Resultaten vooronderzoek onderhoudsstrategie infrastructuur bij bodemdaling
Resultaten vooronderzoek onderhoudsstrategie infrastructuur bij bodemdaling
Hans van Meerten John Lambert Mike Woning Marc Eijbersen
1209950-000
© Deltares, 2014, B
Deltares Titel
Resultaten vooronderzoek onderhoudsstrategie infrastructuur bij bodemdaling Opdrachtgever
Project
Kenmerk
Pagina's
Fonds Collectieve Kennis
1209950-000
1209950-000-GEO-0007gbh
25
Trefwoorden
Bodemdaling, infrastructuur Samenvatting
In dit rapport zijn de resultaten opgenomen van de verkenning naar de actuele aanpak van onderhoudsstrategie van (gemeentelijke) bestaande infrastructuur in bodemdalingsgevoelige gebieden. Uit de uitgevoerde studie blijkt dat de geraadpleegde belanghebbenden (gemeenten en adviseurs) behoefte hebben aan meer inzicht in de beschikbare kennis over en de mogelijkheden van technische oplossingen en innovatieve ontwikkelingen om door middel van onderhoudsmaatregelen zakking van infrastructuur op een duurzame manier te bestrijden. Vooral door beleidsmedewerkers van gemeenten met zeer slappe bodem benadrukt dat het onderhoudsbudget op lange termijn niet voldoende zal zijn om het onderhoud zo uit te voeren dat hinder door (verschil)zakkingen, te krappe drooglegging en wateroverlast te voorkomen. Kennisuitwisseling tussen belanghebbende gemeenten en kennisleveranciers wordt van belang geacht.
Versie Datum nov.2014
Status
concept Dit document is een concept en uitsluitend bedoeld voor discussiedoeleinden. Aan de inhoud van dit rapport kunnen noch door de opdrachtgever, noch door derden rechten worden ontleend.
Resultaten vooronderzoek onderhoudsstrategie infrastructuur bij bodemdaling
1209950-000-GEO-0007, 28 november 2014, definitief
Inhoud 1 Inleiding
1
2 Enquête onderhoudsstrategie infrastructuur op slappe bodem 2.1 Opzet enquête 2.2 Lijst van respondenten 2.3 Uitkomsten van de enquête 2.3.1 A. Categorie Algemeen 2.3.2 B. Categorie kennis en techniek 2.3.3 C. Categorie randvoorwaarden 2.3.4 D. Eigen strategie 2.3.5 E. Kennisbehoefte 2.4 Conclusies naar aanleiding van de enquête
3 3 3 4 4 6 8 9 10 13
3 Workshop onderhoudsstrategie slappe bodem 3.1 Inleiding 3.2 Lijst van deelnemers 3.3 Programma 3.4 Samenvatting van de pitches 3.4.1 De visie van de gemeente: Slappe bodem in Gouda 3.4.2 De visie van de geotechnische adviseur 3.4.3 De visie van de aannemer 3.5 Discussie aan de hand van stellingen 3.5.1 Meten en monitoren 3.5.2 Strategie en technologie 3.5.3 DBM aanbesteden 3.5.4 Kennisuitwisseling centraal organiseren 3.5.5 Overig: Bodemdaling of zetting en kosten
15 15 15 15 16 16 18 20 22 22 23 23 24 24
4 Confrontatie van onderzoeksresultaten met de visie van grote gemeenten 4.1 Interview met Gemeente Rotterdam 4.2 Rationele aanpak 4.3 Monitoring 4.4 Knelpunten in onderhoudsstrategie 4.5 Zettingsprognose 4.6 Innovaties en kennisontwikkeling 4.7 DBM-contracten 4.8 Conclusie 4.9 Referenties
25 25 25 26 27 28 29 31 31 31
5 Conclusies over kennisleemten en verdere ontwikkelingen
32
Bijlage(n) A Blanco vragenlijst van de uitgezette enquête A.1 Deel A Algemeen A.1.1 Deel B Kennis en Techniek
Resultaten vooronderzoek onderhoudsstrategie infrastructuur bij bodemdaling
A-1 A-3 A-7
i
1209950-000-GEO-0007, 28 november 2014, definitief
A.1.2 Deel C Randvoorwaarden A.1.3 Deel D Eigen strategie A.1.4 Deel E Behoeften A.1.5 Deel F Workshops A.2 Antwoorden op de enquête A.2.1 Antwoorden deel A. Algemeen A.2.2 Antwoorden deel B. Kennis en Techniek A.2.3 Antwoorden deel C. Randvoorwaarden A.2.4 Antwoorden deel D. Eigen strategie A.2.5 Antwoorden deel E. Behoeften B Evaluatie workshop B.1 Structuur van de discussie in een mind map B.2 Stand van zaken huidige strategie en technologie B.3 Meten en monitoren B.4 Mogelijkheden van geïntegreerde contracten B.5 Kennisuitwisseling B.6 Overige zaken
ii
A-10 A-11 A-12 A-13 A-14 A-14 A-18 A-21 A-22 A-24 B-1 B-2 B-3 B-4 B-5 B-6 B-7
Resultaten vooronderzoek onderhoudsstrategie infrastructuur bij bodemdaling
1209950-000-GEO-0007, 28 november 2014, definitief
1 Inleiding Het Fonds Collectieve Kennis (FCK) heeft CROW en Deltares gevraagd een verkennende studie uit te voeren naar het beheer en onderhoud aan infrastructuur (met name wegen, rioleringen en aanpalend groen) in gebieden met een ‘ slappe bodem’. Het FCK heeft om deze verkenning gevraagd omdat het beheren en onderhouden van de infrastructuur in gebieden met ‘ slappe bodem’ significant hogere kosten met zich meebrengt dan in gebieden met een steviger ondergrond [Cebeon]. Ter illustratie is als figuur 1. een kaart van Nederland weergegeven, waarop de slappe bodemgebieden in Nederland zijn aangegeven. Aangezien steeds meer areaalbeheerders te maken krijgen met tekorten op de budgetten voor beheer en onderhoud, moet de verkenning richting geven aan nieuwe strategieën voor beheer en onderhoud die er voor zorgen dat verantwoord met de beschikbare onderhoudsbudgetten wordt omgegaan. Enkele achterliggende gedachten die hebben geleid tot de verkenning betreffen de vraag of technische mogelijkheden ten volle worden benut en of mogelijk innovatieve oplossingen kunnen bijdragen aan optimalisatie van het beheer en onderhoud. Naast het verkrijgen van een indruk over de van belang zijnde technische aspecten moet uit de verkenning duidelijk worden of er sprake is van complexerende omstandigheden, die de handelingsruimte van de beheerder beperken. Dergelijke factoren kunnen bijvoorbeeld samenhangen met de lokale waterhuishouding of de inrichting van de openbare ruimte, maar zouden ook afhankelijk kunnen zijn van andere randvoorwaarden (financiële middelen, eisen vanwege politiek en economie, beheerders van nutsvoorzieningen etc.). Voor de start van de verkenning is door CROW en Deltares een vragenlijst opgesteld. Deze vragenlijst heeft tot doel om inzicht te krijgen in de vraagstukken die leven bij de verschillende partijen die op enige wijze bij beheer en onderhoud van infrastructuur op slappe grond betrokken zijn. Op basis van de resultaten van deze enquête is een workshop voorbereid. In deze workshop die op 19 september heeft plaatsgevonden, zijn de resultaten verder verdiept en geprioriteerd. Door enkele respondenten is tijdens de workshop een korte toelichting gegeven. CROW en Deltares hebben de resultaten van de vragenlijsten en workshop uitgewerkt tot een eindrapport met meerjarenplan, dat gericht is op het optimaliseren van de onderhoudsstrategie voor infrastructuur op slappe bodem. Dit eindrapport heeft het kenmerk 1209950-000-GEO-0008.
