrijving. Romein spreekt in dit verband van de worsteling van middeleeuwse geschiedschrijvers om `de navelstreng met de wereldkroniek door te snijden'.90 Ook schrijvers van stadskronieken hebben hier moeite mee.91 Samenvattend kan men concluderen dat de kroniek vanVan Os typologisch een stedelijk produkt is met sterk gewestelijke inslag. Dit beeld van de kroniek van Van Os sluit aan bij dat van Stein over de stedelijke historiogra¢e.92 De Brusselse pensionaris Petrus de Thimo (1393/94-1474) legt in geogra¢sch opzicht een duidelijk accent op het hertogdom Brabant en niet op de stad Brussel.93 Daarnaast merkt Stein, in navolging van KÏmmell op, dat in de Noord-Franse en Zuid-Nederlandse steden een grote groep Franstalige kronieken ontstaan is, die niet zozeer de stedelijke geschiedenis tot onderwerp heeft, dan wel de dynastieke en wereldgeschiedenis.94 Verbij-Schillings signaleert in de Hollandse steden eenzelfde tendens. Zo bevatten de keurboeken van Dordrecht, Haarlem en Zierikzee afschriften van de stadskeuren in de context van een beknopte geschiedenis van het graafschap.95 In de kroniek vanVan Os worden de verhalende elementen geadstrueerd door diplomatische bronnen. Dit fenomeen van verwevenheid van historiogra¢e en di86 87 88 89 90 91 92 93 94 95
Alsvoren, 42-43. Alsvoren, 15. Alsvoren, 44-45. Alsvoren, 45. Romein, Geschiedenis, 233. Lettinck,`Het karakter', 399 signaleert dit in de stadskroniek van de Kampense secretaris Jacob Bijndop. Stein, Politiek en historiogra¢e. Alsvoren, 123-124. Alsvoren, 283-284. Zie ook KÏmmell, Erinnern, 225-226. Verbij-Schillings, Beeldvorming, 272.
XXX
plomatiek werd door Stein reeds voor de Brusselse geschiedschrijving in het midden van de vijftiende eeuw gesignaleerd.96 Net als de Brusselse historiografen was Van Os als stadssecretaris zeer goed ingevoerd in het politieke circuit en had hij vrij toegang tot het noodzakelijk bronnenmateriaal. Dat het uitoefenen van een dergelijke functie personen in het bijzonder kwali¢ceerde als samensteller blijkt uit de kronieken in de Duitse steden, die op enkele uitzonderingen na vervaardigd zijn door stadsschrijvers en stadsbestuurders;97 ook in Nederlandse steden zijn hiervan voorbeelden aan te wijzen.98 Een vergelijking tussen de kroniekvanVan Os en andere laatmiddeleeuwse stadskronieken uit het hertogdom Brabant wordt bemoeilijkt door twee factoren: enerzijds het gebrek aan edities en studies op dit terrein, anderzijds een goed overzicht van het bronnenmateriaal.99 De verhalende bronnen uit de Zuidelijke Nederlanden, 600-1500,100 de Belgische tegenhanger van het Repertorium van CarassoKok, vult deze leemte nu, maar heeft als eindpunt 1500, zodat een deel van het bronnenmateriaal buiten beschouwing blijft. Dit werk bevat naast de Brusselse geen andere kronieken, ontstaan in de laatmiddeleeuwse Brabantse steden. Verdere naspeuring leverde nog de volgende gegevens op. In de stad Leuven zijn aan het eind van de vijftiende of het begin van de zestiende eeuw geen kronieken geproduceerd.101 Wat Antwerpen betreft zijn bij het Stadsarchief te Antwerpen geen stadskronieken uit deze periode bekend.102 Bij een eerste verkennend onderzoek in het handschriftenbezit van de Brusselse KB zijn uit de laatmiddeleeuwse periode drie Antwerpse kronieken aangetro¡en. Daarvan laat er maar e¨e¨n een vergelijking toe met de kroniekvanVan Os.103 Het is een achttiende-eeuws afschrift van een uitgebreide kroniek betre¡ende de jaren 1081-1512, geschreven door Nicolaes Claessens Haijns.104 Ook deze kroniek beschrijft de Antwerpse geschiedenis in een ruimer geogra¢sch kader. In tegenstelling tot Van Os worden 96 97 98
99 100
101 102 103
104
Stein, Politiek en historiogra¢e, 303. Du Boulay,`German town chroniclers', 446. Betre¡ende de Italiaanse en Zwitserse steden zieVan Houts, Local and regional chronicles, 48. Zie bijvoorbeeld te Rotterdam, Rotterdamse kroniek, 2-3; Groningen, `Kroniek van Groningen', editie in voorbereiding bij het Instituut voor Nederlandse Geschiedenis, en Kampen, Kamper kronijken. Voor een overzicht van Brabantse kronieken, zie het verslag van Bayot en Cauchie, `[Rapport sur les chroniques du Brabant]', XXXVII-XCIII. Dit repertorium wordt aangeboden onder de naam Narrative Sources als een elektronische databank, consulteerbaar via Internet. Op dit moment bevat Narrative Sources om en bij de 1400 records. Aangezien de elektronische versie tijdens het schrijven van de inleiding nog niet beschikbaar was, is gebruik gemaakt van een draft-versie, berustend op de RUL. Vriendelijke mededeling van prof. dr. R.Van Uytven. Vriendelijke mededeling van mevr. G. Degueldre. Brussel, KB, Handschriften,Van den Gheyn, Catalogue, inv.nrs. (7430-31), (7432) en (6198). De inventarisnummers (7430-31) en (7432) zijn respectievelijk een zeventiende- en achttiende-eeuws afschrift van een Antwerpse kroniek betre¡ende de jaren 1083-1488 en 1112-1477. De eerste is een zeer kort kroniekje van 20 pagina's, de tweede bevat korte aantekeningen van een paar regels per jaar, en dit op slechts 7 pagina's. Brussel, KB, Handschriften,Van den Gheyn, Catalogue, inv.nr. 6198, fol. 36r : ick Nicolaes Claessens Haijns.
XXXI
geen diplomatische documenten ingelast.Van de vier hoofdsteden is alleen de Brusselse situatie in de vijftiende eeuw goed gedocumenteerd door het proefschrift van Stein.105 Nader onderzoek naar de plaats van de kroniek van Den Bosch binnen de Brabantse historiogra¢e en de laatmiddeleeuwse stedelijke historiogra¢e in Brabant is dringend gewenst. De editie en/of bestudering van kronieken uit de Noord- en Zuid-Nederlandse steden zou een ander licht kunnen werpen op de verspreiding van het fenomeen stadskroniek en de kenmerken ervan in de laat-middeleeuwse periode.
7 Betrouwbaarheid en accuratesse De betrouwbaarheid en accuratesse van de kroniek van Peter van Os kunnen getoetst worden op drie onderdelen: de zuiver historiogra¢sche passages, de diplomatische stukken en de lijsten van stedelijke functionarissen. Wat het eerste aspect betreft, de verhalende passages, baseert Van Os zich zoals vermeld voor het historiogra¢sch kader op Die alderexcellenste cronyke van Brabant.106 Met name voor de oudste geschiedenis, vo¨o¨r de stichting van de stad 's-Hertogenbosch, conformeert Van Os zich aan de legendevorming in zijn voorbeeld en neemt hij de mysti¢caties over.Voorbeelden hiervan zijn deTrojaanse afstamming van de hertogen van Brabant, de zwaanridderlegende,107 het verhaal van de Negen Besten108 en het FelleWout sonder Genade.109 Ten behoeve van zijn politiek spectrum Brabant, heeft Van Os welbewust een op mythen berustend uitgangspunt gekozen. Naast de aan zijn voorbeeld ontleende gegevens, beschrijft hij gedetailleerd de gebeurtenissen uit zijn eigen periode. Dit is een feitelijke opsomming, die een betrouwbare indruk wekt. Er is geen discrepantie waargenomen met gegevens uit andere bronnen. Een tweede element zijn de ingelaste diplomatische documenten.Vergelijking van de teksten bij Van Os met de nog bewaard gebleven originele oorkonden geeft het beeld van een zeer minutieus scribent. De afschriften zijn, met uitzondering van incidentele kleine schrij¡outen, van zeer goede kwaliteit. De accuratesse en dientengevolge de betrouwbaarheid van de door Van Os vervaardigde kopiee«n is dus groot. Het derde element, de lijsten van Bossche functionarissen, in het bijzonder de schepenlijsten, is niet zonder meer betrouwbaar.Vergelijking met de door Jacobs gepubliceerde lijsten110 levert een aantal verschillen op. Een volledige vermelding 105 106 107 108 109
110
Stein, Politiek en historiogra¢e. Zie hiervoor hoofdstuk 5 (bronnen). Zie voor deze legende BlÎte, Das Aufkommen. Zie over vroegste ontwikkeling van de Negen-Bestentraditie Van Anrooij, `Een vroege receptiegetuige', 3-13. Carasso-Kok interpreteert in `Het Woud zonder Genade', 252, het VlaamseWoud zonder Genade niet als een benaming van een bepaald bos of van een landstreek, maar als een toestand, waarin geweld en rechteloosheid heersen of als een situatie waarin in een bepaald gebied niet de juiste heer of leer aanvaard wordt. Jacobs, Justitie en politie, 241-279.
XXXII
van alle schepennamen heeft echter geen prioriteit bij Van Os. Hoewel aanvulling van namen op basis van het door hem aangelegde en voor de kroniek gebruikte cartularium mogelijk was, heeft hij dit soms achterwege gelaten.111 Een aspect dat in relatie staat tot de betrouwbaarheid van de gepresenteerde gegevens, is het dateringsgebruikvanVan Os en de schrijver van de aanvulling. Hoewel het schepenjaar, dat loopt van 1 oktober tot 30 september, de basis voor de ordening van alle gegevens is, heeft Van Os telkens zowel historische gegevens als diplomatische stukken ingelast die betrekking hebben op de periode januari tot en met september voorafgaand aan het genoemde schepenjaar. Zo wordt bijvoorbeeld onder het schepenjaar 1274, dat loopt van 1 oktober 1274 tot 30 september 1275, de oorkonde vermeld die Jan I, hertog van Brabant, verleent aan Dordrecht op 2 juni 1274.112 Men zou verwachten dat dit stukvermeld wordt onder het schepenjaar 1273. Overigens geeft Van Os wel keurig aan dat deze oorkonde in het `jaar' 1274 verleend is. Eenzelfde ordening van de gegevens tre¡en we ook bij de tweede scriptor aan.113 Een ander aspect waarmee de lezer rekening moet houden is het gebruik van de paasstijl door Van Os. Met name in zijn eigen periode tre¡en we vaak de combinatie aan van de verwijzing naar het schepenjaar en het jaartal. Daarbij hanteert Van Os de paasstijl. Zo maakt hij bijvoorbeeld melding van de geboorte van Karel V in dicto scabinatu (is het schepenjaar 1499, dat loopt van 1 oktober 1499 tot 30 september 1500) et anno XCIXo predicto XXIIIa februarii.114 Het schepenjaar is in overeenstemming met de historische datum 1500, alsook het genoemde jaar, wanneer men rekening houdt met het gebruik van de paasstijl doorVan Os. Ook de schrijver van de aanvulling hanteert de paasstijl. Zo meldt deze de dood van Maximiliaan in het schepenjaar 1518 (lopend van 1 oktober 1518 tot 30 september 1519), en in ianuario int iaer XVC XVIII,115 terwijl Maximiliaan in 1519 overleden is. Dit bewijst dat ook in de aanvulling op de kroniek de paasstijl gehanteerd is. De ordening van de gegevens binnen een jaar is niet altijd strikt chronologisch. Zo staat bijvoorbeeld de aanstelling van de nieuwe laagschout Jan van Baecxen in 1509 (omrekening van de door Van Os genoemde datum in den voirs. iaeracht omtrent Lichtmisse), tussen de gebeurtenissen uit juni en november 1508.116 Een mooi voorbeeld van de twee gebruikte chronologische elementen, namelijk schepenjaar en jaar, met daarbij het gebruik van de paasstijl, is het verhaal van de gebeurtenissen in 1512.117 Onder het schepenjaar 1512 (lopend van 1 oktober 1512 tot 30 september 1513) wordt de huldiging van Maximiliaan te Brussel en 111
112 113
114 115 116 117
Zo noemt hij in het schepenjaar 1306 maar twee van de zeven schepenen, terwijl hij in datzelfde schepenjaar een oorkonde parafraseert, met verwijzing naar het cartularium, waar deze oorkonde in extenso de resterende vijf schepennamen vermeldt. Van Os, Kroniek, fol. 60r. Zie bijvoorbeeld Van Os, Kroniek, fol. 389v, waar de tweede scriptor gegevens uit juni 1516 onder het schepenjaar 1516, dat loopt van 1 oktober 1516 tot 30 september 1517, rangschikt. Van Os, Kroniek, fol. 332v. Van Os, Kroniek, fol. 392v. Van Os, Kroniek, fol. 357v.Voor de aanstelling van Jan van Baecxen op basis van andere bronnen zie Jacobs, Justitie en politie, 240. Van Os, Kroniek, fol. 369r-375r.
XXXIII
Leuven vermeld. Deze vond evenwel plaats respectievelijk op 24 en 25 mei 1512, dus voorafgaand aan het genoemde schepenjaar. Daarna volgen aantekeningen betre¡ende de periode september-januari, door Van Os alle gedateerd anno XII. De daarop volgende gebeurtenissen uit februari en april, dus 1513, worden door Van Os niet expliciet in een jaar gesitueerd, maar enkel met de tijdsaanduiding daernae.Voor Van Os is er geen jaarovergang in januari. De laatstgenoemde gebeurtenis, die met de voorgaande verband houdt en er chronologisch op aansluit, is uit april, en daar volgt wel een jaarcijferaanpassing door Van Os: den XVIIIen dach van aprille in den iair XIII naestvolgende. Het jaarcijfer is hier dus door hem gewisseld van (15)12 in (15)13, omdat in de tussenliggende periode Pasen viel (op 27 maart). Samenvattend kan men twee belangrijke zaken signaleren: ten eerste staan er binnen een schepenjaar zowel gegevens uit dat schepenjaar als uit de daaraan voorafgaande periode januari-september in datzelfde jaar, en ten tweede moet men bij de gebeurtenissen uit de periode vo¨o¨r Pasen rekening houden met het gebruikvan de paasstijl zowel doorVan Os als door de schrijver van de aanvulling. In zijn algemeenheid kan men stellen dat de kroniek van Van Os met name voor het oudste deel een onkritische, maar niet slaafse overname betreft van Die alderexcellenste cronyke van Brabant. Dit is dan ook het enige deel van de kroniek met literaire elementen. Het resterende deel is een sobere, afstandelijke beschrijving waarin hij de feiten droog presenteert, met een heilig respect voor het document. Het enige moment waarop hij emotie en betrokkenheid toont is bij de beschrijving van de Gelderse oorlogen. Slechts bij hoge uitzondering tre¡en we een persoonlijke noot aan.118 Van Os heeft dan ook als stadssecretaris en notaris hardnekkig getracht met grote nauwgezetheid en objectiviteit de Bossche rechten met bewijzen te staven.
8 Receptie Bij de bepaling van de receptie van de kroniek is een aantal factoren van belang, namelijk de persoon van de samensteller, zijn eventuele opdrachtgever, het ge|« ntendeerde publiek en zijn politiek programma. De samensteller Peter van Os bevindt zich als stadssecretaris in een afhankelijke positie ten opzichte van het stadsbestuur. Hij geeft niet zozeer een chronologisch verslag van de gebeurtenissen in zijn stad, als wel een selectie van die documenten in een bepaald jaar die voor zijn doel in aanmerking komen. Gegevens over de verhouding tussen Stad en Meierij, tussen stad en heerlijkheden ten oosten ervan, betre¡ende de positie van de stad en hoogschout in waterstaatkundige zaken, monetaire ontwikkelingen en blijde inkomsten vormen de kern van zijn verhaal. Het zuiver geschiedkundig aspect, het verslag van de `gesta' in een bepaalde periode, treedt weinig op de 118
Van Os, Kroniek, fol. 353v, waar hij aan het relaas van Die alderexcellenste cronyke van Brabant de verzuchting Got heb lo¡, zoe eest gesciet toevoegt. Een aantal andere ogenschijnlijk persoonlijke opmerkingen heeft Van Os ontleend aan Die alderexcellenste cronyke van Brabant.
XXXIV
voorgrond. Het inlassen van de vele oorkonden en ambtelijke stukken heeft een legitimerende functie, namelijk het benadrukken en uitdragen van de historische rechten van de stad 's-Hertogenbosch en de Meierij, waarmee een poging ondernomen wordt om de eigen privileges binnen een Brabants kader te beschermen tegen het centralisatiestreven van de Habsburgers.119 De kroniek kan aldus gezien worden als een uiting van het stedelijk zelfbewustzijn. Hoewel geen sporen aangetro¡en zijn die zouden kunnen wijzen in de richting van een concrete opdracht aan Van Os, lijkt het onwaarschijnlijk dat een andere instantie dan de stadsmagistraat als opdrachtgever van de kroniek in aanmerking komt. Met de kroniek kreeg de stad een instrument in handen om de stedelijke aspiraties kracht bij te zetten. Men kan zich dan ook afvragen of men hier niet beter zou kunnen spreken van een beoogde gebruiker van het manuscript in plaats van een beoogde lezer. Dat het manuscript binnen de stedelijke administratie gecirculeerd heeft, blijkt uit de latere correcties in het handschrift door stedelijke functionarissen en het gebruik ervan door de zeventiende-eeuwse geschiedschrijvers Everswijn, Loe¡ en Van Balen.120 De receptie van de kroniek heeft zich waarschijnlijk beperkt tot de kring van stedelijke machthebbers. Toch zou de aanwezigheid in de kroniek van thema's als de Trojaanse afstamming en de Negen-Besten-cultus in de richting van een ander publiek kunnen wijzen, namelijk dat van burgerij en adel.Tilmans concludeert immers in haar beschouwingen over de Kattendijke-kroniek dat de samensteller, met de aandacht voor de Trojaanse afstamming, gekoppeld aan de oorsprong van de Hollandse steden en met de verheerlijking van de Hoekse heldendaden, zich richt op de burgerij, terwijl hij met de Negen-Besten-cultus en de nadruk op ridderlijke hoofsheid appelleert aan een adellijke lezerskring.121 Bij de kroniek van Van Os lijkt de aanwezigheid van deze thema's eerder een resultante van zijn keuze voor zijn Brabants-nationalistische voorbeeld, Die alderexcellenste cronyke van Brabant, dan een bewuste keuze in functie van de doelgroep adel en burgerij.
9 Stedelijke historiogra¢e naVan Os Van Os is de eerste historiograaf van de stad 's-Hertogenbosch, wiens werk bewaard gebleven is. De door Carasso-Kokvermelde kroniekvan 's-Hertogenbosch over de periode 1312-1517122 verdient het predikaat kroniek niet. Dit handschrift is eerder een register met gegevens over muntvaluaties, gecombineerd met enkele verhalende gegevens, dan een verhalende bron. Vanaf het midden van de zestiende eeuw doet zich een ware explosie van historische aktiviteit voor. In 1540, niet lang na de afronding van de kroniekvanVan Os, schreef Simon Pelgrom, prior van het Wilhelmietenklooster van de Baseldonk of 119
120 121 122
De drang tot legitimatie in de laat-middeleeuwse geschiedschrijving is zeer sterk in crisistijden, wanneer rechten al dan niet vermeend, aangetast worden of zijn, zie Graus, `Funktionen', 53-54. Zie hierna hoofdstuk 9 (stedelijke historiogra¢e naVan Os). Tilmans,`De Kattendijke-kroniek', 189-190. Carasso-Kok, Repertorium, nr. 175.
XXXV
Porta Celi bij 's-Hertogenbosch, een Latijnse kroniek over het ontstaan van de stad.123 Het handschrift is niet overgeleverd, maar slechts bekend uit een vertaling door J. van Oudenhoven.124 Uit de vertaling blijkt niet dat Pelgrom de kroniekvan Van Os geraadpleegd heeft. Ongeveer negen jaar later, ca. 1549, voltooideWillem Moel (Molius) zijn Latijnse kroniek.125 Molius was priester en kanunnikvan de Sint-Jan in 's-Hertogenbosch en heeft als geestelijke veel aandacht voor kerkelijke instellingen en gebeurtenissen in de stad. Zijn gegevens put hij ex multis chronographorum scriptis,126 uit een `rood' handschrift127 en uit de zogenaamde chronicae annales.128 Ontleningen aanVan Os zijn niet aanwijsbaar. Een derde kroniekschrijver, Albertus Cuperinus, heeft midden zestiende eeuw Die chronicke van der vermaerder ende vromer stadt van Tsertogenbosch, int corte van Henricus die eerste, hertoge van Brabant, tot Philippus van Oestenryck, coninc van Engelant ende hertoge van Brabant129 geschreven.130 Het oudste deel is onder meer gebaseerd op de kronieken vanVan Os en Molius, alsmede op een niet overgeleverde kroniek van Adriaen die Ruyter, een functionaris van het HeiligeGeesthuis in Den Bosch.131 Cuperinus, cisterc|« enzermonnik te Marie«ndonk bij Heusden, schrijft in een zeer levendige stijl en heeft veel belangstelling voor kerkelijke zaken. Evenals Van Os geeft hij bij ieder schepenjaar voor zover hem bekend de namen van de schepenen.132 Woordelijke tekstontleningen door Cuperinus aan Van Os vallen niet aan te tonen.Waarschijnlijk heeft hij een aantal gebeurtenissen, door Van Os zeer sober gepresenteerd, omgewerkt tot een leesbaar verhaal. In de zeventiende eeuw zijn twee belangrijke kronieken tot stand gekomen. De eerste werd geschreven in opdracht van het stadsbestuur van 's-Hertogenbosch. Op 9 februari 1608 gaf dit aan mr. David Everswijn, mr. Jacob van Balen en mr. Bartholomeus Loe¡, gezworenen van de stad, en aan pensionaris Van Reys opdracht de belangrijkste stukken van de stad bijeen te brengen en te beschrijven.133 Deze opdracht hield verband met een verzoek van Jean Baptiste Gramaye, historiograaf van de aartshertogen van Brabant. Gramaye heeft dit verzoek ook aan andere steden gericht om er voor zijn geschiedkundige werken gebruikvan te kunnen maken. 123 124 125
126 127 128 129 130 131 132 133
Haisma Mulier enVan der Lem, Repertorium, 324-325, nr. 377. Oorspronck van's Hertogen-Bosch. 's-Hertogenbosch, Capucijnenklooster, archief hs. nr. 51=Annales civitatis Buscoducensis et rerum domi bellique per Buscoducenses gestarum et actuum recitatio per magistrumWilhelmum Molium chronice ad posteros enarrata. 's-Hertogenbosch, Capucijnenklooster, archief hs. nr. 51, fol. 22r. 's-Hertogenbosch, Capucijnenklooster, archief hs. nr. 51, fol. 34r en 67r : in rubeo codice, mogelijk is dit het Rood Privilegeboek, een van de stadscartularia. 's-Hertogenbosch, Capucijnenklooster, archief hs. nr. 51, fol. 30r. Hermans,Verzameling van Kronyken, 1-395. Haitsma Mulier enVan der Lem, Repertorium, 109-110, nr. 134. Voor een datering van deze kroniek zieVan Bavel,`Nieuwe gegevens', 19-30. Hermans,Verzameling van Kronyken, I en 5-6. Helaas heeft Hermans deze in zijn uitgave achterwege gelaten. 's-Hertogenbosch, RA, handschriftenverzameling, inv.nr. 14, voorwoord (ingevoegd en ongefolieerd).
XXXVI
Het driemanschap schreef de kroniek Origo oppidi Buscoducensis,134 die loopt tot 1566. Ze haalden hun informatie tam ex veterum ¢dedignis manuscriptis, exemplaribus, annalibus privilegiorum, statutorum et actuum publicorum regestis et prothocollis, quam ex antiquissimis Brabantiae, Hollandiae, Gelriae et Ultraiecti Latino et Teutonico idiomate impressis chronicis.135 Mogelijk hebben zeVan Os geraadpleegd voor de hoofdstukken over rechten, bestuursinrichting en functionarissen van de stad. Heel nadrukkelijk is dit gebeurd bij de beschrijving van de inval van hertog Frederik van Brunswijk in 1478, waarbij deze Grave en een groot deel van Oss verwoestte.136 Ze prijzenVan Os daar om zijn betrouwbaarheid en nauwgezetheid.137 Even later is Molius hun bron. Daarna gebruiken ze beide kroniekschrijvers als hun bron.138 Hoe zwaar door hen op Van Os geleund werd voor de periode rond 1500, blijkt wel uit het feit dat de zeventien pagina's over deze periode in het Middelnederlands geschreven zijn, in tegenstelling tot de rest van de kroniek. Hele zinnen en passages vanVan Os zijn overgenomen.
Plattegrond van 's-Hertogenbosch ca. 1540. 's-Hertogenbosch, GA, fotocollectie stamboeknr. 87 134 135 136 137
138
's-Hertogenbosch, RA, handschriftenverzameling, inv.nr. 14, titel op de rug. 's-Hertogenbosch, RA, handschriftenverzameling, inv.nr. 14, voorwoord (ingevoegd en ongefolieerd) en fol. 1r. 's-Hertogenbosch, RA, handschriftenverzameling, inv.nr. 14, fol. 82r. 's-Hertogenbosch, RA, handschriftenverzameling, inv.nr. 14, fol. 82r in de marge: Hec et sequentia usque v excerpta sunt ex memoriis et manuscriptis libris Petri de Oss senioris, secretarii Buscoducensis, qui circa illa tempora vixit et ¢deliter accurateque singula gestaTeutonice scripta reliquit. 's-Hertogenbosch, RA, handschriftenverzameling, inv.nr. 14, fol. 82v in de marge en 83r : Ex manuscriptis prefati Petri de Oss et domini Wilhelmi Molii.
XXXVII
Een tweede zeventiende-eeuwse kroniek is van de hand van Jacob van Oudenhoven, die vermoedelijk zijn jeugd doorbracht in 's-Hertogenbosch.139 Hij trad in bij de orde van deWilhelmieten. Lang duurden zijn kloosteraspiraties echter niet: in 1620 trad hij, samen met twee anderen, uit, bekeerde zich tot het protestantisme en een jaar later ging hij theologie studeren in Leiden. In 1631 werd hij benoemd tot predikant van Nieuw-Lekkerland in de Alblasserwaard. In 's-Hertogenbosch heeft hij nooit meer gewoond. Naast historische werken over de Alblasserwaard, Zuid-Holland en Heusden heeft hij zich gericht op de geschiedenis van 's-Hertogenbosch en de Meierij. In 1629 al bewerkte hij een deel van de kroniekvan S. Pelgrom. Zijn eerste grote publicatie dateert van 1649 en is getiteld: Beschryvinge der stadt ende Meyerye van's Hertogen-Bossche, vervatende desselfs begin, voortgangh ende wasdom, soo van geestelijcke als wereltlijcke gestichten, oprechtigh van't capittel ende collegien, maniere van regeeringe ende hare privilegien, bevorderinghe haerder bisdom ende bisschoppen. Midtsgaders: haerder Meyerye, ende de daerinne ghelegene steden, baronyen, heerlijckheden ende dorpen. Alles met grooten arbeyt uyt verscheyde schriften ende papieren tesamen ghestelt ter liefde sijns vaderlandts.140 Het werd uitgegeven te Amsterdam. In 1670 verscheen hiervan een heruitgave, gedrukt te 's-Hertogenbosch. Dit keer waren het twee afzonderlijke boeken in e¨e¨n band, geheel herzien en aangevuld, onder de titels Silva-Ducis aucta & renata of een nieuwe ende gantsch vermeerderde beschrijvinge van de stadt van s'Hertogen-Bossche vervatende desselfs begin en voortganck, soo van geestelijcke als wereldtlijcke gestichten, oprichten van 't capittel, ende collegien, maniere van regeeringhe, ende hare privilegien ende vryheden, bevorderinghe van haer bisdom ende bisschoppen, ende meer andere dingen en Een nieuwe ende vermeerderde beschryvinge van de meyerye van s'Hertogen-Bossche, behelsende alle de baronijen, heerlijckheden, steden, casteelen, vlecken, dorpen, gehuchten. Mitsgadres alle canonisijen, commanderijen, abdijen, ende de andere cloosters van verscheyde ordens, ende geslechten daerin ghelegen, derselver regeeringhe met den aencleven van dien. In de Beschryvinge der Stadt ende Meyerye van 1649 zegt Van Oudenhoven veel gebruik te hebben gemaakt van het werk van Gramaye, historiograaf van de hertog van Brabant, uit 1609, getiteld Taxandria, in de wetenschap dat enkele personen uit het stadsbestuur deze van historisch materiaal hebben voorzien.141 Vermoedelijk slaat dit op de genoemde kroniekvan Everswijn,Van Balen en Loe¡. Van Oudenhoven heeft waarschijnlijk deze laatste kroniek niet gebruikt, ook al was hij nog redelijk recent. Hij rept er met geen woord over en noemt evenmin de kroniek vanVan Os. In de verbeterde uitgave van 1670 is Van Oudenhoven wat ruimhartiger in de beschrijving van de bronnen die hem ten dienste hebben gestaan. Naast een aantal gedrukte, bovenlokale werken, noemt hij alle de gheschreven chronijcken ende 139 140 141
Zie voor een biogra¢e van Jacob van Oudenhoven, zijn werken en zijn historiogra¢sche plaatsbepaling Van Dijk,`Jacob van Oudenhoven'. Haitsma Mulier enVan der Lem, Repertorium, 317-318, nr. 366. Van Oudenhoven, Beschryvinge der Stadt ende Meyerye, Inleiding.
XXXVIII
oude memorien die wy daervan vele ghesien hebben.142 Een aparte vermelding krijgt ook nog een Latijnse, oude Bossche kroniek en de kroniek van Pelgrom,143 maar ook nu zijn er geen aanwijzingen dat hij Van Os' kroniek onder ogen gehad heeft. Uit onvrede met het werk van Van Oudenhoven schreef Johan van Heurn in het derde kwart van de achttiende eeuw de vierdelige kroniek Historie der Stad en Meyerye van's-Hertogenbosch (Utrecht 1776-1778).144 Als belangrijkste bron vermeldt hij Van Oudenhoven, die hij corrigeert aan de hand van originele archiefstukken. Hoewel hij bekend is met het werkvan Everswijn c.s., lijkt hij niet bekend met de kroniek van Peter van Os. Uit het bovenstaande blijkt dat de kroniek van Van Os in de Bossche geschiedschrijving niet veel sporen nagelaten heeft. Alleen het driemanschap Everswijn, Van Balen en Loe¡ heeft de kroniek gebruikt, en dan nog ten behoeve van een zeer korte periode en een speci¢ek onderwerp. Het feit dat dit alleen door deze samenstellers, aangesteld door het stadsbestuur, aanwijsbaar gebeurd is, leidt tot de veronderstelling dat het handschrift van Peter van Os voornamelijk in de kring van stadsbestuurders circuleerde.
142 143 144
Van Oudenhoven, Silva-Ducis aucta & renata, 7. Alsvoren, 7-10. Haitsma Mulier enVan der Lem, Repertorium, 182, nr. 221.
XXXIX
Verantwoording van de tekstuitgave en tekstpresentatie
Bij de tekstuitgave is geopteerd voor een studie-editie, die bruikbaar is voor gespecialiseerd wetenschappelijkonderzoek, met name voor mediaevisten. In deze studie-editie wordt een verantwoorde leestekst geboden, gebaseerd op de autograaf, met commentaar in de vorm van een technische inleiding. Door de bewerkers is afgezien van het aanleveren van die wetenschappelijke elementen die van de grote lijn a£eiden, maar met dien verstande dat men bij het we©l gebodene geheel verantwoord wil zijn. Dientengevolge is gekozen voor een terughoudende tekstkritische en historische annotatie. De gegevens over personen, plaatsen en instellingen zijn niet in toelichtende noten, maar in de indices opgenomen. Woordverklaring wordt alleen gegeven bij die woorden die niet in een gangbaar lexicon aangetroffen worden, zoals bijvoorbeeld in het Middelnederlandsch Handwoordenboek.1 Bij dateringsopgaven wordt geen toelichtende noot gegeven, omdat deze voor mediaevisten aan de hand van het Taschenbuch der Zeitrechnung van Grotefend eenvoudig op te zoeken zijn. Hierbij moet men wel rekening houden met de in de kroniek gehanteerde tijdsopgave.2 Voor de tekstweergave is de kritisch-normaliserende methode gekozen, met inachtneming van de volgende regels: ^ ^ ^ ^ ^
^
^ ^
1 2
i, j en y zijn niet genormaliseerd in Nederlandse tekstdelen; ii, ij en de letter ypsilon met punten zijn getranscribeerd als ii; u, v, uu, vv en w zijn genormaliseerd, behalve in eigennamen; getallen weergegeven in Romeinse cijfers zijn niet in Arabische cijfers afgedrukt; hoofdletters en kleine letters zijn naar hedendaags gebruik genormaliseerd; afkortingen zijn, zoveel mogelijk naar het voorbeeld of naar analogie van de voluit geschreven vormen in de tekst, stilzwijgend opgelost.Veel voorkomende afkortingen die op meer dan e¨e¨n wijze kunnen worden opgelost (zoals `voirs.') zijn onopgelost afgedrukt; in de tekst aaneengeschreven woorden zijn voorzover mogelijk naar hedendaags gebruik gescheiden afgedrukt. Woorddelen die in de tekst gescheiden zijn, zijn voorzover mogelijk naar hedendaags gebruik aaneengeschreven afgedrukt; de tekst is voorzien van interpunctie naar hedendaags gebruik; de tekst is ingedeeld en opgemaakt naar hedendaagse normen.Van Os geeft in de kroniek twee chronologische markeringen aan: de eerste is de jaarindeling op basis van de Bossche schepenjaren; de tweede wordt gevormd door de regeringsjaren van de Brabantse hertogen, die bovenaan elke folio geschreven Verdam, Middelnederlandsch Handwoordenboek. Zie hiervoor hoofdstuk 7 van de inleiding (betrouwbaarheid en accuratesse).
XLI
Markering door middel van punten ten behoeve van de schepennamen door Peter van Os. Tillburg, KUB, Brabanticacollectie hs 339a H3 = Kroniek vanVan Os, fol 72r
XLII
^
^
^
^ ^ ^
zijn. Aangezien de kop over de vorsten, die telkens herhaald wordt, over de gehele folio loopt, komt deze kop bij de transcriptie in een aantal gevallen op een onlogische plaats te staan. Er is voor gekozen om bij de tekstuitgave de kop slechts eenmaal te zetten bij de desbetre¡ende tekstpassage en wel op een logische plaats; in het notenapparaat is aangegeven tot welke folio deze herhaald wordt, met de tekstvarianten. Deze koppen staan in groot kapitaal. Het nieuwe schepenjaar geeft Van Os aan met een vaste formulering, gevolgd door de namen van de schepenen.Vooral in de beginfase ontbreken na de aankondiging de namen. In plaats daarvan plaatst Van Os, uitgaande van het aantal schepenen eind vijftiende/begin zestiende eeuw, zeven punten onder elkaar.Wanneer hij slechts een deel van de namen kent, markeert hij de lege plaatsen voor de ontbrekende namen met een punt. Er is van afgezien deze punten in de tekstuitgave weer te geven, met name omdat, op e¨e¨n uitzondering na in 1209, de jaren 1200 tot 1277 uitsluitend jaaropgaven zijn met de bijbehorende zeven punten.Van Os heeft de tekst binnen de jaaropgave verder ingedeeld in hoofdstukken. Hij geeft in de marge van elk tekstblok zelf een rubriek aan, een korte samenvatting van de gepresenteerde tekst. Deze rubrieken in margine zijn in de tekstuitgave inspringend boven het betre¡ende tekstblok geplaatst en aangegeven in vet. Binnen deze tekstblokken is door de bewerkers een verdere onderverdeling gemaakt bij de transcriptie van de oorkonden. In een aantal gevallen heeft Van Os zelf al een onderverdeling aangebracht en deze gerubriceerd. In de tekstuitgave worden deze zogenaamde tussenkopjes van Van Os vet aangegeven, beginnend links aan de kantlijn. Ten behoeve van de lezer hebben de bewerkers vanaf p. 8 bovenaan de pagina een sprekende hoofdregel met de jaaraanduiding toegevoegd, op basis van de eerst- of laatstgenoemde datum; vertoont de basistekst gelijktijdige wijzigingen en/of toevoegingen, dan wordt de gewijzigde en/of vermeerderde versie gegeven. Bijzondere gevallen worden in de noten gesignaleerd; de bijzondere tekens worden als volgt weergegeven: bij de parafrasering of volledige uitgave van oorkonden verwijst Van Os aan het eind ervan naar de desbetre¡ende folio met eventueel het bijbehorende teken (signum) in het cartularium. In de tekstuitgave staan deze signa tussen haken, in volgorde genummerd, ½1, ½2, ½3 enz. De corresponderende tekens zijn weergegeven in bijlage 2; delen van de tekst die weggevallen of onleesbaar geworden zijn en met redelijke zekerheid gereconstrueerd kunnen worden, worden tussen teksthaken [ ] afgedrukt; kennelijke verschrijvingen in de basistekst worden stilzwijgend verbeterd; het eind van een folio wordt weergegeven door een Duitse komma /; Latijnse zinsneden en passages worden vertaald, aangezien de kennis van het Latijn bij mediaevisten geen vanzelfsprekende verworvenheid meer is. Bij de vertaling zijn de volgende criteria gehanteerd: 1 historische passages worden bij de tekstuitgave in een noot vertaald; het betre¡ende nootcijfer wordt aan het eind van de Latijnse passage of de Latijnse
XLIII
woorden geplaatst, met uitzondering van de uitgebreide tekst p. 207-210, waar de noot met vertaling bij het begin staat; 2 bij onvolledige jaaropgaven wordt het desbetre¡ende jaartal tussen haken toegevoegd; 3 de repetitieve tekstdelen worden niet telkens opnieuw bij de tekstuitgave, maar slechts eenmaal vertaald in bijlage 1 (Lijst met vertaling van vaak voorkomende Latijnse zinsneden en passages); 4 niet vertaald worden de teksten van oorkonden, de gelatiniseerde eigennamen met bijbehorende kwali¢caties, een bijbeltekst, het grootste deel van de introitusvermeldingen en de maandaanduidingen.Wat de oorkonden betreft is vertaling, nog afgezien van het feit dat deze uiterst gecompliceerd is, niet absoluut noodzakelijkvoor het volgen van de verhaallijn, omdat Van Os de inhoud vrijwel zonder uitzondering voorafgaand aan het stuk parafraseert of in een rubriek toelicht.Waar dit niet gebeurt, kan het desbetre¡ende stuk opgespoord worden via bijlage 3 (Concordantie van kroniek en cartularium). Bij de gelatiniseerde eigennamen is vertaling in een aantal gevallen niet verantwoord, omdat vaak onzeker is of het een achternaam dan wel een beroepsnaam betreft. De bijbeltekst is in een noot toegelicht. De introitusvermelding, het psalmvers als inleiding tot de mis, maakt doorgaans deel uit van een datering met dagopgave, zodat de datum geen probleem vormt. Alle introitus-opgaven zijn in overeenstemming met de genoemde dagopgave. Waar het introitus geen onderdeel van een datering met dagopgave is, is de datum in een noot omgerekend, behalve in de teksten van oorkonden. De Latijnse maandaanduidingen spreken voor zich.
XLIV
fol. 1r
D
fol. 1v
fol. 2r
fol. 2v
fol. 3r
Dit boeck inhelt in den iersten die gelegentheit slantz van Brabant metter toebehoerten, die afcoempste ende dedelheit der hoiger doerluchtiger fursten ende hertogen van Brabant ende daernae voirts van versceyden previlegien, verleeningen, by hore princelicheit den lande van Brabant ende oic der stat van sHertogenbosch verleent; ende voirts van meer andere ordinancien, vonnissen, appoinctementen, compromissen, uuytspracken, con¢rmacien, tractaten ende van meer andere poincten in cort comprehendeert. In den iersten is hier te wetene die gelegentheit slantz van Brabant, dat die uuyterste provincie is van Almanien ende is liggende aen Neder-Vrancryck, hebbende den Ryn endeVrieslant oostwairt, die Britaensche Zee ende [den]1 Vl[eems]schen1 Schoot noo[rtwairt]1, / Neder-Gallien westwairt ende Hoich-Vrancryck zuytwairt, hebbende vele vermeerde steeden. Tes oick te wetene dat Brabant gedeylt is in vier quartieren onder vier principael hooftsteeden, die ziin: Loeuen, Bruessel, Antwerpen, sHertogenbosch. Int quartier van Loeuen zyn dese steden: Thienen, Leeuwe, Aerschot, Dyest, Gemmelours, Geldenaken, Hannuyt, Halen, Landen, Sichenen. Int quartier van Bruessel liggen dese steden: Nyuele,Vilvoirden. Int quartier van Antwerpen liggen dese steden: Lyere, Herentals, Breda, Bergen op den Zoom, Steenbergen. / Int quartier van sHertogenbosch liggen dese steden: Graue, Helmont, Eyndouen, Rauesteyn, Megen. Ende van desen steden zoe ziin naest den voirs. vier principalen hooftsteden noch drie andere hootsteden, te wetene: Thienen, Leeuwe, Nyuele. Item die stat van Maestricht houden van den keyser die hertoge van Brabant ende die bisscop van Luydick tesamen gelyck. Item in Brabant liggen noch grote vryheiden ende dorpen die beter zyn dan sommighe steden voirs., te wetene: Turnhout, Gheele, Hoichstraten, Beke, Oirschot, Werchtere, Merchtene, Vueren, Tubeke, Lennicke, Ysche, Grymbergen, Assche, Arendonck, Oisterwyck ende meer andere. / Dit ziin die abdyen van monicken van Sinte-Benedictusoirdene in Brabant: Gemmelours, Ha¥igem,Vliebeke. Ende die abdyen van nonnen derselver oirdene zyn: Vorst, Bigaerden. Dit zyn die abdyen van monicken der oirdene van Cisteau oft van Sinte-Bernart: Vileer, Sinte-Bernarts op die Scelde, Nyzele. Ende die abdien van nonnen zyn: Vrouwenparck, Ewyers,Ter Cameren by Bruessel, Rosendale, Nazareth, Lintere, Rameye, Florual, sHertogendale, Argenton, Musen by Mechelen. Dit ziinie abdyen van der oirdene van Premonstreyt: SinteMichiels tAntwerpen, Grymbergen, Parck,Tongerloe, Heylicgem, Euerbode, Diligem. / Van der regulieren Sinte-Augustynsoirdene die abdye van Sinte-Geertruyt te Loeuen. Die abdyen van edelen ion¡rouwen canonickerssen van Sinte-Geertruden te Nyuele, gefondeert van Sinte-Geertruden. 1
Lacune door gaatjes in het papier.
1
fol. 3v
fol. 4r
Tott Loeuen is thuys oft cloester van den commenduer van Sint-Iansheren van Rodes van Sinte-Augustynsoirdene, geheiten Chanterayn, ende hy gaet te raide metten Staiten van Brabant op die zyde van den banierheren ende oick metten prelaten. Oeck soe es een cloester oft huys van derselfder oirden tot Tricht. Item te Gemart es een cloester van den commandeur van der oirdenen van den heren van Pruysschen. Item in den voirs. lande van Brabant zyn chartroysen, biddende oirdene ende vele andere oirdene, beyde mannen ende vrouwen, die van reformacien zyn ende vele vruchten doen, etc. Die banieriien van Brabant sonder den voirs. abdt van Gemmelours, die in den lantraidt die ierste banyerheere geheiten wordt: Aerschot, Gaesbeke, Bierbeke, Perweys, Rotselair, Ghete, Leefdale, Breda, Bouterzem, Grymbergen, Cuyck, Dyest,Wesemael, Du¥e, Rayues, Cranendonck, Boxtel, Sombre¡. / Item ende dese banyeryen ziin bruedersgedeelten van Brabant, te wetene: Aerschot, Byerbeke, Gaesbeke, Diest, Perweys. Tot desen zyn noch in Brabant sommige ander heren, geheiten ridderen met gesellen, als: Huldeberge, Bouterssem, Ryuieren, Boechout, Assche, Lyntere, Wauere. /
van der afcoempsten ende edelheit der hoiger vorsten ende hertogen van brabant Van Adam tot Noe waren tusschen beyde omtrent XIIC iaren ende ierst beginnende van Noe
fol. 4v
Soe is in den iersten te wetene dat van beginne dat Got almechtich die ierste menschen Adam ende Eue maecten opten vrydach, zoe waren omtrent XIIC iaren tot Noe toe die de arcke maecte tegen die toecomende diluvie. Ende hy hadde drie zoonen, te wetene Sem, Cam ende Iaphet doen hyVC iaer oudt was. Ende Noe by bevele Goids met zynen wyve ende met zynen drie zoonen ende met hoeren wyven gingen tsamen in der arcken dair Noe C iaer over getymmert hadde. Ende want alle die werelt in der diluvie verdranck, uuytgenomen dese acht personen. Soe zyn van desen drie zoonen comen alle menschen die ye sint in der werelt geweest zyn. Nae der diluvien plancten Noe eenen wyngart ende zoe gescyede den goeden vader Noe die dronckenscap van den wyne eer hy die cracht des wyns kende, zoedat hy ontdect lach neder ter eerden. Ende Cam, zyn zoen, bespotten zynen vader, mar Sem ende Iaphet waren beschaempt ende decten hem. Welke dingen Noe daernae vernemende, soe gebenediden hii Sem ende Iaphet, mar Cam / vermaledyden hy.Van desen drie zoonen worden by Noes tyden geboren ende leefden XXIIIIM ende C mannen sonder die vrouwen ende die kynderen dier vele meer waren, want Noe was oudt als hy starf IXC ende vyftich iaren. Ende dit volck hadde drie princen, te weten Nemroth van Cams geslachte, Iettan van Sems geslachte ende Su¡ene van Iaphets geslachte. Overmits desen drie zoonen van Noe is die werelt gedeylt in drie delen, te wetene Asya, A¡rica ende Europa. 2
Asia bewoenden die van Sem quamen, A¡rica bewoenden die van Cam quamen, Europa bewoenden die van Iaphet quamen.Van Sem is comen tvolck vanYsrahell ende Ons Here Ihesus Cristus.Van Cam zyn comen vele quade tyrannen ende vele quade generacien. Ende voirts van Iaphet, soen van Noe fol. 5r
Iaphet ende Stuna, zyn wy¡, hadden VII zoenen, te wetene Mosoch, Tyras, Gomer, Lauan, Magoch, Madan, Tubal. / Van Mosoch ende Tyras zyn comen die van Tracien; van Gomer zyn comen die van Galasien ende dairnae die Fransoysen; van Lauan ziin comen die Griecken; van Mogoch zyn comen die Siten; van Madan zyn comen die Meden; vanTubal zyn comen die van Spaengien. Men leest oick dat van Iaphet comen zyn XV generacien die Europen besaten, dairaf die voirs. Su¡ene tot zynen deel nam Creeten ende Ytalien. Oeck van desen Iaphet zyn comen die heren van Troyen, van Romen, van Ytalien, van Vrancryck ende van desen Nederlanden ende al meest die kersten. Ende voirts nae sommige van Lauan ende nae sommige van Su¡ene begint men dafcoempste van Hector vanTroyen Dese voirscr. Su¡ene nae sommige boecken is afgedaelt van Gomer voirs. ende die beginnen van hem die afcoemste van Hector vanTroyen. Sommige andere beginnen Hectoirs afcoemste van den voirs. Lauan, die enen zoen hadde die Ionius hyet. /
fol. 5v
Ende voirts hoe die generacien van Iaphet, Lauan, Gomer ende Suffene vergaderen opTros Nyettemin beide deze generacien vergaderen ten eynde gelyc op Tros, die nae zynen name maecte die stat van Troyen. Tros voirs. hadde enen zoen die hyet Ylus, die bynnen Troyen dede maken een paleys ende noemdent Ylyon.Ylus voirs. had enen zoen die hyet Laomedon. By tyden van desen waert Troyen ierst destrueert van Iason ende Hercules, die in Colcos trocken om tgulden vlyes ende wairt dootgeslagen. Laomedon voirs., die dorde coninc van Troyen, lyet after enen zoen, geheiten Pryamus, die de stat van Troyen weder scoender ende groter dede maken ende by zynen tyde waertse weder destrueert van den Griecken die thien iair dairvoir lagen; ende dat was XIC ende omtrent LXIX iair voir Christus gebuert. Priamus voirs., coninc van Troyen, hadde by Heccube, zyn wy¡, vy¡ zoenen ende twee dochteren, te wetene die zoenen: Hector, dierste van den IX besten,1 Paris, Diephebus, Helenus,Troylus; die dochteren: Cassandra, Polixena. /
fol. 6r
Ten tyde van Hector vanTroyen Hector voirs. hadde by Andromata, zyn wy¡, Francion ende meer schoen kynderen. Dese Francion, nae die destructie van Troyen, vloet met meer Troyanen bii 1
Zie inleiding noot 108.
3
namenTurcus, dieTroylus soen was, met Anthenor, met Eneas, met cleyn Priamus ende meer baronen ende mennichten van volcke, doelende over zee ende beempden van Meptides1 ende comende int lant vanYsaurien.Turcus voirs. nam een lant inne dat hy nae hem hyet Turkyen. Anthenor nam inYtalien dair hy Paduaen,Venegien ende meer steden stichten. Eneas trac oick inYtalien ende Carthagen.Van hem quamen die coningen van Albanien ende dedelheit van Ytalien. Francion voirs. blee¡ inYsauria dair hy enen zoen wan die hyet Hector. Hector voirs. had enen zoen die hyet Troylus. Troylus hadde twee zoenen, te wetene Francion, die blee¡ heer in Ysauria, ende Priamus, die track in Hongarien dair hy stichten een stat die hy hyet Sicambrien, ende dat was C XVIII iaer nae die destructie vanTroyen. Priamus voirs. hadde zoenen, te wetene Eneas, die blee¡ heer in Sycambrien, ende Priamus. Eneas voirs. hadde enen zoen die hyet Priamus, heer in Sycambrien. Priamus voirs. had enen zoen die hyet Siluius Brabon, heer van Sycambrien. / fol. 6v
fol. 7r
Ende voirt die generacien van den voirs. Hectoir vanTroyen comende Van Siluius Brabon voirs. ziin comen sess zoenen ende mitsdien hy die al nyet en conste gegueden, verseynden hy die om lant ende goet te gewynnen, van welken zoenen die namen zyn: Wandalus, dairaf zyn comen dieWandalen; Polixus, dairnae heyt dlant van Polen; Rusus, nae hem heyt dlant van Ruyssen; Hunus, dairaf zyn comen die Huynen; Frixus, nae hem heyt Frigea; Siluius Brabon, die blee¡ heer in Sycambrien. Siluius Brabon voirs. lestgenoempt hadde zoenen ende dochteren ende die outste zoen hyet Hectoir, oic heer nae hem in Sycambrien. Hector hadde enen zoen die hyet Francion, heer in Sicambrien. Francion hadde Francion Brabon, heer in Sycambrien. Francion Brabon voirs. hadde enen zoen die hyet Troylus, heer in Sycambrien, ende een dochter die hyet Ylya, dair Mars aen wan twee zoenen die hyeten Romulus ende Remus, dairaf zyn comen die Romeynen. / Troylus voirs. lyet after enen zoen die hiet Brabon. Brabon voirs. liet after enen zoen die hyet Siluius Brabon. Siluius Brabon voirs. liet after enen zoen die hyet Hector Brabon. Hector Brabon voirs. lyet after twee zoenen, te wetene: Demophon, die wan enen zoen die hiet Tarquinus Priscus, diewelke regneerden coninc te Romen; Palamides, heer in Sycambrien. Palamides voirs. liet after drie zoenen, te wetene: Brabon Siluius, heer in Sycambrien; Deiphebus, heer in Deenmarcken; Prias, quam in een eylant dat Pontus hyet, dairinne Pilatus2 namaels was gesonden. Brabon Siluius voirs. lyet after twee zoenen: Dyomedes, die creech dlant van Affriken; Priamus blee¡ heer in Sycambrien. Priamus voirs. lyet after enen zoen die hyet Philomenus, heer in Sycambrien. /
1 2
Waarschijnlijk een verschrijving voor Neptunus. In margine nota.
4
fol. 7v
Die hercoempste van Iulius Cesar Philomenus voirs. hadde drie zoenen, te wetene: Archadius, die track in Griecken ende aldair in een lant dat hy nae hem noempden Archadien, dair hy wanne enen zoen geheiten Hus, die vader van Iulius Cesar, ende aldus is dedelheit comen uuyten Troyanen; Macedo, die track wonen in een lant dat hy oic nae hem noempden Macedonien, ende hy was vader van Philips, des groten coninx Alexanders vader; Priamus, heer in Sicambrien. Priamus voirs. had enen zoen die hyet Brabon, die blee¡ heer in Sicambrien, ende een dochter die hyet Polixena, die enen man creech, geheiten Neptanabus, coninc van Egipten, tovenaer, die men seegt dat Alexanders moeder bedroech by ignorancien. Brabon voirs. liet after eenen zoen Laomedon, heer in Sycambrien. /
voir die geboerte onss heren 1
fol. 8r
Laomedon lyet after eenen zoene geheiten Pelius, die heer blee¡ in Sycambrien. Pelius voirs. lyet after twee zoenen die beyde hyetenTroylus, dairaf deen wairt heer vanYerlant ende dander blee¡ heer in Sycambrien.Troylus voirs., heer in Sycambrien, lyet after enen zoen Troylus Brabon. Troylus Brabon voirs. lyet after enen soen Priamus, heer in Sycambrien. Priamus voirs. lyet after eenen zoen Francion, heer in Sycambrien. Francion voirs. lyet after enen zoene Siluius Brabon. Siluius Brabon voirs. lyet after enen zoen Troylus Brabon.Van hem quamen twe Brabone, deen nae dander. Dairnae quam een die hyet Hector.Van dien Hector quam noch een Brabon, al heren in Sycambrien.Van dien Brabon quam Priamus, heer in Sycambrien. / fol. 8v
Hoe ierstwerven dlant dat nu eensdeels Brabant is, gelegen tusschen den Ryn ende Sceld, is begrepen ende by wyen volgt Priamus voirs. lyet after enen zoen die hyet Francio, heer in Sicambrien. Francio voirs. lyet after XIIII zoenen ende vy¡ dochteren, die hii nyet all gegueden en conste ende ga¡ alsoe zynen zoenen scat datse dlant besuecken zouden. Onder welke zoenen die outste blee¡ in Sicambrien ende die iongste, geheiten Brabon, trac in Griecken by den voirs. hertoge Hus, hertoge van Archadien. Desen Brabon, mits dat hii sterc, vroem ende wyss was, ga¡ hem die hertoich een van zynen edelen vrouwen, dairaen Brabon voirs. wan twee zoenen, te wetene Brabon ende Eneas. Terselvertyt creech die voirs. hertoge Hus enen zoen, Iulius geheiten, die gesneden waert uuyt zynder moeder lichaem, dairom hyet hii Iulius Cesar ende oick hyet hy Gayus; ende een dochter die hiet Zwane. Ende onder dander had Francio voirs. noch enen zoen, die hyet Kaerle. Dese Kaerle quam in dit Nederlant tot heydenTongeren ende waert heer van desen Nederlant tusschen den Ryn ende die Sceld ende dede maken een casteel optenWael, geheiten Megen, dat nu Nymmegen is. Ende dese Kaerle creech enen zoen die oick hyet Kaerle.Welke Kaerle naederhant quam oic woenen by den voirs. hertoge 1
Herhaald tot en met fol. 11r.
5
fol. 9r
fol. 9v
Hus ende becroep Zwane, zyn dochter, die hy in dit / Nederlant bracht ende creech dairbii eenen zoen, geheiten Octauiaen, ende bleven woenen tot Tongeren ende tot Nymmegen, ende een dochter die hyet oick Zwane, als hier nu vercleert zal werden ende sunderlinge van den voirs. Iulius, Zwane, syn suster, ende Brabon. Dese voirs. ionghe Zwane, nicht van den voirs. Iulius, creech tot enen man Brabon voirs., die welke was coninc van Agrippinen, dats Coelen, dats van den Riin totter Sceld toe, ende oic coninc van Doeringen ende oic mercgreve des Helichz Rycx, ende dairaf zyn voirts succedeert die hertogen van Brabant, als hierna blyct. Brabon voirs. ende Eneas, gebrueders, wyessen tsamen met Iulius Cesar op. Iulius wairt een geleert man ende dairom wairt hy gecoren van den Romeynen een consul te zyn ende een capiteyn. Die Romeynen hadden drie capiteynen, te wetene: Crassus, wairt gesonden in Persen ende Meden, dair hem om zynrer giericheit gesmouten gout waert gegoten in zyn kele; Pompeyus, die bewaerden Romen; Iulius, die conquesteerden ende creech Almanien, Zwauen, Zassen, Doeringen ende dese Nederlanden. Ende Iulius voirs. maecten den voirs. Brabon coninc van Doeringen, want hy hem zeer beminden.Vandair quam Iulius tot Coelen, dat hyet Agrippinen, ende die stat was thoeft van den conincryc van Agrippinen, begripende allet lant van den Ryn tot Scelden toe, ende Iulius versloech hoeren coninc ende maecten denselven Brabon doen aldair regeerder.Vandaer trac / Iulius nederwairt ende int reysen stichten hy Guylke.Vandair track hy over die Maze tot in Vlaenderen, dat doen hyet tFelle Wout Sonder Genaden1 ende comende dair die Leye in de Scelde valt, dair stichten hy een stat, die hii hyet nae zynen name Gand, want hy Gayus hyet.Vandair trac hii tot Boonen. Dair track hy tweewerven over stryden in Engelant ende wairt alle mael wederomme geslaigen mits gebreckvan volcke. Alsoe dat Iulius seynden drie van zynen heren, by namen Brucus,2 Crassus ende Ecliopus, omme te halen den voirs. Brabon, coninc van Agrippinen, dat nu Colen heyt, omme hem bystant te doen.Welke Brabon metten zelven heren, die nochtans Brabon zeer benyden, getogen is met groeter macht ende zyn gecomen tot Loeuen. Daer stont enen tempel dair die heren den afgot Mars plegen te looven. Mar ennige seggen dat Brabon aldair Iulius geloefden ende eedt dede van des Rycx van Romen wegen, doen hy dlant van hem ont¢nck dat nu Brabant is. Dairomme is noch Loeuen die hooftstat van Brabant. Dat Brabon den reuse versloech
fol. 10r
Dieselver Brabon toech vandair voirt metten voirs. drie heren den rechten wech nae Ghent ende lydende dair een lant dat voll ryetz stont, seyden Brabon voirs.: `Hier moet ummers / een water by wesen'. Dairop antwoerden een die tlant kenden, dat dairby lyep een ryvier die de Sceld hyet, ende dat aldair op die passagie dair zy over musten scepen, leech een rueze op enen torne ende wachten dair den toll.Want wye over die Sceld woude varen, die moste dair zyn hant te toll laten oft tegens den rueze vechten. Alsoe dat die voirscreven Brabon, comende omme over 1 2
Zie inleiding noot 109. Aldus hs., lees Brutus.
6
te varen, den reuze bevochte ende sloech hem ziin rechterhant a¡ ende dairnae zyn hooft. Ende nam Brabon voirs. des reuzen hant ende werpsche omtrent der halver Scelde. Ende alsoe verre Brabon die hant werp, behoert die Sceld aen Brabant ende van dien hantwerp heeft Antwerpen den naem noch behouden. Hoe Antwerpen een mercgrefscap wairt
fol. 10v
fol. 11r
Dat gesciet toech Brabon voirs. met allen zynen geselscap over die Sceld inVlaenderen tot Gendt ende vandair voirt tot Bonen, dair Iulius voirs. lach. Ende doen trac Iulius over met Brabon voirs. ende allen hoeren her in Engelant dair zii den coninc versloegen ende maecten Engelant onderdanich den Romeynen. Ende vandair toegen zy weder in Vlaenderen ende vandair ter plaetsen dair Brabon voirs. den reuze versloech ende dair den / voirs. torne stont dair die voirs. reuse op lach, dair Iulius een borcht dede maken ende maecten die plaetze ende die eerde heilich1 nae die Roemsche ende heydensche manier ende ga¡ dair schoene rechten ende previlegien ende hy maecten den voirs. coninc Brabon, omdat hy den reuze verslagen hadde, marcgree¡ sHeilichs Rycx. Ende om den hantwerp die Brabon werp, bleeft heetende Hantwerpen. Ende Iulius ga¡ der stat die wapen een borcht van zilver in een velt van keelen ende oic twee handen omdat Brabon die hant werp. Ende alsoe vueren noch die hertogen van Brabant den tytel van den mercgreefscap des Heilichs Rycx van des keyserrycx van Romen wegen.1 Vandair trac Iulius voirs. nae Vrancryc ende sloech neder te Cameric. Ende als Brabon voirs. vernam dat Iulius dair rusten, nam hy een sceep in de Scelde ende woude by Iulius tot Cameric varen spoelen. Ende onderwegen comende vant hy een dall dair vele zwanen waren. Ende Brabon ginc nae enen zwaen schieten, mar die zwaen ontvloet hem ende Brabon zwoer hy zoude den zwaen volgen. Ende hy volghden den zwaen lancx den water tot Nymegen in Gelderlant. Ende dair was Iulius Cesar suster / die Zwane hyet,2 die met Kaerle, heer van Tongeren, nedercomen was. Ende doen zy sach dat Brabon voirs. den zwaen die hy gevolcht hadde, woude scyeten, ryepsche uuyt hoeren sloot in Griecscher talen:`Heer ridder, laet mynen zwaen zyn leven'. Ende Brabon voirs. verwonderden zeer wye die vrouwe wesen mochte ende ginc uuyten sceep opt slot ende doen hy dair boven quam, kenden elck den anderen, want zii tsamen in Archadien by den hertoge Hus, Zwanen vader, opgewassen waren. Ende Brabon voirs. trac vandair terstont nae Cameric by Iulius ende ga¡ Zwane denselven Brabon een cleyn beeldeken van goude dat Iulius moeder plach te hebben, om dat Iulius, haren brueder, te brengen. Dairmede Iulius zeer blyde was ende toech terstont met Brabon tot Nymegen by zyn zuster Zwane voirs., die hem thoenden Octauiaen voirs., haren zoen, ende een ionge dochter, die Zwaen oeck hyet, ende claechden dat hair heer gestorven weer ende was heer vanTongeren. Ende Iulius dede hair sloot heel vermaken ende alsoe heytet nu Nymegen dat tevoerens Megen hyet. Ende Iulius nam tot hemwairt den voirs. Octauiaen, zynen neve. Ende hii gaf den voirs. Brabon zyn ionge nichte, oic Zwane geheiten, ende dairmede tconincryc van Agrippinen, dats Colen1, ende 1 2
In margine nota. In margineVoir Onss Heren geboerte.
7
45 v. Chr.
fol. 11v
allet lant van opten Ryn totter Scelde toe, dairinne Brabant begrepen is, behoudelic dat Iulius suster het hal¡ / ryck behouden zoude zoelange zii leefden. Brabon voirscr. wan aen de voirs. ionge Zwane eenen zoen dien hii hyet Kaerle. Vandair trac Iulius nae Loeuen dair hy die borcht dede maken. Ende omtrent twee mylen van Loeuen schoet hy enen aer vlyegende ende dairnae heyt noch Aerschot, dair hy een casteel dede maken. Dat Brabon voirs. vermoerdt wairt
fol. 12r
Ende zoe dan, mitsdien dat Iulius boven vy¡ iaren hem van den Romeynen statueert in desen Nederlanden blee¡, wairden die Romeynen op hem toernich. Ende mitsdien meynden Pompeyus, die bynnen Romen alsdoen een capiteyn was, den voirs. Iulius uuyt Romen te weren. Dwelc Iulius vernemende trac opwairts nae Romen met Brabon voirs. ende den voirs. Octauiaen, zynen neve, ende met allen zynen volck ende comende voir Romen, zoe quam hem Pompeyus met grooter macht als vyant tegen. Dair vochten zii enen groten strydt ende in denselven strydt waert Brabon voirs. vermoert van achter, als van den voirs. Brucus,1 Crassus ende Ecliopus die hem haetten. Ende nae vele vechtinge wan Iulius Cesar den strydt. Pompeyus voirs. vloet in Egipten, dair hem Iulius naetoech ende vandair vloet Pompeyus in Alexandrien dair hy onthoeft wairt ende thoeft waert Iulius gesonden. / Iulius voirs. keerden wederomme uuyt Egipten ende quam met machte bynnen Romen ende hy wairt aldair van den Romeynen gemaect een eenich prince des noyt tevoerens en hadde geweest. Ende dat was omtrent XLV iaren voir Cristus gebuerte. Ende int vierde iair zyns riicx waert hy vermoert opt Capitolium, dair hy in den raet stont. Dese Iulius Cesar hadde den Romeynen onderdanich gemaect Ytalien, Almanien, Gallien, Engelant ende meer landen. Voir Ons Heren geboerte omtrent XLV iaren was Iulius. Ende omtrent IIII iaren dairnae dat Iulius doot was, waert keyser Octauianus Augustus als omtrent XLIX iair voir Ihesus geboerte Alsdoen wairt Octauianus Augustus keyser van Romen. Hy creech alle die werelt onder een monarschie. Die werelt was onder hem in groeter vreden XII iaren ende in zyn XLIIen iair wairt Christus Ihesus geboeren. In diere tyt was Sibilla, die van Cristo propheteerden ende die doen den voirs. keyser Octauiaen verthoenden in den hemel een schoen maigt, houdende een kyndeken in hair armen. Ende zy zeyden den keyser: `Dit kyndt is meerder dan du bist, hem aenbidt'. Zoe hy dede ende eerdent met wyerock, etc. Tussen den tiit dat Adam gescapen ende Ons Heer Ihesus Cristus geboeren waert, waren omtrent VM IIC iaren Nae seggen van sommige godlyke doctoren ende nae seggen van sommige soe warent VM C XCV iaren ende IIÃÙÄ maent tusschen die tyt dat Adam waert gescapen ende dat Onser-Liever-Vrouwen-Marie die bootscap quam als datse den zoen 1
Aldus hs., lees Brutus.
8
155 n. Chr.
Goidz soude ontfangen, dwelc gesciede in de leste weeck van den mert op enen vrydach; ter compleettyt quam die engel Gabriel ende ter middernacht sprack Maria: `Exite ancilla Domini'.1
teser tiit waert onse heer ihesus cristus geboren
fol. 12v
fol. 13r
Kaerle voirs., zoen van den voirs. Brabon die voir Romen vermoert wairt, dieselver Kaerle wairt nae des voirs. Brabons, zyns vaders, doot coninc van Agrippynen, dat nu Colen heyt ende dat van opten Ryn totter Sceld toe strect, ende oic coninc van Doeringen ende mercgree¡ des Heilichs Rycx. Die voirs. Octauiaen, keyser van Romen, vermeerderden den voirs. Kaerle zyn ryckvan der Eluen totter Scelden toe ende van der Vriesscher / Zee tot Vermendoys ende verleenden hem vele previlegien, want hy zyn oem was, ende die voirscreven Kaerle regneerden LXXXI iaren ende in zynre tyt wairt Onss Heer Ihesus Cristus geboeren. Kaerle voirs., dierste van dien name ende tweeste coninc van Agrippynen, dat nu Coelen is, hadde twee zoenen, te weteneTitus, die blee¡ coninc in Germanien ende Doeringen ende was die vader vanVespaciano, die met Titus, zynen zoen, Iherusalem destrueerden; ende dander Kaerle, die blee¡ coninc van Agrippinen, dat nu Coelen is, metten lande tusschen den Ryn ende der Sceld ende tusschen die Zuyerzee in Vrieslant ende Vermendoys, dair dat lant van Brabant in besloten is,2 ende began te regneren int iair Ons Heren XXXIX ende regneerden XLI iair. Kaerle voirs. lyet nae hem twee zoenen, te wetene Brabon, die blee¡ coninc vanVermendoys totterWestzee toe, dat nuVrancryck heyt, /ende Kaerle, die blee¡ coninc van Agrippynen, dat nu Coelen heyt, ende mercgree¡ des Heilichs Rycx ende die began te regneren int iair Ons Heren LXXX ende regneerden LXV iaren. Kaerle voirs. lyet nae hem enen zoen die oick Kaerle hyet ende was die vierde van dien name ende vyfte coninc van Agrippynen ende mercgree¡ des Heilichs Rycx ende hy began te regneren int iair Onss Heren C XLVende hy regneerden LXV iaren. In tyden van den voirs. Kaerle worden gecruyst XM martelaers in Armenien. Kaerle voirs. lyet nae oick enen zoen die oick Kaerle hyet ende was die vyfte van dyen name ende seste coninc van Agrippinen ende was nae zyns vaders doot coninc X iaren. /
nae onss heren geboerte c lv iaer
fol. 13v
Kaerle lestgenoempt lyet oeck after enen zoen die Kaerle oick hyet ende was die seste van dien name ende VIIte coninc van Agrippinen, dats nu Coelen, ende marcgree¡ des Heilichs Riicx ende began te regneren als men screef C LV ende hy regneerden C ende vy¡ iaren. In deser tyt worden Sinte-Barbara ende SinteCecilia gemarteliseert. Kaerle voirs. lyet oic after enen zoen die oick Kaerle hyet ende was dieVIIte van dien name ende dieVIIIte coninc van Agrippynen, dats nu 1 2
Lucas 1, 38. In margine nota.
9
260
Coelen, ende marcgreef des Heilichs Rycx ende began te regneren int iair Ons Heren CC LX ende hy regneerden drie iair. Kaerle voirs. lyet oick after enen zoen die oick Kaerle hyet, die Schoene, ende was van dien name dieVIIIte ende coninc van Agrippinen ende marcgree¡ des Heilichs Rycx die IXte. Hy began te regneren int iair Onss Heren CC LXIII ende hy regneerden LXII iaren ende hy wan Noerwegen, Deenmarcken ende Zweeden. In deser tyt was die heilige paeus Siluester, die den groten keyser Constantiin doepten. / fol. 14r
hier ccc xxv nae ons heren geboerte Oeck in der tyt voirs. omtrent die iaren CCC VII worden gemarteliseert SinteKatheryn, Sinte-Margriet, Sinte-Agneet ende noch XXXVIIM martelaren. Oeck corts dair tevoerens worden gemarteliseert ontalike martelaren. Ende oick omtrent den iair CCC XV leefden Sint-Anthonys ende vele meer andere heremiten in Egipten. Ende corts dairnae leefden die werdige bisscop Sinte-Nycolaus. Kaerle die Schoene voirscreven lyet after twee zoenen, te wetene Eneas ende Brabon, die wairt coninc van Agrippinen ende marcgree¡ des Heilichs Rycx in iair CCC XXV. Hy regnerden XLI iaren. In die tyt leefden Sint-Ian Guldemont, bisscop van Constantinopole. Brabon voirs. lyet after enen zoen die hyet Kaerle metter Corter Noze.
fol. 14v
fol. 15r
nae ons heren geboerte ccc lxvi Dese was die IXte van dien name ende /die thienste coninc van Agrippynen, dats nu Colen, ende hy began te regneren int iaer Ons Heren CCC LXVI ende hii regneerden XII iaren. Hy was oick mercgreve des Heilichs Rycx.Welke Kaerle, nadien hy verdreven hadde geweest, wairt hy in Cristo geloevende. In diere tyt leefden Sinte-Iheronimus, woenende tot Bethleem aen Ons Heren cribbe, ende Sinte-Ambrosius, eertsbisscop van Meylanen, ende Sinte-Marten, eertsbisscop van Tours. Ende omtrent den iaer Ons Heren CCC LXXX leefden Sinte-Augustyn in A¡riken. Kaerle metter Corter Nozen voirs. lyet after een zoene geheyten Ansises, die nae zyns vaders doot wairt coninc van Agrippynen ende mercgree¡ des Heilichs Riicx. Ansises voirs. began te regneren int iair Ons Heren CCC LXXVIII ende regneerden XXX iaren ende was heyden. Dese Ansises, mitsdien hy zulkenen previlegien ende vryheiden als Octauiaen, die keyser, den voirs. Kaerle, zynen neve, den tweesten coninc van /Agrippynen, hadde gegeven, nyet overgeven en woude, wairt hy van den keyser Graciaen bevochten ende gevangen gevuert tot Romen, dair hy VII iaren in gevenckenisse was. Ende aldus in gevenckenisse wesende, wairt hy denckende dat hy in zynre stat van Agrippynen, dats nu Coelen, dycwyle hadde hoeren seggen dat die bysscoppen ende priesteren der kersten leerden, zoe wye in Cristo geloefden, die creech hulpe ende bystant, ende aldus denckende ryep hy Cristum aen ende geloefden, mucht hy uuytcomen, hy ende alle zyn volck souden kersten werden. 10
387
ccc lxxxvii nae ons heren geboert Ende nyet lange dairnae zoe gescyedent dat die voirs. Graciaen, die keyser, ster¡ ende Theodosius wairt keyser als men scree¡ CCC LXXXVII. Ende die keyser lyet den voirs. Ansises uuyter gevenckenissen, omdat hy hem soude helpen wederstaen Maximiaen, den coninc van Engelant, die keyser woude wesen endeTheodosium verdriven. Ende doe Maximiaen vernam dat Ansises hem bystant zoude doen, te weten den keyser, doen toech dieselver Maximiaen in Ansises ryck, dat destruerende, ende wan die stat van Agrippinen, dats nu Coelen, dair hy vant Ansises wy¡, die coninginne, met eenen zoen van VII iaren, welken zoen coninc Maximiaen kersten dede doen ende heyten Brabon, om deswille dat dieTroyaensche heren Brabon hyeten. Hier creech dlant gelegen tusschen die Maze ende Sceld den name dattet Brabant heyt ende zynen yersten heer genoempt een prince van den lande1
fol. 15v
Ende dese Maximiaen ga¡ desen iongen Brabon dlant dat hy gewonnen hadde tusschen die Maze ende die Sceld ende nae dien Brabon wairt tselver lant geheyten Brabant. Ende desen Maximiaen toech voert in Ytalien tegens Theodosium, den keyser, dair hy van denselven / keyser wairt verslaigen. Ende doen nam die voirscreven coninck Ansises oirlo¡ ende toech tot zynen lant wairt. Teser tyt leefden Sinte-Marten. Ende comende tot Tours vant hy dair Sinte-Marten ende ont¢nc tkorsdom van hem ende alle die by hem waren.Vandair toech2 voirt in zyn lant, dat hy vant verdestrueert. Mar doen Ansises vernam dat die voirs. Brabon, zyn zoen, woenden tusschen Maze ende Sceld ende dat Maximiaen hem dat lant gegeven hadde ende Brabant geheiten, zoe toech hy totten selven Brabon, zynen zoen, ende was waeltevreden dat hii corsten was met zynen volcke. Ende die voirs. Ansises nam zyn vrouwe ende toech tot Agrippinen, dats nu Coelen, ende dede die stat vermaken ende zyn volcke kersten doen ende Ansises voirs. creech by zyn huysvrouwe noch enen zoen, die hyet Kaerle, die blee¡ nae hem coninc van Agrippinen, ende een dochter, die hyet Voraya. Heymskynderen Dese Voraya wan by Heyman, greve van Dormunde, haren man, vier zoenen: Reynout, leegt tot Dormunde verheven zant; Rogier; Olyuier; Adolairt, dese leyden een heilich leven in dabdye van Corbye. Die voirs. vier zoenen, geheiten die vier Heymskynderen, voeren stryden metten voirs. Kaerle, hoeren oem, tegen die Hunen, Gooten ende die sommige worden gemarteliseert.
1 2
In margine nota. Aldus hs., men verwacht hierna hy.
11
427
Oirspronck van den name Franck, dairnae Francryc oirspronckelic heyt Hier is oeck te wetene dat naedien die Alanen by tyde des keysers Graciaen, vader van den voirs. Graciaen, Romen hadden belegen ende die Troyanen, die doen woenden in Pannonien ende in Sicambrien, ten versueck des voirs. keysers Romen hadden helpen ontsetten, soe ga¡ dieselver keyser hen quyt haren tribuyt X iaer lanc ende maectense vrii ende dairomme hyetense doen voirtane Francken. Want franck in Griecken is vry ende coen. Mar naderhant, nae dode des voirs. keysers Graciaen, worden dieselver Francken oft Sicambrinen van Graciaen, zynen zoen, omdatse hem genen tribuyt geven en wouden, verdreven ende quamen woenen opten Riin, dair zy stichten Franckevoirt, Santen, Bonne ende meer andere steden ende besloegen dlant van der Denouwen tot opten Ryn. /
nae ons heren geboirte int iaer iiii c xxvii
fol. 16r
Van den iersten coninc vanVrancryck.1 Dat die coningen van Vrancryc oic zyn comen uuyten Troyanen1 Ende alzoe als die voirs. coninck Ansises noch leefden ende die voirs. Francken tvoirs. lant van der Denouwen tot opten Ryn hadden beslagen ende dair woenden, hadden zy enen hertoghe die hiiet Priamus. Priamus hadde enen zoen die hyet Mercomirus, die der voirs. Francken hertoech was XXXIII iaren. Mercomirus lyet after een zoen die hyet Pharamundus ende die was die ierste gecroende coninc over die Francken ende hy regneerden X iaren. Ende in zynrer tyt soe ster¡ die voirs. coninc Ansises, te wetene int iair Ons Heren CCCC XXVII ende Kaerle voirs., ziin zoen, blee¡ nae hem coninc van Agrippinen, dats nu Coelen. Mar hy en was geen marcgree¡ des Heilichs Rycx, want dat blee¡ aen Brabon, zynen brueder voirs. Nae den voirs. Kaerle wairt zyn zoen, coninc wesende van Agrippynen, veriaecht van den voirs. Francken, die tconincryc van Agrippinen wonnen metten zwerd ende voirt dlant van Gallien dat nuVrancryc heyt. Dierste prince in Brabant korsten wesende oick Brabon voirs., Ansises zoen, die tot zynen VII iaren wairt dyerste prince in Brabant, hy woenden op Haspegouwe ende dede dair maken een stadt ende hyetse Landen omdat hy dair ierst landen, ende hy was oec marcgree¡ des Heilichs Rycx. /
1
In margine nota.
12
560
nae ons heren geboerte iiii c liii iaer
fol. 16v
Ende als hy oudt was XX iaren, zoe quamen die ongelovige Huynen ende Gooten in zyn lant, die mett Attila, hoeren coninc, vele landen destrueerden ende die kersten vervolchden. Brabon voirs. was heer LI.1 In diere tyt, omtrent den iair CCCC LIII, worden die XIM maighden tot Coelen gemarteliseert van den Hunen ende dairnae wairt Coelen gedestrueert. Brabon voirs. lyet after enen zoen geheyten Brabon, die tweeste prince in Brabant. Hy began te regneren als men scree¡ CCCC LIX ende hy regneerden LX iaren ende woenden oec te Landen in zyns vaders stat. In zynre tyt leefden die voirs. Pharomont, der Francken coninc, ende hy lyet after enen zoen geheyten Clodius, die al te mechtigen coninc wairt. Hy wan dlant van den Ryn tot Doernic ende Cameric toe ende dlant tusschen den Ryn ende Sceld ende die voirs. Brabon verloes oec Brabant, dat hy met dienen wedercreech. Clodius voirs. regneerden XVIII iaren ende zyn neve die hyet Meroueus, wairt nae hem coninc. Meroueus wan Hildricus ende die wan den moigende coninc van Vrancryc die hyet Clodoueus, die gedoept wairt van Sinte-Remeys. In diere tyt regneerden die moigende coninc Artur, coninc van Engelant, een van den IX besten. Brabon voirs., Brabons zoen, die dorde prince, ende hy began te regneren int iair CCCCC IX2 ende hii regneerden LI iaer. /
int vc lx iaer nae ons heren geboerte
fol. 17r
Ende dieselver Brabon stont oick onder die coningen van Vrancryc gelyc zyn vader, hen dienende in stryden. Teser tyt leefden Sinte-Remeys,3 daera¡ Clodoueus gedoept wairt ende die was die ierste korsten coninc van Vrancryck. Ende die moigende coninc Clodoueus voirs. vermeerderden hem zyn ryck totter Zeynen toe ende naedat hii enen grooten strydt metten Hoich-Duytschen had gehadt dair hy te boven ginc, wairt hy kersten ende gedoept van Sinte-Remeys voirs. als voirs. is in de stad van Ryemen, ten vermaen van die heilige Clotildis, zynre coninginnen, dochter coninx Cilprix van Bourgoindien, die een korsten vrouwe was. Ende met hem worden gedoept IIIM mannen. Ende int doepen quam dair een witte duve ende bracht dair een pulleken een4 haren beck met heilige olye, dairmede Sinte-Remeys den voirs. coninc Clodoueum salfden ende werden noch alle coningen vanVrancryck dairmede gesalft. Nae welcken doepsel die voirs. coninc Clodoueus hyet Lodouicus. Brabon, die dorde prince voirs., nae vele feyten van wapeningen by de coningen vanVrancryc gedaen, ster¡ int iair Ons Heren CCCCC ende LX. Hii lyet after een zoen geheyten Kaerleman, die oeck was altyt by den coning van Vrancryc als zyn opperste raet. 1 2 3 4
Aldus hs., men verwacht hierna iair. In margineVC IX. In margine nota. Aldus hs., men verwacht in.
13
560
Teser tyt began die oirdene van Sinte-Benedictus. Clodoueus voirs. lyet after vier zoenen, te wetene: Diederick, die lyet after den heiligen Clodoaldus; Lodomiris; Hildebeert; Lothariis. Dese deilden tryck, mar nae quamt aen Lothariis all. /
nae ons heren geboerte vc lx iaer
fol. 17v
Groet-Lothryck Lothariis voirs. lyet after vier zoenen, die oeck underling dat ryc deylden. Mar naemaels quamt aen Cilprick, een van zynen vier zoenen, ende zyn nacomers. Coninc Cilpric creech by Frigegondis, zyn coninginne, enen zoen geheiten Lotharis ende die naemaels hyet die groote coninc Lotharys.Welke coninc Lotharys, nae groete stryden gehadt, waert coninc van drie conincrycken, als van OestVrancryc, dwelc anders hyet Groot-Lotharys, dairinne Brabant begrepen is, ende van West-Vrancryc ende van Bourgoindien, ende hy regneerden over die Frans[oy]sen1 XLIIII. Kaerleman voirs. began te regneren int iair CCCCC LX. Hy was een dueghdelic kersten man, oic zyn woenstat houdende tot Landen ende oic hem houdende gemint by coninck Cilprick, alsdoen die dorde kersten coninc van Vrancryc, want hy zyn lant tot dier tyt van hem te leen most houden. Kaerleman voirs. regneerden prince in Brabant ende op Haspegouwe LV iaren. In dier tyt leefden Sinte-Amand, bisscop van Tongeren, dairaf den stoel doen stont tot Tricht. Noch leefden doen Sinte-Benedictus, Sinte-Lenart, Sinter-Baue, SinteAutbeert, bisscop tot Cameryc. Ende oick doen leefden die groete paeus SinteGregorius. Hy was van Sinte-Benedictusoirden. Oeck in tyde Kaerlemans voirs. als int iair VIC XIII waert Eraclius keyser, die Cosdras, coninc van Persen, doden ende dat heilige cruys Ons Heren weder bracht te Iherusalem. Int tweeste iair van Eraclius ster¡ Kaerleman voirs. /
vi c xv
fol. 18r
Kaerleman voirs. lyet after twee salige kynderen, te wetene: Pippiin van Landen, die hertoge wairt; ende Amelberge, die hadde eenen zoen die een greve was ende die by Bertilia, zyn huysvrouwe, hadde twe heilige kynderen als Sinte-Aldegond ende Sint-Woutruyt, die nam te man Sinte-Vincent, greve van Henegouwe, die aen hair wan Sinte-Landric, bisscop van Metz, ende twee devote meechden als Madelbeert ende Altruyt; ende een dochter die oick hyet Amelberge. Die trouden enen groten heer geheiten Witgeer, woenende opte palen van Brabant tot Ham. Ende die wan aen hair vy¡ heilige kynderen, als te wetene: Sinter-Goelen; SinteReynelt, die leefden XC iair, als XXX in den mechdelycken staet, XXX in den huwelic staet ende maigt blivende ende XXX in den weduwelycken staet; SintePharelt; Sinte-Emelbert, bisscop van Cameric; ende Sinte-Venancius. 1
Onleesbaar door inktvlek in het hs.
14
648
Hier waert Brabant een hertoichdom. Cleyn-Lothryck dat in Ardenen ende omtrent Aken leegt Pippiin voirs. wairt nae Kaerleman, zynen vader, prince ende dat als men scree¡ VIC XV. Hy stont oeck vromelic by de coningen van Vrancryc, gelyc zyn ouders hadden gedaen. Dieselver Pippyn creech ten huwelic des hertogen dochter van Aquitanien, geheiten Ydeberge oft Sinte-Itte, dairaf brueder was Sinte-Modoaldus, eertsbisscop vanTrier, ende1 Sinte-Seuera, abdisse aldair. /
nae ons heren geboerte vi c xlviii
fol. 18v
Pippiin voirs. oeck wairt van den grooten coninc Lotharys int XXXte iair zyns rycx mitz zynre groeter getrouwicheit, wysheit ende rechtverdicheit geordineert hii ende zyn nacomers te wesen zwertdregers ende regeerders des huys vanVrancryck.2 Ende die voirs. groete coninc Lotharys maecten Pippyn voirs. ierste hertoge van Brabant ende van Cleyn-Lothryck, dwelc is gelegen tusschen den Ryn ende die Sceld, omme dat van den coningen vanVrancryc te leen te houden. Mar naemaels is Brabant metten mercgreefscap van Antwerpen ende metten lande van Riien geworden een skeysers leen mits deilinge der landen, gedaen van den nacomers des voirs. Pippyns, die geworden zyn geweest coningen ende keyseren. In deser tyt leefden Sinte-Loy, bisscop van Noyon, ende Sinte-Remaclus, discipel van Sint-Amand, biscop3 Tongeren, ende Sinte-Lambrecht ende Sinte-Theodardus, discipulen van Sinte-Remaclus voirs. Ende oick Sint-Truydt, heer van Kemplant, neve Pippyns voirs, ende Sint-Ioes, zoen sconinx van Britanien, heremyt. Van Machomet
fol. 19r
fol. 19v
Oeck regneerden in diere tyt Machomet, yerst wesende een goekelair, nae een snoode coepman, dairnae een prince der moerdeners ende dairnae quam hy in Arabien ende voirts in Perssen, dair hy hem uuytga¡ voir enen propheet. / Pippiin van Landen voirs. ster¡ int iair Ons HerenVIC XLVIII ende hy wairt begraven te Landen ende naederhant te Nyuele. Die voirs. grote coninc Lothariis lyet after twee kynderen, by namen: Sint-Dagobeert, die met zynen naecomeren waren coningen van Vrancryc tot XII toe; ende Sint-Blitildis, die trouden enen edelen prince van den keyserlycken blode, die hyet Ausbeert, denwelken coninc Lotharys voirs. ga¡ met zynre dochter voirs. ten huwelic dat mercgreefscap des Heylichs Rycx, dats Antwerpen. Ausbeert, nu wesende mercgree¡ voirs., wan aen Blitildis voirs. enen zoen, die hyet Arnout, die nae zyns vaders doot mercgree¡ voirs. wairt, ende noch drie heilige kynderen, die hyeten Sint-Ferreolus, Sint-Modericus, Sint-Tarticia. Arnout, mercgree¡ voirs., trouden Sint-Oeyen, een dochter van Vrancryc, dairaen hy wan Sint-Arnout, die naderhant wairt bisscop van Metz. / Sint-Arnout voirs., 1 2 3
Hierna ontbreekt de familieverwantschap. In margine nota. Aldus hs., hierna ontbreekt van.
15
685
wesende oic mercgree¡, ende eer hy bisscop wairt creech drie heilige kynderen, by namen: Sint-Clodulphus, die wairt nae zynen vader bisscop, Sinte-Walciscus ende Angiis, dien gebenedide Sinte-Arnout ende propheteerden van hem, dat hy ende zyn nacomers zouden werden erfconingen van Vrancryc ende keysers, zoe oic nae gescyeden. Pippiin van Landen ende Sint-Itte voirs. lyeten after drie heilige kynderen, by namen: Grymoalt, die nae zynen vader voirs. wairt hertoech van Brabant voirs. ende hy regeerden thuys van Vrancryc by tyde Zegebeert, coninc van Vrancryc, nae welcx conincx doot wairt hertoge Grymoalt van ennigen die hem benyden, vermoert sonder oer after te latene ende hy wairt begraven tot Iopilien by Herstal; Sinte-Geertruyt, die stichten dabdye tot Nyuele, dairinne datse hair bega¡; ende Sinte-Begge, die nae haren voirs. brueder wairt hertoginne van Brabant. Sint-Itte voirs. nae die doot des voirs. Pippyns wairt tot Nyuele by Sinte-Geertruyt, hair dochter voirs., een gewyelde nonne ende ster¡ in den ouder van LX iaren. /
fol. 20r
in den iair vi c lxxxv Hier vergaderden weder het hertoichdom van Brabant ende dat mercgreefscap Angiis voirs., zoen van Sint-Arnout, marcgree¡ des Heilichz Riicx, trouden Sinte-Begge voirs. ende hy wairt doen die tweeste hertoich van Brabant ende hy was oeck groet by de coningen vanVrancryc. Ende op een tyt als hy buyten was iagen, wairt hy als te wetene int iairVIC ende LXXXV vermoert van enen geheiten Godwyn, dien hy opgeholpen hadde ende die dat dede om Sinte-Begge ten wyve te crigene. Mar Sinte-Begge voirs. ontvloet hem in Ardennen, dair zy een clooster stichten met VII kercken ende is noch een clooster van edelen ion¡rouwen. Oirspronck der begynen
fol. 20v
Men seegt dat die begynen ierst haren naem van hair hebben, want zy vele devote vrouwen ende ion¡rouwen altyt by haer hadde, die Got ynnichlick dienden. Angiis ende Sinte-Begge voirs. lyeten after enen zoene geheiten Pippiin van Herstalle, omdat hy tusschenTricht ende Ludickopte Maze maecten een slott. Pippyn van Herstalle voirs. wairt als men scree¡ VIC ende LXXXV die dorde hertoge van Brabant ende van Lothryc ende / oeck marcgree¡ des Heilichs Riicx. Ende hy regneerden XXIX iaren. Hier en bynnen creech Pippyn van Herstalle voirs. by Sinte-Plectruyt, zyn echte huysvrouwe, drie zoenen, by namen: Drago, die wairt prince van Kemplant, Sinte-Grimoaldus, die wairt tot Ludich gemarteliseert, Sinte-Siluinus, die rust te Cchymaii in Sinte-Peterskercke; ende een dochter, die hyet Notburgis, die rust te Coelen, blinckende in schoen myraculen. Die voirs. drie zoenen storven al voir hoeren vader.
16
714
int iair vi c xciiii Dat Sinte-Lambrecht gedoot wairt
fol. 21r
Pippiin van Herstalle voirs. was wys ende vroem. Hy hadde vele oirloigen tegens die Vriesen, tegens die Zwauen ende andere nacien, die hy all verwan. Hy wairt victorioes. Hii regeerden oic in Oist-Vrancryc nae die doot coninc Hilderix ende oick inWest-Vrancryc ten tyde coninc Didderix, brueder des voirs. coninc Hilderix. Hii maecten dieVriesen onderdanich der Vrancrycscher croonen. Hii stelden aldair ende oic tot Vtrecht ende in Hollant ende Zeelant Sinte-Willeboert om tvolc aldair te bekeren, als int iairVIC XCIIII. Maer nae die doot van zynen voirs. drie zoenen ontginc hy hem in overspel met Alpays, dairaf hem Sinte-Lambrecht berispten. Mits welker berispinge Dodo, prince van Orengien, brueder van der voirs. Alpays, denselven Sinte-Lambrecht dede doden. In welcx Sinte-Lambrechs plaetze doen bisscop wairt Sinte-Hubrecht, die den bisdomstoel ierst setten van Tricht tot Ludick ter eeren Sinte-Lambrechts. / Ende nae dode oick des voirs. coninx Dircx nam Pippyn van Herstal voirs. inne tgeheel lant van Vrancryc ende voirt waest al zyn tusschen Spaengien ende den Ryn. Ende hy ster¡ int iair als men screef VIIC ende XIIII. Pippyn van Herstal voirs. lyet after enen zoen, gewonnen aen Alpays voirs., die hyet Kaerle Marteel, dien hii by zynen leven in all maecten regeerder. Hy hyet Kaerle Marteel, want als enen zwaren hamer versloech hy all zyn vyanden. Hoe dat die hertoge van Brabant die coningen van Vrancryc regeerden
fol. 21v
Kaerle Marteel voirs. hy en was nyet alleen heer van zynen lande, mar boven die coningen van Vrancryc, die hy metten lande regeerden, gevende hen datse vertheerden. Hy hye¡ die renthen van den conincryc, die leggende daerse seker lagen ter cronen behoe¡ als een getrou man. Hy had oic vele oirloigen tegens die ongelovigen ende besunder tegens die Huynen, die hy verdree¡. In zynre tyt was coninc Dagobeert, die tweeste van dien name, coninc vanVrancryc, zoen van coninc Hilderic voirs., welke coninc Dagobeert die croen droech by consente van Kaerle Marteel voirs. Den welken Kaerle Marteel oic wairt gepresenteert die croen van den heren vanVrancryc die hy weygerden tontfangen, seggende /dattet hem meerder eer wair over die coningen te regeren ende domineren ende heer te zyn dan zelver coninc te zyn. Dagobeert voirs., als hii vier iaer coninc hadde geweest, zoe ster¡ hii. Ende Kaerle Marteel voirs. ga¡ die croen Lotharys, brueder van Dagobeert voirs., die twee iair coninc was. In tyde des voirs. Kaerle Marteel leefden Sinte-Gielis. Van versceyden victorien hertoge Kaerls Marteel Doe was dair een heer die Cilpricus hyet, die neve van den coningen die gestorven waren, die welke trac tot Eudon, den hertoich van Aquitanien, omme hulpe tegens Kaerle Marteel voirs. om die Vrancrycsche croene te gecrigen. Ende zy trocken tegens denselven Kaerle Marteel ten stryde, die hy, Kaerle, wan. Ende doen seyn17
726
den die voirs. Cilpric aen Kaerle Marteel om genade, zoevele doende dat Kaerle Marteel voirs. hem die croen ga¡, ende hy regneerden armelic vy¡ iaren. Na welcx doot ga¡ Caerle Marteel voirs. die croen enen van den bloode, geheiten Didderic, die XV iaren regneerden, mar hertoge Kaerle Marteel voirs. was altyt die overste heer ende prince.
int iaer vii c xxvi
fol. 22r
fol. 22v
fol. 23r
Kaerle Marteel voirs. trac dairnae stryden opte Zassen die hy tonder bracht. Dairnae trac hy opte Hoich-Duytsche, die hy dairtoe bracht datse hem thyns mosten geven. Dairnae bedwanc / hii die Zwauen ende Beyersche met al den heren ende maecten hem allet dlant onderdanich totter Denouwen toe ende dlant van Zassen totter Eluen toe. Dairnae hadde Kaerle Marteel voirscr. enen zwaren strydt tegens hertoge Eudon van Aquitanien, die in Spaengien was getrocken by de heydenen ende Sarrasynen die in Spaengien woenden, omme hem te helpen tegens den voirs. hertoige Kaerle Marteel. Ende alsoe zyn die voirs. hertoge Eudon ende die heyden ende Sarrasynen die in Spaengien woenden met haren coninc Abdyrama, met hoeren kynderen ende wyven gecomen over die Gyronde om in Vrancryc te blyven woenen. Dwelcke Kaerle Marteel voirs. vernemende, bereyden hy hem dat te wederstaen metter hulpen Ons Heren ende hy vergaderden een groot heir van Fransoysen, Duytschen, Brabanteren. Mar nochtans cleyn was dat getal tegens die voirs. heyden, Sarrazynen ende den hertoich Eudon ende zoe quamt tot enen strydt dien hertoich Kaerle Marteel voirs. wan ende versloech wael driehondertduysent ende LXXV dusent Sarrasynen ende heyden met hoeren coninc ende hy verloes omtrent XVC mannen. Ende als hertoich Eudon voirs. sach tverlyes voirs. quam hy om genade aen hertoge Kaerle Marteel voirs. ende der heydenen gelt ende goet wairt al opt velt verbrant. /
als int iair vii c xxxii Hertoich Kaerle Marteel voirs. omtrent acht iair nae der voirs. victorien ster¡. Die voirs. coninc Didderic ende die hertoich ga¡ die croen enen die hyet Hilderic, die IX iair coninc was, mar hy was dairtoe onnut ende onbequeem. Die voirs. hertoge Kaerle Marteel voirs. ter begeerten des paeus Gregorius, die dorde van dien name, die hem seynden die sloetelen van Sinte-Peter ende zyn banden, hem biddende dat hy woude worden patricius van Romen ende bescudden die Heilige Kercke voir die heydenen die dlant van Prouencien zeer verdructen, heeft hy gewonnen weder Auenioen, Nerbone ende Aerle Blanc ende dlant van Prouencien ende oic dlant van Bourgoindien. Ende in dien versloech hy twee coningen van den heyden ende ontalike vele volcx. Ende hy ster¡ int iair Ons HerenVIIC XL. / Hertoge Kaerle Marteel voirs. lyet after vier wittige kynderen, te wetene by namen: Kaerleman, Pippiin die Cleyne, Sinte-Remeys, die wairt eertsbisscop van Rowaen, Sinte-Landrada, die wairt abdisse tot Bilsen.
18
750
Die voirs. Kaerleman bega¡ hem in een cloester Die voirs. Kaerleman ende Pippyn die Cleyne, gebruederen, waren beyde wyss, vroeme ende coene ende hielden een wyle tyts als hoer alders dlant tsamen ende waren gelyc hoir vorvaders regeerders van der croonen van Vrancryc. Ende nae groten stryden tsamentlic tegens den hertoge van Aquitanien gehadt ende tegens die Sarrasynen, diese versloegen, soe waert Kaerleman voirs. ontsteecken met hemelscher begerten ende overgaf Pippyn, zynen brueder, allet lant ende trac te Romen ende ont¢nc van den heiligen paeus Sacharias tcleet van religien ende fundeerden in de eere van Sinte-Siluester een cloester te Monseraet, dairinne hy blee¡ woenen. Ende dairnae toech hy boven Romen tot Montcassyn, dair eertyts Sinte-Benedictus abdt had geweest ende dair blee¡ hy ten eynde zyns levens Gode dienende. Nota hier waert die hertoich van Brabant oeck coninc vanVrancryc1 fol. 23v
Ende Pippiin die Cleyne voirs. blee¡ doen voirt hertoich van Brabant ende allet lant ende tconinc- /ryckvanVrancryc in zyn handen houdende, wyslic regerende ende voir die vyanden bescermende. Ende mitsdien die voirs. coninc Hildric een slap mensch was, sonder wysheit ende nyet doende dat enen coninc behoerden te doen, die edelen van Vrancryc deden hem monic werden te Soysson int cloester van Sinte-Medart. Ende by consent ende oirlove van den voirs. heiligen paeus Sacharias maicten zy den voirs. hertoge Pippyn die Cleyn coninc vanVrancryc, denwelken Sinte-Bonifacius, bisscop van Mayanse, by bevele des voirs. paeus Sacharias coninc salfden int iair VIIC L. Pippiin die Cleyne voirs., wesende cleyn van persoen mar groet van moede, als hy coninc was, maecten hy synder croonen onderdanich allen die landen die laigen tusschen Zassen ende Spaengien.Ter beeden oick des heiligen paeus Steuen toech hy met enen groten heir in Ytalien ende bedwangt den coninc van Lombardien Aystol¡, die der stat van Romen ende der Heiliger Kercken zeer lastich was, dat hy keren moste dat hy hen afgenomen had. In dier tyt leefden Sinte-Gommair van Lyer, dat een vroem ridder was ende groot, in sconinx palleys. Hy vacht tegens die Huynen ende wederstontsche mantlic. Dat men die heyligen chieren mach
fol. 24r
In tyde oick des voirs. coninx Pippyns was onder die luyden groten twivel of men die beelden eren mochte. Dwelcke hy dede beslichten met groten arbeyt, vergaderende een consilie van vele prelaten, /clercken, Griecken ende Latynsche, die dat vercleerden dat men in allen plaetsen die beelden van den heiligen verchieren ende eeren zoude.
1
In margine nota.
19
768
in den iair vii c lxviii, ten tyde van den groten kaerl, keyser, coninc, hertoich
fol. 24v
Coninc Pippiin die Cleyne voirs. als hy XVIII iaren coninc geweest hadde ster¡ hy int iair VIIC LXVIII ende wairt begraven tot Sinte-Denys. Ende hy lyet after twe zoenen, by hem gewonnen aen Sinte-Berthe, zynrer coninginnen, des keysers Eraclius dochter, te wetene by namen Kaerlen den Groten ende Kaerleman. Dese twee gebruederen deylden bruederlic dat lant ende wairden beyde coningen gecroent, te weten Kaerle die Groote in de stat van Noyon ende Kaerleman in de stat van Soysson. Deen regneerden in Oist-Vrancryc ende dander in West-Vrancryc. Kaerleman nae cort regnacie ster¡ sonder oir ende allet lant quam in handen des voirs. Kaerle die Groot. Kaerle die Groot voirs. began te regneren int iair nae de doot zyns vaders voirs. Hy was vroom, zege in stryden, wyss van clercgien / ende sciencien van den vryen consten, dairinne hy geleert was van Alcuinus, die een groet meester ende heilich man was, die de historie van der heiliger Drievoldicheit maecten ter begerten van den voirs. Kaerle den Groeten, coninc wesende van Vrancryc ende hertoge van Brabant, etc. welke historie men noch in der Heiliger Kercken houdende is. Hier cregen die XII maenden hoir namen Kaerle die Groete, coninc ende hertoige voirs., want hy vele talen const, ga¡ den XII maenden proper namen in der Duytscher talen, te wetene loumant, sporckel, etc. Die quantiteyt van den Groten Kaerl Hy was lanck ende groet van leeden acht voet, zynder voeten die zeer groet waren, zynen baert droech hy enen voet lanck. Syn aenschyn was anderhalven voet lanc ende enen voet breet. Zyn naze was enen halven voet lanc ende zyn voerhoeft enen voet breet. Hy had leeuwsoigen, glinsterende gelyc enen carboinckel. Ende zyn condicie Hy at luttel broets, mar op een maeltyt att hy wel tvierendeel van enen hamel oft twee capuynen oft enen paeuw oft enen haze. Selden dranc hy meer dan driewerven. Soe sterck was hy in den strydt dat hy met enen zwerd enen gewapenden man cloefden met enen slage. Hy brack wel vier hoefyseren tsamen, enen gewapenden man hye¡ hy op, staende op zyn een hant.
ten tyde van den groten coninc kaerle, viii c ii fol. 25r
Dierste reyse die hy dede ende hervart, was int lant / van Aquitanien, dat is Ghyenne, Langedock, Gascoingien, dair hy zynen iongsten zoen, genoempt Lodewyc die Goedertieren, coninc maecten. Dairnae track hy opte Zassen, die doen heyden waren, die hy verwan ende maectense al korsten. Dairnae ter begerten van 20
802
den paeus Adriaen toech hy op die Lombarden ende hoeren coninc, die der Heiliger Kercken van Romen zeer lestich waren, ende versloech dien coninc ende maecten Lombardien met geheel Italien onderdanich der croenen vanVrancryc. Dat die universiteyt te Pariis quam Hy dede die universael scoel van Romen brengen tot Parys by consente nochtans van den paeus, welke scoel ierst te Romen quam van Athenen uuyt Grieckenlant. Ende dairnae wan hii vele versceyden lant. Int lant van Vlaenderen, doen noch zeer woest wesende ende nyet meer steden hebbende dan Gendt,Thorout, Cortryc, Cassele ende die borcht van Oudenaerde, stelden hy enen ridder geheiten Lyederic om dat lant van hem te leene te houdene. Hier wairt die coninc vanVrancryc ende hertoich van Brabant keyser van Romen1
fol. 25v
Daernae als men scree¡ VIIIC II wairt die voirs. coninc Kaerle die Groot opten heiligen Korsdach van paeus Leo den Dorden gecroent Roemssche Keyser ende doen had hy XXXIIII iaer geweest coninc van Vrancryc ende hertoich van Brabant ende / het was omtrent CCCC ende LXVIII iaren naedat die paeus Siluester doepten den groten Constantyn, die tkeyserryc stelden te Constantinopolen. Martirologium Int dierste iair naedat hy keyser gemaect was, sandt hy al die werelt doer om te ondersuecken die namen, dat leven ende dat sterven der heiligen, die hy Yswardum, den monic, vergaderen dede in een boeck, geheiten Martirologium, dwelc men noch in der kercken leest nae pryem. Oick dede hy vergaderen by Paulum, zynen dyaken, die omelyen ende lessen uuyten scriften der heiliger leraren, die men noch houdt in der mettenen.1 Hy bekeerden oic tgeheel lant van Spaengien van der eender zee totter ander, dairinne vele conincrycken ende landen begrepen zyn, te wetene tconincryc van Poirtegael, van Argon, van Nauerre, Bisschayen, Galissien, een deel van Moerelant, Prouyncien ende Catheloingien. Die baden tot Aken Nae groeten zwair striden gehadt quam hy tot Aken in Lothryc. Dair dede hy maken heete bayen ende coude getymperde bayen. Hy begiften vier bisdommen als Coelen, Mens, Triere, Salesburch met zwaren gueden ende renthen. Hy fundeerden oeck alsoe vele cloesteren als letteren staen in den A, B. /
1
In margine nota.
21
815 fol. 26r
ten tyde van den coninc kaerl Kaerle die Grote voirs. hadde bii Hildegaert, zyn coninginne, drie zoenen, by namen: Kaerle, dien hy maecte coninc van Almanien, mar hy ster¡ zonder oir int VIIIte iair dat zyn vader keyser was geworden; Pippyn, dien maecten hii coninc van Ytalien, die int VIIIte iair dat zyn vader keyser was geworden, creech hy inne die stat vanVenegien ende corts dairnae ster¡ hii te Meylanen; Lodewiic, die geheiten was die Goedertieren, dien maecten hy, als boven geseet is, coninc van Aquitanien; hy overleefden zyn bruederen ende wairt nae coninc ende keyser; syn vader in zyn elfte iair zyns keyserrycx croenden hy hem metter keyserlyken croonen; ende drie dochteren, bii namen: Rotruyt, Berga, Hilla. Dese kynderen dede hy van ionghs opter scolen gaen ende in dueghden funderen. Zyn zoenen, alst tyts was, dede hy leren wapenen hanteren, iagen, vliegen ende ryden. Syn dochteren dede hy int wolwerc leren wercken ende spynnen omdatse nyet ledich en zouden zyn. Ende die voirs. Kaerle die Grote als hy oudt was LXXI iair ende gheregneert hadde int Vrancryc, in Brabant, in Lothryc ende allen den voirs. landen XLVI iaren, onder denwelken tyt hy XIII iair geweest hadde keyser, ster¡ hy kerstelic ende heilichlic ende wairt tot Aken begraven. /
fol. 26v
ten tyde van coninc lodewyck als int iair viii c xv Dese Lodewyc was oeck keyser, coninc, hertoich Lodewyck voirs. die men hyet die Goedertieren, nae dode des voirs. Kaerle die Groete, zyns vaders, wairt int iair VIIIC XV keyser, coninc van Vrancryc ende van Almanien ende hertoge van Lothryc ende van Brabant. Hy was zeer goedertieren ende een onderhouder der geboden Goids. Hy stichten dat cloester van den regulieren tot Bruessel op Couwenberch. Hy dede oick vergaderen een groet consilie van vele bisscoppen ende prelaten ende maecten vele loyen. Groet-Lothryck, datz Oest-Vrancryc ende dat heeft den name verloren Lodewiic die Goedertieren voirs. hadde by Ermgart, zyn coningin, drie zoenen, by namen: Lothariis, dien seynden hy inYtalien om dlant aldair te regeren ende in XXVen iair zyns rycx ga¡ hy hem over dat keyserryc ende int iair dairnae, te wetene int iair VIIIC XLI, ster¡ Lodewyc voirs. ende wairt begraven te Metz; ende Lotharys, zyn zoen, blee¡ keyser ende coninc vanYtalien ende oic van den lande dat Groot-Lothryc oft Oist-Vrancryc is, dair Brabant een deel a¡ is; Pippyn, ster¡ vroech; Lodewiic, die wairt nae dode zyns vaders coninc van Duytschlant van den Ryn totter Eluen ende Denouwen ende aldair oec zyn nacomers. /
22
877
ten tyde van den voirs. coninc lodewyc
fol. 27r
Hoe dat West-Vrancryc den name heeft behouden Lodewyc die Goedertieren voirs. had noch van Iudith, zynrer tweester coninginnen, enen zoen die hyet Kaerle die Caluwe, die wairt nae zyns vaders doot coninc vanWest-Vrancryc, dat den naem vanVrancryc behouden heeft. Dese Kaerle was oic keyser, coninck, hertoich. Cleyn-Lothryck is dlant van Ardennen ende omtrent Aken. Kaerle die Caluwe naedien die voirs. Lotharys, zyn brueder, die keyserlycke croen een wile tyts geregeert hadde ende hem hadde begeven ende was monic geworden int cloester van Prumen in Ardennen in Lothryc ende naedien oic Lodewyck, zyn zoen, die keyserlycke croen enen corten tyt hadde regeert, soe creech hy oeck die keyserlycke croen ende wairt dieselver Kaerle die Caluwe gecroent te Romen van paeus Iannen den Achsten int iairVIIIC LXXVII ende wairt oeck hertoge van Lothryc ende van Brabant. Dat Hollant een greefscap waert
fol. 27v
Ende int iair tevoerens maecten die voirs. Kaerle die Caluwe Hollant een greefscap ende stelden dair enen zynen dyenaere die hyet Diederic als hoir ierste greve. In zynen tyden quamen die Deenen ende Noermannen /uuyt Deenmarcken ende Noerwegen ende andere nacien die all heydenen waren, in Almanien ende in Vrancryc ende quamen die zee opvaren totter Zeynen ende wonnen tot Parys toe dlant dat doen Meustren1 hyet, ende nu heytet Normandien nae die Noerwegers oft Noermannen, diewelke die voirs. Kaerle die Caluwe, coninc, keyser ende hertoge wesende, met hulpen van coninc Salomon van Engelant manlic wederstont. Van der doernen croenen, etc. Hy dede brengen oic tot Sinte-Deniis by Pariis die reliquien, als die helfte van der doernen croenen Ons Heren, een stuckvan den heiligen cruyss, een van den nagelen ende dat sudarmen2 Ons Heren tot Compiendien. Hy stichten oickvele cloesteren inVranckryck.Ter zynre beeden oversetten Iohannes Scotus uuyten Griecken int Latyn dat boeck van der hemelscher ierarchien dat Sinte-Denys hadde gemaect. Int tweeste iair zyns keyserrycx reysden hy nae Romen ende comende te Mantua wairt hy aldair van enen valschen ioede vergeven ende hy wairt gevuert tot Sinte-Denys in Vrancryc, dair hy waert begraven. Kaerle die Caluwe voirs. lyet after drie zoenen, by namen: Kaerleman, die waert geestelic; Kaerle, die zeer sterc wesende ende hem dairop verlatende, waert hy van enen ridder geheiten Albyn, dairtegens hy vacht, dootgeslagen; Lodewyc, die hyet die Lispere, want hy in zyn spraec lispende was. /
1 2
Aldus hs., lees Neustrien. Aldus hs., lees sudaren.
23
877
viii c lxxvii nae ons heren geboert
fol. 28r
Dese Lodewyc en was nyet keyser1 Lodewyc die Lispere voirs. wairt nae der doot zyns vaders voirs. coninc van Vrancriic ende hertoge van Lothryc ende van Brabant. Hy hadde tot eenre coninginnen die dochter van den coninc van Spaengien. Een groet eclipsis Int tweeste iair van zynen conincryc wairt alsdoen te middage die zonne al doncker dat men die sterren in den hemel sach. Ende als hy ster¡, was zyn voirs. coninginne bevrucht sonder ander oir after te latene.Wairomme waren die edelen vanVrancryc zeer verslaigen, mitsdien die ongelovige Nooirmannen ende Deenen weder int lant quamen. Die nae raidt tsamentlic gehouden, maecten zy Lodewyc ende Karleman, beyde bastarden wesende van den voirs. Lodewigen den Lispere, regeerders van den lant, die armelic XII iair regeerden. Dairnae maecten zy regeerder van der croonen van Vrancryc eenen genoempt Odo, zoen van Robbrecht, greve van Angouwe, die negen iaren regeerden.
int iair ons heren ixc
fol. 28v
Bynnen welken tyde die voirs. coninginne gelach van enen zoen die geheyten wairt Kaerle die Simpel, die welke naedien hii tot zekeren zynen iaren was gecomen, wairt / hy van den edelen vanVrancryc met groter macht gevuert tot Ryemen, dair hy int iair IXC coninc wairt gecroent van den bisscop van Ryemen. In zynre tyt waren die ongelovige Deenen ende Noerwegers weder met groeter machten comen inVrancryc, daira¡ die capiteynen ende hooftmannen waren, te wetene deen geheiten Rollo, diewelke een edell man was ende wairt kersten ende wairt doen geheiten Robbert. Denwelken kersten wesende Kaerle die Sympel voirs. ga¡ Gilla, zyn dochter, ende dairmede dlant van Normandien. Afcoempst der coningen van Engelant
fol. 29r
Dese Robbert wan enen zoen, die hyet Willem, die was goet ende eerbaer.Willem wan enen zoen, geheiten Rychart. Rychart wan twee zoenen, by namen: Richart; Robbert Viscart, die wan naemaels Poelgien, Calabren. Hy verwan oic die Venechianen ende oic den keyser Alexis, keyser van Griecken oft Constantinopolen. Syn bastartzoen was hertogeWillem van / Normandien die Engelant creech, daira¡ die coningen van Engelant comen zyn. Hy had noch enen anderen zoen, geheiten Boemont. Die was met hertoige Godefroet van Billoen int Heilich Lant ende als Anchiochien was gewonnen, was hy dair heer gemaect.
1
In margine nota.
24
915
Dat Bloys waert fundeert
fol. 29v
Dander capiteyn der voirs. ongelovigers, geheiten Gello, wairt oic kersten. Dien ga¡ Kaerle die Sympel voirs. die borch van Bloys met hoeren toebehoirten ende hy maecten dair een stat. Omtrent deser tyt begonst die oirdene van Cluyngny. In deser tyt leefden Sinte-Wibert, die tcloester te Gemmelours in Wals-Brabant fundeerden, dairinne hy leyden een heilich leven. Kaerle die Sympel voirs., naedien hy geweest hadde XXV iaren coninc vanVrancryc ende hertoich van Lothryc ende van Brabant, wairt hii verradelic ende listelic gevangen /van Herybert, greve van Vermendoys, die de suster hadde van Robberden, den greve van Parys, denwelken Kaerle die Simpel voirs., mits dat hy nae der croenen hadde gestaen, verslaigen hadde, welke Robbert was een brueder van den voirs. Odo, die IX iaer die croene hadde geregeert. Ende wairt alsoe die voirs. Kaerle die Sympel in de borch te Peroene gestelt in der gevenckenisse, dairinne hy ster¡. Een vreemdt coninc1 Kaerle die Sympel voirs. aldus in der gevenckenisse gestorven wesende, syn coningin, die een dochter was van coninc Eduwairt van Engelant, vloet met hoeren zoen die hyet Lodewyc die Sympel, noch ionck wesende, in Engelant by haeren voirs. vader. Ende doen als die heren van Vrancryc sagen datse genen coninc en hadden, aennamen zy Rodolph, den hertoige van Bourgoindien, die een zoen was van den voirs. Rychart, den greve. Dese Rodolph regneerden inVrancrycXIII iaren ende doen ster¡ hii.
int iaer ons heren ix c xv fol. 30r
Ende als hy doot was, seynden die Fransche heren in Engelant om den voirs. / Lodewiic die Sympel ende maecten hem coninc van Vrancryc in iair IXC XV ende oick hertoich van Brabant. Hoe dese Lodewyc die Sympel met zynen soen Kaerleman werden gevangen Hy nam ten huwelic die dochter van coninc Henric van Zassen, die hyet Gerberch, die suster was van den iersten keyser Otto. Ende hy regneerden XIX iaeren, bynnen welken iaren tegen hem opstont Huge die Grote, greve van Parys, zoen van Robberden, die brueder was van den voirs. Odo, die IX iaren, als voirs. is, die croen hadde regeert, ende dairom stont die voirs. Huge nae die croen. Ende alsoe gevielt dat hii met Kaerlemannen, zynen zoen, waert gevangen ende tot Ryemen in der gevenckenisse gestelt, dairinne Kaerleman, die zoen, ster¡.
1
In margine nota.
25
980
Die doot coninc Lodewycs die Simpel Dwelck vernemende die voirs. keyser Otto, quam hy om den voirs. Lodewyc, zynen zwager, te verlossen in Vrancryc met enen groten heir ende verlosten hem uuyter gevenckenisse. Ende dairnae ster¡ hy corteling. / fol. 30v
Hier wairt Brabant van Vrancryc gesceiden, dwelc van coninc Pippyns die Cleyne tyden, des Groeten Kaerls vader, die coningen van Vrancryc tegader gehouden hebben1 Lodewiic die Sympel voirs. lyet noch after twee zoenen, by namen te wetene: Lothariis, die waert nae zynen vader coninc vanVrancriic; Kaerle, die wairt hertoich van Lothryc ende van Brabant, te weten van Cleyn-Lothriic van der Mazen nederwairt totter Sceld. Hoe Doernick comen is aen West-Vrancryc Lotharys voirs., nae grote oirloge gehadt tegen den tweesten keyser Otto om Groot-Lothryc wil, dat Oist-Vrancryck heyt, gelegen boven Colen ende dairomtrent, dat zyn ouders hadden gehadt, zoe verteech hii dairop. Ende des ga¡ hem dieselver keyser over Doernic. Hy lyet after enen zoen, die hyet Lodewyc, die int ierste iaer zyns rycx ster¡ sonder kynt oft brueder after te latene. /
int iaer ons heren ixc lxxx
fol. 31r
fol. 31v
Ende oic is hier te wetene dat die voirs. Lotharys ten tyde hy coninc was, maecten hy den voirs. Huge, greve van Parys, marscalck van alle Vrancryc. Ende dieselver Huge wan aen zyn huysvrou, genoempt Heilwich, suster van den tweesten keyser Otto, enen zoen, die hyet Huge Capet, ende dien naem Capet creech hy als hy ionck was, omdat hy den edelen kynderen dairmede hy spoelden, hoir capruynen plach te nemen van den hoofde. Ende by desen Huge Capet wairt die voirs. Kaerle, hertoich van Brabant, van der cronen beroeft, hoewael hy dairtoe nochtans recht oir was.1 Kaerle, hertoge van Lothryc ende Brabant voirs., als hy vernam dat die voirs. coninc Lodewyc, zyn neve ende brueders zoen, sonder oir gestorven was als omtrent den iair IXC LXXX, bereyden hy hem met groeter macht ende eren in Vrancryc te comen. Mar int bereyden verthuefden hy soe lange dat die voirs. Huge Capet, die een stout man was geworden,Vrancriic / in handen creech ende woude coninc wesen, omdat die voirs. Odo, zyn oude oem, IX iaren coninc hadde geweest.
1
In margine nota.
26
1000
Hier wairt dat edell geslachte van den voirscr. groeten coninc Kaerle onterft van der croonen vanVrancryc1 Nyettemin nochtans quam die voirs. Kaerle in Vrancryc ende bevacht den voirs. Hugen Capet, dair hy victorie hadde ende creech inne die stat van Louwen ende oic meer steden. Mar als dese Huge Capet sach dat hy den voirs. Kaerle nyet en mochte wederstaen, dede hy zulkenen nernsticheit aen den bisscop van Louwen, geheiten Anselmus, die een scalckwas, dat dieselver bisscop in eenre nacht, als die voirs. Kaerle bynnen Louwen lach en slyep, die poirten van Louwen opdede ende lyet dairinne den voirs. Huge Capet met groeter macht, daira¡ die voirs. Kaerle verradelic wairt gevangen ende gevuert tot Oirlyens, dair hy ster¡. Ende alsoe blee¡ Huge Capet voirs. coninc van Vrancryc. Mair naemaels quam die croene weder in conincx Kaerls die Groete geslachte by huwelic, overmits Adela, die coninginne, die des greven Tybouts van Bloys dochter was, wesende van des voirs. conincx Kaerls geslachte, ende was moeder van coninc Philips dieTweeste, geheiten die Vermeerder, des conincx Sinte-Lodewycx oudervader, ende was die VIIte coninc nae coninc Huge Capet. /
int iair ons heren m
fol. 32r
Coninc Huge Capet voirs. lyet after een zoen die hyet Robbert, die wairt coninc nae zynen vader. Hy was een groot clerc. Hy maecten die `Sequencii Sancti Spiritus assit nobis gratia', die men singt opten heiligen Sinxtendach. Hy maecten oic meer sangen dye men helt in der Heiliger Kercken. Isto tempore incepit ordo Sororum Beate MarieVirginis.2 Kaerle voirs. lyet after enen zoen die hyet Otto, die wairt nae zynen vader hertoich van Lothryc ende Brabant ende hy regneerden XV iaren ende doen ster¡ hy sonder wittich oir; ende twee dochteren die hyeten Geerberch, die waert beroeft van Brabant nae dode haers brueders Otto voirs. ende behielt alleen Loeuen ende Bruessel, dairaf datse grevinne blee¡; Ermgart. Hier waert Brabant gesceyden
fol. 32v
Geerberch voirs., als zii nae hairs brueders doot als erfgenaem meynden dat lant aen te verden, soe was dair een greve van Ardennen, geheiten Godeuart, die track totten keyser Henric, / dye men Sinte-Henric heyt, gevende hem te kennen dat al tgeslachte van den groeten coninc Kaerle vergaen weer, biddende om dat hertoichdom van Lothryc ende een deel van Brabant, dwelc die keyser hem gonde, ende zoe vercreech hyt voirt met machte. Ende die voirs. edele Geerberch wairt beroeft ende blee¡ alleen grevinne van Bruessel ende van Loeuen met ennigen dorpen. Ende aldus behielt die voirs. Godevairt van Ardennen thertoichdom van Brabant, dairaf Wals-Brabant een deel a¡ is. Geerberch voirs. trouwden enen man, geheiten Lambert metten Baerdt, brueder van den greve van Henegouwe, 1 2
In margine nota. Vertaling: in deze tijd begon de orde van de Zusters van de Hl. Maagd Maria.
27
1046
welke Lambrecht nae enen groeten strydt die hy hadde om des lants wil tegen den voirs. Godeuart van Ardennen, wairt hy verslaigen. Lambrecht metten Baerdt voirs. lyet after eenen zoen, gewonnen aen Geerberch voirs., die hyet Henric die Oude, die wairt greve van Loeuen ende Bruessel ende mercgre¡ des Heilichz Rycx. /
int iaer ons heren m xlvi
fol. 33r
fol. 33v
Godeuart van Ardennen voirs., als hy een wenich tyts hadde regeert thertoichdom van Brabant, ster¡ hii sonder oir. Ende doen quamt thertoichdom aen zynen brueder, die hyet Goesseliin, die wat regeerden, ende hy lyet after twe zoenen, by namen Steuen, die wairt die achste paeus van dien name; Godeuairt, die was zeer vroem ende dueghdelic ende hy wairt hertoich nae zynen vader; ende een dochter, die hyet Oda, die trouwden desen naegenoemden Lamberden. Hic Stephanus papa octavus sedit annis tribus, mensibus quatuor, diebus sedecim. Hic cum ponti¢catum suscepisset ita Romanorum sedicionibus vexatus est, ut nil memoria dignum ab eo geri potuerit, quia tam ab eis turpiter mutulatus tam ignominiose truncatus fuit, ut quoad vixit in publicum prodire non fuit ausus.1 Henric die Oude ster¡ int iair M XLVI ende lyet after enen zoen die genoempt wairt Lambert, die wairt greve van Bruessel ende Loeuen ende mercgree¡ des Heilichs Rycx, hy nam te wive die voirs. Oda; ende een dochter die hyet Mechtelt, die trouwden den naevolgenden Eustaes, greve van Bonen. / Die voirs. Godevairt, Goesselyns zoen, lyet after enen zoen dye hyet Godevairt metten Bult, die hyelt Ardennen, Lothryc ende een deel van Brabant ende oic Hollant; hy wairt tot Antwerpen met eenen ploechcouter dootgeslagen ende alsoe ster¡ hy sonder oir; ende een dochter die hyet Sinte-Yda. Sint-Yda voirs. trouwden Eustacium, zoen van den voirs. Eustaes ende Mechtelden. Ende zy lyeten after drie zoenen, by namen Godevairt van Billoen, aen hem quamt lant van Ardennen ende van Lothryc ende een deel van Brabant; Boudewiin; Eustaes, die wairt greve van Bonen. Dese drie zoonen worden naemaels deen nae den anderen coningen van Iherusalem. /
int iair ons heren m liiii
fol. 34r
Dat die koerfursten yerst worden ordineert2 Hier is te wetene dat nae den dorden keyser Otto, die geen oir after en lyet, ende dat Sinte-Henric keyser was worden, soe worden ordineert dieVII koerfursten die 1
2
Vertaling: hier zetelde paus StefanusVIII drie jaar, vier maanden, zestien dagen. Deze was, toen hij het ponti¢caatop zich genomen had, zo gewond bij de onlusten van de Romeinen dat hij zich niets meer kon herinneren, omdat hij door hen zowel misvormend verminkt als schandelijk verwond was, zodat hij zich tijdens zijn leven niet in het openbaar durfde vertonen. In margine nota van den koerfursten.
28
1099
den keyser voirtaen zouden kyesen, te wetene drie geestelycke prelaten als den eertsbisscop van Menss, eertsbisscop van Coelen ende ertsbisscop van Trier als drie ertscancellieren van den keyserryc, ende vier werlycke prelaten als den coninc van Beemen als scencker, den palsgreve opten Ryn als spysdrager, den hertoich van Zassen als zwertdrager ende den marcgreve van Brandenborch als opperste camerlinc. Lambert, greve, ende Oda voirs. stichten die canonisyen tot Sinter-Goerlen te Bruessel ende tot Sinte-Peters te Loeuen. Hy wairt verslaigen in een groete strydt voir Doernic int iair M LIIII. Ende zy lyeten after eenen zoene die genoempt wart Henric, die wairt nae zynen vader greve ende mercgreve.
int iaer ons heren m lxviii / fol. 34v
Het geboerden dat hy in een strydt die hy hadde, vynck enen edelen man /die hyet Herman, ende lyeten in zyn ho¡ gaen op zyn gelove. Mar by nacht quam hy by den voirs. greve Henricken dair hy slyep, ende vermoerden hem als int iair M LXVIII. Henrick, greve voirs., lyet after een zoen die oick hyet Henric; hy waert nae zynen vader greve ende mercgreve. Hii trouden des hertogen suster van Doeringen, diewelke Henrick ende die suster des hertoigen van Doeringen voirs. lyeten after twee zoenen by namen: Henric, die waert oec nae zynen vader greve ende mercgreve ende hy wairt verslagen oic voir Doernic int iaer M XCVI; Godevairt metten Baert, die wairt nae zynen voirs. brueder greve ende mercgreve. Keyser Henrick ga¡ hem zyn dochter te wive, suster des iongs keyser Henricx. Teser tyt als in den1 M LXXXIIII began der carthuserenoirden. Oick in den iair M XCVIII began dat oirdenen van cisterciensers. /
int iair ons heren m xcix
fol. 35r
Hier is te wetene hoe dat die voirscreven Godevart van Builloen, dairaen Lothryc ende een deel van Brabant, als voirs. is, was gecomen, beval thertoichdom van Lothryck ende Brabant greve Henricken van Lymborch, zynen neve, ende toech met Boudewynen, zynen brueder, ende meer heren by hem wesende nae Iherusalem, dat zy wonnen int iair M XCIX. Hy wairt dair coninc, mar hy droech altyt een doernen croen. Hy stichten dair kercken ende cloesteren. Dierste clocken dede hy hangen bynnen Iherusalem. In den tempel van den grave fundeerden hy canonicken regulieren, int dal van Iosophat fundeerden hy een cloester van nonnen. Ende naedat hy een iair min drie daigen coninc had geweest, ster¡ hy ende wairt begraven aen den voet des berchs van Calvarien. Ende die voirs. Boudewyn, zyn brueder, wairt doen coninc van Iherusalem als int iair M C een ende hy was coninc omtrent XVIII iaren. In den iair van der doot Godeuarts van Builloen began tot Bruessel in Wals-Brabant dabdie van Vileer, dairtoe Sinte-Bernart behulpich was. 1
Aldus hs., men verwacht hierna iair.
29
1108
Godevart metten Bairt voirs. hyet alzoe, want hii hadde den voirs. Henricken, zynen vader, geloeft dat hy nummermeer baert scheren en zoude, voerdat hy Lothryc ende Brabant int geheel wederbracht hadde aen zynen iersten name. Ende hy quammer toe aldus: Van den lant Lymborch fol. 35v
in tyde van den voirs. keyser Henrick, zynen zweer, toech hertoige Godeuairt van Builloen voirs., die hertoge van Lothryc ende van Brabant was ende / afgedaelt was van den greven van Ardennen van der eenre zyden, ten Heiligen Lant wairt. Ende hy lyet thertoichdom van Lothryc, dair Brabant dmeestedeel in begrepen is, in bewaringe van den voirs. greve Henricken van Lymborch, zynen neve, die een ongetrou man was, sunderlinge in den twist die was alsdoen tusschen den voirs. keyser Henricken ende Henricken, zynen zoen. Henrick die zoen rees op tegen zynen voirs. vader ende woude keyser wesen. Ende des trac hy tot hemwairt vele heren. Ende zoe hyelt ierst greve Henric van Lymborch voirs. metten zoen partye ende dairnae metten vader. Lymborch was doen een groot lant, dair Lutsenborch een deel a¡ was. Hier quamt thertoichdom van Lothryc ende van Brabant weder aen den rechten stamme1 Het geboerden dat die vader, doude keyser Henric, ster¡ ende Henric, zyn zoen, waert keyser. Ende keyser wesende wairt hy gedenckende die ongetrouwicheit des voirs. greve Henricx van Lymborch. Ende dede denselven greve Henricken van Lymborch vangen, dair hy nochtans naederhant uuytquam, ende beroefden hem van den hertoichdom van Lothryc, dair meest Brabant in leegt, dwelcke hy als erfgenaem van den voirs. Godeuarden van Builloen gehouden hadde, ende ga¡ dat den voirs. Godeuairden metten Baert, die greve van Loeuen hyet, ende met keyserlyke vonnes maecten hy hem hertoich. Ende doen had dieselver Godeuairt XV iaren greve geweest.
int iair ons heren m c viii Wapen van Brabant
fol. 36r
Diezelver keyser ga¡ hem te dragen enen wapenscilt van zilver, dairinne eenen leeuw van goude, geclaut, getongt ende getant van kele, gelyc wylen hertoge Angys, Sinte-Beggen man, ende dit gescyede int iair/ M C VIII. Ende doen warent C ende een iaren dat die voirs. Otto, zoen van den voirs. Kaerle, coninc vanVrancryc ende hertoge van Brabant, ster¡ ende die voirs. Geerberch, zyn zuster, beroeft waert van den voirs. hertoichdom, behoudende alleen Loeuen ende Bruessel. Mar die voirs. Godeuairt metten Baert, als voirs. is, hevet hier wedercregen.
1
In margine nota.
30
1144
Die gelegentheit van Brabant ende Cleyn-Lothryc Welcke lant, te wetene Cleyn- oft Neder-Lothryc ende Brabant, is gelegen tusschen die Maze ende die Sceld tot by Doernic ende dat casteel van Herstal op die Maze tusschen Ludic ende Maestricht was dat hoeft ende casteel van Brabant ende hoert noch tot Brabant ende wairt alsoe begrepen Cleyn- oft Neder-Lothryc in Brabant et econtra.1 Groet-Lothryck
fol. 36v
Ende Hoich-Lothryc is begripende vele landen tusschen den Ryn ende die Maze, als Loraynen, gelegen opte Moezel, thertoichdom van Baren, Lutsemborch, Elsaten, dlant van den palsgreve. Godeuaert metten Baert voirs., naedien hii tvoirs. lant weder vergadert ende gecregen hadde, ontboet hy diegeen die zynre voirvaderen leenmannen plagen te wesen, als den heer van Hoerne, van Gaesbeeck, van Edingem, die waren gehoirsam ende ontfongen hoir leen. Mar die heer van Grymbergen, geheyten / heer Arnout Berthout, wesende mechtich, ryc, groetmoedich, wesende oick heer van hal¡ Mechelen ende dander helfte hoerden toe by coepe der kercken van Ludick, ende oick was hy heer van Du¡ele,Walem, Ruymst, Heyst, Herlair, Gheel, Rethii, Berlair, tot Postel met hore toebehoirten, en woude den voirs. Godeuarden metten Baert, nu hertoige van Lothryc ende van Brabant, nyet kennen noch onderdanich zyn, alsoe datse tegens malcanderen zwair oirloich hielden. Teser tyt als in den iaer M C XX began die oirdenen van den premonstreyten. Anno Mo Co XLo incepit ordo beate Marie Theutonicorum. Eodem anno Mo Co XLo incepit ordo Iohannitarum Rodensis.2 Godevairt metten Baert voirs. stichten die proftye van der Capellen tot Bruessel, die abdye van der nonnen tot Groot-Bigaerden, die abdye van Sint-Truyen begaefden hy met groten renten. Hy ster¡ int iair M C XL ende wairt begraven int cloester tA¥igem. Hii lyet after vy¡ kynderen, by namen: Godevart, die wairt nae zynen vader hertoich van Lothryck, van Brabant, etc.; dander zoen wairt monic tA¥igem; Aleyt, die wairt coninginne van Engelant; Yda, die wairt gravinne van Cleue; Clarisse, die ster¡ een devote maigt. /
int iair ons heren m c xliiii
fol. 37r
Godevairt voirs., zoen van den voirs. hertoge Godeuarden metten Baerdt, wairt hertoich nae denselven zynen vader ende dat in den tyde van keyser Coenraet, dien zeer beminden ende dede hem te huwelic hebben Luytgarden, hertoginne van Salsenbarch, zynre keyserinnen suster. Hy hadde zwair oirloge om dlantswille tegen den voirs. greve Henricken van Lymborch. Insgelycx had hy zwair oirloge tegens die voirs. heren van Grymbergen. Ende als hii drie ende een hal¡ iair 1 2
Vertaling: en daar tegenover. Vertaling: in het jaar 1140 begon de Duitse orde. In hetzelfde jaar begon de orde van de Johannieters van Rhodos.
31
1144
fol. 37v
hadde geregneert, ster¡ hii ende wairt begraven te Loeuen int Sinte-Peterskercke int iair M C XLIIII. Ende hy lyet after eenen zoene, die noch geen iair oudt en was ende dye men hyet Godeuairt in de Wyege. Teser tyt leefden Sinte-Bernart. Desen Godeuarden in de Wyege noch geen iair oudt wesende, con¢rmeerden die voirs. keyser Coenraet allet geen dat zyn vader hem gelaten hadde. Tegen hem in zynre ioncheit stonden op heer Wouter, zoen des voirs. heeren Arnts Bertoutz, heer van Grymbergen, / ende heer Gerart, die men hyet Drakenbaert, zyn brueder, ende die destrueerden in den gront die borcht van Netelair tusschenVilvoerden ende Oppegem. Oeck verbranden zy die borch, die zale ende tdorp van Vilvoerden. Na welken overdaiden zoe vergaderden die banyerheren van Brabant, bysonder die gecoren mombaren des voirs. iongs hertogen Godeuairts in de Wyege, te wetene die heren van Diest, van Wesemael, van Bierbeecke ende van Wemele, allen die macht die zy consten gecrigen, dairtoe zy oeck te hulpen creegen greve Dircken vanVlaenderen, die hen bystant dede onder zulkenen conditie, dat als die voirs. ionge hertoge tot zynen mundigen daigen weer gecomen, dat hy alsdan zyn lant van Brabant van hem, als greve vanVlaenderen, te leen zoude ontfangen, dairinne die mombairs voirs. den zelven iongen hertoich verbonden. Dat Grymbergen gewonnen waert Ende aldus metter macht die hen die voirs. greve dede, ende voirts al die macht, diese op consten gebrengen, trocken zy tot Grymbergen, datse wonnen ende verbranden. Van der strydt dat Goyart voirs. in de wyege hingt
fol. 38r
Dairnae streeden zy tegens den voirs. Grymberchsche een zwair strydt, in welke strydt die iongh hertoich voirs. in een zilveren wyege aen een willige int velt waert / gehangen omme zyn volck moet te geven, welken strydt die Brabanteren met horen hulperen wonnen ende worpen omme Grymbergen in den gront. In denselven strydt wairt die voirs. heer Arnout Berthoutz zeer gequetst, daira¡ hy ster¡. Dat Grymbersche leen versterft opten ioncsten soen Oeck werden zyn twee zoenen gevangen. Die outste wairt op zyn gelove uuytgelaten ende die iongste blee¡ zitten te ghisel in der gevenckenisse, dairinne hy ster¡. Ende alsoe mitsdien dat die outste den iongsten in der gevenckenisse lyet sterven sonder hem te lossen, wairt by den voirs. hertoech dairnae ordineert dattet leen van Grymbergen altyt opten iongsten versterven soude.
32
1146
Dat Dormonde aenVlaenderen quam Ende oic om deswille dat dair onder meer doot bleven vele edelen uuyt Vlaenderen, most die iongh hertoich voirs. dairvoir laten den voirs. greve vanVlaenderen dlant van Dermonde, dat onder Lothryc ende Brabant plach te zyn, ende mitsdien halen zy noch hoir hoeft tAntwerpen.
in den iair ons heren m c xlvi
fol. 38v
fol. 39r
In desen tyde als men scree¡ XIC XLVI soe predicten Sinte-Bernart een cruysvairt by bevele van den dorden paeus Eugenius, in welker cruysvairt waren die voirs. keyser Coenraet ende die goede coninc Lodewyc van Vrancryc, die seste van dien name. / Ende Godevart in de Wyege voirs., naedien hii beiairt was, trac hy tot Gent om zyn mombaren voirs. van allen geloeften, by hen aen den voirs. greve vanVlaenderen gedaen, ontslaigen te werdene. Ende dair wesende, vertelden hem dieselver greve hoe dat zyn mombaren hem geloeft hadden dlant van Brabant aen hem te leen tontvangene, ommedat hy hem uuyt zynen noot zoude helpen, zoe hy gedaen hadde. Dwelck die iongh hertoige voirs. hoerende, knyelden hy neder op zyn knyen ende toech uuyt zyn zwert, presenterende dat den voirs. greve, seggende hy hedde liever zyn hoeft van hem afgeslagen, dan dedel hertoichdom van Brabant van enen greve te leen tontfangene. Die greve voirs. aensiende den grooten moet van den iongen hertoich voirs., hadde hy zyns compassie ende scaut hem quyt alle verbonden, die zyn mombaers met hem gemaect hadden. Hertoge Godeuart in de Wyege voirs., als hii oudt was XVII iaren, nam hy te wyve Margrieten, hertoge Henricx dochter van Lymborch, ende mitsdien wairt nedergeleegt den twist die langen tyt gestaen / hadde als van der tyt dat die voirs. hertoge Godeuart metten Baert Lothryc ende Brabant wedercreech tegen den voirs. greve Henricken van Lymborch, vader des voirs. hertoge Henricx van Lymborch. dBeginsel hoe Lymborch by Brabant comen is;1 huwelixgoet hertoge Goyarts in de Wyege1 Ende metter voirs. Margrieten waert den voirs. Goedeuaerden gegeven tcasteel te Rode bii Aken met zynen toebehoirten ende die voechdye van Sint-Truyen ende nae die doot des voirs. hertoige Henricx waert hem toegeseegt te hebbene het hal¡ lant van Lymborch.
1
In margine nota.
33
1163
in den iair ons heren m c lxiii Dat Behem een conincryc waert In tyde des voirs. hertoge Godeuarts in de Wyege waert dat hertoichdom van Behem gemaect een conincryc. Tenzelventyde oick als int iair XIC LXIII worden die heilige drie coningen gebracht van Meylanen tot Coelen.
in den iaer ons heren m c lxxxiii fol. 39v
Godeuart voirs., die men heyt in de Wyege, als hy XL iair geweest had hertoge, / track hy over tmeer tot Iherusalem ende wedergecomen zynde vandair ster¡ hy int dorde iair dairnae, als int iair M C LXXXIII. Hertoge Godeuart, die men heyt in deWyege voirs., hadde by Margrieten voirs. twe zoenen, te wetene: Henric, die wert nae zynen voirs. vader hertoich; hy fundeerden ierst die stat van Den Bosch; Aelbrecht, die wairt bisscop van Ludick ende naederhant ten vervolge van keyser Henric dieVyfte voir die stat van Ryemen gedoot oft gemartelyt; ende een dochter, die hyet Aleit, die wairt coninginne van Engelant. Dese hertoge Henrick, des voirs. Godeuartz soen, fundeerden die stat van sHertogenbosch. Dafcoempste der heren van Perewys Hertoge Godeuart voirs. nae dode der voirs. Margrieten, zynre hertoginnen, trouwden hy die dochter des greven van Loen, dairaen hy wan enen zoen die hyet Willem, die wairt heer van Perewys ende daira¡ zyn gecomen die van Perewys. /
fol. 40r
fol. 40v
ten tyde van hertoich henrick den yersten Henrick voirs. dierste hertoich van dien name, wairt nae zynen vader voirs. hertoich van Brabant. Hii was dierste fundateur der stad van sHertogenbossche. Hii nam te huwelic Mechtelden, dochter greve Matheeus van Bonen, dairaen hy wan sess kynderen, te weten: Henrick, die hyet dieTweeste, die wert hertoich nae zynen vader; Godeuart, die men hyet van Bonen; Maria, die trouden den vierden keyser Otto; noch een dochter, die trouden greve Otto van Gelre; die dorde trouden den greve van Aluerne in Vrancryc; / ende die vierde dochter, Mechtelt geheiten, die trouden ierst den palsgreve opten Ryn ende nae troudense greve Floryssen van Hollant, die aen hair wan twee zoenen bii namen: Willem, die wairt nae zynen vader greve van Hollant ende naederhant coninc van Almanien ende dieVriesen versloegen hem; Florys, die nae strydt mettenVleminge gehadt dieselver verwan; ende een dochter, die wairt grevinne van Henegouwe.
34
1196
Iherusalem dattet weder heyen waert
fol. 41r
In deser tyt wan Saladyn, coninc van Babilonien, weder die stat van Iherusalem. Hertoge Henric dierste van dien name voirs., int iair M C XCIIII nam hy onder den dorden paeus Innocencius aen die cruysvairt ende trac met Coenraden, eertsbisscop van Menss, ende meer anderen heren nae Iherusalem. Hy was dair een principael /capiteyn. Hy halp wynnen die stat van Baruth ende Constantinopolen ende dairnae keerden hy weder te lande. Herpen In den iair M C XCI soe ont¢ngen heer Henric van Kuyck, heer van Herpen, ende Aelbrecht, zyn zoen, te leen van den voirs. hertoge Henric, den iersten van dien name, dlant van Herpen met zynre toebehoirten, prout in litteris ad signum tale (½1)1 ac folio I. Strydt Int achtienste iair van zynen hertoichdom bevacht hy by Vden in den Pele greve Floryssen van Hollant ende greve Otten van Gelre. Hy had tegens hen victorie ende vincse, mar hy was hen genadich. Ende hy lyet alsoe zoonen, dat hy beyde den voirs. greven ga¡ te huwelic beyde zyn voirgenoemde dochteren.
de henrico primo, fundatore opidi busciducensis 2 In den iair M CCCC LXXXVdie scepenen van Dormalen quamen aen scepenen deser stat van Den Bosch met enen hoeftvonnes ende brachten mede een copie van enen previlegium deser stat ende hen verleent van hertoge Henrick van Brabant, in vele poincten accorderende metter carthen, beginnende: `In den name der heiliger ende ongesceyden Drievoldicheit'etc., ende is die copie voirs. ad signum tale (½2) et folio CCCC LXXXIIII.3 Previlegium de libertate quam cives opidi Busciducensis habent in Reno, ipsis per Henricum sextum Romanorum imperatorem concessum anno Mo Co XCVIto sub hiis verbis:4 fol. 41v
Henricus sextus Romanorum imperator et rex Cecilie /ob puram ¢dem et multa obsequia, que dictus Henricus primus illius nominis illustris dux Lotharingie et Brabantie sibi et imperio constanter exhibuit et ad instantem ipsius postulationem universos homines suos de nova civitate apud silvam a suis theoloniis que ubique in Reno ad manus suas habuit, imperiali benignitate in perpetuum absol1 2 3 4
Voor dit signum en alle volgende, zie bijlage 2. Vertaling: over Hendrik I, stichter van de stad 's-Hertogenbosch. In margine nota. In margine nota; vertaling: het privilege van de (tol)vrijdom die de burgers van de stad 's-Hertogenbosch hebben op de Rijn, aan hen verleend door keizer Hendrik VI in het jaar 1196 met deze woorden:
35
1203-1204
vit, ita quod de rebus que suis sunt, nullum nobis vel nostro nuncio persolvant theolonium nullaque in eos vel res ipsorum ¢at exactio; quod quidem previlegium Karolus imperator depost con¢rmavit et quod previlegium comprehenditur ad signum tale (½3) et folio III. Die vryheit van den toll van Gelre 1 Anno Mo CCo tercio supradictus Henricus primus illius nominis, dux Lotharingie, Brabantie, post victoriam habitam contra dictum Ottonem, comitem Gelrie, in quadam concordia pacis inter dictum ducem et comitem predictum facta eundem comitem coegit, quod idem Otto, comes Gelrie, inter cetera iuravit quod omnes marcatores terre dicti ducis infra dominium comitis ab omni theolonio in Reno sine dolo liberi erunt atque quod burgenses de Silva iuxta Orthen per totam terram comitis Gelrie ab omni theolonio liberi erunt; quod quidem previlegium comprehenditur ad signum (½4) et folio IIII. /
tempore henrici primi, fundatoris opidi de buscoducis 2
fol. 42r
Sequuntur nomina scabinorum dicte nove civitatis apud silvam, que Buscumducis nuncupatur, incipientia anno Mo CCo, quo quidem anno Buscumducis non diu steterat, et sic:3 Remigii eodem anno Mo CCo hii sequentes fuerunt scabini in Buscoducis. Tempore istius scabinatus incepit ordo predicatorum.4 Remigii confessoris anno Mo CCo primo fuerunt scabini in Buscoducis predicto. / fol. 42v
Remigii confessoris anno Mo CCo secundo. Remigii confessoris anno Mo CCo tercio. Tempore istius scabinatus facta est concordia inter dictum Henricum primum et Theodericum, comitem Hollandie, sic videlicet quod Dordrecht et alie ville circumiacentes in feodum teneri debent a duce Brabantie et quod homines ducis in terra comitis Hollandie transire debent per terram et aquas cum theolonio suo iure quo theolonia in presencia sue institutionis fuerunt instituta; prout in litteris incipientibus: `In nomine sancte et individue Trinitatis' et comprehensis ad signum (½5) et folioVII. Ten tyde van desen scepenstoel heeft die voirs. stat van Den Bosch vercregen die voirs. vryheit van den voirs. toll slantz van Gelre nae inhoude der voirs. brieven. /
1 2 3
4
In margine nota. Vertaling: ten tijde van Hendrik I, stichter van de stad 's-Hertogenbosch. Vertaling: de namen van schepenen van de nieuwe gemeenschap bij het bos, die's-Hertogenbosch genoemd wordt, volgen, beginnend in het jaar 1200, in welk jaar's-Hertogenbosch nog niet lang bestond, en aldus: In margine nota; vertaling: in dit schepenjaar begon de orde van de predikheren.
36
1214-1215
ten tyde van den iersten hertoge henrick voirs. 1
fol. 43r
Remigii confessoris anno Mo CCo quarto fuerunt scabini hii. Filie ducis possunt succedere2 Tempore iamdicti scabinatus Philippus secundus Romanorum rex in quodam previlegio inter cetera inibi continenta regia sua auctoritate Henrico primo illius nominis illustri duci Lotharingie, Brabantie concessit quod ¢lie sue, si masculinum heredem non habuerit, in feodis suis libere ei tamquam masculi succedant; quodquidem previlegium comprehenditur ad signum (½6) et folioVI. Remigii confessoris anno Mo CCo quinto fuerunt scabini. / fol. 43v
Remigii confessoris anno Mo CCo sexto fuerunt scabini in Buscoducis. Remigii confessoris anno Mo CCo septimo. Remigii confessoris anno Mo CCo octavo. /
fol. 44r
Remigii confessoris anno Mo CCo nono: Alardus de Keent, Arnoldus Poeldonck. Remigii confessoris anno Mo CCo decimo. Tempore istius scabinatus incepit ordo fratrum minorum.3 Remigii confessoris anno Mo CCo undecimo. /
fol. 44v
fol. 45
r
Remigii confessoris anno Mo CCo XIIo fuerunt scabini in Buscoducis. Tempore dicti scabinatus die voirs. Henric dierste van dien name, hertoge van Lothryck, van Brabant, etc., in zynen XXVIIIen iaer zyns hertoichdoms op Ascensiendach wan hy Ludick dair groete dootslaigen gescieden ende veriaechden den bisscop, genoempt Huge. Remigii confessoris anno Mo CCo XIIIo. / Ten tyde van den voirs. scepenstoel hertoge Henrick voirs. destrueerden die stat van Tongeren, mar int wederkeren die voirs. bisscop ende greve Lodewyc van Loen laeghden hem tusschen Montenaken ende Landen opt velt te Sepz ende sloegen hem a¡ vele volcx. In den scepenstoel voirs. ende in diere tyt was coninc Philips van Vrancryc die tweeste, die Sinte-Lodewycs des conincx oudersvader was, die beriep tot Zoysson enen groeten raet van edelen mannen, dair hertoige Henric voirs. oec by was. Die voirs. coninc Philips ga¡ aldair den voirscreven hertoich Henricken, want zyn ierste vrouwe doot was, zyn dochter ten huwelic die hyet Maria, daeraen hy wan een dochter die naemaels waert grevinne van Cleue. Remigii confessoris anno Mo CCo XIIII. /
1 2 3
Herhaald zonder voirs. tot en met fol. 48r. Vertaling: dochters van de hertog kunnen opvolgen. In margine nota; vertaling: in dit schepenjaar begon de orde van de minderbroeders.
37
1215-1216 fol. 45v
Ten tyde van desen voirscr. scepenstoel quam die voirs. keyser Otto dieVierde tot Maestricht, dair hy nam ten huwelic die bovengenoempden Marie, dochter hertoige Henricx ende Mechtelts voirs. Remigii confessoris anno Mo CCo XV scabini in Buscoducis fuerunt. Remigii confessoris anno Mo CCo XVIto. /
fol. 46r
Remigii confessoris anno Mo CCo XVIIo. Remigii confessoris anno Mo CCo XVIIIo. Remigii confessoris anno Mo CCo XIXo. /
fol. 46v
Remigii confessoris anno Mo CCo XXo fuerunt scabini hii. Ten tyde van den scepenstoel voirs. began die oirdene van den carmeliten. Remigii confessoris anno Mo CCo XXIo. Remigii confessoris anno Mo CCo XXIIo. /
fol. 47r
Remigii confessoris anno Mo CCo XXIIIo. Remigii confessoris anno Mo CCo XXIIIIto. Remigii confessoris anno Mo CCo XXVto. /
fol. 47v
Remigii confessoris anno Mo CCo XXVIto. In desen tyden leefden Sinte-Elisabeth, lantgrevinne van Doeringen ende dochter des conincx van Hongarien. Remigii confessoris anno Mo CCo XXVIIo. Oeck leefden in desen tyden Sinte-Lodewyc, coninc vanVrancryc, ende Sinte-Lodewyc, mynrebrueder, bisscop van Tholosen. Remigii confessoris anno Mo CCo XXVIIIo. /
fol. 48r
Remigii confessoris anno Mo CCo XXIXo. Remigii confessoris anno Mo CCo XXXo. Remigii confessoris anno Mo CCo XXXIo. /
fol. 48v
teser tyt sterff dierste hertoich henrick Remigii confessoris anno Mo CCo XXXIIo. In scabinatu infrascripto Henricus, Romanorum rex, ad instantem postulationem Henrici, maioris ¢lii illustris viri Henrici, ducis Lotharingie, Brabantie, universos homines de nova civitate apud silvam a theoloniis suis in Reno imperpetuum absolvit; prout in litteris contentis folio IX. Remigii confessoris anno Mo CCo XXXIIIo. In desen tyden leefden paeus Innocencius die Dorde, die zeer oirbairlic was der Heiliger Kercken. 38
1240-1241
Remigii confessoris anno Mo CCo XXXIIIIo. /
teser tyt began die tweeste hertoich henric regneren
fol. 49r
Remigii confessoris anno Mo CCo XXXVto. Ten tyde van desen scepenstoel soe ster¡ die voirscreven Henrick dierste van dien name, hertoich van Lothryc, Brabant, etc. Ende doen had hii XLVIII iaren geweest hertoich ende hy wairt begraven tot Loeuen int Sinte-Peterskercke. Int voirs. iair nae dode des voirs. Henricx dierste van dien name, soe wairt hertoich van Lothryc ende Brabant Henrick die tweeste van dien name, ziin zoen bovengenoempt, die men hyet die Groetmoedige. Remigii confessoris anno Mo CCo XXXVIto. /
ten tyde van den tweesten hertoich henrick 1
fol. 49v
Henrick voirs. die tweeste van dien name, hertoge van Lothryck ende Brabant, nam te huwelic Marie, dochter van coninc Philips, Roemsch Coninc, die zoen was van den iersten keyser Frederic. Hy wan dairaen: eenen zoen, die hyet Henrick, die wairt nae zynen vader hertoich; hy was die dorde Henric ende geheiten die Sachtmoedige; ende vier dochteren: Mechtelt, die nam te huwelic den greve van Artois ende Sympoel, brueder des coninx van Vrancryc; dairaf quam die vrome Robbert van Artois; Maria, die nam te huwelic den hertoich van Beyeren; Beatris, die nam te huwelic den lantgreve van Doeringen; Margriet, die wert nonne in dabdye sHertogendael, die hair vader stichten ende gaf dairtoe die grote tiende van Oueryssche. / fol. 50r
Remigii confessoris anno Mo CCo XXXVIIo. Hertoge Henric die Tweeste voirs. hadde zwair oirloge tegens die Coelsche. Hy wan metter macht Daelhem met zynre toebehoirten. Remigii confessoris anno Mo CCo XXXVIIIo. In desen tyde leefden Sint-Thomas van Aquinen. Oeck leefden Aelbertus Magnus. Remigii confessoris anno Mo CCo XXXIXo. Oeck in desen tyden leefden Bonauentura ende Alexander de Hales. /
fol. 50v
Remigii confessoris anno Mo CCo XLo. Greve Willem van Hollant In desen tyden wairt den voirs. hertoghe Henricken den Tweesten presenteert die keyserlycke croen van den paeus Innocentio den Vierden nae der doot van den sesten keyser Henrick. Mar hy weygerden die aen te verden ende hy promoveerden dairtoe zynre voirs. suster zoen, greve Willemen van Hollant, die coninc ge1
Herhaald tot en met fol. 53r.
39
1241-1242
maect wairt. Mar eer hy keyser wairt, toech hy opteVriesen, dair hy wert verslaigen, dat greve Florys, zyn zoen, naemaels wraeck. Remigii confessoris anno Mo CCo XLIo. fol. 51
r
Remigii confessoris anno Mo CCo XLIIo. / Hertoge Henrick die Tweeste voirs., nae zynre voirs. ierster huysvrouwen doot, trouden hy een edel bloeme die hyet Sophia, dochter van der voirscreven SinteElisabeth, die zeer dueghdelic ende gotvresende wass, dairaen hii wan enen zoen, die hyet oick Henrick. Die wairt naemaels lantgreve van Doeringen. Remigii confessoris anno Mo CCo XLIIIo. Remigii confessoris anno Mo CCo XLIIIIto. /
fol. 51v
fol. 52r
fol. 52v
fol. 53r
Remigii confessoris anno Mo CCo XLVto scabini fuerunt hii. Omtrent deser tyt aennam die heilige Sinte-Lodewiic, coninc van Vrancryc, een cruysvairt ende track over tmeer opte ongelovige. Dese Sinte-Lodewiic, coninc vanVrancryck, was oeckvan den geslachte des bovengenoempden groeten coninc Kaerls van zynre ouder moederwegen, der goeder coninginnen Elisabeth, die den tweesten coninc Philippus getrout hadde, die aen hair wan den VIIen coninc Lodewyc, die alten kerstelycken ende heiligen coninc was. Ende hii hadde getrout Sinte-Blancke, dochter des conincx van Spaengien. Ende dairaen wan hy desen voirs. coninc Sinte-Lodewyc den Achsten ende oic Kaerlen, den greve van Angouwen, die wert coninc van Cecilien ende Napels ende die was vader van SinteLodewyc, die mynrebrueder ende bisscop was. Dese coninc Sinte-Lodewiic nam te wive die edel bloeme Margriet, des greven dochter van Prouencien, dairby hy heylichlic leefden. / XII genoten Dese voirs. coninc Sinte-Lodewiic ordineerden ierst die XII genoten van Vrancryc omdatse in groten saken raet van der croenen zyn zouden, te wetene: sess geestelycke by namen: die eertsbisscop ende hertoich van Ryemen, die sal¡t den coninc metter olyen, genomen uuyter ampullen die uuyten hemel quam als SinteRemeys den voirs. coninc Clodoueus doepten; die bisscop ende hertoich van Louwen, die dreeght die ampulle; die bisscop ende hertoich van Langre, die dreegt des conincx ceptre; die bisscop ende greve Beauays, die dreegt des conincx wapenroc; die bisscop ende greve van Chalon in Champanien, die dreegt des conincx signet; die bisscop ende greve van Noyon, die dreegt des conincx gordel; / ende die sess werlycke genoten: die hertoge van Bourgoindien, die dreegt die coninclike croen ende hy gort den coninc zyn zwert; die hertoge van Normandien, die dreegt des conincx ierste banier; die hertoge van Aquitanien, dats van Gwiennen ende Gasconien, die dreegt des conincx tweeste banier; die greve van Vlaenderen, die dreegt des conincx zwert; die greve van Champanien, die dreegt des coninx standart; die greve van Tholousen, die dreegt des conincx gulden spoeren. In zynre tyt oeck wairt by den vierden paeus Vrbanus ingestelt die gloriose feeste van den eerwerdigen Heiligen Sacrament metten a£aten. / Sinte-Lodewyc coninc
40
1249-1250
voirs. ster¡ int iair M CC LXX ende liet after enen soen, Philips, die wert coninc nae zynen vader. Remigii confessoris anno Mo CCo LXVIo. Remigii confessoris anno Mo CCo LXVIIo. Ten tyde van desen scepenstoel soe ster¡ hertoge Henric dieTweeste voirs. ende hy wert begraven int cloester teVileer. /
ten tyde van den dorden hertoich henricken 1
fol. 53v
Hertoge Henrick die dorde van dien name voirs., wart hertoge terstont nae die doot des voirs. hertoige Henricx des tweeste van dien name. Waeromme Lothryck voir geset wordt Hy scree¡ hem altyt hertoge van Lothryc ende Brabant. Hy setten Lothryc voir om deswill dat Lothryck een eertshertoichdom is ende zynen name heeft van den grooten coninc Lotharys van Vrancryc. Nochtans is thertoichdom van Brabant vele ouder. Remigii confessoris anno Mo CCo XLVIIIo. fol. 54
r
fol. 54v
Remigii confessoris anno Mo CCo XLIXo. / Henrick die Dorde voirs., die men hyet die sachtmoedige hertoige, hy trouden ten wive Aleyten, dochter des hertoigen van Bourgoindien, dairaen hy wan: drie zoenen, by namen: Henricken, die was onbeset van synnen ende onbequaem dlant te regneren, ende by onderwys van den heren van den lant ende des heren van Mechlen, geheiten die grote Barthout, die nae die doot hertoich Henrix des Dorden geheel raet was van vrouwe Aleiten, bega¡ hy hem in een abdye in Bourgoindien; Iannen, die wairt int achste iair nae zyns vaders doot hertoich van Brabant ende hy was dierste hertoich Ian; Godeuarden, die had voir zyn gedeelt in Brabant Aerschot, Bierbeeck, Sichenem ende Sint-Aechten-Rode; hy creech een edell vrouwe, dairmede hy gecreech dlant vanVierson; hy wan dairaen enen zoen, geheiten Ian, ende twe dochteren; dese edel Godeuart ende Ian, zyn zoen, worden nae- / maels verslagen in den vreeslycken strydt van Cortryc, dair vele edele bleven. Dafcoempst der heren van Croy Syn outste dochter ga¡ hy ten huwelic den greve van Harcourt ende ga¡er mede dlant van Aerschot ende Bierbeecke; van hair als van der eenre zyden is gecomen die heer van Croy, nu int iair XVC ende dartien levende; ende zyn ander dochter trouden den greve van Loen ende ga¡er mede dlant van Sichenem ende SintAeghten-Rode; ende hy gewan aen hair een dochter die naemaels trouden den greve van Guylic; 1
Herhaald tot en met fol. 56r.
41
1250-1251
ende een dochter Marie, die wairt coningin van Vrancryck, want zy trouden den dorden coninc Philips voirs., Sinte-Lodewycs soen, naedat zyn ierste vrouwe doot was, ende hy had van deser vrouwen enen zoen, geheiten Lodewyc, greve van Eureux. Remigii confessoris anno Mo CCo Lo.
fol. 55r
Tempore istius scabinatus incepit ordo heremitarum beati Augustini.1 Tempore iamdicti scabinatus in ianuario composicio quedam facta est inter Iohannem, dominum de Huesden, / et opidum de Buscoducis inter cetera quod omnia bona opidanorum de Busco per dominium domini de Huesden transeuncia, sic2 in terris, sic2 in aquis, de theolonio libera erunt. Preterea, si contingat, quod aliquis opidanus aliena bona transvexerit et inde convictus fuerit, domicilium domus sue confringetur et per annum o¤cio suo carebit et super domo de Huesden iure debito, si comprehendi poterit, tenebitur ad emendam. Insuper si a domino de Huesden ex una parte et opidanis de Busco ex altera hec condicio, quod absit, neglecta fuerit, post septem dies monitione prehabita tenebitur emendari, interim etiam non erit calumpniatum; prout in litteris3 ad signum (½7) et folio X. Remigii confessoris anno Mo CCo LIo. Remigii confessoris anno Mo CCo LIIo. /
fol. 55v
Remigii confessoris anno Mo CCo LIIIo scabini fuerunt hii. Remigii confessoris anno Mo CCo LIIIIto. Remigii confessoris anno Mo CCo LVto. /
fol. 56r
Remigii confessoris anno Mo CCo LVIto. Remigii confessoris anno Mo CCo LVIIo : Makarius, Iohannes dictus Pape, Egidius Knode, Godescalcus de Hynden, Iohannes de Neysel, Nycholaus Fermentatoris, Ludingus. Remigii confessoris anno Mo CCo LVIIIo. /
fol. 56v
Remigii confessoris anno Mo CCo LIXo. Remigii confessoris anno Mo CCo LXo. Fundacie van den predicaren te Loeuen Ten tyde van den voirscreven scepenstoel soe ster¡ hertoge Henrick die Dorde voirs. als hy XIII iaren regneert hadde ende hy wairt begraven te Loeuen indt cloester van den predicaren, dwelcke hii gesticht ende fundeert hadde. /
1 2 3
Vertaling: in dit schepenjaar begon de orde van de heremieten van de heilige Augustinus. Aldus hs., lees sit. Hierna inferius insertis doorgestreept.
42
1269-1270
hiernae begonst te regeren dierste hertoige ian, zoen van den dorden hertoich henrick
fol. 57r
Remigii confessoris anno Mo CCo LXIo. Omtrent deser tyt hyelt paeus Gregorius die Xte dat consilie te Lyons inVrancryc. Dair waren CCCCC bisscoppen, LX abten ende andere prelaten omtrent M. Dair quamen oec Griecken endeTartaren. Nae die doot van den voirs. hertoge Henricken den Dorden leefden vrouwe Aleyt voirs. langen tyt, wyslyc dat lant regerende, want al hair kynderen ionck waren. Sy ster¡ int iair M CCo LXXXIII ende wairt begraven int cloester van den predicaren voirs. Sy had groete conversacie metten heiligen man Sinte-Thomas van Aquinen, doen levende ende tot Parys woenende, ende als zy ennige twivelachtige saken in hare consciencien hadde, soe scree¡ zy aen hem om raet ende hy scree¡ hair weder mintlike antwoerde. Remigii confessoris anno Mo CCo LXIIo. /
teser tyt began regneren dierste hertoge ian
fol. 57v
Remigii confessoris anno Mo CCo LXIIIo scabini fuerunt. Remigii confessoris anno Mo CCo LXIIIIo. Remigii confessoris anno Mo CCo LXVto. / fol. 58r
Remigii confessoris anno Mo CCo LXVIo. Remigii confessoris anno Mo CCo LXVIIo. Remigii confessoris anno Mo CCo LXVIIIo. /
ten tyde van den iersten hertoich ian 1
fol. 58v
Ten tyde van den voirs. scepenstoel als int iair M CC LXVIII soe is Ian voirs., dierste van dien name, zoen van den voirs. hertoich Henricken den Dorden, int achste iair nae dode zyns vaders voirs. worden hertoich van Lothryc ende van Brabant ende oic voegt van Aken. Hii trouden vrouwe Margrieten, dochter des voirs. conincx Philips van Vrancryc. Ende coninc Philips voirs. hadde zyn suster te wive als voirs. is. Margriet voirs. ster¡ in den arbeit van kinde ende dkinde mede. Remigii confessoris anno Mo CCo LXIXo. / fol. 59r
Nae dode van vrouwe Margrieten voirs. soe trouden die voirs. ierste Ian die dochter van greve Gwydo van Vlaenderen, dairaen hy wan twee zoenen, by namen: Ian, die wairt hertoich nae dode zyns vaders ende hy was die tweeste Ian; Godeuairt, die ster¡ ionck wesende; ende twee dochteren, by namen: Margriet, die 1
Herhaald tot en met fol. 68r.
43
1270-1271
wairt naemaels keyserinne, want zy trouden int iaer M CC XCII greve Henricken van Lutzenborch, wiens vader doot blee¡ in den stryd voir Woeronck, welke Henric naemaels wert keyser ende men hyeten die goede keyser Henrick; Marie, die wairt grevinne van Sauoyen. Remigii confessoris anno Mo CCo LXXo. / fol. 59v
Remigii confessoris anno Mo CCo LXXIo. Remigii confessoris anno Mo CCo LXXIIo. Remigii confessoris anno Mo CCo LXXIIIo. /
fol. 60r
Remigii confessoris anno Mo CCo LXXIIIIo. In den voirs. iair M CC LXXIIII soe heeft die ierste hertoich Ian voirs. dien van Dordrecht verleent zeker vryheit van tol tot Lyt, prout in litteris incipientibus: `Iohannes, Dei gratia'et comprehensis folio CCCC LVII et ad signum (½8). Remigii confessoris anno Mo CCo LXVto. Remigii confessoris anno Mo CCo LXXVIto. /
fol. 60v
Remigii confessoris anno Mo CCo LXXVIIo. Dat dlant van Lymborch Omtrent deser tyt hadde die voirs. ierste hertoich Ian enen zwaren strydt te Woeronck, die toequam aldus ende oirspronck hadde: want als hertoge Henrick van Lymborch was gestorven ende hertoge Ian voirs. wittelic afgecoft hadde Adolphen, greve van Den Berge, die des voirs. hertoge Henricx naeste erfgenaem wass, allen zyn recht dat hy hadde aen thertoichdom van Lymborch voirs., soe track hertoich Ian voirs. int lant van Lymborch om dat te bescickene. Mar greve Reynout van Gelre, die des voirs. hertoich Henrix dochter hadde gehadt ende die sonder oir was gestorven, setten hem dairtegen, seggende dat hem als vanwegen zynre voirs. vrouwen, die dochter was des voirs. hertoich Henrix, die tocht toebehoirden. Hertoge Ian voirs. seeghden neen, want greve Reynoutz vrouwe voirs. voir den voirs. hertoich Henricken, haren vader, weer gestorven. Ende alsoe socht greve Reynout van Gelre voirs. tegen den voirs. hertoich Iannen al omme hulpe. Ende hy creech te hulpen den eertsbisscop van Coelen, greve Henricken van Lutcemborch, hereWalrauen, zynen brueder, ende herenWalrauen vanValkenborch, die all tegen hertoich Iannen voirs. zwoeren hem te hynderen. dWelck die hertoich voirs. vernemende, track hy in den lande van den eertsbisscop ende van den greve van Lutzemborch voirs., dair hy grote scaide dede, verdestruerende des bisscoppen lant. Hy toech metter macht opten Ryn ende dede zyn pert drincken in den Ryn.1 Ende omtrent Bonne dede hy allen die wyngarden uuytsnyden. Dairnae, ter begerten ende beeden des greve van Den Berge ende der edele van Coelen, beleeghden hy metten voirs. Godeuarden van Vierson, zynen brueder, tcasteel van Woeronck, dat een roe¡huys was. Ende dairvoir liggende ten tyde van den voirs. 1
In margine nota.
44
1280-1281
fol. 61r
scepenstoel van LXXVII, quamen die voirs. eertsbisscop van Colen met vele edelen uuyt Ouerlant, met greve Reynout van Gelre, metten greve van Lutsenborch, den heer vanValkenborch ende meynden hertoich Iannen voirs. aldair te overvallen. Hy trac met zynen heir hen tegen, alsoe datter quam tot enen strydt dair hertoich Ian te boven ginck ende dair doot bleven die voirs. greve van Lutzenborch met zynen drie bruederen ende met wel M ridderen. Dair worden gevangen die voirs. eertsbisscop, die greve van Nassou, heer Walrauen van Valkenborch ende vele meer andere heren. / Ende die strydt gedaen wesende trac hy weder voirWoeronck voirs. ende destrueerden dat in den gront. Remigii confessoris anno Mo CCo LXXVIII: Wellinus ¢lius Egidii dicti Knoede, Godescalcus de Bladel. Aengaet den Groeten Gasthuys
fol. 61v
Ten tyde van desen voirs. scepenstoel soe heeft heer Ian, bisscop van Ludick, onder zynre genaden brieven ingestelt den regule der nonnen ende bruederen van den Groeten Gasthuys bynnen der stat van sHertogenbosch ende onder meer dairinne ordineert: dat zoe wat ziecke int voirs. gasthuys coempt, ten iersten sal men Gode genoch doen met biechten den priester ende voirtaen zynen naesten dien hy mesdaen heeft, nae synder macht genade heysschen; ende zyn goet oft hy ennich heeft onder getuge datselve den gasthuys bevelen datselve alinge weder te hebbene oft hy geneest; ende oft hy, staende perikel des dootz, diezelve alle tsyn dair nyet laten en wille, zoe sal men dairaf nemen den cost / ende van dien dat dair overloept, mach hii zyn testament maken; ende sterft hy sonder testament te makene, allen zyn goet dan sall comen tot behoe¡ den armen des huys voirs.; item oftyemandt van den ziecken sunderlinge ziect toequame oft heytte ende eens meesters behoefde ende nyet en hedde den meester te geven, zoe zall tloen des meesters van der meesterssen des gasthuys gegeven worden, alsoe verre zy mach; item die werlycke gueden des gasthuys voirs. zullen werden gehanteert met raide vier mannen vanwegen des bisscops ende by consent der scepenen ende der gesworen der stat van Den Bosch, dairtoe gecoren, diewelke den huyse voirs. trouwe doen zullen; van welken brieven voirs. dbeginsel luydt aldus: `In den name der heiliger Drieuoldicheit'ende is begrepen folio XI ad signum tale (½9). Remigii confessoris anno Mo CCo LXXIXo : Henricus de Neynsel, Amelius de Bucstel. /
fol. 62r
Remigii confessoris anno Mo CCo LXXXo. Omtrent deser tyt tot Sinte-Quintyns in Vermendoys vergaderden die bovengenoemde coninc Philips van Vrancryc ende hertoge Ian dIerste voirs., daerse tsamen feestelic hoveerden. Ende int sceyden vraeghden hem die coninc wye den anderen die sceydelmaeltyt geven zoude, dairop hertoge Ian antwoerden: die zyn spyse ierst gereet hedde; dwelc die coninc consenteerden. Mar hy dede verbyeden dat men des hertogen lyeden noch hout noch colen vercopen en zoude omme alsoe metten hertoich te boerden. dWelc die hertoich verstaende dede hy 45
1281-1282
coepen allen die plattelen, nappen ende scotelen die hy crigen conde, ende dairmede wairt zyn spyse gecooct ende alreierst gereet. Remigii confessoris anno Mo CCo LXXXIo : Wellinus ¢lius Egidii Knoede, Iohannes Coman. / fol. 62v
Remigii confessoris anno Mo CCo LXXXII.
fol. 63r
Remigii confessoris anno Mo CCo LXXXIIIo. Ten tyde van desen scepenstoel ster¡ vrouwe Aleyt voirs. Dese naevolgende carthe accordeert metter carthen, beginnende: `In den name der herleiger1 ende ongesceyden Drievoldicheit', verleent by den dorden hertoich Ian. Tempore iamdicti scabinatus feria secunda ante festum Puri¢cationis Beate MarieVirginis supradictus Iohannes, primus illius nominis, dux Lottharingie et Brabantie, univer- / sitati burgensium de Buscoducis concessit subsequentia: Die vryheit van tol in Brabant in primis ipsos burgenses de Buscoducis ab omni theolonio ubicumque in sua potestate tam per aquas quam per terras liberavit ac liberos penitus et absolutos esse voluit imperpetuum; item eisdem adhuc concessit si alicui quidquam adversus aliquem burgensem de Buscoducis displicuerit, idem nichil inde nisi iudicium scabinorum habere debet nec etiam ipse aliquid de hoc requiret aut sua posteritas; item si de circumiacentibus alicui burgensium aliquis iniuriam fecerit de bonis suis que burgensis iuste et sine querimonia possedit, villicus de Buscoducis hoc corrigere debet, etc.; Aengaet die poirtscap item porte et ingressus opidi de Buscoducis patebunt cuilibet et burgensis ¢eri poterit quilibet, etc., dando videlicet iudici quatuor denarios, preconi unum denarium et sculteto unum denarium; cuilibet opidano, si necesse habuerit, cedent XLta dies in iulio, totidem in augusto ad messes colligendas et totidem ad seminandum in autumpno extra limina dicti opidi, etc.; Aengaet der bourgeren daginge cum aliquis opidanus in causam fuerit trahendus, debet citari per iudicem vel per preconem, venturus ad iudicium post duas ebdomadas a die citationis; sed opidanus citatus potest diem citationis anticipare et dictus modus citandi locum habet tantum in causa que vertitur inter opidanos; si autem extraneus opidanum traxerit in causam, iudex tenebitur ei iusticiam facere infra triduum; qui per testes se habet excusare in iudicio, ille habebit iuducias per duas ebdomadas; Aengaet tgetugenisse der bourgeren item tantum opidanus ferre poterit testimonium contra opidanum et simplex opidanus, ferens testimonium, iurare tenebitur; /
1
Aldus hs., lees heiliger.
