Revisieversie van de Activiteitenregeling met de voorgestelde wijzigingen voor energiebesparing door de 4e tranche* De voorgestelde wijzigingen voor energiebesparing van het Activiteitenregeling milieubeheer e (via de 4 tranche) zijn in dit document weergegeven. Ook is bijlage 10 “Overzicht erkende maatregelen energiebesparing per bedrijfstak” in dit document opgenomen. Dit document is nadrukkelijk niet de officiële ontwerpregeling tot wijziging van de Activiteitenregeling milieubeheer. Het vormt een hulpmiddel voor degenen die vooral zijn geïnteresseerd in de energierelevante delen van de gewijzigde regelgeving en is samengesteld door Kenniscentrum InfoMil. *Voorhang ontwerpregeling Activiteitenregeling milieubeheer en enkele andere regelingen (nieuwe activiteiten) - Staatscourant, nummer 20654 (jaargang 2014) - Wijziging G
AFDELING 2.5 ENERGIEBESPARING
Artikel 2.16 Aan artikel 2.15, eerste lid, van het besluit wordt, voor de in bijlage 10 aangewezen typen van energiebesparende maatregelen en aangewezen activiteiten, door degene die de inrichting drijft in ieder geval voldaan indien alle maatregelen per aangewezen type en per aangewezen activiteit zijn getroffen voor de bedrijfstak waartoe de inrichting behoort.
Nota van toelichting behorende bij de Activiteitenregeling met de voorgestelde wijzigingen voor energiebesparing door de 4e tranche* Dit document is nadrukkelijk niet de officiële ontwerpregeling tot wijziging van de Activiteitenregeling milieubeheer. Het vormt een hulpmiddel voor degenen die vooral zijn geïnteresseerd in de energierelevante delen van de gewijzigde regelgeving en is samengesteld door Kenniscentrum InfoMil. *Voorhang ontwerpregeling Activiteitenregeling milieubeheer en enkele andere regelingen (nieuwe activiteiten) - Staatscourant, nummer 20654 (jaargang 2014) - Wijziging G
AFDELING 2.5 ENERGIEBESPARING
Artikel 2.16 Met artikel 2.16 wordt de erkende maatregelsystematiek geïntroduceerd. Hierdoor wordt concreet welke energiebesparende maatregelen een drijver van een inrichting kan treffen om in ieder geval te voldoen aan het gestelde doelvoorschrift (artikel 2.15, eerste lid, van het besluit). Het gaat specifiek om maatregelen die in bijlage 10 zijn opgenomen waarin per bedrijfstak (onderverdeeld naar activiteiten en naar typen maatregelen) erkende maatregelen zijn opgenomen. De erkende maatregelen zijn in het kader van de aanpassing van deze regeling na overleg met vertegenwoordigers van het bedrijfsleven en bevoegd gezag opgesteld. De activiteiten per bedrijfstak betreffen activiteiten zoals bedoeld in de hoofdstukken 3 en 4 van het besluit. De typen van energiebesparende maatregelen betreffen de energiebesparende maatregelen die te typeren zijn als maatregelen met betrekking tot ruimteverwarming, de gebouwschil, ruimteventilatie, ruimteverlichting en buitenverlichting, warm tapwater, faciliteiten en ten slotte maatregelen met betrekking tot processen. Deze typen van maatregelen zijn niet zonder meer aan activiteiten in de zin van het besluit te koppelen. Daarom worden naast maatregelen per activiteit ook maatregelen per type geïntroduceerd. Het is voor een aantal bedrijfstakken niet mogelijk gebleken om voor alle typen en activiteiten maatregelen op te nemen in de lijst. Voor deze activiteiten en typen in deze bedrijfstakken gelden de facto geen erkende maatregelen, maar blijft de verplichting van artikel 2.15, eerste lid, van het besluit gelden, net als voor de bedrijfstakken waarvoor nog geen lijst beschikbaar is. Een drijver van de inrichting kan de erkende maatregelen toepassen die in bijlage 10 voor een bepaalde bedrijfstak aangewezen zijn. Alle erkende maatregelen voldoen aan de voorwaarde dat ze een terugverdientijd van vijf jaar of minder hebben. Bij de totstandkoming van de erkende maatregelen zijn waar mogelijk ook andere criteria beoordeeld op basis van het principe van best beschikbare technieken (BBT, artikel 1.1 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en artikel 5.4 Besluit omgevingsrecht). Dat wil onder andere zeggen dat alleen technisch en economisch haalbare maatregelen op bedrijfstakniveau zijn voorgeschreven. Ook is rekening gehouden met eventuele bekende nadelige gevolgen van de maatregelen voor andere milieucompartimenten binnen een inrichting. Hieruit volgt onder meer dat de genoemde erkende maatregelen in beginsel inpasbaar zijn in de bedrijfsvoering en dat de erkende maatregelen geen onaanvaardbaar effect hebben op een ander milieucompartiment. Voorts is van belang dat de maatregelen in de bijlage duidelijk zijn omschreven en in de praktijk toepasbaar zijn.