Resultaten vooronderzoek onderhoudsstrategie infrastructuur bij bodemdaling
1 van 25
1209950-000-GEO-0007, 28 november 2014, definitief
Figuur 1.1 Slappebodemgebieden in Nederland, bodemdaling in meters in de periode 2000 tot 2050
2 van 25
Resultaten vooronderzoek onderhoudsstrategie infrastructuur bij bodemdaling
1209950-000-GEO-0007, 28 november 2014, definitief
2 Enquête onderhoudsstrategie infrastructuur op slappe bodem 2.1
Opzet enquête Voor de onderhavige studie is een enquête opgesteld waarin, verdeeld over 5 thema’s, vragen zijn gesteld over de (gemeentelijke) onderhoudsstrategie van infrastructuur, de problemen daarbij als gevolg van bodemdalingseffecten en de eventuele kennisleemten die bij het zoeken naar oplossingen tijdens beheer en onderhoud worden ervaren. De onderverdeling in thema’s is als volgt gekozen: A. Algemeen, waarin over de locatie en de aard van de problemen met onderhoudsnoodzaak ten gevolge van bodemdaling is gevraagd B. Kennis en Techniek, waarin over de toegepaste onderhoudstechnieken en de kennis daarover wordt gevraagd C. Randvoorwaarden, met accent op welke afstemmingskwesties een rol spelen D. Eigen strategie, waarin de eigen aanpak kan worden toegelicht E. Behoeften, waarbij de gewenste ontwikkelingen kunnen worden aangegeven De vragen van de enquête zijn in bijlage A opgenomen. Voorafgaand aan verzending zijn de te stellen vragen getoetst in een gesprek met mw. W. Visser van Gemeente Woerden. De enquête is persoonlijk gericht aan diegenen bij een aantal verschillende partijen die met de problematiek te maken hebben: gemeenten, waterschappen, provincies, ingenieursbureaus en aannemers. De respons op deze vragenlijst is hierna uitgewerkt waarbij voorlopig per geënquêteerd thema de samenvatting van de uitkomsten per partij zijn aangegeven. De aantekeningen bij de resultaten per geënquêteerde zijn in de bijlage opgenomen.
2.2
Lijst van respondenten Organisatie
Contactpersoon
Functie
Gemeente Almere
A. Snaterse
Gemeente Alphen aan den Rijn Gemeente Amsterdam / Waternet Gemeente BodegravenReeuwijk Gemeente Delft Gemeente Diemen
M. de Boer
Beleidsadviseur beheer openbare ruimte Wegbeheerder
Mw. J. Dirksen
Beleidsmedewerker afvalwater
M. van Houwelingen/ F. Heuvelman I.A. Clarisse R. Kaptijn
Projectleider Realisatie en Beheer
Gemeente Gouda
R. Swets A. van der Linde Mw. Y. van Asseldonk J. Kalkman
Gemeente Krimpen aan den IJssel
Beleidsadviseur Ingenieursbureau Beleidsmedewerker Infra (stedelijk water) Gebiedsmanager
Beleidsmedewerker wegen en riolering
Resultaten vooronderzoek onderhoudsstrategie infrastructuur bij bodemdaling
3 van 25
1209950-000-GEO-0007, 28 november 2014, definitief
Gemeente Molenwaard Gemeente Schoonhoven Gemeente Urk Gemeente Woerden
B.M. Pellikaan W. de Jong C. Meijer Mw. W. Visser
Hoogheemraadschap van Schieland en Krimpenerwaard Planbureau voor de leefomgeving Provincie Utrecht
M. Guichelaar
Beleidsmedewerker Buitenruimte Specialist Civiel Techniek en Verkeer Beleidsmedewerker riolering Beleidsadviseur beheer openbare ruimte Beleidsadviseur
D. Henkens
Beleidsonderzoeker
Mw. M. Friele
Aquaflow BV Amsterdam Boskalis Westminster GeoBest Grontmij Hansje Brinker Tauw Wareco Stichting Rioned
A. de Groot S.R.K. Vos M. Willeboer A. Kleinjan J. Maccabiani S. Roozen P. den Nijs H. Gastkemper
Projectleider Programmabureau Groene Hart Business unit manager Senior Projectingenieur Adviseur geotechniek Geotechnisch adviseur Director Professional Services Adviseur Riolering Directeur Directeur
2.3 2.3.1
Uitkomsten van de enquête A. Categorie Algemeen De uitkomst van de enquête geeft duidelijk aan dat gemeenten in gebieden met ‘ zeer slechte bodem’ (Alphen aan den Rijn, Bodegraven-Reeuwijk en Gouda) grotere problemen ervaren dan de gemeenten die matig slechte grond (Diemen, Urk, Schoonhoven). De eerst genoemde gemeenten verwachten dat men het op de lange termijn niet gaat redden om het noodzakelijk onderhoud te bekostigen. Op dit moment is in de zeer slappe gebieden al sprake van uitgesteld onderhoud en gemeenten daar verwachten dat dit de situatie is waar men mee zal moeten leren omgaan. Niet alleen ontstaan problemen met onderhoud aan wegen en rioleringen, maar ook huisaansluitingen en de afstemming met de omgeving (bermen, tuinen) hebben te lijden van optredende verschilzakkingen. Daarnaast is wateroverlast in de stad een belangrijk onderwerp. Deze problematiek wordt ook ondervonden door de wat grotere gemeenten zoals Delft met uitgebreide nieuwbouwwijken uit de jaren 70 van de vorige eeuw, die zijn gerealiseerd op slechte grond die vaak onvoldoende bouwrijp is gemaakt. In nieuwere gebieden (Almere) zijn de problemen nu nog beheersbaar maar door oplopende kosten is men verontrust dat de onderhoudssituatie in de toekomst kan verslechteren. Interessant was dat – in de respons op de enquête - de Gemeente Amsterdam de thematiek belichtte vanuit het gezichtspunt van de rioolbeheerder. In zettingsgevoelig gebied is de noodzaak om riolen te vervangen veel groter dan in zandgebieden. De levensduur van riolen in zettingsgevoelige gebieden kan wel half zo groot zijn (30 jaar in plaats van 60 jaar) dan in gebieden met goede grond. Vanuit het oogpunt van rioolonderhoud is grote zakking in vrij verval systemen een probleem omdat voorafgaand aan herstel het functioneren van het gehele stelsel onder de loep genomen moet worden. In stedelijk gebied is weinig gevoel van
4 van 25
Resultaten vooronderzoek onderhoudsstrategie infrastructuur bij bodemdaling
1209950-000-GEO-0007, 28 november 2014, definitief
urgentie bij dit soort problemen. Terwijl wateroverlast wel door bewoners en gebruikers als een probleem wordt ervaren. Om voldoende draagvlak te krijgen en te houden moet de politiek door beleidsmakers bewust gemaakt worden van de verstrekkende consequenties van gebrekkig onderhoud. Niet bij alle gemeenten met slechte bodem is daar voldoende aandacht voor. Volgens een externe partij (Wareco) bestaat er te weinig gevoel van urgentie bij de politiek over de onderhavige problematiek. Over het algemeen is voor de gemeenten voor wat de onderhoudsstrategie betreft de het waarborgen van de functionaliteit en de veiligheid bij minimalisatie van onderhoudskosten het leidende principe. Bijzondere afweging bij de strategie is dat men moet kiezen om bij een groter aantal wegen een kleine verbetering te brengen of een enkele weg te onderhouden zodat aan alle randvoorwaarden en eisen wordt voldaan (investering in suboptimaal onderhoud vs. realisatie maximale kwaliteit). Alphen aan den Rijn geeft in het bijzonder aan dat innovatieve oplossingen zoals EPS bijzonder duur in toepassing zijn. Gemeenten Alphen aan