46
1283-1284 fol. 63v
Aengaet hoe scepenen tugen mogen scabinus vel iuratus dicti opidi potest ferre testimonium sine iuramento; Hoe men dagen sal cum quis citatur de re pecuniali, debet citari per iudicem vel preconem in presentia duorum opidanorum et in citatione debet taxari summa pecunie; et si citatus die pre¢xa non comparuerit, conquerens tantum pecunie obtinuit quanta in citatione fuerit taxata; et citatus, quia non comparuit, debet iudici de banno tres solidos; item censuales alicuius domini spiritualis a nobis vel nostro sculteto ad iudicium citati fuerint, dominus eorum spiritualis poterit eos a iudice eripere, ita quod promittat certa ¢de se debere iuste iudicare; item cum aliquis super hereditate aliqua citatus ad iudicium prima die pre¢xa sibi a iudice non comparuerit, citandus est secundo, et si secundo non comparuerit, citabitur tercio, et si tunc non venerit, tenebitur satisfacere iudici de utroque excessu persolvendo ei duos solidos lovanienses; si vero tercio non venerit, cadit citatus a causa et hereditas, super qua citatus est, ipsi abiudicabitur; si autem conquerens aliqua die non comparuerit de dictis tribus diebus citationis, cadit penitus a causa; Hoe men sal zweren qui debet iurare de re pecuniali, poterit cadere a causa et eam amittere si verbotenus male iuraverit vel contra modum iurandi venerit; Den peen van qualic te zweren qui iuraverit super hereditates in primo vel secundo iuramento, cadere non poterit; si autem tercio iurans debitum modum iurandi excesserit, cadit a causa et quotiens male iuraverit, tociens iudici duos solidos lovanienses persolvet;
fol. 64r
Van den drie iairgedingen item in dicto opido tria placita annalia servabuntur, primum proxima feria tercia post Epiphaniam Domini, secundum proxima / feria secunda post octavas Pasche, tercium feria secunda post festum Nativitatis Baptiste et dicta placita sunt in ecclesia indicenda; Den brueck die yemanden quetsten si quis alium instrumento acuto vulneraverit et de hoc per scabinos convictus fuerit, decem talenta domino persolvet vel manu prevabitur;1 dOvervallen bynnen huyse si quis alium infra mansionem suam per se vel per alios occiderit, ipse cum suis complicibus, si per scabinos convicti fuerint, erunt in potestate domini; si quis aliquem infra mansionem suam vulneraverit, decem talenta et quilibet complicum suorum XLta quinque solidos Lovaniensium domino persolvent, si per scabinos convicti fuerint; si is qui in propria mansione se defendendo aliquem occiderit, quatuor Lovanienses denarios persolvet et per hoc dominus eum tenebitur tueri et reconsiliare et condere ¢rmam pacem; 1
Aldus hs., lees privabitur.
47
1283-1284
Ius talionis item si aliquis quassator per scabinos convictus fuerit, caput pro capite, oculum pro oculo et simile membrum pro simili membro de proprio membro tenebitur amittere; De crimine capitali qui super furto, incendio, rapina sive exhibitione veneni deprehensus fuerit et per scabinos convictus, capitalem debet inire sententiam; et si non convictus per scabinos sala manu iurando se ab1 poterit excusare; De fure deprehenso qui furem in domo sua deprehenderit, poterit eum cum vicinis suis tenere et iudici presentare; si vero deprehensum fuerit, dimiserit et de hoc per scabinos convictus fuerit, id ad gratiam domini emendabit; De debitoribus servandis qui coram iudice super debitis convenitur et convincitur, iudex debet debitorem custodie preconi deputare per duas ebdomadas servandum et interim a precone pascendum; et post duas ebdomadas iudex tradet debitorem in potestate, cuius est debitor, ita quod ille debitorem suum pascet non vexando corpus ipsius donec secum componat, etc.; / fol. 64v
Van bourge te stellen in recht si quis in iudicio coram iudice comparuerit, tenebitur iudici, si exigerit, quo ad ius suum ponere ¢deiussores; opidanus vero, si in iudicio conveniatur et aliquid iuris citra eum contigerit iudicem, poterit a iudicio recedere sine ¢deiussore, si tantum possideat quantum in valore iudici citra eum competit; si non tantum possideat, tenebitur prestare ¢deiussoriam cautionem; Van tegenseggen si quis in iudicio obloquitur scabinis vel sentenciam ipsorum, etc. iniuste et contumaciter contradixerit, tenebitur domino persolvere decem talenta et cuilibet scabinorum unum talentum; De percussis manu vel trusis pede si quis alium irato animo manu percusserit primo vel pede truserit et de hoc per scabinos convictus fuerit, solvet quindecim solidos, videlicet quinque domino, quinque leso et quinque opido; si vero is, qui percussus fuerit, percussorem incontinenti repercusserit sine e¡usione sanguinis vel membri quassatione, que vulgo leemde appellatur, nichil solvet; sed si repercussor primo sine e¡usione sanguinis vel quassatione membri percussus fuerit et alium repercusserit ad e¡usionem sanguinis vel quassationem membri, extunc repercussor solvet penam debitam, etc.; Dat die tepper van gedroncken bier hemselven aensweren mach. Oic van wiin, mede, etc. si quis tabernam intraverit et vinum illic biberit et ille, si opidanus sit, facta computatione statim non solverit sed recesserit usque ad mane ante meridiem crastine diei 1
Aldus hs., men verwacht hierna hoc.
48
1283-1284
soluturus; si autem ante idem tempus non solverit et querimonia super hoc ad iudicem delata fuerit, debitor ille vinitori persolvet tres solidos Lovanienses iudici et vinitori duos; si vero debitor debitum huiusmodi, quod de potu vinitori debet, negaverit, ipse vinitor debitum tale suo proprio iuramento a¤rmare poterit usque ad summam quinque solidorum Lovaniensium; idem ius erit si bibatur ad cervisiam vel medonem; / fol. 65r
Altyt te moigen uuyten gelage te gaen ende te betalen si plures ad potum vini, cervisie vel medonis simul biberint et aliquis eorum prius aliis a potu recedere voluerit, quandocumque sibi placuerit recedere poterit, si partem que ipsum de potu tunc cum recedere voluerit, persolverit vinitori seu tabernario; De correctione false mensure qui de falsa mensura accusatus et convictus fuerit, tenebitur tres libras Lovanienses iudici persolvere. Hier nae volgt int dese selve previlegie oft ennich van man oft wy¡ storve oft deen oft dander weder huwelic dede, hoe die gueden versterven zullen ende des dairaen cleeft; suecket int selver previlegie; Van den brueck die den richter tziin ontdreegt item qui aliquid iuris iudicem contingens violenter a iudicio detulerit et desuper per scabinos convictus fuerit, dabit quindecim talenta iudici pro satisfactione; Van den recht dat een bourger heeft als een vleeshouwer beesten coept si carnifex bovem, vaccam seu ovem a Martini usque Nativitatis Domini ad mactandum pro usu hominum emerit et opidanus superveniens huiusmodi animal ad proprium usum habere voluerit, si bos vel vacca fuerit, duos denarios, si porcus unum denarium, si ovis obulum dabit carni¢ci magis ex quo emerat et sic opidanus animal huiusmodi optinebit; Wat een bourger verliesen mach by zyn huysvrou comanscappende opidanus habens uxorem que piscare vel braxare solet, poterit per eandem panem iuxta plenitudinem unius fornacis amittere, sic etiam de cervisia, sic etiam de ¢lis laneis et lineis; De re furtiva item rem furtivam poterit verus possessor per testes iterum apprehendere et obtinere; De duello item quod nemo debet vocari ad duellum; /
fol. 65v
De homicidio perpetrato si querimonia de homicidio perpetrato ¢at, reus homicidii ter quatuordecim et tribus diebus ante tribunal vocari debet et si non ad talem terminum comparaverit, diiudicabitur et pro prescripto reputabitur; si autem infra terminum huiusmodi quassator conductum requisierit a iudice nec obtinuerit, nequaquam diiudicari poterit;
49
1283-1284
De testimonio contra burgensem extraneus contra burgensem nequaquam poterit testimonium perhibere; De femina oppressa si femina se vi oppressam seu stupro violatam a viro dixerit et de hoc querimonia fecerit sine ydoneis testibus, processum in querimonia habere non debet; De bonis titulo pigneris possessis si quis bona titulo pigneris sibi obligata possederit sine reclamatione per annum et amplius et quis eidem iniurietur super hiis, sola manu iurando a¤rmabit quidquam iuris habuerit in illis bonis; De expensis in iudicio factis si duo coram iudice vocati causam tractaverint, alter qui cadit a causa reliquo expensas solvere tenebitur, ita quod ille qui causam suam defensaverit ipsas expensas suo iuramento taxabit; De citandis opidanis preco burgensem non vocabit ad iudicium nisi ad domum suam coram duobus opidanis aut pluribus; ad consilium scabinorum nemo accedet nisi vocatus; De sentenciis scabinorum sentenciam scabini de Busco cum consilio aliorum scabinorum suorum factam et stabilitam nemo poterit cassare; fol. 66r
De servicio burgensium burgenses de Busco non sunt obligati in servicio alicuius excepto domino; / si burgenses alicui in adiutorium processerint extra limina opidi, eodem die sole adhuc splendente revertentur ad idem opidum, nisi cum dominus cum ceteris universitatibus aliorum opidorum communiter iverit; tunc enim burgenses cum domino sicut relique universitates aliorum opidorum pro¢ciscentur; De oppresione femine alicuius qui super violacione alicuius femine competenti probatione in iudicio convictus fuerit, erit plectendus sentencia capitali; et si femina ab huiusmodi probatione defecerit, domino solvet decem talenta, que si solvere non poterit, per decem annos exterminabitur seu proscribetur ab opido de Busco; De possessione hereditatis per annum qui patrimonium vel hereditatem alicuius mercatus fuerit et sub testimonium scabinorum sine reclamatione per annum et diem vel amplius possederit, nulli post dictum terminum, etiam si repetatur, desuper tenebitur respondere; De arrestatis sine licentia recedendis si arrestatus coram duobus opidanis in opido sine licentia iudicis ab opido recesserit et desuper convictus fuerit, XLta quinque solidos solvet iudici; De testimonio conferendo super debito qui aliquem debito aliquo in iudicio conveniat et testes desuper ydoneos habeat, testes iuramento tenentur testimonium perhibere, sed actor non tenebitur iurare;
50
1293-1294
De censu fundi solvendo quilibet opidanorum de Busco quolibet anno Martini de integra area XII denarios Colonienses et duos pullos, de dimidiaVI denarios et unum pullum domino solvere tenetur; scabinus vero scabino exeunte huiusmodi non solvet; De pascu scabinorum in placitis annalibus iudex opidi pascet scabinos ter in anno ad tria iudicia annalia predicta, et ter ad predictos terminos ipsis exhibebit maheriam; De libertate burgensium opidanus dicti opidi nulli debet esse servilis sed secundum iura opidi libertate fruetur; / fol. 66v
Van hoetvairt te halen item burgenses de Busco ius opidi sui extra opidum suum non requirent; si vero sentencias requirere voluerint, eas requirent apud Louanium; Quod ¢lii sacerdotum et illegitimi non possunt testari item ¢lii sacerdotum vel alii non legitimo thoro procreati non poterunt perhibere testimonium in preiudicium bonorum vel vite alicuius opidani loci de Busco, etc.; prout premissa1 in dicto previlegio lacius continentur, quodquidem previlegium comprehenditur folio XVII et ad signum (½10). Remigii confessoris anno Mo CCo LXXXIIIIto. Remigii confessoris anno Mo CCo LXXXVto. /
fol. 67r
Remigii confessoris anno Mo CCo LXXXVIto. Van Huesden Ten tyde van den voirs. scepenstoel toech die voirs. ierste hertoich Ian met groeter macht voir Huesden ende hy wan die borcht aldair ende besettense met volck. Ende vandair toech hy ne¡ens die Maze ende wan die borcht van Malrepas die hy destrueerden. Remigii confessoris anno Mo CCo LXXXVIIo. Remigii confessoris anno Mo CCo LXXXVIIIo. /
fol. 67v
Remigii confessoris anno Mo CCo LXXXIXo. Remigii confessoris anno Mo CCo XCmo.
fol. 68r
Remigii confessoris anno Mo CCo XC primo: Alardus de Keent, Arnoldus Poldonck. / Remigii confessoris anno Mo CCo XCIIo : Macharius de Gandauo, Arnoldus Rouer. Remigii confessoris anno Mo CCo XCIIIo : Wellinus ¢lius quondam Hille, Bartholdus de Hosdina. 1
Hierna inferius doorgestreept.
51
1294-1295
Remigii confessoris anno Mo CCo XCIIIIto : Wellinus ¢lius Egidii Cnode, Nycolaus de Megen,Thomas deVden. / fol. 68v
Remigii confessoris anno Mo CCo XCVto : Wellinus ¢lius quondam Hille, Henricus de Neynsel.
nu sterf dierste hertoich ian Omtrent der tyt van desen scepenstoel soe trouden die greve van Baren des coninx dochter van Engelant, daer die voirs. ierste hertoich Ian ter brulochten was. Ende in een tornoyspel datt daer gehouden wairt, wairt die voirs. hertoich Ian in de muys van zynen arm geraect ende gequetst, daira¡ hy oudt wesende XLI iaren ster¡ ende wairt gebracht tot Bruessell ende begraven aldair ter mynrebruederen. Remigii confessoris anno Mo CCo XCVIto. /
teser tyt began te regneren die tweeste hertoich ian
fol. 69r
Nae dode van den voirscr. iersten hertoge Ian wairt hertoge van Brabant Ian voirs., ziin zoen, wesende die tweeste hertoge Ian. Dese voirs. tweeste hertoge Ian int ierste iair van zynen hertoichdom, als int voirs. iair M CC XCVI, track hii met heircracht voir Wassenberge ende belach dat langen tyt ende ten eynde creech hyt met all datter toebehoirden.
ten tyde van den tweesten hertoich ian 1
fol. 69v
Remigii confessoris anno Mo CCo XCVIIo : Wellinus ¢lius Hille, Arnoldus de Waderle. Omtrent deser tyt began dat vreeslike oirloge van den vierden coninc Philips van Vrancryc, geheiten die Schoen Philips, tegens die Vleminge. Ende hadde / oirspronck omdat greve Gwido vanVlaenderen een zyn dochter, geheiten Philippa, die de voirs. coninc uuyter fonten hadde geheven, tegens desselfs conincx wille geven woude des coninx zoen van Engelant, welke dochter die coninc vanVrancryc voirs. by hem hyelt om thuwelic te beletten. Ende mitsdien die greve den coninc van Vrancryc nyet en woude gehoirsam wesen, trac die coninc op Vlaenderen, destruerende vele lants aldair. Coninc Eduwart van Engelant voirs. quam den greve te hulpen, mar hy en const hem alsoe nyet gehelpen. Coninc Philips voirs. vingt den greve ende beyde zyn zoen ende stelden greve Iacoppen van Sympol regent inVlaenderen, die deVleminge ongenadichlic regeerden. Remigii confessoris anno Mo CCo XCVIIIo.
1
Herhaald vanaf fol. 69v tot en met fol. 73r.
52
1305-1306
De libra seu statera1 fol. 70r
Tempore iamdicti scabinatus Iohannes, secundus illius nominis, dux Lotharingie, Brabantie et Lymburgie, / pro conservatione libre seu statere infra opidum de Buscoducis inter cetera contulit et ordinavit, videlicet in primis quod libripendes seu librarii eiusdem de quocius centum cestarum argenti cer.2 plumarum recipient et habebunt tres antiquos Lovanienses; et de qualibet magna libra lane, que continet et facit triginta sex libras unum antiquum Lovaniensem et sic de aliis; prout in litteris3 comprehensis ad signum (½11) et folio C XXXVII. Remigii confessoris anno Mo CCo XCIXo :Thomas deVden, Nycolaus de Megen. Remigii confessoris anno Mo CCCo fuerunt scabini in Buscoducis sequentes: Walterus ¢lius quondam dicti Nenne, Lupardus Merger.4 Den coep van half Mechelen
fol. 70v
Int voirs. iair creech die voirs. tweeste hertoige Ian / by coepe van bisscop Huge van Ludick hal¡ Mechelen ende dander helfte behoerden heren Iannen Barthout, die de5 te leen van denselven hertoghe Iannen hyelt. Remigii confessoris anno Mo CCCo primo: Nycolaus de Ouden. Remigii confessoris anno Mo CCCo secundo. Remigii confessoris anno Mo CCCo tercio: Wellinus ¢lius Hille, Henricus de Zonne. /
fol. 71r
Remigii confessoris anno Mo CCCo quarto. Remigii confessoris anno Mo CCCo quinto: Gerardus de Neysel, Arnoldus ¢lius Bartholdi. Van den dootslach des heren van Kuyck tot Hyntham gesciet
fol. 71v
Tempore istius scabinatus seu anno iamdicto dictus Iohannes, secundus illius nominis, dux Lottharingie, Brabantie, etc., in certis suis litteris communitatem burgensium suorum de Buscoducis de et a certis suis forefactis, excessibus et delictis et a quodam homicidio cuiusdam domini de Kuyck per ipsos burgenses in quodam insultu et con£ictu inter ipsos burgenses ex una et homines seu adiutores ducis ex altera partibus, inter villam de Roesmalen et Hyntham iuxta Buscumducis commissis et perpetratis, occasione quinque milium et quingentarum / librarum loco emende absolvit;
1 2 3 4 5
Vertaling: over het wegen. Men verwacht een accusatief. De betekenis is onduidelijk, zie ook: Camps, ONB, I-2, 692, nr. 576. Hierna inferius doorgestreept. Aldus hs., lees Niger. Aldus hs., lees mogelijk die.
53
1305-1307
Prius concessus ad imponendas assisias et concessit eidem communitati assisias imponere posse ad dictas libras solvendas destituitque inter cetera in dicto opido magistratum; prout in litteris incipientibus: `Nos Iohannes, Dei gratia Lotharingie, Brabantie', etc. et comprehensis ad signum tale (½12) ac folio XXII. Remigii confessoris anno Mo CCCo sexto: Wolterus dictus Nenne, Nycolaus de Megen. Aengaet Lytt Tempore dicti scabinatus supradictus Iohannes, secundus illius nominis, dux, etc., in certis suis litteris mandavit illis de Lytt, de Littoyen et de Herwarden, quatenus sentencias eorum, quociens indiguerint, apud Buscum requirant et ad idem tamquam ad caput eorum pro iudicio habendo accedant, quia ut inibi quitquid iuris episcopus Leodiensis apud eos habebat progenitoribus ducis causa permutationis dederat; quequidem littere incipiunt: `Nos Iohannes, Dei gratia dux Lotharingie, Brabantie et Lymburgie', etc. et comprehenduntur1 folio XXV et ad signum tale (½13). / fol. 72r
Remigii confessoris anno Mo CCCo septimo. Remigii confessoris anno Mo CCCo octavo: Arnoldus Dicbier, Arnoldus Poeldonck,Thomas Valant, Iohannes Francke, Henrick van Neynsel. Remigii confessoris anno Mo CCCo nono: Wellinus ¢lius quondam Hille, Iohannes Francke. /
fol. 72v
Van den heemael int Eygen Tempore iamdicti scabinatus supradictus Iohannes secundus concessit cartham di¤nitorie dicte des heemaels loci dicti van den Eygen. Et inibi loci predicti ordinavit septem iuratos di¤nitores, dictos heemraden, dans eisdem potestatem ut inibi, qui vero locus predictus infra palos et terminos inibi in vulgari ideomate expressos et ut sequitur est situatus, videlicet: te beginnen van den dyck, geheiten den Hoofdyck, streckende van der sluysen by Gewanden gelegen, geheiten gemeyntlic ter Druthuoert, totten seven vierdelen lantz heren Geerlix van den Bosch, reyckende voirts totten gericht van Ge¡en ende totter stegen van Nulant, die leeght tusschen die voirs. seven vierdelen lantz ende den gericht van Ge¡en, van derselver stegen voirt boven die stege, geheiten Kepkens Donck, van der zyden voirt tot Ansems woeninge van Nulant totten dyc toe, geheiten Wolfsdyck, ende van dien dyc voirt tot heer Henricx woeninge van Nulant, des ridders, ende van derselver woeningen voirts totter kercken van Nulant, totter kercken van Roesmalen ende van der kercken van Roesmalen voirt totter kercken van Orthen ende van der kercken van Orthen al totter Diesen; quequidem cartha comprehenditur folio XXV.
1
Hierna inferius doorgestreept.
54
1312-1313
Oic van denselven hemael in dEygen fol. 73r
Item nae derselver carthen volgt oic insereert dairnae een ander carthe van den daet M CCC XLVI, oick van den heemael van / den Eygen sprekende, ende dairinne onder meer is begrepen dat van allen saken, behorende ter scouwenvan allen gueden gelegen bynnen der vriheit der stat van Den Bosch ende bynnen den scouwen van den heemael van den Eygen, zullen wesen van nu voirtaen emmermeer seven heemraiden; welke carthe begint: `Ian, by der gracien Goids', etc. ende is begrepen opten blade XXVIII. Remigii confessoris anno Mo CCCo decimo: Nycolaus de Megen, Henricus de Sonne. Remigii confessoris anno Mo CCCo XIo : Arnoldus Dicbier, IohannesVrancken. /
fol. 73v
Remigii confessoris anno Mo CCCo XIIo : Wellinus ¢lius Hille, Arnoldus Poeldonc.
dat die tweeste hertoich ian sterff
fol. 74r
Ten tyde van den voirs. scepenstoel ster¡ hertoich Ian dieTweeste voirs. terVueren van den steen ende hy waert begraven te Bruessel tot Sinter-Goedelen. Hii hadde te wive vrouwe Margrieten, dochter coninx Eduwarts van Engelant, die de sale ter Vueren dede maken. Hii wan dairaen enen zoen dien hii afterlyete, die geheiten was oick Ian. Die was die dorde Ian ende men hyeten Ian van Coudenberch. Hy was schoen, gracioes, zuet van synnen ende van sprake. Dese voirs. dorde Ian was mer XII iairen oudt als zyn vader voirs. ster¡. / Ende als dieselver tweeste hertoich Ian, zyn vader, noch leefden, zoe was een huwelic begrepen tusschen den voirs. dorden hertoge Iannen ende vrouwe Marie, dochter greve Lodewiicx van Eureus, die des dorden coninx Philips van Vrancryc zoen was ende zynder tweester huysvrouwe, vrouwe Marie, dochter des yersten hertoge Ians van Brabant; soe datse malcanderen bestonden in den tweesten ende dorden graed, mitz welken, eert huwelic bequam, zoe most dat gescieden by dispensacien van den Stoel van Romen.
ten tyde van den dorden hertoich ian 1 Die voirscr. dorde hertoich Ian, die men hyet Ian van Coudenberge, wairt nae zyns voirs. vaders doot hertoige van Brabant als int iair voirs. Ende int beginne van zynen hertoichdom worden die coepluyden uuyt Brabant alomme rasteert voir die sculden die zyn voirvaders mitz horen oirlogen ende die groete cabbas van hoeren heren sculdich waren gebleven. Ende by zynen consent betaelden die coepluyden die sculden ende ont¢ngen weder des hertoigen demaynen.
1
Herhaald vanaf fol. 73v tot en met fol. 101r.
55
1312-1313
Cartha de Cortenberch1 Tempore iamdicti scabinatus dictus Iohannes, tercius illius nominis, dux Lotharingie, Brabantie, etc., concessit cartham nuncupatam die carthe van Cortenberge et inibi inter cetera voluit:2 / fol. 74v
Alleen bede te geven uuyt drie saken, etc. quod nec ipse nec sui successores ullo tempore futuro precariam aliquam recipiant, nisi ex causa milicie aut matrimonii aut captivitatis, etc.; et inibi adhuc: Dat men vonness geven sal nae uuytwysen der brieven dat hy houden sal zyn lant te witte ende te vonnesse ende vonnesse doen gelyc die brieve spreken diere op gemaect zyn; Dat men enen yegelycken recht sal doen nae zynrer statrecht item dat hy ende zyn nacomelingen die goede lieden houden ende handelen zal nae recht van elcker stat van allen dingen ende dairboven nyet werken noch laten werken; Van den regenten in Brabant item adhuc inibi habetur quod Brabantia admissione dicti domini ducis stabat sub gubernatione quatuor militum, trium proborum virorum de Louanio, trium de Bruxella, unius de Antwerpia, unius de Buscoducis, unius de Thienen et unius de Leeuwen.
fol. 75r
Dese hebben die cartthe van Corthenberge metten voirs. dorden hertoich Iannen bezegelt: greve Gerart van Guylic, greve Arnt van Loen, heer Reynout van Valkenborch ende van Monyoen, heer Florys Barthout, heer van Mechelen, heer Gerart, heer van Diest, borchgreve tAntwerpen, heer Raess, heer van Liedekercke ende Breda, heer Gerart, heer van Hoerne, heer Arnt, heer vanWesemael, mairscalc van Brabant, heer Arnt van Wesemael, heer van Bergen, Henric van Louene, Philips, greve vanVyanen, heer Philips vanVyanen, heer van Rumste,Wouter, heer van Edeghem, heer Henric Barthout, heer van Du¥e, van Gheel. / Dese hebben oic besegelt als voir: heer Goessen van Godsenhouen, heer Philips van Liedekercke, heer van Huluenhout, heer Ian Barthout, die men heet van Berlair, heer van Keerberge, heer Willem, heer van Craendonc, heer Henric Kemerlinc, heer van Heuerle, heer Ian, heer van Sembre¡e, heer Gerart van Quaecbeke, heer Goyart, zyn brueder, ridderen, heer Daniel van Boechout, heer Gerart, heer van Herlair, heer Raess van Grauen, ridderen, heer Meywe, heer van Wauere, heer Arnout van Helbede, heer Arnout Lombart van Yssche, heer Willem van Bouter, heer Robbert van Glore, ridderen, heer Nycoel van Dorne, heer Geerlic van den Bosch, heer Henric van Meldert, heer Ian van Rasenhoue den ouden, heer Ian van Rasenhoue den iongen, heer Kaerle van der Riuiyeren, heer Ian van Ophem, heer Iacop van Gentinees, heer Ian, heer van Agimont ende van 1 2
Vertaling: het charter van Kortenberg. Vertaling: ten tijde van voornoemd schepenjaar heeft genoemde Jan III, hertog van Lotharingen, Brabant, etc. het charter van Kortenberg gegeven, waarin hij onder andere vastlegde:
56
1314-1315
fol. 75v
fol. 76r
Waelhem, Gerart, heer van Merbeys ende borchgreve van Bruessel, Gerart, heer van Ghete, Lodewyc van Lummele, voigt van Haspegouwe, heer van Chaumont. / Dese hebben oic besegelt: heerWillem, heer van Rotselair, Alart, heer van Rieue, Robbrecht van Assche, Gerart van der Aa, Reyner Bordon van Haley, heer Henric van Wanghe, ridder, Ian, heer van Kuyck, Arnout, heer van Crayengen, Ian van Hoesden, heer Goyart van den Bosch, ridder, heer Reyner van Borlammont, heer van der Bruyre, heer Ott van Kuyck, heer Arnt van Diest, heerThomas, zyn brueder, heer Arnt van Leefdale,Wouter van Berthem; quequidem cartha1 comprehenditur folio XXX et ad signum (½14). Remigii confessoris anno Mo CCCo XIIIo : Henricus de Aggere, Iohannes Dicbier iunior, Arnoldus Dicbier, Arnoldus Poeldonck. Teser tyt was heer Geerlaec van den Bosch, dairaf die Geerlixe brug den name heeft. / Ten tyde van den voirscr. scepenstoel ende int iair voirs. ster¡ die voirs. keyser Henrick, die zwager des voirs. ierste hertoge Ians, want hy desselfs hertoich Ians dochter hadde, geheiten Margriet, dairaen hy hadde gewonnen enen zoen, geheiten Ian, die wert coninc van Behem, die opruerden doirloge der XVI lantsheren tegen den voirs. dorden hertoich Ian, als nae bliict; van welken keyser Henricken men seegt dat hy ontfangende dat Heilige Sacrament vergeven wairt, etc. Remigii confessoris anno Mo CCCo XIIIIto. Die Walsche carthe
fol. 76v
Ten tyde van den voirs. scepenstoel soe heeft die dorde hertoge Ian voirs. verleent een carthe die men heyt die Walsche carthe, /ende dairinne by raide heren Lodewycs, zoen sconinx van Vrancryc, greve van Euereus, ende anderen van zynen rade geordineert: Oft yemand voir scout sheren gevaen wordt in den ierste, worde yemanden zyn goet genomen van zynre wegen, dat men dat van zynen gereetsten goet lossen zal; Van penningen te slaen item dat men gheen penningen in Brabant en sal slaen, tenzy in vryen steden ende by raide der steden in Brabant; Con¢rmacie der previlegien item oic con¢rmeert allen carthen ende letteren ende geloeften den steden, cloesteren ende den lande van Brabant verleent; Van den vorsteriien, etc. item dat men geen meyeryen, ondermeyeryen, voirsteryen en sal geven te lyve oft tot enen tyde;
1
Hierna inferius doorgestreept.
57
1315-1316
Van den wegen item dat nyemand en sal moigen ontfaen gelt om wege te maken, hy en zalt dairaen leggen; welke carthe is begrepen nae opten blade XXXIIII.
fol. 77r
Remigii confessoris anno Mo CCCo XVto : Arnoldus Dicbier, Arnoldus van Poeldonck, Iohannes Lysscop, Iohannes Dicbier iunior. In desen scepenstoel ten versueck van Dircken Roeuerss. waert gedaen en1 beleydt van den heemraitscap van Empel ende van den recht der scepenenbrieven deser stat, folio C LX. Int iair voirs. zoe begonst te regenen in den meye / ende blee¡ regende omtrent een iair lanck, alzoe dat coren ende die vruchten all meest verdorven. Oeck begonst een grote duer tyt, nyet alleen int coren, mar in alrehande nootdorften, alsoe dat vele menschen storven van honger. Ende int naevolgende iair quam een grote sterfte. Remigii confessoris anno Mo CCCo XVIto : Henricus de Zonne, Iohannes Dicbier, Petrus deVia Lapidea, Henricus de Aggere, Nycolaus de Megen. Remigii confessoris anno Mo CCCo XVIIo. /
fol. 77v
Nota dat Tyel Brabant was Item ten tyde van den voirs. scepenstoel stont op tegens den voirs. iongen hertoige Ian den Dorden heer Ott van Bueren, die int lant van Gelre woenden, overmits zekere vorwarden die hy seeghden hem van den hertoge nyet gehouden te wesen, etc., ende quam met gewapender hant voirTyell, dat doen den hertoich toebehoirden, dair die van bynnen tegens hem uuytquamen. In welken uuytcomen hy die versloech ende creech in die stat; dat hem nochtans saeftelic verginc, mitzdat hy hadde die bastartdochter van greveWillemen van Hollant, die de overdaet metten greve van Gelre tot Hoichstraten nederleeghden. Aengaet Huesden Ten tyde van den voirs. scepenstoel soe heeft greve Dirck van Cleue het herscap, toll ende alle alsulcken goet als gelegen is aen geen zyde der Ouder Mazen, gelyc die heer van Huesden ende Ian, zyn zoene, dat van zynen alderen houdende had geweest, overgegeven ende verlydt heren Gerarden, heer van Hoerne, van Altenaa, van Perewys, etc. ende van Herlair, ende Iannen van den Elshoute tot behoe¡ sheren zoen van Hoesden onder condicie dat hy zoude betalenVIM ponden zwairterTornoysen, etc.; prout in litteris comprehensis folio CCCC XXI. Remigii confessoris anno Mo CCCo XVIIIo. /
1
Aldus hs., lees enen.
58
1320-1321 fol. 78r
Aengaet assysen te hoigen, dalde mueren af te breken ende die huysen af te breken Ten tyde van den voirs. scepenstoel soe heeft die voirs. dorde hertoge Ian deser stat geoirloft hoir assysen te moegen hoigen, die stat te moigen vesten, die aude mueren afbreken ende ennige huysen hen lettende oic af te moigen breken ende by redenen die proprietarys dairaf te vergeldene; prout in quadam cartha comprehensa folio XXXVII. Belech voer Zittart Ten tyde oeck van den voirs. scepenstoel beleeghden die voirs. dorde hertoich Ian met groeter macht die stat van Zittart, toebehoerende heren Reynout vanValkenborch, die hy wan ende innecreech. Remigii confessoris anno Mo CCCo XIXo : Iohannes ¢lius Haykini, Ghiselbertus Lysscap. /
fol. 78v
Remigii confessoris anno Mo CCCo XXo. Concernit pannicidas et pannos vendendos1 Tempore dicti scabinatus scabini, iurati et consules opidi de Buscoducis inter2 statuerunt quod nullus burgensium dicti opidi et extraneorum quorumcumque infra ambitum loci dicti opidi pannos vendere poterit inscidendos, nisi prius ad guldam pannicidarum in domo pannorum domini nostri ducis fuerit acceptatus, sub pena trium marcharum; item et quod nullus burgensium et extraneorum predictorum lani¢cium exercens pannos con¢ciendos pannos vendere poterit quovismodo inscidendos, sub pena predicta; atque quod nullus ibidem pannos vendet inscidendos, nisi in dicta domo pannorum in quantum marcatores omnes ibidem stare poterunt; prout in litteris comprehensis folio XXXVIII. Aengaet Huesden
fol. 79r
Ten tyde oick van den voirs. scepenstoel vyele twiste tusschen den voirs. dorden hertoge Iannen ter eenre ende greve Willemen van / Hollant, overmits dlant van Huesden, dwelck heer Ian van Huesden die gestorven was, te leen gehouden hadde van den hertoich van Brabant. Die hertoge voirs. hadde tslot inne ende die greve voirs. hadde die stat inne. Ende nae vele vechtinge wairt by seggers, zoe nae in brieven blyct, daira¡ uuytgesproken dat die hertoge voirs. die stat ende dlant van Huesden soude behouden. Ende den heer van Za¡enberge, die van zynre huysvrouwen wegen erfgenaem was totten voirs. heer van Huesden, hoewel hy zyn recht den voirs. greve vercoft hadde, waert toegeseegt CCC realen opte renten der voirs. stat van Den Bosch te boeren, alst nae blyct.
1 2
Vertaling: over de gewantsnijders en de verkoop van laken. Aldus hs., hierna ontbreekt alia zoals blijkt uit cartularium fol. 38r.
59
1321-1322
Remigii confessoris anno Mo CCCo XXIo : Emondus ¢lius Roueri, Arnoldus de Eynode. Aengaet Huesden fol. 79v
Ten tyde van den voirs. scepenstoel soe hebben heer Florens, heer tot Mechelen, Gerart, heer van Vorne, borchgreve van Zeelant, Ian, heer van /Arcle, ende Rogier van Leuendale, ridder, aengenomen een uuytspraeck te doen tusschen den voirs. dorden hertoich Iannen ende den voirs. greve van Hollant ende van Henegouwe, etc. aengaende der stat ende lande van Huesden; prout in litteris beginnende: `Wii, Florens Barthout', etc. ende begrepen folio CCCC XXII. Item tenselven tyde soe heeft hem die voirs. greve in de voirs. seggers overgegeven; prout in aliis litteris beginnende:`Wy,Willem, greve van Henegouwe, Hollant', etc. ende begrepen folio CCCC XXIII. Item tenzelven tyde, mitsdien die seggers voirs. tot Hoichstraten, dair den dach geleegt was, die uuytsprake tusschen die heren voirs. te doen, nyet en accordeerden, zy enen anderen dach malcanderen gesedt hebben tot Mechelen, ut inibi; prout in litteris begrepen folio CCCC XXIIII. Item ende noch tenzelven tyde soe heeft die voirs. greve van Hollant zyn consent gedragen totten verleggen des voirs. daigz ende der plaetsen voirs.; prout in litteris begrepen folio CCCC XXV. Remigii confessoris anno Mo CCCo XXIIo : Emondus die Roeuer, Ghysbertus Lysscap. /
fol. 80r
Remigii confessoris anno Mo CCCo XXIIIo. Dopdracht gedaen den hertoich van Brabant van der stat van Den Graue Tempore iamdicti scabinatus dominus Otto, dominus de Kuyck et de Heuerle, opidum suum de Grauia dedit in manus dicti ducis Iohannis, tercii illius nominis, et idem dominus Otto dictum opidum cum suis iuribus iterum in feodum iure Brabantino a duce predicto recepit et homagium sibi prestitit;1 prout in litteris incipientibus: `Otto, dominus de Kuyck', etc. et comprehensis folio CC LXXVI. Et subsequitur alia littera dicti domini Ottonis de donatione dicti opidi de Grauia, incipiens: `Nos Otto, dominus de Kuyck',2 etc. et comprehensa folio CC LXXVIII. Remigii confessoris anno Mo CCCo XXIIIIto. /
fol. 80v
Remigii confessoris anno Mo CCCo XXVto : Rutgerus de Via Lapidea,Wolterus Colen. 1
2
Vertaling: ten tijde van voornoemd schepenjaar heeft heer Otto, heer van Cuijk en Heverlee, zijn stad Grave in handen gegeven van genoemde hertog Jan III en heeft diezelfde heer Otto genoemde stad met haar rechten in leen terugontvangen van voornoemde hertog volgens Brabants recht en heeft hij hem leenhulde gedaan. Vertaling: en er volgt een andere akte van genoemde heer Otto over de schenking van genoemde stad Grave, beginnend:Wij, Otto, heer van Cuijk.
60
1328-1329
Aengaet den hemael van Nulant, Ge¡en, Os, Littoyen, Lyt Tempore iamdicti scabinatus supradictus Iohannes, tercius illius nominis, concessit cartham di¤nitorie dicte des heemaels de Nulant, Ge¡en, Os,Tefelen, Littoyen et Lyt, iacentis infra palos infrascriptos, videlicet1 beginnende van den gericht van Nulant totten gericht van Ge¡en ende van den gericht van Ge¡en totten gericht van Os. Ende dat gericht al doer ende van den gericht van Os doer tgericht van Tefelen al totten gericht van Littoyen, al totten gericht van Lyt doer die weteringe ons heren shertogen voert varende all totter Mazen toe, ende heeft dair gesedt seven heemraiden, etc.; welke carthe is begrepen opten blade CCCC XIX. / fol. 81r
Remigii confessoris anno Mo CCCo XXVIto : Petrus de Lapidea Via, Emondus Roeuer. Hier versocht coninc Ian van Behem van zynre moeder wegen deel in Brabant Omtrent deser tyt quam coninc Ian van Behem voirs., des voirs. keyser Henricx zoen, totten voirs. dorden hertoge Ian te Bruessel, heysschende deell in Brabant als tverster¡ van zynre moeder Margrieten, der keyserinne, die een dochter was van den voirs. iersten hertoige Ian. Ende die voirs. dorde hertoge Ian antwoirden den voirs. coninc dairop doer die stemme heeren Rogiers van Leuendale, dat geen recht en wair dat een dochter in Brabant een deel hebben zoude ende presenteerden hem des ten recht. Doirspronck des oirloigs der XVII lantsheren Die voirs. coninc Ian wairt toernich, seggende hy zoudt crigen als hy conste, ende wairt alsoe zyn vyant. Remigii confessoris anno Mo CCCo XXVIIo. /
fol. 81v
Aengaet der weeckmarct deser stat Ten tyde van den voirs. scepenstoel soe heeft die voirs. dorde hertoich Ian verleent der stat van Den Bosch die weeckmarct ende gegeven allen comannen ende lieden, die comen willen ter voirs. marct, vast geleyde varende ende kerende van gwoensdaigz ter noenen tot svrydaigz ter noenen dairnae volgende ende alsoe dat men dair nyemanne en sal moigen houden noch rasteren van ennigen sculden, tenzy dat zy die sculde geloeft hadden bynnen den marctdaige voirgenoempt; prout in litteris comprehensis folio XL. Remigii confessoris anno Mo CCCo XXVIIIo : Helias Pannicida, Gerardus de Neynsel. 1
Vertaling: ten tijde van voornoemd schepenjaar heeft bovengenoemde Jan III hetcharter van het rechtsdistrict van Nuland, Ge¡en, Oss,Tee¡elen, Lithoijen en Lith gegeven, liggend binnen de ondergeschreven grenzen, namelijk
61
1328-1329
Quitancie van den coep van Graue fol. 82r
Tempore dicti scabinatus dominus Otto, dominus de Kuyck et de Heuerle, quitavit illustrem principem / Iohannem, tercium illius nominis, predictum de quinque milibus libris nigris Turonensibus in quibus idem Iohannes dicto domino Ottoni tenebatur ex causa opidi de Grauia, quod ipse dicto duci supportabat; prout in litteris comprehensis folio CC LXXVIII. Van den ingebot1 ende pandinge in den lande van Herpen Ex certis litteris inferius insertis et datis etiam tempore dicti scabinatus patet, quod opidum de Buscoducis plenum habet ius videlicet van ingebot ende pandinge infra patriam de Herpen; incipientibus vero dictis litteris: `Nos Iohannes, Dei gracia'et comprehensis folio CCC XLIII. Remigii confessoris anno Mo CCCo XXIXo : Nycolaus de Megen, Rutgerus de LapideaVia. Teser tyt setten die alde scepenen die nyewe scepenen altiit, zoe oec in dit naevolgende previlegie verleent is.2 Die carthe van der heiliger Drievoldicheit
fol. 82v
Ten tyde des scepenstoels voirs. soe heeft die voirs. dorde hertoge Ian, die men hyet hertoge Ian van Coudenberge, deser stat verleent een carthe die men gemeyntlic noempt die carthe van der heiliger Drievoldicheit, welke carthe in vele poincten accordeert met eenre carthen bovengeruert ende / verleent by hertoge Iannen, den iersten van dien name, in den iair M CC LXXXIII. Die poirteren deser stat zyn tolvry in Brabant In welke carthe die voirs. dorde hertoge Ian heeft verleent deser stat vryheit van allen tolle overall te water ende te lande; Dat die poirteren hier ten recht horen item dat die poirteren van Den Bosch sullen alleen staen ten vonnisse der scepenen aldair; Dat die poirteren verantwoirt sullen werden item zoe wie van den omseteren ennigen poirteren onrecht dede aen zyn gueden dat hy met recht ende sonder clage beseten hedde, die scouthet met allen van der stat sal dair varen ende dat afdoen; Hoe men gedagen zal item dat die gedagen zullen gescien in presencien van twee poirters ende ten huyse van dengenen die men dagen sal ende int dagen die somme noemen; ende oft die gedaighde nyet voirt en queem, zal hy gelden den richter enen ban van drie scillingen; 1 2
Het ingebod: het rechtom iemand voorde rechterstoel te dagen, zie: Coopmans,`HetBossche recht van ingebod', 42-63. In margine nota.
62
1329-1330
Hoe men zweren zall item dat diegeen die zynen stever int zweren van geldelycken saken nyet en volgt, vervalt voir dierste; mar zwerende op erve vervalt hy ierst ter dorder reysen, indien hy zynen stever nyet en volgt; ende van elck qualyc zweren vervalt hy in den peen van twe scillingen, etc.; fol. 83r
Van den iairgedingen item dat in de voirs. stat gehouden zullen werden drie iairgedingen: dierste / des maendaigs nae Dertiendach, dander smaendaigs nae Beloeken Paeschen, tdorde smaendaigs nae der geboerten Sint-Ians Baptisten; ende in elck iairgedinge sal die scouthet den scepenen teten geven ende hoir gruyt; Die den anderen wondt, verbuert X pont item die den anderen met scerpen wapenen oft getouwe wondt, die sal geven X pont ofte hant verliesen, indien hy met wittigen oirconden bedragen wordt; Die enen in zynen huyse dootsleet oft quetst item die by hemselven oft andere yemanden bynnen zynen huyse aenveerden ende hy en dootsleet, die dootsleger met allen zynen medeplichteren, werden zy bedragen met wittigen oirconden, zullen zyn in der moigentheit des heren; ende oft die dootsleger yemanden bynnen zynen huyse alleen wondt, die sals wesen op X pont ende elc van den medeplichteren op XLV scillingen, werden zy dairaf bedragen; Oft yemand bynnen zynen huyse wordt overvallen ende den overvalder dootsloech item ende oft yemand bynnen zynre woninge worde aengeveert ende hem verwerende den overdadigen dootsloege, hy sal alleene van elcken doden den heer gelden vier penningen; ende dairmede sal hem die heer bescermen ende tegens die mage verzoenen; Ius talionis ende een yegelyc ondedige, werdt hy van zynen moerde met wittigen orconden bedragen, hoeft voir hoeft, oige voir oige ende gelyc litt voir gelyc lyt van zynen eygen lichaem zall hy verliesen; /
fol. 83v
Die betuygt wordt van hoeftmesdaden geet int vonnis zyns lyfs ende onbetuygt mach hy zwerende hem onsculdigen item dat diegeen die van hoefmisdaden bedragen wordt, als van diefte, van brande, rove, vergi¡enisse oft andere dootlike dingen, ende dat met wittigen orconden, die sal gaen int leste vonnes zyns lyfs; ende en wordt hy met wittigen orconden nyet overtuygt, die mach hem met zynrer hant alleen zwerende dairaf ontsculdigen; Die poirter genoch geguedt wesende en der¡ voir sheren broecken geen bourgen stellen item oft den richter in den gedingen yet rechs gevyele aen enen poirter, is hy geguedt dat hy den broeck beteren mach, die mach ewech gaen sonder bourgen te stellen, ende anders moet hy bourgen stellen;
63
1329-1330
Dat men der scepenen vonnissen wederspreken mach op XVII pont item dat men scepenen vonnessen mach wederspreken op X pont te verboeren aen den richter ende op1 aen elcken scepenen een pont; Overtuygt van valscher maten verboert III pont item die van valscher maten gevroecht ende met wittigen orconden bedragen wordt, die sal verboeren III ponden; Aengaet die verster¡enisse der gueden, etc.2 item in derselver carthen volgt dairnae ende is begrepen hoe die gueden versterven van den ouderen, wat recht dat die ouderen dairinne behouden alst deen ster¡t ende hoe die kynderen hoer huwelixgoet inbrengen moeten, etc.; / fol. 84r
Die den richter zyn recht in den gedingen ontdreegt, verboert XV pont item oft den richter in den gedinge yet rechz aen yemanden geviele die hem dat met gewaut ondroege ende dairaf met wittigen orconden bedragen worde, die zal wesen om XV ponden den richter; Wat een man doer zyn wy¡ backende oft brouwende verliesen mach item een poirter, hebbende een wy¡ die pleech te backen oft te brouwen, die mach by hair verliesen een geback broets oft een gebrouwt byers; ende en pleech zy nyet te backen oft te brouwen, zoe en sal hy mar IIII penwart scaden lyden; Van den camp te heysschen item dat men enen poirter van Den Bosch nyet te camp en sal moigen heyschen; Aengaet van yemanden te verdeylen wordt yemandt berucht van dootslage ende daira¡ wordt geroepen voirt gericht ende hy geleyde soect ende nyet crigen en can, dien en mach men nyet verwysen oft verdeylen; Van enen poirter te overtuygen item dat een man van buyten nyet en zall moigen tuygen tegen eenen poirter; Van der scepenen raide item dat ter scepenen raide nyemand en sal comen ongeroepen;
fol. 84v
Van der scepenen vonnes item tvonnesse eens scepens van Den Bosch, met raide zynre medescepenen gemaect ende / gestadicht, en sal nyemand moigen wederseggen noch onstadich maken; Van den dienst der poirteren item dat een poirter van Den Bosch nyet sculdich en is yemanden te dienen, mar wairt dat hii metten scouthet voere buyten die paelsteden, zoe zal hy by zonnenschyn weder moigen keeren; mar vore hy tot gemeynen hervarde, dan zal hy doen gelyc andere van den anderen steden;
1 2
Aldus hs. In margine nota.
64
1329-1330
Van vercrachte item oft een vrouwe vercrachticht worde, die overdadige zal zyn te pynigen metten vonnes zyns lyfs, worde hy overtuygt; ende oft die vrouwe aen der proe¡enisse gebreke, zoe zoude zy tselver vonnes lyden; Van gecoften erven iair ende dach beseeten item zoe wie yemans erve coept oft onder getugenisse der scepenen sonder bestoren iair ende dach oft langer besit, die besitter en sal nyeman nae dien tyde, al worde hy oec geaentaelt, dairaf sculdich zyn tantwordene van zulken goede oft van zulken erve des die vercoeper machtich is te vercoepen; Van dengeenen die beset werden item die in deser stat beset worde voir twee poirters ende daerenboven ewech vairt, die eest op XLV scillingen; Die scepenen zyn chynsvrii item dat die scepenen, wesende scepenen, thynsvrii ziin; / fol. 85r
Een poirter is vrii item een poirter van Den Bosch en sal nyemans eygen wesen, mar sal nae der stat recht vryheit gebruycken; Van den dienste der poirteren item als andere poirters dyenen van den andere steden van Brabant, zoe sullen oic doen die poirters deser stat; Van den vonnes te Loeuen te halen item dat die scepenen hoir vonnesse alleen tot Loeuen zullen dorven halen; Van den getuych tegen enen poirter item dat diegeen die onwittich zyn, nyet en moigen tuygen tegen enen poirter; Dat die aude scepenen die nyewe setten moigen1 item dat alst gheboert dat men die scepenen versetten zall, dat dan die aude scepenen, dats die dan scepenen zyn, kyesen zullen die nyewe scepenen; Dat die scouthet den poirteren recht doen sal item ende dat die scouthet den poirteren recht ende vonnesse doen sal nae vonnes der scepenen ende anders nyet et etc. ut inibi; Dat die scouthet bourgen nemen sal in recht te verbeiden, uuytgesceiden dat den lyve aengaet item dat die scouthet van enen yegelycken die broecachtich is ende zynen broec verborgen mach, bourge nemen sal vonnes ende recht te verbeyden, uuytgenomen dat aent lyf gaet;
1
In margine nota.
65
1330-1331
Dat die scepenen hoer vonnesse nyet verseggen en zullen item dat die scepenen die vonnesse ende getugenisse die zy eens gewyst ende gedaen hebben, om nyemans wille en zullen anderwerf seggen oft verclaren, mar die partyen diese aengaen die zullen zy horen, verstaen ende wel houden oft zy willen; / fol. 85v
Van clachten van dootslagen item wairt dat clachten gedaen worden van dootslaige ende dairinne yemand die onsculdich weer beroepen worde, dat dan die cleger gelden sal ter beteringe XX ponden ende die beclaigt is X pont; item die in dootslaige wordt geleegt ende hem dairaf die wairheit ontdreegt, die sal quyt wesen ende dairvoir nyet dorven zweren, ende die cleger sal gelden den peen van XXX ponden; Wat hy geeft die poirter wordt item diegeen die poirter wordt sal geven vy¡ ponden, hal¡ den heer ende half deser stat; item der kercken Sint-Ians enen grotenTornoysen, den richter twee groet ende den vorster enen Engelschen;
fol. 86r
Het loen van ingebieden item die van scout ingeboden wordt, dairaf sal hebben die scouthet enen grotenTornoysen, ende van der mylen voirt ende weder sal men gelden X penningen, die sal diegeen hebben die de poirt huedt ende dairaf sal hy den bode loonen dien hy seyndt om dengenen die men ingebieden sal; ende versit hy dan dingebot, soe sal die scouthet dien doen panden over X scillingen ende dairaf sal hy loonen dengenen diet uuytpandt; welke carthe is begrepen folio XLI. / Dese hebben die voirs. carthe helpen bezegelen: heer Ott van Kuyck ende van Heuerle, heer Rogier van Leefdale, borchgreve van Bruessele,Willem, heer van Cranendonck, heer Ian van Rasenhouen, heer van Lees, heer Roelof Pipenpoye, heer van Blaesvelt, heer Gielis van Quaderibbe, drossaet van Brabant, heer Arnout, proest vanWassenberch, ende Herman van Os. Van den lakenen opt gewanthuys uuyt te snyden Oeck ten tyde van den voirs. scepenstoel soe heeft die voirs. dorde hertoich Ian deser stat verleent dat men egeenrehant wullen lakenen uuytsnyden en mach te vercopen dan opt gewanthuys, ten weer dattet naemaels te cleyne worde; prout in cartha comprehensa folio XLVII. Die destructie vanValkenborch Ten tyde oick van den voirs. scepenstoel, mitsdien heer Reynout vanValkenborch aengespannen was metten voirs. coninc Ian van Behem, soe toech die voirs. dorde hertoich Ian voir Valkenborch, dat hii in den gront omwerpe. /
fol. 86v
Remigii confessoris anno Mo CCCo XXXo : Iohannes Aykens,Wolterus de Bladel,Wellinus de Neynsel, Aelbertus Lose.
66
1332-1333
Van der Osser sluysen die heer Ian van Megen geloeft heeft te onderhouden; prout litteris wesende van den daet M CCC XXXI, sabbato post Magdalene, begrepen opten bladeVIC LI.1
fol. 87r
Remigii confessoris anno Mo CCCo XXXIo : Daniel de Aggere, Elyas Pannicida, Gerardus de Neynsel, Geerlacus de Zonne, Iohannes Lysscop, Bartholdus Stempels, Nycolaus de Ouden. Omtrent deser tyt Philips vanValoys, coninc vanVrancryc, wairt des voirs. dorde hertoige Ians vyant, omme des wil dat hii in zyn lant sustineerden greve Robbrechten van Artoys, zynen neve, die des voirs. coninx viant was. Ende naedien die voirs. coninc Ian van Behem verstaen hadde dat coninc Philips vanVrancryck voirs. vyant was des voirs. dorde hertoich Ians, soe trac hy totten selven coninc van Vrancryc om hem tonderwysen hoe men den voirs. hertoge hynderen muchte. Die voirs. /coninc vanVrancryc, dairtoe geneygt zynde, ga¡ hii den voirs. coninc van Behem groet gelt om soudenyers te crigen. Ende dbeginsel van zynen2 oirloge tegens die XVI lantsheren Die coninc van Behem voirs., tvoirs. gelt ontfangen hebbende, socht alomme hulpe tegens den voirs. dorden hertoge Ian, die men noemden van Coudenberge, ende creech tot hemwarts sestien lantsheren, by namen: die conincstabel van Vrancryc, deertsbisscop van Coelen, deertsbisscop van Trier, die bisscop van Ludick, die greve van Gelre, die greve van Guylic, die greve van Baren, die greve van Namen, die greve van Katzenelboge, die prince van der Marck, die heer vanValkenborch, die heer van Heynsberch, die heer van Beamont, die heer van Monyoen.3 Dese heeren zwoeren allen metten voirs. coninc van Behem tegen den voirs. dorden hertoich Iannen ende worden zyn vyanden ende ontseeghden hem ly¡ ende goet. Nochtans en had hy nyemanden van den heren leet gedaen. Ende vele van hen waren zyn maigen ende sommige zyn vassallen ende leenmannen. Remigii confessoris anno Mo CCCo XXXIIo : Iohannes Aykens,Wolterus de Bladel, Wolterus de Oirle, Aelbertus Losen, Wellinus de Neynsel, Bartholdus de Huesden. Die vergaderinge der sestien lantsheren tegens hertoge Iannen
fol. 87v
Dese voirs. sestien lantsheren vergaderden sich tot Bruwilder by Coelen in een abdye dair zy raet hyelden. dWelc vernemende hertoich Ian voirs. reet / omtrent deser tyt derwarts ende quam heymelic ende onbekent in hoeren raet ende daerse raet hyelden.
1 2 3
Gehele paragraaf door de tweede scriptor toegevoegd. Namelijk Jan III. Door Peter van Os worden maar veertien personen genoemd.Voor de problematiek ten aanzien van deze alliantie, zie: Avonds, Brabant tijdens de regering van hertog Jan III (13121356). De grote politieke krisissen, 78 e.v.
67
1332-1333
Hoe hertoich Ian voir al die heren o¡erden Ende als hy hoeren raet verstaen hadde ende als die heren misse horden ende die coninc van Behem ende die eertsbisscop van Coelen deen voir den anderen nyet o¡eren en woude, trat hertoich Ian voirs. onbekent totten altair voir hen allen ende o¡erden enen gulden penninc, des die heren hen verwonderden wye dat zyn mochte. Ende geo¡ert hebbende ginck hy terstont uuyter kercken opt kercho¡ ende ga¡ den armen dair liggende oic enen gulden penninc ende aldaer op zyn pert scryende seyden hy tot enen heralt die dair stont aldus: `Vrient, eest dat U yemand vraeght wie die man is die dair ierst o¡erden, soe segt dattet Ian van Coudenberge is ende dat hii hoers raets getroest is ende hy ontbiedt hen velt ende strydt wair zys begeren'. Ende zoe reet die hertoich haestelic ewech. dWelc die heren vernemende zyn hem gevolgt met gewapenden. Mar het was tevergeefs, want zyn pert was averrechs beslagen ende hy reet tot Lymborch in zyn stat dair hy vrii was. / fol. 88r
Hoe die voirs. XVII lantsheren tegen een laigen Die voirs. sestien heren togen tsamen dairnae uuyter voirs. abdyen tot Sint-Truyden omme dlant van Brabant vandair te beloepen. Die voirs. dorde hertoge Ian beleeghden dairtegen met volke die stat van Leeuwen. Ende hy ginc liggen met zynen Brabanders tot Helisem, dair tot hem quam die greve van Hollant op een osbair om metten hertoich te spreken ende te besuecken oft hy vreede conste gemaken. Ende als hy des hertoigen meyninge wist, track hy tot Sint-Truyden by de voirs. heren omme tselve te proeven. Ende mitsdien die heren voirs. dairnae nyet en wouden hoeren, soe ontboot die greve voirs. dat den voirs. hertoich Iannen ende dat hy zyn beste dede. Hoe hertoich Ian tegen die XVI lantsheren begerden te stryden
fol. 88v
Ende want die voirs. hertoge Ian nyet gesint en was te borren oft te roven in zynrer vyanden lant opte arme luyde als int land van Ludic, Loen, etc., dwelc nochtans die heren voirs. deden op zyn onderseten, soe ontboot hertoich Ian voirs. den voirs. heren datse nyet en dorsten roeven oft branden. Hy woude hun opte palen van zynen lande strydt leveren ende hy setten hen enen sekeren corten dach oft eer; wouden zii dat, hy begerden te weten.Van welker bootscappen die voirs. heren zyn vyanden waren bevreest alsoe dat nyemand van hen allen te stryde comen / dorste, hoewael zy dairtoe van den voirs. coninc vanVrancryck, Philips vanValois, gelt hadden ontfangen. Nae denwelcken ende als hertoich Ian voirs. sach dat zyn vyanden voirs. nyet stryden en dorsten, stelden hy hem met zynen heir op te trecken tegens zyn vyanden ende die te bevechten. Hoe tusschen die XVII lantsheren dbestant wairt gemaect In welcken optrecken als in der nacht quam weder tot hem die greve van Hollant voirs. ende bracht tot enen bestant van sess weken tusschen den voirs. hertoge Iannen ende die XVI lantsheren. Nae welken gemaecten bestant als den XIIen dach in
68
1332-1333
meye int voirs. iair M CCC XXXII toegen op die voirs. hertoge Ian ende die XVI lantsheren. Hoe coninc Philips vanValois ontboot hertoich Iannen voirs. Terstont dairnae als coninc Philips van Valoys voirs. vernam dattet bestant gemaect was tusschen die heren voirs. ende sach dat zyn gelt verloren was ende dat zyn soudenyers hem seer qualic gedient ende gequeten hedden, soe wairt die voirs. coninc Philips toernich ende veranderden zyn propoest ende keerden zyn herte totten voirs. dorden hertoge Ian ende seynden hem den eertsbisscop van Sens ende den bisscop vanTerwane, hem biddende dat hy by hem inVrancryc comen wilde. / fol. 89r
Hoe die coninc vanVrancryc ont¢nc hertoich Iannen Hertoige Ian voirs. maecten hem gereet ende toech totten voirs. coninc met schoenen staet. Ende die coninc ont¢nc hem met grooter eeren tot Compiendien. Zoe oeck deden die coninc van Nauerre ende die greve van Stampes, die hem ten dorden leeden bestonden. Die coninc voirs. ende hertoge Ian die Dorde voirs. hadden aldair tsamen vele conversacie. Hoe die coninc zyn dochter ga¡ den zoen hertoich Ians.
fol. 89v
Ten eynde ga¡ die voirs. coninc van Vrancryc zyn dochter den iersten zoen des voirs. hertoge Ians, genoempt Ian, met vele goets. Ende alsoe als den huwelic was gesloten soe track die voirs. hertoghe Ian wederomme in Brabant. Ende in Brabant weder wesende, soe sant die voirs. dorde hertoge Ian den voirs. Iannen, zynen iongen zoen, eerlic in Vrancryc tot zynre bruyt, alsoe vorwairt was. Mar nyet lange dairnae ster¡ die coninclycke maigt. Ende die coninclike maigt gestorven zynde, soe sandt die voirs. coninc eerlic wederomme den voirs. iongen Ian tot zynen vader voirs. / Die voirs. dorde hertoich Ian hadde drie zoenen ende drie dochteren, bii hem verwect by de voirs. edel vrouwe Marie, zynre geselinnen, dochter des voirs. greve Lodewiics van Eureux, zoen des dorden conincx Philips vanVrancryc, te wetene: Ian voirs., die zoe nu voirs. is, hadde die dochter des voirs. coninc Philips vanValois, welcke Ian oic ster¡ sonder oir; Henrick, die wairt hertoich van Lymborch ende heer van Mechelen; hy nam te wive die dochter van hertoge Ian van Normandien, die des voirs. coninc Philips outste zoen was; mar zy en was mer VI iaren oudt ende hii ster¡ oic sonder oir; Godeuart, die had te wive die dochter des hertogen van Bouboin ende hy ster¡ oic sonder oir; Iohanna, die men hyet die schoen Iohanna, hair yerste man was die vierde greve Willem van Henegouwe ende van Hollant, die van den Vriesen wairt verslagen; ende als die voirs. greve Willem doot was, soe gafse hertoich Ian voirs. te huwelic Wencelyn van Behem, hertoige van Lutsenborch, greve van Cini ende voegt van Elsaten, des voirs. Wencelyns vader was die voirs. coninc Ian van Behem, zoen des voirs. keyser Henrix, ende keyser Kaerle dieVierde was brueder des voirs.Wencelyns; Margriet, die trouwden greve Lodewyc van Vlaenderen; Maria, die trouwden greve Reynout van Ghelre den iongen, die dierste hertoich was van Gelre. / 69
1332-1333 fol. 90r
Alle dese huwelicken mosten toegaen by dispensacien, wantse gemaigen waren. Ende die goede coninc Ian van Vrancryc hadde des voirs.Wencelyns suster, dairaen hy wan vier zoenen, bii namen: coninc Kaerle vanVrancryc, die men hyet die Wyse; Lodewyc, die was hertoich van Angouwen ende van hem zyn comen die coningen van Cecilien; Ian, die was hertoich van Berrii ende van Aluerne; Philips, geheiten le Herdi, dats coen, hy was sonder lant, hii was seer wys, duegdelic ende vreedsam. Ende coninc Kaerle voirs., die men hyet dieWyse, zyn brueder, ga¡ hem naederhant dat hertoichdom van Bourgoindien, dat der croonen van Vrancryc was aengestorven, want die hertoich van Bourgoindien was gestorven sonder manlic oir. /
fol. 90v
Doirspronck des oirloigs der XV lantsheren tegen hertoge Iannen om der stat van Mechelen wille1
fol. 91r
In den voirs. iair M CCC XXXII noch zoe eest geboert als greve Lodewyc van Vlaenderen om hondertduysent realen gecoft hadde die helfte van Mechelen van den bisscop van Ludick, die des geen macht en hadde langer te vercopen dan zyn leven geduerende, ende die van Mechelen den greve voirs. nyet en wouden ontfangen, soe nam die greve voirs. dien van Mechelen hoir gueden diese hadden in Vlaenderen; ende oick noch corts dairnae in denselven iair noch vercregen hadde die ander helfte van Mechelen voirs. tegen greve Reynout van Gelre als mombaer van zynre outster dochter, dairaf wylen heer Florys Barthout oudervader was, want hair moeder, wyf greve Reynouts voirs., was desselfs heer Florys dochter, soe sandt greve Lodewyc van Vlaenderen voirs. tot Mechelen omme ontfangen te werdene. Die van Mechelen weygerden den greve voirs. tontfangene, wairomme hy den poirteren allen hynder aen hoer gueden dede die hy conste. Die voirs. van Mechelen sochten troest aen den voirs. dorden hertoich Iannen. Hertoge Ian voirs., aenmerckende dat / mitsdien hy een overheer was van der helfte van Mechelen die greve Reynout vercoft had, ende dat tvercoepen buyten zynen consent gesciet weer, zoe weer die helfte verbuert. Ende dander helft gecoft tegen den voirs. bisscop, genoempt heer Adolph van der Marck, dachte hy te lossen mits dairtoe nyemand naerder en weer, want die helft van Brabant gecomen weer ende bynnen den palen van Brabant gelegen, soe zyn hertoge Ian voirs. ende die van Mechelen overcomen tsamen hoir recht te houden tegens allen wyese weren. Ende als greve Lodewyc voirs. vernam dat hertoge Ian dien van Mechelen bystant doen zoude, zoe verwecten hy tegen denselven hertoich Iannen ende creech te hulpen XV lantsheren, by namen: den greve van Henegouwe, van Hollant ende Zelant ende dander bovengenoempt, uuytgenomen die conincstable van Vrancryc ende greve Eduwairt van Baren. Die vergaderinge der XV lantsheren tegens hertoge Iannen Dese voirs. XV lantsheren vergaderden tsamen tot Valenciin ende zwoeren Brabant te hynderen ende geloefden malcanderen dat deen sonder dander genen pays maken en soude. Ende wantse nyet te stryde en dachten te comen, zoe overdroe1
In margine nota.
70
1334-1335
fol. 91v
gense dat een yegelyc van hen uuyt zynen quartieren op Brabant branden ende roeven soude, opdat hertoige Ian tot allen plaetsen dat nyet /en soude cunnen gekeeren, ende ontseeghden die voirs. lantsheren den voirs. hertoich Iannen, wesende ter Vueren in zyn sale. Hoe die heren Brabant bestieten Ende dairnae gingen die voirs. lantsheren Brabant bestoten in allen hoecken. Die bisscop van Ludick beleeghden die stat van Landen, die hy wanne. Die greve van Gelre beleeghden die stat van Tyel, die hy wan mits der twedracheyt die dairinne was. Die greve van Baren voirs. quam den voirs. hertoich te hulpen metten greve van Psalmen ende deden hem alle bystant datse consten. Uuytspraeck tusschen hertoich Iannen ende die XV lantsheren Dairnae soe nam coninc Philips van Valoys voirs. tvoirs. oirloigh op ende dede een uuytspraecke tusschen den voirs. hertoich Iannen ende die voirs. XV lantsheren aldus te wetene, dat die voirs. Ian, zoen des voirs. dorden hertoich Ians, zoude hebben te wive des greven dochter van Henegouwe ende van Hollant ende dat die voirs. Henrick, des voirs. hertoge Ians soen, zoude hebben die dochter van Normandien. /
fol. 92r
HoeTyel van Brabant is gesceyden Ende dat die iongreve Reynout van Gelre zoude hebben hertoige Ians dochter ende die greve zoude behouden die stat van Tyel. Ende hertoich Ian zoude dairtegens hebben ander goet gelegen aent lant van Huesden. Ende voirts seeghden die voirs. coninc vanValoys dat die coninc van Behem zoude hebben een somme gelts ende die bisscop van Ludic oick. Ende als van der stat van Mechelen, daira¡ en woude die voirs. coninc Philips van Valoys zyn seggen nyet doen, hy en weer vorder informeert ende alsoe hyelt hy Mechelen in zynen handen. Remigii confessoris anno Mo CCCo XXXIIIo : Daniel de Aggere, Elyas Pannicida, Nycolaus de Ouden, Gerardus de Neynsel, Bartholdus Stempels, Gerlacus de Zonne, Iohannes Lysscap. Remigii confessoris anno Mo CCCo XXXIIIIto : Gerardus de Neynsel, Iacobus Groy. Hoe Mechelen enen tyt wairt gehouden van den hertoich van Brabant ende den greve vanVlaenderen
fol. 92v
Daernae ende omtrent deser tyt zoe overquamen underlinge die voirs. hertoich Ian ende greve Lodewiick / van Vlaenderen alsdat zy ende hore beyder oir ende erfgenamen die voirs. stat van Mechelen hal¡ ende hal¡ houden zouden, onder vorwarde dat hertoich Ian voirs. ende zyn erfgenamen teeuwigen daigen hoir helfte te leen houden zouden van den greve vanVlaenderen, ende die greve vanVlaenderen ende zyn erfgenamen souden hoir helft te leene houden van den hertoich van Brabant. Ende van hore beyder wegen zouden daer gestelt worden een scou71
1335-1336
thet ende een rentmeester, te wetene dat deen zoude setten den scouthet ende dander den rentmeester. Den coep van der helft van Mechelen Ende als hertoige Ian ende greve Lodewyc aldus Mechelen een wyle tyts hadden gehouden, soe cochte hertoich Ian voirs. den voirs. greve zyn helfte a¡ voir LXXXVM endeVC gouden realen. fol. 93
r
Remigii confessoris anno Mo CCCo XXXVto : Daniel de Aggere, Nycolaus de Ouden, / Gerardus de Neynsel, ArnoldusYsboutz, Iacobus Groy, Bartholomeus Diddericx, Goeswinus Steenwech. Ten tyde van den voirs. scepenstoel soe ster¡ die voirs. edel vrouwe Maria, wy¡ des voirs. dorden hertoich Ians ende dochter van greve Lodewyc van Eureux, zoen des dorden coninx Philips van Vrancryc, ende wairt begraven tot Bruessel ter mynderbruederen. Dat dese stat hoir gemeynt mocht vercopen Tempore dicti scabinatus supradictus Iohannes, tercius illius nominis, dux Lotharingie, Brabantie, dedit opido de Buscoducis potestatem vendendam suam communitatem circa dictum opidum iacentem; ut in quadam cartha incipiente: `Nos Iohannes, Dei gracia', etc. et comprehensa folio XLVIII. Dat nyemand en mach laken maken dan bynnen deser stat ende hare vryheit Oeck ten tyde van den voirs. scepenstoel soe heeft die voirs. dorde hertoich Ian verleent deser stat dat nyemand die woenechtich is bynnen den scouthetampt deser stat, lakenen maken en mach, noch doen maken, noch getouwe noch comme setten, tenzy alleen bynnen der voirs. stat, uuytgesceyden in de dorpen ende vryheiden dair andere heren in deylen met hem et etc.; ut inibi et folio XLVIII. Dat dese stat hoir koeren mach hoigen, legen, etc. Item ende dat dese stat by consente des scouthets hoir kueren ende bruecken hoigen, legen ende verwandelen mach, etc.; prout in litteris comprehensis folio XLVIII. /
fol. 93v
Remigii confessoris anno Mo CCCo XXXVIto : Iacobus de Zulikem, Henricus de Arkel, Henricus de Aggere, Henricus deVden, Iohannes de Hees, Matheus Gegel, Godefridus Sceyuel. Aengaet den commer te stoppen Ten tyde van den voirs. scepenstoel soe heeft die voirs. dorde hertoge Ian deser stat verleent datse zoe vele maken, opsetten ende ordineren mach dairmede datse haren commer mach afdoen, etc.; ut inibi et incipit cartha: `Wy, Ian, by der gracien Onss Heren', etc. ende is begrepen opten blade XLIX. 72
1336-1337
Dat die scepenen tot Bamisse afgaen zullen ende dat naeste iaer gesworen wesen1 Ende oick ten tyde van den voirs. scepenstoel soe heeft die voirs. dorde hertoge Ian om deswille dat dese stat hem geconsenteert heeft emmermeer te moigen setten seven scepenen ende seven gezworen derselver stadt wedergegeven alsdat die seven scepenen alle iair afgaen zullen tot elcken Sinte-Remeysmisse ende dat die dat naeste iair gesworen wesen zullen;
fol. 94r
Dat die scepenen beyden moeten drie iaer eerse were scepenen werden2 item ende dat zoe wye scepenen is, dat hy geen scepenen werden en mach voirdat drie iaren / leden zullen zyn naedien hy zyns scependoms afgegaen is; Den ouder van den scepenen item dat nyemand scepenen en sal werden, hy en zy geguet in Brabant ende twe iaren poirter geweest ende oudt XXV iaren; Dat ongeroepen van den scepenen nyemand tot horen rade en sal gaen item dat nyemand ter scepenen rade en sal gaen, hy en zy van hen dairtoe geroepen; Van den vonnissen te dragen ende ten hoofde te trecken item dat die scepenen geen vonnissen langer onderhouden en zullen dan drie genechten ofte hoir hoot bevaen; ende zoe wanneer die partyen seker gedaen hebben van den cost, zoe moeten zy hoir vonnesse halen tot horen hoode ende dat uuyten te naesten genechten ende wair zy des nyet en doen, dat zy hoir scependom verloren zullen hebben en daden kentliken nootsaken sonder argelist; Den sallaris van dachvaerden ende hooftvonnisse te halen item van ter dachvaerden te ryden sal elck scepen hebben sdaigs XV oude groten ende nyet meer en zullen die scepenen hebben alse ten hoode om vonnesse ryden; By wyen den commer gemaect mach werden item dat die scepenen op dese stat egenen commer en moigen maken tenzy by raide der gesworen, dekenen ende een deel der goeder knapen deser stat; Die scouthet moet zweren recht te doen item dat wie scouthet zyn sal, dat hy zweren sal elcken recht te doen; /
fol. 94v
Aengaet den bursdragers ende hoir loen item ende dat in deser stat zullen wesen twee burzedragers, die ontfangen ende uuytgeven zullen ende geloent werden by den raide derselver stat, etc.; Aengaet deser stat gemeynten item ende dat dese stat hore gemeynten mach gebruycken sonder mesdoen; Aengaet den commer te vynden item ende dat dese stat altyt macht heeft haren commer te vynden, etc; prout in cartha beginnende: `Wy, Ian, by der gracien', etc. ende is begrepen opte blade L. 1 2
In margine nota hic. In margine adhuc nota.
73
1337-1338
Remigii confessoris anno Mo CCCo XXXVIIo : Arnoldus Aykens, Yewanus de Grauia, Gerardus Voss, Henricus Stierken, Nycolaus de Berkel, Henricus van den Lair, Godescalcus Roesmont. Aengaet den lombarden, etc.
fol. 95r
Ten tyde des voirs. scepenstoels soe heeft die voirs. dorde hertoge Ian con¢rmeert die lombarden, etc. ende geloeft die scepenen deser stat scadeloos te houden, indien hen commer quame uuyt saken van wysen over der lombarden scepenenbrieven, etc.; ende dat diegeen die den lombar- / den scout willen bekennen, den scepenen tot horen vragen moeten berichten uuyt wat saken dattet coempt, etc.; ende begint: `Ian, by der gracien', etc. ende is begrepen opten blade LI. Remigii confessoris anno Mo CCCo XXXVIIIo : Ghysbertus de Vlochouen, Nycolaus Scilder,Theodericus Buxken, Godescalcus de Bladel. Hoe coninc Eduwairt van Engelant quam tAntwerpen, etc. Ten tyden van den voirs. scepenstoel quam coninc Eduwairt van Engelant, die dorde van dien name, tot Antwerpen met zynre coninginnen ende zynen kynderen met CCCC hootschepen om te trecken inVrancryc opten voirs. coninc Philips vanValoys voirs. denVyften omme te crigen dlant van Normandien. Ende by middele van greve Reynout van Gelre ende van den greve van Guylic creech coninc Eduwart aliancie ende verbont met keyser Lodewyc van Beyeren overmits gelt dat hy hem gaf.
fol. 95
v
Remigii confessoris anno Mo CCCo XXXIXo : Thomas Meleman, Iohannes Iacopzs., / Godefridus uuyter Cameren,Theodericus Buxken. Hoe coninc Eduwairt toech totten keyser Ende als coninc Lodewyc1 omtrent een iair verbeydt had nae hulpe van den keyser die nyet en quam noch en sant, want coninc Philips voirs. hem afgecoft hadde ende meer gelts gegeven, zoe men seeghden, soedat coninc Eduwart selver track totten voirs. keyser te Couelens ende dair wesende ga¡ die keyser hem dwywater van den hove ende maecten hem scalcklyc vicarys van den keyserryc.
fol. 96r
Remigii confessoris anno Mo CCCo XLo : Iacobus de Zulikem, Henricus de Arkel, Henricus de Aggere, Godefridus Sceyuel, Henricus de Vden, Iohannes de Hees, Matheus Gegel. Coninc Eduwart voirs. quam weder van den keyser ende sat te recht tot Eeke2 ende tot Mechelen als vicarys des keysers. Dairnae ginc hy totten voirs. hertoich Iannen, die zynder moyen zoen was, ende versocht hem van skeysers wegen dat hy hem / bystonde tegens den voirs. coninc Philips, die den keyser te nae getreden hedde, indien dat hy die stat van Cameric ingenomen hadde, die onder den keyser stont. Hertoge Ian voirs. beriet hem ende vernomen hebbende dat die Fransoysen 1 2
Aldus hs., bedoeld wordt Eduwairt. Aldus hs., lees mogelijk Erke.
74
1344-1345
Cameric ingenomen hadden, wairt hy, gehoirsam wesende den bevelen des keyser, viant des voirs. conincx Philips vanValoys. Ende alsoe toegen die voirs. coninc Eduwairt, hertoge Ian, die greve van Gelre, die mercgreve van Guylic, die mercgreve van Brandenborch ende meer heeren naeVrancryc. Nyettemin hertoge Ian voirs. nam tot diere tyt doirloge op ende bracht tot enen bestande. Remigii confessoris anno Mo CCCo XLIo : Arnoldus Aykens,Yewanus de Grauia, Henricus Stierken, Nycolaus de Berkel, Henricus van den Lair, Godescalcus Roesmont, Arnoldus de Globo. Ten tyde van desen scepenstoel dede die voirs. dorde hertoich Ian bedycken Lillo, dat wel LIII iaren toegevloyt ende verdroncken had geweest. / fol. 96v
Remigii confessoris anno Mo CCCo XLIIo : Theodericus Bucxken, Godescalcus de Bladel. Remigii confessoris anno Mo CCCo XLIIIo : Thomas Meleman, Ghysbertus de Vlochouen, Iohannes Basyn, Ludouicus Aelberti de Bussel, Rodolphus de Zulikem. Ten tyde van desen scepenstoel soe heeft paeus Clement die VIte, uuyt Vrancryc geboren, verandert dat Gulden Iair van Iubileen te Romen, dwelck paeus Bonifacius de Achste dair tevorens geordineert had te zyne alle hondert iaren. Mar Clement paeus veranderden dat te zyne alle vyftich iaren.
fol. 97
r
Remigii confessoris anno Mo CCCo XLIIIIo : Bartholdus Diddericx, Iohannes de Hellu, /Arnoldus deWaderle, Arnoldus Berwout, Godefridus Sceyuel, Iohannes de Hees, Matheus Gegel. Hier waert den heer weder gegunnen die scepenen te setten ende des gunden weder die heer dat die scepenen die afgaen gesworen zullen wesen, etc. Aengaet den gesworen Ten tyde des voirs. scepenstoels soe heeft die voirs. dorde hertoich Ian deser stat in eenre carthen verleent dat die scepenen die afgaen dat naeste iair gezworen zullen blyven ende dat die gesworen sculdich zullen wesen ten raide te comen; Aengaet vercopinge van LX margen gemeynten dat oick dese stat vercopen mochte van hore gemeynten tsestich margen lantz, etc.; welke carthe begint: `Ian, by gracien ons Heren', etc. ende is begrepen opten blade LII. Teser tiit leefden heer Willem van den Bosch, ridder. Dat die scoubrief mar een iaer en duren Ten tyde oeck van den voirs. scepenstoel soe heeft die voirs. dorde hertoige Ian noch in eenre andere carthen onder meer woerden gegeven ende geconsenteert dat men met scoubrieve mane bynnen iaers nae den dach der gulden. Ende helt mense daer en teynden, dat zy dan doot zyn, tenweer datse voir scepenen vernuwt worden; welke carthe begint:`Ian, by der gracien ons Heren', etc. ende is begrepen opten blade LIII. 75
1345-1346
fol. 97
v
Remigii confessoris anno Mo CCCo XLVo : Wolterus de Oirle, Arnoldus Ysbout, Goeswinus Steenwech, / Henricus de Aerle, Henricus de Aggere, Arnoldus Aykens, Nycolaus de Berkel. Hoe dierste man van vrouwe Ianna doot blee¡ Ten tyde van desen scepenstoel zoe wairt greve Willem van Henegouwe ende van Hollant dieVierde voirs., die de voirs. vrouwe Iohanna, zoe boven verclairt staet, getroudt hadde, met zynen edelen van denVriezen verslaigen. Remigii confessoris anno Mo CCCo XLVIo : Godescalcus de Bladel, Iacobus Coptyt, Ghysbertus de Spina, Rutgerus de Ouden, Andreas Valant, Geerlacus Roeuer. Van den heemael int Eygen Tempore iamdicti scabinatus supradictus Iohannes tercius concessit secundam cartham di¤nitorie dicte des heemaels int Eygen, de quaquidem cartha superius facta est mentio et que cartha incipit:1 `Ian, by der gracien', etc. et comprehenditur ad signum tale (½15) ac folio XXVIII. Hoe coninc Eduwairt weder inVrancryc quam
fol. 98r
Ten tyde van den voirs. scepenstoel soe quam die voirs. coninc Eduwairt wederomme uuyt Engelant in Normandien met groeter machte ende wan die stat van Cane.Vandaer / toech hy over die Seyne tot by Parys, rovende ende brandende, ende vandair toech hy over die Ooze ende voirts over die Somme ende alsoe quam hy int lant van Pontye. Van den strydt des conincx van Engelant tegen den coninc van Vrancryc Ende dair wesende quam die voirs. coninc Philips tegens hem te strydt. In welken strydt ende ter plaetsen geheiten Cressy doot bleven well XXXM mannen, onder die welke doot bleven die coninc van Behem, die greve van Alenson, coninx Philips brueder, die hertoge van Loreynen, greve Lodewyc vanVlaenderen, die greve van Bloys, van Haurcoirt, allen wesende van der zyden des voirs. coninx Philips. Den tyt dat Caleys onder Engelant quam Vandair track coninc Eduwairt voirs. voir Caleys, dat doen onder Vrancryc was, omtrent Sint-Gielisdach. Ende hy laich ervoir omtrent een iair ende hy creech Caleys.
1
Vertaling: ten tijde van genoemd schepenjaar gaf bovengenoemde Jan IIIde tweede akte van het rechtsdistrict van der Eigen, van welke akte boven melding gemaakt is en welke akte begint met:
76
1348-1349
Aengaet den hertoich van Gelre Coninc Eduwairt voirs., liggende voir Caleys, hadde by hem den voirs. iongen Reynout die doen worden was hertoich van Gelre, ende dwanck denselven, wesende zynre suster zoen, te trouwen die dochter des mercgreven van Guylic, denwelcken zyn vader bevolen hadde te trouwen die dochter des voirs. dorde hertoige Ians. Mar wat hy seeghden, ten mochte hem nyet baten. Nyettemin wachten die voirs. ionge hertoich hem dat hy des voirs. mercgreven dochter nyet en bekenden, ende onreet den coninc ende quam met zynen brueder die noch ionger was, totten voirs. dorden hertoich Ian tAntwerpen, diese myntlic ont¢nc ende onderhyeltsche. / fol. 98v
Remigii confessoris anno Mo CCCo XLVIIo : Bartholdus de Huesden,Theodericus Bucxken,Thomas Meleman. Aengaet den strydt der Ludickers Ten tyde van desen scepenstoel op Sinte-Marie-Magdalenenavont waren die Ludickers in groeter macht, wel XXM, vergadert ende hadden horen bisscop veriaegt. Sii toegen voir Arkenteel, datse in den gront omworpen. Sy wouden voirts tgeheel lant dwingen. Hoir hooftman was een mollener. Die voirs. dorde hertoich Ian quam tegens hen ten strydt met Henricken, zynen zoen, met hertoich Reynout van Gelre ende metten greve van Loen ende versloech er XVM voir Maleyne inWals-Brabant ende dander ontvloyen. Hy werp Maleyue, dat toebehoirden der kercken van Ludick ende Brabant scedelic was, in den gront omme. Hertoich1 Henric voirs. hadde hem dair zeer vromelic ende corts dairnae ster¡ hy ende bracht den bisscop weder int lant. Remigii confessoris anno Mo CCCo XLVIIIo. / Aureum previlegium2
fol. 99r
Tempore iamdicti scabinatus Karolus quartus, Romanorum rex et Bohemie rex, concessit supradicto Iohanni tercio ob sue probitatis merita et sue circumspecte ¢dei puritatem quibus ipse unacum suis progenitoribus sacrum Romanum imperium debitis ¢delitatis obsequiis prestancius honoravit necnon suis heredibus et successoribus ac subditis Brabantie, quod nullus iudicum cuiuscumque dignitatis, status aut conditionis ecclesiastici aut secularis fuerit, in quibuscumque causis civilibus, criminalibus et realibus aut personalibus aliquam iurisdictionem in o¤ciarios servitores aut subditos dictum predictorum ad instantiam cuiuscumque persone intra vel extra limites ipsorum constitutos evocando, citando, appellando, abiudicando, banniendo, prescribendo aut alios actus iudiciarios faciendo per sentencias interlocutorias aut di¤nitivas exercere presumat, nisi primitus evidenter testimonio fuerit edoctum sive probatum quod a duce Brabantie etc. aut eius iudicibus iusticie reddentibus presidentibus petenti seu petentibus iustitia 1 2
Hendrik wordt hier hertog genoemd, omdat zijn vader Jan III, hertog van Brabant, hem bij zijn meerderjarigheid in 1347 beleend had met het hertogdom Limburg. Vertaling: de Gouden Bul.
77
1349-1350
fuerit denegata sub pena centum marcharum puri auri etc.; quod quidem previlegium incipit: `Karolus, Dei gratia', etc. et comprehenditur folio CCCC XLV. fol. 99
v
Remigii confessoris anno Mo CCCo XLIXo : Bartholdus Diddericxs., Arnoldus Berwout, /Arnoldus de Globo, Iohannes Basyn,Theodericus van Hoculem, Iohannes Dicbier, ArnoldusYsebout. Littere executoriales super Aureo Previlegio1 Tempore iamdicti scabinatus Karolus Romanorum rex predictus super Previlegio Aureo predicto litteras executoriales concessit in quibus senescallis Lymburgie et Brabantie ducatuum necnon Rodensis et Carpensis provinciarum atque balivo Nyuellensi et sculteto Antwerpiensi ac ceteris imperii ¢delibus ad quos presentes littere devenerint, commisit et seriose mandavit omnes cuiuscumque preeminencie iuxta penas pretactas corrigere etc. ut inibi; quequidem littere executoriales incipiunt: `Karolus, Dei gratia', etc. et comprehenduntur ad signum (½16) ac folio CCCC XLVII. Littere inquisitorie super premissis2 Tempore etiam iamdicti scabinatus supradictus Karolus adhuc concessit super premissis suas litteras ad inquisitionem faciendam super attemptationem per episcopum Leodiensem contra premissa ut inibi; quequidem littere incipiunt: `Karolus, Dei gratia', etc. et comprehenduntur ad signum tale (½17) et folio CCCC XLVIII. Van den hemael Kessel, Maren, Alem
fol. 100r
Ten tyde oick van den voirs. scepenstoel soe heeft die voirs. dorde hertoge Ian verleent die carthe van den heemael van Kessel, Maren ende Alem ende dairinne geordineert seven / heemraders genomen te werdene, te wetene drie uuyt Kessel, drie uuyt Maren ende eenen uuyt Alem. Ende heeft gegeven denselven seker macht ut inibi; que cartha incipit: `Iohan, by der gracien Goids', etc. et comprehenditur folio CCC LXVI. Remigii confessoris anno Mo CCCo Lo : Petrus de Waderle, Henricus de Arkel, Godefridus Sceyuel, Theodericus Bucxken, Lodouicus Aelbrechts van Bussel, Hermannus de Eyndouia, Godefridus Heerken. Remigii confessoris anno Mo CCCo LIo : Bartholomeus de Megen, Godescalcus de Bladel, Heymericus de Dordrecht, Ghysbertus Lyscap, Franco de Gestel, Iacobus Tyt, Coenrardus Writer. Aengaet der statmuer ende er¡enis dairbuyten liggende
fol. 100v
Ten tyde van desen scepenstoel soe heeft dese / stadt Zeboden van Tyel, Iannen 1 2
Vertaling: executiebrieven bij de Gouden Bul. Vertaling: brieven van onderzoek bij het vorige.
78
1354-1355
Dicbier, scouthet deser stat, cum suis gegeven die muer streckende van derVuchterpoirten totter Ortenderpoirten toe, alsoe verre als die muer volmaect is oft volmaect sal werden, om op te tymmeren met stenen gevelen ende met harden dackte decken ende met zekeren er¡enisse dairbuyten liggende ut inibi, beheltelycken nochtans deser stat den gemeynen stroom; prout in litteris incipientibus:`Wy, scepenen, gesworen, rentmeesteren', etc. et comprehensis folio LIIII. Hoe men die voirs. muer houden sal et etc. Oeck ten tyde desselfs scepenstoels nae Paesschen soe hebben die voirs. Zeboed, Ian Dicbier cum suis op achtduysent ponden geloeft die voirs. muer te houden ende te bewaren als mense hen leveren sal, ten weer datse met cracht neder geworpen worde, etc. Item ende datse opte muer voirs. nyet en zullen tymmeren dan met steen ende harden daeck. Item ende als Zeboed, Ian cum suis die voirs. muer nyet langer houden en willen, soe zullen zy die op moigen geven deser stat met achtdusent ponden ende metten er¡enisse voirs.; prout in litteris incipientibus: `Et zy cond allen denghenen'etc., et comprehensis folio LV. fol. 101
r
Remigii confessoris anno Mo CCCo LIIo : Henricus deVden, Gysbertus de Spina, Rodolphus de Zulikem, Iohannes de Derentheren, / Iohannes de Eyndouia, Willelmus van der Aa, Arnoldus deVladeracken. Remigii confessoris anno Mo CCCo LIIIo : Goeswinus Steenwech, Iohannes de Hellu, Arnoldus Roeuers, Gerardus de Eyndouia, Arnoldus Stamelart de Penu, Gerardus Voss. Remigii confessoris anno Mo CCCo LIIIIto : Arnoldus de Globo, Henricus de Gemart, Petrus de Waderle,Willelmus Vrancke, Godeschalcus de Bladel, Petrus Steenwech. Die annulatie der vonnisse des bisscops van Ludic
fol. 101v
Tempore iamdicti scabinatus Karolus Romanorum rex et Bohemie rex, etc. supranominatus annulavit omnes sententias / et prescriptiones factas per Engelbertum Leodiensem episcopum super iudicibus, scabinis et subditis supradicti ducis Iohannis tercii; prout in litteris incipientibus: `Karolus, Dei gratia Romanorum rex', etc. et vidimus desuper confectis incipientibus: 'Universis presentes litteras inspecturis'et comprehensis ad signum tale (½18) et folio LVII. Verbont der steden ende vriheiden slantz van Brabant Oeck ten tyde des scepenstoels voirs. soe is tusschen die steden van Brabant namentlic Loeuen, Bruessele, Antwerpen, sHertogenbosch, Thienen, Nyeuele, Leeuwen in den name van hen ende der andere smaelsteden ende vryheiden slants van Brabant als Tricht, Lymborch, Dalem, Rode, Carpen, Wassenborch, Spremont, Lier, Herentals, Turnout, Geldenaken, Hannuet, Genepie, Landen, Dormalen, Halen, Diest, Arschot, Sichen, Bergen opten Zoem, Steenbergen, Breda, Huesden, Graue, Helmont, Eyndouen, Sint-Oedenrode, Oirle, Merchtene ende van der Capellen opten Bossche, Eerssel, Oisterwyc,Waelwyc,Vilvoerden, 79
1355-1356
Tervueren, Oueryssche, Assche seker verbont gemaect ende hebben underlinge geloeft, deen den anderen zekerheit gedaen ende ten heiligen gesworen die een by den anderen te blyvene ewelick, eendrechtelic, ongesceyden ende ongesondert, wat hen oickovergaen mucht; prout in litteris incipientibus:`In den name sVaders, Soens ende sHeilich Geests, amen', etc. et comprehensis folio LVIII.
teser tyt sterff die dorde hertoge ian fol. 102
r
Remigii confessoris anno Mo CCCo LVto : dominus Iohannes die Roeuer, miles, dominus Henricus de Moerdrecht, miles, / Rutgerus de Ouden, Iohannes Dicbier, Henricus de Hoculem, Ghysbertus Lysscap, Arnoldus die Beuer. Van der doot des dorden hertoich Ians Ten tyde van den scepenstoel voirs. ende die voirs. dorde hertoge Ian XLIII iaren regneert hadde, soe ster¡ hii in den iair voirs. op Sinterclaesavont ende wert begraven int cloester vanVileer inWals-Brabant.
ten tyde van vrouwe iohanna ende hertoge wencelyn van behem 1 Nu worden vrouw Iohanna ende hertogeWenceliin gehuldt; huldinge vrouwe Ianne ende hertoich Wencelyn Ten tyde oickvan den voirs. scepenstoel ende als die voirs. dorde hertoich Ian doot was, soe worden opten dorden dach ianuarii tot Loeuen gehult ende ontfangen die voirs. vrouwe Iohanna ende hertoge Wencelyn ende voirts tot Bruessel, tot Mechelen ende elders. Welke vrouwe Ianna ende hertoich Wencelyn den lande van Brabant verleenden dese naevolgende poincten: Die bewaernisse van den previlegien in den iersten dat men die previlegien ende cartheren slants van Brabant bynnen denselven lande bewaren sal onder drie sloetelen, als den enen onder der voirs. vrouwen, den anderen tot Bruessel ende den dorden tot Loeuen, ende insgeliicx te bewaren den groeten zegel in Brabant;
fol. 102v
Van den raitsluden in Brabant item dat nyemand in den geswoeren Raide van Brabant en sal wesen, hy en zy bynnen Brabant geboeren, / van wittigen bedde ende in den lande van Brabant woenende ende geguedt;
1
Herhaald vanaf fol. 102v tot en met fol. 124r; vanaf fol. 103v wordt Wencelyn als eerste genoemd; alleen op fol. 103v wordt syn geselinne toegevoegd.
80
1355-1356
Hier heeft men dat Huesden Brabant is geweest item ende dat dlant van Lymborch, van Dalem, Spremont, Rode, Carpen, dlant van Huesden ende vanWassenberch blyven sal versekert den lande van Brabant; item dat men die straten oepen ende vry houden sal, elckermalc te varen ende te keeren op zynen gerechten tolle; Dat men dlant nyet sceyden noch minderen en zall item dat zy dlant van Brabant geheel ende ongesceyden houden sullen sonder dat te verpanden, te vercopen oft te versetten, etc.; item hebben zy oic dairinne geloeft den lantvrede te houdene zoe hy gemaect is; item hebben oic geloeft geen oirloige aen te nemen sonder wille der steden van Brabant; Dat men die meyeryen ende vorsteryen nyet verhueren en zal item alle diegeen die meyeryen oft voirsteryen hebben, datse die selver zullen moeten bedienen; Die bynnen Brabant gevangen wordt, buyten Brabant nyet vueren en sal item zoe wie bynnen Brabant gevangen wordt, dat men dien buyten Brabant nyet en sal vueren gevangen; Van den gelt te slaen item dat men geen gelt en sal slaen noch oic den penninc lichten, het en zy by raide van den lande, ende dat men geen gelt slaen en zal dan in de vry steden;
fol. 103r
Van onwittigen personen geen o¤cie te hebben item dat diegeen die van gheenen getrouden bedde comen en is, nummermeer o¤cie in Brabant / hebben en zal noch vueren; Van der rekeningen der o¤cieren item dat alle richteren ende o¤ciers in Brabant van iaer te iaren rekenen zullen ende gerekent hebben a¡ wesen, etc. ut inibi; Hoe die onsculdige vrede hebben item dat die onsculdige vrede zullen hebben van der uren dat ennich gevecht gesciet ware totter naester noenen des anderendaigz; Dat men ierst den magen zoenen moet item dat men nyemanden van dootslage dlant geven en zal, hy en zy ierst tegens die mage verzuent; Van te camp te heysschen item dat men nyemanden te camp heysschen en zal opte verbuerte van lyf ende goet ende zoe wie den anderen vogeren dade buyten lantz, dat hy in denzelven bruec zyn zoude; Van buyten lantz te dagen item dat deen ingesetenen slantz van Brabant den anderen buyten lantz nyet en zal dagen opte verbuerte van ly¡ ende goet ende ewelic slantz beroeft te wesen, tenweer van testamenten, huwelixe vorwarden ende van aelmoessen;
81
1355-1356
Van den scaeck item dat men nyemanden tegens zynen wille ontscaecken sal up verbuerte van lyve ende goet ut inibi; Van onmundigen te ontleyden item dat men geen ion¡rouwen ontscaecken noch ontleyden sal die onder hoir iaren ziin opte verbuerte van ly¡ ende goet; / fol. 103v
Die bedragen wordt, moet overtuygt werden, salt hem onscade doen1 item dat men nyemanden bedragen en mach, dat hem onscaide doen mach van quetsueren oft dootslagen indien hy hem der wairheit getroesten dar ut inibi; Van wynninge by oirloge item dat men met oirloge windt by hulpe van den lande van Brabant, aen Brabant blyven sal; Van der pelinge item dat men eenen yegelycken pelinge begerende, pelinge sal doen gescien; Van Sinte-Petersmannen item dat men Sinte-Petersmannen houden ende handelen sal, gelyc dat men van outs herbracht heeft; Van twe leke personen dingechtich wesende item oft sake wair dat ennige twee leke personen in recht dingden ende den enen tvonnes tegenginc, dat die zyn sake nyet overgeven en sal ennigen paep oft clerc omme den anderen te creyten, opte verbuerte van lyve ende goet, etc.; Van honde te houden, van iagen item dat elckermalc honde houden mach, die voete ongecoirt sonder calengieren ende dat elc all Brabant doer hasen ende vossen iagen mach; Noch van iagen item ende dat alle ridderen ende knapen ende goede lyede uuyten steden ende lande van Brabant moigen iagen alrehant groot wilt al Brabant doer, uuytgesceiden in wouden ende waranden, etc. ut inibi; welke carthe begint: `Iohanna, by der gracien Goids'ende is begrepen folio LX. /
fol. 104r
Dierste oirloge van hertoichWencelyn tegens den greve van Vlaenderen Corts dairnae als vrouwe Iohanna ende hertoge Wencelyn tot Loeuen, tot Bruessel, tot Mechelen ende voirts elders in Brabant waren gehuldt ende oick ten tyde van den voirs. scepenstoel, soe quam die voirs. greve Lodewyc van Vlaenderen, die ten wive had die voirs. Margriet, dochter des voirs. dorden hertoge Ians ende suster van vrou Iohanna voirs., ende heyschten een groete susterdeylinge in Brabant alsoe dat daira¡ tot Mechelen een dachvaert wairt geleegt dair zy beyde ter dachvaert waren. Mar eer die dachvaert schyet, soe waest geordineert dat die 1
In margine nota.
82
1355-1356
fol. 104v
fol. 105r
voirs. hertoge ende die greve beyde uuyter stat ryden zouden, zoese deden. Ende dairnae quam greve Lodewyc voirs. weder subtylyc bynnen Mechelen ende dede zoevele met vrienden aen die van Mechelen, datse hem ont¢ngen voir enen heer, nyettegenstaende datse den voirs. hertoich Wencelyn ende vrouw Iohanne eedt gedaen hadden ende ontfangen. Ende dairomme ga¡ hy dien van Mechelen drie mercten, van haver, vyssch ende zout, die de stat van Antwerpen tevoerens hadde. Ende greve Lodewyc ginc zyn palen besetten ende desgelyc dede oic die voirs. hertoge Wencelyn. Ende hertoge Wencelyn zocht raet ende troest aen zynen voirs. brueder Kaerle, die vierde keyser / ende coninc van Behem, zoe datter een dachvaert wairt geleegt tot Tricht, dair hertoichWencelyn ende vrou Iohanna quamen. Ende dair by den voirs. keyser wairt gemaect een wonderlic verbont:1 in den iersten als dat thertoichdom van Brabant ende van Lymborch blyven souden aen hertoige Wencelyn ende vrou Iohanna als hoir natuerlycke, wittige princen ende dat hertoichWencelyn buyten consent van vrou Iohanna geen gueden oft landen en zoude moigen versetten, vercopen, veranderen oft belasten; item ende oft vrou Iohanna stor¡ voir hertoich Wencelyn sonder oir, zoe soude hertoichWencelyn die landen behouden als natuerlyc heer; ende stor¡ hertoichWencelyn voir vrou Iohanna sonder oir, zoe zoude zy hair leven lanc vrou blyven; ende creech zy nae enen anderen man ende daira¡ wittich oir, dat soude nae hair succederen; ende oft zy beyde storven sonder oir, zoe souden die landen van Brabant ende van Lymborch blyven opten voirs. keyser Kaerle als op den wittigen successeur; ende oft keyser Kaerle dan nyet en leefden, zoe souden die landen blyven op die naeste levende geboert van Lutzenborch; daira¡ brieven worden gemaect van den daet M CCC LVI, dwelc oic die gedeputeerden van den steden by goetduncken van ennigen edelen dairby wesende oic geloefden te doen volvueren. Ende vrou Iohanna consenteerden oic dairinne om troest ende bystant te hebbene van den voirs. keyser Kaerle, / brueder van hertoich Wencelyn voirs., want greve Lodewyc voirs. mechtich was. Ende alsoe ten tyde van den voirs. scepenstoel, opten XVIIen dach in oext, geboerden dat greve Lodewyc voirs. quam voir Bruessel. Die van Bruessel lyepen tegens hem uuyt, dair hyse versloech ende quam alsoe bynnen Bruessel dair hy zyn banyeren uuytstack opter stathuys ende zyn wympelen ten poirten ende zy mosten hem hulden. Dairnae quam hy tot Loeuen, mar die en hulden hem nyet ende hy bedree¡ vele gewauts in Brabant. Daernae wairt tvoirs. oirloigh tusschen beyde opgenomen van hertoge Willem van Beyeren, greve van Henegouwe, van Hollant, van Zeelant ende heer van Vryeslant, wantse hem in beyden zyden bestonden ende alsoe van beyden zyden verbonden zy hen met brieven ende zegelen, welke hertoichWillem, als nae blyct, int iair LVII een uuytspraec gedaen heeft.1
1
In margine nota.
83
1356-1357
fol. 105v
Remigii confessoris anno Mo CCCo LVIo : Godefridus Sceyuel, Theodericus Buxken, Godescalcus de Bladel, Arnoldus de Waderle, Iohannes de Gestel, Petrus Steenwech, / Henricus Loze. Aengaet den houtscat Ten tyde van den voirs. scepenstoel soe hebben hertoichWencelyn ende vrou Ianna deser stat verleent die carthe van den houtscat, te wetene dat die poirteren deser stat tot ewigen daigen quyt zullen zyn ende vry van den houtscat die men hen ende hoeren vorderen sculdich is te betalen, alsoe dat men den poirteren van hoeren bosschen oft anderen hout, wassende oft nyet wassende, vry van houtscat sal laten, etc.; welke carthe begint: `Wencelaus', etc. ende is begrepen opten blade CCC LXXIX. Aengaet der pelingen vanVlymen, Engelen, dese stat ende Vucht Oeck ten tyde van den voirs. scepenstoel soe hebben die voirs. hertoich Wencelyn ende vrou Iohanna con¢rmeert die pelinge gedaen by heren Bernart, heer van Bourgevail, drossaet van Brabant, tusschen dese stat, den dorpe van Vucht ende Cromvoirt ter eenre ende den dorpen vanVlymen ende Engelen ter andere zyden, by welker pelingen bevonden is dat die palen hiernae bescreven deser stat van outs toebehoirt hebben ende noch toebehoren, te wetene: begynnende aen dat cruys dat voir Engelen te staen plach in der zyden tot Dyependyc wairt ende vandair recht lynrecht opte bleeken van der Engelscher Meeren ende vandaer recht lynderecht opten Moelenwech ende vandair lyntrecht opten hoerinc van den Amer voir Vlymen in der stegen aldair ende vandair lynrecht opten breeden wech ende vandair lynrecht opten Dyselberch, etc. ut inibi; prout in litteris incipientibus: `Wencelaus', etc. et comprehensis folio LXVII. /
fol. 106r
Remigii confessoris anno Mo CCCo LVIIo : Iohannes de Hellu, Ghysbertus de Spina, Gerardus de Eyndouia, Iohannes Enode. Tempore istius scabinatus Iohannes de Lyemde tamquam magister domus van der Eyendonck fuit adiusticiatus ad certas hereditates sitas in Vucht, etc., ex quibus habetur quod eo tempore dicta domus van der Eyendonck steterat.1 Aengaet den Hamdyc voir Den Graue Ten tyde van den voirs. scepenstoel soe wairt den Hamdyc, gelegen voir Den Graue, gemaect ende dat by hulpe der ingesetenen deser meyeryen dairomtrent geseten van gracien wegen ende nyet van recht; welken Hamdyc heer Ian, heer van Kuyck ende van Hoostraten, voir zyn voirs. stat van Den Graue ende zyn luyden aldair geloeft heeft ten ewigen daigen te houden ende te doen houden; prout in litteris incipientibus: `Allen denghenen', etc. et comprehensis folio LXVIII.
1
Vertaling: ten tijde van deze schepenstoel werd Jan van Liempde als meester van het Huis van der Eyendonck gerechtigd tot zekere erven, gelegen in Vught, enz., waarvan men aanneemt dat in die tijd het genoemde Huis van der Eyendonck daarop stond.
84
1359-1360
Hoe hertoich Willem van Beyeren zyn uuytspraec dede
fol. 106v
Ten tyde oick van den voirs. scepenstoel opten vierden dach van iunio dede die voirs. hertoge Willem van Beyeren, etc. tusschen hertoge Wencelyn ende vrou Iohanna ter eenre ende greve Lodewyc vanVlaenderen ter anderen zyden syn uuytspraeck, wesende dairinne, zoe men hoeren mach, zeer gunstich den greve voirs.:1 in den yersten, want sommige steden ende edelen in / Brabant den voirs. greve eedt gedaen hebben, soe souden die steden van Loeuen, Bruessel, Nyvele, Thienen denzelven greve eens siaers dyenen ten costen slantz van Brabant elck met eenre banyeren sess weken lanc elc met XXV mannen gewapent alse van den greve versocht worden ende des souden die steden ende edelen hoirs eedts verdragen wesen; item want die greve voirs. hem gescreven hedde hertoich van Brabant, zoe zoude hy den titel moigen behouden zyn leefdaige lanc, oft hy woude; Hier wairt MechelenVlaemsch item dat die greve voir zyn costen ende scaden des oirloigs die hy gehadt hedde, hy ende zyn nacomelinge zoude hebben ende wesen heren van Mechelen; Hier wairt Antwerpen oic Vlaemsch item ende dat die voirs. Margriet, suster van vrou Iohanna voirs. ende wy¡ van greve Lodewyc voirs., ende hoir oir, te wetene hair dochter by namen Margriet die zy van greve Lodewyc voirs. heeft ende vercrigen zal, sal hebben voir hair vaderlic verster¡ XM gulden £orynen er£ic ende dairvoir te leen ende in manscap van vrou Iohanna voirs. ontfaen zal Antwerpen met hoer toebehoirten; Hier wairt Huesden Hollantz
fol. 107r
item hoewael dat een gemeyn faem is dat die voirs. hertoichWillem int voirs. seggen geseegt zoude hebben: `Huesden myn', soe en eest nochtans alsoe nyet, mar want hyt vrouw Iohanna afnam tonrechte, soe maecten hy er a¡ `Huesden myn'1. Hertoich Willem voirs. wairt nae tseggen voirs. iammerlic geplaigt als sinloes te zyn ende hertoich Aelbrecht, zyn brueder, die paleysgrave, / deden gevangen leyden ende leggen tot Keynout in Henegouwe, dair hy zyn leefdaigen buyten synnen blivende gevangen blee¡. Ende nae den voirs. seggen soe worden die voirscr. greve Lodewyc ende Margriet, zyn grevinne, tot Antwerpen ende Mechelen gehuldt. Remigii confessoris anno Mo CCCo LVIIIo : Iohannes Knoede, Iohannes de Derenthere, Gerardus Vosse, Henricus vanVden, Gerardus Vosse.2 Omtrent deser tyt dede hertoichWencelyn maken tslot tot Vilvoerden. Remigii confessoris anno Mo CCCo LIXo : Gerardus Wisseleer, Gerardus Steenwech. 1 2
In margine nota. Aldus hs., abusievelijktweemaal dezelfde schepennaam optweeverschillende momenten geschreven.
85
1360-1361 fol. 107v
Remigii confessoris anno Mo CCCo LXo : Arnoldus de Globo, / Ghysbertus Lysscap. Ten tyde van desen scepenstoel dede heer Geerlic die Roeuer, scouthet van Den Bosch, beleyde dat die scouthet deser stat altyt, alst noot is, scouwen mach op dese zyde der Mazen tusschen de stat van Den Graue ende der Diesen; prout folio C XXXVI.1 Aengaet den loss van Oisterwyc Ten tyde van den voirs. scepenstoel wairt die meyerye van Oisterwyc gelost by deser stat met IIIM IIIÃÙÄ alden scilden die dese stat op hairselven ¢neert hadde; Ende geen dorpen meer van deser stat te vervreemden ende geloefden hertoge Wencelyn ende vrou Iohanna voir hen ende hoir oir, erven ende nacomelingen die wederomme nummermeer te versetten, noch egeen andere dorpen oft vryheiden in deser meyeryen gelegen, noch oic te vervreemden van deser stat; prout in litteris incipientibus: `Wencelaus', etc. et comprehensis folio LXIX. Remigii confessoris anno Mo CCCo LXIo : Iohannes de Hellu,WillelmusVrancke. Confederationem opidorum Louaniensis et Busciducensis2
fol. 108r
Tempore iamdicti scabinatus scabini, iurati et communitas / de Louanio et de Buscoducis puro corde invicem prehabitum rancorem remittentes confederationem mutue pacis et amicicie coniuraverunt et tamquam fratres inviolabiliter observantes unanimi voluntate fecerunt, ymmo etiam invicem promiserunt ubicumque opus habuerint alterum alteri ad suum ius conservantes ¢deliter assistere contra unumquemque hominem salvo iure domini ducis; prout in litteris incipientibus: `Universis tam presentibus', etc. et comprehensis folio LXXI. Remigii confessoris anno Mo CCCo LXIIo : Henricus Stierken, Arnoldus Berwout, Arnoldus de Waderle de Andel, Goeswinus Moedel Dicbier, Ghysbertus van den Doeren de Spina, Henricus de Kessel. Van den toll omtrent deser stat Ten tyde van den voirs. scepenstoel soe hebben hertoich Wencelyn ende vrou Iohanna deser stat verleent ende den scouthet derselver stat bevolen dat hy sonder wederseggen ten versueck deser stat hair bystendich zy af te doen allen onrechten toll die men omtrent derselver stat van den poirteren nu nemende is, etc.; prout in litteris incipientibus: `Wencelaus', etc. et comprehensis folio LXXII./
fol. 108v
Remigii confessoris anno Mo CCCo LXIIIo.
1 2
In margine nota. In margine nota; vertaling: het bondgenootschap tussen de steden Leuven en 's-Hertogenbosch.
86
1365-1366
Hoe die poirteren bynnen mosten comen woenen Ten tyde van den voirs. scepenstoel soe hebben hertoich Wencelyn ende vrou Iohanna deser stat verleent ende geconsenteert onder meer dat zoe wye voirtaen poirter oft poirtersse worde bynnen deser stat, die zullen dairinne moeten comen woenen bynnen sess weken naedien dat zy poirteren oft poirtarssen worden zyn ende zullen gebruycken deser stat vryheit, gelyc andere gecofte poirteren oft poirterssen; Hoe lange die poirters uuyt moigen wesen voirtaen eest vorwarde al vueren dese poirteren oft poirterssen buyten deser stat om comanscap, in pelgrimagien oft in sheren dienste ende dairomme langer buyten bleven dan drie sess weken, dat zy dairmede hoir poirtrecht nyet verlyesen en zullen moigen, mar zullen hoir poirtrecht gebruycken als zy wedercomen; Geboeren poirters moigen altyt uuyt wesen item die ingeboeren poirteren, hoe lange zy uuyt zyn, die en zullen dairmede hoir poirtrecht nyet moigen verboeren; prout in litteris incipientibus:`Wencelaus van Behem', etc. et comprehensis folio LXXII. Van coninc Kaerl vanVrancryc fol. 109r
Ten tyde oick van den scepenstoel voirs. soe waert coninc vanVrancryc gecroent / die vyfte Kaerle, die men hyet die Wyse, zoen van den voirs. coninc Ian vanVrancryc die te wive hadde die suster hertoich Wencelyns voirs., ende aldus was hertoichWencelyn voirs. oem van den voirs. Kaerle die Wyse. Remigii confessoris anno Mo CCCo LXIIIIo : Henricus de Vden, Gerardus Voss, Franco de Gestel, Coenrardus die Writer, Petrus Steenwech, Geerlacus de Keeldonc. Ten tyde van desen scepenstoel trac hertoich Wencelyn voirs. met groeter macht voir Rauensteyn tegens den heer vanValkenborch.
fol. 109v
fol. 110r
Remigii confessoris anno Mo CCCo LXVto : Iohannes de Derentheren, Iohannes de Gemart, Arnoldus Heym, Gerardus van der Aa, Ghysbertus deVlochouen, / Iohannes van der Zydewynen, Otto Bilsemans. Hier is te wetene hoe dat die ierste hertoge Reiinout van Gelre by zyn ierste vrouwe hadde twee dochteren; doutste ga¡ hy den greve van Cleue, dair zy geen kynder a¡ en creech, ende nae zynre doot trouden zy den greve van Bloys; ende die iongste dochter trouden greve Willem van Guylic, die nae mercgreve wairt gemaect. Dese greve Willem van Guylic wan aen de voirs. zyn vrouwe, die iongste dochter van hertoich Reynout voirs., enen zoen die hyet Willem, die wert naemaels hertoich van Guylic ende van Gelre ende die met synen hulperen, bisscoppen ende papen, die Lynde tot Oisterwiic bornden, als nae blyct in den iaer CCC LXXXVIII.1 / Die voirs. hertoige Reiinout, nae die doot van zynre voirs. ierster vrouwen, nam des dorden coninx Eduwairts van Engelant dochter, dairaen hy wan twee zoenen 1
In margine nota.
87
1365-1366
by namen: Reynout, die nae zyns vaders doot trouden vrou Marien, suster van vrou Iohanna voirs. ende dochter des voirs. dorden hertoge Ians van Brabant; hii regeerden dlant van Gelre als hertoge een wyle tyts met rosten, mar nae wairt hy van Eduwart naegescreven, zynen brueder, gevangen; ende Eduwairt, die hadde dat zyn voirs. brueder hem ga¡. Beyde dese Gelderssche zoenen storven sonder oir. Ende als die voirs. ionge hertoich Reynout die vrou Marien voirs. getroudt hadde, een wyle tyts had regeert dlant van Gelre ende dat gehouden in vreeden, stont op bynnen den lande voirs. twedrachticheit van tweer handen partien, deen hyeten die Bronchorster, dander hyeten die Heeckerlinge. Hoe deen brueder van Gelre den anderen vynck Die Heeckerlinge voirs. worden verheven van den voirs. hertoge Reynout boven die Bronchorsteren. Des claechden die voirs. Bronchorstere den voirs. Eduwart, die tegens den voirs. iongen hertoge Reynout, zynen brueder, ende die Heeckerlinge opstont, vergaderende volc van wapenen ende quam tegens denselven zynen brueder te velde ende ten stryde, alsoe dat die voirs. ionge hertoich Reynout wairt gevangen. / fol. 110v
Hoe die ionge hertoich Reynout uuyter gevenckenissen quam Ende als vrou Marie voirscr. verhoirt hadde dat hair heer, die voirs. ionge hertoich Reynout, gevangen was, toech zy by vrou Iohanna, hair suster, ende hertogeWencelynen voirs., hen clagende die gevenckenissen hairs heren. Hertoge Wencelyn voirs. seynden terstont in den lande van Gelre vele volcx van wapenen, die BoemelreWert omsloegen. Ende voirts bleeft oirloge tusschen den voirs. hertogeWencelyn ende den voirs. Eduwairt ende zynen hulperen, ingesetenen slantz van Gelre, eenen langen tyt, wael drie iaren. Ende ten laetsten in enen strydt die geboirden voir Bauswilder, weert Eduwairt voirs. dootgeslagen int lant van Guylic. Ende die voirs. ionge hertoich Reynout van Gelre quam uuyter gevenckenissen, mar ster¡ corts dairnae mits die veranderinge der locht ende sonder oir. Hertoich Wencelyn wairt oic gevangen
fol. 111r
Ende dairnae in den voirs. strydt die geboerden voir Bauswilder als int iair M CCC LXXI, wairt hertoich Wencelyn voirs. gevangen ende gevangen gevuert te Nyegge, dair hy lange gevangen lach; welke oirloge oic mede toequam ende oic was tegens den voirs. mercgreve Willemen van Guylic, omdat hy den coepluyden van Brabant hoeren scade die zy in zyn lant geleden hadden ende hen was gedaen, boven den gesworen lantvrede nyet / oprichten en woude, alsoe zyn vorders geloeft hadden te doen. Die lossinge hertoich Wencelyn Ende als die voirs. keyser Kaerle, brueder van den voirs. hertoich Wencelyn, vernam hoe zyn brueder gevangen was, was hy toernich ende begonst een process te maken metten princen van den Ryc omme met vonnesse te beroeven den voirs. hertoich Willem van Guylic van allen zynen heerlicheit. Die voirs. hertoich Wil88
1365-1366
lem van Guylic, dat vernemende, lyet hy uuyter gevenckenissen sonder rantson den voirs. hertoichWencelyn. Mar die heren die met hem gevangen waren, mosten geven IX hondertduysent Vilvoirtsche mottoenen. Daernae stont op grote twiste tusschen den voirs. greve van Bloys ende den voirs. mercgreve Willem van Gylic om des hertoichdoms van Gelre. Mercgreve Willem van Guylic voirs. woude tvoirs. hertoichdom van Gelre trecken aen den voirs.Willemen, zynen zoen, zoe hy oic dede, om deswille, zoe hy oic seeghden, dattet op geen vrouwen versterven mochte, als er mans geslachte levende wair van den bloode gecomen. Hier quamt lant van Gelre ende van Guylic aeneen fol. 111v
Ende alsoe als omtrent den iair LXXII wairt die ionge greve Willem hertoich van Gelre ende nae zyns vaders doot hertoich van Guylic / ende duss quam dlant van Gelre ende van Guylic yerst tegader ende onder enen heer. Dat Oyen endeTurnout fundeert worden Item ende nae die doot van den voirs. hertoich Reynout, die als hy uuyter gevenckenissen was gecomen zeer corts ster¡, soe dede vrouwe Marie voirs., zyn wedue, maken op die eerde van Brabant tslot van Oyen ende die borch tot Turnhout, dwelc hair guedinge was ende dair zy al meest was nae hairs heren doot. Aengaet den vrede te nemen Ten tyde voirscrevens scepenstoels als van den voirs. iair M CCC LXVende LXVI soe hebben hertoge Wencelyn ende vrou Iohanna deser stat verleent een carthe dairinne datse enen yegelycken poirter deser stat in een ewelic recht gegeven hebben voir hen ende hoer nacomelingen vreede te moigen nemen, gelyc een scouthet deser stat. Ende zoe den scouthet oft poirter in orconde van tween poirteren eenwer¡, anderwer¡ ende dordwer¡ weygerden vrede te geven, die zals wesen op enen broeck van X ponden ende oft hy en nyet en conste betalen, die sals wesen op zyn een hant a¡ te slaen; prout in litteris incipientibus: `Wencelaus', etc. et comprehensis folio LXXIII. /
fol. 112r
Aengaet den Zegedyc tusschen Haren ende Duer Oeck ten tyde desselfs scepenstoels soe hebben hertoich Wencelyn ende vrou Iohanna in een andere carthe bevolen den scouthet van Den Bosch het maken van den Zegedyc tusschen Haren ende Duer altyt metter clocken ende dat te doen doen denghenen diet sculdich zyn oft den gemeynen lande die wynre oft verlieser dairaen zyn moegen, ut inibi; welke carthe begint: `Wencelaus'ende is begrepen opten blade LXXIIII.
89
1365-1366
Van der stat ende vitte1 die dese stad heeft op Scoenrelande van den coninc van Deenmarcken Oeck ten tyde van den scepenstoel voirs. soe hebben noch hertoichWencelyn ende vrouw Iohanna in een ander carthe deser stat geoirloft tegens den coninc van Deynmarcken te moegen coepen een stat ende vitte op Scoenrelande, dair die scepenen ten tyde deser stat iairlix zullen moigen setten enen voegt die richten sal in der vitten ende stat voirs. van allen saken nae deser stat rechten, gelyc andere steden die daer oeck vitten hebben, nae hoeren rechte doen, onder vorwarde dat die voirs. voegt den scepenen deser stat tot behoe¡ derselver stat iairlix van allen foirfayten ende saken rekeningen sal doen; welke carthe begint:`Wencelaus', etc. ende is begrepen opten blade LXXIIII. Submissie gedaen by hertoich Wencelyn ende heer Walrauen van Valkenborch in de geswoeren des lantsvrede
fol. 112v
Oeck ten tyde van den scepenstoel voirs., den lesten dach van iunio, soe hebben hertoge Wencelyn van Behem voirs., hertoge van Brabant, ter eenre ende heer Walrauen, / heer tot Borne, Zittart ende slantz van Rauensteyn, ter andere zyden op die oirloge diese met hoeren hulperen op malcanderen aengegrepen hadden, overmitz der hersscap, borch, stat ende lant vanValkenborch ende oic mits zekeren brieven, sprekende van XXXVM alder scilden, als gemaect waren ruerende die voirs. hersscap, borch, stat ende lant van Valkenborch, hercomende van enen coep oft vercoepe die heer Henric vanVlaenderen, wilneer heer vanValkenborch, gedaen hadde, ende oic omme alsulckenen bruecke die hertoich Wencelyn voirs. meynden dat heer Walrauen van Valkenborch hem gebruect hedde, zoe om dat huys van Herpen dat dair te staen plach, zoe om andere saken die tusschen beyde gaende waren, hen verbonden ende submitteert in de gesworen des gemeynen lantvrede tusschen Maze ende Ryn der doerluchtiger heren ende fursten des eerwerdigen in Gode Vaders heren Engelbrechs, archbisscop tot Coelen, des hertogen van Lutsenborch, etc. ende heren Willems, hertoige van Guylic, ende der steden van Coelen ende Aken. Noch submissie tusschen heren Walrauen voirs. ende den hertoich van Guylic ende heren Reynout van Scoenvorst ende heeren Loe¡ van Hoerne Ende oick in deselve geswoeren soe heeft heer Walrauen voirs. sich verbonden van allen twisten wesende tusschen hem ende den voirs. hertoich van Guylic ende noch tusschen hem ende heren Reynout, heer van Scoenvorst, ende oic tusschen hem ende heren Loe¡, heer van Hoerne; welke submissiebrieve des voirs. hertoich Wencelyns beginnen: `Wencelaus', etc. ende zyn begrepen ad signum tale (½19) ac folio CCC XCIX. Ende des voirs. heren Walrauens submissiebrieve be-
1
Vitte: naam der nederzettingen en factorijen van de Hanzeatische steden op de zuidkust van Zweden, vooral ten behoeve van de vangst en verpakking van haring.
90
1365-1366
ginnen: `Wy,Walrauen van Valkenborch', etc. ende zyn begrepen ad signum tale (½20) ac folio CCCC. / fol. 113r
Hoe die stat houden sal hoir recht int lant van Herpen In welke submissiebrieve herenWalrauens voirs. dieselver heer Walrauen hem onder meer verbonden heeft dat die voirs. hertoge van Brabant ende zyn stat van Den Bosch in allen hoeren ouden rechten ende hercomen blyven zullen, etc. Uuytspraeck der gesworen des lantsvreden volgt hier Item ende dat1 in denselven scepenstoel in iulio, des saterdaigz nae Sinte-Margrietendach, soe hebben die voirs. gesworen des lantsvrede, nae aenspraec ende verantwoerden van beyden partyen voirs., overgegeven ende oic naedien datse hen met wysen papen die sich des rechz verstonden ende met wysen anderen luyden hadden besproken ende beraiden, tusschen partyen voirs. met recht ende voir recht uuytgesproken als hiernae volgt:2 Van den afgebroken huys tot Herpen in den iersten op die aenspraeck des voirs. hertoigen van Brabant ende antwoerden herenWalrauens voirs., scriftelic overgegeven, dairinne die hertoich voirs. den voirs. heren Walrauen aenspreect, omdat hy zyn oepenen huys tot Herpen afgebroecken heeft ende ewechgevuert, dat heer Walrauen kenden; ende want geen man zyns heren huys noch zyn leene met recht ergeren en mach noch en zal, mar beteren, soe hebben zy uuytgesproken dat heer Walrauen dat huys tot Herpen weder zal doen maken alsoe goet oft beter ast was ende dat van nu Sinte-Remeysmisse naestcomende over een iair;
fol. 113v
Dat men shuys tot Rauesteyn nyet afbreken en sal item op die aenspraeck dair die voirs. hertoich begeert het huys tot Rauesteyn weder afgebroken te werdene, want / tegens zynen wille in zynen lande was gemaect, hebbense uuytgesproken dat heer Walrauen voirs. nyet sculdich en zal wesen dat a¡ te breecken, etc.; Van der tiende tot Nysterle, etc. item op die aensprake dair die voirs. hertoich aenspreect herenWalrauen dat hy hem genomen hadde zyn tiende tot Nysterle ende den ingesetenen aldair hoir erven met gewalt genomen ende opt verantwoirden by heren Walrauen dairop gedaen, als dat hem die thiende eertyts met gewalt genomen weer ende naederhant om diensts wille van den hertoich van Brabant wedergegeven, hebbense uuytgesproken dat zoe verre heer Walrauen voirs. des anderendaigz nae Sinte-Laureynsdach naestcomende bewyst dat die thiende ende die erven voirs. hem met gewalt genomen zyn ende hem van den heer van Brabant wedergegeven, zoe zullense hem ewelic blyven, ende oft hy des nyet en doet bynnen den tyde voirs., soe zal die thiend voirs. blyven aen den
1 2
Aldus hs. In margine uuytspraeck.
91
1365-1366
voirs. hertoich van Brabant ende zyn erven ende zal oic heer Walrauen den goeden luyden hoir erven laten, etc.;
fol. 114r
fol. 114v
Van den scaide gedaen den coeplieden van Zichen bii heeren Walrauenen item op die aenspraeck des voirs. hertoigen dairinne hy aenspreeck heren Walrauen dat hy die coeplieden van Zichen ende andere opter vryer straten gevangen ende hoir goet genomen hedde, ten tyde als hy shertogen voirs. raet ende man was, ende opt verantwoirden herenWalrauens, kennende dat hy sulcx gedaen hedde, mar voir scult die hy seeghden aen den hertoich tachter te wesen des nochtans nyet, hebbense met recht ende voir recht uuytgesproken dat heer Walrauen Sint-Andriesmisse naestcomende weder betalen zall den voirs. hertoge XIIIC alde scilden die hy den coepluyden betaelt hadde voir hoeren scaiden ende dat dairtoe heer Walrauen enen yegelycken der coepluyden hoeren scaden / op hoir eeden richten sall; item op die aenspraeck dair die hertoich voirs. aenspreeckt den voirs.Walrauen dat Rycxken, zyn knecht, zekere bourgeren van Loeuen afgescat hadde VC alde scilden, hebbense uuytgesproken herenWalrauen daira¡ quyt, want hy darmede nyet en hadde te sca¡en ende Rycxken zyn knecht nyet en was; item op die aenspraeck shertogen voirs. dairinne hii aenspreect heren Walrauen voirs., als dat heren Walrauens dienres ende huysgesynne weren comen tot Mechelen ende hedden dair geroeft ende gevangen allet datse dair vonden ende gevuert tot Borne opt huys, heren Walrauen des hertogen raet wesende, hebbense dairop uuytgesproken, mitsdien heer Walrauen dat kenden, dat hy dat tusschen dit ende Korsdach naestcomende zal oprichten; ende aengaende dat heer Walrauen dairaen verboirt hedde zyn have, leen ende goet, dwelc die hertoge voirs. heyschten, hebbense uuytgesproken dat die hertoge daira¡ hebben zal des die leenmannen dairop wysen zullen; Aengaet den lant Valkenborch ende aengaende der aenspraken shertogen dairinne dieselver hertoge aenspreect heren Walrauen ende denzelven heyscht hem over te leveren enen brie¡ van XXXVM scilden als van den coep der heerlicheit ende lande van Valkenborch dien heer Henric vanVlaenderen gedaen had, ende hertoge Eduwart van Gelre een zoen gemaect hadde tusschen heren Henricken voirs. ende vrouw Philippe, zynen / wive, als dat zy den brie¡ hebben zoude ende zy hair recht dairaf bekent hadde den voirs. hertoge, hebbense uuytgesproken, want heerWalrauen gelydt hadde den brie¡ voirs. in zynre macht te wesen, dat hy dien leveren sal des sondaigz nae Sinte-Petersdach ad Vincula naestcomende bynnen der stat Tricht in des dekens huys van Sinte-Seruaes tot behoe¡ shertogen voirs.; Oeck aengaet den lant vanValkenborch item op die aenspraeck des hertogen voirs. dairinne hy voir sich ende zyn geselinne, die hertoginne vrouw Iohanna, aenspreect heren Walrauen van den lande van Valkenborch, dat hy in heeft ende dairinne heer Ian van Valkenborch bestorven is, omme alsulkenen vorder recht als hy ercregen hadde van vrouwe Philippe van Valkenborch, die abdisse van Mabeuge, den gebruederen van Brederode ende van den hertoge van Guylic, ende mits dat den geswoeren voirs. was gebleken met hertoge Ians, hertoge van Brabant lest versceyden, segel, dat vrouw Philippe alle leen der 92
1365-1366
fol. 115r
heerlicheit vanValkenborch van den hertoge van Brabant alreierst ontfangen hadde ende hair tselver leen met recht ende vonnes zynre mannen van Lymborch aengewyst was ende zy dairinne geset wairt ende oic zy ende heer Henrick van Vlaenderen, hair man, van den keyser dairinne gekent waren, nae luyde des keysers brieve, met welken brieven die keyser voirs. voirt bekent had dat heer Reynaut, heer tot Scoenvorst, in rechter geweer der voirs. hersscap ende lande geseten hadde om alsulkenen coep als heer Henric vanVlaenderen van zynre ende vrouwe Philippe wegen den / voirs. heren Reynaut gedaen hadde van den hersscap ende lande van Valkenborch ende dat dairnae heer Willem, hertoge van Guylic, om alsulkenen vercopinge als die heer van Scoenvorst voirs. daira¡ hem gedaen hadde, geseten hadde ende voir nae allet datse hadden gesien ende bevonden dat heer Walrauen voirs. tvoirs. lant van Valkenborch met gewelt ingehouden hedde, hebbense uuytgesproken met recht ende voir recht dat die voirs. hertoich van Brabant ende zyn erven tvoirs. lant van Valkenborch halden ende besitten zullen ende eewelic gebruycken, beheltelic den voirs. hertoich van Guylic zyn recht in den lande voirs. nae inhout zynre brieven; ende oft heer Walrauen dairtoe ennich recht vermeten woude, dat hy dat nyet en zall zuecken met oirloge, mar hy mach dat heysschen voir den keyser oft dairt te leen ruert, etc.; item opt poinct dat die voirs. hertoge heyscht herenWalrauen voirs. allet dat hy in den lande van Valkenborch opgeboert heeft ende met gewalt beseten, hebbense uuytgesproken dat heer Walrauen dat allet keeren sal;
Aengaet dat dese stat tolvrii is tot Rauesteyn item opt poinct dat die hertoich voirs. aenspreect heren Walrauen dat hy dien van Den Bosch hoir hout hedde doen afhouwen, hoir coeren ende beesten genomen ende tot Rauesteyn gevuert, oick met onrecht tot Rauesteyn getolt, want zy tolvry zyn over all opter Mazen ende bynnen Gelrelant, hebbense uuytgesproken dat heer Walrauen voirs. den voirs. van Den Bosch wedergeven ende betalen zall hoir hout, coeren ende beesten ende oic dat hy hen afgetolt heeft tot Rauesteyn, zoe ende alse dat by hoir eeden tot Graue zullen halden; / fol. 115v
Dat die stat hoir pandinge in den lande van Herpen heeft item op poinct dair die hertoge voirs. aenspreect heren Walrauen der pandinge in den lande van Herpen gedaen die hy belet hedde, hebbense uuytgesproken met recht ende voir recht dat die hertoge ende die stat van sHertogenbosch voirs. zullen blyven by hoeren heerlicheyden, alden rechten ende herbrengen nae inhoude der voirs. submissiebrieve, etc.; item opt poinct van ioncker Reynaut van den Born daira¡ hy heyscht gebetert te hebben zynen scaide, hebbense uuytgesproken dat ioncker Reynaut die gevangen die hy heeft, loss laten zal ende des sal hem die hertoge zyn sculde betalen, etc.; item onder vele meer andere poincten hebbense uuytgesproken dat alle gevangen van beyden zyden die noch ongescat zyn oft die hoir rantsoen nyet betaelt en hebben al weren zy gescat, oeck alle brantscattinge die noch onbetaelt zyn, loss, ledich, vry ende quyt zullen wesen, etc.; welke uuytsprake der voirs. gesworen des lantsvreden begint: `In Goidz namen, amen. Allen luyden', etc. ende is begrepen opten blade CCC XIX.
93
1365-1366
Hoe die uuytspraeck voirs. by der keyser con¢rmeert is; den peen by den voirs. keyser hierop geset
fol. 116r
Item ende oick ten tyde van den voirs. scepenstoel soe heeft Kaerle voirs., Roemsch keyser ende coninc van Behem, in zekere zynre keyserlycke mayesteits brieve ende uuyt volcomentheit der keyserlycker / machten die voirs. uuytsprake gecon¢rmeert ende gewilt dat die stedich ende vast blyve ende oft ennich der partyen met woerden oft met recht dairtegens dede, die soude vallen in enen peen van duysent marck fyns goutz ende dairtoe oick in des rycke achte vervallen wesen, alsoe dat die brekende partye in egeen vry steden, sloten oft dorpen vry en soude wesen, etc.; welke brieve beginnen: `Wy, Kaerle, van Goidz genaden Roemsche keyser', etc. ende zyn begrepen opten blade CCC XCIX. Beleydt gedaen van den rechten die de hertoge ende dese stat hebben in den lande van Herpen ende andere heren lande bynnen deser meyeriien Oeckten tyde van den voirs. scepenstoel soe heeft die scouthet deser stat vanwegen shertogen van Brabant een beleydt ende wairheit gedaen van den heerlicheit ende rechten die de hertoge voirs. ende dese stat hebben ende geherbracht hebben boven mans gedenckenisse in den lande van Herpen ende in andere heren landen bynnen deser meyeryen gelegen, dairinne die scepenen, geswoeren, raitslude, mannen van leenen ende vele poirteren ten tyde deser stat ende dairtoe oick vele goede, wittige mannen uuyter vryheit ende dorpen van Os, Ge¡en, Berchen, Littoyen ende Hees op hoir eeden ter manissen des scouthets deser stat hebben getuygt, te wetene:
fol. 116v
Dat onse genedige heer is een overheer van den lant van Herpen in den iersten als dat die heerlicheit van Herpen / met allen hore toebehoirten is een eygendom des hertogen van Brabant ende dat hy dair een overheer is ende dat mense van hem te leen houdt, nae uuytwysen der brieven eertyts by den heren van Herpen dairop besegelt, oudt wesende C LXXIII iair ende meer; Hoe dat dlant van Herpen een Brabants leen is bliict oeck boven tselve ad signum (½21) et folio,1 als dat heer Henric van Kuyck, heer van Herpen, die heerlicheit ende dlant van Herpen te leen ontfangen heeft van hertoge Henrick den iersten van dien name, hertoge van Brabant, ende dat in den iair M C XCI; Dat men int lant van Herpen ingebieden mach ende onder die smaelheren item hebben noch getuygt zoe wat heren oft hoir onderseten van Herpen ende alle andere heren ende hoir onderseten die in der meyeryen deser stat geseten zyn, voir scepenen van Den Bosch oft voir poirteren derselver geloven hetzy have oft erve ende nyet en voldeden, dat mense dairvoir mach ingebieden ende en voldoense dan nyet, zoe machse die scouthet panden, etc.;
1
Hierna ontbreekt het folionummer, deze oorkonde staat niet in het cartularium.
94
1365-1366
Dat die poirteren hier te recht behoeren item hebben oic getuygt dat nyemand van den heren van Herpen noch van ennigen anderen heren die in deser meyeryen geseten zyn, oft hoir onderseten met deser stat poirteren lyve oft gueden buyten in hoeren lande nyet dingen en moegen, noch der poirteren lyve oft gueden arresteren, mar zoe wye totten poirteren oft hoeren gueden yet seggen wil, die zal daira¡ voir scouthet ende scepenen van Den Bosch recht heysschen ende anders nergens;
fol. 117r
Dat men in den land van Herpen noch onder die smaelheren trecht deser stat nyet beletten en zal item hebben oic getuygt oft gevyel dat ennige heren / van Herpen oft andere heren oft hoir richteren oft ennich van hen bynnen deser meyeryen trecht keerden van geloeften alhier gedaen, dat dan die scouthet deser stat van shertogen wegen dair zoude ryden ende ontsetten dies heren richteren ende scepenen totdat dat gebetert weer; daira¡ eertyts gesciet is in den lande van Herpen dat heer Ian van Born, heer Walrauens vader, een gericht belette dat die scepenen van Den Bosch gewesen hadden, dat doen die scouthet van Den Bosch dair reet ende ontsetten zyn richteren ende scepenen ende besetten thuys tot Herpen ende sloech zyn hant aen allen heren Ians goet totdat hy dat gebetert had ende den cleger zyn gebreck voldaen; Previlegien1 ende datse tselver oic moigen doen blyct uuyt sekere previlegien deser stat verleent, inhoudende onder meer, weert sake dat yemand yet werrende weer tegen ennigen poirteren deser stat, daira¡ en sal hy anders nyet hebben dan vonnes der scepenen, etc.; item ende zoe wie den poirteren onrecht oft gewalt dede aen ziin gueden, dair sal die scouthet ryden met allen dien van deser stat, arme ende ryck, ende dat onrecht afdoen, etc., ut in previlegio; Dat die scouthet deser stat allomme die dycken mach doen maken ten dobbelen costen item hebben noch getuygt dat die scouthet deser stat allen vervallen dycken in der voirs. heren landen mach doen maken ende dair hy enen penninc uuytleegt, mach hy dair twe voir nemen ende die uuytpanden sonder die voirs. heren oft hoir onderseten te versuecken ende dat aen degeen dies die dycken zyn; ende oft dies gueden nyet goet genoch en weren, dat alsdan, zoe heer Goyart van Os, riddere, Henrickvan Dordrecht ende een deel mannen van Os getuygt hebben, als den scaide te nemen die scouthet voirt tasten mach aen de heerlicheit daironder die dycken gelegen zyn ende daira¡ den scaide innemen; /
fol. 117v
Van eenrer beslagen waden item een deel knapen van Berchen hebben getuygt dat eertyts een wade tot Kessel by Wouter Toyart, schouthet van Den Bosch, ende Iannen Wansem,2 scouthet tot Os, beslagen is geweest met sheren bergen van Bucstel ende zynen stroe;
1 2
In margine nota. Lees mogelijkWausem.
95
1365-1366
Ad idem item tuyghden noch dat die scouthet deser stat eertyts tot Oyen Vden Hensensoens huys nederwerp om mesdaet die hy hadde mesdaen tegens den hertoge; item dat eertyts heer Dirck die Roeuer, scouthet deser stat, ende Wynric van Oyen, scouthet tot Os, een wade tot Megen beslagen hebben; item ende dat tot Megen gehaelt wart een mesdadich wy¡ ende tot Os gebrant;1 Dat die scouthet deser stat int lant van Herpen geboden gedaen heeft item ende dat die scouthet deser stat gereden is geweest in den lande van Herpen ende geboot die dycken te maken, daira¡ datse hem mosten versekeren oft hy hedse doen maken; item ende dat die scouthet van Os enen man die verken gestolen hadde ende in den lande van Herpen gevangen was, tot Os dede hangen;
fol. 118r
Ad simile item ende dat Ian van Beeck, scouthet tot Os, int lant van Herpen mannen gehaelt hadde ende hincsche tot Os; item ende dat die scouthet van Os vynck den scouthet van Herpen omdat hy een wade in den lande van Herpen in had laten gaen; item dat oick Ian van Zonne, onderscouthet deser stat, ende / IanWansem2, scouthet tot Os, reeden tot Oyen ende haelden enen poirter deser stat, denwelkenVdo Hensen gevangen hadde ende worpen dairommeVden huys neder; item ende dat een, geheiten Ceelken, in den lande van Megen waert gehaelt ende by deser stat op een rat gesett;1 Hoe dat heer Walrauen verboden wert te tymmeren item ende dat die scouthet van Den Bosch van shertogen wegen met een deel goeder mannen van Os ende Berchen waren gereden ende gevaren tot Herpen ende verboden heren Walrauen te tymmeren opten wert by Rauesteyn in der Masen liggende, zoe hy bestaen hadde, ende dat dairom blee¡ liggen; item ende dat heer Walrauen oic versocht heeft gehadt Iannen Dicbier, scouthet deser stat, dat hy hem soude helpen die palen bewaren; Van gericht in den lant van Herpen gedaen item ende Lambert van Strathen, sherouthet3 tot Os, van shertogen wegen was geset scouthet tot Herpen, overmits bruecken die heer Ian van Borne had gebroect, ende dat hy doen enen dye¡ van shertogen wegen hynck tot Vden; Pelinge tusschen dlant van Herpen ende Nysterle item ende dat die scouthet van Den Bosch, heer Ian van den Plasse, ende Mathys Back, rentmeester van Den Bosch, zyn gecomen geweest tot Nysterle ende deden dair een peelinge tusschen dlant van Herpen ende den dorpe van Nysterle ende namen aldair zeven mannen die op hoir eeden gingen tottenWitten Scilberge toe ende wesen dair enen pael dair heer Ian, scouthet voirs., dede setten die galge met enen 1 2 3
In margine Megen. Lees mogelijkWausem. Aldus hs., lees scouthet.
96
1370-1371 fol. 118v
fol. 119
r
styll; ende voirt gingen die voirs. zeven mannen van denWitten Scilberge /all totten Dedwech ende van den Dedwech in de stege tot Slaebroeck ende vandair voirt op Hanenberch, vandair voirt op Sleecberch tot midden in den Erpt; ende als dit aldus was gedaen, seeghden die uuyten lande van Herpen dat die zeven mannen van Nysterle voirs. weren wynres ende verlyesers in deser saken ende dat dairomme nyet recht gedaen weer; dwelc hoerende die scouthet ende rentmeester voirs. namen zy zeven andere mannen uuyten dorpen van Os, Berchen ende Hees die dairinne noch wynres noch verlyesers en waren ende gingen dieselve allen denzelven ganck ende wesen dieselve palen zoe die ierste zeven mannen gedaen hadden; item ende is oick getuygt dat Rauesteyn staet bynnen shertogen palen van Brabant; van welken beleyde ende wairheyt dbeginsel luydt aldus:`Condt zy allen luyden die nu zyn ende naemaels wesen zullen, dat die scouthet', etc. ende is begrepen ad signum (½22) ende opten blade CCCC II. Remigii confessoris anno Mo CCCo LXVIto : Adam de Neynsel, Gerardus Scilder, Godefridus Sceyuel,Willelmus Eelkini, Bodo deTiela, / Theodericus Yewani, Iacobus Coptiten. Ten tyde van den scepenstoel voirs. trac hertogeWencelyn metten Brabanders voir een slot, geheyten Heymersbach, dat een roe¡huys was dair vele lyeden ende coeplyeden beroeft wairden, ende werpt om in den gront. Remigii confessoris anno Mo CCCo LXVIIo : Ghysbertus de Spina,Wellinus de Neynsel, Ghyselbertus Lyscap, Henricus Maechelini. Van den erven by den Caluwenberch
fol. 119v
Ten tyde van desen scepenstoel heeft dese stat kennesse gedaen aengaende den er¡enisse die gelegen zyn by Caluenberch, streckende langs den grave die de heer van Perewys heeft doen graven tot Vucht wairt, etc.; beginnende die brieve: `Wy, scepenen', etc. ende begrepen folio CCCC LXI. Greve Lodewyc van Vlaenderen voirs. hadde by vrouw Margrieten, zyn vrouwe, suster van vrouwe Iohanna voirs., een dochter, oeck geheiten Margriet, die gegeven was enen edelen hertoich van Bourgoendien, die ster¡ sonder oir van hair te latene. Ende mitsdien vyel shertoichdom van Bourgoendien opte croen van Vrancryc ende zoeals voirs. is, creech die voirs. Philips le Herdy van den voirs. coninc Kaerle, zynen brueder, thertoichdom van / Boergoendien ende die voirs. wedue, greve Lodewycs dochter, ende oic Rysele, Duway, Oirchyes. Remigii confessoris anno Mo CCCo LXVIIIo : Henricus Loze, Iohannes Boudewini, Ghiselbertus de Spina, Nycolaus Scilder. Remigii confessoris anno Mo CCCo LXIXo : Goeswinus Steenwech, Iohannes de Gemart, Arnoldus Dicbier, Iohannes de Zydewynen, Willelmus ¢lius Arnoldi Tyelkini, Iohannes Sceyuel, Iohannes de Bruheze.
fol. 120r
Remigii confessoris anno Mo CCCo LXXo : Willelmus Eelkini, / Iacobus Coptyten, Gerardus de Berkel, Goeswinus Moel de Via Lapidea, Arnoldus Stamelart van der Spanct, Iohannes Truden. 97
1371-1372
Remigii confessoris anno Mo CCCo LXXIo : dominus Arnoldus Roeuer, miles, Arnoldus Stamelart de Penu, Arnoldus Heym, Iohannes ¢lius Leonii de Erpe, Wolterus de Oirle, Gysbertus Lyscap iunior. Dat Eduwart van Gelre, die hertoge Reynout, zynen brueder, had gevangen, dootblee¡ Ten tyde van desen scepenstoel wairt die voirs. Eduwaert van Gelre, die hertoich Reynout, zynen brueder, gevangen had, dootgeslagen te Bauswilder in een strydt die hertoichWencelyn had tegen den voirs. mercgreef Willemen van Guylic, welcx hulper Eduwairt voirs. was. Die carthe van versueck
fol. 120v
Ten tyde van desen scepenstoel soe hebben hertogeWencelyn ende vrouwe Iohanna voirs. deser stat verleent een carthe die men noempt `die carthe van versueck' ende oic sprekende van der stat knapen, etc. Ende dairinne hebbense voir / hen, hoir oir ende nacomelingen deser stat verleent: Oft yemand aengetast weer ende hy ten recht wordt versocht oft gevyele dat die scouthet deser stat oft yemant anders van hoere wegen ennigen poirtere oft poirtarssen aentasten aen lyve oft gueden ende drie scepenen oft meer den scouthet versochten van rechzwegen op zynen eedt dat hy hoeren poirteren oft poirtarssen hoir ly¡ oft hoer goet dat aengetast weer ten recht ende vonnesse sette ende hy dan des nyet en dede opten zelven dach oft opten anderen dach dairnae metter zonnen, indien dat bynnen deser stat gesciet weer, dat hy dan van den scouthetambacht ontset sal wesen ende nummmermeer in deser stat oft meyeryen scouthet zyn en sal noch ambacht vueren; ende gevyelt dat alsoe buyten deser stat ende die scouthet des nyet en dede bynnen XIIII nachten nae den versueck der scepenen deser stat, zoe zoude hii ontset zyn als voir; Aengaet den gruynroyen datse moegen deser stat renten ende assynsen uuytpanden ende vangen ende datse die scepenen setten moigen item ende dat deser stat knapen deser stat renten ende assynsen ten versueck der scepenen uuytpanden moigen; item ende dat zy van allen saken houden ende vangen moigen ende in gevenckenissen leyden, mar nyet laten gaen sonder will des scouthets ende deden zy dairtegens, zoe zouden zy hoirs ambachz quyt wesen ende scepenen zullen moigen enen anderen setten; item ende dat die knapen voirs. moigen hoir royen dragen sonder hoeren calange, etc.; welke carthe begint: `Wencelaus', etc. ende is begrepen folio LXXV.
fol. 121r
Remigii confessoris anno Mo CCCo LXXIIo : Iohannes de Bruheze, / Laurencius Boyen, Nycolaus de Oirle,Willelmus Coptiten. Van der wetering te oepenen Ten tyde van den voirs. scepenstoel soe heeft vrouw Iohanna voirs. in eenre carthen bevolen den scouthet deser stat nu wesende ende namaels comende, dat hy 98
1377-1378
altyt ten versueck deser stat die gemeyn weteringe, tusschen desen lande ende den lande van Megen gaende ende voirt doer dese lande tot in der Mazen, doe ruymen ende oepen houden dattet water zynen ganc hebbe, etc.; welke carthe begint: `Iohanna, by der gracien Goids', etc. ende is begrepen opten blade LXXVI. Remigii confessoris anno Mo CCCo LXXIIIo : dominusTheodericus Roeuer, miles, Iohannes de Derenthere,Wolterus de Erpe, Iohannes de Erpe, Emondus die Roeuer, Marcelius de Os,Yewanus Styerken. fol. 121v
Remigii confessoris anno Mo CCCo LXXIIIIto : Gerardus de Berkel, /Arnoldus Stamelart de Spanct,Willelmus de Ouden, Iohannes de Dordrecht, Arnoldus de Beke, Gerardus deVden, Iohannes de Aggere. Ten tyde van desen scepenstoel zoe is een erfdeylinge gemaect tusschen dese stat endeVucht aengaende dat Vuchterbroeck; prout in litteris incipientibus:`Wy, scepenen', etc. et comprehensis folio CCCC LVI. Remigii confessoris anno Mo CCCo LXXVo : Gerardus Steenwech, Arnoldus Heym, Iacobus Coptiten, Henricus Enode, Henricus de Erpe, Andreas deVden, Iohannes Scrage. Remigii confessoris anno Mo CCCo LXXVIo : Leonius de Lancvelt, Arnoldus de Andel, Iohannes de Bruheze, Symon de Myrobello, Iohannes Trude, Ghysbertus Lysscap iunior, Iohannes de Outhuesden. Ten tyde van desen scepenstoel soe heeft byscop Ian van Ludick in zekere brieven verleent hoe men tGroot Gasthuys sal regeren; ende dieselve brieve beginnen: `Iohannes, Dei gratia episcopus Leodiensis', etc. ende zyn begrepen opten blade XV. /
fol. 122r
Van den strathen nyet te sluyten Ten tyde van den voirs. scepenstoel soe hebben hertoichWencelyn ende vrouw Iohanna deser stat verleent een carthe dat men die straten deser meyeryen nyet sal sluyten noch besparren, mar dat die coepman sal moegen varen, wandelen overall doer die voirs. strathen, ten weer dat openbair vyantscap weer ende dan dat gemeyntlic in den lande van Brabant geboden worde; welcke carthe begint: `Wencelaus', etc. ende is begrepen opten blade LXXVI. Ten tyde oeckvan den voirs. scepenstoel op Sinte-Andriesdach quam keyser Kaerle dieVierde voirs., brueder van den voirs. hertoichWencelyn, tot Bruessel in Brabant, dair hy met groeter eeren onthaelt waert. Van dat scisma van twee paeusen, duerende XL iaren Ende omtrent derselver tyt zoe waert in der Heiliger Kercken scisma van twee paeusen ende waerden gecoren die VIte paeus Vrbanus ende die VIIte paeus Clements ende alsoe voirt, altyt regnerende twee paeusen omtrent XL iaren lanck.
fol. 122v
Remigii confessoris anno Mo CCCo LXXVIIo : dominus Theodericus Roeuer, miles,Wolterus de Erpe, Iohannes de Erpe, Goeswinus Moedel de LapideaVia, / Laurencius Boyen, Marcelius de Os, Arnoldus de Gheel. 99
1378-1379
Remigii confessoris anno Mo CCCo LXXVIIIo : dominus Arnoldus Roeuer, miles, Ghysbertus deVlochouen,Willelmus ¢lius Arnoldi Tielkini, Gerardus de Berkel, Iohannes ¢lius Leonii de Erpe,Willelmus Coptiten, Iohannes de Dynther. Aengaet der gruyten Ten tyde van desen scepenstoel soe hebben hertoichWencelyn ende vrouw Iohanna deser stat verleent een carthe wat men van hoppenbier voir gruytgelt geven sal, datz te wetene dat die rentmeester van XL vaten voir gruytgelt boeren sal enen alden scilt ende dat men altyt bynnen deser stat hoppe mach brouwen; welke carthe begint: `Wencelaus'etc. ende is begrepen opten blade LXXVII. Ten tyde oick van denselven scepenstoel soe is by heren Rycout die Cock, ridder, hoichscouthet, scepenen, gesworen, rentmeesteren ende dekenen van den ambachten deser stat geordineert geweest te wetene: / fol. 123r
Aengaet wat men geven sal opter fointen, yerster missen oft bruytten in den iersten dat opter fointen int he¡en van enen kynt nyet meer en sal geven dan enen alden groeten oft vy¡ scuerken; desgelycx oic enen paep zyn ierst misse singende ende oic nyet meer en sal men geven eenre bruyt enen man nemende; ende all opten peen van X alde scilden ende hieraf is enen brief in der commen. Van sekeren personen die gebannen worden Tenselventyde oick waert Noertken HannenWreychalssoen gebannen C iair ende enen dach ende oic mede die Noertken dootsloech, die soude hebben C alde scilde ende dien gevangen brochte, die soude hebben CC alde scilde; ende die Claessen den Bastart dootsloech soude hebben vyftich alde scilde ende dien gevangen brochte zoude hebben C alde scilde; welke poincten zyn begrepen opten blade LXXVII. Remigii confessoris anno Mo CCCo LXXIXo : Arnoldus Heym, Theodericus Bartholomei, Henricus Knode, Iohannes Scrage, Leonius de Erpe, Iohannes de Neynsel. /
fol. 123v
Aengaet het setten broet, byer, wiin Ten tyde van den voirs. scepenstoel soe hebben hertoge Wencelyn ende vrouw Iohanna voirs. deser stat verleent een carthe dairinne datse den scepenen deser stat geconsenteert hebben die koeren van den brode, wyn ende byer te moigen hoigen ende minderen tot XLV scillingen toe Bosch gelts, alst hen belieft; Dat die gruynroyen moigen eyden die koermeesters ende dat die dienres van der gruender royen die koermeesters moigen eyden by weygeringe des scouthets, ut inibi; welke carthe is begrepen opten blade LXXVIII. Remigii confessoris anno Mo CCCo LXXXo : Arnoldus Stamelart, Leonius de Lancvelt, Iohannes ¢lius Boudewini,Theodericus Lysscap iunior, ArnoldusVeer, Willelmus Scilder, Iohannes de Ouden.
100
1383-1384
fol. 124r
Remigii confessoris anno Mo CCCo LXXXIo : Arnoldus Stamelart de Spanct, Marcelius de Vden, Iohannes de Aggere, Henricus Dicbier ¢lius Godefridi, Zebertus de Hoculem, / Gerardus de Wyel,Willelmus de Hees. Remigii confessoris anno Mo CCCo LXXXIIo : Iohannes de Bruheze, Iohannes de Erpe, Iohannes ¢lius Leonii de Erpe,Yewanus Styerken, Iohannes de Dynther, Iordanus de Hoculem,Willelmus Scilder. Dat men alleen daigen mach van testamenten, van geestelycken gueden, huwelix vorwarde Ten tyde van den voirs. scepenstoel soe hebben hertoge Wencelyn ende vrou Iohanna voirs. deser stat ende meyeryen verleent dat zoe wye aldair citacien, inhibicien oft geestelycke geboden anders dan van testamenten, van geestelycken gueden oft huwelix vorwarden brengt, dat die nummermeer aldair in ambacht noch in recht en zullen zyn, etc. ende buyten hore hoeden zullen wesen; welke carthe begint: `Wencelaus', etc. ende is begrepen opten blade LXXIX. Van eenen oploep tot Loeuen Ten tyde oeckvan den voirs. scepenstoel was tot Loeuen enen grooten oploep. Die gemeynt vingt die heren ende hadse opter stathuys daira¡ datter tot XVI oft XVII wairt geworpen van boven neder ende worden van der gemeynten in de pyecken gewacht. /
fol. 124v
Hoe hertoich Wencelyn tot Loeuen die witt setten Item nae den oploep voirs. wairt by hertoge Wencelyn voirs. geordineert tot ewigen dagen tot Loeuen souden wesen vier scepenen van den geslachten ende drie van der gemeynten ende een commoingimeester ende die gesworen zouden van beyden zyden genomen werden hal¡ ende hal¡.
teser tyt sterff hertoge wenceliin Remigii confessoris anno Mo CCCo LXXXIIIo : dominus Arnoldus Roeuer, miles, Arnoldus Heym, Willelmus ¢lius Arnoldi Tyelkini, Symon de Myrobello, Henricus Dicbier,Theodericus Berwout, Henricus Scilder. Dat die scepenen hier moeten woenen In den iair voirs. soe hebben hertogeWencelyn ende vrou Iohannavoirs. deser stat verleent een carthe dairinne datse hebben geordineert dat zoe wye voirtaen aldair scepenen sal zyn, dat die dat iair dat hy scepenen is, stocvast woenen sal met zynre meester familien bynnen deser stat opte verboeren vyftich alde scilden, etc.;
101
1384-1385
Dat scepenen ende dekenen moeten geboeren poirters wesen item ende dat voirtaen nyemand scepenen oft dekenen en sal moigen wesen, hy en zy geboeren poirter deser stat; welcke carthe begint:`Wencelaus', etc. ende is begrepen opten blade LXXXI. /
teser tyt waert vrouw ianna wedue; teser tyt sterff hertoich wenceliin
fol. 125r
Ten tyde van den voirscr. scepenstoel toech die voirs. hertoichWenceliin nae Lutzemborch omme zyn lant aldair te visiteren, dair hii syeck wairt ende corteling ster¡ als op Onser-Liever-Vrouwen-Conceptionisdach int iair voirs. ende waert begraven te Oryuaels int cloester int lant van Lutzemborch. Hii hadde by vrouw Iohanna enen zoen gehadt die ionck ster¡.
ten tyde van vrouw iohanna wedue wesende 1 Die lantcarthe;2 teser tyt was vrou Iohanna wedue
fol. 125v
Nae die doot van hertoich Wencelyn voirscr. in deselve maent opten XIXen dach decembris dairnae soe heeft vrouwe Iohannavoirs., als nuu weduwe wesende, den lande van Brabant verleent die lantcarthe, dairinne datse heeft bevolen ende geboden allen richteren slantz van Brabant dat zy, versocht wesende, enen yegelycken wit ende vonnisse doen bynnen den naesten dorden dach naedien dat die persoen dair men over clagende is, gehacht is, ende dat zy dien persoen laten verbourgen rechz te plegen van allen saken dair hy nae den lant recht oepenbairlic ly¡ noch lyt verboert en heeft. Ende oft ennich richter, versocht wesende, des weygerden, zoude hy zyns ambachz af wesen ende dairtoe verboert hebben des hy dairop staende hadde. Ende voirt oft hy hem zyns ambachs vorder onderweynden, dat men hem vangen sal, etc. ut in eadem cartha;3 welke carthe is bezegelt by vrouwe Iohanna voirs. ende by hoeren heren die baenroedsche slants van Bra- / bant, namentlic: heer Zweer, heer van Gaesbeeck, heer Ian, heer van Wesemael, heer Ian, heer van Rotselair, heer Ian, heer van der Leck ende Breda, heer Henric, heer van Dyest, heer Ian, heer van Bouchout, heer Henrick, heer van Bergen opten Zoom, heer Willem, heer van Du¥e, heer Ian, heer van Wittham; ende welke lantcarthe voirs. begint: `Iohanna', etc. ende is begrepen opten blade LXXIX. Remigii confessoris anno Mo CCCo LXXXIIIIto : Arnoldus Stamelart de Penu, Leonius de Lancvelt, Iacobus Coptyten, Gerardus de Berkel,Willelmus Coptiten, Theodericus ¢lius Bartholomei, Iacobus Loze.
1 2 3
Herhaald vanaf fol. 125v tot en met fol. 144v. In margine nota. Vertaling: zoals in hetzelfde privilege.
102
1384-1385
Dat payment bynnen deser stat ende meyeryen alleens sal wesen Ten tyde van den voirs. scepenstoel soe heeft vrouwe Iohanna deser stat ende meyeryen verleent een carthe dairinne datse heeft gegeven dattet payment bynnen deser stat ende meyeryen alleens zal wesen; welke carthe begint: `Iohanna' ende is begrepen opten blade LXXXII. / fol. 126r
Van den toll tot Woudrichem Ten tyde oick van denselven scepenstoel soe heeft vrouwe Iohanna deser stat noch verleent een carthe dairinne datse die poirteren deser stat gevrydt heeft van den onrechten toll die men hen tot Woudrichem afgenomen heeft, alsoe datse voirtaen dair varen moigen vry ende loss op hoeren rechten tolle, etc; welke carthe begint: `Iohanna', ende is begrepen opten blade LXXXII. Die carthe van der stillen van XXX iaren1 Oeck ten tyde van denselven scepenstoel soe heeft vrouw Iohanna deser stat ende meyeryen verleent een carthe dye men heyt `die carthe van der stillen'oft besitt van XXX iaren, dairinne datse heeft verleent dat zoe wie dartich iaren ende daige beseten heeft ende besit in erve alse voir zyn erve, dat die dairinne berusten sal nae den rechte der stillen van Brabant; welke carthe begint: `Iohanna'etc. ende is begrepen opten blade LXXXIII. Hoe ende wairom hertoich Willem van Gelre opstont tegens vrou Iohanna, wedue, ende tonrecht
fol. 126v
Item ende noch ten tyde des scepenstoels voirs., nae die doot van den voirs. hertoich Wencelyn ende als vrouw Iohanna noch met droefheiden bynnen Bruessel sat, soe begonster discoert te rysen ende stont tegens vrouwe Iohanna op die voirs. hertoichWillem van Gelre, mercgreveWillems van Guylic zoen, omdat men hem nyet en wilde overgeven die heerlicheiden ende sloten van Vucht, Gangel ende Mille, die van den heer van Heynsberch, diese er£ic toebehoirden, verset waren aen den voirs. Eduwart van Gelre / ende dieselve Eduwart die voirts verset hadde uuyt gebreke van gelde aen heren Iannen, sgreven van Moers iongen brueder, voir XXXVM alde scilde1.Welke heer Ian die voirs. heerlicheit voirts vercoft hadde om een grote somme van penningen den voirs. hertoichWencelyn ende vrouw Iohanne ende hadde dairaf allen zyn recht by raide van zynen mannen overgegeven ende die penningen dairaf van die van Tricht ontfangen. Denwelken nyettegenstaende nae die doot van hertoich Wencelyn voirs. soe heeft hertoich Willem van Gelre die voirs. heerlicheiden aen hem willen trecken, seggende hoe datse die voirs. heer van Heynsberch die aen den voirs. Eduwart, zynen oem, verset hedde ende dat die pantscap hem verstorven ware, nyet willende weten datse die voirs. Eduwart, zyn oem, voirt verset hedde.
1
In margine nota.
103
1385-1386
Hoe hertoich Willem van Gelre seynden ontsegbrieve aen vrou Iohanna
fol. 127r
Ende alsoe ommedat men hem die nyet en wolde overgeven, wairt hy vyant slantz van Brabant ende sandt ontsegbrieven aen vrouw Iohanna, noch in de roucamer wesende. Ende als zy dese brieve ontfangen hadde, seyden zy: `Nu eest tyt dat ic uuyt mynre cameren gae', ende ginc uuyt hare cameren ende het was meer dan een iair dat hertoich Wencelyn voirs. gestorven was. Ende zy sant terstont haren drossaet van Brabant tot sHertogenbosch met volc van wapenen die int lant van Gelre groeten scaide deden ende / wederomme die Gelderssche in Brabant, zoe datter een zwair rydende oirloich gerees ende duerden een wyle tyts. Remigii confessoris anno Mo CCCo LXXXVto : Iohannes ¢lius Trude, Leonius de Erpe, Iohannes de Neynsel,Willelmus Scilder, Emondus de Gemart, Henricus die Raet, Goeswinus Steenwech. Remigii confessoris anno Mo CCCo LXXXVIto : Iohannes de Gemart, Iohannes de Erpe,Yewanus Stierken, Theodericus Roeuer, Iohannes de Ouden, Gerardus de Aa, Arnoldus Berwout. Een belech voir Den Graue
fol. 127v
Ten tyde van desen scepenstoel trac tgemeyn lant van Brabant voir die stat van Den Graue, / daert voir lach een wyle tyts. Hoe hertoich Aelbrecht van Beyeren dat oirloich opnam Ende dairvoir liggende quam hertoich Aelbrecht van Beyeren voirs., palsgreve ende ruwart van Henegouwe, Hollant, Zeelant, diens dochter die voirs. hertoich Willem had getrouwt, ter beeden van denselven hertoich Willemen, tot sHertogenbosch by vrouw Iohanna ende hy creecht in handen van beyden zyden om een uuytspraec te doen ende oft ennige die nyet en hyelden, zoe geloefden hy denselven dairtoe te helpen brengen. Duuytspraec hertoich Aelbrechts van Beyeren Uuytsprekende aldus als dat vrouw Iohanna al hair recht in Den Graue hebben zoude, zoese pleech voir den oirloge, ende dat alle gevangen ende onbetaelde rantsoen loss ende quyt wesen zoude. Hoe hertoich Willem van Gelre weder tegens die uuytsprake dede Mar onlange waert dien pays voirs. gehouden, want als die Brabanders wederomme thuyswairt waren ende vrouw Iohanna tot Bruessel, soe versetten hertoich Willem van Gelre voirs., contrarie der voirs. uuytspraken, die goede mannen die vrouw Iohanna aldair in de witt ende recht gestelt hadde, ende dede die stat van Den Graue sterck maken, noch en woude oic zyn gevangen nyet loss laten. Dwelc vrouw Iohanna claichden den voirs. hertoich Aelbrechten, die dairop nyet vele en achten. 104
1387-1388
Hoe die coninc van Vrancryc ende Philips le Herdii tracteerden om pays metten heer van Gelre voirs., die evenwael des nyet en hyelt fol. 128r
Daernae claechden zyt den voirs. coninc van Vrancryc, haren neve, ende den voirs. / hertoge Philips van Bourgoingien, geheiten le Herdy, die getroudt had Margrieten, dochter van den voirs. greve Lodewyc vanVlaenderen ende van Margrieten, suster van vrouwe Iohanna voirs., die welcke coninc ende hertoge Philips le Herdy aen hertoige Aelbrecht voirs. screven dat hy hem dairinne zoude quyten. Ende uuyt dien scryven quamt zoe verre dat den Raet des voirs. conincx van Vrancryc ende die voirs. Philips le Herdy ende hertoich Aelbrecht van Beyeren dairom vergaderden, ierst tAntwerpen, daernae tot Sinte-Geertrudenberch ende dairnae tot sHertogenbosch, dairnae communicacie tsamentlic gehouden. Hertoich Aelbrecht beloefden den voirs. hertoige Willemen van Gelre, zynen behuwden zoen, te onderwysen dat hy vrouwe Iohanna laten zoude by hair rechten tot Graue ende elders, des hy evenwel nyet en dede, mar brac weder allet dat tracteert was, alst nae bliict ende hy gevordert had in den iair van LXXXVIII naevolgende. Remigii confessoris anno Mo CCCo LXXXVIIo. /
fol. 128v
Teser tyt had hertoichWillem van Gelre tegens vrouw Iohanna oirlog Ten tyde van den voirs. scepenstoel soe heeft vrouw Iohanna voirs. deser stat verleent een carthe om die getrouwe diensten dyese hair gedaen heeft ende sunderlinge in dit iegenwoirdige oirloge van Gelre noch dagelix doende is; in welker carthe zy deser stat verleent heeft die poincten hiernae volgende: Dat dese stat hoir assynsen mach boeren, hogen ende nederen in den iersten dat dese stat in haren drien leden hair assynsen altyt he¡en mach ende die moigen setten, hoigen ende nederen; Datse oic heeft die maten ende datse oick die zoutmaet metten anderen maten hebben zal ende behouden ende dairtoe dat strycambacht; Aengaet denVIM ryalen dairvoir deser stat assynsen gecoft zyn item ende dat dese stat die VIC ryalen die dese stat iairlix den greve van der Marck van haren assynsen gibt, altyt af mach quyten met VIM ryalen oft die werde dairvoir met der halver payen, te weten met IIIC ryalen; Dat die gesworen scepenen setten moigen ofse bynnen acht dagen nae Bamis nyet geset en worden item oft die seven scepenen deser stat bynnen acht daigen nae Sinte-Remeysdach nyet volset noch geeydt en worden, zoe zullen die gesworen, te weten die int naeste voirleden iair scepenen geweest hebben ende gesworen worden zyn, eendrechtelic oft die meeste hoep van hen moigen kyesen ende setten ende sculdich zyn te kyesen ende te setten op hoir eeden scepenen deser stat ende voirt alsoe altyt, etc. te moigen setten seven scepenen oft die van hen gebraken, etc.; /
105
1387-1388 fol. 129r
Ende datse die scepenen setten moeten des anderendaigz nae den acht dagen item ende datse die setten moeten des anderendaigz nae den voirs. acht daigen eerse eten oft drincken, etc.; Aengaet het kyesen der rentmeesteren item ende als die seven scepenen geset zyn, zullen die nyewe scepenen ende gezworen oft dmeestedeel des anderendaigz moeten kyesen eerse eeten oft drincken twee rentmeesteren die geboeren poirteren zullen wesen ende van wittigen bedde ende die twewarven des iairs zullen rekenen ende nae hoeren afgaen en zullense bynnen twee iaren in deser stat raide nyet moigen comen; Dat die scouthet, scepenen, gesworen, roydregers assynsen nyet en moegen pachten item ende dat noch scouthet, noch onderscouthet, noch scepenen, noch gesworen, noch roydregers deser stat assynsen pachten en zullen moigen, etc.; welke carthe begint: `Iohanna'ende is begrepen opten blade LXXXIII. Dat dese stat enen wisseler mach stellen Ten selven scepenstoel ende in dier tyt soe heeft vrouw Iohanna noch deser stat verleent een carthe dairinne datse heeft consenteert deser stat datse altyt, gelyc die van Loeuen ende Bruessel, enen wisseler zall moigen stellen die alre heren gelt bynnen deser stat comende, werderen sal ende boven alle andere gelt hair ende hare nacomelingen gelt gaende houden; Aengaet tsetten der scepenen in der meyeryen item ende dat men alle iair op Sinte-Remeysdach in den vryheiden van Rode, Oirle, Eerssel ende Os nyewe scepenen setten sal; Aengaet in der meyeryen vrede te nemen item ende dat diegeen die scepenen oft gezworen zyn in deser meyeryen altyt zullen moigen nemen vreede gelyc die scouthet ende vorster aldair, ende dyet hen vierenwer¡ weygerden, sal verboeren thien pont; /
fol. 129v
Aengaet den voirspreken item ende dat een voirspreecke die yemanden bynnen deser stat int recht verantwoirt van onscout oft bytichten, hebben zal voir zyn loen III scillingen paymentz ende in deselve saken buyten vy¡ scillingen ende van erftalen bynnen XX scillingen ende buyten XL scillingen ende van dootslaigen buyten ende bynnen XX ponden ende den cost; ende oft ennich voirspreeck des weygerden te dyenen, en zoude hy nummermeer meer in deser stat oft meyeryen voir moegen spreeken; welke carthe begint: `Iohanna', etc. ende is begrepen opten blade LXXXVI. Dierste wisseler deser stat was Ian die Ioede Ten tyde oeck van denselven scepenstoel soe hebben scepenen, gesworen deser stat eenen, genoempt Ian die Ioede, wisseler gemaect, die op die voirs. carthe ende naevolgende poincten zynen eedt gedaen heeft: 106
1388-1389
Wat men van wisselen sculdich is ende dat hy van wisselen sal nemen te wetene van enen alden scilt ende van elcken gulden penninc die van dier werden is ende dairboven XII penningen, datz te wetene een labbaye voir vier scillingen gerekent, ende van elcken gulden penninc beneden den alden scilt VI penningen, oic een labbaye voir vier scillingen gerekent, ende desgelycx van allen zilveren gilt te wisselen; Dat scepenen, gesworen den wisseler setten ende ontsetten moigen item ende dat die scepenen ende gesworen altyt den wisseler setten ende ontsetten moigen; prout in litteris incipientibus: `Wy, scepenen ende gesworen', etc. et comprehensis folio LXXXVIII. / fol. 130r
Aengaet die forme van zweren Ten tyde oeck van den voirs. scepenstoel soe heeft vrouw Iohanna voirs. deser stat ende meyeryen verleent een carthe, inhoudende zoe wye zweren sal van geldelycken saken oft van wat anderen saken, dat zii uuytgenomen van erftalen, dat die zweren sal aldus: soe wes men hem tydt, dat hy des onsculdich is, zoe hem Got helpe ende die heiligen; Dat een vrouw zwerende nyet vervallen en mach, zoe lange die zon schynt ende dat een wy¡ van den voirs. saken nyet en sal vervallen alsoe lange die zonne schynt; welke carthe begint: `Iohanna'ende is begrepen opten blade LXXXIX. Aengaet tstercken van Os ende anderswair dairt deser stat belieft1 Ten tyde oeck van denselven scepenstoel soe heeft vrouw Iohanna deser stat verleent een carthe dairinne datse gunt deser stat datse Os dairt verbornt is ende anderswair daert deser stat noot zall duncken, metten luyden deser meyeryen begripen, mach stercken ende vesten met graven ende anderssins, lastende dairinne den scouthet deser stat ende allen anderen o¤cieren datse deser stat dairinne behulpich zyn; welke carthe begint: `Iohanna', etc. ende is begrepen opten blade LXXXIX.
fol. 130
v
Remigii confessoris anno Mo CCCo LXXXVIIIo : dominusWillelmus de Aa, miles, / Arnoldus Heym, Gerardus de Berkel, Willelmus Coptyten, Emondus Roeuer, Iohannes de Dordrecht, Iohannes de Aggere. Ten tyde van desen scepenstoel soe heeft vrouw Iohanna verleent den gesellen van der Tae£en der stat van Den Bosch ende hen verlengt hoir iairscharen, etc. ende des aen dese stat voirts versocht datse die voirs. gesellen, gelyc hoir poirteren, verantwoirden souden; dairaf die brieven beginnen:`Iohanne, by der gracien Goids', etc. ende zyn begrepen ad signum (½23) et folio CCCC LX. Teser tyt was Cleue noch een grefscap Ten tyde van den voirs. scepenstoel soe begonst die voirs. hertoichWillem van Gelre wederomme op Brabant te scedigen met zynen hulpers die hy hadde gecregen, 1
In margine nota.