De nu aangewezen erkende maatregelen zijn bruikbaar voor een deel van de bedrijfstakken. De bijlage zal nog worden aangevuld met nieuwe maatregelen, zodat in principe voor alle bedrijfstakken erkende maatregelen beschikbaar zijn. Daarnaast zal de bijlage regelmatig, in beginsel jaarlijks, worden geactualiseerd. Informatie over erkende maatregelen voor energiebesparing ter ondersteuning van de uitvoeringspraktijk is beschikbaar via de website van Kenniscentrum InfoMil16 van Rijkswaterstaat Water, Verkeer en Leefomgeving. Bij de toepassing van de erkende maatregelen in bijlage 10 kunnen zich de volgende situaties voordoen: – Voor een bedrijfstak zijn voor alle relevante activiteiten en typen maatregelen erkende energiebesparende maatregelen geformuleerd. In deze situatie wordt met het treffen van alle aangewezen erkende maatregelen meteen voldaan aan artikel 2.15, eerste lid, van het Besluit. – Voor een bepaalde bedrijfstak zijn niet voor alle activiteiten en typen maatregelen erkende maatregelen aangewezen via bijlage 10. Hiervoor geldt dan de verplichting uit artikel 2.15, eerste lid, van het Besluit. Dit is dan expliciet in de bijlage aangegeven. – Voor een bedrijfstak zijn voor bepaalde activiteiten en typen maatregelen erkende energiebesparende maatregelen getroffen waardoor andere aangewezen erkende maatregelen zich niet langer in vijf jaar terugverdienen. Het gaat dan om alternatieve maatregelen en dit is expliciet aangegeven in de beschrijving van de erkende maatregel. Bij de beschrijving van de maatregelen in bijlage 10 duidelijk is aangegeven onder welke technische en economische randvoorwaarden de maatregel van toepassing is. In bijlage 10 wordt ten slotte duidelijk gemaakt voor welke maatregelen geldt dat deze als genomen worden beschouwd, indien de inrichting zich bevindt in een gebouw dat niet ouder is dan het in de tabel aangegeven bouwjaar en voldoet aan de EPC die voor dat specifieke bouwwerk geldt of indien het beschikt over het in de tabel aangegeven energielabel. Sommige maatregelen zijn alleen rendabel wanneer deze getroffen kunnen worden op een natuurlijk moment. Een natuurlijk moment doet zich voor wanneer een ondernemer een investeringsmoment heeft, zoals het reguliere onderhoud of een renovatie. Het kan bijvoorbeeld gaan om een investering in de gebouwschil of procesinstallaties. Energiebesparende maatregelen zijn op een natuurlijk moment vaak kosteneffectiever. Ook zijn er maatregelen die op een zelfstandig moment rendabel zijn. Dus ongeacht het moment van realisatie. Wanneer op korte termijn zich een natuurlijk moment aandient, is het redelijk dat het bevoegd gezag hiermee rekening houdt. In de bijlage 10 is het moment van realisatie per erkende maatregel aangegeven. Het bevoegd gezag kan in een voorschrift op grond van artikel 2.15, tweede lid, van het besluit de bijbehorende termijnen vastleggen en daardoor goed toezicht houden op de realisatie van de maatregel op deze natuurlijke momenten. Als een inrichting de voor zijn bedrijfstak erkende energiebesparende maatregelen heeft getroffen zoals vastgelegd in deze regeling dan is in ieder geval voldaan aan het doelvoorschrift voor energiebesparing uit het besluit. Het toezicht beperkt zich tot het vaststellen of de erkende maatregelen inderdaad zijn getroffen en – indien van toepassing – juist worden uitgevoerd. In een handreiking, opgesteld in overleg tussen bedrijfsleven en bevoegd gezag, zijn aandachtpunten opgesteld voor de uitvoering die het bevoegd gezag kan betrekken bij het toezicht op de naleving. Een drijver van een inrichting kan ook een andere, (niet aangewezen) alternatieve, maatregel treffen die voldoet aan het doelvoorschrift en gelijkwaardig of zelfs beter is. Dit is een eigen verantwoordelijkheid van de drijver van de inrichting. Voorafgaande toestemming van het bevoegd gezag is hiervoor niet nodig.