den Rijn en Diemen geven aan dat mogelijk winst valt te behalen door integrale wijkaanpak bij onderhoud. Zeker als de zetting schade erg groot wordt, kan het onderhoudsproject worden opgeschaald naar een wijkgerichte aanpak waarbij ook de riolering, straatmeubilair en omgeving worden meegenomen. Alle partijen houden de CROW kwaliteitsclassificatie aan bij inspectie voor onderhoud. De onderhoudsbehoefte wordt voornamelijk op basis van visuele waarneming vastgesteld. Ook de ouderdom van de wijk kan een criterium zijn. Gemeente Krimpen aan den IJssel geeft bijvoorbeeld aan dat op basis van visuele waarnemingen (zakking) en eigen beslissingscriterium in relatie tot bodemdaling (niet nader toegelicht) wordt besloten tot onderhoud aan openbare ruimte. Alphen aan den Rijn laat ingehuurde specialisten een advies geven over te verwachten restlevensduur en de te nemen maatregelen. Dit advies wordt meegenomen in de (meerjaren) planning. Molenwaard wijst bovendien op het belang van het aanhouden van stringente restzakkingseisen en goede afstemming op onderhoud van nutsvoorzieningen. Almere geeft aan dat de onderhoudsstrategie nu nog op visuele beoordeling wordt gebaseerd maar men heeft belangstelling om dat meer te gaan baseren op high-tech waarnemingen met satellieten. Een aantal gemeenten (Molenwaard, Delft en Gouda) wijst erop dat monitoring een belangrijk instrument is als basis voor een lange termijn prognose. Volgens adviesbureau Grontmij worden onvoldoende data over het zakkingsgedrag van de infrastructuur en de ondergrond bijgehouden en gehanteerd als uitgangspunt van nieuwe ontwerpen. Deskundige aannemers (Boskalis) stellen dat meer gemonitord moet worden om de ontwikkeling van zettingen beter te kunnen beoordelen. Op basis van bijvoorbeeld satellietmetingen van weginfrastructuur kan men tegenwoordig een goede prognose geven van zakkingssnelheden. GPS metingen worden ook wel toegepast.
Resultaten vooronderzoek onderhoudsstrategie infrastructuur bij bodemdaling
5 van 25
1209950-000-GEO-0007, 28 november 2014, definitief
Figuur 2.1 Innovatieve methode van voorbelasten in Gouda
De deskundige van Boskalis leidt uit de praktijk af dat er nog veel fouten worden gemaakt in ontwerpen voor onderhoudsmaatregelen en bijbehorende zettingsberekeningen. Dit lijkt overeen te komen met de waarneming van Almere waar men vaststelt dat bij ontwikkeling en nieuwbouw een zwaardere en langduriger voorbelasting nodig is dan tot nu toe gebruikelijk was. Het adviesbureau Hansje Brinker concludeert op basis van projectervaring dat alleen in recent aangelegde wijken (jaren 90 van de 20e eeuw en later) de bodemdaling beperkt blijft. Er is te weinig respons van provincies en waterschappen ontvangen om te kunnen zeggen hoe er vanuit oogpunt van waterbeheer naar deze materie wordt gekeken. Waarschijnlijk (telefonische reactie Delfland) is het zo dat waterschappen naar aanleiding van eigen ervaringen of op verzoek van agrarische sector en gemeenten waterbeheer zullen aanpassen. Dat gebeurt eens per 10 jaar en nieuwe peilbesluiten worden wel voor inspraak voorgelegd aan partijen. Het merendeel van de gemeenten ziet overleg met het waterschap als een gegeven en niet als probleem. 2.3.2
B. Categorie kennis en techniek Door de Gemeente Alphen aan den Rijn worden 3 typen kennis onderscheiden: 1. kennis over het eigen gebied en de eigen infrastructuur 2. kennis over onderhoudstechnieken 3. kennis over ontwerpmethoden
6 van 25
Resultaten vooronderzoek onderhoudsstrategie infrastructuur bij bodemdaling
1209950-000-GEO-0007, 28 november 2014, definitief
Kennis van het eigen gebied is onontbeerlijk om een goed beheer te kunnen faciliteren. Deze kennis levert inzicht op in welke gebieden de meeste zetting voorkomt en waar de vervangingscyclus dus het meest kritisch is. Als dergelijk inzicht ontbreekt, kan men in de problemen komen als de te volgen strategie niet goed is ingestoken. De rioolbeheerders voorzien dan niet welk effect zettingen hebben op de werking van het rioleringssysteem. Ook bij de opzet van een (weg)beheersysteem moet met de zettingsgevoeligheid van de ondergrond rekening worden gehouden. Vastleggen van gebiedskennis in kaartmateriaal is veelal slechts bij grote gemeenten gangbaar. Er bestaan behoorlijk wat traditionele en nieuwe onderhoudsmethoden en technieken voor bouwrijp maken. Deze gaan van ophogen met zand tot het toepassen van licht ophoogmateriaal (Bims, argex, schuimbeton, EPS), gebruik van voorbelasting technieken (IFCO, Beaudrain) tot en met inzet van nieuwe techniek zoals een paalmatras of zelfs rigoureuze maatregelen zoals ontvenen. Er is bij betrokken partijen over het algemeen voldoende zicht op de mogelijke onderhoudstechnieken. Toch wordt ervaren dat die niet afdoende zijn om aan de huidige problemen het hoofd te bieden. Als nadeel worden de hoge kosten van nieuwe technieken gezien. Daarom bestaat nog steeds behoefte aan betere innovatieve oplossingen. Vooral de inpassing van onderhouds-technieken in bestaande omgeving wordt als lastig ervaren. De kosten die een goede inpassing in de omgeving (tuinen, nutsvoorzieningen) met zich meebrengt zijn vaak bezwaarlijk om tot een optimale oplossing te komen. Gebruik van kennisdocumenten is bij de gemeenten die grote problemen ervaren wel aan de orde maar bij kleinere gemeenten en bij gemeenten op minder slappe grond wat beperkt. Toegang tot kennis via internet heeft de voorkeur. Uit de respons (in het algemeen maar specifiek aangegeven door bijvoorbeeld Bodegraven-Reeuwijk) kan worden afgeleid dat er behoefte is aan beter toegankelijk gemaakte kennis en uitwisseling van ervaringen. De gemeenten hebben behoefte om informatie met elkaar uit te wisselen over de onderbouwing van de toepassing (kosten) en de keuze voor duurzame oplossingen. Rekenmodellen of prognosetechnieken zijn bij de gemeenten niet in gebruik. Dat laat men op dit moment aan adviseurs over. Die specialistische bureaus zetten daarbij ook beheerinstrumenten in (bijvoorbeeld Obsurv). Bij de gemeenten wordt echter wel aangegeven, dat men op zoek is naar een goed afwegingskader, waarmee de onderhoudsstrategie kan worden onderbouwd zodat een verbeteringsslag kan worden gemaakt. Ervaren adviseurs wijzen er op dat er nog veel fouten zitten in oude kennisproducten en aanbevelingen en daardoor veel fouten worden gemaakt in zettingsberekeningen. Kennis over lange termijn (kruip) gedrag van slappe grond is summier vanwege ontbreken van ervaringen waaraan modellen geijkt kunnen worden. Daarnaast is in onderhoudsprojecten vaak sprake van te weinig grondonderzoek of slordige interpretatie daarvan door betrokken partijen (adviesbureaus).