107
1389-1390
te weten den eertsbisscop van Coelen, den bisscop van Breemen, den bisscop van Munster, den bisscop vanVtrecht, den greve van Cleue die dairnae hertoich wairt, den greve van Moerss, zoedat hy wael sterc was XXIIIIC glavyen ende XXIIC mannen te voet ende zyn capiteynen waren al meest geestelycke prelaten ende papen. Dat die Liinde tot Oisterwyc verbrant wairt
fol. 131r
Ende hiermede trac hy tot Oisterwyc dat hy metter Lynden verbranden, ende voirt tot Gestel, Beeck, Boxtel, dwelc zy oic verbranden, ende alsoe drie daigen dair ende dairomtrent wesende toech hy weder met zynen bisscoppen ende papen ende anderen heren in zyn lant ende het blee¡ voirt al den aenstaenden winter doer een rydent oirloige.Vrouwe Iohanna voirs. creech te hulpen den voirs. hertoich Philips van Bour- / goindien, geheiten le Herdii, haren neve, die hair sant uuyt Vrancryc drie maenden versout VC glavyen ende blee¡ alsoe een rydent oirloich totten iair toe van XC dat den pays gemaect wairt. Remigii confessoris anno Mo CCCo LXXXIXo : Arnoldus Stamelairt de Penu, Gerardus de Vladeracken, Arnoldus Stamelart de Spanct, Willelmus Scilder, Goeswinus Steenwech, Iohannes de Gestel, Iordanus ¢lius Arnoldi Tyelkini. Van der geloeften des heren van Helmont Ten tyde van desen voirs. scepenstoel soe heeft heer Ian van Berlair, heer van Helmont ende van Keerberch, in presencien van scepenen, gesworen ende gemeynen bourgeren deser stat geloeft nummermeer tegens deser stat rechten te doen, mar die te helpen houden; daira¡ dbeginsel luydt aldus: `Int iair Ons Heren', etc. ende is begrepen ad signum (½24) ac folio LXXXIX. Ten tyde oic van denselven scepenstoel zoe heeft Aelbrecht, hertoich van Beyeren, palsgreve, greve van Hollant, etc., verlyt Rycout den Cock versceyden gueden tot Ge¡en van hem te leen te houden; prout in litteris incipientibus: `Aelbrecht, by Goids genaden palensgrave opten Ryn', etc. et comprehensis folio CCCC LIX. /
fol. 131v
Remigii confessoris anno Mo CCCo XCo : Iohannes de Erpe, Gerardus de Vden, Henricus Dicbier ¢lius Godefridi, Iacobus Loze, Gerardus de Aa, Hubertus de Gemart, Iohannes Steenwech. Aengaet hoe die voirs. heer van Gelre hem verbonden heeft in den voirs. pays Ten tyde van den voirs. scepenstoel soe cesseerden tvoirs. oirloge, dat was tusschen vrouwe Iohanna et den voirs. hertoichWillemen van Gelre ende daira¡ hertoichWillem voirs. zekere brieven van sich heeft gegeven ende geloeft te verhueden dat van zynen landen, steden, sloten, luyden oft ondersaten oft oic yemanden anders, wie hy weer, egenen scaide en soude gescien der voirs. vrouw Iohanne, hoeren landen, sloeten, luyden ende onderseten op beyden zyden der Masen ende sunderlinge Mil, Gangelt endeVucht;
108
1394-1395
fol. 132r
Dat Graue een Brabantz leen is1 ende dede yemant van zynen onderseten dairtegens, dat zoude hy richten met zynen lyve ende gueden, ende dede oic yemand anders dairtegens in zynen lande ende dat van den ampluyden oft onderseten der voirs. vrouw Iohanne, dien zoude hy moegen vervolgen, dairtoe zyn onderseten behulpich zouden moigen wesen, all geduerende den levenen van / vrouwe Iohanna voirs., onder bespreck dat heer Ian, heer van Kuyck, van vrou Iohanna voirs. ontfangen zal te leen die stat van Den Graue ende dat tusschen die tyt ende Korsmisse doen naestcomende; welke brieven beginnen: `Wii,Willem van Guylic, by der genaden Goidz', etc. ende zyn begrepen opten blade XC ende welke brieve oec mede zyn bezegelt van zynen Rait, namentlic heer Henrick van Steenbergen, proefst van Aldemunster tUtrecht, heren Reynalt, heer van Oy, ende heren Iohan van Hoenselair, ridder. Remigii confessoris anno Mo CCCo XCIo : dominus Goeswinus de Aa, miles, Willelmus ¢lius Arnoldi Tielkini,Theodericus Roeuer, Iohannes de Neynsel, Iacobus Tyt, Arnoldus deVladeracken, Gerardus Raet. Dat die assynsen deser stat zyn gecoft met VIM ryalen
fol. 132v
Ten tyde van den voirs. scepenstoel soe heeft vrou Iohanna, want dese stat hair tot hare vruntlycker beden hadde gelevert VIM ryalen, /dairop dese stat was sorteert te geven den greve van der Marckvoir dieVIC ryalen die zy hair van horen assysen sculdich was ende die dese stat van harewegen den greve voirs. te geven plach, dairaf datse dese stat quytgescouwen heeft ende geloeft van denVIM ryalen ende van der iairlixer betalinge derVIC ryalen aen den voirs. greve scadeloes te ontheffen; prout in litteris incipientibus:`Iohanna, by der gracien Goids', etc. et comprehensis folio XCI. Remigii confessoris anno Mo CCCo XCIIo : dominusWillelmus de Aa, miles, Symon de Mirabello, Emondus Roeuer, Iohannes de Dordrecht, Iohannes de Aggere, Arnoldus Veer,Wolterus Coptyten. Ten tyde van desen scepenstoel is gemaect een ordinancie van den perden te setten bynnen der meyeryen van Den Bosch, beginnende: `Soe wye geguedt is tot der werden', etc. ende begrepen opten blade CCCC LIX.
fol. 133
r
Remigii confessoris anno Mo CCCo XCIIIo : Gerardus de Berkel, Arnoldus Stamelart de Spanct, Ghysbertus Lyscap iunior, Goeswinus Steenwech, / Iohannes de Gestel, Iohannes ¢lius Arnoldi Tielkini, Iohannes de Gemart. Remigii confessoris anno Mo CCCo XCIIIIto : dominusTheodericus Roeuer, miles, Iohannes de Erpe, Theodericus Berwout, Theodericus Roeuer, Iohannes Sceyuel, Iohannes deVladeracken, Heymericus Groy.
1
In margine nota.
109
1394-1395
Hoe die heer van Helmont geloeft heeft tegens deser stat rechten nyet te doen Ten tyde van desen voirs. scepenstoel soe heeft heer Ian van Berlair, heer van Helmont ende van Keerberch, ridder, onder zyn brieve ende zegele deser stat geloeft nummermeer te doen tegens hair rechten, mar die altoes te hulpen te comen ende te helpen houden ten versueck deser stat; welke brieven beginnen:`Wy, Iohan van Berlair', etc. ende zyn begrepen opten blade XCIII. Aengaet dat tanderen tyden heer Dirc die Roeuer die porcie van der beden deser stat opgeboert heeft ende daira¡ betaelt die gevangen int lant van Gelre ende andere; oeck aengaet die lossinge der vercofter dorpen fol. 133v
Ten tyde oeckvan den voirs. scepenstoel soe is vrouwe Iohanna voirs. eenss- / worden met deser stat aengaende haren aengedeelt der beden die vrouwe Iohannen voirs. van den lande van Brabant consenteert was, in der ondergescreven voegen, te wetene dat tgelt van der beden deser stat ende meyeryen comen soude in handen heren Dircx Roeuer, die dairtoe van den scepenen ende geswoeren deser stat geset is rentmeester te wesen, als tot vier termynen te betalen ende daira¡ betalen zoude diegeen die in den oirloge gevangen1 als van Gelre gevangen waren ende gepant voir vrouwe Iohanna schout, ende oick heren Willemen van Broechuysen die enen poirter deser stat voir vrou Iohanna scout opgehouden hadde, ende oeck den heer van Kuyck onder condicie zoe verre dairover lyep, zoude men mede lossen die versette ende vercofte dorpen bynnen deser meyeryen, etc.; prout in litteris incipientibus: `Iohanna', etc. et comprehensis opten blade XCIII. Ten tyde oick van den voirs. scepenstoel soe heeft vrouwe Iohanna voir hair, hair oire ende nacomelingen deser stat verleent:
fol. 134r
Aengaet het boeren van den thiins bynnen deser stat ende meyeryen in den yersten dat die rentmeester deser stat ende meyeryen van den goeden luyden dairinne geseten die thyns van hoeren erven sculdich zyn, voirtaen boeren sal alsoe vele als hair rentmeesteren anderswair bynnen den steden /ende lande van Brabant gemeyntlic voirtaen ontfaen zullen ende nyet meer; Aengaet het boeren van thiins onder die smaelheren ende desgelycx zullen boeren die rentmeesteren der smaelreheren deser meyeryen den thyns hore heren ende nyet meer; Dat deser stat toebehoeren allen die visscheryen ende stroomen bynnen deser stat, haire vryheit ende tot Vucht item ende dat dese stat haren wil mach doen op enen iairlycken thyns van enen alden groten met allen die visscheryen ende stroomen in deser stat ende hare vryheit ende in der prochien vanVucht, behoudelic hair nochtans dairinne hair hoge heerlicheit;
1
Aldus hs., dit is een cryptische samenvatting van een meer uitgebreide passage in het cartularium.
110
1397-1398
Aengaet dat elck mach voegelen vangen item ende dat elckermalck in deser stat, vryheit ende meyeryen geseten mach vangen entvoegelen, plevieren ende alle andere smael voegelen; Hoe dic ende hoe lange die rentmeester dingen sal item ende dat die rentmeesteren nyet meer dan vierwer¡ siairs dingen en zullen ende dat elck dingtyt nyet langer duren en zal dan een maent ten hoichsten; Aengaet dat die onderscouthet nyet uuyt en moet wesen sonder enen stathelder te setten item ende dat die onderscouthet deser stat uuyt deser stat nyet en sal ryden noch trecken, tenzy dat hy yerst voir twee scepenen deser stat enen goeden man in zyn stede geset heeft, etc., op beroeft te wesen van zynen ambachte after dien dach; prout in litteris incipientibus: `Iohanna', etc. et comprehensis folio XCIIII. / fol. 134v
Remigii confessoris anno Mo CCCo XCVto : dominus Goeswinus de Aa, miles, Theodericus Roeuer, Willelmus Scilder, Ghysbertus de Spina, Martinus Berwout, Iacobus Coptiten,Theodericus Lu. Remigii confessoris anno Mo CCCo XCVIto : Gerardus deWiel, Arnoldus Heym, Martinus Berwout, Iacobus Coptiten.
fol. 135r
Remigii confessoris anno Mo CCCo XCVIIo : Gerardus de Berkel, / Arnoldus Stamelart de Spanct, Iohannes de Gestel, Hubertus de Gemart, Arnoldus deVladeracken, Henricus de Werthusen, Ludinc Pynappel. Hoe hertoich Willem van Gelre teser tyt weder aenhye¡ oirloge tegens vrouwe Iohanna om Wouters van Ouerryn wille
fol. 135v
Ten tyde van desen voirs. scepenstoel soe hye¡ wederom aen die voirs. hertoich Willem van Gelre oirloige tegens vrouwe Iohanna voirs., overmits eens dienres des voirs. hertoich Willems, geheiten Wouter van Overryn, die met zynen hulperen, droncken zynde, dootsloech enen van vrouwe Iohanna dienre, dairomme hy bynnen deser stat wairt onthoeft, ende seynden dairomme die voirs. hertoichWillem ontsegbrieve aen vrouw Iohanna voirs. Ende quam weder die voirs. hertoich Willem met zynen voirs. bisscoppen ende hulperen verby deser stat tot Oisterwyc, doende aldair groeten scaide.Vrouwe Iohanna, dat vernemende, ontboot hem stryt te leveren, het weer in zyn lant oft bynnen Brabant, ende dat bynnen drie dagen. Ende dat hy die arme onderseten lyet dair en bynnen onbescedicht, zy soude hem / seynden C voeder wyns, CCC ossen ende broet ende ander gereetscap genoch. Mar hy en dorst nyet te stryde comen ende alsoe vertoech hy weder uuyten lande, nae vele scaden tot Oisterwyc ende dairomtrent gedaen met zynen bisscoppen ende papen ende geestelycke prelaten die hy by hem hadde.Vrouwe Iohanna voirs., siende dat die voirs. hertoichWillem van Gelre nyet en dorste stryden, seynden zy metter hulpen die hair overdwerss comen was van den voirs. Philips le Herdy, hertoge van Bourgoindien, int lant van Guylic allen hair machte, dair zy vele dorpen verbranden, scaiden deden ende vele stercten omworpen. Die voirs. Philips le Herdii, hertoge van Bourgoindien, zoen van den voirs. coninc Ian vanVrancryc ende zyn moeder was dochter des voirs. conincx Ians van Behem 111
1397-1398
fol. 136r
fol. 136v
fol. 137r
ende hertogeWencelyn voirs. was zyn gerechte oem ende die voirs. vrouw Iohanna was rechte moye van vrouwe Margrieten, zynen wive, die een dochter was van den voirs. greve Lodewyc van Vlaenderen ende van grevinne Margrieten, suster van vrouw Iohanna voirs. Hii wan aen die voirs. vrouwe Margrieten, zyn geselinne, dochter greve Lodewycx voirs., drie zoenen ende drie dochteren, daira¡ aen dander zyde van den naesten blade,1 /te wetene: Ian, die wairt nae zynen voirs. vader hertoich van Bourgoindien ende greve van Vlaenderen, Artoys ende van Bourgoindien; hii trouden die dochter van hertoich Aelbrecht van Beyeren, palsgreve ende greve van Hollant, Zeelant, Henegouwe, etc.; dese voirs. hertoich Ian, van den Dolphyn van Vrancryc ontboden wesende, wairt te Monstruel opt slot in Vrancryc dootgeslagen; dese hertoich Ian creech enen zoen, die hyet Philips van Bourgoindien ende wairt nae hertoich van Bourgoindien, Brabant, etc.; Anthonis, die wairt nae hertoich van Brabant; hy trouden vrou Iohanna, dochter herenWalrauens van Sint-Pol, dair hy mede had tgreefscap van Sint-Pol ende van Ligny ende meer sloten ende heerlicheden; zy was zoe schoen, dat men van haer seeghden alse roden wyn dranc, dat men dien doer hair kele sach gaen; hy wan aen hair twe zoenen: Ian, die nae hem hertoich wairt; Philips, die wert greve van Sint-Pol ende van Lignii; ende een dochter, die ionck ster¡; Philips, die wairt nae zynen vader greve van Nyuers ende van Rethel ende die trouden die dochter van den greve van Eu, dairaen hy wan twee soenen, by namen: Philips, hy wairt nae greve van Nyuers ende van Rethel; Ian, die wert greve van Stampes ende nae die doot van den voirs. Philips, zynen brueder, wert hy greve van Nyuers ende van Rethel ende nae creech hy tgreefscap van Eu; hy creech een dochter van zynen yersten wive, die trouden hertoich Ian van Cleue. / Hertoich Philips le Herdy voirs. hadde oic by de voirs. vrouw Margrieten drie dochteren, by namen: die outste had te man hertoge Lupoldum van Oistryc ende zy ster¡ sonder oir; die ander, geheiten Margriet, had te man hertoich Willemen van Beyeren, zoen van den voirs. hertoich Aelbrechten; dese hertoich Willem wairt greve van Henegouwe, Hollant, Zelant; hii wan aen die voirs. Margriet een dochter, die Iacob hyet; hair voirman was die Dolphyn van Vrancryc, hertoige van Touraynen, die sonder oir ster¡; zii was zeer scoen ende by dispensacien van paeus Marten die int consilie van Constans paeus gemaect wert, trouwden zy nae de doot van den voirs. Dolphyn den voirs. hertoich Iannen, zoen van den voirs. hertoich Anthonys, hairs oems, welken huwelic qualic bequam, want vrouw Iacob nae toech in Engelant by den hertoich van Gloucestre, brueder des conincx van Engelant, etc.; die dorde dochter had te manne greve Amedeus van Sauoyen, die hertoge wairt ende die hem ten eynde ga¡ ten geestelycken leven ende hy wairt int consilie van Basel paeus gecoren ende hyet Felix die Viifste; naemaels wiickende den paeus Nycolaes, was legatus a latere2 ende ster¡ cardinaell.3 / Ende naedien die voirs. Philips le Herdy, hertoge van Bourgoindien, zyn voirs. kynderen ter eeren gehol1 2 3
Dit is een interne verwijzing naar fol. 136v. Legatus a latere: legaat met een pauselijke volmacht voor een bepaald gebied of voor een bepaalde opdracht. In margine nota.
112
1398-1399
fol. 137v
pen ende gestelt hadde ende zynen voirs. drien zoenen, by namen Iannen, Anthonysen ende Philipsen, by consent des coninx van Vrancryc ende vrouw Iohanne voirs., hoir landen hadde besceyden ende dairaf by der voirs. Margrieten, zynre vrouwen, een sceydinge had gemaect, te wetene dat die voirs. Ian, zyn outste zoen, zoude wesen hertoich van Bourgoindien ende greve van Vlaenderen, van Artois ende van Bourgoindien, die voirs. Anthonys, zyn middelste zoen, nae doot van vrouw Iohanna voirs. zoude zyn hertoich van Lothryc, Brabant ende Lymborch ende mercgreve des Heilichs Rycx, ende die voirs. Philips, zyn iongste zoen, zoude wesen greve van Nyuerss ende van Rethel, soe dede hy den voirs. zynen zoenen geloven malcanderen die voirs. sceydinge te houden, /onder vorwarde oft ennich van hen drien stor¡ sonder manlic oir van zynen lyve, soe zouden zyn landen comen opten anderen outsten brueder oft op syns mans oiren. Dat dese geloefte dienden hertoge Philips van Bourgoindien totten hertoichdom van Brabant te comen, alst nae blyct als hertoge Philips van Bourgoindien voirs. waert hertoge van Brabant.1 Hoe Antwerpen weder aen Brabant quam Daernae vercreech die voirs. hertoige Philips le Herdy aen de Staiten van Brabant zoe vele, dat die voirs. Anthonys, zyn middelste zoen, als opten vyften dach iunii int iair M CCCC ende vier ontfangen wairt voir ruwairt in Brabant, den levene van vrou Iohanna voirs. geduerende. Ende des ga¡ die voirs. hertoich Philips le Herdy denzelven Anthonysen, zynen soen, die stat van Antwerpen om altyt ongesceyden te blyven aen Brabant.
fol. 138r
Remigii confessoris anno Mo CCCo XCVIIIo : Iohannes de Dordrecht, Iohannes de Aggere, Heymericus Groy, Lucas de Erpe ¢lius Iohannis, Iacobus deWyel,Yewanus de Grauia, Goeswinus Moedel van der Donck. Ten tyde van desen scepenstoel ster¡ die voirs. vrouwe Maria, wedue wilen hertoich Reynouts van Gelre voirs., suster van der voirs. vrouwe Iohanna. Sy stichten in haren weduestoel die /canozye teTurnhout ende tcloester te Korssendonc ende die borchten tot Turnhout ende Oyen. Ten tyde van desen scepenstoel soe heeft vrouw Iohanna voirs. voir hair ende hair nacomelingen deser stat verleent een carthe, dairinne datse heeft verleent: Dat die bourgermeesters oec straetmeesters zullen wesen ende twewarven tiaers rekenen in den iersten dat die bourgermeesters deser stat mede straetmeesters zullen wesen ende zullen deser stat goet ten oirbaer op horen eedt regeren ende tweewarven tsiaers rekenen ende alse die doen sullen, dat sal men oepelic in der kercken seggen ende verkundigen den scepenen, gesworen, raitsluyden ende dekenen van den ambachten;
1
In margine nota hic.
113
1398-1399
Daira¡ zullen hebben die scepenen, gesworen een boeck, die raitsluden een ende die dekenen een ende van derselver rekeningen zullen hebben een boeck oft rolle, te wetene die scepenen ende gesworen een, die raitsluyden een ende die dekenen een ende die rentmeesteren zullen een behouden; Dat een yegelic die rekeningen der bourgermeesteren mach calengieren bynnen den XIIII nachten, etc. ende dat men hoir rekeningen bynnen XIIII nachten noch loven, noch prysen en sal ende bynnen tyde mach een yegelic die calengieren; ende ofse calengiert worde ende die bourgermeesteren des nyet en consten verantwoirden, zoe zouden zy tgeen datse mysrekent hedden, deser stat weder bewysen ende dairtoe ter beternissen sculdich wesen sesswerven alsoe vele alse mesrekent hedden, voir een dordendeel den heer, dander deser stat ende tdorde dyese gecalengieert hedden; / fol. 138v
Hoe die bourgermeesteren zullen rekenen item dat die bourgermeesteren in hoir rekeningen zullen noemen die personen diese gelt zullen hebben gegeven ende daira¡ datse gelt zullen hebben ontfangen; Ofter yet oeverden, etc. item dat oft die bourgermeesters yet overrekenden, datse dat bynnen twee maenden leveren zullen deser stat om in der commen te leggen; Wat scouthet, scepenen, gesworen ende die clercken hebben als gerekent is item als die bourgermeesters gerekent hebben opten raethuse, sullen zy den scouthet geven een gelt wyns, elcken scepenen ende gesworen een gelt wyns, horen clercken een gelt wyns ende elc bourgermeester een gelt wyns; Van setten der scepenen sonder cost deser stat item als die alde scepenen afgaen ende die nyewe aencomen, daira¡ en sal dese stat genen cost hebben; Aengaet den clederen der scepenen ende horen drincgelt item die seven scepenen ende twe bourgermeesters zullen hebben voir hoir cleders tsestich alde scilden; item die seven scepenen zullen hebben te verdrincken een voeder wyns oftXXXII alde scilden dairvoir; Aengaet het scencken item en sullen die scepenen noch bourgermeesters nyemanden moigen scencken dan onser lantsheer; ende prelaten, baenroetsen, lantsheren, ridderen ende raiden van goeden steden sal men moegen scencken tot VI kannen wyns naedat zys werdich zyn ende dat mer eens tsiaers; Aengaet het ryden ter dachvaert item en zullen die scepenen noch gesworen ter dachvaert ryden, tenzy by raide der raitsheren ende dekenen; /
114
1403-1404 fol. 139r
Die opt Oetheren rydt, etc., sal alleen den cost hebben item zoe wye van deser statwegen opte Oetheren rydt, oft zoeverre dat hy opten selven dach weder incoempt, die en sall geen loen hebben dan zynen redelycken cost; Aengaet der stat clederen item ende dat tsiaers elck scutte deser stat sal hebben 1ÃÙÄ peter tot drien ellen lakens gecoft te werdenen by raide hore hoge dekenenmeester, tween dekenen ende twe scutten; Aengaet der scepenen, gesworen, scouthet ende bourgermeesteren capruynen item die zeven scepenen,VII gesworen, twe scoutheten, twee bourgermeesteren zullen hebben IX gulden om lakenen te coepen tot horen capruynen metten scutten te dragen; Dat diegeen die poirter wordt, in een ambacht moet comen item ende dat men nyemand poirter maken en sal, hy en sal mede in een ambacht comen; welke carthe begint: `Iohanna', etc. ende is begrepen opten blade XCVI.
fol. 139v
Remigii confessoris anno Mo CCCo XCIXo : dominus Theodericus Roeuer, miles, Ghyselbertus deVlochouen, Iacobus Loze, IacobusTyt,Theodericus Roeuer, Ghiselbertus de Spina, / Iohannes ¢lius Wolphardi. Remigii confessoris anno Mo CCCCo fuerunt scabini in Buscoducis: Goeswinus Steenwech, Iordanus ¢lius Arnoldi Tielkini, Iohannes de Bruheze, Gerardus de Vden,Yewanus Styerken, Iacobus Coptiten, Iacobus Neynsel. Remigii confessoris anno Mo CCCCo primo: dominus Willelmus de Aa, miles, Emondus Roeuer, Arnoldus Veer, Hubertus de Gemart, Egidius de Gheel, Arnoldus Stamelart deVden, Iohannes de Best. /
fol. 140r
Remigii confessoris anno Mo CCCCo secundo: dominus Goeswinus de Aa, miles, Iohannes de Dynther, Egidius Coptiten, Henricus deVden, Daniel Roesmont, Nycolaus Scilder,Willelmus Broeder. Aengaet VIC ryalen van den greve van der Marck ende der scadeloesser geloeften daira¡ Ten tyde van den voirs. scepenstoel soe heeft vrouwe Iohanna in zekere brieven deser stat verleent dat die scouthet ende rentmeester deser stat tot versueck der scepenen derselver, eer zy hoir ambacht zullen aenverden, met goeden bourgen verbourgen zullen aen den greve van der Marck iairlix te betalen al sulckenen VIC ryalen als hy heeft op vrouw Iohanna voirs. ende dairvoir dese stat ende meyerye eertyts geloeft hebben gehadt, alsoe dat deser stat ende meyeryen dairaf genen scaide en come; welke brieven beginnen:`Iohanna', etc. ende zyn begrepen opten blade XCVII.
fol. 140
v
Remigii confessoris anno Mo CCCCo tercio: Henricus Dicbier ¢lius Godefridi, / Gerardus de Aa,Wolterus Coptiten, Theodericus Rouer, Arnoldus Heym, Bartholomeus Spierinc, Henricus Becker. 115
1403-1404
Ten tyde van desen voirs. scepenstoel soe heeft vrouwe Iohanna voir hair ende hair nacomelingen deser stat verleent een carthe, inhoudende zekere vryheiden ende previlegien van den iairmercten deser stat, welke vryheiden ende previlegie dese stat eewelic sonder yemants wederseggen sal gebruycken, dats te wetene: Die aude iairmerct deser stat daira¡ en is geen vorder besceyt gevonden dat dese stat boven hair aude iairmerct die men hier alle iair pleech te houden ende te hanteren, voirtaen ewelic hebben sal moegen twe nyewe iairmercten, behoudelic den heer van desen lande van der voirs. aude iairmerct zynen auden tol ende rechten soese plegen, ende in de nyewe marcten voirs. van allen tolber goet zoevele als men buyten der voirs. ouder mercte gewoentlic is geweest te geven; Aengaet der hal¡vastensmarct ende dat die een van den voirs. twe nyewe mercten alle iair sal wesen des maendaigs voir hal¡vasten ende dueren drie dagen, als smaendaigz, dynsdaigs ende gwoensdaigz ende het geleide daira¡ zal ingaen des saterdaigz voir den sondach Oculi ende duren tot opten saterdach voir den sondach Letare Iherusalem ende dien dach al; / fol. 141r
Aengaet Sinte-Bartholomeeusmarcte ende die ander nyewe marct sal ingaen des anderendaigz nae Sinte-Bartholomeeusdach ende duren dien dach all ende twee dagen dair naestvolgende ende het geleyde daira¡ sal ingaen op Sinte-Bartholomeeusavont ende dueren tot op Sint-Gielisavont dair naestvolgende ende dien dach all; item ende die genechten die bynnen die iairmercten voirs. comen, dat die scouthet in absencien van partyen die van sheren wegen mach scorssen, totdat die iairmercten leden zyn; welke carthe begint: `Iohanna', etc. ende is begrepen opten blade XCVIII. Aengaet den signetten Ten tyde oeck van denzelven scepenstoel soe heeft vrouwe Iohanna voir hair ende voir hair nacomelingen deser stat verleent een carthe die men noempt `die carthe van den signet', etc., dairinne datse heeft verleent dat zoe wanneer over ennigen persoen een vonniss sal zyn gegaen by scepenen deser stat oft datyemand vervolgt zal zyn nae deser stat rechten, dat dan die scepenen, als die dorde dach dairnae leden sal wesen, dengenen die tvonnes behouden oft tvervolch gedaen sal hebben, sculdich zullen zyn te geven een cedulle met enen signet geteykent, welke cedulle die persoen die tvonness behouden heeft, sal moegen thoenen ennigen van den drien knapen deser stat;
fol. 141v
Aengaet tgericht met signetten ende die knape sal macht hebben den voirs. persoen zyn ge- / breck uuyt te panden ende den sculder sonder vertreck met lyve ende met goede dairvoir te houdene ende te vangen, behoudelic oft die sculder dair yet met recht tegenseggen woude, dat nochtan hy ende zyn goet in hachten blyven zullen totdat hy bourgen geset zal hebben, etc., ut inibi;
116
1403-1404
Dat die dyenres van den gruynen royen richten moeten item dat oick oft die knape des weygerden den lyeden recht te doen, zoe soude hy zyns diensts beroeft wesen, etc; Dat hen nyemand oploepen en moet op te Rutsemedau te gaen item ende oft yemand den knaep om des uuytpandens, richtens oft vangens wille, oplyepe oft ennich mesgryp dede, die zoude sculdich wesen te doen een bedevaert tot Onser-Liever-Vrouwen te Rutsemedau, etc., ut inibi; welke carthe begint: `Iohanna', etc. ende is begrepen opten blade C. Aengaet tvercopen van wullen lakenen
fol. 142r
fol. 142v
Ten tyde oeck van denselven scepenstoel soe zyn by deser stat aengaende het snyden van wullen lakenen dese navolgende poincten overdragen, te wetene dat een poirter die lakenen snyden wille die in deser stat gemaect zyn, die zal hy thoenen int gewanthuys deser stat dengeenen die dairtoe van deser stat geset zyn, eer hyse sal moegen snyden, ende sal geven alsdan deser stat een Brabantsche schietley van den alingen lakenen ende / van den halven een half Brabantsche schietley, opte verboeren drie ponden payments; item dat als die lakenen alsoe gethoent zyn, zoe zalse die poirter thuys moegen uuytsnyden altyt anders dan sdonredaigz; item dat die poirter die lakenen coept, zy zyn buyten oft bynnen gemaect, ende voirt vercoept oft uutvuert, die sal dairaf geven een scyetley; item die lakenen van buyten gebracht ende gemaect in vryen steden sal men altyt moegen vercopen opten behoerlycken chyns; item die gewantsnyders en sullen geen lakenen int gewanthuys noch bynnen horen huyse snyden, die lakenen en zullen zyn gemaect bynnen deser stat oft anderen vryen steden ende des zullen die lakenen hebben enen zegel, uuytgenomen wit voederlakenen, strype lakenen ende kersey ende wit lakenen ongeverwet; item nyemand van buyten en sal lakenen moigen vercopen bynnen deser stat dan des donredaigz voir der noenen opt vreemde huysken ende in de iairmercten; item ende dat men hetzy van lakenen oft van enniger ander waren gecoft oft vercoft buyten lantz, hetzy op Schoenen oft in Pruyssen oft tot Vranckevoirt oft wair dat zy, egeenen chyns geven en zall indien die comanscap gevallen zy op geen zyde van den Crommen Wyel van Werckendam ende voirt totter borch toe van Nymmegen ende / op geen zyde van Den Graue ende alsoe voirt totter Catten Ryt ende vandair voirt tot Turnoutervoirt toe ende zoe voirt wederomme totten CrommenWyel toe; item dat men brede lakenen sal maken van Engelscher wollen ende uuytdragender goeder Kempenscher wollen ende met twee zegelen bezegelen, etc.; van welken poincten die brieven beginnen: `Wii, scepenen, gesworen, rentmeesteren, dekenen van den ambachten', etc. ende zyn begrepen opten blade C I. Ende teser tyt wairt hertoge Anthonys ruwart van Brabant. Aengaet die gouvernancie hertoige Anthoniis Ten tyde oeck van denselven scepenstoel ende naedien vrouwe Iohanna voirs. 117
1404-1405
fol. 143r
overgegeven hadde ende consenteert der hertoginnen van Bourgoindien, hare nichten, grevinne van Vlaenderen, van Artoys ende van Bourgoindien, moeder van den voirs. hertoige Anthonys van Bourgoindien, greve van Rethel ende casteleyn van Ryssele, het regiment ende gouvernancie van den lande ende hertoichdom van Brabant ende dieselve hertoginne van Bourgoindien tvoirs. regiment voirt bevolen hadde den voirs. hertoge Anthonys, soe heeft dieselver hertoge Anthonys geloeft ende gesworen dat naedien vrouw Iohannavoirs., zyn moye, zal zyn comen van lyve ter doot, dat hy tvoirs. lant van Brabant sal laten gaen tot zynre / voirs. moeder, die hertoichinne van Bourgoindien, als rechte erfgenaem derzelver; item ende dat hy dlant van Brabant houden zall by hoir rechten ende alden herbrengen; item ende dat hy hem in Brabant houden sal oft in zynre absencien enen lieutenant oft stathelder dair laten; van welken brieven dbeginsel luydt: `Anthonys van Bourgoindien', etc. ende zyn begrepen opten blade C III. Remigii confessoris anno Mo CCCCo quarto: Theodericus Berwout, Goeswinus Steenwech, IacobusTyt, Ghysbertus de Spina, Iohannes ¢liusWolphardi, Iacobus de Neynsel, Gerardus Bathenzoen.
nu sterff hertoich philips le herdy 1 Ten tyde van den voirs. scepenstoell opten XXIIen dach in aprille ster¡ die voirs. hertoige Philips le Herdii ende wairt begraven tot Digoen in Bourgoindien./
nu wairt hertoich anthonys rouwairt 1
fol. 143v
Ten tyde oeckvan den voirs. scepenstoel denVten dach in iunio wairt die voirs. hertoich Anthonys ontfangen voir rouwairt in Brabant. Aengaet XVIIIC cronen, verscoten aen den heer van Heynsberch by deser meyeryen Ten tyde oeck van den voirs. scepenstoel soe hebben vrouwe Iohanna ende hertoich Anthonys voirs. den dorpen deser meyeryen, die omme te vervallen die achterstellen die de heer van Heynsberch tachter was van zyne iairgulden die hy hadde opte demaynen van Loeuen ende diewelke achterstellen die rentmeester aldair had laten verlopen, geleent hadden XVIIIC croenen, geloeft denzelven dorpen die te corten ter ierster beden die gegeven sal werden; prout in litteris incipientibus: `Wy, Iohanne', etc. et comprehensis folio C IIII.
1
In margine nota.
118
1406-1407
Aengaet VIC peters, verset aen den heer van Heynsberch, datse die rentmeester betalen moet
fol. 144r
Ten tyde oeck van denselven scepenstoel zoe hebben vrouwe Iohanna ende hertoich Anthonys voirs. deser stat ende meyeryen gegeven zekere brieven aengaende den VIC peters die den heer van Heynsberch bewyst waren opte demaynen van Loeuen ende nae waren bewyst te he¡en opte demaynen deser stat, als dat hoir genaden rentmeester deser stat, eer hy zyn ambacht aenverden soude, altyt ten versuecke / der scepenen deser stat met goeden bourgen geloven zoude die voirs.VIC peters te betalen, dat deser stat ende meyeryen daira¡ genen commer en soude comen ter tyt toe hoir genaden die gequeeten hedden; prout in litteris incipientibus: `Wy, Iohanna'et comprehensis folio C V. Remigii confessoris anno Mo CCCCo quinto: Iohannes de Dordrecht, Iordanus ¢lius Arnoldi Tielkini, Theodericus die Lu, Lucas de Erpe, Egidius de Gheel, Henricus Heym, Iacobus deVladeracken. Ten tyde van den scepenstoel voirs. opten XXVIIIen dach van merte soe ster¡ die voirs. vrouwe Margriet, dochter van den voirs. greve Lodewyc van Vlaenderen ende van grevinne Margrieten, dochter des voirs. dorden hertoge Ians, suster van vrouwe Iohanna voirs., moeder van den voirs. hertoich Anthonys. /
teser tyt sterff vrouwe iohanna voirs.
fol. 144v
Remigii confessoris anno Mo CCCCo sexto: Yewanus Stierken, Theodericus Roeuer, Iacobus deWyel, Arnoldus Stamelairt deVden, Egidius Coptyten, Iohannes Heyme, Petrus de Best. Nu ster¡ vrouw Iohanna Int beginsel des scepenstoels voirs. opten yersten dach decembris ster¡ die edele vrouwe Iohanna, naedatse LI iaren had geweest hertoginne, ende waert begraven te Bruessel totten bruederen van Onser-Liever-Vrouwen int choer. Huldinge hertoich Anthoniis Hertoge Anthoniis voirs., nae der doot van vrouwe Iohanna voirs., in den voirs. iair opten XVIIIen dach decembris wairt ontfangen voir hertoich van Brabant ende tot Loeuen gehuld, dairnae tot Bruessel ende voirt in de andere steden, zoe gewoentlic was.1 /
1
Bovendeel van een custode zichtbaar.
119
1406-1407
ten tyde van hertoge anthoniis 1
fol. 145r
Incoempste hertoge Anthoniis Ten tyde des voirs. scepenstoels den XVIIIen dach decembris int voirs. iair van sess soe heeft hertoge Anthonys voirs. in zynre genaden incoempste voir hem, zyne oire ende nacomelingen den lande van Brabant verleent dese naevolgende previlegien, te wetene: in den yersten dat hy den goeden luyden ende onderseten van den steden, vryheiden ende dorpen ende lande van Brabant zoude zyn een getrouwe heer ende die handelen met recht nae den rechten van den steden ende bancken dair dat behoert; Die bewaernisse der previlegien item ende dat men die previlegien ende carthen slants van Brabant in goeder hoeden in onse steden van Brabant houden zal, dairaf zyn genaden eenen sloetel, Loeuen den anderen ende Bruessel den dorden hebben zullen; Sonder consent slantz en sal men geen oirloge aennemen item dat hy geen oirloge aennemen sal sonder raet ende consent der steden ende slants van Brabant;
fol. 145v
Die raitsluyden in Brabant moeten zyn in Brabant geboren ende geguedt ende van wittigen bedde item ende dat hy tot zynen gesworen Raide nyemanden en zal neemen, het en zyn goede luyden bynnen Brabant geboren, van / wittigen bedde, bynnen Brabant woenende ende geguedt ende die huysen ende slooten van Ouermaze wael doen bewaren, etc.; item ende dat hy die goede luyden slantz van Brabant sal houden varende ende vlietende op horen gerechten toll, etc.; Men en zal nyemanden buyten Brabant vueren item ende dat men egeenen gevangen bynnen Brabant buyten Brabant gevangen vueren sal, etc.; Van den penningen te slaen item ende dat hy geen penningen en sal slaen dan by raide ende consent slantz van Brabant ende in een vry stat, etc.; Wye ambacht in Brabant mach vueren item die van geenen getrouwden bedde en is, en sal nummermeer ambacht in Brabant hebben; Aengaet den vrede item alle onsculdige van gevechte zullen vrede hebben van der uren dat geboert is totter naester noenen des anderendaigz, etc.;
1
Herhaald tot en met fol. 151v.
120
1406-1407
Die heer en sal nyet soenen sonder die magen item ende dat hy nyemanden van dootslagen dlant sal geven sonder ierste metten maigen versoent te wesen; Aengaet den gedagen buyten lantz item dat die een Brabander den anderen buyten lantz nyet en sal doen gedagen, tenweer van testamenten, huwelixe vorwarden, aelmoessen ende geestelycke gueden, opte verbuerte van ly¡ ende goet; Dat die steden bannen moegen item die van den steden gebannen zyn ende zullen worden, dat die gebannen zullen blyven; item van den scaeck omnino ut supra; / fol. 146r
Dat men onmundige kynderen nyet ontscaecken en moet item die ennich onbeiairt kynt, hetzy knechtken oft meysken, ontscaecten, zal verboeren zyn lyf ende goet; Dair die heer wynnen sal, dien moet hy overtuygen item die van dootslaigen oft quetsuren bedragen wordt, wordt hy nyet overtuygt, zal quyt zyn; Van pelinge item dat men enen yegelycken pelinge sal doen gescien; Van Sinte-Petersmannen item dat men Sinte-Petersmannen handelen sall zoe van outs gewoentlic is; Nyemanden buyten te gedagen item dat ennich leeck persoen zyn sake die hy vonneslic verloren hedde, nyet en sal moigen opdragen omme buyten lantz yemanden te creyten; Aengaet het iagen ende hont te houden ende met voegelen vliegen; vry waranden item dat elckermalck mach honden houden sonder calengieren ende oic iagen hazen, vossen alle Brabant doer ende oick canynen buyten vryen waranden ende oic met vogelen vlyegen ende oic iagen alrehant groot wilt, uuytgesceyden in de waranden, te wetene Zonyen, Mersdal, Zauentroe ende Groetheyst; Scout van hout ende boschen hoirt ten woutrecht item ende dat men geen scout te woudtrecht oft te boschrecht trecken en sal dan scout comende van hout ende bosschen; Van den richteren in Wals-Brabant item dat die baeliuwe ende zyn clercke ende andere richteren inWals-Brabant zullen wesen geboren Brabanderen;
121
1407-1408
fol. 146v
Hier quam Antwerpen weder aen Brabant metten lant van Ouermaze1 item ende dat die stat van Antwerpen met der bewysinge dairtoe behorende ende metten / lande ende slote van Ouermaze wederomme vergadert zullen zyn ende blyven totten anderen steden ende lande van Brabant, zoese plegen eerse dairaf worden gesceyden; Con¢rmacie der voirgaender previlegien item heeft oick alle previlegien den lande verleent con¢rmeert; prout in litteris incipientibus: `Anthonys'et comprehensis folio C VI. Aengaet dat men den drossaet van Brabant tot zynen wilcome nyet geven en zal Ten tyde oickvan den voirs. scepenstoel den Xten ianuarii, soe is bynnen deser stat in presencie des voirs. hertoich Anthonys alsdoen bynnen deser stat gehuld hebbende, geordineert dat men voirtaen nummermeer geven en zal ennigen drossaten in Brabant ennigerhant gelt tot zynen wilcome oft in ander voegen; van welken ordinancie dbeginsel luydt: `Dit is die raminge ende ordinancie' ende is begrepen opten blade C XI.
fol. 147
r
Remigii confessoris anno Mo CCCCo VIIo : Gerardus de Aa, Iohannes de Gemart, domicellusTheodericus Roeuer, Henricus deVden, /Arnoldus Dicbier, Iohannes Ioede, Zybertus de Hoculem. Dat Graue een Brabantz leen is1 In den voirs. scepenstoel op Sinte-Seuerynsdach tot Empel opten cant van der Mazen uuyt bedwange des voirs. hertoich Anthonys soe ont¢nck hertoich Reynout, brueder van den voirs. hertoichWillem van Gelre, nae desselfs hertoichWillems, zyns brueders, doot, te leene dlant van Den Graue van den voirs. hertoich Anthonys ende dede hem aldair oepenbairlic eedt. Hoe hertoich Lodewyc van Orlyens tot Parys doot bleef Ende corts dairnae int selver iair wairt hertoich Lodewyc van Orlyens, brueder des coninx van Vrancryc, verslagen by nacht tot Parys by ennige lyeden hertoige Ians van Bourgoindien, outste brueders hertoichs Anthonys voirs. Aengaet scepenenbrieven, poirteryen ende Sinte-Petersmanscap te Loeuen ende Bruessele
fol. 147v
Ten tyde oeck van den voirs. scepenstoel nae altricacie2 wesende tusschen die steden van Loeuen ende Bruessel ter eenre ende der stat van Antwerpen ter andere zyden, omme der scepenen brieven ende poirteryen der voirs. steden van Loeuen ende Bruessel ende Sinte-Petersmansscap / der stat van Loeuen, diewelke die
1 2
In margine nota. Altricatio: woordenstrijd.
122
1408-1409
voirs. van Loeuen ende Bruessel mainteneerden datse sculdich waren voirtganc te hebbene doer allet lant van Brabant sonder in vryen steden, ende die van Antwerpen dairaf die contrarie sustineerden, etc., soe heeft hertoge Anthonys voirs. onder zynre genaden brieven, nae besceyde aen allen zyden gehoert, den voirs. van Loeuen ende van Bruessel hoir scepenenbrieven, poirteryen ende Petersmanscappen gecon¢rmeert, etc.; welke brieven beginnen:`Anthonys', etc. ende zyn begrepen opten blade C XI. Dat hertoge Anthonys ierste vrouw ster¡ In den voirs. scepenstoel ende ten tyde desselfs den XIIen dach in oecxt ster¡ die voirs. vrouwe Iohanna, dochter des voirs. heren Walrauens van Sint-Pol ende ierste gesellinne des voirs. hertoge Anthonys. In desen tyden oeck soe leefden tot Parys twee alte groete doctoren in theologien, als meester Peter van Ailly, die nae wairt bisscop van Cameric ende cardinael, ende meester Ian Gerson, zyn discipel, cancellier van der universiteyten van Parys. In dier tyt sach men een vreeselycke comete in de lucht. / fol. 148r
Remigii confessoris anno Mo CCCCo VIIIo : Gerardus de Berkel, Henricus Dicbier ¢lius Godefridi, Arnoldus Heym, Iohannes de Best, Bartholomeus Spierinc, Henricus Dicbier, Florencius de Aa. Van den muermeesters ende straetmeesters Ten tyde van den voirs. scepenstoel soe heeft hertoge Anthonys onder zynre genaden brieven deser stat geconsenteert, dat die scepenen ende gesworen derzelver alle iair moegen kyesen twe oft drie personen van horen medepoirteren omme muermeesters ende straetmeesters te wesen, etc.; welke brieven beginnen: `Anthonys', etc. ende zyn begrepen opten blade C XII. Con¢rmacie der carthen van Roesmalen
fol. 148v
Ten tyde oeck van denzelven scepenstoel soe heeft hertoge Anthonys die carthe dye men heyt `die carthe van Roesmalen', eertyts deser stat by hertoge Iannen, den tweesten van dien name, hertoge van Brabant, etc., in den iair M CCC vy¡ verleent, beginnende / dieselver carthe: `Nos Iohannes, Dei gracia', gecon¢rmeert ende dairtoe voir hem, zyn oir ende nacomelingen in meerder cleernisse der voirs. carthen ende omme dese stat in goede staet te houdene derselver verleent dese naevolgende poincten: Dat die scepenen ende gesworen alle iair nyew dekenen souden setten in den yersten dat die scepenen ende gesworen deser stat oft dmeeste deel van hen voirtaen alle iair, wanneer die dekenen afgaen zullen, by den scouthet deser stat op hoir eeden ander dekenen setten zullen ende by den scouthet doen eyden; Die dekenen alse afgaen in drie iaren geen dekenen en zullen wesen ende die dekenen die alsoe geset zullen werden, wanneer zy afgaen in drien iaren dairnae egeen dekenen wesen en sullen van ennigen ambachten bynnen deser stat; 123
1409-1410
Dat scouthet, scepenen ende gesworen alle dese stat regeren zullen item ende dat hem nyemand en sal onderweynden bynnen deser stat ennichz regimentz dan scouthet, scepenen ende gesworen deser stat opte verboren ly¡ ende goet; Geen gerucht te maken item dat nyemand gerucht oft gedringe maken en sal in deser stat, heymelic noch oepenbaer, tegens die hoichheerlicheit oft tregiment deser stat opte verboren als voir; Hoelange die geboden duren item wat geboden die scouthet deser stat by consent der scepenen ende gesworen gebieden sal, dat die duren zullen dien scepenstoel;
fol. 149r
Dat die dekenen hoirs ambachz bootscap doen zullen by eede ende elck bysunder item wanneer die scepenen ende gesworen deser stat die raetsluden ende dekenen ontbieden, dat zy /dan zullen comen om te horen des zy hen zullen opdoen, dairop te antwoirden ende oft die dekenen nyet vroet en weren tantwoirdene ende hoir ambachten begerden te spreken, datse dat zullen moegen doen, ende dat gedaen zal elck dekenen op synen eedt sunderlinge zyns ambachs boetscap den scepenen ende gesworen vercundigen sonder anders yemant dat tevorens te verclaren; Aengaet den commer te vynden item want dese stat in commer is, dat zy dien commer af mach doen ende zoe wanneer scepenen ende gesworen deser stat die raitsluden ende dekenen van den ambachten by hen ontbieden omme dien commer af te doen ende versynnen wair men dien commer ter minster scaden nemen sal, dat zy dat ramen zullen onder hen gemeyntlic bynnen eenre maent naedat die scepenen ende gesworen dien commer opgedaen zullen hebben; Dat die twee ierste leden deser stat moegen sluyten ende oft zys bynnen der maent nyet eens en worden, dat dan die scepenen, gezworen ende dmeeste deel der raitsluyden dairop hen tsamentlic beraiden zullen ende accorderen ende wes zy dairaf overdragen, dat zullen die dekenen sculdich zyn te houdene ende met hen te volbrengen;
fol. 149v
Van den sloetelen der commen item ende dat totter commen zullen wesen vier sloetelen, dairaf die scepenen den enen, die gesworen den anderen, die raitsluyden den dorden ende die dekenen / den vierden zullen hebben; prout in cartha incipiente: `Anthonys', etc. et comprehensa folio C XIII. Dicta cartha ut fertur est annichillata seu rupta.1 Remigii confessoris anno Mo CCCCo IXo : Iohannes de Dordrecht, Iacobus de Neynsel, Egidius de Geel, Nycolaus Scilder,Willelmus Broeder, Henricus Heym, Goeswinus de Berkel. 1
In margine nota; vertaling: genoemde oorkonde is, naar men zegt, vernietigd.
124
1410-1411
Van den ingebot1
fol. 150r
Ten tyde van desen voirs. scepenstoel soe heeft die voirs. hertoge Anthonys, te wetene doer die stemme heren Ians van Ophem, ridder, ende in presencien des cancelliers van Bourgoindien, heren Peters van Campdonc, cancelliers van Brabant, des ionckers van Nassou, des ionckers van Zeyn, des / heren van Wesemael, des ionckers van Monyouwe ende Stevens van der Nederalphen, rentmeesters van Brabant, ende Wouters van der Noot, ende oic in iegenwoirdicheit van den gedeputeerden der steden van Loeuen, Bruessel, Antwerpen,Thienen, Nyeuele, Lyere endeVilvoirden, toegeseegt deser stat te houden in horen alden rechten van horen pandingen ende ingebieden, zoese gehadt heeft by tyden vrouwe Iohanne ende hertoige Ians, etc.; dairaf dbeginsel luydt aldus: `Onse genedige heer', etc. ende is begrepen opten blade C XVI. Hertoich Anthonys trouden hier zyn tweeste vrouw Ten tyde oeck van desen voirs. scepenstoel soe trouden die voirs. hertoich Anthonys die scone Elisabeth, dochter des hertogen van Gourliez, beyde der coningen van Hongeren ende van Behem brueders, dairaf die brulocht tot Bruessel gehouden wairt. Ende hertoge Ian van Bourgoindien, brueder van den voirs. hertoige Anthonys, ende die greve van Cleermont, brueder des hertogen van Bourbon, leyden die bruyt. Hoe Lutzenborch aen de hertoich van Brabant comen is
fol. 150v
Hair was te huwelic gegeven dat hertoichdom van Lutzenborch ende tgreefscap van Cynni metter voechdyen van Elsaten om ewelic ende er£ic te besitten ende van oir tot oir dairinne /te succederen ende dat van haren oem, coninc Wencelyn van Behem, die oic Roemsch Coninc was. Remigii confessoris anno Mo CCCCo Xo : Yewanus Stierken, Theodericus Roeuer, Iacobus Coptiten, Iacobus de Wyel, Iohannes Heym, Petrus de Best, Leonius de Erpe. Hoese gestraft zyn die de pandinge des ingebotz wederspennich zyn geweest Ten tyde van desen voirs. scepenstoel soe heeft Goessen Moedel van der Donck, die bynnen deser stat gerasteert ende gevangen was, mitsdien hii hem mesgrepen hadde in der pandinge die aen zynen persoen by den poirtier gedaen was, gezekert ende geloeft ter beternisse deser stat hondertduysent gebackens steens; prout in litteris incipientibus:`Ick, Goessen Moedel van der Donc', etc. et comprehensis folio C XVI.
1
In margine nota hic.
125
1411-1412
Dat coninc Segemont wairt gecoren Roemsch Coninc fol. 151r
Ten tyde oeck van den voirs. scepenstoel soe ster¡ die Roemsche Coninc Robbrecht van Beyeren / ende doen wairt coninc gecoren Segemont, coninc van Hoingeren, brueder des voirs. coninc Wencelyns van Behem van svaders wegen. Remigii confessoris anno Mo CCCCo XIo : domicellus1 Theodericus Roeuer, Daniel Roesmont, Iacobus de Vladeracken, Iohannes de Dussen, Gerardus de Aa, Iohannes Dicbier, Petrus Ioede. Huldinge hertoich Anthonys int lant van Lutsenborch Ten tyde van den scepenstoel voirs. worden hertoge Anthoniis ende vrouwe Elisabeth voirs. ontfangen ende gehuld int lant van Lutsenborch.
fol. 151
v
Remigii confessoris anno Mo CCCCo XIIo : Henricus Dicbier ¢lius Godefridi, / Arnoldus Heym, Henricus de Vden, Bartholomeus Spierinc, Henricus Becker, Willelmus de Aa, Rodolphus Berwout. Remigii confessoris anno Mo CCCCo XIIIo : Gerardus de Berkel, Gerardus Scilder, Henricus Heym, Gerardus de Aa, Henricus Dicbier, Iohannes Balyart, Gerardus de Beirck.
fol. 152
r
Remigii confessoris anno Mo CCCCo XIIIIo : Yewanus Styerken, Iacobus Coptiten, / Iacobus de Neynsel, Iohannes Heyme, Arnoldus Dicbier, Iohannes de Berkel, Rodolphus Loniis. Submissie tusschen heren Henricken van der Leck, heer tot Hezewyc, ter eenre ende Goyarden van Brecht ter andere zyden Ten tyde van den voirs. scepenstoel den XXIIIten dach in meye soe hebben heer Henrickvan der Leck, ridder, heer van Hezewyc, Dynther ende Gestel by Oisterwyck, ter eenre ende Goyart van Brecht, tot Gestel voirs. groetelic geerft wesende, ter andere zyden hen gesubmitteert van horen twisten ende gescillen diese een wylen hadden gehadt ter cause van warandien, vysscheryen, thienden, erftalen ende van allen anderen saken diese tegens malcanderen hadden, etc., dats te wetene in twee scepenen van Bruessel ende twee scepenen deser stat die de saken in alles ondertasten ende ondersuecken zouden ende voirts in hoir medevennetten ende gesellen als in myntlike arbiters omme die gescillen ende twisten voirs. nedergeleegt te wordene; prout in litteris incipientibus: `Heer Henrick van der Leck, ridder', etc. et comprehensis folio C XVII. /
fol. 152v
Remigii confessoris anno Mo CCCCo XVto : dominus Theodericus Roeuer, miles, Heymericus Groy,Theodericus Lu, Henricus deWeerthusen, Iacobus Monic, Geerlacus de Gemart,Willelmus Brant Roeuer, Godefridus de Rode, pro Weerthusen deposito.
1
In margine.
126
1416-1417
Van tconsilium te Constans Omtrent deser tyt was tconsilium te Constans in Almanien geleegt by den voirs. coninc Segemont, die zeer arbeyden om tscisma neder te leggen dat lange in de Heilige Kercke had geweest.
teser tyt waert aflivich hertoge anthoniis Den stryt van Blangys,1 dairinne hertoich Anthonis doot bleef
fol. 153r
Ten tyde van den voirs. scepenstoel op Sinte-Crispyns ende Crispiniaensdach by Blangiis geboerden enen zwaeren strydt tusschen den coninc van Vrancryc ende coninc Henric van Engelant, in welken strydt metten voirs. coninc van Vrancryc ende aen zyn zyde waren die voirs. hertoge Anthonys ende greve Philips van Nyuers, zyn ioncste brueder, die beyde dair doot bleven ende noch vele / grote edelen uuyt Vrancryc ende uuyt Brabant, dair die Engelsche den stryt wonnen. Nochtans hadden die Fransoysen X mannen tegen enen Engelschen, mar mits hore hoverdyen verloren die Fransoysen den stryt, wantse die Engelsche wouden bevechten alleen metten edelen uuyt Vrancryc, Brabant, etc. Wair hertoich Anthonys begraven wairt Hertoge Anthonys voirs. wairt vandair doot gebracht terVueren, dair hy wairt begraven eerlic. Uuytspraeck tusschen heren Henricken van der Leck, heer tot Hezewyc, ter eenre ende Goyarden van Brecht ter andere zyden Ten tyde van den scepenstoel voirs. den sesten dach van merte soe hebben die scepenen van Bruessel ende deser stat sHertogenbosch tusschen den voirs. heren Henricken van der Leck ter eenre ende den voirs. Goyarden van Brecht ter andere zyden aengaende den voirs. horen gescillen ende twisten hoir mynlike uuytsprake gedaen ende pronuncieert, dairinne Goyart voirs. ten meesten onrecht bevonden is; prout in litteris incipientibus: `Want heer Henric van der Leck, heer van Hezewyc', etc. et comprehensis folio C XVIII.
teser tiit waert die vierde hertoge ian, soen van hertoge anthonys, gehuldt fol. 153v
Remigii confessoris anno Mo CCCCo XVIo : Sibertus de Hoculem, / Iohannes de Dussen, Iacobus de Gheel, Reynerus Loden, Marcelius die Lu,Willelmus ¢lius Willelmi Arnoldi Tielkini, Arnoldus Monic, Heymericus Groy, Godefridus de Rode.
1
Dit is de slag bij Azincourt.
127
1417-1418
Dat hertoich Ian, zoen hertoge Anthonys, ontfangen wairt voir hertoch van Brabant; hy was die vierde hertoich Ian Ten tyde van den voirs. scepenstoel ende als die voirs. hertoge Anthonys doot was, soe wairt die voirs. Ian, zyn outste zoen, die mer XIII iaren doen oudt was, ontfangen voir hertoge van Brabant onder vorwarde dat als hy weer comen tot zynen XV iaren, dat hy alsdan zynen eedt zoude vernyewen, zoe hy oeck dede. Dat ennige die uuyt deser stat waren gebannen, dairaf quytgescouwen zyn Ten tyde van den voirs. scepenstoel opten XXIXen dach van aprille soe heeft die voirs. hertoge Ian, zoen hertoge Anthonys, zekere personen die gebannen waren uuyt deser stat, ten bevele des voirs. hertoge Anthonys, zyns vaders, quytgescouwen van denselven banne ende die wedergegeven dlant ende te moigen comen tot horen gueden, aengesien dat dese stat genen banne en heeft, etc.; prout in litteris incipientibus: `Ian, by der gracien Goids', etc. et comprehensis opten blade C XXV. / fol. 154r
Int iair ons Heren doe men scree¡ M CCCC XVII bynnen der octaven van SinteRemeys soe worden scepenen gezett bynnen deser stat van sheren wegen ende by den onderscouthet tot dier tyt Goeswyn Moedel van der Donc geeydt:1 Iacob van Vladeracken, Roelo¡ Berwout, Henrick Dicbier, Ian die Lu, Dirck van Haestrecht, Ian Hoernken. Dat die gesworen enen nyewen scepenen hebben geset Ende mits dat bynnen derselver octaven die seven scepenen nyet volsett en waren ende dairaf een scepenen gebrac geset ende geeydt te werdene by den scoutheten van sheren wegen, soe waert Peter Steenwech des anderendaigs nae der octaven voirs. scepenen in derselver stat gezett by den gesworen die int naest voirleden iair scepenen waren, te wetene Sybrechten van Hoculem, Iannen van der Dussen, Iacoppen van Gheel, Reyneren Loden, Marcelissen die Lu, etc. ende by deser stat gesworen knaep Gerarden Coenraetz geeydt nae begrip van enen previlegie deser stat van vrouwe Iohanna verleent int iair M CCC LXXXVII. /
ten tyde van den vierden hertoge ian, soen van hertoge anthoniis 2
fol. 154v
Die voirgenoempde hertoich Willem van Beyeren, greve van Henegouwe, van Hollant, Zeelant, etc., wyens brueder was heer Ian, hertoich van Beyeren, elect van Ludick, dairomme vele bloetstortinge gesciet is, hadde by der voirs. vrouwe Margrieten, dochter des voirs. Philips le Herdy ende suster des voirs. hertoge An-
1 2
In margine nota. Herhaald tot en met fol. 166r.
128
1418-1419
thonys, zynre gesellinnen, een dochter die Iacob hyet, die seer schoen was ende had gehadt den Dolphyn vanVrancryc, die sonder oir ster¡. Nu ster¡ hertoich Willem van Beyeren Hii hertoich Willem ster¡ int voirs. iair opten heiligen Pinxtdach. Hy begeerden in zynen uuytersten dat men die voirs. Iacob, zyn dochter, geven zoude te wive den voirs. hertoich Iannen van Brabant, zoen van hertoge Anthonys voirs., nyettegenstaende datse waren brueder- ende susterkynderen. Ende als hertoich Willem voirs. was overleeden, trac die voirs. hertoich Ian, zoen hertoich Anthonys voirs., met schoenen staet tot Mechelen ende voirt tot Ghent, dair hy met den voirs. hertoich Iannen van Bourgoindien, zynen oem, sprack om ten huwelic te crigene die voirs. vrou Iacob, zyn nichte. Hoe hertoich Ian, zoen hertoich Anthonys, ende vrouwe Iacob in huwelic vergaderden fol. 155r
Ende dairnae wairt thuwelic gesloten tot Biervliet, dair die voirs. hertoich Ian, zoen hertoge /Anthonys, quam met greve Philips van Chairlois, zynen neve, zoen des voirs. hertoge Ians van Bourgoindien, zyns oems. Ende dairnae opten XXIIen dach novembris int voirs. iair M CCCC XVII paeus Marten, die alsdoen int consilie van Constans paeus gemaect was ende die andere paeusen afgeset waren, dispenseerden opt huwelic tusschen denselven hertoge Iannen ende vrouwe Iacoppen, die suster- ende bruederkynderen waren. Dit was die vierde hertoge Ian Ende hertoige Ian besliepse in Den Hage int slot aldair, dair vrou Margriet, moeder van vrouwe Iacoppen, oic was, ende voirt wairt hy aldair in Hollant, Zeelant ende Henegouw gehuld ende voir heer ontfangen ende vrouw Iacob wert weder in Brabant ontfangen ende zy leefden tsamen eendrechtelic een wyle tyts met groeter vroeghden ende genuechten, dwelc lacy naederhant by quaden oirsteeckers omgestooten wairt, alsoe datse tot twedrachticheit quamen ten groeten verder¡enisse der landen ende vele bloetstortinge, zoe nae blycken sal.
fol. 155
v
Remigii confessoris anno Mo CCCCo XVIIIo : Theodericus de Meerhem, dominus Willelmus de Ghent, miles, / Hubertus de Gemart,Theodericus die Roeuer, Lucas de Erpe ¢lius Geerlaci, Theodericus die Lu ¢lius Theoderici, Iohannes Loenman, Gerardus Monic, pro Roeuer defuncto. In isto scabinatu in profesto Petri et Pauli apostolorum fuit magnum incendium in isto opido.1
1
Vertaling: in dit schepenjaar was op de dag voor Sint-Pieter en Sint-Paul (= 28 juni) een grote brand in deze stad.
129
1418-1419
Hoe zeker gescil in deser stat wesende nedergeleegt is byde van Bruessel ende Antwerpen Ten tyde van den voirs. scepenstoel zoe was bynnen deser stat tusschen die ingesetenen derselver ende ennige ingesetenen deser meyeryen oneendrechticheit, ongunste, rancoir, wrympinge, discort ende gescille dairaf datse hen hebben submitteert in de steden van Loeuen, Bruessel ende Antwerpen, die dat voirts gestelt hebben by raide ende weten der scepenen deser stat, te wetene Dircken die Lu, Huberden van Gemart, Heymeric Groy, Henrick Dicbier Goyartss., Bartholomeeussen Spierinc ende Peteren van Best, om alle becroen ende beclagen ter eenre ende ter andere zyden te ondersuecken. Ende dairnae hebben die voirs. van Bruessel ende van Antwerpen in den name van hen ende voirs. van Loeuen geseegt die voirs. van Den Bosch ende die dair aen cleven moegen versuent te wesen, etc.; prout in litteris incipientibus: `In den iair Ons Heren duysent vierhondert ende achtiene', etc. et comprehensis folio C XXVI. / fol. 156r
Uuytspraeck gedaen tusschen heren Henricken van der Leck ende heer Willemen van Ghent Ten tyde oeck van den voirs. scepenstoel soe hebben die van Bruessel ende van Antwerpen een uuytspraeck gedaen tusschen heren Henricken van der Leck, heer tot Hezewyc, ter eenre ende heren Willemen van Ghent, heer tot Meerwyc, ter andere zyden, aengaende den gescille tusschen hen wesende ten ocsuyne van zekere toeseggen dat heer Willem voirs. den voirs. heren Henricken toegeseegt soude hebben, dat hii ten Bosch geen regiment noch ambacht en soude, ten weer by raide heren Henricx voirs., etc.; prout in litteris incipientibus: `Wy, commoingemeesteren, scepenen', etc. et comprehensis folio C XXVIII. tVercriich van der vryheit des tols van Hollant ende Zeelant; Hollantschen tol
fol. 156v
Ten tyde oick van den voirs. scepenstoel soe hebben die voirs. hertoge Ian ende vrouw Iacob van Beyeren als optenVten dach in februario int iair M CCCCXVIII deser stat verleent voir hen, hoir oiren, erven ende nacomelingen greven ende grevinnen van Hollant ende Zeelant, dat hoir poirteren die nu zyn oft naemaels wesen zullen van desen dage voirtaen op allen steden bynnen Hollant ende Zeelant te water ende te lant met horen gueden, pennewarden ende comanscappen vry varen ende keeren zullen van allen tollen ende ongelde ende daira¡ ongehouden ende ongelast zyn ende blyven tot ewigen daigen, / hetzy op hoers selfs bodem oft op vreemde bodemen; Wye ende hoe men den tol gebruycken sal ende vry varen sal alsoe wie poirter wordt bynnen deser stat dat die een iair lanc oft meer dair poirter zal zyn geweest eer hy der verleningen voirs. gebruycken sal, behoudelycken dien dat die poirteren deser stat oft hoer zekere boden by horen gueden, penwairden ende comansscappen wesende, aencomen zullen ende sculdich zyn aen te comen ten tolsteden dair dat gewoentlic is, om oirlof te heysschen voirby te varen aen de tolneren aldair, die sculdich zullen zyn hen sonder vertreck oirlof te geven voirby te varen 130
1418-1419
fol. 157r
ende oft dair vertreck in vyele van oirlof te gecrigene, zoe zullen zy moegen voirtvaren sonder mesdoen; weert oick sake dat zy den tolneren nyet en vonden als zy dus aencomen weren, wanneer zy die tolneren kuntlic gesocht hedden, zoe zullen zy oirlo¡ heysschen tot hore woenstat aen degeen die daer zyn ende nyet vorder ende dairmede voirtvaren, gelyc voirs.; ende zullen die poirteren deser stat oft hen boden ten versueck van den tolneren met horen eeden sculdich zyn te houden dat die gueden poirters gueden zyn van Den Bosch ende nyemanden anders oft men hen des met horen simpelen woerden nyet geloeven en woude; ende gevyelt dat men vonde dat zy ander gueden geladen hedden dan die henzelven toebehoirden, daira¡ sal die heer zyn recht hebben, ende oft dair ander gueden in weren ende zy dat nyet en seyden ende dairmede verby vuren onvertolt, / zoe sullen allen die gueden die zy geladen hedden, alsoe wael hoer gueden als andere verboert zyn; ende diegeen die de gueden verby vuerde ende den toll oft ongelde onsteecken, die zullen dat sculdich zyn te beteren tegens den heer in der maten als dair toebehoert; prout in cartha incipiente: `Ian, by der gracien Goids hertoge', etc. ende begrepen opten blade C XXIX. Ende by de voirs. verleninge zyn by geweest die ioncker van Gaisbeeck, die heer van Dyest, die ioncker van Monyoyen, die heer van Rotselaer, die heer van Zeuenbergen, Arnt van Zeuenbergen, zyn brueder, ende Willem van den Berge.
Van IIM croenen die dese stat tanderen den vierden hertoich Iannen had geleent Noch ten tyde van den voirscr. scepenstoel soe heeft die voirs. hertoge Ian, als optenVten dach van februario voirs., van deser stat by handen Ians de Boc, zynre genaden clerc ende rentmeesters van allen zynen ¢nancien, die somme van IIM gulden cronen Vrancrycx die dese stat zynen genaden gedaen hadde van zekeren lyfttochtrenten diese voir zyn genaden had vercoft ende dairvoir hy deser stat onderpant had geset die gruyte ende zyn demaynen bynnen deser stat ende meyeryen, etc.; prout in litteris incipientibus: `Ian, by der gracien Goids', etc. et comprehensis folio C XXXI. / fol. 157v
Dat die vryheit van den tollen Hollant, Zeelant zyn gecoft met IXM cronen; van den Hollantschen tol Ten tyde oeck van den voirs. scepenstoel opten vierden dach in merte soe heeft die voirs. hertoge Ian die Vierde van deser stat gekent ontfangen te hebbene die somme van IXM Vrancrycsche croenen ter cause der verleninge der previlegie ende vryheiden van tolvry te varen in Hollant ende Zeelant te water ende te lande ende oic ten ocsuyne van zekeren anderen previlegien deser stat by hem verleent; prout in litteris incipientibus: `Ian, by der gracien Goids', etc. et comprehensis folio C XXXI.
131
1418-1419
Hoe men behaudt zal doen opte verbornde brieven
fol. 158r
Oeck ten tyde van den voirs. scepenstoel den vierden dach in augusto soe heeft die voirs. hertoge Ian, die vierde van dien name, naedien dese stat zynen genaden te kennen had gegeven dat in den brant die doen had geweest bynnen deser stat die poirteren derselver groten scade hadden gehadt ende dat hoir scepenenbrieven weren verbornt etc., geconsenteert zoe wye van den poirteren ende ingesetenen deser stat zyn erfbrieven in den voirs. brant verloren hedde, dat hy ly£ic sal ten heiligen zweren dat zyn brieve in den brant verbornt zyn oft verloren ende dat hy om dairtoe weder te comen hulpe suect sonder argelist, dairnae sal dieselve persoen zyn behaudt doen met zynen eede wat brieve hy verloren heeft, wair zy gemaect waren, van wat erfrenten oft pacht, / van hoe vele, wair ende wyen dat men dien chyns plach te gelden ende met wat brieven ende geloeften ende wes hem te gronde dairaf cundich is; Hoe ende by wyen den eedt opt behaudt gesterct sal werden ende dan zullen ten minsten twe goede wittige mans onbescaempt van mesdaden, stentich van horen iaren, met hem ten heiligen zweren dat zynen eedt goet, gerechtich ende onmeynedich is; ende waert sake dat die persoen, man of wyf, dien aldus zyn brieve verbrant oft verloren weren ennich besceydt hedden van transscripten daira¡, het weer vidimus, instrument, prothocol oft ander vermanisse met ennigen anderen brieven dairmede men bevuelen mucht dat dien persoen zyns behauts te bat weer te geloeven, soe zullen die scepenen ende gesworen ten tyde wesende die eede moigen sachten ende verlichten, indien dat die persoen van alsulker kennissen ende werden weer, dat men hem bilicx soude kennen ende aensien ende hy nochtan ten heiligen hielde dat hy tot zynen behoude te doen als voirs. is nyemand en cunde gecrigen ende in all dierselver formen sal elck zyn behaudt doen van zynre scout; Dat men dbehaudt cundigen sal1 ende dit behaut aldus gedaen cundigen in der kercken in der stat van Den Bosch ende andere prochiekercken dair die erven, onderpanden ende pachten gelegen drie sondaigen achtereen sonder middelt volgende; ende eest sake dat die persoen met recht nyet en wordt wedersproken bynnen iaers nae die vercundinge, zoe sal hy dairinne berusten ter besceydenheit der scouthet ende scepenen nae gelegentheit der saken; /
fol. 158v
Hoe lange men behaudt mach doen ende zullen die behauden moeten gescien bynnen van Sinte-Remeysdage naestcomende over een iaer ende nae dier tyt en sal men nyemand ontfaen zyn behaudt te doen; Hoe men uuytroepinge mach doen doen van erven, chynsen, pachten die yemand gecoft heeft, dat men dairop geen wairscap en mach zuecken1 item zoe wye voirtaen erve, erfrenten oft erfpacht coept oft vercrygt, dat men ten versueck des coepers bynnen iaers zal moegen gedagen enen yegelycken int gemeyn
1
In margine nota.
132
1419-1420
fol. 159r
met enen geruft voir der stathuys van Den Bosch twee vrydaigen achtereen volgende ende nyet vorder, indien dat die erven oft onderpanden van dien chynsen oft pachten bynnen der vryheit van Den Bosch geleigen zyn; zyn zy dair buyten gelegen, zoe sal men nochtans cundigen als voirs. is ende dairtoe twe sondaigen dairnaest volgende in der prochiekerken dair die erven oft onderpanden gelegen zyn ende dan sal men seggen wie dat gecoft oft vercoft zullen hebben ende met wat commer ende hoevele dat meer opte onderpanden gaet boven die voirs. chynsen ende pachten; ende eest sake dat die coeper dairnae iaer ende dach berust in den voirs. erven, chynsen oft pachten onbecalengieert met daigen ende met daiges recht voir scouthet ende scepenen dair dat behoert, soe sal die coeper dairinne er£ic berusten sonder meer commers uuyten erven te gelden ende sal die coeper zynen chyns ende pacht er£ic behouden onbelast, al worden dairop naemaels ander geloeften bevonden nae den voirs. tyde; ende dat sal men moigen doen tot drie tyden siaers, te weten ten tween iersten vrydaigen nae Alreheiligendach ende ten tween iersten vrydaige nae Beloken Paeschen ende ten tween iersten / vrydaige nae Darthiendaige;
Aengaet den onmundigen ende die buyten lantz zyn item zoe wie bynnen iaers coempt ende die pachten oft chynsen calengieren wil, dien sal men dach setten te spreken met recht in deser stat, behoudelic oft yemand onder zyn iaren weer oft buyten lantz, dat die bynnen iaers naedat hy comen weer tot zynen iaren oft bynnen lantz, sall moegen calengieren, gelyc voirs. is; Dat men alleen van drie iaren manen sal, ten weer met aensprake in recht gesocht item dat men iairrenten, chynsen oft pachten nyet en sal moigen manen vorder dan van drie iaren, het en weer dat hy dat ter vorens in den recht met aenspraken gesocht hedde; Dat den Vuchterendyc ende voirts by tgasthuys goet buyten Pickepoirt bynnen der vryheit deser stat zyn item ende dat diegheen die woenen buyten die Pickepoirt, te weten optenVuchterendyck voirt tot Hessels Smolners hostat toe, aengaende des gasthuys goet totter leger straten toe aen de Maet liggende, wesen ende blyven sullen bynnen der vryheit deser stat, alsoe dat diegeen die dair bynnen woenen met deser stat te scote ende te lote staen zullen; prout in cartha incipiente: `Ian, by der gracien Goids' ende comprehensa folio C XXXI. Die heren dairby wesende zyn geweest die ionckeren van Gaesbeeck, vanWeesmalen, van Monyoyen ende die heer van Assche. / fol. 159v
Remigii confessoris anno Mo CCCCo XIXo : dominus Theodericus Roeuer, miles, Hesselo de Drongelen, Godefridus Berwout, Henricus van den Borchacker, Godefridus de Zeelst, Iohannes Berwout, Iohannes die Lu ¢lius Ade, Nycolaus Hels, pro Hesselone defuncto. Hoe hertoge Ian van Bourgoindien doot blee¡ te Monstruel opt slot inVrancryc In den voirs. iair van XIX in septembri wairt die voirscreven hertoge Ian van Bourgoingien, zoen van den voirs. hertoge Philips, geheyten Le Herdy, brueder 133
1419-1420
fol. 160r
van den voirs. hertoich Anthonys ende vader van hertoge Philips van Bourgoindien die doen hyet greve Philips van Chairloys, te Monstruel inVrancryc dootgeslagen, dwelc aldus by quam. Naedat coninc Henrick van Engelant in Normandien comen was, zoe wairt tusschen heren Kaerle, den Dolphyn van Vrancryc, ende den voirs. hertoge Ian van Bourgoindien een heymelic verbont van vrienscappen gemaect ende bezegelt. Dairnae wairt die Dolphyn die noch ionc was van omtrent XIIII iaren, gebrocht tot Monstruel, / te wetene van heer Tanneghy du Chastel, prevoost van Parys, ende den viconte van Narbone, die huysgesin waren van den hertoich van Oirlyens, des Dolphyns oem, die te Parys dootgeslagen was, die hertoge Ianne zeer haetten. Soe was hertoge Ian voirs. van des Dolphyns wegen ontboden by hem te comen om te tracteren hoe men den coninc van Engelant wederstaen zoude die dmeestedeel van Normandien gecregen hadde ende lach voir die stat van Ruaen. Ende hertoge Ian, betrouwende opt voirs. verbont, trac opt slot te Monstruel met cleynder macht. Ende als hy dair bynnen was, wairt die brug opgetogen ende in der presencien des Dolphyns comende zoe dede hy hem reverencie zoe dat behoirde. Ende hem wairt gevraegt met scerpen woerden wairom dat hy dEngelsche nyet wederstaen en hedde, etc. Ende terstont wairt hy dair dootgeslagen van dengenen die dair by den Dolphyn waren. Die heer van Sinte-George uuyt Bourgoindien vyel opten selven hertoge ende wairt aen dootgeslagen. Hoe hertoich Philips van Bourgoindien verbont maecten metten coninc van Engelant om te wreeken die doot des voirs. hertoich Ians, zyns vaders Hieraf wairt naemaels grote wrake gedaen van den voirs. hertoge Philips van Bourgoindien, zynen zoen, die doe ionc was, ende maecte verbont metten voirs. coninc Henric van Engelant. Ende hy bracht dairtoe dat coninc Henric creech te wive vrouw Katherynen, die ioncste dochter des conincx vanVrancryc, Kaerls die Seste. /
fol. 160v
Hoe Normandien aen Engelant comen is Ende dese coninc Kaerle wairt dairtoe gebracht dat hy coninc Henric van Engelant met zynre dochter gaf te huwelic dat hertoichdom van Normandien ende hy ont¢nc dat te leen van den voirs. coninc Kaerle vanVrancryc. Oeck waest vorwart oft coninc Henric van Engelant manlic oir creech van vrouw Katherynen, zoe zoude dat oir die croen vanVrancryc besitten nae des voirs. conincx vanVrancryc doot ende die Dolphyn zoude dan daira¡ beroeft zyn. Mar die Dolphyn en woude dat van geenre werden houden, seggende dat in zyns vaders macht nyet en was hem te onterven. Hoe coninc Henric van Engelant ende hertoich Philips van Bourgoindien inVrancryc met oirloge vele landen incregen Soe dat oirlogen mennich iair durende opresen sonderlinge nae die doot des voirs. conincx vanVrancryc, want die Dolphyn hem pynden dat ryc aen te verden tegens 134
1419-1420
den voirs. coninc Henric, die hem te Parys coninc dede croonen, ende tegens den voirs. hertoich Philips van Bourgoindien als met hem verbonden, zoe datse dmeeste deel van der croonen cregen, als Pickardien, Normandien, Gascoingien, dlant omtrent Parys, die Champaingnie ende meer andere landen van Vrancryc zeer destrueerden. Mar die hertoichdommen van Oirlyens, van Berry, van Tourayen, van Bourbon ende meer andere en creegen zy nyet, noch oic dat Dolphinaet.1 Hoe heer Ian van Beyeren verteech opt bisdom van Luydick ende trouwden een wy¡
fol. 161r
Omtrent oeck deser tyt als die voirseyde heer Ian van Beyeren, brueder des voirs. hertoich Willems van Beyeren, langen tyt elect van Luydic geweest hadde, verteech / hy op zyn kercke ende bisdomme van Ludick in handen van den voirs. paeus Marten int voirs. consilie van Constans ende trouwden by dispensacien desselfs paeus die voirs. vrouwe Elisabeth, hertoginne van Lutzenborch, wedue van den voirs. hertoich Anthonys, nyettegenstaende dat hy subdiaken was ende oic dat hy hair gevader was. Ende dairnae wer¡ die voirs. heer Ian van Beyeren aen den voirs. Roemschen Coninc Segemont, dat hy hem die landen van Henegouwe, Hollant ende Zeelant gegeven heeft, want hertoich Willem, zyn brueder, sonder manlic oir gestorven weer. Ende dairnae creech heer Ian voirs. inne geweltlic zekere steden in Hollant ende inhyelsche geweltlic zoelange hy leefden, mar nae creechsche weder die voirs. hertoge Ian. Hoe een maigt, geheiten Iohanna, gecomen uut Loraynen, den coninc vanVrancryck bystant dede
fol. 161v
Hier is oick te wetene dat als die voirs. coninck Henric van Engelant ende hertoge Philips van Bourgoindien oirloighden tegens den voirs. Dolphyn die nae coninc wairt vanVrancryc, dat zeer lange duerden, wael XVII iaren. Ende zy hadden biinae den coninc vanVrancryc zoe verdreven, dat hy hem nyewers te velde verweren en conste. Mar mits eenre maigt ende hare hulpen zoe creech die voirs. coninc van Vrancryc weder vele lantz op die Engelsche ende Bourgoenioene, welcke maigt hyet Iohanna ende was vrome doende vele fayten van wapenen. Ende zii / was comen uuyt Loraynen, seggende datse die engel Goids totten coninc gesonden hadde tot enen teken dat Got des lantz ontfermen wilde ende verlossen van zynen vyanden. Mair hy voirseide hair dat ziier om soude sterven moeten, dwelc alsoe geboerde, want ten eynde waertse van den Bourgoenioenen gevangen in een 1
Doorandere hand later in margine toegevoegd: ind eynd van desen oerloech soe waert tusschen hertoech Philips van Burghungien ende den coninckvanVranckryck een contrackt ghemaeckt om te soenen den doot van hertoech Ian, syns vaders, hoe dattet hertoechdom voirscr. van Burghungyen soude succederen moeghen op vrouwpersoenen o¡ op manspersoenen dye welck nae der rechterlyneen souden spruyten ende koomen uut dye lynden van den voerscr. hertoch Philips van Burghunghien, nyetteghenstaende dye ghemeyn usantyen ende lanthrechten van den coninckryck vanVranckryck; van welcken contrackt my seet dat dye bryeven daera¡ syn in secrete bewaringh van onsen ghenadighen coninck ende prins, etc.
135
1420-1421
sprinckreyse. Ende want vele lieden seggen wouden dat hair dingen tru¡erie waren, soe waertse van vele doctoren in der gotheit te Beauuays geexamineert op vele articulen daerse alsoe kerstelic ende tamelic op antwoerde, dat mense nyet begripen en conste. Nyettemin zy wairt vercoft den Engelschen diese uuyt wraken verbranden. Dattet dycrecht alleen staet ten vonnisse der heemraders
fol. 162r
Ten tyde van den voirs. scepenstoel den vyften dach in februario soe heeft die voirs. hertoich Ian, die vierde van dien name, in eenre carthen aengaende den dyckrecht tot Empel ende al omme opter Mazen, daira¡ die poirteren deser stat wouden sustineren dat mense als geprevilegieerde nergent en zoude moigen verwynnen dan voir scouthet ende scepenen deser stat ende egeenssyns metten vonnisse der heemraders, verclairt dattet dycrecht nyet en behoirt tot deser statrecht oft ter manisse oft vonnisse van scouthet ende scepenen deser stat, mar aenruert zynrer genaden hoicheit ende heerlicheit, gelyc die leenen, vroenten, gemeynten, etc. die in allen previlegien uuytgesceyden werden ende dat men alsoe tselver dycrecht / hanteren ende regeren sal opte dycken by den dyckgreven ende den gezwoeren heemraders ende by nyemanden anders; prout in cartha incipiente: `Ian, by der gracien Goids', etc. et comprehensa folio C XXXIIII. Remigii confessoris anno Mo CCCCo XXo : Zibertus de Hoculem, Godefridus de Rode,Wolterus Colen de Oirle, Nycolaus Loenman, Godefridus Smeeds, Godefridus de Dommelen, Iohannes van der Haghen. Drielenders Ten tyde van den voirs. scepenstoel dede die voirs. hertoich Ian, die vierde van dien name, tot Bruessel munten penningen die drielanders hyeten, als geconsenteert van drie landen, te weten Brabant, Henegouwe ende Hollant. Teser tyt was vrouw Iacob tegens hertoich Iannen, haren heer, twistich
fol. 162
v
Omtrent oick deser stat1 mitsdien die voirs. hertoge Ian, die vyerde van dien name, zoe scadelycke dyenars by hem hadde, die zyn eer noch zynre / landen waelvaren nyet en besorchden, mar lyeten hem zyn goeden vercopen ende belasten dairaf die penningen tot zynen oirbaer nyet en worden bekeert ende zy maecten oic twist ende discort tusschen den voirs. hertoich Iannen ende zyn edelen; ende oic die sake waren dat vrouw Iacob voirs., zyn geselinne, van den voirs. hertoich Iannen gesceyden was, soe hebben die gedeputeerde van den steden van Brabant sich versaempt tot Cortenberch, daerse zekere accoirt maecten tusschen den voirs. hertoich Iannen ende zynen edelen ende dair gebandt worden sommige des voirs. hertoge dyenars in Cypers te trecken.
1
Aldus hs., lees tyt of scepenstoel.
136
1423-1424
Teser tyt wairt greve Philips van Sint-Poul, brueder van den voirs. hertoich Iannen, gemaect ruwart van Brabant, Henegouwe Ende dairnae wairt die voirs. greve Philips van Sint-Poul, brueder des voirs. hertoich Ians, van desen lande ontboeden ende wairt by consent van denselven hertoich Iannen, zynen brueder, gemaect ruwart van den lande. Hy maecten weder den pays tusschen den voirs. hertoich Iannen ende vrouwe Iacoppen ende vrouwe Margrieten, hare moeder, welcken pays nyet lange en duerden, alst hiernae blyct. fol. 163
r
Remigii confessoris anno Mo CCCCo XXIo : Henricus Dicbier ¢lius Godefridi, Henricus Heyme, / Willelmus Brant Roeuer,Theodericus de Haestrecht, Henricus Steenwech, Iohannes die Roeuer, Arnoldus Wolphardi. Hoe vrouwe Iacob in Engelant toech ende dede hertoich Iannen, haren man, te Romen dagen Ten tyde van desen scepenstoel den VIsten dach in merte soe trac vrouwe Iacob voirs. op hairs selfs hant uuyt Henegouwe in Engelant ende dair wesende seynden zy int ho¡ van Romen te kennen gevende dat tusschen hair ende hertoich Iannen geen wittige huwelic en wair, soe dat paeus Marten die sake committeerde twee cardinalen die den voirs. hertoige Iannen te Romen deden dach besceyden, dair hertoich Ian by raide der landen van Brabant ende Henegouwe procureurs stelden om zyn sake verantwoirden. Hoe vrouw Iacob hair verselden metten hertoich van Glocestre, brueder des conincx van Engelant
fol. 163v
Dwelcke vrouw Iacob syende en verbeyden zii nyet tvonnesse der Heiliger Kercken, mar verselden hair metten hertoge van Gloucestre, brueder des conincx van Engelant, waira¡ den lande naemaels groeten scade quam, dwelcke die coninc van Engelant ende die voirs. hertoge Philips van Bourgoindien gerne belet hedden, wantse hertoge Iannen zoe verre hadden gebracht dat hy hem der voirs. saken soude hebben submitteert, mar die voirs. vrouw Iacob ende die hertoge / van Gloucestre en woudens nyet doen. Remigii confessoris anno Mo CCCCo XXIIo : Gerardus Scilder,Theodericus die Lu, Henricus Dicbier, Iohannes de Berkel, Reynerus Loden, Iohannes Loenman, Goeswinus Moedel van der Donck. Remigii confessoris anno Mo CCCCo XXIIIo : Theodericus de Meerhem, Petrus Ioede, Iacobus Monic, Marcelius die Lu, Nycolaus Hels, Daniel Roesmont, Iohannes Monix. Bynnen der octaven van Sinte-Remeys worden van sheren wegen ende by den onderscouthet geeydt Dirc van Meerhem, Iacob Monic ende Marcelis die Lu hier genoempt. Ende mits dat bynnen derselver octaven die VII scepenen nyet volzet en waren, soe worden Peter Ioede, Claes Hels, Danel Roesmont ende Ian Monix des anderendaigs nae der octaven scepenen geset by den voirs. Geritden Scilder cum suis als gezworen ende geeydt by deser stat knaep Ian Oedenzoen nae heysche eens previlegie gegeven by vrou Iohanna anno M CCC LXXXVII. / 137
1424-1425 fol. 164r
Remigii confessoris anno Mo CCCCo XXIIIIo : dominus Willelmus de Ghent, miles, Iacobus de Wyel, Nycolaus Loenman, Arnoldus Roeuer, Ghysbertus Roeuer, Godescalcus Roesmont,Willelmus Reeuwe. Hoe die hertoich van Gloucestre et vrouw Iacop innamen Henegouwe ende stercten Breyne Ten tyde van den voirs. scepenstoel quam die voirs. hertoich van Gloucestre met vrouwe Iacoppen voirs. uuyt Engelant wael met VM perden ende namen inne Henegouwe ende voirt stercten zy die stat van Breyne. Als dit gedaen wairt was die voirs. hertoge Ian, die vierde van dien name, man van vrouwe Iacoppen voirs., in Hollant ende Zeelant ende nam weder inne die steden in Hollant ende Zeelant nae dode heren Ians van Beyeren, die deselve geweltlic by synen leven ingehouden hadde. Dat Breyne wairt gewonnen
fol. 164v
Ende die voirs. greve Philips van Sint-Pol, brueder van hertoich Iannen voirs., wesende ruwart van den landen voirs., vergaderden die Brabanders in groot getal, dair die voirs. Philips van Bourgoindien biiscicten een groete mennichte van volck te perde / ende te voete met drie capiteynen, als den heer van Croy, den heer van Lyleadam ende heren Andries van Belly, ende toegen tsamen voir Breyn datse cregen als opten XIten dach merte int iair voirs. ende wairt in den gront verbrant. Ende als die stat van Breyn aldus gewonnen ende dairmede gedaen was ende die tydinge quam all Henegouwe doer, vele steden aldair, als Valencyn ende andere, quamen te genaden ende iaechden uuyt die Engelsche die van den voirs. hertoge van Gloucestre dairinne geleegt waren. Van den banne Willems Steuens van Engelen Ten tyde oeck van den voirs. scepenstoel den XIIten dach merte wairt uuyt deser stat gebannen vy¡ iarenWillem Steuenss. van Engelen, geloevende nummermeer te doen tegens onsen genedigen heer, deser stat, meyeryen ende ondersaten; prout in litteris incipientibus:`Willem Steuens van Engelen'et comprehensis folio C XXXV.
fol. 165
r
Remigii confessoris anno Mo CCCCo XXVto : Godefridus de Rode, Iohannes Dicbier de Myerle, Bartholdus die Lu, / Rodolphus de Haestrecht, Iacobus Groye, Iohannes de Berse, Arnoldus de Bladel, Henricus Dicbier ¢lius Godefridi, pro dicto Haestrecht defuncto, Godefridus die Lu, pro dicto Bartholdo defuncto. Beleech van der stat van Bergen in Henegouwe Ten tyde van den voirs. iair in den meye beleeghden die voirs. hertoge Ian met gro-
138
1425-1426
ter macht die stat van Bergen in Henegouwe, dair vrouw Iacob voirs. inne was. Ende aldus liggende voir Bergen wairt hertoich Ian voirs. ontboden van den voirs. hertoich Philips van Bourgoindien, zynen neve, by hem te comen in de stat van Duway, dair hy toech, latende zyn heir voir Bergen liggen, ende vrouw Iacob voirs. sant dair oic ennige van haren vrienden. dOpgeven van Bergen in handen hertoich Ians Dair, nae vele communicatie gehouden, wairt gesloten dat vrouw Iacob voirs. die stat van Bergen in handen van den voirs. hertoich Iannen geven soude ende woenen int lant van Bourgoindien in ennige steden aldair totdat tvonnes van den huwelic tusschen hair ende hertoich Iannen int ho¡ van Romen gewesen zoude zyn oft totter tyt toe dattet process zoude zyn voleyndt by de doot van ennich van hen beyden. Hoe vrouw Iacop onderhouden zoude werden
fol. 165v
Ende zy zoude hebben een redelycke somme gelts iairlix van den landen van Henegouwe, Hollant ende Zeelant om haren staet te houdene. Ende hertoich Ian zoude restitueert zyn totten lant van Henegouwe als dat enen lantsheer toebehoirden. / Item ende dat alsoe gesloten wesende trac hertoge Ian voirs. van Duway weder in zyn heir voir Bergen ende dair blee¡ hy totdat vrouw Iacob uuyt Bergen quam in de handen der gedeputeerden des voirs. hertoge Philips van Bourgoindien ende uuytcomende bat zy zeer te moigen blyven in ennige steden in Brabant, dwelc hair nyet en mocht geboren. Sy wairt gevuert tot Ghent daerse nae haren staet onderhouden wairt. Ende alsoe nam hertoge Ian possessie van der stat van Bergen. Hoe hertoich Philips van Bourgoindien ruwart wert van Hollant ende Zeelant Ende in de maent van iulio dairnae die voirscr. hertoge Ian, aenmerckende dat hy in persoen allen zyn landen nyet wel en soude cunnen regeren, wairt hy beraiden ende ga¡ den voirs. hertoghe Philips van Bourgoindien, zynen neve, tregiment van Hollant ende Zeelant ende daira¡ wairden brieven gemaect ende bezegelt. Hoe vrouw Iacob heymelic vertrocken is uuyt Ghent ende gecomen tot Scoenhouen Nae desen als vrouw Iacob een wyle tyts geweest had tot Ghent, zoe is zy heymelic dairuuyt vertrocken ende gecomen tot Schoenhouen in Hollant, dair die voirs. hertoich van Gloucestre, als hem dat vercundicht was, gesonden heeft vele Engelschen om dlant aldair inne te nemen.
139
1426-1427
Van der stryt die hertoich Philips van Bourgoindien als ruwart in Hollant, etc. hadde tegens dEngelsche dien hy wan fol. 166r
Die voirs. hertoge Philips van Bourgoindien is dairtegens gecomen met groeter macht ende ten laetsten, als int voirs. iair XXVden XIIIen dach / in de loumaent, quamt te Brouwershauene in Zelant tot enen strydt dair die hertoge van Bourgoindien voirs. den strydt wan, alsoe datter bleven doot meer dan IIIM Engelsche die uuytgesocht waren voir die bloeme van den besten volcke van wapenen ende aertschyers. Uuytspraeck by de cardinalen gedaen opten huwelic tusschen hertoich Iannen ende vrouw Iacoppen In deselve maent hebben die cardinalen van Vrsine ende van Venegien, die richters waren van der saken des voirs. huwelix tusschen hertoge Iannen ende vrouw Iacoppen, by overdrage van den anderen cardinalen by eenre uuytspraken gewesen, als dat vrouw Iacob onbehoirlic was gesceyden van hertoich Ians geselscap. Ende hoewael datse mits desen bilcx den voirs. hertoich Iannen gerestitueert zoude zyn, zoe ordineerden zy nochtans om redenen datse totten uuyterlycken vonnesse van der principael der saken bewairt ende gehouden zoude werden op haren cost by den hertoich van Sauoyen, die den voirs. hertoige Iannen ende hair bestont van maescappen ten dorden leede ende van zwagersscappen ten tweesten leede, mar evenwael blee¡ zy tot Scoenhouen. Ende als die voirs. hertoich van Gloucestre verstaen hadde die uuytspraeck, toech hy zyn herte van vrouw Iacoppen voirs. Teser tyt quam die universiteyt yerst tot Loeuen
fol. 166v
Ten tyde van den voirscr. scepenstoel die voirs. hertoge Ian, uuyt mynnen die hy hadde totter / Heyliger Kercken ende totter clercgyen, heeft vercregen van den voirs. paeus Marten die geprevilegieerde scole ende universiteyt van Loeuen ende hy dede ontbieden vele doctoren ende meesters die hii stipendieren dede van der stat van Loeuen ende die hoir ierste lesse aldair begonsten opten iersten dach van novembri int voirs. iair XXV.
teser tyt sterff die voirs. vierde hertoge ian Remigii confessoris anno Mo CCCCo XXVIto : Iacobus deVladeracken, Zibertus de Hoculem, Iohannes Balyart, Reynerus Loden, Theodericus die Lu, Godefridus de Dommelen, Arnoldus Monix ¢lius Ghiselberti. Dat die van Noereborch tolvry zyn in Brabant In den voirs. iair XXVI denVten dach in iunio scree¡ die stat van Loeuen aen dese stat ter instancien van zekere coepluyden van Noerenborch die hier voir toll aengesproken waren, daira¡ datse screven datse vrii weren mits dat zy onsen genedi-
140
1427-1428
gen heer iairlix scencken een zwert, een paer hantschoene ende een roede; prout in litteris beginnende: `Lieve geminde vriende'et comprehensis folioVC XV. / fol. 167r
Terminacien Ten tyde oick van den voirs. scepenstoel op Sinte-Crispyn ende Crispiniaensdach worden IanWautgers van Helmont endeWillem Mostels mits horen mesdaden getermineert deser stat te geven XXVM steens ende zy geloefden tegens deser statrechten nyet te doene; prout folio CCCC LXIII.Ten tyden oic van denselven scepenstoel opten XXIXen dach ianuarii wairt Arnt van Goch getermineert nummermeer in wynhuys oft bierhuys bynnen deser stat te drincken oft messen te dragen met oirden op ewelic deser stat beroeft te wesen; prout folio C XXXV. Dat in Brabant om sheren scult nyet en sal werden arresteert deen onderseten in des anders stede oft iurisdictie Ten tyde oick van den voirs. scepenstoel den XXVIIIen dach merte soe is by den steden Loeuen, Bruessel, Antwerpen, sHertogenbosch, Thienen, Leeuwen, Nyeuele, Herentals, Lyere, Bergen opten Zoem, Vilvoerden ende Steenbergen overdragen omme mynne ende vruntscap in Brabant te houden dat egeen van den steden, vryheiden oft dorpen des lantz van Brabant en zullen gedoegen dat omme scout die onse genedige heer oft zyn voirvaderen gemaect muchten hebben, des anders ondersaten bynnen zynre stat oft zynre iurisdictien arresteert werden, etc.; prout folio CCCC LXII. Nu ster¡ die vierde hertoich Ian, zoen hertoge Anthoniis
fol. 167v
Ten tyde oic van den voirs. scepenstoel optenWitten Donredach, den XVIIen dach van april ster¡ die voirs. hertoich Ian, die vierde van dien name, in den ouder van XXIIII iaren /ende wairt begraven ter Vueren. Hy had hertoich geweest tusschen el¡ ende XII iaren langh.
die ierste hertoge philips, zoen van hertoich anthoniis, waert teser tiit gehuldt Remigii confessoris anno Mo CCCCo XXVIIo : Henricus deVden, Bartholomeus Spierinc, Henricus Heyme, Marcelius die Lu, Iohannes Monix, Gerardus die Wael ¢lius Ghiselberti, Godefridus de Drueten, Ghysbertus Roesmont, pro Henrico Heym defuncto. Nae die doot van den voirs. hertoich Iannen, den vierden van dien name, soe es die voirs. greve Philips van Sint-Pol ende Lyney, zyn brueder, oeck zoen van den voirs. hertoich Anthonys, die naeste erfgenaem geweest totten lande van Brabant.
141
1427-1428
Dat greve Philips van Sint-Pol, zoen hertoich Anthonys, wairt voer hertoich gehuldt in Brabant
fol. 168r
fol. 168v
Dieselver greve Philips wairt int voirs. iaer XXVII in Brabant voir hertoich gehuldt, ierst tot Loeuen, dairnae te Bruessel ende voirts in de andere steden. / Die voirs. Philips, alsnu wesende hertoge van Brabant, stelden zyn raetcamer ende Raet in Brabant. Hy maecten meester Iannen Bont, doctoir in beyden rechten, zynen cancellier. Hem wairt van den Staiten slantz van Brabant een grote bede geconsenteert omme dairmede te lossen sekere heerlicheiden die becummert waren. Hy stelden totten ontfanckvan dien twee van zynen edelen ende twee bourgeren uuyten steden die dairinne getrouw waren, och oft noch alsoe geboerden. Remigii confessoris anno Mo CCCCo XVIIIo : Iacobus de Wyel, Petrus de Best, Gerardus de Beirck, Iohannes Loenman, Arnoldus Wolphardi, Iohannes de Erpe, Godefridus de Erpe. Tempore istius scabinatus facta est unio camere secretariorum.1 / Remigii confessoris anno Mo CCCCo XXIXo : Henricus Dicbier ¢lius Godefridi, Gerardus de Aa, Godefridus Roesmont, Iohannes de Berse, Henricus Stierken, Arnoldus Roeuer de Porta, Symon de Gheel.
die voirs. ierste hertoich philips, zoen van hertoich anthonys, sterff teser tyt in den oixt anno xxx Remigii confessoris anno Mo CCCCo XXXo : Willelmus de Aa, Rodolphus Lonys, Godefridus de Rode, Reynerus Loden,Theodericus die Lu, Iohannes de Erpe ¢lius Iohannis, Gerardus Balyart. Van den huwelic hertoge Philips van Brabant
fol. 169r
Ten tyde van den voirs. scepenstoel was tracteert een huwelic tusschen den voirs. hertoge Philips, zoen hertoge Anthonys, ter eenre ende vrouwe Yolente, dochter conyncx Lodewycx van Cecilien / ende hertoige van Anyouwen. Nu ster¡ hertoge Philips, zoen hertoge Anthonys Mar eer die voirs. zyn bruyt dairomme zyn heren uuyt waren quam, ster¡ hii, te wetene opten vierden dach van oext int voirs. iair van XXX, naedat hy drie iaren ende drie maenden hertoge had geweest. Hoe hertoge Philips van Bourgoingien aen Brabant quam In der voirs. tyt, als die voirs. hertoge Philips van Brabant a£ivich wairt, soe lach hertoge Philips van Bourgoengien, zoen hertoge Ians van Bourgoengien, metten Engelschen voir die stat van Compyengien inVrancryc. Ende als hy, hertoge Phi1
Vertaling: in dit schepenjaar is een vereniging van de kamer van secretarissen gemaakt.
142
1430-1431
fol. 169v
lips van Bourgoengien, vernomen hadde die doot van den voirs. hertoge Philips van Brabant, zyns neve, quam hy terstont neder tot Loeuen opte borcht dair des voirs. hertoige Philips van Brabant lichaem noch onbegraven lach ende dair die Staten van Brabant ende van Ouermaze vergadert waren. Ende dair quam oic vrouwe Margriet, dochter wylen des voirs. hertoige Philips, geheiten le Herdy, suster van den voirs. hertoige Iannen ende hertoge Anthonys van Bourgoingien, wedue des voirs. wylen hertogeWillems van Beyeren, greve van Henegouwe, Hollant, Zeelant, etc. als hy leefden, ende moeder van vrou Iacoppen voirs., seggende dat lant van Brabant op hair als naestlevende oir verstorven weer, oic gemerct dat tshertoichdom van Brabant tanderen dycwylen comen weer op vrouwenpersonen. Op dander zyde seeghden hertoge Philips van Bourgoengien voirs. want vrouwe Iohanna, die / hertoichinne, een er¡vrouwe was van Brabant, zoe waren die landen van Brabant, van Lymborch ende van Ouermaze nae hare doot verstorven opten voirs. hertoich Iannen van Bourgoingien, zynen vader, ende dieselver hertoich Ian, zyn vader, ga¡ die over den voirs. hertoge Anthonysen, zynen brueder, onder vorwarde, zoe wanneer dat zyns gebrake oft dat zyn oir sonder manlic geboerte storve, dat dan die landen weder gaen souden tot des voirs. hertoge Ians van Bourgoingien geboerte; daira¡ bezegelde brieven gemaect weren by consent des conincx vanVrancryc, des voirs. hertoge Philips le Herdy ende vrouwe Iohanne, zynre moyen, dairaf hy thoenden vidimus auctentiic. Ende want dan die voirs. hertoge Anthonys ende beyde zyn zoenen, by namen Ian ende Philips, a£ivich weren sonder wittige geboerte after te latene, zoe weer hy die naeste.Welke redene gehoert ende gewegen wesende van den Staiten der landen voirs., hebben dieselve Staiten eendrechtelic overdragen den voirs. hertoge Philips van Bourgoingien voir horen prince tontfangen.
teser tyt den vyften dach octobris int iair xxx waert gehuldt die tweeste hertoich philips, wesende hertoich philips van bourgoindien Dat hertoge Philips van Bourgoindien gehuldt wairt voir hertoich van Brabant Ende alzoe es die voirscr. hertoge Philips van Bourgoindien den vyften dach octobris sdonredaigs int voirs. iair van XXX tot Loeuen gehuldt voir hertoich van Brabant. / fol. 170r
Die begrae¡enisse van hertoge Philips van Brabant Ende des saterdaigz dairnae vuerde men tdoode lichaem van den voirs. hertoige Philips van Brabant, zynen neve, ter Vueren dairt eerlic begraven wairt. Ende des sondaigs dairnae wairt die voirs. hertoige Philips van Bourgoindien gehuldt te Bruessel ende dairnae voirt in de andere steden. Hii was die meeste ende mechtichste heer die Brabant in meer dan CCCC iaren gehadt hadde.1 Hii was hertoich 1
In margine nota.
143
1430-1431
van Bourgoindien, van Lothryc, van Brabant, van Lymborch ende naemaels creech hy by coep thertoichdom van Lutzenborch. Item hy was greve van Vlaenderen, van Artoys, van Bourgoindien, van Henegouwe, van Hollant, Zeelant ende Namen, mercgreve des Heilichs Rycx, heer vanVrieslant, van Salins ende van Mechelen. Siin yerste vrouwe was dueghdelic, geheiten Mechtelt, dochter des sesten conincx Kaerls van Vrancryc; siin ander vrouwe was die wedue van den voirs. greve Philips van Nyuerss, zoen des voirs. hertoge Philips, geheiten le Herdy, zyns oeme, ende dochter des voirs. greve van Eu; van welcken twee vrouwen die voirs. hertoge Philips van Bourgoindien geen oir en hadde. /
ten tyde van den tweesten hertoich philips, wesende hertoge philips van bourgoindien 1
fol. 170v
Ende nae die doot van den voirs. twe vrouwen soe trouwden als in den voirs. iair XXIX die voirs. hertoge Philips van Bourgoindien vrouweYsabelen, dochter des coninx van Poirtegael, dairaen hii wan drie zoenen, by namen: Anthoniis, Ioest, die beyde ionck storven, Kaerle, die was greve van Chairloys ende nae hertoich van Brabant. Incoempste hertoge Philips van Bourgoindien voirs., wesende die tweeste van dien name, hertoge van Brabant / fol. 171r
In den voirs. iair van XXX den vyften dach in octobri, soe heeft die voirs. hertoghe Philips van Bourgoindien, hertoge van Lothryc, van Brabant, etc., in zynre incoempste den lande van Brabant et andere, etc. voir hem, zyne oire ende nacomelingen dese naevolgende previlegien verleent, te wetene: Dat dlant van Brabant met vonniss ende recht zal werden gehandelt in den iersten goet, gerecht ende getrouwe heer te zyn ende allen prelaten, goidshusen, baenroetsen, edelen ende onderseten van den steden, vryheiden ende lande van Brabant ende van Ouermaze geloeft te handelen in allen saken met vonnissen ende recht nae den rechten van den steden ende bancken dair dat behoert; Dat die scouthet tgenecht mar eens uuytsetten en mach ende dat die richteren hoer genechten zullen moeten houden sonder middel van uuytset, behoudelic dat zy hoer genechten van der heerlicheit wegen eens zullen moigen uuytsetten ende nyet meer; Die bewaernisse der previlegien ende carthen item dat die previlegien ende carthen slants van Brabant bewairt zullen werden tAntwerpen ende daira¡ zullen wesen drie sloetelen, den enen voir zyn genaden, den anderen tot Loeuen ende den dorden tot Bruessel;
1
Herhaald tot en met fol. 228r, waarbij de tweede vermelding van Philips soms achterwege blijft; op fol. 186v een iets andere formulering: ten tyde van hertoich Philips den tweesten, wesende hertoge Philips van Bourgoindien.
144
1430-1431
Van oirlogen aen te nemen item egeen oirlogen aen te nemen noch ennich verbont te maken met yemanden, ten zy by raide, wille ende consente der steden ende slants van Brabant; Van der wapenen ende van den zegel item dat zyn genaden zullen aennemen den tytel ende wapenen van Lothryc ende van Brabant, van Lymborch ende mercgreve des Heilichs Rycx ende dairnae enen zegel doen maken ende steecken, die altyt in Brabant zal moeten blyven; / fol. 171v
Van den cancellier ende raitslieden in Brabant item dat in Brabant zullen wesen zeven werdige mannen, daira¡ deen zal wesen cancellier oft zegeler, geboren in Brabant, drie talen te wetene Latyn, Walsch ende Duytsch kennende, ende die vier daira¡ geboren, woenende ende geguedt in Brabant oft baenroetstammen hebbende ende die andere twee zullen wesen zulck als zynen genaden genuegen zal, konnende die Duytsche tale; Hoe die cancellier ende secretaris hen zullen reguleren ende dat alle diegeen die voirtaen in Brabant raidt, segeler ende secretaris zyn zullen, eer zy hoir o¤cie aenverden, sullen geloven nummermeer dairby noch over te comen brieve te tekenen oft te bezegelen dair ennige landen, steden, sloten, renthen oft herlicheden verset, vercoft, vervreempt, bezwart, ewech gegeven oft quytgescouwen werden, tenzy by consente der drie Staten slants van Brabant op gecorrigeert te werdene; Dat men geen broeken en zal quytscelden noch giften geven, tenzy by raide item ende dat hy geen broeken oft foirfayten quyt en sal geven noch o¤ciers setten noch ontsetten noch dienste noch groete giften geven, tenzy by raide van den Raide van Brabant oft tenminsten van vieren van hen die in den brieven getekent zullen moeten werden; Wie in den Raet van Brabant moegen wesen item dat nyemand in den Raide van Brabant en sal wesen, zii en zyn in Brabant geboren van wittigen bedde ende aldair woenende ende geguedt, oft die baenroetstammen aldair besitten, uuytgenomen die voirs. twe dair voer gewach af gemaect is; Dat dlant van Lymborch aen Brabant blyven sal item ende dat dlant van Lymborch aen Brabant blyven sal ende daira¡ nyet gesceyden werden; /
fol. 172r
Van Den Graue ende Oyen item ende dat hii tot Brabant versamenen zal Graue ende Oyen met horen toebehoirten die dairaf vervreempt zyn; Van den lande van Ouermaze ende insgelycx dlant ende die sloeten van Ouermaze aen Brabant brengen sal ende sonder sceyden dairaen doen blyven ende tselver nyet te belasten, mar met Brabanderen besetten, etc.;
145
1430-1431
Hoe een yegelic ten tollen passeren mach item dat die ondersaten der steden ende lande van Brabant ende van Ouermaze in Hollant, Zeelant ende in allen anderen landen zullen varen moigen op horen rechten toll, zoese van outs geplogen hebben ende dat dat letsel ten Hellegate ende Ausbruggen afgedaen sal wesen; Van den tol tot Calloe item ende dat den toll tot Calloe a¡wesen zoude, etc.; Van den toll van Hollant, Zeelant item dat hii deser stat ende horen poirteren con¢rmeren zall hoer brieven diese hebben ende hen van hertoich Iannen ende vrouw Iacoppen gegeven, aengaende van tolvry te varen in Hollant ende Zeelant, etc.; Van den tol van Gelre ende als van den toll in Gelrelant zouden zyn genaden hoir vermoegen doen, dat zy hoir vryheit aldair behouden zouden; item dat elckermalc varen ende keren mach op zynen rechten tol, etc.; Dat die hoeftsteden die wegen, bruggen ende passaigien onder hen gelegen moigen doen maken ten cost, etc. item oft yemand van zynrer er¡elicheit oft goeden wegen ennige wegen, bruggen oft passaigien sculdich weer te houden ende des gebreckelic weer, dat die hoetstat dairt onder gelegen is, dat sal moegen doen doen op sgeens cost ende last die dairinne gehouden zall wesen ende dairtegens en sal nyemant verantwoirt werden gebuerlic recht te plegen; / fol. 172v
Die pechteners van tollen oft munten en zullen in recht nyet sitten item die tollen pachten ende dairaen ende oic aen de munten deylen, en zullen hoir pachtinge geduerende in den rechten der steden nyet ontfangen werden; Die in Brabant wort gevangen, etc. item die gevangen wordt bynnen den lande van Brabant oft van Ouermaze, dat men dien dairuuyt nyet en sall vueren; Van gelt te slaen item dat men geen gelt en zal slaen dan by wil, rait ende consent van den gemeynen lant ende den geslagen penninc nyet moigen lichten ende het slaen sal gescien in een van den vryen steden, etc.; Wie in Brabant geen ambacht en mach hebben item die van geenen wittigen bedde en is, die en mach in Brabant rait, drossaet noch richter wesen noch ambacht hebben; Van vrede item dat die ontsculdige van allen gevecht vrede hebben zall XXIIII uren; Van dootslegers item dat men den dootslagers dlant nyet en sal geven, tenzy dat ierst die mage versuent zyn;
146
1430-1431
Van den meyeryen ende vorsteriien item dat men die vorsteryen ende meyeryen nyet verhueren sal, mar diegeen diese hebben, zullense selver bedyenen; Van den o¤cien in Brabant nyet meer te verpachten item dat men die ambachten ende o¤cien in Brabant nyet meer verpachten en zal noch beleenen; Van buyten lantz te dagen; van ten camp te heysschen item dat deen ingeseten in Brabant den anderen buyten lants nyet en zal rasteren, commeren noch dagen, zy en weren voirvluchtich, sonder argelist, noch oic te camp heysschen, opte verboerte van ly¡ ende goet, uuytgesceyden van testamenten, huwelixe vorwarden, van aelmoessen ende van geestelycken gueden, etc.; fol. 173r
Wat hy verboert die Brabant oft ennige ingesetenen ontseegt, roefden, etc. item oft yemand van uuyt Brabant dlant van / Brabant ontseeghden oft die ingeseten derselver ontseyde, roefde oft brande, hoir vyanden succurss dede, huysden oft hoefden wetende, die sal verboeren zyn lii¡ ende goet ende nummermeer dlant weer te crigen; Van den scaeck als boven item diegheen die een vrouwe ontscaect tegen horen wil, die ende alle zyn hulperen ende oic diese wetens huysden oft hoe¡den, verboeren ly¡ ende goet; Van onmundigen kynderen te ontleyden ende insgelycx die ennich onbeiairt knechtken oft meysken ontscaecten oft ontleyden, zoude insgelycx met zynen hulperen verboeren lyf ende goet; Die heer moet betugen dair hy sal wynnen, etc. item dat men nyemandt bedragen en zal noch en mach dat hem ontscade zal doen van quetsuren oft dootslagen, indien dat hy hem der wairheit getroesten darre ende tsynre ontscout comen totter tyt toe hy verwonnen wordt met recht; item dat men met oirloigen aen Brabant wynt, dairaen sal blyven; Van palinge item dat zoe wye meringe oft pelinge begeert, dat men hen die zal doen gescien tegens den heer ende enen yegelycken; Van verdeylen item ende dat men nyemanden voirtaen verdeylen en sal, hy en zy voir met recht verwonnen; Van Sinte-Petersmannen item dat men Sinte-Petersmannen handelen zall, zoe men nae recht sculdich; Dat nyemand zyn zake om enen anderen te moyen, overgeven en mach enen paep oft clerck item oft twe leke personen van goede bynnen Brabant liggende dingende worden ende deen verloert, dat hy dan zyn zake nyet overgeven en mach enen paep oft clerck of om den anderen buyten lants te creyten oft oick ennige ander zyn saken nyet en
147
1430-1431
mach overgeven om den anderen buyten lantz te moyen, opte verbuerte van ly¡ ende goet; / fol. 173v
Dat men hont mach houden; van iagen item dat elckermalc zyn goet hueden mach ende honden houden, die voete ongecoirt, ende dat elck iagen mach hazen ende vossen al Brabant doer ende oick conynen buyten vryen waranden ende oic overall met vogelen vlyegen; Van iagen item dat elck iagen mach alle Brabant doer alrehant groet wilt, uuytsceydende in den waranden, wouden ende bosschen van Zonyen, van Zauenterloe, van Groetheyst, van Meerdael ende van Groetenhoudt; Van den waranden item dat bynnen Brabant geen waranden zyn en zullen noch gehouden werden, dan die vry waranden geweest hebben van dat men scree¡ M CCC LXVII; Van woutrecht item dat men allene ten woutrecht trecken sal schout comende van hout ende boschen, etc., als van ouden boschen ende wouden, etc.; Van den o¤cieren ende richteren in Brabant item die baeliuwe, clerck ende andere ambachteren ende desgelycx die ambachteren ende richteren van den anderen sess groeten ambachten zullen moeten wesen geboren bynnen Brabant; item van den ho¡ van Genepie; item van der banck vanVckel; Dat Antwerpen ende Nyuel aen Brabant zullen blyven item dat die stat van Antwerpen metter bewisinge dairtoe behorende ende die stat van Nyuel ewelic blyven zullen aen Brabant; Van den drossaet ende rentmeester in Brabant item die drossaet ende rentmeester in Brabant zullen altyt geset werden by raide van den gemeynen Raide in Brabant oft tenminsten van sess van hen;
fol. 174r
Van den cancellier item dat die cancellier ende zegeler in Brabant cunnen moet Latyn, Walsch ende Duyts ende zal sculdich / zynen eedt te doen in presentien van den drien Staten slantz van Brabant; Van den clerc des leenboecx item ende dat die secretaris ende clerc van den leenboecken zullen wesen geboren Brabanderen, uuytgesceyden dat twe secretarissen geset moigen werden al weren zy geen geboren Brabanderen; Van den dachvaerden item dat men die dachvaerden altoes XIIII daigen tevorens sal bescryven, ten weer groeten haest, ende dat men die bynnen Brabant houden sal;
148
1430-1431
Hoe elc zynen last opte dachvaert oepenen mach ende dat elc ter dachvaert comende zynen last zall moegen opdoen ende dairmede gestaen sonder abolch van den heer oft yemants anders oft oic dairomme wedersien te werdene; Van den leenen item dat men die gedaigen van den leenen ende die genechten dairtoe dyenende houden zal bynnen Brabant; Den eedt van allen o¤cieren ende regiment hebbende ende die manen ende wysen item dat voirtaen die raitsluyden in Brabant ende alle andere dyeneren, richteren, bourgermeesteren, scepenen, raetsluyden, mannen van leen, laten ende alle andere die macht hebben te manen ende te wysen ende voirt die diensten oft o¤cien houden in Brabant, nyemandt uuytgesceyden, zweren zullen dat zy gelt, goet, gifte, goet, myede, geenrehande goetdoen nemen en zullen noch hen doen noch laten geloven oft nemen by henselven oft by yemand anders omme yemanden in den rechte te vorderen oft te achteren, mar dat zy enen yegelycken, armen ende riicken, recht ende vonnesse doen zullen sonder yet anders dairinne te trecken;
fol. 174v
Den eedt der scepenen, etc. ende voirt dat zy om bourgermeesterscap, scependom oft raetscap gelt, goet, gifte, myede, geenrehande dyenste noch goetdoen gegeven, geloeft noch / geboden en hebben noch doen geloven, geven oft byeden yemanden van henre wegen noch oic dairomme gebeden noch doen bidden in enniger manieren; ende zoe wye dairtegens dade, dat die nummermeer in ennigen dienste noch rechte oft regimente en zullen moigen wesen; Van der wett deser stat ende Lyer item dat die previlegien ende brieven der steden van Den Bosch ende Lyere dyenende ten regimente ende wetten derselver steden die dair mesbruyct zyn geweest voirtaen in hore machten zullen blyven, behoudelic die voirmaels scepenen zyn geweest, scepenen zullen moigen werden; Aengaett den drossaten ende wethouderen in Brabant item ende dat alle drossaeten, ambachteren ende wethouderen bynnen Brabant tot horen aencomen zullen zweren allen die poincten voirs. zoe verre in hen is te houden; item hoe hertoich Philips voirs. geloeft heeft die testamenten van hertogen Iannen ende Philipsen, gebrueders, te volbrengen; Van der mercten tAntwerpen item hoe hertoich Philips voirs. geloeft heeft die iairmercten tot Antwerpen te water ende te lande te vryen ende dat die scouthet ende bourgermeesteren aldair die XIIII daigen moegen verlengen; Die verkeringe van den coepluyden item dat die ingesetenen van Brabant hoer gueden die zy hebben oft crigen zullen in ennich anderen landen peyselic ende vredelic zullen gebruycken ende dat die coep149
1430-1431
luyden van allen des voirs. hertoich Philips landen underlinge moegen wandelen ende coepslagen op horen rechten tol; / fol. 175r
Van Huesden ende Sinte-Gertruyenberch item ende dat ten ewigen daigen aen Brabant blyven zullen die landen, sloten, steden van Huesden ende Sinte-Geertruyenberch met horen toebehoirten, etc.; Con¢rmacie der previlegien, etc. item voirt onder meer zoe heeft die voirs. hertoich Philips van Bourgoindien gecon¢rmeert den prelaten, cloesteren, baenroetsen, ridderen, steden, vryheiden ende allen ondersaten in Brabant allen hoir rechten, vryheiden, previlegien, carthenen, costumen, usaigien ende herbrengen die zy hebben ende verleent zyn ende oic diese hebben useert ende herbracht; prout in cartha incipiente: `Philips, by der gracien', etc. et comprehensa folio C XLIII. Wie o¤cien in Brabant moigen hebben Noch in den voirs. iair XXX ende opten vyften dach octobris voirs. soe heeft die voirs. hertoge Philips van Bourgoindien, die tweeste van dien name, hertoge van Brabant, onder andere den landen van Brabant geloeft ende gewilt dat voirtaen alle smale ambachteren, richteren ende rentmeesteren particulieren ende alle casteleynen in Brabant zullen wesen geboren Brabanders, tenzy dat zy stammen van hoirsselfs oft huwelix wegen in Brabant besitten;
fol. 175v
Dat die VII raetsheren in Brabant moeten wesen geboren, geguedt in Brabant item want in der voirs. ierster blyder incoempste aengaende den regiment slantz van Brabant VII werdige personen te stellen, daira¡ die twee van den Raide zyn zouden zulken als den heer / genuegen zoude, kunnende die Duytsche tale, al en weren zy van bynnen Brabant nyet, soe is hier ordineert dat die twe oic zullen wesen bynnen Brabant geboren van wittigen bedde, dairinne woenende ende geguedt oft die baenroetstammen aldair besitten van hoirsselfs oft van huwelix wegen; Aengaet den vorsteriien item es oeck hierinne ordineert dat dieghene die vorsteryen hebben by giften van vrouw Iohanna oft by coep van dengenen diese van hoir gehadt hebben oft tenwair dat diegheen diese hebben by giften van hertoge Anthonys, hertoge Ian oft hertoge Philips, die zoe oudt ende zoe cranc weren dat zyse nyet verdienen en consten, oft tenwair dat men die vorsteryen van outs in er£een gehouden hedde, etc., datse die wael moegen verhuren; Con¢rmacie item ende ten lesten hebben zyn genaden con¢rmeert te houden ende te doen houden allen zynen ondersaten, ingeseten ende singularen personen van Brabant ende van Ouermaze allen hoir redelycke bezegelde brieve vercregen van den voirleden hertogen ende hertoginnen, behoudelic den steden ende landen hoir rechten; prout in litteris incipientibus: `Philips, by der gracien Goids', etc. et comprehensis folio C LVII.
150
1433-1434
Omtrent deser tiit waest weer scisma van twe paeusen in der Heiliger Kercken ende tconsilie was doen te Basell.1 / fol. 176r
Aengaet den tolle van Hollant ende Zelant Noch in den voirs. iair van XXX den XXVIIIen dach octobris soe heeft die voirs. hertoge Philips van Bourgoindien, die tweeste van dien name, hertoge van Brabant, in con¢rmacien deser stat vryheit van tollen in Hollant ende Zeelant, allen baeliuwen, scoutheten, richteren, dyeneren, tolners, pechteners, rentmeesters der tollen in Hollant ende Zeelant bevolen datse deser statpoirteren zouden laten met horen pennewarden, gueden ende comanscappen, hoedanich zy zyn gaen ende keren, varen, comen ende blyven bynnen Hollant ende Zeelant, vry, loss ende quyt sonder ennige rechten van tollen daira¡ te betalen oft hen te heysschen all in der vuegen die brieven van hertoge Iannen ende vrouwe Iacoppen begripen, etc.; prout in litteris incipientibus: `Philips, by der gracien Goidz', etc. et comprehensis folio CCC LXXIIII.
fol. 176v
Remigii confessoris anno Mo CCCCo XXXIo : Willelmus Brant die Roeuer, Petrus Steenwech, / Nycolaus Loenman, Mathias Back, Iohannes Bathens., Iohannes de Best, Iohannes Noeden ¢lius Henrici, Theodericus de Derentheren, pro Nycolao Loenman ¢endo sculteto. Remigii confessoris anno Mo CCCCo XXXIIo : Petrus de Best, Gerardus de Berck, Iohannes Loenman, Iohannes Monix, Iohannes Dicbier, Godefridus de Erpe, Rutgerus de Geldrop. Aengaet den commanduer ende heren van der Duyscher oirdenen datse vrii ziin
fol. 177
r
Ten tyde van den scepenstoel voirs. den XXIXten dach in augusto soe heeft die voirs. hertoge Philips van Bourgoindien den commanduer / provinciael ende bruederen van der Duyschen oirdene van der bailgien van den Byessen approbeert die verleningen ende gracien hen van wylen hertoge Anthonys in den iair M CCCC ende negen gegunnen ende gedaen, als datse ewelic ende ummermeer van allen diensten, corweyden, taillien, beden, tollen ende allen anderen saken quyt, vry ende ongehouden ende blyven zullen tot ewegen daigen; prout in litteris incipientibus: `Philips, by der gracien', etc. et comprehensis folio C XL. Remigii confessoris anno Mo CCCCo XXXIII: Iohannes Balyart, Iacobus Monic, Godefridus de Dommelen,Willelmus Reeuwe, Arnoldus Monix ¢lius Ghysberti, Iacobus de Ge¡en, Iohannes Nolleken. Aengaet den pays tusschen den coninc van Vrancryc ende hertoge Philips van Bourgoindien
fol. 177v
In den voirs. iair paeus Eugenius / seynden den cardinael van Sinte-Cruys om pays te maken tusschen coninc Kaerle van Vrancryc op deen zyde ende den co1
In margine nota.
151
1434-1435
ninc van Engelant ende den voirs. hertoge Philips van Bourgoindien op dander zyde, daira¡ een dachvaert tot Atrecht wert geleyt, mar die Engelsche en waren dairtoe nyet gesint. Aengaende die doot zyns vaders Hertoge Philips voirs. maecten zeer swair zyns vaiders doot ende en woudts nyet vergeven. Die cardinael voirs., een heilich man wesende, nam dair een wit broet ende vermalediden dat in de iegenwoirdicheit des voirs. hertoige Philips ende het wairt al zwairt, seggende tot hertoge Philipsen, indien hy den doot zyns vaders nyet en woude vergeven, hy soude hem oeck vermalendien. Dwelc hertoich Philips siende wairt hy vervairt ende verga¡ die doot zyns vaders by middele ende vorwarde alsdat hy behouden zoude Amyens, Abbeuile, Monstroel, Sinte-Quintyns ende meer andere steden inVermendoys ende op die Somme gelegen, als veronderpant voir een somme van penningen dairmede datse die coninc soude moigen lossen. Desgelycx behyelt hertoge Philips noch andere steden opten cant van Bourgoindien, als Ausoire, Macons. Van den huwelic hertoge Kaerls
fol. 178r
Ten selven tyde wairt oic gesloten een huwelic tusschen vrouw Katherynen, des coninx dochter, ende den voirs. heer Kairle, greve van Chairloys, die noch iongh kynderen waren. / In den voirs. tractaet was oec begrepen die coninc van Engelant opdat hy tshertochdom van Normandien behouden mochte, behoudelic dat hy dat leen ontfangen zoude van den coninc vanVrancryc, mar die Engelsche coninc en woude dat nyet doen. Ende van dier tyt gingen die Engelsche achterwarts, verliesende vele stryden ende warden van den coninc vanVrancryc ende heer Lodewyc den Dolphyn, synen zoen, verdreven uuyt Normandien, uuyt Aquitanien, dats Gwienne ende Gascoingien, ende uuyt vele andere contreyen des rycx. Hoe hertoich Philips voir Caleys trac Oeck omtrent deser tyt track hertoge Philips van Bourgoindien metten Vlamingen voir Caleys dair zy noch prou¡yt noch eere en behaelden, want dieVlemingen ontvloyen horen prince uuyten velde. Ende uuyt dien was groete commocie onder die gemeynte inVlaenderen ende bysunder tot Brug. Remigii confessoris anno Mo CCCCo XXXIIIIo : Bartholomeus Spierinc, Henricus Dicbier, Reynerus Loden, Marcelius die Lu, Petrus de Erpe,Theodericus de Os,Tyelmannus de Spina. Omtrent deser tyt was een groete duer tyt ende sterfte die meer dan II iaere duerden. /
fol. 178v
Remigii confessoris anno Mo CCCCo XXXVto : Arnoldus Stamelart de Vden, Willelmus de Aa, Rodolphus Loniis, Godefridus die Lu, Arnoldus Heyme, Iohannes Spierinc,Willelmus Loyer, Henricus die Hoessche, pro Arnoldo Heym ¢endo sculteto.
152
1440-1441
Dat die scepenen buycvast hier moeten woenen opten peen van L ouder scilt
fol. 179r
Ten tyde des voirs. scepenstoels den XVIIen dach februarii soe heeft hertoge Philips voirs. quytgescouwen den voirs. Arnden Stamelairt die helft van den peen van vyftich alder scilden die hy gebroect hadde dat hy mit zynre meester familien nyet quam woenende bynnen deser stat als hy scepen was, als dat behoirt uuyt crachten van eenen previlegie deser stat verleent by hertogeWencelyn ende vrouw / Iohanna, wesende van den daet duysent driehondert ende drie ende tachtentich; van welker quytsceldinge die brieven beginnen: `Philips, by der gracien Goids', etc. ende zyn begrepen opten blade C XLII. Ten tyde oeck van den voirs. scepenstoel den XXVIen dach septembris soe is gemaect een ordinancie van craen bynnen deser stat, te wetene wat men van craengelt geven zal ende wat goet craengelt sculdich is; welke ordinancie is begrepen opten bladeVC LXXXIII. Remigii confessoris anno Mo CCCCo XXXVIto : Iohannes Monix, Bartholdus die Lu, Godefridus de Drueten, Gerardus Balyart, Gerardus de Vladeracken, Goeswinus Heym, Nycolaus de Berse. /
fol. 179v
Remigii confessoris anno Mo CCCCo XXXVIIo : Petrus de Best, Gerardus de Aa, Theodericus die Lu, Arnoldus Monix ¢lius Ghiselberti,Willelmus Dicbier ¢lius Henrici, Leonius de Erpe ¢lius Leonii,Willelmus Dicbier ¢lius Iohannis. DeseVII scepenen doen zii afgegaen waren, hebben zy dese naevolgendeVII scepenen geset, overmitz gebrec van den heer dat hyse bynnen der octaven nyet geset en had ende tot dier tyt en had dese stat genen scouthet, hoich noch lege, ende die dyenaer van den groender royen opt raithuys eyden die scepenen. Remigii confessoris anno Mo CCCCo XXXVIIIo : Iacobus Monic, Marcelius die Lu, Godefridus de Erpe, Iohannes Bathens., Petrus de Erpe, Henricus de Arennest, Iohannes de Ouden ¢lius Willelmi. /
fol. 180r
Remigii confessoris anno Mo CCCCo XXXIXo : Arnoldus Stamelart de Vden, Henricus Dicbier, Iohannes Balyart, Rodolphus Loniis, Tyelmannus de Spina, Henricus Berwout, Arnoldus Boest. Remigii confessoris anno Mo CCCCo XLo : Willelmus de Aa, Iohannes Monix, Willelmus Loyer, Henricus die Hoessche, Gerardus de Vladeracken, Andreas die Lu, Arnoldus Berwout. In desen scepenstoel wert geordineert dat een yegelic zoude moegen comen tappen wyn bynnen deser stat op zynen chyns, te weten op die vyfte quaert. Aengaet die belastinge der leengueden
fol. 180
v
Ten tyde des voirs. scepenstoels den Xten dach octobris aengaende die belastinge der leengueden /ende dexecutie derselver, soe heeft die voirs. hertoge Philips van Bourgoindien, die tweeste van dien name, hertoge van Brabant, geraempt ende gesloten om tot ewigen daigen onderhouden te werdene die naevolgende raminge
153
1440-1441
ende poincten opte scepenenbrieven deser stat die bekent zyn ende zullen werden op leengueden: Wat die secretaris in der vesten vragen zal van leengueden in den iersten wanneer yemand ennige gueden wil verthieren, bezwaren oft belasten oft dairop yet verlyden voir scepenen deser stat, dat dan die secretaris dairvoir dat geboirt gehouden sal wesen dengenen diese belasten wille te ondervragen wat gueden dat zyn, ende seegt hy dan leengoet te wesen, soe zal die secretaris den scepenen dat te kennen geven ende die zullen den partyen seggen datse dat te leen moeten ontfangen; tot dier meyninge bevont men naemaels leengueden voir chynsgueden belast te wesen, dat dan die leengueden verbuert zouden wesen duerende den levenen van dengenen diese belast hedden, tenweer datse by eeden a¤rmeerden des nyet geweten te hebben; ende eer men die brieven dairinne leengueden belast zyn, sal besegelen oft overgeven, sal den scepenen ierst bybracht wesen met brieven oft scriften auctentyc dat den leenheer voldaen is;
fol. 181r
Wat die scouthet van den leengueden behoert te doen ende die secretarissen item dat voirtaen die onderscouthet deser stat oft zyn / stathelder van maent te maent sal overnemen van den secretarissen die contracten die opte leengueden gemaect zullen wesen ende voirt seynden den clerckvan den leenboeck ende die secretarissen zullen dieselver contracten sculdich wesen te reycken ten costen van denghenen die de leenen vercopen oft belasten; Wair men die leengueden opwynnen mach item die den gront oft bodem van den leengueden uuytwynnen oft metten recht verreycken wille, die sal dat moeten doen voir den leenheer ende zyn mannen van leen ten steden ende plaetsen dair dat behoert ende den gront hoeft; Hoe men opte bladinge van den leengueden volgen mach met recht mar en wairt nyet noot den gront op te wynnen voir renthen, pachten, etc., soe mach men tgebreck volgen voir scouthet ende scepenen deser stat ende verhalen aen de bladinge der leengueden nae der alder gewoente sonder dairomme vorder getogen te werdene, by alsoe dat die leenheer yerst daira¡ gedyent zii, gelyc hiernae staet vercleert;
fol. 181v
Hoe men opte bladinge van leengoet volgen mach item want ennige goede luyde voirtyts chynsen, pachten op leengueden gecoft hebben, nyet vermoydende dat zy den leenheer dairaf souden moeten dyenen, van welcken chynsen, pachten, etc. die vercoeperen hebben geloeft in scepenenbrieven deser stat wairscap, soe is hier overdragen / ende geraempt als die lieden oft hoer erven den leenheer van den pachten, renthen oft commer sullen hebben voldaen, die heer hen geven sal zyn oepenen brieven bezegelt met zynen ende zynre mannen zegelen, in denwelcken hy bekennen sal dairaf voldaen te zyn ende overbrengende die brieven sullen die goede lyeden ende hoir erven hoer gebreck voir scouthet ende scepenen van Den Bosch moigen vorderen ende verhalen opte vercoepern ende geloeveren ende oic opte bladinge van den leen, zoe men tot hertoe geploegen heeft; ende insgelycx sal oic gescien van den leenen gehouden van den smalenheren die 154
1441-1442
hoir leenen voirt houden van den hertoge; ende oft geboirden dat by aventuren ennige lieden die hoir lenen in der voirs. maten voirtyts belast hadden voir scepenen van Den Bosch sonder lossinge metten gheenen die die commer te nyeute worde gedaen, die zullen hoir lenen houden geheel met eenrer mansscap van onsen genedigen heer ende der smaelrerheren, gelyc zy deden eer den commer dairop gemaect wairt, betalende daira¡ een hergewey, by alsoe dat dat sculdich zal zyn te gescien bynnen vier iaren naestcomende; item als die renthen te loss staende op leengoet gelost werden, zoe en sal men den leenheer daira¡ nyet meer dyenen, mar den gront sall verbonden blyven als voir; / fol. 182r
Noch hoe men renthen, etc. op leengoet volgen mach item oft yemand renthen, pachten, etc. met scepenenbrieven deser stat vercregen hedde op leengoet ende chynsgoet tegader ende hem woude laten genuegen metten chynsgoet, die sal ongehouden wesen van die pachten renthen te ontfangen te leen; ende van den commeren die tot desen daige toe op leengoet zyn gemaect geweest met scepenenbrieven deser stat, dair die heer ende die smaelheren in gebreck zyn van horen hergeweden, diegeen die den commer heysschen zullen dien ontfangen van den heer van den leene ende dair en teynden soude hen executie gescien, etc.; prout in littera; Noch van leengoet item oft ennige gueden leen weren worden naedien den commer dairop was gemaect, dien commer oft die renten en zullen dairmede als metten leen te doen hebben; item die secretaris oft clerc van den leenboeck sal tallen tyden ten versueck van partyen tot horen redelycken costen hen in gescrift over te geven des van horen leenen int leenboeck is begrepen; ende oft yemanden van noode were des kennesse te hebben, zal dairomme comen by den rentmeester van desen quartier oft zynen stathelder, etc.;
fol. 182v
Aengaet den leen van den wyve gecomen item nyemant die leenen hem comende van zyns wyfs wegen, en sal moigen belasten voir scepenen deser stat, het en zy by consent zyns wyfs; item die leengueden voir den voirs. iair becommert, sal geven een hergewede / ende die syndert tot desen daige toe becommert zyn, sal men geven alsoe mennich hergewede als die mennichwerven becummert zyn geweest; ende des ziin ter eenre ende andere zyden by den voirs. hertoge Philips ende deser stat brieven bezegelt onder meer inhoudende, daira¡ die brieven beginnen: `Philips, by der gracien Goids', etc. ende zyn begrepen opten blade C LXXXIX. Remigii confessoris anno Mo CCCCo XLIo : Godefridus de Rode, Theodericus die Lu, Arnoldus de Erpe, Martinus Monic, Iacobus Steenwech, Ludolphus Buck, Martinus Goevy. In desen scepenstoel wairt gemaect den nuwen dyc tusschen Orten ende Den Bosch. In denselven scepenstoel ster¡ tercia maii ioncker Engelbert van Nassouwe, heer tot Breda.
155
1441-1442
Aengaet tvercoep van wynen fol. 183
r
fol. 183v
Ten tyde van den voirs. scepenstoel den XXIIen dach septembris / zoe is dese stat overcomen dat alle coepluyde drincbair ende fentwynen hier tien iair lanc zouden vercopen geheels coeps oft ten tappe tot horen scoensten ende op horen assyns ende wes zy borchden, sal men hen nae den dorden dach uuytpanden, etc., gelyc begrepen is in de brieven die dese stat daira¡ gesonden hadde aen de steden van Coelen, Nuyss ende Nymmegen; welke brieven beginnen: `Allen denghenen', etc. ende zyn begrepen opten bladeVC XVI. Ten tyde oic van den voirs. scepenstoel ende opten voirs. XXIIen dach septembris soe zyn dese naevolgende poincten by deser stat overdragen: Aengaet den wynen in den iersten dat die coepluden allen drincbair ende fentwynen die zy brengen zullen bynnen X naestcomende iaren, zullen vercopen geheels coeps oft ten tappe, alsoe hoich alse cunnen sonder te staen ter ordinancien der scepenen opten gewoentliken chyns als opt voeder dat men geheels coeps vercoept enen alden scilt, opt voeder van den lantwyn ÃÙÄ scilt ende optenVten penninc dat ten tap gaet; item ende dat als die coepman een vol stuck op wil steecken om te tappen, dat zal hy voir den kelder doen uuytroepen met enen bornende scoe¡ ende medecundigen hoe hoech hy tappen wil ende dat hy opsteecken wil, zal hy geheel verassynsen alsoe hoech hyt opsteect; / nochtans mach die coepman dairuuyt vercopen geheels coeps tot eenre tonnen toe, datz tot LXXX quarten toe, oft dairboven; item oftyemand yet geborcht van wynen word, dat men voir die coepluden dat nae den dorden dach sal uuytpanden; item ende oftyemand den coepluyden hoir gelaech ontdroech, die soudz wesen op XLV schellingen; Aengaet den muermeestren van X iaren item dat die scepenen ende gesworen ten tyde wesende den voirs. tyt van thien iaren gedurende, als zy die bourgermeestren deser stat kyesen, oic zullen kyesen twee erbare mannen om muermeesteren te wesen, etc.; prout in litteris incipientibus: `Wy, scepenen, gesworen', etc. et comprehensis folioVC XVII. Remigii confessoris anno Mo CCCCo XLIIo : Iohannes die Roeuer, Daniel Roesmont, Goeswinus Heym, Godefridus Boest, Iohannes die Ioede, Iohannes de Craendonc ¢lius Lodouici, Reynerus Loden ¢lius Reyneri. /
fol. 184r
Remigii confessoris anno Mo CCCCo XLIIIo : Iohannes Balyart, Godefridus de Drueten, Iohannes de Erpe, Arnoldus Roeuer de Porta, Arnoldus Heym, Willelmus Dicbier ¢lius Iohannis, Rycoldus die Borchgreue, Iohannes Waerloes, pro Dicbier ¢endo sculteto,Willelmus die Ioede, pro Heym defuncto. Hoe hertoge Philips quam aen Lutsenborch In den voirs. iair creech die voirs. hertoge Philips van Bourgoindien van der voirs. vrouwe Elisabeth, hertoginne van Lutsenborch, wedue wilen hertoge Anthonys voirs., dlant van Lutsenborch voir sekere penningen ende bewysinge van iairlycken renten.Want sommige ionckers ende ruyters in steden ende sloten maecten 156
1444-1445
hair des lantz ongebruykich. Ende dairnae want die greve van Stampes van wegen hertoich Philips, zyns neven, hadde in die stercke stat van Lutsenborch ende voirt creech hertoich Philips die ander steden metten lande. / fol. 184v
Den toll ter Gheervlyet Ten tyde oick van den voirs. scepenstoel den tweesten dach decembris zoe dede hertoge Philips voirs. den Hollanders zekere bevelen totten onderhouden der tollen tot Gheervlyet ende Gorichem; prout in litteris gallicis incipientibus: `Philippe, par la grace'et comprehensis folio CCC LXXXV. Remigii confessoris anno Mo CCCCo XLIIIIo : Arnoldus Stamelart deVden, Rodolphus Loniis, Iohannes Monix, Willelmus Dicbier ¢lius Henrici, Rodolphus Scilder, Amelius van den Hoeuel, Christianus Coenen. In desen scepenstoel den XXIIIIen dach in merte aengaende den maelgelde dat doen oec opgeset was, syn die heren des capittels, die Baselers, predicaers ende mynrebrueders overcomen met deser stat dat onder meer hen maelgelt opscryven zal ende daira¡ hebben des geleert zoude werde by den heren van den Brabantsche Rade, dairaen datse van beyden zyden zouden scicken; prout in instrumento comprehenso folio CCC XLII. In desen scepenstoel ipso die Huberti doen behyelt die heer van Den Berge metten Gulixen tfelt tegens hertoich Arnden van Gelre ende der Gelresche wairt vele gevangen ende dootgeslagen. /
fol. 185r
Een bede eertyts consenteert hertoge Philips van Bourgoindien van hondert LXXVI dusent ryders; ende hoe men die gehauen heeft In den voirs. iair den XXIIten dach van meye soe was den voirs. hertoge Philips van Bourgoindien van den lande van Brabant consenteert een bede van hondert ende LXXVI dusent riders, te boren in acht iaren, alle iair XXIIM onder dese naevolgende voegen ende vorwarden, te wetene: in den iersten dat men elcken stad, vryheit ende dorpe nae der hertellingen zynen tax ordineren sal ende dien betalene sal een yegelic dairmede gestaen; Wat die richter oft vorster heeft voir panden om der beden wille item dat die richter dair die persoen op bede geset onder geseten is oft die gueden onder gelegen zyn, die bede aen hem uuytpanden sal op redelycken sallaris, alsoe hy van anderen personen sculdich is te hebbene nae der bancken recht sonder anderen cost oft last; ende oft die richter gebreckelic weer, zoe sal hy gehouden zyn datselve op te leggen; Wye mede gelden zullen item ende dat in der voirs. beden alle werlycke personen gelden zouden, uuytgenomen die hoich heerlicheit hebben oft dier vader oft oudervader baenroetstammen bezeeten hebben, etc., ende dat in der voirs. beden gelden zullen alle geestelycke personen ende begynen van horen patrimonien ende vercregen gueden, etc. tot hoirs selfs behoe¡; ende dat oic dairinne gelden sullen alle gueden bynnen Brabant gelegen die de geestelycke personen totter geestelicheit behoe¡, hetzy nyewe cloes157
1445-1446 fol. 185v
tern /oft andere buyten oft bynnen Brabant gecoft oft vercregen hebben, uuytgenomen die gueden daira¡ zy over LX iaren geprevilegieert zyn ter contrarien, etc.;
Dat men namptiseren zal item ende dat die gueden bynnen Brabant gelegen, toebehorende den uuytlendigen, oic mede gelden zullen ende by gebreck van betalinge ende oft die uuytlendige dair tegens woude seggen, sal hy ierst moeten verleggen ten eynde srechz; Den eedt der bedezetteren item ende dat die bedezetteren om die bede te setten eden zullen doen; prout in litteris gegeven te Brugge in presentien Henrix Magnus, Ians Hinckart, Symons van Herbays, meester Claessen Clopper ende Ian1 die Groete, beginnende: `Philips, by der gracien Goids'etc. ende begrepen opten blade CCCC XVI. Van enen scyetspel Ten tyde oic van den voirs. scepenstoel was dat groete scyetspel in de stat van Bruessel, desgelycx in genen steden voir noch nae geweest en is. Sinte-Bernardyn
fol. 186r
In desen tyden leefden Sinte-Bernardyn in Ytalien, die begonste een nyewe reformacie van der mynrebruederen oirdenen /die doe ter tyt zoe vervallen was al kerstenryc doir, dat nauwe drie cloesteren waren dair die oirdene te recht gehouden wairt. Hy dede vele miraculen in zynen leven ende oic in zynre doot. Zynen dach coempt opten XXen dach meye. Remigii confessoris anno Mo CCCCo XLVto : Godefridus de Rode, Arnoldus Monix ¢lius Ghiselberti, Gerardus de Vladeracken, Arnoldus de Vladeracken, Godefridus Scilder, Bartholomeus de Merlair, Goeswinus Toelinc. Ten tyde van desen scepenstoel prima decembris was bynnen deser stat dmeeste water dat yemand gewist. Dat men van den lyken een kers sculdich is den capittel
fol. 186v
Ten tyde van den voirs. scepenstoel den XXen dach novembris soe is nederleegt die discoirt wesende tusschen tcapittel als persoen der kerc- / ken bynnen deser stat ter eenre ende dese stat ter eenre2 zyden, ruerende van den kerssen ende clederen comende met den lyken in derselver kercken, ende ordineert ende gesloten dat voirtaen van allen lyken die comen zullen in der voirs. kercken, dat tcapittel als persoen hebben zal een kersse gelyc als men brengen zal metten zelven lyke, voirt van denzelven persoen bekeert te wordene in derselver kercken tot den dienst Goidz ende dairmede sal tselver capittel als persoen voirs. content zyn sonder meer kerssen oft cleer daira¡ te heysschen, tenwair een lyck dat opten hoigen choer stont, dat zal staen tot gewoentliken rechten; item ende dat men die ordi-
1 2
Aldus hs., lees Ians. Aldus hs., lees ter andere.
158
1446-1447
nancie van den vier missen gemaect, sal doen volbrengen, etc.; alst blyct in een instrument ondertekent by der hant heren Ians Amelryc, beginnende:`In nomine SancteTrinitatis', etc. ende begrepen opten bladeVC LXXXV. Dat men gheen cleder, capruynen, leveryen oft paluren van strypen, van bourdueren gewracht yemanden geven sal, etc. fol. 187r
Noch ten tyde van den voirs. scepenstoel den lesten dach in meerte soe heeft die voirs. hertoge Philips van Bourgoindien, die tweste van dien / name, bevolen den scouthet deser stat overall bynnen zynen ambacht in presencien van den wethouderen te gebieden ende onder die smaelheren te doen gebieden, dat nyemand van den twe werlycken Staiten slants van Brabant noch oic geen ander personen van buyten den lande voirs., wye hy zy, uuytgenomen hertogen, greven ende hoir kynderen, voirtaen ennigen persoenen bynnen denselven lande geseten cleders, capruynen, rocke, haycke noch ander palluren die gelyc zyn oft van strypen oft van eenen teken van boirdueren gewracht oft ander, en sal moigen geven noch vercopen in steden noch in dorpen, dan alleen dengenen die hoir huysgesin zyn, in horen brode ende costen in horen huyse etende ende slapende, behoudelic dat die baenroetse, edele ende goede mannen slantz van Brabant, hoer rentmeesteren, schoutheten, meyeren ende horen wynnen in horen hove woenechtich, die voirs. clederen wel zullen moigen geven, opte verboerte van den clederen ende thien gouden ryders; Dat men geen lange messen, gehackelde staven oft Ludicsche pyecken en zal dragen dat oick nyemand en zal dragen lange messen, Doernicsche gehackelde staven oft Ludicsche piecken, opte verboerte van denselven ende den peen voirs.; prout in litteris incipientibus: `Philips, by der gracien Goidz', etc. et comprehensis folio CCC LXXXIIII.
fol. 187v
Remigii confessoris anno Mo CCCCo XLVIto : Goeswinus Heyme, /Andreas die Lu, Godefridus Boest, Henricus Becker, Iohannes Kepken, Arnoldus de Gheel ¢lius Lamberti, Symon die Hoessche. In isto scabinatu in profesto Mathie apostoli obiit Eugenius papa.1 tVercoep van der hopmaten In den voirs. iair XLVI den XXten dach septembris soe heeft dese stat die hopmaet oft assysse daira¡ mits tcleyn prou¡yt datse daira¡ had ende mits eenre sommen van penningen, er£ic vercoft den ingesetenen der dorpen van Berlyckem, Scynle, Gestel, Gemonden ende den goeden lyeden opte Dungen, onder vorwarde dat zy noch nyemand anders van der hopmaten oft assyse daira¡ en zullen nemen; prout in litteris incipientibus:`Wy, scepenen, gesworen', etc. et comprehensis folio CCC LXX.
1
Vertaling: in dit schepenjaar stierf paus Eugenius op de dag voor Sint-Mattijs (= 23 februari).
159
1446-1447
Aengaet den leenen
fol. 188r
Ten tyde oick van den voirs. scepenstoel ende opten XIIIten dach novembris soe is die ordinancie tanderen tyden als in den iair M CCCC XLI opte leengueden gemaect by den voirs. hertoge Philips van Bourgoindien, verclairt ende heeft voirt ten onderhoudene van den leenrecht / voir hem, zyne erven ende nacomelingen hertogen ende hertoginnen van Brabant, geordineert ende gestatueert tot ewigen daigen in Brabant gehouden te werdene, te wetene: Hoe men leengueden vercopen, versetten oft verobligeren mach, etc. in den iersten dat van nu voirtaen geen mannen van leen, mansmannen oft anderen leengueden houdende van onss oft anderen, etc., ennige wittelicheit oft vorderinge en doe van oft op ennige van den voirs. leengueden, hetzii by coepe, vercope, wisselinge, giften, opdracht, obligacien, verpandingen, becommeringen met er¡ oft lyfrenten oft anderssins, dan alleen voir den prince oft zynen stathelder ende mannen van leen oft voir die heren dairaf dieselve leenen werden gehouden oft horen stathouderen, opte verboerte zyn1 leefdage tot behoe¡ des leenheere dieselve leengueden; ende nae zynrer doot ende nyet eer wederomme te comen aen zyn rechte erfgenamen diewelke die dan zullen ontfangen, etc.; ende oec opte verboerte tot sheren behoe¡ alsulkenen gelt als om alsulckenen leenen gegeven oft geloeft weer, dat oec geen o¤cieren dair over en stae noch consent en geve dat ennige wittelicheit dairaf gescyede dan alleen by ende overmits den leenheren oft horen stathouderen, opte verboerte zynrer o¤cien ende nummermeer o¤cie te moigen vuren, behoudelic dat die leenmannen oft mansmannen die des van den prince oirlof hebben, zullen moegen by horen testamenten disponeren van horen leengoeden nae henrer gelieften, by alsoe dat diegheen diese by testamenten crygt salse moeten te leen ontfangen; /
fol. 188v
Hoe die leengueden vercregen moigen wesen item es noch by den voirs. prince statueert dat diegeen die nu besitten leengueden oft renthen dairop onder tytel gemaect voir den iair M CCCC voir withouderen van ennigen steden, sullen worden gehouden in denselven leengueden ende renthen, by alsoe datse die hergewede dairaf betaelt hebben oft noch bynnen drie maenden betalen, ende oeck oft yemand alsoe in leengueden voirtyts voir wethouderen geguedt weer ende bynnen twee iaren naestcomende daira¡ nyet en worde impugneert met recht, dat die dairinne sal berusten, ende noch van gelycken; ut in litteris; item ende van der deylinge der leengueden, etc., gesciet voir den iair CCCC; Hoe men die leengueden lossen mach item ende is noch by den voirs. prince geordineert dat alle leengueden oft renthen op leengueden die comen zyn oft voirtaen comen zullen by coep, gifte oft anderssins aen ennige cloesteren, goidshusen, kercken oft geestelycken bene¢cien bynnen oft buyten Brabant gelegen, zoeverre die nyet en zyn admortiseert by des voirs. heren bezegelden brieven oft gegeven ende gelaten totten principalen fundacien van den cloesteren, etc. oft totten iairgetyden oft tot gespeci¢cierde missen oft aelmoessen te doen, geloeft zullen moigen werden by dengenen dairaf datse comen zyn oft ho1
Aldus hs., men verwacht een genitief.
160
1447-1448
fol. 189r
ren erven oft dengenen diese gelden oft die die principael hostat besitten, etc., betalende / voir elcken penninc XX gelycke penningen vry ende commerloos ende in coerne nae advenande, etc.;
Hoe men van leengueden dingt item heeft noch ordineert dat van nu voirtaene in allen leenhoven bynnen Brabant in allen saken die aldair te recht zullen comen, die verwerder naedat hy die aensprake in den recht gehoirt heeft, sal hebben oft hem belyeft dach van beraede XIIII nacht lanc, te weten totten naesten genechte, tot welcken genechte die verwerder sal moeten antwoirden; ende aensprake ende verantwoirdenen gedaen wesende, zullen die partyen voirts moegen dingen overmits gemechtichde ende procureurs, nyettegenstaende dat die costume is geweest naedien die aenlegger zyn aensprake gedaen hadde, die verwerder terstont ende opten selven dach most antworden, op zyn sake te verlyesen, welke voirs. statuyten die voirs. prince heeft gewilt onderhouden te werden tot ewigen daigen; prout in litteris incipientibus: `Philips, by der gracien Goids' et comprehensis folio CCCC XIII. fol. 189v
Remigii confessoris anno Mo CCCCo XLVIIo : Iohannes Loenman, / Rutgerus de Geldrop, Willelmus Dicbier ¢lius Iohannis, Ludolphus Buck, Marcelius de Vden, Arnoldus Berwout ¢lius Rodolphi, Nicolaus Spierinc. In desen scepenstoel den XXVIen dach iulii op Sint-Ianskerckho¡ wairt gegoten die zielmisseclock. Dat men int geestelic nyemand en mach doen gedagen dan by oirlove
fol. 190r
Ten tyde oeck van den voirs. scepenstoel opten dorden dach in ianuario soe heeft die voirs. hertoge Philips van Bourgoindien in zynen brieven onder meer geordineert ende bevolen dat van nu voirtane nyemant van zynen ondersaten den anderen ondersate en dage noch en doe daigen noch en werve gedaigt te wordene by hemzelven oft yemanden anders voir ennigen geestelycken richtere noch oic en brenghe noch en exequere ennige geestelycke monicien, inhibicien oft ander geboden van ennigen o¤ciers, wetten oft anderen ondersaten desselfs lantz van Brabant van oft omme zoe wat saken dat het zii, uuytgenomen alleen om zaken van geestelycken bene¢cien,1 hy en come ierst by den o¤cier ende wethouderen daironder diegeen dairop die geboden slaen zouden, weer geseten, ende gheve denzelven te kennen die sake wairomme ende by wat redenen hy hem dairinne metten geestelycken gerichte zoude willen / behelpen, ten eynde worde die sake bevonden by den o¤cier ende wethouderen dat die kennesse behoirt den geestelycken gerichte, datse als dan zullen oirlo¡ geven, van welken oirlove die o¤cier ende wethouderen geven zullen hoir oepenen brieven dengenen dies begeren; Wat hy verboert, die geestelycke geboden brengt sonder oirlo¡ ende oft yemand sonder oirlof te hebbene geestelycke monitien oft geboden worve oft exequeerde, die soude verboren alle ziin goet zoeverre hii die nae onsen lantrecht van Brabant mach verbueren, ende bovendien aen zyn ly¡ enen wech tot Sinte-Peters ende Pouwels te Romen in persoen ende sonder dien wech te moigen a£eggen 1
In margine nota.
161
1448-1449
met gelde; ende dairtoe noch staen tot zulker correctien als by den Raide van Brabant oft by dengenen daironder die mesgrepen geboert zyn, op hem zal worden gegroet nae die gelegentheit van den mesdaet, etc.; prout in litteris incipientibus: `Philips, by der gracien Goidz', etc. et comprehensis folio CCCC XLIX.
Van den zantbergen bynnen deser meyeriien in den gemeynten wesende
fol. 190v
Ten tyde oeck des voirs. scepenstoels den vyften dach in ianuario soe heeft noch die voirs. hertoge van Bourgoindien aengaende den zantscellen ende zantbergen in de gemeyntten ende / vroentten wesende te stoppen ende te bepoeten, geordineert ende gelast Goessenen Heym, rentmeester deser stat, ende met hem Iannen Monix ende Dircken die Lu te trecken overall in deser meyeryen ende die zantscellen ende santbergen in den gemeynten wesende dairaf scaide gecomen is oft comen muchte, by dien scepenen daironder gelegen te visiteren ende daeren teynden te bepoeten ende te stoppen, etc.; prout in litteris incipientibus: `Philips, by der gracien Goids', etc. et comprehensis folio CCC LXXXII. Remigii confessoris anno Mo CCCCo XLVIIIo : Theodericus die Lu, Iohannes Monix,Theodericus de Os, Rodolphus Scilder, Amelius van den Hoeuel, Wolterus deVucht, Petrus de Arennest. In desen scepenstoel opten XXIen dach meye den iersten dynsdach nae Beloken Pinxten doen wairt ierst bestaen die nyewe haven te maken buten der statboem ter Mazen toe. /
fol. 191r
Dat men van den drien saken wael mach int geestelic doen gedagen sonder oirlof, nyet wederstaende des voirs. is Ten tyde van den voirs. scepenstoel ende in den iair voirs. den XXVIIIen dach in augusto in der stad vanTricht in der dachvairden by den cancellier ende raitsluden des voirs. hertoge Philips van Bourgoindien ter eenre ende den raitslyeden des bisscops van Ludick ter andere zyden opt verbot met mandamenten gedaen den ondersaten van Brabant datse deen den anderen nyet trecken en souden in ennich geestelic ho¡ sonder consent te hebbene ende oirlo¡, etc., alst blyct in den brieven in den voirgaende iaren verleent, is nae vele redenen tusschen beyde gesloeten dat die voirs. heer van Luydick in den drien saken, te wetene op crachten van testamenten, van huwelixen vorwarden ende geestelycken gueden ende des aen deselve drie saken cleeft, hebben ende behouden zal zyne iurisdictie in allen der manieren als hy die in den lande van Brabant bynnen den crisdom van Ludick van auder gewoenten gehadt heeft, alsoe dat deen ondersaet den anderen in den voirs. drien saken sal moegen dagen voir den o¤ciael voirs. sonder hen te mesgrypen, etcetera; prout in acta incipiente:`Ter dachvairt gehouden XXVIIIa augusti'et comprehensa folio CCCC LIII. /
fol. 191v
Remigii confessoris anno Mo CCCCo XLIXo : Petrus de Best, Iohannes Spierinc, Gerardus de Vladeracken, Iohannes Dicbier ¢lius Iohannis, Gerardus Boest,
162
1450-1451
Ghiselbertus Haeck, Rodolphus die Beuer,Willelmus Scilder, pro Dicbier ¢endo sculteto de Oisterwyc, Arnoldus Heym ¢lius Iohannis, pro Best defuncto.
fol. 192r
Remigii confessoris anno Mo CCCCo Lo fuerunt scabini in Buscoducis hii: Iohannes Bathens., Goeswinus Heym, Andreas die Lu, Martinus Goevy, Iohannes de Aa, / Euerardus van denWater,Wolterus Pynappel. In den voirs. iair den XIen dach in aprille soe zyn by den cancellier ende raitsluden van Brabant ende den gedeputeerden van den steden desselfs lants dese naevolgende poincten overdragen ende voirts alomme in Brabant uuytgeroepen, te wetene: Wie om broet gaen moegen in den yersten dat nyemand bynnen Brabant om broot en zal gaen dan kynderen onder hoir XII iaren ende doense ambachten onder hoir XVI iaren ende oude, arme luyde over hoir LX iaren wesende, ten weer datse gebrec hedden aen hoir synnen oft leden, datse hoir broet nyet en consten verdienen, etc.;
fol. 192v
Dat die om broet gaen moegen, zullen dragen een teecken item diegeen die aldus zullen moegen gaen om broet, zullen dragen om horen hals een kennepen snoer met eenen loetken dairaen hangende, geprent met zulken teken als in elck stat dairtoe ordineert sal wesen dair zy geseten zyn, ende dat snoir zal aen den hals zyn zoe nauwe dat ment geheel over thoeft nyet en mach afdoen; ende sonder tselver teken en zullen zy nyet moegen bidden, opten peen van VII dagen ten water ende broede geset te werdene; item dese tekenen zullense alleen dragen ter steden dairse gegeven weren, ende alleen mer een teken tenenmaele sullense moigen hebben / ende tallen plaetsen daerse willen bidden ende buycvast blyven, dair zullense moeten hebben een teeken; Van den vreemden pelgrymen uuytgenomen in desen arme, vreemde pelgryme, die sullen moigen bidden sonder teeken, by alzoe datse in de steden mar twe nacht blyven zullen ende opt platt lande eenen nacht; Die op saincten oft sanctinnen bidt item die tvoirs. teken contrafeyt oft die op saincten oft sanctinnen bede sonder dairaf besmet te zyne, sal men gevangen houden een maent te water ende te brode; Die visitatie van den gasthusen item ende dat men in de gasthuysen te slapen nyemand sonder tvoirs. teken en zal ontfangen, uuytgesceyden arme, lydende pelgryms; item ende dat die wethouders die gasthusen besuecken zullen alle weken om te weten wat gasten datter optrecken; Van botteriien ende quaden terlingen item dat nyemand hem sal behelpen met quaden terlingen oft botteryen met wat spele dat zy, opte verbuerte van zynen rechterendume ende X iaren gebannen te wesen;
163
1450-1451
Van ledigen wyven ende putyerscap item ende dat men van ledigen wyven nyet en zal nemen noch putyerscap hanteren, opte verbuerte van zynen twe cleynen vyngeren ende dairtoe X iaren gebannen te wesen; / fol. 193r
Die dreygen te bernen item die gedreygt werden afgebrant te werdene, dat die met horen huysgesin, vrienden ende hulperen tallen plaetzen van den gewyden moegen vangen diegeen dairop zy suspicie moigen hebben, ende die voirts in sheren handen leveren om dairaf te gescien zoe behoren sal; Die gedreygt wordt om gelt te brengen ende oic oft yemand word vermaent gelt te brengen op ennige plaetse op afgebrant te werdene, dat hy met zynen vrienden, dyeneren ende hulperen zal moegen uuytsyn dien te wachten ende te vangen ende oft gevyele dootslage oft anders, dat diegeen die dat dade dairaf ongehouden zal zyn tegens den heer ende partye; Van peyss tusschen partyen te maken item dat nyemand gelt noch goetdoen en neme om ennige payssen tusschen partyen te maken van wat saken dat zii;
fol. 193v
Van yemantz recht over te nemen ende dat oic nyemand des anders recht oft aensprake en coepe oft aenneme als zyns selfs sake te vervolgen om prou¡yt dairaf te hebbene, op gebannen te zyn op enen wech in Cypers oft dairvoir te geven vyftich Rynsgulden; item dat alle o¤ciers diegeen die nae der voirs. oirdinancien ten borre ende ten broode gehouden behoren te werden, sculdich zullen wesen die terstont sonder simulacie te vangen, opte verbuerte van twee ponden audts; item ende dat egeen o¤cier van den lande van Brabant van ennigen poincten voirs. geleyde oft remissie en zal geven, tenzy datse yerst richtinge gedaen hebben nae der voirs. ordinancie, opte verbuerte van zynre / o¤cien ende allet dat hy dairop staende hadde; prout in acta incipiente: `Opten XIten dach der maent van aprille', etc. et comprehensa folio CCCC XXX. Aengaet particuliers vyanden die yemanden int particulier ontseggen Oeck in den iair voirs. den XXVten dach in aprille soe heeft die voirs. hertoge Philips van Bourgoindien in zynen brieven gemaect zekere ordinancie opte vyanden deser landen ende die by den scouthet deser stat doen publiceren, te wetene want tot dier tyt een, geheitenWynrich van Frentz, met zynen hulperen die sich onthielden omtrent der Mazen ende den Ryn, waren worden vyanden van ennigen ondersaten deser landen ende hadden die goede luyden ende onderseten bescedicht; dat dairomme die voirs. hertoge Philips heeft geconsenteert dat alle luyde ende zyn onderseten die by den voirs. Wynrick oft yemanden anders met rove, met brande oft anders in enniger manieren onder schyn van enniger vyanscap gescedicht zyn oft naemaels gescedicht zullen werden, henzelven by hueren vrienden, dyeneren ende hulperen zullen moigen richten in manieren van wraken 164
1451-1452
fol. 194r
ende wederpandingen op ende tegen alle diegeen die hen scade toegevuegt oft dairinne ennichsins gemengt zullen hebben, ende oick tegens alle diegeen die den heer oft zyn landen ende luden ontseegt hebben oft ontseggen selen, ende alle hoir dyeneren, hulperen ende anderen hen ennich gunst oft bystant bewysende, ende die oic moigen / vangen ende gevangen in Brabant brengen ende oeck moegen scatten, etc.; prout in litteris incipientibus:`Philips, by der gracien Goidz', etc. et comprehensis folio CCC L. tGulden iair In den voirs. iair van L was dat gulden iaer van iubileen te Romen, dwelc van alrehande nacien van volcke in groter mennichfuldicheit begaen wairt met alre groter devocien by des vyften paeus Nycolaus tyde.
fol. 194v
Remigii confessoris anno Mo CCCCo LIo : Iohannes Loenman, Arnoldus Monix ¢lius Ghiselberti,Willelmus Dicbier ¢lius Iohannis, Martinus Monic, Ludolphus Buck, Amelius de Boechem, Arnoldus Grotart de Os. In den voirs. iair LI was den groeten a£aet van Romen tot Mechelen. / In den voirs. iair LI den XXten dach in septembri soe heeft die voirs. hertoge Philips van Bourgoindien, die tweste van dien name, hertoge van Brabant, aengaende den beleyde van den volck van wapenen, van der iusticien van den lande, van den tollen ende van geestelycken gueden ende van der a¡quitinge van dien, den goeden luyden ende ondersaten slantz van Brabant voir hem, zyne erven ende nacomelingen, hertogen ende hertoginnen van Brabant, gegeven, verleent ende gewillecoert dese naevolgende poincten ende articulen, te wetene: Van den volc van wapenen doer dlant te leyden in den yersten dat hy dlant van Brabant ten besten dat hy can, sal houden onbelast van alle volc van wapenen ende oft van node weer volc van wapenen dair te hebbenen oft doir te leyden, dat dat gescieden zal sonder overdaet ende der goeder luyden scaide; Waira¡ men int geestelic recht betrocken mach werden item ende dat die ondersaten van Brabant van wegen der geestelycken iurisdictien van Ludic oft Cameric oft oic van wegen der universiteyt van Loeuen ten vervolge van partyen oft by den o¤cieren van den hoeven derselver iurisdictien nyet en zullen werden gedaigt, gemoydt oft belast vorder dan nae den rechten slantz van Brabant behoirt ende men in tyden der voirseten hertogen ende hertoginnen geplogen heeft; ende oft die contrarie geboerden, dat hy dat afdoen sal ende die dat gedaen hedden, doen corrigeren ten exempel van anderen;
fol. 195r
Dat men eenen yegelic recht doen sal dair hy geseten is ende zoe behoert; van uutstellen der genechten item ende dat die goede luyde ondersaten slantz van / Brabant ende elc bysunder zullen werden gehandelt in allen saken met vonnisse ende met recht nae den rechten van den steden ende bancken dair dat ende zoe dat van outs heeft gehoirt sonder simulacie ende sonder dat men die saken met zynen brieven anderswair sall doen
165
1451-1452
oft laten betrecken oft langer dan een genecht van heerlicheit wegen doen oft laten uuytsetten;
Wat saken totten Brabantschen Raet behoren item dat die cancellier ende andere van den Brabantschen Raide nyemanden voir hen en zullen doen gedaigen noch in recht betrecken oft behouden dan alleen van saken dairaf hen die kennisse nae der ouder costumen slantz van Brabant behoirt, ende zy alle zaken voir hen comende tusschen partien zullen handelen sommeerlic zoe verre moegelic is; Van den gewysden vonnessen ende beroepe item ende dat men alle gewysde vonnessen stellen sal ter executien, etc., het en weer dat die wysers hoot hadden ende beroep ende dairaen beroepen weer; Wanneer doude o¤cier verlaten is item ende dat doude o¤cier blyven sal zyn o¤cie bedienende totdat die nyewe o¤cier zynen eedt sal hebben gedaen dairt behoirt; Die con¢rmacie der previlegien item ende dat tvoirs. lant van Brabant bliven ende behouden sal by allen poincten die hy denselven lande verleent ende con¢rmeert heeft, etc.; Dat men die rabauwen, moertbranders, etc. sal vervolgen item ende dat alle o¤ciers, alsoe wael die onse als der smaelreheren, gehouden zullen wesen te onderhouden tgegeven gebot van den rabauwen ende alle andere gegeven oft noch te geven ende te vervolgen die transeneerders, moertbranders ende andere quaetdoenres; fol. 195v
Hoe eenen yegelycken recht sal gescien ende datse oick enen yegelycken recht / ende vonnesse zullen doen van allen saken die tot hore bancken recht behoren, sonder die langer dan een genecht van heerlicheit te vertrecken, etc.; Van den toll te geven ende hoe men dien boeren sal item ende dat tot allen plaetsen dair enen toll leegt, sal die wett hebben een boeck van den rechten van dien toll om te wetene wye vry zyn ende wat die onvryde sculdich zyn, ende oic by den wethouderen beslicht te werdene oft twist gevyele tusschen den tolneer ende den coepman ende oft zy die nyet en consten beslichten, zoe mach die coepman pant setten ter sommen van den geheysten tolle dairmede hy gestaen mach sonder in persoen arresteert te blyven; ende ter tyt toe dat by den meesters van der tolcameren daironder dat behoert, oft den Raide van Brabant denwelcken die wethouderen daira¡ alle gelegentheit zullen vercundigen, beslicht zal wesen; Ende oft yemant meer van toll name dan behoerden ende oft ennich tolneer meer name dan den rechten toll ende des by den wysers van den Tolcameren oft Radt in Brabant alsoe bevonden worde, soe zal die tolneer gehouden wesen dat meer weder te keeren ende dairtoe aenleggen alle costen ende scaiden die de partye dairom gedaen ende geleden hedde, ende dairtoe werden corrigeert nae gelegentheit der zaken, behoudelic in desen dat den wethouderen oic sal
166
1451-1452
blyven alsulkenen hanteringe op die questie van den tolle ende dat dairaen cleeft, als zii in tyden voirleden gehadt hebben;
Van honden te houden item ende dat elckermalc zyns selfs goet sal moegen hueden ende doen hueden ende dairtoe honden houden, die voeten ongecort sonder calengieren; / fol. 196r
fol. 196v
Van den verstorven gueden te moegen deylen sonder die ierst te dorven ontfaen1 item als van ennigen doden vele erfgenamen blyven in der rechter nedergaender linien oft van bezyden, dat zy die goeden achter den doden op hen gebleven sullen moigen deylen sonder die tierste te moeten ontfaen, ende dat die gedeylt zynde elck van hen sal moegen ontfaen tgeen des hem te deel gevallen is, betalende daira¡ den heer voir zyn rechte alsoe vele als men te dier plaetsen by tyden van wylen vrouwe Iohanne ende hertoge Anthonys plach te doen; ende desgelycx zal gescien als mar een erfgenaem nae den dooden en blyft; ende oic als yemand by cope ennige erfgueden vercregen heeft sonder dat yemand dairenboven belast zal werden; ende oft tusschen den rentmeester ende der partyen gescill rese, dat zal beslicht werden by den wysers dairvoir dontfanc sculdich is te gescien; item ende dat die voirs. hertoge Philips sal a£eggen alle erfrenten opte demaynen vercoft, zoeverre zy te loss staen ende dairtegen lyfrenten totter selver sommen toe moegen vercopen; Aengaet der geestelicheit van gueden te coepen item ende dat die geestelycheide van buyten lantz egeenrehand er£icheit bynnen Brabant en zal moegen gecrigen ende dat die geestelicheit bynnen lantz insgelycx geen er£icheit en sal moegen crigen by coope, dan op condicien dat die vercoper oft zyn erfge- / namen die altyt zullen moigen quyten den penninc om achtien; prout in litteris incipientibus: `Philips, by der gracien Goidz', etc. et comprehensis folio C XCIII, welke poincten ende articulen voirs. die voirs. hertoge Philips den XXVIIIen dach novembris int iair LVII heeft con¢rmeert ewelic onverbrekelic onderhouden te werdene; prout in litteris incipientibus:`Philips, by der gracien Goids' et comprehensis folio CCC XCV. Consent van eenre beden van hondert ende XLIIIIM ryders Oeck in den voirs. iair LI den XXen dach septembris soe is den voirs. hertoge Philips van Bourgoindien van den lande van Brabant geconsenteert een bede van hondert ende XLIIII dusent ryders ende zynre geselinnen ende greve van Chairloys, zynen zoen,VIM ryders bynnenVI iaren te betalen. Ende des heeft die voirs. hertoige Philips voir hem, zyne erven ende nacomelingen wederomme consenteert die poincten hiernae bescreven:
1
In margine nota.