16
www.infomil.nl
BIJLAGE 10 BIJ DE REGELING: OVERZICHT ERKENDE MAATREGELEN ENERGIEBESPARING PER BEDRIJFSTAK In deze bijlage zijn de erkende maatregelen voor energiebesparing weergegeven. De maatregelen zijn per bedrijfstak beschreven. Er zijn bedrijfstakbeschrijvingen opgesteld om duidelijkheid te geven aan bedrijven tot welke bedrijfstak ze behoren en welke lijst met erkende maatregelen beschikbaar is. Een drijver van een inrichting waarvan het desondanks niet duidelijk is onder welke bedrijfstak de inrichting valt, kan overleggen met het bevoegd gezag, zodat in overleg kan worden besloten of er een passende lijst is. Indien dit overleg niet leidt tot overeenstemming geldt de algemene verplichting in artikel 2.15, eerste lid, van het Activiteitenbesluit. De erkende maatregelen zijn na overleg met vertegenwoordigers van het bedrijfsleven en het bevoegd gezag opgesteld. De nu aangewezen erkende maatregelen zijn bruikbaar voor een deel van de bedrijfstakken. De bijlage zal nog worden aangevuld met nieuwe maatregelen, zodat in principe voor alle bedrijfstakken erkende maatregelen bekend zijn. Daarnaast zal de bijlage regelmatig, in beginsel jaarlijks, worden geactualiseerd. Voor de volgende bedrijfstakken zijn erkende maatregelen voor energiebesparing aangewezen: –kantoren overheden en defensie –gezondheids- en welzijnszorginstellingen –onderwijsinstellingen –metalelektro en mkb-metaal –autoschadeherstelbedrijven –rubber- en kunststofindustrie –commerciële datacentra. De meeste maatregelen zijn gekoppeld aan de activiteiten overeenkomstig de indeling van het Activiteitenbesluit. De meeste gebouwgebonden maatregelen (met uitzondering van het verwarmen met een stookinstallatie) en een aantal bedrijfstakspecifieke maatregelen zijn niet aan activiteiten gekoppeld. Naast activiteiten zijn daarom ook de volgende ‘typen maatregelen’ genoemd waarvoor erkende maatregelen zijn aangewezen: –maatregelen met betrekking tot de gebouwschil, zoals dakisolatie –maatregelen met betrekking tot ruimteventilatie; –maatregelen met betrekking tot ruimteverwarming; –maatregelen met betrekking tot ruimte - en buitenverlichting; –maatregelen met betrekking tot warm tapwater; –maatregelen met betrekking tot faciliteiten, zoals een persluchtcompressor, koelinstallatie of serverruimte; –maatregelen met betrekking tot processen, zoals gieten of harden. De terugverdientijd van een zelfde besparingsmaatregel, zoals een HR-ketel, kan per bedrijfstak verschillen. Daarom is het nodig om per bedrijfstak aparte overzichten met erkende maatregelen te hanteren. Bepaalde maatregelen kunnen wel of juist niet als erkende maatregel worden beschouwd puur op basis van een terugverdientijd. Hierna wordt per bedrijfstak een overzicht gegeven van de aangewezen erkende maatregelen voor energiebesparing. Maatregelen per bedrijfstak In de volgende paragrafen zijn de erkende maatregelen beschreven voor de bovengenoemde bedrijfstakken. Per maatregel is ingegaan op de volgende aspecten: –omschrijving activiteit of type maatregelen; –omschrijving van de maatregel; –mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie; –uitgangssituatie op basis van een referentietechniek; –technische randvoorwaarden; –economische randvoorwaarden; –toepasbaar op een zelfstandig moment?; –alternatieve erkende maatregelen; –bijzondere omstandigheden. Deze aspecten zijn waar nodig in de regeling nader toegelicht. In een handreiking, opgesteld in overleg tussen bedrijfsleven en bevoegd gezag, wordt ingegaan op de werking van de methodiek van erkende maatregelen.