Resultaten vooronderzoek onderhoudsstrategie infrastructuur bij bodemdaling
7 van 25
1209950-000-GEO-0007, 28 november 2014, definitief
Figuur 2.2 Toepassing van EPS bij onderhoud in een bestaande woonwijk
2.3.3
C. Categorie randvoorwaarden De verschillende invloedsfactoren zijn zeer divers van karakter. De financiële kant van het onderhoud aan infrastructuur wordt door alle respondenten als meest problematische randvoorwaarde gezien. Prioritering in de eigen organisatie is daarbij een belangrijk punt. De beleidsmaker moet goed de scenario’s kunnen schetsen zodat de juiste keuzes worden gemaakt. Daarnaast kunnen ook heel andere onderhoudsoverwegingen een rol spelen zoals noodzakelijk onderhoud aan slijtlagen (inclusief de keuze van asfaltdeklagen met bepaalde levensduur), verkeerseisen, beperkingen aan zwaar verkeer. De betekenis van waterbeheer bij het halen van droogleggingseisen heeft in de meeste gemeenten een iets lagere aandachtswaarde maar is wel belangrijk. Ook bij het onderhoud ter plekke van oevers of waterkeringen is afstemming met het waterschap een belangrijke randvoorwaarde. Vaak ontstaat een planningsprobleem in de wisselwerking met nutsbedrijven. Afstemmen van activiteiten met nutsbedrijven is voor gemeenten een zeer tijdrovend proces. Een kwestie die verder moet worden onderzocht is, komt voort uit de waarneming door deskundigen (Boskalis). Zij wijzen op een te sterk korte termijn perspectief dat wordt gehanteerd door de organisaties die verantwoordelijk zijn voor de realisatie van onderhoudswerken. Door de keuze van een betere aanbestedingsaanpak waarbij een onderhoudsverplichting wordt meegenomen, is hier wellicht nog winst te bereiken.
8 van 25
Resultaten vooronderzoek onderhoudsstrategie infrastructuur bij bodemdaling
1209950-000-GEO-0007, 28 november 2014, definitief
Figuur 2.3 Problemen met huisaansluitingen door zakkingsverschillen van de straat met gefundeerde objecten
De inpassing van het onderhoudswerk in de stedelijke omgeving wordt ook bij dit thema genoemd. Gemeente Bodegraven-Reeuwijk geeft aan dat nutsbedrijven soms bezwaar maken tegen toepassing van lichtgewichtconstructies. Omgevingsbelangen vormen een belangrijk punt van aandacht. Het uitvoeren van onderhoudswerken naast bestaande constructies blijkt lastig en soms technisch niet haalbaar. Het waterbeheer moet meegenomen worden in planvorming met betrekking tot onderhoud in de stad. Overleg met het waterschap wordt door de meeste respondenten als belangrijk aandachtspunt genoemd. Met aspecten van de waterhuishouding en geldende waterpeilen en dergelijke komt men er meestal wel uit met het waterschap. De ene gemeentelijke organisatie heeft het met de afstemming wat lastiger dan de andere. 2.3.4
D. Eigen strategie De huidige strategie is in de meeste gemeenten gebaseerd op een meerjarenplanning van beheer en onderhoud. Daarin worden ook de inspecties gepland en een beheerplan gemaakt aan de hand waarvan onderhoudskeuzes worden vastgesteld. De uitkomsten leren dat daarin doelmatigheid en kostenefficiëntie de boventoon voeren. Dat wil niet zeggen dat men het daar dan mee redt (Gouda). Eén gemeente (Delft) spreekt van bepaling ad hoc van onderhoudsmaatregelen, een andere (Krimpen a/d IJssel) noemt het een praktische invulling van de noodzakelijke maatregelen. Of dat laatste planmatig wordt aangepakt, is niet helemaal duidelijk. Soms wordt een 5-jaren onderhoudsplan en/of een wijkgerichte reconstructie gehanteerd.
Resultaten vooronderzoek onderhoudsstrategie infrastructuur bij bodemdaling
9 van 25
1209950-000-GEO-0007, 28 november 2014, definitief
Gemeente Alphen aan den Rijn draagt aan dat gebruik van EMVI-contractering bij uitbesteding van onderhoudswerken de toepassing van creatieve oplossingen kan aanjagen. Mogelijk leidt dat tot efficiënter onderhoud. Gemeente Bodegraven-Reeuwijk geeft aan dat wanneer sprake is van aanpassing van beschoeiingen eveneens overleg met de waterbeheerder nodig is. Soms worden kosten voor inrichting van natuurvriendelijke oevers met het waterschap gedeeld. Bij gemeenten waar de drooglegging door bodemdaling in gevaar komt, ontstaan problemen met berging van neerslag. Dan is er eigenlijk ook geen ruimte meer om voor de lange termijn in te spelen op aspecten van klimaatverandering. In dat geval wordt het risico van optreden van water op straat bij extreme neerslag eveneens groter. Dit wordt niet door alle gemeenten als probleem ervaren maar bodemdaling kan ook bij dat thema een belangrijke factor zijn die in de onderhoudsstrategie voor riolering moet worden meegenomen. Van delen van kosten met andere overheden is bij de gemeenten sprake waar samenloop van activiteiten met verschillende overheden optreedt. Voor de betreffende adviesbureaus die door gemeenten worden ingehuurd is elk project situatieafhankelijk. Systeemkeuze, ontwerp, materiaalkeuze worden afgestemd op de lokale situatie en daarbij optredende risico’s (bijvoorbeeld bodemgesteldheid).