167
1451-1452
fol. 197r
Die instructie hoe men die bede boeren sal in den iersten dat den iersten termyn dairaf vallen sal te Korsmisse ende te Lichtmisse vol betaelt ende dat die Staten van den prelaten zullen gestaen betalende telken termyne IIIM ryders ende die twe werlike Staiten XXIIM ryders; item dat men elcker stat, vryheit ende dorpe oirdineren sal zynen tax nae den hertsteden ende dat in den steden die thienste hertstat ende int plat lant die vyfte voir die arme afslaen sal ende die arme alsoe /afgeslagen wesende sal men voir elc hertstat dan blyvende in elc van den vieren principalen hootsteden setten XI stuvers ende in dander stedenVIIÃÙÄ stuvers ende int plat lant VI stuvers; Die hooftsteden zullen hebben copie van den taxen der beden hore onderseten ende dat men elcker hootstat overseynden sal copie van den taxen die opte steden, vryheiden ende dorpen onder hen liggende, zullen werden geset; Die quitancie te geven sonder cost item dat elck stat, vryheit ende dorpe, betalende zyn porcie, dairmede gestaen zal ende elcken stat, vryheit ende dorpe, betalende zyn aengedeelt, geven sal quitancie zonder zynen cost; Van den sallaris des richters van pandinge der beden item dat die richter ten versueck van den bedesetters tgebreck van ennigen nyet betalende sal uuytpanden op zulckenen sallaris als hy van anderen personen sculdich is te hebben nae diere bancken recht, sonder vorderen cost oft last, welken sallaris betalen zal diegeen dairt gebrec in is; Dat die richter moet panden ende oft die richter gebreckelic weer, zal hy selver tgebreck opleggen zoeverre die persoen hem bedwenckelic is; ende en weer hy nyet bedwenckelic, die bedesetters zullen dat voirt brengen aen de hootstat, die dat dan versuecken zullen aen den heer uuytgericht te werde ende ofs noot weer voirts aen den Brabantschen Raet versuecken, etc.;
fol. 197v
Wat werlycke personen mede gelden sullen ende wair zy zullen gelden item in der beden voirs. alle richteren, o¤cieren, dyeneren, scepenen, wethouderen ende andere werlycke personen mede gelden zullen ter plaetsen dair zy nuu / woenechtich ende geseten zyn van allen horen gueden bynnen Brabant gelegen, uuytgenomen den verloefden gueden ende anderen die bynnen XXX iaren herwarts tegen ongevryde persoenen gecregen zyn, ende oec uuytgenomen die hoige heerlicheit besitten oft dier vader oft oudervader baenroedstammen beseten hebben, etc., behoudelic oft zy ennige gueden hyelden die voirmaels mede gegouden hebben datse daira¡ gelden zullen, etc.; Dat geestelycke persoenen ende begynen gelden zullen item ende dat dairinne oeck zullen gelden alle geestelycke personen ende begynen bynnen Brabant geseten van horen patrimonien ende vercregen gueden, etc.;
168
1451-1452
Wat geestelycke gueden gelden zullen item dat oec gelden zullen ter plaetsen dairse gelegen zyn, alle gueden bynnen Brabant gelegen die geestelycke personen tot behoe¡ der geestelicheit, hetzy nyewe cloesteren oft anderen, buyten oft bynnen Brabant geseten, vercregen hebben, uuytgenomen die totter ierster fundacien gegeven zyn ende voirts geamortiseert ende oec uuytgenomen die gueden die totter geestelicheit langer dan over LXX iaren vercregen zyn ende ye syndert van beden vry zyn gebleven;
fol. 198r
Wair ende hoe stocgueden ende andere gelden zullen bynnen XXX iaren vercregen item dat van allen stocgueden ende anderen die over XXX iaren herwarts vercregen zyn ende nyet verloeft ende desgelycx van gueden die bynnen XXX iaren herwarts vercregen zyn ende nyet verloeft ende die ten tyde als zy vercregen worden ten laste van den plaetsen dair zy gelegen zyn nyet en stonden, sal een yegelic / gelden ter plaetsen dair hy nu bynnen Brabant woent ende geseten is; Hoe ende wair der bourgeren gueden gelden zullen item van den gueden die bynnen XXX iaren vercregen zyn ende nyet verloeft ende die alse vercregen worden ten laste stonden daerse gelegen zyn, ende van den gueden die den tyt van deser beden duerende tegen ongevryde personen vercregen zullen werden, ende andere gueden dairaf scot ende lot geloeft is, zal een yegelic gelden dair die gueden liggen; nochtans dat die ingeseten van den steden gestaen zullen telken termyn nae die iairlixe werde der voirs. gueden van enen mud roggen Loevens oft twe Hollantz gulden te geven enen halven stuver, ende desgelycx van allen coren ende penningen nae advenande; Hoe lyfrenten ende erfrenten gelden zullen item dat van er¡ ende lyfrenten veronderpant op erven, staende ten laste van der plaetsen daerse gelegen zyn, zal een yegelyc nae den ondersceyt boven verclairt mede gelden als die erfrenthen nae henre geheelre werden ende die lyfrenthen voir half goet; Dat die gueden der uuytlendige gelden zullen item alle gueden bynnen Brabant liggende ende toebehorende uuytlendigen oft dien van Mechelen, mede gelden zullen ter plaetsen dairse gelegen zyn ter tyt toe datse bygebracht zullen hebben by previlegien datse vry zyn ende ye syndert dier vryheit gebruyct; Van dengenen die by den prince worden gevrydt item oft ennige gueden oft persoonen die sculdich weren mede te gelden, by den prince gevrydt worden, dat dat nochtans der stat oft dorpe daerse geseten oft gelegen zyn, afslach doen zal, etc.; /
fol. 198v
Hoe ende wair die laten gelden zullen item dat diegeen die op vreemde gueden nu in pachtinge sitten ten uuytgang van horen termynen, moigen vertrecken dairt hen gelieft ende van dan voirt zullen zy van horen gueden betalen daerse getogen zyn; ende die meester van den hoeven die zyn hoe¡ weder aenveert, sal dan ten last staen die die wynne oft laet die dairaf getrocken is, droech, overmits dbedryf van dien hove; mar diegeen die bynnen den tyde 169
1451-1452
van deser beden anders vertrect, die sal dese bede duerende blivene betalene ter plaetsen vandair hy vertogen is;1
Van den eedt der bedesetters ende hoer settinge item ende dat die bedezetters zullen doen eedt dese instructie te achtervolgen ende dairnae elcken te setten ende oic geen andere sommen dairinne te setten dan by consent dergeenre dient aencleeft, ende dat zy te hal¡ merte oft bynnen XIIII nachten dairnae rekeningen doen zullen ende die tevorens op enen sondach vercundigen; ende oft yemand sich over hen woude beclagen, dat zal staen ten berichte der hootstat, etc.;
fol. 199r
Van te beslicten die gescillen rysende om der beden wille item dat die gescillen die gerysen om betalinge der beden tusschen die bedesetters ende singulier personen, ingeseten van ennigen hootsteden, zullen beslicht werden by der hootstat dair die ingeseten woent, ende die rysen tusschen die bedesetters ende ander singulier personen zullen insgelycx beslicht werden; ende oft die reesen tusschen steden, vryheiden ende dorpen onder een hootstat gelegen, die zullen hoir gescillen ierst by hoer hootstat brengen ende die zalse / dairaf mintlic verlyken opdat vuechelic mach geschien; ende anders zal zy die gelegentheit van der saken den Brabantschen Raet overscryven om die saken by hen bericht te werdene; ende oic oft die resen tusschen steden, vryheiden ende dorpen onder versceyden hootsteden gelegen, oft ennigen van buyten lantz oft bynnen lantz, dairaf sal die questie in der voirs. manieren comen voir die hootstat daironder tgoet daer men die bede af heyst gelegen is, om by hen partyen myntlic verenicht te werden oft te werden geremitteert in der manieren voirs.; welke poincten voirs. die voirs. hertoge Philips voir hem, zyne erven ende nacomelingen geloeft heeft tonderhoudene ende te doen onderhoudene, etc.; prout in litteris incipientibus: `Philips, by der gracien Goidz', etc. et comprehensis folio CCC LXXXVI. Van den drossaet ende warandmeester van Brabant
fol. 199
v
Oeck in den voirs. iair van LI den XXen dach septembris soe heeft die voirs. / hertoge Philips van Bourgoindien den lande van Brabant gegunnen ende verleent, dat duerende den tyt van sess iaren die drossaet van Brabant nyet meer dan enen onderdrossaet noch oic dieselve onderdrossaet oft warandmeester nyet meer o¤ciers, roeke oft andere dyeners onder hen en sullen moigen setten dan voirtyts geplogen is; Van den ballingen item ende dat men die sess iaren geduerende genen uuytlendigen ballingen geleyde geven en zal dan om te comen woenen bynnen enniger genoempder beslotenen stat, in manieren wairt datse gingen buyten mueren oft vesten, datse dairmede verlyesen zullen hoir geleyde, etc.; prout in litteris incipientibus: `Philips, by der gracien Goids', etc. et comprehensis folio CCC XCII.
1
In margine nota.
170
1452-1453
Van den lombarden Oeck in den voirs. iair van LI den XXen dach septembris soe heeft hertoge Philips voirs. den drien Staten slantz van Brabant toegeseegt dat men in denselven lande nyet meer tafelen van lombarden en sal houden dan doen waren, ende alomme evenvoel van woeker nemen sal ende oic nyet meer dan den dorden penninc siaers; prout in litteris incipientibus: `Philips, by der gracien Goidz', etc. et comprehensis folio CCC LXVIII. / fol. 200r
Remigii confessoris anno Mo CCCCo LIIo fuerunt in Buscoducis hii sequentes scabini: Iohannes Monix, Christianus Coenen, Godefridus Scilder, Nycolaus Spierinc,Willelmus de Ghent, Iohannes Monix ¢lius Iacobi, Gerardus de Berkel. Burgimagistri seu receptores: Iohannes Ghyselen, Ghysbertus van den Broeck. Constantinoplen wairt nu gewonnen
fol. 200v
In den voirs. iair van LII waert Constantinoplen, die hooftstat van den keyserryc van Griecken ende die bloeme van den keyserryc, van den GroetenTurck gewonnen, diese L dagen lanc nacht ende dach bestormden ende ten eynde waertse /gelevert van eenen verrader Geneuoys, die corsten was, die van den Groten Turck coninc gemaect was zoe hy hem gelooft hadde, mar als drie dagen leeden waren, dede hy hem onthalsen als enen verrader toebehoirden. Van der iamer als Constantinoplen ingenomen was Van desen verlyes was groet iamer in kerstenheyt, want die Turcken deden daer grote blasfemie Gode ende den heiligen dattet nyet te scryven en is. Den keyser van Griecken dede hy onthalsen naedat hy doot was; dair was groeten bloetstortinge der kersten. Dese GroeteTurck creech oeck opte kerstene dat keyserryc van Trapeson, vier conincrycken, XX provincien ende CC ander steden, dat zeer te beclagen is.1 Hoe Ghent opstont tegens hertoge Philips, horen natuerlycken prince
fol. 201r
Oeck in den voirs. iair LII opstont die stat van Ghent tegens den voirs. hertoige Philips, hoeren prince, dien zy nyet en wouden obedieren noch cesseren van vele abuselycke dingen die zy voir recht houden wouden. Ende uuyt groeter verwaentheit trocken zy uuyt met groeter heyrcracht opten GoedenVrydach ende namen in tslot van Gauer. Daernae in de Paeschdagen trocken zy met groter heyrcracht voir Oudenarden, dair hertoghe Philips quam met cleynre mennichten ende sloech op hoir heyr ende verdreefsche vandair. Ende doe versach die voirs. hertoge Philips zyn steden inVlaenderen van volckvan wapenen /ende trac over die Sceld tot Rupelmonde int lant vanWaess, dair die van Ghent metten lantvolcktegens des voirs. hertogen volc quamen. Ende int toeloepen wairt dair verslagen heer Cornelis van Bourgoingien, gouvernuer van Lutsenborch, bastartzoen des voirs. hertoge Phi-
1
In margine nota.
171
1452-1453
lips, ende dairnae bleeft grote zwair oirloge tusschen beyde met roeven, branden ende duerde wael twee iaren. Ende ten laetsten trac die voirs. hertoge voir tslot te Gauere, daer die van Ghent quamen in groten getal om horen hertoich ende prince te bevechten, alsoe dattet quam tot enen strydt dien die van Ghent verloren, want zy vloden ende al vlyedende opt velt wairter vele verslagen tot by Ghent toe, mennich M ende vele verdrancker in de Sceld. Ende VIII daigen dairnae namse die prince in genaden by middel van gelde ende dat hoir abusen tenyeute worden gedaen. dWelc gescyeden int iair LIIII dairnae. Ordinancie opte moertbranders ende brantscatters In den voirs. iair LII optenVIten dach van merte soe heeft hertoge Philips voirscreven opte moertbranders ende brantscatters, diere doen vele waren, die goede lieden verbrandende ende anxtinerende om gelt te gecrigene, gemaect ende geordineert zekere ordinancien ende die overal doen publiceren ende kundingen, te weten:
fol. 201v
Dat mense nyet en huyse noch dat men hoir boetscappen nyet en drage dat nyemand wetens die en huyse noch sustinere noch hoir dreygementen oft boetscappen aen yemanden doe noch en drage noch en doe doen oft / dragen, opten peen van gecorrigeert te werdene van lyve ende goede; Hoe men die moertbranders vervolgen sal ende dat omme tegens die voirs. quaetdonres te versien sal men in allen vryheiden ende dorpen tot allen ingangen stercke dreybomen maken, die des aivontz sluyten ende totten dage gesloten houden; ende dat die o¤ciers wekers zullen moigen ende moeten stellen ten versueck van den gedreyghden, bedwingende enen yegelycken dairtegens te waken; item ende dat een yegelic die moertbranders oft brantscatters wetende, sculdich sal wesen aen te brengen, opten peen van drie gouden ryders; item dat een yegelic die ennige moertbranders oft brantscatters zal weten, die sal moigen vangen, aentasten ende vervolgen ende om by andere vervolgt te werdene die clocke ende becken slaen, behoudelic als ennich van dien alsoe gevangen zal zyn dat die voirts gelevert sal werden den o¤ciere van der plaetsen dair die aengetast is; ende oft die quaetdoenre gequetst oft dootgeslagen worde int vangen oft vervolgen, dat diegeen die des dede daira¡ tegens den heer ende vrienden ongelast zal zyn; ende oick sonder mesdoen sal een ygelic die is gebrantscat oft gebrant oft gedreygt met brieven oft verbodingen gebrant te werdene, den mesdadigen moigen volgen ende dairop procederen als op des lantz van Brabant oepenbair vyande;
fol. 202r
Dat men een somme gelts setten zal tot behoe¡ desgeens die de moirtbranders levert item ende dat elcke stat setten sal een somme gelts / gegeven te werdene denghenen die onder derzelver stat bedryve alsulkenen mesdadigen leveren zal, welke somme die stat daironder dat gebuerde, betalen zall; prout in litteris incipientibus: `Philips, by der gracien Goidz'et comprehensis folio CCC LXII.
172
1453-1454
In den voirs. iaer LII den XVIen dach in ianuario waert by den voirs. scepenen, gesworen ende raetsluyden deser stat gemaect ordinancie van den gueden ende erven die men te boeck brengen souden, als begrepen is opten bladeVC XCVIII. Remigii confessoris anno Mo CCCCo LIIIo : Theodericus de Os, Henricus die Hoesch, Gerardus de Vladeracken,Wolterus de Vucht, Iohannes Waerloes ¢lius Iohannis, Goeswinus de Beeck, Godefridus de Lancvelt. Burgimagistri seu receptores: Anthonius van den Broeck, Iohannes Reymbrantz. Dat men die penningen opte moertbranders geset van deser stat ende meyeryen halen sal bedesgewyse fol. 202v
In den voirs. iair den XIIIIten dach iunii soe / heeft hertoge Philips voirs. ten versueck deser stadt geoirdineert dat men alsulckenen somme gelts, as in der voirgaender ordinancie geordineert is geset te werdene opte moertbranders, setten ende halen zal gemeyntlic op ende van deser stat ende ingesetenen deser meyeryen bedesgewyse, etc; prout in litteris incipientibus: `Philips, by der gracien Goidz', etc. et comprehensis folio CCC LXV. Dat hertoge Philips tot IIIIM ryders zyn demaynen mocht belasten Oeck in den voirs. iair LIII, den XIten dach iunii, nae vele dachvairden gehouden by den drien Staten slantz van Brabant, hebben dieselve Staiten den voirs. hertoge Philips tot zynre genaden versueck geconsenteert dat hy zyn renten ende demaynen zoude moegen bezwaren ende belasten ter sommen van IIIIM riders, hal¡ in lyfrenten ende hal¡ in erfrenten, onder zekere vorwarde die altyt te moigen lossen met gelycke penningen, etc.; prout in litteris incipientibus: `Nae vele dachvarden', etc. et comprehensis folio CCC XLIX. Van der scadeloesgeloeften der VC ryders die dese stat verzegelt had voir hertoge Philips van Bourgoindien
fol. 203r
Oeck ten tyde ende iair voirs. den XVen / dach iulii, naedien den voirs. hertoge Philips by den drien Staiten slantz van Brabant was geconsenteert zyn demaynen te moigen belasten totter sommen van IIIIM ryders ende dese stat ter begerten des voirs. hertoge Philips van Bourgoindien van der voirs. sommen sich hadde verzegelt ende verbonden in versceyden lyfrenten totter sommen vanVC gelycke ryders, soe heeft dieselver hertoge Philips geloeft dese stat daira¡ scadeloes te houden ende die voirs. lyfrenten by zynrer genaden rentmeester te doen betalen sonder deser stat scoude, nae inhoude van zekeren brieven die zyn genaden daira¡ hebben bezegelt ende by den drien Staten slantz van Brabant doen bezegelen, te wetene by heren Henricken, abdt van Ha¥igem, ende heren Iannen, abdt van Grymbergen, in den name der prelaten ende heren Henricken van Hoerne, heer van Perewys, van Waelhem, van Du¥e, van Gheel ende van Herlair, ende heren Daniel, heer van Bouchout ende van Loenhout, borchgreve van Bruessele, vanwegen der edelen ende by den bourgermeestren, scepenen ende raet der steden van Loeuen, Bruessel ende Antwerpen vanwegen der steden, vryheyden ende
173
1453-1454
dorpen slants van Brabant; prout in litteris incipientibus: `Philips, by der gracien Goidz', etc. et comprehensis folio CCC LI. / fol. 203v
Aengaet den ingebode ende bescryven deser stat aen die van Herpen Oeck in den voirscr. iair LIII ende als noch scepenen waren Ianne Monix, Corstiaen Coenen, Goyart Scilders, Claes Spierinc,Willem van Ghent cum suis, eest geboert dat een, geheiten Elbout1 van der Gonde,2 wesende gecoft poirter deser stat, by de voirs. scepenen clechtich es gecomen hoe dat hem zyn gueden tot Herpen ongebrueck worden gemaect, alsoe dat zy in den name deser stat screven enen brie¡ aen den scouthet van Herpen ende zynen stathelder, hen verhalende die clachte Elboutz voirs. ende begerende dongebruyck afgedaen te werdene oft ten benoemden daigen ten verantwoirdene te comene. Ende Ott van Doernic, knecht des voirs. Elboutz, metten voirs. brie¡ tot Herpen comende by Aernden Claess., die dair stathouder te wesen plach, en woude dieselver Arnt den brie¡ nyet ontfangen, seggende dair nyemand te wesen die hem der herlicheit onderwonde. Nyettemin leyden Ott den brie¡ dair neder ende terstont dairnae wairt hy dair vanwegen der heerlicheit gehouden. dWelc gesciet quam Elbout voirs. ende gaf dat alsoe clechtich weder te kennen. Ende uuytdien scree¡ dese stat anderwarven, verhalende den iersten brie¡, ende als voir begerden dongebruyc afgedaen te hebbene ende Otten voirs. ontslaigen oft noch ten verantwoirdene te comen ende seynden dien brie¡ met enen gesworen bode. / Van geleyde te geven3
fol. 204r
Nae denwelken een, geheiten Willem Stuedman, amptman tot Rauensteyn, scree¡ aen dese stat, verhalende hoe dat die voirs. brieven tot zynrer hant comen weren ende dat Arnt Claess. geen stathouder en weer ende begerende van deser stat geleyde metten genen die met hem souden comen om van der saken voirs. metten scepenen deser stat te spreken. Dairop dese stat weder scree¡ den amptmannen geleyde te geven behoerden den scouthet van sheren weghen ende dat zy uuytdien in absencien des scouthets gesproken hedden met zynen stathelder, datse geleyde hedden zoe verre zy metten vonnisse der scepenen deser stat nyet verreyct en weren oft tegens onser genedigen heren metter hant nyet gebruect en hedden.Woude die amptman voirs. die voirs. sake dairomme twewarven gescreven weer, verantwoirden dat die heer dairaf geen geley geven en mochte, want dat den rechten aenginc; mar een yegelic die dat aenginc oft doen woude, mucht dat verantwoirden op zyn recht. Ende alsoe is gecomen die amptman voirs. met een deel goede mannen, doende zyn verantwoirden. In den yersten seeghden die amptman dat Elbout hed geweest gesworen dienre ende amptman heren Adolfs van den Cleue ende noch bynnen iairs wair ende dat hy mitsdien nyet genyeten en zoude die vryheit deser stat van saken aengaende zyns dyensts ende amptz; ende 1 2 3
Lees mogelijk Ewout zoals op fol. 208v en fol. 209v, beide varianten komen ook in het cartularium voor. Lees mogelijk Goude. In margine nota.
174
1453-1454
fol. 204v
dat dbeslach gesciet weer eer Elbout poirter was ende dat dat voir commer weer, die hy geloeft hed a¡ te doen. Elbout voirs. seyden dairop dat die amptman voirs. ende die scouthet van Rauesteyn hem toegeseegt hedden dat heer Adol¡ voirs. hen gescreven hadde dat /die arresteringe zynre gueden zoude blyven staen totter coempsten heren Adolfs voirs. oft dat hy yemanden gelast seynden ende dat bynnen middelen tyden nyemand ter eenrer oft ter ander zyden recht dairmede plegen en zoude. Spraken die scepenen, gehoirt die clachte ende verantwoerden, uuytdien dat Elbout, sint hy hem gegeven had tsynen eede onder den dienst heren Adolfs voirs. ende noch bynnen iairs was dat hy ontlast was, hem die vryheit der poirteryen deser stat nyet dyenen en zoude van saken aengaende den dienst heren Adolfs voirs., tenwair dat tiair van zynrer ontlastinge omgaen weer. Item ende dat die amptman den voirs. Otten quytscelden soude ende costeloes ende scadeloes ontslaen, dairop die amptman seyden dat hy gerne doen soude. Van gelyke bescryven aen den scouthet van Herpen
fol. 205r
Ten tyde voirs. oic, ten versueck Heymericx van der Aelsuoert, poirter deser stat, welcx gueden gelegen tot Herpen hem by Ian van Gael ongebruyck worden gemaect, scree¡ dese stat aen Henricken Snauel, scouthet tot Herpen, dat a¡gedaen te werdene oft ten verantwoirdene te comen, des die scouthet ten iersten nyet en dede, alsoe dat dese stat scree¡ anderwarven als voir. Ende want die scouthet des noch nyet en dede oft dat die scouthet oft Ian van Gael ten verantwoirden quam, scree¡ dese stat enen versueckbrie¡ aen den voirs. scouthet, verhalende des voir gescreven was ende dat hy behoirden van zynrer ongehoirsamheit gestraft te wordene, welc versueck die scouthet voirs. noch nyet achtende, tselve versat ende ongehoirsam was. / Wairomme die scepenen deser stat versochten aen heren Yewaen Moll, ridder, scouthet deser stat, dat hy den voirs. Henricken Snauel, scouthet tot Herpen, vangen soude ende brengen bynnen deser stat ende houden ter tyt toe hy Heymericken voirs. betaelt soude hebben ende opgericht alle scaden die hy by gebreck van rechte geleden hedde, ende dairtoe seker te doen zulkenen beternisse als twee van onss genedigs heren Raide ende die richter ende scepenen deser stat hem seggen souden te doen. dWelc die voirs. heer Yewaen als scouthet voirs. alsoe dede ende die voirs. Henric Snauel alsoe hier in der stat wesende, versochten die scepenen den voirs. herenYewaenen dat te willen verkundigen den heren van den Raide ons genedigs heren omme bynnen vyf daigen hier te comen ende die beternisse dairaf nae der lantcarten te termineren. Terminacie opte ongehoirsamheit des scouthets van Herpen Ende mitsdien die voirs. heren van den Raide bynnen die voirs. vyf dagen nyet en quamen ende Heymeric voirs. van den voirs. Henricken, scouthet tot Herpen, vernuegt was, hebben die voirs. scouthet ende scepenen deser stat op die ongehoirsamheit ende misdaet Henricx voirs. hoir terminacie gegeven, te wetene: in den iersten dat hy die heerlicheit ons genedigs heren ende den rechten te beternisse bidden sal den scouthet in den name der heerlicheit ende den scepenen in den name den rechte, dat zy hem om goidzwil willen vergeven des hy der herlicheit ende 175
1454-1455
fol. 205v
fol. 206r
den rechten voirs. hierinne mesdaen heeft, dwelc Henric voirs. terstont willichlic ende oetmoedelic dede; / item ende dat Henric voirs. den heer ende deser stat sal doen ter beternisse met zyns selfs lyve een bedevaert tot Onser Liever Vrouwen ten Edezel tusschen dit ende Sinte-Mertensmisse naestcomende ende goet bethoen brengen, oft hy mach die a£eggen met X Rynsgulden tot Sinte-Mertensmisse naestcomende, half den heer ende hal¡ der stat, ende dairaf sal Henric zynen koer hebben ende hy koer terstont tgelt te geven. Gesciet XI daigen in septembri anno LIII in orconden der voirs. scepenen Ians Monix, Corstiaens Coenen, Goyart Scilders,1 etc. cum suis; prout ad signum tale (½25) ac foliis CCC LVII, LVIII, LIX. Remigii confessoris anno Mo CCCCo LIIIIto : Nycolaus Loenman, Symon die Hoesch,2 Arnoldus Berwout ¢lius Rodolphi, Martinus de Rode, Petrus Steenwech, Martinus Berwout ¢lius Arnoldi, / Iohannes Spiker. Burgimagistri seu receptores: Nycolaus de Straten,Theodericus de Berse. Dat den gouden leeuwe wairt geslagen Oeck is hier te wetene dat in den voirgaende iair van LIII den XIXen dach ianuarii die voirs. hertoge Philips van Bourgoindien, die tweeste van dien name, hertoge van Brabant, den gouden leeuwe voirV scillingen groet Vlemsch heeft doen munten; item noch enen gulden penninc, geheiten leeuken, voir drie scillingen IIII penningen groet Vlemsch; item ende noch enen halven penninc, geheyten halven leeu, voir II scillingenVI penningen. Een valuacie3
fol. 206v
Ende voirt heeft dieselver hertoge Philips geordineert dat ganck hebben zouden in Brabant metten voirs. gulden penningen dese naevolgende munten ende penningen ende geen andere, te wetene: die gouden croen voir IIII scillingen groet; item den gouden Philippusryder by den voirs. hertoge Philips gemunt int iair XXXIIII voir IIII scillingen III groet; / item denVlemsschen nobele voirVII scillingen X denieren groet, die halve ende vierendele nae advenant; item den Engelschen nobel voir VIII scillingen II penningen groet; item den halven nobele, die saluyt van Vrancryc, tdordendele van der saluyt, tvierendeel van den Ingelschen nobel, elck nae zyn grote nae gelande van den Engelschen nobel; item die ducaet vanVenegien, van Ieneuen, van Florens, van Romen ende den Hongerschen gulden van LXXI op die marck, voir IIII scillingen I penninc groet; den Rynschen gulden ende den gulden van Lutsenborch voir III scillingen III penningen groet; item ende als van der witter munten, nu loep hebbende, ende oick van der ouder munten, geheiten placken oft cromstarten, van vyf Engelschen Vlaemsch tstuc ende den halven daira¡, dairaf die II gelden enen cromstart, ende andere cleyne penningen van derselver munten van minderen pryse, die zullen blyven by horen 1 2 3
Aldus hs., men verwacht Goyarden Scilder. In margine door andere hand 1453 ut ante (zoals voorheen) Henricus de Hoesch, Goessewinus de Beeck 1454. In margine nota.
176
1454-1455
fol. 207r
alden ganck; item den postulaets Ludics gulden zoude loep hebben in Brabant voir XXIIII groet Vlemsch totten lesten dach februarii; ende den Gwillelmusscilt voir XL groet Vlemsch; / Dat den peter was geset op XVIII stuvers1 den peter voir XXXVI groten ende Philippusclinckarts voir XXIX groet; met vele meer ordinancien ende verboden, begrepen in den brieven dairop gegeven, beginnende: `Philips, by der gracien Goidz', etc. ende begrepen opten blade CCCC XXVI. Aengaet trecht dat dese stat heeft int lant van Herpen
fol. 207v
In den voirscr. iair LIIII uuytdien die poirtier deser stat ende vanwegen derselver in der stat van Rauesteyn, dair die edele heer Adolph van Cleue, heer tot Rauensteyn, hadde die heerlicheit, hoge, middel ende lege, hadde gedaen alrehande exploiten ende dairuuyt gehaelt ende geleyt Elbout van der Gonde, die aldair opt gewydt lach, ende oick uuytdien dat die hoichscouthet deser stadt tot Rauesteyn ende in den lande van Herpen scouthet, scepenen ende andere o¤cieren heren Adolfs voirs. aldaer verlaten ende ontset hadde ende andere vanwegen onss genedigs heren in hoir stat gestelt, omdat die casteleyn tot Rauesteyn den poirtier deser stat overmits zynen voirs. exploiten enen nacht gevangen had gehouden ende dairnae ontslaigen op geloeften die hy gedaen hadde, /als dair nyet meer sulkenen exploiten te comen doen, die voirs. hertoge Philips ten vervolge heer Adolphs voirs. heeft ontboden ende bevolen den voirs. scouthet te comene ende den scepenen ende raide deser stat hoir gedeputeerde gelast te seynden by den cancellier ende raitsluden van Brabant omme opte clachten heren Adolphs voirs. te antwoirden ende dair en teynden dairaf te geschien, het weer by vruntlic appoinctement oft strengheit van rechte, zoe behoren zoude. Welke hoichscouthet ende ennige gedeputeerde deser stat, comparerende voir den cancellier ende raitsluden voirs., opte clachten voirs. hebben geantwoirt: Die macht der ingebyeders; van den ingebot in den iersten dat onse genedige heer die hertoge in zynre stat van Den Bosch hedde twee poirtiers die men hyet ingebieders, overmits denwelken die van Den Bosch voir hen muchten doen ingebieden alle die ingesetenen deser meyeryen, zoe verre die gedaen hedden ennige geloeften voir scepenen ofte poirteren deser stat oft dat zii beseten oft hantplichten ennigen gront van erve die belast weer van ennigen erfcommeren, dairaf die vorwarden gesciet weren voir scepenen deser stat; Van den getugen te doen gedagen ende oic alle die getugen die geseten zyn in der meyeryen deser stat, beyde onder onsen genedigen heer ende onder die smaelheren ende oic onder die heerlicheit van Herpen,Vden ende Rauesteyn, om te comen tugen; /
1
In margine nota.
177
1454-1455 fol. 208r
Oft int lant van Herpen den poirtyers belet worde gedaen item ende dat dese stat previlegieert is oft geboirde dat den poirtyers gewelt oft belet worde gedaen om hore exploiten wille in der voirs. heerlicheit van Rauensteyn,Vden ende Herpen by de amptluden aldaer, dat die scouthet deser stat die soude ontsetten ende van onss genedigs heren wegen andere in hoir stat setten, die blyven zouden totdat onsen genedigen ende der partyen richtinge ende beternisse gedaen zoude wesen; Der poirteren recht item seyden noch die voirs. van Den Bosch dat dese stat previlegieert is dat alle poirteren derzelver stat van allen personelen saken behoren te recht gestelt te werdene voir scouthet ende scepenen deser stat ende dat dese stat daira¡ in goeder possessien weer geweest ende noch weer, dat nyemanden en gedecht van contrarien; ende dat zoe wanneer ennige poirter deser stat tot enniger plaetsen bynnen deser meyeryen gevangen oft arresteert weer, het weer onder onser genedigen heer sonder middel oft onder die smaelheren, dat die wethouderen deser stat dan gewoentlic zyn te versuecken den richter daironder die poirter gevangen is, dat dan die richter dien poirter uuytlaet oft gevangen brengt bynnen deser stat omme aldair te recht te staen;
fol. 208v
fol. 209r
Aengaet den bescryven deser stat item seyden voirt dat in der voirs. stat van Rauensteyn geweest weer die voirs. Elbout van der Gonde, poirter deser stat, om hem aldair te presenteren te rechte van allet geen dat men hem dair eysschen muchte; ende dat doende wairt hem aengedaen zulkenen vrese van ennigen zynen quaetwilligen, dat hy vlyen / moste opt gewydt in een capelleken aldair; ende dat mitsdien dieselver Elbout poirter was deser stat, scree¡ dese stat hoir brieve in gewoentliker manieren tot tween stonden aen den scouthet van Rauesteyn, dat hy den voirs. Elbout1 soude helpen vryen, dat hy ongevreest van zynen vyanden hem hedde moigen stellen van den gewydde ende gaen daert hem gelieftde; ende mitsdien die scouthet voirs. des nyet en dede, soe scree¡ dese stat haren dorden versueck brie¡, denwelken dese stat sant metten poirtier deser stat ende met X oft XII scutten, diese hem met Willemen Dicbier toevueghden, omme den voirs. Elbouden2 te halen ende te bescudden; die voirs.Willem Dicbier reysden metten voirs. poirtier in der voirs. stat van Rauesteyn, daerse den scouthet aldair deser stat brie¡ thoenden; die scouthet, dien ontfangen hebbende, dede oepenbairlic gebieden dat nyemand den voirs. Eewouden mysdaa, ende alsoe reysden dieselver Elbout3 metten poirtier ende Willemen Dicbier voirs. uuyter stat van Rauesteyn tot int geselscap der scutten voirs. die hen daer verwachten, ende vandaer voir bynnen deser stat, sonder datyet anders dairtoe gesciede tegens den voirs. scouthet; in welken die voirs. van Den Bosch seyden dat zii geenssins vercort en meynden te hebbene den voirs. heren Adolphen aen zynre heerlicheit, etc.; Aengaet den dagen der poirtieren onder die smaelheren item ende dat dairnae die voirs. poirtier gereeden weer tot Rauensteyn om naevolgende den ouden costumen ende oic den rechten deser stat enen / geheiten Willem 1 2 3
Verbeterd uit Ewout. Verbeterd uit Eewouden. Verbeterd uit Eewout.
178
1454-1455
Scoermouw, scouthet aldair, te gedagen oft te doen dagen, dair diezelver poirtier versocht enen diener onder den voirs. scouthet, dat hy denzelven scouthet daigen woude omme te comen voir scepenen deser stadt om seker geloeften die hy voir hen gedaen hadde; ende want die dyener dat weygerden, zoe daighden die voirs. poirtier selver den voirs. Willemen; ende dairnae vertrock die voirs. poirtier uuyt Rauensteyn om te gedagen sekere getugen aldair geseten, om der wairheit getuych te geven voir scepenen deser stat; ende dat als die poirtier alsoe van den scouthet vertrocken was, dede die scouthet denselven poirtier wederhalen tot Rauensteyn ende wedercomende dede vangen denselven, zeer rudelic tracteerden ende vele onsediger woerden seeghden dat hy hem zoude hangen aen een venster van den sloot die hy hem aldair wees, ende dairtoe dede hy denselven poirtier slaen in enen stock, dairaen die scouthet groetelic hed gebruect tegen onsen genedichsten heren; dairomme die scouthet van Den Bosch getogen weer met zynen dieneren ende ennigen anderen van deser stadt totten getale van XL, dair hy achtervolgende der voirs. previlegien met woerden ende anders nyet den scouthet ende scepenen tot Rauensteyn ontlasten van horen ampten van ons genedigs heren wegen, daeraen die voirs. van Den Bosch seyden dat nyet gedaen en weer dan alsoot behoerde.
Van recht deser stat in den lande van Herpen1 fol. 209v
fol. 210r
dWelc gehoirt by den cancellier ende raitsluyden voirs. hebben diezelve dairop geraempt, te wetene: in den iersten dat zoeverre aencleeft hen gescillen, / hetzy in die proprieteyt by titule van previlegien oft anders oft oic uuyt crachte van possessien bii costumen oft gewoenten, die voirs. partyen zullen blyven geheel in sulkenen staet oft poincte als zy waren eer tvoirs. gescil opstont ende gelyc oft die voirs. saken dairomme tselver gescille opgestaen is, nyet gevallen noch gesciet en weren; ende dat alsoe die voirs. van Den Bosch zullen blyven geheel in horen rechten ende previlegien om diere te gebruycken in den voirs. lande van Herpen, Vden ende Rauensteyn, gelyc zy deden voir die toecoempste der voirs. saken; ende insgelycx zullen die van Herpen blyven by hoir alde vryheiden, etc., beheltelyc onsen genedichsten heren zyn recht ende interest dat hy heeft totten partyen voirs. om der saken wille voirs.; item ende aengaende den voirs. Eewouden, die had geweest rentmeester ende naederhant poirter deser stat was worden, dat eest sake dat heer Adolph voirs. wil doen voirt varen tegens den voirs. Eewouden om van hem te hebben rekeningen ende bewys van zynen ampte, dat die voirs. van Den Bosch hen verdragen zullen denzelven Eewouden dairaf te bescudden by zynrer poirteryen; item ende dat allet belet dat by den scouthet van Den Bosch van ons genedigs heren wegen gedaen is in der heerlicheit voirs. int ontsetten van den ampluden ende dieneren voirs., a¡ zall zyn ende blyven, alsoe dat /dieselver ampluyden voirtaen recht ende vonnisse zullen moigen doen, het en wair dat by mynen voirs. genedigen heer om zyns voirs. interests wille naemaels partyen gehoert, anders dairop worde geordineert; welke advys, aengehoirt by den gedeputeerden deser stat, hebben dat aengeveert omme dat in allen zynen pointen van machten te blyven ende gehouden te werdene tot ewigen daigen, by alsoe oec dat heer 1
In margine nota.
179
1455-1456
Adol¡ voirs. dat oic alsoe gelyeft taenverdene; dwelc oic meester Ian Soilloit, secretaris des voirs. heren Adolfs, aengenomen heeft denselven over te dragen ende zyn antwoirde daira¡ by den voirs. cancellier ende raitsluden weder te brengene des maendaigz nae halfvasten naestcomende; gedaen te Bruessel, XXI februarii int iair XIIIIC LIIII. Dairnae des dynsdachs nae halfvasten, den XVIIIen dach merte in den iair voirs., die voirs. meester Ian Soilloit, secretaris vanwegen heren Adolfs voirs. ter eenre ende die gedeputeerde deser stat by namen Claes Loenman voirs., scepene ten tyde, meester Gerart van Vladeracken, gesworen, meester Ian Monix, raitsman, ende meester Arnt vanWeilhusen die ionge, secretarys deser stadt, ter andere zyden compareerden voir den voirs. cancellier ende raitsluden ende seeghden tevreden te wesen metten voirs. advyse; welke advys als den XIIen dach van merte int iair voirs. tevorens met zynen brieven hadde approbeert nae inhoude van sekere acten dairop gegeven, beginnende ad signum tale (½26) ende begrepen foliis CCC LIII, LIIII, LV. / fol. 210v
Van M ryders verscoten om die moertbranders te crigen Oeck in den voirs. iair LIIII den XVIen dach decembris heeft die voirs. hertoge Philips deser stat geoirloft bedesgewyse te setten op hairselven ende op allen den ingesetenen deser meyeryen alzulkenen duysent ryders als dese stat had verschoten omme te gecrigene zekere moertbranders ende brantscatters dairmede dese stat ende meyerye zeer gequelt hadde geweest; prout in litteris incipientibus: `Philips, by der gracien Goidz', etc. et comprehensis folio CCC LX. Hoe hertoge Philips buyten lantz II iaren was In den iair van LIIII voirscr. oeck zoe track die voirs. hertoge Philips van Bourgoindien in Almanien tot eender dachvaert, die te Reynsberch lach, om te spreken van een cruysvaert om te trecken op dieTurcken, dair nyet af en quam. Ende hertoge Philips was wel twe iaren absent uuyt zynen landen, zoedat men nyet en wiste wair hy was, mar ten eynde quam hy weder int lant als int iair van LVI. /
fol. 211r
Remigii confessoris anno Mo CCCCo LVo : Godefridus de Dommelen, Goeswinus Heym, Arnoldus Berwout, Ludolphus Buck, Goeswinus Toelinc, Gerardus Boest, Iohannes Loenman ¢lius Iohannis, Iohannes de Erpe ¢lius Arnoldi, pro Dommelen defuncto, qui Iohannes prestitit iuramentum ultima augusti. Burgimagistri seu receptores: Ghiisbertus Herinc, Andreas Berntz.
fol. 211v
Remigii confessoris anno Mo CCCCo LVIto : Iohannes Monix, / Ghyselbertus Haeck, Amelius de Boechem, Theodericus de Aa, Henricus Monix, Adam die Lu, Ghiselbertus van den Broeck. Burgimagistri seu receptores: Nycolaus Oedeuair, Christianus Becker. Die con¢rmacie van bisscop tot Vtrecht Int voirs. iair vercreech hertoge Philips voirs. van den paeus Calixtus die Dorde die con¢rmacie des bisdoms van Vtrecht voir heer Dauid, zynen natuerlycken 180
1456-1457
zoen, die doe bisscop van Truwane was. Mar die van Vtrecht ende oic dat Ouersticht ende dlant van Ouerysel en wouden hem voir genen bisscop ontfangen, want tcapittel van Vtrecht had gecoren den doomproest, des heren zoen van Brederode, die dat zwert ende die iurisdictie oic van den keyser gecregen hadde. Dat heer Dauid bisscop tUtrecht wert
fol. 212r
Nyettemin by middele des hertogen van Cleue overquam hertoge Philips metter stat van Vtrecht ende met horen elect van Brederode, dat hy met Dauid, zynen zoen, bynnen Vtrecht quam met groeter macht. Ende zii / ont¢ngen heer Dauid voir horen bisscop. Ende die elect resigneerden zyn recht ende die elect wairt voirsiene met anderen bene¢cien. Dat hertoge Philips voir Deuenter lach Mar want dlant van Ouerysele den voirs. heer Dauid voir heer nyet en wouden ontfangen, track hertoghe Philips metter macht voir Deuenter, dair hy voir lach omtrent VIII weken. Ende in die tyt regendet dach by dach, zoe datter nyet vele bedreven en wairt van wercken van oirloge, mar nyet min wert bededingt dat die Ouerysele steden den voirs. heer Dauid oeck ont¢ngen. Een victorie tegens den Turcke Oeck int iair voirs. denVIten dach van oegmaent hadden die kersten in Hongeryen over die Denouwe een myraculose victorie tegens den Groten Turck, die vloot. Want dingelen Goidz worden dair gesien in hulpe der kersten. Die heilige Iohannes de Castistrano, mynrebrueder, stercten dat kerstenvolc. Dair bleven verslagen omtrent CM heydenen. Van derTrans¢guracien Ons Heren1 Ende tot dier gedenckenissen in dancbairheit tot Gode zoe instelden paeus Calixtus die Dorde op dien dach die feeste van der Trans¢guracien, verlenende dairtoe diezelve a£aten als totter feesten van den Heiligen Sacrament gegeven zyn. Dat die kynderen tot Sinte-Michiels toegen Oeck omtrent deser tyt trocken die kynderen uuyt Almanien ende uuyt anderen landen met groter scaren ende met groter devocien in pelgrimagie tot Sinte-Michielsberge in Normandien. /
fol. 212v
Dat coninc Lodewyc, noch Dolphyn wesende, by hertoge Philips wert onderhouden ende veriaegt van zynen vader Oeck in den voirs. iair van LVI quam heer Lodewyc, die Dolphyn vanVienne, des VIIen coninx Kaerls vanVrancryc zoene, tot Loeuen, want zyn vader op hem verbolgen was ende had hem beroeft van den dolphinaet ende meynden zynen ionc1
In margine nota.
181
1456-1457
sten zoen Kaerle, hertoge van Berry, die crone te laten. Hertoge Philips voirs. ont¢nc den voirs. Dolphyn eerlic ende dede hem altyt coninclyke eere ende hyeltenV iaren in zyn lant met zynre vrouwen, die Dolphininne, ende gaf hem groete pensien op te leven. Ende al meest waren zy tot Genapien inWals-Brabant, dwelc die Dolphyn naemaels qualic bekenden. Ende hy had van hair enen zoen die Ioachim hyet, die ionck sterf, ende een dochter die Anna hyet, die wert hertoginne van Bourbon. Dat die voirs. Lodewyc gecroent wert Ende als die voirs. coninc Kaerle, zyn vader, gestorven was als int iair M CCCC LXI, trac hertoge Philips ende die greve van Charloys, zyn zoen, ende die hertoich van Cleue ende vele andere heren ende edelen met groter macht ende schonen staet metten voirs. Dolphyn tot Ryemen in Vrancryc, dair hy gecroent wairt. Ende dair dede hertoich Philips den coninc manscap van den hertoichdom van Bourgoindien, van den graefscap vanVlaenderen ende Artoys. Dat coninc Lodewyc losten die steden op die Somme ende in Vermendoys
fol. 213r
Ende corts dairnae losten die voirs. nyewe coninc met penningen aen hertoge Philips die steden op die Somme ende inVermandoys, als Amyens, Abbeuyl, Sinte-Quintyns, Monstruel, Perone, ende hertoich Philips gafse over. / Oeck teser tyt die voirs. hertoge Philips wesende tot Bruessel quam dair by hem vrou Agnes, hertoginne van Bourbon, wedue, zyn suster, die hii hoechlic ont¢nc. Van eenre cruysvairt Oeck teser tyt sant paeus Pius dieTweeste die een cruysvairt predicten op dieTurcken, aen hertoge Philips, hertelic begerende dat hy in persoene comen woude, zoe hy hem toegeseegt hadde, om te trecken met hem opteTurcken. Hertoge Philips blee¡ thuys ende seynden hertoge Anthonys, zynen bastartzoen, met groeter macht van volc ter zee om den paeus voirs. bystant te doen, die doen was gereyst tot Ancone. Oeck trac derwarts vele gemeyns volcs metten cruce getekent. Oeck teser tyt wert hertoge Philips zeer verbolgen opten greve van Chairloys, zynen zoene, dien sommigen heeren tegens hem vermaect hadden, dat naederhant ende corts uuytquam, dairomme een geheiten Iohan Consteyn1 ende noch een ander tot Rupelmonde onthalst worden. Oirspronc van den strydt die hertoge Kaerle had tegen coninc Lodewyc Corts dairnae stonden tegens den voirs. coninc Lodewyc op die princen ende meeste heren van Vrancryc, omdat hy by hem zeer verhie¡ onedele kerels ende den hertoge van Berry, zynen brueder, ende andere princen zyns rycs lyet hy on-
1
Of Cousteyn.
182
1458-1459
geacht. Dairomme eenen groeten strydt toequam die gescieden tot Monthery int iair LXVI, als nae blyct. / fol. 213v
Remigii confessoris anno Mo CCCCo LVIIo : Gerardus deVladeracken, Petrus de Arennest, Iohannes Monix ¢lius Iacobi, Iacobus de Berck, Symon de Gheel, Rodolphus die Beuer ¢lius Rodolphi, Henricus Noeden, Rutgerus Berwout, pro Berck defuncto, qui prestitit iuramentum IXa augusti. Burgimagistri seu receptores: Gerardus Symons, Gerardus Sanders. Con¢rmacie van eenre carten aengaende den beleyde van den volc van wapenen, verleent int iair LI
fol. 214r
In den voirs. iair LVII den XXVIIIen dach novembris soe heeft hertoge Philips van Bourgoindien voirs. voir hem, zyn erven ende nacomelingen die verleninge den lande van Brabant, by hem int iair LI lestleden den XXen dach septembris gedaen, aengaende den beleyde van den volc van wapenen, van der iusticien van den lande, van den tollen, van der / geestelicheit, hoe ende wye coepen moigen ende voirts allen den articulen dairnae volgende, gecon¢rmeert, geapprobeert ende gerati¢ceert om denzelven lande ewelic onverbrekelic onderhouden te werdene, metsgaders aengaende oft overdaden by volc van wapenen int lant geboerden ende die capiteynen oft o¤cieren versumelic weren die te stra¡en, hoe ende in wat manieren die gericht ende gestra¡t zullen werden; dairaf die brieven beginnen: `Philips, by der gracien Goidz', etc. ende zyn begrepen opten blade CCC XCV. Consent van C L dusent ryders totter reysen opteTurcken Oeck in den iair LVII voirs. den XXVIIIen dach in novembri soe hebben die drie Staten slantz van Brabant geconsenteert een bede van C ende L duysent ryders in hulpe der reysen te trecken opte Turcken, etc. den voirs. hertoge Philips die derwarts sant Anthonysen, zynen bastartzoen; ende hebben noch consenteert den greve van Chairloys, zynen ennigen zoen,VIM gelycke ryders, tstuck van XXV stuvers oft vierlenders, al bynnen sess iaren te betalen opte zelve instructie die by denselven hertoge gemaect is int iair LI lestleden boven begrepen; prout in litteris incipientibus: `Philips', etc. et comprehensis folio.1 /
fol. 214v
Remigii confessoris anno Mo CCCCo LVIIIo : Martinus Monic, Nycolaus Spierinc, Wolterus de Vucht, Willelmus de Ghent, Iohannes Monix ¢lius Iohannis, Henricus Heym, Goeswinus van den Hezeacker. Burgimagistri seu receptores: Henricus Ghysselen, Iohannes Witmerii. Dat men tot Loeuen genen woeker oft voircoep en sal doen In den voirs. iair denVIen dach februarii, naedien ter kennessen van den voirs. hertoge Philips van Bourgoindien was comen dat bynnen een deel iaren herwarts ver1
Hierna ontbreekt het folionummer, hoewel het desbetre¡ende stuk in het cartularium staat op fol. 385v -391v en op fol. 394r.
183
1458-1459
fol. 215r
fol. 215v
fol. 216r
sceyden personen tot Loeuen ende in hare meyeryen aengenomen hedden hen te generen met woeker ende voircoepe als gelt om wynninge oft / wasdomme te leenen, beyde op panden oft bourgen ende sonder panden ende bourgen, ende alrehande gueden ende penwairden te vercoepen hoge boven hore werden op lange daigen ende respyt te geven, oft oic ennige gueden ende penwairden te coepen met gereden gelde om andere wair oft anders verre beneden horen rechten priis ende werde, om dieselve gueden ende penwairden tot zekeren langen toecomende tyde hen te werden gelevert, ende dat oick ennige in alsulkenen comanscappen onderwylen die gueden ende comanscappen die zy alsoe ten hogen pryse ende boven hoir werde vercoft hebben gehadt, hebben plegen selve oft by horen wyven, dyeneren, knechten oft anderen toegemaecten persoenen weder tegens die coeperen te coepen oft te doen coepen tot vele minderen pryse dan zy die hadden vercocht, ende van dengenen die zy hebben gecoft, den vercoperen horen afcoep te laten doen tot vele hoegeren pryse dan die ierste comansscap gedroge, bedrivende alsoe oepenbaren woekere, etc., soe dede hertoge Philips voirs. scerpelic gebieden dat alle diegeen die sint den iair XIIIIC ende XXX, dat hy ontfangen heer is geweest, ennigen scade gehadt ende geleden hebben by leenen, coepe oft vercoepe voirs., comen souden by zynrer genaden commissarissen tusschen die tyt ende den iersten dach van april naestcomende omme te vercleren by eeden die gelegentheit van den leeningen, coemanscappen, woekeren ende vercoepe, ende dat nyemand, wye hy zy, geestelic oft weerlic, dairaf in gebreke zy, opte verboren alsulkenen sommen als die ierste leeninge oft den / incoep gedroech, ende dairtoe den pene van C leeuwen ende dat van gelycken nyet meer geschie, etc.; prout in litteris incipientibus: `Philips, by der gracien Goidz', etc. et comprehensis folio CCC LXXIX. Oeck in den iair LVIII voirs. den XXVIIen dach in meye soe heeft die voirs. hertoge Philips van Bourgoindien voir hem, zyn erven ende nacomelingen, hertogen ende hertoginnen van Brabant, mits eenre sommen van IIIM ende IIC Overlensche Rijnsgulden den scepenen, gesworen ende raidt deser stat gegevenen ende verleent die disposicien ende giften van den naevolgende o¤cien ende diensten, dat is te wetene die o¤cie van weertscap, van den mynen van den vissch, van den ingelt, van den secretarisscap, van den knapen deser stat, van den steken van den byer, van den herinc te packen, te bernen ende te werderen, van den lakenen, wullen ende lynen, te metene, / van den berderen te metene, van den lant te metene, van den coren te metene, van den zout te metene, van der maten van den vissche, van calc te metene, van yser te scrynene, van zegelmeestersscap van den wullen lakenen, van den voegelen te werderen ende van anderen gelycken ende van gelycken condicien van der administracien, momberiien ende gubernancien der huysen van den heiligeest, van den gasthuysen, van der kercken, van den siecken ende melaitsen ende anderen goidshusen oft gelycke der armen bynnen deser stat; gelyc die brieven dairop gegeven inhouden, die beginnen: `Philips, by der gracien Goidz', etc. ende zyn begrepen opten blade CCC LXXVI. /
184
1463-1464 fol. 216v
fol. 217
r
Remigii confessoris anno Mo CCCCo LIXo : Arnoldus Berwout ¢lius Rodolphi, Iohannes Dicbier ¢lius Iohannis, Martinus de Rode, Iohannes Steenwech, Iohannes Neue,Theodericus de Berse, Henricus van der Merendonc. Burgimagistri seu receptores: Geradus van den Broeck, Ghysbertus Pels. Remigii confessoris anno Mo CCCCo LXo : Ghysbertus Roesmont, Ludolphus Buck, Goeswinus Toelinc, Iohannes Spiker, Henricus deVden, / Iohannes Ghysselen, Henricus ¢lius Godefridi de Hedel. Burgimagistri seu receptores: Gerardus de Achel,Theodericus de Wetten. Remigii confessoris anno Mo CCCCo LXIo : Theodericus de Os, Marcelius de Vden, Iohannes Waerloes ¢lius Iohannis,Willelmus de Wyc ¢lius Leonii, Arnoldus Stamelairt ¢lius Henrici, Arnoldus Heer ¢lius Gysberti, Tyelmannus Pyckeuet. Burgimagistri seu receptores: Wolterus deVucht, Martinus de Buchouen.
fol. 217v
Remigii confessoris anno Mo CCCCo LXIIo : Symon die Hoesch, / Euerardus van den Water, Petrus Steenwech, Godefridus van der Aelsuoert, Henricus Dicbier, Bartramus ¢lius Godefridi de Hedel, Iohannes Spiker ¢lius Iohannis. Burgimagistri seu receptores: Andreas Berntz, Iohannes Zeelmeker. In desen scepenstoel den XIIIen dach in iunio int iair LXIII bornden dese stat ende ontstac in deVerwerstraet omtrent den bogarden.1 Remigii confessoris anno Mo CCCCo LXIIIo : Goeswinus Heym, Iohannes Monix ¢lius Iacobi, Symon de Gheel, Goeswinus van den Hezeacker, Iohannes Ghysselen ¢lius Iohannis, Christianus Becker,Wolterus de Berse. Burgimagistri seu receptores: Martinus de Elmpt,Willelmus Luedinx. In desen scepenstoel den IIen dage in ianuario int iair LXIII soe heeft hertoge Philips van Bourgoindien ten versueck deser stat verleegt die veemarct des anderen daigs nae Sinte-Seuerynsdach die te wesen plach des anderen daigz nae Sinte-Lucasdach; prout in litteris incipientibus: `Philips', etc. et folioVC XL. /
fol. 218r
Van den behaudt te doen opte verbernde brieven In den voirs. iair LXIII den XXIten dach van oixste, naedien den brant bynnen deser stat als den XIIIten dach van iunio doen lestleden had geweest ende die goede luyde, bourgeren ende ingesetenen deser stat dairinne hoir brieven by den brant hadden verloren, soe heeft die voirs. hertoge Philips, opdat die goede luyde van horen gueden nyet en souden werden beroeft, geordineert ende deser stat geconsenteert die poincten hiernae volgende: Vier scepenen zullen staen over dbehaudt te doen in den iersten dat diegeen die zyn brieven, het zyn leenbrieven, erfbrieven, lyftochtbrieven, scoubrieven oft andere, hoedanich die zyn, mits den brant verloren hebben ende begeren dairaf andere oft nyewe brieve te hebbene ende in hebbinge ende possessien van denselven gueden te zyn ende te blyven zoe hy was voir den brant, sal 1
In margine nota; hierna is doorlatere hand tinctor accendit lumen in Busco (vertaling: een verver ontstak een lamp in's-Hertogenbosch) toegevoegd.
185
1463-1464
comen voir scouthet ende scepenen deser stat, derwelker scepenen vier ten minsten zullen moeten zyn, ende zweren dat zyn brieve in den voirs. brant verbrant oft verloren zyn ende dat hy omme zyn goet te behouden ende dairaf in gebruyck te bliven, hulpe suect sonder argelist;
fol. 218v
Hoe men zweren sal int dbehaudt te doen item die persoen sal zweren ende vercleren wat brieven hy verloren heeft, waerse gemaect zyn, van wat gueden oft renten die spreken, wair die gueden oft panden gelegen zyn ende wyen die aengingen; item oft van den verloren oft verbornden brieven besceyt weer, het weer copien, vidimus, transscripten, instrumenten, prothocollen, boecken, rollen, gescriften oft registren, dat sal men brengen by scouthet ende / scepenen deser stat omme dairuuyt ende nae andere brieven verleent ende gemaect te moigen werden opte eeden voirs. in behoirlycken formen; Hoe dbehaudt gescien sal item die hoir brieven aldus verloren hebben, sullen in presentien dergeenre diet aengaet, te wetene die de gueden, rechten oft pachten hebben vercocht, die die gelden oft die die sculden sculdich zyn ende bekent hadden, die men dairtoe sal daigen ende roepen of mense weet te vynden oft anders in hore absencien, hoir behaudt doen ende vercleren by hoer eeden wes brieven zy verloren hebben, waer zy gemaect waren, van wat gueden, renthen, pachten, chynsen oft sculden, wair ende wye dien pacht, chyns oft renthe plach te gelden, met wat brieven, guedingen ende geloeften ende dat zii voir den brant dairaf in hebbinge ende gebruyck waren ende wes hen te gront dairaf kundich is; item oft den scouthet ende scepenen totten voirs. eede ende behaude ennich besceyt bybracht worde, het waer van prothocollen, registren, copien oft gescriften dat hen dat genoch dochte, zoe sal die persoen dairmede gestaen sonder vorder belast te wordene, altyt ten goetduncken van den scouthet ende scepenen; Hoe men den eedt in dbehaudt sterct item ende oft den scouthet ende scepenen den eedt ende verclernisse die degeen die zyn brieve verloren had alsoe dade, nyet goet genoch en dochte, soe zullen ten minsten twee goede mans mettengenen die zyn brieve verloren had, eedt moeten doen ende zweren dat zy houden dat dien eedt die de persoen gedaen heeft, is goet ende gerechtich; /
fol. 219r
Hoe ment dbehaudt cundigen zal item dit behaudt aldus gedaen sal men vercundigen hier ter poyen ende in de prochikercken dair die gueden, erven, pachten, chynsen ende onderpanden zyn gelegen ende dair die personen woenen die die sculden sculdich zyn, drie sondaigen aftereenvolgende met intimacien oft yemand dairtegen woude seggen, dat die zoude comen bynnen XL dagen voir scouthet ende scepenen deser stat ende seggen dairtegen; ende die XL daigen overleden zynde zal een yegelic versteken zyn van tegenseggen;
186
1463-1464
Hoelange men behaud mach doen; van den behaud der onmundiger ende uuytlendiger ende dan zal men nyewe brieve maken ende die den voirs. persoen reycken, behoudelic oec dat dit behaudt zal moeten gescien tusschen dit ende Sinte-Iansmisse Baptist in den zoemer, die zyn zal in den zoemer int iair LXVI naestcomende; ende dien tyt overleden en sal nyemand dairtoe moegen ontfangen wesen, uuytgenomen ionge, onbeiairde kynderen, luyden buyten lantz wesende ende andere van zulker condicien, die, te weten die ionge kynderen bynnen den tween iersten iaren datse mundich zyn, ende die uuytlendige bynnen den iersten iair datse comen zullen zyn, zullen nae den voirs. tyt hoir behaudt moegen doen;
fol. 219v
Van den behaud der onnosele, etc. item oft ennich onnosele of onmechtige oft gebreck hebbende van zinnen ennige brieven hadden verloren, zoe zullen hoir momberen oft naeste magen oft vrienden tgeen dat voirs. is voir hen moegen doen; ende desgelycx oick van den cloesteren, goidshusen, capittelen, kercken, gasthusen ende andere dieregelycke ennige brieven verloren alsoe hebbende, sullen die / overste oft regeerders daira¡ alsoe voirs. staet dbehaudt doen, etc.; ende oft yemand aldus bedriechelic eden dade, die sal men stra¡en als men valsche ende meynedige sculdich is te stra¡en, etc.; prout in litteris incipientibus: `Philips, by der gracien Goids', etc. et comprehensis folio CC IIII. Ordinancie van den brand Oeck in den voirs. iair LXIII den XVen dach septembris naedien den voirs. brant bynnen deser stat als den XIIIen dach iunii lestleden was gesciet, omme te verhueden dese stat van gelycken brande, soe hebben scepenen, gesworen, raitsluyden ende dekenen van den ambachten by gemeynen, eendrechtigen adviize geordineert ende overdragen dese naevolgende ordinancien, poincten ende articulen omme van nu Bamisse naestcomende X iaren lanck deen nae den anderen volgende vast ende stede gehouden te werdene in der maten zy hiernae bescreven staen:
fol. 220r
Dat men loss doen mach met XVI den penninc aengaende den renthen, vercoft bynnen X iaren nae den brant in den iersten dat men alle chynsen, renthen ende pachten die van nu voirtane vercoft ende vercregen zullen werden op ende uuyt ennigen huysen ende erven bynnen deser stat liggende, a¡ sal moigen quyten ende lossen tot ewigen dagen den penninc met XVI gelycke penningen ende metten chyns, rente ende pachte van den iair / dat men lossen zal ende metten achterstellen ofter ennige weren; ende oft ennige alsoe gelost worden daeraen ennige personen hoir tocht hedden, dat men die penningen weder beleggen sal in staide zoese tevorens stonden; Van den voirgecoften renthen a¡slach te hebbene item ende alle persoenen die renten, chynsen oft pachten op ende aen ennige erven bynnen poirten deser stadt liggende verbrant, geldende hebben, den goeden luyden die verbrande erven toebehorende, die voirs. renten, chynsen ende pachten dese naeste drie iaren geheel ende al quytscelden zullen; ende oft hen des alsoe nyet gelegen en is te doen ende zy shoers al nyet ontbeeren en consten, dat zy dan dese naeste 187
1463-1464
sess iaren lanc durende mar halven pacht en zullen boeren ende daera¡ zal diegeen dien die toebehoren, zynen koer hebben; ende desgelycx sal men oic afslach doen van den lyfrenten nae advenande;
Van den harden daeck item dat men van nu voirtane in deser stat ende bynnen den uuytersten poirten derzelver egeen huysen, groot oft cleyn, dye men van nyews optymmeren wil, zall moeten decken met leyen, tychelen oft anderen harden dake ende dat men dairtoe allen die stroyen daken bynnen deser stat ende horen buytenpoirten staende, bynnen dese X iaren a¡ zal moeten breken ende met harden dack decken; ende sal des dese stat den tymmerende geven van elcken royen leydacx XL ende van den tychelen XLIIII stuvers; / fol. 220v
Van den afslach der renten item dat diegheen die van den renthen, pachten oft chynsen diese uuyt horen verbornden erven gelden, quytsceldinge willen hebben nae der ordinancie boven verclairt, sculdich zullen zyn te tymmeren tusschen dit ende Sint-Iansmisse naestcomende oft bynnen drie iaren naestcomende; Van te tymmeren item ende alsoe vele van den verbranden huysen gestaen hebben op eenre mueren, ennigen personen tsamen ende gemeyntlic toebehorende, ende den enen gelieven mucht te tymmeren ende den anderen nyet, is overdragen dat diegeen die de voirs. muer weder zal willen opmetsen, dat zal moegen doen van den steen die van der andere mueren bleven is, alsoe verre hy reyct totter hoichden toe zoe die vanouts is geweest; ende oft geboerde dat die ander dairnae oic op ende in derselver mueren tymmeren woude, dat dien cost by1 iersten alsoe gedaen die muer gemetst ende betymmert hebbende, ende van den anderen die dairnae op ende in tymmeren soude willen, half ende half gedragen soude werden; beliefdent oec dengenen die die muer yerst gemetst hedde, diezelver muer hoiger te maken dan zy in voirleden tyden was, dat hy dien cost die zy gecost heeft hoiger te metsen, by hemzelven ende sonder cost van den anderen gelden alleen betalen sal; mar zoe verre die ander persoen in toecomende tyden ter zelver hoichden op ende in diezelver muer zoude willen tymmeren, zoe zoude hy dien cost half moeten dragen ter ordinancie van den wercluyden, hen des verstaende;
fol. 221r
Aengaet hoe men tymmeren sal item oft ennige personen verbornde erven beseten in tochten ende kynderen hedden van den voirbedde, dairaf is geordineert dat die tuchter oft tuchtersse / tverbornde erve zal moeten betymmeren bynneniaers, oft hy can, ende den chyns dairuuyt gaende betalen, oft die voirkynderen zullen dat moegen optymmeren ende behouden oft die tuchter oft tuchtersse doot weren; ende oft die tuchter oft tuchtersse voir ende naekynderen hedden ende zy tverbornde erven betymmeren wouden, dat zy dat zullen moigen doen by alsoe dat deen helft van den voirs. erven alsoe betymmert zynde nae die doot des tuchters oft tuchtersse versterven sal opte voirkynderen ende metter andere helft zullen zy moigen disponeren nae henre gelieften; desgelycx zal 1
Aldus hs., hierna mogelijk dien weggevallen.
188
1463-1464
oic gescien van den tuchteren oft tuchterssen geen kynderen hebbende, dairaf deen helft sal comen totten rechten erfgenamen ende metter andere helfte zullen zy moegen disponeren als boven; item van den huysen die ennige in tochten besitten ende nae der voirs. ordinancie met harden dack gedect moeten wesen, soe is overdragen dat die tuchter oft tuchtersse die decken moigen met harden dake op horen cost, welke costen ende tgeen dat zii dairomme aen den leydack, sparren, leyen, nagelen ende dachveren oft anderssins gedaen ende uuytgeleegt zullen hebben, hen wederomme aengeleegt zal moeten wesen ende werden, eer zii dairaf dorven sceyden; item dat men metten verbornden erven ende huysen die men ontdecken zal, toebehorende onmundigen kynderen ende onnoselen luyden, doen zal by raide van scouthet ende scepenen;
Van assiins te vergelden item om die lasten van den leyen ende tycheldack te vervallen is overdragen dat den auden assyns die op wyn, bier, meede, speceryedranc gestaen heeft, bliven sal X iaren nae der alder manieren; / fol. 221v
Van opgesetten assyns item dat alle wyn, egeen speceryedranc wesende, als van den nuwen assyns boven den auden assyns voirs. op elc quaerte die men tappen in der voirs. stat dragen zal II plac, die speceryedrancken vier plac ende die meede II plac Bosch gelts, gelyc dat ten anderen tyde by der gemeynre stat overdragen is geweest; Den vyften penninc assyns item dat men boven den auden chyns boven gescreven van allen den bier, hoedanich dat zii, geven sal den vyften penninc, zoeverre dattet bynnen deser stat getapt wordt; Van den oirt stuvers wechgelt item is noch overdragen omme dese stat in refectien weder te brengen dat een yegelic, zy poirter oft geen, desen tyt van X iaren duerende bynnen deser stat wechgelt geven sal, hetzy van wagenen oft van karren, ende van elcken een oirt stuvers; Wye geen wechgelt sculdich zyn uuytgenomen smaelheren hoichgerichten hebbende, die en zullen van horen ho¡ wagen oft karren, dairmede zy comen oft varen oft provand halen tot horen hoove ende huyse dienende, nyet en zullen geven, ende oic uuytgenomen slyckarren slyc vuerende, ende moelenkarren coren ter moelen vuerende; Den Gwillelmusthuyn assyns item is noch overdragen in behulpe als voir dat men van elcken vat byers geven zal enen Gwillelmusthuyn dese X iaren gedurende; item dat men alle gelt comende van den nyen wyn, bierassyns ende wechgelt, bekeren sal totten leyen ende tycheldack;
fol. 222r
dAfsetten des staets deser stat item ende is oeck overdragen dat den staet der / voirs. stadt dese X iaren gedurende afwesen sal ende dat men nyet ter dachvairt ryden en sal dan met enen secretaris, ten weer dat der gemeynre stat noot dochte; dat oic die scepenen, bourgermeestren, se189
1463-1464
cretarissen, knapen, boden ende scutten op deser stat cost hoir clederen nyet en zullen hebben noch die scepenen hoir drinckgelt, etc.;
Van den cramen te gaen item dat alleen in de cramen zullen moegen gaen eeten die gevaders die tkint geheven hebben uuyter fointen, ende oic vader, moeder, oudervader, oudermoeder, brueder ende suster, oem ende moyen ende hoir huysvrouwen, opten peen van enen alden scilt; Hoe elck bynnen zynen huyse mocht brouwen; dat die raitsheren vry zyn van den Gwillelmusthuyn item ende dat, hoewael die poirters ende ingesetenen deser stat bynnen horen huysen tot hoirs selfs drincken brouwen mochten sonder assyns, nochtans omme dese stat in tymmeringen te brengen is overdragen dat die poirters ende ingesetenen zullen moigen brouwen bynnen hoeren huysen, by alsoe dat zy van elcken mud mauts dat zy brouwen zullen, sculdich zullen zyn te geven XIIII stuvers ende van elcken vat byers enen Gwillelmusthuyn, beheltelic dat die raitsluyden van den Gwillelmusthuyn vry zullen wesen; prout in litteris incipientibus: `Wy, scepenen, gesworen, raitsluyde die men noempt ledige luyden', etc. et comprehensis folio C XCVII. / fol. 222v
Dat men in deser stat decken moet hard dac Oeck in den voirs. iair LXIII den tweesten dach ianuarii soe heeft hertoge Philips voirs. gestatueert dat men van nu voirtaen bynnen deser stat geen huysen decken en sal met stroyen oft weken daken, mar met leyen ende tychelen ende die met stroyen daken gedect zyn, bynnen X iaren afwerpen sal ende decken met harden daken; Watse hebben totten decken voirs. te baten ende dat men elcken alsoe deckende geven sal van den gemeynen goede deser stat als van elcker royen leydacx II Rynsgulden ende van der royen tychelsdacx XXIIII stuvers; Con¢rmacie van der ordinancie gemaect opten brant voirs. ende voirt hebben zyn genaden die voirs. ordinancie ende poincten, by der voirs. stat opten brande gemaect, gecon¢rmeert ende gewilt die onderhouden te werdene by enen yegelycken, geestelyc ende weerlic, etc.; prout in litteris incipientibus: `Philips, by der gracien Goids', etc. et comprehensis folio CC II. Dat die cloesteren, religieuse ende geestelycken personen geen gueden en moigen vercrigen by coepe, gifte oft testamenten dan C stuvers siairs voir iairgetyde ende dat die mede gelden zullen
fol. 223r
Oeck in den voirs. iair LXIII den IIten dach ianuarii soe heeft die voirs. hertoghe Philips voir hem, zyne oir ende nacomelingen hertogen ende hertoginnen van Brabant, deser stat verleent, geottroyeert, geordineert ende gestatueert / dat van nu voirtane tot egenen daigen die cloesteren, goidshusen, gasthusen, vergaderringen van mannen ende wyven ende alle andere geestelycke personen, noch nyemand van hore wegen, noch tot hore behoef egeen chynsen, renthen, pachten oft 190
1463-1464
erfgueden by coepe, transpoirte, testament oft anderssins en zullen moigen vercrigen bynnen deser stat oft meyeryen, tenzy bii zynre genaden oepenbaren oirlof ende consent ende dat dacte dairaf by oepenen brieven blycke, behoudelic dat die goede luyde in horen testamente oft anderssins wael moigen laten oft besetten chynsen, renthen, pachten oft erfgueden totter sommen toe van C stuvers elx iairs voir hoir iairgetyt ende dat die mede staen zullen totter contribucien ende gebuerlycken rechten; Dat mense lossen mach den penninc met XVI item ende oft zy ennige cregen by oirlove ende consent als voir, dat die oiren ende erfgenamen oft maigen ende vrienden dergeenre diese beset oft vercoft hebben, zullen moigen lossen die renthen ende chynsen tot ewigen daigen den penninc met XVI ende die erfgueden ende pachten nae advenande ende gemeynre taxacien van den lande;
fol. 223v
Dat geestelycken personen nyet en sal aenversterven item ende dat genen geestelycken personen in deser stat ende meyeryen, naedien zy professie gedaen hebben, ennige chynsen, renten, pachten oft erfgueden van horen alderen oft ennigen anderen personen aenversterven oft by successien aencomen en zullen moigen, mar zullen die gueden die den voirs. persoen aen souden moigen comen, comen sterven ende succederen / op hoir naeste oir, erfgenamen ende nacomelingen in den werlycken leven blivende; Dat men lossen mach die gueden die geestlycke personen in cloester brengen ende dat die maige ende vriende der voirs. geestelycke personen die gueden die hen toebehoerden, toecomen ende verstorven waren eer zy professie deden, nae der doot der voirs. geestelycker personen ende nyet eer zullen moigen quyten den penninc met XVI gelycke penningen als voirs. is van den gueden by den geestelycken personen vercregen, etc.; prout in litteris incipientibus: `Philips, by der gracien Goidz', etc. et comprehensis folio CC VII. Dat dontfangen der landen van Kuyc ende Kessel toegevuegt zyn Brabant Oeck in den voirs. iair LXIII1 denVIIten dach van oegxt soe heeft die voirs. greve van Chairloys, ennige zoen van den voirs. hertoghe Philips, by name hertoge Kaerle, in enen Walschen brie¡ toegevuegt het ontfanck van den demaynen ende renthen van den lande van Kuyck ende Kessel totten ontfanck van der stat ende meyeryen van sHertogenbosch ende totten rentmeester aldair als aen Brabant; prout in litteris incipientibus: `Chairles, par la grace', etc. et comprehensis folio CC LXXVIII. /
fol. 224r
Dat die lombarden op scepenenbrieven nyet en sullen lenen Oeck in den voirs. iair LXIII den IIten dach ianuarii soe heeft die voirs. hertoge Philips voir hem, zyn oiren ende nacomelingen gestatueert ende geordineert 1
Aldus hs., lees LXXIII als op fol. 287r.
191
1464-1465
ende deser stat geottroyeert ende verleent dat die lombarden nu in deser stat tafel houdende ende in toecomende tyden tafel houden zullen, op geen scepenenbrieven deser stat noch op geloeften, obligacien, kennessen ende borgen en zullen moigen te woeker leenen noch oic gelt dairop doen, mar zullen alleen te woeker leenen op behoerlycke panden gelyc men in anderen steden van Brabant doet, ende dat die scouthet ende scepenen deser stat over zulkenen vorwarden, geloeften, obligacien ende contracten nyet en zullen staen noch ennige brieve dairaf maken noch oic ter executien stellen, etc.; prout in litteris incipientibus: `Philips, by der gracien Goidz', etc. et comprehensis folio CCC LXIX. Van den bier opt platlant te brouwen
fol. 224v
Oeck in den voirs. iair LXIII den IIten dach ianuarii soe heeft noch hertoghe Philips voirs. geordineert dat men int plattlant deser meyeryen geen bier van hogeren pryse en sal brouwen dan van IX myten den pott ter tyt toe dat mits den hogen ende dieren tyde / die hiernae wesen muchte int coren oft anderssins dairop geordineert sal zyn, etc.; prout in litteris incipientibus:`Philips, by der gracien Goidz', etc. et comprehensis folio CCC LXXIIII. Remigii confessoris anno Mo CCCCo LXIIIIo : Gerardus de Vladeracken, Amelius de Boechem, Iohannes de Erpe ¢lius Arnoldi, Gerardus Balyart, Henricus Ghysselen,1 Iohannes de Arkel ¢lius Petri, Lucas Pieck ¢lius Iacobi, Christianus Becker. Burgimagistri seu receptores: Iohannes Oedeuair, Christianus van den Meeracker. Dat hertoich Arnt van Gelre wert gevangen
fol. 225r
In desen scepenstoel omtrent Sint-Anthonysdach in der nacht zoe vinck hertoge Adolph van Gelre tot Graue hertoge Arnden, zynen vader, ende / vuerden hem gevangen over Diiss tot Loobeck ende vandair voirt tot Bueren. Remigii confessoris anno Mo CCCCo LXVto : Iohannes Monix, Willelmus de Ghent, Gerardus Symonis, Henricus de Kessel, Ghiselbertus Ghyselen,Theodericus de Wetten, Engelbertus deVden. Burgimagistri seu receptores: Nycolaus Oedeuair,Wolterus de Palude. Oirspronck des oirloigs tusschen coninc Lodewyc ende hertoghe Kaerle2
fol. 225v
In desen iair gevyelt dat die princen ende meeste heren van Vrancryc tegens den voirs. coninc Lodewyc begonsten op te staen, want hy by hem zeer verhye¡ onedele kerels als iegers ende andere oirstekers. Ende den hertoge van Berrii, geheiten Kaerle, zynen brueder, ende andere / princen zyns rycx lyet hy ongeacht. Ende hy dede groete scattinge setten opt volck ende dat lant wairt qualic regeert soedatter vele uuyt Vrancryc overdroegen metten voirs. greve van Charloys, her1 2
In margine Io[hann]es. In margine nota.
192
1465-1466
fol. 226r
toge Philips zoen, die tsamen maecten een verbont met bezegelde brieven tegens den voirs. coninc Lodewyc om die sake voirs. Oeck zoe was die greve van Chairloys voirs. qualic tevreden dat zyn heer vader, hertoge Philips voirs., den voirs. coninc Lodewyc had laten quyten ende hem overgegeven had die voirs. steden opter Sommen ende inVermendoys die in den pays van Atrecht begrepen waren, etc. Ende zoe wairt eenen sekeren tyt ende plaetse onder henlyeden gesloten datse te samen met groeter macht in Vrancryc vergaderen zouden, te weten die voirs. Kaerle, hertoge van Berry, des voirs. conincx Lodewycx brueder, hertoge Ian van Calabren ende van Loraynen, conincx Renez van Sicilien zoen, die hertoge van Bourbon, zwager des conincx van Vrancryc, die hertoge van Britanien, die greve van Arminac, Charle van Angiou, oem des conicx vanVrancryc, ende meer andere heren. Aldus dan zoe trac die voirs. greve van Chairloys met groeter macht van edelen sonderlinger uuyt / Brabant die hem willichlic op hen zelfs cost te dienst quamen, als die heer van Rauesteyn, die oude heer van Perewys ende noch meer andere edele. Oec volchden hem die edelen uuyt Vlaenderen, Henegouwe, Artoys, etc. ende die greve van Sint-Poul was hem zeer behulpich. Ende aldus trocken zy over die Somme ende over die Maerne ende over die Seyne tot Montherrii boven Parys. Ende op dieselve tyt lach coninc Lodewyc voirs. in Bourbonnoys met macht om den hertoge met macht te dwingen, want hy mede van den verbonde was. Die macht coninx Lodewycs Ende vernemende coninc Lodewyc voirs. dat die voirs. greve van Chairloys, te wetene hertoge Kaerle, zoe dyep in zyn lant comen was, soe vergaderden hii zyn capiteynen ende al tvolc van wapenen dat hy conste ende quam min dan inVI dagen tot Montherry met alte groter macht van zynre ordinancien te perde, vele meer dan die voirs. greve van Chairloys. Ende uuyt Normandien ende anderssins quam hem oic groot getal van archiers. Ende oic quam hem te hulpen heer Chairle van Anyouwen, greve van Meyne, coninx Renez brueder, die had VIC glavyen endeVIM franc archiers, mair hy stont stille, ende die senescael van Normandien, etc. Den strydt tot Montherry
fol. 226v
Ende alsoe saen als coninc Lodewyc aencomen was, al vermoyt zynde, zoe en woude hy zyn volc nyet laten rusten, mar met groter haesten ginc hii dat heyr van den voirs. greve Chairloys, / by namen hertoge Kaerle, fellic bevechten, zoe dattet denselven greve zeer scerp stont. Ende nauwe was hy dair bleven, want een Vrancksch capiteyn hadden gegreepen metter banyen, seggende: `Rendez vous'. Dit sach een edel man van Bruessel die dair ridder wairt geslagen, geheiten Robbrecht Cotereal, die stac selven Francksch capiteyn van den pert ende terstont doot geslagen. Dair blee¡ alte vele volcx verslagen ende vele edelen gevangen aen beyden zyden. Dair bleef verslagen die heer van Boechout. Ende ten eynde nae vele vechtinge behiielt die voirs. greve van Chairloys, geheiten hertoge Kaerle, tvelt ende die coninc ruymden tvelt ende vloot bynnen Parys. Desen strydt tot Montherrii gescieden in den iair M CCCC LXVI den XVIen dach in iulio. 193
1466-1467
Hoe den pays gemaect wert; hier creech hertoge Kaerle weder die steden op die Somme ende inVermendoys
fol. 227r
Daernae quamen by den voirs. greve van Chairloys, geheiten hertoge Kaerle, die voirs. hertogen van Bourbon, van Berry, van Calabren ende van Britanien ende die greve van Arminac, elck met zynre macht, ende laigen lange omtrent Parys. / Ende coninc Lodewyc voirs., siende dat hy dus overvallen was van zyns selfs princen ende oec overmerckende zyn verlyes voirs., zoe dacht hy subtylic te sceyden en lyet tot Con£ans by Parys een tractaet van peys maken nae der begerten des voirs. hertoge Kaerls, hem weder overlatende die voirs. steden in Vermendoys ende op die Somme. Ende die hertoge van Berry soude zyn hertoge van Normandien ende die greve van Saint-Pol wairt gemaect conincstabel, etc. Dairnae schieden die heren mintlic van malcanderen ende die voirs. greve van Chairloys, by name hertoge Kaerle, is oec vandair gereyst als een vrome heer met victorien. Remigii confessoris anno Mo CCCCo LXVIto : Martinus Monic, Ludolphus Buck, Rycoldus die Borchgreue, Iohannes Ghyselen, Gerardus Bathens., Martinus ¢lius Nycolai Martens,Willelmus Pyckeuet. Burgimagistri seu receptores: Michael de Breda, Henricus Eelkens. /
fol. 227v
Doirspronc der Ludickers oirloge In den voirs. iair LXVI ende ten tyde van den voirs. scepenstoel worden die van Ludick met fellen moede verwect opten voirs. hertoghe Philips ende den voirs. heer Kaerle, zynen enigen zoen, ter cause van Lodewyc van Bourbon, horen elect, dair hertoich Philips oem af was, dien zy verdreven hadden, omdat hy noch geen priester en woude werden, soedat die stat van Ludick ont¢nc den marcgreve van Badem voir gouvernoir des lantz van Ludic ende zy deden hertoge Philips ontseggen ende zyn landen. Ende hertoich Philips ontseegt wesende dede hy zyn palen besetten met volc ende maecten sekeren capiteynen, zoedatter zomwylen scharmust wert. Sunderlinge gevyel enen groeten slach voir Montenaken dair wel IIM Ludickers verslagen bleven. Hoe hertoge Kaerle ierst voir Ludic quam ende die in genaden ont¢nc ierstwerven
fol. 228r
Corts dairnae quam uuyt Vrancryc die voirs. hertoge Kaerle, die men noempden greve van Chairloys, enige zoen des voirs. hertoge Philips, met zynen volc ten lande van Ludic wairt ende hii quam in de stat van Sint-Truyen. Dairnae trac hy nae Ludic ende als die van Ludic dat vernamen, zoe quamen tot hem vele goede ende wyse mannen van Ludic die myshagen hadden van den voirtstelle der quaden ende baden om gracie, zoedat hy die landen van Ludic ende van Loen ont¢nc in gracien by zekeren middelen van tractate. Dairnae quam die voirs. hertoge Kaerle by zynen vader in Brabant ende doe was gestorven vrou / Ysabeel van Bourbon, zyn geselinne, die begraven wairt tot Sinte-Michiels tAntwerpen, dair hy zeer droeve om was, want hy dairaf mar een dochter behouden hadde.
194
1467-1468
Hoe die Ludickers weder opstonden tegen hertoge Philips ende zynen soen ende sunderlinge die stat Dynandt; dat Dynant gewonnen wert Dairnae woirden die Ludickers argere dan tevoren, zunderlinge ende boven all die stat van Dynant, die oic lasterlycke woerden spraken op hertoge Philips ende zynen soen voirs., soedat hertoge Philips selver in zynre outheit ende hertoge Kaerle, zyn zoen, trocken met heyrcracht int lant van Ludic ende vyelen neder voir Dynant ende wonnen die stat die zeer sterc was bynnen IX dagen ende wert verdestrueert dat den enen steen opten anderen nyet en blee¡ ende dat gescieden int voirs. iaer LXVI omtrent Sinte-Bartholomeeusdach. Dat die stat van Ludic anderwerven in genaden wert genomen Ende als dat gesciet was trocken beyde die voirs. princen te Ludic wairt ende die Ludickers waren te velde. Mar aenmerckende die grote macht der hertogen baden zy weder om genade. Ende die princen namen se weder in genaden by middele van groten sommen van penningen voir hen scade ende behoudelic oic dat se den voirs. heren Lodewyc van Bourbon, horen elect, innemen souden, hem doende dat se sculdich waren te doen, ende dat gesciet trocken beyde die princen tot Bruessel. /
teser tyt sterff die tweeste hertoge philips ende nae hem began te regneren hertoge kaerle van bourgoindien, syn soen
fol. 228v
Remigii confessoris anno Mo CCCCo LXVIIo : Iohannes de Aa, Martinus de Rode, Symon de Gheel, Iohannes Steenwech, Iohannes Spiker ¢lius Iohannis, Godefridus Cleynael, Petrus de Drueten. Burgimagistri seu receptores: Iohannes Geronx, Hermannus Coenen. In desen iair voirs. den XIIen dach in iulio nae huldinge hertoge Kaerls hebben die Staten van den lande van Brabant versceiden gebreken die se hadden ende die in zynrer incoempsten nyet genoch vercleert en waren, overgegeven, dairop hertoge Kaerle beloefden hen te remedieren, nae inhoude van zekeren brieven, beginnende: `Kaerle, by der gracien Goidz'ende begrepen opten blade.1 Dat hertoghe Philips van Bourgoindien ster¡ In den voirs. iair LXVII opten XVen dach van iunio die voirs. hertoge Philips van Bourgoindien, oudt zynde LXXII ende regneert hebbende XXXVII, ster¡ tot Brugge in Vlaenderen ende zyn lichaem wert begraven tot Gedeon in Bourgoindien by zyn ouders totten chartroysen ende zyn hert wairt gevuert van den bisscop van Doernic tot Iherusalem, zoe hy begeert hadde, want hy had grote mynne tot-
1
Hierna ontbreekt het folionummer, deze oorkonde staat niet in het cartularium.
195
1467-1468
ter heiliger plaetsen ende plach in zynen leven den mynrebruederen aldair woenende in den berch van Syon vele goetz te doen. / Van den iuwelen hertoge Philips1
fol. 229r
Die voirs. hertoge Philips hadde in zynen leven vele gouden ende zilveren vaten ende costelycke iuwelen ende dierbaer gesteynte als ennich prince die men wiste. Sunderlinge had hy onder vele andere dingen een lelye, dairin was een stuck van Onss Heren nagel, die gepresen was C L M gouden croenen. Ende oic had hy enen groten balays die by nachte een geheel camer verlichte. Dat die oirdene van den GuldenVlies ingestelt is van hertoge Philips van Bourgoindien Dese hertoge Philips in zynre tyt onderhielt zeer hoechelic ende eerlic die oirdene van den GuldenVliese, die hy zeer princelic ingestelt hadde.
ten tyde van hertoge kaerle van bourgoindien 2 Dat hertoich Kaerle van Bourgoindien wairt gehuldt3
fol. 229v
Nae dode van den voirscr. hertoge Philips van Bourgoindien soe wairt die voirs. heer Kaerle, die men hyet die greve van Chairloys, hertoge van Lothriic, van Brabant ende van Lymborch, etc. ende wairt gehuldt te Loeuen, Bruessel ende Antwerpen int tvoirs. iair LXVII. / Ende die voirs. hertoige Kaerle, als hy ierst tot Ghent in Vlaenderen ontfangen wairt, gescieden zynen genaden enen oploep van der gemeynten, zoe zy van oudts gewoentlic waren te vorderen. Ende zy creegen alsoe eensdeels met gewelde ende eensdeels anderssins van den voirs. hertoge Kaerle als horen greve zekere previlegien, die zy nyet langhe en gebruycten, want hy dwancse corts dairnae datse in zyn handen overbrengen mosten alle hore previlegien die zy hadden ende dairnae mosten zy voir den prince comen te Bruessel, dair zy horen voetval deden. Hoe die Ludickers weder begonsten te rebelleren tegen hertoge Kaerle Item ende dat dairnae als hertoge Kaerle ierst ontfangen was begonsten die van Ludickweder te rebelleren tegen horen voirs. bisscop Lodewyc van Bourbon ende tegens den voirs. hertoge Kaerle, zynen swager ende neve, ende belagen die stat van Hoye, die zy wonnen. dWelc hertoich Kaerle voirs. vernemende track hii dordwer¡ int lant van Ludick met alter groter heyrcracht. Als die van Ludick dat vernamen, quamen zy op enen avontstont met XXM mannen om die stat van Sint-Truyen tontsetten ende dair gevyel enen strydt dair hertoge Kaerle victorie
1 2 3
In margine nota. Herhaald vanaf fol. 229v tot en met fol. 251r. Nota boven de tekst toegevoegd.
196
1468-1469
fol. 230r
hadde, ende die van Ludick verloren IIIM mannen die dair doot bleven. Ende die voirs. hertoge dede dair CCC ridderen slaen. Ende die strydt gesciet quamen die van Sint-Truyen ten genade ende worpen hoir torns neder ende wulden1 hoir graften ende van gelycke deden die van den lande van Loen, als Hasselt, Borchloen, Harcke, / Maeseycke, Bilsen, Breen, etc. ende die vanTongeren. Hoe hertoge Kaerle dordwer¡ voir Ludick quam Ende dat gesciet trac voirt die voirs. hertoge Kaerle voir Ludick met zoe groten volc dat sonder getall was, ende als tvolc was voir Ludic nedergeslagen, doen worden die bourgers aldair van bynnen zoezeer verveert dat zy weder grote genade sochten ende quamen uuyt in hoer lynen clederen voir hertoghe Kaerls tente, biddende om zyn ontfermherticheit. Hoe hertoge Kaerle die Ludickers weder in genaden nam Als zii lange op hoir kniien gelegen hadden, zoe namse hertoich Kaerle in genaden op sekere condicien, te wetene dat zy allen hoir wapenen overgeven zouden ende hoer poirten, torren ende mueren afwerpen ende graven vullen, dair die hertoge voirs. met zynen volc in comen soude, als zy deden. Ende naedatse horen voetval gedaen hadden, soe quam die voirs. hertoge Kaerle metten voirs. heren Lodewyc, horen bisscop, bynnen Ludick. Ende alsoe bynnen Ludic wesende moesten die van Ludic allen hoir bussen, harnasch, zwerden, boogen, etc. overgeven ende allen hoir poirten, torren ende mueren moesten zy afwerpen. Ende horen pyeroen, dair zy hoir iusticie voir hyelden op die merct, die wert afgebroken ende die prince voirs. deden vueren tot Brugge, dair hy geset wert op die borse. Dat hertoge Kaerle erfvoegt is slantz van Ludic
fol. 230v
Item ende wert die voirs. hertoge alsdoen gemaect een erfvoegt ende mombair des lantz van Ludick ende van Loen ende oic allen zyn nacomeren, hertogen van Brabant zynde. Ende des zoude hy van den lande iairlycx he¡en ende er£ic menich dusent gulden. Ende die steden van den lande van Loen zouden hoer hootvonnissen teeuwigen daigen halen tot Loeuen. Ende / oeck zouden zy horen bisscop voirs. ontfangen ende doen alse sculdich waren. Ende dat hertoge Kaerle voirs. die voirs. Ludickers aldus dwanc, dairtoe was hy versocht van den paeus Paulus die IIte om hoere groete ongehoirsamheit. Ende aldus worden die landen van Ludic ende van Loen all bynnen eenre maent verwonnen ende tonderbracht die tevoren zoe sterc waren datse nyemanden en ontsaigen. Remigii confessoris anno Mo CCCCo LXVIIIo : Goeswinus Heym, pro Pyckeuet defuncto, Symon die Hoesch, Iohannes Spiker, Tielmannus Pyckeuet, Iohannes de Arkel ¢lius Petri, Ghiselbertus Pels, Daniel de Gewanden, Iohannes de Ham. Burgimagistri seu receptores: Christianus van den Meeracker, Reynerus van den Hoeuel.
1
Mogelijk verschrijving voor vulden.
197
1468-1469
In isto scabinatu quarta marcii prestitit magister Willelmus de Busco iuramentum secretariatus huius opidi in loco Lamberti de Doernen, secretarii, qui obiit secunda marcii.1 / fol. 231r
Dat hertoge Kaerle een wyf trouden In den voirs. iair LXVIII omtrent Sint-Iansmisse trouden hertoge Kaerle voirs. tot enen wive Margrieten van Yorck, suster conincx Eduwarts van Engelant, van welken huwelic die voirs. coninc Lodewyc vanVrancryc nyet wel tevreden en was, wanttet verboden was allen den heren onder croenen vanVrancryc datse in Engelant geen huwelic doen en mochten. Ende dieselver coninc Lodewyc was van synnen dat hy den pays, tracteert nae den strydt tot Montherry, nyet en woude houden, mar dacht den voirs. hertoge Kaerle weder af te nemen die voirs. steden ende sloten op die Somme. Hoe hertoich Kaerle weder metter macht inVrancryck toech dWelc die voirs. hertoich Kaerle verstaende, vergaderden hy vele volcx van wapenen ende trac int iair voirs. omtrent Bamisse weder naeVrancryc ende ginc liggen tot Perone, dair die greve van Sint-Poul ende een legaet van Romen seer arbeyden om tusschen beyde pays te maken, ende brachtent zoeverre dat die voirs. coninc Lodewyc ende hertoge Kaerle tot Perone vergaderden ende maecten underlinge pays, want die coninc dede al dat hertoge Kaerl begerden. Hoe die Ludickers weder rebelleerden
fol. 231v
Bynnen welcken tyde maecten hen weder sterck die ballinge ende die GroenTente van Ludic ende quamen bynnen Ludic ende bedreven dair wonder, want zy verdreven dairuuyt diegeen die hertoge Kaerle dairinne geset hadde. Ende bisscop Lodewyc van Bourbon was op die tyt / tot Tongeren met vele edelen, als die heer van Bergen ende andere, diewelc vernemende dat peys was tusschen den voirs. coninc Lodewyc ende hertoge Kaerle, waren zy verblyt ende zy deden dair vieren maken opte strate. Hoe bisscop Lodewyc gevangen wert Ende in derselver nacht quam die voirs. Groen Tente van Ludick subtylic bynnen Tongeren al gewapent met mennichte van volc ende ryepen ter merct:`Vive le roy', ende zy vingen horen bisscop ende vuerden hem tot Ludick ende zy maecten die stat sterck met graven ende bolwercken. Ende hertoge Kaerle voirs. te Peronen zynde ende vernemende dat zy sconinx roep hadden geroepen ende horen bisscop gevangen ende hoe die Groen Tente bynnen Ludic zeer sterc was, zoe wert hy zeer gram ende hy ginc tot in des coninx camer, die noch te Perone was, ende
1
Vertaling: in dit schepenjaar op 4 maart legde meester Willem van den Bosch de eed op het secretarisambt van deze stad af in plaats van secretaris Lambert van Deurne die op 2 maart overleden was.
198
1468-1469
sprac hoe die van Ludic metter Groen Tenten waren comen tot Tongeren, roepende:`Vive le roy', ende hedden horen bisscop gevangen tot Ludick gevuert. Hoe die coninc vanVrancryc met hertoge Kaerle voir Ludic quam
fol. 232r
Ende dat dit aldus gesciede dat woude hertoich Kaerle den coninc opleggen als des medeplichtich zynde, aengesien datse des conincx roep geroepen hadden. Mar die coninc loechende dat sterckelic ende zwoir dat hy van horen opsette nyet en wiste noch dat by zynen consente oft wille nyet gesciet en was ende dat hy dat verantwoirden woude. Ende oft noot wair, hy woude selve met hertoich Kaerle voir Ludic trecken, zoe hy oic dede ende quam met hem voir Ludick ende beleyden die stat. Ende dair werden / buten Ludic vele Lukenaers gedoot van sheren volc van Rauesteyn, die doe die vangaerde vuerde van hertoge Kaerls heyr. Ende die van Ludic, dit wetende, quamen uuyt met Sint-Andriescruce ende zy dode vele van hertoge Kaerls volc, eer dat ment wiste int heyr. Die van Ludic, vervairt zynde, spraken tot horen bisscop dien zy gevangen hadden, dat zy hem zouden laten gaen, woude hy henlyeden pays verwerven aen den hertoich, zynen neve, dwelc die bisscop hen geloefden te doen. Ende zoe trac hy uuyt totten hertoge, mar diewyle dat men van peys sprac, zoe zyn CC Lukenaers heymelic by nacht uuytgecomen in hertoge Kaerls heyr tot by zyn tente ende zy staken tvier in sommige logisen, dodende vele goeder mannen eert men vernam, mar zy bleven dair meest al verslagen. Hoe hertoge Kaerl Ludic wan met gewalt Doe wert hertoge Kaerle zoe gram dat hy die stadt woude bestormen ende dede zoe vreeslyke assout op die stat, dat hyse wan met geweldiger hant. Ende hoe hii metten coninc vanVrancryc binnen Ludic quam
fol. 232v
Ende hy quam metten coninc vanVrancryc dairbynnen met groten volc ende het wairt al dootgeslagen dat men vant, mannen ende vrouwen, sunderlinge dat men ter wapenen vant, ende dair wertter vele in der Mazen verdroncken.Vele vrouwen worden dair gevioleert, dair en wairt nyemand gespaert. Aldus wairt die stat van Ludic gewonnen met assaute int voirs. iair M CCCC LXVIII opten XXIXen dach octobris des sondaigs voir /Alreheiligendach te hoichmisse tyde als den introitus ende begin van der missen was, wel dienende ter materien `Omnia que fecisti nobis, Domine, in vero iudicio fecisti quia peccavimus Tibi', etc. Dairnae wert die stat van Ludic al beroeft ende gespolieert ende die hertoge deedse tsamen verbranden ende die huysen afbreken. Dairnae reysden die voirs. coninc Lodewyc inVrancryc ende hertoge Kaerle blee¡ dair, totdat hy dlant al in ordinancien had gestelt alsoet hem gootdochte, ende dairnae quam hy tot Bruessel. Van der feesten van den Gulden Vlies Dairnae trac hertoge Kaerle tot Brugge dair hy zyn feest hielt van der oirdenen van den GuldenVlieze. Ende dair waren bescreven allen die heren van der oirdenen om ter feesten te comen. Ende die heer van Croy quam dair uut Vrancryc, 199
1468-1469
want al was hy verdreven geweest, nochtan en konde men geen valsheit aen hem gevynden. Mar die greve van Nyuers ende van Stampes en wouden dair nyet comen, overmit dien dat hy dair tevoren te Perone gevangen had geweest ende beschaempt van hertoge Kaerls wegen. Aengaet den Groeten Gasthuys1 In den voirs. iair LXVIII den XXVIIIen dach februarii heeft hertoich Kaerle consenteert dat men den Groeten Gasthuys bynnen deser stat doen mach besetsel van gueden, nyettegenstaende den previlegien gegeven by hertoge Philips van Bourgoindien in den iair LXIII twe dagen in ianuario; prout in litteris incipientibus: `Kaerle, by der gracien'et comprehensis folio CCCC LXXVII. Hoe hertoge Kaerle dien van Lyer gecon¢rmeert heeft die vedemarct ende gewilt datse dair ewelic werde gehouden1 fol. 233r
Oeck in den voirs. iair LXVIII den VIIIen dach in merte soe heeft die / voirs. hertoge Kaerle van Bourgoindien, van Lothryc, van Brabant, etc. voir hem, zynen oire, erven ende nacomelingen hertogen ende hertoginnen van Brabant, der stat van Lyer gerati¢ceert, gecon¢rmeert ende geapprobeert die brieven van previlegien hen by zynen vorderen verleent van der vedemarct, ende denselven die vedemarct van nuwes verleent, verclerende dat van den XXen dage van ianuario lestleden voirtane tot ewigen dagen die voirs. vedemarct aldair sal werden gehouden alle gwoensdage van elcker weken ende nergens elders bynnen Brabant ende dat alle coepluyden van buyten ende van bynnen ende alle andere die ennige beesten bynnen denselven lande van Brabant zullen willen vercopen, die zullen brengen ende sculdich wesen te brengen tot Lyer, die aldaer te stapele te stellene ende opten voirs. goensdach hoir merct aldair te houdene ende den heer dairaf betalen den sculdigen tol, etc. ende dat altyt sonder preiudiis van den rechten ende previlegien der steden van Loeuen, Bruessel, Antwerpen ende sHertogenbosch ende van Mechelen, all opte verbuerte van den beesten ende X ponden zwarter tornoysen, etc. ende dat alle coepluyden hoir ossen ende vede brengende ten versueck der o¤cieren opte palen slantz van Brabant zittende, sculdich zullen wesen caucie te setten, datse dairmede hoir mercte tot Lyer zullen houden, die aldair driven ende vercopen, opte verbuerte van den ossen ende vede ende X ponden tornoysen voirs. ende noch opten peen van VI Bourgoenssche gulden ende oic op zekeren peenen die de o¤cieren verboeren zouden by gebreke, etc.; prout in litteris incipientibus: `Kaerle, by der gracien Goids', etc. et comprehensis folio CC VIII. /
fol. 233v
Van den toll tot Woudrichem ende Ghyessen Oeck in den voirs. iair LXVIII den XXVIten dach merte2 soe heeft dese stat zekere wairheiden geleydt aengaende van den toll van Woudrichem ende van tgeen dess men aldair sculdich is, te wetene tot Woudrichem een Vlemsschen ende tot 1 2
In margine nota. Deze datering wijkt af van die in het cartularium fol. 595r, waar sprake is van augustus.
200
1469-1470
Ghyessen een cleyken, etc.; prout in acta desuper expedita, incipientia: `Allen ende enen yegelycken'et comprehensa folioVC XCI. Dit voirs. beleydt sal men bevynden in der scryfcameren after in der kisten aldair staende. Remigii confessoris anno Mo CCCCo LXIXo : Iohannes Monix ¢lius Iacobi, Rodolphus die Beuer ¢lius Rodolphi, Goeswinus van den Hezeacker, Iohannes Ghysselen ¢lius Iohannis, Rodolphus Dicbier, Nycolaus de Berkel,Willelmus de Busco. Burgimagistri seu receptores: Iohannes Zeelmeker, Petrus Colen. In isto scabinatu XVIta aprilis obiit Rutgerus de Arkel et institutus est in locum eius in eodem scabinatu XVIIIa aprilis Franco de Langel, qui eodem die prestitit iuramentum.1 / fol. 234r
fol. 234v
Dat die cloesteren van den manspersonen verbonden zyn te comen tot allen processien die men hier houden sal: hoese gaen moeten, hoese singen zullen In den voirs. iair LXIX den XXVIten dach februarii nae scryven des hoefs van Ludic soe hebben de cloesteren van den mannen bynnen deser stat ende hare parochien gelegen, onder den peen van hondert nobelen, hen verbonden te comen tot allen den processien die bynnen deser stat gehouden zullen werden, ende dairinne te houden die ondergescreven manier van gaen, gelyc by zekere arbiters, by hen dairtoe gecoren, uuytgesproken is onder dese navolgende woerden, te wetene: `Nos Iohannes de Platea, decanus, Goeswinus Keymp et Iohannes de Andel, canonici ecclesie sancti Iohannis evangeliste opidi de Buscoducis, necnon Goeswinus Heym, Symon die Hoesch, Symon de Gheel et Iohannes Monix, scabini, iurati et consulares dicti opidi per patres priores conventuum subscriptorum electi, etc., dicimus, arbitramur et ordinamus quod in omnibus et singulis processionibus per clerum et populum huius opidi per idipsum opidum exnunc et in antea perpetuis futuris temporibus tociens quociens facientibus, prior et conventus de Porta Celi, dum ad hoc vocati fuerint, impedimento glaciei ac legitimo ac canonico cessante ante scolares dicte ecclesie in duobus lateribus iuxta modum eiusdem ecclesie sine medio incedent ac ante eos prior et conventus fratrum predicatorum etiam in duobus lateribus ac ante eos guardianus et conventus fratrum minorum etiam in duobus lateribus necnon prior et conventus fratrum cruciferorum consimiliter in duobus lateribus; eosdem guardianum et conventum fratrum minorum precedent cum cruce cuiuslibet eorum in medio eorum, quos modum et ordinem arbitramur et dicimus exnunc deinceps per patres, fratres et conventus predictos perpetuo esse servandos, sub pena pretacta, eosdem religiosos pie exhortantes quatenus pro maiori populi devotione excitanda domino / Deo in ymnis et canticis spiritualibus voce et ore psallentes vices successivas, prout quemlibet eorundem conventuum continget in cantu et orationibus Deo persolvendis, quilibet videlicet eorundem seorsum et per se iuxta consuetudinem cuius1
Vertaling: in dit schepenjaar op 16 april overleed Rutger van Arkel en in zijn plaats werd in ditzelfde schepenjaar op 18 april Frank van Langel aangesteld, die op dezelfde dag de eed a£egde.
201
1469-1470
libet eorum, collegio dicte ecclesie primitus inchoante et aliis successive prosequentibus peragere et in illis se exercitare velint'; prout in quodam instrumento manu domini Iohannis Amelrici tamquam notarii conscripto et subsignato continetur lacius, incipiente vero:1 `In nomine sancte et individue Trinitatis, amen', etc. et comprehenso folioVC LXXXVII. Uuytspraeck tusschen tcapittel ende deser stat aengaende der ordinancie van den brande van den iair LXIII
fol. 235r
fol. 235
v
Oeck in den voirs. iair LXIX den XIIIen dach ianuarii oec nae scryven des hoefs van Ludic, soe is tusschen den capittel deser stat ende den suppoisten desselfs ter eenre ende dese stat ende haren ingesetenen ter andere zyden aengaende der saken van den brant die geweest is bynnen deser stat int iair LXIII lestleden, by heren Yewaen Moll, ridder, hoichscouthet deser stat, ende meester Gerarden Hoernken, priester, een uuytspraeck gedaen als hiernae volgt, te wetene in den iersten zoe noch vol nae V iaren zyn geordineert om die stat te repareren dat in den eynde derselver vyf iaren egeen poincten onderbescreven der eender partyen tegens die andere preiudiis doen en sullen, mar elc partye sal staen tot zynen rechte als hy dede voir den voirs. brant; / item die heren van den capittele ende hoir supposten zullen moegen brouwen ende bier van buyten doen comen als zy tot her toe gedaen hebben ende dat gebruycken sonder assyns voir henselven ende dieners; item die heren ende suppoisten van den capittele en zullen bynnen dese voirs. vyf iaren egenen gemeynen wynkelder houden, etc.; item als van den renthen ende chynsen gaende uuyten verbranden erven bynnen deser stat, tcapittel ende hoir suppoisten zullen naevolgen die ordinancie by onsen genedigen heer dairop gemaect; item dat dese stat den capittel ende horen suppoisten tot horen harden dack te baten comen zal gelyc anderen ingesetenen nae uuytwysen der ordinancie dairop gemaect, te wetene aen de roy leydacx II Rynsgulden ende tycheldacx XXIIII stuvers, etc.; prout in instrumento manu domini Iohannis Amelrici conscripto et subsignato lacius continetur incipiente:1 `Notum sit universis et singulis', etc. et comprehenso folio CC LXXXVI. Remigii confessoris anno Mo CCCCo LXXo : Gerardus de Vladeracken, Martinus Monic,Willelmus de Ghent, Amelius de Boechem,Willelmus Monix, / Arnoldus de Weilhuysen, Iohannes Witmerii, Gerardus de Eyck, pro Vladeracken defuncto, qui prestitit iuramentum penultima iunii, Iohannes de Hedel, pro dicto Witmerii qui obiit XXVta septembris. Burgimagistri seu receptores: Iohannes Oedeuair, Henricus de Oyen. In isto scabinatu prima februarii prestitit magister Henricus Pelgrom iuramentum secretariatus.2 1 2
Vertaling: zoals uitvoeriger beschreven staat in een zekere notarie«le akte die geschreven en ondertekend is door de hand van heer Jan Amelrijk (als notaris) en die begint: Vertaling: in dit schepenjaar legde meester Hendrik Pelgrom op 1 februari de eed op het secretarisambt af.
202
1470-1471
Aengaet der Gevangenpoirten
fol. 236r
In den voirs. scepenstoel den IXen dach in merte des saterdaigz nae den sondach Invocavit soe es gecomen een bode onss genedigsten heren met Henricken Selen als hoichrentmeester van Den Bosch met zekere brieven van mandamenten ende stelden ArndenVrancken, die doen deen helfte van der Gevangenpoirten bedienden, opter selver poirten in der gevanckenisse in meyninge van onss genedigs heren wegen andere die hy presenteerden dairinne te stellen ende die o¤cie te doen bedyenen, dairtegens Willem van den Velde ende Willem van Oisterwyc, dien die proprieteyt van der poirten toebehoirden, hen heerlycken opponeerden ende des aen den Hoigen Raet ons genedichsten heren appelleerden, hoepende ende meynende in hoer possessie te bliiven; dairaf een certi¢cacie voir scepenen /deser stat wairt gemaect, beginnende:`Wy, Gerardt vanVladeracken', etc. ende is begrepen opten bladeVC XCV. Hoe coninc Eduwairt uuyt Engelant wert verdreven
fol. 236v
In den voirs. iair LXX wairt uuyt Engelant verdreven greve Ritzairt vanWeerwyc ende hy trac by coninc Lodewyc vanVrancryc, hoepende by zynre hulpen coninc Eduwart te verdriiven ende coninc Henricken, die gevangen lach, weder coninc te maken. Want die prince van Galles, zoen coninx Henricx, had desen greve zyn dochter te wive gegeven, welcke prince van Galles was coninc Lodewycken nae belanck van zynre moederwegen, die coninc Ronez van Sicilien dochter was, bestaende den coninc in den IIten graed. Aldus pynden hem dese greve partye te maken tegens hertoge Kaerle ende hy roefden op die zee dieVlemssche, Hollantsche ende Zeelantsche scepen. Ende hy trac alsoe met macht in Engelant, met hem hebbende een deel Fransoysen, om coninc Eduwart te verdriven ende hy quam te Dortemuye in Engelant, zoedat hy by conspiracien van zynen vrienden die hy in Engelant hadde, coninc Eduwairt verdreef. Diewelc, siende dat hy verraden was, weeck hy uuyt Engelant ende quam in Hollant omtrent Bamisse ende hii lach in Den Hage tot Korsmisse. Dairnae track hy by hertoge Kaerle tot Hesoyn in Artoys ende by zyn suster, hertoge Kaerls huysvrouwe, om hulpe / van hem te hebbene ende Engelant weder te crigen. Hoe coninc Eduwairt weder in Engelant quam ende coninc wert Ende hertoge Kaerle dede hem bystant van volcke ende van scepen, zoedat hy in den vasten dairnae trac in Engelant ende opten heiligen Paeschdach by de stat van Londen hadden zy enen stryt tegen coninx Henricx soen ende den greve van Weerwyc voirs. ende coninc Eduwart had victorie mits sommige heren ende die greve van Weerwyc bleef dair verslagen. Ende coninc Henric wert weder gevangen ende zyn zoen en woude coninc Eduwairt nyet kennen voir coninc ende hy wert gedoot. Ende coninc Eduwairt wert weder geweldich coninc van Engelant. Oeck in den voirs. iair LXX den XXVIIIen dach merte voir Paeschen hertoge Arnt van Gelre, wesende tot Ghent, heeft voir notaris ende getugen bekent te wesen een leenman als van ennigen plecken des hertogen van Brabant, etc. ende onder meer heeft geloeft die bourgers deser stat hoir vryheit van tol te houden in den 203
1471-1472
lande van Gelre; prout in instrumento incipiente:`In nomine Domini, amen', etc. et comprehenso folio CCCC LXIII.
fol. 237r
Remigii confessoris anno Mo CCCCo LXXIo : Martinus de Rode,Theodericus de Aa, Adam die Lu,Willelmus de Buchouen, Theodericus die Borchgreue, Petrus Pels, Iohannes Pynappel. / Burgimagistri seu receptores: magister Ghyselbertus Luey, Arnoldus ¢lius Willelmi Heymans. In den voirs. iair LXXI den XVIIIen dach in oixt seynden hertoge Kaerle van Bourgoindien sekere vermaenbrieven aen Nymegen, Zuytphen, Arnhem, etc., datse souden ophoren van versceyden overdaden diese vorderden in achterdeel hertoge Arnts van Gelre; folioVC LIII. Hoe die coninc vanVrancryc weder innam Amyens ende Sinte-Quintyns Ende bynnen den voirs. tyde als die voirs. greve van Werwyc tusschen den coninc vanVrancryc ende hertoge Kaerl weder twist gemaect hadde, soe nam die coninc weder inne die steden van Amyens ende Sinte-Quintyns, etc. dWelc hertoge Kaerle vernemende vergaderden hy grote volck ende trac als int voirs. iair LXXI nae Dertiendach weder inVrancryc, slaende zyn perck voir Amyens, dair hy bleef liggen tot in den meye. Ende dair wert dycwyle gescarmust, want die Grote Salizairt lach bynnen Amyens ende quam dycwyle uuyt op des hertogen volc ende worden dan dycwyle in de stat gedreven, vele min dan zy uuytquamen. Ten eynde wert dair een bestant gemaect, een iair lanc durende. In den voirs. iaer LXXI denVIIen dach in merte dede heer Peter vanVertaing zynen eedt opt hoichscouthetscap der stat van sHertogenbosch ende geloefden mede voir notaris ende getugen bynnen acht1 naestcomende wittelic te doceren dat hy was een geboren Brabander ende oft hy des nyet en dede, zoude den voirs. eedt wesen nul, crachteloes ende van onwerden.
fol. 237
v
Remigii confessoris anno Mo CCCCo LXXIIo : Theodericus de Os, Henricus Monix, / Symon de Gheel, Arnoldus de Campen, Iacobus deVladeracken, Godefridus die Lu, Hermannus Coenen. Burgimagistri seu receptores: Arnoldus Pels ¢lius Petri, Arnoldus Eelkens. Dat hertoge Arnt van Gelre overgaf dlant van Gelre voir III CM gouden gulden, die hy van hertoge Kaerle ont¢nck Anno predicto septima decembris Arnoldus, dux Gelrie et Iulie, post suam liberationem a sua capitivitate ducatum Gelrie et comitatum Zuytphanie cum omnibus eorum civitatibus, opidis, castris, villis, territoriis, nemoribus, silvis, aquis, etc. pro summa trecentorum millium £orenorum Renensium boni auri et iusti ponderis dicto duci Karolo de Bourgoindia cessit et tradidit; prout in litteris incipientibus: `Arnoldus, Dei gratia', etc. et comprehensis folio CCCC LXVIII.
1
Aldus hs., hierna ontbreekt waarschijnlijk daigen.
204
1472-1473
Aengaet der hertellingen
fol. 238r
In den voirs. iair LXXII den XXten dach in april soe heeft hertoge Kaerle van Bourgoindien voirs. den scouthet deser stat oft zynen stathelder bevolen dat zy achtervolgende den slote van der hertellinge iegenwoirdelic by den tween werlycken Staiten genomen te byzyne van den wethouderen oft gedeputeerden deser stat op zyne ende hoir eeden ende consciencie zouden tellen ende in den steden, vryheiden ende dorpen bynnen deser meyeryen by den o¤cieren, wethouderen, parochianen ende heilich-geestmeesteren van elcker stadt, vryheit ende dorpe doen tellen elken die hertsteden onder elcken staende, te weten een woenhuys dat bewoentlic is, groot oft cleyne, het1 dat teser tyt bewoent is oft nyet, by rycken oft armen, geestelic oft weerlic, ende tgetal dairaf setten ende doen setten by goeder declaracien in gescrifte, van strathe te strathen, ondersceydende die hertsteeden van elcken plaetsen zoe die in der beden / gewoentlic zyn gesedt te werdene, ende die plaetsen dair die contribucien der beden gedaen wordt, ende die goedshusen die nyet gewoentlic zyn mede te gelden, ende tgetal daira¡ setten in gescrifte oft doen setten ende bezegelt overseynden met enen wairechtigen bode in handen van den commissaryssen dairtoe gestelt tusschen die tyt in den sondach van Pinxten doen naestcomende, verstaende dat die voirs. tellinge by den voirs. scouthet ende den voirs. anderen o¤cieren gedaen sal werden sonder loen, behoudelic dat die boden die de tellingen voirs. zullen brengen, dairaf zullen hebben horen redelycken sallaris, die onsen genedige heer voirs. zal doen setten met zynrer genaden beden ten naesten termyne totter plaetsen, etc.; prout in litteris incipientibus:`Kaerle, by der gracien Goids', etc. et comprehensis folio CCC LXXXI. In den voirs. iaer LXXII den XXXen dach in meye geloefden hertoge Kaerle van Bourgoindien te betalen die er¡- ende lyfrenten die dese stat voir hem geloeft ende vercoft had; prout in litteris folio C LXXXII.2 Hoe hertoge Kaerle weder in Vrancryc trac, doende dair groeten scade
fol. 238v
In den voirs. iair LXXII, naedien dattet voirs. bestant in den voirgaende iair gemaect tusschen den voirs. coninc Lodewyc ende hertoge Kaerle voirs. uuytgegaen was, soe is dieselver hertoge Kaerle weder met groeter heyrvairt gereyst inVrancryc ende hy belach ende wan die steden van Nelle inVermendoys, die al gedestrueert wert. Desgelycx wan hy Roye ende Mondidier. Dairnae trac hy voir die stat van Beuays, die hy mett groeter haest / vreeslic bestormden met assaute, mar die van bynnen weerden hem vromelic van des smorgens totten donckeren avont ende des avontz quam dairbynnen versch volc van sconincx ordinancie. Ende als die opte mueren begonsten te comen, zoe trac shertogen volc a¡ ende hy ginc liggen dairby int cloester van Sinte-Luciaen. Dairnae ginc die voirs. hertoge Kaerle die stat noch vreesliker bestormen, mar wantter vele volcx versschelic incomen was, zoe en const hyse nyet gewynnen in dien male.
1 2
Aldus hs., hierna ontbreekt waarschijnlijk sy. In margine nota.
205
1472-1473
Hoe hertoge Kaerle verbranden vele dorpen inVrancryc Soe opbrac die voirs. hertoge Kaerle ende trac met overmoede te Rouwaen wert ende onderwegen verbranden hy dlant van Caux in Normandien, wel M dorpen ende meer. Ende comende voir Rouwaen was dair zeer sterc bynnen die conincstabel ende dair wesende wairt bestant gemaect totten iair LXXIIII. Ende zoe keerden die voirs. hertoge weder tot zynen lande. Van eenre cometen Oeck in den voirs. iair LXXII omtrent Sinte-Agnetendach in de loumaent sach men in de locht alten vreesliken comete ende duerden langen tyt tot by Paesschen ende zy was vlammich met enen langen, breeden stert, by nachte luchtende als die maen. Aengaet der gevenckenis hertoge Arntz fol. 239r
Oeck in den iair voirs. want die voirs. Adolph, zoen hertoge Arnoutz van Gelre, zynen / vader gevangen had ende gehouden hadde well VII iaren ende maecten hemzelven heer by toedoene van sommigen heren ende steden slantz van Gelre, soe wasser grote partysscap ende oirloge opgeresen tusschen hem op deen zyde ende hertoge Iannen van Cleue, zynre moeder brueder, ende den heer van Egmont, zyns vaders brueder, met zynen kynderen op dander zyde, dairafvele blootstortinge ende scaden quam. Papa Paulus scree¡ aen hertoge Adol¡ zynen vader loss te laten; patet in littera1 ad signum (½27) ac folio CCCC LXXV. Dat hertoich Arnt uuyter gevenckenisse quam Soe is wair dat die keyser Frederic ten versueck van den heer van Egmont den voirs. hertoge Kaerle commissie gaf ende maecten hem richter in der saken tusschen den voirs. hertoge Arnout ende Adolphen, zynen zoen. Soe dede hertoge Kaerle zoevele aen den voirs. Adolphen, dat hy zynen vader uuyter gevenckenisse lyet. Hoe hertoich Adolph quam tot Hesdyn by hertoge Kaerle
fol. 239v
Ende hertoge Kaerle ontboet denselven Adolphen bii hem te comen tot Hesdyn, dair hy quam. Ende zoe hy zeer onbehoedt van woerden was, zoe sprac hy spitige woerden in shertogen presencie, zoedat hy dair gehouden wert ende en mocht nyet wederkeren noch van hertoge Kaerle oirlo¡ crigen. Mar heymelic met hem ander ontreet hy ende quam tot Namen ende vandair meynde hy te sceep te varen lancx die Maze neder, mar hy wert dair bekent van zynen werdt, die dat te kennen ga¡, zoedat hy gevangen wert ende wederbracht by hertoge Kaerle, die welke /den voirs. Adolphen vast gevangen dede leggen tot Vilvoerden ende hy bleef gevangen zoelange als die voirs. hertoge Kaerle leefden.
1
Vertaling: het blijkt uit een brief.
206
1472-1473
Afcoep des rechtz van Gelre aen den hertoich van Guylic gedaen
fol. 240r
Voirt meer want hertoge Kaerle metter wairheit bevant dat hertoge Arnt ende Adolph, zyn zoen, dlant van Gelre tonrecht besaten, als comen zynde van der ioncster dochter ende dat die hertoge van Gulic was als afcomen zynde van der oudster dochter ende hem oic by keyserlycken vonnisse aengewesen was, soe heeft hertoghe Kaerle den hertoge van Guylic a¡gecoft zyn recht om LXXXM gouden gulden, die dairvoir betaelt worden. Oeck had hertoge Arnt den voirs. Adolphen, zynen zoen, onterft overmits die grote mesdaet die hy tegens zynen vader begaen had, ende overgaf zyn recht den voirs. hertoge Kaerle. tSelve, als dat die voirs. hertoge Arnt ende Adolph, zyn zoen, dlant van Gelre tonrecht besaten, blyct oeck claerlic uuyt tgeen des hiernae volgt. Linea1 ducum Gelrie et quomodo femineus sexus / in ducatu succedere non potest, quia feodum masculinum est. Primus Gelrie dux vocatus est Reynaldus, qui 1
Vertaling: de afstamming van de hertogen van Gelre en dat vrouwen in het hertogdom niet kunnen opvolgen, omdat het een zwaardleen is. De eerste hertog van Gelre heette Reinoud, die tot wettige vrouw nam Alienora, dochter van de koning van Engeland, bij wie hij drie kinderen kreeg, en wel twee zonen en e¨e¨n dochter. De oudste zoon heette Reinoud, gewoonlijk Reinoud de Dikke genoemd, de jongste zoon heette Eduard en de dochter, naar men meent Maria geheten, trouwde met de eerste hertog van Gulik. Eduard voornoemd, hoewel jonger dan zijn broer Reinoud die krijgsgevangen werd gehouden, nam het hertogdom Gelre in bezit. Deze Eduard stierf. Reinoud echter werd in de stad Tiel uit zijn krijgsgevangenschap bevrijd na de dood van zijn voornoemde broer, regeerde daarna het hertogdom en hij stierf zonder een wettige, levende nakomeling. Na de dood van beide broers was de hertogszetel van Gelre vacant, niemand immers durfde die zich toe te eigenen. Als eerste scheen de voornoemde hertog van Gulik, die vanwege zijn voornoemde echtgenote Maria, zuster van genoemde Reinoud en Eduard, de naaste erfgenaam, maar hij nam zich voor het hertogdom Gelre niet in bezit te nemen. Hij wist dat dat hertogdom een zwaardleen was en dat het daarom aan de keizer teruggevallen was. En in die tijd regeerde Karel IVals keizer, die als broerWenceslas van Bohemen had, hertog van Brabant via diens wettige vrouw hertogin Johanna. Deze Wenceslas ging oorlog voeren tegen de voornoemde eerste hertog van Gulik, waarbij hij werd verslagen en doordeze hertog van Gulik gevangen genomen. De Brabanders konden deze Wenceslas die lange tijd krijgsgevangen werd gehouden, niet vrijkopen wegens het door hem verslapte en verwaarloosde bestuur en ze deden ook niet veel moeite voor zijn vrijlating. Daarom reisde genoemde keizer Karel naar Aken waar in vreedzame gesprekken en vriendschappelijke besprekingen met de keurvorsten, vooral echter met de paltsgraaf, overeengekomen en besloten werd dat hertog Wenceslas uit krijgsgevangenschap bevrijd zou worden en dat genoemde keizer KarelWillem, zoon van de voorschreven hertog van Gulik, in het hertogdom Gelre zou aanstellen en hem ermee zou belenen. Genoemde Willem, zoon van de hertog van Gulik, ontving dit hertogdom dan ook in leen van de keizer, omdat zoals gezegd het hertogdom aan de keizer vervallen was. Na rijp beraad met de voornoemde eerste hertog van Gulik, hoewel die voogd was van zijn genoemde echtgenote, de dochter van genoemde Reinoud, eerste hertog van Gelre, wilde genoemde keizer Karel het niet schenken, opdat later door niemand gezegd kon worden dathet in de vrouwelijkelijn gee«rfd was doordeze hertog van Gulik als voogdvoornoemd, hetgeen opnieuw tweespalt teweeggebracht zou hebben tot groot nadeel van het rijk. Daarom gaf hij het hertogdom Gelre in leen aan de zoon van deze hertog van Gulik en niet aan de hertog zelf. De reeds genoemde eerste hertog van Gulik verwekte bij zijn genoemde echtgenote Maria, dochter van genoemde Reinoud eerste hertog van Gelre, drie kinderen, te weten: ten eerste Willem, voornoemde hertog van Gelre, die na de dood van zijn genoemde vader hertog van Gelre en Gulik werd en die overleed zonder wettige overlevende nakomelingen'; ten tweede
w
207
1472-1473
fol. 240v
Alienoram, ¢liam regis Anglie, in legitimam duxit conthoralem, ex qua tres proles genuit, duos scilicet ¢lios et ¢liam unicam; et maior natu ¢lius Reynaldus vulgo Reynaldus Pinguis dictus est et minor natu Eduwardus, ¢lia quoque Maria, ut creditur, dicta, primo duci Iulie nupsit. Eduwardus predictus licet iunior fratre suo Reynaldo in captivitate detento occupavit ducatum Gelrie. Obiit idem Eduwardus. Reynaldus autem, in opidoTyela liberatus a captivitate post mortem dicti sui fratris, eundem rexit ducatum et decessit absque prole legitima superstite permanente. Post quorum fratrum obitus vacavit ducatus Gelrie, nemo enim illi se intromittere ausus fuit. Primus dux Iuliacensis predictus, qui ex parte dicte Marie, conthoralis, sororis Reynaldi et Eduwardi predictorum, proximior heres videbatur, ipsum tamen Gelrie ducatum occupare non presumpsit. Scivit eundem ducatum feodum masculinum et ita ad imperatorem esse devolutum. / Et eo tempore Karolus Quartus regnavit imperator, cui frater erat Wenceslaus de Bohemia ex parte ducisse Iohanne, sue legitime coniugis, Brabancie dux. Quiquiw Reinoud, die na de dood van zijn genoemde broer beide hertogdommen tegelijkertijd re-
geerde zonder wettige nakomelingen tot op de laatste dag van zijn leven; ten derde kreeg hij een dochter die trouwde met de heer van Arkel. Heer Jan van Egmond schaakte een wettige dochter van genoemde Gulikse dochter, uit welke heer Jan van Egmond en genoemde dochter van genoemde dochter van de voornoemde eerste hertog van Gulik geboren is Arnold van Egmond, welke Arnold hertog van Gelre genoemd werd en die de grootvader was van heer Karel van Egmond, nu namelijk in het jaar 1514 levend, en welke heer Arnold naliet bovengenoemde Adolf, zijn zoon, door wie hij in gevangenschap werd gehouden. Omdat de instelling in en de schenking van het leen, het hertogdom Gelre, gedaan is als een vacant zwaardleen, toegevallen aan de keizer, en niet als van een leen van vaderszijde, zoals heel duidelijk opgemaakt wordt uit de akte van genoemde keizer, uitgevaardigd voor hertogWillem, zoon van de eerste hertog van Gulik, in het hof of het huis van Gulik, blijkt hieruit helder dat dit veelgenoemde hertogdom Gelre een zwaardleen is en dat dit hertogdom aan het huis van Gulik gekomen is, niet krachtens opvolgingsrecht, maar door een keizerlijke schenking. Uit dezelfde akte blijkt immers dat er belening gedaan is van een vacant en teruggevallen leen, hetgeen duidelijk een schenking is, aangezien immers noch de dochter van de eerste hertog van Gelre, gehuwd met de eerste hertog van Gulik, noch hun zonen in het hertogdom hadden kunnen opvolgen zonder keizerlijke schenking zoals voorschreven is, enz. Vraag is hoe heer Arnold van Egmond, die gewoonlijk hertog Arnold genoemd wordt, in dat hertogdom Gelre kon opvolgen, omdat hij zelf geboren is uit een dochter van de zuster van Willem en Reinoud, hertogen van Gelre en van Gulik, en wel uit de dochter van de dochter van de eerste hertog van Gelre en aangezien die opvolging tegen de wil van keizer Sigismund was en ten nadele van Adolf, hertog van Berg, welke Adolf rechtstreeks afstamde van een broer van de eerste hertog van Gulik. Onder aansporing van onze heer de paus deed Gerard, hertog van Gulik en Berg en graaf van Ravensberg, afstand van de keizerlijke schenking en droeg hij het vaakgenoemde hertogdom Gelre overaan Karel, hertog van Bourgondie«.Daarna nam deze hertog Karel de wapens op tegen het voornoemde hertogdom Gelre, voerde hij oorlog en onderwierp hij het, aan welke hertog Karel de inwoners van dat hertogdom in het openbaar de eed van trouw die 'huldinge' genoemd wordt, a£egden. Na de dood van hertog Karel ontving de zoon van keizer Frederik, Maximiliaan, die een wettig huwelijk gesloten had met Maria, dochter van de reedsgenoemde hertog Karel, opnieuw de eed van trouw van de Geldersen. Filips, zoon van de genoemde Maximiliaan en Maria, ontving dit hertogdom op gelijke wijze en onder de vereiste vorm van zijn vader Maximiliaan, Rooms Koning, die zich toen ophield in de stad Hagenau. Deze Filips, koning van Castilie«, overwon gewapenderhand Arnhem en enkele andere Gelderse steden en hij heeft ze aan zich onderworpen. Maar deze onderneming moest onafgemaakt blijven wegens zijn vertrek naar Spanje. Deze koning Filips stierf in Spanje een zeer droeve dood, zijn ziel regeert samen met deAllerhoogste in eeuwigheid. Karel wordt erkend als opvolger van deze koning Filips.
208
1472-1473
fol. 241r
fol. 241v
fol. 242r
demWenceslaus contra prefatum primum ducem Iuliacensem bellum in quo succubuit, gessit et ab ipso duce Iuliacensi captus est. EundemWenceslaum diu captivum detentum propter ipsius remissam et negligentem regiminis operam Brabantini redimere non curaverunt neque liberationi eiusdem multum studuerunt. Quapropter dictus Karolus imperator in Aquisgranum descendit, ubi electorum imperii, precipue autem comitis palatini, paci¢cis orationibus et amicabilibus interlocutionibus accordatum est et conclusum, quod dux Wenceslaus a captivitate liberaretur et quod dictus Karolus imperator Willelmum, ¢lium prefati ducis Iuliacensis, in ducatu Gelrie institueret et infeodaret. Quem vero ducatum dictus Willelmus, ¢lius ducis Iuliacensis, ab imperatore in feodum recepit, quia ad imperatorem, ut premittitur, ducatus erat devolutus. Dictus Karolus imperator maturo consilio prehabito primo duci Iulie predicto, licet tutori et mamburno dicte sue conthoralis, ¢lie dicti Reynaldi, primi ducis Gelrie, donare non voluit, ne imposterum a quopiam diceretur quod ad ipsum Iulie ducem, tamquam tutorem et mamburnum predictum, et ita ad femininum /sexum devolutus esset, quod in imperii magnum redividisset preiudicium. Hanc ob causam ¢lio eiusdem ducis Iuliacensis et non ipsi duci ducatum Gelrie in feodum contulit. Sepedictus primus dux Iuliacensis ex dicta Maria, sua coniuge, ¢lia dicti Reynaldi primi ducis Gelrie, tres proles suscitavit: primo scilicet Willelmum, ducem Gelrie predictum, qui post decessum dicti sui patris erat dux Gelrie et Iuliacensis defunctusque est nulla post eum prole legitima ex corpore suo superviva relicta; secundo Reynaldum, qui post dicti fratris sui decessum eosdem duos rexit ducatus similiter absque prole legitima diem sue vite clausum extremum; tercio genuit ¢liam quandam que nupsit domino de Arkel. Dominus Iohannes de Egmonda quandam ¢liam legitimam dicte ¢lie Iuliacensis rapuit /ex quibus domino Iohanne de Egmonda et dicta ¢lia dicte ¢lie primi ducis Iuliacensis predicti natus est Arnoldus de Egmonda, qui Arnoldus dux Gelrie appellatus est quique fuit avus domini Karoli de Egmonda, pronunc videlicet anno M CCCCC XIIIIto viventis et qui dominus Arnoldus reliquit supradictum Adolphum, suum ¢lium, a quo in captivitate tenebatur. Quoniam quidem institucio et concessio feodi ducatus Gelrie tamquam de aperto et masculino feodo devoluto quod ad imperatorem et non tamquam de feodo paterno facta est, prout in dicti imperatoris litteris pro duce Willelmo, ¢lio primi ducis Iuliacensis, expeditis in curia seu domo Iuliacensi extantibus evidencius colligitur, hinc patet manifeste sepedictum Gelrie ducatum feodum esse masculinum eundemque ducatum domui Iuliacensi non iure successionis sed imperatoria donatione esse devolutum. Patet enim ex eisdem litteris quod illa infeodacio facta est de feodo aperto et devoluto que notorie est donacio, cum enim neque ¢lia primi ducis Gelrie primo duci Iuliacensi nupta neque sui ¢lii in ducatu succedere potuisset absque imperiali donatione, ut premittitur, etc. / Questio est quomodo dominus Arnoldus de Egmonda, qui dux Arnoldus vulgo nuncupatus est, in eodem ducatu Gelrie succedere potuit, cum ipse sit natus ex ¢lia sororis Willelmi et Reynaldi ducum Gelrie et Iulie, hoc est ex ¢lia ¢lie primi ducis Gelrie cumque illa successio fuerit contra voluntatem Sigismundi imperatoris et in preiudicium Adolphi ducis Montensis, quiquidem Adolphus a fratre primi ducis Iuliacensis inmediate descendit. Exhortatione domini nostri pape 209
1473-1474
fol. 242v
fol. 243r
imperiali donatione cessioneque et transportatione sepedicti ducatus Gelrie per Gerardum ducem Iuliacensem et Montensem comitemque de Rauensberge Karolo Bourgoindie duci factis, idem dux Karolus contra ducatum Gelrie predictum arma sumpsit, bellum gessit et eundem sibi subiugavit, cui duci Karolo incole eiusdem ducatus iuramentum ¢delitatis quod huldinge dicitur publice prestarunt. Post mortem ducis Karoli Maximilianus, Frederici imperatoris ¢lius, qui Mariam, ¢liam ducis Karoli iamdicti, duxit in conthoralem / legitimam, denuo a Gelrensibus ¢delitatis iuramentum recepit. Philippus, dictorum Maximiliani et Marie ¢lius, eundem ducatum ab eodem Maximiliano suo patre Romanorum rege in opido Hagenauw existente modo congruo debitaque forma recepit, qui Philippus Castelle rex armata manu Arnhem ac alia quedam Gelrie opida vicit sibique subiugata sunt. Sed hoc negocium ob Hispanicam profectionem relinquere oportuit inexpeditum. Qui rex Philippus in Hispania prochdolor mortem obiit, cuius anima cum Altissimo regnet in evum cuiusque regis Philippi Karolus successor esse dinoscitur. In den voirs. iair LXXII scree¡ papa Sixtus brieven aen den hertoge van Bourgoindien ende aen de steden slants van Gelre; prout in litteris folioVC LV. Remigii confessoris anno Mo CCCCo LXXIIIo : Iohannes Monix ¢lius Iacobi, Iohannes Loenman ¢lius Iohannis, Iohannes de Erpe ¢lius Arnoldi, Gerardus de Haestrecht,Willelmus Steenwech, Gerardus Kuyst, / Iacobus van den Hoeuel, Wolterus van den Broeck, pro dicto Iohanne Monix facto sculteto et prestititWolterus iuramentum XIIIa septembris, Goeswinus Steenwech, proWillelmo Steenwech, suo fratre, qui Willelmus ex causa suo scabinatu privatus est et prestitit Goeswinus iuramentum XXIIIIta septembris.1 Burgimagistri seu receptores: Gerongius de Busco, Henricus van den Hoeuel. Van sekere verbont dat hertoge Kaerle maecten metten hertoich van Guylic als hy hem had overgegeven zyn recht van den lant van Gelre
fol. 243v
In dicto anno LXXIII, XXIa iunii cum illustris princeps Gerardus dux Iuliacensis et Montensis comesque de Rauensberge suum ius, quod ad ducatum Gelrie et comitatum Zuytphanie ut proximior agnatus habuit et per imperialem donationem investituram di¤nitivamque sentenciam obtinuit, supradicto Karolo duci Bourgoindie, Brabantie transportasset, idem Karolus dux cum prefato duce Iuliacensi ad pacem et tranquilitatem suarum hinc inde terrarum quasdam confederationes perpetuas ymmo ligas et amicicias fecit, inivit et contraxit. In primis quod ipse Karolus /dux omnem commoditatem prefati ducis Iuliacensis promoveret ac dampnum, dedecus et dispendium eiusdem et suarum terrarum vitaret, nec quacumque occasione dominia, terras et subditos ducis Iuliacensis predicti invadere seu invadi permitteret atque subditos eiusdem ducis tamquam suos per suas terras et dominia sub consuetis theoloniis et vectigalibus ire.Voluit ymmo 1
Vertaling:Wouter van den Broek legde in plaats van genoemde Jan Monix, die schout werd, de eed af op 13 september, Gozewijn Steenwech kwam in plaats van zijn broerWillem Steenwech, die wegens een rechtszaak uit het schepenambt werd gezet, en Gozewijn legde de eed af op 24 september.
210
1473-1474
fol. 244r
etiam inferentes subditis ducis Iulie per rapinam seu spoliam dampna in dominio ducis Karoli non haberent salvum conductum. Item et si quis in terris et dominiis dicti ducis Iulie forefecerit seu male¢cium commiserit quod penam sangwinis seu ultimum supplicium requireret, talis in patriis ducis Karoli nullum salvum conductum haberet sed iuxta rigorem iuris communis seu municipalis condignam penam sortietur. Item et si aliqua di¡erencia seu contraversia inter dictum ducem Karolum et ducem Iuliacensem seu suos heredes et successores aut eorum subditos post datam presentium exorta fuerit, ad huiusmodi sedendam et dirimendam ordinatum est inter eos quod quilibet duos consules de consilio Brabantie ad certum locum et diem infra mensem per actorem pre¢gendos mittere debet et debet actor ex consilio domini nostri conventi nominare et eligere super arbitrum communem quem reus rogare debebit ut in loco et tempore per ipsum reum pre¢gendis comparere et contraversiam terminare velit, sic quod quatuor commissarii ab utrisque dominis electi debent et tenebuntur actiones utrarumque parcium recipere et receptis primitus per vias amicabiles ¢nire quas si nequiverint extunc debent sententialiter unacum quinto superarbitro desuper decernere. Et quidquid dicti arbitri desuper decreverint, hoc inviolabiliter / observabitur. Si autem subditi contra subditos seu vasallos aliquam actionem movere voluerunt aut econtra, tunc actor sequi debet competens forum rei conventi si personali actione vel rei site de qua fuerit questio si actione reali agatur cui iudex rei conventi vel rei site iusticiam brevem et condecentem ministrare tenebitur. Quod si actor de denegata iusticia conquestus fuerit eo casu duces contra iusticiarios et o¤ciarios suos remediabunt, etc.; prout in litteris incipientibus: `Karolus, Dei gracia dux Bourgoindie', etc. et comprehensis folio CCC XLVII. Hoe hertoge Kaerle met heyrcracht int lant van Gelre quam
fol. 244v
Dus in den voirs. iair LXXIII naedien hertoge Kaerle voirs. zulcken recht als voirs. is hadde vercregen, soe is dieselver hertoge Kaerle getrocken met heyrcrachte nae den lande van Gelre al doer Maestricht ende dair vant hy gereet hertoge Iannen van Cleue, zynen neve, ende den heer van Egmont met zynen kynderen, die hem te hulpen quamen. Ende ierst belach hyVenloe dwelc hem opgaf, ende voirt al meest creech hy dat lant inne, want vele edele heren van den lande waren bleven gevangen binnen Hesdiin, als Adolph hoer/ heymelic vandair reet. dBelech voir Nymegen1 Ende mitsdien die stat van Nymegen hair nyet overgeven en woude, soe trac hertoge Kaerle dairvoir met groeter macht op deen zyde van denWale. Ende die hertoge van Cleue ende zyn brueder heer Adolph, heer van Rauensteyn, ende die heer van Egmont met zynen zoenen lagen op dander zyde van den rivieren.
1
In margine nota.
211
1474-1475
Dat Nymmegen gewonnen waert Ende op die stat wairt zeer gescoten ende werden hair cloetelic, mar int leste gaven zy hen op in handen hertoge Kaerls voirs. ende hy nampse in genaden mits zekeren tractate ende hy waert aldaer gehuld voir horen lantsheer. Ende die oude hertoge ster¡ dairnae in die stat van Den Graue. Ende hertoge Kaerle vuerden met hem uuyt Nymmegen twee ionge kynderen van hertoge Adolph voirs., enen soen ende een dochter, ende deedse in Brabant eerlic ophouden, want die overleeden vrouwe hertoge Kaerls voirs. ende diere kynderen moeder waren twe gesusteren van Bourbon. Oeck was hertoge Kaerle voirs. ende deser kynderen moeder, brueder ende suster kynderen. Ende dit gesciede int voirs. iair LXXIII, dairaf men seegt aldus: `Als hertoge Kaerle voir Nymmegen lach, men noyt zoe heeten zoemer en sach'. / fol. 245r
Hoe keyser Frederic ende hertoge Kaerle tot Trier vergaderden Item dairnae int selve iair LXXIII omtrent Sinte-Michielsdach soe is die keyser Frederick nedergecomen tot Trier met vele bisscoppen, hertogen, marcgreven ende heren om te tracteren met hertoge Kaerle van vele saken. Welke hertoge Kaerle met groten state ende vele costelycheiden totten keyser trac, dat des gelycx nyet gesien en heeft geweest, soedat die keyser ende die hertoge voirs. dair versaemden in groeter minnen ende vruechden ende elc dede dair den anderen groete chier ende werdicheit ende zy vergaderden mennichwerven alle dage by malcanderen omtrent VIII dagen lanc. Ende ten laetsten dede hertoge Kaerle een alten costelycken maeltyt bereyden ende noeden den keyser ten eeten met allen zynen heren. Dair thoende hertoge Kaerle zyn costelycke iuweelen van goude, van zilver ende van gesteynte in der maeltyt, zoedat nyeman desgelycx en sach. Ende men seyde dat die keyser dair comen was om hertoge Kaerle coninc te maken van Bourgoindien, begripende dairinne alle dese Nederlanden. Mar die keyser wart anders van synne ende trac heymelic uuyt Tryer tscepe om dwelcke hertoge Kaerle zeer geturbeert wert ende quam weder in zyn lant. Dat Perlement tot Mechelen ingestelt wert Ende in de vasten dairnae volgende instelden hii tot Mechelen een Walsch Perlement van XXX heren, dwelc hem die keyser also men seyde tot Trier verleent had. /
fol. 245v
Remigii confessoris anno Mo CCCCo LXXIIIIo : midsdien op Sinte-Remeysdach noch bynnen acht dagen dairnae bynnen deser stat van sheren wegen egeen scepenen gesett oft by den onderscouthet te diere tyt wesende aldair geeydt en worden, soe hebben die gezworen die int voirleeden iaer scepenen hadden geweest oft dmeestedeel van hen, by namen Ian Loenman Ians soen, Dirck van Haestrecht, Iacob van den Hoeuel,Wouter van den Broeck ende Goessen Steenwech, dairenteynden gecoren ende geset om scepenen te zyne bynnen deser stat op hoir eeden voir tvoirs. iair LXXIIII, dats te wetene Ludolphus Buck, Ghiselbertus Haeck, Amelius de Boechem, Goeswinus van den Hezeacker, Gerardus Symonis, Rodolphus Dicbier, Iohannes Kanapart ¢lius Iohannis, diewelke by Bartram Ianss., 212
1474-1475 fol. 246r
deser stat gesworen knaep, geeydt worden ende dit nae begrip / ende uuytwysen van enen previlegie, gegeven by vrouwe Iohanna opten XVIIIen dach van merte int iair M CCC LXXXVII, etc. Burgimagistri seu receptores: Coenrardus Keymp, Symon Scheenken. In desen voirs. iair LXXIIII alst bestant uuytginc tusschen coninc Lodewyc van Vrancryc ende hertoge Kaerle, zoe isser weder een bestant gemaect, een iair lanck duerende. Oirsaeck dat hertoge Kaerle nae Nancii toech dair hy blee¡ Oeck int voirs. iair LXXIIII vernam hertoghe Kaerl tydinge van den lande van Ferretten, dwelc hy gecoft had tegen hertoge Zegemont van Oistryc, ende hy had dair enen capiteyn gestelt, geheiten Peter Hackeback, diewelcke om zyn tyranscap dair gevangen was ende ter iusticien gestelt ende dairnae onthoeft in een stat, geheiten Brisack; om dwelck hertoge Kaerle zeer gestoirt wairt ende vermat hem dat op henlyeden te wreken, wairomme dlant van Ferretten uuyt vresen sloech ende sich ga¡ onder Zwitselant. /
fol. 246v
Oirsaeck dat hertoge Kaerle voir Nuys quam Oeck int voirs. iair LXXIIII ende opte selve tyt quam heer Robbrecht van Beyeren, eertsbisscop tot Colen, ende claechden hertoge Kaerle, zynen neve, over die stat van Coelen, van Nuys ende andere datse hem onthielden zyn rechten ende demaynen die hem toebehoirden. Alsoe dat hertoge Kaerle den voirs. eertsbisscop consenteerden zyn wapen bynnen Coelen voir zyn ho¡ te slaen, dwelc hy dede, mar zy wairt by nachte afgetrocken ende int slyc getreden. dBelech voir Nuyss
fol. 247r
dWelc vernemende hertoge Kaerle, wairt hy toernich ende alsoe is hy met groeter heyrcracht te perde ende te voet uuyt zynen lande getrocken doer Tricht, hebbende oic met hem vele Engelsche ende Lombarden, ende ginc liggen voir die stat van Nuyss omtrent Sinte-Marie-Magdalenendach int voirs. iair. Ende hy hinck zyn wapenen costelic aen eenen staeck in enen scilt midden int velt. Ende hy dede mennich zwair assaut ende storm op die stat, mar die van bynnen werden hen vromelic, want zy waren bynnen waell bewaert van cloecken lyeden, dair thooft af was heer Herman, des lantgreven brueder van Hessen, die van Sinte-Lysbetten bloede is ende wert namaels ertsbesscop van Coelen. Ende die keyser Frederick had der stat ontboden dat hyse ontsetten zoude, mar het vyele zoe lange dat die van bynnen Nuyss by gebreck wael aten CCCC perden, nochtans en gaven zy hen nyet op. / Item den tyde dat hertoge Kaerle dus voir Nuyss lach, maecten keyser Frederick ende die koerfursten ende die rycsteden een grote aliance ende verbont met coninc Lodewyc van Vrancryc. Ende omtrent Sinte-Barbarendach quam by hertoge Kaerle voirs. voir Nuyss in den leger die coninc van Deenmercken, van Romen comende, ende hy had by hem greve Gerardt van Oldenbrugge, zynen brueder, ende hertoge Henrickvan Bruynswyc ende meer andere grote heren ende arbeyden zeer om pays tusschen beyde te maken, mair twas om nyet ende 213
1474-1475
zoe vertrocken zy. Item dairnae in de vasten togen die van Coelen uuyt ende maecten hoir logys ne¡ens die stat van Nuyss over den Ryn ende deden groeten scaide in hertoge Kaerls heyr. Hoe die keyser quam om Nuyss tontsetten Daernae quam die keyser met groeter heyrcracht om Nuyss tontsetten ende sloech neder omtrent een myle van Nuyss ende van hertoge Kaerls heyr, dair hy hem begroe¡ in enen wagenborch ende zy schermutsten dycwilen tegens malcanderen. Van pays voir Nuyss
fol. 247v
Dairnae begonst men te spreken van payss, dairin zeer arbeyden heer Alexander, bisscop van Forluuen, legaet van den paus gesonden, ende hy dede die uuytsprake dat die paus die sake soude eynden bynnen eenen iair ende hier en bynnen zouden partyen a£aten van oirlogen ende die stat van Nuyss / zoude blyven staen onder die protectie van denselven legaet. Ende alsoe dairnae zyn beyde die heyren opgebroken omtrent Sint-Iansmisse ende hertoge Kaerle quam weder in zyn lant. Dat die bruederscap van den Rozenhoet ingestelt wert Item in den voirs. tyde dat hertoge Kaerle voir Nuyss lach, zoe wert die salige bruederscap van Onser LieuerVrouwen Souter oft Roesenhoede tot Coelen ingestelt ende vernyewt by der erwerdigen heer meester Ian Sprenger, doctoir in der gotheit, prioir van den predickercloester tot Coelen, ende wert van den voirs. legaet ende dairnae van den paeus Sixtus con¢rmeert met vele schoene a¥aten dairtoe gegeven. Ende een yegelyc mensche mach dese bruedersscap aennemen tusschen Got ende hem oic sonder ingescreven te zyn ende lesen daigelix, gaende oft staende, knyelende oft sittende, een roesenhoyken, dat zyn vy¡ pater noster ende nae elcken pater noster X ave maria, oft hy sal lesen ter weken enen souter van Onser Lieuer Vrouwen, dat ziin III hoykens, te weten XV pater noster ende C L ave maria. Ende oft yemand nyet en leest, hy en doet geen sonde, mar hy derft alleen die mededeelachticheit van alden anderen bruederen ende susteren die op die tyt lesen. Van coninc Eduwart van Engelant
fol. 248r
Oeck want in der tyt dat hertoge Kaerle voirs. voir Nuyss lach een verbont gemaect was tusschen / coninc Eduwart van Engelant ende hertoge Kaerle tegen den coninc van Vrancryc, soe is coninc Eduwart met groter machten comen to Caleys ende trac voirt in Pikardien om dlant van Normandien weder te wynnen. Mar mitsdien hertoge Kaerle nyet en woude sceyden van Nuyss ende coninc Eduwart mercten dat coninc Lodewyc van Vrancryc hem te mechtich was, soe trac coninc Eduwart wederom over in Engelant, dairop dYngelsche zeer murmureerden, want hy had enen groten scat van den Engelschen op die reyse ontfangen.
214
1475-1476
Van den bestant tusschen coninc Lodewyc ende hertoge Kaerle; van den greve van Sint-Pol die tot Parys onthalst wert Ende hertoge Kaerle vernomen hebbende dat coninc Eduwart weder terugge was nae Engelant, maecten hy bestant met coninc Lodewyc van Vrancryc IX iaren, want hy dacht te oirlogen in Loraynen ende op die Zwitsen, in welcken bestande wast vorwarde dat die greve van Sint-Pol, conestable vanVrancryc, dairbuyten gesloten zoude blyven, want hertoge Kaerle oec op hem vergrampt was. Ende want hy uuyt Vrancryc tot Bergen in Henegouwe gevloyen was, soe deden hertoge Kaerle des voirs. conincx volck leveren tot Perone ende vandair wairt hy gevuert tot Parys dair hy van LX heren van den Perlament ter doot wert verwesen ende hy wert onthalst als in den iair van LXXV. / fol. 248v
Remigii confessoris anno Mo CCCCo LXXVo : dominus Iohannes Back, miles, loco Petri Steenwech prestitit iuramentum IXa iulii, Iohannes de Craendonc, Petrus Steenwech, obiit XXIIa iunii in suo scabinatu, Iohannes Ghysselen, Henricus deVden, obiit VIta septembris in suo scabinatu, Iohannes de Ham, Iohannes de Os, Reynerus van den Hoeuel, Hubertus Steenwech, loco Vden prestitit iuramentum XIIa septembris. Burgimagistri seu receptores: Gerardus de Palude, Alardus Spiker. Van den heemraiden in Maeslant In den voirs. iair LXXVden XVen dach van merte soe zyn geraempt by den heemraiden van Maeslant ende sekere gedeputeerde bynnen deser stat zekere goede ordinancie denselven aengaende; beginnende die brieven dairaf:`Wy, Ian van Ham ende Reyner van den Hoeuel', etc. ende begrepen opten blade CCCC LXXI. Hoe hertoge Kaerle Nancii eens had gewonnen
fol. 249r
In den voirs. iair LXXV omtrent Sinte-Michielsdach trac hertoge Kaerle met groeter macht int hertoichdom van Baren ende Loraynen, want Renez, greve vanVaudemont, die hertoich van Loraynen worden was by a£ivicheit van hertoge Nyclaes van Calabren, hertoge Kaerle ont- /seyt had als hii voir Nuyss lach, meynende coninc Lodewyc van Vrancryc dairmede vruntscap te doene, ende quam alsoe voir Nancii die hii wan ende desgelycx die andere steden ende sloten van den lande. Ende die hertoge van Loraynen weeck in Vrancryc, die op die tyt omtrent XX iaren oudt was. Den iersten stryt die hertoich Kaerle verloes in Zwitserlant Ende als hertoge Kaerle dlant aldair beset had, toech hii in Sauoyen om den hertoge van Sauoyen te helpen tegens die Zwitzen, dairop hy oec actie hadde wantse dlant van Ferretten tegens hem wouden bescudden, ende trac alsoe ierst voir die stat van Granzoen in Zwitserlant, die hy wan ende dair hy vele Zwitsen dede hangen. Hy had by hem vele vrome Lombarden, dair die greve van Campebas capiteyn af was, die hem, zoe men seeghden, nyet alte getrouw en was. Oeck had hy vele vrome artchiers uuyt Engelant. Ende aldus hertoich Kaerle dair int lant we215
1475-1476
sende, hielden die Zwitsen groten raet hoe zy hem zouden moegen wederstaen. Ende zy vergaderden vele volcx van Zwitsen ende quamen omtrent Garisoen daer die hertoich lach. Ende die mer lyep in shertogen heyr dat die keyser ende alle die macht van Almanien aenqueem, ende dairomme vloetter vele als zy die Zwitsers sagen aencomen. Ende hertoich Kaerle, syende zyn volc vluchtich, vloet insgelycx ende verloes dair een groot volc ende alle zyn costelycke artilrye van bussen ende zyn costelycke iuwelen, zynen scat cleders ende tapeten als in de vasten int iair LXXV. / fol. 249v
fol. 250r
Aengaet der visscheryen bynnen deser stat, hare vryheit, in den dorp vanVucht ende tot Berlykem In den voirs. iair LXXVdenVten dach in meye op zekere request by deser stat overgegeven den heren president ende anderen van der Rekeningen tot Mechelen residerende, soe hebben dieselve heren by appoinctemente vercleert aengaende der vysscheryen die dese stat altyt vredelic had gebruyct bynnen derselver stat ende hare vryheit, in der prochien van Vucht ende Berlyckem mits previlegien diese dairaf heeft ende boven incorporeert zyn, ende den ouden groeten diese dairaf geldende is ende die Henric Celen, rentmeester, alsdoen woude seggen nyet betaelt te wesen, seggende oic dat dese stat vorder hed gebruyct dan die vrydicheit strecten ende dat in den dorpe van Berlyckem: in den iersten dat dese stat boven de ouden groeten die zy iairlix betaelt onsen genedigen heer ende begrepen staen in den chynsboecken ter cause van der visscheryen nae inhoude des voirs. previlegie, noch sal betaelen er£ic in handen des rentmeesters enen anderen ouden groeten Turonensis ten termyn als andere van gelycken alder verschynen, welcken ouden groten van nyews sal werden gestelt op hemselven int chynsboec, besceidelic verclerende wairaf men dien sal betalen; ende sal dese stat hierenboven oic ten ocsuyne van den onbetaelden achterstelle van desen opleggen onsen genedigen heer X derselver ouder groten; item als van tgeen dat dese stat die visscherye vorder hed gebruyct dan nae inhoude des voirs. previlegie als in den dorp van Berlykem, sal dese stat dair- / voir er£ic betalen onsen genedigen heren noch enen anderen ouden grotenTuronensis, die de rentmeester oec stellen sal int chynsboeck; ende overmits desen soe sal dese stat voirtaen ewelic gebruycken hoir visscheryen zoese van oudts geplogen had, daira¡ oic die rentmeester voirs. deser stat geven soude zyn behoirlyke brieve onder zynen zegel, zoe hy oic gedaen heeft ende die beginnen: `Ick, Henric Celen, raedt myns genedigs heren shertogen', etc. ende zyn begrepen folio CC LXXXII. Hoeverre deser stat visscherye reyct in der prochien van Berlykem In welke voirs. brieve die voirs. Henric Celen als rentmeester voirs. in den name ons genedigs heren deser stat boven hair voirs. previlegie heeft gewillecoirt hair volcomen gebruyc van der voirs. visscheryen in deser stat ende vryheit ende insgelycx in der prochien vanVucht ende oic buyten derzelver vryheit in der prochien van Berlykem, al soeverre zy dier tot her toe gebruyct heeft, te wetene beginnende ende aengaende ter zyden van Roesmalen van eenrer gemeynre stegen genoempt die Hynthamsche Stege, ter zyden ende by den dreyboem bynnen deser meyeryen 216
1476-1477
fol. 250v
gelegen, ende vandair voirt allet water langs tot verbii die Engelantsche moelen ende voirt tot enen gemeynen waterlaet, comende van Den Dungen ende vandair loepende doer die Sporcsche Brug ende voirt int voirs. water loepende tegen een er¡enisse genoempt die Caluer Straet, den goids- / huys van Berne toebehorende; gelyc dieselve brieve breder inhoudende ende zyn van den daet den XVIIIen dach novembris int iair M CCCC LXXV. Vonnisse interlocutorie aengaende den Loeuensche toll ende oude geleyde Oeck in den voirs. iair LXXVden Xen dach in aprille, naedien questie was geresen tusschen Arnden Schriine1 ende Anthonys vanWinge, als pechteren des tols ende oude geleyde van Loeuen, ende Iannen van Arkel, als onderscouthet, den wethoudren deser stat ende Willemen van der Hellen, als pechter des tols bynnen deser stat aengaende den voirs. toll van Loeuen, dairaf dat die voirs. Arnt ende Anthonys meynden ende sustineerden dien te moigen leggen, he¡en ende ontfangen van gueden ongevryde personen toebehorende, alsoewael bynnen deser stat als in anderen steden, dorpen ende plaetsen des lants van Brabant, soe hebben die president ende andere heren van den Raide geordineert in Brabant, dairvoir die questie voirs. was gecomen nae vele allegacien ter eenre ende ter andere gedaen, voir recht declareert ende appoincteert dat die namptisacie by den voirs. Arnden ende Anthonysen versocht, nyet en sal werden gedaen ende dat duerende tprocess tusschen beyde geport ende hangende ongedecideert, sullen allen die gueden ende comansscappen daira¡ Arnt ende Anthonys voirs. pretenderen te hebben recht van toll, ten versueck van denselven werden geset in gescrifte by den rentmeester van Den Bosch oft zynen dairtoe gecommitteerden, naevolgende in desen zekere andere appoinctemente in der voirs. saken gegeven; prout in litteris beginnende: `Kaerle, by der gracien Goids'ende begrepen folio CC XII. /
teser tyt waert aflivich die voirs. hertoge kaerle van bourgoindien
fol. 251r
fol. 251v
Remigii confessoris anno Mo CCCCo LXXVIo : Willelmus de Ghent, Iohannes Waerloes ¢lius Iohannis, Iohannes Steenwech, Henricus de Kessel, Willelmus Pyckeuet, Ghyselbertus Pels, Iohannes deVladeracken. Burgimagistri seu receptores: Bernardus Ianssoen,Theodericus van den Hoeuel. In den voirs. iair LXXVI nae den verlyes des voirs. striitz in den voirs. vasten gehadt, soe heeft hertoge Kaerle voirs. weder vergadert vele volcx ende ginc liggen voir die stat van Morat by Losanen in Sauoyen, die de Zwitzen inhadden, ende altemet trac zyn volc opten kant van Zwitzenlant ende schermutsten metten Zwitzen, mar zy en dorsten nyet dyep int lant / ryden om tgroet gebercht dat dairin leegt ende die Zwitsen laigen in de valeyen dat mense nyet en zach.
1
Lees mogelijk Schriiue.
217
1476-1477
Den IIten strydt die hertoich Kaerl verloes tegens die Zwitsen Ende aldus hertoch Kaerle voirs. voir Morat liggende vergaderden die Zwitsen een groot volck ende heyr, dairtoe zy oic te hulpen creegen hertoge Zegemont van Oistryc ende den hertoich van Loraynen met vele gebannen Fransoysen, ende vyelen alsoe den voirs. hertoich aen zeer fellick als op Sint-Ians-Baptistendach te midsoemer des smorgens vroech, alsoe dat alle diegeen die consten ontcomen, vloeden om hair lyf te salveren, alsoe datter van hertoge Kaerls volc doot blee¡ wael XVIM menschen, ende hertoich Kaerle voirs. ontquam met luttel volcx ende quam int greefscap van Bourgoingien in zyn lant. Ende alsoe geringe als men vernam dat hertoge Kaerle noch leefden, waren zyn vrienden blyde ende doe wyes hem weder groot volc aen, zoedat hy een groet volc byeen had vergadert ende doe vernam hertoich oic dat het lant van Loraynen weder overgegaen was aen horen hertoich, dairinne hy qualic tevreden was. Dat hertoge Kaerle weder voir Nancy ginc liggen fol. 252r
Ende dairomme versaemden hy alle tvolc dat hy konde ende quam wederom liggen voir die stat van Nancii int hertoichdom van Loraynen ende /als hy vaste dairvoir blee¡ liggen zoe en quam hem nyet victalie genoich noch provande aen. Oeck conden zy qualyc voragie crigen voir hoir perden ende dat dairomme want allen die straten ende passaigien waren beleegt van zynen vyanden zeer sterckelyc, alsoe dat hy ende zyn volc dair mosten blyven liggen in groeter armoeden van honger ende andere gebreken, zoedattet heyr zeer machteloes wairt. Oeck was doen alten couden winter zoedatse groten couden leden. Ende hertoge Kaerle scree¡ vele brieven zeer compassilic aen sommige heren van zynen landen om bystant van volc, van gelde ende vitailie te hebbene, want sonder hulpe en mecht hy vandair nyet geraken. Mar lazen, hy en creech geen bystant; hem wairt gesonden enen wagen met gelt geladen, mar hy blee¡ onderwegen verdonckert tot Lutzenborch, etc. zoedat hertoge Kaerle voirs. troesteloes blee¡. Dit vernemende die hertoich van Loraynen zoe vergaderden hy groot volc. Oeck creech hy uuyt Vrancryc heymelic IXC lancien, oeck creech hy een groot heyr van Zwitsen dairmede hy hem verbonden had. Nu blee¡ hertoge Kaerle doot
fol. 252v
Opten heiligen Dartienavont op enen sondach int voirs. iair LXXVI quam die hertoge van Loraynen met zynen volc te perde op deen zyde ende die Zwitzen op dander zyde ende bevyelen hertoich / Kaerlen vreeslyken die dair den strydt verloos, mitz dat zyn volc crachteloes ende moedeloes was, geen groete were byedende, mar een yegelic pynden hem te vlyen. Ende zoe blee¡ dair vele volcx verslagen alsoe dat hertoge Kaerle ten eynde oic vliedende met vele volcx verslagen wert omtrent een cleyn ryvierken dair hy bynnen drie dagen vonden wert ende wert te Nancy bynnengebracht ende aldair begraven. Ende dair wairt gevangen die greve van Nassou, die greve van Chymay, heer Anthonys, bastart van Bourgoindien ende vele andere.