1. Metalelektro en mkb-metaal Bedrijven waar metalen in primaire vorm en/of metaalproducten inclusief machines en apparaten (ook elektrische en elektronische) worden vervaardigd. Denk aan giet-, wals-, smeltof smeedprocessen, evenals (spaanloze, verspanende en thermische) mechanische bewerking en/of eindbewerking van metalen. Oppervlaktebehandeling (via procesbaden, stralen of coaten) en het verbinden van metalen of legeringen (zoals lassen en solderen) zijn ook kenmerkend. Ter indicatie een aantal SBI-codes die voor de indeling van deze bedrijven veelal worden gebruikt: 24, 25, 26, 27, 28, 29, 30 en 32.
Autoschadeherstelbedrijven Bedrijven waar overwegend onderdelen van motorvoertuigen (inclusief carrosserieherstel), motorfietsen, caravans/campers en aanhangwagens worden hersteld. Denk aan (spaanloze, verspanende en thermische) mechanische bewerking en/of eindbewerking van metalen. Oppervlaktebehandeling via coatprocessen en het verbinden van metalen of legeringen (zoals lassen en solderen) zijn ook kenmerkend. Ter indicatie hierbij een aantal SBI-codes die voor de indeling van deze bedrijven veelal wordt gebruikt: 45204, 45112, 45191, 45192, 45203, 45205.
Gezondheidszorg- en welzijnszorginstellingen Instellingen waar medische en tandheelkundige behandeling, verzorging, verpleging en/of genezende behandelingen worden verricht. De inrichting heeft overwegend een gezondheidszorg-functie zoals aangehaald in het Bouwbesluit 2012. Denk aan een ziekenhuis, verzorgingstehuis, psychiatrische inrichting, medisch centrum, polikliniek, praktijkruimtes voor een huisarts en/of een fysiotherapeut of een tandartspraktijk. Ter indicatie de SBI-code die voor de indeling van instellin-gen veelal wordt gebruikt: 86.Voor de gezondheids- en welzijnszorg is in de eerste fase vooral gekeken naar gebouwgebonden maatregelen. In de tweede fase zal nog worden gekeken of ook andere niet-gebouwgebonden maatregelen kunnen worden toegevoegd.
Kantoren overheden en defensie Diensten waar administratieve werkzaamheden worden uitgevoerd. De inrichting heeft overwegend een kantoorfunctie zoals aangehaald in het Bouwbesluit 2012. Denk aan het openbaar bestuur, overheidsdiensten en verplichte sociale verzekeringen. Ter indicatie de SBIcode die voor de indeling van deze diensten veelal wordt gebruikt: 84.Voor kantoren is in de eerste fase vooral gekeken naar gebouwgebonden maatregelen. In de tweede fase zal nog worden gekeken of ook andere niet-gebouwgebonden maatregelen kunnen worden toegevoegd.
Onderwijs Instellingen waar onderwijs, opleidingen en cursussen worden aangeboden met of zonder praktijkonderwijs. De inrichting heeft overwegend een onderwijsfunctie zoals aangehaald in het Bouwbesluit 2012. Denk aan basis-, voortgezet- en hoger onderwijs en universiteiten. Ter indicatie de SBI-code die voor de indeling van instellingen veelal wordt gebruikt: 85.Voor het onderwijs is in de eerste fase vooral gekeken naar gebouwgebonden maatregelen. In de tweede fase zal nog worden gekeken of ook andere niet-gebouwgebonden maatregelen kunnen worden toegevoegd.
Commerciële datacenters Bedrijven met activiteiten voor transport, bewerking en opslag van data door het extern beschikbaar stellen van serverruimten en ICT-apparatuur. Ter indicatie de SBI-codes die voor de indeling van deze bedrijven veelal worden gebruikt: 61, 62, 63.
Rubber- en kunststofindustrie Bedrijven waar overwegend producten van kunststof- en/of rubber worden verwerkt en/of vervaardigd. Het gaat om het bewerken en/of verwerken van polyesterhars, thermoplasten, schuimen/expanderen van kunststof en/of rubberverwerking inclusief de recycling van rubber en kunststof. Activiteiten met betrekking tot het mengen, malen, blazen, kalanderen, extruderen en vulkaniseren zijn ook kenmerkend. Ter indicatie de SBI-code die voor de indeling van deze bedrijven veelal wordt gebruikt: 22.