Figuur 2.4 Grootschalige voorbelasting met verticale drainage van een bouwterrein in Delft
2.3.5
E. Kennisbehoefte Vrijwel alle gemeentelijke respondenten geven aan dat men de kennispositie wil versterken, onder andere door uitwisseling met andere gemeenten en kennishouders. Uitwisseling van
10 van 25
Resultaten vooronderzoek onderhoudsstrategie infrastructuur bij bodemdaling
1209950-000-GEO-0007, 28 november 2014, definitief
kennis en ervaringen via internet wordt als wenselijk aangegeven. Niet duidelijk is wie dat zou moeten faciliteren. Door respondenten wordt over het algemeen aangegeven dat er behoefte bestaat aan meer kennisontwikkeling. Ook de opmerking dat behoefte is aan innovatieve oplossingen om de bodemdaling de baas te worden, wordt vaak gemaakt. Het vergroten van de cyclustijd van onderhoud is bijvoorbeeld al winst, maar ook wellicht totaal andere alternatieve creatieve oplossing zouden wel eens aantrekkelijk kunnen zijn, bijvoorbeeld om asfalt flexibeler te maken zodat minder scheurvorming optreedt (Alphen aan den Rijn). Vernieuwingen kunnen ook in procesmatige aanpak worden nagestreefd. Zo is Amsterdam geïnteresseerd in vernieuwende ideeën over planmatige aanpak van onderhoud in dicht stedelijk gebied. In dit bredere kader kan ook de opmerking van PBL worden geplaatst dat men hier vooral op zoek is naar goede kentallen over beheer van infrastructuur. Met behulp van dergelijke basisinformatie kunnen afwegingen over kosten-batenanalyses van onderhoudsstrategieën worden onderbouwd. Diverse steden tonen interesse in het versnellen van zettingen. Adviesbureaus geven aan dat nog steeds behoefte is aan de ontwikkeling van innovatieve oplossingen, waarmee minder onderhoudsgevoelige systemen kunnen worden gerealiseerd voor gebieden die gekenmerkt worden door een slappe bodem. Door bij het ontwerp meer rekening te houden met de lokale omstandigheden moeten de onderhoudskosten kunnen worden verminderd. Dat zou niet alleen kunnen worden bereikt door ontsluiting van kennis of uitwisseling van gebruikservaringen maar ook door betere uitgangspunten te formuleren in programma’s van eisen voor uit te voeren onderhoudswerken. Diverse bureaus (GeoBest, Boskalis) geven aan dat er een kennislacune bestaat op het gebied van de lange termijn ontwikkeling van zettingen (kruip).
Resultaten vooronderzoek onderhoudsstrategie infrastructuur bij bodemdaling
11 van 25
1209950-000-GEO-0007, 28 november 2014, definitief
Uitkomsten proefterp 1 Weesp: • 3 m opgehoogd op 3,6 m veen • Geen verticale drains • 1,5 m zetting na 1 jaar • Verschil 20% tussen goede predictie op basis van labdata en praktijk • Inhomogeniteit ondergrond speelt een grote rol in zettingseigenschappen • Moderne abc-zettingsmodel beste predictiemethode • Kruip nog lastig te voorspellen Figuur 2.5 Onderzoek GeoImpuls proefterpen in Weesp
12 van 25
Resultaten vooronderzoek onderhoudsstrategie infrastructuur bij bodemdaling
1209950-000-GEO-0007, 28 november 2014, definitief
2.4
Conclusies naar aanleiding van de enquête Uit de uitgevoerde enquête in het kader van de verkenning is de actuele aanpak van de onderhoudsstrategie van (gemeentelijke) bestaande infrastructuur in bodemdalingsgevoelige gebieden naar voren gekomen. Daaruit trekken wij de volgende conclusies: Door (beleid)medewerkers van gemeenten met zeer slappe bodem wordt benadrukt dat het onderhoudsbudget op lange termijn niet voldoende zal zijn om het onderhoud zo uit te voeren dat hinder door (verschil)zakkingen, te krappe drooglegging en wateroverlast zal worden voorkomen. Doelmatigheid en kostenminimalisatie voeren in de huidige aanpak de boventoon. Veel ruimte om te onderzoeken hoe men tot de meest ideale strategie kan geraken is er niet. De staat van de wegen wordt in het algemeen opgenomen volgens de door CROW aanbevolen inspectiemethode, die voornamelijk op visuele waarneming is gebaseerd. Er is echter geen sprake van een eenduidige visie van belanghebbenden op de meeste geschikte en efficiënte wijze van monitoring van optredende maaiveldzakkingen. zijn er geen hanteerbare criteria om besluitvorming over de prioritering van onderhoud aan stedelijke infrastructuur te onderbouwen. De onderhoudsstrategie van gemeenten wordt vooralsnog niet onderbouwd door een prognose van te verwachten zettingen. Deskundigen waarschuwen dat prognoses die worden gemaakt van restzakkingen bij het ontwerp van herstelwerkzaamheden of nieuwbouw voor gebiedsontwikkeling, veelal niet correct worden onderbouwd. Vooral de inpassing van onderhouds-technieken in bestaande omgeving (tuinen, nutsvoorzieningen) wordt als een knelpunt gezien. De kosten en mogelijkheden van onderhoudstechnieken met bijvoorbeeld licht ophoogmateriaal zijn vaak bezwaarlijk om tot een optimale oplossing te komen. Aspecten van de waterhuishouding, waterpeilen en drooglegging zijn eigenlijk geen belemmering voor een goede onderhoudsstrategie omdat over het algemeen wel sprake is van een constructief overleg tussen gemeenten en het betreffende waterschap. Uit de studie blijkt dat geënquêteerden behoefte hebben aan meer inzicht in beschikbare kennis en in de mogelijkheden van technische oplossingen en innovatieve ontwikkelingen om zakking van infrastructuur door onderhoudsmaatregelen op een duurzame manier te bestrijden. Kennisuitwisseling tussen belanghebbende gemeenten en kennisleveranciers wordt van belang geacht. Adviesbureaus menen dat door meer rekening te houden met de lokale omstandigheden bij het ontwerp van onderhoudsmaatregelen de onderhoudskosten kunnen worden gereduceerd. Dat zou niet alleen kunnen worden bereikt door ontsluiting van kennis of uitwisseling van gebruikservaringen maar ook door betere uitgangspunten te formuleren in programma’s van eisen voor uit te voeren onderhoudswerken.
Resultaten vooronderzoek onderhoudsstrategie infrastructuur bij bodemdaling
13 van 25
1209950-000-GEO-0007, 28 november 2014, definitief
3 Workshop onderhoudsstrategie slappe bodem 3.1
Inleiding In dit hoofdstuk wordt verslag gedaan van de workshop die over het thema is gehouden op woensdagmiddag 17 september bij Deltares in Delft.
3.2
Lijst van deelnemers Naar aanleiding van de enquête hadden de volgende personen aangegeven, dat zij geïnteresseerd waren in deelname aan de workshopmiddag: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22
3.3
Martin de Boer M. van Houwelingen Moniek Wibier Ron Kaptijn Anton van der Linde Yvonne van Asseldonk Bastiaan Pellikaan Rene Hoekzema M. Guichelaar Daan Henkens John Akkermans Wijtze Boomsma Bas Vos Martijn Willeboer Arnold Kleinjan Jos Maccabiani Hugo Gastkemper Stanley Roozen John Lambert Ger de Lange Hans van Meerten Mike Woning
Gemeente Alphen Gemeente Bodegraven-Reeuwijk Gemeente Delft Gemeente Diemen Gemeente Gouda Gemeente Gouda Gemeente Molenwaard Gemeente Westland Hoogheemraadschap Schieland en Krimpenerwaard Projectbureau Leefomgeving Aquaflow BV Amsterdam Aquaflow BV Amsterdam Boskalis GeoBest Grontmij Hansje Brinker Rioned Tauw Deltares Deltares Deltares Deltares
Programma Het programma van de workshop was verdeeld in enkele presentaties en discussies over vooraf geselecteerde stellingen. De presentaties (pitches) van de actuele problematiek zijn opgesplitst naar de 3 partijen die actief beheren of oplossingen genereren voor de zakkingsproblemen: de gemeente, de technisch adviseur en de aannemer. Daarnaast heeft Deltares de resultaten gepresenteerd van de enquête zoals in voorgaande hoofdstukken beschreven.