218
1476-1477
ten tyde van iouffrouwe marien, dochter hertoge kaerls van bourgoindien 1 Hertoge Kaerle voirs. lyet after van ziinre middelster huysvrouwen, vrouwe Ysabelen van Bourboen, een eenige dochter, geheiten Maria, dairop Brabant ende die andere landen van hertoge Kaerle verstorven ende zii wairt alom gehuld. Nae die doot hertoge Kaerls voirs. stonden op die gemeynten van den steden tegens die wethouders, diese vyngen ende qualic tracteerden. / fol. 253r
fol. 253v
Previlegie van sekere goeden poincten verleent bii iou¡rouwe Marie, hertoginne van Brabant In den voirs. iair LXXVI den XIten dach in februario nae der a£ivicheit hertoge Kaerls voirs. ende als die voirs. iou¡rouwe Marie gehuld was wesende tot Ghent, dair by hair comen waren heer Lodewyc van Bourboen, bisscop van Ludic, hair oem, hertoich Ian van Cleue ende heer Adol¡, zyn brueder, heer van Rauensteyn, hair neven, ende dair die gedeputeerde van den landen oic waren, soe heeft die voirs. iou¡rouwe Marie voir hair, hair oiren, erven ende nacomelingen hertogen ende hertoginnen, princen ende princerssen der voirs. hare landen geconsenteert, gegeven ende verleent generalic ende particieerlic elcken lande bysunder die poincten hiernae verclairt tot ewigen daigen te gebruycken ende onderhouden te werden sonder breken: in den iersten dat zy zoude stellen enen Groten Raedt van personen ende condicien die hoir residencie zouden houden dair zy bynnen haren lande zoude wesen, daira¡ alleen deen principael hoot ende cancellier sal wesen, connende Lattyn, Walsch ende Duytsch, ende datse voirts soude stellen uut harenWalschen landen vier heren ende goede mannen, uuyt den lande van Burgoindien twe, uuyt den lande van Artoys ende Pickardyen twee, uuyt den lande van Henegouwe enen, ende /enen uuyten lande van Namen, uuyten Duytschen landt vier, uuyt Brabant vier, uuyt Vlaenderen vier, uuyt Hollant ende Zeelant twee, uuyt Lutsenborch ende Valkenborch twee, uuyten lande van Lymborch ende Ouermaze twe, dairaf deen helft altyt zal wesen edel ende dander helfte clercken van recht, ende dat tot dien die princen ende heren van horen bloede zullen moigen comen, etc.; ende dat die secretaryssen tot haren Raide behorende, zullen wesen in alsulcken getal ende uuyt haren landen als heur verduncken soude, connende ten mynsten Walsch ende Duytsch; item dat die voirs. van den Groeten Raide zullen eeden doen die rechten, previlegien, aude ende nyewe, ende oic die costumen ende usaigien van elcken lande ende steden te onderhouden; item dat die saken voir hen comende zullen werden gehandelt in der talen die men spreect daer die verwerders woenen; item ende datgeen dat tegens die previlegien ingebroken is van onwerden sal wesen;
1
Herhaald tot en met fol. 264v.
219
1476-1477
fol. 254r
fol. 254v
item ende dat men die brieven die men sal uuytseynden uuyter raetcameren, sal seynden in der talen dye men spreect daer mense seyndt, ende ofse anders gesonden worden, soe en sal mense nyet dorven obedieren noch die gedaighde en dorven nyet compareren; / item ende dat die Consistorie tot Mechelen opgeset te nyeute zyn zoude tot ewigen daigen ende afgestelt blyven sonder ennige gelycke in toecomende tyden op te stellen; item dat alle saken int Parlament tot Mechelen by evocacien, betogen ende die noch aldair hangen onbeslicht, gesonden zullen werden ter plaetsen dairse evoceert ende uuytgeroepen zyn; insgelycx sal gescien van den saken die by appellacien int Parlament voirs. betogen zyn; item ende dat zii geen oirlogen en zoude moigen aennemen buyten rade der Staten van allen haren landen; item oft oirloige aengenomen worde by gemeynen overdrage, dat men dat sal publiceren ende nae der publicacie zullen die persoonen van der wederpartyen XL daigen geleyde hebben om te moigen met horen gueden vertrecken; item ende als ennige oirloge aengeheven sal wesen, alsdan zullen hair vasallen ende mannen van leen leen houdende tot dyenst van wapenen, moeten dyenen tot op die frontieren van den lande dair hoir leenen gelegen zyn ende nyet vorder, het en zy dat hen gelieft, etc. ende dat nae der ouder costumen als die leenmannen hen zullen opsetten dat zii alsdan van den heer daironder zy dienen, zullen hebben hoir gagien oft soudye alsoe lange zy in den dyenst zullen wesen, des zullen die mansmannen leene houdende tot gelycken dienste van wapenen /staende, den vasallen te hulpen zullen comen nae der ordinancien van den Staite van elcker landen ende dat alle andere ordinancien dairop gemaect zouden wesen casseert; Dat die Staiten van den gemeynen landen ende van elcken lande bysunder moigen vergaderen alst hen belyeft1 item dat die Staiten van haren landen generalic om saken ende prou¡yten denselven aengaende insgelycx die Staiten van elcken lande particuleerlic om saken elcken aengaende zullen moigen vergaderen ter plaetsen dairt hen sal gelieven ende underlinge communiceren alsoe dick alst hen gelieft, sonder dairop te moeten verwerven hare oft hare naecomelinge consent, etc.; Van den geboden oft verboden tegens die previlegien comende item oft geboerden dat by hair oft haren nacomelingen oft by haren Groeten Raet oft Particulieren Raet ennige bevelen, geboden oft verboden uuytgesonden worden, gedragende tegens die generael oft particuliere previlegien van haren lande, dat die geen stat en zullen grypen; item ende dat die ondersaten van elcken lande zullen staen te recht ende iurisdictien van horen ordinarisen ende in mediaten richteren daironder zy nae den rechten, previlegien, costumen ende usaigien van ouden tyden geresorteert hebben, sonder vorder oft elders betogen te werdene in der ierster instancie; item dat men geen o¤cien van iusticien der landen verpachten en zal;
1
In margine nota.
220
1476-1477
fol. 255r
item dat men geender comanscappen loep hebbende, horen loep benemen en zal by verboden oft restrictien; / item ende dat men geenderhande abdyen, prelaturen oft digniteyten van nu voirtane in commenden laten geven en sall in enniger manieren; Dat men geen tollen opsetten en sal noch wachten derselver item ende dat men geen nyewe tollen oft wachten van nyewen tollen en sal opsetten ende alle nyewe tollen sonder consent van den lande opgeset, te nyeute gedaen zullen worden; tot onderhoudenisse van welken poincten voirs. soe heeft iou¡rouwe Marie voirs. hair, hair oir ende nacomelingen zeer zwairlic verobligeert, verlooft ende verbonden; prout in litteris incipientibus:`Marie, by der gracien Goidz hertoginne'etc. et comprehensis folio CCCC XXXVende die voirs. brieven tot hare vorder sterckenissen zyn oic bezegelt geweest by den voirs. bisscop Lodewyc van Bourbon ende den heer van Rauensteyn. Item ende in den voirs. iair nae dode van hertoge Kaerle voirs. zoe verhyelt hair iou¡rouwe Mariavoirs. tot Ghent, dair die voirs. bisscop van Ludick, hertoich Ian van Cleue ende heer Adolph van Rauensteyn by hair quamen om die landen in pays te houdene. /
fol. 255v
Dat die cancellier ende Humbercourt worden gericht Ende terselvertyt optenWitten Donredach werden tot Gent onthalst die cancellier van Bourgoindien ende die heer van Humbercourt ende dat ende diergelycken aenmerckende, vele van hertoge Kaerls heren toegen over bii coninc Lodewyc vanVrancryc, als die prothonotarys van Cluygny, heer Philips van Creuekur, heer van Cordes, die heer van Rochen, dairmede die coninc zeer wairt gesterct ende hy creech heer Anthonys den Bastart die te Nancy gevangen wart. Ende die stat ende dlant van Ludic begonst oic te morren, zoedat men hen wedergeven moest haren peroen, die doe stont te Brugge opte borse. Die coninc vanVrancryc voirnam dat by der doot van hertoich Kaerle dbestant uuyt was, dwelc hy met hem had gemaect. Hy ginc innemen vele steden in Vermandoys ende op die Somme, die hertoich Kaerle syndert der reysen van Montherry behouden had, ende dair noch sekere steden in Henegouwe ende Artoys. Dat coninc Lodewyc Bourgoindien innam Hy creech oec in dat hertoichdom van Bourgoindien, dwelc hy meynden dat der cronen aengestorven was ende dattet op geen vrouwen versterven en mocht. Oeck creech hy die greefscappen van Bourgoindien, van Artoys ende van Boulonoys./
fol. 256r
Dat Auennes van den Fransoysen wairt gewonnen Ende dat omme die palen te bewaren van Henegou worden uuyt Brabant gesonden tot Auennes die heren van Parweys, van Ghete, heer Ian van Rotselair ende die ioncker van Culenborch, heer van Hoichstraten, met groten volck. Mar die Fransoysen wonnen die stat ende die voirs. heren worden gevangen ende zwairlic gescat. Item alsdoen oeck leyden die coninc stercke garnisoen in de stat van Doer221
1476-1477
nickvan vele Fransche capiteynen, die vele scaden scaden inVlaenderen, in Artois ende Henegouwe. Dat heer Adolph van Gelre voir Doernic doot blee¡ DieVleminge stelden hen dairtegens ende namen heer Adolphen, zoen van Gelre, die tot Cortryc lach gevangen, tot enen capiteyn ende die Vleminge trocken met hem uuyt met groeter macht. Ende hy leydense voir Doernic, dair zy roefden ende branden al dien dach, ende den Fransoysen verdocht tyt, zoe sloegen zy uuyt Doernic comende op die Vleminge. dWelc siende heer Adolph van Gelre nam een glavie ende sloech uuyt met zyn dorde zeer onwyselic om hoir glavien te breken, die oic zoevele dair tegens quamen. Mar heer Adolph wairt dair van enen Fransoys ter eerden gevelt ende wairt verslagen, want hy zoe verre uuyt zynen hoep gereden was dat hem in tyts geen ontset en conste gecomen, ende die Fransoysen vuerden den doden lichaem mede bynnen Doernic, dair hy wairt begraven. / fol. 256v
Van der commocien die bynnen deser stat was nae der doot hertoge Kaerls voirs. Oeck in den voirs. iair LXXVI den XVIIIen dach in merte zoe geboerden een grote commocie bynnen deser stat, dat die gemeynte opstont tegens die heren ende dat vele van den heeren worden gevangen ende opter poirten in gevenckenisse gestelt ende dairinne gehouden totten XXVIen dach toe van meye dair naestvolgende; ende totdatse verborcht hadden tot behoe¡ deser stat VIIM ende VIIC Rynsgulden, van denwelcken zii evenwael nyet en gaven, mar worden daira¡ naederhant quytgescouwen ende voir alle costen, onmoytten ende scaden geleden opter poirten ende by pandinge op hoir gueden buyten gelegen gedaen ter cause der voirs. verborch der penningen, wairt hen toegevuegt VIIC ende XXV Rynsgulden; gelyc dit al breder blyct in eenre uuytspraken dairaf gedaen ende dairaf die brieven beginnen: `In den name der heiliger ende ongesceydenre Dryevoldicheyt, amen.Wy, scepenen, gezworen'etc. ende zyn begrepen opten blade.1 Van der commocien tot Loeuen
fol. 257r
Die gemeynte van Loeuen rees oeck tegens hoir heeren op ende maecten hoiren capiteyn enen vleeshouwer, geheiten Pouwels Loenken, die tot zynen raide had enen smet die de / quade smiit hyet, ende zy deden groete fortsen ende excessen tegens die wethouders, mar ten eynde worden zy veriaecht ende Pouwels wairt gegrepen in Zeelant van den heer van Cruningen ende wert aldair onthalst als een muytmaker. Oeck nae der doot van der voirs. hertoge Kaerle begonsten die van Nymegen ende andere steden slantz van Gelre hen oic af te keren van den huyse van Bourgoindien ende van Brabant, dairtoe zeer behulpich was iou¡rouw Katheryn van Gelre, zuster van den voirs. hertoich Adolph. 1
Hierna ontbreekt het folionummer; deze oorkonde staat niet in het cartularium.
222
1477-1478
fol. 257v
Remigii confessoris anno Mo CCCCo LXXVIIo : Goeswinus de Beeck, Martinus de Rode, Theodericus de Aa, Adam die Lu, Henricus Sanders,Willelmus Luedinx, Gerardus deVladeracken./ Burgimagistri seu receptores: Willelmus de Poppel, Egidius Zecker. Incoempste iou¡rouwe Marie In den voirs. iair LXXVII den XXIXen dach in meye soe heeft iou¡rouwe Maria, hertoginne van Bourgoindien, van Lothryc, van Brabant, etc., voir hair, hair oiren ende nacomelingen tot hare blyder incoempsten ten bywesen van hertoge Iannen van Cleue, van den heer van Rauesteyn, van heer Iorys van Baden, bisscop van Metz, heren Lodewyck, hertoge van Beyeren, greve vanVeldens, van meester Iannen van den Boeuerye, heer van Wyerts, hooft van den Groeten Raide, ende vele meer andere heren, etc. wesende tot Loeuen, den lande van Brabant verleent vele ende versceyden poincten ende vesticheiden van rechte. Hoe men die ingesetenen handelen sal In den iersten dat men die ingesetenen van den lande van Brabant, Lymborch ende van Ouermaze sal handelen nae den rechten van den steden ende bancken daerse geseten oft aengetast werden, uuytgenomen de crimien lese maiestatis; Van der bewaernisse slants previlegien item dat die previlegien ende carthen hair ende den lande aengaende bewairt zullen werden tAntwerpen; /
fol. 258r
Van oirlogen aen te nemen item dat men geen oirloige aennemen en sal sonder consent der steden ende slants van Brabant, noch geloven noch bezegelen ennige saken dairmede dlant gecrenct mucht wesen oft bescedicht werden; Van den titel, wapenen, zegel ende die brieven te tekenen item dat zy aennemen sal den titel ende wapenen van Lothryc, van Brabant, van Lymborch ende van Gelre, etc. ende dairnae enen zegel doen steeken dairmede alle saken zullen werden bezegelt ende die brieven getekent; Van den lant van Gelre, Graue, Kuyc ende Oyen item dat zy thertoichdom van Gelre ende gree¡scap van Zuytphen ende die stat van Den Graue, dlant van Kuyc ende Oyen aen Brabant zal houden annexeert; Van der qualiteyten der raitsluden van Brabant ende hoere residencie item dat zy in Brabant zoude ordineren acht wittige, werdige personen, geboren ende geguedt in Brabant oft int lant van Ouermaze, dairaf die vier sullen wesen edele ende sciltboertige, ende dander vier clercken van recht, dairaf deen sal zyn cancellier, cunnende spreken Latyn,Walsch ende Duytsch, ende die den zegel bewaren sal, ende datse houden zullen hoir residencie in Brabant; item dat die raitsluden alleen zullen hebben kennisse van den saken zoe des geploegen is geweest by tyden wylen hertoge Philips van Bourgoindien; item dat den Raet van Brabant sal kennesse hebben van alle Brabantsche ende Lymborchsche saken, oic in absencie van den prince. 223
1477-1478
fol. 258v
fol. 259r
Item die voirscr. incoempste inhelt oic van den naevolgenden poincten ende articulen: item van den getale der secretarysen van den Brabantschen Raide diere sess zullen wesen ende nyet meer, ende hoir tekenen; /item dat die raitsluyden, meesters ende auditeurs van der Rekencameren zweren zullen dlant recht ende dat zy nyet wesen en zullen noch tekenen dair men yet sal versetten oft vercopen, etc.; item van wat saken dat men sal moigen appelleren ende reformacie begeren ende bynnen wat tyde dat sal moiten gescien ende oick op wat peen, etc. ende dat men sal moigen accuseren die scepenen van corrupcien; item van den beroep aen de hooftbanck ende van den hoeftvonnissen te halen; item dat die steden ende vryheiden sullen hebben dbericht van horen scepenen brieven, poirteren ende van weygeringe van recht ende dat zy die o¤ciers zullen moigen corrigeren civilic ende dat tvonness van Sint-Odemairs casseert is; item dat die hertoge geen broecken quytscelden noch groete giften geven en sal dan by den Raide ende hoe dat men die brieven dairaf sal tekenen; item dat dlant van Lymborch ende van Ouermaze sal blyven aen Brabant, dat men dlant ende die sloeten nyet meer belasten en zal ende dat men alle sloten sal doen bewaren ende casteleynen stellen, geboren ende geguedt in den lande; item dat alle o¤cien zullen moeten werden bedient by den principalen ende sonder gesubstituerde persoenen, uutgenomen dat do¤ciers van iusticien stedehouders zullen moigen zetten in horen absencien; item dat alle nyewe tollen ende nyewe wachten van tollen af zullen wesen ende dat alzoe af zelen wesen vele diverse wachten ende dat een yegelic sal varen ende vlyeten op den auden toll ende last; / item van tolle van den wyn die doer dlant passeert; item van den toll van den lantwyne; item van den toll van tapisseriien; item dat men in Brabant gestaen sal met enen geleyde; item dat questien van den tolle zullen sommeerlic werden appoincteert by den wethouders alsoe verre zy cunnen; item dat men van gueden dye men in Brabant tot Bergen scepen sal, gestaen zal metten tol van Antwerpen sonder den Zeeusschen toll te betalen, ende dat men alle tolpenningen sal werderen ende die tot allen tolsteden in een boert oepelic hangen; item dat die ryvier van den Hont tollvry zal wesen ende dat die Brabanders egeenen tol en zullen geven tot Myddeborch,Vlissingen, ter Veere, Rammekens ende Arremuyden; item dat een yegelic tot Antwerpen sal gestaen metten auden tol ende sonder geleyde ende die hertoige alle ingeseten slantz sal vryen van den sculden ende geloeften die hy gemaect oft geloeft hedde; ende dat die poirters van Den Bosch zullen behouden hoir vryheit van toll in Hollant ende Zeelant ende dat die stat van Den Bosch zal behouden hoir previlegie aengaende den vercrych, verster¡ ende besetsel der geestelycker personen; item dat een yegelyc doer die Eendrecht zal vry moigen varen van den Zeeusschen tol ende dat die poirters van Den Bosch zullen tollvry wesen in den land van Gelre te water ende te lande; 224
1477-1478
fol. 259v
fol. 260r
fol. 260v
item dat men die straten sal vryen ende oepen houden, uuytgenomen van personelen saken, sculden, broecken oft mesdaden; / item dat men alle diegeen die sculdich zyn te maken wegen oft bruggen, dairtoe zal bedwingen ende dat in hore gebreck die hootstat dat zal moigen doen doen; item dat die tolleners, muntmeesters ende wysers van der tolcameren nyet en zullen moigen wesen in den Raide noch der steden rechten; item dat men geen gevangenen bynnen Brabant buyten Brabant vueren en zall; item dat men egenen penninck en sal slaen, het en zy by den Staiten, noch egenen penninc lichten noch argeren; ende dat men slaen sal in den vryen steden ende assayeren eens siaers ende dat oic egenen penninc bynnen oft buyten den lande geslagen en sal curs hebben, hy en zy ierst geassayeert; item dat die bastarden oft die in overspel sitten egeen o¤cie en zullen moigen bedienen, uuytgenomen diegeen die sonder middel van hertogen oft greven zyn descendeert, ende dat een yegelic zyn o¤cie selve in persoen sal moeten bedyenen; item dat alle onsculdige van gescille oft gevecht vrede zullen hebben XXIIII uren; item dat men geenen personen van dootslage dlant en sal moigen geven, hy en heb ierst versoent die mage, ende dat men hem gene geleyde en sal moigen geven van den gewyde te gaen; item dat een yegelic zyn o¤cie selve sal bedienen sonder die te moigen overgeven, vercopen oft verhueren, ende dat / alle vroenteners ende andere o¤ciers sullen moeten caucie zetten ende dat een yegelic zyn selfs cost zal moigen doen ende betalen sdaigs den vroenteneer eenen stuver; item dat men nyemanden en sal vangen bynnen zynen huyse noch huyssueckinge doen, het en weer, etc.; item dat diegeen die bynnen horen huysen overvallen werden, sullen die overvalders moigen vangen ende oft zyse in dien dootsloegen, dat zy daira¡ quyt zullen zyn; ende diegeen die in evelen moede yemants doer, venster oft huys opsloege, dat die by dach dat doende verboeren sal enen wech tot Sint-Iacops in Galissen ende by nacht enen wech in Cypers;1 item dat men geen o¤cie en sal verpachten noch belenen ende hoe dat men die geleende penningen vanauts sal betalen; item dat dingesetenen slantz malcanderen buyten lantz nyet en zullen moegen cummeren noch dagen, uuytgesceyden van testamenten, huwelicsche vorwarde, aelmoessen ende geestelycke gueden, ende wat die overtreders souden bruecken ende dat men nyemanden te camp en zal moigen heysschen; item dat die ontseggers, roevers, branders ende diegeen die die succursde, huysde oft hoefde, zullen verboren lyf ende goet ende dat men hen dlant nyet en zall moigen geven; / item van den scaecke dair die persoen cryt oft zwycht ende van den ontleyden der onmundiger kynderen ende die verbuerte; item dat men nyemanden van dootslaige en zal bedragen die hem der wairheit derre getroesten;
1
In margine nota.
225
1477-1478
fol. 261r
fol. 261v
item dat die bastarden hoir testament zullen moegen maken ende dat men hen sal succederen; item dat een yegelic sal vry blyven van kenlycken ongevalle over zyn kynderen, booden, etc. ende dat men die con¢scacie van simplen dootslagen sal moigen lossen met XXXI Rynsgulden; item dese vorste ende naevolgende articulen in de incoempste begrepen zoe die dair int lanck staen, zyn allen van den verboert van dootslage ende van der con¢scacien van den gueden, etc.;1 item dat men die wethouders, sheren knapen, serganten sal punieren by den gerichte ende ter plaetsen dair zy geseten zyn; item dat in gevalle do¤cier weygerden recht, publicacie oft geboden te doen, dat die wethouders dat by eenen anderen zullen moigen doen doen;1 item dat men nyemanden en sal ontdecken dan by den bourgermeesters oft scepenen; item van den zeentscepenen2 ende dat men nyemanden dair egeen oepenbair fame af en is en sal accuseren ende dat men / buyten die zeentdagen nyemanden en sal daigen; item dat alle plaetsen met den lande gewonnen oft te wynnen aen dlant zullen blyven; item dat men eenen yegelycken palange3 sal doen dies begeert; item van den buytenpoirters ende Sinte-Petersmannen; van den buytenpoirters ende Petersmannen wair die te recht behoren sonder van gebuerlycken rechte; dat die dorpluyde oeck nyet meer dan twewerven tiaers ter eeningen oft wairheyt en zullen dorven comen; dat egeen o¤cier van buyten lantz executie en sal moigen doen in Brabant; dat een leeck persoen den anderen egeen sake overgeven en sal noch en mach, die met vonnisse weer verloren ende op wat peen dat dat zoude wesen; dat donderseten van Brabant van saken den geestelycken gerichte behorende, nyet en sullen moigen worden getogen tot anderen gerichte van personen oft gueden; dat diegeen die in overspel sitten oft vrouwen buyten horen huysen houden, geen o¤cie en zullen hebben ende dat diegeen die in keesdomme4 hebben geseten, zullen moigen vergaderen in huwelic sonder afcoep; / dat een yegelic zyns selfs goet sal moigen hueden ende honde houden ongecort ende dat elc sal moigen iagen hazen, vossen, etc. ende vliegen ende vangen oft schyeten mussen, vincken, sneppen, etc.;1 dat alle ridderen ende goede luyde zullen moegen iagen alrehande groet wilt, uuytgesceyden in den vryen waranden; van den vryen waranden; wat sculd dat men sal trecken ten woudtrecht ende waer die kennesse van dien sal wesen; 1 2 3 4
In margine nota. Seentschepen: schepen die als vertegenwoordiger van het wereldlijk gezag zitting heeft in de seent of kerkvergadering. Palange: grensregeling. Kevesdoem: overspel.
226
1477-1478
fol. 262r
fol. 262v
dat die drossaet van Brabant, bailiuwe van den Walschen lande, die meyere van Loeuen,Thienen, mercgreve van Antwerpen, scouthet van Den Bosch ende alle rentmeesters zullen zyn geboren Brabanders; van den bancken van Zanthouen ende vanVcle; dat Antwerpen metter bewysinge sal blyven aen Brabant; dat men die dachvairden sal bescriven XIIII dagen tevoren ende tot gelegenen plaetse die veylich is, ende hoe die Staiten hoir lasten sullen moigen oepenen ende dat men die Staiten nyet en sal arresteren ende dat die Staiten by henselven zullen moigen vergaderen;1 van den leenhove ende gedingen ende dat die stathoudere sal zyn residencie houden in Brabant ende Brabander zyn ende van den stathouders der Mechelse leenen in Brabant gelegen; dat die raitsluyde van Brabant vasallen, o¤cieren, dienders, scepenen, bourgermeesters, raitsluyde, leenmannen ende alle / andere, etc. zweren sullen, etc. dat zy nyemanden en zullen veronrechten ende dat zy om horen dienste nyet gegeven, geloeft noch gebeden en hebben; dat die commissarysen die tot der veranderinge van der witten worden gestelt, oic zullen zweren; van zekeren previlegien van dien van Den Bosch, Herentals, Lyere zullen blyven in hoer macht; dat die drossaet ende andere groete o¤ciers ende wethouders zullen zweren die heerlicheyt ende die rechten van den lande te verwaren; dat men die mercten van Antwerpen sal vryen ende oic nyet turberen met geboden oft verboden van der munten, noch nyemanden aldair arresteren ende oic van der merctvrede; van den nacien die inVlaenderen hoir statie houden ende horen previlegien; dat die Brabanders ende van Ouermaze hoir goede die zy in anderen landen hebben, zullen rastelic moegen gebruycken sonder gebode oft verbode ter contrarien; dat die coepluyden van allen den lande sollen underlinge moigen verkeren ende coepslaigen op horen gerechten tolle ende ongelde; dat dlant, slot ende steden van Huesden en van Sinte-Gertruyenberge aen Brabant zullen blyven; dat men der stat van Antwerpen zal verlenen scadeloes- / brieve van lyfrenten die zy voir den hertoge gevest ende gezegelt hebben; item dat die hertogen alsulckenen lyfrenten als die steden in tyden voirleeden hebben gevest, zullen betalen ende enen yegelycken van dien ende oic die opte goidhusen van Luydic lyfgoet hebben, trecht doen ende laten gescien; dat die hertoge van Brabant den hertoge van Guylic zall betalen LXXXM gulden ende dat die ingesetenen van den lande zullen worden gevrydt van den gueden die men den Coelschen oft anderen afgenomen heeft mitz den veeden; dat men den ingesetenen van Brabant die lyfpensien hebben opte steeden van Hollant ende Zeelant, het recht sall doen gescien van dien, etc.;
1
In margine nota.
227
1477-1478
fol. 263r
fol. 263v
dat nyet meer dan een doerwerder in Brabant wesen en zal ende dat do¤ciers die executien zullen doen ende dat die doerwerder ende boden caucie zullen stellen; van den opsetten van grontchynsen ende boeten; dat alle mandamenten geworven oft te werven inhoudende peenen van horen chynsen te betalen tot zekeren daigen oft plaetzen, doot zullen zyn ende dat men die gebreken sal volgen met der bancken recht ende hoe men beslichten sal die questie van der betalinge ende dat men nyet dan een recht en zal nemen van diverse erfgenamen ende dat die richters van eenre executien oft exploite nyet meer dan een recht hebben en zullen; ende wat men sal geven van op- / setten ende boeten van den grontchynsen ende dat die rentmeesters hen nyet en zullen onderweynden dan van horen o¤cien;1 dat die o¤ciers oft wethouders van egeenen zaken oft exploiten meer nemen en zullen dan men en pleech int iair XIIIIC XXX ende dair tevoren; dat een yegelyc zyn verdroncken goet oft verdreven sceepen zal moigen aenverden ende dat men hetselve goet een iair verwaren sal, het en weer verder¡elic; dat do¤ciers nyemanden moyen en sullen met korweyden, scapen houden oft yet anders te houden, schoove te geven oft tavern te houden om die luyden te bescatten; dat nyemand gelt en sal nemen om tvolc van wapenen te verloigeren noch die dorpen dairmede scatten; dat men nyemanden en sal bedwingen om gelt te leenen; dat men egeenen procureur oft conterolleur en sal hebben, mar dat alle excessen zullen werden gecorrigeert, etc.; van den saken die gehangen hebben int Parlement, hoe men die zal remitteren ende oic van den saken hangende in den Raet van Brabant, hoe die gewyst oft geremitteert zullen werden; van anderen saken die int Parlement ierst in zyn gezett, hoe men die sal remvoyeren; / dat men tot Repelmonde,Worcum, Gyessen, Gorichem, Zeempse ende Aelsuoirt nyet meer en zal geven van tol dan men pleech by den aencomen van hertoge Philips van Bourgoindien; dat die Rekencamer sal vertrecken in Brabant ende dat zy geen appoinctementen en zullen geven dan by den Raet, het en weer, etc.; hoe die Staiten van Brabant als zy vergadert zyn hoir lasten zullen oepenen ende dat enen staet den anderen nyet belasten en zal; van den sallaris der raitsluyde, secretarissen ende van den recht dat men van den zegel van Brabant zal geven ende den loen der commissarissen; dat die raitsluyde van Brabant, o¤ciers van iusticien oft ontfange nyet en zullen comen ten raide der Staiten, noch in de witte der steden, etc.; van den woecker der lombarden ende wat zy zullen nemen ende enen yegelic gerieven ende hoe men die pande sal vercopen; dat die ketten te he¡en af zal zyn;
1
In margine nota.
228
1477-1478
fol. 264r
fol. 264v
dat die hertoge oft die smale heren die penningen, gulden oft zilveren, van horen chynsen nyet hoiger en moigen nemen dan die hertoge oft dan nu gaen;1 hoe men dat gelt van den houtscat sal he¡en; dat men nyet en sal verpachten bolbanen, clootbanen, closbanen, kegelbanen, queeckscoelen, dobbelscoelen, / rincscolen, mar zullen die afwesen; bynnen wat tyde dat men die vonnissen van alrehande zaken zal moeten wysen oft het hoet bevaen; dat men geen commissarysen oft raitsluyde en zall zetten boven het getal voir vercleert; dat die o¤cier alle gestolen goet wederkeren sal der partyen diet gestolen is; dat men geen quinquernellen noch brieven van respyt en zal verlenen om sculd te vertrecken; dat alle ottroye van chynsen ende wechgelt zall blyven gecontinueert X iair nae den uuytganck van denselven ottroye; dat met salvigardien nyemand en sal worden gepraempt dan die dairinne zyn genoempt; dat men tot egeenen o¤cien en sal stellen ennige personen die men metten werlycken gerichte van horen abusen nyet en soude moigen corrigeren; Aengaet yemanden te vangen dat men nyemanden vangen en sall die tot goeder famen staet ende dat men die gevangen zoeverre zii des begeren tot egenen examen en sal stellen, men sal ierst hebben informacie van der suspicien; welke poincten allen ende een yegelic voirs. iou¡rouwe Maria voirs. opt heilige evangelium ly£ic gesworen / ende geloeft heeft te houden ende te doen houden ewelick, con¢rmerende voirts alle andere previlegien, costumen ende herbrengen, etc.; gelyc dit all breeder begrepen is in zekere brieven beginnende: `Marie, by der gracien Goidz'ende begrepen opten blade CC XIIII. Remissie opte commotie die was bynnen deser stat nae hertoich Kaerls doot Oeck in den voirs.2 van LXXVII den XXen dach in iunio soe heeft die voirs. iouffrouwe Marie, hertoginne etc., voir hair, hair oiren, erven ende nacomelingen deser stat remitteert ende vergeven die commotie ende handelinge die de gemeynt hair had gevordert den XVIIIen dach in merte lestleden tegens die wethouderen ende raitsluyden diese had gevangen, by namen Iannen van Arkel, onderscouthet, ioncker Willemen van Gent, meester Henrickvan Kessel, alsdoen scepenen, Reyneren van den Hoeuel, gesworen, Ludolfen Buck, Iannen van Erpe Arntss., Symon van Gheel, Goessen van den Hezeacker ende Henricken Noede, raitsluyden; prout in litteris incipientibus: `Marie, by der gracien Goidz' etc. et comprehensis folio CCC XL. /
1 2
In margine nota. Aldus hs., lees hierna iair.
229
1477-1478
ten tyde van hertoge maximiliaen, soen van den keiser frederick, en van vrouw marien voirs.
fol. 265r
Dat hertoge Maximiliaen ende iou¡rou Marie voirs. in huwelic vergaderden1 Oeck nae dode van hertoge Kaerle voirs. ende omtrent deser tyt wairt tracteert den huwelic tusschen heer Maximiliaen, zoen van keyser Frederic, ter eenre ende der voirs. iou¡rouwe Marie ter andere zyden, die oeck in huwelic vergaderden, nochtans by voirgaender dispensacien van den Stoel van Romen, want zy malcanderen bestonden ten dorden lede van der zyden van Portegael, want die keyserinne, hertoge Maximiliaens moeder, was des coninx dochter van Poirtegael, ende hertoge Kaerls van Bourgoindien moeder waren beyde van brueder ende suster kinderen.
ten tyde van hertoge maximiliaen ende vrouwe maria, syn geselinne 2 Approbacie van der incoempst vrouw Marie ende alles datse had verleent fol. 265
v
Daernae in denselven iair LXXVII denVten dach in decembri soe heeft die voirs. hertoge Maximiliaen allen die poincten ende / articulen, by zynen voirvorderen ende nae by zynre geselinnen vrouw Marie int generael oft int particulier den lande van Brabant verleent, als nu in zyn yerste incoempste ende ontfangen geapprobeert ende die van nyews verleent ende consenteert te gebruyckene; ende heeft voirts geloeft opt heilighe evangelium voir hem, zyn oiren ende nacomelingen hertogen ende hertoginnen van Brabant, allen die poincten ende articulen vast te houden en doen houden tot ewigen daigen, gelyc in de brieven dairop gegeven breder wordt begrepen, ende dairby waren die bisscop van Metz, die heer van Chymay, ierste camerlinc, die greve van Nassou, meester Ian van der Boeueryen, heer vanWyeres, hoot van den Raide, meester Geldolph van der Noot, cancellier van Brabant, die heer van Bersele, heer Robbrecht Coutereau, etc.; welke brieven beginnen: `Maximiliaen, by der gracien Goidz' etc. ende zyn begrepen opten blade CC XLVIII. Addicie van der incoempsten vrouw Marie gegeven by hertoge Maximiliaen
fol. 266r
Daernae oeck in denselven iair LXXVII opten dorden dach in ianuario naedien die Staten slantz van Brabant den voirs. hertoge Maximiliaenen / hadden overgegeven zekere poincten ende gebreken die zy hadden ende ingebroken waren tegens die previlegien van den lande ende sunderlinge tegens die provisie van vrouwe 1 2
In margine nota hic, waaronder de rubriek herhaald wordt. Vanaf fol. 266v tot en met fol. 287r herhaald.
230
1477-1478
fol. 266v
Maria, verleent tot Ghent, boven geruert, ende oic tegens hair incoempste die de voirs. Staiten begerden afgestelt te werdene, etc. soe heeft hertoge Maximiliaen voirs. nae deliberacien dairop gehadt denselven Staten dairop verleent ter remedien ende provisien om voirtaen onderhouden ende achtervolgt te werdene des hiernae volgt: in den iersten dat die previlegien slantz van Brabant zouden blyven tot Vilvoirden ende nyet tot Antwerpen comen, dat nochtans die incoempst inhelt om redenen daertoe allegeert; item dat die cancellier ende raitsluyden en zullen hebben geen vordere kennesse van saken danse hadden voir der tyt als hertoge Philips van Bourgoindien aen Brabant quam; item dat die meester van der Rekencamer ende die auditeurs derzelver voir die Staiten eeden zullen doen ten onderhouden slantz previlegien nae begrip der incoempst, etc.; item dat die van den Raide geen kennesse nemen en zullen noch partyen voir hen betrecken van saken die gewyst zyn by wetten van steden oft van anderen plaetsen, dan alleen in saken van reformacien, etc.; item dat elck coepman van buyten ende bynnenlantz met zynen gueden sal moegen trecken ter venten dairt / hem gelieft, betalende zynen rechten toll ende ongelt; dat men mar eens in Brabant tol sculdich is ende die revocacie des den tollere tot Loeuen dairaf is verleent; item in gevalle dat men bevonde die coepluyden van buytenlantz oft andere ongevryde, lydende met horen gueden ende comanscappen doer deser stat, den tolle aldair betaelt hebbende, dat zy dan te Moll ende elswair ter merct in Brabant treckende van toll sullen blyven onbelast ende van des ter contrarien den tollere van Loeuen verleent is, dat dat af sal wesen; item dat men van den tol tot Antwerpen, int Wyel te Repelmonde, te Turnhout noch elders nyet meer he¡en en zal van fusteyn, van corten roeden ende witten wynen noch oic van anderen gueden dan dat van ouden tyden gewoentlic is geweest, etc.; Van den toll tot Ysickeroirt item dat die praminge dien van Bruessel ende anderen in Brabant geseten aen horen gueden die zy doen vueren voirby Antwerpen tot Bergen toe ende die zy van Bergen opwairt tot Antwerpen ende dair voirby doen vueren by den wachter van den Zeeusschen toll tot Ysickeroirt gedaen is geweest, afgestelt sal wesen; item van den penningen die hy sal doen slaen, ende van horen assay; item dat die o¤cieren moeten zweren die previlegien van den lande ende bysunder van der incoempste tonderhoudene alsoe die uutwyst;
fol. 267r
Van der warande des meesters van Postel item dat zyn genaden alsulckenen gebode als ten / vervolge des meesters van Postel van zynre genaden wegen gedaen zyn in preiudicie van dien van Eerssel om warande aldair te houdene, af zullen doen;
231
1477-1478
Van den drossaet van Brabant item dat nyemand als drossaet van den lande exploiteren sal, hy en hebbe ierst zynen eedt gedaen nae der incoempst; item van der geloeften dier van Antwerpen gedaen van der borchtochten aen den hertoich van Guylic;
fol. 267v
Van gewynnen ende scryfgelt der rentmeestren item dat die rentmeester van den verstorven gueden gewynnen oft scryfgelt nyet meer en sal nemen dan zoe die incoempst uuytwyst; item dat men alle saken ten Brabantschen Raide behoerende dairby sal handelen; ende die vonnissen van den Leenhoeve zullen stat grypen by arrest sonder reformacie; item van den sallaris ende rechten van den zegele, secretaris, commissaris ende anderen; item van der con¢scacien der Cameren van der Financien; van den process aengaende den coepluyden van Leoens ende Geneuen van horen afgenomen gueden in Henegouwe; van den Coelschen, aengaende hoir gueden die in Brabant vanwegen hertoge Kaerls aenverdt waren; van den cloesteren ende cloesterhoven, datse, onbelast, zullen blyven onbelast; van honden te houden, van den warandhueder, warandmeester, onderdrossaet, velkener, van den volckvan wapenen, etc.; welke poincten al breder zyn begrepen in zekere / brieven die beginnen: `Maximiliaen' etc. ende zyn begrepen opten blade CC XLIX. Den eedt die iou¡rouw Maria voirs. tot Loeuen in hare huldinge den XXIXen dach meye dede Ick gelove ende zwere ten heiligen ende opt heilige evangelie dat ick allen den prelaten, cloesteren, kercken, goedshuysen, baenroedschen, ridderen, steden, vryheiden, dorpen ende allen mynen ondersaten ende goeden luyden myns lantz van Brabant int gemeyn ende bysunder sall houden ende doen houden wael ende getrouwelic als een goet ende getrouwe heer sculdich is te doen allen hoer rechten, previlegien, charten, gewoenten ende herbrengen, gelyc zy die hebben van onsen lieven vorderen, hertogen ende hertoginnen in Brabant, ende gelyc zy diere gebruyct hebben sonder innebreken, zoe my Got helpe, dese heiligen ende alle Zyn heiligen. Ende meer eeden opten bladen CCC LXXVIII. /
fol. 268r
Den eedt die die Staiten van Brabant wederomme deden der voirs. iou¡rouw Marie opten dach ende plaetse voirs. Wy allen gemeyntlic ende elckvan onss sunderlinge ende voir hemselven geloven, zekeren ende zweren onser geduchtiger vrouwen der hertoginnen van Brabant, die hier iegenwoirdich is ende haren eedt gedaen heeft als een hertoginne van Brabant sculdich is te doen, dat wy hair voirtane goet ende getrouwe zyn zullen, in allen saken onderdanich ende gehoirsam ende hair heerlicheyt, landt ende palen 232
1478-1479
ende hair onrecht helpen bescudden ende keren tegen elker malc ende hair dyenen ende doen in allen saken als goede, getrouwe luyde horen rechten heer ende vrouwe sculdich zyn te doen, zoe moet ons Got helpen ende allen Zyn heiligen. fol. 268
v
fol. 269r
Remigii confessoris anno Mo CCCCo LXXVIIIo : Iohannes Monix ¢lius Iacobi, obiit in aprili, Symon de Gheel, / Gerardus Symonis, Theodericus die Borchgreue, Hermannus Coenen, Hubertus Monic, Petrus Colen, Christianus Becker, loco Iohannis Monix defuncti. Burgimagistri seu receptores: magister Arnoldus van der Cluyten, Iohannes Vuchz. In den voirs. iair LXXVIII den XXIIen dach in iulio had die voirs. vrouwe Maria by den voirs. hertoge Maximiliaen eene zoen die geheiten wairt Philips, nae zynen oudervader Philips, ende die in Spaengien ster¡. In den voirs. iair den lesten dach decembris dede /die voirs. hertoge Maximiliaen deser stat desen eedt als hii dair wairt gehuldt: Ick gelove ende zweere dat ick der stat van sHertogenbosch houden sal ende doen houden wael ende getrouwelic, als een goet ende gerecht heer sculdich is te doen, allen hoir rechten, previlegien, charten, costumen, usaigien ende herbrengen, gelyc dat zyse heeft van onsen lieven vorderen, hertogen ende hertoginnen in Brabant, ende gelyc dat zyse herbracht heeft sonder innebreken, zoe help my Got, dese heiligen ende alle Goidz heiligen. Den eedt van der gemeynten deser stad weder gedaen
fol. 269v
Wy allen gemeyntlic ende elc van onss sunderlinge ende voir hemselven geloven, zekeren ende zweren onsen geduchten heer, den hertoge van Brabant, die hier iegenwordich is ende zynen eedt gedaen heeft als een hertoge van Brabant sculdich is te doen, dat wy hem voirtane goet ende getrouw zyn zullen ende in allen zaken onderdanich ende gehoirsam ende zyn heerlicheyt, lande ende palen ende zyn onrecht helpen bescudden ende keren /tegen elcker malck ende hem dyenen ende doen in allen saken als goede, getrouwe lyede horen rechten heer sculdich zyn te doen, zoe moet onss Got helpen ende alle Zyn heiligen. Dattet oirloge van Gelre began
fol. 270r
Omtrent ende nae derselver huldinge begonden die Gelderssche op te rysen ende oirloge aennemen tegens dese stat ende der meyeryen van derselver. Sii creegen voir eenen heer den hertoge Frederick van Bruynswyck, die hen bystant dede ende die welke heer van Bruynswiic metten Gelderschen wel VIM sterck wesende omtrent Vastelavont int iair voirs. quam uuyt der stat van Den Graue ende afbranden een groot deel van Oss, mar by zonnenschiin was hy weder bynnen der stat van Den Graue met zynen volcke. Dese stat, alse vernam dat die voirs. hertoich van Bruynswyc metten Gelderschen tot Oss brandende was, tracse uuyt metten clockenslach ende comende tot Oss was die voirs. hertoich metten Gelderschen, als voirs. is, vandair vertoogen. Ende / alsoe track dese stat voirts metter macht tot Driel datse verbranden, mar mits der plonderinge van ennigen vertoech die reyse tot in den avont, mits denwelken zii den bourgeren deser stadt qualic ver233
1479-1480
fol. 270v
fol. 271r
ginc, want zy mosten benachten tot Hedel, dair een zeker getal van bourgeren iamerlic worden vermoerdt, etc. Dese stat metter meyeryen ordineerden goede mannen die bevele hadden die palen ende frontieren deser meyeryen te besetten met ruyters, datse oeck nernstelic deden, te wetene: sy besetten Empel met XXII knechten, op een blochuys after Engelen X knechten, op een baerdsche LXV knechten, tot Kessel opt huys XLVI knechz, tot Alem XLVI knechs, tot Buchouen XXX knechs, tot Littoyen XL knechz, tot Megen opt huys XII knechz, tot Megen in de stat X knechz, tot Druenen XXV knechs, / tot Waelwyc XX knechz, tot Os, Berchen, Hees C VIII knechs, tot Erpe XXV knechs, tot Vechel XXV knechs, tot Bakel, Milheze, Doernen, Asten, Lyessel, Zoemeren C XXV knechz, opt blochuys tot Lytt XXXIII knechz; item voirt dede dese stat metter meyeryen slaen voir die stat van Den Graue twe groete blochuysen ende bracht alsoe dlant van Gelre weder totter onderdanicheyt van onsen genedichtsten heren met groete zware costen, want tselver oirloge duerden omtrent drie iaren lanck. In den voirs. iair LXXVIII optenVten dach van aprille opten Palmsondach wairt alhier payen afgepubliceert een ordinancie, by den drien leden deser stat gemaect op byer te brouwen, te tappen, etc.; welke ordinancie begint: `Te dien eynde' etc. ende is begrepen opten blade.1 / Remigii confessoris anno Mo CCCCo LXXIXo : Rodolphus die Beuer ¢lius Rodolphi, Goeswinus van den Hezeacker, Henricus ¢lius Godefridi de Hedel, Arnoldus de Campen, Godefridus Dicbier, Arnoldus Roeuer Boest, Herbertus Hals. Van sekere certi¢cacie gegeven by desen scepenen, aengaende sekere hooftvonnissen tot Loeuen gewesen tusschen den commanduer van Gemart ende Andriessen Bernts, alst blyct opten bladeVIC LVI.2 Burgimagistri seu receptores: Iohannes de Kessel, Godefridus die Bye. Con¢rmacie van tolvrii te varen in den lande van Gelre, gedaen bii hertoge Maximiliaen ende vrou Marie
fol. 271v
In den voirs. iair LXXIX in de maent van meye soe hebben hertoge Maximiliaen ende vrouwe Maria als hertoge ende hertoginne van Gelre, etc. in zekere hoir genaden brieven die vryheit van tolvrii te varen ende te keren in den lande van Gelre, deser stat ende haren bourgeren / verleent int iair M CC ende drie, daira¡ datse nae der verleninge voirs. ierst spolyeert3 waren geweest by tyde des oirloigs dat was tusschen vrouw Iohanna ende hertogeWillemen van Gelre, ende wederomme in de possessie gestelt by tyde hertoge Anthonys in eenre dachvart tot Empel, alsdoen gehouden tusschen denselven hertoge Anthoniis ende hertoge Reynalt van Gelre, ende daira¡, naedatse weder in possessie van haer vryheit voirs. hadden geweest, wederomme dairuuyt met crachte ende gewelt gestoten zyn geweest by tyden van hertoge Arnt van Gelre ende hertoge Adolph, zynen zoen, ende wederomme in possessie gestelt by hertoge Philips van Bourgoindien ende hertoge 1 2 3
Hierna ontbreekt het folionummer; deze oorkonde staat niet in het cartularium. Vanaf van sekere tot en met VIC LVI toegevoegd door de tweede scriptor van de kroniek. Spoliare (Lat.): beroofd worden van.
234
1480-1481
Kaerlen, zynen zoen, nae vele beleyt ende informacie dairop gedaen ende genomen, etc. voir hen, hoir erven ende nacomelingen hertogen ende hertoginne van Gelre, tot ewigen daigen deser stat ende haren bourgeren con¢rmeert ende denselven die vryheit voirs. van nyeuws geottroyeert ende gegunnen; gelyc in sekeren brieven breder is begrepen, die beginnen: `Maximiliaen ende Marie, by der gracien Goidz'etc. ende zyn begrepen opten blade CC LVIII. / fol. 272r
Consent te moigen setten bedesgewyse die penningen van den oirloge Oeck in den voirs. iair LXXIX den VIIen dach in ianuario soe hebben hertoge Maximiliaen ende vrouwe Marie deser stat consenteert XXVIIIM C LXXI Rynsgulden ende X stuvers noch van den oirloge tachter staende, metgaders die penningen die men voirtane totten oirloge behoeven soude, bedesgewyse te moigen setten, he¡en ende boren op ende van den ingesetenen gemeyntlic beyde van deser stat ende van der meyeryen derselver; prout in litteris incipientibus:`Maximiliaen ende Marie, by der gracien Goidz'etc. et comprehensis folio CC LIII.
fol. 272v
Remigii confessoris anno Mo CCCCo LXXXo : Ludolphus Buck, Ghiselbertus Haeck, Engelbertus de Vden, Iohannes de Ham,Willelmus Monix, Henricus de Berck, Henricus die Leeuwe. / Burgimagistri seu receptores: Arnoldus ¢lius Willelmi Heymans, Iohannes Oems ¢lius Iohannis. Hollantschen tolle; con¢rmacie van den tolvryheit van Hollant ende Zeelant ende declaracie hoe men dien sal gebruycken; dat ierstwer¡ worden ordineert tolbrie¡
fol. 273r
In den voirs. iair LXXX in iulio soe hebben hertoge Maximiliaen ende vrouwe Marie voirs. die verleninge deser stat gedaen by hertoge Iannen van Brabant, den vierden van dien name, hertoge van Brabant, ende vrouwe Iacoppen van Beyeren, zynre geselinnen, als den vyften dach in februario int iair M CCCC XVIII aengaende der vryheit van tolvry te varen in Hollant ende Zeelant, nae inhoude der brieven dairop gemaect, inhoudende onder meer aldus dat die poirteren deser stat op allen steden bynnen den lande van Hollant ende Zeelant te water ende te lande met horen gueden ende pennewarden vry varen ende keren zullen van allen tollen ende ongelden, hetzy op hoirs selfs bodemen oft op vreemde bodem, by alsoe datse een iair oft meer poirteren zyn geweest, behoudelic dat die poirteren oft hoir boden oirlof zullen heysschen ten tolsteden ende die tolneer zalse sculdich zyn oirlof te geven terstont ende oft des nyet en geboirden, mogense voirtvaren sonder mysdoen. Ende in absencie van den tolnaer / moigense voirtvaren alse aen zyn woenstat oirlo¡ hebben geheyst, ende zullen die poirteren oft hoir boden ten versueckvan den tolneer by horen eedt sculdich zyn te houdene dat die gueden poirtersgueden zyn van Den Bosch ende nyemants anders, of men des hoiren sympelen woirden nyet en woude geloeven, etc. metgaders oic die brieven van con¢rmacien, dairnae als den XXIXen dach decembris int iair M CCCC XXXIIII by hertoge Philips van Bourgoindien aengaende der vryheit voirs. deser 235
1480-1481
fol. 273v
fol. 274r
stat verleent, gecon¢rmeert ende gerati¢ceert, ende hebben by advyse ende goetduncken van den tolneren aldair, van den lieden van der Cameren van den Rekeningen aldair in Den Hage ende tot Bruessele ende van den lieden committeert opt stuck van den demaynen ende ¢nancien, ende oeck van den lieden van den Groeten Raide, voirts verclairt dat altyt, zoe dick ende mennichwerven alst geboren zal dat een scip geladen in al oft in deel met goeden, pennewarden ende comanscappen tot wat plaetsen oft mercten zy gehaelt oft gecocht zyn, enen oft meer poirteren oft poirterssen van Den Bosch toebehorende, comen, lyden, passeren, keren oft weerkeren sal voirby ennige tollen van Hollant ende Zeelant, dat dan die poirter oft poirtersse allen die gueden, pennewarden ende comanscappen in den voirs. scepe wesende ende den voirs. poirteren oft poirterssen toebehorende, zullen doen verantwoirden met enen poirter oft enen anderen goeden man van kennessen, brengende ende thoenende met hem enen brie¡ geheiten tolbrie¡, bezegelt met / deser stat zegele van den poirteren, inhoudende dat hy zal zyn een man van geloven, van goeder famen ende name ende dat hy voir scepenen van Den Bosch by manissen des richters by zynen eedt ten heiligen gehouden ende gezworen heeft dat hy op dien voirs. brie¡ noch poirterye, egeenrehand goet, comanscappen of penwarden en zal vueren oft doen vueren, passeren oft repasseren voirby ennige van den voirs. tollen van Hollant ende Zeelant dan zyn eygen proper ende zynrer medepoirteren oft poirtarssen goet, pennewairden ende comansscappen die iair ende dach poirter oft poirtarssen der voirs. stat zyn geweest ende dat egeen ongevryde personen dairaen oft mede en deylen in al oft in deel in enniger manieren; verclarende die voirs. een poirter oft goede man by monde wat gueden, pennewarden ende comanscappen die voirs. poirteren oft poirtarssen in den voirs. scepe oft anderssins hebben, noemende dair oic met namen ende toenamen diegeene dien die voirs. gueden toebehoren ende dat by zynen eede ende a¤rmacie die hy sculdich zal zyn te doen in den handen des voirs. tolners ende horen committeerden alsoe verre hy des dairtoe versocht zal wesen. Ende alst geboren sal dat vele scepen geladen als boven oft andere goede luyden, passeren, wesen ende comen zullen tsamen ende met eenre vloeten voirby ennige van den tollen voirs., dat desgelycx een goet man, brengende enen tolbrie¡, zulc ende / van zulcke inhoudt als voirs., sal moegen verantwoirden voir alle die gueden ende comanscappen die de poirters oft poirterssen dairinne hebben, noemende oec die namen ende toenamen dergeenre die de toebehoren sonder dat die poirters oft poirterssen gueden in de scepen hebbende, gehouden zullen wesen in horen persoen oft by horen boden oft dieners op ende by hoir voirs. gueden moeten wesen oft elck enen tolbrie¡ te moiten brengen, anders dan by der manieren boven vercleert. Ende dat mits desen die tolneren oft hore committeerde zullen die poirteren ende poirterssen deser stat, nu zynde ende naemaels wesende, vredelic laten gebruycken die vryheit van den voirs. tolrecht, nae inhoude der brieven dairop gemaect, die beginnen: `Maximiliaen ende Marie, by der gracien Goidz' etc. ende zyn begrepen opten blade CC LXIX, op welke brieve voirs. als opten rug derzelver staet gescreven aldus: `die luyde ende committeerde op tstuck van den demaynen ende ¢nancien onss genedichsten heren ende ¢nancien, etc. residerende in Den Haghe', consenteren in alsoe verre alst in hen is dat dinhoudt in de witte van desen volcomen zii in alle der vuegen ende manieren als onse genedige heer ende 236
1480-1481
fol. 274v
vrouwe voirs. dat willen ende bevelen gedaen te hebbene, by denselven gescreven onder thantteken van eenen van den gecommitteerden, den lesten dach van iulio int iair M CCCC LXXX, etc. / Die luyden van der Rekeninge onss genedichsten heren ende vrouwen voirs., etc. residerende in Den Hage, consenteren zoeverre het in hen is dat die poirters ende poirterssen deser stat gebruycken die vryheit der tollen voirs. in alle der formen ende manieren gelyc die brieven voirs. dat willen ende bevelen, uuytgesceiden van enen poincte dairinne begrepen, inhoudende die vryheit voirs. te gebruycken van allen gueden, pennewarden ende comanscappen tot wat plaetsen oft mercten die gehaelt oft gecocht waren, enen oft meer poirteren oft poirterssen van Den Bosch toebehorende; welke poinct zy gebruycken zullen nae inhoude der ierster previlegien, hen by hertoge Iannen ende vrouwe Iacoppen gegunt, ende gelyc zy die vryheit uuyt machte van dier tot hertoe gebruyct hebben. Ende oft dair ennige questie in vyelen dat zy hen dairaf stellen zullen in iusticie voir dengenen ende ter plaetsen daer ende zoet behoren sal; Waer men in Hollant tprevilegium van den tol van Hollant sal vynden registreert welke brieve geregistreert zyn int registre gehouden in der Cameren van der Rekeninge in Den Haghe, beginnende in de maent van novembri XIIIIC ende LX, folio C LX, C LXI, C LXII, etc. /
fol. 275r
fol. 275v
Aengaet den tol ende oude geleyde van Loeuen Oeck in den voirs.1 LXXX den XXVIIten dach in novembri naedien een geheiten Daniel Boxhoern als pechtener van den ouden tolle ende geleyde van Loeuen boven die verclaringe eertyts daira¡ gedaen, inhoudende dat die coepluyden van buyten lantz oft andere onvry personen in der stat van Den Bosch tol betalende te Mol ende elswair in den voirs. lande van Brabant ter merct treckende, souden vry ende ongehouden zyn elswair ennigen tol in Brabant meer te betalen, hem gevordert hadde mits brieven van onsen aldergenedichsten heren ende vrouwen voirs. subrepticelic by hem geworven, den voirs. tol ende oude geleyde van nyeuws in der stat van Bergen te heysschene ende te ontfangen, ende hoewel die voirs. van Bergen hem presenteerden bystant te doen zoeverre ennige coepluyden hen pynden den voirs. tolle te ontvueren oft hedden ontvuert, soe persisteerden hy nochtans in twachten des voirs. tols tot Bergen te doen. Ende nae appellacie by den voirs. van Bergen dairop gedaen ende den voirs. Danelen des was dach besceyden voir den Raide van Brabant, ende nae allegacie ter eenre ende ter andere zyden gedaen, soe is by den cancellier ende Raide van Brabant uuytgesproken dat die voirs. van Bergen, mits der voirs. presentacien by hen gedaen, te desen male gestaen zullen ende dat die voirs. Daniel, / die aenverdende, hem verdragen sal te desen mael in der voirs. stat van Bergen den voirs. tol ende oude geleyde aldair te heysschene, op te boeren oft tontfangene, mar die personen denselven toll ende oude geleyde sculdich zynde ende dien ontvuert hebbende, zoeverre hy die bynnen Bergen weet te vynden, dat hy die aldair sal moegen aentasten ende aenspre1
Aldus hs., lees hierna iair.
237
1480-1481
ken, etc.; gelyc breeder is begrepen in eenre acten dairop gegeven, beginnende: `Alsoe als opten XVIIen dach der iegenwoirdiger maent van novembri' etc. ende begrepen opten blade CCC XII. Con¢rmacie van den previlegien slantz van Brabant
fol. 276r
Oeck in denselven iair LXXX denVIen dach decembris naedien die gedeputeerde van den drien Staten slantz van Brabant aen onsen genedichsten heren versocht ende clachten gedaen hadden dat hen hoir previlegien, voirtyts gegeven, nyet en worden onderhouden mar worden gebroken, soe heeft onse genedichste heer voirs. vercleert ende geordineert dat zyn gelyefte is ende wille dat allen hoir previlegien alsoe wel deen als dander henlyeden onder- / houden worden van poincte te poincte, gelyc oeck in eenre andere acte vorder blyct, beginnende: `Alsoe als myn genedige heer'etc. ende begrepen met eenreWalscher acten dairaen volgende opten blade CCC XIIII. Aengaende den onderhoude der previlegien Nae welcker acten in Walschen gescreven volgt dat die Staiten slantz van Brabant begeerden aen den cancellier ende Raide van Brabant datse hen allet dairinne begrepen wouden onderhouden ende dat die voirs. cancellier ende raitsluden, obtempererende1 den bevelen ons genedichsten heren voirs., hebben vercleert, abolerende ende te nyeuwte doende alles sgeens des ter contrarien den previlegien gedaen is ende dairaf die processen in den Raide van Brabant hangende zyn, contrarierende denzelven ende tgeen des ter contrarien van den previlegien gedaen is oft naemaels worde, dat zy dat nu voir alsdan stellen in zynen iersten staite, naevolgende den bevelen voirs.;
fol. 276v
Hoe men in der cancelreyen sal procederen ende dat zy voirtaen achtervolgen zullen die manieren ende costuymen van procederene in der cancelreyen nae die previlegien wylen hertoge Philips, in ende voir den iair van LI onderhouden, sonder die onderseten / dairbuyten te leyden oft te belasten in enniger manieren; nae inhoude der acten dairop expedieert van den daet den dorden dach in merte int iair M CCCC LXXX, folio CCC XVII. Noch van den toll van Loeuen; appoinctement van den Louenschen tolle Ende dairnae int selver iair opten dorden dach aprilis voir Paeschen, nae versueck aen den cancellier ende raitsluden van Brabant by de gedeputeerde der stat van Dyest gedaen vanwegen der coepluyden van ossen, die by tyde van den iair gewoentlic zyn tot Dyest ter merct te comene, dat achtervolgende den bevele gedaen Danelen Boxhoern van den tol tot Loeuen by ons genedichs heren brieven van panden den coepluyden afgenomen tot Mol in de dryftyt, mits nyet betaelt hebbende den tol tot Mol uuyt saken van horen beesten, den voirs. coepluyden restitueert worden als dat behoerden ende zunderlinge nae uuytwysen der provisien 1
Obtemperare (Lat.): besluit ten uitvoer brengen.
238
1480-1481
fol. 277r
fol. 277v
gedaen den voirs. Staten op zekere hoir gebreken drie dagen in ianuario int iair LXXVII. Ende dairop gehoirt den voirs. Danelen, seggende onder dander in substancie dat alle ongevryde persoonen zoe schiere zy met horen gueden lantrueringe in Brabant deden, den toll van Loeuen sculdich weren, welken tolle men van hen alomme in Brabant he¡en muchte. Ende want die voirs. coepluyde dewelke / bedwongen hadden geweest den voirs. tol te namptiseren oft panden dairvoir te stellen, ongevryde personen weren, sustinerende dieselver Daniell dat tvoirs. namptissement oft die a¡pandinghe wair wael ende terecht gesciet, nyettegenstaende den voirs. brieven onss genedichs heren aen hem gescreven ter contrarien. Die voirs. van Dyest blyvende by horen versueck voirs., gemerct sunderlinge die voirs. provisie diewelke onder dander inhelt dat die coepluyden van buyten lantz oft ander ongevryde, lydende met horen gueden ende comanscappen doer die stat van Den Bosch ende den tol aldair betaelt hebbende, gelyc die voirs. coepluyden hadden gedaen tot Mol ende elswair ter merct in Brabant treckende, van tol zouden blyven ongelast ende des hen ter contrarien van dien te Moll by namptisacie afgenomen weer, hen zoude moeten zyn gerestitueert, etc. soe is by den voirs. cancellier ende Raide van Brabant, partyen gehoert, geseegt dat achtervolgende der voirs. provisien int iair LXXVII voirs. verleent, die voirs. panden alsoe den voirs. coepluyden in contrarie van dier te Molle voirs. afgenomen by den voirs. Danelen oft zynen dyeneren, zullen denselven coepluyden als voirs. is restitueert worden; gelyck breeder in eenre acten dairop gegeven, is begre- /pen, welke acte begint:`Opt versueck, gedaen aen mynen heren'etc. ende is begrepen opten blade CCC XVIII. Alsnu wairt pays van den oirloge dat dese stat ende hair meyerye tot horen groten costen met victorien tegens die Gelderssche hadden beleyt Oeck in den voirs. iair LXXX opten GoedenVrydach den XXen dach in april nae scryven deser stat, soe is vanwegen onss aldergenedichsten heren ende vrouwen ende by horen consent, by heren Philips, greve van Nassouw, heren Henricken Lotthemss., persoen tot Bucstel, als raiden ons genedichsten heren voirs., Willemen Monix, Symonen van Gele ende meesterWillemen van den Bosch als raitsluden deser stat, tusschen dese stat ende der stat van Boemel, Boemelre Wert ende Tyelre Wert een mynlike dedinge ende tractaet geordineert, gemaect ende gesloten, inhoudende onder dander:
fol. 278r
Tractaet tusschen dese stat ende der stat van Boemel, Boemelre endeTyelre Werden in den iersten dat allet geen dat by tyden hertoge Kaerle ende nae zynrer doot in den lande van Gelre verlopen ende gesciet is tot desen dage toe, van den bourgeren ende ingesetenen aldair als van Zautboemel ende Boemelre endeTyelreWert ende desgelycx van den ridderscap die dairmede gehouden hebben, sal wesen vergeven ende vergeeten ende / dat onse genedige heer die hertoge van Oistryck enen yegelycken aldair lantrecht, statrecht, dyckrecht ende leenrecht sal doen ende laten wedervaren, etc.;
239
1480-1481
Van Hemart, den doersteeck ende lynpaden aldair ende dat heer Ian van Hemart zyn goet, sloot ende heerlicheyt wederomme sal moegen aenverden metten renthen, gelyc hy die sal vynden, ende dat hy den doersteeck tot Hemart oepen sall laten ende dairtoe die lynpaden verlenen, dwelc heer Ian ende Ioest, zyn zoen, alsoe zullen geloven onder zegele ende brieve ende dairtoe den doersteeck nyet te becummeren noch ennigen tol oft ongelt dair leggen ende dat voir hen, hoir oire, erve ende nacomelingen, etc.; Dat Boemel tolvry soude wesen tot Loebeeck, Megen ende Lyth item dat die stat van Zautboemel zal blyven by horen rechten, previlegien ende vryheden die zy heeft te water ende te lant, bynnen ende buyten den lande van Gelre ende bysunder aen de tollen van Loebeeck, Megen ende Lyt, gelyc zy die gebruyct heeft by tyde hertoge Arnts van Gelre;
fol. 278v
fol. 279r
Van den toeleggen des doersteecs tot Herwarden ende dat die stat van Boemel onder zegel ende brieve deser stat geloven sal geen belet te doen in haren toll int lant van Gelre, noch om het toedycken van den doersteeck van Herwarden tot egenen toecomende tyde noch oic tselver gat nyet weder doersteeken en zullen; item dat die stat van Boemel, die bourgeren ende ingesetenen aldair ende het ridderscap onbelast zullen blyven van allen tichten hercomende / van ennigen penningen die by tyden hertoge Kaerls hen geheyst waren, zoeverre zy die nyet geloeft en hebben; ende oft geboirden dat die van Nymegen hoir gaven ter obediencien dat dieselver van Nymegen oft ander steden genen onraet en zullen zetten op die van Boemel ofte op triddersscap aldair, etc.; item dat die bourgeren ende ingesetenen van Boemel, Boemelre endeThielreWerden, tridderscap ende mannen van leene die hoir leenen opgescreven hebben ende noch nyet versocht en hebben, sich aen hoer rechte nyet versuympt en zullen hebben ende dat alle vesten voir scepenen oft leenmannen syndert gescyet stat zullen grypen, etc.; item dat men die bourgeren ende ingesetenen van Boemel duerende dese vede nyet en zal belasten van dyenste opte ongehoirsame noch oic met scattinge bynnen twee iaren, etc.; ende dat men in derselver stat geen ruyters en sal leggen dan tot L oft LX personen toe; item dat men die steden noch hoir ingesetenen ter eenre noch ter andere zyden nyet en sal besetten om ennige penningen die den vyanden oft hoir wederpartye ontweldicht oft ontvuert zyn, etc.; item dat onse genedige heer die voirs. van Boemel, Boemelre en Thielre Werden helpen zal aen / hoir zegele ende brieve den bisscop van Munster gegeven om bystant van hem te crigene; item dat die stat van Boemel ende triddersscap aldair ontfangen zal onsen genedigen heer voir horen gerechten lantzheer ende denselven oft zynen genaden dairtoe huld ende eeden doen; item oft der voirs. van Boemel scepen worden gehouden tot Venle, Nymegen, Arssen oft tot andere plecken, datse dat wederomme by arrestamente opte selve zullen moegen verhalen;
240
1481-1482
fol. 279v
fol. 280r
item dat die giften by onsen genedigen heer gegeven van gueden den ingesetenen van Boemel, Boemelre ende Tyelre Werden oft den ridderscap toebehorende, crachteloes zullen wesen, etc.; item ende dat in desen versoent zal wesende te beyden zyden heer Bartram van Oppurgen, ridder, etc.; prout in litteris incipientibus:`Wy, Philips, greve van Nassouw'etc. et comprehensis folio CCC XXXVI. Omtrent Sint-Iansmisse int iair LXXX voirs. quam die groete Turcke Mahumet, wesende een monster in der naturen, met groeter onsprekelycker macht ende belach zeer haestelic / Rodes, dair hy vromelic wairt wederstaen ende groeten scade leet. Ende dairnae toech hy int conincryck van Naples ende wan dair een mechtige stat, geheyten Ydrunte, dair hy den eertsbisscop, geheiten Symon, wesende een oudt man, met eenre sagen onttwee dede sagen. Ende corts dairnae ster¡ dat ondyer, dat zoevele landen den kerstenen afgenomen hadde. Remigii confessoris anno M CCCC LXXXI: Iohannes de Aa, Willelmus de Ghent,Willelmus Steenwech, Reynerus van den Hoeuel, Iohannes Scilder, Iohannes ¢lius Godefridi de Hedel, Godefridus Zweders. / Burgimagistri seu receptores: Matheus de Gunterslair,Thomas die Coster. Dat Dordrecht ingenomen wairt In den voirs. iair LXXXI int beginne nae Paesschen in den aprille quam heer Ian van Egmond voir Dordrecht met drie cleyn sceepen, geladen met LXXX gewapende ende nam die stat inne, dairuuyt hy veriaechden die Hoecken die Dordrecht in hadden ende die den Geldersschen in den oirloge tegens dese stat waren groot onderstant ende zeer behulpich geweest, zoe men bevant. Want als Dordrecht ingenomen was, gaven die van Nymmegen hen corts dairnae in handen. Aengaet den doersteeck tot Hemart
fol. 280v
Oeck in den voirs. iair LXXXI den XXIIIten dach in aprille des anderen daigz nae Paeschdach soe hebben heren Ian van Hemart ende Ioest, zyn zoene, ridderen, voir hen, hoir oiren ende nacomelingen deser stat geloeft ende toegeseegt den doersteeck gemaect by deser stat in horen dorpe van Hemart, altyt / oepen te laten ende dien tot egenen tyde wederomme toe te leggen ende omme dien gevuechelycker te gebruycken, hen aen beyden zyden te houden die lyndepade alst van node is; Die lyndpaden ende denselven doersteeck noch die lyndpaden nyet te becommeren noch te beletten noch oic ennigen tol oft ongelde dair te leggen, etc.; prout in litteris incipientibus: `Wy, Iohan van Hemart'etc. et comprehensis folio CC LXXX.
241
1481-1482
Aengaet dat die stat van Boemel geloeft geen belet te doen in onsen tol ende vryheit in den land van Gelre ende den doersteec tot Herwarden toe te leggen Oeck in den voirs. iair LXXXI den XXIIIten dach in aprill des anderen daigz nae Paeschdach soe heeft die stat van Zautboemel onder horen zegel ad causas1 voir hair erven ende nacomelingen deser stat toegeseegt ende geloeft hair noch haren bourgeren tot egeenen tyde belet te doen in de vryheit die dese stat heeft van den tol int lant van Gelre, etc.; ende noch heeftse geloeft deser stat te gedoegen toe te leggen den doersteeck tot Herwarden ende denselven tot egeenen tyde wederomme te oepenen; prout in litteris incipientibus: `Wii, scepenen, bourgermeesteren, raet ende die gemeyn stat van Zautboemel' etc. et comprehensis folio CC LXXXI. / fol. 281r
Dat die stat vanThiel geloeft deser stat geen belet te doen in hare vryheit van tolvry te varen int lant van Gelre ende den doersteec tot Herwarden toe te laten dycken Oeck opten Beloeken Paeschdach int voirs. iair LXXXI soe heeft die stat van Thiel onder haren groeten zegel voir hair erven ende nacomelingen deser stat geloeft noch haren borgeren nummermeer belet te doen in de vryheit van tolvry te varen in den lande van Gelre; ende noch heeftse geloeft te gedoegen den doersteeck tot Herwarden toe te leggen ende tot geenre tyt wederomme te oepenen, etc.; prout in litteris incipientibus: `Wy, scouthet, bourgermeesteren, scepenen, raet ende ganse gemeynte der stat van Thiel' etc. et comprehensis folio CC LXXXII. Tractaet van peys tusschen den hertoich van Oistryc ende der stat Boemel, Boemelre endeTielre Werden
fol. 281v
Oeck in den voirs. iair LXXXI in den meye soe zyn die van Zautboemel, Boemelre ende Tyelre Werden ontfangen in genaden van hertoge Maximiliaen ende vrouwe Marie onder zekere articulen metten selven vanwegen des hertogen voirs. accordeert: in den yersten datse hem oepeninge zullen doen van der stat ende vierdel voirs. ende ontfangen voir horen wairechtigen natuerlycken heer ende vrouwe, etc. ende dat doende sal vergeven ende vergeten wesen allet verloep syndert hertoich Kaerls tyde gesciet; ende dat men enen yegelycken aldair sal doen gescien / lantrecht, statrecht, dycrecht ende leenrecht; ende voirts soe hebben hertoge Maximiliaen ende vrouwe Marie den voirs. van Boemel, Boemelre ende Tielre Werden approbeert ende con¢rmeert die voirs. poincten opten GoedenVrydach int iair LXXX by heren Philips, greve van Nassouw, heren Henricken Lotthemss., persoen tot Bucstel,Willemen Monix, Symonen van Gheel ende meester Willemen van den Bosch aengaende den pays voirs. 1
Sigillum ad causas: het zegel ter zake, een bepaald type stadszegel.
242
1481-1482
concipieert ende gemaect, etc.; prout in litteris incipientibus: `Maximiliaen ende Marie, by der gracien Goids'etc. et comprehensis folio CCC LXXI. Dat Nymegen Graue metten rittersscap ende ingesetenen dairinne ende in den Ryck van Nymegen ende Ouerbetu geseten, in handen comen zyn Oeck in den voirs. iair LXXXI in den meye soe hebben hertoge Maximiliaen ende vrouwe Marie onder zekere dedingen, presentacien ende vorwarden hen by die van Nymegen ende Graue ende ritterscap ende ingesetenen van den Ryc van Nymegen ende Ouerbetu geo¡ereert ende metten selven aengegaen, dieselve ontfangen in genaden gelyc dat breet ende int lange staet vercleert ende verhaelt in sekere brieven dairop bynnen deser stat gegeven; van welken brieven dbeginsell luydt aldus: `Maximiliaen ende Maria'etc. ende zyn begrepen opten blade.1 / Die feeste van den Gulden Vlyes2
fol. 282r
Daernae in deselve maent van meye int iair LXXXI soe hielt hertoghe Maximiliaen voirs. bynnen deser stadt die feeste van der oirdene van denToysone oft GuldenVlyes, in welker feesten voirs. hertoge Philips, zyn zoen, wairt ridder geslagen ende ont¢nck tGuldenVlyes.2 Die huldinge van vrouw Maria Nae welker feesten in deselve maent van meye, den XXVIIen dach opten sondach als men singt Vocem, wairt bynnen deser stat gehuld vrouw Maria ende dede desen eedt: Den eedt van vrouw Maria Wy geloven ende zweren dat wy der stat van sHertogenbosch houden zullen ende doen houden wael ende getrouwelic als een goede ende gerechte lantsvrouwe sculdich is te doen, allen hair rechten, previlegien, carthen, costumen, usaigien ende herbrengen gelyc dat zyse heeft van onsen lieven vorderen hertogen ende hertoginnen in Brabant, ende gelyc dat zyse herbracht heeft sonder inbreken, zoe helpe ons Got, dese heiligen ende alle Goids heiligen. Den eedt van der gemeynten fol. 282v
Wy allen gemeyntlic ende elc van ons sunderlinge ende voir hemselven geloven, zekeren ende zweren / onser geduchtiger vrouwen der hertoginnen van Brabant die hier iegenwoirdich is ende haren eedt gedaen heeft als een hertoginne van Brabant sculdich is te doen, dat wy hair voirtaen goet ende getrouwe zyn zullen ende in allen saken onderdanich ende gehoirsam ende hair heerlicheyt, lant ende palen ende hair onrecht helpen bescudden ende keeren tegen elker malc ende 1 2
Hierna ontbreekt het folionummer; deze oorkonde staat niet in het cartularium. In margine nota.
243
1481-1482
hair dyenen ende doen in allen saken als goede, getrouwe ondersaten hare gerechter lantsvrouwen sculdich zyn te doen, zoe moet ons Got helpen ende alle Zyn heiligen. Aengaet den toll van Gelre ende die con¢rmacie dairaf Dairnae int selver iair LXXXI in iunio soe hebben hertoge Maximiliaen ende vrouw Maria aengaende der vryheyt van tolvry te varen in den lande van Gelre deser stat ende haren borgeren verleent int iair M CC ende drie in der composicien tusschen wilen hertoge Henricken, hertoge van Brabant, ende greve Otten van Gelre gemaect voir hen, hoir oiren, erven ende nacomelingen deser stat, die voirs. vryheit ende alle brieven hen dairop verleent, gecon¢rmeert ende gevesticht;
fol. 283r
fol. 283v
Ende die nyewe verleninge ende die declaracie hoe men die gebruycken sal ende hebben voirts uuyt meerder ende sunderlinger gracien voir hen, hoir oiren, erven ende nacomelingen hertogen ende hertoginnen van Gelre, greven ende grevinnen van Zuytphen, gegunt, / geottroyeert ende gewillecoirt deser stat ende horen bourgeren, nu wesende ende naemaels comende, dat zy voirtaen in den lande van Gelre ende greefscap van Zuytphen met horen comanscappen, gueden ende pennewarden te water ende te lande moigen gaen, driven, varen, vlieten, keren ende verkeren sonder ennigen toll oft ongelde dairaf te geven oft te betalen in geender manieren, beloevende den voirs. bourgeren ende poirteren in de voirs. vryheit ende exemptie tonderhoudene ende doen onderhouden, sonder die meer dairuuyt te laten stoten met forse, crachte oft gewelde; Hoe men den tol van Gelre sal gebruycken behoudelic dien dat die voirs. poirteren in alsoe verre als zy by horen gueden zyn oft anders hoir facteurs, dyeners, wagenluyde, scipluyde oft vlutteners by den voirs. gueden wesende, sculdich zullen wesen aen te comen aen de tolsteden omme aen die tollmeesters oft hoir dyeners oirlo¡ te heysschen voirby te varen, diewelke tolmeesters oft hoir dyeners voirs. sculdich zullen wesen henlieden sonder vertreck oft yet van henlieden daira¡ te nemen, oirlo¡ te geven vry voirby te varen; ende oft die voirs. tolmeesters oft hoir dyeners henlieden den voirs. oirlo¡ terstont nyet en geven oft dat dieselve tolmeesters oft hoir dyeners aen de tolstad nyet en weren ende mense aldair gesocht hedde, soe zullen alsdan die voirs. poirters, hoir facteurs, dieners, wageluyde, scipluyde oft vlutteners vry voirt ende voirby moegen / varen, sonder mesdoen oft yet te broecken oft te verboeren, mitz dat dieselve poirteren oft hoir facteurs, dyeners, wageluyde, scipluyde oft vlutteners oft die een van hen by eede nemen zullen als zy des versocht zullen wesen dat die voirs. gueden dairmede zy voirby meynen te varen, toebehoren poirteren deser stat ende nyemanden anders; ende of men bevonde dat yemand ennige gueden, ongevryde personen toebehoerende, hadde verantwoirt voir vry gueden oft dat hy alsulkenen ongevryde gueden alleene oft by vry gueden wesende, wetende hed verzweegen, oft diezelve ongevryde gueden met poirteren goeden voirby die tolsteden hedde gevuert sonder van den ongevryden gueden te betalen oft oirlo¡ te hebben, zoe zoude dat goet geheelic verboert worden ende insgelycx al dat goet dat dair bevonden zoude werden toebehoerende 244
1481-1482
dengenen diet alsoe verzwegen hedde, tapplicerene voir deen helft onsen genedichsten heren ende dander helfte den tolmeesters, etc.; gelyc in de brieven dairop verleent breder is begrepen, welke brieven beginnen: `Maximiliaen ende Marie' etc. ende zyn begrepen opten blade.1
Dat den o¤ciers in den lande van Gelre wordt verkundicht ende oic den tolners bevolen datse dese stat zouden laten by hair vryheit van toll aldair fol. 284r
Dairnae in de voirs. maent van iunio den vyften dach int voirs. iair LXXXI soe / hebben hertoge Maximiliaen ende vrouw Maria voirs. allen horen genaden stedehouderen, richteren, amptluyden, tolneren, rentmeesteren, o¤cieren, dieneren ende onderseten scerpelic bevolen datse deser stat ende horen borgeren die vryheit van den toll van den lande van Gelre ende grefscap van Zuytphen nae inhoude horen vercrych vry van allen tolle doen ende laten passeren ende dat oic allomme verkundigen, etc.; prout in litteris incipientibus:`Maximiliaen ende Maria'etc. et comprehensis folio CC LXIII. Van der vryheit des tols tot Batenborch die dese stat heeft
fol. 284v
Dairnae int zelver iair ende in deselve maent van iunio den XXVen dach, nae zekere dedinge ende zoene gemaect tusschen ioncker Iacoppen van Bronchorst, heer tot Bathenborch, Aenholt, etc. ende vrouwe Agnees vanWisch, zyn moeder, wedue, ter eenrer ende dese stat ter andere zyden aengaende der nederlagen die deser stat, bourgeren ende volc van wapenen aldair hadden geleden, soe hebben ioncker Iacop voirs. ende die voirs. vrouw Agnees voir hen, hoir erven ende nacomelingen in recompense der voirs. nederlaigen ende des scadens by deser stat dairby geleden, gegunt, gegeven ende verleent allen den bourgeren ende poirteren deser stat nu zynde ende naemaels wesende, dat zy ten ewigen daigen met horen lyven ende met allen horen gueden, comanscappen ende pennewairden / vry zullen moegen varen ende vlieten, keren ende verkeren te water ende te lande met scepen, karren, wagen, perden, vlutten oft hoe zy gaende, staende, rydende, varende oft vlietende voirby allen hoir tolle van Bathenborch, het zy in mercten oft buiiten mercten, ende dat zy aldair van allen horen tollen, het zyn mercttollen oft andere, ten ewigen daigen vry zullen bliven sonder ennige tolle oft ongelde te dorven betalen, het zy op hoirs selfs bodem, karren oft wagen, oft ander vreemder bodem, karren oft wagen, het zy oick die gueden by henzelven alleen oft oic by ander gueden wesen moigen; by alsoe dat die bourgeren zoeverre zy by hoer gueden weren oft anders hoir facteurs, dieners, boden, vlutteners, scipluyden, wagenluyden oft andere die by de gueden zullen wesen, sculdich zullen wesen te comen aen de gewoentlicke tolsteden ende aldair oirlof heysschen aen de tolners ten tyde wesende, zoeverre die opte tolsteden zyn oft anders aen hoir dyeners oft gebueren op die tolstat voirs., ende alsdan zullen die tolners oft hoir dyeners sculdich wesen die bourgers oft hoir facteurs voirs. terstont sonder vertreck oirlof te geven vry 1
Hierna ontbreekt het folionummer, hoewel de oorkonde in het cartularium staat, zie aldaar fol. 258r-262v.
245
1481-1482
fol. 285r
voirby te laten passeren; by alsoe oeck dat zy met horen scepen ende vlutten aent lant leggen zullen zoelange zy om den oirlof te halen uuyt zullen wesen, ende ofse terstont nyet oirlof en geven datse sonder mesdoen voirby moigen passeren, by alsoe datse sculdich zullen wesen of ment begeert tot horen eeden te houden dat poirtersgueden zyn ende oft yemand onvry goet alsoe verantworden, dat alsdan tselve met allen den gueden die voir vry gepasseert / zullen zyn, sullen wesen verbuert; prout in litteris incipientibus: `Wy, Iacob van Bronchorst, heer tot Bathenborch ende Aenholt'etc. et comprehensis ad signum tale (½28) ac folio CC LXIII ende van welken brieven voirs. die copie aen den voirs. teken ende opten blade voirs. staet insereert in zekere brieve beginnende: `Wii, scepenen, raet ende gemeyn bourgeren ende ingesetenen der stat van sHertogenbosch' ende begrepen opten blade CC LXII, by deser stat den voirs. ioncheer Iacoppen ende vrouwe Agnesen wederomme gegeven des anderen daigz, te wetene den XXVIen dach van iunio, dairinne dese stat wederomme geloeft die vryheit des tols voirs. te gebruycken nae inhoudt des voirs. briefs ioncker Iacops voirs. ende nyet vorder noch anders, etc. Van den toll tot Woudrichem
fol. 285v
Daernae int selve iair LXXXI opten lesten dach van october soe is tusschen heren Iacoppen, greve van Hoerne, heer tot Altenae, tot Craendonck, tot Cortersschem, etc. ter eenre ende dese stat / van sHertogenbosch ter ander zyden aengaende den tollen tot Woudrichem ende Ghiessen gelegen, een er¡elycke raminge ende ordinancie gemaect ende gesloten ten ewigen daigen onderhouden te werdene: Datse bynnen mueren moeten zyn woenechtich;1 den toll tot Woudrichem te wetene dat tot allen tyden den voirs. tol ingegangen zynde, staende ende duerende alle scepen hoedanich die zyn, groet oft cleyn, die poirtergoet deser stat bynnen den mueren derzelver woenende inhebbende ende anders egeen, comende aen de wachte der voirs. tollen, hoir zeylen zullen stryken omme die wechters van denzelven tollen dairaen te comen, zoe geheerbracht is, aldair zy dan enen orcontspenninc van den toll zullen geven, zoe mennichwerven zy bynnen den tyde der tollen alsoe comen gevaren, te wetene eenen witten Vlemsschen oft anderhalven grotenVlemss payments dairvoir; ende zullen die coepluyde van den goede oft scipper in hore absencien, zoe die tolner des begeert, by hoer eeden beweynen tgeen dat deser poirter goet is; ende weren dair ander gueden in, die sullen tol betalen; ende hiermede zullen zy voirt voirby ombelett moegen varen sonder dairaen te mesdoen; Die renthe die men van den tol tot Woudrichem gilt ende hiertoe sal dese stat alle iair op Sinte-Remeysdach oft bynnen XIIII daigen dairnae onbevangen den rentmeester des heren van Altenae bynnen der stat van Woudrichem loss ende vry XXXV Overlensche gulden, tstuck tot XX stuvers gere1
In margine nota.
246
1481-1482
fol. 286r
kent, opten peen van enen der voirs. gulden, alle daige nae den voirs. toldaige te verboren, half tot behoe¡ des heren oft vrouwen van Altenae ende half tot behoe¡ des richters diet versuect; / item want den voirs. toll den heer van Altenae van den Roemschen keyser verleent is op zekere afquitinge ende oft alsoe die a¡quytinge geboerden, soe zal die heer van Altenae voirs. overdragen, loss ende vry zyn ende zal alsdan mits den voirs. afquyten staen in zynen volcomen recht van den voirs. tol, gelyc die voirs. heer bis in desen daige dairmede gestaen heeft, ende zal die voirs. renthe alsdan doot zyn ende zal die heer sculdich wesen deser stat te betalen die somme van hondert Rynsgulden eens die de voirs. greve nu gereet heeft ontfangen, etc.; gelyc breeder in de brieven, diere twee all eensluydende gemaect zyn, is begrepen ende beginnen: `Condt ende kenlic zy allen luyden' etc. ende zyn begrepen opten blade CC LXXIIII.
Dat die stat Graue, dlant van Kuyck ende Oyen annexeert zyn aen Brabant Oeck in den voirs. iair LXXXI den XXVIen dach in novembri soe hebben die voirs. hertoge Maximiliaen ende vrouw Maria voir hen, hoer oir, erven ende nacomelingen dlant ende die stat van Den Graue metten lande van Kuyck ende van Oyen met horen toebehoirten annexeert ende appliceert tot ewigen daigen te blyven aent dlant ende hertoichdom van Brabant, etc.;
fol. 286v
fol. 287r
Datse hoir hoetvonnisse hier zullen halen ende dat die van Den Graue, Kuyck ende Oyen hoer hoetvonnessen halen zullen aen scepenen deser stat / ende dat dingesetenen der voirs. landen zullen gebruycken ende genyeten allen der rechten, vryheiden ende previlegien slantz van Brabant; Van den o¤ciers tot Graue, Kuyck ende Oyen ende dat die o¤ciers aldair van iusticien ende ontfange ende alle andere hoedanich die zyn, zullen wesen geboren Brabanders, wel ende behoerlycke in den lande van Brabant geguedt ende geneem den drie Staten slantz van Brabant ende datse zullen doen eeden gelyc do¤ciers in Brabant, etc.; prout in litteris incipientibus: `Maximiliaen ende Marie, by der gracien Goidz'etc. et comprehensis folio CC LXXIX. Hier is te wetene dat heer Ott van Kuyck ende van Heuerle opten dach der geboerten Sint-Ians Baptisten int iair M CCC XXIII die stat van Den Graue metter toebehoirten vercoft ende opgedragen heeft hertoge Iannen van Brabant, den dorden van dien name, als boven blyct. Dat oic dieselver heer Ott int iair M CCC XXVIII dairnae gekent heeft ten ocsuyne der vercopinge voirs. ontfangen te hebbeneVM ponden groetenTournoysen, als boven blyct./ Dat oeck dairnae int iair M CCCC LXIII hertoge Kaerle van Bourgoindien toegevuegt heeft het ontfanck van den demaynen ende renthen van den landen van Kuyck ende Kessel totten ontfanckvan der stat ende meyeryen van deser stat ende totten rentmeester aldair als aen Brabant, als boven blyct.
247
1481-1482
Hoe die HoyckenVtrecht innamen Int voirs. iair LXXXI omtrent Korsmisse began tot Vtrecht te wassen die partye van den Hoycken, dair die heer van Mointfoirt met ennigen Hoycken een grote commocie maecten tegens bisscop Dauid van Vtrecht; ende omtrent ten eynde van der loumaent innamen die voirs. van Vtrecht heren Engelbert van Cleue om hem oft Philipsen, zynen brueder, bisscop te makene, dair bisscop Dauid voirs. noch leefden.
teser tyt sterff vrouwe marie, geselinne van hertoge maximiliaen voirs. Dat vrouwe Maria ster¡ fol. 287v
Int voirs. iair LXXXI in den merte omtrent Onser-Liever-Vrouwendach Annunciationis / die voirscr. vrouwe Maria, synde te perde in de iacht ende springende metten perde, zoe vyel zy ter eerden, bevrucht zynde, ende wairt zeer gequetst van den perde dat op hair trat, datse dairaf ster¡ zeer coirts dairnae als den XXVIen dach in merte.
ten tyde van hertoge maximiliaen als weduwer van vrouw marien 1
fol. 288r
Remigii confessoris anno Mo CCCCo LXXXIIo : dominus Iohannes Back, miles, Gerardus de Berkel, Iohannes Kanapart ¢lius Iohannis, Iohannes Heym, Willelmus de Haestrecht, Bernardus Ianss. de Ouermeer, Iohannes de Aerle. Burgimagistri seu receptores: Wolterus Bolck, Godefridus Pottey./ In den voirscr. iair canoniseerden paeus Sixtus Sinte-Bonauentura ende noch vy¡ martelaren van der mynrebruederen oirdene. Aengaet Oyen In den voirs. iair LXXXII den XXVIen dach van aprille des vrydaigs nae den sondach Misericordia soe is by dese stat ter eenre ende Willemen van Ghent ter andere zyden gemaect ende genomen een tractaet ende concept aengaende den vercrige ende coepe van der borch ende sloote metter heerlicheyt van Oyen, met allen horen rechten ende toebehoerten; Dat dese stat vercoft heeft IIC Rynsgulden die ioncker Willem van Ghent geloeft heeft te gelden ende te lossen, ende oic Oyen te bewaren in den iersten als dat dese stat van stonden aen zoese gedaen heeft, zoude vercopen IIC Rynsgulden er£ycke renthen op losse ende die penningen dairaf comende ter sommen van IIIM Rynsgulden, tstuck tot XX stuvers, by hair gereet houden liggen 1
Herhaald tot en met fol. 302r met de variant op fol. 300v -301r: Ten tyde van hertoge Maximiliaen, weduwer van vrouw Marien ende mombaer synre kynderen.
248
1482-1483
fol. 288v
totdat die voirs. ioncker Willem van Ghent tvoirs. borch, slot ende hoir toebehoirten tegens heren Iannen van Bronchorst ende van Bathenborch, domproest tot Munster, tytlyc heer wesende tot Oyen, gecoft hedde ende daira¡ hedde ontfangen behoerlycke veste ende oic ontfangen hedde van onsen genedichsten heren te leene als hertoge van Gelre; ende oick totdat hy ioncker Willem voir scepenen deser stat geloeft zal hebben die voirs. IIC Rynsgulden /er¡elycke renthe te betalen ende te lossen dat hy oec gedaen heeft met vele meer andere poincten dairnae in denselven iair LXXXII den XXIIIen dach in iulio, gelyc dit all breeder blyct in zekere brieven onder den zegelen der scepenen deser stat ende des voirs. ioncker Willems ende oic onder den groeten zegele derselver stat; welke brieven beginnen:`Wy, scepenen, gesworen, raitsluyden'etc. ende zyn begrepen opten blade CCC XXXIII.
Veste van Oyen gedaen ioncker Willemen van Ghent
fol. 289r
Item is hier oeck te wetene dat den voirs. ioncker Willemen van der voirs. borch, slote ende heerlicheyt van Oyen gedaen is veste voir scepenen van Den Bosch onder dese woerden, getogen uuyten prothocol dairaf wesende: dominus Iohannes de Bronchorst et de Bathenborch, archiprepositus Monasteriensis, castrum et villas de Oyen et de Dyechden unacum omnibus et singulis iuribus et attinentiis suis quocumque locorum consistentibus, sitis solvendas vel reperiendas sibi per et post mortem quondam domini Theoderici de Bronchorst et de Bathenborch, etc. sui patris, militis, iure successionis hereditarie advolutas quas castrum et villas cum suis iuribus /et attinentiis prescriptis domicellus Willelmus de Gent in presentia domini nostri ducis Austrie, Brabantie et Gelrie, etc. erga predictum dominum Iohannem acquisierat iuxta continentiam litterarum desuper ut asseruit confectarum, legitime et hereditarie supportavit predicto domicello Willelmo de Ghent, similiter cum dictis litteris aliis et iure, promittens super omnia et habenda ratam servare, obligationem et impetitionem ex parte sui deponere. Testes Berkel et Bernardus, datum XVta maii anno LXXXIII. Quitancie van den coep van Oyen, gegeven by den domproest van Munster Dictus dominus Iohannes palam quitavit et quitum proclamavit predictum domicellumWillelmum de Ghent eiusque bona proles et ¢deiussores de omni regimine per ipsum de o¤cio senescallatus castri et villarum de Oyen et de Dyechden seu alias huiusque ab ipso quovismodo habito seu exercitato necnon de omnibus et singulis computacionibus suis sibi desuper hactenus factis atque de huiusmodi somma sex milium centum et quadraginta £orenorum renensium eidem domino Iohanni a dicto domicello Willelmo ratione emptionis et comparationis castri et villarum de Oyen et de Dyechden unacum suis iuribus et attinentiis addicta seu promissa inde quitans prescriptum domicellum Willelmum et suos liberos eorumque bona et omnes alios huiusmodi quitantia indigentes, dolo et fraude seclusis. Testes, datum supra.
249
1482-1483
Quitancie dairinne ioncker Willemen ontfangen heeft XXXC vyftich Rynsgulden ende noch een somme int contract van Oyen begrepen fol. 289v
fol. 290r
Ioncker Willem van Ghent, heer tot Oyen, Rycstel, etc. heeft oepenbairlyc bekent dat hii van der stat van Den / Bosch by handen van Bartramen Ianss., hoirs dyeners, gehauen ende geboert heeft in den iersten die somme van dartichhondert ende vyftich Rynsgulden, den gulden tot XX stuvers, die welke die voirs. stat sculdich was ioncker Willemen voirs. ende comen wairen van den vercope der IIC Rynsgulden er£ycken renthen die die stat met horen brieven van den groten zegel vercoft heeft aen diverse personen, naegaende den contract van Oyen onlancx tracteert tusschen dese stat ter eenre ende den voirs. ioncker Willemen ter ander zyden, nae begrip der brieven dairop gemaect; item kenden noch die voirs. ioncker Willem by der voirs. stat ende by handen van Bartramen Ianss. voirs. ontfangen te hebbene alsulckenen somme van Rynsgulden van den pryse voirs., dair die stat aen hem noch verobligeert was overmitz enen poinct oft articule int selver contract begrepen, ruerende van den weckeren ende poirtieren des slootz van Oyen ende van den costen derzelver, gelyc dat poinct dairaf int lanck inhelt, etc. ende helt hem alsoe die voirs. ioncker Willem van allen desen voir vernuegt ende wael betaelt, sceldende die voirs. stat ende Bartramen voirs., horen dyenaer, ende die poirters ende ingesetenen derselver stat ende alle andere des quitancie behoevende dairaf loss, quyt ende vrii. Getugen waren hierover scepenen in sHertogenbosch,Willem van Ghent voirs. ende Willem Steenwech. Gegeven opten vierden dach der maent van septembri int iair ons Heren M CCCC LXXXII. / Quitancie dairinne ioncker Willem van Ghent noch ontfangen heeft VC Rynsgulden als van der meyeryen Alzoe die stat van sHertogenbosch ende die goede luyde van den plattenlande der meyeryen derzelver ioncker Willemen van Ghent, heer tot Oyen, gegunnen ende toegeseegt hadden te gevenVC overlens Rynsgulden, tstuck tot XX stuvers oft die werde dairaf in anderen gelde gerekent, welke VC Rynsgulden Ian van Arkel gekent hadde ontfangen te hebbene in zynrer rekeningen van der stat ende den plattenlande der meyeriien voirs., ende dairnae die voirs. Ian van Arkel denselven ioncker Willemen in afcortinge ende afslage derselver VC Rynsgulden gegeven heeft IIC ende XLVIII ende Reyner Loyen ende Dirck Hagens, nu ter tyt bourgermeesteren derzelver, oeck in afcortinge derselver VC Rynsgulden denselven ionckerWillemen gegeven hebben IIC ende LII Rynsgulden, maken tsamen die voirs. VC Rynsgulden als zy seeghden, soe is gestaen voir scepenen hieronder gescreven die voirs. ioncker Willem ende heeft oepenbairlic gelydt ende gekent dat hy dieselve VC gulden by handen des voirs. Ians van Arkel, Reyneren ende Dircx voirs. ontfangen heeft van der voirs. stat ende plattenlande, sceldende dairaf quyt die stat, het platlant, Reyneren ende Dircken voirs. ende allen anderen des quitancie behoevende. Getugen hebben hierover geweest scepenen in sHertogenbosch Gerart van Eyck ende Ian Pynappel. Gegeven den XXVIen dach der maent van merte, des woensdachs nae den sondach als men singt Iudica, int iair ons Heren dusent CCCC LXXXVII. /
250
1482-1483 fol. 290v
Item dat dairnae opten XXIIen dach van iulio int iair M CCCCC ende acht soe heeft dese stat, omme die voirs. IIC Rynsgulden losrenthen te vervolgen op Oyen, gegeven Zweren van Gerwen procuracie onder die forme hiernae volgende: Procuracie om op Oyen te vervolgen die IIC Rynsgulden
fol. 291r
fol. 291v
Wy, scepenen, gesworen, raitsluyde ende dekenen van den ambachten der stat van sHertogenbosch doen condt allen luyden alsoe naedien die drie leeden derselver stat, dats te wetene wy, scepenen ende gesworen representerende dierste lyt, raitsluden dander lyt ende dekenen van den ambachten voirs. tdorde lyt, in der cameren van den raithuyse der voirs. stat staidzgewyse versaempt wesende, collacie ende spraecke hadden underling gehadt opte materie van den penningen die de voirs. stat by vercope van IIC Rynsgulden er£ycke renthen eertyts heeft ¢neert ende geworven ende voirts in den handen ioncker Willems van Ghent gelevert ende verschoten totten coepe des slootz, dorpe ende heerlicheyt van Oyen met allen hoer toebehoirten, etc. ende oic van der scadeloesgeloefte dairop by denzelven ioncker Willemen gedaen, als die voirs. renthen van IIC Rynsgulden iairlix ende er£ic te betalen, te lossen ende te quyten dat der voirs. stat dairaf ghenen scaide en zoude comen, des evenwael alsoe nyet en weer achtervolgt, mar die voirs. stat dairby grotelic bescedicht / geweest ende hedde die voirs. renthen by bedwange van rechte moeten betalen. Ende omme dan dien scaide te vervolgen ende opten voirs. sloote, dorpe ende heerlicheyt van Oyen met hore toebehoirten met recht alst behoren sal te verhalen ende trecht dairaf aen te nemen, soe eest dat wy, scepenen, gesworen, raitsluyden ende dekenen van den ambachten voirs. in den name van onss ende der voirs. stat ter bester formen, voegen ende manieren dat wy ennichsins cunnen ende moegen hebben geconstitueert, geset ende geordineert ende mits desen brieve constitueren, setten ende ordineren Zwederen van Gerwen in onsen wittigen procureur ende facteur, gevende ende verlenende denselven vry ende volcomen macht ende sunderlinge bevele voir ons ende in den name ende vanwegen der voirs. stat in der voirs. saken te ageren die voirs. scadeloesgeloefte te vervolgen, den voirs. scaide by de voirs. stat dairaf geleden opten voirs. slote, dorpe ende heerlicheyt met horen toebehoirten te suecken ende te verhalen ende dairinne mede ende op te procederen zoe nae rechte sal behoren ende van noode wesen, ende generalic allet dairinne te doen, te procureren ende voirt te keren des ennige wittige procureurs in dien zouden moegen doen ende voirtkeren nae recht. Ende des wy selver doen zouden moegen ende / geloven alsoe voirts in den name van onss ende der voirs. stat in goeden trouwen ende by obligacien der gueden derselver stat den voirs. Zwederen van allen costen die hy doen sal int vervolch der voirs. saken ende van allen lasten die hem dairaf comen muchten te quiten, te onthe¡en, scadeloes te houden, te defenderen ende te verantwoirdene sonder wederseggen. Des torconden soe hebben wy dese lettren metten zegel ad legata1 der voirs. stat doen bezegelen. Gegeven opten XXIIen dach der maent van iulio int iair ons Heren M CCCCC ende acht.
1
Sigillum ad legata: een bepaald type stadszegel.
251
1482-1483
fol. 292r
fol. 292v
Ende achtervolgende der voirs. procuracien dede Zweer voirs. by den poirtyer deser stat ingebyeden tot Oyen ende tot Diechden Seynen Mulart, drossaet tot Oyen, ende vele meer andere personen als bruyckeren van der heerlicheit van Oyen ende der gueden, erven ende landen dairtoe behorende ende procedeerden dairop met recht voir scouthet ende scepenen deser stat ende zoeverre dat by scepenen deser stat, te wetene Back, Brecht, Erpe, Kuyst, Colen, Geck ende Broeck vonnislic wairt gewesen dat die verwerderen sculdich zullen zyn dese stat te releveren van den erfrenten van IIC Rynsgulden voirs. met restitucie van den verloepen renthen ende allen commer dairomme geleden, costen ende allen scaiden van recht oft hantlichtinge te doen. Actum Vta septembris anno M CCCCC acht. / Item tvoirs. vonnisse gewesen zynde, die voirs. Seyn ende andere personen deden hantlichtinge ende die gedaen wesende, soe bracht Zweer voirs. die voirs. heerlicheit van Oyen met allen horen toebehoirten te boeck als int iair van acht voirs. ende meester Henrick die Bye tot behoe¡ der voirs. stat vercreech daira¡ den coep voir IIIM IIC Rynsgulden achterstellen den XXIIIIen dach in septembri int iair M CCCCC XIII, all nae inhoude van den vonnesboeck in der scryfcameren deser stat berustende. Item is hier oeck te wetene dattet voirs. huys ende heerlicheit van Oyen eertyts als int iair M CCCC XXXI oeck opgewonnen is geweest, nae inhoude des vonnesboecx onder die forme hiernae volgende: Iohannes Noeden ¢lius quondam Henrici fuit adiusticiatus ad domum et dominium de Oyen, olim domini Iohannis de Arkel, militis, domini temporalis de Oyen, nunc domicelli Iohannis, domini temporalis de Wezemael et de Phalleys, et ad attinentia earundem domus et dominii singulas et universas ubicumque locorum consistentes sive sitas, insuper ad universas et singulas alias hereditates ac hereditaria bona olim dicti domini Iohannis de Arkel quocumque locorum in parochia de Oyen consistentes sive sitas occasione defectus solutionis hereditarii census quingentorum aureorum denariorum, communiter cronen vocatorum monete regis Francie, quem censum dictus domicellus Iohannes promiserat se daturum et soluturum dicto Iohanni Noeden hereditarie ex premissis; prout in litteris quarum data continet XVIIIa iulii anno M CCCC XXXI et supportavit Gerardo Mol de Driel et proclamavit primo, 2o, 3o et vendidit Iohanni Loenman. Testes Petrus Steenwech, Nycolaus,1 / Mathias Back, Iohannes Bathen, Iohannes de Best et Iohannes Noeden ¢lius Henrici. Datum VIIa aprilis 2a post Iudica anno Domini M CCCC XXXI. Et solvit CCCC cronen Francie et onera. Is hier oeck te wetene dat int iair M CCCCC ende acht dese stat by haren gedeputeerden is aengegaen een dedinge oft pachtinge met heren Florys van Yselsteyn, die hem rechz tot Oyen vermatt ende dat onder dese forme ende woerden: in deser vuegen ende manieren hiernae bescreven zoe zyn die gedeputeerde der stat van sHertogenbosch overcomen metten edelen waelgeboren heren heeren Florys van Egmont, heer tot Sinte-Martensdyc, etc. stathelder slantz van Gelre, etc. aengaende den huyse, slote ende heerlicheit van Oyen ende Dyechden met allen horen toebehoirten, te weten dat die stat van sHertogenbosch behauden hebben ende besitten zal enen tyt van vyf iaren lanck geduerende, ingaende op datum 1
Aldus hs., na Nycolaus ontbreekt Loenman.
252
1482-1483
fol. 293r
fol. 293v
van desen ende zoe voirtduerende die voirs. vy¡ iaren, deen dander sonder middel volgende, het voirs. huyse, slote ende heerlichheit van Oyen ende Dyechden met allen horen appendencien, tollen, rechten, nyet dairvan uuytgesceiden, des sal die voirs. stat denselven heren Florysen elcx iaers van den voirs. vyf iaren alle iaer geven ende betalen die somme van IIC ende L Rynsgulden, XX stuvers voir den Rynsgulden gerekent. Ende omme den voirs. heren Florysen van Egmont, etc. naerder te believen /ende gerieven, sal die voirs. stat die voirs. penningen van den voirs. vy¡ iaren int gereet ende terstont betalen op condicien ende voegen dat oft geboerden dat die voirs. stat bynnen den voirs. vyf iaren uuyten besit oft possessie der voirs. heerlicheit van Oyen ende Dyechden met horen toebehoirten by mynen genedigen heren oft yemant anders partye ons genedichs heren houdende, afhendich gemaect worden zoedat die voirs. stat in die possessie ende gebruyck nyet blyven en mochte, soe zal myn heer heer Florys van Egmondt, etc. goede su¤ciente bourgen setten bynnen der stat ende meyeryen van sHertogenbosch genoch geguedt zynde, die welc geloeven zullen in scepenen brieven van Den Bosch dat zy alsdan die penningen, te weten nae advenand van den voirs. vyf iaren opleggen ende betalen sullen in handen der voirs. stadt in der bester formen. Oick tsynt vorwarden dat die voirs. teynden den vyf iaren voirs. blyven zal ende behouden alle alsulkenen IIC Rynsgulden iairlycxe renthe als zy iairlix tachter is ende gelden moet opte voirs. heerlicheiden, des zoe sal die voirs. stat om beterswil alle hair afterstedigen pachten quytscelden ende die tot egenen tyden te heysschen mynen voirs. heer Florys van Egmont oft zynen erven. Mar oft geboerden dat dat voirs. huys ende heerlicheit van Oyen ende Diechden met horen toebehoirten quamen in anderen handen, soe zal die voirs. stat hoir actie van den achterstelligen pachten altyt op die heerlicheit voirs. moigen heysschen ende verhalen sonder argelist. Van Oyen Oick tsynt vorwarden alsoe die bewaernisse des huys van Oyen voirs. voele ende tot groten costen belopen zoude, soe sal myn heer heer Florys van onsen genedigen / heren, etc. werven oft zyn vermoegen doen dat men dat voirs. huys van Oyen sal moegen afwerpen ende crencken oft dat myn genedige heer hoesschelycken doer den vyngen sien sal dat men dat huys laet vervallen, opdat die vyanden myns genedigs heren ende des lantz van Brabant nyet in en nemen. Dit is gesciet op Sinte-Petersdach ad cathedram, anno XVC acht. Van Oyen Onder dese naevolgende forme is die geloefte gesciet by heren Floryssen ende zynen bourgen van Oyen in der voirs. cedullen begrepen. Alzoe op Sinte-Petersdach ad cathedram int iair XVC ende acht die gedeputeerde der stat van sHertogenbosch overcomen zyn metten edelen waelgeboren heren heren Florys van Egmont, heer tot Sinte-Martensdyc, etc. stathelder slantz van Gelre, etc. aengaende den huyse, sloote ende heerlicheit van Oyen ende Dyechden met allen horen toebehoirten, te wetene dat die stat van sHertogenbosch voirs. behouden hebben ende besitten zal enen tyt van vyf iaren lanck geduerende, ingaende opten dach ende iair voirs. ende zoe voirtduerende die voirs. vyf iaren, ende dat nae inhoude eenre cedullen van den daet voirs. dairop gemaect, dairaf die tenuer van woerde te 253
1482-1483
fol. 294r
fol. 294v
woerde inhelt aldus, in deser voegen ende manieren hiernae bescreven et sic ultimus ut iam supra et ¢nita /sit,1 soe is gestaen voer scepenen hieronder gescreven die voirs. heer Florys ende heeft oepelic bekent die voirs. vorwarden in der voirs. cedullen begrepen metten gedeputeerden der voirs. stat gemaect ende aengegaen te hebbene, geloevende heer Florys voirs. ende met hem ioncker Maximiliaen van Bergen, zoen wilneer des edelen heren heren Cornelis van Bergen, heer tot Zeuenbergen, Greuenbroeck, etc. ende Ian van der Aa, heer van Buchouen, etc. als sculderen principael onversceyden op hen ende allen hoir gueden die zy nu hebben ende naemaels vercrigen moeghen, als dat heer Florys voirs. die vorwarden ende condicien voirs. ende in der voirs. cedullen begrepen zoeverre hem die aengaen, sal achtervolgen, vast ende stedich houden ende metten werck volbrengen oft by gebreke van dien dat zy ioncker Maximiliaen ende Ian van der Aavoirs. dieselver vorwarden ende condicien denselven heren Floryssen zullen doen achtervolgen ende volbrengen oft selver volbrengen sonder wederseggen, droch ende argelist. Testes Campen et Doerne, datum XIIIa aprilis, quinta post Pasche anno XVC negen. Ende bynnen den voirscr. vy¡ iaren dat Oyen in der stat handen stont, soe wairt tslot tot Oyen ten vervolge deser stat by oirlove van vrouwe / Margrieten van Oistryck, dochter van hertoge Maximiliaen ende vrouwe Maria voirs., douagier van Sauoyen, hertoginne van Oistryc, Brabant, etc. ende alsdoen regent, etc. van der voirs. stat van Den Bosch mineert ende omgeworpen als nae blycken sal. Van Oyen
fol. 295r
Oeck in den voirs. iair LXXXII den XIIten dach in iulio soe hebben die voirs. hertoghen Maximiliaen, weduwer wesende, ende Philips, zyn zoene, voir hen, hoir oiren, erven ende nacomelinghen hertogen ende hertoginnen van Gelre, ioncker Willemen van Ghent, voir hem, zyne erven ende nacomelingen, voir die penningen by hem aen heren Iannen van Bronchorst ende van Batenborch, domproest van Munster, overgegeven ende in zynen handen gestelt tslot van Oyen metten tol, gerichte ende anderen zynen toebehoirten, nyet dairaf uuytgesceyden, allet in der maten als heer Dirck van Bronchorst ende van Batenborch voir ende heer Ian voirs., zyn zoen, nae dat gehadt hebben, uuytgesceyden dat hy van XXVIIen dach meye int iair M CCCC LXXIIII ende voirts genen opslach en sal rekenen van IIC clinckarts by hertoge Arnden van Gelre voir dbewaren dairop consenteert, / ende dat hy ioncker Willem gehouden soude wesen tot zynen laste tvoirs. slot te mannen, te stercken ende te onderhouden; item ende dat hy tselver slot den hertoge van Brabant ende deser stat in tyden van oirloge soude oepenen; item ende dat hy alsulckenen IIC Rynsgulden er£ike renthen als dese stat vercoft heeft ende die penningen dairaf hem gelevert om Oyen van heren2 voirs. te lossen, soude betalen sonder deser stat scaide; item ende dat die poirters deser stat tolvry souden wesen; item ende dat die scepenen van Oyen hoir hootvonnissen halen sullen aen de scepenen deser stat; item ende dat ioncker3 tvoirs. slot ende heerlic1 2 3
Vertaling: en zo verder tot het einde als boven. Aldus hs., lees hierna mogelijk Iannen. Aldus hs., lees hierna mogelijkWillem.
254
1482-1483
heit nyet en soude vercopen, versetten noch laten bedienen van yemanden, het en zy by consent des hertoigen van Brabant; ende dat dieghene aen denwelken men dat verbynden, versetten oft zoude willen laten bedienen, sal wesen geboren Brabander ende bynnen den lande van Brabant merckelic geguet, etc.; gelyc breder begrepen is in de brieven dairop gegeven, beginnende: `Maximiliaen ende Philips'etc. ende zyn begrepen opten blade CCCC XXXIX. Van Oyen fol. 295v
fol. 296r
In welken voirs. brieve staet insereert eenen brie¡ van den daet M CCCC XL des sondaigz nae Sint-Ians-Baptistendach te midzoe- / mer, gegeven by hertoge Arnout van Gelre, inhoudende dat heer Dirckvan Bronchorst, heer tot Batenborch, Aenholt, geleent hadde den voirs. hertoge Arnden in gereden gelde, dairmede hy heer Iannen van Rossem tslot van Oyen met zynre toebehoirten afgelost hadde, ende voirts opten voirs. daet noch dairby geleent metten voirs. gelde, tsamenVIM overlens Rynsgulden. Ende dat dairvoir hertoge Arnt voirs. tvoirs. slot van Oyen metter heerlicheit ende Diechden metten toebehoirten, metten toll ende metten gerichten den voirs. heren Dircken ingedaen heeft te besitten ende te gebruycken tot zynen scoensten sonder rekeningen ende voir den cost ende bewaernisse tsiaers hebben IIC nyewe clinckarts, etc. By alsoe dat hy hertoge Arnt tvoirs. slot Oyen ende Diechden met horen toebehoirten wederomme soude moegen lossen altyt metter sommen voirs.; gelyc in de voirs. brieven claerlic blyct, beginnende: `Wy, Arnout, van der genaden Goidz hertoge van Gelre ende van Guylic'ende zyn begrepen ad signum tale (½29) ac folio CCCC XL. In de voirs. brieven by hertogen Maximiliaen ende Philips gegeven, wordt oec geruert ende narreert hoe in den iair LXXIIII den XXVIIen dach meye hertoge Kaerle van Bourgoindien den voirs. heren Iannen van Bronchorst, domproest van / Munster, hadde geconsenteert tvoirs. slot Oyen met zynen toebehoirten te moigen besitten achtervolgende zynen brieven, behoudelic dat hy van doen voirtane genen opslach meer rekenen en soude van den voirs. IIC clinckarts by hertoge Arnden voirs. consenteert voir die costen ende bewaernisse, etc. Istud iuramentum dux Maximilianus post decessum ducisse Marie, sue conthoralis predicte, prestitit suis Statibus Brabantie in presencia eorundem Statuum in opido Louaniensi XXIIa1 iulii, anno LXXXIIo :2 Wy, hertoge Maximiliaen, vader ende mombaer van hertoge Philips, hertoge van Brabant, van Lymborch ende anderen landen van Ouermaze, ende van iou¡rouw Margrieten, onser wittiger ende onbeiaerden kynderen, geloven, zekeren ende zweren dat wy als vader ende mombaer derselver kynderen die previlegie van wyle onser liever geselinne incoempst ende alle andere previlegien,3 rechten, costumen, usaigien ende herbrengen der voirs. landen ende der prelaten, edelen, steden, vryheiden, dorpen 1 2
3
Deze datum wijkt af van de datering in het cartularium fol. 378, waar de eedformulieren op 20 juli gedateerd zijn. Vertaling: deze eed zwoer hertog Maximiliaan na het overlijden van hertogin Maria, zijn voorschreven echtgenote, ten overstaan van zijn Staten van Brabant in aanwezigheid van diezelfde Staten in de stad Leuven, 22 juli van het jaar (14)82: Vanaf van tot en met previlegien in margine.
255
1483-1484
fol. 296v
ende ondersaten derselver tsamen ende elck bysundere nyet dairinne uuytgesceyden, houden zullen ende doen houden wael ende getrouwelic ende voirt doen al dat een goet vader ende / mombaer zynen onbeiairden kynderen sculdich is van doen, zoe moet ons Got helpen ende alle Zyn heiligen. Istud iuramentum prestiterunt Status Brabantie dicto duci Maximiliano viceversa in dicto opido Louaniensi die predicto:1 Wy geloven, zekeren ende zweren u, genedige heer, hertoige van Oistryck, etc. als vader ende mombaer van hertoge Philips, hertoge van Brabant, van Lymborch ende andere landen van Ouermaze, onsen er¥ycken ende natuerlycken heer, ende iou¡rouw Margrieten, uwen onbeiaerden kynderen, goet ende getrouwe te zyne ende all te doen dat goede ende getrouwe luyde sculdich zyn van doen, zoe moet onss Got helpen ende allen Zyn heiligen. Oeck omtrent deser tyt begonst die munte te clymmen van tyde te tyde ende waert zeer lycht dat den gouden gulden quam op drie gulden, etc. /
fol. 297r
Dat Horen in Hollant gewonnen wairt Oeck in den voirs. iair LXXXII zoe wonnen die Calbeliaus, die by den Hoecken uuyter stat van Horen waren verdreven, wederomme dieselve stat van Horen by hulpe van heer Ioest van Lallayn, regent in Hollant, ende den heer van Egmondt ende dair gescyede groete bloetstortinge ende doen begonsten die van Vtrecht te vresen. Van den huwelic tusschen coninc Kaerle van Vrancryc ende vrou Margrieten Item int selver iair in novembri wairt tracteert een huwelic tusschen heren Kaerle den Dolphyn, zoen conincx Lodewycs van Vrancryc, bynnen zyn iairen zynde, ende der voirs. iou¡rouw Margrieten van Oistryck, dochter hertoge Maximiliaens ende vrouw Marie voirs., oudt omtrent vier iaren, ende was dat hair huwelicxgoet zoude zyn tgraefscap van Artoys ende van Bourgoindien, dat die Fransoysen inhadden, ende die herlicheit van Macons, Noyers met meer andere articulen tot C ende een. Ende dairnae omtrent Paesschen int iair LXXXIII int beginne van iunio wairt iou¡rou Margriet voirs. ontfangen met groter blyscappen tot Pariis. Dat coninc Lodewyc vanVrancryc ster¡ Naedat den huwelic voirs. was gesloten, ster¡ coninc Lodewyc voirs. in den oixt. /
fol. 297v
Dat coninc Kaerle vanVrancryc coninc wairt Ende die voirs. heer Kaerle die Dolphyn, zyn zoene, wairt coninc van Vrancryc, oudt zynde XIIII iaer. 1
Vertaling: deze eed zwoeren de Staten van Brabantop hun beurtten overstaan van genoemde hertog Maximiliaan in de genoemde stad Leuven op voornoemde dag:
256
1483-1484
Dat coninc Eduwart ster¡
fol. 298r
Item dairnae ster¡ coninc Eduwaert van Engelant ende lyet after twee zoenen ende een dochter. Doen was Rychart, hertoich van Glocestre, brueder conincx Eduwarts voirs., wesende een boess man, zeer arbeydende om beyde die zoenen te gecrigene om alsdan zelver coninc te werden. Mar want die zoenen op vrydom waren te Londen, zoe en mocht hii dairaen niiet comen dan by practycken ende schoonen woerden ende geloeften. Ende die twee soenen alsoe hebbende, stelden hy die in handen ende bewaernisse van greve Henricken van Bockingem, die den enen, zoe men seyde, dede doden ende den anderen, dien hy uuyter fonten had geheven, dede vueren uuyten lande ende dacht oick coninc te werden uuyt dien dat hy had gelesen in een pronosticacie van enen toecomenden coninc van Engelant die Henric zoude heyten, die groot ende mechtich zyn zoude ende die hy meynde selver te wesen. / Ende die voirs. een zoen des voirs. conincx Eduwarts, geheyten Rychart, als hy een wyle tyts buyten lantz in Poirtegael had gewoent, quam hy nae by den voirs. coninc Kaerle in Vrancryc ende dairnae by vrouwe Margrieten, zynre moyen, wedue wylen hertoge Kaerls van Bourgoindien. Die voirs. hertoge Rychart van Glocestre maecten hemzelven coninc van Engelant ende hy dede den voirs. greve Henricken van Bockingem vangen ende dooden, dat den Engelschen zeer mishaechden. Dat coninc Henric van Engelant coninc wairt
fol. 298v
Alsdoen oeck was uuyt Engelant vluchtich greve Henrick van Richemont, houdende hem in Vrancryc by den voirs. coninc Kaerle van Vrancryc, want zyn neve was. Dieselver coninc Kaerle versach denselven greve Henricken met vele volcx van wapenen ende gelde, dairmede dieselver greve overtrack in Engelant. Ende in Engelant wesende quam die voirs. hertoge Rychart, die hemselven coninc gemaect hadde, om den voirs. greve Henricken te bevechten ende alsoe in den strydt blee¡ dieselver hertoge Rychart doot. Ende als hy doot was, wairt die voirs. greve Henric van Rychemont /tot Londen coninc gecroent ende hy trouden die dochter van coninc Eduwart voirs., omdat hy beter recht zoude hebben totter croonen. Ende dat kint van den hertoich van Clarencen, die coninc Eduwarts bruederzoen was, hielt men lange gevangen opdat coninc Henric voirs. dairby nyet en zoude werden verdreven. Hercoempste van den VIIten coninc Henric van Engelant Om te weten tgeslachte van desen voirs. coninc Henrick van Engelant, wesende dieVIIte, soe is wair dat vrouw Katheryn vanVrancryc, dochter des VIten conincx Kaerls van Vrancryc ende moeder des sesten conincx Henrix van Engelant, die heilich gerekent wordt, nam nae dode van den vader des voirs. seste conincx Henricx, geheiten coninc Henrickvan Engelant dieVyfte, te man enen ridder uuyt Engelant dairop zy verlyefden, die aen hair wan enen zoen, geheyten Henrick, welken zoen die voirs. coninc Henric van Engelant die Seste als zynen brueder tot hemwairt nam ende dede hem hebben die dochter van den greve van Riche-
257
1483-1484
mont. Ende is dieselve soen geweest die voirs. coninc Henrick van Engelant die VIIte. / fol. 299r
Remigii confessoris anno Mo CCCCo LXXXIIIo : Martinus de Rode, Henricus Heym, Rodolphus Dicbier, obiit XXa ianuarii in suo scabinatu, Petrus Pels, Iohannes deVladeracken, Goeswinus de Brecht, Iohannes Monix ¢lius Martini, Iohannes Dachuerlyes, loco Rodolphi Dicbier defuncti et prestitit iuramentum XXVIIIa ianuarii. Burgimagistri seu receptores: Daniel Bruystens, Iacobus de Hall. Belech voir Vtrecht In den voirs. iair beleeghden hertoge Maximiliaen voirs. die stat van Vtrecht, in welken belech heer Ioest van Lallayn, alsdoen stathelder van Hollant, dootgeschoten wairt.
fol. 299v
Anno LXXXIII predicto ego Petrus de Os ¢lius Iohannis / Rutgerss. incepi ingrossare litteras scabinales de Buscoducis et in illa practica procedere ad promotionem magistri Franconis de Langel, secretarii dicti opidi, cuius anima requiescat in pace.1 dBelech voir Vtrecht;2 verclaringen gedaen van den tol tot Tyel Oeck in den voirs. iair LXXXIII den vyften dach in iulio in den belech voir Vtrecht, naedien versceyden tolneers in den lande van Gelre als tot Rueremunde, Arnhem, Myddelaer,Thiel, die de tollen aldair hadden beleent, den poirters deser stat int gebruyc van hore vryheit van aldair tolvrii te varen, vele stootz hadden gedaen ende bysunder Lambrecht van Bueren als tolneer ons genedichs heren tot Tyel en nae alles dat van allen zyden allegeert ende dairop bybracht was, soe is by onsen genedichsten heren hertoge Maximiliaen verclaert dat dese stat naevolgende hore previlegien die zy heeft van zynen vorderen, greven van Gelre, van tollvry te varen ende oick naegaende den brieven van con¢rmacien dairop by zijnen genaden dairop verleent, tolvrii varen zullen, vlieten ende verkeren te water ende te lande, etc.; prout in litteris incipientibus: `Alsoe die scepenen, gesworen' etc. et comprehensis folio CC LXVI. Oeck van den tol tot Tyell
fol. 300
r
Oeck int selver iair dairnae den Xten dach van iulio soe hebben Lambert van Bueren / ende heer Henrick van Zelem Lotthemsoen, persoen tot Bucstel, die den Geldersschen toll tot Tyell van onsen genedigen heer pandsgewysen besaten, voir hen ende hoir erven geloeft die poirteren deser stat tolvry te laten varen ten ewigen daigen sonder letsel ende dat zii den voirs. tol tot Thyell noch hoir erven dien nyet en sullen versetten oft vercopen, zy en zullen alle wege besceiden die poirteren 1
2
Vertaling: in voornoemd jaar (14)83 begon ik, Peter van Os, zoon van Jan Rutgerss., schepenakten van 's-Hertogenbosch te ingrosseren en in deze praktijk verder te gaan door toedoen van meester Frank van Langel, secretaris van genoemde stad, wiens ziel ruste in vrede. In margine nota.
258
1484-1485
deser stat tolvry te varen voir denselven toll, etc.; prout in litteris incipientibus: `Wii, Lambert van Bueren'etc. et comprehensis folio CC LXVIII. Compromiss tusschen dese stat ende meyerye van den iersten oirloge van Gelre
fol. 300v
fol. 301r
Daernae int selver iair LXXXIII den VIIIen dach in ianuario nae scryven des hoefs van Ludick opte twisten ende gescillen die geresen waren tusschen dese stat ter eenre ende den plattenlande deser meyeryen ter andere zyden overmits den oirloge tegen dlant van Gelre gevuert ende die grote zwair costen in denselven oirloge gedaen, soe hebben dese stat van Den Bosch ende die voirs. van den plattenlande deser meyeryen hen gesubmitteert, te wetene dese stat in Iannen Heym, Iannen van Arkel, Goyarden die Bye ende Dircken van Hynden ende die van den plattenlande in heren Henricken van Lotthem, persoen tot Bucstel, heren Natael Robbillart, canonic tot Oirscot ende Rode, Ansemen vanTuldel ende Lamberden Willemssoen van / Broegel, ende voirts geloeft opten peen van LM Rynsgulden vast te houden dat by hem tusschen die tyt ende Paeschen naestcomende opte voirs. twisten uuytgesproken zoude werden onder zekere vorwarden nochtans in der submissie begrepen ende conditioneert; prout in certis litteris et instrumentis, etc. incipientibus:`Allen ende een yegelycken'etc. et comprehensis folio CC XCII. Dairnae int voirs. iair LXXXIII den XXIIIIen dach van iunio nae scryven deser stat soe hebben die voirs. arbiters gedaen opte twisten voirs. hoir uuytsprake, beginnende aldus: `Soe eest dat wy, Henric van Lotthem'etc. ende begrepen ad signum tale (½30) ac folio CCC II. Daernae int selver iair den XVen dach octobris hebben die voirs. arbiters gedaen zekere hoir verclaringe opte duysternisse, etc. beginnende aldus: `Want wy, seggers, arbiters'etc. ende begrepen ad signum tale (½31) ac folio CCC VIII. / Van den transpoirten ende vonnes dairop gegeven Oeck in den voirs. iair LXXXIII den XXIIIen dach in februario, naedien questie was geresen voir den cancellier van Brabant aengaende den brieven van transpoirten die in buytenbancken geboeren waren ende voir scepenen deser stat transpoirteert ende opgedragen waren, etc. ende dairop die partye diese transpoirteert waren vonnesse hadden vercregen uuyt crachte van denselven transpoirt, etc. ende dat by scepenen deser stat, welke partye dairomme met oepenen brieven te hove waren bescreven, etc. soe is te hove vonnislic vercleert dat die voirs. oepenen brieve zyn subrepticelic geworven, verseyndende die sake metten partyen voir die wethouderen van Den Bosch om by hen getermineert te wordene, zoe nae recht behoeren sal, ende condempnerende den impetrant in de costen van den process; prout in litteris incipientibus: `Maximiliaen ende Philips, by der gracien Goidz'etc. et comprehensis folio CC LXXXIX. /
fol. 301v
Remigii confessoris anno Mo CCCCo LXXXIIIIto : Henricus Monix, Goeswinus van den Hezeacker,Theodericus die Borchgreue, Hubertus Monic, Iohannes Millinc, Petrus deVladeracken,Willelmus de Ghent ¢lius Willelmi. Burgimagistri seu receptores:Yewanus Kuyst, Iacobus Sanders. 259
1485-1486
Van den tol tot Zoens
fol. 302r
In den voirs. iair LXXXIIII opten XIIIIen dach van ianuario soe heeft dese stat met versceydene haren innewoenenden poirters die hen geneerden metter comanscappen van den wynen een beleydt / gedaen als dat die poirteren deser stat opten toll tot Zoens behoiren te gestaen met halven toll aldair te betalen; prout in litteris incipientibus: `Allen denghenen die dese onse lettren zullen werden gethoent'etc. et comprehensis folio CCC XLVI.
teser tyt waert die voirs. hertoge maximiliaen coninc van romen Remigii confessoris anno Mo CCCCo LXXXVto :Willelmus de Ghent, Symon de Gheel,Willelmus Pyckeuet,Willelmus Steenwech, Henricus die Leeuwe, Rutgerus de Erpe,Theodericus de Hynden. Burgimagistri seu receptores: Gerardus van der Heyden ¢lius Egidii, Henricus de Aerle. Hoeftvonnes van Oyen fol. 302v
In den voirs. scepenstoel zoe haelden die van Oyen alhier hoir hoeftvonnes, zoese oic sculdich / waren te doen uuyt crachten van sekeren ons genedichsten heren Maximiliaen, etc. gegeven int iair LXXXII alst oec boven blyct. Van heer Willemen van Arenberch Int voirs. iair zoe vinck heer Frederick van Hoerne, heer van Montigny, buyten Sint-Truyen heer Willemen van Arenborch ende leverden hem te Maestricht, dair hy wairt onthalst. Dat hertoge Maximiliaen wert Roemsch Coninc Oeck int voirs. iair LXXXV in ianuario soe wairt te Franckevoirt gecoren Roemsch Coninc hertoge Maximiliaen voirs. van den seven koerfursten in presencien van keyser Frederick, zynen vader. Ende nae Paeschen den tweesten sondach wert hy tot Aken gecroent.
260
1486-1487
ten tyde van den voirs. hertoge maximiliaen, roemsch coninc wesende 1 fol. 303
r
Remigii confessoris anno Mo CCCCo LXXXVIo : dominus Iohannes Back, miles,Willelmus de Busco,Willelmus de Buchouen, / Gerardus Kuyst, Iohannes de Haren, Henricus deVden, Iohannes deVucht. Burgimagistri seu receptores: Lambertus van den Hezeacker, Gerardus Ketheler. Dat keyser Frederic quam in Brabant, etc. In den voirs. iair LXXXVI omtrent der maent van iulio quam keyser Frederick, vader van den voirs. coninc Maximiliaen, met groten staet in Brabant,Vlaenderen ende Hollant, dair hy eerlic wert ontfangen. Van den wolven te vangen
fol. 303v
Oeck in den voirs. iaer LXXXVI den XXIIIen dach in aprille soe heeft die voirs. Maximiliaen, Roemsch Coninc, aengaende ende op die wolven te vangen sekere provisie verleent opte scoutheten ende o¤cieren die de wolven alleen wouden vangen, ende alse enen hadden gevangen wouden zy hebben een blanck van elker koye, etc. dats te wetene dat zyn genaden den ingesetenen van den plattenlande / deser meyeryen van Den Bosch hebben geconsenteert ende geoirloft dat zy tsamentlic ende een yegelic van hen van nu voirtane altyt metten clockeslach zullen moigen die wolven iagen ende vangen, etc. van denwelcken willen nochtans zyn genaden dat zii ierst den o¤cieren cundigen zullen, etc.; prout in litteris incipientibus: `Maximiliaen, by der gracien Goids Roemsch Coninc'etc. et comprehensis folio CCCC XLIIII. Van den geestelycken geboden Oeck in den voirs. iair LXXXVI denVIen dach in novembri aengaende den geestelycken geboden, monicien, inhibicien, etc. dairmede die ingesetenen worden dagelix groetelic bezwaert, etc. soe hebben die twee weerlycke Staiten slantz van Brabant overdragen ende malcanderen geloeft oft contrarie der provisien, tanderen tyden den ondersaten slantz van Brabant bii hertoge Philips van Bourgoindien verleent, den ondersaten scoot geboerden by enniger geestelycheit, dat zy ende een yegelic van hen malcanderen ende oic den gemeynen ondersaten dairinne assistencie zullen doen zonder vertreck ten gemeynen coste van den lande, alsoe dat die provisie voirs. sall werden onderhouden, etc.; prout in acta incipiente: `Naedien dat die twee werlycke Staiten'etc. et comprehensa folio CCCC LI.
1
Herhaald tot en met fol. 312v, met de variant ten tyde van den Roemschen Coninc Maximiliaen van fol. 307v tot en met fol. 312v.
261
1486-1487
Versceyden ordinancie omme die haven omtrent den craen ruym te houden; van scepen fol. 304r
fol. 304v
Oeck in den voirs. iair LXXXVI den XXVIen dach / novembris, sonnendach nae den vesperen, soe is hier te poyen vercundicht ende publiceert die raminge ende ordinancie by deser stat gesloten, te wetene: in den iersten dat alle coelscepen, calcscepen, leyscepen, grote torfscepen, steenscepen ende andere soedanige grote scepen, geladen met alsulkenen groven gueden die men aen den craen nyet ontlossen en dar¡, zullen moeten blyven liggen beneden sVeren Gat een dick ende oec aen beyden zyden oft hen gelieft, alsoe dat dair tusschen beyde int dyep van den stroem mach blyven een spacye van XX voeten omme corenscepen ende andere scepen te moigen passeren; ende desgelycx sullen alle ydele ende geloste scepen, alse gelost zyn, hen moeten vuegen ter plaetsen voirs., opten peen van enen pont paymentz, etc.; item ende dat alle pleyten, scuyten ende andere cleyn scepen, geladen met coren, dairaf dat men die masten vuechelic nederleggen mach, zullen moeten comen ter statwairt inne tusschen dieVyschbrug ende Corenbrugge ende aldair lossen ende nergens anders, opten peen voirs.; ende die grote corenscepen sal men moegen lossen als gewoentlic is, beheltelyc den stroom zyn ruymde om te passeren als voir; Daer men coren copen ende vercopen sal item dat nyemand uuyten scepen coren coepen noch vercopen en zal dan alleen tot dier plaetsen voirs., opten peen van drie ponden; item ende dat alle andere scepen, die tusschen sVeren Gat / ende der Vyschbruggen sullen moigen comen in den stroem aldaer, die ruymde sullen moeten laten van XIIII voeten om te moigen passeren; item ende dat alle ledige pleyten zullen moeten liggen beneden sVeren Gat om den stroem ruymde te hebbene, opte verbuerte als voer; Van den houtcolen item dat die houtcoelen uuytmeten sal by den gesworen meter ende metter statmaet, hebbende den brant; Van den mandmekers, hoese opte merct sullen staen item dat die mandmekers hoir manden opte marctdage opte merct brengende die van eenre sorten zyn die een in dander setten zullen om min plaetse te bespreyen, opte verbuerte van enen pont paymentz; prout in acta incipiente:`Want men bevonden heeft'etc. et comprehensa folio CCCC LXXIX.
fol. 305r
Remigii confessoris anno Mo CCCCo LXXXVIIo : Martinus de Rode, Engelbertus deVden, Gerardus de Eyck, / Iohannes Pynappel, Iohannes Dachuerlyes, Godefridus Grotart de Os, Arnoldus deVucht. Burgimagistri seu receptores: Reynerus Loden,Theodericus Hagens. In den voirs. iair in den meye wairt die stat van Sint-Oemers by nachte den Fransoysen overgegeven van ennige aldair van den meesten die de wake hyelden. Mar naemaels waertse van deser zyden weder by nachte gecregen.
262
1488-1489
Die scepenen deser stat hebben kennissen van den dycken Oeck in den voirs. iair LXXXVII den lesten dach aprille soe hebben die voirs. Maximiliaen, Roemsch Coninc, ende hertoge Philips, zyn soen, bevolen ende comitteert den scepenen deser stat totter kennessen van den dycken; prout in litteris incipientibus: `Maximiliaen, by der gracien Goids' etc. et comprehensis folio CCCC LII./ fol. 305v
Remigii confessoris anno Mo CCCCo LXXXVIII: Henricus Heym, Goeswinus van den Hezeacker, Theodericus die Borchgreue, Petrus Pels, Henricus Dicbier ¢lius Willelmi, Arnoldus Monic ¢lius Martini, Gerongius de Busco. In isto scabinatu ipso die beati Huberti resignavit magister Willelmus de Busco o¤cium secretariatus in manibus istius opidi et iterum institutus est magister Godefridus de Dommelen.1 Burgimagistri seu receptores: Iohannes Oedeuaer, Adam Roempot. Hoe die leenmannen van horen leenen te dienen hebben; van den dienst der leenen
fol. 306r
In den voirs. iair LXXXVIII den XXIIIen dach in iulio soe zyn by onsen genedichsten heren Maximiliaen, Roemsch Coninc, ende Phylips, den eertshertoghe, zynen zoene, uuytgesonden geweest in Brabant zekere oepene brieve van mandamente, daerinne allen edelen, mannen van leene ende mansmannen bevolen wairt hen op te setten ende ten dienste /te comen onsen genedichsten heren voirs. ter ordinancie van den heer van Chierue als horen hoeftman, dats te wetene dat alle mannen van leenen ende mansmannen, hoige, middele oft leghe heerlicheit hebbende oft andere lenen die egeen bedry¡ en hebben, tweehondert croenen tsiaers wert ziinde, zullen dienen met eender glavyen, toegemaect zoe dat behoert; item dat andere die gelyc heerlicheiden hebben ende hondert croenen er£ic wert zyn, dienen sullen met enen man te perde; item dat andere oec diere gelycke heerlicheiden hebbende ende vyftich croenen er£ic wert synde, dienen zullen met enen man te voet ende alsoe voirts nae advenande oft gelande van werden van hueren leenen; item dat van allen anderen lenen beneden den voirs. vyftich croenen ende boven die sestien derselver croenen er¡elic men sal twee oft drie oft meer mannen moegen tsamenvuegen om den dienste dairaf oec gedaen te werdene, het zy te perde oft te voete nae den ondersceyden voirs., te wetene comende tot IIC croenen een glavie, tot hondert croenen eenen man te perde, tot vyftich enen man te voete, alsoe men dat gevuegen zal cunnen gedoen ende die heer van Chierue dat ordineren sal; item dat alle andere leenen onder die voirs. XVI cronen er£ic wert synde sullen gestaen mits contribuerende in den beden die men in den lande van Brabant hef1
Vertaling: in dit schepenjaar deed meesterWillem van den Bosch op 3 november afstand van het ambt van secretaris in handen van de stad en vervolgens werd meester Godfried van Dommelen aangesteld.
263
1489-1490
fen sal; prout in litteris incipientibus: `Maximiliaen, by der gracien' etc. et comprehensis folio CCCC LXXXI. / fol. 306v
Dat coninc Maximiliaen tot Brug wert gevangen Oeck in den voirs. iair LXXXVIII als onse genedichste heer Maximiliaen, Roemsch Coninck voirs., een wyle tyts had gehadt een groete garde wael tot IIM mannen toe te perde ende te voet, die den lyeden ende onderseten groten overlast deden ende die groeten onwil bedreven, dairmede die van Ghent ende Brug ende meer steden nyet wael tevreden en waren ende en wouden dairomme nyet doen nae des voirs. conincx synne ende nae zynen raet, dairaf Peter Langhals, zyn tresorier, een van den meesten wass, soe quam die voirs. coninc tot Brug ende die garde blee¡ dair buyten ligghen. Ende alsoe tot Brug wesende, versochten die van der garden ennige dingen aen de stede van Brug ende Ghent, dat hen geweygert wairt. Dairomme dat in der stat van Brug een commocie gevyele, in welker commocien wairt gevangen die voirscr. coninc met zynen cancellyer ende den heer van Polen. Ende die coninc voirs. wairt bewairt tot Brug in Cranenborch. Die voirs. hertoge Philips, zyn soen, was doen tot Mechelen, dair hy bewairt wairt. Ende als die voirs. coninc een wyle alsoe bewairt had geweest waert hy uuytgelaten op eeden ende vorwarden die hy dede. Dat keyser Frederic voir Gent lach
fol. 307r
Die voirs. keyser Frederick quam neder met groeter macht om te wreecken des zynen soen was gesciet ende ginc liggen voir Ghent, dair hy / groten scade leet ende oick dede int lant. Ende als hy dair een wyle had gelegen, vertoech hy weder in Almanien, latende by hertoge Philips hertoge Aelbrechten van Zassen, die dairnae zwair oirloge vuerden in Brabant. Dattet oirloich in Brabant wass Die van Mechelen ende Antwerpen had hy met hem ende tegen hem waren Bruessel, Loeuen,Thyenen ende meer andere cleyn steden, dair heer Philips van Cleue, zoen des heren van Rauensteyn, capiteyn was mettenVlemyngen, ende gescieden alsdoen aen allen zyden groten scaide met brant, roven, dootslaen, etc. Ende alst oirloigh aldus een wyle gestaen had, wert dairnae in de oixtmaent int iair LXXXIX den pays int Brabant gemaect, etc.
fol. 307v
Remigii confessoris anno Mo CCCCo LXXXIXo : Iohannes deVladeracken,Willelmus Luedinx, Hubertus Monic, Henricus die Leeuwe, Goeswinus de Brecht, Henricus Pelgrum, Henricus Kuyst. / Burgimagistri seu receptores: Theodericus van den Hoeuel, Leonius de Wyck. Dat den peys in Brabant gemaect waert In den voirs. iair LXXXIX in de oixtmaent wairt den pays in Brabant gemaect tusschen den voirs. hertoge van Zassen ende den steden.
264
1490-1491
Item nae den voirs. pays int selver iair quam die voirs. hertoge van Zassen met groeter macht tot Oisterwyc, dair dese stat, hoewael datse neutrael geseten had, met hem tracteerden ende geloeftden te geven XXXVIM gulden ende dat gedaen quam hy bynnen deser stat. Dattet gelt geheel leech wairt geset Oeck in den voirs. iair LXXXIX als des vrydaigz voir Korsdach waert afgestelt tgelt dat zeer hoech verlopen was, te wetene den gouden gulden, die verlopen was op drie gulden, wairt geset op XVIII1/2 stuver, den Philippusstuver, die verlopen was op drie stuver, wairt geset op enen Gwillelmusthuyn, etc. Nyettemin corts dairnae verlyep tgelt wederomme eewenich, etc. / fol. 308r
Van den toll tUtrecht Oeck in den voirs. iair LXXXIX des donredaigs XXIen dach in meye soe hebben Ian van Amerongen, scouthet, Alfer Ruysch, Henrickvan Ghent, Arnt Ram ende Iohan van Raephorst, scepenen der stat van Vtrecht, onder hoir zegelen certi¢ceert, dats te wetene dat die voirs. Iohan van Amerongen tuyghde als dat hy den toll tUtrecht van den heer vanVtrecht gehadt heeft omtrent XXI iaer ende dat hy van den bourgeren deser stat nyet meer en nam dan van elc scip met enen hangende roeder VIII penningen ende van enen scip sonder roeder IIII penningen, ende zoe mennich bourger als in dat scip goet had van elcken VIII penningen; item dat oick voir hen tuyghde Ian van der Schoer ende Cornelis Steuens als dat zy die van Den Bosch hebben laten varen ende weten passeren op enen boddreger ende op hoir goede recht, etc.; prout in litteris incipientibus:`Wy, Iohan van Amerongen'etc. et comprehensis folioVIC XLI.
fol. 308
v
Remigii confessoris anno Mo CCCCo XCo : dominus Iohannes Back, miles, Willelmus de Busco, / Iohannes Kanapart ¢lius Iohannis, Iohannes deVucht, Arnoldus Keymp, Iohannes de Achel, Iordanus de Boert. Burgimagistri seu receptores: Wolterus de Hall, Aelbertus de Maren. Belech voir Montfoirt In den voirs. iair XC als die heer van Montfoirt ende die Hoecken met hem tegens die Hollanders vast roe¡ deden ende brant stichten, soe belach die hertoge van Zassen dat stedeken Montfoirt ten costen van den Hollanders ende ten versueck van den Calbeliaus. Mar ten eynde wairt daer enen heymelycken payss gemaect ende die hertoge schyet vandair. Mandament tegens den o¤ciael van Ludic om af te stellen zekere citacien van den voirs. o¤ciael geworven
fol. 309
r
In den voirs. iair XC den XIIIIen dach iulii naedien contrarie den previlegien slants van Bra1 / by wylen hertoge Philips van Bourgoindien in den iair XLVII 1
Aldus hs., lees Brabant.
265
1490-1491
fol. 309v
verleent, met sekere citacien oft inhibicien by den o¤ciael van Ludick, te Diest residerende, ter instancie Iuliaens van der Moelen, procureurs ¢scaels, gedaigt waren die wethouderen deser stat om deswille dat zy tvoirs. previlegien wouden useren, onder meer inhoudende dat die ingesetenen slantz van Brabant, die hen met inhibicien oft geestelycken geboden wouden behelpen, eer zy die souden doen executeren ierst sculdich souden wesen te comen metten selven geboden voir die wethouderen der stat daerse geseten weren, ende hen te kennen geven die sake wairop die geestelycke geboden weren fundeert oftse van den drien saken weren oft nyet; ende werense dairaf, soe soudense oirlof hebben ende anders nyet; item ende dat noch gedaigt waren Henric vanVden ende Ian Kanapart met horen adherenten, acht mannen wesende, ende oic die dekenen van den ambachten om deswille datse enen, genoempt meester Peter van Cortenbach, zegeler ende canonic van Ludick, ende heren Librechten, su¡ragaen van Ludick, die in den oirloge nae den sluyten van den poirten deser stat nyet als geestelycke persoonen mar als ruyteren, gewapent met stelen bogen versien, gereden quamen by der nacht nyet in en lyeten, mar die poirten gesloten hyelden; item ende naedien datse noch gedaigt waren datse seker hout, staende opt Eyckendonc, in noot deser stat hadden doen afhouwen ende oeck om deswille datse sekere metseren ende tymmerluyden, die int werck van ennigen vrouwencloesteren / bynnen deser stat waren, in nootoirbaer derselver stat hadden doen gaen wercken aen deser statmueren ende poirten, etc. soe hebben die voirs. Maximiliaen, Roemsch Coninc, ende hertoge Philips, zyn zoen, met horen genaden oepenen brieven van mandamenten scerp beveelen doen doen den voirs. o¤ciael ende procureur ¢scael op sekere groete penen te verbueren ende te verhalen op hoir gueden in Brabant gelegen opdat zy ennige hebben te cesseren ende hen te verdragen van den voirs. horen vervolge, revocerende, casserende ende annullerende die voirs. geboden ende citacien, ende oft zy yet heysschen willen dat zy dat doen ter plaetsen dair dat nae den lantrechte behoert ende die voirs. gedaighde geseten zyn, etc.; prout in litteris incipientibus:`Maximiliaen, by der gracien Goids'etc. et comprehensis folio CCCC LXXXVI. tVonnesse dat die scepenen deser stat kennesse hebben van den leengueden; dat men opte bladinge ende vruchten van den leengueden mette recht deser stat mach procederen; dat men die leengueden nyet opwynnen en mach voir scepenen deser stat sonder gewonnen te zyn, etc. van den leenheer
fol. 310r
Oeck in den voirs.1 XC denVIIen dach merte naedien process was geresen voir den cancellier ende Rade van Brabant tusschen heren Ianne, greve van Oetingen, heer van Conde ende van der Hameyden, als impetrant van sekeren oepenen brieven van mandamenten ter eenre, ende Henricken van Doerne ende Henricken Brebaert, als procureurs Dircx van Blitterswyc, gedaigde, ter andere zyden, uuyt saken van sekere proceduren / oft rechtvorderinge gedaen by den voirs. gedaighden met scepenenbrieven deser stat op die o¤cieren, wynnen oft pechteneren ende 1
Aldus hs., lees hierna iair.
266
1491-1492
fol. 310v
fol. 311r
gueden des voirs. impetrants tot Dynther ende Hezewyck by gebreck van betalinge van XV Rynsgulden die wylen heer Peter vanVertaing uuyten voirs. gueden van Hezewyc ende Dynther voir scepenen deser stat geloeft hadde te betalen, etc. dairaf die voirs. impetrant sustineerden, mitsdien die voirs. gueden van Heezewyc ende Dynthere leengueden weren, dat men dairop nyet en mochte ingebieden oft dairmede ageren voir scepenen deser stat, etc. soe es by den voirs. cancellier ende Raide geseegt ende vercleert dat die voirs. oepenen brieve van mandamente by den voirs. impetrant in deser saken geworven zyn tonrechte ende met quader saken geworven ende dat die nyet en zullen worden geinterineert,1 mar dat dien ende den geboden ende bevelen dairuuyt geprocedeert, nyettegenstaende die voirs. gedaighde zullen hoir voirs. begonste procedure ende rechtvorderinge voir die wethouderen deser stat voirts moegen continueren opte vruchten ende bladinge van den voirs. leengueden van Hezewyc ende Dynther den voirs. impetrant toebehorende, ende op die wynnen, pechters ende bloeters derselver gueden, daerinne versien dat by alsoe die voirs. gedaigde zouden willen pretenderen ende meynen recht te hebbene totten renthen van denselven leengueden ende dieselver renthen he¡en ende opboren, zy in dien gevalle zullen gehouden zyn te kennen den leenheer van denwelcken die leengueden zyn gehouden ende hoer devoir aen hem / te doen, zoe behoren sal, achtervolgende indien dien previlegien dienaengaende deser stat van Den Bosch verleent, condempnerende den voirs. impetrant in de costen van deser instancien, etc.; prout in litteris incipientibus ad signum tale (½32): `Maximiliaen, by der gracien Goids'etc. et comprehensis folio CCCC LXXXIX. Remigii confessoris anno Mo CCCCo XCIo : Rodolphus die Beuer ¢lius Rodolphi,Willelmus de Buchouen, Iohannes Heym, Godefridus Grotart de Os, Lucas de Erpe,Yewanus Kuyst,Willelmus Hagens. Burgimagistri seu receptores: Aelbertus Ketheler, Iohannes Hermans. / In den voirs. iair was enen vreesselycken couden wynter ende den naevolgende was zeer nat van reegen ende den dieren tyt waert meerder dan tevoerens. Dat die secretarysen nyet en moigen scepenen wesen ende secretarys blyven Oeck in den voirs. iair XCI denVIen dach augusti soe is by den drien leeden deser stat eendrechtelic statueert ende gesloten, dat van nu voirtane ingevalle dat ennige van den secretarysen deser stat scepenen geset worden bynnen deser stat, dat die alsdan van stondenaen zynre o¤cien ende eets van den secretarisscap zal zyn ende bliven verlaten ende die stat sal dairmede moigen ordineren zoe behoren sal; ende dat diegeen die alsoe zynre o¤cien verlaten worde, tot egenen tyde totter o¤cien van den secretarisscap wederomme en zal worden gestelt; prout in litteris incipientibus: `Wii, scepenen, gesworen, raitsluyde' etc. et comprehensis folio C LXII.
1
Interineren: een onderzoek instellen.
267
1491-1492
Van der lossinge van renthen gecoft sindert den iair LXXVII tot iair LXXXVII ende met lichten gelde Oeck in den voirs. iair XCI den XVen dach novembris, naedien op eenre dachvaert tot Bruessele gehouden die gedeputeerden van den drie Staiten slantz van Brabant hadden overgegeven zekere puncten ende articulen omme die auctorizeert te hebben, inhoudende dieselve articulen aldus van woerde te woerde:
fol. 311v
fol. 312r
Lossinge der renthen vercoft Sint-Iansmisse LXXXVII tot LXXXIX, etc. ierst, hoewael in der reductien van den penningen by onse genedigen heren ende Staiten van / allen den landen overdragen ende gesloten is onder den anderen aengaende den commeren, ¢nancien ende renthen gemaect bynnen den tyde dat die penningen hoegen curs hadden, te wetene sindert Sint-Iansmisse LXXXVII totten tyde van der publicacien van den mandament op die reductie gemaect, dat die lossinge van alsulkenen renthen ende commeren zoude geboren in alsulcker werden van penningen als curs hadden ten tyde van der constitucien derzelver renthen, ende nochtans die iaerlixe betalinge zoude geboren met penningen loep hebbende nae uuytwysen der voirs. reductien, dairuuyt die voirs. Staten beviinden naedat hen merckelic bybracht is geheel destructie, verder¡enisse van den ondersaten des voirs. lantz ende dat die nyet moegelic en weren den onderseten te moegen supporteren want dat alsoe blivende ende onderhouden soude worden, die goede luyde ende onderseten van den lande souden moeten geven bynnen den dorden iaer bynae die principael hoetpenningen, dwelc ende meer andere redenen considereert ende bysunder dat die voirs. onderseten daermede souden verarmen, dat zy onser genedigen heren beden oft dienst en souden cunnen gedoen, by den voirs. Staiten ter remedien van desen es overdragen dat van nuu voirtaen allen die voirs. renthen er£ic ende lyftochten, sint den voirs. Sint-Iansmisse LXXXVII gecoft, men sal moegen betalen den loep van der iairlixer renthen metter werden van penningen alsoe men die soude mogen lossen oft met zulkenen penningen als curs hadden ten tyde van der constitucien derselven renten; Lossinge ende betalinge der renten vercoft sint LXXXVII voirs. totten afsetten, etc. item want in ennigen plaetsen bynnen den lande vercoft zyn diverse renthen ende bevorwairt is in de brieven van den constitucien derselver renten, dat die iairlixe betalinge ende oec die lossinge, /als die geboerde, souden gescien in penningen alsoe die in buersen loep hebben souden ten tyde van der iairlixer betalingen oft lossinge derselver, soe es overdragen dat in alsulkenen plaetsen men die voirs. betalinge ende oic die lossinge sal moegen doen in penningen alsoe die curs hadden ten tyde van der constitucien van alsulkenen renten, nyettegenstaende den vorwarden ende der ordinancien ter contrarien van dien gemaect; desgelycx sal gescien van den corenrenten bynnen den voirs. tyde vercoft; Lossinge ende betalinge der renthen vercoft sint LXXVII tot LXXXVII item desgelycx sal men moegen afquyten alle renten ten lyve ende er£ic vercoft sindert den iair LXXVII incluys totten iair LXXXVII met zulckenen gelde als zy in der constitucien van den renthen gegeven ende betaelt hebben; mar die iairlixe betalinge sal gescien met penningen achtervolgende der ordinancien voirs., tenwair 268
1493-1494
dat anders bevorwart weer oft bebrieft, wel verstaende alleen van deser clausulen, te wetene van den iair LXXVII tot Sint-Jansmisse LXXXVII, etc.; soe hebben onse genedigen heren Maximiliaen, Roemsch Coninc, ende Philips, ertshertoge, die voirs. poincten ende articulen geauctoriseert, verclerende dat van nu voertane men in de iairlixe betalinge oft oec lossinge van den renten, dairaf in denselven poincten mentie gemaect is, het zy er£ic oft te lyve, in gelde oft in coerne, hen yegelic sal moegen reguleren; prout in litteris incipientibus: `Maximiliaen, by der gracien Goids'etc. et comprehensis folioVC XVIII. / fol. 312v
Remigii confessoris anno Mo CCCCo XCIIo : Goeswinus van den Hezeacker, Theodericus die Borchgreue, Petrus Pels, Arnoldus de Campen, obiit in suo scabinatu VIIIa octobris, Gerardus Kuyst, Petrus de Vladeracken, Anthonius Spierinc, Adam Roempot, loco dicti Arnoldi de Campen. Burgimagistri seu receptores: Gerardus Ketheler, Iohannes Ghysselen. Dat Garnade gewonnen wairt In den voirs. iair, naedat coninc Fernant van Argon ende Spaengien met zynre coninginnen thien iair die stede van Garnade belegen hadde, zoe wan hii die stede ende vinck den coninck ende besettense met kersten. /
fol. 313r
Dat vrouwe Margriet weder uuyt Vrancryc in Brabant wairt gesonden Oeck omtrent den voirs. iair XCII seynde die voirs. coninck Kaerle vanVrancryc die voirscr. vrouwe Margriet van Oistryck, zyn bruyt, oudt omtrent XI iaren, weder in Brabant, etc. Remigii confessoris anno Mo CCCCo XCIIIo : Iohannes de Arkel ¢lius Petri, Engelbertus deVden, Iohannes de Hedel, Bernardus Ianss. de Ouermeer, Iohannes de Aa, Henricus Eyckmans, Iohannes Alardi. Burgimagistri seu receptores: Arnoldus Arntzs. alias Barbier, Hermannus Henricxs. de Orthen. In desen scepenstoel soe is by Maximiliaen, Roemsch Coninc, ende Philips, zynen zoen, gemaect seker raminge opt tstuck van der munten, alst blyct opten bladeVIC LII.1
ten tyde van den ertshertoge philips 2 Dat hertoge Philips, ertshertoge, gehuldt waert fol. 313
v
Anno XCIIIo predicto supradictus Philippus, archidux Austrie, dux Bourgoindie, Lotharingie, Brabancie, etc. presente Maximiliano Roma- / norum rege pre1 2
Vanaf in desen tot en met VIC LII toegevoegd door de tweede scriptor van de kroniek. Herhaald tot en met fol. 344r met de aanvulling op fol. 314v tot en met fol. 318r soen van den voirs. Roemschen Coninc.
269
1494-1495
dicto, suo patre, et ipsum patrie presentante receptus et intronisatus est Louanii, ubi fecit iuramentum consuetum nona septembris.1 Van den straten te veghen Oeck in den voirs. iair XCIII is gemaect by den drien leeden deser stat zekere ordinancie van den straten te veegen ende omme die schoen ende reyn gehouden te werdene; welke ordinancie alsoe gepubliceert is geweest ende begrepen in eenre cedullen beginnende: `Item opdat die straten dairaf die stat iairlix grote sommen van gelde geven moet'ende begrepen folio CCCC XCIIII.
fol. 314r
Remigii confessoris anno Mo CCCCo XCIIIIo : dominus Iohannes Back, miles, e¡ectus est burgimagister in suo scabinatu,2 Iohannes Pynappel, Iohannes de Vladeracken, Henricus Dicbier ¢lius Willelmi, / Lucas de Erpe, pro dicto domino Iohanne Back qui e¡ectus est burgimagister,3 Raso Raessen, Theodericus Pels,Yngramus de Achel. Receptores: Iohannes van den Steen,Theodericus de Dyeperbeeck. Dat bynnen deser stat yerst worden gestelt bourgermeesteren In dicto scabinatu in decembri per dictos Maximilianum regem et archiducem Philippum quo ad consilium presentis opidi facta est reformacio et institute sunt septem naciones loco decanorum et etiam ordinati sunt ad instar aliorum opidorum Brabancie duo burgimagistri, videlicet dictus dominus Iohannes Back et Goeswinus de Brecht, et in locum dicti domini Iohannis Back, qui fuit scabinus, institutus est pro scabino Lucas de Erpe.4 Dat den raet deser stat verandert wairt ende bourgermeesteren geset worden
fol. 314
v
Hier is te wetene dat in den voirs. iaer XCIIII den XXIIen dach decembris soe hebben die voirs. Roemsch Coninck Maximiliaen ende / voirs. eertshertoge Philips den raet deser stadt verandert, in welker veranderinge geordineert zyn te wesen twee bourgermeesteren gelyc in de stat van Loeuen ende die gelycke beweyndt zullen hebben, dairaf die een geset sal werden van den prince uuyten gesworen ende rade deser stat ende sal wesen buytenbourgermeester ende dat die bourgermeester, scepenen ende gesworen kyesen zullen uuyt den raitsluden drie goede mannen, dairvan tdorde lyt deser stat kyesen sal den bynnenbourgermeester, 1
2 3 4
Vertaling: in het voornoemde jaar (= schepenjaar)(14)93 werd Filips, aartshertog van Oostenrijk, hertog van Bourgondie«, Lotharingen, Brabant, etc. in aanwezigheid van de voornoemde Maximiliaan, Rooms Koning, zijn vader, en zijn vaderland vertegenwoordigend, ontvangen en ingehuldigd te Leuven, waar hij de gebruikelijke eed afgelegd heeft op 9 september. Vertaling: heer Jan Back, ridder, is benoemd tot burgemeester in zijn schepenjaar. Vertaling: in plaats van genoemde heer Jan Back, die benoemd is tot burgemeester. Vertaling: in het genoemde schepenjaar in december is door genoemde koning Maximiliaan en aartshertog Filips voorde raad van deze stad een hervorming gemaakt en zijn zeven naties ingesteld in plaats van dekens; ook zijn, evenals bij de andere Brabantse steden, twee burgemeesters aangesteld, namelijk genoemde heer Jan Back en Gozewijn Brecht, en in plaats van genoemde heer Jan Back, die schepen was, is als schepen Lucas van Erp benoemd.
270
1494-1495
fol. 315r
fol. 315v
ende dat in derselver veranderinge die achtien ambachten wairden gestelt in zeven nacien oft gilden, te wetene: bontwerckers, verwers, cremers voir een; louwers, cuypers, spelmekers voir een; wollewevers, lynwevers voir een; vyscoepers, vleyshouwers, hoymekers voir een; gewantsnyders, nastelmekers voir een; smede, plattynmekers voir een; beckers, mollers, corencoepers voir een; / ende dat alle bourgeren deser stat, geboren oft gecochte, gehouden waren te zyne in een van den zeven nacien voirs., uuytgesceyden scepenen, gesworen, raitsluyden; item ende dat die zeven nacien elck van hen kyesen souden acht notabele mannen uuyt hore nacien, elck geguedt tot VIC gulden eens oft L gulden er¡elic, hetzy geboren oft gecochte poirteren, ende dairuuyt souden kyesen die twe overste leden twee mannen de1 voir dat iair te raide zouden comen gelyc die dekenen pleegen; ende die zullen heyten gesworen van den nacien ende zal alle iair die een afgaen ende die ander blyven ende dat ten koese van den oppersten lett; item ende dat die dekenen van den ambachten die nu zyn ende namaels wesen sullen ende blyven ende hoir ambachten regeren, koeren ende bruecken innenemen alse gewoentlic zyn, sonder hen vorder in ennige lasten te moyen, etc.; welke veranderinge zyn breder begrepen in zekere brieven dairaf dbeginsell is: `Maximiliaen, by der gracien Goids'etc. ende die begrepen zyn opten blade CCCC XCV. Ende welcken veranderinge ende reformacie van den raide deser stat stont totten iaer XCVIII Remigii excluys ende die wert doen weder afgestelt. Ende is hier oeck te wetene dat dbeweynde ende die gagien der voirs. bourgermeesteren in de voirscr. / brieven wairden gestelt nae der ordinancie der bourgermeesteren van Loeuen, die dairaf den raide deser stat scriftelic overgesonden waert ende die begint: `Van der gagien der bourgermeesteren'ende begrepen is opten bladeVC II. Ordinancie om dlant van Brabant van volc van wapenen ende horen overlast vry te houden ende dairtoe te kyesen vrome mannen Oeck in den voirs. iair XCIIII den XVIen dach in merte, naedien die prelaten, edelen ende gedeputeerde van den steden ende vriheiden slantz van Brabant underlinge opte grote clachten die de arme ondersaten van den lande dagelix van der garden ende anderen luyden ende ruyteren te perde ende te voete leeden ende deden, tsamentlic hadden communiceert ende in remedien van dien hadden overdragen ende onsen genedigen heren den ertshertoge overgegeven dese naevolgende articulen ende poincten, te wetene: in den iersten dat men van stonden aen om dlant van Brabant van den volck van wapenen vry te houden in elcker stat, vryheit ende dorpe, alsoe wel onder onsen genedigen heer als onder die smaelheren, kyesen sall een zeker getal van personen totter wapenen nut wesende, die sonder verdrach gereet zullen wesen tallen tyden alst te doen sal wesen, welcken personen versien zullen wesen van te mynsten enen 1
Aldus hs., lees die.
271
1494-1495
fol. 316r
halven creeft, van pyecken, bussen, bogen oft ander gheweren, te wetene in elck stat ende quartier III oft IIII duysent manspersonen oft dair beneden nae gelegentheit der saken; /ende oft die gecoren personen nyet mechtich en weren geweren te coepenen, zoe zullen hoir steden, vryheiden ende dorpen sculdich zyn die te leveren op borchtocht om die weder te leveren alse hoir exploit zullen hebben gedaen, zoeverre die in den exploit nyet en weren gebroken; item ende als men die personen sal besigen, sal men elcken o¤cier int tsyne den weet doen, die alsdan zyn luyde metten clockenslach sal vergaderen ende selve in persoen met hen comen ter plaetsen ende tyde soe men hen dat ontbieden sal; item die o¤cier sal met hem moeten vueren gelt oft provande voir twee oft drie daigen ten coste van der stat, vryheit oft dorpe dairaf zy uuytreysen zullen; item sal elck stat, vryheit oft dorpe geven elcken persoen die uuytgescict sal werden voir zyn soude van elcken daige drie stuvers ende elc cleyn o¤cier sal hebben sdaigz VI stuvers ende die hoge o¤ciers sdaigs voir elc pert X stuvers, etc.; soe heeft die voirs. eertshertoge Philips die voirs. articulen ende poincten geconsenteert; prout in litteris incipientibus: `Philips, by der gracien Goids eertshertoge'etc. et comprehensis folioVC IIII. Incoempste des eertshertoge Philips
fol. 316
v
Oeck in den voirs. iair XCIIII den IXen dach in septembri soe heeft hertoghe / Philips, eertshertoge van Oistryck, hertoge van Bourgoindien, van Lothryc, van Brabant, in zynre genaden blyder incoempste ende ontfange zynre landen van Brabant, Lymborch ende van Ouermaze, by wille, weten ende consente des Roemschen Conincx, zyns vader, verleent ende geconsenteert deze naevolgende previlegien ende poincten, hen geloevende ende zwerende voir hem, zyne oire ende nacomelingen die te houden ende te doen houden ten ewigen daigen: Dat men enen yegelycken handelen sall met recht dair ende zoet behoert in den yersten te wesen hen goet ende getrouwe heer ende die nyet te handelen buyten vonnes ende rechte, mar handelen in allen saken met vonnis ende recht nae den rechten van den steden ende bancken dair dat behoren ende sculdich zal zyn te gescien, ende dat die richteren hoir genechten sullen moeten houden sonder ennich middel van uutsetten by hueren ocsuyne, behoudelic dat die richteren huer genechten van heerlicheiden eens sullen moegen uuytsetten ende nyet meer; Die bewaernis der previlegien item dat men die previlegien ende charteren die tot Nyuele oft ander plaetzen gelegen hebben, vergaderen sal bynnen Andtwerpen ende die aldair in hoeden houden ende bewaren; Van oirloge aen te nemen item dat hy geen oirloge aennemen en sal dan by consent der steden ende lande van Brabant, etc.; Van den zegel item dat hy aennemen sal den titel ende wapenen van Lothryc, van Brabant, Lymborch ende mercgreve des Heilichs Roemsch Rycx ende dat nae dien titel ende wa272
1494-1495 fol. 317r
penen enen zegel gemaect sal werden die men nyet en sal veranderen / dan by consente der drie Staiten slantz van Brabant ende sal altyt moeten blyven bynnen Brabant ende dairmede sal men besegelen alle saken den lande van Brabant ende den onderseten aengaende; ende die brieve die men dairmede sal bezegelen, zullen gemaect worden by ennige van zynen secretarissen die totten Brabantschen Raet geordineert zullen worden, ende zullen vier van den Brabantschen Raide dairby getekent zyn;
Van den cancellier ende raitsluden in Brabant ende van hore geloeften item dat hy in zynre genaden absencien ordineren sal VII werdige personen, dairaf deen cancellier oft zegeler wesen zal, geboren in Brabant, cunnende Latyn,Walsch ende Dyetsch; ende die vier sullen wesen geboren, woenende ende geguedt in Brabant oft hebben baenroetsestammen in Brabant, ende die ander twee zullen wesen zulc als zynen genaden believen sal, cunnende die Dietsche tale, welkeVII in zynre absencien zullen hebben tregiment der landen van Brabant; ende diegeen die zynre genaden raet oft secretaris zyn zullen, eer zy hen van horen raetscap oft o¤cien onderweynden sullen moegen, den drien Staiten tot behoe¡ slantz geloven ende toeseggen zullen nummermeer dairby noch overcomen en sullen brieve scryven, tekenen noch bezegelen dair ennige landen, steeden, sloten, luden, renten oft heerlicheiden verset, beleent, vercoft oft vervreempt werden in enniger manieren, het en zy by consente der drie Staten voirs., etc.; fol. 317v
Van den o¤ciers te setten oft te ontsetten, etc. item dat hy geen foerfayten noch broecken en sall / quyt geven, o¤ciers setten oft ontsetten, dienste oft groete gifte geven, dan by raide ende goetduncken des voirs. Rade, oft tenmynsten van den vieren van hen die in de brieve getekent zullen zyn; Van den raitsluden in Brabant item dat nyemand totten gesworen Raide in Brabant genomen en sal worden, hy en zy geboren in Brabant, van wittigen bedde, bynnen Brabant woenende ende geguedt, oft die baenroetstammen hebben oft bezitten in Brabant, uuytgenomen die twee dair voir gewach af is gemaect; Van den landen Lymborch ende Ouermaze item dattet lant van Lymborch ende van Ouermaze ewelic zullen blyven aen Brabant ende dat hy dat lossen sal als hy sal cunnen ende moegen; Van Graue ende Oyen ende dat aen Brabant versaempt zullen blyven Graue ende Oyen met hore toebehoirten, etc.; Van den toll in Hollant, Zeelant ende meer ander item dat hii alle die onderseten der steden ende lande van Brabant ende van Ouermaze ende allen anderen landen sal houden varende ende vlyetende los ende vry op horen gerechten toll, zoe van outs geplogen is; ende dattet belet opgeset ten Hellegate ende te Ausbrugge van den thienden vysch terstont afgedaen sal wesen, etc.;
273
1494-1495
Con¢rmacie van tolvry in Hollant ende Zeelant voer deser statpoirteren item dat hy heeft den poirteren deser stat van Den Bosch con¢rmeert zulcken brieven als zy hebben van hertoge Iannen van Brabant ende van vrouwe Iacoppen, hertoginne, ruerende van tolvry te wesen in Hollant ende Zeelant; Oic tolvry in Gelre ende als van den lande van Gelre dat hy daira¡ doen sal datse oic vry zullen varen nae inhoudt hore brieven; / fol. 318r
Van den straten oepen te houden item ende dat zyn genaden die vry straten oepen ende vry houden zullen om by elckermalc daerover ende doer te moegen varen op zynen gerechten toll, uuytgenomen van sculden oft geloeften die hy sculdich waer oft zoude moegen geloeft hebben oft broecken oft mesdaden die hy muchte mesdaen hebben; Van den wegen ende bruggen te maken item dat zyn genaden dengenen die uut saken van horen erven wegen, bruggen oft passaigien sculdich zyn te houden, zullen bedwingen die te doen maken ende by gebreke mach die hooftstat daeronder die behoren ten costen die daerinne gehouden zyn te doen maken; Van den tollen item dat diegeen die de tollen pachten oft aen de munt deylen, in der stedenrecht nyet zullen werden gestelt; Die in Brabant wort gevangen, dairuuyt nyet en zal werden gevuert item die bynnen Brabant gevangen wordt, dairuuyt nyet en zal werden gevuert; Van penningen te slaen item dat men geen penningen en sal slaen dan by consent des gemeynen lantz ende dat men nergens munten en sal dan in ennige vry steden; Van den o¤cieren item die van ghenen getrouwden bed en is, nyet en sal moegen wesen drossaet oft richter; Van den vrede item dat alle onsculdige van gevecht vrede sullen hebben XXIIII uren; Van dootslagen dlant te geven item dat men van dootslage nyemanden dlant geven en sal, hy en heb yerst gesuent den magen; Van den meyers ende vorsters item dat die meeyers ende vorsters die meyeryen ende vorsteryen selver zullen bedyenen ende datse bourgen zullen stellen, etc.; /
fol. 318v
Van verpachtinge der o¤cien item dat men geen ambachten oft o¤cien van den lande van Brabant meer verpachten sal, etc.;
274
1494-1495
Van dagementen item dat deen Brabander den anderen buyten lantz nyet en sal moegen rasteren, commeren noch dagen, hy en weer voervluchtich, uuytgesceiden van testamenten, van huwelixe vorwarden, van aelmoessen ende van geestelycken gueden, opte verbuerte van lyve ende goet; Van te camp te heysschen ende oeck opte selve verboerte en zall deen ondersaten den anderen nyet te camp heysschen; Van den ontseggers oft roevers des lantz item oft yemand van den onderseten des lantz in den lande roefden oft pande oft ontseeghden oft den roevers bystant dede, huysden oft hoofden, dat die verbueren zal zyn ly¡ ende goet; Van den scaken item van den schaken ende van den ontleyden van ennigen onmundigen meyskens oft knechtkens, daerinne is te verbueren lyf ende goet;
fol. 319r
Van dengenen die bedragen wordt item dat men nyemanden bedragen en sal noch bedragen moigen, dat hem onscaide doen zal moegen van quetsueren noch van dootslage indien dat hy hem der wairheit getroesten derre ende tot zynre ontscout comen wil totter tyt toe dat hy verwonnen zy met rechte; item dat men in Brabant enen Brabantschen Raet oft raetcamer houden sal; / item dat zoe wat landen met gemeynen heer gewonnen wordt, blyven zullen aen Brabant; Van pelinge item zoe wye peelinge begeert, dat men hem die zal doen gescien; Van verdeylinge tAntwerpen item dat men nyemanden die in Brabant geseten is, tot Antwerpen verdeylen en sal, hy en zy met recht verwonnen; Van Sinte-Petersmannen item dat men Sinte-Petersmannen handelen sal gelyc mense van rechzwegen sculdich is te handelen; Van yemanden buyten lantz te betrecken item waert zoe dat twe partyen leeckeluyde dingende worde van ennigen gueden bynnen Brabant gelegen ende die dairaf in vonnisse comen waren ende diet verlore, zyn sake overgave enen priester, clerck oft anderen geestelycken persone oft yemanden anders om den anderen buyten lantz te creyten, oft oic yemand bynnen Brabant geseten die saken te vorderen hedde, oft oic yemant bynnen lantz die saken overgave yemanden anders om zynen wederman buyten lantz te creyten, dat diegeen die des ennich dade, zullen verbueren lyf ende goet ende en zullen in Brabant nyet moegen comen;
275
1494-1495
Van iagen ende vlyegen item dat elckermalc zyns selfs goet sal moigen hueden ende doen hueden ende dairtoe honden houden die voeten ongecort ende dat elc zal moigen iagen hazen, vossen alle Brabant doer ende desgelycx conynen buyten vryen waranden ende oic met vogelen overal vlyegen; / fol. 319v
Van iagen, waranden ende bosschen item dat alle ridderen, knapen ende goede luyde bynnen Brabant geseten zullen moegen iagen alle Brabant doer alrehant groet wilt, uuytgesceyden in den waranden, wouden, bosschen van Zonyen, Zauenterloe, Groetheyst, Merdal ende van Grotenhout; Van den waranden item dat voirtane in Brabant geen waranden en zullen werden gehouden dan die vry waranden geweest hebben als men screef M CCC LXVII ende die men alsoe lange te leen gehouden heeft; Van den woutrecht item dat men geen scout ten woutrecht en sal trecken dan scout comende van comanscappen van hout ende van boschen als van ouden bosschen des princen ende van anderen bosschen die van outs ten woutrecht hebben gestaen; Dat die o¤cieren Brabanders wesen zullen geboren item dat die baeliuwe in Wals-Brabant sal wesen geboren in Brabant ende oic zyn clerc ende onder ambachteren ende desgelycx die ambachteren ende richteren van den sess groeten ambachten zullen zyn in Brabant geboren; item alle smael ambachteren, richteren, rentmeestren particulieren zullen wesen bynnen Brabant geboren ende insgelycx alle casteleynen van sloten in Brabant, het en waren dat zy baenroetstammen besaten, etc.;
fol. 320r
Van den bancken van Zanthouen ende Verle item dat die gereformeerde bancken van Zanthouen / ende van Verle in state zullen werden gehouden alse nu zyn ende dat die scepenen van Verle hoir residencie houden zullen in Bruessel; Dat Antwerpen aen Brabant sal blyven ende oic Niuele item dat Antwerpen metter toebehoirten ende Niuele tot ewigen daigen aen Brabant blyven zullen; Van den drossaet ende rentmeester van Brabant item dat die drossaet oft rentmeester van Brabant nyet en zullen werden ontset oft geset sonder goetduncken van den gemeynen Raide van Brabant; Van den cancellier van Brabant item dat die cancellier oft zegeler van Brabant geset zal werden ende gemaect by goetduncken van den Brabantschen Raide oft tenminsten van den sessen van hen ende dat hy eedt sal doen in presencien van den prince ende van den drie Staiten slantz van Brabant;
276
1494-1495
Van den clerc van den leenboeck ende dat die Brabantsche secretarissen ende clerck van den leenboeck geboren Brabanders zyn zullen, uuytgesceyden twee secretarysen die geen Brabanders en dorven wesen; Van den dachvaerden item dat men die dachvairden XIIII daigen tevorens zal bescriven ten dede haest, dat mense op een veylich plaetse sal leggen ende dat elc van den Staten zyn lasten sal moegen oepenen sonder indignacie van den prince ende geboerden yemanden dairomme van yemanden yet, dat men des houden sal dien aen zyn lyf ende goet;
fol. 320v
Van den gedingen der leenen item dat men die gedingen van den leenen ende genechten dairtoe dienende ordineren zal ter plaetsen dair die prince zyn residencie in Brabant houdende is; ende alst geboren sal den prince buyten Brabant te / wesen, dat hy dan mechtigen sal enen eerbaren man die raet in Brabant zyn mach, die ontfanck sal hebben sal van den leenen ende die genechten van den leenrecht houden, etc.; Den eedt der o¤cieren ende wethouderen, scepenen, etc. item dat alle raetsluyden, dieneren, richteren, bourgermeestren, scepenen, mannen van leene, laten ende alle andere die macht hebben te manen ende te wysen ende desgelycx die diensten oft o¤cien houden in Brabant, in steden, vryheiden, dorpen zullen zweren dat zy gelt, goet, gifte, myede noch geenrehande goet doen noch nemen en sullen, hen doen noch laten geloven oft nemen by henselven oft yemanden anders oft yemanden in den recht te vorderen oft te verachteren, mar dat zy enen yegelycken, arm ende ryck, recht doen zullen; ende dat zy om bourgermeestersscap, scependomme oft raetscap goet, gelt, gifte noch myede geenderhant dienste noch goetdoen gegeven, geloeft noch geboden en hebben noch doen geloven, geven noch byeden yemanden van huerenwegen noch dairomme gebeden noch doen bidden in enniger manieren; ende zoe wye dair tegen dede, dat hy nummermeer in raet, dienste, rechte oft regimente en sal moigen comen; Van den previlegien der steden Bosch ende Lyere item dat sulcke previlegien ende brieve als die steden van Den Bosch ende Lyere hebben, dyenende totten regiment ende wetten derselver steden, die mesbruyct zyn geweest, voirtaen in hore machten gehouden zelen worden ende die rechten ende wetten dairnae gestelt, behoudelic dat diegeen die ten Bosch voirmaels scepenen zyn geweest ten scependomme zullen moegen comen; /
fol. 321r
Van den eedt des drossaet, ambachteren ende wethouderen in Brabant item dat die drossate ende die andere grote ambachteren van Brabant ende die wethouderen van den steden zullen zweren tot horen aencomen te onderhouden allen die poincten voirs. zoeverre in hen is; Van der iaermercten van Antwerpen item dat onse genedige heer die vry iaermercten van Antwerpen te water ende te lant vryen sal ende ofse by den scouthet ende wethouderen van Antwerpen den tyt van XIIII nachten oft daironder verlengt worde, dat zyn genaden die verlenginge geduerende oic vryen sal; 277
1494-1495
Van den nacien inVlaenderen item dat hy den nacien in Vlaenderen hoir stacien houdende, geen previlegien oft vryheiden geven en zal die ten achterdeel comen muchten den lande van Brabant; Van den gebruyck der gueden in anderen landen item dat hy den ingesetenen van Brabant hoir goeden diese in ennigen anderen zynen landen oft gebieden hebben oft hebben zullen ende die vruchten dairaf vredelic sullen doen gebruycken, nyettegenstaende ennige geboden ter contrarien; Van der verkeringe der coepluyden ende dat die coepluyden van allen zynen landen, heerlicheiden, machten ende gebieden met horen gueden onder malcanderen zullen moegen verkeren ende hoir gueden brengen ten mercten daer hen dat beste zal gelieven op horen rechten tol ende ongelde; Van Huesden ende Sinte-Geertruyenberge item dat hy aan Brabant zal doen blyven die landen, sloten ende steden van Huesden ende van Sinte-Geertruyenberge met horen toebehoirten, indien dat hyt met recht doen mach;
fol. 321v
Van vercoften renthen item dat hy die renthen eertyts vercoft by wylen hertoghen Ians, hertoge Philips, dairvoir die steden van Antwerpen ende Bosch geloeft ende gesegelt hadden, sonder derselver steden last betalen sal; / item van gelycken sal hy oeck doen van den renthen vercoft by wylen hertogen Philips van Bourgoindien, hertoge Kaerle, vrouwe Marien ende den Roemschen Coninc, etc.; Van den pensionarysen opte Hollantsche steden hebbende oft gevyele dat die steden van Hollant ende Zelant sulcken tractaet tusschen1 ende den pensionarysen gemaect, nyet en onderhielden, dat hy dan den pensionarysen opten voirs. steden volcomen recht sal doen ende laten gescien, gelyc oft van enniger ander schout ware; Con¢rmacie der previlegien ende costumen item voirt heeft hy con¢rmeert den prelaten, cloesteren, baenroetsen, ridderen, steden, vryheiden ende ondersaten van Brabant allen hoir rechten, vryheiden, previlegien, charteren, costumen, usaigien, herbrengen; item den toebrie¡ van wylen hertoge Philips van Bourgoindien den drie Staiten verleent ten tyde van zynrer incoempst van denselven daet; desgelycx twe brieven by denselven verleent, den enen van den daet M CCCC LI, XXa septembris, den anderen van den iaer M CCCC LVII, XXVIIIa novembris, diewelke zyn genaden voir hem, zyne oir ende naecomelingen sonder breken geloeft hebben vast te houden; Abolicie van der incoempsten vrouw Marie ende van der con¢rmacie des Roemsschen Coninx item hy heeft tenyet gedaen ende geaboleert die incoempste van vrouwe Marie, zynre moeder, van den daet XXIX meye int iaer LXXVII ende die con¢rmacie 1
Aldus hs., lees hierna hen, zie het cartularium fol. 527r.
278
1495-1496
dairop verleent by zynen vader, den Roemsschen Coninc, by tyde zynre moeder ende oic nae haren overlyden; prout in litteris incipientibus: `Philips, by der gracien Goids'et comprehensis folioVC XXI. / fol. 322r
Remigii confessoris anno Mo CCCCo XCVto : Willelmus de Busco, Henricus die Leeuwe, Iohannes ¢lius Godefridi de Hedel, Theodericus de Hiinden, Godefridus Grotart de Os, Godefridus die Bye, Iohannes Pels. Burgimagistri: domicellus Iohannes de Aa, dominus de Buchouen, Goeswinus van den Hezeacker. Receptores: Martinus de Elmpt,Wolterus Bolcx. Van den gebruycke des tols van Hollant ende Zeelant; certi¢cacie Ten tyde van desen scepenstoel is beleyt zekere certi¢cacie daerinne genoch blyct van der vryheit des gebruycx van den tol van Hollant; alst blyct opten blade VIC LVIII.1 In dicto anno Henricus Dicbier e¡ectus est iterum scultetus superior dicti opidi de Buscoducis et dominus de Bucstel destitutus est.2/
fol. 322v
Raminge tusschen dese stat ende meyerye gemaect In den voirs. iair XCVden XXVIen 3 dach augusti ziin gemaect, overdragen ende gesloten tusschen dese stadt ter eenre ende den plattenlanden deser meyeryen ter andere zyden zekere raminge ende overdrach, inhoudende vele diversche ende goede poincten ende articulen zoe int cort hiernae volgt: Van den transpoirten in den iersten dat alle erfbrieven van transpoirten die uuyt erfbrieven geboren in ennigen bancken deser meyeryen voir scepenen deser stat in waerechtigen contracten totten deser dage toe zullen zyn van werden ende staen ten ingeboden; ende als van den toecomenden tyde, soe zullen sulckenen transpoirten in waireftigen contracten wael moigen gescien, mar die kennesse dairaf sal wesen daer die brieven yerst geboren zyn, etc.; Van den ingeboden van den transpoirten item oft yemanden ennige scultbrieven in buytenbancken passeert voir scepenen deser stat eertyts opgedragen weren, oft naemaels opgedragen worden, die en zal ter cause van dien hem nyet moegen behelpen metten ingebode deser stat; item als van den ingeboden die geboren zullen van den transpoirten hier voirmaels gedaen, zoe sal diegeen die wil doen ingebieden, yerst sculdich zyn te manen zynen sculder oft tot zynen geweer in presencien van twee poirters ende dairnae een maent geleden mach hy dien doen ingebieden, tenweer dat die brieven inhielden bynnen deser stat te leveren; 1 2 3
Vanaf ten tijde tot en met VIC LVIII toegevoegd door de tweede scriptor van de kroniek. Vertaling: in genoemd jaar is Hendrik Dicbier opnieuw aangesteld als hoogschout van genoemde stad 's-Hertogenbosch en is de heer van Boxtel afgezet. Aldus hs., lees XXV, zie hierna fol. 349r en het cartularium fol. 174a r.
279
1495-1496
fol. 323r
Van der spleytinge der onderpanden ende oft die onderpanden sonder consente van den proprietaris gespleyt weren, zoe sal men gestaen met eenre maninge van dengenen /die den chyns oft pacht gewoentlic is te vergeldene; mar onder die smaelheren die alleen die heerlicheit hebben, sal die ingebieder in persoen dat versuecken aen den scouthet oft voirster oft tot horen geweer ende dat op zynen eedt veri¢ceren eer men dairop vonnisse geven sal, ende dat is te verstaen van allen ingeboden; ende in absencie oft weygeringe van den scouthet oft vorster zal die ingebieder den weet doen aen dengenen die ingeboden wordt oft tot zynen geweer; Van den gericht der ingebiederen item die ingebieder naedien yemandt bevonnest is, sculdich sal wesen ende moegen dat gericht alomme doen ende oft die bevonnesden hem afhendich maecten, zoe sal men hem verleenen iuris subsidium, etc.; item ende oft die scouthet oft voirster dan dairinne simuleerden den bevonnesden aen te tasten, zoe sal die partye zyn gebreck opte selve moigen verhalen, etc.; Van den costen der bevonnesden item als die poirtier den bevonnesden opter poirten heeft, zoe en sal die poirtier die costen nyet moegen verhalen anders dan alleen opten bevonnesden die gevangen is oft op zyn gueden, etc.; Hoeverre men manen sal item dat men vortaen nyet vorder manen en sal van achterstellen, pachten oft chynsen dan van drie iaeren, tenweer dat die heysscher zyn gebreck met proceduren van recht vervolchden, ende die dan vorder verlyepen, zoe sal hy dat metten drien iaren moigen heysschen ende hebben;
fol. 323v
Dat die vercoper sculdich is zyn lasten te noemen item wye ennige erve vercoept oft opdreecht oft renten oft pachten dairuuyt vest, die sal sculdich zyn te noemen allen die lasten dairuuyt gaende die hy dairuuyt gegouwen heeft oft selve vercoft, opte verbuerte van / tsestich gouden Bourgoensche gulden, hal¡ onsen genedigen heer ende hal¡ der plaetsen dair die gebreken geboren, oft opte verboerte van den rechterhant indien hy die nyet mechtich en weer te betalen, oft een gelycke correctie nae goetduncken der wethouderen; Den peen dergeenrer die rente vercopen uuyt gueden hen nyet behorende item oft yemand ennige renthen vercoft uuyt onderpanden hem nyet toebehorende, die zal verboren zyn lyf oft alsulckenen correctie als den heer ende wethouderen goetduncken sal; Van pachten te geldene item nyemand en sal op hem nemen pachten te geldene dairaf hy die onderpanden nyet en heeft, opte verboerte van tsestich Bourgoensche gulden oft deen hant; ende omme dat te onderhauden is overdragen dat die kynderen oft erfgenamen van den gueden diese deylen zullen dairuuyt men versceyden pachten vergeldende is, sculdich zullen wesen den renthiers pachten dairuuyt hebbende, van der deylinge copie te geven ende die renthiers wederomme den deylers copie van horen pachtbrieven te geven sonder weygeringe, opten peen als voir, etc.; 280
1495-1496
fol. 324r
Van der betalinge der huerlinge item dat een huerlinc oft pechtener, uuytgesceyden erfpachtinge, betalende zyn huere ende zyn hantlichtende, sal dairmede gestaen, te wetene oft die huerlinc zynen meester betaelt hedde eer hy van den chynsen oft pachten gemaent weer, soe sal hy in der manieren voirs. gestaen, beheltelic hem zyn ploechrecht; mar weer hy gemaent ende dairenboven zyn huer zynen meester betaelt, zoe en sal hy nyet gestaen zyn handen te lichten, mar sal sculdich zyn die pachten ende chynsen / van zynen tyde te betalen, zoeverre die penningen van derselver hueren oft pachtingen hen zoe verre strecken; Van den alden pachten te manen item dat men van alden pachten dairaf die geloever doot is ende die renthyer zyn onderpanden nyet en can bewysen, sal men moegen ingebieden den lesten herbrenger ende betaelder totdat hy enen sculdiger wyst, etc.; tselve van den tween voirs. poincten sal men onder onderhouden opt plat; Wat erven op te wynnen item dat men die erven die men wil opwynnen, nyet en der¡ ledich laten liggen, mar sal die moegen bruycken tot behoe¡ dergeenre die dairtoe zullen wesen gerecht, beheltelic den bruycker zyn ploechrecht, ende dat men dairop weder sal zitten ten eynde van den iair ende tselve sal oic gescien opt plattlandt; Van der geldinge der beden item dat die ingesetenen van den plattenlande als steden, vryheiden ende dorpen hoir bede gelden zullen daer zy buycvast oft huysraet houdende ziin, het en weer datse toegen ten Bosch, Megen, Gemart, Rauensteyn oft diere gelycke oft buyten deser meyeryen; in dien gevalle zullen hoir gueden gelden daerse gelegen zyn; Van der geldinge der geestelycker personen item dat alle geestelycke personen die geenen onraet dagelix en gelden met horen gebueren dair zy woenechtich zyn, dat zy sullen staen nae der instructien van den iair LI;1
fol. 324v
Van der geldinge der poirterengueden opt platlant1 item die gueden opt platlant gelegen toebehorende den ingesetenen deser stat die metten plattenlande syndert den iair LXXX lestleden gegouwen hebben, noch mede- / gelden sullen alse doen gouwen in alsulkenen staet alse doen waren, ende die gueden die men syndert den voirs. iair vercregen heeft ende noch vercrigen sall, mede contribueren sullen, te wetene als den tax der stat ende meyeryen isVM Rynsgulden, zoe sall een Bosch mud rogen gelden II Brabantz groet ende twe Beyers gulden twee Brabants groet ende dairnae op ende meer;1 Oeck van der geldinge deser poirterengueden item deser stat poirterengueden voir den voirs. iaer LXXX by deselve vercregen, zullen vrii zyn; ende oft ennige poirteren syndert tiair LXXX vercregen hedden oft alnoch vercrigen tegen enige poirteren oft gevryde personen ennige gueden, dat dieselve vrii zullen blyven zoelange alse gevryder hant zyn;1 1
In margine nota.
281
1495-1496
Ad idem ende die gueden die by ennige in gevryde plaetsen gecoft zyn oft noch zullen werden, zullen vry zyn in der manieren voirs.;1 item dat opgewonnen erven voir poirterspachten van auderen daet dan LXXX lestleden oft die noch alsoe opgewonnen zullen werden, vry zullen zyn, tenweer datse beter weren; in dien gevalle zy van der beternisse gelden zullen;1 item dat chynsen ende pachten den poirteren deser stat syndert den iair LXXX geloeft vry van beden te leveren, dat men den brieven achtervolgen sal;1
fol. 325r
Dat die gueden buyten opgewonnen een iair te verbueten staen item alsoe in sommigen plaetsen bynnen deser meyeryen opgewonnen erven altyt te verbueten staen, soe / is overdragen dat alsulckenen opgewonnen erven oft gueden te verbueten staen sullen een iaer lanck, gelyc dat in der stat van Den Bosch gewoentlic is, ende teynden den iaer sal men die doen veylen ende dairop sitten om ten hoichsten te vercopen; Ad idem item die gueden die hier voirmaels opgewonnen zyn, die sal men bynnen iaers moeten verbueten, indien men dair weder aen wil comen; Ad idem item ende dair die gueden tot genen verbueten en staen, dairaf sal men oec onderhouden trecht deser stat; Van den onmundigen ende uuytlendigen in desen altyt uuytgesceyden trecht dergeenre die buyten lantz zyn ende der onmundiger kynderen; Van den costen aen de opgewonnen gueden gedaen item dat die verbuetter sal den opwynre sculdich wesen aen te leggen alle nootlyke reparacie ende costen ende zyn ploechrecht laten volgen; Van der bloetinge der opgewonnen gueden item dat men die opgewonnen erven oft gueden bynnen iaers nyet en sal bloetten;1 Van den commer gemaect op vercofte erven item oft yemand ennigen gueden cofte ende die coeper den vercoeper geloefden in scepenenbrieven pachten oft penningen dairvoir te betalen oft af te leggen ende die coeper daernae in denselven erve anderen commer maect ende dien in scepenenbrieven geloeft oft voir den coep van den gueden ennigen commer gemaect hedde ende geloeft in scepenenbrieven, dat nochtans den daet van den voirs. scepenen by den coeper geloeft voir dat erve voirgaen sal; desgelycx van allen scultbrieven duerende den tyt in denselven brieven begrepen;1 /
fol. 325v
Van den costen te doen voir tplatlant item dat die stat van Den Bosch egeen costen doen en sal voir tplatlant van dachvaerden oft anderssins, zy en sal van denselven plattenlant yerst consent hebben, tenweer dat die saken haest hedden; 1
In margine nota.
282
1496-1497
Ad idem item dat men sulcken costen den plattenlant sal moeten heysschen bynnen iaers oft bynnen eenre maent daernae onbegrepen; Van der interpretacie der poincten voirs. item ende dat alle twivelaigien die rysen muchten in de poincten voirs. oft tusschen partyen dienaengaende, sullen staen ten beslichte der withouderen deser stat, etc.; gelyc in enen boeck oft brieve dairop gemaect breder is begrepen, beginnende tselve: `Alsoe in tyden voirleden vele di¡erenten'ende begrepen folio C LXVI; ende welke raminge ende overdrach voirs. metgaders die articulen ende poincten dairinne begrepen, uuytgesceyden die poincten getekent ende noteert in mergine signo, die voirs. eertshertoge Philips den XXIXen dach augusti int iair M CCCCC ende sess, doen wesende coninc van Castillien, van Leoen ende van Grenade, etc. heeft con¢rmeert, gelyc nae blycken sal. / fol. 326r
Remigii confessoris anno Mo CCCCo XCVIto : Goeswinus van den Hezeacker, Willelmus de Buchouen, Iohannes Kanapart ¢lius Iohannis, Anthonius Spierinc, Martinus de Campen, Henricus Ghiselen ¢lius Henrici, Lambertus van den Hezeacker. Burgimagistri: Iohannes Heym, Gerardus Kuyst. Receptores: Lambertus Bogart, Henricus de Ophouen. Dat meester Clais Kuyst secretaris wert
fol. 326v
In dicto scabinatu tercia iulii Franco de Langel secretarius / in opido de Buscoducis resignavit o¤cium suum secretariatus in manibus dicti opidi et ipsum opidum in loco eius instituit magistrum Nycolaum Kuyst, qui eodem die suum iuramentum secretariatus prestitit.1 Quod archidux Philippus intravit opidum de Buscoducis2 In dicto anno XCVIto feria tercia videlicet decima tercia decembris, circiter horam quintam post meridiem, supradictus dux Philippus, archidux Austrie, dux Bourgoindie, Brabantie, etc. cum magna pompa suum opidum de Buscoducis intravit ubi etiam magni¢ce receptus est.3
1
2 3
Vertaling: in genoemd schepenjaar op 3 juli deed secretaris Frank van Langel afstand van zijn ambt van secretaris in handen van de genoemde stad en de stad heeft in zijn plaats Nicolaas Kuyst aangesteld, die diezelfde dag zijn eed op het secretarisambt afgelegd heeft. Vertaling: dat aartshertog Filips de stad 's-Hertogenbosch binnengetreden is. Vertaling: in genoemd jaar (14)96 op dinsdag, namelijk 13 december, is rond het vijfde uur na de middag bovengenoemde hertog Filips, aartshertog van Oostenrijk, hertog van Bourgondie«, Brabant, etc. met groot vertoon zijn stad 's-Hertogenbosch binnengetreden, alwaar hij ook glorieus ontvangen is.
283
1496-1497
Propina facta archiduci Philippo1 Altera vero die hora septima post meridiem iuxta eiusdem opidi Busciducensis antiquam consuetudinem eidem duci Philippo facta est propina per idem opidum de duobus bobus et duabus plaustratis vini dictis twe voeder wyns.2 Intronisacio archiducis Philippi in opido Busciducensi3
fol. 327r
Sequenti vero die videlicet decima quinta eiusdem mensis decembris, hora decima ante meridiem, ante domum consulum eiusdem opidi Busciducensis supradictus archidux Philippus intronisatus est et prestitit iuramentum solitum dicto opido et villicatui eiusdem, quod quidem iuramentum eidem prestitit Iohannes burgimagister pro tempore eiusdem opidi. Quo vero / iuramento a dicto duce Philippo prestito burgimagistri, scabini, consules et tota communitas presentis opidi eidem Philippo archiduci viceversa homagium prestiterunt et iuramentum et hoc per organum reverendissimi et nobilis domini Iohannis de Houthem, domini de Houthem, de Huldebergen, etc. cancellarii Brabantie, in qua quidem intronisacione presentes fuerunt dictus dominus cancellarius, dominus Philebertus deVeray, nuncupatus La Mouche, grote ende ierste ioncker van der escuirye, lator aurei gladii, dominus Iohannes de Egmonda, dominus Iohannes de Bergis, dominus de Bergen, de Wailhain, dominus Fredericus de Yselsteyn, dominus Cornelius de Bergis et plures alii domini.4 De baptisatione unius iudei5 Intronisatione facta idem Philippus archidux versus ecclesiam sancti Iohannis equitavit, ubi in summo choro ante summam altare ecclesie per magistrum Ghysbertum die Bye, decanum pro tempore eiusdem ecclesie, quidam iudeus nuncupatus Iacob ex Almania in sacro fonte baptismatis est renatus et baptisatus. Quem iudeum idem Philippus archidux, domini Iohannes de Bergis, Cornelius de Bergis et plures alii domini de sacro fonte levarunt et vocatus est Philippus cum cognomine de sancto Iohanne, qui depost ut dicebatur apostotavit. Et dicto 1 2
3 4
5
Vertaling: de schenking aan aartshertog Filips. Vertaling: de volgende dag echter, het zevende uur na de middag, is naar oude gewoonte van de stad 's-Hertogenbosch door deze stad een geschenk aangeboden aan hertog Filips van twee ossen en twee karren wijn, genaamd twee voeder wijn. Vertaling: de intronisatie van aartshertog Filips in de stad 's-Hertogenbosch. Vertaling: de volgende dag echter, namelijk 15 december, het tiende uur voor de middag, is voornoemde aartshertog Filips voor het raadhuis van de stad 's-Hertogenbosch ge|« ntroniseerd en heeft hij de gebruikelijke eed aan genoemde stad en burgers afgelegd, welke eed aan hem afgelegd is door Jan, op dat moment burgemeester van de stad. Na welke eeda£egging door genoemde hertog Filips de burgemeesters, schepenen, consuls en de gehele raad van deze stad op hun beurt aan aartshertog Filips hulde brachten en de eed a£egden en dit bij monde van de meest eerbiedwaardige en edele heer Jan van Houthem, heer van Houthem, van Huldenberg, etc. kanselier van Brabant; bij deze intronisatie waren aanwezig genoemde heer kanselier, heer Filibert van Veray, genaamd La Mouche, opperstalmeester, drager van het gouden zwaard, heer Jan van Egmond, heer Jan van Bergen, heer van Bergen, vanWalhain, heer Frederik van IJsselstein, heer Cornelis van Bergen en vele andere heren. Vertaling: over het dopen van een jood.
284
1496-1497
iudeo baptisato idem archidux Philippus eodem die circiter horam duodecimam ab hoc opido recessit.1 / fol. 327v
Dat hertoge Philips huwelic dede ende vrouwe Margriet dede oick huwelic Oeck in den voirs. iair XCVI, naedat twee huwelycken gesloten waren, te wetene tusschen den prince van Spaengien, des conincx van Spaengien ende van Argon zoene, ende der voirs. vrouwe Margrieten, dochter des Roemschen Conincx Maximiliaens, ende tusschen den voirs. hertoge Philips ende vrouwe Iohanna, die tweeste dochter van den voirs. coninc van Spaengien, soe wairt vrouwe Iohanna voirs. met groten state te sceep overgebracht in Zeelant ende voirt tot Antwerpen ende hertoghe Philips voirs. troudense te Lyer ende over een iair dairnae baerden zy tot Bruessel een dochter, genoempt Leonora. Ende vrouwe Margriet wairt oeck overgevuert in Spaengien ende zy trouden aldair den voirs. zoen van Spaengien, daira¡ zy een vrucht creech die terstont ster¡. Ende insgelycx ster¡ haestelyc hair man, die voirs. prince ende zoen van Spaengien. Ende vrouwe Margriet voirs. wairt weder overgebracht in desen lande ende wairt bestaedt aen hertoge Philibeert van Sauoyen. /
fol. 328r
Addicie van der incoempste hertoge Philips, eertshertoge, etc. In den voirs. iair XCVI in de maent van merte soe heeft die voirs. eertshertoghe Philips in manieren van addicien tot zynre genaden incoempste van den daet XCIIII lestleden den lande van Brabant verleent, gewillecoert ende geconsenteert dese naevolgende poincten ten ewigen daigen denselven te onderhouden ende te doen onderhouden, te wetene: Dat Graue, dlant van Kuyc, Kessel, Oyen aen Brabant zullen blyven in den yersten dat die stat ende lande van Den Graue metten lande van Kuyck, Kessel ende Oyen zullen blyven annexeert aen Brabant ende dairaf nummermeer werden gesceyden; Van der verkeringe der coepluyden ende stapelen item dat alle coepluyden alsoewael van buyten als van bynnen lantz met horen comanscappen zullen moegen varen, vlyeten ende verkeren in den lande van Brabant ende Ouermaze vredelic, dair hen sal gelieven op horen rechten tolle sonder bedwongen te werden hoir comanscap te moeten doen meer in een plaetse dan in dander; ende datse moegen woenen in den voirs. lande dairt hen gelyeven sal sonder ter saken van ennigen stapelen oft anderssins in horen vryen wil belet te moigen worden, behoudelic dat dat nyet vorder en sal moegen worden geextendeert dan totten 1
Vertaling: na de intronisatie reed deze aartshertog Filips naar de Sint-Janskerk, waar in het hoogkoor voor het hoogaltaar door meester Gijsbert de Bye, op dat moment deken van de kerk, een zekere jood genaamd Jacob van Duitsland in de heilige doopvont herboren en gedoopt is. Deze aartshertog Filips, de heren Jan en Cornelis van Bergen en vele andere heren hebben deze jood uit de doopvont geheven en hij is Filips genoemd, met als bijnaam van SintJan, en later, naar men zei, is hij afvallig geworden. En deze aartshertog Filips is, na de doop van genoemde jood, diezelfde dag rond het twaalfde uur uit deze stad vertrokken.
285
1496-1497
stapelen die nu in Brabant zyn, ende dat aengaende dien van Lyer ende Dyest ende den stapele van den vede zouden zyn genaden ordineren zoe men bevynden sal behorende; / fol. 328v
Van dengeenen die om civile saken gevangen zyn item dat men in Brabant om civile saken geen ondersaten in sloten sal houden gevangen, mar dat die hoir gevenckenisse zullen houden in de vroenten ter plaetsen daerse aengetast zyn zoeverre dair vroenten zyn, ende dat mense ontslaen sal op caucie terecht te staen ende den gewysden te voldoen, ten weer datse gevangen weren voir gewysde dingen oft voir penningen den prince aengaende; Van kenlycken ongevallen item dat alle lyeden ende onderseten van Brabant van kentlycken ongevalle die hen aen hoir personen oft aen hoir kynderen, dyeneren, boden oft huysgesynne zouden moigen geboren dairaf zy oft ennige van hen van lyve ter doot quamen, sullen staen ende blyven vry ende onbelast van enniger verbuerten oft con¢scacien van horen gueden, van welken ongevallen die wethouderen van der plaetsen ten versueck van den o¤cier aldair die zaken zullen aensien ende visiteren ende dat gedaen vercleren oft dat voir ongevalle zal behoren gehouden te werdene oft nyet; ende tgeen des zy dienaengaende vercleren zullen, sal men sculdich zyn te achtervolgen; Van den mercten Bruessel, Antwerpen, Bergen item dat men die iaermercten van Bruessel, Antwerpen ende Bergen opten Zoom nyet en sal turberen by ennige execucien, bevelen oft verboden, het en zy met brieven van marcke, contramarcke, arresten oft diergelyc, in desen uuytgesceyden des prince sculde oft die ordinancie gemaect oft te makene opte munte die men onderhouden sal in de iaermercten als dair buyten ende die overtreders stra¡en; /
fol. 329r
Van der visscheryen opter Zinnen item dat een yegelic sal moegen visschen op die rivyer van der Zinnen zoe men plach oft mochte doen ten tyde van hertoge Philips van Bourgoindien; In wat tale men uuyten hove die brieven seynden sal item dat men alle brieven die men uuyten hoeve van Brabant uuytseynden zal, maken sal in der talen als men spreect daerse gesonden zullen werden; Van gestolen goet item als die o¤cieren gevangen hebben yemanden die enen anderen zyn gelt oft goet gestolen oft ontvreempt heeft ende tselve goet noch hedde oft in zynen name wiste onverthiert, zoe en sal dat nyet verbuert zyn, mar sal die o¤cier gehouden zyn dat der partyen te restitueren oft doen restitueren, zoeverre die partye dat zyn maecte oft wittelic bleeck zyn te zyne, behoudelic dat men den o¤cier sal gehouden zyn dairaf zynen redelycken sallaris te geven ter discrecien der wethouderen dair dat geboren sal; Dat men nyemanden en sal vangen die ter goeder famen staet item dat men voirtaen nyemanden egeen vryheit van steden oft anderssins hebbende, en zal moegen aentasten noch vangen die ter goeder namen ende famen
286
1496-1497
staet, do¤cier en sal ierst volcomen informacie genomen hebben van der suspicien dairomme hy dien aentasten oft vangen soude willen;
Van yemanden te pynen ende dat men nyemanden en sal pynen, do¤cier en zal zyn informacie den wethouderen gethoent hebben ende hy en zy met vonnisse derselver dairtoe gewesen, etc.;
fol. 329v
Dat die o¤ciers uuyt crachten van transpoirt oft procuracie nyet en mogen cummeren item dat van nu voirtaen ten ewigen daigen geen drossaet, amman, scouthet, meyere oft ander o¤cier / uuyt crachte van transpoirte oft procuracie die zy van yemanden zouden moigen hebben oft aennemen, arresteren, cummeren oft belasten en zullen moegen bynnen horen bedryve by hen oft yemanden anders ennige ingesetenen van Brabant oft hoir gueden uuyt saken van sculden die de steden, vryheiden oft dorpen sculdich zyn van lyfrenthen oft andere sculden, opte verbuerte van thien Andriesgulden; prout in litteris incipientibus:`Philips, by der gracien Goids'etc. et comprehensis folioVC XLII. Van den penningen heren Cornelissen van Bergen geloeft, etc. ter cause van Den Graue, etc.
fol. 330r
Oeck in den voirs. iair XCVI den dorden dach augusti, naedien die voirscr. eertshertoge Philips die drie Staten slantz van Brabant versocht hadde hen te willen verbynden aen heren Cornelissen van Bergen in de somme van XXVIIIM IXC XXXIIII ponden, XIIII scellingen, XI obolen, ten pryse van XL groeten Vleemsch elck pont, ende dat by redenen van der bewaernisse der stat ende slote van Den Graue ende van den onderhouden der ruyteren aldaer by heren Cornelissen voirs. gedaen tot den XXVIIIen dach van iulio int iair XCVI lestleden, ende van der reparacien ende forti¢cacien aen de voirs. stat gedaen tot1 VIen dach april int iair XCIIII lestleden, als te wetene denselven heren Cornelissen die te betalen tot X iaren, als te wetene ten iersten iair IIIM / ponden ende alsoe negen iaren lanck vervolgende elcx iaer IIIM ponden ende ten Xten iaer trest, etc. onder condicien dat die voirs. somme den voirs. Staten afslach soude wesen van iair te iaer aen de beden diese geven souden, etc. ende naedien dieselve Staiten den voirs. hertoge Philips dairinne hadden belyeft onder zekere versceyden vorwarden ende condicien, soe heeft dieselve hertoge Philips die voirs. Staiten daira¡ gedanct ende hen zekere versceyden vorwarden accordeert; prout in litteris incipientibus: `Philips, by der gracien Goidz'etc. et comprehensis in een vidimus by der stat van Bruessel gegeven, beginnende:`Allen denghenen die dese letteren'etc. et comprehensis folioVC XI. Geloeft van der stat van Den Graue gedaen by heren Cornelissen van Bergen Oeck in den voirs. vidimus ad signum tale (½33) staet begrepen enen brie¡ die heer Cornelis voirs. den voirs. Staten van hem heeft gegeven van den voirs. daet 1
Aldus hs., men verwacht hierna den.
287
1497-1498
fol. 330v
fol. 331r
VIta augusti M CCCC XCVI, daerinne heer Cornelis voirs. den voirs. Staten heeft geloeft, dat hy ende zyn nacommers, amptmannen ende bewaerders van der stat ende slote van Den Graue dieselver stat ende slot voirtaen sullen moeten onderhouden metten renten, prou¡yten, beden, gratuiteyten ende vervallen van denzelven sonder cost oft last van den / lande van Brabant, tenwaer by oirloge by consente van den prince ende Staten van Brabant aengenomen, etc.; item ende dat hy noch zyn nacommers en zullen moegen aennemen ennige oirloge noch oic feyten van oirlogen doen uuyten Graue, het en zy by bevele van den prince ende der drien Staten slantz van Brabant; item ende dat hii noch zyn nacommers in den voirs. ampte ende bewaernisse van der stat ende slote van Den Graue dieselve in all noch in deel overgeven en zal noch stellen in anderen handen dan in handen van den prince ende der Staten voirs. tot behoe¡ derselver ende des lantz. Remigii confessoris anno Mo CCCCo XCVIIo : Iohannes deVladeracken, Iohannes Heym,Yewanus Kuyst, Raso Raessen, doctor in medicinis, Anthonius Hinckart, / Willelmus de Achel, Lambertus die Wol¡, Ghysbertus ¢lius Godefridi Gielis, loco dicti Hinckart ¢endo sculteto. Burgimagistri: Willelmus de Busco, Petrus Pels; cum istis cessavit magistratus.1 Receptores: Theodericus ¢lius Godefridi Gieliss.,Willelmus ¢lius Iohannis Willemss. Dat Os zoe ruekeloes van den heer van Gelre overvallen wairt
fol. 331v
In dicto anno ac scabinatu altera festi beati Luce evangeliste in die Iouis dominus Karolus de Gelria sine di¤datione aliqua previa clam et subito illis de Os adhuc de mane in lecto iacentibus et nichil quam pacem et bonum scientibus cum sua potentia intravit libertatem de Os et totum combussit, similiter partem de Ge¡en quod postea vindicabatur auxilio ducis Saxonie qui devicit Bathenborch et multa villagia in patria Gelrensi combussit, et eodem anno in die Nativitatis Domini sequente iterum factus est tractatus treugarum inter ducem nostrum et dictum dominum Karolum de Gelria.2 In dicto scabinatu XVIIIa iulii anno XCVIII prestitit Philippus Hinckart iuramentum super o¤cio scultetatus inferioris in Buscoducis / et dictus Anthonius Hinckart e¡ectus est locum tenens dicti Philippi inferioris sculteti et institutus est
1 2
Vertaling: met dezen eindigde het burgemeesterschap. Vertaling: in genoemd jaar en schepenjaar daags na Sint-Lucas op donderdag (= 19 oktober) is Karel van Gelre zonder enige voorafgaande waarschuwing heimelijk en plotseling, terwijl de inwoners van Oss vroeg in de morgen nog in bed lagen en van niets anders wisten dan van vrede en goedheid, de vrijheid van Oss binnengedrongen met zijn legermacht en heeft haar geheel in brand gestoken, samen met het deel van Ge¡en, dat later verworven werd met hulp van de hertog van Saksen, die Batenburg veroverde en vele dorpen in Gelderland in brand stak, en datzelfde jaar op Kerstmis daaropvolgend is opnieuw een verdrag gesloten tussen onze hertog en genoemde heer Karel van Gelre.
288
1498-1499
in loco eius scabinus dictus Ghysbertus ¢lius Godefridi Gielissoen, qui prestitit iuramentum XXXa iulii.1 In dicto scabinatu XIa augusti anno XCVIII obiit Bruxelle magister Godefridus de Dommelen, secretarius presentis opidi de Buscoducis, et in loco eius ego Petrus de Os ¢lius Iohannis Rutgerss. institutus sum et prestiti iuramentum super o¤cio secretariatus in die Exaltationis sancte Crucis inmedietate dictam undecimam diem augusti sequente.2 Nu ster¡ coninc Kaerle vanVrancryc sonder manss oir ende hertoghe Lodewyck van Oirliens wairt coninc vanVrancryck Oeck in den voirs. iair XCVII naedat coninc Kaerle van Vrancryck die groote reyse gedaen hadde ende conquesteert tconincryc van Napels dat hem gebleven was van coninc Renez, zynen ouden oem, die recht coninc was van Napels ende Secilien, quam hii weder in Vrancryck ende zynde te Ambose in Vrancryck met zynder coninginnen ster¡ hii, oudt wesende omtrent XXVI iaren, zeer ruekeloess. / fol. 332r
Remigii confessoris anno Mo CCCCo XCVIIIo : dominus Iohannes Back, miles, Iohannes Pynappel, Goeswinus de Brecht, Iordanus de Boert, Arnoldus Monix, Matheus Kuyst,Wolterus deVucht. Hic cessavit iterum burgimagistratus seu magistratus opidi Busciducensis et destituti sunt nationes predicte.3 Receptores: Iohannes de Wyck, Ghysbertus de Hulst. In dicto scabinatu XIIIa ianuarii circiter quintam horam intravit supradictus archidux Philippus hoc opidum de Buscoducis. XXIXa ianuarii sequente que fuit dies Martis supradictus Romanorum rex Maximilianus intravit dictum opidum, veniens de Grauia.4 /
1
2
3 4
Vertaling: in genoemd schepenjaar 18 juli (14)98, heeft Filips Hinckart de eed van laagschout in 's-Hertogenbosch afgelegd en genoemde Anton Hinckart is als plaatsvervanger van genoemde laagschout Filips aangesteld; in diens plaats is genoemde Gijsbert, zoon van Godfried Gieliszn., tot schepen benoemd; hij heeft de eed afgelegd op 30 juli. Vertaling: in genoemd schepenjaar stierf op 11 augustus (14)98 te Brussel meester Godfried van Dommelen, secretaris van deze stad 's-Hertogenbosch, en in diens plaats ben ik, Peter van Os, zoon van Jan Rutgerszn., aangesteld en ik heb de eed afgeled op het secretarisambt op Kruisverhe¤ng (= 14 september), volgend op elf augustus. Vertaling: hier hield het burgemeesterschap van de stad 's-Hertogenbosch op en zijn de voornoemde naties weer afgeschaft. Vertaling: in genoemd schepenjaar op 13 januari rond het vijfde uur is voornoemde aartshertog Filips deze stad 's-Hertogenbosch binnengekomen. Op dinsdag 29 januari daaropvolgend is voornoemde Rooms Koning Maximiliaan deze stad binnengekomen, komend van Grave.
289
1499-1500 fol. 332v
Een nederlage diere van Nymegen Eciam in dicto scabinatu et anno XCVIIIo sabbato post Invocavit circiter horam quartam circiter Hoemen nobilis dominus Fredericus, dominus de Yselsteyn, cum suis ruteris et certis armigeris ducis Cleuensis prostravit de Nouomagensi circiter mille armatos.1 Remigii confessoris anno Mo CCCCo XCIXo : Iohannes de Arkel ¢lius Petri,Willelmus de Busco, Godefridus Grotart de Os, Henricus Kuyst, Iohannes Monix, Iohannes Ghysselen, Arnoldus Beys. Dat hertoge Kaerle, zoen van den ertshertoghe Philips, wairt geboren
fol. 333
r
In dicto scabinatu et anno XCIXo predicto XXIIIa februarii natus est in Gandauo comes Flandrie, ¢lius supradicti / ducis Philippi, archiducis Austrie, ducis Bourgoindie, Brabantie, etc. et baptisatus est ibidem in ecclesia sancti Iohannis VIIa marcii et accepit sibi nomen supra sacram fontem Karolus et eundem de sacro fonte levarunt princeps de Symay, dominus Iohannes de Bergis, domina Margareta de Oistenryck et domina Margareta, relicta quondam ducis Karoli, soror regis Eduwardi Anglie.2 Dat meester Arnt van Weilhusen ster¡ In dicto scabinatu VIta februarii obiit magister Arnoldus de Weylhusen, secretarius in Buscoducis, et institutus est in locum eius magister Raso Raess., doctor in medicinis, qui prestitit iuramentum secretariatus XVta februarii inmedietate sequente.3 Receptores nomine et secundum quid: magister Franciscus Toelinc, Iohannes Vrancken, et absque receptione sed solum constituti privilegio presentis opidi satisfaciendo.4
1
2
3
4
Vertaling: ook in genoemd schepenjaar en het jaar (14)98 heeft de edele heer Frederik, heer van IJsselstein, op zaterdag na Invocavit (= 23 februari) rond het vierde uur in de buurt van Heumen met zijn ruiters en zekere schildknapen van de hertog van Kleef ongeveer 1000 gewapenden uit Nijmegen verslagen. Vertaling: in genoemd schepenjaar en het voornoemde jaar (14)99 is op 23 februari in Gent de graaf van Vlaanderen, zoon van de voornoemde hertog Filips, aartshertog van Oostenrijk, hertog van Bourgondie«, Brabant, etc. geboren en hij is in de Sint-Janskerk aldaar gedoopt op 7 maart en heeft bij de doopvont de naam Karel ontvangen; de prins van Chimay, heer Jan van Bergen, vrouwe Margareta van Oostenrijk en vrouwe Margareta, weduwe van hertog Karel, zuster van koning Eduward van Engeland, hebben hem uit de doopvont geheven. Vertaling: in genoemd schepenjaar stierf op 6 februari meester Arnold vanWeijlhuijsen, secretaris van's-Hertogenbosch, en in zijn plaats is meester Raas Raess., arts, aangesteld, die de eed op het secretarisambt afgelegd heeft op 15 februari daaropvolgend. In margine nota; vertaling: en zonder ontvangstbevoegdheid, maar alleen aangesteld om te voldoen aan het privilege van deze stad.
290
1499-1500
Dat alreyerst bynnen deser stat ordineert worden sess mannen totter policien derselver; die macht der voirs. sess fol. 333v
fol. 334r
Want dese stat mits versettinge des raetz derselver gedaen int iair XCIIII lestleden / ende anderssins, etc. seer ten achteren was gegaen ende in groten sculden comen, alsoe dat die bourgeren, coepluyden ende ingesetenen derselver hoir hoeft uuyter poirten nyet en dorsten steecken, zy en worden arresteert voir deser statrenten ende sculden die zeer hoich verlopen waren, soe heeft dieselver stat, nae vele vergaderinge by haren raide gehadt als den XIIen dach augusti in den voirs. iair XCIX totter policien der voirs. stat ende totten regimente ende beweynde dat die rentmeesters oft bourgermeesters deser stat hadden gehadt, gecoren sess goede mannen by namen: Aelbert Keteler, Gerart Ketheler, Rolo¡ Noppen, Dirck van Hedel, Ian Pynappel, Henrick van Deuenter, welken sess mannen die voirs. stat den tyt van sess iaren beginnende Remigii anno XCIX voirs. ende sonder myddelt volgende geordineert heeft te hebbene auctoriteyt ende macht, te wetene in den iersten in allesgeens daermede zy moigen helpen dese stat uuyt haren commer ende wes zy by hore redelicheit ende consciencie ordineren dairmede dese stat geholpen werde, des zullen / zy van boven tot beneden tot hore consciencie geloeft wesen ende moegen doen ende dat durende den tyt van sess iaren ingaende te Bamisse XCIX; item dat die sess mannen daerenbynnen nyet en zullen werden gecoren tot ennigen staet oft regimente deser stat; item datse geen assynsen en zullen pachten oft dairinne mededeylen; item datse ten versuecke der drien leden deser stat alle iaer sculdich zullen wesen te doen rekeningen et reliqua;1 Dat den staet deser stat wairt afgeset item ende dat den voirs. tyt gedurende den staet deser stat afwesen sal, etc.; Con¢rmacie der voirs. sess welke ordinancie ende koere der voirs. sess mannen die voirs. hertoge Philips, eertshertoge van Oistryc, etc. heeft gecon¢rmeert ende geapprobeert;
fol. 334v
Datse respyt had denVIII iaer die sculden te betalen op sekere form, in den Brabantschen Raet verleent ende dairtoe verleent deser stat tyt ende respyt van acht iaren naestcomende, beginnende opten voirs. XIIen dach augusti anno XCIX omme deser stat sculden, renthen, commeren ende lasten daerenbynnen te moegen betalen in der manieren hiernae volgende, te wetene die twee ierste van den voirs. acht iaren, dairaf dierste iaer vallen sal tSint-Iansmisse naestcomende anno XVC, iairlix alleenlic die loepende renthe sonder bynnen die II iaren ennige achterstel te betalen, ende durende die andere sess iaren oec iairlix die loepende renthe ende oic een sestendeel van den achterstellen, etc.; ende heeft dairtoe accordeert deser stat geleyde den voirs. tyt gedurende te moigen reysen ende alomme verkeren; gelyc breder begrepen is in de brieve / by onsen voirs. genedigen heer dairop van den voirs. daet verleent, begin-
1
Vertaling: en bewijs.
291
1500-1501
nende dieselve brieve:`Philips, by der gracien Goids'etc. ende begrepen opten blade VC LVI.
Dattet respyt van acht iaren is verandert ende gestelt op XII iaren beginnende prima octobris XCIX, in den Hoigen Raet verleent
fol. 335r
Oeck in den voirs.1 XCIX nae der voirs. con¢rmacie ende respyt by onsen voirs. genedigen heer onder zynre genaden brieven in den Brabantschen Rade gedaen, verleent ende geexpedieert, soe hebben zyn genaden als den XXVIIIen dach septembris in denselven iaer naedien zynen genaden verthoent was dese stat ten achteren te wesen in de sommen van CM ende IIIM IXC XXII Rynsgulden, VII scillingen, IIII penningen in den Groten Rade den tyt oft respyt van den voirs. acht iaren verandert opten tyt van XII iaren beginnende den iersten dach octobris naestcomende in den voirs. iair XCIX, omme dairenbynnen deser statsculden te betalen onder deser manieren, te wetene die twe eerste iaren alleenlic die loepende renthen ende die andere thien iaren elcx iaers die loepende renthe ende thienste deel van den achterstel, etc.; ende dairtoe hebben zyn genaden die voirs. iaren gedurende vast geleyde verleent deser stat overall / in zynre genaden landen te moegen verkeren, behoudelic dat in desen respyt nyet en zyn begrepen, mar exempt, alle miserabel personen, nyet mechtich te verbeyden ende dies van nootsaken nyet en moigen onberen ende insgelycx zynre genaden dyeneren ende huysgesynne by den estron,2 etc.; prout in litteris incipientibus:`Philips, by der gracien Goidz'etc. et comprehensis folioVC LXI. Dat dese stat die sess mannen geloeft te bescudden, etc. Oeck in den voirs. iair XCIX den XVIen dach septembris soe heeft dese stat den voirs. gecoren mannen geloeft voir alle fortse te bescudden ende te verantwoirdene, etc.; prout in litteris incipientibus: `Wy, scepenen, gesworen, raitsluyde'etc. et comprehensis folioVC LXVI. Van der scadeloesgeloeften dienende voir die bourgeren deen tegen dander Des anderendaigs daernae namentlic den XVIIen dach der voirs. maent septembris int voirs. iair XCIX soe is gedaen by den raet deser stat een scadeloesgeloefte, dienende malcanderen van den geloeften den sess mannen van deser stat gedaen scadeloess te houdene; prout in litteris incipientibus: `Wy, scepenen, geswoeren' etc. et comprehensis folioVC LXVIII. /
fol. 335v
Remigii confessoris anno Mo CCCCCo fuerunt scabini in Buscoducis:Theodericus die Borchgreue, Gerardus Kuyst, Iohannes Kanapart, Henricus die Leeuwe, Iohannes de Berkel, Martinus de Elmpt, Rodolphus van den Broeck. Receptores nomine et secundum quid: magister Henricus ¢lius Theoderici Henricxs., Petrus de Hynden. 1 2
Aldus hs., lees hierna iair. Staat vermoedelijk in verband met escroisen: de o¤ciers en bedienden van het hof.
292
1500-1501
Die voirseide sess gecoren mannen hebben noch dit iair gehadt dbeweyndt als voirs. / Magister Symon de Couderborch e¡ectus est secretarius1
fol. 336r
In den voirs. iair CCCCC quinta februarii supradictus magister Raso Raess. o¤cium suum secretariatus resignavit in manus presentis opidi et ipsum opidum in loco eius instituit magistrum Symonem de Couderborch, qui prestitit desuper iuramentum XXIIda iunii anno primo.2 De anno iubileo3 Eciam in eodem scabinatu in profesto Ascensionis Domini in hoc opido introductus est annus iubileus et erecta est crux in ecclesia Sancti Iohannis evangeliste et iterum deposita XXIIda augusti.4 Reformacie opte conservatorye van Loeuen Oeck in den voirs. iair XVC den XXVen dach decembris soe heeft die voirs. hertoge Philipz, naedien zyn genaden alle conservatorien in zynre genaden landen hadden interdiceert ende verboden, der universiteyt van Loeuen tot hore oetmoedeger beden gewillecoirt hair conservatorie tot zynre genaden wederroepen, onder die forme van woerden aldus: Ius conservatoris in primis dominus conservator habebit de sigillis quarumcumque litterarum monitorialium, inhibitorialium, etc. videlicet de quolibet sigillo, unum stuferum; de interlocutoriis, de di¤nitivis, quia compositas per assessorem solum pronunciat, nichil; de absolutione, si pars absolutavelit litteras levare, pro iure sigilli habebit tres stuferos; et si duo vel plures sint, habebit sex stuferos; / fol. 336v
Ius assessoris item dominus assessor habebit pro laboribus ab universitate quolibet anno centum Peters et a partibus nihil, si agitur vigore conservatorie; Ius notarii item notarii habebunt de qualibet littera monitoriali, contumaciali, excommunicatoriali, aggravatoriali IIos stuferos;
1 2
3 4
Vertaling: meester Simon van Couderborch is aangesteld als secretaris. Vertaling: in het voorschreven jaar (1)500, vijf februari, heeft voornoemde meester Raas Raess. afstand gedaan van zijn ambt van secretaris in handen van deze stad en deze stad heeft in zijn plaats meester Simon van Couderborch aangesteld, die de eed daarop afgelegd heeft op 22 juni in het jaar (150)1. Vertaling: over het Jubeljaar. Vertaling: ook in hetzelfde schepenjaar de dag voor Hemelvaartsdag (= 27 mei) is in deze stad het Jubeljaar ingesteld en is in de Sint-Janskerk het kruis opgericht en weer verwijderd op 22 augustus.
293
1501-1502
item pro littera inhibitoriali quatuor stuferos; de litteris absolutionum, salvo quod vadat aut mittat cum parte ad iudicem, tres stuferos; si sint plures, habebit sex stuferos; item pro litteris cum cruce quatuor stuferos; item de notulis sententiarum sive di¤nitivarum sive interlocutorialium nichil sed habebit terminum suum; item pro quolibet termino habebit a qualibet parte non ultra quam consuevit habere; item si aliquo termino producta fuerint quecumque iura partium ad statim, saltem infra triduum, copiabuntur et partibus restituentur, habebitque pro quolibet folio scripture instar curie Leodiensis; Ius procuratoris item procuratores habebunt de quolibet termino utili non ultra quam consueverunt; de termino inutili vel iterato, neuter procuratorum aliquid habebit neque eciam notarius, et solvet propter hoc in peciam; procurator terminum iterans vel alias inutilem terminum agens unum stuferum; poterit nichilominus iuxta qualitatem negligencie aut certe doli acrius punire iudex procuratorem; De ¢ctis scolaribus item ¢cti scolares reicientur, secundum formam statutorum universitatis; / fol. 337r
De transportibus item in transportibus ordinabitur per universitatem vir probus et legalis ad cuius manus deponi habebit omnis pecunia, proveniens ex transportibus; qui iuramento sit astrictus pecuniam illam solum convertere in necessarium usum victus, librorum vel similium necessitatum scolaris pro tempore studii in quem factus est transportus; Super quibus transportibus debet agi item non permittetur agi super transportu cuiuscumque debiti quod neglectum fuerit sedecim annis; item nec permittetur scolaris agere super summa maiore ex transportu, quam personam scolarem deceat, singulis consideratis, nec certe pro minore ad eandem personam quam unius libre Brabancie si pars evocari debeat ultra unam dietam; Processus ¢ent ad instar curie Leodiensis item processus ¢ent instar curie Leodiensis, poterunt tamen termini ad longum non extendi, etc.; prout in litteris incipientibus:`Philips, van Goidz genaden'etc. et comprehensis folio CCCC LIIII. Oeck in den voirs. iair oft dairomtrent began men tgelt met gewichte uuyt te geven ende te ontfangen ende alle uuytlendige penningen worden verboden.
fol. 337
v
Remigii confessoris anno Mo CCCCCo primo: Goeswinus van den Hezeacker, Iohannes deVladeracken, / Theodericus de Hynden,Yewanus Kuyst, Lambertus Bogart, Franciscus Toelinc, Arnoldus Paeuweter.
294
1502-1503
Receptores nomine ut supra quia dicti sex habebant adhuc eorum regimen: magister Lambertus Zweders, Symon de Noddenvelt.
fol. 338r
Remigii confessores anno Mo CCCCCo secundo: dominus Iohannes Back, miles, Iohannes Heym, Goeswinus de Brecht, Raso Raessen, doctor in medicinis, Lambertus Millinc, Gerardus de Berkel, Petrus die Borchgreue. / Receptores nomine ut supra: Iohannes Eyckman, Nycolaus Coenen. Van der contribucien der geestelicheit bynnen deser stat
fol. 338v
fol. 339r
In den voirs. iaer den XXIIIen dach in iulio, naedien process was geresen tusschen den heren van den capitele bynnen deser stat ter eenre ende dieselve stat ter andere zyden aengaende der contribucien die dieselve stat van den voirs. capitelen ende horen suppositen versochte, by middel van den sess mannen voirs. dairop te beyden zyden vele getuygen waren geleydt, soe eest zoeverre becomen dat partyen voirs. hen hebben submitteert in myntlike arbiters, te wetene meester Lodewycken Roelantz, meester Iannen van Coudenberge, meester Goyarden van Groussele1 ende meester Iannen van der Vorst, raitsheren in Brabant, ende in den cancellier van Brabant als overman, etc. diewelke uuytgesproken hebben in den iersten dat die van den capitele ende hoir gueden, renten, huysen die den capitele, provanden, bene¢cien, aelmoessen ende anderen gotliken diensten van outs toegevuegt ende geincorporeert ziin, ongehouden zullen zyn te contribueren, etc; item van den geestelycken vercregen gueden hebbense geseegt dat zoeverre die bynnen XXX iaren herwarts vercregen zyn geweest ende voir tvercrigen van dien tot contribucien ende werlyken lasten gestaen / hebben, sullen noch staen ten laste ende beden, gelyc die andere erfgueden bynnen der stat van Den Bosch gelegen tot hertoe gestaen hebben; item van den patrimonie ende vercregen gueden den capitele ende suppoisten toebehorende ende die tot werlycken lasten gestaen hebben eerse tot hen quamen, dat die van den capitele sullen uuyt saken van horen patrimonie gueden, zoeverre die bynnen den bedryve der stat voirs. gelegen zyn, metten ingesetenen derselver staen tot allen werlycken lasten, gelyc den anderen gueden den werlycken personen toebehorende; item als van den penningen ende lasten by der stat gedragen in den oirloge van Gelre ende Hamont, hebbense uuytgesproken dat dat poinct nyet en mach met recht beslicht worden sonder naerder informacie te nemen op die nootsaken daerinne die voirs. stat ende die werlycke ingesetenen derselver ende van den quartier aldaer waren ende van den saken ende materien dairmede die penningen ge¢neert zyn, dat dairomme men sal ten coste van den partyen naerder informacie nemen omme, die gesien, dan te appoincteren zoe behoren zal; item want den tax van den werlycken patrimonien ende vercregen gueden nu ter tyt zeer onbereet is ende quaet te maken sonder naerder informacie te nemen van den werden ende gelegentheit van dien, hebbense uuytgesproken dat by provisien ende sonder preiudiis van den recht van beyden den partyen, int principael die van der geestelicheit / sullen ter goeder rekeningen verleggen ende namptiseren 1
Lees mogelijk Gronssele.
295
1502-1503
die somme van XIIC Rynsgulden alle iair IIIC, vier iaer lanck ende dat tot allen Korsmisse ende Sint-Iansmisse hal¡ ende hal¡, des zullen dieselve van der geestelicheit hoir patrimonien ende vercregen gueden weder die hen uuyt saken van horen patrimonie ende successien oft horen kercken ende bene¢cien toebehoren, vry ende onbelast houden ende besitten van den settingen ter tyt toe die voirs. informacie genomen ende den staet ende den tax van den werden derselver gemaect, anders met recht oft metter mynnen sal dairop zyn ordineert; item hebben noch uuytgesproken dat die van den capitele horen wynkelder ende vryheit van den assysen van horen wynen die zy voir hoirselfs drincken ende slyten inleggen, hebben ende behouden zullen, behoudelic dat zy den werlycken ende onvry personen egenen wyn vercopen en zullen ende horen kelder gesloten sal wesen van smorgens tot X uren toe ende van een ure tot vy¡ uren ende insgelycx nae IX uren;
fol. 339v
Van den kerckmeesters van den kerckmeesters hebbense geseegt dat zy beyde die partyen dairaf stellen ende laten in horen rechte; item van der contribucien der hertellingen uuyt saken van den huysen der capitelaren hebbense geseegt dat hoir huysen ende gueden, zoeverre zy den capitele oft horen bene¢cien over XXX iaren ende meer toegevuegt ende incorporeert zyn, dat die dairaf vry ende exempt zyn, mar zoeverre die den / voirs. van den capitele uuyt saken van horen patrimonie oft werlycken vercregen gueden toebehoren, dat die zullen staen ten gemeynen laste van den hertellingen gelyc andere huysen, behoudelic dat die betalinge dairaf gescorst zal zyn ende blyven, mitz der betalingen der XIIC Rynsgulden totter tyt toe dat die voirs. informacie genomen ende gesien anders dairop sal zyn geordineert; ende voirts hebben die arbiters voirs. reserveert hoir vercleren; prout in litteris seu acta que reservatur ut creditur apud sex deputatos predictos.1 Van der reductien gedaen van den renthen syndert tiair LXXX vercregen, welke reductie ende die betalinge dairnae staende is X iaer
fol. 340r
Oeck in den voirs. iair van twee den XXVIIIen dach in iunio, naedien die voirs. sess gecoren mannen, by namen als voir, aen den voirs. eertshertoge Philipz omme dese stat uuyt haren sculden te helpen hadden vervolgt te hebbene reductien van allen renthen, ten erve ende ly¥ic vercoft beneden den behoerlycken pryse ende metten lichten gelde, soe heeft die voirs. eertshertoge Philips deser stat ende den ingesetenen derselver gewillecoert ende geconsenteert dat geduerende den tyt van thien iaren naestcomende ende opten dach voirs. ingaende, dese stat sal moegen / betalen die voirs. renthen syndert den iair LXXX vercoft tot lichten pryse ende in lichter munten, te wetene die erfrenthen reducerende tot XVIII den penninc, die lyfrenthen tot twee lyven reducerende tot thien den penninc ende andere lyfrenthen tot enen lyve reducerende tot acht den penninc;
1
Vertaling: zoals in een oorkonde die waarschijnlijk bewaard wordt doorde zes genoemde gekozen mannen.
296
1504-1505
Respyt van vier iaren ingaende int iair II ende heeft dairtoe die voirs. onse genedige heer dairtoe verleent dat by provisien den tyt van vier iaren ende opten dach voirs. ingaende, die ingesetenen deser stat nyet en zullen moegen bedwongen worden om ennige achterstellen, verschenen ter saken van den voirs. renthen, te betalen, mar den voirs. tyt van vier iaren gedurende dairaf ongemoyt blyven ende gestaen, mitz voirtaen durende denselven tyde horen renthieren betalinge doende van horen loependen renthen; prout in litteris incipientibus: `Philips, by der gracien Goids'etc. et comprehensis folioVC LXX. fol. 340v
Remigii confessoris anno Mo CCCCCo tercio: Willelmus de Busco, Henricus Kuyst, / Iordanus de Boert, Lucas de Erpe, Iohannes Ghyselen, obiit IXa marcii in suo scabinatu, Iohannes Monix ¢lius Iohannis, Geerlacus die Roeuer, Mathias Brugman, loco Ghysselen defuncti. Receptores seu burgimagistri nomine et secundum quid: Theodericus ¢lius Godefridi Gielis, Andreas Mol Geritz. Maintenue van der weeckmarct deser stat
fol. 341r
In den voirs. iair van drie den XVIen dach ianuarii soe heeft die voirs. eertshertoge Philips dese stat in de possessie van hare weeckmarckt, derselver stat verleent by hertoge Iannen van Brabant, den dorden van dien name, int iair Ons Heren duysent driehondert ende XXVII den1 gemaincteneert als dat die coepluyden uuyt deser meyeryen ende van anderswaer zullen moigen ter merct voirs. comen, te water ende te lande, vry met horen gueden ende comanscappen ende dair thueven, vandair sceyden ende wederkeren, zoese van outs gedaen hebben, sonder / duerende die vryheit der weeckmarct voirs. gehouden te werdene, etc.; prout in litteris incipientibus: `Philips, by der gracien Goids'etc. et comprehensis folio VC XLVIII. Remigii confessoris anno Mo CCCCCo quarto: Theodericus die Borchgreue, Gerardus Kuyst, Henricus die Leeuwe, Arnoldus Monix ¢lius Martini, Martinus de Campen, Iohannes de Erpe, Franco de Langel. Receptores seu burgimagistri nomine et secundum quid: Hermannus ¢liusTheoderici Pelgrums, Iohannes Gheck. /
fol. 341v
Vergaderinge van vele heren bynnen deser stat In den voirs. iaer van vier soe vergaderden bynnen deser stat in de maent van septembri vele groete versceyden heren, te wetene in den iersten als den VIIen dach septembris quamen bynnen deser stat heer Ian van Hoerne, bysscop van Luydick, ende die hertoge van Guylic ende die hertoge van Cleue2 van zynen zoen.
1 2
Aldus hs., hierna ontbreekt de dagtekening van de desbetre¡ende oorkonde uit 1327 (o.s.). Aldus hs., waarschijnlijk werd de hertog van Kleef vergezeld van zijn zoon.
297
1504-1505
Dat hertoge Philips dede uuytroepen oirloge tegens die Gelderssche Ende opten IXen dach dairnae quam bynnen deser stat heerlycke die voirs. eertshertoge Philips, dairmede die voirs. heren vele daigen communiceerden, etc. ende nae lange communicacie underlinge gehouden, soe dede die voirs. eertshertoge Philips ter poyen met eenre trompet oepenbair oirloge uuytroepen tegens heren Kaerle van Gelre ende den lande van Gelre als den XXIIIIen dach in de voirs. maent van septembri. Dat Hemart gewonnen waert Ende des anderendaigz als den XXVen dach septembris seynden hertoge Philips voirs. zyn capiteynen met volck van wapenen voir Hemart, die hen des anderendaigz als den XXVIen daigh septembris opgaven. Dat Lyt gebrant wairt
fol. 342r
Item dairnae als den tweesten dach octobris int iair voirs. bornden die Gelderssche Lyt; item opten vyften dach octobris verdingden heer Kaerl van Gelre die dorpen Kessel, Maren, naedien /dese stat vertogen was vandair daerse gelegen hadde, sterck van bourgeren omtrent IIIIC. Dat Veen gebrant waert Item den XIIen dach in octobri branden die GeldersscheVeen by Huesden metter kercken aldair. Dat Apeltern, Alfen, Maesboemel verbrant worden Item den XXen dach octobris dairnae verbranden heer Florys van Yselsteyn met zynen volc die dorpen van Apeltern, Alfen, Maesboemel ende oic die kercke tot Maesboemel, mitzdien datse gebolwerct was ende men dairuuyt weere dede. Dat Oyen ingenomen waert Item dairnae den XXIIen dach octobris nam heer Florys voirs. Oyen inne. Belech voir Hedel Item den XXVIIIen dach octobris waert belech gemaect voir Hedel, welcke belech naedien dattet aldair geweest was ruekeloes weder optoech. Dat Buedel gebrant wert Item opten lesten dach octobris verbranden die Geldersche uuyt Rueremunde Buedel. Opten avont Remigii naestcomende gingen a¡ die voirs. sess mannen, gecoren in den voirs. iair XCIX.
298
1505-1506
fol. 342
v
Remigii confessoris anno Mo CCCCCo quinto: Iohannes Kanapart ¢lius Iohannis, Henricus deVden, /Arnoldus Monix, Lambertus Bogart, Otto Back, Christianus Coenen, Iohannes Keymp. Receptores seu burgimagistri: magister FranciscusToelinc,Wolterus Oems. Dese rentmeesters oft bourgermeesters hebben gehadt beweyndt, wantse onder die naevolgende sess waeren gecoren. In desen iaer in decembri ster¡ heer Ian van Hoerne, bisscop van Ludick. Van den anderen sess nyewe mannen
fol. 343r
fol. 343v
In den voirs. iaer van vii¡ voir Bamisse, als die voirs. sess mannen gecoren int iair XCIX lestleden a¡gingen ende sess iaren tregiment ende dbeweynde van der policien deser stat hadden gehadt, soe heeft die voirs. stat nae vele communicacie tsamentlic gehouden wederomme totten beweynde ende regimente van der policien voirs. ende omme dese goede stat te vorderen weder- / omme gecoren sess andere goede mannen, by namen Iannen Kanapart, Yewaenen Kuyst, meester Fransen Toelinc,Wouteren Oems, Dircken Scoercop, Iannen van Hedel Iacopzs.; Die macht deser sess mannen denwelcken sess dese voirs. stat nae overdrach tsamentlic gehouden, gegeven heeft dese naevolgende macht, te wetene datse zullen ontfangen alle penningen deser stat toebehorende; item datse van den ingehauen penningen zullen betalen die credituren lyfrenten, erfrenthen die dese stat geldende is ende verschenen zyn syndert Bamisse vy¡ voirs. ende voirts iairlix alsoe lange als hoir regiment duren sal ende alsoe verre die assysen reycken; item dat die voirs. sess mannen geloeft zullen zyn by hore redelicheit te vynden die lasten deser stat boven die lyfpensien ende renten voirs., het zy by imposicien oft settinge, zoe zy dat zullen cunnen gevynden, etc.; item dat die voirs. sess zullen moegen impetreren brieven van respyt opte achterstellige renten, vervallen voir den ottroy van den iersten sess mannen; / item dat die voirs. sess nyemanden van den ingesetenen moyen oft in recht betrecken en zullen voir ennige andere richteren dan alleen voir die wethouderen deser stat, tenweer by manieren van reformacien ende dat by raide der drien leeden deser stat; item die voirs. sess mannen zullen dyenen deser stat drie iair lanck, ingaende int iair vy¡ te Bamisse voirs. incluys ende uuytgaende tot Bamisse int iair VIII excluys, etc.; item dat die mannen voirs. sculdich sullen wesen alle iaer die grote assynsen deser stat te verpachten, tenwair dat deser stat in haren drien leden verdochte beter te wesen dats mense nyet en verpachte, etc.; item dat die voirs. sess mannen ten versueck deser stat alle iaer sullen doen goede rekeningen, te wetene tusschen Bamisse ende Sinte-Martensmisse ende des zullen die drie leden deser stat sculdich wesen die te loonen oft te calengieren ten lenxten op Sint-Thomasdach dairnae, etc.; ende welke sess mannen dese stat geloeft heeft te verantwoirdene te bescuddene, etc.; gelyc in zekere brieven dairop by der voirs. stat gegeven den VIten dach no299
1505-1506
vembris op Sinte-Lenartsdach int iaer XVC vy¡ volcomentliken is begrepen, welke brieven beginnen:`Wy, scepenen, gesworen'etc. ende zyn begrepen opten blade VC LXXIIII. / fol. 344r
Respyt van vy¡ iaren beginnende XIII merte int iair vy¡ Item dairnae in den voirs. iair vy¡ den XIIIen dach merte soe heeft die voirs. eertshertoge Philips, nuu wesende coninc van Castilien, van Leoen, van Grenaden, den voirs. nyewen sess mannen die brieven van state ende respyt den iersten sess mannen verleent, gecontinueert ende verlengt den tyt van vyf iaren, beginnende opten daet voirs. achtereenvolgende, willende ende consenterende dat zy noch die andere ingesetenen deser stat den voirs. tyt van vy¡ iaren uuyt gedurende nyet en zullen moegen bedwongen worden ennige achterstellen, verschenen uuyt saken van den renten die dese stat vergeldende is, te betalen, mar zullen denselven tyt van vy¡ iaren durende dairaf ongemoydt blyven ende gestaen, mits voirtaen van denselven tyt gedurende hueren renthieren oft pensionarysen betalinge doende van horen loependen renthen, al nae inhoude van den voirs. anderen brieven, etc.; gelyc in sekere brieven dairop gegeven begrepen is, welke brieven beginnen: `Philips, by der gracien Goidz' etc. ende zyn begrepen opten blade VC LXXVII. /
ten tyde des voirs. eertshertoge philips, nu coninc van castilien wesende
fol. 344v
Dat die coninginne van Spaengien ster¡; dat die voirs. eertshertoge Philips coninc wert In den voirs. iair vyf oft dairomtrent ster¡ die edele ende vrome coninginne Elisabeth van Spaengien ende mitz die zoen van Spaengien ende die outste dochter, coningin van Portugale, haestelic waren gestorven sonder wittige oir, soe wairt die voirs. eertshertoge Philips coninc van Spaengien, van Leoen, van Grenaden, etc. Iohannes Heym e¡ectus est scultetus superior1 Anno quinto predicto ultima septembris Iohannes Heym prestitit iuramentum super o¤cio scultetatus superioris in Buscoducis.2
1 2
Vertaling: Jan Heym is aangesteld als hoogschout. Vertaling: in het voornoemde jaar (= 150)5 op de laatste dag van september heeft Jan Heym de eed afgelegd op het ambt van hoogschout in's-Hertogenbosch.
300
1505-1506
Iohannes Kanapart e¡ectus est magister Mense Sancti Spiritus1 Anno etiam quinto predicto XXVIIa marcii sexta post Letare electus est dictus Iohannes Kanapart in magistrum Mense Sancti Spiritus in Buscoducis.2 Iohannes de Scoenvorst e¡ectus est scultetus inferior3 Etiam dicto anno quinto secunda octobris Iohannes de Scoenvorst prestitit iuramentum super o¤cio scultetatus inferioris in Buscoducis.4 /
ten tyde van den voirs. coninc philips van castilien, soen van den voirs. coninc maximiliaen 5
fol. 345r
Dat die voirs. hertoge Philips, nu coninc wesende, bynnen deser stat quam In den voirs. iair vii¡ den XIXen dach meye soe quam bynnen deser stat zeer costelic opgeseten die voirs. coninc Philips van Castilien, eertshertoge van Oistryc, ende den XXIIen dach derselver maent, wesende des heilichs Sacramentzdach, volgende hy gaende den eerwerdigen Heiligen Sacrament in der processien met zynen edelen, dragende elck een barnende tortse, ende den lesten dach meye voirs. reysden hy uuyt deser stat nae Den Graue, dair die coninc van Romen, zyn vader, by hem quam. Dat die voirs. coninc Philipz opte Gelderssche te velt toech Item vandair reysden coninc Philips voirs. over der Mazen tot Nederasselt ende dairomtrent met zynen gansen hoep van volc van wapenen, dair hy int velt als den XIten dach iunii benachten, ende vandair toech hy voirts met zynen ganssen her tot Elten opten Berch. Belech voir Arnhem ende innemen van vele steden dairomtrent
fol. 345v
Ende vandair sceepten hy over den Ryn ende maecten zyn belech voir Arnhem als den XXIIIen dach in iunio opten avont der Geboirten Sint-Ians Baptisten. Ende opten sesten dach van iulio daernae ga¡ die stat van Arnhem hair op ende in handen des voirs. conincx van Castilien. Dairnae quamen in handen die steden Haerderwyc,Ter Elborch ende oic mede Doesborch, Groll, Lochem ende Wilpt ende dairnae Hatthem metten slote, dairinne waren / Ian die bastart van Gelre, die aldair by hem in bewaernisse hadde die witte rose van Engelant, by name den greve 1 2 3 4 5
Vertaling: Jan Kanapart is aangesteld als meester van deTafel van de Heilige Geest. Vertaling: ook in het voornoemde jaar (150)5, op 27 maart, vrijdag na Letare, is genoemde Jan Kanapart gekozen als meester van deTafel van de Heilige Geest in's-Hertogenbosch. Vertaling: Jan van Schoonvorst is aangesteld als laagschout. Vertaling: ook in het genoemde jaar (150)5, op twee oktober, heeft Jan van Schoonvorst de eed afgelegd op het ambt van laagschout in's-Hertogenbosch. Herhaald tot en met fol. 349r.
301
1505-1506
van So¡oc, wesende die zoen van der suster coninc Eduwarts van Engelant, welken greve die voirs. coninc Philips tot hem nam ende deden vueren in Brabant ende voirt tot Namen ende dair dede hy hem bewaren. Dat weder pays wairt in Gelrelant Ende als coninc Philips voirs. vele steden aldus alleynsen increech ende vele Gelderssche heren ende ioncheren hen gegeven hadden onder die onderdanicheit des voirs. coninc Philips ende het alsoe gestelt was dat hy tgeheel lant van Gelre, hed hy persevereert, zoude hebben geconquesteert, soe geboerdent by raide van sommigen zyn raetsluyden die begeerlic waren te reysen nae Spaengien, dat dair wairt gemaect als den XXVIIIen dach iulii eenen dwasen peys van te behouden dat hy gewonnen had. Concept van der reysen in Spaengien die coninc Philips qualic bequam Ende dat heer Kaerle van Gelre met hem trecken soude in Spaengien ten coste van coninc Philips voirs., mar heer Kaerle voirs., naedat hy int ho¡ tot Bruessel als den XVIIIen dach septembris int voirs. iair van vy¡ hadde geweest ende, soe men seeghden om hem op te setten, van coninc Philips voirs. had ontfangen XXVM Philippusgulden, zoe waert hii gesint nyet mede te reysen. / fol. 346r
Consent dat coninc Philips zyn demeynen mocht vercopen ende belasten Item ende omme die voirs. reyse in Spaengien te doen, soe behoefden coninc Philips voirs. vele geltz ende al had hy vele beden ende scattingen van den lande gehadt, zoe most hy vele meer hebben ende vergaderden alsoe die Staten van zynen landen om hoir consent te crigen te vercopen een deel van zynen dameynen ende heerlicheiden, dat hem dwaesselic wairt consenteert van den Staten van Brabant, van Henegouwe, Hollant ende Zelant, mar dieVlamynge en dedens alsoe nyet. Van den vercope der demaynen
fol. 346v
Ende als coninc Philips voirs. aldus consent hadde te moegen vercopen, soe worden bynnen deser meyeryen van sHertogenbosch vercoft dese dorpen ende heerlicheiden, te wetene: Berlyckem, Scynle, dairaf coeper heer Cornelis van Bergen, Nulant, dairaf was coeper meester Ian vanVladeracken, Bakel,Vlierden, emptor1 magister Iohannes de Doern, canonicus Leodiensis,2 Vucht, emptor Lambertus Millinc, Roesmalen, emptor dominus Iohannes de Baecx; dese twee dorpen Vucht ende Roesmalen zyn weder bii myddel deser stat gelost, van welker vercopinge sekere acten zyn expedieert, dierste van den daet den XXIen dach der / maent van meye int iair vive voirs. ende dander van den daet den XXVen dach octobris oeck in den voirs. iair vive ende dierste inhoudende tconsent van den 1 2
Vertaling: koper. Vertaling: Luiks kanunnik.
302
1505-1506
Staiten tot VIM Rynsgulden toe er£ic ende dander tot IIM croenen tsiaers ende elcken penninc weder te moigen lossen met XVI gelycke penningen; Condicie dairop die vercopinge is gedaen van den heerlicheiden, dorpen, etc. ende welke vercopinge gesciet is op vorwarde dat diegeen die ennige heerlicheiden oft andere porcelen van den demaynen copen oft vercrigen zullen, hoer dyeneren oft o¤cieren die nyet vorder oft anders en zullen besitten, gebruycken oft doen bedienen dan alzoe die onder onsen genedigen voirs. ende zynen voirvorderen beseten, gebruyct ende bedient zyn geweest, zoedat die prelaten, edelen ende steden dairby in hoeren rechten nyet vercort oft vermindert en worden; dat oic die vercrigers oft coepers hoir ondersaten nyet en zullen moegen belasten met incoempsten oft aenverdinge der voirs. heerlicheiden oft porcelen, beden, subvencien, gratuiteyten oft andere belastinge, hoedanich die zyn oft genoempt zouden moigen worden; prout in actis incipientibus: `Naedien onse heer' etc. et comprehensis foliis VC XLVI, XLVII. Dat Tyel ende Boemel Bourgoens wairden
fol. 347r
Oeck ten tyde als den voirs. pays tusschen den voirs. coninc Philips ende heren Kaerle van Gelre was gemaect, in denselven pays was vorwairt dat heer Kaerle voirs. soude overleveren / den voirs. coninc Philips die steden van Tyel ende Boemel met horen toebehoirten, dwelc hy oeck dede, ende heer Kaerle voirs. gincse a¡ ende zy deden huldinge den voirs. coninc Philips ende geloefden ende zwoeren hem trouwe, hulde ende onderdanicheit, nae denwelken coninck Philips dede bewarenTyel by Iannen van Balueren ende Boemel bii enen Die Ioede genoempt, die beyde, als nae blycken sal, hoesschelic doer die vynger siende beyde die steden weder nae dode conincx Philips voirs. heren Kaerle van Gelre lyeten innemen. Dat coninc Philipz te scepe ginck, reysende nae Spaengien Nae denwelcken ende als coninc Philips dit al aldus gescict hadde ende naedat hy herenWillemen van Croy, heer van Chyeuere, van Arschot, etc. zynen stadhelder hadde gestelt, soe vuechden hy hem met vrouwe Iohanna, zynre coninginnen, ende met vele edelen, all meest ionc van iaren, opte reyse nae Spaengien, reysende nae Zeelant, ende ginc te scepe tot Armuyen des anderendaigz nae Dartiendach in den voirs. iaer vy¡. Van den pericule opte zee, coninc Philips
fol. 347v
Ende opter zee wesende opstont al ten groeten tempeest ende storm van winde, zoedat ennige scepen verdroncken ende die voirs. coninc Philips ende vrouwe Iohanna, /zyn coninginne, met allen horen lieden waren in uuytnemenden groeten periculen van uren te uren verwachtende die doot, mar Got ga¡ gracie datse quamen gedreven in Engelant ende gingen te lande.
303
1505-1506
Hoe coninc Philips onthaelt wert van den coninc van Engelant Ende zy allen beduchten hen van den coninc van Engelant beschaempt te zyne, zoe thoenden nochtans die coninc van Engelant zyn edelheit ende onthaeldense zeer costelic, allen zyn costen daer betalende. Hoe die greve van So¡ock wert gehaelt
fol. 348r
Mar die coninc van Engelant versochte nernstelic op coninc Philipz dat hy hem overleveren woude den voirs. greve van So¡ock, die gevloyen was uuyt Engelant ende denwelcken coninc Philipz gecregen had tot Hatthem int lant van Gelre, van welken greve men seeghden dat hy stack nae die crone van Engelant, want hy conincx Eduwarts suster zoen was. Ende dieselve greve had noch enen brueder die oeck vluchtich was uuyt Engelant. Dus dan zoe consenteerden coninc Philipz dat men den voirs. greve van So¡ock halen zoude in de stat van Namen sonder mesdoen aen den lyve ende alsoe wairt die voirs. greve gehaelt ende in Engelant gevangen gelevert. Ende dairnae als coninc Philips ende vrouwe Iohanna voirs. in Engelant by den coninc aldair hadden geweest tot Sint-Iorysdach toe daer naestvolgende, reysden zy voirts uuyt Engelant nae Spaengien in Compostella dair hy zyn pelgrimagie als opten Pinxtavont daer naestvolgende int iair sess dede. / Ende dairnae wairt hii ontfangen coninc van Castilien, van Lyon ende Grenaden, mar nyet lange en leefden hii want hy wairt vergeven, zoe die fame ginc, ende ster¡ den XXVIen dach septembris int iair sess naestvolgende. Aengaet den beggynen
fol. 348v
Oeck in den voirs. iair vy¡ den XVen dach augusti soe hebben scepenen ende raet deser stat onder den zegel ad legata1 derselver ten versuecke van den meesterssen van den Groten Beggynhove bynnen der voirs. stat ende Henricx die Leeuwe ende Ioirdaens van Boert als provisoren derselver, zekere poincten den voirs. meesterssen ende hove voirs. accordeert die int coirt hiernae volgen, te wetene dat van nu voirtane die voirs. beggynnen hen zullen dragen eerlic ende hair in der comanscappen, indien zy ennige deden, rechtverdelic hebben sonder yemanden met opset te bedriegen, ende oft naemaels bevonden worde ennige begynen die hair vorderden te coepslagen, alsoe dat zy die goede luyden bedroegen oft oeck yet afcoften dat zy nyet en conste betalen ende dairomme vertoech oft in der gevenckenissen queme ende den meesterssen dairover clachten quemen, dat die begyne hare cameren beroeft / zal wesen ende die camer sal den hove vervallen wesen, beheltelic nochtans dairinne den provisoren ten tyde hoir vercleren; item dat voirtane altyt omtrent Sinte-Martensmisse ende voir Sinte-Andriesdach twe van den meesterssen zullen afgaen ende twe dair aenblyven ende die aenblyvende zullen altyt twee nae hore consciencien sculdich wesen te kyesen; item dat voirtane nyemand opten hove voirs. voir begyn zal werden ontfangen oft camer dair hebben die ennige andere regulen houden dan die men opten hoeve
1
Sigillum ad legata: een bepaald type stadszegel.
304
1506-1507
voirs. gewoentlic is te halden, etc.; prout in litteris incipientibus: `Wy, scepenen ende raet'etc. et comprehensis folioVIC I. Oeck in den voirs. scepenstoel waert meester Ghysbert Hollander ordineert pensionaris deser stat, mar hy en waest nyet lange, etc. fol. 349
r
Remigii confessoris anno Mo CCCCCo VIto : Iohannes de Vladeracken,Yewanus Kuyst, / Raso Raessen, Lambertus dieWol¡, Lambertus Millinc, Goeswinus van den Broeck, Rodolphus Noppen. Burgimagistri seu receptores: Iohannes Kanapart,Theodericus Scoercop; recepti ex dictis sex electis viris et habent cum aliis onus policie presentis opidi.1 In desen iair soe stelden op dese stat een loetinge om uuyt haren commer te comen, welcke lotinge began men te doen op Sinte-Lenartsdach den VIten novembris nae middach omtrent drie uren ende opten IXen dach novembris dairnae quamen uuyt die grote loten, te weten die VI silveren cannen, wert wesen2 VIC gulden, ende XII scalen, welke lotinge duerden tot op Sinte-Martensdach dairnae. Con¢rmacie van der raminge, gemaect int iair XCV tusschen dese stat ende meyerye
fol. 349v
In den voirs. iair VI den XXIX dach in augusto soe heeft die voirs. coninc Philips, eertshertoge van Oistryc, etc. die raminghe ende poincten ende articulen dairinne begrepen, gemaect ende overdragen tusschen dese stat ende den plattenlande deser meyeryen den XXVen dach augusti int voirs. iair XCV, gecon¢rmeert ende gerati¢ceert, uuytgesceyden zekere articulen dairinne begrepen ende noteert signo; prout in litteris incipientibus:`Philips, by der/gracien Goidz'etc. et comprehensis folio C LXXIIII.
teser tyt sterff die voirscr. eertshertoge philips, coninck van castilien In den voirs. iair van sess den XXVIen dach septembris soe ster¡ die voirscr. coninck Philips van Castilien, etc. eertshertoge van Oistryck, hertoge van Brabant, in de bloeme synrer ioncheit in Spaengien in een stat aldair, geheiten Borges, ende lyet after twee soenen, by namen Kaerle, die wert hertoich van Brabant gehuld tot Loeuen als hy mundich was worden, te weten den XXIIIen dach ianuarii int iair XIIII; Fernandt; ende vier dochteren, by namen Leonora, Maria,Ysabeel ende een die in Spaengien is; verwect bii vrouwe Iohanna, zyn coninginne voirs. /
1 2
Vertaling: genomen uit genoemde zes gekozen mannen en zij hebben met de anderen de last van het bestuur van de huidige stad. Aldus hs., lees wesende.
305
1507-1508
ten tyde van der onmundicheit hertoge kaerls, zoen des voirs. coninx philips van castilien 1
fol. 350r
Hoe heer Robbrecht van Arenborch quam in deser meyeryen, daer hy groeten scade dede In denselven iair sess, corts nae doot van den voirs. coninc Philips, gereess weder twist ende oirloge tusschen desen lande ende den voirs. heer Kaerle van Gelre, soedat heer Robbrecht van Arenborch met groeter macht quam uuyt Vrancryc tot Rueremunde ende voirts te wetene den tweesten octobris quam tot Heze, Leende, Zoemeren, daer hy vele huysluyden vynck ende enen groeten roe¡ creech. Dairnae den VIIen dach octobris quam hy in de vryheit van Loemel, die hy eensdeel verbranden ende eensdeels verdinghden ende voirts verbranden hy Dessel, Rethy ende allen die scaepzkoyen van Postel. Dat heer Robbrecht tot Turnout quam
fol. 350v
Ende voirts opten selven dach des savontz sloegen zy neder tot Turnout, daer die mannen all gevloden waren, ende alsoe verdinghden ende brantscatten hy Turnout voir een grote somme, gedragende wael IXM Rynsgulden, ende voirts vandair nemende met hen IX vrouwen te ghysel vertogen zy in de vryheiden van Eerssel ende Bercheyck, diese verdinghden, ende voirts vandair tot Rueremunde ende dairnae metten groeten roe¡ ende gewynne naeVrancryck. Ende denselven en wairt geen wederstant gedaen by den voirs. heer Willem van Croy, stathelder, ende heer Kaerle van Gelre nam weder inne / die steden Doesborch, Grol, Lochem, etc. ende Brabant, dat edel lant, had luttel troest. Dat die furst van Anholt hoeftman wert gestelt Nyettemin quam die voirs. coninc Maximiliaen neder ende voir bewaerdersse des lantz vrouwe Margrieten, zyn dochter ende suster van den voirs. coninc Philips, stelden hii ende vuechden dairby tot enen hoeftman ende capiteyn den edelen heren Rodol¡, furst tAnholt, prince tot Aschanien ende heer tot Bernburch, etc.
fol. 351r
Remigii confessoris anno Mo CCCCCo VIIo : dominus Iohannes Back, miles, Willelmus de Busco, obiit XVIIIa novembris in suo scabinatu, Goeswinus de Brecht, Lucas de Erpe, loco Busco defuncti, qui Lucas prestitit iuramentum penultima novembris, Matheus Kuyst, / Gerardus Colen, Iohannes Gheck, Lambertus van den Broeck. Burgimagistri seu receptores: Yewanus Kuyst, qui habuit onus policie cum dictis sex electis viris, Gerardus de Wyck, iste nullum habuit onus, sed solum nomine fuit burgimagister.2
1 2
Herhaald tot en met fol. 383r. Vertaling: burgemeesters of ontvangers: Iwaan Kuyst, die de last van het bestuur had met genoemde zes gekozen mannen, Gerard van Wijck, die geen enkele last had, maar alleen in naam burgemeester was.
306
1507-1508
Dat die furst van Anholt yerst in deser stat quam
fol. 351v
In den voirs. iair van seven in profesto1 Ascensionis Domini waert bynnen deser stat statelic ingehaelt die voirs. heer Rodol¡, furst tzoe Anholt, greve tzoe Aschanien ende heer tzoe Bernburch, die gestelt was voir eenen oversten capiteyn dit lant te helpen bewaren tegen die quaetwilligen Gelderssche. Terstont dairnae des anderendaigz nae Pinxtdach als die heer van Gelre in den lande van Val- / kenborch zynen wille met bornen ende blaken vorderende was, soe toech die voirs. furst van Anholt derwarts met IIC bourgeren uuyt deser stat ende XVIIIC lantsaten uuyt deser meyeryen die tsamen opten beenen waren omtrent Eyndouen. dWelc vernemende heer Kaerle van Gelre voirs. vertoech hy uuyten lande tot Rueremunde bynnen ende die bourgeren deser stat quamen wederomme. Dat die Hollanders Poederoyen beleechden Oeck in den voirs. iair VII, denVIIIen dach iulii in den naenacht, soe maecten die Hollanders hoir belech voir Poederoyen ende hadden voir horen principael capiteyn heren Iannen van Egmondt ende die ondercapiteynen waren, soe men seeghden, die alde greve van Hoerne, die ioncheer van Hedel, heer Ian van Baecx, ridder, drossaet tot Gorrichem, ende die heer van Buchouen. Van den drossaet tot Poederoyen Op Poederoyen was capiteyn oft drossaet een genoempt Henric van Ensche anders Sneeuwynt, die hem screef mairscalc slantz van Gelre ende die ten wive hadde die weduwe van Willemen van Ghent Willemss., die hem heerlicken had tegens die Hollanders. Dat die Hollanders van Poederoyen vertogen
fol. 352r
Ende als die Hollanders voir Poederoyen gelegen hadde tot in der maent van septembri daernae, soe maecten heer van Gelre hem sterckomme Poederoyen te ontsetten ende quam den XIIen dach septembris van Nymmegen neder in de / Voeren, daer die Hollanders hoir scepen liggende hadden met knechten, dair hy met zynen knechten totten getale van XIIIIC oft XVC doerbraecten ende reysden voirts nae Poederoyen. Ende comende omtrent Poederoyen was den leger van den Hollanders metten voirs. heren horen capiteynen omtrent twe uren tevoerens opgebroken ende vertogen, sommige van den heren tot Gorrichem, sommige tot Woudrichem, sommige tot Loeuensteyn ende den hoep van den leger tot Aelst in een dorp dairby liggende, latende after in den leger allet gescutt, groet ende cleyn, des vele was, alsoe dat die voirs. heer van Gelre dair nyemanden en vant ende ginck alsoe voirts te Poederoyen op ende dede tgescutt boven ende in den wall aldair brengen. Ende dat gedaen smorgens omtrent VIII oft IX negen den XIIIen dach septembris vertoech weder vandaer heer Kaerle van Gelre voirs. met zynen volck nae zynen scepen tot Vauderic, daer zyse hadden gelaten. Ende als dit aldus geboerden, quam dairaf die tydinge bynnen deser stat in der nacht 1
Vertaling: de dag voor.
307
1507-1508
fol. 352v
ende dese stat die tydinge hebbende, smorgens vroech den raet der stat voirs. vergaderden ende dede slaen die groete clock opt raethuyse ende toech uuyt dese stat smorgens omtrent VII uren metten clockenslach ende metter gansen macht ter Orthenpoirten uuyt nae den scepen der voirs. Geldersche tot Vauderick, dair dese stat ennige van den schepen der Geldersschen voirs. namen ende die andere die Gelderssche selver verbranden. Ende heer Kaerle voirs. met zynen voirs. knechten / lyepen voirts te voet naeWageningen ende dese stat quam des anderendaigs wederomme thuyswaert. Hoe die furst van Anholt in Maze endeWaele omtrent Nymegen ende voirt alle die dorpen verbranden ende tcoren opt velt
fol. 353r
Is hier oeck te wetene dat als die voirs. Hollanders hoir belech aldus hadden voir Poederoyen, soe is die voirs. furst van Anholt by deser stat met vele ruyteren ende ingesetenen ende oic een zeker getale van bourgeren uuyt deser stat gesterct, dairmede dieselver furst den XVIIen dach iulii int voirs. iaer seven uuyt deser stat ende meyeryen getogen is ende namen thoeft nae Nymegen, mede hebbende vele zeyssen ende zichten, ende begonnen ende afbranden yerst in Maze ende Wale aldair alle die dorpen ende tcoren aldair opten velde staende, uuytgesceyden Alfen, Droemel ende Wamel, die genomen waren onder die protectie der stat van Thiel, die tot dier tyt noch dese zyde haldende was. Item voirt waerden verbrant alle die dorpen omtrent Nyemegen ende het coren aldair eensdeels verbrant ende eensdeels afgemeydt.Vandair toech die voirs. furst metten ruyteren, bourgeren ende lantsaten voirs. nae Wachtendonck, dairvoir heer Kaerle van Gelre had geslagen twe blochuysen die hy wan ende slecht dede maken.Vandaer toech die furst voirs. voir een stercke kercke die sterckelic was gebolwerckt ende dairop waren vele ruyteren ende een deel huysluyden die hy oeck / wan ende van den ruyteren dede hy dier thien hanghen ende die andere lyet hy loepen.Vandair toech hy voirt int lant ende quam omtrent Aldekercken voir een stercke moelen, die gebolwerct was ende die hy stormenderhant terstont wanne, dootslaende ende verbrandende daerinne vele volcx, ende voirts dairomtrent vele dorpen metten coeren noch opt lant staende.Vandaer toech die voirs. furst van Anholt naeWildenborch, dairvoir heer Kaerle van Gelre oft Egmond hadde doen slaen twee blochusen, die hy stormenderhant wanne, dairinne worden dootgeslagen ende verbrant vele lyeden ende ruyteren, ende hy dede die blochuysen slechtmaken ende spysden Wildenborch.Vandair toech hy weder nae Nymegen ende Persicken, dairop Gelderssche lagen, ende hy wan Persicken ende besetten dat met volck ende voirt nam hy inne Herren ende Doddendael, al omtrent Nymmegen liggende, ende voirt verbranden hy uuyt een slott, geheiten Oy, oick omtrent Nymmegen liggende. Ende alle den tyt dat die voirs. furst van Anholt die voirs. grote reyse dede, soe en oepenbaerden hem nergens tegens den furst voirs. die voirs. heer van Gelre omme die ondersaten, die hy seggen woude zyn onderseten te wesen, te bescudden. /
308
1507-1508 fol. 353v
Hoe heer Robbrecht van Arenborch ende heer Kaerle van Gelre Thienen innamen Oeck in den voirs. iair seven, den XXVIIIen dach septembris, quam weder uuyt Vrancryc die voirs. heer Robbrecht van Arenborch met vele Fransoysen, dairby hem vueghden heer Kaerle van Gelre voirs. ende quamen tsamen tot Rueremunde ende vandair toegen zy tot Thoren, daerse oversceepten, meynende Diest in te nemen, dat hen belet wairt by den heer van Nassouwe die dair metter macht was. Ende vandair toegen zy voir die stat vanThiene, diese op Sinte-Michielsdach dairnae omtrent drie uren nae der noenen fortselic innamen, dairse in bleven ende deden groete gewalt totten negensten dach octobris daernae; nae welcken IXen dach des snachs dairnae vertogen zy uuyt Thienen, nemende met hen gevangen vele bourgeren ende ingesetenen, mannen ende vrouwen, ende allet datse consten gevueren ende gedragen. Ende alsoe buyten Thienen wesende, sceyden hen die voirs. heren, want heer Robbrecht toech metten Fransoysen naeVrancryc ende heer Kaerle van Gelre met zynen Geldersschen nae Rueremunde. Hoe die Fransoyen in Ardennen nedergetogen zyn
fol. 354
r
Nae denwelcken, Got heb lo¡, zoe eest gesciet, als die voirs. Fran- / soysen een deel in getal van VIC perden ryckelic opgeseten, die oic met heer Robbrechten voirs. tot Thienen hadden geweest, waren comen tot Sinte-Hubrechts in Ardennen, by hen hebbende vele gevangen ende grote gewynne, saten zy a¡ ende gingen maken goede chiere ende voirts slapen, wanse moeyde waren gereyst. Ende alsoe gevyelt als zy in ruste waren, quamen zekere Namureusen, dats uuyter stat van Namen, willende aventuer besuecken ende hebbende voir horen capiteyn Iohan Desponteyn, ende sloegen op diegeen die de wake van den voirs. Fransoysen hielden, die terstont rug gaven.Vele blee¡ diere doot ende vele lyeper in de bosschen ende creegen alsoe die voirs. Namureusen wel VC perden, vele costelycke clederen, iuwelen, bagagien ende vingen diere vele ende verlosten gevangen van Thienen, die de Fransoysen by hen hadden. Oeck in den voirs. iair seven, des maendaigs voir Sinte-Marten, soe wan die voirs. furst van Anholt stormenderhant tslot, genoempt Rosant, ende die dairop waren worden gekeelt ende X oft XII gevangen. /
fol. 354v
Afcoep des bierassyns der Susteren van Orten Oeck in den voirs.1 seven, denVIen dach iulii, soe hebben die Susteren van Orthen des huys van Sinte-Andries bynnen deser stat aen deselve stat afgecoft den bierassyns als van allen byer dat in den voirs. huyse van den susteren ende hore familien gesleten zal werden ende dat voir die somme van achtienhondert Rynsgulden, tstuck tot XX stuvers, onder vorwarde dat dese stat dien weder sal moegen lossen altyt met XVIIIC gelycke Rynsgulden ende dat den voirs. susteren een hal¡ iaer tevorens te vercundigen; prout in litteris incipientibus: `Wy, scepenen, gesworen' etc. et comprehensis folioVIC IIII. 1
Aldus hs., lees hierna iaer.
309
1508-1509
Opten avont Remigii confessoris anno octavo gingen a¡ hoirs diensts die voirs. sess mannen, gecoren in den voirs. iair vy¡ lestleden. fol. 355
r
fol. 355v
Remigii confessoris anno Mo CCCCCo VIIIo : Gerardus Kuyst, obiit XXIIIa marcii VIta post Letare, / Henricus die Leeuwe, loco Kuyst defuncti, Iordanus de Boert, Martinus de Campen,Willelmus de Achelen, Euerardus de Doerne, Iohannes die Beuer, Philippus Sanders. Burgimagistri seu receptores: Ghysselen, Henricus de Broechouen; solum nomine et absque regimine quia infrascripti sex viri electi habuerunt onus policie, etc. In desen iair VIII den XXIIIen dach decembris ster¡ heer Cornelis van Bergen in opido de Grauia.1 In den voirs. iair VIII soe zyn weder by deser stat in septembri gecoren sess mannen, by namen Dirck van Hedel, Dirck Scoercop, Mathys Lamberts, Ian dieWolf Claess., Dirckvan Creyelt, Claes Coenen, welke sess mannen onse aldergenedigste heren Maximiliaen, / gecoren keyser, ende eertshertoge Kaerle den XXIIIIen dach septembris in den voirs. iaer acht ten versueck deser stat hebben geottroyeert tot selven beweynde ende regimente dat hadden die sess mannen, gecoren in den iair XCIX lestleden, ende dat geduerende den tyt van drie iaren, ingaende tot Bamisse naestcomende int iair acht; prout in litteris incipientibus:`Maximiliaen, by der gracien Goidz gecoren keyser'etc. et comprehensis folioVC LXXX. Dat coninc Maximiliaen keyser wairt gecoren In den voirs. iair VIII naedien die voirscr. coninc Maximiliaen gecoren was keyser, soe maecten hy groete vergaderinge omme te Romen te comen ende gecroent te werdene ende was comen in Lombardien, daer hem van denVenechianen waert wederstant gedaen, die doen dair lagen ende verbonden waren metten coninc van Vrancryc, die doen Mylanen inhadde. Ende mitsdien hy daer belet waert ende hy zyn beste gedaen had te Romen te comen, soe consenteerde hem paeus Iulius dat hy hem scriven mochte gecoeren keyser. /
fol. 356r
Den scenck den keyser gedaen In den voirs. iair VIII den XXVIen dach iulii omtrent acht uren nae middach quam die voirs. Maximiliaen, gecoren keyser, bynnen deser stat ende dieselve stat scencten hem des anderendaigz voir der noenen omtrent acht uren twel¡ amen wyns ende hondert malder haveren. Dat Maximiliaen, die keyser, bynnen deser stat waert gehuld Ende den XXVIIIen dach derselver maent iulii omtrent ter twelfter uren opten middach soe wairt die voirs. keyser Maximiliaen als voegt der kynderen van coninc Philipz, zynen zoen, bynnen deser stat gehuldt. Dat deser stat den aern verleent wairt Ende alsdoen verleenden die voirs. keyser deser stat tot haren versueck boven deser stat wapene boven den boem te stellene eenen aern. 1
Vertaling: in de stad Grave.
310
1508-1509
Belech voir Poederoyen gedaen by den furst van Anholt
fol. 356v
fol. 357r
In den voirs. iair van VIII des nachs nae den iersten woensdach nae Paesdach, te wetene opten XXVIIen dach aprilis donredach, snachs tevoerens, soe heeft die voirs. furst / van Anholt ten nernstigen versueck ende vervolge ende oeck ten costen deser stat zyn belech gemaect ende zynen leger genomen voir den slote van Poederoeyen, dat zeer sterckwas met enen groten walle omset ende dair deser stat ende lande ende den onderseten ons genedigsten heren groten commer uuyt ende overlast dagelix by den drossaet, geheiten Henrick van Ensche anders Sneeuwint, geboirden ende waert gedaen oic mede van zynen ruyteren. Die voirs. furst van Anholt aldus voir Poederoyen liggende vorderden hy subtylic zyn belech ende nam dien van den slote dwater ende ondergroe¡ den wall alleynsen. Heer Kaerle van Gelre maecten hem sterck ende vergaderden vele volcx om Poederoyen te ontsetten. Dairtegens ende omme dat te beletten wierden ten versueck des voirs. furst van Anholt gesonden tot opten Ham tot Lytt, dair die heer van Gelre lyden most, te wetene in den iair voirs. den VIIen dach meye, uuyt deser stat IIIIC bourgeren, tgeheel quartieren van Oisterwyc ende Maeslant ende uuyten lande van Breda IIIIC mannen metten drossaet aldaer ende bleven dair liggen totten XXen dach meye ende doen vertogen zy tsamentlic vandair weder thuyswairt ende dese stat / lyet dair liggen omtrent VC knechten ende III veerdel bourgers tot Oyen opten slote totdat Poederoyen was gewonnen. Item den thiensten dach meye ten versueckvan den voirs. furst worden bynnen deser stat versament allen die yserhoede ende gesonden voir Poederoyen omme dairmede te stormen. Dat Poederoyen gewonnen wert Mar evenwael en geboerden dair genen storme, want die van Poederoyen, nae vele spraken diese hadden gehouden metten voirs. furst, gaven zy hen op in der genaden desselfs furst als opten dorden dach iunii smorgens omtrent sess uren ende opten selven dach deder die furst voirs. voir denselven huyse ende langs der Mazen een deel hangen van dengenen die dairop hadden gelegen. Ende tvoirs. slot van Poederoyen wairt voirt mineert ende omgeworpen ende den wall geslicht metten ingesetenen deser meyeryen ende dairomtrent geseten ende dairtoe dese stat een wyle houdende was IIC bourgers. Omwerpen ende slecht maken van den nyewen thoren by Oyen ende den wal aldaer
fol. 357v
Oeck in den voirs. iair VIII ende in de voirs. maent van iunio, des dynsdaigz in de heilige / dage van Pinxten, began men ten versueck deser stat by den ingesetenen van Maeslant den nyewen thoren by Oyen gemaect te mineren ende te slichten den wall dairomme liggende dwelcke al zeer zwair waren. Dat heer Ian van Baecx scouthet wairt Oeck in den voirs. iair acht, omtrent Lichtmisse, wairt heer Ian van Baecx, ritter, leechscouthet deser stat van sHertogenbosch.
311
1509-1510
Oeck in den voirs. iair van acht den XVIIen dach novembris ten versueck der voirs. scepenen deser stat quamen die mynrebrueders alhier opten raethuysen omtrent acht uren celebreren ende continueren die misse, die lange ongedaen was bleven. Van den tollen van Hollant, Zeelant, Gelre, Zuytphen is geworven dit previlegie van den keyser, wesende tot Schoenhouen, by ennigen uuyt deser stat die nyet en verstaen watse hebben geworven, want het contrarieert onser previlegien, want dair die bourgeren met enen tolbrief plegen te gestaen soudense noch moeten hebben certi¢cacie, dairomme tevergeefs geworven
fol. 358r
fol. 358
v
Oeck in den voirs. iair van acht, den XIIIIen dach octobris, soe hebben die voirs. keyser Maximiliaen ende die eertshertoge Kaerle, naedien hen vanwegen deser stat clachtelic te kennen was gegeven van den travellacien die den bourgeren deser stat alomme van den tolleneren geboerden, derzelver stat /gewillecoert ende verleent dat van nu voirtane op allen die tollen gelegen in Hollant, Zeelant, Gelrelant ende Zuytphen, aldaer die poirteren deser stat tolvry zyn ende geweest hebben, dieselver poirteren ende poirtarssen, die voir die o¤ciers deser stat horen behoerlycken eedt zullen doen dattet goet dat zy vueren willen, hemlieden toebehoirt ende nyemand anders, ende oic mede certi¢cacie van denzelven o¤ciers ende bourgermeesteren deser stat getekent ende gesegelt met horen zegel zoet behoert, by denwelcken zy certi¢ceren die tolleneren ende anderen o¤cieren dat alsoe is, mitz oic seyndende hueren tolbrief by den scippers oft bode, die poirters ende poirterssen dairmede ontstaen ende genoch doen zullen sonder dat van ghenen noode en zy dat de poirters oft poirtarssen aldair in persoen zullen moegen gaen oft wesen; prout in litteris incipientibus: `Maximiliaen, by der gracien Goidz'etc. et comprehensis folioVIC XVI. Remigii confessoris anno Mo CCCCCo IXo : Iohannes Kanapart ¢lius Iohannis, Henricus de Vden, / Arnoldus Monix, Iohannes de Berkel, Lambertus Bogart, Godefridus Symonis, Gerardus van der Bruggen. Burgimagistri seu receptores nomine et secundum quid. In isto scabinatu Xa iulii magister Henricus, secretarius, resignavit suum o¤cium secretariatus ad manus istius opidi et eadem die ipsum opidum in loco eius instituit magistrum Martinum die Greue, qui eadem die desuper suum prestitit iuramentum.1 Dat men in criminalibus2 ten hoefde wyst In den voirs. iair negen den yersten dach septembris waert by scepenen deser stat tot Loeuen ten hoefde gewesen een vonniss van enen process in criminalibus als van enen die van den lyve was aengesproken, wesende van Broegel oft Zonne.
1
2
Vertaling: in dit schepenjaar deed meester Hendrik, secretaris, op 10 juli afstand van het ambt van secretaris in handen van deze stad en dezelfde dag stelde de stad in zijn plaats meester Maarten de Greve aan, die hierop dezelfde dag de eed a£egde. Vertaling: in criminele zaken.
312
1509-1510
Dat Ian van den Wygart hoichscouthet waert Eciam anno nono predicto XXIIIIta iulii Iohannes van den Wigart prestitit iuramentum suum super o¤cio scultetatus superioris in Buscoducis.1 / fol. 359r
fol. 359v
Van den pays van Cameriic Oeck ten tyde van den voirs. scepenstoel wairt tot Cameric gemaect een grote vergaderinge van ambassaden van Vranckryc, van den coninc van Argon, van den keyser aengaende desen landen Brabant, Vlaenderen, Henegouwe, etc. dair die bisscop van Gurtz ende vrouwe Margriet, dochter des keysers voirs., eertshertoginne van Oistryc, hertoginne ende grevinne van Bourgoingien, hertoginne douagiere van Sauoyen, etc. worden gesonden ende oic van den ambassaiden van Gelre, zoedatter een tractaet van peyss gemaect wairt van allen zyden bezworen. Mar aengaende den lande van Gelre was wat duysterheiden van woerden, dairaf vele twist ende scaiden gescieden ende oirloge quamen. Die coninc vanVrancryc betrouwende op dit verbont, trac selver met vele volcx uuyt Vrancryc ende oic uuyt Lombardien op die Venechianen, hebbende by hem den marquis van Mantua, die een wys ende vrome prins was, verwachtende die hulpe van den keyser ende andere, die nyet en quamen. DieVenechianen quamen tegens hem met meerdere macht, alsoe dat omtrent Cremona vyel enen grooten stryt, dair die Fransoysen hadden victorie ende versloegen mennich M mensche. Ende dairnae terstont creech die coninc meestdeel al die steden hem toebehorende, desgelycx die paeus ende die keyser ende die coninc van Argon int lant van Napels creech weder mits desen hair steden ende sloten. Mar nyet lange en stont dit, / want dieVenechianen die doe bescaempt waren, veroetmoedichden hen voir den paus ende wisten met wysen ende subtylen rade hoir vyanden te verscalken. Oeck ster¡ die cardinael van Rouwaen, legaet in Vrancryc, ende die den coninc van Vrancryc onderhyelt, die al te swaren scat achterlyet, soe woude die paus den scat hebben, dat die coninc weygerden, seggende dat dien nyet alleen gecomen was van zynre administracie int geestelic als legaet, mar oic in der administracie hem van den coninc gegeven. Ende mits desen worden die paus ende die coninc contrarie malcanderen ende die paus verwecten tegen den coninc van Vrancryc vele coningen ende princen om hem uuyt Lombardien endeYtalien te verdriven. Dat die coninc vanVrancryc zyn recht van Napels over heeft gegeven den coninc van Argon Die coninc van Argon wert oic vyant des conincs vanVrancryc, nyettegenstaende dat een wyle tyts dair tevorens die coninc van Vrancryc peys met hem makende hem gegeven had te huwelic die dochter van den greve van Foys, die zynder suster dochter wass, hem dairmede overgevende zyn recht totten conincryc van Napels, alsoe verre als die coninc van Argon wettich oer van hair creech, etc. Ende die ionge coninc van Engelant, die zyns brueder wy¡ doen getroudt had by dispensa1
Vertaling: ook in het voornoemde jaar (150)9 legde Jan van denWijngaard op 24 juli de eed af op het ambt van hoogschout in's-Hertogenbosch.
313
1510-1511
fol. 360r
cien, die een dochter van Spaengien was, wert oec getrocken van den paus ende van den coninc van Argon tegens den coninc van Vrancryc te / oirlogen, mar nochtans en consten zy den keyser nyet getrecken om van den coninc vanVrancryc te sceyden, want hy trac selver met groten heyr in Ytalien te Verone ende te Paduwa opten cost van den keyserryc ende verenicht metten Fransoysen dair hy ende zyn capiteynen deden schone feyten van oirlogen tegens die Venechianen voir Paduwa ende elders. Remigii confessoris anno Mo CCCCCo Xo : Raso Raessen, Iohannes Monix, Rodolphus van den Broeck, Arnoldus Paeuweter, Lambertus Millinc, Geerlacus die Roeuer, Gerardus de Wyck. Burgimagistri seu receptores: Iohannes Cock, Iohannes Claess. /
fol. 360v
Lossinge vanVucht, Roesmalen In den voirs. iair thien dese stat vercreech weder tot behoe¡ons genedigs heren die dorpen vanVucht ende Roesmalen, die vercoft waren als voirs. is in den iair vy¡, ende heer Ian van Baex, leechscouthet, ont¢nc die weder tot behoe¡ ons genedichz heren int iulio. Oeck in den voirs. iaer, den XIIIIen dach septembris, naedien heer Kaerle van Gelre, die genen vrede en begeert, ingenomen hadde ende een wyle tyts ingehadt hadde dat stedeken van Oldenzeel ende die biscop vanVtrecht dairvoir had gelegen, creech hy dat weder. Van den alden toll van Loeuen
fol. 361r
Alzoe naedien die tollener van den alden toll oft geleyde van Brabant tot meer stonden had versocht aen dese stat den voirs. toll alhier te leggen, doen he¡en ende ontfangen, tselve hem te gunnen ende toe te latene ende dese stat dat vast weygerende, gemerct dat hy noyt hier en had gelegen ende dese stat dairby grotelic verachtert zoude wesen, ende mitsdien den tolneer voirs. dat wairt geweygert ende hii als in den iair voirleden dairomme ennige van den scepenen ende dekenen deser stat by enen mandamente had doen gedagen ende /executie doen, voirnemende dieselver tolneer den voirs. tol alhier ende bynnen deser meyeryen daer hem belieftden te leggen ende te doen ontfangen, soe heeft dese stat in denselven voirleden iair van IX den XIIIIen dach decembris staitzgewyze versaempt wesende, den voirs. tolleneer zeekere presentacie gedaen als hem trecht deser stat tallen tyden te oepenen ende assistencie te doen totten exploiteren des tols voirs. opte overtreders end opte geen die hem den tol ontvuerden, begerende die voirs. stat den voirs. tolneer dairmede tevreden te wesen, sonder den ontfanck van den voirs. tol bynnen deser stat oft meyeryen te leggene. Appellacie van den tol van Loeuen Ende mede oft hy dairmede nyet tevreden en weer, soe appelleerden dese stat voir notaris ende getugen van allen executien ende onbillicheiden des tolners voirs.; nae inhoude van enen instrument dairop gemaict, beginnende;`In den name Onss Liefs Heren Goids amen'etc. ende begrepen opten bladeVIC XVII.
314
1510-1511
Omtrent deser stat in aprili anno X hadden die voirs. sess mannen noch geworven respyt vanV iaren van den iersten achterstellen In den voirs. iair X den XXen aprilis des saterdaigz nae den sondach Misericordia omme die appellacie voirs. te vervolgen ende te solliciteren te hove dat men van den toll ledich mucht blyven, soe reysden derwarts Ian Kanapart, Lambert Bogart ende zekere dekenen, die vervolchden zoe verre dat die sake van den voirs. toll in sorsiancie blee¡ ende dat den tolleneer silencium1 wairt imponeert. / fol. 361v
fol. 362r
Van den nyewen brant den herinck aengaende Oeck in den voirs. iair X, den XXen dach augusti, soe is geordineert bynnen deser stadt by den Raet derselver een nyewe maniere van packen ende kueren ende enen nyewen brant den herinc te geven boven den alden brant, te wetene: in den iersten dat men allen herinck die men voirtane den nyewen brant geven sal, dat dien gepact, verleegt ende oversien zal werden van bodem te bodem, van onder te boven ende dien herinc bevonden zuet ende zuver sal men den nyewen brant geven ende dbrantyseren zal zyn ¢gureert met deser stat boem ende aen elc zy van den boem een croen ende dat men den bodem ende die tonnen met circulen sal teken; item dat men tot desen sal kyesen nae den vischcoeper carthe vier koermeesters ende vier peckers die dairop hoer eden zullen doen, ende elc pecker sal zyn tonnen tekenen met zynen marck; item dat die peckers dairtoe geen knechten vuegen en zullen als om dien te bereyden ende te wercken, zy en zullen ierst gecomen zyn uuyt horen leeriaren; item dat egeen slytsteren ende die herinc dagelix voir hoer doren met cleynre penwart vercopen ende uuyttellen, egenen herinc en zullen doen packen noch desen nyewen brant doen geven, / tenzy dat zy dien herinck in yemants plaetse van den coepluyden van buyten oft van bynnen metten last oft lasten gecoft hedden, ende alsdan in derselver plaetsen te laten kueren, packen ende den brant geven, eer zy ennigen oft dien herinc van derselver plaetsen zullen moegen vervueren, doen oft laten vervueren, opten peen van drie alde scilden, te deylen in drien als gewoentlic is; item dat die koermeesters zullen hebben van elcken last herinx diese kueren ende branden in der manieren voirs. twe stuvers by der vercoeper te betalen ende dat die koermeesters tallen tyden gereet zullen wesen, opten peen van drie ponden payments, te deylen in drien als gewoentlic is; item dat die peckers sculdich zullen zyn den herinckten versueck als boven te packen die tonnen met dobbelen banden tot drie plaetsen te spylen, te pluggen met gecroender pluggen ende dicht lofbaerlic aen beyde den eynden te makene ende dat zy dairaf zullen hebben voir horen sallaris, loen ende arbeyt XII stuvers te betalen hal¡ by den coeper ende hal¡ by der vercoeper; insgelycx van allen herinc die gepact wordt van bodem tot bodem ende die nochtans nyet en wordt gebrant, dairaf zullen die peckers oick hebben XII stuvers te werden betaelt als voir; 1
Vertaling: spreekverbod.
315
1510-1511
fol. 362v
item dat zoe wye voirtaen den voirs. nyewen brant metten last oft halven last herinx sal coepen, / dat die sculdich zal wesen in den last mede te ontfangen twe tonnen wracx ende een tonne in den halven last ende dat voir elc tonne wracx die vercoeper zal corten den coepmanVIII stuvers; item dat men genen herinc kueren noch den nyewen brant geven en zal, tenzy ierst XIIII nacht nae Bamisse overleden, nae inhoude der carthen van den vyschcoeperenambachte; prout in litteris incipientibus: `Wy, scepenen, gesworen' etc. et comprehensis folioVIC XIX. Van eenre peticien by vrouwe Margrieten begeert
fol. 363r
Oeck in den voirs. iair X, omtrent den hoichtyde Assumptionis Marie, dede vrouwe Margriet bescryven die Staten van Brabant ende in iegenwoirdicheiden van den doerluchtigen hoichgeboren ende vermoegende furst hertoge Kaerle, noch onmundich wesende, begeren die somme van LXXXVM Rynsgulden den termyn van IIII iaren omme dairaf XVM te bekeren tot forti¢cacie van ennigen steden in Brabant ende LXXM tot lossinge van den demaynen by den voirs. coninc Philips vercoft ende tot onderhoudenisse van den voirs. hertoge Kaerle. Die twee iersten staet, te wetene die prelaten ende die edelen, consenteerden dairinne terstont mede; die gedeputeerden van den steeden vertogen after/rugge ende nae vele dachvairden dairop gehouden, hebben consenteert Loeuen, Bruessel ende Antwerpen in de LXXM Rynsgulden voirs. ende afgeslagen die XVM als den XXVIIen dach octobris int voirs. iair X. Dat heer Kaerle van Gelre die dochter van Brabant ten huwelic versueckende was
fol. 363v
Ten selven tyde waren tAntwerpen die gedeputeerden van heer Kaerle van Gelre, by namen doctoir Langh, Henric van Ghent, Pyetyt Ian ende zekere bourgers van Nymegen tot XXV perden toe, om te vervolgen voir horen heer, heer Kaerle van Egmondt, die men heyt heer Kaerle van Gelre, te hebbene die dochter van den voirs. coninc Philips, genoemt Ysabeel. Dieselver gedeputeerden, alse dair hadden een wyle geweest, vertogen zy weder by heren Kaerle van Gelre, horen meester voirs., ende dairbii geweest hebbende toegen zy weder doer dese stat nae den hove, all hoepende ende hen latende duncken datse der voirs. dochter van coninc Philips zeker hedden geweest, dat nochtans verre te halen was, etc. Item hoewael die voirs. drie steden hadden consenteert in der peticien voirs., soe excuseerden dese stat hair in dien, wantse arm weer ende oic die bede van LXXXM noch loepende weer, metgaders oic die bede van den driehondertdusent croenen den keyser consenteert ende /oick die LXM consenteert der voirs. vrouw Margrieten voir de costen gedaen tot Cameryc indt tracteren van den pays, etc. alsoe dat hoir nyet moegelic en weer totter contribucien voirs. te verstaen ende alsoe smelten die peticie voirs.
316
1511-1512
Belech voir Yselsteyn Oeck in den voirs. scepenstoel int iair XI, den XXIIIIen dach in aprill des donredaigs in den avont nae Paeschdach, beleechden die van Vtrecht die stat van Yselsteyn. Op desen toecomenden Remigii gingen a¡ die voirs. sess gecoren mannen, in den voirs. iair van acht geordineert.
fol. 364r
Remigii confessoris anno Mo CCCCCo XIo : Iohannes de Vladeracken, Goeswinus de Brecht, Lucas de Erpe, Lambertus van den Hezeacker, Nycolaus de Buchouen, / Mathias ¢lius Lamberti Stoeters, Henricus de Broechouen. Burgimagistri seu receptores: Segerus ¢lius Iohannis Goyarts, Arnoldus Dirc Arntzs., nomine et absque regimine et onere. In desen scepenstoel in decembri int iair XVC XI is ordineert dat voirtaen die scepenen deser stat voir zyn ierst wordt, geven sal derselver stat een serpenteyn oft dobbel haecbusse ende in ennige van den ambachten bynnen deser stat meester wordt, geven zal een haecbusse; prout in acta incipiente: `Alsoe in de maent van decembri'etc. et comprehensa folio CCCC LXVII. Oeck in denselven iair XI, den XVIen dach meye, wert ordineert by deser stat die voirtaen poirter worde derselver stat geven soude IX stuvers om salpeter te coepen; folio etc. CCCC LXVIII. In den voirs. iair van XI voir Sinte-Remeysdach voirs. syn weder by deser stat gecoren dese sess mannen: Henrick Glauyman,Willem Henricxs., Marcelis van den Hoeuel, Dirck vanVechel, Ian die Sceper, Iacob Coelborner. Die macht deser sess mannen
fol. 364
v
Denwelken sess mannen dese stat geordineert / heeft te hebbene allet geheel regimente ende beweynde dat hadden gehadt die sess mannen gecoren int iair XCIX ende nae int iair XVC VIII ende by onsen genedigen heer geottroyeert gedurende den tyt van drie iaren, ingaende te Bamisse voirs. int iair XI, beheltelicken dat zy geen nyewe assynsen, imposicien oft neringe bynnen deser stat van nyeuws en zullen belasten oft opsetten, tenzy by advyse, consent ende accoirt der drien leden deser stat; prout in litteris incipientibus:`Wy, scepenen, gesworen, raitslude'etc. et comprehensis folioVC LXXVIII. Belech voir Yselsteyn In den voirs. iair van XI den XXIIIIen dach aprilis des donredaigs in den avont nae Paeschen beleechden die vanVtrecht Yselsteyn, dairaf principael hoeftluyden waren heer Iacob van Apeltern, intrusus1 domdeeken, Euerart Zouderbalch, bourgermeester, ende Egbert van Gruenenberch, die heer Florysen vanYselsteyn heel contrarie waren, ende zy hadden oic mede te hulpen heer Kaerle van Gelre anders van Egmond.
1
Vertaling: diegene die door usurpatie het ambt verkregen heeft.
317
1511-1512
Ontset van Yselsteyn fol. 365r
Heer Florys voirs. creech vele heren te hulpen uuyt Henegouwe, uuyten lande van der Marck omme Yselsteyn weder te ontsetten ende / als hy een groete vergaderinge van perden byeen hadde, zoe toech hy dairmede naeYselsteyn omme dat te ontsetten. Ende comende omtrent Yselsteyn die voirs. van Vtrecht als den tweesten dach iunii int iair XI toegen roekeloess op sonder den voirs. heren Floryssen te verwachten ende vloyen in tot Montfoirt. Dat Boemel ingenomen wairt Ende dairnae den XXVIIIen dach iunii op Ascensienavont int iair el¡ zoe waert die stat van Boemel weder van den Gelderschen ingenomen by quaden toesiene van den capiteyn aldair,Willem die Ioede, die een Geldersman was, ende doer die vinger gesien mocht hebben. Dat die coepluyden worden gevangen Ende hier tevorens in de maent van aprille voir Paesschen int iair X, die voirs. heer Kaerle van Gelre ocsuyn nemende van dat heer Florys vanYselsteyn ennige in Boemelre Werdt hedde gescat die hem nyet en behoerden te scatten ende dat den pays van Cameryc dairomme gebroken weer van deser zyden, dede hy belagen die coepluyden van Antwerpen, van Mechelen, etc. by Coelen treckende totter merct vanVranckevoirt, die al te wagen saten ende die vangen ende gevangen brengen tot Geldre, daerse wredelic worden tracteert ende zwaerlic gescat voir vele M gouden gulden. /
fol. 365v
Dattet slot van Oyen omgeworpen waert Oeck in den voirs. iair XI, den XXVIen dach iunii, naedien dese stat van vrouwe Margriete, eertshertoginne van Oistryc, hertoginne ende grevinne van Bourgoindien, douagiere van Sauoyen, regente, etc. oirlof ende consent had omme tslot van Oyen te mineren ende om te werpen, soe is uuyt elcken ambachte deser stat geleegt een zeker getal van mannen, tsamen wesende IIC mannen, die derwarts nae Oyen toegen met vele werclieden van metsers ende tymmerlyede ende waren dair totten vyften dach iulii dair naestvolgende, datse tvoirs. slot geheel hadden mineert ende uuytgebrant ende quamen weder hierinnen ten voirs.Vten dage, medebrengende omtrent XXVI wagens, geladen met yserwerck. Ende opten IXen dach dairnae stelden dese stat enen, genoempt Ian Crabbe, scouthet tot Oyen. Dattet weder oirloge waert tegens die Gelderssche
fol. 366r
Dairnae in de voirs. maent van iulio int iair XI soe nam die voirs. vrouwe Margriet aen oirloge tegens heer Kaerle van Gelre voirs. ende zy dede denselven heer Kaerle ontseggen. Sy vergaderden allet volck datse conste gecrigen omme te treckene metter macht in den lande van Gelre ende dat te brengene /onder die gehoirsam-
318
1511-1512
heit van onsen aldergenedichsten heren hertoge Kaerle, haren neve ende zoen van den voirs. coninc Philipz, haren brueder. Van den Engelschen hier ten oirloge gecomen Die coninc van Engelant sant der voirs. vrouwe Margrieten te dyenste XVC vrome Engelsche, all van hem versout, dairby waren omtrent vyftich perden, diewelcke bynnen deser stat quamen in den voirs. iair XI op Sinte-Peters-apostels-ad-vincula-avont ende dat omtrent II uren nae myddach. Dat vrouwe Margriet bynnen deser stat quam om op Gelrelant te trecken Ende opten zelven dach quam oick bynnen deser stat die voirs. vrouwe Margriet, by haer hebbende groet getal van perden ende ennige grote capiteynen uuyt Spaengen ende heren Philips, bastart van Bourgoingien, ammirael van der zee. Uuyttrecken nae Venloe Dairnae den vyften dach augusti in den voirs. iair XI te middage toegen uuyt deser stat nae den lande van Gelre allet tvoirs. volck van wapenen dat vrouwe Margriet vergadert had ende die voirs. Engelsche ende van al was geordineert van vrouwe Margrieten voirs. capiteyn die voirs. heer Philipz, die bastart van Bourgoingien, welcke vrouwe Margriet met haren gesynne voiruuytgereden was tot by den cloester van den Coudewater, daerse den voirs. heren Philipsen ende die andere capiteynen te Gode beval. / fol. 366v
Dat Gribbenvorst wairt gewonnen Ende alsoe die voirs. capiteynen, metten voirs. volck treckende ende by hen hebbende X groete cortouwen ende XXIX andere mynder busschen al van metale ende C ende XX wagens met andere bussen, cloten, buscruyt ende tenten, quamen als den IXen dach augusti voir Gribbenforst, dat eenen quaden roe¡nest was, liggende op dese zyde der Mazen, ende datse stormenderhant wonnen ende dairinne omtrent IÃÙÄC Geldersche dootgeslagen worden ende Gribbenvorst waert uuytgebrant ende slecht gemaect als den XIIen dach augusti dairnae. Dat Aersschen wairt omgeworpen Ende vandair toegensche voirt terstont naeVyersen datse omsloegen, ende Aerssen dat slot worpensche om in der Mazen. Dat Stralen ingenomen wairt Vandair toegensche voirt nae Stralen, dairvoir datse laigen totten XXIIIIen dach augusti ende opten selven dach dieselver van Stralen gaven hen op, beheltelic hen hoir leven, mar tgoet verloren.
319
1511-1512
Belech voir Venloe Vandair toegensche voirt nae der stat vanVenle, dairvoir datse hoir belech namen den XXVIIen dach augusti in denselver iair XI ende opten selven dach verbranden die van Boemel voir Huesden twee dorpen als Aelborch ende Ael. Van den ingesetenen deser meyeryen voir Venle gesonden fol. 367
r
Dairnae als den IXen dach septembris int zelver iair XI worden uuyten quartieren / van Kemplant, Pedelant ende Oisterwyc gecoren duysent mannen ende geseynt int belech voir Venle voirs. Item den XVIIen dach septembris op Sinte-Lambrechsdach toegen uuyt deser stat nae Boemel ennige dekenen deser stat om dairvoir blochusen te slaen, dair groeten cost wairt gedaen ende nochtans en worden die blochusen nyet gemaect. Dat die hertoich van Guylic ster¡ In den voirs. iair van XI in augusto ster¡ hertoge Willem van Guylic ende in denselven iair in septembri wairt als hertoge van Guylic gehuldt die zoene des hertogen van Cleue die des voirs. hertoghe Willems dochter hadde ten huwelic. Den XIIIen dach octobris in den voirs. iair XI quam bynnen deser stat by vrouwe Margrieten voirs. greve Henrickvan Nassouw, denwelcken van deser stat wairden gescenct II amen wyns. Dat Venle wairt bestormpt
fol. 367v
Dairnae in denselven iair el¡ op Sinte-Hubrechzdach began men ten stormen te scyeten voir Venle ende tselver scyeten nacht ende dach duerden tottenVIIen dach novembris daernae. Ende denselven dach waert Venle bestormpt ende dair bleven vele volcx ende ruyteren doot van deser zyden ende Venle blee¡ ongewonnen, want den storm pertydichlic toeginck ende in denselven storm / was die overste capiteyn heer Floriis vanYselsteyn, want die voirs. heer Philipz van Bourgoingien was vandair lange vertogen geweest. Ende sdaigz tevoerens voir denzelven storm wairt uuyt Venle gestoten een groot capiteyn van den Spaengiaerts ende hy bleef doot. Dat die Engelsche vanVenle optoegen Ende des thiensten daigs novembris dairnae ende nae den storm voirs. vertoegen die voirs. Engelsche vanVenle ende quamen bynnen deser stat ende nae twe dagen vertogen zy voirt uuyt deser stat nae Engelant, mar henre wasser voir Venle vele bleven. Dat den heelen leger vanVenle opbrack Ende dairnae den XVIen dach novembris int selver iair toech voirts op den heelen hoep vanVenle ende lyeten dat met scanden ongewonnen. Men seeghden dat dair meer volcx versout waert dan dair was: tgelt vant zynen meester zoe hy was.
320
1511-1512
Dat vrou Margriet uuyt deser stat weder vertoech Daernae den XVIIIen dach novembris int selver iair die voirs. vrouwe Margriet die den voirs. geheelen tyt hair bynnen deser stat had gehouden, doende vele processien gaen om victorie te crigen, vertoech voirs.1 opbrekende uuyt deser stat nae Breda, daertoe datse met IIIC bourgeren van deser stat waert geleyt. / fol. 368r
Dat Woudrichem ingenomen wert Item ende naedien dat den voirs. storm voir Venle van deser zyden nyet wael en was vergaen, soe heeft heer Kaerle van Gelre voirs., die hem duerende tvoirs. belech voir Venle nergens en had oepenbaert, hem bestaen te oepenbaren ende als den XIIIen dach novembris in den voirs. iair XI nam hy inne die stat van Woudrichem, vangende den greve van Hoerne, dairuuyt hy vele quaetz dede aen dese zyde, ende bleven dieselve Geldersche ruyteren ende knechten bynnen Woudrichem totten IIen dach van merte daer naestvolgende ende vloyen dairuuyt ende namen met hen al datse consten gedragen ende ten scepe gevuren. Ende teser tyt ende nae den opbreken van den voirs. belech vanVenle was dese stat sonder troest van yemanden dan van hairzelven; zii most hairselven ende die arme ingesetenen deser meyeryen bewaren zoese const ende mocht. Die van Antwerpen dede hair wat bystants, mar die van Loeuen ende Bruessele en wouden dairtoe nyet doen noch helpen. Dat Bakel ende Doern gebrant wert Die Gelderssche deden groeten scaide bynnen deser meyeryen met branden ende roeven, wantse uuyt Rueremunde endeVenle den Vten dach ianuarii in den voirs. iair el¡ branden Bakel ende een deel van Doerne. /
fol. 368v
Dat Engelen gebrant wairt Ende denVIIIen dach ianuarii dairnae verbranden die van Boemel met horen toestenderen tdorp van Engelen. Dat Asten gebrant wert Ende den XXIIen dach ianuarii die Geldersche verbranden uuyt Rueremunde tdorp van Asten. Dat Ge¡en ende Nulant gebrant wert Ende dairnae den XXVIen dach ianuarii tusschen den maendach ende dynsdach des nachz die Gelderssche, comende uuyt Boemel, verbranden Ge¡en ende Nulant.
1
Aldus hs., lees hierna vrouwe Margriet.
321
1511-1512
Van denVy¡ Ventkens Tot deser tyt lagen bynnen deser meyeryen opte Langhstraet een zeker getal van knechten die gelegen hadden oic voirVenle ende die gemeyntlic hyeten die knechten van denVyf Ventkens, ende waren in getal omtrent X oft XIIC. Dese knechten oft Vyf Ventkens waren vele tachter aen vrouwe Margriet voirs., soese seeghden, ende en wouden nergens henen noch hen sceyden om dese meyerye te helpen bescudden, zy en weren ierst versekert van hore souldyen. Dus blevense dair stil liggen sonder yet te willen doen, wat versueck dese stat aen hen dede om hulp te hebben. Van der nederlagen die dese stat had in Boemelre Wert
fol. 369r
Ende hoewel dese stat cleynen troest hadde, soe heeftse nochtans wat willen doen opte vyanden ende heeft alsoe uuyt deser stat gecoren omtrent IIIC mannen ende daerby geroepen metten clockenslach die lantsaten omtrent deser stat geseten, / wesende tsamen in getal met sekeren knechten deser stat omtrent IIM, die tsamen als den lesten dach ianuarii in den voirs. iair XI tot Hedel over der Mazen toegen nae Boemelre Wert, latende after bynnen deser stat staen tveltgescut, dat nochtans hen gereet was gemaect. Ende aldus over wesende begonsten zy ten lantwairt aldaer in te branden, te wetene ierst Driel ende voirt nae Rossum. Ende aldus int werck van branden wesende, loepende deen hier, dander derwarts sonder ordinancien in vyander lant, meynende dat hen nyet en hed moegen gescien, soe eest leyder geboert dat terselver tyt die van den blochuyse dat die heer van Buchouen over denWael tot Tuyl had doen leggen ende maken ende dairvoir die Gelderssche in stercker macht lagen, hen opgaven. Ende opgegeven hebbende soe zyn dieselver Geldersche met horen knechten tot onsen lyeden waert overcomen, dairse vast branden ende geen ordinancie en hyelden, ende hebbense geheelic ende all nedergetogen ende gevangen ende met hen gebracht tot Boemel, daerse wredelic ende onmenschelic tracteert worden ende zwairlic gescat. Dat heer Kaerle van Gelre voir Hoculem was
fol. 369v
Dairnae den XIIIIen dach februarii in den voirs. iair XI zoe toech die heer van Gelre met zynre macht ende een groet1 bourgers uuyt Boemel nae Hoculem, dat hy meynden in te crigen. Mar die van Hoculem / werden hen alsoe dat heer Kaerle bescaempt aftoech ende lyet dair wael IIIC dooden, onder welcke vele bourgers van Boemel waren. Dairnae den vyften dach in merte in den voirs. iair XI, nae vele vervolchs gedaen aen den knechten van der Langerstraten oft VyfVeentkens, toegen zy met een zeker getal van knechten, in deser stat souldyen wesende, over der Mazen nae BoemelreWert, dair zyt al afbranden ende hadden by hen een cortauwe ende acht slangen om Boemel te benauwen, dairaf evenwael nyet en quam, want die boeven kenden malcanderen ende omme dieselve Vy¡ Veentkens op te brengen ende datse aldus nae Boemel trecken souden omme Boemel te benau-
1
Aldus hs., bedoeld is een groot aantal.
322
1512-1513
wen, ¢neerden dese stat overdwerss XVM Rynsgulden, mar nae der maent vertoegen dieVyf Veentkens weder in horen alden leger opte Langhstraet.
fol. 370r
Remigii confessoris anno Mo CCCCCo XIIo : Theodericus die Borchgreue, Martinus de Campen, Franciscus Toelinc, Iohannes de Erpe, Rodolphus Noppen,1 / Aelbertus de Berkel, Henricus Kuyst ¢lius Gerardi. Burgimagistri seu receptores: Iohannes Pynappel Ianss., Iohannes ¢lius Iohannis Hermanss., nomine et absque onere. Dat Henric Kuyst heilich-geestmeester wairt
fol. 370v
In dicto scabinatu XXVIIIa maii sabbato post octavas Penthecostes obiit Iohannes Kanapart, magister Mense Sancti Spiritus in Buscoducis, cuius anima requiescat in pace.2 Et in eodem scabinatu VIta iunii electus est Henricus Kuyst in magistrum eiusdem Mense.3 In den voirs. iair XII des maendaigz nae den sondach Misericordia4 toech dese stat uuyt met een zeker getal van knechten diese in hare souldyen hadde, over der Mazen nae Boemel omme Boemel te benauwen ende aent Oenselsche veer een blochuys op te slaen, dwelc aldair zeer wael soude hebben gedyent. Mar hoewael tvoirs. blochuys begonnen was, soe bleeft noch onvolmaect by toedoene van ennigen die tregiment van deser stat dair hadden ende oic by der onwillicheit /der knechten, die naedien dat die maent daerse in waren was overleden, waren zy te bidden ende wouden weder hoir souldye opte hant hebben, dairtegen dese stat quade gereetscap had, wantse syndert den opbreken van Venle groete penningen had verscoten ende die nederlage voir Boemel omtrent Rossem had geleden, dairaf dese stat vele moetz had verloren. Dat Megen gebrant wert Ende oic blee¡ tvoirs. blochuys onvolmaect, mitzdien dat dien5 die Gelderssche innamen Megen ende tslot aldair, datse geheelic uuytbranden als den VIIen dach meye, vrydach in den voirs. iair XII. Dat Os ende die kerck aldair ende oic Berchen worden gebrant Ende oick opten selven branden zy die vryheit van Os metter kercken aldair ende die capel van Sint-Anthonis op Scadewyc ende tdorp van Berchen. Ende alsoe blee¡ tvoirs. blochuys onvolcomen, want die ruyters alsdoen vandair vertogen nae Megen, mar evenwael beyden zy zoe lange dat die Gelderssche wael te pass 1 2
3 4 5
Rechtsonder rest van custode. Vertaling: in genoemd schepenjaar stierf op 28 mei, zaterdag na het octaaf van Pinksteren, Jan Kanapart, meester van deTafel van de Heilige Geest in's-Hertogenbosch, wiens ziel ruste in vrede. Vertaling: en in hetzelfde schepenjaar werd op 6 juni Hendrik Kuyst gekozen als meester van dezelfdeTafel. Namelijk 26 april 1512. Aldus hs., verschrijving.
323
1512-1513
weder ewech waren, ende alzoe kenden die boeven malcanderen dat deser stat ende ingesetenen deser meyeryen een lestich oirloich was. Dat die keyser Maximiliaen in Brabant gehuldt wairt fol. 371r
Dairnae quam die voirs. keyser Maximiliaen weder in Brabant, dair hy als voegt van den voirs. eertshertoge Kaerle, te wetene tot Loeuen1 / den XXIIIIen dach in meye ende tot Bruessel den XXVen dach meye in den voirs. iair XII, wairt gehuldt. Dat Tiiel weder van den Geldersschen ingenomen wert
fol. 371v
Dairnae ende als die stadt van Tyel syndert dat die voirs. coninc Philips uuyten lande van Gelre toech, aen dese zyde hadde geweest ende bewairt met ruyteren, daira¡ Ian van Balueren capiteyn ende hooftman was, die tsamen van deser zyden worden onderhouden, soe zyn die Gelderssche als opten dorden dach septembris in den voirs. iair XII des smorgens omtrent zeven uren by slappen toesien des voirs. Ians van Balueren, die een Gelderssche man was, bynnen Tyel gecomen ende hebben die stat ingenomen, daerse uuytiaechden alle diegeen die van deser zyden dairinne waren ende lyeten Iannen van Balueren voirs. goetzmoetz uuyt trecken, quare,2 etc. In deselve maent septembris die voirs. Geldersche merckende datse vast voirspoet hadden, dat dese stat luttel troest hadde ende dat die knechten van denVyf Ventkens, liggende opte Langstraet, geen feyten van oirloge opte Gelderssche en wouden doen, wantse vele tachter waren ende noch van datse / voir Venle hadden gelegen, soe maecten dieselver Gelderssche hen sterck ende een grote vergaderinge van knechten ende huyslieden, in getal omtrent XXIIC soe men seeghden, dairaf overste capiteyn was een die men noempden die greve van Moerss, een bastart wesende, etc. die hem tot Boemel verhyelt, ende quamen als den XXIIIIen dach septembris in den voirs. iair XII, bii hen hebbende een deel parden in getal omtrent IIÃÙÄC, van Thiel, die voren inne met scepen omtrent den avont tot opten Ham ende namen inne thuyss tot Kessel, daerse op3 ende tot Kessel zy hen onthielden dien nacht. Dat Hyntham wert gebrant met VII moelens
fol. 372r
Ende des anderendaigz, te wetene den XXVen dach septembris smorgens, toegen dieselver Geldersche vandair op te richz doer dbroeck ende quamen tot Roesmalen ende tot Hyntham voir den boem, dair zekere van den bourgeren deser stat sonder ontheyt met drie oft vier veltbussen henen waren gevaren ende geloepen, stellende dieselver bussen dwaeslic buyten den boem. Die Gelderssche oepenbaerde hen subtylic met een deel van hoiren perden by den camp der Zusteren van Oirten ende hoeren hoep van den voetknechten lach omtrent die Mutze. Ende die bourgeren deser stat, siende die voirs. Gelderssche perden, hebben zy dairnae metten voirs. veltgescut gescoten. dWelc siende die Gelders-4/ sche dat die bussen gelost waren, 1 2 3 4
Rechtsonder rest van custode den XXIIIIen dach. Vertaling: daarom. Aldus hs., hierna is een werkwoord weggevallen. Rechtsonder rest van custode sche dat die bussen.
324
1512-1513
soe zynse met enen gedruyss aen comen slaen ende vyngen dair dieselver bourgeren, diere XVoft XVI wass oft meer, ende namen die bussen ende reden voirts met enen gedruyss, sonder marren verbrandende Hyntham ende VII moelens van den IX moelens die dair stonden. Ende dit gedaen hebbende, toegen zy voirts terstont mede nae Middelrode, datse verbranden, ende voirts tot Scynle, dairse benachten. Ende in der nacht toegen zy op van Scynle, datse verbranden metter kercken aldair, ende vandair toegensche voirt brandende nae Lyeshout, Stiphout ende voirt tot Geldrop, daerse die kerck verbranden met vele lyeden opten thoren wesende, sonder nochtans dairaf were te doen. Ende vandair toegensche voirt tot Nederweert dairse benachten, ende vandair voirt tot Rueremunde inne. Dat dese stat ende meyerye tsamen vercoften M Rynsgulden
fol. 372v
Terselvertiit die voirs.Vy¡ Veentkens lagen noch bynnen deser meyeryen ende toegen van dorp te dorp, uuyterende die arme ingesetenen boven die groten lasten diese te dragen hadden. Ende zy en wouden den voirs. Geldersschen genen stoot doen, wantse nyet betaelt en weren. Ende dairnae als den XIen dach octobris dese stat, ziende datse hoir selver must helpen /zoudtse behouden blyven, heeft zii die vryheiden ende dorpen deser meyeryen bescreven ende hier wesende is een accoert genomen tsamentlic te ¢neren XVIC Rynsgulden ende hebben alsoe dese stat ende die steden, vryheiden ende dorpen deser meyeryen tsamentlic aen versceyden personen verset ende gevest in er£osrenten duysent Rynsgulden ende geloeft malcanderen die nae gelycke porcien te gelden ende bynnen XII iaren naestcomende af te quyten, met welcken penningen ende meer andere die de van Antwerpen dairby deden, worden betaelt die voirs. knechten van den Vy¡ Veentkens. Ende betaelt zynde, worden dairuuyt gecoren M knechten ende noch M knechten die tot Wissem hadden gelegen, ende dairtoe nochVC ruyteren te perde, die tsamentlic by de van Antwerpen ende by deser stat worden aengenomen ende geleegt alomme tegens die Gelderssche omme noch van vorderen last ledich te blyven.Want all was die keyser in Brabant gehuldt ende bilcken troest desen lande gedaen zoude hebben, vertoech hy nochtans weder opwaert. Hoe die keyser deser stat screef enen brie¡, onder meer alhier te seynden tonser hulpen den hertoge van Bruynswyck met zynen brueder
fol. 373r
Nyettemin hy troesten sunderlinge dese stat met brieven zoe hy meest conste, seyndende dieselver keyser onder meer brieven deser stat enen brie¡, besloten, gegeven in der stat Coelen den XIIen 1 / dach augusti in den voirs. iair XII ende by zynrer hant getekent `per regem'2 ende van deser stat ontfangen dairnae den XIXen dach derselver maent augusti, beruerende dieselver brieven onder meer dat die koerfursten, fursten ende Staiten des Heylychz Rycx in eygen persoen weren geweest tot Coelen ter dachvaert, daerse om die expedicie van den oirloge van Gelre tesamen een eendrechtige conclusie hedden genomen ende der keyserlyke maiesteyt consenteert op horen cost te dyenen met een groet getal van volck, te voet ende te perde, 1 2
Rechtsonder custode dach augusti. Vertaling: voor de koning.
325
1512-1513
fol. 373v
ende die ongehoirsame Gelderssche te helpen stra¡en, dairaf overste capiteynen weren geordineert hertoge Henrick ende hertoge Erith van Bruynswyck, gebruederen, die bynnen XVdaigen hier int landt zouden wesen. Ende dairnae zoude hy oick comen om des oirloigs een eyndt te maken, etc. dwelke die voirs. keyserlyke maiesteyt deser stat hare vertroestenisse ende verblydinge alsoe onder meer woerden vercundichden, datse goeden moet zoude nemen ende den voirs. corten tyt paciencie hebben ende daerentusschen dbeste doen.Want hy en zoude dese stat nummermeer begeven alsoe lange als Got hem op dese werelt lyet leven, etc.; prout in litteris incipientibus:`Maximiliaen, van Goidz genaden Roemssche keyser, altyt vermeerder srycx, lieve bysundere'etc. et comprehensis folioVIC XXXVI./ Op welke scryven dese stat wat moetz weder nam, verlangende zeer nae den voirs. XVen dach, bynnen welcken tyde evenwael die hertogen voirs. nyet en quamen, mar vertoech hen coemste tot Sinte-Hubrechsdach toe dair naestvolgende. Dat hertoge Henrick van Bruyswyc in deser stat quam Ten welken Sinte-Huybrechsdach wesende woensdach in denselven iair XII omtrent drie uren nae myddach bynnen deser stat quam die voirs. hertoge Henrick van Bruynswyc, die hem screef Henrick der Altste, met VC perden endeVC voetknechten oft dairomtrent, latende den voirs. hertoge Eritden, zynen brueder, met een deel volcx tot Goch ende dairomtrent. Dierste reyse van den hertoge van Bruynswyc
fol. 374r
Ende die voirs. hertoich Henric reysden des anderendaigz met zynen volck ende met IIIC knechten, dairaf Hanss Keyser hoeftman was, uuyt deser stat nae Gorinchem ende vandaer naeTyelre Wert ende in de Neder-Betuwe, dair hy drie daigen naesteen bornden. Ende dat gedaen quam hy weder bynnen deser stat. End alsoe bynnen deser stat wesende, dieselver stat als den XXen dach novembris anno XII dede noch onder den voirs. Henric IIIIC knechten diese hem versouten ende dairaf hy hoeftman setten enen genoempt Iheronimus Nyerss, dairmede hy die palen ginc besetten. / Item den XXIIIen dach novembris dairnae zoe leenden dese stat den voirs. hertoich tot zynre begerten XVC gouden gulden, die hy guetelic wedergaf dairnae den XXVIIen dach novembris. Die ander reyse van den hertoich van Bruynswyc Item opten voirs. XXVIIen dach novembris anno XII omtrent IX uren voir myddach reysden die voirs. hertoge Henrick met allen zynen lyeden ende onsen knechten nae Den Graue ende te Graue over der Mazen wesende, quam dair by hem die voirs. hertoge Erith, zyn brueder, met zynen volck, diewelke alsoe tsamen reysden nae der voechdyen van Gelre, voirts nae Stralen ende voirts omtrentVenle ende Rueremunde, daerse onderwegen ende omme vele dorpen afbranden, als Ouerasselt, Neerasselt, Nyekerc, Audekerc metter moelen, Cappel, Verudruyt, Creuel metter moelen, dlant van Creykenbeeck, Lolburcht, Hynsbeeck, Bryel, Greefroy,Vlasroten tslot,Vyersen dmeestdeel. 326
1513-1514
Dat hertoich Erith van Bruynswyc oec bynnen deser stat quam Ende dese fayten van oirloge al gevordert zynde, besetten die voirs. hertogen Stralen met VIC knechten ende hondert perden ende quamen tsamen bynnen deser stat den XVen dach decembris omtrent III uren nae myddach. Dat die heren tot Colen worden gericht Item in deselve maent decembris anno XII was in der stat van Coelen enen groeten oploep: die heren aldair worden van der gemeynten gevangen ende tot VII toe incluys metten zwert gericht. / fol. 374v
Dat hertoich Erith weder wechreysde Oeck in den voirs. iair XII, den XIen dach ianuarii, nam die voirs. hertoich Erith oirlo¡ ende reysden uuyt deser stat nae den keyser die hem had ontboden, zoe men seeghden. Dat Hezewyc, Dynther branden Item dach1 ianuary dairnae reysden hertoge Henrick voirs. nae Hollant, latende dit quartier heel bloet, ende den XVIen dach daernae, woensdach, verbranden die Geldersche Hezewyc ende Dynther. Dat dlant van Altenaa gebrant wairt
fol. 375r
Ende den XIXen dach februarii quam die voirs. hertoich weder bynnen deser stat ende versocht meer ende vorder bystant te hebbene aen de andere steden van Brabant ende oic aen de Hollanders, dairop dachvairden tot Breda worden gehouden, mar evenwael en quam dair nyet a¡. Ende alsoe als den XXVIen dach february dairnae toech die voirs. hertoich nae den keyser omme dairop met hem vorder te communiceren, latende zyn volck liggen bynnen deser meyeryen, die nergens tot bescud van den lant verstaen en wouden, wantse nyet en worden betaelt. Ende wass alsoe die voirs. hertoich Henric van hier totten IXen dach van aprill toe dairnaest volgende, ten welcken IXen dach die voirs. hertoge Henrick van Bruynswyc weder bynnen deser stat quam ende opten zelven dach verbranden die Gelderssche dlant van Altenaa. Die voirs. hertoge Henrick der Altste reysden voirts nae den hove tot / Mechelen omme aengenomen te werdene van den lande van Brabant. Ziinen heysch was zulck, dat hy nyet aengenomen en waert, mitz denwelcken hy wederomme vandair vertoech nae deser stat ende quam bynnen deser stat den XVIIIen dach van aprille in den iair XIII naestvolgende. Remigii confessoris anno Mo CCCCCo XIIIo : Henricus die Leeuwe, Henricus de Vden, obiit in suo scabinatuVIIa novembris, Iohannes de Berkel, Lambertus Bogart, Gerardus Colen, loco Vden defuncti, qui Gerardus prestitit iuramentum XVta novembris, Theodericus die Borchgreue ¢lius Theoderici, Henricus Pelgrum ¢lius Theoderici, Iohannes Cock. / 1
Aldus hs., men verwacht een datum.
327
1513-1514 fol. 375v
Burgimagistri seu receptores: Wolterus die Ieger, Lambertus ¢lius Willelmi Goess. van der Laerscot, nomine et absque regimine. Dat hertoech Henric weder vertoech Die voirs. hertoich Henrick van Bruynswiick ten voirs. XVIIIen dach van aprille bynnen deser stat gecomen zynde ende alhier den tyt van vy¡ oft sess dagen geweest hebbende, vertoech hy nae Bucstel, dair hy by den heer van Bucstel te Stapelen ginck liggen, ende zyn lieden leeghden hy in den dorp van Bucstel ende Lyemde, daerse die ingesetene geheelic uuyteerden sonder yet vele te gevene, dair die voirs. hertoich oic blee¡ liggen totten XIen dach toe van iunio dairnaest volgende. Ende opten selven dach vertoech hy van Bucstel nae Tricht ende voirts nae den keyser, latende ende sculdich blyvende vele sculden bynnen deser stat ende dair hii gelegen hadde. Dat die heer van Nassouw capiteyn van den oirloge wairt
fol. 376r
Item die voirs. hertoech van Bruynswyc aldus als voirs. is tot Boxtel liggende, soe wert als den XXen dach meye greve / Henric van Nassouwe ordineert voir enen oversten capiteyn omme tvoirs. oirloge tegens die Gelderssche te beleyen ende donderseten te helpen bescudden, ende comende bynnen deser stat worden hem gescenct Vamen wyns ende L malder haveren. Dairnae in den voirs. iair XIII in iunio began men te spreecken van peys tusschen desen lande ende den Geldersschen ende dairomme reysden vanwegen des heren van Gelre nae den hove van Brabant den XXIIen dach iunii anno XIII een geheiten doctor Langh, met Henricken van Ghent, etc. Dat Amerzoyen wairt ingenomen Dairnae op Sint-Ianss-Baptistenavont nam inne die voirs. heer van Nassou tslott tot Amersoyen. Dat Vyerssen weder met vele dorpen gebrant waert Dairnae den XIXen dach iulii in den voirs. iair XIII die voirs. heer van Nassouwe voir enen oversten capiteyn aengenomen wesende, toech over der Mazen by Rueremunde ende verbranden aldair Vyerssen ende vele dorpen. Dat den Dordschen Wert gebrant wairt Dairnae op Sint-Iacopsdach deden die Geldersschen in den Dordschen Werden met branden ende roven groten scaide. /
fol. 376v
Van den bestant, gemaect tusschen desen landen ende den heer van Gelre, duerende vier iaren Daernae in denselven iair XIII, naedien dattet een wyle oirloge had geweest tusschen desen landen ende den Gelderschen ende vele scaiden met brant, roe¡ ende gevenckenissen aen allen zyden gesciet waren, soe eest becomen zoeverre dat by 328
1513-1514
fol. 377r
fol. 377v
der doerluchtiger hoichgeborene furstinne, vrouwe Margrieten, eertshertoginne van Oistryc, hertoginne ende grevinne van Bourgoindien, naegelaten wedue van Sauoyen, regente ende gouvernante van desen landen, in afwesen der keyserlyke maiesteyt macht ende beveel hebbende by procuracie van zynre maiesteyt ende van den eertshertoge Kaerle, etc. ter eenre, ende herenWillemen van Lanck, doctor, cancellier ende procuratoir heren Kaerls van Gelre, hebbende oic van hem volcomen macht, ter andere zyden, een goet, vast ende oprechtich bestant ende aenstant van oirlogen tusschen die voirs. heren, horen landen, lyeden, onderseten ende verwanten van beyden zyden gemaect ende gesloten is voir den tyt van vier iaren naestcomende ende achtereenvolgende, ingaende opten lesten dach van iulio in den voirs. iair darthien. In den iersten is gesloten dat durende den voirs. tyt die ondersaten van beyden zyden met malcanderen te water ende te lande coepmansgewyse ende anderssins zullen moegen verkeren ende hoir neringe doen opte gewoentlike tollen ende / ongelde, vry, veylich ende ongelet sonder om vyantscap wille oft andere saken gesciet zynde durende doirloge becummert te werdene ende zullen cesseren alle oploepen, feyten van oirlogen te beyden zyden; Hiertegen dede heer Kaerle van Gelre des maendaigz nae den sondach Oculi in den voirs. iair XIII als hy die stat van Arnhem weder innam, vangende ende scattende die Bourgoensche dairinne wesende item dat elckvan den voirs. heren den tyt voirs. duerende halden ende gebruycken sal die steden, sloten, huysen, vestenissen, landen ende heerlicheiden die zy inhebben, dairvan zy nu ter tyt gebruycken, te weten die keyserlyke maiesteyt ende eertshertoge Kaerle van der stat, scependom ende richterampt van Arnhem, van der stat ende lant van Wachtendonc, van der stat, slote, lant ende ampte van Montfoirt, zoe wilneer coninc Philips die gebruyct heeft, nae den tractaet van Rosendael oick die stat Stralen met horen toebehoren; ende heer Kaerle van Gelre sal behalden dat drossaetampt van Stralen, uuytgesceyden dat die drossaet in der stat Stralen geen iurisdictie en sal hebben, etc.; item ende dat heer Kaerle voirs. sal behalden tganse lant van Kessel ende stellen dair zyn ampluyden, uuytgesceyden thuys ende heerlicheyt van Geysteren metten renten ende gueden dairtoe behorende, dwelc blyven sal aen den eertshertoge voirs. ende al durende den tyt des bestantz; ende dat men durende den bestande ter eenre noch ter andere zyden geen nyewe stercten oft vestenissen maken en zall; / item dat die baenreheren, edele, leenmannen ende andere ondersaten van den lande van Gelre ende greefscap van Zuytphen, haldende die zyde ende partye der keyserlyke maiesteyt ende des eertshertogen, oic houden ende gebruycken zullen hoir huysen, sloten ende vestenissen zy nu inhebben, metgaders die renten dairtoe behorende zoe zy die nu besitten, ende oic hoir andere gueden diese dair hebben, etc.; item dat die ioncker van Bathenborch durende dit bestant gebruycken sal die stat, slote ende heerlicheit van Bathenborch metten renten dairtoe behorende zoese nu zyn, beheltelyc dat hy daer geen nyewe stercten maken en sal, ende van zynen anderen gueden, die keyserlyke maiesteyt ende die eertshertoge zullen hem dairvoir 329
1513-1514
fol. 378r
fol. 378v
versien van een redelycke provisie; oick dat hy tegens heer Kaerle van Gelre oft zynen lande durende dit bestant nyet en zal doen, opte verboren die stat ende heerlicheyt van Bathenborch, ende dat hem tegens bestant te doen geen bystant gedaen en zal werden, etc.; item dat heer Kaerle voirs. weder aenvangen zall alle die andere sloten, vestenissen, plattelanden van den geheelen hertoichdom van Gelre ende greefscap van Zuytphen, uuytgenomen die vorn. porcelen; item dat die baenreheren, edele ende onderseten slantz van Gelre haldende die zyde des voirs. heren Kaerls van Gelre, insgelycx zullen behalden / ende gebruycken allen die huysen, hoven, sloten ende vestenissen diese nu tertyt inhebben, metgaders die renthen ende gueden dairtoe behoerende, etc.; item dat alle die ondersaten van beyden zyden, zoewael die bourgeren ende ingesetenen van Arnhem als andere, haldende die zyde der keyserlyke maiesteyt ende des eertshertogen, ende insgelycx die halden die zyde heren Kaerls van Gelre, zullen terstont comen tot hueren gueden wair die gelegen zyn ende die aenverden zoese die vinden, ende dan heer Kaerle die nyet anders en sal belasten noch tracteren dan andere, ne¡ens hen geguedt, etc.; insgelycx zullen heer Kaerls onderseten tracteert werden in de gueden diese hebben onder den eertshertoge; item oft duerende den oirloge ennige renten oft gueden van der eenre oft der andere zyden by contumacien oft anderssins afgewonnen waren, zulckenen afwynninge zullen tenyet zyn; item dat by desen bestande sal abolicie generael gedaen werden van al des duerende die veede gesciet mach wesen met woerden, wercken oft anderssins; item en zullen die fursten te beyden zyden nyet gestaden dat ennige vyanden der eenre furst lyden doer die steden ende landen des anderen om hem te bescadigen; item oft duerende dit bestande ennige overgrepen gescyeden, zoe en salt dairmede nyet gebroken wesen, mar die van den fursten des gedaen hedde, sal zulcx richten bynnen eenre maent nae den versueck / ende oft aen de richtinge twyvoldich verstant vyel oft gebreck, dat sal staen ter cleringe ende richtinge der conservatoren van desen bestande hiernae bescreven, welcke conservatoren gehouden zullen zyn dairaf bynnen den naesten drie maenden hoir uuytspraeck te doen; item ende in desen bestande zyn begrepen vanwegen der keyserlyke maiesteyt ende des eertshertogen die eertsbisscop van Coelen, die bisscop van Vtrecht, die hertogen van Saxe, van Cleue, van Guylich ende Bruynswyc metten horen landen ende onderseten indien zy hen dairaf vercleren bynnen II maenden nae der publicatie; oeck zullen dairinne begrepen wesen die greven van Egmond ende van Bueren, ende huer kynderen, die greve van Den Berge, die heren van Yselsteyn, Batenborch, Buchouen, Ott Schenc, Cornelis Pyeck, etc.; insgelycx vanwegen heren Kaerls van Gelre zullen hierin begrepen wesen die hertoge van Lothryc, die heer van Montfoirt, die stat vanVtrecht, etc.; item die conservatoers van desen bestande, te weten vanwegen der keyserlyke maiesteyt ende des eertshertogen die eertsbisscop van Coelen, ende vanwegen heren Kaerls van Gelre die hertoge van Beyeren, domdeken tot Coelen;
330
1513-1514
fol. 379r
Dit bestant heeft heer Kaerle van Gelre bezworen corts dairnae item tot zekerheit des bestantz zoe zullen /die fursten gehouden zyn tselve bestant te accepteren, rati¢ceren ende bynnen eenre maent nae der publicacien zullen zweren ende geloven in furstelycken woerden op die heilige evangelien tselve bestant onverbrekelic tonderhaldene, doen ende laten onderhaldene, ende zy bynnen eenrer maent hiervan zullen geven hoir bezegelde brieven, ende dat die eertshertoge voirs. gehuldt wesende tselver bestant zal accepteren ende rati¢ceren; ende oic tot vasticheit des bestantz zullen die bourgermeesteren, scepenen ende raet der steden van Nymegen, Rueremunde, Zuytphen,Venle, Tyel, Boemel ende Gelre voir hen ende voir die gemeyn bourgeren oick gehalden zyn den principalen brie¡ des heren van Gelre met hem te bezegelen; ende insgelycx zullen bezegelt werden vanwegen der keyserlyke maiesteyt ende des eertshertoge gelycke brieve by den steden van Brabant ende Hollant, te wetene Loeuen, Bruessel, Antwerpen, sHertogenbosch, Dordrecht, Leyden, Haerlem, Delft, Amsterdam ende Der Goude ende oic by der stat Mechelen; prout in litteris incipientibus: `Margriet, geboren eertshertoginne van Oistryc'etc. et comprehensis folio.1 Uuytroepinge des bestantz tusschen desen landen ende den Geldersschen Ende tvoirs. bestant wairt hier bynnen deser stat voir den raitshuze ter poyen a¡ gepubliceert in den voirs. iair XIII den IXen dach in augusto, dynsdach opten slach van thien uren. /
fol. 379v
Dat die EngelscheTerwarnen belagen Oeck in den voirs. iair XIII soe is opgestanden ende verresen een groete, zwair oirloigh tusschen den coninc van Vrancryck ende zynen landen ter eenre ende den ionghen coninc Henric van Engelant ter andere zyden. Ende is geboirt in denselven iair omtrent Sint-Iansmisse te midsoemer zyn overcomen die coninc van Engelant in persoen met wel CM mannen, soe men seeghden, ende maecten hoir belech voir die stat van Terwanen. Hoe die keyser by den coninc van Engelant quam Ende dairvoir liggende quam die voirs. keyser Maximiliaen neder ende nam zynen leger tot Sint-Oedemaers ende dairomtrent ende reysden aen ende a¡ by den coninc van Engelant. Ende aldus liggende voirTerwanen quamen als des anderen daigz Assumptionis Marie die Fransoysen met groter macht omtrent Terwanen omme den leger op te locken endeTerwanen te provanden ende te spysen. Die keyser vernemende die Fransoysen heeft hem gesterct uuyten voirs. leger met een zeker getal van edelen ende zyn ten gemuyt getogen den Fransoysen, dairaf datse nedertoegen wel IIIM mannen ende vingen vele groete eedelen van den Fransoysen, alsoe dat Terwanen onprovant bleef.
1
Hierna ontbreekt het folionummer; deze oorkonde staat niet in het cartularium.