Het programma van de workshopmiddag was als volgt:
Resultaten vooronderzoek onderhoudsstrategie infrastructuur bij bodemdaling
15 van 25
1209950-000-GEO-0007, 28 november 2014, definitief
3.4 3.4.1
13:30
Introductie + voorstelronde
John Lambert (Deltares)
13:40
Pitches met visies • Gemeente • Adviesbureau • Aannemer
Anton van der Linde (Gemeente Gouda) Arnold Kleinjan (Grontmij) Bas Vos (Boskalis)
14:20
Resultaten enquête
Hans van Meerten (Deltares)
14:45
Stellingen Discussie knelpunten en oplossingsrichtingen
Mike Woning (Deltares) Allen
16:15
Samenvatting knelpunten en oplossingsrichtingen
Mike Woning/ Hans van Meerten
16:30
Hoe verder?
John Lambert
Samenvatting van de pitches De visie van de gemeente: Slappe bodem in Gouda Dhr. Anton van der Linde is één van de gebiedsmanagers bij de afdeling Beheer openbare ruimte. Hij vertelde vanuit zijn ervaring welke problematiek Gouda ondervindt. In de gemeente zakt het maaiveld sterk waardoor zich risico’s voordoen die tevens gerelateerd zijn aan het aspect (geringe) drooglegging: • Toegankelijkheid en bruikbaarheid neemt af. • Kapitaalvernietiging. • Langdurige wateroverlast. • Stabiliteit van wegen en bomen neemt versneld af. • Opvriezen wegdek en riolering. • Aansprakelijkheid als wegbeheerder voor ongevallen en schade. De problemen met de onderhoudstoestand van de openbare ruimte als gevolg van maaiveldzakking zijn omvangrijk. Daarom heeft Gouda in 2005 een extra rijksuitkering ontvangen van 43 miljoen euro om de ernstigste problemen het hoofd te bieden. In de gemeente is en wordt veel gemeten aan de straathoogten om de situatie in kaart te brengen en overzicht te creëren. Er zijn ongeveer 6000 meetpunten (straatkolken) die eens in de 2 jaar ingemeten worden. Sommige stukken van de stad vertonen een grotere zakkingssnelheid (meer dan 2 cm/jaar) dan andere delen. In de ernstigste probleemgebieden (circa 10% van de stad) is het straatpeil gezakt tot minder dan 20 cm boven polderpeil. Zelfs in enkele straten die met licht ophoogmateriaal zijn onderhouden dreigt de zakking te groot te worden. Voor nieuwe projecten hanteert Gouda in ontwerpen 0,6 m drooglegging en een restzettingseis van 0,3 m in 30 jaar. Daarbij wordt voor geotechnisch advies een programma van eisen gehanteerd waarbij de zogenaamde “geotechnische meetlat” moet worden toegepast. Om de onderhoudskosten te kapitaliseren gebruikt Gouda de berekeningsmethode met bepaling van de netto contante waarde.
16 van 25
Resultaten vooronderzoek onderhoudsstrategie infrastructuur bij bodemdaling
1209950-000-GEO-0007, 28 november 2014, definitief
Figuur 3.1 Zettingssnelheid en drooglegging in Gouda in kaart
Resultaten vooronderzoek onderhoudsstrategie infrastructuur bij bodemdaling
17 van 25
1209950-000-GEO-0007, 28 november 2014, definitief
Om een indruk te krijgen van de toekomstige situatie in bestaand stadsgebied heeft Gouda een uitvraag gedaan om een zettingsvoorspelling te krijgen die nauwkeuriger is dan met de gebruikelijke 35% marge die in geotechnische berekeningen geldt als gevolg van onzekerheden in bodemopbouw en -eigenschappen. Fugro heeft de opdracht gekregen om een prognoseprogramma te maken dat is gebaseerd op metingen. Omdat het zettingsproces zich op logaritmische schaal in de tijd afspeelt, blijkt nu dat er nog eigenlijk te weinig metingen zijn om het programma goed te kunnen gebruiken. Wel is nu visualisatie van het zettingsverloop in de tijd mogelijk waardoor de informatie per punt, op wijkniveau of per gebied kan worden gepresenteerd. Aan de hand van die informatie komen de te verwachten onderhoudskosten nu beter in beeld.
Figuur 3.2 Prognose zakking Sportbuurt Noord - Olympiadeplein
Voor reconstructies wordt licht ophoogmateriaal (Bims, EPS) gebruikt. Ophogen met zand en puingranulaat is natuurlijk wel veel goedkoper. Ondanks alle inspanningen in Gouda blijkt dat de gewenste reconstructiecyclus van 40 jaar in het grootste deel van de openbare ruimte niet wordt gehaald. Als conclusies stelde de heer van der Linde: • Metingen zijn noodzakelijk om de (rest)zetting te voorspellen. • Betrouwbaarder voorspellen van restzetting leidt tot efficiënter beheer van het openbaar gebied. • Toepassing van lichte ophoogmaterialen is de uitkomst om de zettingsproblematiek van bestaande wijken aan te pakken.
3.4.2
De visie van de geotechnische adviseur Arnold Kleinjan van Grontmij Nederland stelde in zijn presentatie dat het ontwerpen van onderhoudsmaatregelen vanwege zakkende grond in bestaande stedelijke situatie lastig is omdat er alleen al vanuit geotechnisch oogpunt aan tal van randvoorwaarden voldaan moet worden: • Beperken van restzettingen van wegen en riolen. • Planning van voorbelasting en werkzaamheden zeer krap.
18 van 25
Resultaten vooronderzoek onderhoudsstrategie infrastructuur bij bodemdaling
1209950-000-GEO-0007, 28 november 2014, definitief
• • •
Overlast in de wijk voor bewoners beperken. Omgevingsbeïnvloeding door verschilzakkingen minimaliseren. Financiële eisen om de kosten te beperken.
Volgens de heer Kleinjan wordt nog erg weinig gemeten aan het zakkingsverloop van stedelijke infrastructuur. Na de uitvoering van een reconstructie resteren daarom vaak onzekerheden over het zakkingsgedrag. In veel gevallen is weinig bekend over de historie (moment van aanleg en mate van ophogen), de zettingsgeschiedenis (metingen van de zakkende infrastructuur) en de eigenschappen van de ondergrond (beperkt grondonderzoek). Vanwege de randvoorwaarden is toepassing van licht ophoogmateriaal de enige mogelijkheid om restzettingen te beperken. Aan de toepassing van dit materiaal worden echter vaak randvoorwaarden en beperkingen opgelegd, bijvoorbeeld vanwege de aanwezigheid van kabels en leidingen, de grondwaterstroming die juist in het cunet wordt vergroot door zo’n maatregel.
Figuur 3.3 Aanbrengen van Bims [Gouda]
Resultaten vooronderzoek onderhoudsstrategie infrastructuur bij bodemdaling
19 van 25
1209950-000-GEO-0007, 28 november 2014, definitief
Op grond van zijn ervaring als geotechnisch adviseur poneert dhr. Kleinjan de volgende stellingen voor de discussie met aanwezigen: • Het meten van het zettingsverloop in de tijd scheelt een hele hoop onzekerheid. •
Laat je niet verrassen maar ga (geotechnisch) risicomanagement toepassen.
Tijdens de discussie wordt gereflecteerd op het uitvoeren van metingen. Gouda meet in ieder geval wel en zo zijn er meer gemeenten. Bij het meten van zakkingsverlopen moet onderscheid worden gemaakt tussen consolidatiefase na de ophoging en de kruipfase (lange termijn). Het uitvoeren van circa 4 hoogtemetingen in de consolidatiefase om het lange termijn gedrag te voorspellen is te weinig. Voor het zakkingsverloop in de kruipfase kan een dergelijk aantal wel volstaan. Gebruik van satellietdata is goed mogelijk bij de huidige stand van de techniek. Bij echt grote ophogingen (rijkswegen met terpen) worden wel extensometers gebruikt naast zakbaken. Opgemerkt wordt dat er voor een goed ontwerp behalve meting van de zakking ook door middel van grondboringen achterhaald moet worden welke dikte het bestaande zandcunet heeft dat door middel van ophogingen in het verleden is ontstaan. Met die data kan een geotechnisch zettingsmodel worden gevalideerd. 3.4.3
De visie van de aannemer De heer Vos, senior project engineer bij Boskalis, Hydronamics ging vooral in op de mogelijkheid om “maintenance” in reconstructiecontracten op te nemen. De laatste jaren wordt in rijks en provinciale projecten steeds meer van traditioneel RAW-bestek overgegaan op DBM-contracten waarbij de hele trits: ontwerp, aanleg en onderhoud (+financiering) bij de aannemer wordt gelegd. Rijkswaterstaat stelt bijvoorbeeld beschikbaarheidseisen waarmee rekening moet worden gehouden in het ontwerp. Deze beschikbaarheidseis houdt een beperking in voor toekomstige mogelijkheden voor onderhoud. In gemeentelijke projecten is van een dergelijke contracteringsvorm nog niet zo vaak sprake. Het verschil tussen een RAW-contract en een DBM-contract komt met name naar voren bij de toewijzing van de verantwoordelijkheid voor de kwaliteit aan de aannemer. Er geldt nu eenmaal dat het voldoen aan een eis anders doorwerkt bij de aannemer dan wanneer hij zelf voor het kwaliteitsaspect verantwoordelijk is. Het stellen van strengere eisen in RAW-bestekken hoeft niet per se een effectief middel te zijn om het beoogde kwaliteitsdoel (een onderhoudsarme constructie) te behalen. Bas Vos pleit er voor om de onderhoudsfase mee te nemen in projecten zodat onderhoudsimpact een onderdeel wordt van het ontwerp en het onderhoud een expliciet onderdeel van de aanbiedingsprijs wordt. Als met DBM-contracten wordt gewerkt kan de onderhoudsfase bovendien worden opgenomen in de risico-analyse van het project. Een dergelijke contracteringswijze vraagt alleen om nu investeren tegen lagere kosten later. Een nadeel met betrekking tot het inbedden van reconstructiewerken in DBM-contracten is dat de ervaring met kostencalculatie voor langjarig onderhoud bij aannemers beperkt is. Daarnaast is het ook wel moeilijk om onderhoud te integreren in een ontwerp. Overigens werd op de dag van de workshop een artikel gepubliceerd over dit thema (Zie figuur 3.4).
20 van 25
Resultaten vooronderzoek onderhoudsstrategie infrastructuur bij bodemdaling
1209950-000-GEO-0007, 28 november 2014, definitief
Figuur 3.4 Artikel NRC 17 september 2014
Om de risico’s in de ontwerpen goed te beheersen is een goed grondonderzoek onontbeerlijk. Daarna moet worden afgewogen welke impact een bepaalde uitvoeringsmethode heeft op de optredende rest- en verschilzakkingen. Boskalis lichtte dit toe met voorbeelden van een aansluiting aan een landhoofd en van een wegverbreding. Bij dergelijke werken vormen de aansluitingen altijd de probleemlocaties. Uit ervaring kan worden opgemerkt dat de kwaliteit van geotechnisch advieswerk in de praktijk sterk varieert zodat grote verschillen tussen bureaus kunnen optreden bij het ontwerpen van ophogings- en reconstructiewerken. Dhr. Vos eindigde zijn pitch niet met stellingen maar met enkele vragen: •
Bestaat er niet een probleem omdat binnen de gemeenten verschillende sectoren verantwoordelijk voor reconstructie- en onderhoudsbudgetten?
•
Is onderhoud een onderdeel van de ontwerpen die worden opgesteld?
•
Gaat het aanbestedingsteam uit van Life cycle costing of van laagste prijs inschrijving?
•
Is bij de opdrachtgever voldoende kennis om de kwaliteit van ingediende DBMontwerpen te kunnen beoordelen?
•
Wat wordt er bedoeld met ‘innovaties’, is dit niet een loze kreet?
Door de aanwezige gemeenten werd hierop gereageerd. Gouda kent gebiedsmanagers die verplicht zijn om voor uitbesteding te communiceren met onderhoudsmanagers. Westland volgt een soortgelijke toetsing. In Alphen aan den Rijn wordt een ontwerp van reconstructie opgesteld dat eerst wordt getoetst voordat het in RAW-vorm wordt uitgewerkt. De ervaring is dat het erg lastig is om onderhoudseisen in het contract mee te nemen en te borgen. De schaalgrootte van een werk bepaalt in sterke mate of er een nieuwe contractvorm kan worden toegepast.
Resultaten vooronderzoek onderhoudsstrategie infrastructuur bij bodemdaling
21 van 25
1209950-000-GEO-0007, 28 november 2014, definitief
3.5
Discussie aan de hand van stellingen Voorafgaand aan de workshop zijn op basis van ervaringen met de onderhavige materie, de uitkomsten van het korte vooronderzoek en de enquête de volgende stellingen genoteerd die mogelijk interessant waren voor discussie met de aanwezigen: 1. Met de huidige strategieën en technieken gaat het lukken. 2. De goedkoopste oplossing kiezen is vragen om moeilijkheden. 3. Voor een goede strategie hoef ik echt niet te meten. 4. Strategie: repareren als het stuk is. 5. Het huidige onderhoudsbudget is voldoende. 6. Ervaringen uit de praktijk worden optimaal benut. 7. Hoezo innovaties? De aanpak die we al hebben, is prima. 8. Risicomanagement? Ik hou wel van verrassingen. 9. Toepassing van lichte ophoogmaterialen is lastig en kostbaar. 10. Door handig aanbesteden is het zakkingsprobleem beter op te lossen. 11. Kennisuitwisseling werkt alleen met een centrale kennisbeheerder. 12. Kennis van oplossingen is er genoeg, alleen gebruiken we die niet. Naar aanleiding van de pitches en de vragen zijn de volgende 4 stellingen als belangrijkste geselecteerd en verder ter discussie gesteld: 1. Meten en monitoren is belangrijk maar we doen het niet (genoeg) 2. Huidige strategieën en technologie zijn voldoende om problemen op te lossen 3. Door handig aanbesteden (bijv. DB(F)M) voorkomen we veel problemen 4. Kennisuitwisseling werkt alleen met een centrale kennisbeheerder. De aanwezigen zijn aan het begin van de discussie gevraagd om eerst schriftelijk de eigen mening over elke stelling kenbaar te maken. Enkele opvallende opmerkingen uit de discussie zijn hieronder uitgewerkt. De meningen zijn na de discussie gebundeld door een “mind map” op te stellen. De mind map met alle aantekeningen van aanwezigen is opgenomen in de bijlage bij dit rapport. Bij de uitwerking van de mind map zijn knelpunten bepaald en voor zover mogelijk zijn oplossingen gesignaleerd.