331
1513-1514
Dat Terwanen wairt opgegeven fol. 380
r
Ende dairnae coirts den XXIIen dach augusti / in denzelven iair XIII maendach zoe heeft die stat van Terwanen hair opgegeven ende opgegeven hebbende dede die voirs. coninc van Engelant die in poirten, mueren, huysen ende tymmeringen geheelic mineeren, slecht maken ende omwarpen. Dat Doernick belegen wairt ende gewonnen Dair terstont nae in denselven iair XIII den thiensten dach septembris vertoegen die voirs. keyser ende coninc van Engelant van Terwanen ende maecten belech voir die stat van Doernic, dairse in groeter macht voir laigen totten XXIIen dach septembris, ende ten zelven dage gaven die van Doernic hen in handen des keysers ende conincx voirs. ende bynnen Doernic worden geleegt vele Engelsche, die de stat bewaerden in behoe¡ des conincx. Hoe die heren in Den Hage screven aen den tolneer tot Yersickeroirt aengaende der vryheit deser stat
fol. 380v
Oeck in den voirs. iair XIII den XVIen dach novembris, naedien dese stat hair aen de heren van der Rekeninge in Den Hage beclaigt hadde van vele ongelycx dat den poirteren deser stat geboirden van den tolleners van Hollant, Zeelant endeVrieslant ende besunder voir den tol vanYersickeroirt boven die vryheit van den tollen die dese stat aldair / heeft, soe screven die voirs. heren van der Rekeninge in Den Hage aen ClaessenVyerlinc, gecommitteert ten ontfange van den tol van Zeelant opte wachte van Yersickeroirt, versueckende dat hy die van Den Bossche zoude laten in sulcker vryheit als zy tot desen dage toe geweest hedden sonder hen vorder te traveleren, ende indien hy ter contrarien van dien yet gedaen hedde, tselve soude repareren ende indien oec hy die previlegien dier van Den Bosch nyet wel en verstondt, zy hedden dairaf gecommuniceert met Iannen van den Bosch, zynen meester, die soude hem al tverstant van dien wel vercleren, etc.; prout in litteris incipientibus: `Die luyde van der Rekeninge in Den Hage'etc. et comprehensis folio CCCC LXVI. Dat men den toll in den lande van Gelre begonst op te scryven
fol. 381r
Oeck in den voirs. iair XIII omtrent den XXen dach septembris, naedien heer Kaerle van Gelre peys cregen hadde met desen landen ende een bestant, gelyc voir geruert staet, den lesten dach iulii lestleden gemaect was, soe heeft dieselver heer Kaerle daerenboven dese stat ende hair bourgeren gaen travelieren ende heeft gedaen bevele alomme zynen tolleners, datse die poirteren deser stat sonder toll /te geven nyet en souden laten passeren ende dat alsoe wat staende nae vervolch by deser stat gedaen, waert geordineert dat die tolleneren zouden opscryven zulckenen gueden als die poirteren deser stat voirby die tollen brengen zouden ter tyt toe dat die saken van deser stat vryheit met recht oft gevoege oft anderssins uuytgedragen zoude wesen, onder vorwarde oft men bevonde alsoe dat dese stat geen vryheit opte tollen voirs. en hedde, dat alsdan die stat voirs. van al des opgescreven
332
1514-1515
sal wesen den voirs. tolleners horen tol dairaf sal refunderen, welke opscryven duerden tot omtrent Alreheiligemisse dairnae in denselven iair XIII. Van deser tyt mosten die poirters deser stat tol in den lande van Gelre geven
fol. 381v
fol. 382r
fol. 382v
Ende nae dier tyt en wouden die tolleners in den lande van Gelre geseten nyet meer ennige opscryven doen, mar die poirters deser stat voirby hoir tollen passerende, mosten toll geven. Opten naestvolgende dach van Sinte-Remeyss des avonts tevorens in den iair XIIII gingen a¡ die voirs. sess mannen, totter policien deser stat gecoren in den iair el¡ lestleden, / ende den XVIen dach augusti in denselven iair XIIII worden gecoren andere zess mannen als hiernae blyct. Remigii confessoris anno Mo CCCCCo XIIIIto : Raso Raessen, doctor in medicinis, Iohannes ¢lius Godefridi de Hedel, Matheus Kuyst, Petrus die Borchgreue, Nycolaus Spierinc, Iohannes de Gunterslaer, Petrus Toelinc. Burgimagistri seu receptores: Egidius de OsWillemss., Franciscus de Elmpt Martenss., nomine et absque onere et regimine. / In den voirs. iair XIIII den XVIen dach augusti soe hebben die scepenen, gesworen, raitsluyden ende dekenen van den ambachten deser stat gecoren sess nyewe goede mannen totter policien derselver stat, by namen Dirck Scoercop, Dirckvan Creyelt, Reyner Ians Daemss., Bruysten Wellen Arts., Arnt Monic, lakencoper, Hermanen Keteler, denwelcken sess mannen die voirs. scepenen, gezworen, raitsluyde ende dekenen van den ambachten deser stat, representerende die drie leden derzelver stat ende in dien name, gegeven hebben gelycke macht als gehadt hebben die sess mannen die in den iair XI lestleden totter policien deser stat ordineert waren, ingaende op Bamisse anno XIIII ende duerende drie iaren naestvolgende sonder myddele. In den voirs. iair XIIII in de heilige daige van Paeschen soe reysden heer Kaerle van Gelre met Voft VI perden stillic nae den coninc vanVrancryc ende quam weder int lant in denselven iair des woensdaigz nae den sondach Misericordia.1 / Oeck in den voirs. iair XIIII terstont nae den hoichtyde van Paeschen soe begonsten die bouwmeesters deser stat, by namen Geerlaec die Roeuer, meester Henric Pelgrum Dircxsoen, Dirck van Hedel, Tyelman van den Broec, opt Hynthamereyndt aen te leggen een muere, streckende van der uuyterster Hynthamerpoirten doer den Muntel, dwerss tot deser statmuer die dair streckt after dieTolbrugge, die opgemaect was omtrent Bamisse in denzelven iair. In den voirs. iair XIIII omtrent den hoichtyde van Sinte-Seruaes soe reysden nae Vngarien die voirs.2, suster van den voirs. eertshertoge Kaerle, die desponseert was des zoen des conincx vanVngarien.
1 2
Namelijk 3 mei 1514. Hierna is plaats opengelaten voor de eigennaam, bedoeld wordt Maria van Hongarije.
333
1514-1515
Dairnae in denselven iair omtrent den hoichtyde van Pinxten wairt tot Mechelen vanwegen des conincx soen van Deenmarcken beslapen die voirs.Ysabela, suster van den eertshertoge voirs. / fol. 383r
Peys tusschen den keyser ende den coningen van Vrancryc ende Engelant Oeck in den voirs. iair XIIII omtrent Sint-Iansmisse te midzoemer soe wairt tracteert ende gemaect pays tusschen die voirs. heren den keyser Maximiliaen, den coninc vanVrancryc ende den coninc van Engelant. Dat die hertoge van Bruynswyc doot bleef Dairnae in denselven iair XIIII omtrent Sint-Iacopsmisse wairt hertoge Henric der Altste van Bruynswyc dootgescoten in Vrieslant voir een slot, genoemt Den Oirt, dair hy comen was ten dienste den hertoge van Zassen, die voir die stat van Gruyningen zyn belech had. Dat Den Dam wert gewonnen Ende dairnae omtrent den hoichtyde van Onser-Liever-Vrouwen-Hemelvartsdach wan die voirs. hertoge van Zassen een stat, geheiten Den Damme, dairinne vele volcx doot bleef. Die dochter van Engelant creech ten huwelic den coninc van Vrancryc Daernae in denselven iair XIIII omtrent Bamisse seynden over inVranckryc den voirs. coninc Lodewycke vanVranckryc thuys die voirs. coninc van Engelant zyn suster, die hy hem ten huwelic ga¡ ende die tevoerens wass desponseert den voirs. eertshertoge Kaerle. Dat coninc Lodewyc vanVrancryc ster¡
fol. 383
v
Die voirs. coninc Lodewyc / vanVrancryc en leefden by hair nyet langhe, want hy ster¡ opten iairsavont dairnae. Dat die Dolphin inVrancryc gecroent wairt Ende als coninc Lodewyc vanVrancryck doot was, terstont dairnae waert coninc gecroent die Dolphyn, by name Franciscus, die hertoge van Valoys ende van Engolemme, die ten wive hadde des voirs. conincx Lodewycs dochter, geheiten vrouw Glaude, die oic gedesponseert had geweest den voirs. eertshertoge Kaerle ende dat afgeslagen ende annichileert waert in den iair VI lestleden, als die voirs. coninc Philips van Castilien zyn leste reyse doen zoude te water nae Spaengien, dairaf hy ster¡.
334
1514-1515
Van den raet deser stat te houden Oeck in den voirs. iair XIIII den XXIIen dach augusti soe zyn by den drien leden deser stat ordineert ende overdragen zekere ordinancien aengaende hoe ende tot wat uren men den raet deser stat houden sal ende hoe men die rekeningen van der stat gueden doen zal, etc.; prout in acta incipiente: `Op huyden dynsdach' etc. et comprehensa folioVIC V. /
teser tyt waert gehuldt die voirs. kaerle, wesende prince van spaengien, eertshertoge van oistriick, hertoge, etc.
fol. 384r
Dat hertoge Kaerle, zoen van coninck Philips van Castilien, etc. waert gehuldt Dairnae in denselven iair XIIII den XXIIIen dach in ianuario des diinsdaigz voir den hoichtyde der bekeringhe Sinte-Pouwels soe waert die doerluchtige hoichgeboren vermoigende furste voirs., Kaerle, prince van Spaengien, eertshertoge van Oistenryc, hertoge van Bourgoingien, van Brabant, etc. zoen van wylen coninc Philips van Castilien, zoen van den Roemschen keyser Maximiliaen, tot Loeuen ontfangen ende gehuldt voir hertoge van Brabant.
ten tyde van den voirs. hertoge kaerle, wesende nu 1 Dat hertoge Kaerle consenteert wairt III iaer lanc alle iair CLM Rynsgulden fol. 384v
In den2 denselven hertoge Kaerle tot synre incoempsten wairden / alsdoen voir een bede accordeert van den drien Staiten slantz van Brabant tot drie iaren alle iair hondert ende vyftichduysent Rynsgulden, tstuck tot XX stuvers, van halve iair tot halven iair te boren, verschynende den iersten termyne Sint-Iansmisse te midzoemer int iair M CCCCC XV. Dat heer Herman, greve vanWeda, waert gecoren bisscop tot Coelen In den voirs. iair XIIII den XIIIIen dach in merte des woensdachs nae den sondach Oculi soe wairt heer Herman, greve van Weda, wesende canonic in den domme tot Coelen ende brueder van den greve van Moerss, gecoren bisscop tot Coelen.
1 2
Deze kop is onvolledig en staat bovenaan fol. 384v, het laatste blad dat door Peter van Os geschreven werd. Aldus hs., hierna verwacht men een datum.
335
1515-1516
Van den pays gemaect tussen den coninc vanVrancryc ende onsen genedigen heer ende van den huwelic desselfs ons genedichs heren fol. 385r
Daernae in den aprille den XIXen dach, nae Paeschen, in den iair M / CCCCC1 XV des donredaigz nae den sondach als men singt in der kercken voir den introit van der missen Quasi Modo, dede die voirs. hertoge Kaerle met zynre genaden beslotenen brieven deser stadt sHertogenbosch verkundigen ende voirts openbaerlic publiceren den pays, gemaect tussen den voirs. nyewen coninc vanVrancryc zynen landen ende onsen voirs. genedigen heer ende zynen landen, ende den huwelic tracteert ende gesloten tusschen denzelven onsen genedigen heer ende vrouwe Reynata, dochter van wylen coninc Lodewyc van Vrancryck, oudt wesende omtrent acht iaren, bevelende ende begerende onse genedige heer voirs. processie te begaen, Gode almechtich te dancken ende te bidden om stedicheyt des pays ende voirts blyscap te maken met woerscappen ende vieren te stoocken. Van der processie begaen om des getracteerden pays wille ende huwelix voirs.
fol. 385v
fol. 386r
Des sondaigs daernae soe heeft men bynnen deser stad begaen een costelycke processie, daerinne omgedragen wierden die reliquien die men gewoentlyc is in de groote processie van Sint-Iansmisse omme te draghen. Ende in derselver processien ginge in staite die heren scoutheten ende scepenen ende gesworen, secretarysen, die goede mannen van der bruedersscappen Onser Liever Vrouwen ende die goede mannen van den scutteryen ende voirts die goede mannen van den ambachten, elck int zyne statelic ende in allen dien manieren als wordt gedaen in der processien van Sint-Iansmisse, uuytgesceiden dat men nyet om en droech het beeld van Onser Liever Vrouwen, noch het beeld van / Sint-Ian evangelist, onsen patroene. Ende des avontz desselfs sondaigz vergaderden sich die naburen van den straiten bynnen deser stadt ende hielden tsamen woerscappen, sommige bynnen huyss ende sommige opter straten. Ende omtrent der negendalver uren soe waert opter marct voer den raethuse ontsteecken een groete viere aldaer van hout ende pecktonnen op malcanderen opgestapelt. Ende voirt ter uren voirs. woirden ontsteecken in allen straten vele pecktonnen op hoige stillagien op malcanderen gestelt. Nae der voirs. huldinge hertoge Kaerls voirs. geschiet tot Loeuen als voirscreven is in den voirs. iaer van XIIII den XXIIIIen dach in de maent van ianuario, waert dieselver hertoge Kaerle corts daernae gehuldt tot Bruessel, daernae tot Mechelen ende daernae tot Antwerpen, daernae tot Ghent ende daernae tot Brugge. Ende daernae als nae Paeschen daernaest volgende in den iaer M VC ende XV vertoech diezelve doerluchtige hoichgeboren vermoigende furst Kaerle nae Middelborch in Zeelant, daer hy waert gehuldt ende vandaer vertoech hy voirt in Hollant, daer hy in deen stat voer ende in dander nae waert gehuld, alsoe dat hy daer/ sekeren tyt verthuefden totdat Ysabeel, syn suster die den coninc van Deenmarcken was desponseert, als omtrent den hoichtyde van der geboertten Sint-Ians Baptisten aldair quam. Ende aldair gecomen wesende, reysden die voirs. hertoge 1
Hier begint de tweede scriptor van de kroniek.
336
1515-1516
fol. 386v
fol. 387r
Kaerle mett synre voirs. suster ende metten ambassaten des voirs. coninx van Deenmarcken die een wyle tytz daer hadden geweest, nae Rotterdamme daer dieselve hertoghe Kaerle ende vrouwe Margriet, syn moye, oic daer wesende, als den XIen dach in iulio woensdach in den voirs. iaer XV scyede vanYsabelen voirs., die metten voirs. ambassaiten des coninx van Deenmarcken vandaer reysden nae Der Veer ende voirts die zee inne nae Deenmarcken. Ende hertoge Kaerle voirs. reysden vandaer nae der stat van sHertogenbosch, logerende des donredaigs savonts den XIIen dach in iulio in denselven iaer tot Huesden als in den iaer XV. Ende des vrydaigz daernae als den XIIIen dach in iulio vertoech dieselver hertoge Kaerle van Huesden nae noen omtrent ter vierder uren ende quam bynnen deser stat van sHertogenbosch des avonts omtrent ter achster uren, daer hy hoechelic waert ontfangen.Want hem reeden tegemuytt die hoichscouthet, die leechscouthet ende een seker getal van bourgeren. Oeckopten selven dach ende tenselven tyde gingen hem tegemuette statelic, paer ende paer, in den iersten voirgaende die begynen, dragende elc enen lynen / witten doeck op hair hoofden. Daernae volchden paer ende paer die cruysbrueders, daernae die mynrebrueders, daernae die predicaren, daernae die brueders des convents van der Hemelscher Poirten gelegen aen de Baseldonck. Daernae volchden die bene¢ciaten ende canonicken metten dekene der kercken collegiaet Sint-Ians evangelist bynnen der voirs.,1 dragende die dekene onder een blaeuwe cleet die monstrancie daerinne den doeren staet, ende elckvan den bene¢ciaten ende canonicken droegen een bernende wessen kersse van enen pont oft daeromtrent. Daernae volgende paer ende paer die cloevenyers, daernae die handboechscutters, daernae die ionghe scutters, daernae die alde scutten, daernae die dekenen van den ambachten, daernae die secretarissen, daernae die raetsheren, daernae die gesworen ende daernae die scepenen deser stat, dragende elck een bernende tortse van VI oft VII stuvers. Ende alsoe comende voir der Pickepoirten waert die voirs. hertoge Kaerle aldaer by meester Claessen Kuyst als outste secretaris willecoem geheiten ende die sloetelen deser stat waerden hem gepresenteert ende dat gedaen reet hy voirts in deser stat ende waert alsoe geleyt in der herbergen. Ende in den incomen van den voirs. prince eertshertoge Kaerle stonden bernende opte vloegelen ende uuythoecken van der Pickepoirten ende opte thoerens aldaer ende oick boven op sHeilichz-Cruyspoirt vele pecktonnen ende boven uuyter voirs. Pickepoirten voir den voirs. incomen / ende oic nae den incomen waerden gescoten vele haecbussen, dobbel ende enckel, ende oick meerder gescutt. In denselven incomen waren van der voirs. Pickepoirten herwarts dieVuchterstraet ende voirt die Sadelerstraet voirby den raethuyse totter Colperstraten, dieselver Colperstraet ende voirts in de Verwerstraet ende voirts uuyterVerwerstraten nae den straetken loepende nae der Loefsbruggen ende voirts die straete over die Loefsbrugge totter Lombaertscher Bruggen toe ende voirt totten huyse van Bergen, daer dieselve hertoge logeerden, dieselver straten ende oick die zydelstraten daerbynnen liggende, behangen ende verchyert met meyen ende oick tot sommigen plaetsen met tapisceryen. Oick in den incomen voirs. opten hoeck van Arnt-Berwoutsstraet op een stillagie aldaer stonden int harnasch properlic gestelt XVII mannen, presenterende die XVII 1
Aldus hs., hierna ontbreekt stat.
337
1515-1516
fol. 387v
fol. 388r
fol. 388v
lantsheren elck met zyne wapene ¢gureert. Opten hoeckvan Sint-Iorysstraet oeck op een stillagie aldaer stont ¢gureert Iudith by Olyfernes, etc. / Oeck in denselven incomen opten hoecke die heyt Aen Onser Liever Vrouwen Poirt tegensover Houtappels huys op een stillagie aldaer waert verthoent die ¢guer van den keyser, die de scerpe iusticie dede over synen soen. Item des sondaigs nae den voirscreven incomen, wesende den XVen dach in iulio int iaer XVC XV, opten slach van XII uren te middage waert die voirs. hertoge Kaerle bynnen deser stad gehuldt voir den raethuyse op een stillagie aldaer gemaect, omhangen met gruynen lakenen. Dairby waren vrouwe Margriet, syn moye, die heer van Chyeuers, die heer van Roess, die heer van Rauesteyn, die ionghe palsgreve ende vele meer heren, daer meester Raess Raess. alsdoen voir scepenen deser stat hem den eedt staefden ende meester Philips Hanneton, audiencier, staefden der gemeynten den eedt. In der voirs. huldinge waert van der stillaigien voirs. gelt gesayt ende geworpen onder tgemeyn volck tot omtrent XL gulden, soe geseegt waert. Ende terstont mede als die huldinge was gedaen, waerden aldaer gescenct den voirscreven hertoge Kaerle twee silveren stoopen ende een / silveren cop met enen decsel, tsamen gecoft voir VIC Rynsgulden min X gulden. Noch wairt hem gescenct twee voeder wynss. Ende des anderendaigs, wesende maendach den XVIen dach iulii ter tweester uren nae middach, vertoech die voirs. hertoge Kaerle uuyt deser stat nae Breda opte brulocht greve Henrix van Nassouwe, die doen trouwden die suster van den prince van Araingien, ende daer duerende twee daigen vertoech hertoge Kaerle voirt nae Loeuen, want tot Bruessel zeer ster¡.1 Ende daer blivende omtrent VIII dagen toech hy vandaer voirt nae Henegouwe. Den XXIen dach in augusto in den voirs. iaer XVC XV quamen die scepenen van Vyanen bynnen der stat van sHertoigenbossche, aen de scepenen derselver stat brengende een hoeftvaert van enen process voir hen bedingt, dwelcke alleen inhielt die aenspraeck, het verantwoirden ende dinliggen van II oft III scepenenbrieven sonder ennige getugenisse, daira¡ die scepenen deser stat hen hoir vonnisse beslooten medegaven. Int eynde van der voirs. maent van augusto in den voirscr. iaer van XV in den generael capittele der bruederen van den predicaren oirdene, gehouden ende gecelebreert tot Napels ter instancien hertoge Kaerls voirs., soe heeft paeus Leo geordineert van der voirs. oirdene een provincie in desen Nederlanden, die genoempt soude wesen die / provincie Germanie Inferioris, dairaf tconvent van den predicaren oirdene van Coelen soude wesen gesceyden. Tot Sinte-Remeysmisse int iaer XVC vyftien waren scepenen deser stat: Ian van Vladeracken, Goessen van Brecht, Lambert Millinc, Corstiaen Coenen, Ian van Erpe anders Berse, Henric Dachuerlyes, Gerart van der Zantvoert. Rentmeesteren sonder ontfanck: Ian Bolcx, Henric van Aerle. In sterckenisse der vryheit des tols van Hollant ende Zeelant voir dese stat is dyenende een consultacie van meesteren van recht in desen scepenstoel gesolliciteert, begrepen opten bladeVIC XXXVIII.
1
Zeer sterven: het heersen van een pestepidemie.
338
1515-1516
Aengaet Iannen van Erpe, dat hy scepenen was geset ende dat hy geen geboren poirter en wass, zoe ennige wouden sustineren
fol. 389r
Den XIXen dach octobris in den voirs. iaer van XV naedien scepenen, gesworen, raitsluden ende dekenen van den ambachten, representerende die drie leden deser stad, staidzgewyse versament wesende, tsamentlic spraeck hadden gehouden aengaende den scependomme Ians van Erpe voirs., die scepenen was geset ende, zoe die fame ginck, geen geboren poirter en weer, dwelc weer contrarie den previlegien deser stat, besunder enen previlegie gegeven by hertoge Wencelyn ende vrouwe Iohanna in den iaer M CCC LXXXIII, inhoudende onder meer dat nyemand voirtaen scepen zyn en sal, noch oic dekenen van ennigen ambachte, hy en zy geboren poirter deser stat, soe hebben dieselver drie leeden hen aldaer eendrechtelic vercleert datse bleven by de previlegien deser goeder stadt verleent ende weren allen van ganser meyningen die te onderhouden zoeverre in hen weer, ende hebben voirts die voirs. drie leeden aldaer eendrechtelic gesloten ende overdragen dat men die commissarysen die desen Bamisse lestleden bevelen hebben gehadt die scepenen te stellen, voirhouden sal ende verhalen die voirs. previlegien ende diezelver commissarysen alsoe guetelic onderwysen datse den voirs. Iannen van Erpe van zynen scependomme willen verlaten ende hem zyns eedts verdragen ende / enen anderen geboren poirter in zyn plaetze stellen, zoeverre hy nyet en conste bygebrengen dat hy geboren poirter is ende oft dan des alsoe nyet en becoempt ende dat die commissarysen des nyet en doen, dat men alsdan in conservacien der previlegien deser stat ten costen derselver des overdwerss zal vervolgen daer ende zoedat sal behoren, zoeverre dat ummers tvoirs. previlegie in dien ongemeirct blyve ende dat van gelycke nyet meer en werde gevordert. Een overdrach dat men ten costen deser stat die previlegien sal doen onderhouden ende daertegens doende zal stra¡en Ende hebben noch die voirs. drie leden overdragen oft voirtaen alsoe geboerden dat yemand, wye hy weer, worve, impetreerden, haelden oft dede halen ennige mandamenten oft andere geestlycke geboden diewelcke gedroegen tegens die previlegien deser stat, dat men dengeenen die zulcx worve, impetreerden, haelden oft dede halen oft ter executien stelden, ten exempel van anderen corrigeren ende stra¡en zal ende nyet min die ten costen deser stat wederstaen. Ende als tgeen dat voirs. alsoe waert gedaen, overdragen ende gesloten, daer waren by, aen ende over: Ian van Vladeracken, Goessen van Brecht, Lambert Millinc, Corstiaen Coenen, scepenen; meester Raess Raessen, Matheeus Kuyst, Peter die Borchgreue, Ian van Gunterslaer, gesworen; Henric Kuyst, Lucas van Erpe, Yewaen Kuyst, Arnt Monix,Wouter van Vucht, Arnt Beys, Lambert Bogart, Franss Toelinc, Arnt Paeuweter, Ian Monix, scouthet van Pedelant, Ian van Erpe, kercmeester, Goessen van den Broeck, Ian Geck, Philips Sanders, Gerart vanWyc, Henric Kuyst Geritss., meester Dirc die Borchgreue, raitsluden; Ian Scalckensmit, Wouter die Mesmaker, Zebert die Becker, Emond die Becker, Ian Ackerman, Peter Engberts, Henric Osman, Willem Otten, Zebert Ygrams, Peter Screynmaker, Dirck van den Stadeacker, Laureyns van Reeck, Arnt Noyens, Peter die Nastel-
339
1516-1517
meker,Willem Gysbertss. aen den Put, Iacob van Bladel, Ian Florys, Lenart van Ge¡en ende meer andere, dekenen. Den XIIIIen novembris in den voirs. iaer waert met twe vrouwen betuygt den voirs. Iannen van Erpe bynnen deser stat over der fointen corsten gedaen te wesen; als blyct in eenre certi¢cacien begrepen opten bladeVIC XLIII. / fol. 389v
Dat hertoge Kaerle, zoen van coninck Philips, hem noempden coninc, scryvende in allen brieven ende mandamenten Ten tyde van den voirscreven scepenstoel in den merte den XIIIen ende XIIIIen daigen soe waert by den voirs. doerluchtigen furst hertoge Kaerle tot Bruessel in der kercken van Sinter-Goedele gecelebreert die uuytfaert van coninc Fernande, coninc van Spaengien, hoiger memorien als des donredaigz ende vrydaigz voir Palmsondach int voirs. iair van vyfthien ende in der voirs. celebracien waert gegeven die croenen van den conincrycken van Argon, van Aluerne, van Naples, van Garnaten, etc. ende diezelver hertoge Kaerle van doen voirt scree¡ hem coninc van den conincrycken voirs. Remigii confessoris anno Mo CCCCCo XVIto scabini: Iordanus de Boert, Martinus de Campen, Iohannes Monix, FranciscusToelinc, Euerardus de Doerne, Nycolaus de Buchouen, Aelbertus de Maren. Consent dat die geestelicheit in Brabant mach copen losrenten, mar en mogen nyet gecrigen ter quytingen oft sonder quiite eygen goeden, leengoede, emphioteke gueden oft chynsgulden,1 niet min moigen zy copen losrenten oft chynsen die te quyten staen, maer nyet hoiger dan den penninc XX; blyct opten blade VIC LXIIII. Dat die geestelicheit most geven drie iairrenten van horen vercregen gueden In den voirs. iaer XVI in iunio waren uuyten hove committeert meester Lenart Coutreau, heer Ian van Baecx, leechscouthet, ende Victor van der Moelen als rentmeester, mits zekere commissien aengaende de geestelicheit ende allen goidshuysen, kercken ende gasthuysen die taxeert wairden hier datse mosten geven van haren renten ende gueden by hen vercregen syndert der a£ivicheit hertoge Kaerls van Bourgoingien drie iaer renten; hiera¡ blyct opten bladeVIC XLIIII et ultra2. Aengaet hier der geestelicheit
fol. 390r
In iunio voirs. worden hier uuyten voirs. hove gesonden zekere commissarysen by namen meester Anthonys Hentkens Hoet ende meester Lenart voirs. omme informacie te nemen van ende opte abusen die hier die geestelicheit gebruycten in achterdeel der assynsen van byer ende wyn ende dat men bevandt datse op een iaer hadden gesleten hondert voeder wyns. / In de maent van iunio quamen tot Bruessele een groot getalle van edelen heren 1 2
Aldus hs., lees chynsgueden als in het cartularium fol. 664v. Vertaling: en verder.
340
1517-1518
ende mannen uuyt Spaengien omme den voirs. horen coninc Kaerle te visiteren ende te halen. Dat die hoichscouthet enen tot Lit gehaelt heeft ende doen richten hier voir den raethuys, want hy mesdadich wass In den voirs. iaer XVI soe heeft Ian van den Wygart als hoichscouthet deser stat ende hare meyeryen in den dorpe van Groet-Lit enen genoempt Gysbert Arnts, ingeseten aldaer, die aldaer een voirvechter was ende dootslagen hadde gedaen ende ongesoent waeren, gehaelt ende bynnen deser stat gevangen gebracht. Ende nyettegenstaende dat tcapittel van Sinte-Lambertskerck tot Ludick daerom tre¡elic screven denzelven weder tot Litt te werden gelevert, dede dieselver hoichscouthet den voirs. Ghysberden bynnen deser stat in den voirs. iaer den dorden dach iulii voir den raethuse metten zwert richten. Van Alcmeer, van Asperen ende van der blootstortinge aldaer onverboetz gesciet In den voirs. iaer in iulio quamen die Gelressche met groeter macht onverboetz in Hollant ende namen inne Alcmeer, dat se spolieerden, ende daernae quamen tot Aspren, daerse groot ende vele bloetz stoorten, als nae blyct. In iulio in den iaer voirs. begonsten die bouwmeesters deser stat te leggen die muere optenVuchterendyc aen de zyde ten Oeteren waert. Aengaet den taxe van wyn ende byer den capittel ierst toegevuegt
fol. 390v
In den voirs. iaer XVI den XXVIIen dach van iulio naedien die voirs. Kaerle, nu wesende coninc van Spaengien, eertshertoge van Oistryck, om te beslichten die gescillen wesende tusschen die stat van sHertogenbosch ter eenre ende die van den capittele van Sint-Ianskercke in derselver stat, soe is by den voirs. coninck den voirs. capittele toegevuegt enen iairlixen taxe van wyn ende byer als alle iaer hondertendetachtentich amen Rynswyns oft voir een aem Rynswyns twee amen corte, gemeene oft cleyn wynen ende XIIC amen byers sonder assyns daera¡ te betalen, totten wederseggen van den coninc. Ende bynnen vy¡ oft zess maenden daernae mits clachten des capittels, / soe heeft die voirs. coninc den tax vermeerdert ende den capittel toegevuegt totten tax voirs. noch twentich amen den tyt van acht iaren, ingaende den iersten dach april int iaer XVI voir Paesschen; alst blyct in zekere brieven daera¡ die copie is beginnende opten bladeVIC LX ende begint: `Alsoe om te beslichten'. Remigii confessoris anno Mo CCCCCo XVIIo scabini in Buscoducis: Iohannes de Berkel, Geerlacus die Roeuer, Theodericus die Borchgreue ¢lius Theoderici, Henricus Eyckman, Lambertus Bogart, Rodolphus van den Broeck, Iohannes de Erpe ¢lius Luce.
341
1517-1518
Van der veemarct Den XXIIIen dach octobris in den voirs. scepenstoel is by den drien leeden deser stat statueert dat den yersten thoendach van der veemarct die men bynnen deser stat pleech te houden des anderendaigz nae Sinte-Seuerynsdach, voirtane sal wesen des anderendaigz nae Sinte-Crispyns- ende Crispiniaensdach, mar die vryheit sal ingaen zoe gewoentlic. Dat Nyporten waert ingenomen
fol. 391r
Den XXVIIIen dach in augusto smorgens int iaer XVC XVI soe waert by enen capiteyn van Oist-Vrieslant ingenomen Nypoirten, wesende een veste gelegen by Scoenhouen, daerinne dat hy was IIIC 1 sterck ende zy stichten daer rontsomme brant. / Die greve van Nassouwe alsdoen capiteyn generael vergaderden volckvan wapenen, toech denVen dach in septembri in den voirs. iaer XVI voir Nyepoirten, daer die Hollanders sterck by quamen met een deel buschayers, dwelck syende die voirs. capiteyn uuyt Oist-Vrieslant die metten Geldersche daer bynnen was, verlyet hy met zynen Geldersschen als op Onser-Liever-Vrouwenavont Nativitas Nyepoirten ende vertoech daeruuyt, achterlatende omtrent XXVII gewapender met horen perden. In den voirs. iaer XVI den achsten dach in novembri waert by den voirs. coninc Kaerle tot Bruessel gecelebreert ende gehouden die feeste van den Gulden Vlyes ende waert gegeven ende gesonden den coninc van Vrancryc, den coninc van Hongrien, den coninc van Deenmarcken, dom Fernant, brueder van coninc Kaerle, den palsgreve, den marcgreve van Brandenborch, den greve van Mansuelt, ambassaduer van den keyser, den greve Felix, den greve van Poursien, neve van den heer van Chieuers, den greve van Montreuel, den heer van Beueren, den gouveneur van Bresse, den heer van Montingy, den heer van Sympy, den heer van Besyn, bailiuwe van Henegouwe. Men seeghden doen dat onse voirs. genedige heer coninc Kaerle ont¢nck dordene van den coninck van Vranckryc ende dede zynen eedt ende die voirs. coninc van Vrancryc ont¢nc doer zyn ambassaiten tGulden Vlyess van den voirs. coninc Kaerle ende die ambassaiten deden den eedt vanwegen sconinx vanVrancryc.2 Dat die Geldersche weder oirloich aenhie¡en Den XXIIIIen dach octobris op Sinte-Seuerynsdach in den iaer XVI quam enen brie¡, aen die van Empel gesonden by Cristoferen, greve tot Moerze, heer tot Zaerwerden, ende by denzelven getekent tot Boemel, daer hy capiteyn wass, inhoudende datse zouden comen verdingen. /
fol. 391v
Dat Asperen wart ingenomen Den IXen dach in iulio int iair XVC XVII, naedien die Gelderssche endeVriessche knechten uuyt ontheyt des heren van Gelre omtrent Sint-Iansdach Baptisten inge1 2
Aldus hs., hierna ontbreekt een substantief als mannen of luden. In margine dicebatur (vertaling: naar men zei).
342
1518-1519
nomen hadden Alcmeer, daerse vele quaetz deden ende vele dorpen verbranden, ende naedien datse voirts hadden geweest in den Dordsche Wert, soe zyn zy wesende sterck omtrent VIIM gecomen voir Asperen, datse bestormden, daerse in den iersten ende anderen storm lyeten doot wael VIC knechten ende in den dorden storm creegen zy die stat ende bedreven daer vele ongenaden over mannen, wyf ende kynderen, geestelic ende werlic. Aengaet den capittele In den iaer XVII die van den capittele, mitz dat horen wyn diese hadden ingeleegt uuyt wass ende zy egeenen anderen en mochten crigen in te leggen ende zy den assyns deser stat nyet en wouden beteren oft vorderen, droncken zy van Paesschen tot Magdalene toe romenyen ende bastarden. dAfbreken der huysen by heren Daems gasthuys Den IIIIden dach augusti int iaer XVII soe waerden die huysen by den gasthuys heren Adams van Myerde afgebroken als van der Hekelen totter zusteren moelen toe. Onse genedige heer Kaerle, coninc van Spaengien, vertoech uuyt desen landen reysende nae Spaengien, ginck te scepe op Onser-Liever-Vrouwendach Nativitas anno XVII ende quam in Spaengien aent lant XIX decembris. Dat tcapittel hier cess leeghden ende de leggen
fol. 392r
Den XIXen dach in merte des vrydaigz nae den sondach Letare Iherusalem int iaer XVC XVII leeghden die heren van den capittele bynnen deser stat cess ende interdict dat men cesseerden van Goidz dienst overal bynnen deser stat ende dat om deswille datse overvloedich horen wynen sleten ende droncken ende mede werlycke personen distribueerden in derogacien ende achterdeel van den assyns deser stat, die zekere hoir wynen die hen waren comen, hadde doen kelderen ende hen onthouden datse daera¡ nyet en mochten gebruycken, / welcke interdict stont tot opten Witten Donredach daernae ende waert alsdoen gescorst op hope van peyss een maent; alst bliict in zekere brieven des o¤ciaels van Ludic, begrepen opten bladeleVIC LXII. Dat die greve van Nassouwe waert gestelt capiteyn van den oirloge blyct opten bladeVIC XLIX. Remigii confessoris anno Mo CCCCCo XVIIIo scabini in Buscoducis: Raso Raessen, Petrus die Borchgreue, obiit in suo scabinatu XVta aprilis,VIta post Iudica, Iohannes de Erpe, Nycolaus Spierinc, Iohannes de Gunterslaer, Petrus de Hynden, Willelmus Pynappel, Godefridus de Middegael, loco Borchgreue defuncti. Receptores secundum quid: Iohannes de Broegel,Walramus ¢lius Ambrosii de Hanenberch.
343
1518-1519
Dat tcess afgedaen is Ende op maendach nae Beloken Paeschen den XIIen dach in aprille omme des voirs. interdictz wille toegen zekere deser stat gedeputeerde ter eenre ende ennige van den capittele voirs. ter andere zyden tot Mechelen, daerse gesommeert waren te comen ende daer dien van den capittele waert ordineert dinterdict af te doen ende geen meer te leggen ende dat gedaen soudense wedercomen. Ende dan zouden die coninc vercleren van des zy hen hadden mesdragen ende tcess ende dinterdict mosten die voirs. van den capittele tot horen costen a¡doen ende doen afdoene, hoewael datse daermede enen sekeren tyt vertogen, bynnen welcken zy evenwael tvoirs. cess ende interdict gescorst hyelen totten XIXen dach toe der maent van iulio int iaer XVIII, ten welcken dage diezelve van den capittele ierst openbaerden tcess ende dinterdict afgedaen te wesen. Ende alsdoen lyet dese stat denselven van den capittele weder volgen horen wynen die by deser stat hen waren onthouden ende die dese stat hadde doen kelderen; dit blyct opten blade VIC LXVII. Den XVIIen dach in meye int iaer XVC XVIII vanwegen des voirs. conincx Kaerle wairt bynnen deser stat vercundicht dat dieselve coninck Kaerle in Argoingien in een stat aldair in presencien van den ambassaiten des paeus, des coninx van Vranckryc, des conincx van Engelant weer ontfangen tot zeven conincrycken. Weeckmarct tot Waelwyc In septembri int iaer XVIII, ten versueck deser stat ende dier van Huesden, van Breda ende van Sinte-Geertrudenberch ende tot horen vervolge te hove, zoe hebben afgecregen die weeckmarct die die van Waelwyck twee iaren hadden gehadt ende surriptiselic hadden vercrigen. / fol. 392v
Van den staven des eedts des hoichscouthet Den XVIen octobris anno XVIII dede ioncher Hubert, bastart van Bergen, zynen1 op thoichscouthetampt deser stat ten staven van meester Raess. Die doot van Maximiliaen den keyser Den XIIen dach in ianuario int iaer XVC XVIII ster¡ Maximiliaen, keyser van Romen, des zyele Got genadich moet wesen. Dat heer Kaerle van Gelre een wy¡ creech In den voirscr. iaer XVIII in ianuario quam in den lande van Gelre tot Zuytphen heren Kaerle van Gelre thuys die dochter des shertogen van Luynenborch. Die uuytvaert van keyser Maximiliaen Nae der doot des voirs. keysers Maximiliaens uuyt bevele van den hove waert hier begaen die uuytvaert desselfs ende dat men daertoe began te luyden statelic alle 1
Aldus hs., lees hierna eed.
344
1520-1521
daige driewerven ende tot elcker reysen een half ure, als smorgens ter sestalver uren, des middagz ter XIer uren ende des savonts ter sester uren, ende als alsoe was geluydt XIIII dagen lanck, zoe deed men in den hoigen choir die uuytvairt daer geset wairt voir den outaer een viercante baer, omhangen van eenen zwarten cleet ende daeromme IX grote wessen kerssen ende rontomme acht tortysen, ende elckvan der scutteryen ende dekenen van den ambachten een torse. Daer o¡erden die hoich ende leechscouthet, scepenen, gesworen, raitsheren, secretarysen ende die dekenen van den ambachten ende als duytfairt aldus was begaen, zoe luyde men noch die clocken als voir acht dagen daernae. Van zekere aliancie gemaect tusschen coninc Kaerle, coninc van Spaengien, ende byscop Eerart ende lande van Ludic blyct opten bladeVIC LXIX.
fol. 393r
Remigii confessoris anno Mo CCCCCo XIX scabini in Buscoducis: Iohannes de Vladeracken, Arnoldus Monix, Gerardus de Berkel ¢lius Gerardi, Henricus Pelgrum ¢lius Theoderici, / Iohannes de Erpe alias de Berse,Willelmus de Os, Hermannus de Dauentria. Den Xen dach in meye in den iaer XIX is gedaen zeker overcomen in der Camer van Rekeninge in Den Hage met Willemen Goudt, pechter van den tol tot Gorcum: in den yersten dat nae daet voirs. dese poirteren opte Diese geen gueden vercopen oft overslaen en sullen; item dat alle gueden die bynnen deser stat gebracht werden aen den craen oft elders ten minsten XXIIII uren uuyten sceep bynnen Den Bosch zullen hebben gelegen eer men die vreemden luyden sal moigen vercopen, uuytgesceiden portabel goet, een ton herinx oft wat froytz ende dat elc poirter zyn goet mach verantwoirden by enen scipper, hetzy dat hy poirter is oft nyet oft een man van kennissen oft geloven; blyct opten bladeVIC LXXXIII. Dat coninc Kaerle wairt gecoren keyser Den XXVIIen dach in iunio maendach int iaer XVC XIX waert gecoren keyser die voirs. Kaerle, coninc van Spaengien, ende daer tevoerens omtrent XIIII daigen worden denselven van den lande van Brabant geconsenteert hondertdusent gulden bynnen twe doen toecomenden iaren te betalen, ende dat1 hoicheit zyns staetz ende tot vermeerderingen desselfs. Dat meester Ian Lombart secretaris wart Den dorden dach in augusto int iaer XX wairt by den drien leden deser stat gegunnen meester Iannen Lombarts die o¤cie van den secretarisscap bynnen deser stat. Remigii confessoris anno Mo CCCCCo XXo scabini in Buscoducis: Martinus de Campen, obiit in suo scabinatu VIIa iunii, Henricus Kuyst ¢lius Gerardi, loco Campen defuncti, qui prestitit iuramentum XVta iunii, Iohannes Monix, Francis-
1
Aldus hs., lees hierna tot.
345
1520-1521
cus Toelinc, Christianus Coenen, Lambertus van den Broeck, Iohannes ¢lius Iohannis Arntzs. deVladeracken, Iohannes de Broegel. In isto scabinatu XVIta septembris anno XXIo Euerardus de Doerne prestitit iuramentum super o¤cio scultetatus superioris de Buscoducis.1 Consent CLM ende van CM In octobri den IXen dach anno XX waert den voirs. coninc Kaerle van den lande van Brabant consenteert hondert ende vyftichduysent gulden drie iaren lanck te gelden, daira¡ den iersten termyn wass Sint-Iansmisse XXI, ende noch hondertdusent eens bynnen twee iaren te betalen. Dat die voirs. coninc Kaerl waert tot Aken gecroent fol. 393v
Ende als tvoirs. consent was gegeven toech die voirs. coninck / nae Hoye by den bisscop van Ludick ende vandaer tot in der stat van Ludick, daer hy met grooter eeren waert ingehaelt, ende vandaer toech hy nae Tricht, daer hy oick met groter pompen ingehaelt waert, ende vandaer toech hy tot Aken, daer hy inquam den XXIIIen dach in octobri in den voirs. iaer XX, daer hy waert gecroent coninc van Romen. Ende den XXVIIen dach in octobri reysden hy van Aken nae Coelen, daer hy waert ingehaelt zeer statelic ende blee¡ tot Coelen totten XIIIIen dach novembris. Ende vandaer reysden hy voirt opwairts om die keyserlycke croen te ontfangen. Dat tgelt waert afgeset ende weder togelaten te ontfangen In den voirs. scepenstoel den XXen dach in merte des woensdaigz nae den sondach Iudica nae noen omtrent ter dorder uren soe waert tgelt ter payen met enen mandament afgeboden. Ende den XVIIen dach iulii daernaest volgende waert by den keyser gegunnen tgelt weder te moigen ontfangen, zoet had gegaen. Van der victoren, by gree¡ Felix ende den gree¡ van Nassou gevordert In den voirs. scepenstoel nae Paesschen soe vergaderden gree¡ Felix ende gree¡ Henrick van Nassouw uuyt beveel van den keyser vele volcx van wapenen ende beleeden Longy, datse stormenderhant wonnen opten meyedach. Ende toegen voirts ende wonnen meer slooten die heren Robbrechten van Arenborch toebehoirden, ende wonnen noch een stedeken, geheyten Mesinccoert. Dat die audste soen heren Robbrechz van Arenborch waert gevangen Ende daernae omtrent den XVen dach in iunio in den voirs. iaer ende scepenstoel wonnen zy Floraingy, dwelc was een stedeken met enen sloot daerinne wesende, 1
Vertaling: in dit schepenjaarlegde Everard van Deurne op 16 september (15)21 de eed afop het ambt van hoogschout van's-Hertogenbosch.
346
1521-1522
daerinne datse vonden den outsten zoen heren Robbrechz voirs., die gevangen waert gebracht tot Bruessel, daer hy den keyser Kaerle, die omtrent twe oft drie dagen had geweest ende van Bonen was gecomen, waert gepresenteert ende voirts in der gevenckenissen gestelt. Dat een deel Fransoysen worden verslagen Den XIIIIen dach iulio in den voirs. scepenstoel waerden die Franzoysen, Nauarre inhebbende, uuyt Nauarre geweltlic verdreven by de Spaengiaerts, diewelcke van den Franzoysen vele dootsloegen ende vingen. Ende terstont daernae omtrent den XVIen augusti hadden die Spaengiaerts, liggende voir Baioonen, enen slach tegens die Fransoysen alsoe dat die Spaengiaertz van den Franzoysen nedertogen IIIIC glavyman endeVIIM voetknechten, als men seeghden. Dat die geestelycke personen egeen nyewe thienden en moigen opzetten noch boeren, blyct opten bladeVIC LXXV. / fol. 394r
Dat die coninc van Deenmarcken quam bynnen deser stat In den voirs. scepenstoel den XXIen dach van augusto int iaer XXI omtrent der VIIer1 nae middach quam bynnen deser stat die coninc van Deenmarcken ende met hem die bisscop van Breemen, hebbende tsamen XX perden ende worden gelogeert in de Roypoirt ende vertogen den vierden dach weder uuyt deser stat nae Dordrecht. Dat oirloich waert tusschen den keyser ende den coninc vanVrancryc Oick in den voirs. scepenstoel den XVIIIen dach in augusto int iaer XXI waert van skeysers wegen ierst aentast gedaen opVranckryc. Dat Moyson waert gewonnen ende Maessyers belegen; dat Doernic belegen wairt Ende naedien opte Franzoysen aentast was gedaen ende vele slooten ingenomen, soe wairt van skeysers volck als in septembri int iair XXI bestormpt die stat van Moyson ende gewonnen die zynde, toech tgeheel heir van Maessyers, daert een wyle tytz lach ende zynen leger hadde, te wetene aen deen zyde laigen die greven van Nassou ende die greve van Bueren ende aen dander zyde Franciscus van Zichem ende alse een wyle tytz aldaer hadden gelegen, waerden aldaer vele ruyteren zieck ende storven van den melyzoen, alsoe dattet heir optoech omtrent den Xen dach octobris anno XXI ende toogen bornen ende blaicken in Vranckryck ende voirts nae Doernic, daervoir die Vleminge metter macht toegen ende beleegden die stat dat daer nyemant uuyt noch inne en mocht. Ende omtrent den XXen dach octobris int iaer XXI die coninc van Vrancryc openbaerden sich aldaer met vele volcx, mar hy en vorderden daermede nyet.
1
Aldus hs., lees hierna uur.
347
1521-1522
fol. 394v
Remigii confessoris anno Mo CCCCCo vicesimo primo1 scabini in Buscoducis: Iohannes de Berckel, obiit in suo scabinatu XVta septembris, Lambertus Bogart, Geerlacus die Roeuer, Theodericus die Borchgreue ¢lius Theoderici, Iohannes van den Wyngaert, Iohannes de Rauenscot, Henricus de Dauentria, / Walramus Dachuerlyes, loco dicti Berkel defuncti, qui prestitit iuramentum XXa septembris. Aengaet scattinge van den leenen Den VIIen dach octobris in den voirs. iaer XXI van ons heren des keysers wegen quamen bynnen deser stat meester Lenart Cotreau ende Victor van der Moelen, rentmeester int quartier van Den Bosch, als commissarysen die hier metten leenluyden handelden, alsoe datse gaven denVIen penninc van den vruchter hore leenen ende dat den rog, leen wesende, taxeert waert op III stuvers. Dat Doernic hen opga¡ Den iersten dach decembris in den voirs.2 XXI die van Doernick nae zwaer belech gaven hen op, beheltelicken hen ly¡, mar hoer goet in de goetheit des keysers ende den XVen dach daernae die van den sloot aldaer gaven hen oic op, beheltelycken ly¡ ende goet. Dat meester Adriaen vanVtrecht paeus waert DenVIen dach ianuarii int voirs. iaer XXI waert paeus gecoren meester Adriaen vanVtrecht ende hy waert coroneert den lesten dach augusti int iaer XXII. Totten IXen dach toe van ianuario in den voirs. iaer XXI en was geenen winter geweest van vriese, mar op dien dach, wesende donredach, begonst te vriesen ende des saterdaigz daernae vyele enen groten, zwaren sneeu ende daerop bleeft vriesende, alsoe dat dien sneeu een lange wyle blee¡ liggen ende vyele alleynsen meer sneeus ende dien vorst duerden zeer lang, dat men lyep over Maze ende Wale. In den voirs. iaer XXI in ianuario was die merct van den rog V gulden, II stuvers ende in den merte daernae IIIIÃÙÄ gulden ende lyep oec opV gulden,VIII stuvers. Int iaer XXII des donredaigz nae Sint-Ians-Baptistendach was die merct van den rogVI gulden, II stuvers. Ende den XXIIIIen dach iulii int selve iaer XXII was die merct van den rogVI gulden, nochtans wast vol oext. Den XVen dach iulii in denselven iaer XXII soe waert die bisscop van Coelen tot Coelen statelic ingehaelt, dwelcke die van Coelen mosten doen op skeysers acht, mar evenwael hem incomende soe en was daer mer een straet oepen daer hy doer reet ende alle andere straten waren met ketthenen gesloten. /
fol. 395r
Van der looteryen In den voirs. scepenstoel soe is by der voirs. stat opgestelt geweest een looterye, daira¡ dat men die looten op Sinte-Petersavont ad vincula nae der noenen omtrent ter vierder uren began uuyt te geven ende dat uuytgeven duerden totten 1 2
Vertaling: 21. Aldus hs., lees hierna iaer.
348
1522-1523
XIXen dach, wesende dynsdach der maent augusti dien dach uuyt totter middernacht toe. Remigii confessoris anno XVC XXIIo scabini in Buscoducis: Iohannes deVladeracken,Willelmus de Achel, loco Gunterslaer defuncti, qui prestitit iuramentum XXIIIa decembris, Arnoldus Monix, Godefridus Symonis, Iohannes de Gunterslaer, obiit in suo scabinatu XVIIIa decembris, Goeswinus van der Stegen, Zegerus ¢lius Iohannis Godefridi de Hedel, Lambertus van der Laerscot ¢lius Willelmi. Dat die geestelicheit mach copen losrenten Den vyften dach in septembri int iaer XXI ter begerten van den twee werlycke Staiten heeft die keyser geconsenteert dat alle geestelycke personen, goidshusen, gasthusen sullen moigen copen losrenten den penninc om XVIII, XX, nyet hoiger mar wel daeronder; blyct opten bladeVIC XCIIII. In isto scabinatu feria quinta ante festum Symonis et Iude1 die merct van den rog V gulden. Opten Korsavont die merct van den rog IIII gulden, II stuvers. Van eenre dachvairt
fol. 395v
In den voirs. iaer XVC XXII in augusto int beginsel diere maent waren tot Bruessel ten versuecke van vrouwe Margriete, als regente van den lande, die Staiten slants van Brabant vergadert, daer hen voir waert gehouden ende aen hen versocht te vercopen XVM Rynsgulden ende penningen daeraf comende, appliceert tot bewaernisse der landen tegens die Fransoysen ende die Gelderssche, daera¡ by den prelaten waert consenteert IXM gulden te werden vercoft. Die gedeputeerde, dat gehoert hebbende, vertogen thuyswairt ende vergaderden daerop weder daernae omtrent Alreheiligemisse ende en accordeerden nyet. Daernae omtrent Sinte-Katherynendach vergaderden zy weder tot Bruessel ende en accordeerden nyet. Daernae vergaderden zy weder tot Antwerpen omtrent SinteBarbarendach, daer die van Antwerpen ende Loeuen consenteerden, mar Bruessel noch die stat van Den Bosch nyet. Ende mitz daer egene accort en waert gemaect, vertogen die abden van Tongeloo ende van Sinte-Bernart met Iheromino van der / Noot, cancellier, ende die gedeputeerde van den steden van Antwerpen ende quamen bynnen der stat van Den Bosch den Xen dach decembris ende vergaderden des anderendaigz alhier opten raethuse, daer gestelt waren contoren met zilverwerck, wyn ende dranck, ende die cameren aldaer beneden ende boven waren ronsomme behangen met gruynen lakenen, daerse dien dach tsamentlic communiceerden, ende die van Antwerpen ende Loeuen als voir consenteerden. Die van Bruessel en waren nyet genoch beraden te consenteren. Des anderendaigz vergaderden dese stat in haren drien leden ende daerop communiceert hebbende, waren die twee ierste leeden genoch gedelibereert te accorderen metten anderen steden, mar die dekens van den ambachten wouden hoir ambachten 1
Vertaling: in dit schepenjaarop donderdag voorhet feest van Simon en Judas (= 25 oktober).
349
1522-1523
fol. 396r
bespreken. dWelck gedaen hebbende, quamen dieselve dekenen des anderendaigz by de twe ierste leden in der raetcameren ende brachten negativum. Dieselve dekenen vergaderden weder by horen ambachten omme beter antwoirt te brengen. Sy quamen weder ende brachten negativum als voir. Nyettemin den XVen dach decembris daernae zoe vergaderden dese stat weder in haren drien leden opte selve zake, daerby die gedeputeerde van den anderen drie steden quamen ende hen aldaer genoch oepelic vercleerden datse van meyningen waren te consenteren totten vercope van een zekere quote. Ende als die dekenen van den ambachten dat hoerden, seeghden zy datse noch hoir ambachten beter wouden spreken ende hoepten goede antwoirt te brengen. Sy vergaderden weder op hoir kerchoven opten XVIen dach decembris ende quamen weder ten raide ende dmeestedeel van hen brachten negativum als voir. Ende als die cancellier voirs. hoerden derselver dekenen antwoirde, dede hy die gemeyn ambachten als den XVIIen dach decembris op zekere penen comen op hoir gewoentlycke kerchoven, daer oick quamen ende die cancellier hem byvueghden iersten ten mynrebruederen ende nae ter predicaren, daer hy hen verhaelden den last ons heren des keysers ende dat zy gescepen weren rueckeloos overvallen te werden van den Geldersschen, van den Fransoysen, etc. ende datse daeromme het beste wilden doen ende metten anderen consent /dragen. Ende dat alsoe nae den onderwys den dekenen by den cancellier gedaen opten selven dach nae der noenen vergaderden dieselve dekenen hen by den tween yersten leden voirs. ende accordeerden consent te willen dragen totten vercope van VM gulden, onder condicie nochtans dat men hen gunnen ende versekeren zoude dat men bynnen den twee mylen naest deser stat van Den Bosch egeen poirtersambachte en zoude doen. Met welcken horen accort die drie leden deser stat den XVIIIen dach decembris in den iaer voirs. gingen by den voirs. cancellier ende den greve van Bueren ende den anderen Staiten ende gaven denselven dat te kennen. Ende tselve gehoert hebbende, vertogen die voirs. Staten als den XIXen dach decembris tsamentlic uuyt deser stat ende elck nae huys, sonder vordere daerinne te spreken. Daernae in februario waerden geconsenteert LXXXM gulden terstont te werden betaelt ende die betalinge daira¡ waert bynnen deser stat in den mert in den vasten gedaen by die van Bruessel, Loeuen ende Antwerpen hier wesende den knechten ende omtrent Bamisse tevorens waren anticipeert CM gulden, behalven die loepende bede. Dat tot Postel seker knechten waerden gehaelt Den XXen dach decembris wesende saterdach in den iaer voirs. quamen ennige goede mannen uuyten goidshuys van Postel aen dese stat clachtich datse in den goidhuys voirs. van een zeker getal blooter boeven ende knechten worden overladen ende belast. Dese stat scicten terstont derwarts metten hoigenscouthet Euerarden van Doern een zeker getal van den alden scutten ende cloevenyers totten getal van XXXVI die derwarts toegen ende wouden aldaer dieselver knechten, die hen aldaer op een camer onthielden ende bestonden hen te weren, die scutten ende cloevenyers vyelen daeraen ende vyngensche ende brachtensche alhier op wagens gebonden ende diere was zesthien. Daira¡ vier warden opten iairsavont 350
1522-1523
tot Vucht gericht ende op raderen geset ende noch vier daernae den dorden dach nae iairsdach oic tot Vucht gericht ende op raderen geset ende die andere acht by composicien ende anderssins ontquamen /
351
Bijlage 1 Lijst met vertaling van vaak voorkomende Latijnse zinsneden en passages
Remigii confessoris anno v fuerunt scabini in Buscoducis sequentes: op 1 oktober in het jaar v waren de volgende personen schepen in 's-Hertogenbosch Remigii confessoris anno v scabini fuerunt hii: op 1 oktober in het jaar v waren deze personen schepen loco v ¢endo sculteto: in plaats van v, die schout werd loco pro v defuncto: in plaats van v, die overleden is qui obiit (in suo scabinatu): die overleed (tijdens zijn ambtsperiode als schepen) qui prestitit iuramentum: die de eed a£egde burgimagistri seu receptores: burgemeesters of ontvangers burgimagistri seu receptores (solum) nomine et absque (onere et) regimine quia infrascripti sex viri electi habuerunt onus policie: burgemeesters of ontvangers (slechts) in naam en zonder (last en) bestuurstaak, omdat de ondergeschreven zes gekozen mannen de bestuurstaak hadden burgimagistri seu receptores (nomine et) secundum quid: burgemeesters of ontvangers (in naam en) zoals wat voorzegd is receptores nomine ut supra (quia dicti sex habebant adhuc eorum regimen): ontvangers in naam als boven (omdat genoemde zes tot nu toe zelf de bestuurstaak hadden) prout in acta (carta/littera) incipiente, desuper expedita: zoals in een akte beginnend, daarover uitgevaardigd prout in (certis) aliis litteris/instrumentis: zoals in een (zekere) andere akte (of (zekere) andere akten) prout in litteris (comprehensis) ad signum v et folio v: zoals in een akte, (staand) bij het teken v en op folio v prout in litteris (gallicis) incipientibus v et comprehensis folio v et ad signum v: zoals in een (Franse) akte, beginnend v en staand op folio v en bij het teken v
353
prout premissa in dicto previlegio lacius continentur, quodquidem previlegium comprehenditur v: zoals de voorschreven zaken in genoemd privilege uitvoeriger aan bod komen, welk privilege staat v quequidem carta comprehenditur folio v et ad signum v: welke akte staat op folio v en bij het teken v ad idem: betre¡ende hetzelfde (omnino) ut supra: (geheel) als boven prima, ultima, penultima: eerste, laatste, voorlaatste tempore iamdicti scabinatus: ten tijde van voornoemd schepenjaar ut inibi (et folio): zoals daar staat (en op folio)
354
Bijlage 2 Lijst van signa De tekens (= signa) in onderstaande lijst corresponderen met de in de kroniek genoemde signa en zijn iets verkleind afgebeeld. In de tekst is elk signum tussen haken weergegeven door een ½-teken gevolgd door een rangnummer.
½1=
½ 12 =
½ 23 =
½2=
½ 13 =
½ 24 =
½3=
½ 14 =
½ 25 =
½4=
½ 15 =
½ 26 =
½5=
½ 16 =
½ 27 =
½6=
½ 17 =
½ 28 =
½7=
½ 18 =
½ 29 =
½8=
½ 19 =
½ 30 =
½9=
½ 20 =
½ 31 =
½ 10 =
½ 21 =
½ 32 =
½ 11 =
½ 22 =
½ 33 =
355
Cartularium met signum. 's-Gravenhage, KB, hs. nr. 131 D 26, band 1 fol. 28r
356
Bijlage 3 Concordantie van kroniek en cartularium
De kroniek van Peter van Os is voor de diplomatische stukken gebaseerd op een cartularium in twee banden.1 Om dit cartularium met veel onuitgegeven veertiende- en vijftiende-eeuws materiaal over 's-Hertogenbosch nader toegankelijk te maken is deze concordantie toegevoegd. De beschrijving van het cartularium is vooral toegespitst op de relatie met de kroniek.
Beschrijving Beide banden zijn op papier geschreven dat dezelfde watermerken heeft als het papier van de beschreven folia van de kroniek. Ze hebben elk een eigen inhoudsopgave en zijn doorlopend gefolieerd met Romeinse cijfers. Het komt veelvuldig voor dat verschillende folia eenzelfde folionummer hebben. De reden hiervan is onduidelijk. Een latere hand heeft een a-b-c-onderscheid toegevoegd, waarvan in de concordantie gebruik is gemaakt. In het cartularium staan niet alleen oorkonden, maar ook andere stukken, zoals bijvoorbeeld eden. De oorkonden zijn doorgaans in extenso gekopieerd. De inhoudsopgaven van de twee banden zijn omstreeks 1516 toegevoegd; zij corresponderen met elke band afzonderlijk. De inhoudsopgave van band 1 is blijkens een aantekening opgemaakt in het schepenjaar 1515, dat loopt van 1 oktober 1515 tot 30 september 1516.2 In de inhoudsopgave van band 2 zijn niet alle oorkonden opgenomen. De jongst genoemde oorkonde in de inhoudsopgaven is d.d. 1516.07.27. De manier van verwijzen in de inhoudsopgaven naar het cartularium is dezelfde als die in de kroniek, echter zonder de signa. In de inhoudsopgaven zitten ook twee kroniekmatige opmerkingen, die wel in de kroniek, maar niet in het cartularium terug te vinden zijn.3 De inhoudsopgaven geven van elke oorkonde een rubriek (`copia littere v'of `copie van den brieve v'). Deze rubriek staat vaak letterlijk boven de oorkonde in het cartularium. Soms, bij langere oorkonden, volgt er een uitgebreidere inhoudsopgave, corresponderend met de verschillende artikelen uit de oorkonde. Regelmatig wordt in de marge het kernwoord van de oorkonde geschreven. Het cartularium is door diverse personen aangelegd. Naast Van Os en de tweede scriptor van de kroniek zijn zeker nog vier andere, ook zeventiende-eeuwse handen te onderscheiden. Deze nemen de kopieertaakvan elkaar over op willekeurige 1 2
3
's-Gravenhage, KB, hs. nr. 131 B 26. 's-Gravenhage, KB, hs. nr. 131 B 26, band 2, fol. 18, laatste rubriekvan de inhoudsopgave met aankondiging van een passage betre¡ende het poorterschap van Jan van Erpe, die nu int iair XVc XV scepene geset is. Den Haag, KB, hs. nr. 131 B 26, band 1, inhoudsopgave fol. 10v, band 2, inhoudsopgave fol. 11v,Van Os, Kroniek, fol. 166r-v en 346r.
357
momenten: middenin een oorkonde, middenop een bladzijde, middenin een zin. Van Os heeft de inhoudsopgaven zelf geschreven en ook vaak de rubrieken. In de eerste band heeft hij verder slechts (delen van) een tiental oorkonden afgeschreven, in de tweede zeker meer dan vijftig. Een groot deel van de doorVan Os afgeschreven oorkonden dateert uit de periode 1515-1521. De oorkonden uit 1515 zijn nog opgenomen in de inhoudsopgave in band 1 en door hemzelf verwerkt in de kroniek, de overige zijn door de tweede scriptor verwerkt. Het lijkt erop dat Van Os kroniek en cartularium met de inhoudsopgaven in 1516 tot dat moment had bijgewerkt en vervolgens doorging met het verzamelen van oorkonden, met het oog op een voortzetting van de kroniek. De tweede scriptor heeft de kroniek bijgewerkt tot 1523, maar nog materiaal verzameld tot 1538. Na 1538, het laatste jaar van de ononderbroken reeks, volgen nog vijf oorkonden die door zeventiende-eeuwse handen zijn bijgeschreven. In het cartularium is geen strikt chronologische of thematische ordening te herkennen. Het eerste gedeelte van fol. 1 tot fol. 135, met oorkonden tussen 1191 en 1427, is nog redelijk chronologisch. Daarna is de chronologische ordening meer verstoord.
Inrichting van de concordantie In de concordantie zijn alle oorkonden opgenomen die in kroniek en cartularium voorkomen, met opgave van de oorkonder en het onderwerp. Bij de datering is de datumregel van de stukken in het cartularium opgelost.Wanneer een datum ontbreekt in het stuk, wordt deze waar mogelijk gereconstrueerd tussen haken. Dit is niet uitputtend gebeurd. In de kroniek staat bij een oorkonde een verwijzing naar slechts e¨e¨n folio in het cartularium, ook al beslaat het afschrift daar diverse folia. In de concordantie worden alle folia in kroniek e©n cartularium van de betre¡ende oorkonde aangegeven. Op een aantal plaatsen ontbreekt in de kroniek het folionummer (de nummers zijn pas later toegevoegd); de betre¡ende oorkonde blijkt dan doorgaans niet in het cartularium te staan. Sommige oorkonden in de kroniek hebben naast de folioverwijzing nog een signumverwijzing.4 Hetzelfde signum staat dan, enkele uitzonderingen daar gelaten, in het cartularium bij dezelfde oorkonde.
Concordantie van kroniek en cartularium ½ = signum in de kroniek correspondeert met het signum in het cartularium v = in de kroniek ontbreekt bij de verwijzing naar het cartularium het folionummer ( ) = de datering is niet ontleend aan kroniek of cartularium
4
Zie bijlage 2.
358
De uitgebreide titulatuur bij de Bourgondische hertogen is, waar mogelijk, beperkt tot de vermelding van de titel hertog van Brabant.
datum
kroniek folio
sig- cartularium num folio
(ca. 1185)
41r
½
483r-486ar
1191
41r
½
1v-2r
1191
116v
½
v
1196.06.01
41r-41v
½
2v-3r
1203
41v
½
3v-5r
1203.11.09
42v
½
7r-8r
1203.11.09
42v
½
8r
1204.11.14
43r
½
5v-6v
1233.09.19
48v
1251.01
54v-55r
1274.(06.02) 60r
8v-9r
½
9v-10r
½
457v-458v
1277.07
61r-61v
½
10v-14v
1284.01.31
62v-66v
½
16v-22av
1299.01.15
69v-70r
½
136v-139r
1306.02.13
71r-71v
½
22br-24v en 113v
1307.03.16
71v
½
24v-25r
oorkonder(s)/onderwerp hertog van Brabant/stadsrecht van 's-Hertogenbosch hertog van Brabant/Land van Herpen hertog van Brabant/Land van Herpen keizer/tolvrijdom op de Rijn voor 's-Hertogenbosch graaf van Gelre/tolvrijdom in Gelre voor 's-Hertogenbosch hertog van Brabant en graaf van Holland/leenband van Hollandse steden en tollen in Holland hertog van Brabant en graaf van Holland/wederzijdse tolvrijdom Rooms-koning/vrouwelijke opvolging in Brabant Rooms-koning/tolvrijdom op de Rijn voor 's-Hertogenbosch heer van Heusden/tolvrijdom in Heusden voor 's-Hertogenbosch hertog van Brabant/tolvrijdom in Lith voor Dordrecht bisschop van Luik/regels voor het Groot-Ziekengasthuis te 's-Hertogenbosch hertog van Brabant/stadsrecht van 's-Hertogenbosch hertog van Brabant/waag van 's-Hertogenbosch hertog van Brabant/con£ict tussen 's-Hertogenbosch enerzijds en Hintham en Rosmalen anderzijds; accijnzen en bestuur van 's-Hertogenbosch hertog van Brabant/hofvaart van Lith, Lithoijen en Heerewaarden
359
bijzonderheden
in een vidimus d.d. 1362.07.05
in een vidimus d.d. 1362.07.06 in een vidimus d.d. 1334.09.09 in een vidimus d.d. 1362.07.06
in een vidimus d.d. 1362.07.06 in een vidimus d.d. 1362.07.06 in een vidimus d.d. 1362.07.06 in een vidimus d.d. 1362.07.06
datum
kroniek folio
1309.08.28
72v
1312.(09.27) 74r-75v 1314.07.10
76r-76v
1315.10.25
76v
1318.01.12 1318.09.13
77v 78r
1321.01.31
78v
1321.10.13 1321.10.13 1321.12.04 1321.12.07 1323.06.24 1323.06.24 1325.11.28
79r-79v 79v 79v 79v 80r 80r 80v
1328.03.26
81v
1328.04.04
82r
1328.07.07 1330.01.11
81v-82r 82r-86r
1330.01.14
86r
1331.07.20
86v
1334.09.09
1335.08.26
93r
1335.12.08
93r
1336.09.16
93v-94v
sig- cartularium num folio
oorkonder(s)/onderwerp
25r-28r
½
bijzonderheden
hertog van Brabant/heemraad van der Eigen 29v-34r hertog van Brabant/charter van Kortenberg 34r-37r hertog van Brabant/Waals charter 160r-162r 's-Hertogenbosch/heemraad van Empel 420cv-421v graaf van Kleef/Heusden 37r-38r hertog van Brabant/accijnzen en muren te 's-Hertogenbosch 38r-39v 's-Hertogenbosch/laken te 's-Hertogenbosch 422r-422v arbiters/Heusden 422v-424r graaf van Holland/Heusden 425r-425v graaf van Holland/Heusden 424r-425r arbiters/Heusden 275v heer van Cuijk/Grave 276r-276v heer van Cuijk/Grave 418bv-420cv hertog van Brabant/heemraad van Nuland, Ge¡en, Oss, Lithoijen en Lith 40r hertog van Brabant/weekmarkt van 's-Hertogenbosch 343r-343v hertog van Brabant/recht van ingebod van 's-Hertogenbosch in Herpen 276v heer van Cuijk/Grave 40v-46v hertog van Brabant/charter van de heilige Drievuldigheid (Privilegium Trinitatis) 46v-47r hertog van Brabant/laken te 's-Hertogenbosch 651r-652r en heer van Megen/Osse sluis de kroniek geeft als 699v-700r datum 27 juli proost van Koudenberg; de3v-5r ken van het St.-Goedelekapittel te Brussel/vidimus van een oorkonde d.d. 1203 47v-48r hertog van Brabant/ gemeint van 's-Hertogenbosch 48r-49r hertog van Brabant/laken en keuren van 's-Hertogenbosch 49v-51r hertog van Brabant/bestuur en schulden van 's-Hertogenbosch
360
datum
kroniek folio
sig- cartularium num folio
1336.09.28
93v
49r-49v
1337.12.11
94v-95r
51r-51v
1344.06.18
97r
51v-53r
1344.06.18
97r
53r-53v
72v-73r en 97v (1349.02.27) 99r
28r-29r
1346.09.20
445r-446v
99v
½
446v-447v
1349(.07.25) 99v
½
447v-448r
1349.03.01
1349.09.02
99v-100r
366r-367bv
1352.03.30
100r-100v
53v-55r
1352.09.28
100v
55r-56v
1354.04.04
101r-101v ½
57r-57v
1355.03.18 1356.01.03
101v 102r-103v
57v-59r 59v-66r
1356.09.27
105v
378ev-379r
1357.06.04
105r en 106r-106v
1357.07.13
106rr
(1357.10.01- 106r 1358.09.30) 1360.05.01 107v
67v-68v
135v-136v
oorkonder(s)/onderwerp hertog van Brabant/schulden van 's-Hertogenbosch hertog van Brabant/lombarden van 's-Hertogenbosch hertog van Brabant/bestuur van 's-Hertogenbosch en verkoop van land hertog van Brabant/schuldbrieven van 's-Hertogenbosch hertog van Brabant/heemraad van der Eigen Rooms-koning/Gouden Bul voor Brabant Rooms-koning/executiebrief van de Gouden Bul voor Brabant Rooms-koning/brieven van onderzoek bij de Gouden Bul voor Brabant hertog van Brabant/heemraad van Kessel, Maren en Alem 's-Hertogenbosch/stadsmuur van 's-Hertogenbosch 's-Hertogenbosch/stadsmuur van 's-Hertogenbosch Rooms-koning/annulatie van vonnissen van de bisschop van Luik Brabantse steden/stedenbond hertog van Brabant/Blijde Inkomst hertog van Brabant/vrijdom van de houtschat voor 's-Hertogenbosch graaf van Holland/geschil tussen de hertog van Brabant en de graaf vanVlaanderen drossaard van Brabant; heer van Cuijk en Hoogstraten/ Hamdijk bij Grave Huis van de Eiendonk te 's-Hertogenbosch mannen van de hertog van Brabant/schouwen van de Maas
361
bijzonderheden
het cartularium geeft als datum 1348.03.01
het cartularium geeft een onvolledige datering
in een vidimus d.d. 1362.07.06
vermoedelijk een schepenoorkonde in een vidimus d.d. 1426.12.02
datum
kroniek folio
sig- cartularium num folio
1360.09.09
107v
68v-70v
1362.01.31
107v-108r
70v-71v
1362.07.05
1r-2r
1362.07.06
2r-3r
1362.07.06
5r-6v
1362.07.06
6v-8r
1362.07.06
8v-9r
1362.07.06
9v-10v
1362.07.06
56v-57v
1363.09.11
108r
71v-72r
1363.09.29
108v
72r-73r
1365.06.30
112r-112v ½
399r-399v
1365.06.30
112v-113v ½
399v-400v
1365.07.16
116r-118v ½
401v-405bv
1365.07.18
115v-116r
399r-401v
oorkonder(s)/onderwerp
bijzonderheden
hertog van Brabant/lossing van Oisterwijk en vervreemding van dorpen in de Meierij Leuven en 's-Hertogenbosch/ stedenbond abt van A¥igem; proost van Coudenberg/vidimus van een oorkonde d.d. 1191 abt van A¥igem; proost van Coudenberg/vidimus van een oorkonde d.d. 1196.06.01 abt van A¥igem; proost van Coudenberg/vidimus van een oorkonde d.d. 1204.11.14 abt van A¥igem; proost van Coudenberg/vidimus van twee oorkonden d.d. 1203.11.09 abt van A¥igem; proost van Coudenberg/vidimus van een oorkonde d.d. 1233.09.19 abt van A¥igem; proost van Coudenberg/vidimus van een oorkonde d.d. 1251.01 abt van A¥igem; proost van Coudenberg/vidimus van een oorkonde d.d. 1354.04.04 hertog van Brabant/tolvrijdom voor 's-Hertogenbosch hertog van Brabant/buitenpoorters van 's-Hertogenbosch hertog van Brabant/Valkenge|« nsereerd in een burg oorkonde d.d. 1365.07.18 Walraven vanValkenburg/Val- ge|« nsereerd in een kenburg oorkonde d.d. 1365.07.18; de kroniek geeft een ander signum 's-Hertogenbosch/rechten van in een vidimus d.d. 's-Hertogenbosch in Herpen 1454.09.10 en de Meierij keizer/Landvrede in het gemet een insertie van schil over Valkenburg twee oorkonden d.d. 1365.06.30
362
datum
kroniek folio
1365.07.19
113r-115v
319r-333r
1365.09.19
112r
73v-74r
1366.02.06
112r
74r-74v
1366.03.24
111v
73r-73v
1367.09.09 1371.05.05
119r 120r-120v
460v-461v 74v-75v
1372.04.06
121r
75v-76r
1374.06.02
121v
456r-457v
1376.09.06
121v
14v-16v
1376.12.26
122r
76r-76v
1379.01.09
122v-123r
77r-77v
1379.03.29
122v
76v-77r
1379.(04.10- 123r 1379.09.30) 1380.03.13 123v
sig- cartularium num folio
77v 77v-78v
1382.04.16
124r
78v-79r
1383.09.06
124v
81r-81v
(1382.10.01- 124v 1383.09.30) 1383.12.19 125r-125v
79r-81r
oorkonder(s)/onderwerp
bijzonderheden
gezworenen van de Landvrede tussen Rijn en Maas/ Landvrede in het geschil over Valkenburg hertog van Brabant/onderhoud van de Zegedijk bij Haren hertog van Brabant/factorij op Schonen (Zweden) hertog van Brabant/`vrede' te 's-Hertogenbosch 's-Hertogenbosch/Vught hertog van Brabant/rechtspraak en stadsdienaren van 's-Hertogenbosch hertog van Brabant/wetering tussen de Meierij en Megen 's-Hertogenbosch,Vught en Cromvoirt/erfdeling van het Vughterbroek bisschop van Luik/GrootZiekengasthuis in 's-Hertogenbosch hertog van Brabant/openhouden van de wegen in de Meierij 's-Hertogenbosch/doop en in de kroniek staat missen te 's-Hertogenbosch geen verwijzing naar het cartularium hertog van Brabant/bierbrouwen te 's-Hertogenbosch aanbrengen van misdadigers schepenoorkonde te 's-Hertogenbosch hertog van Brabant/keuren van brood, wijn en bier te 's-Hertogenbosch hertog van Brabant/testamenten, geestelijke goederen en huwelijken te 's-Hertogenbosch hertog van Brabant/bestuur van 's-Hertogenbosch hertog van Brabant/bestuur van Leuven hertog van Brabant/ `Lantcarte'
363
datum
kroniek folio
sig- cartularium num folio
1384.06.15
125v
81v-82r
1384.06.15
126r
82r
1384.06.15
126r
82v
1387.05.15
130r
88v
1387.07.10
129r-129v
86r-87r
1387.09.09
130r
88v-89r
1387.09.27
129v
87v-88r
1388.03.18
128v-129r
82v-85r
1388.05.29
130v
½
460r
459v-460v
1388.07.30
1389.06.03
131r
1389.10.23
131r
458v-459r
1390.10.23
131v-132r
89v-90v
1391.10.04
132r-132v
91r-92r
½
89r
1392.08.27
89v-90v
(1392.10.01- 132v 1393.09.30)
459r-459v
oorkonder(s)/onderwerp hertog van Brabant/waarde van het geld te 's-Hertogenbosch en in de Meierij hertog van Brabant/tol van Woudrichem hertog van Brabant/`carte van der stillen' hertog van Brabant/zweren te 's-Hertogenbosch hertog van Brabant/stadswisselaar van 's-Hertogenbosch hertog van Brabant/versterkingen in de Meierij 's-Hertogenbosch/stadswisselaar van 's-Hertogenbosch hertog van Brabant/accijnzen, maten, schepen- en rentmeestersbenoeming te 's-Hertogenbosch hertog van Brabant/gezellen van de Tafel van 's-Hertogenbosch 's-Hertogenbosch/vidimus van een oorkonde d.d. 1388.05.29 en gezellen van de Tafel van 's-Hertogenbosch belofte van Jan van Berlaar geen inbreuk te maken op de rechten van 's-Hertogenbosch graaf van Holland/goederen in Ge¡en hertog van Gelre/vrede met Brabant hertog van Brabant/accijnzen van 's-Hertogenbosch en schuld aan de graaf van der Mark proost van Coudenberg/vidimus van een oorkonde d.d. 1390.10.23 verplichte bewapening in de Meierij
364
bijzonderheden
in een vidimus d.d. 1388.07.30
de kroniek geeft een ander signum
in een vidimus d.d. 1392.08.27
datum
kroniek folio
sig- cartularium num folio
1394.07.12
133r
92v
1394.12.16
133r-133v
92v-94r
1395.02.28
133v-134r
94r-95v
1399.02.13
138r-139r
95v-97r
1403.03.26
140r
97r-98r
1403.09.25
140v-141r
98r-99v
1403.09.25
141r-141v
99v-101r
1404.02.24
141v-142v
101r-103r
1404.06.05
142v-143r
103r-103v
1404.10.02
143v
104r
1404.10.02
143v-144r
104v-105v
1406.12.18
145r-146v
105v-110v
1407.01.10
146v
110v-111r
1408.03.11
147r-147v
111r-112r
1408.09.08
148r
112r-113r
1408.12.22
148r-149v
113r-115v
483r-486ar 139v-140v
1409.08.29 1409.09.03
177
1409.10.15
149v-150r
115v-116r
1410.11.29
150v
116r-116v
r
oorkonder(s)/onderwerp Jan van Berlaar/belofte van hulp aan 's-Hertogenbosch hertog van Brabant/bede in 's-Hertogenbosch en de Meierij hertog van Brabant/cijnshef¢ng, visserij, vogelvangst en functionarissen te 's-Hertogenbosch en in de Meierij hertog van Brabant/rechten en plichten van het bestuur van 's-Hertogenbosch hertog van Brabant/schuld aan de graaf van der Mark hertog van Brabant/jaarmarkten te 's-Hertogenbosch hertog van Brabant/'carthe van den signet' 's-Hertogenbosch/laken te 's-Hertogenbosch Anton van Bourgondie«/gouverneurschap in Brabant hertog van Brabant/schuld aan de heer van Heinsberg hertog van Brabant/schuld aan de heer van Heinsberg hertog van Brabant/Blijde Inkomst 's-Hertogenbosch/drossaard van Brabant hertog van Brabant/geschil tussen Brussel en Leuven enerzijds en Antwerpen anderzijds hertog van Brabant/muur- en straatmeesters te 's-Hertogenbosch hertog van Brabant/bevestiging van het charter van Rosmalen (d.d. 1306.02.13) stadsrecht van Dormaal hertog van Brabant/Duitse Orde recht van ingebod van 's-Hertogenbosch Gozewijn Moedel van der Donk/boetedoening
365
bijzonderheden
notarisakte in een vidimus d.d. 1432.08.29 vermoedelijk hertogelijke oorkonde
datum
kroniek folio
1414.05.23
152r
1415.03.06
153r
sig- cartularium num folio
oorkonder(s)/onderwerp
116v-117v
1416.04.29
153v
1417.10.09
154r
1418.05.20
155v
1418.06.22
156r
1419.02.05
156r-157r en 272v-273r
Brussel/geschil tussen Hendrik van der Lek en Godfried van Brecht 118r-124v geschil tussen Hendrik van der Lek en Godfried van Brecht edelen en steden van Brabant/ 405bv-408r aanklacht tegen 's-Hertogenbosch 's-Hertogenbosch/aanklacht 408r-409cv van de edelen en steden van Brabant 124v-126r hertog van Brabant/verbanning uit 's-Hertogenbosch 85r schepenbenoeming te 's-Hertogenbosch 126r-128r geschil tussen inwoners van 's-Hertogenbosch 128r-128v Leuven, Brussel en Antwerpen/geschil tussen Hendrik van der Lek en Willem van Gent 128v-130r en hertog van Brabant/ tolvrij269r-270v dom in Holland en Zeeland voor 's-Hertogenbosch
1419.02.05
157r
130v
1419.03.04
157v
131r
1419.08.04
157v-159r
131r-133r
1420.02.05
161v-162r
133v-134v
1423.10.09
163v
85r-85v
1425.03.12
164v
135r
1426.06.05
166v
515r-515v
1426.10.25
167r
462v
(kort na 1415.10.15) (kort na 1415.10.15)
1426.12.02
bijzonderheden
135v-136v
hertog van Brabant/lening van 's-Hertogenbosch hertog van Brabant/tolvrijdom voor 's-Hertogenbosch hertog van Brabant/regeling naar aanleiding van de brand in 's-Hertogenbosch hertog van Brabant/dijkrecht langs de Maas schepenbenoeming te 's-Hertogenbosch verbanning uit 's-Hertogenbosch en de Meierij Leuven/tolvrijdom in Brabant voor NÏrnberg boete voor inwoners van 's-Hertogenbosch 's-Hertogenbosch/vidimus van een oorkonde d.d. 1360.05.01
366
uitspraak door Brussel en 's-Hertogenbosch
uitspraak door Brussel en Antwerpen
de laatste vermelding is ge|« nsereerd in een oorkonde d.d. 1480.07.31
datum
kroniek folio
1427.01.29
167r
135r
1427.03.28
167r
461v-462r
1430.10.05
171r-175r
143r-156v
1430.10.05
175r-175v
156v-160r
1431.04.07 1431.07.18 1432.08.29
292r-292v 292r 176v-177r
139v-141r
1435.09.26
179r
583r-585r
1436.02.17
178v-179r
141v-142r
1440.06.26
295r-295v ½
440r-441r
1440.10.10
180r-182v
189r-192v
1441.09.22
182v-183r
515v-516r
1441.09.22
183r-183v
516v-518r
1443.12.02
184v
385r-385v
1444.05.22 1445.03.24
185r-185v 184v
415bv-418br 341v-343r
1445.11.20
186r-186v
585r-587r
1445/6.03.31 186v-187r
383v-385r
1446.09.20
187v
sig- cartularium num folio
370r
oorkonder(s)/onderwerp
bijzonderheden
voorwaardelijke verbanning van een inwoner van 's-Hertogenbosch arrestatie van de inwoners van Brabant voor de schulden van de hertog hertog van Brabant/Blijde Inkomst hertog van Brabant/aanvulling op de Blijde Inkomst 's-Hertogenbosch/Oijen 's-Hertogenbosch/Oijen hertog van Brabant/vidimus van een oorkonde d.d. 1409.09.03 en de Duitse Orde 's-Hertogenbosch/kraangeld te 's-Hertogenbosch hertog van Brabant/schepen Arnoud Stamelart van Uden van 's-Hertogenbosch hertog van Gelre/Oijen ge|« nsereerd in een oorkonde d.d. 1482.07.12 in een bevestiging d.d. 1485.05.03 hertog van Brabant/leengoederen in Brabant 's-Hertogenbosch/wijn te 's-Hertogenbosch 's-Hertogenbosch/wijn te 's-Hertogenbosch hertog van Brabant/tol van Geervliet en Gorinchem hertog van Brabant/bede maalgeld van de geestelijkheid notarisakte te 's-Hertogenbosch geschil tussen 's-Hertogennotarisakte bosch en het St.-Janskapittel over de inkomsten van het kapittel hertog van Brabant/kleding in de kroniek staat en wapens in Brabant deze oorkonde onder het schepenjaar 1445 's-Hertogenbosch/hopmaat te 's-Hertogenbosch
367
datum
kroniek folio
1446.11.13
187v-189r
1448.01.03
189v-190r
1448.01.05
190r-190v
1448.08.28
191r
1450.04.11
192r-193v
1450.04.25
193v-194r
1451.09.20
194v-196v
1451.09.20
196v-199r
1451.09.20
199r-199v
1451.09.20
199v
1453.01.16
202r
1453.03.06
201r-202r
1453.06.14
202r-202v
sig- cartularium num folio
(op/na 202v 1453.06.14) 1453.07.15 202v-203r
1453.09.11
203v-205v ½
1454.01.19
206r-207r
oorkonder(s)/onderwerp
bijzonderheden
412bv-415bv hertog van Brabant/leengoederen in Brabant 448v-450v hertog van Brabant/verbod aan Brabant om voor een geestelijke rechtbank te procederen 382r-383v hertog van Brabant/zandverstuivingen in de Meierij 452bv-453v geschil tussen de hertog van Brabant en de bisschop van Luik over het procederen voor geestelijke rechtbanken 430r-431cv Raad van Brabant/armen, pelgrims, dobbelspel, hoeren, enz. in Brabant 349v-351r hertog van Brabant/Winrik van Frentz 193r-196v en hertog van Brabant/bewape- de laatste vermel394v-398br ning, rechtspraak, tol en gees- ding is ge|« nsereerd in telijke goederen in Brabant een oorkonde d.d. 1457.11.28 387r-391v hertog van Brabant/bede ge|« nsereerd in een oorkonde d.d. 1457.11.28 392r-393r hertog van Brabant/drossaard, warandmeester en ballingen in Brabant 367bv-368r hertog van Brabant/lombaren 393r-393v den in Brabant 598r-600r 's-Hertogenbosch/opwinningsprocedures te 's-Hertogenbosch en in de Meierij 361v-364r hertog van Brabant/struikrovers in Brabant 364v-365r hertog van Brabant/struikrovers in Brabant 348v-349v het belasten der domeinen in Brabant 351r-352bv hertog van Brabant/belofte van schadeloosstelling aan 's-Hertogenbosch 357r-359v 's-Hertogenbosch/schout van Herpen 425v-430r hertog van Brabant/munten in Brabant
368
datum
kroniek folio
sig- cartularium num folio
oorkonder(s)/onderwerp
bijzonderheden
401v-405bv
1454.09.10
gardiaan van de minderbroeders te 's-Hertogenbosch/vidimus van een oorkonde d.d. 1365.07.16 359v-361r hertog van Brabant/struikrovers in Brabant 352bv-355r Raad van Brabant/geschil tussen 's-Hertogenbosch enerzijds en Herpen, Uden en Ravenstein anderzijds over het recht van ingebod 356v-357r heer van Ravenstein, Uden en Herpen/geschil met 's-Hertogenbosch over het recht van ingebod 355v-356r Raad van Brabant/geschil tussen 's-Hertogenbosch enerzijds en Herpen, Uden en Ravenstein anderzijds over het recht van ingebod 394v-398cv hertog van Brabant/insertie van een oorkonde d.d. 1451.09.20 en bescherming tegen overlast van wapenvolk in Brabant 385v-391v en hertog van Brabant/ insertie 394r van een oorkonde d.d. 1451.09.20 en bede voor een kruistocht
1454.12.16
210v
1455.02.21
207r-210r
1455.03.12
210r
1455.03.18
210r
1457.11.28
213v-214r
1457.11.28
214r
1458.05.27
215v-216r
375v-377v
1459.02.06
214v-215v
379r-380v
1463.08.21
218r-219v
203v-206r
1463.09.15
219v-222r
196v-201v
1464.01.02
217v
540av-540bv
1464.01.02
222v
202r-203v
½
hertog van Brabant/ambten te 's-Hertogenbosch hertog van Brabant/woeker te Leuven hertog van Brabant/regeling naar aanleiding van de brand in 's-Hertogenbosch 's-Hertogenbosch/regeling naar aanleiding van de brand in 's-Hertogenbosch hertog van Brabant/veemarkt van 's-Hertogenbosch hertog van Brabant/regeling naar aanleiding van de brand in 's-Hertogenbosch
369
de oorkonde is op fol. 391v onderbroken en vervolgd op fol. 394r ; beide delen zijn met een signum verbonden
datum
kroniek folio
sig- cartularium num folio
1464.01.02
222v-223v
1464.01.02
224r
1464.01.02
224r-224v
1467.07.12
228v
1468.08.26
233v
1469.01.13
234v-235r
1469.02.26
234r-234v
1469.02.28
232v
1469.03.08
232v-233r
1471.03.09
235v-236r
1471.03 28
236v
1471.08.18
237r
1472.03.25
242v
1472.03.25
242v
1472.04.20
237v-238r
1472.05.30
238r
1472.09.09
238v-239r ½
1472.12.07
237v
1473.06.21
243r-244r
oorkonder(s)/onderwerp
bijzonderheden
206v-208r
hertog van Brabant/bezit van de geestelijkheid te 's-Hertogenbosch 368v-369v hertog van Brabant/lombarden te 's-Hertogenbosch 374r-375v hertog van Brabant/bierbrouwen in de Meierij v hertog van Brabant/aanvulling op de Blijde Inkomst 590v-595r 's-Hertogenbosch/tol in Woudrichem en Giessen 286r-288v overeenkomst tussen 's-Hertogenbosch en het St.-Janskapittel naar aanleiding van de brand 587r-590v processies te 's-Hertogenbosch 476r-478v hertog van Brabant/GrootZiekengasthuis te 's-Hertogenbosch 208r-211v hertog van Brabant/veemarkt te Lier 595r-597v 's-Hertogenbosch/Gevangenpoort te 's-Hertogenbosch 462v-465bv hertog van Gelre als leenman van Brabant 552v-554v hertog van Brabant/vermaning aan Gelre 554v-555r paus/con£ict tussen de hertog van Brabant en Gelre 555r-555v paus/con£ict tussen de hertog van Brabant en Gelre 380v-382r hertog van Brabant/haardtellingen in Brabant 182r-187r hertog van Brabant/renten van 's-Hertogenbosch 475r-476r paus/Adolf en Arnoud van Gelre 468r-470r hertog van Gelre/verkoop van Gelre 345r-345v en hertog van Brabant/verbond 346r-348r met de hertog van Gulik over Gelre
370
notarisakte
notarisakte
notarisakte
de oorkonde is op fol. 345v onderbroken en vervolgd op fol. 346r ; beide delen zijn met een signum verbonden
datum
kroniek folio
1473.08.07
223v en 287r
1474.10.09
oorkonder(s)/onderwerp
bijzonderheden
278r-279ar
hertog van Brabant/Cuijk en Kessel
in de kroniek staat deze oorkonde onder het schepenjaar 1463
245v-246r
85r-85v
1475.04.10
250v
211v-214v
1475.05.05
249v-250r
282r-283v
1475.11.18
250r-250v
282r-284v
1476.03.15
248v
470v-475r
1477.02.11
253r-255r
433v-438r
schepenbenoeming te 's-Hertogenbosch hertog van Brabant/Leuvense tol en oude geleide Rekenkamer van Mechelen/ visserij van 's-Hertogenbosch, Vught en Berlicum Raadsheer van Brabant/visserij van 's-Hertogenbosch, Vught en Berlicum 's-Hertogenbosch/heemraden van Oss, Ge¡en, Lith en Lithoijen hertog van Brabant/algemeen privilege voor Brabant 's-Hertogenbosch/oproer te 's-Hertogenbosch hertog van Brabant/Blijde Inkomst eden van de hertog van Brabant en de Staten van Brabant hertog van Brabant/oproer te 's-Hertogenbosch hertog van Brabant/bevestiging van de Blijde Inkomst hertog van Brabant/aanvulling op de Blijde Inkomst 's-Hertogenbosch/bierbrouwen te 's-Hertogenbosch hertog van Brabant/leengoederen in Brabant eden van de hertog van Brabant en van 's-Hertogenbosch opwinningsprocedures voor schepenen van 's-Hertogenbosch 's-Hertogenbosch/opwinningsprocedures te 's-Hertogenbosch en in de Meierij hertog van Brabant/bedehef¢ng te 's-Hertogenbosch voor de oorlog tegen Gelre hertog van Brabant/tolvrijdom in Holland en Zeeland voor 's-Hertogenbosch
(na 256v 1477.05.26) 1477.05.29 257v-264v
sig- cartularium num folio
v 214av-247v
1477.05.29
267v-268v
1477.06.20
264v
378av-378br en 378cv 340r-341v
1477.12.05
265r-265v
247v-249r
1478.01.03
265v-267v
249r-253r
1478.04.05
270v
v
(1471.03.031478.04.22) 1478.12.31 268v-269v
409cv-412br
(tussen 1453.01.16 en 1479.05.03?) 1479.05.03
600r-600v
378bv-378cr
601r
1480.01.07
272r
253r-255v
1480.07.31
272v-274v
268v-273r
371
ge|« nsereerd in een oorkonde d.d. 1475.11.18 insertie van een oorkonde d.d. 1475.05.05
datum
kroniek folio
1480.08.31
271r
sig- cartularium num folio 655v-657v
273r-273v
1480.09.01
1480.11.27
275r-275v
311v-314r
1480.12.06
275v-276r
314v
1480.12.06
276r
314v-315v
315v-316v
1481.01.23
1481.03.03
276r-276v
314r-317v
1481.04.03
276v-277v
317v-318v
1481.04.20
277v-279r
337r-340r
1481.04.23
280r-280v
279v-280v
1481.04.23
280v
280v-281v
1481.04.29
281r
281v-282r
1481.05.23
281r-281v
370v-373r
1481.05.27
282r-282v
378cr-378cv
1481.05
281v
v
oorkonder(s)/onderwerp
bijzonderheden
's-Hertogenbosch/geschil tussen Andreas zoon van Bernhard en de Duitse Orde Rekenkamer in Den Haag/ tolvrijdom in Holland en Zeeland voor 's-Hertogenbosch Raad van Brabant/Leuvense tol en oude geleide hertog van Brabant/privileges ge|« nsereerd in een van Brabant oorkonde d.d. 1481.03.03 Raad van Brabant/privileges ge|« nsereerd in een van Brabant oorkonde d.d. 1481.03.03 hertog van Brabant/privileges ge|« nsereerd in een van Brabant oorkonde d.d. 1481.03.03 Raad van Brabant/privileges insertie van twee van Brabant oorkonden d.d. 1480.12.06 en een oorkonde d.d. 1481.01.23 Raad van Brabant/Leuvense tol Raad van Brabant en raad van 's-Hertogenbosch/verdrag tussen 's-Hertogenbosch en Zaltbommel, Bommeler- en Tielerwaard Jan en Joost van Hemert/ doorsteek bij Hemert Zaltbommel/doorsteek bij Heerewaarden Tiel/tolvrijdom in Gelre voor 's-Hertogenbosch en doorsteek bij Heerewaarden hertog van Brabant/vredesverdrag met Zaltbommel, Bommeler- en Tielerwaard eden van de hertog van Brabant en van 's-Hertogenbosch hertog van Gelre/acceptatie van de inwoners van Gelre als onderdanen
372
datum
kroniek folio
sig- cartularium num folio
1481.06.05
283v-284r
1481.06.25
284r-285r
1481.06.26
284r-285r
263r-265v
1481.06
282v-283v
258r-262v
1481.10.31
285r-286r
273v-275v
1481.11.26
286r-286v
279r-279v
1482.07.12
294v-296r
439r-443r
1482.07.20
296r-296v
378cv-378dr
1482.07.23
288r-288v
333r-336v
1482.09.04
289r-289v
1483.05.15 1483.05.15 1483.06.24
288v-289r 289r 300r-300v ½
291v-308r
1483.07.05 1483.07.10
299v 299v-300r
265v-267v 267v-268v
1483.10.15
300v
1484.02.23
301r
262v-263r
½
½
264r-265r
308r-311r
288v-291v
oorkonder(s)/onderwerp hertog van Brabant/tolvrijdom in Gelre voor 's-Hertogenbosch heer van Batenburg/tolvrijdom in Batenburg voor 's-Hertogenbosch 's-Hertogenbosch/tolvrijdom in Batenburg voor 's-Hertogenbosch hertog van Brabant/tolvrijdom in Gelre voor 's-Hertogenbosch graaf van Horn; 's-Hertogenbosch/tol vanWoudrichem hertog van Brabant/aansluiting van Grave, Cuijk en Oijen bij Brabant hertog van Brabant/Oijen
bijzonderheden
ge|« nsereerd in een oorkonde d.d. 1481.06.26 insertie van een oorkonde d.d. 1481.06.25 in de kroniek staat geen verwijzing naar het cartularium
insertie van een oorkonde d.d. 1440.06.26, bevestiging d.d. 1485.05.03
eden van de voogd van de hertog van Brabant en van de Staten van Brabant 's-Hertogenbosch en Willem van Gent/Oijen kwitantie vanWillem van schepenakte Gent voor de a£ossing van een schuld van 's-Hertogenbosch Oijen schepenakte Oijen schepenakte arbiters/geschil tussen 's-Hertogenbosch en de Meierij over de kosten van de oorlog tegen Gelre 's-Hertogenbosch/tol van Tiel pachters van de tol vanTiel/tol van Tiel arbiters/geschil tussen 's-Hertogenbosch en de Meierij over de kosten van de oorlog tegen Gelre hertog van Brabant/competentie van de schepenbank van 's-Hertogenbosch
373
datum
kroniek folio
1485.01.14
301v-302r
sig- cartularium num folio 344r-345v 438v-443r
1485.05.03
1486.04.23
303r-303v
443r-444v
1486.11.06
303v
450v-451r
1486.11.26
303v-304v
478v-480v
1487.04.30
305r
451v-452br
1488.03.26
290r
1488.07.23
305v-306r
480v-483r 703v-704v
1489.01.13 1489.05.21
308r
640bv-641v
1490.07.14
308v-309v
486ar-488r
488r-489r
1490.07.14
1491.03.07
309v-310v ½
489v-493v
1491.08.06
311r
162r-164r
1491.11.15
311r-312r
518r-520r
1491.12.02
489r-493v
oorkonder(s)/onderwerp 's-Hertogenbosch/tol van Zons hertog van Brabant/Oijen
hertog van Brabant/het vangen van wolven in de Meierij twee wereldlijke Staten van Brabant/rechten van de geestelijke Staten van Brabant 's-Hertogenbosch/haven van 's-Hertogenbosch hertog van Brabant/toezicht op de dijken door 's-Hertogenbosch schuld van 's-Hertogenbosch aanWillem van Gent hertog van Brabant/leenmannen van de hertog van Brabant 's-Hertogenbosch/geldzaken te 's-Hertogenbosch Utrecht/rechten van 's-Hertogenbosch in de tol van Utrecht hertog van Brabant/inbreuk door de o¤ciaal van Luik op de rechten van 's-Hertogenbosch bode van de hertog van Brabant/inbreuk door de o¤ciaal van Luik op de rechten van 's-Hertogenbosch hertog van Brabant/geschil tussen 's-Hertogenbosch en de heer van Heeswijk over leengoederen 's-Hertogenbosch/verbod op het combineren van het secretarisambt met het schepenambt te 's-Hertogenbosch hertog van Brabant/renten in Brabant 's-Hertogenbosch/geschil tussen de stad en de heer van Heeswijk over leengoederen
374
bijzonderheden
bevestiging van een oorkonde d.d. 1482.07.12, met insertie van een oorkonde d.d. 1440.06.24
schepenakte
ge|« nsereerd in een oorkonde d.d. 1491.12.02
insertie van een oorkonde d.d. 1491.03.07
datum
kroniek folio
1493.11.03
313r
652r-655v
1493.(10.01- 313v 1494.03.29)
493v-495r
1494.09.09
sig- cartularium num folio
316r-321v
520v-528v
1494.12.10
496r-497r
(vo¨o¨r 315r-315v 1494.12.20) 1494.12.20
501v-504r 495v-500v
1494.12.22
314r-315r
495r-501r
1495.03.14
315v-316r
504v-507r
1495.03.16
315v-316r
504r-507v
508r-508v
1495.03.24 1495.06.19
322r
657v-659r
1495.08.25
322v-325v en 349r
165v-174ar
1496.08.03
329v-330r
509r-511av
1496.08.06
330r-330v ½
511bv-512v
oorkonder(s)/onderwerp
bijzonderheden
hertog van Brabant/muntvaluatie 's-Hertogenbosch/schoonhouden van de straten te 's-Hertogenbosch hertog van Brabant/Blijde Inkomst hertog van Brabant/bestuurs- ge|« nsereerd in een hervorming te 's-Hertogenoorkonde d.d. bosch 1494.12.20, die ge|« nsereerd is in een oorkonde d.d. 1494.12.22 Leuven/bestuur van Leuven Raad van Brabant/bestuurshervorming te 's-Hertogenbosch
insertie van een oorkonde d.d. 1494.12.10; ge|« nsereerd in een oorkonde d.d. 1494.12.22 hertog van Brabant/bestuurs- insertie van een oorhervorming te 's-Hertogenkonde d.d. bosch 1494.12.20, met insertie van een oorkonde d.d. 1494.12.10 Staten van Brabant/overlast ge|« nsereerd in een van troepen in Brabant oorkonde d.d. 1495.03.16 hertog van Brabant/overlast insertie van een oorvan troepen in Brabant konde d.d. 1495.03.14 hertog van Brabant/overlast van troepen in Brabant 's-Hertogenbosch/tolvrijdom in Holland, Zeeland en Gelre voor 's-Hertogenbosch 's-Hertogenbosch en Meierij/ afbakening van wederzijdse rechten hertog van Brabant/Grave in een vidimus d.d. 1496.08.19 Cornelis van Bergen/Grave in een vidimus d.d. 1496.08.19
375
datum
kroniek folio
1496.08.19
329v-330v
1496.12.15 1496/7.03
sig- cartularium num folio
oorkonder(s)/onderwerp
bijzonderheden
508v-512v
Brussel/bewaring van oorkonden op verzoek van de Staten van Brabant
vidimussen van oorkonden d.d. 1496.08.03 en 1496.08.06
326v-327r
378cr
328r-329v
542r-545v
eden van de hertog van Brabant en van 's-Hertogenbosch hertog van Brabant/aanvulling op de Blijde Inkomst 's-Hertogenbosch/zes goede mannen van 's-Hertogenbosch hertog van Brabant/bestuurswijziging en schulden van 's-Hertogenbosch 's-Hertogenbosch/zes goede mannen van 's-Hertogenbosch 's-Hertogenbosch/zes goede mannen van 's-Hertogenbosch hertog van Brabant/schulden van 's-Hertogenbosch hertog van Brabant/onderhoud van wegen in de Meierij universiteit van Leuven/rechten van de universiteit
557r-559ar
1499.08.12
1499.08.26
333r-334v
556r-560r
1499.09.16
335r
566r-567bv
1499.09.17
335r
567bv-570r
1499.09.28
334v-335r
560r-566r 744v-745v
1500.09.24 1500.12.17
336r-337r
454r-455r
1500.12.25
336r-337r
453v-456r
697r-697v
1502.06.13
1502.06.28
339v-340r
570r-573v
1502.07.23
338r-339v
1504.01.16
340v-341r
548r-549v
1505.05.21
346r-346v
545v-546v
1505.08.15
348r-348v
601r-604r
ge|« nsereerd in een oorkonde d.d. 1499.08.26 insertie van een oorkonde d.d. 1499.08.12
ge|« nsereerd in een oorkonde d.d. 1500.12.25 hertog van Brabant/rechten insertie van een oorvan de universiteit van Leuven konde d.d. 1500.12.17 hertog van Brabant/onderhoud van wegen en waterwegen in het Kwartier van 's-Hertogenbosch hertog van Brabant/lastenverlichting voor 's-Hertogenbosch arbiters/geschil tussen 's-Hertogenbosch en het St.-Janskapittel over bijdragen in de lasten van de stad hertog van Brabant/weekmarkt van 's-Hertogenbosch Staten van Brabant/verkoop van dorpen en heerlijkheden in Brabant 's-Hertogenbosch/begijnen
376
datum
kroniek folio
1505.10.25
346r-346v en 360v
1505.11.06
342v-343v
1505.11.16 1506.03.13
344r
1506.08.29
325v en 349r-349v
1507.07.06
354v
1508.07.22 1508.09.05 1508.09.10
290v-291v 291v
1508.09.24
355r-355v
1508.10.11
1508.10.14
357v-358r
1509.02.22
292v-293v en 293v-294r
1509.04.13
293v-294r
1509.12.14
360v-361r
1510.08.20
361v-362v
1511.05.16
364r
sig- cartularium num folio
oorkonder(s)/onderwerp
547r-547v
bijzonderheden
Staten van Brabant/verkoop van dorpen en heerlijkheden in Brabant 574ar-576v 's-Hertogenbosch/zes goede mannen van 's-Hertogenbosch 's-Hertogenbosch/erfrecht te 704v-705r 's-Hertogenbosch 576v-577v hertog van Brabant/lastenverlichting voor 's-Hertogenbosch 174ar-180v hertog van Brabant/afbakening van wederzijdse rechten tussen 's-Hertogenbosch en de Meierij 604r-604v 's-Hertogenbosch/bieraccijns van de Zusters van Orthen 's-Hertogenbosch/Oijen 's-Hertogenbosch/Oijen 's-Hertogenbosch/zes goede 581v-582r mannen van 's-Hertogenbosch 579bv-581r hertog van Brabant/zes goede mannen van 's-Hertogenbosch 's-Hertogenbosch/zes goede 581v-582r mannen van 's-Hertogenbosch 164r-165v en hertog van Brabant/tolvrij616r-617r dom in Holland, Zeeland, Gelre en Zutphen voor 's-Hertogenbosch overeenkomst tussen 's-Herlaatste vermelding is togenbosch en Floris van Eg- ge|« nsereerd in een mond over Oijen oorkonde d.d. 1509.04.13 overeenkomst tussen 's-Herschepenakte; insertogenbosch en Floris van Eg- tie van een oorkonde mond over Oijen d.d. 1509.02.22 617r-619r 's-Hertogenbosch/Leuvense notarisakte tol 619r-620v 's-Hertogenbosch/haring te 's-Hertogenbosch 467v-468r 's-Hertogenbosch/bijdrage door nieuwe poorters van 's-Hertogenbosch voor de aankoop van salpeter
377
datum
kroniek folio
sig- cartularium num folio
1511.09.30
364r-364v
577v-579bv
1511.12.25
364r
467r-467v
738v-741r
1512.03.05 1512.08.12
372v-373r
636r-637v
1513.07.31
376v-379r
v
1513.09.24 1513.11.16
292r 380r-380v
466r-466v
1514.08.22
383v
605r-607r
1515.04.26
549v-552v
1515.06.08
607v-608v
1515.08.22
609r-611r
1515.09.04
611v-613v
1515.10.19
388v-389r
641v-642v
1515.11.14
389r
642v-643v
1516.04.05
389v
644r-644v
1516.04.16
389v
664r-666r
1516.07.27
390r
613v-615r
oorkonder(s)/onderwerp 's-Hertogenbosch/zes goede mannen van 's-Hertogenbosch 's-Hertogenbosch/levering van wapens door functionarissen van 's-Hertogenbosch keizer/Gouden Bul voor Brabant keizer/troostbrief voor 's-Hertogenbosch landvoogdes/bestand tussen Brabant en Gelre 's-Hertogenbosch/Oijen Rekenkamer in Den Haag/ tolvrijdom inYersekeroord voor 's-Hertogenbosch 's-Hertogenbosch/bestuur van 's-Hertogenbosch hertog van Brabant/aanvulling op de Blijde Inkomst Rekenkamer in Den Haag/ tolvrijdom in Holland voor 's-Hertogenbosch hertog van Brabant/weekmarkt te 's-Hertogenbosch hertog van Brabant/tolvrijdom in Holland en Zeeland voor 's-Hertogenbosch 's-Hertogenbosch/poorterschap van Jan van Erp en stra¡en bij overtredingen van de privileges van 's-Hertogenbosch 's-Hertogenbosch/poorterschap van Jan van Erp hertog van Brabant/geestelijke goederen in het Kwartier van 's-Hertogenbosch verdrag tussen de geestelijke Staten en de beide wereldlijke Staten van Brabant over geestelijke goederen hertog van Brabant/geschil tussen 's-Hertogenbosch en het St.-Janskapittel over de wijn- en bieraccijns
378
bijzonderheden
datum
kroniek folio
1516.08.12
389v
sig- cartularium num folio 644v-645r
645v-648v
1516.11
1515/1516
388v
638r-640br
1517.04.01
390r-390v
660r-661r
1517.10.07
392r
649ar-649br
1517.10.23
390v
1518.03.13
391v-392r
662r-664r
1518.03.30
392r
666r-667r
1518.04.20
392r
667r-668r
1518.09
392r
1518.11.12
392v
668v-674v
1519.05.10
393r
683r-684v
1519.07.01
741v-744v
1519.08.22
684r
oorkonder(s)/onderwerp rentmeester van Brabant/ geestelijke goederen in het Kwartier van 's-Hertogenbosch hertog van Brabant/klooster van Sint-Marienwater te Rosmalen 's-Hertogenbosch/tolvrijdom in Holland en Zeeland voor 's-Hertogenbosch hertog van Brabant/geschil tussen 's-Hertogenbosch en het St.-Janskapittel over de wijn- en bieraccijns hertog van Brabant/aanstelling van de graaf van Nassau tot kapitein-generaal van Brabant 's-Hertogenbosch/veemarkt van 's-Hertogenbosch bisschop van Luik/interdict voor 's-Hertogenbosch bisschop van Luik/interdict voor 's-Hertogenbosch hertog van Brabant /geschil tussen 's-Hertogenbosch en het St.-Janskapittel over de wijn- en bieraccijns en interdict voor 's-Hertogenbosch Raad van Brabant/weekmarkt vanWaalwijk Staten van Luik, Bouillon en Loon/bondgenootschap tussen de bisschop van Luik en de hertog van Brabant Rekenkamer in Den Haag/tol van Gorinchem voor 's-Hertogenbosch hertog van Brabant/aanstelling van Margareta van Oostenrijk tot landvoogdes van de Nederlanden Rekenkamer in Den Haag/ rondzenden van de uitspraak d.d. 1519.05.10
379
bijzonderheden
datum
kroniek folio
sig- cartularium num folio
oorkonder(s)/onderwerp
1520.06
684r-684v
1520.09.05
688v-689r
1520.09.29
685v-689r
hertog van Brabant/geschil tussen 's-Hertogenbosch en het St.-Janskapittel over de wijn- en bieraccijns
674v-677v
hertog van Brabant/he¤ng van nieuwe tienden door de geestelijkheid van Brabant hertog van Brabant/geestelijke goederen in Brabant deurwaarder van de hertog van Brabant/he¤ng van nieuwe tienden door de geestelijkheid van Brabant en afkondiging te 's-Hertogenbosch hertog van Brabant/geschil tussen 's-Hertogenbosch en het St.-Janskapittel over de wijn- en bieraccijns
1520.10.06
393v
1520.10.19
678r-682v
1520.11.20
677v-678r
1521.04.13
685r-693v
1521.09.05
395r
693v-695v
1522.07.01
700r-701r
1523.09.03
716br-720v
1525.08.12
756r-758r
1525.08.14
758v-760v
Rekenkamer in Den Haag/ rondzenden van de uitspraak over de tol van Gorinchem aan verschillende tollenaren St.-Janskapittel te 's-Hertogenbosch/geschil met de stad over de wijn- en bieraccijns
Staten van Brabant/bede en geestelijke goederen in Brabant heer van Ravenstein/geschil tussen Ravenstein enerzijds en Berchem en de inwoners van de Meierij anderzijds over de bede hertog van Brabant/leengoederen in Brabant hertog van Brabant/bestuur van 's-Hertogenbosch hertog van Brabant/gilden van 's-Hertogenbosch
380
bijzonderheden
ge|« nsereerd in een oorkonde d.d. 1520.09.29, die ge|« nsereerd is in een oorkonde d.d. 1521.04.13 insertie van een oorkonde d.d. 1520.09.05; ge|« nsereerd in een oorkonde d.d. 1521.04.13
insertie van een oorkonde d.d. 1520.09.29, met insertie van een oorkonde d.d. 1520.09.05
datum
kroniek folio
sig- cartularium num folio
oorkonder(s)/onderwerp
1525.10.09
697v-699v
(1525.08.021526.06.11) 1527.03.07
760v-763v 749r-750v
1528.09.04
735r-736r
1528.09.09
736r-737r
hertog van Gelre/geschil met de hertog van Brabant
1528.10.03
726r-737r
hertog van Brabant; hertog van Gelre/vredesverdrag
1529.02.04
737r-738v
1530.07.01
750v-751v
1531.09.12
720v-724r
1533.02.21
751v-752v
1535.09.03
705r-707v
1537.05.25
707v-708v
1537.11.22
708v-711r
1537.11.22
711r-714v
1538.07.02
746r-747r
1538.07.28
747v-748r
1538.07.29
747r-747v
keizer/bestand met Frankrijk en Engeland hertog van Brabant/tol en oude geleide hertog van Brabant/onroerendgoedzaken te 's-Hertogenbosch en in de Meierij en voogdij over weeskinderen hertog van Brabant/landtol en oude geleide 's-Hertogenbosch/Gevangenpoort te 's-Hertogenbosch hertog van Brabant/rechten van 's-Hertogenbosch in het Land van Ravenstein Raad van Brabant/rechten van 's-Hertogenbosch in Megen hertog van Brabant/rechten van 's-Hertogenbosch in Megen landvoogdes/bestand tussen de keizer en de koning van Frankrijk landvoogdes/vrede tussen de keizer en de koning van Frankrijk Raad van Brabant/vrede tussen de keizer en de koning van Frankrijk
Staten van Brabant/verkoop van 12.000 gulden hertog van Brabant/oproer te 's-Hertogenbosch hertog van Brabant/verbod op het lezen en verkopen van boeken van Luther c.s. te 's-Hertogenbosch hertog van Brabant/geschil met de hertog van Gelre
381
bijzonderheden
ge|« nsereerd in een oorkonde d.d. 1528.10.03 ge|« nsereerd in een oorkonde d.d. 1528.10.03 insertie van oorkonden d.d. 1528.09.04 en 1528.09.09
datum
kroniek folio
sig- cartularium num folio
(15e-begin 16e eeuw)
377v-378av, 378br-378bv en 378dr378er
(15e-begin 16e eeuw)
285r-286r
(vo¨o¨r begin 16e eeuw) (vo¨o¨r begin 16e eeuw) (vo¨o¨r begin 16e eeuw) (vo¨o¨r begin 16e eeuw) (vo¨o¨r begin 16e eeuw) (vo¨o¨r begin 16e eeuw) 1589.04.29
365r-366r
1603.09.19
1603.10.22
1611.12.31
1612.05.12
(begin 17e eeuw)
432r-433r 513r-514r 514r-515r 621r-636r
oorkonder(s)/onderwerp algemene eedformulieren van de hertog van Brabant voor Brabant, Leuven en 's-Hertogenbosch; eedformulieren van de functionarissen van 's-Hertogenbosch verbond tussen 's-Hertogenbosch en de Meierij enerzijds en stad en Land van Heusden anderzijds ('s-Hertogenbosch)/losbandige jeugd procesrecht te 's-Hertogenbosch toltarieven te 's-Hertogenbosch en in de Meierij toltarieven te 's-Hertogenbosch en in de Meierij leengoederen van Brabant
649bv-651r
toelichting op de `stille van Leuven' hertog van Brabant/schut765r-766v tersgilden van 's-Hertogenbosch hertog van Brabant/overlast na 415bv, ongefolieerd van krijgsvolk voor 's-Hertogenbosch hertog van Brabant/overlast na 415bv, ongefolieerd van krijgsvolk voor 's-Hertogenbosch 's-Hertogenbosch en Heus767r-768r den/schuttersgilden van 's-Hertogenbosch 's-Hertogenbosch/tolvrijdom 769r-770v in Holland voor 's-Hertogenbosch na 415bv, rechten en salaris van ingeongefolieerd bieders (van 's-Hertogenbosch)
382
bijzonderheden
Lijst van afkortingen
AGN = Algemene Geschiedenis der Nederlanden BMGN = Bijdragen en Mededelingen betre¡ende de Geschiedenis der Nederlanden e.v. = en volgende fol. = folio Fr. = Frans GA = gemeentearchief hs. = handschrift ING = Instituut voor Nederlandse Geschiedenis inv.nr. = inventarisnummer jg. = jaargang KB = Koninklijke Bibliotheek KUB = Katholieke Universiteit Brabant Lat. = Latijn n. Chr. = na Christus n.s. = nieuwe stijl ONB = Oorkondenboek van Noord-Brabant o.s. = oude stijl r. = recto RA = rijksarchief RUL = Rijksuniversiteit Leiden s. = se¨rie v. = verso v. Chr. = voor Christus UB = Universiteitsbibliotheek
383
Literatuurlijst
Anrooij,W. van,`Een vroege receptiegetuige van het gedicht Van neghen den besten', Millennium 9 (1995) 3-13. Avonds, P., Brabant tijdens de regering van hertog Jan III (1312-1356). De grote politieke krisissen. Verhandelingen van de Koninklijke Academie voor Wetenschappen, Letteren en Schone Kunsten van Belgie«, Klasse der Letteren nr. 114 (Brussel 1984). Bavel, H. van,`Nieuwe gegevens over de Bossche kroniekschrijver Albertus Cuperinus, Cistercie«nzer van Marie«ndonk te Elshout', Met gansen trou 23 (1973) 19-30. Bayot, M. en Cauchie, M.,`[Rapport sur les chroniques du Brabant]', Compte rendu des se¨ances de la Commission royale d'Histoire ou recueil de ses bulletins 5e s. X (1900) XXXVII-XCIII. Blockmans, W.P. en Herwaarden, J. van, `De Nederlanden van 1493 tot 1555: binnenlandse en buitenlandse politiek'AGN 5 (Haarlem 1980) 443-491. BlÎte, J.F.D., Das Aufkommen der Sage van Brabon Silvius, dem brabantischen Schwanritter.Verhandelingen der Koninklijke Akademie van Wetenschappen te Amsterdam, nieuwe reeks 5, nr. 4 (Amsterdam 1904). Blonde¨, B., De sociale structuren en economische dynamiek van 's-Hertogenbosch 1500-1550. Bijdragen tot de geschiedenis van het Zuiden van Nederland LXXIV (Tilburg 1987). Briquet, Ch.M., Les Filigranes. Dictionnaire historique des marques du papier (4 dln.; Hildesheim en NewYork 1977). Bruch, H., Supplement bij de geschiedenis van de Noord-Nederlandsche geschiedschrijving in de middeleeuwen van dr. Jan Romein (Haarlem 1956). Camps, H.P.H., De stadsrechten van graaf Willem II van Holland en hun verhouding tot het recht van's-Hertogenbosch (Utrecht 1948). Carasso-Kok, M., Repertorium van verhalende historische bronnen uit de middeleeuwen ('s-Gravenhage 1981). Carasso-Kok, M.,`Het Woud zonder Genade', BMGN 107 (1992) 241-263. Die Chroniken der deutschen StÌdte von 14. bis ins 16. Jahrhundert (1862-...). Coopmans, J.P.A., `Het Bossche recht van ingebod' in: Vriendenboek stadsarchivaris Kuyer ('s-Hertogenbosch 1980) 42-63. Corthouts, J., Inventaris van het archief van de abdij vanTongerlo (Tongerlo 1987). Cunen, J., Geschiedenis van Oss. Met inventaris van de gemeente-archieven (Oss 1932). Die alderexcellenste cronyke van Brabant (Antwerpen 1497). Die alderexcellenste cronyke van Brabant, Hollant, Seelant,Vlaenderen int generael met vele nieuwe addicien dye in die ander niet gheweest en zijn, gheprent thAntwerpen int iaer ons Heeren MCCCCC ende XII in octobri (Antwerpen 1512). Dijk, H. van, `Die alder excellenste cronyke van Brabant en de traditie van het Chanson de Roland', De nieuwe taalgids 72 (1979) 494-502. 385
Dijk, L.G.C.M. van, `Jacob van Oudenhoven (1600/1-1690), historicus zonder portret',Varia Historica Brabantica 3 (1969) 335-387. Dijk, L.G.C.M. van, De Bossche optimaten. Geschiedenis van de Illustere Lieve Vrouwebroederschap te's-Hertogenbosch 1318-1973 (Tilburg 1973). Du Boulay, F.R.H.,`The German town chroniclers' in: Davis, R.H.C. enWallaceHadrill, J.M. ed., The writing of history in the Middle Ages. Essays presented to Richard William Southern (Oxford 1981) 445-469. Ebell, C.C.D.,`Rijksarchief in Noordbrabant',Verslagen omtrent 's Rijks oude archieven 33 (1910) 111. Ebels-Hoving, B., `Nederlandse geschiedschrijving 1350-1530. Een poging tot karakterisering' in: Ebels-Hoving, B., Santing, C.G. en Tilmans, C.P.H.M. ed., Genoechlicke ende lustige historie«n. Laatmiddeleeuwse geschiedschrijving in Nederland. Middeleeuwse studies en bronnen 4 (Hilversum 1987) 215-242. Gheyn, J. van den, Catalogue des manuscrits de la bibliothe©que royale de Belgique. Histoire de Belgique (histoire particulie©re): Anvers et Brabant 8 (Brussel 1908). Graus,`Funktionen der spÌtmittelalterlichen Geschichtsschreibung' in: H. Patze ed., Geschichtsschreibung und Geschichtsbewusstsein im spÌten Mittelalter (Sigmaringen 1987) 11-55. Grotefend, H., Taschenbuch der Zeitrechnung des deutschen Mittelalters und der Neuzeit (11de verb. druk; Hannover 1971). Gumbert, J.P., ed., Manuscrits date¨s conserve¨s dans les Pays-Bas. II: Les manuscrits d'origine ne¨erlandaise (XIVe-XVIe sie©cles) (Leiden enz. 1988). Haitsma Mulier, E.O.G. en Lem, G.A.C. van der, m.m.v. Knevel, P., Repertorium van geschiedschrijvers in Nederland ('s-Gravenhage 1990). Hermans, C.R.,Verzameling van Kronyken, charters en oorkonden betrekkelijk de stad en meijerij van's Hertogenbosch ('s-Hertogenbosch 1848). Heurn, J.H. van, Historie der stad en meyerye van's Hertogenbosch, alsmede van de voornaamste daaden der hertogen van Brabant, 4 dln. (Utrecht 1776-1778). Inventaris van incunabelen gedrukt te Antwerpen 1481-1500. Publicaties van de Stadsbibliotheek en het Archief en Museum voor het Vlaamse cultuurleven (Antwerpen 1982). Houts, E.M.C. van, Local and regional chronicles. Typologie des sources du Moyen Age occidental 74 (Turnhout 1995). Jacobs, B.C.M., Justitie en politie in 's-Hertogenbosch voor 1629 (Assen en Maastricht 1986). Kamper kronijken: De annalibus quaedam nota. Bijsterbos, J.C. ed. Werken uitgegeven door de Vereeniging tot beoefening van Overijsselsch Regt en Geschiedenis 5 (Deventer 1862). Ker, N.R., Catalogue of manuscripts containing Anglo-Saxon (Oxford 1957). `Kroniek van Groningen en Ommelanden door Johan van Lemego en Sicke Benninge', Hombergh, F.A.H. van den, ed. m.m.v.Wer¡, E.O. van der, en Rinzema, A., editie in voorbereiding bij het Instituut voor Nederlandse Geschiedenis. KÏmmell, J., `Erinnern und Vergessen in der Stadt. Ûberlegungen zu Formen spÌtmittelalterlicher Wahrnehmung anhand von AnsÌtzen volkssprachlicher
386
Stadtgeschichtsschreibung im nÎrdlichen Frankreich', Saeculum 35 (1984) 225-245. Lettinck, N.,`Het karakter van laatmiddeleeuwse wereldkronieken in Nederland', Theoretische Geschiedenis 16 (1989) 393-401. Lith-Droogleever Fortuijn, A.M. van,`De stad 's-Hertogenbosch en haar verhouding tot het landsheerlijk gezag ca. 1470-1500', Varia Historica Brabantica 5 (1976) 55-119. Oorkondenboek van Noord-Brabant tot 1312. I: De meierij van 's-Hertogenbosch (met de heerlijkheid Gemert), Camps, H.P.H., ed. Rijks Geschiedkundige Publicatie«n (2 dln.; 's-Gravenhage 1979). Oudenhoven, J. van, Beschryvinge der stadt ende meyerye van's Hertogen-Bossche, vervatende desselfs begin, voortgangh ende wasdom, soo van geestelijcke als wereltlijcke gestichten, oprechtigh van 't capittel ende collegien, maniere van regeeringe ende hare privilegien, bevorderinghe haerder bisdom ende bisschoppen. Midtsgaders: haerder Meyerye, ende de daerinne ghelegene steden, baronyen, heerlijckheden ende dorpen. Alles met grooten arbeyt uyt verscheyde schriften ende papieren tesamen ghestelt ter liefde sijns vaderlandts (Amsterdam 1649). Oudenhoven, J. van, Silva-Ducis aucta & renata of Een nieuwe ende gantsch vermeerderde beschrijvinge van de stadt van s'Hertogen-Bossche, vervatende desselfs begin en voortganck, soo van geestelijcke als wereldtlijcke gestichten, oprichten van 't capittel, ende collegien, maniere van regeeringhe, ende hare privilegien ende vryheden, bevorderinghe van haer bisdom ende bisschoppen, ende meer andere dingen ('s-Hertogenbosch 1670). Pelgrom, S., Oorspronck van s'Hertogen-bosch, int jaer 1540, int Latyn beschreven door Simon Pelgrom van s'Hertogen-bosch, priorende provinciael van de orde der Guilhelmijnen in zyn leven, mitsgaders int corte het voornaemste so in de voorgaenden, als deze laetste belegeringhe voorgevallen etc., vertaald door J. van Oudenhoven (Amsterdam 1629). Polain, M.-L., Catalogue des livres imprime¨s au quinzie©me sie©cle des bibliothe©ques de Belgique I (Brussel 1932) en supplement (Brussel 1978). Prevenier,W., en Blockmans,W.P., De Bourgondische Nederlanden ([Antwerpen 1983]). Romein, J., Geschiedenis van de Noord-Nederlandsche geschiedschrijving in de middeleeuwen. Bijdrage tot de beschavingsgeschiedenis (Haarlem 1932). Rotterdamse kroniek. Aantekeningen van Rotterdamse stadssecretarissen, 13151499 (1570). Boom, H. ten, en Herwaarden, J. van, ed. Nederlandse historische bronnen 2 ('s-Gravenhage 1980) 1-102 . Sanders, J.,`Peter van Oss (?-1542), stadssecretaris van 's-Hertogenbosch en kroniekschrijver' in: Brabantse biogra¢ee«n 1 (Amsterdam en 's-Hertogenbosch 1992) 124-127. Stein, R., Politiek en historiogra¢e. Het ontstaansmilieu van Brabantse kronieken in de eerste helft van de vijftiende eeuw. Miscellanea Neerlandica X (Leuven 1994). Tilmans, K.,`De Kattendijke-kroniek' in: Hermans, J.M.M. en Hoek, K. van der, ed., Boeken in de late middeleeuwen: verslag van de Groningse codicologendagen 1992 (Groningen 1994) 183-200. 387
Uytven, R. van,`Crisis als cesuur 1482-1494'AGN 5 (Haarlem 1980) 420-435. Ven, J.M.M. van der, Over Brabant geschreven. Handschriften en archivalische bronnen in de Tilburgse Universiteitsbibliotheek I. Middeleeuwse handschriften en fragmenten. Miscellanea NeerlandicaVIII (Leuven 1994). Verbij-Schillings, J., Beeldvorming in Holland: Heraut Beyeren en de historiogra¢e omstreeks 1400 (Amsterdam 1995). Verdam, J., Middelnederlandsch Handwoordenboek ('s-Gravenhage 1911). Verreyt, Ch.C.V., en Juten, W.J.F., `Noordbrabantsche zegels III', Taxandria 10 (1903) 229-234. Wriedt, K.,`Geschichtsschreibung in denWendischen HansestÌdten' in: H. Patze ed., Geschichtsschreibung und Geschichtsbewusstsein im spÌten Mittelalter (Sigmaringen 1987) 401-426. Zuijlen, R.A. van, Inventaris derarchieven van de stad 's-Hertogenbosch, chronologisch opgemaakt en de voornaamste gebeurtenissen bevattende (Stadsrekeningen van het jaar 1399-1586) I ('s-Hertogenbosch 1863).
388
Index van persoons- en geogra¢sche namen
In de index zijn de namen van personen en geogra¢sche eenheden die voorkomen in de kroniekverwerkt. De inleiding en de bijlagen zijn niet ge|« ndiceerd. De cijfers verwijzen naar de paginanummers. Alle namen zijn zo veel mogelijk geÏniformeerd. In de kroniek voorkomende varianten staan tussen haakjes achter de geÏniformeerde schrijfwijze. Bij grote afwijkingen is ook de variant opgenomen en wordt daarbij verwezen naar de geÏniformeerde vorm. Voor de persoonsnamen is de spelling gevolgd van B.C.M. Jacobs, Justitie en politie in 's-Hertogenbosch voor 1629 (Assen en Maastricht 1986); voor de daarin niet voorkomende namen is de meest gangbare of meest gebruikte vorm gekozen. Heiligen zijn te vinden op hun eigennaam. Bij de vorsten is de in de kroniek gebruikte titulatuur vermeld. Dit geldt ook voor de hertogen van Brabant en de naburige landsheren. Deze personen zijn, evenals de uitsluitend met patroniem(en) aangeduide personen, op voornaam ge|« ndiceerd. De geogra¢sche namen zijn gestandaardiseerd volgens Vuga's Alfabetische Plaatsnamengids van Nederland (tiende druk; 's-Gravenhage 1994), H. Hasquin m.m.v. R.Van Uytven en J.-M. Duvosquel, Gemeenten van Belgie«. Geschiedkundig en administratief-geogra¢sch woordenboek 4 dln. (z.p. 1980-1981) en De Grote Bosatlas (49e druk; Groningen 1981).Verder is gebruik gemaakt van de gangbare historische atlassen. Nadere identi¢catie vindt in de index alleen plaats als het lemma niet met de gebruikelijke hulpmiddelen gevonden kan worden of als het aanleiding tot verwarring kan geven. Binnen grote eenheden is een onderverdeling gemaakt naar kleinere geogra¢sche eenheden, wereldlijke en vervolgens geestelijke instellingen en functionarissen. Enkele lemmata die zeer frequent voorkomen, zoals 's-Hertogenbosch en zijn stedelijke instellingen, de Meierij en (de hertog van) Brabant, zijn als passim opgenomen. A Aa, Dirk van der (Theodericus de) schepen van 's-Hertogenbosch 180, 204, 223 ^, Floris van der (Florencius de) schepen van 's-Hertogenbosch 123 ^, Gerard van der (Gerart van der, Gerardus de) schepen van 's-Hertogenbosch 57, 87, 104, 108, 115, 122, 126, 142, 153 ^, Gozewijn van der (Goeswinus de) ridder, schepen van 's-Hertogenbosch 109, 111, 115
^, Jan van der (Ian van der, Iohannes de) jonker, heer van Bokhoven, burgemeester van 's-Hertogenbosch 254, 279 schepen van 's-Hertogenbosch 163, 195, 241, 269 ^,Willem van der (Willelmus de) ridder, schepen van 's-Hertogenbosch 107, 109, 115 schepen van 's-Hertogenbosch 79, 126, 142, 152, 153 Aal (Ael) bij Wijk en Aalburg 320 Aalburg (Aelborch) 320 Aalst (Aelst) bij Heusden 307
389
Aalsvoort (Aelsuoirt) bij Herpen of Haps? 228 Aalsvoort (Aelsuoert, Aelsuoirt), Godfried van der (Godefridus van der) schepen van 's-Hertogenbosch 185 ^, Heimerik van der (Heymeric van der) poorter van 's-Hertogenbosch 175 Aarle (Aerle), Hendrik van (Henric van, Henricus de) schepen van 's-Hertogenbosch 76 ontvanger van 's-Hertogenbosch 260, 338 ^, Jan van (Iohannes de) schepen van 's-Hertogenbosch 248 Aarschot (Aerschot, Arschot) 1, 2, 8, 41, 79 heer 303 Abbeville (Abbeuile, Abbeuyl) 152, 182 Abdyrama koning van de Sarracenen 18 Achel (Achelen), Gerard van (Gerardus de) ontvanger van 's-Hertogenbosch 185 ^, Ingram van (Yngramus de) schepen van 's-Hertogenbosch 270 ^, Jan van (Iohannes de) schepen van 's-Hertogenbosch 265 ^,Willem van (Willelmus de) schepen van 's-Hertogenbosch 288, 310, 349 Ackerman, Jan (Ian) deken van 's-Hertogenbosch 339 Adam 2, 8 Adela van Blois koningin van Frankrijk 27 Adolart (Adolairt) 11 Adolf (Adol¡, Adolph, Adolphus) hertog van Berg 209 hertog van Gelre (1465-1471) 192, 206, 207, 209, 211, 212, 222, 234 graaf van Berg 44 van Kleef, heer van Ravenstein 174, 175, 177-180, 211, 219, 221; zie ook Ravenstein II, van der Marck, bisschop van Luik (1313-1344) 70 Adriaen zie Hadrianus Aegidius (Gielis), heilige 17 Ael zie Aal Aelbertus zie Albertus
Aelborch zie Aalburg Aelbrecht zie Albrecht Aelst zie Aalst Aelsuoert (Aelsuoirt) zie Aalsvoort Aeneas (Eneas) 4-6, 10 Aenholt zie Anholt Aerle zie Aarle Aerle Blanc zie Arles Aerschot zie Aarschot Aersschen (Aerssen) zie Arcen A¥igem (Ha¥igem) abdij 1, 31 abt 173 Afrika (A¡rica, A¡riken) 2, 3, 4, 10 Aggere zie Dijk Agimont heer 56 Agnes (Agneet) heilige 10 hertogin van Bourbon 182 Agrippinen (Agrippynen) zie Keulen Ailly, Pierre d' (Peter van) doctor in de theologie te Parijs, bisschop van Kamerijk, kardinaal 123 Aistulf (Aystol¡) koning van Lombardije 19 Aken (Aquisgranum) 15, 21-23, 33, 90, 209, 260, 346 voogd 43 Akko (Ancone) 182 Alart zie Allard Albanie« 4 Albertus (Aelbertus) Magnus 39 Albrecht (Aelbrecht) bisschop van Luik (voor 1123-1128) 34 I, hertog van Beieren, paltsgraaf op de Rijn, ruwaard (1358-1389) daarna graaf (1389-1404) van Henegouwen, Holland en Zeeland 85, 104, 105, 108, 112 hertog van Saksen 264 zoon van Hendrik van Cuijk 35 Albyn, ridder 23 Alcmeer zie Alkmaar Alcuinus 20 Aldegond, heilige 14 Aldekerk (Aldekercken, Audekerc) bij Straelen, Duitsland 308, 326 Aldenbiezen (Byessen) balije 151 Aleid (Aleit, Aleyt)
390
van Bourgondie«, hertogin van Brabant 41, 43, 46 van Brabant, koningin van Engeland 31, 34 Alem 78, 234 hemaal (rechtsdistrict) 78 Alenc°on (Alenson) graaf 76 Alexander bisschop van Forl|© 214 Alexander de Grote 5 Alexandrie« 8 Alexios I (Alexis) Byzantijns keizer 24 Alfen zie Alphen Alienora van Engeland hertogin van Gelre 208 Alkmaar (Alcmeer) 341, 343 Allard (Alart) heer van Re©ves 57 Almania zie Duitsland Almanie« (Almanien) 1, 6, 8, 23, 127, 180, 181, 216, 264 koning 22, 34 Alpays 17 Alphen (Alfen) aan de Maas 298, 308 Altena Land van 327 heer 58, 246, 247 Altruyt 14 Aluerne zie Auvergne Amadeus (Amedeus) hertog van Savoie 112 Amandus (Amand), heilige bisschop vanTongeren 14-15 Amboise (Ambose) 289 Ambrosius (Bruysten) heilige, aartsbisschop van Milaan 10 zoon van Wellen Arts, lid van het college van zes goede mannen 333; zie ook Walram Amelberge 14 Amelrijk (Amelryc, Amelrici), Jan (Ian, Iohannes) 159 notaris 202 Amerongen, Jan van (Iohan van) schout van Utrecht 265 Amersoyen, Amerzoyen zie Ammerzoden Amiens (Amyens) 204, 152, 182, 204
Ammerzoden (Amersoyen, Amerzoyen) 328 Amsterdam 331 Amyens zie Amiens Anchiochien zie Antiochie« Ancone zie Akko Andel, Arnoud van (Arnoldus de) schepen van 's-Hertogenbosch 99 ^, Arnoud vanWaalre van (Arnoldus deWaderle de) schepen van 's-Hertogenbosch 86 ^, Jan van (Iohannes de) kanunnik in 's-Hertogenbosch 201 Andreas (Andries), zoon van Bernard 234 ontvanger van 's-Hertogenbosch 180, 185 Andromache (Andromata) 3 Andtwerpen zie Antwerpen Angiis zie Angys Anglia zie Engeland Angouleªme (Engolemme) hertog 334 Angouwe zie Anjou Angys (Angiis) hertog van Brabant 16, 30 Anhalt (Anholt) vorst 306-309, 311 Anholt (Aenholt) bij Bocholt, Duitsland heer 245, 246, 255 Anholt zie Anhalt Anjou (Angouwe, Anyouwe) hertog 70, 142 graaf 24, 40 heer 193 Anna hertogin van Bourbon 182 Anselm (Ansem) 54 Anselmus bisschop van Laon 27 Ansises 10 koning van Keulen, markgraaf van het Heilige Roomse Rijk 11, 12 Anthenor 4 Antiochie« (Anchiochien) 24 Anton (Anthoniis, Anthonis, Anthonys) van Bourgondie«, graafvan Re¨thel, kastelein van Lille, ruwaard van Brabant (1404-1406), hertog van Lotharingen, Brabant en Limburg (1406-1415), markgraaf van het Heilige Roomse Rijk 112-
391
113, 117-120, 122-129, 134-135, 141143, 150-151, 156, 167, 234 zoon van hertog Filips van Bourgondie« 144 Antonius (Anthonys), heilige 10 Antwerpen (Andtwerpen, Antwerpia, Antwerpiensis, Hantwerpen) 1, 7, 15, 28, 33, 56, 74, 77, 79, 83, 85, 105, 113, 122, 123, 125, 130, 141, 144, 148, 149, 173, 194, 196, 200, 223, 224, 227, 231, 232, 264, 272, 275, 276-278, 285, 286, 316, 318, 321, 325, 331, 336, 349, 350 markgraaf 15, 227 burggraaf 56 schout 78, 277 wethouder 277 klooster van Sint-Bernards op de Schelde 1, 29, 32, 33, 349 klooster van Sint-Michiels 1, 194 Antwerpen, Kwartier 1 Anyouwe zie Anjou Appeltern (Apeltern) 298 Appeltern (Apeltern), Jacob van (Iacob van) intrusus domdeken van Utrecht 317 Appingedam (Den Dam, Den Damme) 334 Apulie« (Poelgien) 24 Aquino (Aquinen),Thomas van 39, 43 Aquisgranum zie Aken Aquitanie« 20, 152 koning 22 hertog 15, 17, 19, 40 Aquitanie« (Aquitanien), Odo van (Eudon van) 18 Arabie« 15 Arago¨n (Argon) 21 koninkrijk 340 koning 269, 285, 313, 314 Araingien zie Orange Arc, Jeanne d' (Iohanna) 135 Arcadie« (Archadien) 5, 7 hertog 5 Arcen (Aersschen, Aerssen, Arssen) 240, 319 Archadien zie Arcadie« Archadius 5 Arcle zie Arkel Ardennen (Ardenen) 15, 16, 23, 28, 309 graaf 27, 30
Arenberg (Arenborch) heer 308, 346 Arenberg (Arenberch, Arenborch), Robrecht van (Robbrecht van) 306, 308, 309, 346 ^,Willem van 260 Arendonk (Arendonck) 1 Arennest, Hendrik van (Henricus de) schepen van 's-Hertogenbosch 153 ^, Peter van (Petrus de) schepen van 's-Hertogenbosch 162, 183 Argenteau (Arkenteel) 77 Argenton abdij 1 Argoingien zie Argonne Argon zie Arago¨n Argonne (Argoingien) 344 Arkel (Arcle) heer 60, 209 Arkel, Hendrik van (Henricus de) schepen van 's-Hertogenbosch 72, 74, 78 ^, Jan van (Iohannes de) 250, 259 onderschout van 's-Hertogenbosch 217, 229 ridder, heer van Oijen 252 ^, Jan van (Iohannes de), zoon van Peter schepen van 's-Hertogenbosch 192, 197, 269, 290 ^, Rutger van (Rutgerus de) secretaris van 's-Hertogenbosch 201 Arkenteel zie Argenteau Arles (Aerle Blanc) 18 Armagnac (Arminac) graaf 193, 194 Armenie« 9 Arminac zie Armagnac Armuyen zie Arnemuiden Arnemuiden (Arremuyen, Armuyen) 224, 303 Arnhem 204, 210, 258, 301, 329, 330 Arnoud (Arnoldus, Arnout, Arnt, Art) heilige, markgraaf van het Heilige Roomse Rijk, bisschop van Metz 15-16 proost vanWassenberg 66 van Egmond, hertog van Gelre en Gulik (1423-1465, 1471-1473) 157, 192, 203, 204, 206, 207, 209, 234, 240, 254, 255 graaf van Loon 56 heer van Kraainem 57 heer van Wezemaal, maarschalk van Brabant 56
392
Arnoud, zoon van Arnoud, alias Barbier ontvanger van 's-Hertogenbosch 269 ^, zoon van Berthoud schepen van 's-Hertogenbosch 53 ^, zoon van Dirk Arntzs. ontvanger van 's-Hertogenbosch 317 ^, zoon van Gijsbert Heer schepen van 's-Hertogenbosch 185 ^, zoon van Nicolaas stadhouder van Herpen 174 ^, zoon van Rover schepen van 's-Hertogenbosch 79 ^, zoon vanWillem Heymans ontvanger van 's-Hertogenbosch 204, 235 ^, zoon vanWolfhard schepen van 's-Hertogenbosch 137, 142 Arnt zie Arnoud Arremuyden zie Arnemuiden Arschot zie Aarschot Arssen zie Arcen Art zie Arnoud Arthur (Artur) koning van Engeland 13 Artois (Artoys) 182, 193, 203, 219, 222 graaf 39, 67, 112, 113, 144 graafschap 221, 256 gravin 118 Artois, Robrecht van (Robbert) 39 Artur zie Arthur Askanie« (Aschanie), geslacht genoemd naar kasteel in Duitsland prins 306 graaf 307 Asia zie Azie« Asperen (Aspren) 341-343 Asse (Assche) 1, 2, 80 heer 133 Asse (Assche), Robrecht van (Robbrecht van) 57 Asten 234, 321 Asya zie Azie« Athene 21 Atrecht 152, 193 Attila koning van de Goten 13 Audekerc zie Aldekerk Auenioen zie Avignon Auennes zie Avesnes Augustinus (Augustyn), heilige 10, 42
Augustus (Octauiaen, Octauianus Augustus) keizer van Rome 6-10 Augustyn zie Augustinus Ausbert (Ausbeert) markgraaf van het Heilige Roomse Rijk 15 Ausbrugge(n), tolplaats (niet ge|« denti¢ceerd) 146, 273 Ausoire zie Auxerre Austria zie Oostenrijk Autbertus (Autbeert), heilige bisschop van Cambrai 14 Auvergne (Aluerne) koninkrijk 340 hertog 70 graaf 34 Auxerre (Ausoire) 152 Averbode (Euerbode) abdij 1 Avesnes (Auennes) 221 Avignon (Auenioen) 18 Aykens, Arnoud (Arnoldus) schepen van 's-Hertogenbosch 74-76 ^, Jan (Iohannes) schepen van 's-Hertogenbosch 66, 67; zie ook Jan Aystol¡ zie Aistulf Aywie©res (Ewyers) abdij 1 Azie« (Asia, Asya) 2, 3 Azincourt 127 B Babilonie« (Babilonien) koning 35 Back, Jan (Iohannes), ridder schepen en burgemeester van 's-Hertogenbosch 215, 248, 261, 265, 270, 289, 295, 306 ^, Matthijs (Mathias, Mathys) schepen van 's-Hertogenbosch 151, 252 rentmeester van 's-Hertogenbosch 96 ^, Otto schepen van 's-Hertogenbosch 299 Baden (Badem) markgraaf 194 Baesweiler (Bauswilder) 88, 98
393
Baexen (Baecx, Baex), Jan van (Ian van, Iohannes de), ridder drossaard van Gorinchem 307 laagschout van 's-Hertogenbosch 311, 314, 340 heer van Rosmalen 302 Baioonen zie Bayonne Bakel 234, 302, 321 Balveren (Balueren), Jan van (Ian van) kapitein 303, 324 Balyart, Gerard (Gerardus) schepen 142, 153, 192 ^, Jan (Iohannes) schepen van 's-Hertogenbosch 126, 140, 151, 153, 156 Bar (Baren) hertogdom 31, 215 graaf 52, 67, 70, 71 Barbara, heilige 9 Barbier zie Arnoud Baren zie Bar Bartholdus zie Berthoud Bartholomeus, zoon van Dirk schepen van 's-Hertogenbosch 72 Barthout (Bartout) zie Berthout Bartram zie Bertram Baruth zie Beirut Basel (Basell) 112, 151 Basijn (Basyn), Jan (Iohannes) schepen van 's-Hertogenbosch 75, 78 Bastart, Nicolaas den (Claes den) 100 Basyn zie Basijn Batenborch (Bathenborch) zie Batenburg, Bronkhorst Batenburg (Batenborch, Bathenborch) 245, 288, 329, 330 heer 245, 246, 255, 330 jonker 329 Bathen (Bathens., Bathenzoon), Gerard (Gerardus) schepen van 's-Hertogenbosch 118, 194 ^, Jan (Iohannes) schepen van 's-Hertogenbosch 151, 153, 163, 252 Baue zie Bavo Bauswilder zie Baesweiler Bavo (Baue), heilige 14 Bayonne (Baioonen) 347 Beamont zie Beaumont Beatrijs (Beatris) van Brabant
landgravin vanThÏringen 39 Beauays zie Beauvais Beaumont (Beamont) heer 67 Beauvais (Beauays, Beauuays, Beuays) 136, 205; zie ook Sinte-Luciaan hertog en bisschop 40 Becker, Christiaan (Christianus) schepen van 's-Hertogenbosch 180, 185, 192, 233 ^, Emond de (Emond die) deken van 's-Hertogenbosch 339 ^, Hendrik (Henricus) schepen van 's-Hertogenbosch 115, 126, 159 ^, Zegebert de (Zebert die) deken van 's-Hertogenbosch 339 Beeck zie Beek en Hilvarenbeek Beek (Beeck, Beke), Arnoud van (Arnoldus de) schepen van 's-Hertogenbosch 99 ^, Gozewijn van (Goessewinus de, Goeswinus de) schepen van 's-Hertogenbosch 173, 176, 223 ^, Jan van (Ian van) schout van Oss 96 Beemen zie Bohemen Beers (Berse), Dirk van (Theodericus de) schepen van 's-Hertogenbosch 176, 185 ^, Jan van (Iohannes de) schepen van 's-Hertogenbosch 138, 142 ^, Jan van Erp alias van (Iohannes de Erpe alias de) schepen van 's-Hertogenbosch 345 ^, Nicolaas van (Nycolaus de) schepen van 's-Hertogenbosch 153 ^,Wouter van (Wolterus de) schepen van 's-Hertogenbosch 185 Beersel (Bersele) heer 230 Begge, heilige hertogin van Brabant 16, 30 Behemen zie Bohemen Beieren (Beyeren) heer 213 hertog 39, 108, 128, 330 Beijs (Beys), Arnoud (Arnoldus, Arnt) schepen van 's-Hertogenbosch 290 raad van 's-Hertogenbosch 339
394
Beirck zie Berck Beirut (Baruth) 35 Beke zie Beek en Hilvarenbeek Belly, Andreas van (Andries van) kapitein 138 Benedictus, heilige abt van Montecassino 14, 19 Berchem (Berthem),Wouter van 57 Berchen zie Berghem Bercheyck zie Bergeyk Berck (Beirck), Gerard van (Gerardus de) schepen van 's-Hertogenbosch 126, 142, 151 ^, Hendrik van (Henricus de) schepen van 's-Hertogenbosch 235 ^, Jacob van (Iacobus de) schepen van 's-Hertogenbosch 183 Berckel zie Berkel Berg (Berge, Montensis) hertog 209, 210 graaf 44, 330 heer 157 Berga 22 Berge zie Berg Berge,Willem van den 131 Bergen heer 198 huis 337 Bergen (Henegouwen) 138, 139, 215 Bergen (Bergis), Cornelis van (Cornelius de) 284, 285, 287, 288, 310 heer van Berlicum en Schijndel 302 heer van Zevenbergen en Grevenbroek 254 ^, Hubert van, bastaard, jonker hoogschout van 's-Hertogenbosch 344 ^, Jan van (Iohannes de) 290, 285 heer van Bergen enWalhain 284 ^, Maximiliaan van (Maximiliaen van), jonker 254 Bergen op Zoom (Bergen, Bergen opten Zoem, Bergen opten Zoom, Bergen op den Zoom) 1, 79, 141, 224, 231, 237, 286 heer 56, 102, 284 Bergeyk (Bercheyck) 306 Berghem (Berchen) 94-97, 234, 323 Berkel (Berckel), Albert van (Aelbertus de) schepen van 's-Hertogenbosch 323 ^, Gerard van (Gerardus de)
schepen van 's-Hertogenbosch 97, 99, 100, 102, 107, 109, 111, 123, 126, 171, 248, 249, 295 ^, Gerard van (Gerardus de), zoon van Gerard schepen van 's-Hertogenbosch 345 ^, Gozewijn van (Goeswinus de) schepen van 's-Hertogenbosch 124 ^, Jan van (Iohannes de) schepen van 's-Hertogenbosch 126, 137, 292, 312, 327, 341, 348 ^, Nicolaas van (Nycolaus de) schepen van 's-Hertogenbosch 74-76, 201 Berlaar (Berlair) 31 Berlaar (Berlair), Jan van (Ian van, Iohan van) heer van Helmond en Keerbergen 108, 110 ^, Jan Berthout (Ian Barthout), genaamd van heer van Keerbergen 56 Berlicum (Berlyckem, Berlykem) 159, 216, 217, 302 Bernard, heilige 1, 29, 32, 33 Bernardinus (Bernardyn), heilige 158 Bernburg (Bernburch) heer 306, 307 Berne abdij 217 Bernhard (Bernardus, Bernart) heer van Bornival, drossaard van Brabant 84 zoon van Jan, ontvanger van 's-Hertogenbosch 217 Berry (Berrii) hertogdom 135 hertog 70, 182, 192-194 Berse zie Beers Bersele zie Beersel Berta (Berthe), heilige koningin van Frankrijk 20 Berthem zie Berchem Berthoud (Bartoldus), zoon van Dirk schepen van 's-Hertogenbosch 75, 78 Berthout (Barthout, Bartout), de Grote heer van Mechelen 41 ^, Arnoud (Arnout, Arnt); zie ook Gerard, Wouter heer van Grimbergen, half Me-
395
chelen, Du¡el, Walem, Rumst, Heist, Herlaar, Geel, Retie, Berlaar, Postel 31, 32 ^, Floris (Florens, Florys) heer van Mechelen 56, 60, 70 ^, Hendrik (Henric) heer van Du¡el en Geel 56 ^, Jan (Ian) heer van half Mechelen 53 ^, Jan (Ian), genaamd van Berlaar heer van Keerbergen 56 Bertilia 14 Bertram (Bartram, Bertramus), zoon van Godfried van Hedel schepen van 's-Hertogenbosch 185 ^, zoon van Jan dienaar van 's-Hertogenbosch 250 ^, zoon van Jan gezworen knaap van 's-Hertogenbosch 212 Berwout, Arnoud (Arnoldus) schepen van 's-Hertogenbosch 75, 78, 86, 104, 153, 180 ^, Arnoud (Arnoldus), zoon van Rudolf schepen van 's-Hertogenbosch 161, 176, 185 ^, Dirk (Theodericus) schepen van 's-Hertogenbosch 101, 109, 118 ^, Godfried (Godefridus) schepen van 's-Hertogenbosch 133 ^, Hendrik (Henricus) schepen van 's-Hertogenbosch 153 ^, Jan (Iohannes) schepen van 's-Hertogenbosch 133 ^, Maarten (Martinus) schepen van 's-Hertogenbosch 111 ^, Maarten (Martinus), zoon van Arnoud schepen van 's-Hertogenbosch 176 ^, Rudolf (Rodolphus, Roelo¡) schepen van 's-Hertogenbosch 126, 128 ^, Rutger (Rutgerus) schepen van 's-Hertogenbosch 183 Best, Jan van (Iohannes de) schepen van 's-Hertogenbosch 115, 123, 151, 252 ^, Peter van (Petrus de) schepen van 's-Hertogenbosch 119, 125, 130, 142, 151, 153, 162, 163
Besyn heer, baljuw van Henegouwen 342 Bethlehem (Bethleem) 10 Beuays zie Beauvais Bever (Beuer), Arnoud de (Arnoldus die) schepen van 's-Hertogenbosch 80 ^, Jan de (Iohannes die) schepen van 's-Hertogenbosch 310 ^, Rudolf de (Rodolphus die) schepen van 's-Hertogenbosch 163 ^, Rudolf de (Rodolphus die), zoon van Rudolf schepen van 's-Hertogenbosch 183, 201, 234, 267 Beueren heer 342 Beyeren zie Beieren Beys zie Beijs Bierbeek (Bierbeeck, Bierbeecke, Bierbeke, Byerbeke) 2, 41 Land van 41 heer 32 Biervliet 129 Bigaerden zie Groot-Bijgaarden Billoen zie Godfried Bilsemans, Otto schepen van 's-Hertogenbosch 87 Bilzen (Bilsen) 197; zie ook Munsterbilzen Bisschayen zie Gascogne Blaasveld (Blaesvelt) heer 66 Bladel, Arnoud van (Arnoldus de) schepen van 's-Hertogenbosch 138 ^, Godschalk van (Godescalcus de) schepen van 's-Hertogenbosch 45, 74-76, 78, 79, 84 ^, Jacob van (Iacob van) deken van 's-Hertogenbosch 340 ^,Wouter van (Wolterus de) schepen van 's-Hertogenbosch 66, 67 Blaesvelt zie Blaasveld Blanche (Blancke), heilige koningin van Frankrijk 40 Blangy (Blangiis, Blangys) bij Saint-Josse sur Mer, Frankrijk 127 Blitildis, heilige 15 Blitterswyc, Dirk van (Dirc van) 266 Blois (Bloys) 25 graaf 76, 87, 89 Boc, Jan de (Ian de)
396
hertogelijk klerk en rentmeester van ¢nancie«n 131 Bockingem zie Buckingham Boechem, Amelis van (Amelius de) schepen van 's-Hertogenbosch 165, 180, 192, 202, 212 Boechout (Bouchout) 2 heer 102, 173, 193 Boechout ^, Daniel van 56 ^, Daniel heer van Boechout en Loenhout, burggraaf van Brussel 173 Boemel zie Zaltbommel BoemelreWert zie Bommelerwaard Boemont zie Bohemond Boergoendien zie Bourgondie« Boert, Jordaan van (Ioirdaen van, Iordanus de) provisor van het Groot Begijnhof in 's-Hertogenbosch 304 schepen van 's-Hertogenbosch 265, 289, 297, 310, 340 Boest, Arnoud (Arnoldus) schepen van 's-Hertogenbosch 153 ^, Arnoud Rover (Arnoldus Roever) schepen van 's-Hertogenbosch 234 ^, Gerard (Gerardus) schepen van 's-Hertogenbosch 162, 180 ^, Godfried (Godefridus) schepen van 's-Hertogenbosch 156, 159 Boeuerye zie Bouverie Bogart, Lambert (Lambertus) 315 schepen van 's-Hertogenbosch 294, 299, 312, 327, 341, 348 raad van 's-Hertogenbosch 339 ontvanger van 's-Hertogenbosch 283 Bohemen (Beemen, Behem, Bohemia) hertogdom 34 koning 29, 57, 61, 66-69, 71, 76, 77, 79, 83, 94, 125 koninkrijk 34 Bohemond (Boemont) heer van Antiochie« 24 Boijen (Boyen), Laurens (Laurencius) schepen van 's-Hertogenbosch 98, 99 Bokhoven (Buchouen) 234 heer 254, 279, 307, 322, 330 Bokhoven (Buchouen), Maarten van (Martinus de) ontvanger van 's-Hertogenbosch 185
^, Nicolaas van (Nycolaus de) schepen van 's-Hertogenbosch 317, 340 ^,Willem van (Willelmus de) schepen van 's-Hertogenbosch 204, 261, 267, 283 Bolck (Bolcx), Jan (Ian) rentmeester zonder ontvangst van 's-Hertogenbosch 338 ^,Wouter (Wolterus) ontvanger van 's-Hertogenbosch 248, 279 Bommelerwaard (Boemelre Werdt, BoemelreWert) 88, 239-242, 318, 322 Bonauentura zie Bonaventura Bonaventura (Bonauentura), heilige 39, 248 Bonen zie Boulogne Bonifacius VIII, paus (1294-1303) 75 heilige, bisschop van Mainz 19 Bonn (Bonne) 12, 44 Bont, Jan (Ian) kanselier van de Raad van Brabant 142 Boonen zie Boulogne Borchacker, Hendrik van den (Henricus van den) schepen van 's-Hertogenbosch 133 Borchgreve (Borchgreue), Dirk de (Dirc die,Theodericus die) schepen van 's-Hertogenbosch 204, 233, 259, 263, 269, 292, 297, 323 raad van 's-Hertogenbosch 339 ^, Dirk de (Theodericus die), zoon van Dirk schepen van 's-Hertogenbosch 327, 341, 348 ^, Peter de (Petrus die) schepen van 's-Hertogenbosch 295, 333, 343 gezworene van 's-Hertogenbosch 339 ^, Rijkhoud de (Rycoldus die) schepen van 's-Hertogenbosch 156, 194 Borchloen zie Borgloon Bordon zie Haley Borges zie Burgos Borgloon (Borchloen) 197 Borlammont zie Bourlarmont Born (Borne) 92 heer 60, 90; zie ook Valkenburg Born (Born), Jan van (Ian van den) heer van Herpen 95-96 ^, Reinoud van (Reynaut van den) 93
397
Borne zie Born enVoorne Bornival (Bourgevail) heer 84 Bosch, Den -, zie 's-Hertogenbosch Bosch (Busco), Gerlach van den (Geerlaec van den, Geerlic van den) 54, 56, 57 ^, Gerung van den (Gerongius de) schepen van 's-Hertogenbosch 263 ontvanger van 's-Hertogenbosch 210 ^, Godfried van den (Goyart van den), ridder 57 ^, Jan van den (Ian van den) 332 ^,Willem van den (Willelmus van den,Willelmus de), meester 242 burgemeester van 's-Hertogenbosch 288 schepen van 's-Hertogenbosch 201, 261, 265, 279, 290, 297, 306 raad van 's-Hertogenbosch 239 secretaris van 's-Hertogenbosch 198, 263 Bouboin zie Bourbon Bouchout zie Boechout Boudewijn (Boudewyn, Boudewiin) koning van Jeruzalem 28, 29 Bouler (Bouter),Willem van 56 Boulogne (Bonen, Boonen, Boulonoys) 6, 7, 347 graaf 28 graafschap 221 Boulonoys zie Boulogne Bourbon (Bouboin) 212 hertogdom 135 hertog 69, 125, 193, 194 hertogin 182 Bourbon (Bourboen), Isabella van (Ysabeel van) hertogin van Bourgondie« en Brabant 194, 219 Bourbonnais (Bourbonnoys) 193 Bourgevail zie Bornival Bourgondie« (Boergoendien, Bourgoendien, Bourgoindia, Bourgoindie, Bourgoindien, Bourgoingien, Burgoindien, Burghunghien, Burghungyen) 14, 18, 41, 118, 134, 139, 152, 195, 212, 221, 219, 222 hertogdom 70, 97, 135, 182, 221 graafschap 218, 221, 256 (=FrancheComte¨)
hertog 25, 40, 41, 70, 97, 111-113, 135, 140, 144, 153, 156, 159-162, 164, 165, 167, 170, 173, 176, 180, 183-185, 195, 196, 200, 204, 205, 210, 211, 269, 283, 272, 290, 335, 340 hertogin 118, 223, 313, 318, 329 graaf 112, 113, 144 gravin 118, 313, 318, 329 kanselier 125, 221 Bourgondie« (Boergoendien, Bourgoendien, Bourgoindia, Bourgoindie, Bourgoindien, Bourgoingien, Burgoindien), Anton (Anthonys) bastaard van 182, 183, 218, 221 ^, Cornelis, bastaard van gouverneur van Luxemburg 171 ^, David, bastaard van bisschop van Terwaan en Utrecht 180, 181, 248 ^, Filips (Philips), bastaard van admiraal ter zee en kapitein 319, 320 Bourlarmont (Borlammont), Reinier van (Reyner van) heer van Bruye©re 57 Bouter zie Bouler Boutersem (Bouterssem, Bouterzem) 2 Bouverie (Boeuerye), Jan van der (Ian van den/der) heer van Wieiries en hoofd van de Grote Raad 223, 230 Boxhoern, Daniel (Danel, Daniell) 237-239 Boxtel (Bucstel) 2, 95, 108, 328 Stapelen 328 heer 279, 328 persoon 239, 242, 258, 259 Boxtel (Bucstel), Amelis van (Amelius de) schepen van 's-Hertogenbosch 45 Boyen zie Boijen Brabant (Brabantia) passim hertog passim ruwaard 113, 117, 118, 137, 138 drager van het gouden zwaard (lator aurei gladii) 284 drossaard 66, 84, 104, 122, 148, 170, 227, 232, 276, 277 eerste kamerling 230 kanselier 125, 142, 145, 148, 162, 163, 166, 177, 179, 180, 219, 223, 230, 231, 237-239, 259, 266, 267, 273, 276, 284, 295, 349, 350
398
lator aurei gladii zie drager van het gouden zwaard maarschalk 56 rentmeester 125, 131, 148, 276 seneschalk 78 warandmeester 170 Leenhof 148, 154, 227, 232, 277 Raad 80, 120, 142, 145, 148, 150, 157, 162, 163, 166, 168, 170, 175, 177, 179, 180, 203, 211, 217, 223-225, 228, 230232, 237-239, 266, 267, 273, 275, 276, 291, 292, 295, 328 ; zie ook kanselier Rekenkamer 224, 228, 231, 232, 236 Staten 2, 113, 142, 143, 159, 168, 171, 173, 183, 195, 205, 225, 227, 228, 230232, 239, 247, 255, 256, 261, 268, 273, 276-278, 287, 288, 302, 303, 316, 335, 349, 350 tolkamer(s) 225 Brabon 4-5 koning van Frankrijk 9 koning van Keulen, markgraaf van het Heilige Roomse Rijk 10 koning van Keulen en ThÏringen, markgraaf van het Heilige Roomse Rijk 6-9 `prins' van Brabant, markgraaf van het Heilige Roomse Rijk 11-13 heer in Sicambrie« 5 Brabon Silvius (Siluius) heer in Sicambrie« 4 Braine-le-Comte (Brain, Braine) 138 Brandenburg (Brandenborch) markgraaf 29, 75, 342 Brant zie Rover Brauweiler (Bruwilder) bij Keulen, Duitsland 67 Brebaert, Hendrik (Henric) 266 Brecht, Godfried van (Goyard van, Goyaert van) 126, 127 ^, Gozewijn van (Goeswinus de) schepen van 's-Hertogenbosch 252, 258, 264, 289, 295, 306, 317, 338, 339 burgemeester van 's-Hertogenbosch 270 Breda 1, 2, 79, 321, 327, 338, 344 Land van 311 heer 56, 102, 155; zie ook Liedekerke Breda, Michiel van (Michael de) ontvanger van 's-Hertogenbosch 194 Brederode 92 ^, Gijsbrecht van
domproost, elect van Utrecht 181 ^,Walraven van 181 Bree (Breen) 197 Breisach (Brisack) 213 Bremen (Breemen) bisschop 108, 347 Bresse gouverneur 342 Bretagne (Britanien) hertog 193, 194 Breugel (Broegel) 312 Breugel (Broegel), Jan van (Iohannes de) schepen van 's-Hertogenbosch 346 ontvanger van 's-Hertogenbosch 343 ^, Lambert Willemss. van 259 Breyll (Bryel) tussen Venlo en Viersen, Duitsland 326 Breyn (Breyne) zie Braine-le-Comte Brimeu, Guy de, heer van Humbercourt, graaf van Megen 221 Brisack zie Breisach Britaensche Zee 1 Britanien zie Bretagne en Brittannie« Brittannie« (Britanien) koning 15 Broechouen zie Broekhoven Broechuysen zie Broekhuizen Broeck (Broec, Broeck, Palude), Anton van den (Anthonius van den) ontvanger van 's-Hertogenbosch 173 ^, Gerard van den (Gerardus van den, Gerardus de) schepen van 's-Hertogenbosch 185 ontvanger van 's-Hertogenbosch 215 ^, Gozewijn van den (Goessen van den, Goeswinus de) schepen van 's-Hertogenbosch 305 raad van 's-Hertogenbosch 339 ^, Gijsbert van den (Ghiselbertus van den, Ghysbertus van den) schepen van 's-Hertogenbosch 180 ontvanger van 's-Hertogenbosch 171 ^, Lambert van den (Lambertus van den) schepen van 's-Hertogenbosch 252, 306, 346 ^, Rudolf van den (Rodolphus van den) schepen van 's-Hertogenbosch 292, 314, 341 ^,Tielman van den (Tyelman van den) bouwmeester van 's-Hertogenbosch 333
399
^,Wouter van den (Wolterus van den) schepen van 's-Hertogenbosch 210 gezworene van 's-Hertogenbosch 212 ontvanger van 's-Hertogenbosch 192 Broeder,Willem (Willelmus) schepen van 's-Hertogenbosch 115, 124 Broegel zie Breugel Broekhoven (Broechouen), Henricus de schepen van 's-Hertogenbosch 317 ontvanger van 's-Hertogenbosch 310 Broekhuizen (Broechuysen), heer Willem van 110 Bronkhorst (Bronchorst), Dirk van (Dirck van) heer van Batenburg en Anholt 255 ^, Jacob van (Iacob van) jonker, heer van Batenburg en Anholt 245, 246 ^, Jan van (Ian van) domproost van MÏnster en heer van Oijen 255 Bronkhorst (Bronchorst) en van Batenburg (de/van Batenborch), Dirk van (Dirck van,Theodericus de) heer van Oijen 249, 254 ^, Jan van (Ian van, Iohannes de) domproost van MÏnster en heer van Oijen 249, 254 Brouwershaven (Brouwershauene) 140 Brucus zie Brutus Bruessel (Bruessele, Bruessell) zie Brussel Brugge (Brug, Brugge) 152, 158, 195, 197, 199, 221, 264, 336 Cranenborch 264 Bruggen, Gerard van der (Gerardus van der) schepen van 's-Hertogenbosch 312 Brugman, Matthijs (Mathias) schepen van 's-Hertogenbosch 297 Bruheze, Jan van (Iohannes de) schepen van 's-Hertogenbosch 97-99, 101, 115 Bruist (Bruyst) zie Ambrosius Brunswijk (Bruynswiic, Bruynswiick, Bruynswyc, Bruynswyck) hertog 213, 233, 325-328, 330, 334 heer 233 Brussel (Bruessel, Bruessele, Bruessell, Bruxella) 1, 27, 29-31, 52, 55, 56, 61, 79, 80, 82, 83, 85, 99, 103, 104, 106,
119, 120, 122, 123, 125, 130, 136, 141144, 158, 173, 180, 182, 193, 195, 196, 200, 199, 231, 264, 268, 276, 285-287, 289, 302, 316, 321, 324, 331, 336, 338, 340, 342, 347, 349, 350 graaf 28 gravin 27 burggraaf 57, 66, 173 schepenen 126, 127 Rekenkamer 236 abdij Ter Kameren 1 broeders van Onze-Lieve-Vrouw 119 kerk van Sint-Goedele 14, 29, 55, 340 proosdij van de kapellekerk 31 regulieren op de Koudenberg 22 minderbroeders 52, 72 Brussel, Kwartier 1 Brutus (Brucus) 4, 6, 8 Bruwilder zie Brauweiler Bruxella zie Brussel Bruye©re (Bruyre) heer 57 Bruynswiick (Bruynswyc, Bruynswyck, Bruyswyc) zie Brunswijk Bruyst zie Ambrosius Bryel zie Breyll Buchouen zie Bokhoven Buck, Ludolf (Ludolphus) schepen van 's-Hertogenbosch 155, 161, 165, 180, 185, 194, 212, 235 raad van 's-Hertogenbosch 229 Buckingham (Bockingem) graaf 257 Bucstel zie Boxtel Bucxken zie Buxken Budel (Buedel) 298 Bueren zie Buren Builloen zie Godfried Buren (Bueren) 192 graaf 330, 347, 350 Buren (Bueren), Otto van (Ott van) 58 ^, Lambert van (Lambrecht van) 258-259 Burgoindien zie Bourgondie« Burgos (Borges) 305 Burghunghien, Burghungyen zie Bourgondie« Busciducensis, Buscoducis zie 's-Hertogenbosch Busco zie Bosch en 's-Hertogenbosch
400
Bussel, Lodewijk van (Lodouicus de, Ludovicus de), zoon van Albert schepen van 's-Hertogenbosch 75, 78 Buxken (Bucxken), Dirk (Theodericus) schepen van 's-Hertogenbosch 74, 75, 77, 78, 84 Bye, Gijsbert de (Ghysbertus die) meester, deken van het kapittel van 's-Hertogenbosch 284, 285 ^, Godfried de (Godefridus die, Goyart die) 259 schepen van 's-Hertogenbosch 279 ontvanger van 's-Hertogenbosch 234 ^, Hendrik de (Henrick die), meester 252 Byerbeke zie Bierbeek Byessen zie Aldenbiezen C, zie ook K Caen (Cane) 76 Caerle zie Karel Caesar (Iulius Cesar, genaamd Gayus) 5-8 Calabrie« (Calabren) 24 hertog 193, 194, 215 Calais (Caleys) 76, 77, 152, 214 Calixtus III paus (1168-1178) 180, 181 Calloe zie Kallo Calvarieberg (Berch van Calvarien) 29 Cam zie Cham Cambrai (Cameric, Cameriic, Cameryc) 7, 13, 75, 165, 313, 316, 318 bisschop 14, 123 Camdonc (Campdonc), Peter van kanselier van Brabant 125 Cameren, Godfried uter (Godefridus uuyter) schepen van 's-Hertogenbosch 74 Cameric, Cameriic, Cameryc zie Cambrai Campdonc zie Camdonc Campebas zie Campobasso Campen, Arnoud van (Arnoldus de) schepen van 's-Hertogenbosch 204, 234, 269 ^, Maarten van (Martinus de) schepen van 's-Hertogenbosch 254, 283, 297, 310, 323, 340, 345 Campobasso (Campebas) graaf 215 Cane zie Caen
Capellen opten Bossche zie Kapelle-opden-bos Cappel zie Kapellen Carpen (Carpensis) zie Kerpen Carthago (Carthagen) 4 Cassandra 3 Cassele zie Kassel Castella, Castilie(n), Castillien zie Kastilie« Castistrano, Jan van (Iohannes de) 181 Catalonie« (Catheloingien) 21 Catharina (Katheryn) heilige 10 van Frankrijk, koningin van Engeland 134, 257 van Frankrijk, gravin van Charolais 152 van Gelre 222 Catheloingien zie Catalonie« Catten Ryt 117 Caux Land van 206 Cchymaii zie Chimay Cecilia, heilige 9 Cecilia, Cecilien zie Sicilie« Ceelken zie Marcelis Celen (Selen), Hendrik (Henric) raad van de hertog 216 rentmeester van 's-Hertogenbosch 203, 216 Cesar zie Caesar Chairle zie Karel Chairloys zie Charolais Chaªlons-sur-Marne (Chalon) graaf en bisschop 40 Cham (Cam) 2, 3 Champagne (Champaingnie, Champanien) 40, 135 graaf 40 Chantraine (Chanterayn) kommanderij 2 Charle zie Karel Charloys zie Charolais Charolais (Chairloys, Charloys) graaf 144, 152, 167, 182, 183, 191-194, 196; zie ook Karel hertog van Bourgondie« Chastel,Tanneghy du provoost van Parijs 134 Chaumont heer 57
401
Chie©vres (Chierue, Chieuers, Chyeuere, Chyeuers) heer van, zie Croij Chieuer(s) zie Chie©vres Chilperik (Cilpric, Cilprick, Cilpricus) 18 koning van Bourgondie« 13 I, koning van Frankrijk (561-584) 14 II, koning van Frankrijk (715/6-721) 17-18 Chimay (Cchymaii, Chymay, Symay) 16 graaf, heer, princeps 218, 290, 230 eerste kamerling 230 Sint-Petruskerk 16 Chiny (Cini, Cynni) graafschap 125 graaf 69 Chlodulphus (Clodulphus) heilige, bisschop van Metz 16 Christo¡el (Cristofer) graaf van Meurs, heer van Saarwerden, kapitein van Zaltbommel 342 Chyeuere zie Chie©vres Chyeuers zie Chie©vres Chymay zie Chimay Cilpric(k) (Cilpricus) zie Chilperik Cini zie Chiny C|ª teaux (Cisteau) 1 Clarence (Clarencen) hertog 257 Clarisse 31 Cleermont zie Clermont graaf 125 Clemens (Clement, Clements) VI, paus (1342-1352) 75 VII, paus (1378-1394) 99 Clement(s) zie Clemens Clermont (Cleermont) graaf 125 Cleue, Cleuensis zie Kleef Cleyn zie Klein Cleynael, Godfried (Godefridus) schepen van 's-Hertogenbosch 195 Clodius koning van de Franken 13 Clodoaldus, heilige 14 Clodoueus zie Clovis Clodulphus zie Chlodulphus Clopper, Nicolaas (Claes) meester 158 Clotildis, heilige
koningin van Frankrijk 13 Clovis (Clodoueus, Lodouicus) koning van Frankrijk (481-511) 13, 14, 40 Cluny (Cluygny, Cluyngny) 25 protonotaris 221 Cluygny (Cluyngny) zie Cluny Cluyten, Arnoud van der (Arnoldus van der) ontvanger van 's-Hertogenbosch 233 Cnode zie Knode Cock, Jan (Iohannes) schepen van 's-Hertogenbosch 327 ontvanger van 's-Hertogenbosch 314 ^, Rijkhoud de (Rycout die) 108 ridder, hoogschout van 's-Hertogenbosch 100 Coelborner, Jacob (Iacob) lid van het college van zes goede mannen 317 Coelen zie Keulen Coenen, Christiaan (Corstiaen, Christianus) schepen van 's-Hertogenbosch 157, 171, 174, 176, 299, 338, 339, 346 ^, Herman (Hermannus) schepen van 's-Hertogenbosch 204, 233 ontvanger van 's-Hertogenbosch 195 ^, Nicolaas (Claes, Nycolaus) lid van het college van zes goede mannen 310 ontvanger van 's-Hertogenbosch 295 Coenraet zie Koenraad Colchis (Colcos) ten oosten van de Zwarte Zee 3 Colcos zie Colchis Colen zie Keulen Colen, Gerard (Gerardus) schepen van 's-Hertogenbosch 252, 306, 327 ^, Peter (Petrus) schepen van 's-Hertogenbosch 233 ontvanger van 's-Hertogenbosch 201 ^,Wouter (Wolterus) schepen van 's-Hertogenbosch 60 ^,Wouter (Wolterus) ^ van Oerle schepen van 's-Hertogenbosch 136 Coman, Jan (Iohannes) schepen van 's-Hertogenbosch 46 Compie©gne (Compiendien, Compyengien) 23, 69, 142 Compostella zie Santiago de Compostela Compyengien zie Compie©gne
402
Conde¨ -sur-l'Escaut (Conde) heer 266 Con£ans-Sainte-Honorine (Con£ans) 194 Constans zie Konstanz Constantijn (Constantiin, Constantyn) keizer van Rome 10, 21 Constantinopel (Constantinoplen, Constantinopole, Constantinopolen) 21, 35, 171 bisschop 10 keizer 24 Consteyn (Cousteyn), Jan (Iohan) 182 Coptiten (Coptyt, Coptyten), Gillis (Egidius) schepen van 's-Hertogenbosch 115, 119 ^, Jacob (Iacobus) schepen van 's-Hertogenbosch 76, 97, 99, 102, 111, 115, 125, 126 ^,Willem (Willelmus) schepen van 's-Hertogenbosch 98, 100, 102, 107 ^,Wouter (Wolterus) schepen van 's-Hertogenbosch 109, 115 Corbie (Corbye) abdij 11 Cordes heer 221 Cortenbach, Peter van zegelaar en kanunnik van Luik 266 Cortenberch (Cortenberge, Corthenberge) zie Kortenberg Cortersschem zie Kortessem Cortryc zie Kortrijk Cosdras koning van Perzie« 14 Coster,Thomas de (Thomas die) ontvanger van 's-Hertogenbosch 241 Cotereal zie Coutreau Cotreau zie Coutreau Coudenberg (Coudenberch, Coudenberge), Jan van (Ian van) meester en raadsheer in Brabant 295; zie ook Jan III hertog van Brabant Couderborch, Simon van (Symon de) meester, secretaris van 's-Hertogenbosch 293 Coudewater zie Rosmalen Couelens zie Koblenz Cousteyn zie Consteyn Coutreau (Cotereal, Coutereau), Leonard
(Lenart) 340, 348 ^, Robrecht (Robbrecht), ridder 193, 230 Crabbe, Jan (Ian) schout van Oijen 318 Cranendonck (Craendonc, Craendonck) 2 heer 56, 66, 246 Cranendonck (Craendonc), Jan van (Iohannes de) schepen van 's-Hertogenbosch 215 ^, Jan van (Iohannes de), zoon van Lodewijk schepen van 's-Hertogenbosch 156 Crassus 6, 8 Crayengen zie Kraainem Cre¨cy (Cressy) 7 Creeten zie Kreta Cremona 313 Cressy zie Cre¨cy Creuekur zie Cre©vecoeur Creuel zie Krefeld Cre©vecoeur (Creuekur), Filips van (Philips van) heer van Cordes 221 Creyelt, Dirk van (Dirck van) lid van het college van zes goede mannen 310, 333 Creykenbeeck zie Krickenbeck Cristofer zie Christo¡el Croij heer 41, 138, 199 ^, Ferry de heer van Reux (Roess) 338 ^,Willem van heer van Chie©vres, Aarschot enz. 263, 303, 338, 342 stadhouder van aartshertog Filips 303, 306 Cromvoirt 84 Cruningen zie Kruiningen Cuijk (Cuyck, Cuyk, Kuyc, Kuyck) 2, 247 Land van 191, 223, 247, 285 heer 53, 57, 60, 62, 66, 84, 109, 110, 247 Cuijk (Kuyck), Hendrik van (Henric van) heer van Herpen 35, 94; zie ook Albrecht, Otto ^, Otto van (Ott van) 57 Culemborg (Culenborch) jonker 221 Cuyck (Cuyk) zie Cuijk Cynni zie Chiny Cyprus (Cypers) 136, 164, 225
403
D Dachverlies (Dachuerlyes), Hendrik (Henric) schepen van 's-Hertogenbosch 338 ^, Jan (Iohannes) schepen van 's-Hertogenbosch 258, 262 ^,Walram (Walramus) schepen van 's-Hertogenbosch 348 Daelhem zie Dalhem Dagobert (Dagobeert) I, heilige, koning van Frankrijk (623639) 15 III, koning van Frankrijk (711-715) 17 Dalem zie Dalhem Dalhem (Daelhem, Dalem) 39, 79 Land van 81 Dam(me), Den zie Appingedam Daniel ^, zoon van Bruist ontvanger van 's-Hertogenbosch 258 Dauentria zie Deventer Dauphine¨ (Dolphinaet) 135 David (Dauid) bisschop van Utrecht zie Bourgondie« Deenmarcken, Deenmercken zie Denemarken Deest (Diiss) 192 Deiphebus heer in Denemarken 4 Delft 331 Demophon 4 Den Dam zie Appingedam Den Dungen zie Dungen Den Hage, Haghe zie Haag Den Graue zie Grave Dendermonde (Dermonde, Dormonde, Dormunde) 11, 33 graaf 11 Land van 33 Denemarken (Deenmarcken, Deenmercken, Deynmarcken) 10, 23, 337 koning 90, 213, 334, 336, 337, 342, 347 heer 4 Denouwe(n) zie Donau Denys zie Dionysius Derentheren (Derenthere), Dirkvan (Theodericus de) schepen van 's-Hertogenbosch 151
^, Jan van (Iohannes de) schepen van 's-Hertogenbosch 79, 85, 87, 99 Dermonde zie Dendermonde Desponteyn, Jan (Iohan) kapitein van Namen 309 Dessel 306 Deuenter zie Deventer Deurne (Doern, Doernen) 234, 321 Deurne (Doern, Doerne, Doernen, Dorne), Everard van (Euerardus de) hoogschout van 's-Hertogenbosch 346, 350 schepen van 's-Hertogenbosch 254, 310, 340 ^, Hendrik van (Henric van) ^, Jan van (Iohannes de) meester, heer van Bakel en Vlierden, kanunnik van Luik 302 ^, Lambert van (Lambertus de) secretaris van 's-Hertogenbosch 198 ^, Nicolaas van (Nycoel van) 56 Deventer (Deuenter) 181 Deventer (Dauentria, Deuenter), Hendrik van (Henrick van, Henricus de) lid van het college van zes goede mannen 291 schepen van 's-Hertogenbosch 348 ^, Herman van (Hermannus de) schepen van 's-Hertogenbosch 345 Deynmarcken zie Denemarken Dicbier, Arnoud (Arnoldus) schepen van 's-Hertogenbosch 54, 55, 57, 58, 97, 122, 126 ^, Godfried (Godefridus, Goyart) schepen van 's-Hertogenbosch 234 ^, Gozewijn (Goeswinus) Moedel schepen van 's-Hertogenbosch 86 ^, Hendrik (Henrick, Henricus) hoogschout van 's-Hertogenbosch 279 schepen van 's-Hertogenbosch 101, 123, 126, 128, 137, 152, 153 ^, Hendrik (Henrick, Henricus), zoon van Godfried schepen van 's-Hertogenbosch 101, 108, 115, 123, 126, 130, 137, 138, 142 ^, Hendrik (Henricus), zoon vanWillem schepen van 's-Hertogenbosch 263, 270 ^, Jan (Ian, Iohannes) schout van 's-Hertogenbosch 79, 96
404
schepen van 's-Hertogenbosch 58, 78, 80, 126, 151 ^, Jan (Iohannes) junior schepen van 's-Hertogenbosch 57, 58 ^, Jan (Iohannes), zoon van Jan schout van Oisterwijk 163 schepen van 's-Hertogenbosch 162, 185 ^, Jan (Iohannes) ^ van Mierlo schepen van 's-Hertogenbosch 138 ^, Rudolf (Rodolphus) schepen van 's-Hertogenbosch 201, 212, 258 ^,Willem 178 ^,Willem (Willelmus), zoon van Hendrik schepen van 's-Hertogenbosch 153, 157 ^,Willem (Willelmus), zoon van Jan schout 156 schepen van 's-Hertogenbosch 153, 156, 161, 165 Didderic zieTheoderik Diechden zie Dieden Dieden (Diechden, Dyechden) 249, 252, 253, 255 Diederik (Dirck) graaf vanVlaanderen (1128-1168) 32 Dielegem (Diligem) abdij 1 Dieperbeek (Dyeperbeeck), Dirk van (Theodericus de) ontvanger van 's-Hertogenbosch 270 Diephebus 3 Diese(n) zie Dieze Diest (Dyest) 1, 2, 79, 238, 239, 266, 286, 309 heer 32, 56, 102, 131 Diest, heer Arnoud van (Arnt van) 57; zie ook Thomas Dieze (Diese, Diesen) 54, 86, 345 Digoen zie Dijon Diiss zie Deest Dijk (Aggere), Daniel van den (Daniel de) schepen van 's-Hertogenbosch 67, 71, 72 ^, Hendrik van den (Henricus de) schepen van 's-Hertogenbosch 57, 58, 72, 74, 76 ^, Jan van den (Iohannes de) schepen van 's-Hertogenbosch 99, 101, 107, 109, 113 Dijon (Digoen) 118 Diligem zie Dielegem
Dinant (Dynandt, Dinant) 195 Dinther (Dynther, Dynthere) 267, 327 heer 126 Dinther (Dynther), Jan van (Iohannes de) schepen van 's-Hertogenbosch 100, 101, 115 Dionysius (Denys), heilige 23 Dirk (Diederik, Dirck,Theodericus) I, graaf van Holland (+939?) 23 VII, graaf van Holland (1190-1203) 36 graaf van Kleef 58 Dirk (Dirck, Theodericus), zoon van Bartholomeus schepen van 's-Hertogenbosch 100, 102 ^, zoon van Godfried Gieliss. ontvanger van 's-Hertogenbosch 288, 297 ^, zoon van Iwaan schepen van 's-Hertogenbosch 97 ^, zoon van Rover 58 ^, zie ook Diederik en Theoderik Doddendaal (Doddendael), kasteel bij Beuningen en Ewijk 308 Dodo prins van Orange 17 Doeren zie Doorn Doeringen zieThÏringen Doern (Doerne, Doernen) zie Deurne Doernic, Doernick zie Doornik en Tournai Doesburg (Doesborch) 301, 306 Dolphinaet zie Dauphine¨ Dommelen, Godfried van (Godefridus de) schepen van 's-Hertogenbosch 136, 140, 151, 180 meester, secretaris van 's-Hertogenbosch 289, 263 Donau (Denouwe, Denouwen) 12, 18, 22, 181 Donck (Donc), Gozewijn Moedel van der (Goessen, Goeswinus, Goeswyn Moedel van der) 125 onderschout van 's-Hertogenbosch 128 schepen van 's-Hertogenbosch 113, 137 Doorn (Doeren, Spina), Gijsbert van (Ghiselbertus de, Ghysbertus de, Gysbertus de) schepen van 's-Hertogenbosch 76, 79, 84, 97, 111, 115, 118 ^,Tielman van den (Tyelmannus de) schepen van 's-Hertogenbosch 152, 152
405
Doorn (Doeren) de Spina, Gijsbert van den (Ghysbertus van den) schepen van 's-Hertogenbosch 86 Doornik (Doernic), Otto van (Ott van) 174, 175 Dordrecht 36, 44, 241, 331, 347 Dordrecht, Heimerik van (Heymericus de) schepen van 's-Hertogenbosch 78 ^, Hendrik van (Henrick van) 95 ^, Jan van (Iohannes de) schepen van 's-Hertogenbosch 99, 107, 109, 113, 119, 124 Dordtse Waard (Dordsche Wert) 328, 343 Dormaal (Dormalen) 79 schepenen 35 Dormonde, Dormunde zie Dendermonde Dorne zie Deurne Dortemuye zie Portsmouth Douai (Duway) 97, 139 Drago prins van Kempenland 16 Drakenbaert zie Gerard Dreumel (Droemel) 308 Driel zie Kerkdriel Driel, Gerard Mol van (Gerardus Mol de) 252 Droemel zie Dreumel Drongelen, Hessel van (Hesselo de) schepen van 's-Hertogenbosch 133 Drunen (Druenen) 234 Druten (Drueten), Godfried van (Godefridus de) schepen van 's-Hertogenbosch 141, 153, 156 ^, Peter van (Petrus de) schepen van 's-Hertogenbosch 195 Druthuoert zie Gewande Du¡el (Du¡ele, Du¥e) 2 heer 31, 56, 102, 173 Duitse Rijk vicaris van de keizer 74 zie ook Heilige Roomse Rijk Duitsland (Duytschen Land, Duytschlant) 219 koning 22 Duitsland (Almania), Jacob van (Iacob ex) 284, 285 Dungen, Den 159, 217 Sporcsche Brug 217
Duren (Duer), gehucht bij Berchem 89 Dussen, Jan van der (Iohannes de) schepen van 's-Hertogenbosch 126-128 Duway zie Douai Dyechden zie Dieden Dyeperbeeck zie Dieperbeek Dyest zie Diest Dynandt, Dynant zie Dinant Dynther, Dynthere zie Dinther Dyomedes 4 E Ecliopus 6, 8 Edeghem zie Enghien Edezel 176 Edingem zie Enghien Eduard (Eduwaert, Eduwairt, Eduwardus, Eduwart) koning van Engeland (899-924) 25 I, koning van Engeland (1272-1307) 52, 55 III, koning van Engeland (1327-1377) 7477, 87 IV, koning van Engeland (1461-1483) 198, 203, 214, 215, 257, 290, 302, 304 hertog van Gelre (1361-1371) 88, 92, 98, 103, 208 graaf van Baren 70 Eeke zie Herk Eelkens (Eelkini), Arnoud (Arnoldus) ontvanger van 's-Hertogenbosch 204 ^, Hendrik (Henricus) ontvanger van 's-Hertogenbosch 194 ^,Willem (Willelmus) schepen van 's-Hertogenbosch 97 Eendracht (Eendrecht) 224 Eerart zie Erardus Eersel (Eerssel) 79, 231, 306 vrijheid 106 Egmond (Egmonda, Egmondt, Egmont) graaf 330 heer 206, 209, 211, 256 Egmond (Egmonda, Egmondt, Egmont) zie ook IJsselstein, heer van ^, Floris van (Florys van) heer van St.-Maartensdijk, IJsselstein enz, stadhouder van Gelre 252-254 ^, Floris van (Florys van) heer van IJsselstein 298, 317, 318, 320
406
^, Frederik van (Fredericus de) heer van IJsselstein 284, 290 ^, Jan van (Ian van, Iohannes de) 209, 241, 284, 307 ^, Karel van (Kaerle van, Karolus de), hertog (`alias') van Gelre 209, 308, 316-317; zie ook Karel (van Egmond) en Gelre, heer van Egypte (Egipten) 8, 10 koning 5 Eigen (Eygen), van der hemaal (rechtsdistrict) 54, 55, 76 heemraden, iurati 54, 55 Eijck (Eyck), Gerard van (Gerardus de) schepen van 's-Hertogenbosch 202, 250, 262 Eijckman (Eyckman, Eyckmans), Hendrik (Henricus) schepen van 's-Hertogenbosch 269, 341 ^, Jan (Iohannes) ontvanger van 's-Hertogenbosch 295 Eindhoven (Eyndouen) 1, 79, 307 Eindhoven (Eyndouia), Gerard van (Gerardus de) schepen van 's-Hertogenbosch 79, 84 ^, Herman van (Hermannus de) schepen van 's-Hertogenbosch 78 ^, Jan van (Iohannes de) schepen van 's-Hertogenbosch 79 Elbe (Eluen) 9, 18, 22 Elburg (Ter Elborch) 301 Eligius (Loy), heilige bisschop van Noyon 15 Eliksem (Helisem) 68 Elisabeth (Lysbet) koningin van Frankrijk 40 koningin van Spanje 300 heilige, landgravin vanThÏringen 38, 40, 213 van GÎrlitz, hertogin van Luxemburg 125, 126, 135, 156 Elmpt, Frans van (Franciscus van), zoon van Maarten ontvanger van 's-Hertogenbosch 333 ^, Maarten van (Martinus de) schepen van 's-Hertogenbosch 292 ontvanger van 's-Hertogenbosch 185, 279 Elsaten zie Elzas
Elshout (Elshoute), Jan van den (Ian van den) 58 Elten opten Berch zie Hoch Elten Eluen zie Elbe Elzas (Elsaten) 31, 125 voogd 69 Emelbert, heilige bisschop van Kamerijk 14 Emond (Emondus), zoon van Rover schepen van 's-Hertogenbosch 60; zie ook Rover Empel 122, 136, 234, 342 heemraadschap 58 Eneas zie Aeneas Engeland (Engelant, Anglia) 6-8, 24, 25, 76, 112, 134, 137, 138, 198, 203, 214, 215, 257, 303, 304, 320 koning 11, 13, 24, 52, 55, 74, 76, 87, 112, 134, 137, 152, 198, 203, 208, 214, 257, 290, 313, 304, 319, 331, 332, 334, 344 koningin 31, 34 Engelbert (Engelbertus, Engelbrecht) aartsbisschop van Keulen (1364-1369) 90 bisschop van Luik (1345-1364) 79 Engelen 84, 234, 321 Dyependyc(?) 84 Engelsche Meer(?) 84 Moelenwech(?) 84 Engelen,Willem van, zoon van Steven 138 Enghien (Edingem, Edeghem) heer 31, 56 Engolemme zie Angouleªme Enode, Hendrik (Henricus) schepen van 's-Hertogenbosch 99 ^, Jan (Iohannes) schepen van 's-Hertogenbosch 84 Ensche, Hendrik van (Henric van, Henrick van), alias Sneeuwwind drossaard, maarschalk van Gelre 307, 311 Eppegem (Oppegem) 32 Eraclius zie Herakleios Erardus (Eerart) bisschop van Luik (1505-1538) 345 Erik (Erith) hertog van Brunswijk 326, 327 Erith zie Erik Erke zie Herk
407
Ermgart 27 koningin van Frankrijk 22 Erp (Erpe) 234 Erp (Erpe), Arnoud van (Arnoldus de) schepen van 's-Hertogenbosch 155 ^, Godfried van (Godefridus de) schepen van 's-Hertogenbosch 142, 151, 153 ^, Hendrik van (Henricus de) schepen van 's-Hertogenbosch 99 ^, Jan van (Ian van, Iohannes de) schepen van 's-Hertogenbosch 99, 101, 104, 108, 109, 142, 297, 323, 339, 340, 343 kerkmeester, raad van 's-Hertogenbosch 339 ^, Jan van (Ian van), anders van Beers schepen van 's-Hertogenbosch 338, 345 ^, Jan van (Iohannes de), zoon van Arnoud schepen van 's-Hertogenbosch 180, 192, 210 raad van 's-Hertogenbosch 229 ^, Jan van (Iohannes de), zoon van Jan schepen van 's-Hertogenbosch 142 ^, Jan van (Iohannes de), zoon van Lucas schepen van 's-Hertogenbosch 341 ^, Leonius van (Leonius de) schepen van 's-Hertogenbosch 100, 104, 125 ^, Leonius van (Leonius de), zoon van Leonius schepen 153 ^, Lucas van (Lucas de) schepen van 's-Hertogenbosch 119, 252, 267, 270, 297, 306, 317 raad van 's-Hertogenbosch 339 ^, Lucas van (Lucas de), zoon van Gerlach schepen van 's-Hertogenbosch 129 ^, Peter van (Petrus de) schepen van 's-Hertogenbosch 152, 153 ^, Rutger van (Rutgerus de) schepen van 's-Hertogenbosch 260 ^,Wouter van (Wolterus de) schepen van 's-Hertogenbosch 99 Etampes (Stampes) graaf 69, 112, 157, 200 Eu graaf 112, 144 graafschap 112 Eudon zie Odo
Eue zie Eva Euerbode zie Averbode Eugenius III, paus (1145-1153) 33 IV, paus (1431-1439) 151, 159 Eureus, Euereus, Eureux zie Evreux Europa (Europen) 2, 3 Eustatius (Eustaes) koning van Jeruzalem 28 graaf van Boulogne 28 Eva (Eue) 2 Evreux (Euereus, Eureus, Eureux) graaf 42, 55, 57, 69, 72 Ewyers zie Aywie©res Eyck zie Eijck Eyckman(s) zie Eijck Eygen zie Eigen Eyndouen, Eyndouia zie Eindhoven Eynode, Arnoud van (Arnoldus de) schepen van 's-Hertogenbosch 60 F, zie ook Ph Felix V, paus (1439-1449) 112 graaf van Porcien 342, 346 Felle Wout Sonder Genaden 6 Ferdinand (Fernande, Fernandt, Fernant) 305, 342 koning van Arago¨n en Spanje 269, 340 Fermentatoris zie Gruters Fernande, Fernandt, Fernant zie Ferdinand Ferreolus, heilige 15 Ferretten zie P¢rt Filibert (Philibeert) hertog van Savoie 285 Filippa (Philippa, Philippe) vanVlaanderen 52 vanValkenburg 92, 93 Filips (Philippus, Philips, Philipz, Phylips) 5 II, Rooms-koning (1198-1208) 37, 39 de Schone, koning van Castilie«, Granada, Leon, Spanje (1504-1506), aartshertog van Oostenrijk, hertog van Bourgondie«, Lotharingen, Brabant, Gelre enz., markgraaf van het Heilige Roomse Rijk (14941506) 210, 233, 243, 254-256, 259, 263, 264, 266, 269, 270, 272, 279, 283, 287, 289-294, 296-298, 300-306, 310, 316, 319, 324, 329, 334, 335, 340
408
II, de Vermeerder, koning van Frankrijk (1180-1223) 27, 37, 40 III, koning van Frankrijk (1270-1285) 41-43, 45, 55, 69, 72 IV, de Schone, koning van Frankrijk (1285-1314) 52 VI van Valois, koning van Frankrijk (1328-1350) 67-69, 71, 74-76 de Stoute (le Herdi, Herdii, Herdy), hertog van Bourgondie« (1363-1404) 70, 97, 105, 108, 111-113, 118, 128, 133, 135, 143, 144 de Goede, hertog van Bourgondie« (14041467) en Brabant (1430-1467), ruwaard van Holland en Zeeland (1428-1433), graaf van Charolais 112, 113, 129, 134, 135, 137, 139, 140, 142, 144, 149-153, 155-162, 164-165, 167, 170-174, 176177, 180-185, 187, 190-196, 200, 223, 228, 231, 233-235, 238, 261, 165, 278 van Saint-Pol, hertog van Brabant (14271430), ruwaard van Brabant en Henegouwen, graaf van Saint-Pol en Ligny 112, 113, 137, 138, 141-143, 149, 278; zie ook Saint-Pol graaf van Nassau 241-242 graafvan Nevers en Re¨thel 112, 113, 127, 144, 239; zie ook Nevers graaf vanVianden 56 van Sint-Jan (de Sancto Iohanne) 284, 285 Flandria zieVlaanderen Floraingy zie Florenville Florence (Florens) 176 Florenville (Floraingy) 346 Floris (Florys) graaf van Holland 40 IV, graaf van Holland (1222-1234) 34 V, graaf van Holland (1256-1296) 40 Florival (Florual) abdij 1 Florual zie Florival Foix (Foys) graaf 313 Forl|© (Forluuen) bisschop 214 Forluuen zie Forl|© Francion 3 heer in Isaurie« 4 heer in Sicambrie« 4, 5
Francion Brabon heer in Sicambrie« 4 Franciscus zie Frans Franke (Francke), Jan (Iohannes) schepen van 's-Hertogenbosch 54 Frankfurt (Franckevoirt, Vranckevoirt) 12, 117, 260, 318 Frankrijk (Francryc, Vranckryc, Vranckryck, Vrancriic, Vrancryc, Vrancryck) 3, 7, 9, 12, 13, 15-19, 21-27, 34, 40, 43, 69, 70, 74-76, 97, 108, 112, 127, 133, 134, 135, 142, 176, 182, 192-194, 198, 199, 204-206, 215, 218, 257, 269, 289, 306, 308, 309, 313, 334 koning 12-17, 19-22, 25-27, 30, 33, 3741, 43, 45, 52, 55, 57, 67-69, 70, 72, 76, 87, 105, 113, 122, 127, 134, 135, 143, 144, 151, 152, 193, 198, 199, 203, 204, 213-215, 221, 256, 269, 289, 310, 313, 314, 331, 333, 334, 336, 342, 347 koningin 42 Dauphin (Dolphyn) 112, 129, 134, 135, 181, 182, 334 conne¨table 67, 70, 215 maarschalk 26 Frans (Franciscus) I, koning van Frankrijk (1515-1547), hertog van Valois en Angouleªme, dauphin 334 Frederik (Frederic, Frederick, Fredericus) I, keizer (1152-1190) 39 II, keizer (1440-1493) 206, 210, 212, 213, 230, 260, 261, 264 hertog van Brunswijk 233 Frentz, Winrik van (Wynrich van, Wynrick van) 164 Friese Zee (Vriesscher Zee) 9 Friesland (Vrieslant, Vryeslant) 1, 9, 332, 334 heer 83, 144 Frigea zie Phrygie« Frigegondis koningin van Frankrijk 14 Frixus 4
409
G Gaasbeek (Gaesbeeck, Gaesbeke, Gaisbeeck) 2 heer 31 jonker 131, 133 ^, Zweder (Zweer) van heer van Gaasbeek 102 Gabriel 9 Gael, Jan van (Ian van) 175 Galatia (Galasien) 3 Galicie« (Galissen, Galissien) 21, 225 Galles zie Wales Gallie« (Gallien) 8, 12 Gand, Gandauum zie Gent Gangelt (Gangel) ten oosten van Sittard, Duitsland 103, 108 Garisoen zie Granson Garnade, Garnaten zie Granada Gascogne (Bisschayen, Gascoingien, Gasconien) 20, 21, 40, 135, 152 Gavere (Gauer, Gauere) 171, 172 Gavere (Grauen), Raas van (Raess van), ridder 56 Gayus zie Caesar Geck (Gheck), Jan (Ian, Iohannes) schepen van 's-Hertogenbosch 252, 306 raad van 's-Hertogenbosch 339 Gedeon 195 Geel (Gheel) 1, 31 heer 56, 173 Geel (Gele, Gheel), Arnoud van (Arnoldus de) schepen van 's-Hertogenbosch 99 ^, Arnoud van (Arnoldus de), zoon van Lambert schepen van 's-Hertogenbosch 159 ^, Gillis van (Egidius de) schepen van 's-Hertogenbosch 115, 119, 124 ^, Jacob van (Iacop van, Iacobus de) schepen van 's-Hertogenbosch 127, 128 ^, Simon van (Symon van, Symon de) 242 schepen van 's-Hertogenbosch 142, 183, 195, 201, 204, 233, 260 raad van 's-Hertogenbosch 229, 239 Geerberch zie Gerberch Geertruidenberg (Sinte-Geertrudenberch, Sinte-Geertruyenberch, Sinte-Geertruyenberge, Sinte-Gertruyenberch,
Sinte-Gertruyenberge) 105, 150, 227, 278, 344 Geertruyt zie Gertrudis Geervliet (Gheervlyet) 157 Ge¡en 94, 108, 288, 321 gerecht 54, 61 hemaal (rechtsdistrict) 61 Ge¡en, Jacob van (Iacobus de) schepen van 's-Hertogenbosch 151 ^, Leonard van (Lenart van) deken van 's-Hertogenbosch 340 Gegel, Matheus schepen van 's-Hertogenbosch 72, 74, 75 Geldenaken 1, 79 Gelderlant, Geldre zie Gelre Geldrop 325 Geldrop, Rutger van (Rutgerus de) schepen van 's-Hertogenbosch 151, 161 Gele zie Geel Gello 25 kapitein, heer van Blois 25 Gelre (Gelderlant, Geldre, Gelrelant, Gelrensis, Gelria, Ghelre) 7, 36, 58, 88, 89, 93, 104, 105, 110, 146, 204, 206, 207, 210, 211, 222-224, 233, 234, 239, 240, 242, 244, 245, 258, 259, 274, 295, 302, 312, 313, 318, 319, 324, 325, 329-333, 344 Voechdye van zieVogtei Gelderland graafschap 36 graaf 36, 44, 45, 58, 67, 69-71, 74, 75, 258 jonge graaf 71 hertogdom 89, 204, 207-210, 223, 330 hertog 69, 77, 87-89, 103, 192, 203, 204, 206, 207, 209, 234, 235, 244, 249, 254, 255 hertogin 234, 235, 244, 254 heer 105, 108, 288, 307-309, 311, 314, 316-318, 321, 322, 328-333, 342, 344; zie ook Karel van Gelre en Karel van Egmond maarschalk 307 stadhouder 252, 253 Gelre, Jan (Ian) bastaard van 301 Gelrelant, Gelria zie Gelre Gembloux (Gemmelours) 1 abdij 1, 25 abt 2 Gemert (Gemart) 2, 281 commandeur 234 Gemert (Gemart), Emond van (Emondus de) schepen van 's-Hertogenbosch 104
410
^, Gerlach van (Geerlacus de) schepen van 's-Hertogenbosch 126 ^, Hendrik van (Henricus de) schepen van 's-Hertogenbosch 79 ^, Hubert van (Hubertus de) schepen van 's-Hertogenbosch 108, 111, 115, 129, 130 ^, Jan van (Iohannes de) schepen van 's-Hertogenbosch 87, 97, 104, 109, 122 Gemmelours zie Gembloux Gemonde (Gemonden) 159 Genappe (Genapien, Genepie) 79, 182 hof 148 Gendt zie Gent Genepie zie Genappe Gene©ve (Geneuen) 232 Gent (Gand, Gandauum, Gendt, Ghent) 6, 7, 21, 33, 129, 139, 171, 172, 196, 203, 219, 221, 231, 264, 264, 290, 336 Kerk van Sint-Jan 290 Gent (Gandavo, Ghent), Hendrikvan (Henric van, Henrick van) 316, 328 schepen van Utrecht 265 ^, Makarius van (Macharius de) schepen van 's-Hertogenbosch 51 ^,Willem van (Willelmus de) schepen van 's-Hertogenbosch 171, 174, 183, 192, 202, 217, 241, 250, 260 heer van Meerwijk 130 ^,Willem van (Willelmus de), jonker schepen van 's-Hertogenbosch 229 heer van Oijen 148-151, 154 heer van Oijen en Rixtel 250 ^,Willem van (Willelmus de), ridder schepen van 's-Hertogenbosch 129, 138 ^,Willem van (Willelmus de), zoon van Willem schepen van 's-Hertogenbosch 259 Gentinnes (Gentinees), Jacob van (Iacop van) 56 Genua (Ieneuen) 176 Gerard (Gerardt, Gerardus, Gerart) hertog van Gulik en Berg, graaf van Ravensberg 210 graaf van Gulik 56 graaf van Oldenburg 213 heer van Voorne, burggraaf van Zeeland 60
heer van Diest, burggraaf van Antwerpen 56 heer van Jauche 57 heer van Herlaar 56 heer van Horne 56 heer van Horne, Altena, Perwez, enz., en Herlaar 58 heer van Marbais, burggraafvan Brussel 57 Gerard, genaamd Drakenbaert, zoon van Arnout Berthout 32 ^, zoon van Koenraad gezworen knaap van 's-Hertogenbosch 128 ^, zoon van Simon schepen van 's-Hertogenbosch 192, 212 ontvanger van 's-Hertogenbosch 183 Gerberch (Geerberch) gravin van Brussel en Leuven 27, 28, 30 van Saksen, koningin van Frankrijk 25 Germanie« (Germanien) koning 9 Germanie Inferioris provincie van de predikheren 338 Gerson, Jan (Ian) meester, doctor in de theologie te Parijs en kanselier van de universiteit 123 Gertrudis (Geertruyt), heilige 16 Gerwen, Zweder van (Zweer van) 251, 252 Gestel zie Moergestel en Sint-Michielsgestel Gestel, Frank van (Franco de) schepen van 's-Hertogenbosch 78, 87 ^, Jan van (Iohannes de) schepen van 's-Hertogenbosch 84, 108, 109, 111 Gewande (Gewanden) 54 Ter Druthuoert 54 Hoofdyck 54 Gewanden, Daniel van (Daniel de) schepen van 's-Hertogenbosch 197 Geysteren 329 Ghe- zie GeGhete zie Jauche Ghi(e)- zie ook Gi(e)- en GijGhijsselen (Ghiselen, Ghyselen, Ghysselen), Gijsbert (Ghiselbertus) schepen van 's-Hertogenbosch 192 ontvanger van 's-Hertogenbosch 310
411
^, Hendrik (Henricus) schepen van 's-Hertogenbosch 192 ontvanger van 's-Hertogenbosch 183 ^, Hendrik (Henricus), zoon van Hendrik schepen van 's-Hertogenbosch 283 ^, Jan (Iohannes) schepen van 's-Hertogenbosch 185, 192, 194, 215, 290, 297 ontvanger van 's-Hertogenbosch 171, 269 ^, Jan (Iohannes), zoon van Jan schepen van 's-Hertogenbosch 185, 201 Ghore (Glore), Robrecht van (Robbert van), ridder 56 Ghyenne zie Guyenne Ghyessen zie Giessen Gielis zie Dirk en Gijsbert Giessen (Ghiessen, Ghyessen, Gyessen) 200, 201, 228, 246 Gijsbert (Ghysbert, Ghysbertus, Gysbert), zoon van Arnoud (Arnt) 341 ^, zoon van Godfried Gielis(soen) schepen van 's-Hertogenbosch 288-289 Gilla vrouwe van Normandie« 24 Gironde (Gyronde) 18 Glaude zie Claudia Glavyman (Glauyman), Hendrik (Henrick) lid van het college van zes goede mannen 317 Globo zie Kloot Glocestre zie Gloucester Glore zie Ghore Gloucester (Glocestre, Gloucestre) hertog 112, 137-140, 257 Goch, Arnoud van (Arnt van) 141 Godfried (Godefroet, Godeuaert, Godeuart, Godevairt, Godevart) van Ardennen, graaf van Ardennen, hertog van Lotharingen en Brabant 27, 28 van Bouillon (Billoen, Builloen), graaf van Ardennen, hertog van Lotharingen en Brabant, koning van Jeruzalem 24, 27-30 met de Bult (metten Bult), graaf van Ardennen, Holland, hertog van Lotharingen en Brabant 28 genaamd van Boulogne 34
I met de Baard (metten Baert), graaf van Brussel en Leuven, hertog van Lotharingen en Brabant (1095-1140), markgraaf van het Heilige Roomse Rijk 29-31, 33 II, hertog van Lotharingen en Brabant (1140-1142) 31 III in de Wieg (in de Wyege), hertog van Lotharingen en Brabant (1142-1190) 3234 zoon van Jan I van Brabant 43 zoon van Jan III van Brabant 69 Godfried, ridder, broer van Gerard van Quakebeke 56 ^, zoon van Simon schepen van 's-Hertogenbosch 312, 349 ^, zoon van Zweder schepen van 's-Hertogenbosch 241 Godsenhouen zie Goetsenhoven Godwin (Godwyn) 16 Goedele (Goelen), heilige 14 GÎrlitz (Gourliez) hertog 125 GÎrz (Gurtz) bisschop 313 Goesseliin, Goesselyn zie Gozelijn Goetsenhoven (Godsenhouen), Gozewijn van (Goessen van) 56 Goevy zie Govy Gomer 3 Gommarus (Gommair), heilige 19 Gonde (Goude), Elbout van der (Ewout van der, Eewout van der) 174, 175, 177 poorter van 's-Hertogenbosch, rentmeester 174, 178, 179 Gorinchem (Gorcum, Gorichem, Gorrichem) 157, 228, 307, 326, 345 drossaard 307 Gouda (Der Goude) 331 Goude zie Gonde, Gouda Goudt,Willem pachter van de tol van Gorinchem 345 Gourliez zie GÎrlitz Govy (Goevy), Maarten (Martinus) schepen van 's-Hertogenbosch 155, 163 Goyart zie Godfried Gozelijn (Goesseliin, Goesselyn) hertog van Brabant 28 Granada (Garnade, Garnaten, Grenade, Grenaden) 269 koninkrijk 340
412
koning 283, 300, 304 Granson (Garisoen, Granzoen) 215, 216 Gratianus (Graciaen) keizer 10-12 Graue, Grauen, Grauia zie Grave Grauen zie Graven Grauia zie Grave Grave (Den Graue, Grauia) 1, 60, 62, 79, 84, 86, 93, 104, 105, 109, 117, 122, 145, 192, 212, 223, 233, 234, 243, 247, 273, 285, 287-289, 301, 310, 326 Land van 122 Stad en Land van 285 Hamdyc 84 Grave (Grauia), Iwaan van (Yewanus de) schepen van 's-Hertogenbosch 74, 75, 113 Graven (Grauen) zie Gavere Greefroy zie Grefrath Grefrath (Greefroy) bij Viersen, Duitsland 326 Gregorius I, heilige, paus (590-604) 14 III, paus (731-741) 18 X, paus (1271-1276) 43 Grenade(n) zie Granada Greve (Greue), Maarten de (Martinus die) meester, secretaris van 's-Hertogenbosch 312 Grevenbroek (Greuenbroeck) heer 254 Gribbenforst, Gribbenvorst zie Grubbenvorst Griekenland (Griecken, Grieckenlant) 3, 5, 19, 21 keizerrijk 171 keizer 24, 171 Grimbergen (Grymbergen) 1, 2, 32 abdij 1 abt 173 heer 31, 32 Grimoald (Grymoalt) heilige 16 hertog van Brabant 16 Groenlo (Grol, Groll) 301, 306 Groet-Lit zie Groot-Lith Groet-Lothryck zie Groot-Lotharingen Groete, Jan de (Ian die) 158 GroeteTurck zie Mohammed Groetenhoudt zie Grotenhout
Groetheyst zie Grotenheyst Groij (Groy, Groye), Heimerik (Heymeric, Heymericus) schepen van 's-Hertogenbosch 109, 113, 126, 127, 130 ^, Jacob (Iacobus) schepen van 's-Hertogenbosch 71, 72, 138 Grol, Groll zie Groenlo Groll zie Groenlo Groningen (Gruyningen) 334 Gronssele zie Groussele Groot-Bijgaarden (Bigaerden, Groot-Bigaerden) abdij 1, 31 Groot-Lith (Groet-Lit) 341 Groot-Lotharingen (Groet-Lothryck, Groot-Lotharys, Groot-Lothryc) 14, 22, 26, 31 Grotart zie Os Grotenheyst (Groetheyst), warande bij Brussel 121, 148, 276 Grotenhout (Groetenhoudt), warande bij Turnhout 148, 276 Groussele (Gronssele), Godfried van (Goyart van) meester, raadsheer in Brabant 295 Groy(e) zie Groij Grubbenvorst (Gribbenforst, Gribbenvorst) 319 Gruenenberch, Egbert van 317 Gruters (Fermentatoris), Nicolaas (Nycholaus) schepen van 's-Hertogenbosch 42 Gruyningen zie Groningen Grymbergen zie Grimbergen Grymoalt zie Grimoald Guiscard (Viscart), Robrecht (Robbert) heer van Apulie« en Calabrie« 24 Guldemont zie Jan Gulik (Gulic, Guylic, Guylich, Guylke, Iulia, Iuliacensis) 6 Land van 88, 89, 111 hertogdom 209 hertog 87-90, 92, 93, 204, 207-211, 227, 232, 255, 297, 320, 330 markgraaf 75, 77 graaf 41, 56, 67, 74 Gunterslaar (Gunterslaer, Gunterslair), Jan van (Ian van, Iohannes van)
413
schepen van 's-Hertogenbosch 333, 343, 349 gezworene van 's-Hertogenbosch 339 ^, Matheus van (Matheus de) ontvanger van 's-Hertogenbosch 241 Gurtz zie GÎrz Guyenne (Ghyenne, Gwienne, Gwiennen) 20, 40, 152 Guylic, Guylich, Guylke zie Gulik Gwienne, Gwiennen zie Guyenne Gwijde (Gwido, Gwydo) graaf vanVlaanderen 43, 52 Gyessen zie Giessen Gyronde zie Gironde Gysbert zie Gijsbert H Haag, Den (Den Hage, Den Haghe) 129, 203, 236, 332 Rekenkamer 236, 237, 332, 345 Haarlem (Haerlem) 331 Haastrecht (Haestrecht), Dirk van (Dirck van,Theodericus de) schepen van 's-Hertogenbosch 128, 137 gezworene van 's-Hertogenbosch 212 ^, Gerard van (Gerardus de) schepen van 's-Hertogenbosch 210 ^, Rudolf van (Rodolphus de) schepen van 's-Hertogenbosch 138 ^,Willem van (Willelmus de) schepen van 's-Hertogenbosch 248 Hackeback zie Hagenbach Hadrianus (Adriaen) I, paus (772-795) 21 VI (meester Adriaen van Utrecht), paus (1522-1523) 348 Haeck, Gijsbert (Ghiselbertus, Ghyselbertus) schepen van 's-Hertogenbosch 163, 180, 212, 235 Haerderwyc zie Harderwijk Ha¥igem zie A¥igem Hage, Den zie Haag, Den Hagen (Haghen), Jan van der (Iohannes van der) schepen van 's-Hertogenbosch 136 Hagenau (Hagenauw) 210 Hagenbach (Hackeback), Peter van kapitein 213
Hagens, Dirk (Dirck,Theodericus) ontvanger van 's-Hertogenbosch 250, 262 ^,Willem (Willelmus) schepen van 's-Hertogenbosch 267 Haghe, Den zie Haag, Den Halen 1, 79 Hales, Alexander van (Alexander de) 39 Haley, Reinier (Reyner) Bordon van 57 Hall, Jacob van (Iacobus de) ontvanger van 's-Hertogenbosch 258 ^,Wouter van (Wolterus de) ontvanger van 's-Hertogenbosch 265 Hals, Herbert (Herbertus) schepen van 's-Hertogenbosch 234 Ham zie Hamme Ham, Jan van (Ian van, Iohannes de) 215 schepen van 's-Hertogenbosch 197, 215, 235 Hameyden zie Lahamaide Hamme (Ham) 14 Hamont 295 Hanenberch zie Walram Hanneton, Filips (Philips) meester, audiencier 338 Hannut (Hannuet, Hannuyt) 1, 79 Hantwerpen zie Antwerpen Harcke zie Herk Harcourt (Haurcoirt) graaf 41, 76 Harderwijk (Haerderwyc) 301 Haren Zegedyc 89 Haren, Jan van (Iohannes de) schepen van 's-Hertogenbosch 261 Haspengouw (Haspegouwe) 12, 14 voogd 57 Hasselt 197 Hattem (Hatthem) 301, 304 Haurcoirt zie Harcourt Hector (Hectoir) heer in Sicambrie« 4, 5 Hector (Hectoir) vanTroje 3, 4 Hector Brabon 4 Hecuba (Heccube) koningin vanTroje 3 Hedel 234, 298, 322; zie ook Bertram, Hendrik, Jan en Zeger jonkheer 307
414
Hedel, Dirk van (Dirck van) lid van het college van zes goede mannen 291, 310 bouwmeester van 's-Hertogenbosch 333 ^, Jan van (Iohannes de) schepen van 's-Hertogenbosch 202, 269 ^, Jan van (Ian van), zoon van Jacob lid van het college van zes goede mannen 299 Heer zie Arnoud Heerewaarden (Herwarden) 54, 240, 242 Heerken, Godfried (Godefridus) schepen van 's-Hertogenbosch 78 Hees zie Heesch Hees, Jan van (Iohannes de) schepen van 's-Hertogenbosch 72, 74, 75 ^,Willem van (Willelmus de) schepen van 's-Hertogenbosch 101 Heesch (Hees) 94, 97, 234 Heeswijk (Heezewyc, Hezewyc, Hezewyck, Hezewyck) 267, 327 heer 126, 127, 130 Heeze (Heze) 306 Heezewyc zie Heeswijk Heilig Land (Heilich Lant) 24, 30 Heilige Roomse Rijk (Heilich Rijck, Heilich Roemsch Ryc, Heilich Ryck, Helich Ryc, Heylich Rijk, Heylych Ryck) zie ook Duitse Rijk, Duitsland markgraafschap 7, 15 markgraaf 6, 7, 9, 10, 12, 16, 28, 113, 144, 272 keurvorsten, vorsten en staten 325 Heilwich gravin van Parijs 26 Heimbach (Heymersbach) 97 Heinsberg (Heynsberch) heer 67, 103, 118, 119 Heist (Heyst) 31 Helbede zie Hellebeek Helenus 3 Helisem zie Eliksem Hellebeek (Helbede), Arnoud van (Arnout van) 56 Hellegat, tolplaats, waar de Rupel in de Schelde stroomt 146, 273 Hellen,Willem van der 217 Hellu, Jan van (Iohannes de) schepen van 's-Hertogenbosch 75, 79, 84, 86
Helmond (Helmont) 1, 79 heer 108, 110 Helmond (Helmont), Jan van (Ian van), zoon vanWouter 141 Hels, Nicolaas (Claes, Nycolaus) schepen van 's-Hertogenbosch 133, 137 Helvoirt Dyselberch 84 Hemert (Hemart) 240, 241, 298 Hemert (Hemart), Jan van (Ian van, Iohan van) 240, 241 ^, Joost, ridder, zoon van Jan van Hemert 240, 241 Hendrik (Henric, Henrick, Henricus) abt van A¥igem 173 II, heilige, keizer (1002-1024) 27, 28 IV, keizer (1056-1106) 29, 30 V, keizer (1106-1125) 29, 30, 34 VI, keizer (1190-1197), koning van Sicilie« 35, 39 VII, keizer (1309-1313), graaf van Luxemburg 44, 57, 61, 69 Rooms-koning 38 van Saksen, koning van Duitsland (919936) 25 V, koning van Engeland (1413-1422) 127, 134, 135, 257 VI, koning van Engeland (1422-1461) 203, 257 VII, koning van Engeland (1485-1509), graaf van Richmont 257, 258 VIII, koning van Engeland (1509-1547) 331 hertog van Brunswijk 213 (Der Altste), hertog van Brunswijk 326328, 334 hertog van Limburg 33, 44 hertog van Limburg en heer van Mechelen 69, 77 I, hertog van Lotharingen en Brabant (1190-1235) 34-39, 94, 244 II (de Grootmoedige), hertog van Lotharingen en Brabant (1235-1248) 34, 38-41 III (de Zachtmoedige), hertog van Lotharingen en Brabant (1248-1261) 39, 41, 43 van Bockingem, graaf van Buckingham 257 graaf van Leuven en Brussel, markgraaf van het Heilige Roomse Rijk 29, 30
415
(die Oude), graaf van Leuven en Brussel, markgraaf van het Heilige Roomse Rijk 28 graaf van Limburg 29-31, 33 graaf van Nassau 320, 328, 338, 346 landgraaf vanThÏringen 40 heer van Bergen op Zoom 102 heer van Diest 102 ridder te Nuland 54 Hendrik, zoon van Hendrik III van Brabant 77 ^, zoon van Jan III van Brabant 71 ^, meester zie Pelgrom ^, zoon van Dirk Henricxs. meester, ontvanger van 's-Hertogenbosch 292 ^, zoon van Godfried van Hedel schepen van 's-Hertogenbosch 185, 234 zie ook Walraven Henegouwen (Henegou, Henegouw, Henegouwe) 85, 129, 135-139, 193, 215, 219, 222, 232, 313, 318, 338 graaf 14, 27, 60, 69-71, 76, 83, 112, 128, 143, 144 gravin 34 ruwaard 104, 137 baljuw 342 Staten 302 Henric, Henrick, Henricus zie Hendrik Hensen(soen), Udo (Vdo) 96 Herakleios keizer (610-641) 14, 20 Herbais (Herbays), Simon van (Symon van) 158 Hercules 3 Herentals 1, 79, 141, 227 Heribert (Herybert) graaf vanVermendois 25 Herinc, Gijsbert (Ghiisbertus) ontvanger van 's-Hertogenbosch 180 Herk (Eeke, Harcke) 74, 197 Herlaar (Herlair) 31; zie ook Sint-Michielsgestel heer 56, 58, 173 Herman 29 V, graaf vanWied, bisschop van Keulen (1515-1547) 335 IV, broer van de landgraaf van Hessen, aartsbisschop van Keulen (1480-1508) 213
Herman (Hermannus), zoon van Dirk Pelgrom ontvanger van 's-Hertogenbosch 297 Hernen (Herren) 308 Herpen 35, 90, 91, 95, 96, 174, 175, 179 Land van 35, 62, 91, 93-97, 177-179 heerlijkheid 94, 177, 178 heer 35, 94, 95 schout 96, 174, 175 Herren zie Hernen Herstal 16, 17, 31 's-Hertogenbosch (Den Bosch, de Busco, Busciducensis, Buscoducis, sHertogenbosch, Silva iuxta Orthen) passim Adam-van-Mierde-gasthuis of Daemsgasthuis 343 Berewoutstraat 337 Deuteren (Oet(h)eren) 115, 341 Domus pannorum zie gewanthuis Eiendonk 84 Eikendonk 266 Geerlingse Brug 57 Gevangenpoort 203 Gewanthuis (domus pannorum) 59, 66 Hekel 343 Heilige-Kruispoort 337 Hinthamereind 333 Hinthamerpoort 333 Houtappels huis 343 Huis van Bergen 337 Huis van Sint-Andries 309 Kolperstraat 337 Korenbrug 262 Loefsbrug 337 Lombartse Brug 337 Muntel 333 Oetheren zie Deuteren Onze-Lieve-Vrouwepoort 338 Orthenpoort 79, 308 Pieckepoort 133, 337 raadhuis 114, 153, 251, 308, 312, 336-338, 341, 349 Roypoort 347 Sint-Janskerkhof 161 Sint-Jorisstraat 338 stadhuis 133 Tolbrug 333 Verwerstraat 185, 337 Vughterbroek 99 Vughterdijk 133, 341
416
Vughterpoort 79 Vughterstraat 337 's Veren Gat 262 Visbrug 262 Zadeleerstraat 337 Broederschap van Onze LieveVrouw 336 Groot Begijnhof, begijnen 304, 337 Groot Gasthuis 45, 99, 200 kapittel 157, 202, 295, 296, 337, 341, 343, 344 kerk 66, 201, 284, 293 kerkmeesters 296 klooster van de Bazeldonk, Bazelaars, Hemelse Poort, Porta Coeli 157, 201, 337 kruisbroeders 201, 337 minderbroeders 157, 201, 312, 337, 350 predikheren 157, 201, 337, 350 zusters van Orthen 309, 324, 343 's-Hertogenbosch,Vrijdom 55, 72, 87, 110, 111, 133, 216; zie ook Den Dungen, Hintham en Orthen Maet 133 's-Hertogenbosch en Meierij hoogschout 86, 89, 94, 95-98, 100, 106, 115, 123, 124, 128, 136, 153, 159, 164, 174, 175, 177-179, 202, 204, 205, 227, 313, 336, 337, 341, 344, 350 meier (villicus) 46 's-Hertogenbosch, Kwartier 1 rentmeester 96, 97, 100, 110, 111, 115, 119, 155, 162, 173, 191, 203, 216, 247, 340, 348 's-Hertogendaal (Shertogendael, Shertogendale) abdij 1, 39 Herwarden zie Heerewaarden Herybert zie Heribert Herzogenrath (Rode, Rodensis) 33, 79 Land van 81 seneschalk 78 Hesdin (Hesdiin, Hesdyn, Hesoyn) in Artois, Frankrijk 203, 206, 211 Hesoyn zie Hesdin Hessen landgraaf 213 Heuerle zie Heverlee Heukelum (Hoculem) 322 Heumen (Hoemen) 290 Heusden (Hoesden, Huesden) 42, 51, 58-
60, 79, 81, 85, 150, 227, 278, 298, 320, 337, 344 Land van 59, 71, 81 Stad en Land van 59, 60 heer 42, 58, 59 Heusden (Hosdina, Hoesden, Huesden), Berthoud van (Bartoldus de) schepen van 's-Hertogenbosch 51, 67, 77 ^, Jan van (Iohannes de) 57, 59 Heverlee (Heuerle) heer 42, 56, 60, 62, 66, 247 Heyden, Gerard van der (Gerardus van der), zoon van Gillis ontvanger van 's-Hertogenbosch 260 Heylissem (Heylicgem) abdij 1 Heylich Rijk, Heylych Ryck zie Heilige Roomse Rijk Heym (Heyme), Arnoud (Arnoldus) schout van 's-Hertogenbosch 152 schepen van 's-Hertogenbosch 87, 98101, 107, 111, 115, 123, 126, 152, 156 ^, Arnoud (Arnoldus), zoon van Jan schepen van 's-Hertogenbosch 163 ^, Gozewijn (Goessen, Goeswinus) schepen van 's-Hertogenbosch 153, 156, 159, 163, 180, 185, 197, 201 rentmeester van 's-Hertogenbosch 162 ^, Hendrik (Henricus) schepen van 's-Hertogenbosch 119, 124, 126, 137, 141, 183, 258, 263 ^, Jan (Iohannes) 259 hoogschout van 's-Hertogenbosch 300 burgemeester van 's-Hertogenbosch 283, 284 schepen van 's-Hertogenbosch 119, 125, 126, 248, 267, 288, 295 Heyman graaf van Dendermonde 11 Heymans zie Arnoud Heymeric zie Heimerik Heymersbach zie Heimbach Heynsberch zie Heinsberg Heyst zie Heist Heze zie Heeze Hezeacker, Gozewijn van den (Goessen van den, Goeswinus van den) schepen van 's-Hertogenbosch 183, 185, 201, 212 234, 259, 263, 269, 283, 294 raad van 's-Hertogenbosch 229
417
burgemeester van 's-Hertogenbosch 279 ^, Lambert van den (Lambertus van den) schepen van 's-Hertogenbosch 283, 317 ontvanger van 's-Hertogenbosch 261 Hezewyc, Hezewyck, Hezewyk zie Heeswijk Hieronymus (Iheronimus), heilige 10 Hijnden (Hiinden, Hynden), Dirk van (Dirck van,Theodericus de) 259 schepen van 's-Hertogenbosch 260, 279, 294 ^, Godschalk van (Godescalcus de) schepen van 's-Hertogenbosch 42 ^, Peter van (Petrus de) schepen van 's-Hertogenbosch 343 ontvanger van 's-Hertogenbosch 292 Hildebert (Hildebeert) 14 Hildegart (Hildegaert) koningin van Frankrijk 22 Hilderik (Hilderic, Hildric, Hildricus) 18 koning van Frankrijk 13, 17-19 Hinckart, Anton (Anthonius) schout van 's-Hertogenbosch 288 plaatsvervanger van de laagschout 288, 289 schepen van 's-Hertogenbosch 288 ^, Filips (Philippus) laagschout van 's-Hertogenbosch 288, 289 ^, Jan (Ian) 158 Hinsbeck (Hynsbeeck) bij Lobberich, Duitsland 326 Hintham (Hyntham) 53, 324, 325 Hispania zie Spanje Hoch Elten (Elten opten Berch) 301 Hoculem zie Heukelum Hoculem, Dirk van (Theodericus van) schepen van 's-Hertogenbosch 78 ^, Hendrik van (Henricus de) schepen van 's-Hertogenbosch 80 ^, Jordaan van (Iordanus de) schepen van 's-Hertogenbosch 101 ^, Zegebert (Sibertus de, Sybrecht van, Zebertus de, Zibertus de, Zybertus de) schepen van 's-Hertogenbosch 101, 127, 128, 136, 140 Hoei (Hoye) 196, 346 Hoemen zie Heumen Hoenselair, Jan van (Iohan van) ridder 109
Hoerne zie Horn Hoernken, Gerard (Gerart) meester, priester 202 ^, Jan (Ian) schepen van 's-Hertogenbosch 128 Hoesch (Hoessche), Hendrik de (Henricus die) schepen van 's-Hertogenbosch 152, 153, 173 ^, Hendrik van (Henricus de) schepen van 's-Hertogenbosch 176 ^, Simon de (Symon die) schepen van 's-Hertogenbosch 159, 176, 185, 197, 201 Hoesden zie Heusden Hoet, Anton (Anthonys) Hentkens 340 Hoevel (Hoeuel), Amelis van den (Amelius van den) schepen van 's-Hertogenbosch 157, 162 ^, Dirk van den (Theodericus van den) ontvanger van 's-Hertogenbosch 217, 264 ^, Hendrik van den (Henricus van den) ontvanger van 's-Hertogenbosch 210 ^, Jacob van den (Iacob van den, Iacobus van den) schepen van 's-Hertogenbosch 210 gezworene van 's-Hertogenbosch 212 ^, Marcelis van den lid van het college van zes goede mannen 317 ^, Reinier (Reyner van den, Reynerus van den) schepen van 's-Hertogenbosch 215, 241 gezworen van 's-Hertogenbosch 229 ontvanger van 's-Hertogenbosch 197 Hoich(-) zie Hoog(-) Hoingeren zie Hongarije Holland (Hollandia, Hollant) 17, 23, 28, 36, 39, 129-131, 135, 136, 138-140, 146, 151, 203, 219, 224, 227, 235-237, 256, 261, 273, 274, 278, 279, 312, 327, 331, 332, 336, 338, 341 graaf 34, 58-60, 68-71, 76, 83, 108, 112, 128, 143, 144 ruwaard 104, 139 regent 256 Staten 302 Hollander, Gijsbert (Ghysbert) meester, pensionaris van 's-Hertogenbosch 305
418
Holofernes (Olyfernes) 338 Hongarije (Hoingeren, Hongarien, Hongeren, Hongeryen, Hongrien,Vngarien) 4, 181, 333 koning 38, 125, 126, 333, 342 Honte (Hont) 224 Hoog-Frankrijk (Hoich-Vrancryck) 1 Hoog-Lotharingen (Hoich-Lothryc) 31 Hoogstraten (Hoichstraten, Hoostraten) 1, 58, 60 heer 84, 221 Hoorn (Horen) 256 Horn (Hoerne) graaf 246, 307, 321; zie ook Jacob heer 31, 56, 58, 90 Horn (Hoerne), Frederik van (Frederick van) heer van Montigny 260 ^, Hendrik van (Henric van) heer van Perwez 173 ^, Loe¡ van heer van Horn 90 Hosdina zie Heusden Houthem heer 284 Houthem, Jan van (Iohannes de) heer van Houthem, Huldenbergen, enz., kanselier van Brabant 284 Hoye zie Hoei Hubertus, heilige bisschop van Luik (ca. 700-727) Huesden zie Heusden Hugo (Huge) Capet II, bisschop van Luik (1200-1229) 37 III, bisschop van Luik (1295-1301) 53 koning van Frankrijk (987-996), graaf van Parijs 26, 27 de Grote, graaf van Parijs, maarschalk van Frankrijk 25, 26 Huldenberg (Huldeberge, Huldenbergen) 2 heer 284 Hulst, Gijsbert van (Ghysbertus de) ontvanger van 's-Hertogenbosch 289 Huluenhout zie Ulvenhout Humbercourt heer zie Brimeu Hunus 4 Hus hertog van Arcadie« 5-7 Hynden zie Hijnden
Hynsbeeck zie Hinsbeck Hyntham zie Hintham I/J Iacob, Iacop zie Jacob, Jacoba Ian zie Jan, Johannes Ianna, Ianne zie Johanna Iaphet zie Jafeth Iason zie Jason Ida (Yda) heilige, gravin van Boulogne 28 gravin van Kleef 31 Ieneuen zie Genua Ierland (Yerlant) heer 5 Iettan zie Joktan Iheronimus zie Hieronymus Iherusalem zie Jeruzalem 195 IJsbout (Ysbout,Ysboutz,Ysebout), Arnoud (Arnoldus) schepen van 's-Hertogenbosch 72, 76, 78 IJsselstein (Yselsteyn) 317, 318 heer 290, 317, 318, 320, 330; zie ook Egmond Ilion (Ylyon) 3 Innocentius (Innocencius) III, paus (1198-1216) 35, 38 IV, paus (1243-1254) 39 Ioachim zie Joachim Ioede zie Jode Ioes zie Joos Ioest zie Joost Iohanna zie Johanna en Arc Iohannes zie Johannes Ionius zie Jonius Iopilien zie Jupille-sur-Meuse Iordanus zie Jordaan Iorys zie Joris Iosophat zie Josafat Isabella (Ysabeel,Ysabela) van Bourbon, hertogin van Bourgondie« 194-219 van Portugal, hertogin van Bourgondie« 144 dochter van aartshertog Filips 316, 334, 336 Isaurie« (Ysauria,Ysaurie«n) 4 Israel (Ysrahell) 3
419
Italie« (Italien, Ytalien) 3, 4, 8, 11, 19, 21, 22, 313, 314 keizer 22 koning 22 Itisberge (Itte,Ydeberge), heilige 15, 16 Itte zie Itisberge Iudith zie Judith Iulia, Iuliacensis zie Gulik Iulius zie Julius Iulius Cesar zie Caesar Jacob (Iacob, Iacop) graaf van Horn, heer van Altena, Cranendonck, Kortessem enz. 246; zie ook Horn graaf van Saint-Pol, regent in Vlaanderen 52 Jacoba (Iacop) van Beieren hertogin van Brabant, gravin van Henegouwen, Holland en Zeeland (14171433) 112, 129-130, 136-140, 143, 146, 151, 237, 274 Jafeth (Iaphet) 2, 3 Jan (Ian, Iohan, Iohannes) Guldemont, heilige, bisschop van Constantinopel 10 III, bisschop van Luik (1274-1281) 45 V, bisschop van Luik (1364-1378) 99 VI van Beieren, elect van Luik (13891418), `graaf' van Henegouwen, Holland en Zeeland (1418-1425) 128, 135, 138 IX van Horn, bisschop van Luik (14821505) 297, 299 abt van Grimbergen 173 koning van Bohemen 57, 61, 66, 67, 69 II de Goede, koning van Frankrijk (1350-1364) 70, 87, 111 hertog van Berry en Auvergne 70 hertog van Bourgondie«, graaf van Vlaanderen, Artois en Bourgondie« (1404-1419) 112-113, 122, 125, 129, 133, 134, 135, 142, 143 hertog van Calabrie« en Lotharingen 193 hertog van Kleef 112, 206, 211, 219, 221, 223 I, hertog van Lotharingen en Brabant, voogd van Aken (1261-1294) 41, 4346, 51, 52, 55, 57, 61, 62 II, hertog van Lotharingen, Brabant en
Limburg (1294-1312) 43, 52-55 III van Coudenberch, hertog van Lotharingen, Brabant enz. (1312-1355) 46, 5562, 66-80, 82, 88, 02, 119, 123, 125, 247, 297 IV, hertog van Lotharingen en Brabant, graaf van Henegouwen, Holland en Zeeland (1415-1427) 112, 127-133, 136-141, 143, 146, 149-151, 235, 237, 278 zoon van Jan III van Brabant 69, 71 hertog van Normandie« 69 graaf van Etampes, Nevers, Re¨thel en Eu 112 broer van de graaf van Meurs 103 graaf van Oetingen, heer van Conde¨ en van Lahamaide 266 heer van Agimont en vanWalhain 56 heer van Arkel 60 heer van Boechout 102 heer van Cuijk 57, 109 heer van Cuijk en Hoogstraten 84 heer van Heusden 42 heer van de Lek en Breda 102 heer van Megen 67 heer van Rotselaar 102 heer vanWezemaal 102 jonker, heer vanWezemaal en Fallais 252 heer vanWittem 102 Jan, (Ian, Iohan, Iohannes) zoon van Allard schepen van 's-Hertogenbosch 269 ^, zoon van Arnoud Tielkini schepen van 's-Hertogenbosch 109 ^, zoon van Boudewijn schepen van 's-Hertogenbosch 97, 100 ^, zoon van Floris deken van 's-Hertogenbosch 340 ^, zoon van Gerung ontvanger van 's-Hertogenbosch 195 ^, zoon van Godfried van Hedel schepen van 's-Hertogenbosch 241, 279, 333 ^, zoon van Godfried vanVierzon 41 ^, zoon van Haykinus schepen van 's-Hertogenbosch 59; zie ook Aykens ^, zoon van Herman ontvanger van 's-Hertogenbosch 267 ^, zoon van de heer van Heusden 58 ^, zoon van Jacob
420
schepen van 's-Hertogenbosch 74 ^, zoon van Jan Hermanss. ontvanger van 's-Hertogenbosch 323 ^, zoon van Jan Spiker schepen van 's-Hertogenbosch 185, 195 ^, zoon van Jan van Vladeracken, zoon van Arnoud schepen van 's-Hertogenbosch 346 ^, zoon van Leonius van Erp schepen van 's-Hertogenbosch 98, 100, 101 ^, zoon van Nicolaas ontvanger van 's-Hertogenbosch 314 ^, zoon van Oda stadsknaap van 's-Hertogenbosch 137 ^, zoon van Reinbrand ontvanger van 's-Hertogenbosch 173 ^, zoon vanTrude schepen van 's-Hertogenbosch 104; zie ook Truden ^, zoon vanWolfhard schepen van 's-Hertogenbosch 115, 118 Jason (Iason) 3 Jauche (Ghete) 2 heer 57, 221 Javan (Lauan) 3 Jeger (Ieger),Wouter de (Wolterus die) ontvanger van 's-Hertogenbosch 328 Jeruzalem (Iherusalem) 9, 14, 29, 34, 35 koning 28, 29 Joachim (Ioachim), zoon van Lodewijk IX van Frankrijk 182 Jode (Ioede), Jan (Ian, Iohannes) schepen van 's-Hertogenbosch 122 ^, Jan de (Ian die, Iohannes die) schepen van 's-Hertogenbosch 156 wisselaar van 's-Hertogenbosch 106 ^, Peter (Petrus) schepen van 's-Hertogenbosch 126, 137 ^,Willem de (Willelmus die) schepen van 's-Hertogenbosch 156 kapitein van Zaltbommel 303, 318 Johanna (Iohanna, Ianna, Ianne) koningin van Castilie« 285, 303-305 de Schone, hertogin van Brabant, gravin van Henegouwen en Holland 69, 76, 80, 82-90, 92, 97-113, 115-119, 125, 128, 137, 143, 150, 153, 167, 208, 213, 234, 339
van Saint-Pol, hertogin van Brabant 112, 123 Johannes (Iohannes) VIII, paus (872-882) 23 Joktan (Iettan) 2, 3 Jonius (Ionius) 3 Joos (Ioes), heilige 15 Joost (Ioest), zoon van Filips van Bourgondie« 144 Jordaan (Iordanus), zoon van Arnoud Tielkini schepen van 's-Hertogenbosch 108, 115, 119 Joris (Iorys) van Baden bisschop van Metz 223 Josafat (Iosophat) 29 Judith (Iudith) 338 koningin van Frankrijk 23 Julius (Iulius) II, paus (1503-1513) 310 Jupille-sur-Meuse (Iopilien) 16 K, zie ook C Kaerl(e), Kairle zie Karel Kaerleman zie Karloman Kallo (Calloe) 146 Kanapart, Jan (Ian, Iohannes) 266, 315 lid van het college van zes goede mannen 299 schepen van 's-Hertogenbosch 292 ontvanger van 's-Hertogenbosch 305 meester van de Tafel van de H. Geest in 's-Hertogenbosch 301, 323 ^, Jan (Iohannes), zoon van Jan schepen van 's-Hertogenbosch 212, 248, 265, 283, 299, 312 Kapelle-op-den-Bos (Capellen opten Bossche) 79 Kapellen (Cappel) bij Geldern, Duitsland 326 Karel (Charle, Chairle, Chairles, Kaerl, Kaerle, Kairle) de Grote, keizer, koning van Frankrijk, hertog van Brabant (768-814) 20-22, 26, 27, 40 de Kale (die Caluwe), keizer, koning van (West-)Frankrijk, hertog van Lotharingen en Brabant (840-877) 23
421
IV, (Rooms-)keizer, koning van Bohemen (1347-1378) 36, 69, 77-79, 83, 88, 94, 99, 208, 209 V, keizer, koning van Spanje, aartshertog, hertog van Brabant, graaf van Vlaanderen (1515-1555) 210, 290, 305, 306, 310, 312, 316, 319, 324, 329, 333-338, 340-347 koning van Agrippinen (Keulen) 11-12 koning van Agrippinen (Keulen), koning van ThÏringen, markgraaf van het Heilige Roomse Rijk 8-9 koning van Agrippinen (Keulen), markgraaf van het Heilige Roomse Rijk 9-10 met de Korte Neus, koning van Agrippinen (Keulen), markgraaf van het Heilige Roomse Rijk 10 de Schone, koning van Agrippinen (Keulen), markgraaf van het Heilige Roomse Rijk 10 de Simpele, koning van Frankrijk, hertog van Lotharingen en Brabant (898922) 24, 25 koning van Frankrijk, hertog van (Klein-)Lotharingen en Brabant 26, 27, 30 V, de Wijze, koning van Frankrijk (1364-1380) 87, 97 VI, koning van Frankrijk (1380-1422) 134, 144, 257 VII, koning van Frankrijk (1422-1461) 151, 181, 182 VIII, koning van Frankrijk, koning van Napels (1483-1498) 256, 257, 269, 289 koning van Napels en Sicilie«, graaf van Anjou 40 hertog van Berry 182, 192, 193 hertog van Bourgondie«, hertog van Brabant, hertog van Gelre, graaf van Charolais, erfvoogd van Luik (14671477) 144, 152, 182, 183, 191-200, 203-207, 210-219, 221, 222, 229, 230, 232,235, 239, 240, 242, 255, 278, 340; zie ook Charolais Martel, hertog van Brabant, regeerder van Frankrijk (714-741) 17, 18 van Anjou, graaf van Maine 193 van Egmond, hertog (`heer') van Gelre (1492-1538) 209, 288, 298, 302, 303,
306-309, 311, 314, 316-318, 321, 322, 329-333, 344; zie ook Gelre, heer van en Egmond, Karel van heer van Nederland 5 heer vanTongeren 7 zoon van Karel de Kale 23 Karloman (Kaerleman, Karleman) koning vanWest-Frankrijk 20 prins van Brabant en Haspengouw 13-15 regeerder van Frankrijk 18, 18, 24 Kassel (Cassele) 21 Kastilie« (Castella, Castilie, Castilien, Castillien) koning 210, 283, 300, 301, 304-306, 334, 335 Katheryn zie Catharina Katzenelnboge (Katzenelboge) in het Rijnland, Duitsland graaf 67 Keeldonc zie Keldonk Keent, Allard van (Alardus de) schepen van 's-Hertogenbosch 37, 51 Keerbergen (Keerberch, Keerberge) heer 56, 108, 110 Kelder (Penu), Arnoud Stamelart van den (Arnoldus Stamelart de) schepen van 's-Hertogenbosch 79, 98, 102, 108 Keldonk (Keeldonc), Gerlach van (Geerlacus de) schepen van 's-Hertogenbosch 87 Kemerlinc, Hendrik (Henric) heer van Heverlee 56 Kemp (Keymp), Arnoud (Arnoldus) schepen van 's-Hertogenbosch 265 ^, Gozewijn (Goeswinus) kanunnik van 's-Hertogenbosch 201 ^, Jan (Iohannes) schepen van 's-Hertogenbosch 299 ^, Koenraad (Coenrardus) ontvanger van 's-Hertogenbosch 213 Kempenland (Kemplant) Kwartier 320 prins 16 heer 15 Kepken, Jan (Iohannes) schepen van 's-Hertogenbosch 159 Kerkdriel (Driel) 233, 322 Kerpen (Carpen, Carpensis) 79 Land van 81
422
seneschalk 78 Kessel, in Noord-Brabant 78, 95, 234, 298, 324 hemaal (rechtsdistrict) 78 Kessel, in Limburg Land van 191, 247, 285, 329 Kessel, Hendrik van (Henrick van, Henricus de) schepen van 's-Hertogenbosch 86, 192, 217 meester, schepen van 's-Hertogenbosch 229 ^, Jan van (Iohannes de) ontvanger van 's-Hertogenbosch 234 Keteler (Ketheler), Albert (Aelbert, Aelbertus) lid van het college van zes goede mannen 291 ontvanger van 's-Hertogenbosch 267 ^, Gerard (Gerardus, Gerart) lid van het college van zes goede mannen 291 ontvanger van 's-Hertogenbosch 261, 269 ^, Herman lid van het college van zes goede mannen 333 Keulen (Agrippinen, Agrippynen, Coelen, Colen) 6, 7, 9-13, 16, 21, 26, 34, 44, 67, 90, 156, 213, 214, 318, 325, 327, 346, 348 aartsbisschop 29, 44, 45, 67, 68, 90, 108, 213, 330 bisschop 335, 348 deken van de dom 330 kanunnik van de dom 335 koninkrijk 6, 7, 12 koning 6, 9-12 broederschap van de Rozenhoed 214 predikheren 214, 338 Keymp zie Kemp Keynout zie Quesnoy Keyser, Hanss hoofdman 326 Kleef (Cleue, Cleuensis) graafschap 107 hertog 108, 181, 182, 206, 211, 290, 297, 320, 330 graaf 58, 87, 108 gravin 31, 37 Kleef (Cleue), Adolf van (Adolph van den)
heer van Ravenstein 174, 177; zie ook Ravenstein ^, Engelbert van 248 ^, Filips van (Philips van) 248, 264; zie ook Ravenstein Klein-Lotharingen (Cleyn-Lothriic, CleynLothryc, Cleyn Lothryck) 15, 23, 26, 31 hertog 15 Kloot (Globo), Arnoud van der (Arnoldus de) schepen van 's-Hertogenbosch 75, 78, 79, 86 Knode (Cnode, Knoede), Gillis (Egidius) schepen van 's-Hertogenbosch 42; zie ook Wellen ^, Hendrik (Henricus) schepen van 's-Hertogenbosch 100 ^, Jan (Iohannes) schepen van 's-Hertogenbosch 85 Koblenz (Couelens) 74 Koenraad (Coenraet) aartsbisschop van Mainz 35 III, keizer (1138-1152) 31-33 Konstanz (Constans) 112, 127, 129, 135 Korssendonc klooster 113 Kortenberg (Cortenberch, Corthenberge) 56, 136 Kortessem (Cortersschem) heer 246 Kortrijk (Cortryc) 21, 41, 222 Kraainem (Crayengen) heer 57 Krefeld (Creuel) bij Geldern, Duitsland 326 Kreta (Creeten) 3 Krickenbeck (Creykenbeeck) bij Hinsbeck, Duitsland Land van 326 Kruiningen (Cruningen) heer 222 Kuyc(k) zie Cuijk Kuyst, Gerard (Gerardus) burgemeester van 's-Hertogenbosch 283 schepen van 's-Hertogenbosch 210, 261, 269, 292, 297, 310 ^, Hendrik (Henric, Henricus) schepen van 's-Hertogenbosch 264, 290, 297
423
raad van 's-Hertogenbosch 339 meester van de Tafel van de H. Geest 323 ^, Hendrik (Henric, Henricus), zoon van Gerardus schepen van 's-Hertogenbosch 323, 345 raad van 's-Hertogenbosch 339 ^, Iwaan (Yewaen,Yewanus) lid van het college van zes goede mannen 299 schepen van 's-Hertogenbosch 267, 288, 294, 305 raad van 's-Hertogenbosch 339 ontvanger van 's-Hertogenbosch 259, 306 ^, Matheus (Matheeus) schepen van 's-Hertogenbosch 289, 306, 333 gezworene van 's-Hertogenbosch 339 ^, Nicolaas (Claes, Clais, Nycolaus) meester, secretaris van 's-Hertogenbosch 283, 337 L Laarschot (Laerscot) zie Lambert Lahamaide (Hameyden) heer 266 Lair zie Lare Lalaing (Lallayn), Joost van (Ioest van) stadhouder van Holland 256, 258 Lambert (Lambertus, Lambrecht) heilige, bisschop van Maastricht 15, 17 graaf van Leuven en Brussel, markgraaf van het Heilige Roomse Rijk 28, 29 met de Baard, broer van de graaf van Henegouwen 27, 28 Lambert, zoon van Willem van der Laarschot schepen van 's-Hertogenbosch 349 ^, zoon van Willem Goess. van der Laarschot ontvanger van 's-Hertogenbosch 328 ^, zoon van Zweder meester, ontvanger van 's-Hertogenbosch 295 Lanck zie Langh Lancvelt, Godfried van (Godefridus de) schepen van 's-Hertogenbosch 173
^, Leonius van (Leonius de) schepen van 's-Hertogenbosch 99, 100, 102 Landen 1, 12-16, 37, 71, 79 Landericus (Landric), heilige bisschop van Metz 14 Landrada, heilige abdis te Bilsen 18 Landric zie Landericus Langedock zie Languedoc Langel, Frank van (Franco de) schepen van 's-Hertogenbosch 297 secretaris van 's-Hertogenbosch 201, 258, 283 Langerstraten zie Langstraat Langh (Lanck),Willem van doctor, kanselier van Karel van Gelre 316, 328, 329 Langhals, Peter tresorier van Maximiliaan van Oostenrijk 264 Langres (Langre) bisschop en hertog 40 Langstraat (Langerstraten, Langhstraet, Langstraet) 322-324 Languedoc (Langedock) 20 Laomedon koning vanTroje 3 heer in Sicambrie« 5 Laon (Louwen) 27 bisschop 27 hertog 40 LapideaVia zie Steenwech enVia Lapidea Lare (Lair), Hendrik van den (Henricus van den) schepen van 's-Hertogenbosch 74, 75 Lauan zie Javan Lausanne (Losanen) 217 Leefdaal (Leefdale) 2 Leefdaal (Leefdale, Leuendale), Arnoud van (Arnt van) 57 ^, Rogier van 60, 61 ridder, burggraaf van Brussel 66 Leende 306 Lees zie Leez Leeuw (Leeuwe), Hendrik de (Henric die, Henricus die) schepen van 's-Hertogenbosch 235, 260, 264, 279, 292, 297, 310, 327
424
provisor van het Groot Begijnhof in 's-Hertogenbosch 304 Leeuwe(n) zie Zoutleeuw Leez (Lees) heer 66 Leiden (Leyden) 331 Leie (Leye) 6 Lek (Leck) heer 102 Lek, Hendrik van der (Henric van der, Henrick van der) ridder, heer van Heeswijk, Dinther en Moergestel 126, 127, 130 Lembeek (Lennicke) 1 Lenart zie Leonardus Lennicke zie Lembeek Leo III, paus (795-816) 21 X, paus (1513-1521) 338 Leodiensis zie Luik Leo¨n (Leoen) 232 koning 283, 300, 304 Leonardus (Lenart), heilige 14 Leonora, dochter van aartshertog Filips 285, 305 Leopold (Lupoldus) hertog van Oostenrijk 112 Leuendale zie Leefdaal Leuven (Loeuen, Louaniensis, Louanium) 1, 2, 6, 8, 27, 29, 30, 32, 51, 56, 65, 79, 80, 82, 83, 85, 86, 92, 101, 106, 118, 119, 120, 122, 123, 125, 130, 140-144, 173, 181, 183, 184, 196, 197, 200, 217, 222, 223, 231, 232, 234, 237-239, 255, 256, 264, 270, 293, 305, 312, 314, 316, 321, 324, 331, 335, 338, 349, 350 graaf 28, 30 gravin 27 meier 227 burgemeesters 271 iurati 86 universiteit 140, 165, 293 abdij van Sint-Geertrui 1 predikheren 42, 43 Sint-Petruskerk 29, 32, 39 Leuven (Loeuen), Kwartier 1 Leuven (Louene), Hendrikvan (Henric van) Leyden zie Leiden Leye zie Leie Librecht
su¡ragaan van Luik 266 Liedekerke (Liedekercke) ^, Filips van (Philips van) heer van Ulvenhout 56 ^, Raso van (Raess van) heer van Liedekerke en Breda 56 Liederik (Lyederic) ridder, leenman vanVlaanderen 21 Liempde (Lyemde), Jan van (Iohannes de) meester van de Eiendonk 84 Lier (Lyer, Lyere) 1, 19, 79, 125, 141, 149, 200, 227, 277, 285, 286 Lieshout (Lyeshout) 325 Liessel (Lyessel) 234 Ligny (Lignii) graafschap 112 graaf 112, 141 Lille (Rysele, Ryssele) 97 kastelein 118 Lillo 75 Limburg (Lymborch, Lymburg, Lymburgia) 29, 30, 33, 44, 68, 79, 81, 83, 143, 145, 219, 223, 224, 272, 273 hertogdom 44, 77, 83 hertog 44, 53, 54, 69, 93, 113, 144, 196, 255, 256 seneschalk 78 Lintere zie Oplinter L'Isle-Adam (Lyleadam) heer zieVillers Lith (Lit, Lith, Litt, Lyt, Lyth, Lytt) 44, 54, 234, 240, 298, 311, 341; zie ook GrootLith Ham 61 gericht 61 hemaal (rechtsdistrict) 61 Lithoijen (Litoijen, Littoyen) 54, 94, 234 gericht 61 hemaal (rechtsdistrict) 61 Lobberich (Lolburcht), Duitsland 326 Lobith (Loebeeck, Loobeck) 192, 240 Lochem 301, 306 Loden (Loyen), Reinier (Reyner, Reynerus) schepen van 's-Hertogenbosch 127, 128, 137, 140, 142, 152 ontvanger van 's-Hertogenbosch 250, 262 ^, Reinier (Reynerus), zoon van Reinier schepen van 's-Hertogenbosch 156
425
Lodewijk (Lodewiic, Lodewiick, Lodewyc, Lodewyck); zie ook Clovis heilige, bisschop vanToulouse 38 van Bourbon, elect later bisschop van Luik (1456/1466-1482) 194-198, 219, 221 de Goedertieren, keizer, koning van Frankrijk en Duitsland, hertog van Aquitanie«, Lotharingen en Brabant (814-840) 20, 22, 23 II, keizer (855-875) 23 IV van Beieren, keizer (1314-1347) 74 koning van Duitsland (840-876) 22 de Stotteraar (die Lispere), koning van Frankrijk, hertog van Lotharingen en Brabant (877-879) 24 III, koning van Frankrijk (879-882) 24 IV de Simpele, koning van Frankrijk, hertog van Brabant (936-954) 25, 26 V, koning van Frankrijk (986-987) 26 VI, koning van Frankrijk (1108-1137) 33 VIII (kroniek foutief VII), koning van Frankrijk (1223-1226) 40 IX (kroniek foutief VIII) de Heilige, koning van Frankrijk (1226-1270) 27, 37, 38, 40, 42 XI, koning van Frankrijk (1461-1483), dauphin van Vienne 152, 181, 182, 192-194, 198, 199, 203, 205, 213-215, 221, 256 XII, koning van Frankrijk (1498-1515), hertog van Orle¨ans 289, 334, 336 koning van Sicilie«, hertog van Anjou 142 hertog van Anjou 70, 142 hertog van Beieren, graaf van Veldenz 223 hertog van Orle¨ans 122, 289 graaf van Evreux 42, 55, 57, 69, 72 graaf van Loon 37 I, graaf vanVlaanderen 70-72, 76 II, graaf vanVlaanderen 69, 82, 83, 85, 97, 105, 112, 119 Lodomiris 14 Lodouicus zie Clovis Loebeeck zie Lobith Loemel zie Lommel Loen zie Loon Loenhout
heer 173 Loenken, Paul (Pouwel) 222 Loenman, Jan (Iohannes) 252 schepen van 's-Hertogenbosch 129, 137, 142, 151, 161, 165 ^, Jan (Ian, Iohannes), zoon van Jan schepen van 's-Hertogenbosch 180, 210 gezworene van 's-Hertogenbosch 212 ^, Nicolaas (Claes, Nycolaus) schout 151 schepen van 's-Hertogenbosch 136, 138, 151, 176, 180, 252 Loeuen zie Leuven Loevestein (Loeuensteyn) 307 Loijer (Loyer),Willem (Willelmus) schepen van 's-Hertogenbosch 152, 153 Lolburcht zie Lobberich Lombardije (Lombardien) 21, 310, 313 koning 19 Lombart, Jan (Ian) meester, secretaris van 's-Hertogenbosch 345 ^, Arnoud (Arnout) ^ vanYssche 56 Lommel (Loemel) 306 Londen 203, 257 Longlier (Longy) 346 Longy zie Longlier Lonijs (Loniis, Lonys), Rudolf (Rodolphus) schepen van 's-Hertogenbosch 126, 142, 152, 153, 157 Loobeck zie Lobith Loon (Loen) 68, 194, 197 graaf 34, 37, 41, 56, 77 Loraynen, Loreynen zie Lotharingen Losanen zie Lausanne Lose zie Loze Lotharingen (Loraynen, Loreynen, Lotharingia, Lothryc, Lothryck, Lottharingia, Lottriic) 21-23, 28-31, 33, 41, 145, 135, 215, 223, 272 Land van 218 hertogdom 27, 29, 30, 215, 218 hertog 16, 22-27, 30, 31, 35-39, 41, 43, 46, 53, 54, 56, 72, 76, 113, 144, 193, 196, 200, 215, 218, 269, 272, 330 hertogin 223 Lotharis, Lotharys zie Lotharius Lotharius (Lothariis, Lotharis, Lotharys) keizer, koning van Italie« en Groot-Lotharingen (Oost-Frankrijk) 22, 23
426
koning van Frankrijk 14, 17, 26 koning van Groot-Lotharingen (=OostFrankrijk), West-Frankrijk en Bourgondie« 14, 17, 26 Lothriic, Lothryc, Lothryck, Lottharingia, Lottriic zie Lotharingen Lotthem (Lotthemss.), Hendrikvan (Henric van, Henrick van) persoon van Boxtel 239, 242, 259; zie ook Zelem Louaniensis, Louanium, Louene zie Leuven Louwen zie Laon Loy zie Eligius Loyen zie Loden Loyer zie Loijen Loze (Lose, Losen), Albert (Aelbertus) schepen van 's-Hertogenbosch 66, 67 ^, Hendrik (Henricus) schepen van 's-Hertogenbosch 84, 97 ^, Jacob (Iacobus) schepen van 's-Hertogenbosch 102, 108, 115 Lu, Adam de (Adam die) schepen van 's-Hertogenbosch 180, 204, 223 ^, Andreas de (Andreas die) schepen van 's-Hertogenbosch 153, 159, 163 ^, Berthoud de (Bartholdus die) schepen van 's-Hertogenbosch 138, 153 ^, Dirk de (Dirck die,Theodericus die) 162 schepen van 's-Hertogenbosch 111, 119, 126, 130, 137, 140, 142, 153, 155, 162 ^, Dirk de (Theodericus die), zoon van Dirk schepen van 's-Hertogenbosch 129 ^, Godfried de (Godefridus die) schepen van 's-Hertogenbosch 138, 152, 204 ^, Jan de (Ian die) schepen van 's-Hertogenbosch 128 ^, Jan de (Iohannes die), zoon van Adam schepen van 's-Hertogenbosch 133 ^, Marcelis de (Marcelius die, Mercelis die) schepen van 's-Hertogenbosch 127, 128, 137, 141, 152, 153 Lucianus (Luciaen), heilige 205 Ludic, Ludich, Ludick zie Luik Luding (Ludingus) schepen van 's-Hertogenbosch 42
Luedinx,Willem (Willelmus) schepen van 's-Hertogenbosch 223, 264 ontvanger van 's-Hertogenbosch 185 LÏneburg (Luynenborch) hertog 344 Luey, Gijsbert (Ghyselbertus) meester, ontvanger van 's-Hertogenbosch 204 Luik (Leodiensis, Ludic, Ludich, Ludick, Luydic, Luydick) 16, 17, 31, 37, 68, 77, 162, 165, 194-199, 221, 227, 345, 346 bisdom 135 bisschop 1, 34, 45, 53, 54, 67, 70, 71, 78, 79, 162, 219, 221, 297, 299, 346 elect 128, 135 o¤ciaal 265, 266, 343 su¡ragaan 266 kanunnik 266 zegelaar 266 gouverneur 194 heer 162 Hof (curia) 201, 294 kapittel van Sint-Lambert 341 Luitgard (Luytgard) hertogin van Sulzbach 31 Lummen (Lummele), Lodewijk van (Lodewyc van) voogd van Haspengouw, heer van Chaumont 57 Lupoldus zie Leopold Lutcemborch, Lutsemborch, Lutsenborch, Lutzemborch, Lutzenborch zie Luxemburg Luxemburg (Lutcemborch, Lutsemborch, Lutsenborch, Lutzemborch, Lutzenborch) 30, 31, 83, 102, 125, 126, 156, 157, 176, 218, 219 hertogdom 125, 144 hertog 69, 90 hertogin 135, 156 graaf 44, 45 gouverneur 171 Luydic, Luydick zie Luik Luynenborch zie LÏneburg Luytgard zie Luitgard Lyederic zie Liederik Lyemde zie Liempde Lyer, Lyere zie Lier Lyeshout zie Lieshout Lyessel zie Liessel
427
Lyleadam zie L'Isle-Adam Lymborch, Lymburg, Lymburgia zie Limburg Lyney zie Ligny Lyntere zie Oplinter Lyon (Lyons) 43; zie ook Le¨on Lysbet zie Elisabeth Lysscap (Lyscap, Lysscop), Dirk (Theodericus) junior schepen van 's-Hertogenbosch 100 ^, Gijsbert (Ghiselbertus, Ghysbertus, Ghyselbertus) schepen van 's-Hertogenbosch 59, 60, 78, 80, 86, 97 ^, Gijsbert (Ghysbertus, Gysbertus) junior schepen van 's-Hertogenbosch 98, 99, 109 ^, Jan (Iohannes) schepen van 's-Hertogenbosch 58, 67, 71 Lyt, Lyth, Lytt zie Lith M Maarten (Marten, Martinus) heilige, aartsbisschop vanTours 10, 11 Maarten, zoon van Nicolaas Martens schepen van 's-Hertogenbosch 194 Maas (Mase, Maze, Mazen) 6, 11, 16, 26, 31, 51, 61, 86, 90, 93, 96, 99, 108, 122, 136, 162, 164, 199, 206, 301, 308, 311, 319, 322, 323, 326, 328, 348; zie ook Oude Maas Maasbommel (Maesboemel) 298 Maaseik (Maeseycke) 197 Maasland (Maeslant) 215, 311 Maastricht (Maestricht, Tricht) 1, 2, 14, 16, 17, 31, 38, 79, 83, 103, 162, 211, 213, 260, 328, 346 huis van de deken van Sint-Servaas 92 Mabeuge zie Maubeuge Macedo 5 Macedonie« (Macedonien) 5 Machomet zie Mohammed Machteld (Mechtelt) van Boulogne, hertogin van Lotharingen en Brabant 34, 38 van Brabant, gravin van Artois en Saint-Pol 39 gravin van Boulogne 28
van Brabant, paltsgravin op de Rijn, gravin van Holland 34 van Frankrijk, hertogin van Bourgondie« 144 Maªcon (Macons) 152 heerlijkheid 256 Madas (Madan) 3 Madelbeert 14 Maechelini zie Mechelen Maerne zie Marne Maesboemel zie Maasbommel Maeseycke zie Maaseik Maeslant zie Maasland Maessyers zie Me¨zie©res Maestricht zie Maastricht Magnus, Hendrik (Henric) 158 Magog (Magoch, Mogoch) 3 Mahumet zie Mohammed Maine (Meyne) graaf 193 Mainz (Mayanse, Mens, Menss) 21 aartsbisschop 29, 35 bisschop 19 Makarius schepen van 's-Hertogenbosch 42 Maleyue zie Mele©ves Malrepas, kasteel 51 Mansfeld (Mansuelt) graaf 342 Mansuelt zie Mansfeld Mantua 23 markies 313 Marbais (Merbeys) heer 57 Marcelis (Ceelken) 96 Marck zie Mark Maren 78, 298 hemaal (rechtsdistrict) 78 Maren, Albert van (Aelbertus de) schepen van 's-Hertogenbosch 340 ontvanger van 's-Hertogenbosch 265 Margareta (Margriet) 39 heilige 10 van Provence, koningin van Frankrijk 40 aartshertogin van Oostenrijk, hertogin en gravin van Bourgondie«, douarie©re van Savoie enz., regentes 254-256, 269, 285, 290, 306, 313, 316, 318-322, 329, 331, 337, 338, 349; zie ook Savoie
428
van Frankrijk, hertogin van Brabant 43, 55 van Limburg, hertogin van Lotharingen en Brabant 33, 34 van Vlaanderen, hertogin van Bourgondie« 85, 97, 105, 112, 113, 119, 128 van York, hertogin van Bourgondie« 198, 257, 290 van Bourgondie«, gravin van Henegouwen, Holland en Zeeland 112, 129, 137, 143 van Brabant, gravin van Luxemburg 43, 57, 61 van Brabant, gravin van Vlaanderen 69, 82, 85, 97, 105, 112, 118, 119 Maria (Marie) (Onse-Lieve-Vrouwe-Marie), heilige 8, 9 van Brabant, keizerin 34, 38 van Brabant, koningin van Frankrijk 42, 55 van Brabant, hertogin van Beieren 39 van Evreux, hertogin van Brabant 55, 69, 72 van Brabant, hertogin van Gelre 69, 88, 89, 113 van Gelre, hertogin van Gulik 208, 209 hertogin van Lotharingen en Brabant 39 van Frankrijk, hertogin van Lotharingen, Brabant enz. 37 van Bourgondie«, hertogin van Lotharingen, Brabant, Gelre enz. (1477-1482) 210, 219, 221, 223, 229-236, 242-245, 247, 248, 254-256, 278 van Brabant, gravin van Savoie 44 van Hongarije, dochter van aartshertog Filips 305, 333 Mark (Marck) prins 67 graaf 109, 115, 318 heer 70 Marne (Maerne) 193 Mars 4, 6 Marteel zie Karel Marten zie Maarten en Martinus Martinus (Marten) V, paus (1417-1431) 112, 129, 135, 137, 140 Mase zie Maas Matheus (Mattheus) graaf van Boulogne 34
Matthijs (Mathias, Mathys), zoon van Lambert lid van het college van zes goede mannen 310 ^, zoon van Lambert Stoeters schepen van 's-Hertogenbosch 317 Maubeuge (Mabeuge) abdis 92 Maximianus (Maximiaen) koning van Engeland 11 Maximiliaan (Maximiliaen, Maximilianus) aartshertog van Oostenrijk, (Rooms-) koning, keizer, hertog van Brabant en Gelre als voogd van Filips de Schone en Karel V (1477-1519) 210, 230, 236, 242245, 247, 248, 254-256, 258-261, 263, 264, 266, 267, 269-271, 289, 301, 306, 310, 312, 324, 326, 331, 334, 335, 344 Mayanse zie Mainz Maze, Mazen zie Maas Mechelen (Mechlen) 1, 53, 60, 70-72, 74, 80, 82, 83, 85, 92, 129, 165, 169, 200, 212, 227, 264, 318, 331, 334, 336, 344 overheer van de helft 70 heer van (Half-) 31, 41, 56, 60, 69, 85, 144 schout 71, 72 rentmeester 72 Consistorie 220 Grote Raad 219, 220, 223 Hof 327 Parlement 212, 215, 220, 228 Rekenkamer 216 Mechelen (Maechelini), Hendrik van (Henricus) schepen van 's-Hertogenbosch 97 Mechtelt zie Machteld Medardus (Medart), heilige 19 Medie« (Meden) 6 Meeracker, Christiaan van den (Christianus van den) ontvanger van 's-Hertogenbosch 192, 197 Meerdaal (Meerdael, Merdal, Mersdal), warande bij Leuven 121, 148, 276 Meerhem, Dirk van (Dirc van,Theodericus de) schepen van 's-Hertogenbosch 129, 137
429
Meerlair (Merlair), Bartholomeus van (Bartholomeus de) schepen van 's-Hertogenbosch 158 Meerwijk (Meerwyc) bij Empel 130 Megen 1, 5, 7, 96, 234, 240, 281, 323 Megen, Bartholomeus van (Bartholomeus de) schepen van 's-Hertogenbosch 78 ^, Jan van (Ian van) 67 ^, Nicolaas van (Nycolaus de) schepen van 's-Hertogenbosch 52-55, 58, 62 Meierij passim; zie ook 's-Hertogenbosch Meldert, Hendrik van (Henric van) 56 Meleman,Thomas schepen van 's-Hertogenbosch 74, 75, 77 Mele©ves (Maleyue) 77 Mens, Menss zie Mainz Meptides 4 Merbeys zie Marbais Merchtem (Merchtene) 1, 79 Mercomirus hertog van de Franken 12 Merdal zie Meerdal Merendonc, Hendrik van der (Henricus van der) schepen van 's-Hertogenbosch 185 Merger (moet zijn: Niger), Luppert (Lupardus) schepen van 's-Hertogenbosch 53 Merlair zie Meerlair Meroveus (Meroueus) 13 koning van de Franken/Frankrijk 13 Mersdal zie Meerdaal Mesech (Mosoch) 3 Mesmaker,Wouter die deken van 's-Hertogenbosch 339 Messancourt (Mesinccoert) 346 Metz 22 bisschop 14, 15, 223, 230 Meurs (Moers, Moerss, Moerze) graaf 103, 108, 324, 335, 342 Meustren zie Neustrie« Meylanen zie Milaan Meyne zie Maine Meywe zie Miewe Me¨zie©res (Maessyers), thans CharlevilleMe¨zie©res 347 Middegael, Godfried van (Godefridus de) schepen van 's-Hertogenbosch 343
Middelaar (Myddelaer) 258 Middelburg (Middelborch, Myddeborch) 224, 336 Middelrode 325 Mierlo (Myerle), Jan Dicbier van (Iohannes Dicbier de) schepen van 's-Hertogenbosch 138 Miewe (Meywe) heer vanWavre 56 Mil zie Millen Milaan (Meylanen, Mylanen) 22, 34, 310 aartsbisschop 10 Milheeze (Milheze) 234 Millen (Mil, Mille) ten noorden van Sittard, Duitsland 103, 108 Millinck (Millinc), Jan (Iohannes) schepen van 's-Hertogenbosch 259 ^, Lambert (Lambertus) heer vanVught 302 schepen van 's-Hertogenbosch 295, 305, 314, 338, 339 Mirabello (Myrobello), Simon van (Symon de) schepen van 's-Hertogenbosch 99, 101, 109 Modericus, heilige 15 Modoaldus, heilige aartsbisschop vanTrier 15 Moedel Dicbier, Gozewijn (Goeswinus) schepen van 's-Hertogenbosch 86 Moedel van der Donck, Gozewijn (Goeswinus) onderschout van 's-Hertogenbosch 128 schepen van 's-Hertogenbosch 113, 137 Moedel (Moel) de Via Lapidea, Gozewijn (Goeswinus) schepen van 's-Hertogenbosch 97, 99 Moelen, Juliaan van der (Iuliaen van der) procureur ¢scaal 266 ^,Victor van der rentmeester van het Kwartier van 's-Hertogenbosch 340, 348 Moerdrecht zie Moordrecht Moergestel (Gestel) 108, 126 heer 126 Moers, Moerss, Moerze zie Meurs Moezel 31 Mogoch zie Magog Mohammed (Machomet, Mahumet), profeet 15
430
II, de Grote Turk (1451-1481) 171, 181, 241 Mointfoirt zie Montfoort Mol (Moll) 231, 237-239 Mol (Moll), Andreas, zoon van Gerard ontvanger van 's-Hertogenbosch 297 ^, Iwaan (Yewaen), ridder hoogschout van 's-Hertogenbosch 175, 202 Mol van Driel, Gerard (Gerardus Mol de) 252 Moll zie Mol Monasteriensis zie MÏnster Mondidier zie Montdidier Monix (Monic), Arnoud (Arnoldus, Arnt) lakenkoopman, lid van het college van zes goede mannen 333 schepen van 's-Hertogenbosch 127, 153, 289, 299, 312, 345, 349 raad van 's-Hertogenbosch 339 ^, Arnoud (Arnoldus), zoon van Gijsbert schepen van 's-Hertogenbosch 140, 151, 158, 165 ^, Arnoud (Arnoldus), zoon van Maarten schepen van 's-Hertogenbosch 263, 297 ^, Gerard (Gerardus) schepen van 's-Hertogenbosch 129 ^, Hendrik (Henricus) schepen van 's-Hertogenbosch 180, 204, 259 ^, Hubert (Hubertus) schepen van 's-Hertogenbosch 233, 259, 264 ^, Jacob (Iacobus) schepen van 's-Hertogenbosch 126, 137, 151, 153 ^, Jan (Ian, Ianne, Iohannes) 162 schout van Peelland, raad van 's-Hertogenbosch 339 schepen van 's-Hertogenbosch 137, 141, 151, 153, 157, 162, 171, 174, 176, 180, 192, 201, 233, 290, 314, 340, 345 meester, raad van 's-Hertogenbosch 180 ^, Jan (Iohannes), zoon van Jacob schout 210 schepen van 's-Hertogenbosch 171, 183, 185, 201, 210, 233 ^, Jan (Iohannes), zoon van Jan schepen van 's-Hertogenbosch 183, 297 ^, Jan (Iohannes), zoon van Maarten
schepen van 's-Hertogenbosch 258 ^, Maarten (Martinus) schepen van 's-Hertogenbosch 155, 165, 183, 194, 202 ^,Willem (Wilhelmus) 242 schepen van 's-Hertogenbosch 202, 235 raad van 's-Hertogenbosch 239 Monschau (Monyoen, Monyouwe, Monyoyen) heer 56, 67 jonker 125, 131, 133 Monseraet zie Montserrat Monstroel, Monstruel zie Montereau Mont Saint-Michel (Sinte Michiels in Normandie, Sinte-Michielsberge) 181 Montdidier (Mondidier) 205 Montecassino (Montcassyn) 19 Montenaken 37, 194 Montensis zie Berg Montereau (Monstroel, Monstruel) 112, 133, 134, 152, 182 Montfoirt zie Montfoort en Montfort Montfoort (Mointfoirt, Montfoirt) 265, 318 heer 248, 265, 330 Montfort (Montfoirt) 329 Monthle¨ry (Montherrii, Montherry, Monthery) 183, 193, 198, 221 Montigny (Montingy) heer 260, 342 Montreuil (Montreuel) graaf 342 Montserrat (Monseraet) klooster 19 Monyoen, Monyouwe, Monyoyen zie Monschau Moordrecht (Moerdrecht), Hendrik van (Henricus de), ridder schepen van 's-Hertogenbosch 80 Morat zie Murten Mosoch zie Mesech Mostels,Willem 141 Mouche, La zieVeray Mouzon (Moyson) 347 MÏnster (Monasteriensis, Munster) bisschop 109, 240 domproost (archipraepositus) 249, 254, 255 Muizen (Musen) abdij 1 Mulart, Seyn
431
drossaard van Oijen 252 Munster zie MÏnster Munsterbilzen (Bilsen) abdis 18 Murten (Morat) 217, 218 Musen zie Muizen Myddeborch zie Middelburg Myddelaer zie Middelaar Myerle zie Mierlo Mylanen zie Milaan Myrobello zie Mirabello N Namen 206, 219, 302, 304, 309 graaf 67, 144 Nancy (Nancii) 213, 215, 218, 221 Napels (Naples) 313, 338 koninkrijk 241, 289, 313, 340 koning 40, 289 Narbonne (Narbone, Nerbone) 18 viconte 134 Nassau (Nassou, Nassouw, Nassouwe) graaf 45, 218, 230, 239, 241, 242, 320, 328, 338, 342, 343, 346, 347 heer 309, 328 jonker 125 Nassau (Nassouwe), Engelbert van heer van Breda 155 Nastelmeker, Peter de (Peter die) deken van 's-Hertogenbosch 339 Navarra (Nauarre, Nauerre) 21, 347 koning 69 Nazareth abdij 1 Neder-Betuwe 326 Neder-Frankrijk (Neder-Vrancryck) 1 Neder-Gallie« (Neder-Gallien) 1 Neder-Lotharingen (Neder-Lothryc) 31 Nederalphen, Steven van rentmeester van Brabant 125 Nederasselt (Neerasselt) 301, 326 Nederland (Nederlant) 5, 6 heer 5 Nederlanden 3, 6, 8, 212, 338 Nederweert 325 Neerasselt zie Nederasselt Nelle zie Nesle Nemroth zie Nimrod Nenne,Wouter (Wolterus)
schepen van 's-Hertogenbosch 54; zie ook Wouter Neptanabus koning van Egypte 5 Neptunus 4 Nerbone zie Narbonne Nesle (Nelle) bij Pe¨ronne, Frankrijk 205 Netelair, kasteel tussen Vilvoorde en Eppegem 32 Neue zie Neve Neuss (Nuys, Nuyss) 156, 213-215 Neustrie« (Meustren, Neustrien) 23 Neve (Neue), Jan (Iohannes) schepen van 's-Hertogenbosch 185 Nevers (Nyuers, Nyuerss) zie ook Filips graaf 112, 113, 200 Neynsel, Neysel zie Nijnsel Nicolaas (Nyclaes, Nycolaus) heilige, bisschop 10 hertog van Calabrie« 215 Nicolaus (Nycolaes, Nycolaus) V, paus (1447-1455) 112, 165 Nideggen (Nyegge) bij DÏren, Duitsland 88 Nienoord zie Oirt Nieukerk (Nyekerc) bij Geldern, Duitsland 326 Nieuwpoort (Nyepoirten, Nypoirten, Nyporten) bij Schoonhoven 342 Niger zie Merger Nijmegen (Nouomagensis, Nyemegen, Nymegen, Nymmegen) 5-7, 117, 156, 204, 211, 212, 222, 240, 241, 243, 290, 307, 308, 316, 331 Rijk van 243 Nijnsel (Neynsel, Neysel), Adam van (Adam de) schepen van 's-Hertogenbosch 97 ^, Gerard van (Gerardus de) schepen van 's-Hertogenbosch 53, 61, 67, 71, 72 ^, Hendrik van (Henrick van, Henricus de) schepen van 's-Hertogenbosch 45, 52, 54 ^, Jacob van (Iacobus de) schepen van 's-Hertogenbosch 115, 118, 124, 126 ^, Jan van (Iohannes de) schepen van 's-Hertogenbosch 42, 100, 104, 109 ^,Wellen van (Wellinus de) schepen van 's-Hertogenbosch 66, 67, 97
432
Nimrod (Nemroth) 2 Nistelrode (Nysterle) 91, 96, 97 Dedwech 97 Erpt 97 Hanenberch 97 Slaebroeck 97 Sleecberch 97 Witten Scilberge 96, 97 Nivelles (Niuele, Nyeuele, Nyuel, Nyuele, Nyuelensis, Nyvele) 1, 15, 16, 79, 85, 125, 141, 148, 272, 276 baljuw 78 abdij 1, 16 Nizelles (Nyzele) abdij 1 Noach (Noe) 2, 3 Noddenvelt, Simon van (Symon de) ontvanger van 's-Hertogenbosch 295 Noe zie Noach Noeden (Noede), Hendrik (Henrick, Henricus) schepen van 's-Hertogenbosch 183 raad van 's-Hertogenbosch 229 ^, Jan (Iohannes), zoon van Hendrik schepen van 's-Hertogenbosch 151, 252 Noereborch, Noerenborch zie NÏrnberg Noerwegen zie Noorwegen Nolleken, Jan (Iohannes) schepen van 's-Hertogenbosch 151 Noorwegen (Noerwegen) 10, 23, 24 Noot, Geldolf van der (Geldolph van der) meester, kanselier van Brabant 230 ^, Hieronymus van der (Iherominus van der) kanselier 349 ^,Wouter van der 125 Noppen, Rudolf (Rodolphus, Rolo¡) lid van het college van zes goede mannen 291 schepen van 's-Hertogenbosch 305, 323 Normandie« (Normandien) 23, 24, 71, 74, 76, 134, 135, 181, 152, 193, 206, 214 hertogdom 134, 152 hertog 40, 69, 194 seneschalk 193 Normandie«,Willem van 24 Notburgis 16 Nouomagensis zie Nijmegen Noyens, Arnoud (Arnt) deken van 's-Hertogenbosch 339
Noyers, bij Auxerre, Frankrijk heerlijkheid 256 Noyon 20 bisschop 15, 40 graaf 40 NÏrnberg (Noereborch, Noerenborch) 140 Nuland (Nulant) 54, 302, 321 Kepkens Donck 54 Wolfsdyck 54 gericht 61 hemaal (rechtsdistrict) 61 Nuys, Nuyss zie Neuss Nyclaes, Nycolaes, Nycolaus zie Nicolaas Nyegge zie Nideggen Nyekerc zie Nieukerk Nyemegen zie Nijmegen Nyepoirten zie Nieuwpoort Nyerss, Hieronymus (Iheronimus) hoofdman 326 Nyeuele zie Nivelles Nymegen, Nymmegen zie Nijmegen Nypoirten, Nyporten zie Nieuwpoort Nysterle zie Nistelrode Nyuel, Nyuele, Nyuellensis zie Nivelles Nyuers, Nyuerss zie Nevers Nyvele zie Nivelles Nyzele zie Nizelles O Octauiaen, Octauianus Augustus zie Augustus Oda (Oeye) heilige, markgravin van het Heilige Roomse Rijk 15 gravin van Brussel en Leuven, markgravin van het Heilige Roomse Rijk 28, 29 Odo (Eudon) koning van Frankrijk 24-26 hertog van Aquitanie« 17, 18 Oedevaer (Oedeuaer), Jan (Iohannes) ontvanger van 's-Hertogenbosch 192, 202, 263 ^, Nicolaas (Nycolaus) schepen van 's-Hertogenbosch 180 ontvanger van 's-Hertogenbosch 192 Oems, Jan (Iohannes), zoon van Jan ontvanger van 's-Hertogenbosch 235 ^,Wouter (Wolterus)
433
lid van het college van zes goede mannen 299 ontvanger van 's-Hertogenbosch 299 Oensel Oenselsche veer 323 Oerle (Oirle) 79 vrijheid 106 Oerle (Oirle), Nicolaas van (Nycolaus de) schepen van 's-Hertogenbosch 98 ^,Wouter van (Wolterus de) schepen van 's-Hertogenbosch 67, 76, 98 ^,Wouter Colen van (Wolterus Colen de) schepen van 's-Hertogenbosch 136 Oest-Vrancryc zie Oost-Frankrijk Oetingen graaf 266 Oeye zie Oda Oijen (Oyen) 89, 96, 113, 145, 223, 247255, 260, 273, 285, 298, 311, 318 Land van 247 heer 249, 250, 252 drossaard 252 schepenen 254 Oijen (Oyen), Hendrik van (Henricus de) ontvanger van 's-Hertogenbosch 202 ^,Winrik van (Wynric van) schout van Oss 96 Oirchyes zie Orchies Oirle zie Oerle Oirlyens zie Orle¨ans Oirschot (Oirscot) 1 kanunnik 259 Oirt, Den (= Nienoord), kasteel bij Groningen 334 Oise (Ooze) 76 Oist- zie OostOisterwijk (Oisterwiic, Oisterwyc) 1, 79, 86, 108, 111, 126, 265 Kwartier 311, 320 Meierij 86 Liinde, Lynde 87, 108 schout 163 Oisterwijk (Oisterwyc),Willem van 203 Oldenbrugge zie Oldenburg Oldenburg (Oldenbrugge) graaf 213 Oldenzaal (Oldenzeel) 314 Olivier (Olyuier) 11 Olyfernes zie Holofernes
Onse-Lieve-Vrouwe-Marie zie Maria Ooij (Oy) 308 heer 109 Oost-Frankrijk (Oest-Vrancryc, Oist-Vrancryc, Oist-Vrancryck) 14, 17, 20, 22, 26 Oost-Friesland (Oist-Vrieslant) 342 Oostenrijk (Austria, Oistenryc, Oistriick, Oistryc, Oistryck) aartshertog 269, 272, 283, 290, 291, 301, 305, 335, 341 aartshertogin 313, 318, 329, 331 hertog 213, 239, 249, 256, 242 hertogin 254 Ooze zie Oise Ophem zie Oppem Ophoven (Ophouen), Hendrik van (Henricus de) ontvanger van 's-Hertogenbosch 283 Oplinter (Lintere, Lyntere) 2 abdij 1 Oppegem zie Eppegem Oppem (Ophem), Jan van (Ian van) 56 ridder 125 Oppurgen, Bertram van ridder 241 Orange (Araingien, Orengien) prins 17, 338 Orchies (Oirchyes) 97 Orengien zie Orange Orle¨ans (Oirlyens) 27 hertogdom 135 hertog 134 Orthen (Orten) 36, 54, 155 Orthen, Herman van (Hermannus), zoon van Hendrik ontvanger van 's-Hertogenbosch 269 Orval (Oryuaels) klooster 102 Oryuaels zie Orval Os, Arnoud Grotart van (Arnoldus Grotart de) schepen van 's-Hertogenbosch 165 ^, Dirk van (Theodericus de) schepen van 's-Hertogenbosch 152, 162, 173, 185, 204 ^, Gillis van (Egidius de), zoon vanWillem ontvanger van 's-Hertogenbosch 333 ^, Godfried van (Goyart van) ridder 95
434
^, Godfried Grotart van (Godefridus Grotart de) schepen van 's-Hertogenbosch 262, 267, 279, 290 ^, Herman van 66 ^, Jan van (Iohannes de) schepen van 's-Hertogenbosch 215 ^, Marcelis van (Marcelius de) schepen van 's-Hertogenbosch 99 ^, Peter van (Petrus de), zoon van Jan Rutgerss. ingrossator van 's-Hertogenbosch 258 secretaris van 's-Hertogenbosch 67, 289, 335 ^,Willem van (Willelmus de) schepen van 's-Hertogenbosch 345 Osman, Hendrik (Henric) deken van 's-Hertogenbosch 339 Oss (Os) 67, 94-97, 107, 233, 234, 288, 323 Schadewijk 323 gericht 61 hemaal (rechtsdistrict) 61 vrijheid 106, 323 schout 95, 96 Otranto (Ydrunte) aartsbisschop 241 Otten,Willem deken van 's-Hertogenbosch 339 Otto I, keizer (962-973) 25, 26 II, keizer (973-983) 26, 27 III, keizer (983-1002) 28 IV, keizer (1198-1218) 34 I, graaf van Gelre (1185-1207) 34, 36, 244 heer van Cuijk en Heverlee 60, 62, 66, 247 Oude Maas (Oude Maze) 58 Ouden, Jan de (Iohannes de) schepen van 's-Hertogenbosch 100, 104 ^, Jan de (Iohannes de), zoon vanWillem schepen van 's-Hertogenbosch 153 ^, Nicolaas de (Nycolaus de) schepen van 's-Hertogenbosch 53, 67, 71, 72 ^, Rutger de (Rutgerus de) schepen van 's-Hertogenbosch 76, 80 ^,Willem de (Willelmus de) schepen van 's-Hertogenbosch 99
Oudenaarde (Oudenaerde, Oudenarden) 21, 171 Oudheusden (Outhuesden), Jan van (Iohannes de) schepen van 's-Hertogenbosch 99 Ouer- zie OverOverasselt (Ouerasselt) 326 Overbetuwe (Ouerbetu) 243 Overijse (Oueryssche,Ysche) 1, 39, 80 Overijssel (Ouerysel, Ouerysele) 181 Overland (Ouerlant) 45 Overmaze (Ouermaze) 120, 145, 150, 227 Land(en) van 122, 143-146, 219, 223, 224, 255, 256, 272, 273, 285 Overmeer (Ouermeer), Bernard van (Bernardus van), zoon van Jan schepen van 's-Hertogenbosch 248, 249, 269 Overrijn (Ouerryn, Overryn), Wouter van 111 Oversticht (Ouersticht) 181 Oy zie Ooij Oyen zie Oijen P Padua (Paduaen, Paduwa) 4, 314 Paeuweter zie Pauweter Palamides heer in Sicambrie« 4 Palsgreve zie Rijn Palude zie Broek Pannicida zie Gewandsnijder Pannonie« (Pannonien) 12 Pape, Jan genaamd (Iohannes dictus) schepen van 's-Hertogenbosch 42 Parck zie Park Parijs (Pariis, Paris, Parys) 3, 21, 23, 43, 76, 122, 123, 134, 135, 193, 194, 215, 256 graaf 25, 26 kanselier van de universiteit 123 provoost 134 Park (Parck) abdij van 't 1 Parweys zie Perwez Paulus II, paus (1464-1471) 197, 206 Paulus Diaconus 21 Pauweter (Paeuweter), Arnoud (Arnoldus, Arnt)
435
schepen van 's-Hertogenbosch 294, 314 raad van 's-Hertogenbosch 339 Pedelant zie Peelland Peel (Pele) 35 Peelland (Pedelant) Kwartier 320 schout 339 Pele zie Peel Pelgrom (Pelgrum, Pelgrums), Hendrik (Henricus) schepen van 's-Hertogenbosch 264 meester, secretaris van 's-Hertogenbosch 202, 312 ^, Hendrik (Henric, Henricus), zoon van Dirk schepen van 's-Hertogenbosch 327, 345 meester, bouwmeester van 's-Hertogenbosch 333 ^, Herman zie Herman Pelius heer in Sicambrie« 5 Pels, Arnoud (Arnoldus), zoon van Peter ontvanger van 's-Hertogenbosch 204 ^, Dirk (Theodericus) schepen van 's-Hertogenbosch 270 ^, Gijsbert (Ghiselbertus, Ghysbertus, Ghyselbertus) schepen van 's-Hertogenbosch 185, 197, 217 ^, Jan (Iohannes) schepen van 's-Hertogenbosch 279 ^, Peter (Petrus) burgemeester van 's-Hertogenbosch 288 schepen van 's-Hertogenbosch 204, 258, 263, 269 Penu zie Kelder Pepijn (Pippiin, Pippyn) 22 de Kleine, koning van Frankrijk, hertog van Brabant (751-768) 18-20, 26 koning van Italie« 22 van Landen, zwaarddrager, hertog van Brabant en Klein-Lotharingen, regeerder van Frankrijk 14-16 van Herstal, hertog van Brabant en Lotharingen, markgraaf van het Heilige Roomse Rijk 16, 17 Perewys zie Perwez Pe¨ronne (Peroene, Perone, Peronen) 25, 182, 198, 200, 215
Persen, Perssen zie Perzie« Persicken zie Persingen Persingen (Persicken) 308 Perwez (Parweys, Perewys, Perweys) 2, 34 heer 34, 58, 97, 173, 193, 221 Perzie« (Persen, Perssen) 6, 15 koning 14 Peter, zoon van Engelbert deken van 's-Hertogenbosch 339 Petrus (Peter), heilige 18 P¢rt (Ferretten) 213, 215 Ph- zie ook FPhalleys heer 252 Pharaildis (Pharelt), heilige 14 Pharomont (Pharamundus) koning van de Franken 12, 13 Philibeert zie Filibert Philippa zie Filippa Philippus, Philips zie Filips Philomenus heer in Sicambrie« 4, 5 Phrygie« (Frigea) 4 Phylips zie Filips Picardie« (Pickardien, Pickardyen, Pikardien) 135, 214, 219 Pieck, Lucas, zoon van Jacob schepen van 's-Hertogenbosch 192 Pijnappel (Pynappel), Jan (Ian, Iohannes) lid van het college van zes goede mannen 291 schepen van 's-Hertogenbosch 204, 250, 262, 270, 289 ^, Jan (Iohannes), zoon van Jan ontvanger van 's-Hertogenbosch 323 ^, Luding (Ludinc) schepen van 's-Hertogenbosch 111 ^,Willem (Willelmus) schepen van 's-Hertogenbosch 343 ^,Wouter (Wolterus) schepen van 's-Hertogenbosch 163 Pikardien zie Picardie« Pilatus 4 Pipenpoy (Pipenpoye), Rudolf (Roelof) heer van Blaasveld 66 Pippiin, Pippyn zie Pepijn Pius II, paus (1458-1464) 182 Plas (Plasse), Jan van den (Ian van den) schout van 's-Hertogenbosch 96
436
Platea zie Straten Plectrudis (Plectruyt), heilige 16 Poederoijen (Poederoeyen, Poederoyen) 307, 308, 311 drossaard 307 Poeldonk (Poeldonc, Poeldonck, Poldonck), Arnoud/Arnoud van (Arnoldus, Arnoldus de/van) schepen van 's-Hertogenbosch 37, 51, 54, 55, 57, 58 Poelgien zie Apulie« Poirtegael zie Portugal Poldonck zie Poeldonk Polen 4; zie ook Polheym Polheym (Polen) 264 Polixena 3 koningin van Egypte 5 Polixus 4 Pompeius (Pompeyus) 6, 8 Ponthieu (Pontye) Land van 76 Pontus 4 Pontye zie Ponthieu Poppel,Willem van (Willelmus de) ontvanger van 's-Hertogenbosch 223 Porcien (Poursien) graaf 342 Porta, Arnoud (Arnoldus) Roever de schepen van 's-Hertogenbosch 142, 156 Portsmouth (Dortemuye) 203 Portugal (Poirtegael, Portegael, Portugale) 230, 257 koning 144, 230 koningin 300 koninkrijk 21 Postel 31, 306, 350 abdij 350 meester 231 Pottey, Godfried (Godefridus) ontvanger van 's-Hertogenbosch 248 Poursien zie Porcien Pre¨montre¨ (Premonstreyt) 1 Priamus (Pryamus) 4 koning vanTroje 3 hertog 12 heer in Sicambrie« 4-5 Prias 4 Provence (Prouencien, Prouyncien) 18, 21 graaf 40 PrÏm (Prumen)
klooster 23 Pruisen (Pruysschen, Pruyssen) 2, 117 Prumen zie PrÏm Pryamus zie Priamus Psalmen zie Salm Put,Willem aen den, zoon van Gijsbert deken van 's-Hertogenbosch 340 Pyckevet (Pyckeuet),Tielman (Tielmannus, Tyelmannus) schepen van 's-Hertogenbosch 185, 197 ^,Willem (Willelmus) schepen van 's-Hertogenbosch 194, 217, 260 Pyeck, Cornelis 330 Pyetyt Jan (Pyetyt Ian) 316 Pynappel zie Pijnappel Q Quaderebbe (Quaderibbe), Gillis van (Gielis van) drossaard van Brabant 66 Quakebeke (Quaecbeke), Gerard van (Gerart van) 56; zie ook Godfried Quesnoy (Keynout), Le, kasteel in Henegouwen 85 R Raaphorst (Raephorst), Jan van (Iohan van) schepen van Utrecht 265 Raatshoven (Rasenhoue, Rasenhouen), Jan van (Ian van) heer van Leez 66 de jonge 56 de oude 56 Raess zie Raso Raet, Gerard (Gerardus) schepen van 's-Hertogenbosch 109 ^, Hendrik de (Henricus die) schepen van 's-Hertogenbosch 104 Ram, Arnoud (Arnt) schepen van Utrecht 265 Ramee¨ (Rameye), La abdij 1 Rammekens 224 Rasenhoue(n) zie Raatshoven Raso (Raess) zoon van Raso, meester, doctor in medicinis, schepen, gezworene, secretaris van
437
's-Hertogenbosch 270, 288, 290, 293, 295, 305, 314, 333, 338, 339, 343, 344 Rauensberge zie Ravensberg Rauenscot zie Raveschot Rauensteyn, Rauesteyn zie Ravenstein Ravensberg (Rauensberge) graaf 210 Ravenstein (Rauensteyn, Rauesteyn) 1, 87, 91, 93, 96, 97, 177-179, 199, 281 heerlijkheid 177, 178 heer 90, 177, 193, 211, 219, 221, 223, 264, 338; zie ook Adolf; Kleef ambtman 174 kastelein 177 schout 175, 178, 179 schepenen 179 Raveschot (Rauenscot), Jan van (Iohannes de) schepen van 's-Hertogenbosch 348 Rayues zie Re©ves Reek (Reeck), Laurens van (Laureyns van) deken van 's-Hertogenbosch 339 Reeuwe,Willem (Willelmus) schepen van 's-Hertogenbosch 138, 151 Reiinout zie Reinoud Reims (Ryemen) 13, 24, 25, 34, 182 (aarts)bisschop 24, 40 hertog 40 Reinhild (Reynelt), heilige 14 Reinier (Reyner), zoon van Jan Daemss. lid van het college van zes goede mannen 333 Reinoud (Reiinout, Reynaldus, Reynalt, Reynaut, Reynout) 11 I, graaf van Gelre (1271-1326) 44, 45, 70, 74 II, de jonge, graaf (1326-1338), later hertog (1338-1343) van Gelre 69, 8789, 207, 209 III, Pinguis (de Dikke), jonkgraaf, later hertog van Gelre (1343-1361) 71, 77, 98, 113, 208 IV, hertog van Gelre en Gulik (14021423) 122, 209, 234 heer van Ooij 109 heer van SchÎnforst 90, 93 heer van Valkenburg en Monschau 56; zie ook Valkenburg Remaclus, heilige 15 Remigius (Remeys), heilige 13, 40
heilige, aartsbisschop van Rouen 18 Remus 4 Renata (Reynata) van Frankrijk 336 Rene¨ (Renez) koning van Napels en Sicilie« 289 koning van Sicilie« 193, 203 hertog van Lotharingen en graaf van Vaude¨mont 215 Renus zie Rijn Repelmonde zie Rupelmonde Re¨thel graaf 112, 113, 118 Retie (Rethii, Rethy) 31, 306 Reux (?) (Roess) heer, zie Croij Re©ves (?) (Rayues, Rieue) 2 heer 57 Reynaldus, Reynalt, Reynaut zie Reinoud Reynata zie Renata Reynelt zie Reinhild Reyner zie Reinier Reynout zie Reinoud Reynsberch zie Rheinberg Rheinberg (Reynsberch) 180 Richard (Richart, Rychart, Ritzairt) 24 hertog van Gloucester 257 graaf 25 graaf vanWarwick 203 Richemont zie Richmond Richmond (Richemont) graaf 257 Rieue zie Re©ves Riien zie Rijen Riin zie Rijn Rijen (Riien) Land van 15 Rijn (Renus, Riin, Ryn) 1, 5, 6, 8, 9, 12, 13, 15, 17, 22, 29, 31, 35, 36, 38, 44, 90, 164, 214, 301 paltsgraaf 34, 108, 338, 342 Ritzairt zie Richard Rivieren (Ryuieren) 2 Rivieren (Riuiyeren), Karel van der (Kaerle van der) 56 Rixtel (Rycstel) heer 250 Robbert zie Robrecht Robbillart, Natal (Natael) kanunnik in Oirschot en Sint-Oedenrode 259
438
Robbrecht zie Robrecht en Rupprecht Robrecht (Robbert, Robbrecht) koning van Frankrijk (996-1031) 27 graaf van Artois 67 graaf van Parijs 25 heer van Arenberg 308, 309, 346, 347 heer van Normandie« 24 Rocamadour (Rutsemedau) 117 La Roche-en-Ardenne (?) (Rochen) heer 221 Rode zie Herzogenrath en Sint-Oedenrode Rode, Godfried van (Godefridus de) schepen van 's-Hertogenbosch 126, 127, 136, 138, 142, 155, 158 ^, Maarten van (Martinus de) schepen van 's-Hertogenbosch 176, 185, 195, 204, 223, 258, 262 Rodensis zie Herzogenrath en Ro¨dos Rodes zie Ro¨dos Rodol¡, Rodolph zie Rudolf Ro¨dos (Rodensis, Rodes) 31, 241 Roelantz, Lodewijk (Lodewyck) meester, raadsheer in Brabant 295 Roempot, Adam schepen van 's-Hertogenbosch 269 ontvanger van 's-Hertogenbosch 263 Roermond (Rueremunde) 258, 298, 306, 307, 309, 321, 325, 326, 328, 331 Roesmalen zie Rosmalen Roesmont, Daniel (Danel) schepen van 's-Hertogenbosch 115, 126, 137, 156 ^, Godfried (Godefridus) schepen van 's-Hertogenbosch 142 ^, Godschalk (Godescalcus) schepen van 's-Hertogenbosch 74, 75, 138 ^, Gijsbert (Ghysbertus) schepen van 's-Hertogenbosch 141, 185 Roess zie Reux Roeuer zie Rover Rogier 11 Rollo heer van Normandie« 24 Rome (Romen) 3, 6, 8-10, 12, 18, 19, 21, 23, 55, 75, 137, 139, 161, 165, 176, 213, 230, 310 legaat 198 Capitool 8 keizer 9, 21, 344
koning 4, 346 patricius 18 Romulus 4 Ronez zie Rene¨ Roosendaal (Rosendael, Rosendale) abdij 1 Rosande (Rosant), kasteel 309 Rosendael zie Rozendaal Rosendale zie Roosendaal Rosmalen (Roesmalen) 53, 54, 123, 216, 302, 314, 324 Engelantsche moelen 217 Hynthamsche Stege 216 Mutze 324 klooster van Coudewater 319 Rossum (Rossem) 322, 323 Rossum (Rossem), Jan van (Ian van) 255 Rotruid (Rotruyt) 22 Rotselaar (Rotselaer, Rotselair) 2 heer 57, 102, 131 Rotselaar (Rotselair), Jan van (Ian van) 221 Rotterdam (Rotterdamme) 337 Rouen (Rouwaen, Rowaen, Ruaen) 134, 206 aartsbisschop 18 kardinaal, legaat in Frankrijk 313 Rouer, Rouerus zie Rover Rouwaen zie Rouen Rover (Roeuer, Rouer, Rouerus), Arnoud (Arnoldus) ridder, schepen van 's-Hertogenbosch 98, 100, 101 schepen van 's-Hertogenbosch 51, 138 ^, Arnoud (Arnoldus) ^ Boest schepen van 's-Hertogenbosch 234 ^, Arnoud (Arnoldus) ^ de Porta schepen van 's-Hertogenbosch 142, 156 ^, Dirk de (Dirc die, Dirck die,Theodericus die) 110 schout van 's-Hertogenbosch 96 ridder, schepen van 's-Hertogenbosch 99, 109, 115, 126, 133 jonker, schepen van 's-Hertogenbosch 122 schepen van 's-Hertogenbosch 104, 109, 111, 115, 119, 125, 126, 129 ^, Emond de (Emondus die) schepen van 's-Hertogenbosch 60, 61, 99, 107, 109, 115
439
^, Gerlach de (Geerlacus die, Geerlaec die, Geerlic die) schout van 's-Hertogenbosch 86 schepen van 's-Hertogenbosch 76, 297, 314, 341, 348 bouwmeester van 's-Hertogenbosch 333 ^, Gijsbert (Ghysbertus) schepen van 's-Hertogenbosch 138 ^, Jan de (Johannes die), ridder schepen van 's-Hertogenbosch 80, 137, 156 ^,Willem Brant de (Willelmus Brant die) schepen van 's-Hertogenbosch 126, 137, 151 Rowaen zie Rouen Roye tussen Nesle en Mondidier, Frankrijk 205 Rozendaal (Rosendael) 329 Ruaen zie Rouen Rudolf (Rodol¡, Rodolph) koning van Frankrijk, hertog van Bourgondie« 25 vorst van Anhalt, graaf van Askanie«, heer van Bernburg 306, 307 Rueremunde zie Roermond Rumst (Rumste, Ruymst) 31 heer 56 Rupelmonde (Repelmonde) 171, 182, 228 int Wyel 231 Rupprecht (Robbrecht) van Beieren aartsbisschop van Keulen (1463-1480) 213 Rooms-koning (1400-1410) 126 Rusland (Ruyssen) 4 Rusus 4 Rutsemedau zie Rocamadour Ruymst zie Rumst Ruysch, Alfer schepen van Utrecht 265 Ruyssen zie Rusland Rychart zie Richard Rycstel zie Rixtel Rycxken 92 Ryemen zie Reims Ryn zie Rijn Rysele, Ryssele zie Lille Ryuieren zie Rivieren
S Saarwerden (Zaerwerden) heer 342 Sacharias zie Zacharias Sa¡enburg (Za¡enberge) bij Koblenz, Duitsland heer 59 Saint-Omer (Sint-Odemairs, Sint-Oedemaers, Sint-Oemers) 224, 262, 331 Saint-Pol (Sint-Pol, Sint-Poul, Sympoel, Sympol) graafschap 112 graaf 39, 52, 112, 137, 138, 141, 142, 193, 194, 198, 215; zie ook Filips Saint-Pol (Sint-Poul), Walraven van (Walrauen van) graaf van Saint-Pol en Ligny 112, 123 Saint-Py (Sympy) heer 342 Saint-Quentin (Sinte-Quintyns) 45, 152, 182, 204 Saksen (Saxe, Saxonia, Zassen) 6, 18-20, 25 hertog 29, 264, 265, 288, 330, 334 Saladin (Saladyn) koning van Babylonie« 35 Salesburch zie Salzburg Salins heer 144 Salizairt, Grote 204 Salm (?) (Psalmen) graaf 71 Salomon koning van Engeland 23 Salsenbarch zie Sulzbach Salzburg (Salesburch) 21 Sancto Iohanne zie Filips Sanders, Filips (Philips, Philippus) schepen van 's-Hertogenbosch 310 raad van 's-Hertogenbosch 339 ^, Gerard (Gerardus) ontvanger van 's-Hertogenbosch 183 ^, Hendrik (Henricus) schepen van 's-Hertogenbosch 223 ^, Jacob (Iacobus) ontvanger van 's-Hertogenbosch 259 Santen zie Xanten Santiago de Compostela (Compostella) 304 Sauoyen zie Savoie Savoie (Sauoyen) 215, 217
440
hertog 140, 215 hertogin-douarie©re 254, 313, 318, 329; zie ook Margareta gravin 44 Saxe, Saxonia zie Saksen Sayn (Zeyn) jonker 125 Scadewyc zie Oss Scalckensmit, Jan (Ian) deken van 's-Hertogenbosch 339 Sceijvel (Sceyuel), Godfried (Godefridus) schepen van 's-Hertogenbosch 72, 74, 75, 78, 84, 97 ^, Jan (Iohannes) schepen van 's-Hertogenbosch 97, 109 Sceper, Jan de (Ian die) lid van het college van zes goede mannen 317 Scheenken, Simon (Symon) ontvanger van 's-Hertogenbosch 213 Schelde (Sceld, Scelde, Scelden) 5-9, 11, 13, 15, 26, 31, 171, 172 Schenc, Otto (Ott) 330 Schijndel (Scynle) 159, 302, 325 Schoenen zie Schonen SchÎnforst (Scoenvorst) heer 90, 93 Schoenhouen zie Schoonhoven Schoer, Jan van der (Ian van der) 265 Schonen (Schoenen, Scoenrelande), Zweden 90, 117 Schoonhoven (Schoenhouen, Scoenhouen) 139, 140, 312, 342 Schriine (Schriiue), Arnoud (Arnt) 217 Schwaben (Zwauen) 6 Scilder (Scilders), Gerard (Gerardus, Gerit) schepen van 's-Hertogenbosch 97, 126, 137 gezworene van 's-Hertogenbosch 137 ^, Godfried (Godefridus, Goyart) schepen van 's-Hertogenbosch 158, 171, 174, 176 ^, Hendrik (Henricus) schepen van 's-Hertogenbosch 101 ^, Jan (Iohannes) schepen van 's-Hertogenbosch 241 ^, Nicolaas (Nycolaus) schepen van 's-Hertogenbosch 74, 97, 115, 124 ^, Rudolf (Rodolphus)
schepen van 's-Hertogenbosch 157, 162 ^,Willem (Willelmus) schepen van 's-Hertogenbosch 100, 101, 104, 108, 111, 163 Scoenhouen zie Schoonhoven Scoenrelande zie Schonen Scoenvorst zie SchÎnforst en Schoonvorst Schoonvorst (Scoenvorst), Jan van (Iohannes de) laagschout van 's-Hertogenbosch 301 Scoercop, Dirk (Dirck,Theodericus) lid van het college van zes goede mannen 299, 310, 333 ontvanger van 's-Hertogenbosch 305 Scoermouw,Willem schout van Ravenstein 179 Scotus, Johannes (Iohannes) 23 Scrage, Jan (Iohannes) schepen van 's-Hertogenbosch 99, 100 Screynmaker, Peter deken van 's-Hertogenbosch 339 Scynle zie Schijndel Secilien zie Sicilie« Segemont zie Sigismund Segerus zie Zeger Seine (Seyne, Zeynen) 13, 23, 76, 193 Selen zie Celen Sem 2, 3 Sembre¡e zie Sombre¡e Sens aartsbisschop 69 Sepz, tussen Montenaken en Landen 37 Severa (Seuera), heilige abdis teTrier 15 Seyne zie Seine Sibilla 8 Sicambrie« (Sicambriem, Sicambrien, Sicambrinen, Sycambrien) 4, 5, 12 heer 4, 5 Sichen, Sichenem, Sichenen zie Zichem Sicilie« (Cecilia, Cecilien, Secilien, Sicilien) koning 35, 40, 70, 193, 203, 289 Sigibert koning van Frankrijk 16 Sigismund (Segemont, Sigismundus, Zegemont) keizer, Rooms-koning, koning van Hongarije (1410-1437) 126, 127, 135, 209 hertog van Oostenrijk 213, 218 Siluester zie Silvester
441
Siluinus zie Silvinus Siluius zie Silvius Silva iuxta Orthen zie 's-Hertogenbosch Silvester (Siluester) I, heilige, paus (314-335) 10, 19, 21 Silvinus (Siluinus), heilige 16 Silvius (Siluius) Brabon heer in/van Sicambrie« 4, 5 Simon (Symon) aartsbisschop van Otranto 241 Sint-Agatha-Rode (Sint-Aechten-Rode, Sint-Aeghten-Rode) 41 Sint-Joris-Weert zie Wieiries Sint-Michielsgestel (Gestel) 159; zie ook Herlaar Sint-Odemairs, Sint-Oedemaers zie SaintOmer Sint-Oedenrode (Rode) 79 kanunnik 259 vrijheid 106 Sint-Oemers zie Saint-Omer Sint-Pol, Sint-Poul zie Saint-Pol Sint-Truiden (Sint-Truyden, Sint-Truydt, Sint-Truyen) 33, 68, 194, 196, 197, 260 heer 15 abdij 31 Sinte-Cruys kardinaal 151 Sinte-Geertrudenberch, Sinte-Geertruyenberch, Sinte-Geertruyenberge, SinteGertruyenberch, Sinte-Gertruyenberge zie Geertruidenberg Sinte-George (in Bourgondie«) heer 134 Sinte-Luciaan klooster bij Beauvais 205 Sint-Maartensdijk (Sinte-Martensdyc) heer 252, 253 Sinte-Michiels in Normandie« zie Mont Saint-Michel Sinte-Michielsberge zie Mont Saint-Michel Sinte-Quintyns zie Saint-Quentin Sion (Syon), berg 196 Sittard (Zittart) 59 heer 90 Sixtus IV, paus (1471-1484) 210, 214, 248 Smeeds, Godfried (Godefridus) schepen van 's-Hertogenbosch 136
Smolners, Hessel 133 Snauel zie Snavel Snavel (Snauel), Hendrik (Henric) schout van Herpen 175, 176 Sneeuwint, Sneeuwynt zie Ensche So¡oc(k) zie Su¡olk So¢a (Sophia) hertogin van Brabant 40 Soilloit, Jan (Ian) secretaris van Adolf, heer van Ravenstein 180 Soissons (Soysson, Zoysson) 20, 37 klooster van Sint-Medart 19 Sombre¡e (Sembre¡e, Sombre¡) 2 heer 56 Someren (Zoemeren) 234, 306 Somme (Sommen) 76, 152, 182, 193, 194, 198, 221 Son (Zonne) 312 Son (Sonne, Zonne), Gerlach van (Geerlacus de, Gerlacus de) schepen van 's-Hertogenbosch 67, 71 ^, Hendrik van (Henricus de) schepen van 's-Hertogenbosch 53, 55, 58 ^, Jan van (Ian van) onderschout van 's-Hertogenbosch 96 Sophia zie So¢a Soysson zie Soissons Spaengen, Spaengien zie Spanje Spanct, Arnoud Stamelart van der (Arnoldus Stamelart de) schepen van 's-Hertogenbosch 97, 99, 101, 108, 109, 111 Spanje (Hispania, Spaengen, Spaengien) 3, 17-19, 21, 210, 233, 285, 302-305, 314, 319, 334, 341, 343 koning 24, 40, 269, 285, 300, 340, 341, 343, 345 koningin 300 kroonprins 300 prins 285, 335 Spierinck (Spierinc), Anton (Anthonius) schepen van 's-Hertogenbosch 269, 283 ^, Bartholomeus schepen van 's-Hertogenbosch 115, 123, 126, 130, 141, 152 ^, Jan (Iohannes) schepen van 's-Hertogenbosch 152, 162 ^, Nicolaas (Claes, Nycolaus)
442
schepen van 's-Hertogenbosch 161, 171, 174, 183, 333, 343 Spijker (Spiker), Allard (Alardus) ontvanger van 's-Hertogenbosch 215 ^, Jan (Iohannes) schepen van 's-Hertogenbosch 176, 185, 197; zie ook Jan Spina, Gijsbert van den Doern de (Ghysbertus van den Doern de) schepen van 's-Hertogenbosch 86; zie ook Doorn Spremont zie Sprimont Sprenger, Jan (Ian) doctor, prior van het predikherenklooster te Keulen 214 Sprimont (Spremont) 79, 81 Stadeacker, Dirck van den (Dirck van den) deken van 's-Hertogenbosch 339 Stamelart (Stamelairt), Arnoud (Arnoldus) schepen van 's-Hertogenbosch 100 ^, Arnoud (Arnoldus), zoon van Hendrik schepen van 's-Hertogenbosch 185 ^, Arnoud (Arnoldus) ^ van den Kelder (de Penu) schepen van 's-Hertogenbosch 79, 98, 102, 108 ^, Arnoud (Arnoldus) ^ van der Spanct (de Spanct) schepen van 's-Hertogenbosch 97, 99, 101, 108, 109, 111 ^, Arnoud (Arnoldus, Arnt) ^ van Uden (de Vden) schepen van 's-Hertogenbosch 115, 119, 152, 153, 157 Stampes zie Estampes Steen, Jan van den (Iohannes van den) ontvanger van 's-Hertogenbosch 270 Steenbergen 1, 79, 141 Steenbergen, Hendrik van (Henrick van) proost van Oudmunster te Utrecht 109 Steenwech (Lapidea Via,Via Lapidea), Gerard (Gerardus) schepen van 's-Hertogenbosch 85, 99 ^, Gozewijn (Goessen, Goeswinus) schepen van 's-Hertogenbosch 72, 76, 79, 97, 104, 108, 109, 115, 118, 210 gezworene van 's-Hertogenbosch 212 ^, Hendrik (Henricus) schepen van 's-Hertogenbosch 137 ^, Hubert (Hubertus)
schepen van 's-Hertogenbosch 215 ^, Jacob (Iacobus) schepen van 's-Hertogenbosch 155 ^, Jan (Iohannes) schepen van 's-Hertogenbosch 108, 185, 195, 217 ^, Peter (Petrus) schepen van 's-Hertogenbosch 79, 84, 87, 128, 151, 176, 185, 215, 252 ^,Willem (Willelmus) schepen van 's-Hertogenbosch 210, 241, 250, 260 zie ook Via Lapidea Stefanus (Stephanus, Steuen) II, paus (752-757) 19 VIII, paus (939-942) 28 Stegen, Gozewijn van der (Goeswinus van der) schepen van 's-Hertogenbosch 349 Stempels, Berthoud (Bartholdus) schepen van 's-Hertogenbosch 67, 71 Stephanus zie Stefanus Steuen zie Stefanus Stierken (Styerken), Hendrik (Henricus) schepen van 's-Hertogenbosch 74, 75, 86, 142 ^, Iwaan (Yewanus) schepen van 's-Hertogenbosch 99, 101, 104, 115, 119, 125, 126 Stiphout 325 Stoeters zie Matthijs Straelen (Stralen) 319, 326, 327, 329 drostambt 329 Straten (Platea, Strathen), Jan van (Iohannes de) deken van het kapittel van 's-Hertogenbosch 201 ^, Lambert van schout van Oss 96 ^, Nicolaas van (Nycolaus de) ontvanger van 's-Hertogenbosch 176 Stuedman,Willem ambtman van Ravenstein 174 Stuna 3 Styerken zie Stierken Su¡ene 2, 3 Su¡olk (So¡oc, So¡ock) graaf 302, 304 Sulzbach (Salsenbarch) hertogin 31
443
Sycambrien zie Sicambrie« Symay zie Chimay Symon zie Simon Sympoel, Sympol zie Saint-Pol Sympy zie Saint-Py Syon zie Sion T Tarquinus Priscus koning te Rome 4 Tarticia, heilige 15 Tee¡elen (Tefelen) gericht 61 hemaal (rechtsdistrict) 61 Tervuren (ter Vueren,Tervueren) 1, 55, 71, 80, 127, 141, 143 Terwane,Terwanen,Terwarnen zieThe¨rouanne Theodardus, heilige 15 Theodericus zie Dirk Theoderik (Didderic, Diederick) I, koning van Frankrijk (511-533) 14 III, koning van Frankrijk (673-691) 17 IV, koning van Frankrijk (721-737743) 18 Theodosius keizer 11 The¨rouanne (Terwane, Terwanen, Terwarnen,Truwane) 331-332 bisschop 69, 181 Thiel zieTiel ThielreWert zieTielerwaard Thiene,Thienen zieTienen Tholosen,Tholousen zieToulouse Thomas, broer van Arnoud van Diest 57 Thoren zieThorn Thorn (Thoren) 309 Thorout zieTorhout ThÏringen (Doeringen) 6 koning 6, 9 hertog 29 landgraaf 39, 40 gravin 38 Thyell zieTiel Thyenen zieTienen Tibout (Tybout) graaf van Blois 27 Tiel (Thiel, Thyell, Tiiel, Tyel, Tyela, Tyell) 58, 71, 208, 242, 258, 303, 308, 324, 331
Tiel (Tiela,Tyel), Bodo van (Bodo de) schepen van 's-Hertogenbosch 97 ^, Zeboed van 78, 79 Tielerwaard (Thielre Wert,Tielre Wert,Tyelre Wert) 239-242, 326 Tielkini zie Jan, Jordaan,Willem TielreWert zieTielerwaard Tienen (Thiene,Thienen,Thyenen) 1, 56, 79, 85, 125, 141, 264, 309 meier 227 Tiiel zieTiel Tijt (Tyt), Jacob (Iacobus) schepen van 's-Hertogenbosch 78, 109, 115, 118 Tiras (Tyras) 3 Titus 9 koning in Germanie« en ThÏringen 9 Toelinck (Toelinc), Frans (Franciscus, Franss) lid van het college van zes goede mannen 299 schepen van 's-Hertogenbosch 294, 323, 340, 346 raad van 's-Hertogenbosch 339 meester, ontvanger van 's-Hertogenbosch 290, 299 ^, Gozewijn (Goeswinus) schepen van 's-Hertogenbosch 158, 180, 185 ^, Peter (Petrus) schepen van 's-Hertogenbosch 333 Tongeloo zieTongerlo Tongeren 5-7, 37, 197-199 bisschop 14, 15 heer 7 Tongerlo (Tongerloe,Tongeloo) abt 349 abdij 1 Torhout (Thorout) 21 Toulouse (Tholosen,Tholousen) bisschop 38 graaf 40 Touraine (Tourayen,Touraynen) hertogdom 135 hertog 112 Tournai (Doernic, Doernick) 13, 26, 29, 31, 221, 222, 332, 347, 348 bisschop 195 Tours 11 aartsbisschop 10
444
Toyart,Wouter schout van 's-Hertogenbosch 95 Tracie« (Tracien) 3 Trapeson zieTrebizonde Trebizonde (Trapeson) keizerrijk 171 Tricht zie Maastricht Trier (Triere,Tryer) 21, 212 aartsbisschop 15, 29, 67 Troje (Troyen) 3, 4 Tros koning vanTroje 3 Troyen zieTroje Troylus 3, 4 heer van Ierland 5 heer in Sicambrie« 4, 5 Troylus Brabon heer in Sicambrie« 5 Trude (Truden), Jan (Iohannes) schepen van 's-Hertogenbosch 97, 99; zie ook Jan Trudo (Truydt), heilige heer van Kempenland 15 Truwane zieThe¨rouanne Truydt zieTrudo Tryer zieTrier Tubal 3 Tubeke zie Tubize Tubize (Tubeke) 1 Tuil (Tuyl) 322 Tuldel, Anselm van (Ansem van) 259 Turcus 4 Turk, Grote zie Mohammed Turkije (Turkyen) 4 Turnhout (Turnout) 1, 79, 89, 113, 231, 306 Turnoutervoirt 117 Tuyl zieTuil Tybout zieTibout Tyel,Tyela,Tyell zieTiel Tyelkini zieTielkini Tyell zieTiel TyelreWert zieTielerwaard Tyras zieTiras Tyt zieTijt U Uden (Vden) 35, 96, 179 heerlijkheid 177, 178 Uden (Vden), Andreas van (Andreas de)
schepen van 's-Hertogenbosch 99 ^, Arnout Stamelart van (Arnoldus Stamelairt de) schepen van 's-Hertogenbosch 115, 119, 152, 153, 157 ^, Engelbert van (Engelbertus de) schepen van 's-Hertogenbosch 192, 235, 262, 269 ^, Gerard van (Gerardus de) schepen van 's-Hertogenbosch 99, 108, 115 ^, Hendrik van (Henric van, Henricus de) schepen van 's-Hertogenbosch 72, 74, 79, 85, 87, 115, 122, 126, 141, 185, 261, 266, 299 ^, Marcelis van (Marcelius de) schepen van 's-Hertogenbosch 101, 161, 185 ^,Thomas van (Thomas de) schepen van 's-Hertogenbosch 52, 53 Ukkel (Vckel,Vcle) 148, 227 Ulvenhout (Huluenhout) heer 56 Urbanus (Vrbanus) IV, paus (1261-1264) 40 VI, paus (1378-1389) 99 Usuardus (Yswardus) 21 Utrecht (Vtrecht) 17, 180, 181, 248, 256, 258, 265, 317, 318, 330 bisschop 108, 248, 314, 330 kapittel 181 proost van Oudmunster 109 bisdom 180 heer 265 schout 265 schepenen 265 V Valant, Andreas schepen van 's-Hertogenbosch 76 ^,Thomas schepen van 's-Hertogenbosch 54 Valenciennes (Valenciin,Valencyn) 70, 138 Valkenburg (Valkenborch) 66, 90, 92, 93, 219, 307 heer 44, 45, 56, 67, 87, 90 heerlijkheid 92, 93 Valkenburg (Valkenborch), Filippa van (Philippe van)
445
abdis van Maubeuge 92 ^, Jan van (Ian van) 92 ^, Reinoud van (Reynout van) 59, 66 ^, Reinoud van (Reynout van) ^ en Monschau 56 ^,Walraven van (Walrauen van) 44, 45, 91-93 heer van Born, Sittard en Ravenstein, raad van de hertog van Brabant 90-93, 96; zie ook Born Valois (Valoys) koning 71 hertog 334 Varik (Vauderic,Vauderick) 307, 308 Vaude¨mont graaf 215 Vauderic(k) zieVarik Vckel,Vcle zie Ukkel Vcle zie Ukkel Vden zie Uden Vechel zieVeghel Veen 298 Veer, Der zieVeere Veer, Arnoud (Arnoldus) schepen van 's-Hertogenbosch 100, 109, 115 Veere (Der Veer,Ter Veere) 224, 337 Veerle (Verle) 276 schepenen 276 Veghel (Vechel) 234 Veghel (Vechel), Dirk van (Dirck van) lid van het college van zes goede mannen 317 Velde,Willem van den 203 Veldenz (Veldens) graaf 223 Venantius (Venancius), heilige 14 Venegien zieVenetie« Venetie« (Venegien) 4, 22, 176 kardinaal 140 Venle zieVenlo Venlo (Venle, Venloe) 211, 240, 319-324, 326, 331 Veray, Filibert van (Philebertus de), genaamd La Mouche opperstalmeester, drager van het gouden zwaard 284 Verle zieVeerle Vermandois (Vermandoys,Vermendoys) 9, 45, 152, 182, 193, 194, 205, 221 koning 9
graaf 25 Verona (Verone) 314 Vertaing, Peter van 267 hoogschout van 's-Hertogenbosch 204 Verudruyt (=Vernum bij Geldern, Duitsland?) 326 Vespasianus (Vespacianus) 9 Via Lapidea (Lapidea Via, Steenwech), Gozewijn Moel de (Goeswinus Moel/Moedel de) schepen van 's-Hertogenbosch 97 ^, Peter de (Petrus de) schepen van 's-Hertogenbosch 58, 61 ^, Rutger de (Rutgerus de) schepen van 's-Hertogenbosch 60, 62 ^, zie ook Steenwech Vianden (Vyanen) graaf 56 schepenen 338 Vianden (Vyanen), Filips van (Philips van) heer van Rumst 56 Vienne dauphin 181 Viersen (Vyersen,Vyerssen) 319, 326, 328 Vierzon (Vierson) Land van 41 Vierzon (Vierson), Godfried van (Godeuart van, Godevard van) heer van Aarschot, Bierbeek, Zichem en Sint-Agatha-Rode 41, 44 Vileer zieVillers Villers (Vileer) 1 abdij 1, 41, 29, 80 Villers, Jean de heer van L'Isle-Adam (Lyleadam) 138 Vilvoorde (Vilvoerden,Vilvoirden) 1, 32, 79, 85, 125, 141, 206, 231 Vincent, heilige graaf van Henegouwen 14 Viscart zie Guiscard Vlaanderen (Vlaenderen, Flandria) 6, 7, 21, 33, 40, 52, 70, 152, 171, 193, 195, 196, 219, 222, 227, 261, 278, 313 graafschap 182 graaf 32, 33, 43, 52, 69-72, 76, 82, 112, 113, 144, 290 gravin 118 Vlaanderen (Vlaenderen), Hendrik van (Henric van, Henrick van) heer vanValkenburg 90, 92, 93
446
Vladeracken, Arnoud van (Arnoldus de) schepen van 's-Hertogenbosch 79, 109, 111, 158 ^, Gerard van (Gerardus de, Gerardt van, Gerart van) 202, 203 schepen van 's-Hertogenbosch 108, 153, 158, 162, 173, 183, 192, 202, 223 meester, gezworene van 's-Hertogenbosch 180 -, Jacob van (Iacob van, Iacobus de) schepen van 's-Hertogenbosch 119, 126, 128, 140, 204 ^, Jan van (Ian van, Iohannes de) meester, heer van Nuland 302 schepen van 's-Hertogenbosch 109, 217, 258, 264, 270, 288, 294, 305, 317, 345, 349 ^, Peter van (Petrus de) schepen van 's-Hertogenbosch 259, 269 ^, zie ook Jan Vlaenderen zieVlaanderen Vlasroten zieVlassrath Vlassrath (Vlasroten) bij Straelen, Duitsland 326 Vliebeke zieVlierbeek Vlierbeek (Vliebeke) abdij 1 Vlierden 302 Vlijmen (Vlymen) 84 Amer(?) 84 Vlissingen 224 Vlokhoven (Vlochouen), Gijsbert van (Ghysbertus de, Ghyselbertus de) schepen van 's-Hertogenbosch 74, 75, 87, 100, 115 Vlymen zieVlijmen Vngarien zie Hongarije Voeren zieVoorne Vogtei Gelderland (Voechdye van Gelre) 326 Voorne (Voeren) bij Heerewaarden 307 Voorne (Borne), Zeeland heer 60 Voraya gravin van Dendermonde Vorst abdij 1 Vorst, Jan van der (Ian van der) meester, raadsheer in Brabant 295 Vos (Voss,Vosse), Gerard (Gerardus)
schepen van 's-Hertogenbosch 74, 79, 85, 87 Vrancke (Vrancken), Arnoud (Arnt) 203 ^, Jan (Iohannes) schepen van 's-Hertogenbosch 55, 79, 86 ontvanger van 's-Hertogenbosch 290 ^,Willem (Wilhelmus) schepen van 's-Hertogenbosch 79, 86 Vranckevoirt zie Frankfurt Vranckryc(k), Vrancriic, Vrancryc(k) zie Frankrijk Vrbanus zie Urbanus Vrieslant zie Friesland Vriesscher Zee zie Friese Zee Vrouwenpark (Vrouwenparck) abdij 1 Vrsine kardinaal 140 Vryeslant zie Friesland Vtrecht zie Utrecht Vucht zieVught enWaldfeucht Vueren zieTervuren Vught (Vucht) 84, 97, 110, 216, 302, 314, 351 Caluenberch(?) 41 Vuchterbroeck 99 Vught (Vucht,Vuchz), Arnoud van (Arnoldus de) schepen van 's-Hertogenbosch 262 ^, Jan van (Iohannes de) schepen van 's-Hertogenbosch 261, 265 ontvanger van 's-Hertogenbosch 233 ^,Wouter van (Wolterus de) schepen van 's-Hertogenbosch 162, 173, 183, 289 raad van 's-Hertogenbosch 339 ontvanger van 's-Hertogenbosch 185 Vyanen zieVianden Vyerlinc, Nicolaas (Claes) 332 Vyers(s)en zieViersen W Waal (Wael, Waele, Wale) 5, 211, 308, 322, 348 Waal (Wael), Gerard de (Gerardus die), zoon van Gijsbert schepen van 's-Hertogenbosch 141 Waalre (Waderle), Arnoud van (Arnoldus de)
447
schepen van 's-Hertogenbosch 52, 75, 84 ^, Arnoud van ^ van Andel (Arnoldus de ö de Andel) schepen van 's-Hertogenbosch 86 ^, Peter van (Petrus de) schepen van 's-Hertogenbosch 78, 79 Waals-Brabant (Wals-Brabant, Walschen Lande, Walschen Landen) 25, 27, 29, 77, 80, 121, 182, 219 baljuw 121, 227, 276 Waalwijk (Waelwyc, Waelwyck) 79, 234, 344 Waas (Waess) Land van 171 Wachtendonk (Wachtendonc, Wachtendonck) bij Straelen, Duitsland 308, 329 Waderle zie Waalre Wael,Waele zie Waal Waelhem zie Walem Waelwyc(k) zie Waalwijk Waerloes, Jan (Iohannes) schepen van 's-Hertogenbosch 156 ^, Jan (Iohannes), zoon van Jan schepen van 's-Hertogenbosch 173, 185, 217 Waess zie Waas Wageningen 308 Wailhain zie Walhain Walciscus, heilige 16 Waldetrudis (Woutruyt), heilige gravin van Henegouwen 14 Wale zie Waal Walem (Waelhem) 31 heer 57, 173 Wales (Galles) prins 203 Walhain (Wailhain) heer 284 Walram (Walramus), zoon van Ambrosius van Hanenberch ontvanger van 's-Hertogenbosch 343 Walraven (Walrauen), broer van graaf Hendrik van Luxemburg 44 Wals-Brabant zie Waals-Brabant Walschen Lande(n) zie Waals-Brabant Walterus zie Wouter Waltfeucht (Vucht) bij Heinsberg, Duitsland 103, 108 Wamel 308
Wandalus 4 Wanghe, Hendrikvan (Henric van), ridder 57 Wansem (Wausem), Jan (Ian) schout van Oss 95, 96 Warwick (Weerwyc,Werwyc) graaf 203, 204 Wassenberg (Wassenberch, Wassenberge, Wassenborch) 52, 79, 81 proost 66 Water, Everard van den (Everardus van den) schepen van 's-Hertogenbosch 163, 185 Wauere zie Wavre Wausem zie Wansem Wavre (Wauere) 2 heer 56 Weda zie Wied Weerthuijsen (Weerthusen,Werthusen), Hendrik van (Henricus de) schepen van 's-Hertogenbosch 111, 126 Weerwyc zie Warwick Weesmalen zie Wezemaal Weijlhuijsen (Weilhusen, Weilhuysen, Weylhusen), Arnoud van (Arnoldus de, Arnt van) schepen van 's-Hertogenbosch 202 meester, secretaris van 's-Hertogenbosch 290 ^, Arnoud van (Arnt van), de jonge secretaris van 's-Hertogenbosch 180 Wellen (Wellinus), zoon van Gillis Knode schepen van 's-Hertogenbosch 45, 46, 52 ^, zoon van Hille schepen van 's-Hertogenbosch 51-55 Wemele zie Wemmel Wemmel (Wemele) heer 32 Wenceslas (Wencelaus,Wenceliin,Wencelyn) koning van Bohemen 125, 126 van Bohemen hertog van Luxemburg, hertog van Brabant en Limburg (1355-1383), graaf van Chimay, voogd van de Elzas 69, 70, 80, 82-90, 97-104, 112, 153, 208, 209, 339 Werchter (Werchtere) 1 Werkendam (Werckendam) CrommenWiel 117 Werthusen zie Weerthuijsen Werwyc zie Warwick Wesemael zie Wezemaal Wessem(?) (Wissem) bij Roermond 325
448
West-Frankrijk (West-Vrancryc) 14, 17, 20, 23, 26 koning 23 Westzee 9 Wetten, Dirk van (Theodericus de) schepen van 's-Hertogenbosch 192 ontvanger van 's-Hertogenbosch 185 Weylhusen zie Weijlhuijsen Wezemaal (Weesmalen,Wesemael) 2 heer 32, 56, 102, 125, 252 jonker 133 Wezemaal (Wesemael,Wezemael), Arnoud van (Arnt van) heer van Berg 56; zie ook Arnoud Wibert zie Wigbertus Wied (Weda) graaf 335 Wieiries (Wyeres, Wyerts) (=Sint-JorisWeert) heer 223, 230 Wiel (Wyel), Gerard van de (Gerardus de) schepen van 's-Hertogenbosch 101, 111 ^, Jacob van de (Iacobus de) schepen van 's-Hertogenbosch 113, 119, 125, 138, 142 Wigart zie Wijngaard Wigbertus (Wibert), heilige 25 Wijck (Wyc, Wyck), Gerard van (Gerardus de, Gerart van) schepen van 's-Hertogenbosch 314 raad van 's-Hertogenbosch 339 ontvanger van 's-Hertogenbosch 306 ^, Jan van (Iohannes de) ontvanger van 's-Hertogenbosch 289 ^, Leonius van (Leonius de) ontvanger van 's-Hertogenbosch 264 ^, Willem (Willelmus), zoon van Leonius van schepen van 's-Hertogenbosch 185 Wijngaard (Wigart,Wygart,Wyngaert), Jan van den (Ian van den, Iohannes van den) hoogschout van 's-Hertogenbosch 313, 341 schepen van 's-Hertogenbosch 348 Wildenborch 308 Willebrordus (Willeboert), heilige 17 Willem (Willelmus) II, Rooms-koning, koning van Almanie«, graaf van Holland (1234-1256) 34, 39 III, graaf van Henegouwen en Holland
(1304-1337) 58-60 IV, graaf van Henegouwen en Holland (1337-1345) 69, 76 V, hertog in Beieren, graaf van Henegouwen, Holland, Zeeland, heer van Friesland (1351-1358) 83, 85 VI, hertog in Beieren, graaf van Henegouwen, Holland, Zeeland (1404-1417) 112, 128, 129, 135, 143 hertog van Gelre (1371-1402) en Gulik 87, 89, 103-105, 107-109, 111, 122, 209, 234 hertog van Gulik 320 (mark)graaf en hertog van Gulik 87-90, 93, 98 hertog van Normandie«, bastaard 24 heer van Cranendonck 56, 66 heer van Du¡el 102 heer van Perwez 34 heer van Rotselaar 57 Willem (Willelmus), zoon van Robrecht heer van Normandie« 24 ^, zoon van Arnoud Tielkini schepen van 's-Hertogenbosch 97, 100, 101, 109 ^, zoon van Hendrik lid van het college van zes goede mannen 317 ^, zoon van JanWillemss. ontvanger van 's-Hertogenbosch 288 ^, zoon van Willem, zoon van Arnoud Tielkini schepen van 's-Hertogenbosch 127 Wilp (Wilpt) 301 Winge, Anton van (Anthonys van) 217 Wisch, Agnes van (Agnees van) 245, 246 Wisseleer, Gerard (Gerardus) schepen van 's-Hertogenbosch 85 Wissem zie Wessem Witgeer 14 Witmerii, Jan (Iohannes) schepen van 's-Hertogenbosch 202 ontvanger van 's-Hertogenbosch 183 Wittem (Wittham) heer 102 Wittham zie Wittem Woeronck zie WÎrringen WÎrringen (Woeronck,Woeringen) 44, 45 Wolf (Wol¡), Jan (Ian de, Ian die), zoon van Nicolaas
449
lid van het college van zes goede mannen 310 ^, Lambert de (Lambertus die) schepen van 's-Hertogenbosch 288, 305 Worcum zie Woudrichem Woudrichem (Worcum) 103, 200, 228, 246, 307, 321 Wouter (Walterus) heer van Edeghem 56 Wouter (Walterus), zoon van Arnoud Berthout 32 ^, zoon van Nenne schepen van 's-Hertogenbosch 53; zie ook Nenne Woutruyt zie Waldetrudis Wreychalssoen, Noertken Hannen 100 Writer, Koenraad de (Coenrardus, Coenrardus die) schepen van 's-Hertogenbosch 78, 87 Wyc(k) zie Wijck Wyel zie Wiel Wyeres,Wyerts zie Wieiries Wygart,Wyngaert zie Wijngaard X Xanten (Santen) 12 Y Yda zie Ida Ydeberge zie Itisberge Ydrunte zie Otranto Yerlant zie Ierland Yersekeroord (Yersickeroirt, Ysickeroirt) 231, 332 Ylus koning vanTroje 3 Ylyon zie Ilion Yolanda (Yolente) van Sicilie« 142 Ysabeel,Ysabela,Ysabele zie Isabella Ysauria,Ysaurien zie Isaurie« Ysbout(z),Ysebout zie IJsbout Ysche zie Overijse Yselsteyn zie IJsselstein Ysickeroirt zieYersekeroord Ysrahell zie Israel Yswardus zie Usuardus Ytalien zie Italie«
Z Zacharias paus (741-752) 19 Zaerwerden zie Saarwerden Za¡enberge zie Sa¡enburg Zaltbommel (Boemel, Zautboemel) 239242, 303, 318, 320-324, 331, 342 Zandhoven (Zanthouen) 227, 276 Zandvoort (Zantvoert), Gerard van der (Gerart van der) schepen van 's-Hertogenbosch 338 Zassen zie Saksen Zauenterloe, Zauentroe zie Zaventerlo Zautboemel zie Zaltbommel Zaventerlo (Zauenterloe, Zauentroe), bos te Zaventem 121, 148, 276 Zebert zie Zegebert Zecker, Gillis (Egidius) ontvanger van 's-Hertogenbosch 223 Zeeland (Zeelant, Zelant) 17, 129-131, 135, 138-140, 146, 151, 219, 222, 224, 227, 235, 236, 273, 274, 278, 279, 285, 303, 312, 332, 336, 338 graaf 70, 83, 112, 128, 143, 144 ruwaard 104, 139 burggraaf 60 Staten 302 Zeelmeker, Jan (Iohannes) ontvanger van 's-Hertogenbosch 185, 201 Zeelst, Godfried van (Godefridus de) schepen van 's-Hertogenbosch 133 Zeempse zie Zemst Zegebeert zie Sigibert Zegebert (Zebert) zoon van Ingram deken van 's-Hertogenbosch 339 Zegemont zie Sigismund Zeger (Segerus, Zegerus), zoon van Jan, zoon van Godfried van Hedel schepen van 's-Hertogenbosch 349 ^, zoon van Jan Goyarts ontvanger van 's-Hertogenbosch 317 Zelant zie Zeeland Zelem Lotthemsoen, Hendrik van (Henrick van) persoon van Boxtel 258; zie ook Lotthem Zemst (Zeempse) 228 Zenne (Zinnen) 286 Zevenbergen (Zeuenbergen) heer 131, 254
450
Zevenbergen (Zeuenbergen), Arnoud van (Arnt van) 131 Zeyn zie Sayn Zeynen zie Seine Zichem (Sichen, Sichenem, Sichenen, Zichen) 1, 41, 79, 92 Land van 41 Zichem, Franciscus van 347 Zinnen zie Zenne Zittart zie Sittard Zoemeren zie Someren Zoens zie Zons Zonie«n (Zonyen) bos bij Brussel (=Zonie«nwoud) 121, 148, 276 Zonne zie Son Zons (Zoens), tolplaats aan de Rijn tussen Neuss en Keulen 260 Zouderbalch, Everard (Euerart) burgemeester van Utrecht 317 Zoutleeuw (Leeuwe, Leeuwe) 1, 56, 68, 79, 141 Zoysson zie Soissons Zuiderzee (Zuyerzee) 9
Zuijlichem (Zulikem), Jacob van (Iacobus de) schepen van 's-Hertogenbosch 72, 74 ^, Rudolf van (Rodolphus de) schepen van 's-Hertogenbosch 75, 79 Zutphen (Zuytphania, Zuytphen) 204, 312, 331, 344 graafschap 204, 210, 223, 244, 245, 329, 330 graaf 244 gravin 244 Zuyerzee zie Zuiderzee Zuytphania, Zuytphen zie Zutphen Zwaan (Zwaen, Zwane) koningin van Keulen, ThÏringen, markgravin van het Heilige Roomse Rijk 6-8 vrouwe vanTongeren 5-7 Zwauen zie Schwaben Zweden (Zweeden) 10, 90 Zwitserland (Zwitselant, Zwitsen, Zwitserlant, Zwitsers, Zwitzen, Zwitsenlant) 213, 215-218 Zydewynen, Jan van der (Iohannes de, Iohannes van der) schepen van 's-Hertogenbosch 87, 97
451