3.5.1
Meten en monitoren Monitoren is in tijden van financiële krapte vaak een van de eerste kostenposten die wordt geschrapt. Meten geeft echter ontegenzeggelijk meer inzicht in de problematiek.
22 van 25
Resultaten vooronderzoek onderhoudsstrategie infrastructuur bij bodemdaling
1209950-000-GEO-0007, 28 november 2014, definitief
De volgende knelpunten zijn opgemerkt: • Voor een goed beeld moeten verschillende zaken gemeten/ gemonitord en/ of vastgelegd worden. Dat gebeurt nu niet, versnipperd of inefficiënt. • Soms wordt wel gemeten maar zijn de meetwaarden niet of minder goed bruikbaar. • De (meet)gegevens uit bouw- versus onderhoudsperiode zijn vaak moeilijk of op verschillende plekken traceerbaar. • Het meten of monitoren is duur en daar is geen geld voor beschikbaar. Tijdens de discussie werd benadrukt dat het belangrijk is dat de doelstelling van het meten helder wordt omschreven (wat – waarom – voor wie). Als positief punt van het uitvoeren van metingen werd naar voren gebracht dat deze een onderbouwing kunnen geven voor een investering in reconstructiewerken die aan de bestuurders wordt gevraagd. Het monitoren heeft Gouda in ieder geval veel meer inzicht opgeleverd. Daarom is als mogelijke oplossing genoteerd dat het van belang is om vooraf een meetstrategie op te stellen. 3.5.2
Strategie en technologie Deze discussie was op te delen in 3 aspecten: stand van de kennis, innovaties en strategie. Opgemerkt werd dat innovaties vaak alleen in grote projecten een plek kunnen krijgen. Dat is zo vanwege de daarmee gemoeide investering door ontwikkelingskosten en omdat er ook een risico bestaat dat de voorziene innovatie niet werkt. Met betrekking tot innovaties zijn 2 knelpunten benoemd: • Er zijn wel ideeën voor innovaties en nieuwe technieken maar deze worden niet altijd uitgewerkt omdat ze niet direct kosteneffectief zijn. • Men is geneigd ter beperking van risico’s om een innovatie eerst op een klein project in te zetten en vervolgens op te schalen. Echter voor voldoende ontwikkelperspectief is het juist andersom nodig. Een oplossingsrichting zou kunnen zijn dat wordt gecheckt welke randvoorwaarden een rol spelen bij innovatie en men nagaat hoe in andere sectoren innovatie wel gestimuleerd wordt. Met betrekking tot strategie zijn als knelpunten genoteerd: • Kennis is er voldoende maar een strategie ontbreekt. • Er spelen meer factoren dan alleen ‘techniek’ (met name organisatorische zaken zoals afstemming met leidingeigenaren, bewoners etc.). Gezien de opgemerkte knelpunten kan men zich afvragen of dat nu belemmerende factoren zouden moeten zijn die in de weg staan om tot een hanteerbare strategie te komen. Maar kennelijk is dit in de sector de heersende beleving. Als oplossingsrichting wordt naar voren gebracht dat het zinnig is om het speelveld in kaart te brengen. De knelpunten met betrekking tot kennis zijn bij de vierde stelling ondergebracht.
3.5.3
DBM aanbesteden De schaalgrootte lijkt vooral een belangrijke rol te spelen. DBM vraagt niet alleen om een groot project maar ook om inschrijven door grote aannemers en vaak is het beter dat het project een integraal karakter heeft (beheer en onderhoud van weg – riool – groen). Het is nuttig dat de gemeenten kennis gebruiken die door Rijkswaterstaat bij de toepassing van
Resultaten vooronderzoek onderhoudsstrategie infrastructuur bij bodemdaling
23 van 25
1209950-000-GEO-0007, 28 november 2014, definitief
DBM-contracten is opgedaan. Beperking van toekomstige onderhoudskosten is moeilijk in eisen te vervatten. De volgende knelpunten zijn opgemerkt: • Met de huidige aanbestedingssystematiek wordt niet altijd de optimale oplossing vanuit life cycle costs bereikt. • Op dit moment zijn beheer en onderhoud projecten vaak relatief kleinschalig en hebben slechte samenhang met andere aspecten in de omgeving. Het is nu nog niet helemaal duidelijk of DBM in de gemeentelijke problematiek van onderhoud van infra zou kunnen passen. Als mogelijke oplossing wordt genoteerd: • DB(F)M of aanverwant zou een deel van de ondervonden problemen op kunnen lossen. 3.5.4
Kennisuitwisseling centraal organiseren Bij dit onderwerp werden bij de discussie vooral praktische aspecten ter sprake gebracht: • Hoe voorkom je dat verouderde kennis blijft circuleren? • Hoe verzamel je representatieve informatie? • Liever geen boeken of bibliotheekfunctie maar wel uitwisseling per internet. • Waar breng je dit onder? Groepering van meningen leidde tot de vaststelling van de volgende knelpunten: • Kennisbeheer is momenteel te statisch en/ of te gefragmenteerd. • Gemeenten vinden elkaar niet (automatisch) met als gevolg dat kennis slecht gedeeld wordt.
3.5.5
Overig: Bodemdaling of zetting en kosten Naast de gerubriceerde knelpunten resteerden enkele knelpunten die qua strekking wat uiteen liepen. Een opmerking die genoemd moet worden is dat in de discussie de begrippen bodemdaling en zetting door elkaar worden gebruikt. Bodemdaling is het gedrag van de bodem dat vooral voortkomt uit het waterbeheer met aanpassing van peilen en de reactie van de bodem daarop. Zetting is het proces dat door ophogen van maaiveld of grondvervanging in gang wordt gezet. Dat laatste is bij onderhoudsmaatregelen van straten in gemeenten met slappe bodem aan de orde. In de hele discussie werd vanzelfsprekend veel bij het financiële aspect stilgestaan. De discussies tijdens de workshop zijn vastgelegd in een mind map met knelpunten. Deze is opgenomen in bijlage B.
24 van 25
Resultaten vooronderzoek onderhoudsstrategie infrastructuur bij bodemdaling
1209950-000-GEO-0007, 28 november 2014, definitief
4 Confrontatie van onderzoeksresultaten met de visie van grote gemeenten 4.1
Interview met Gemeente Rotterdam Op 2 oktober 2014 is in het kader van het vooronderzoek over dit thema voor het kennisprogramma FCK een gesprek gevoerd met een specialist van Stadsontwikkeling Rotterdam. Aanwezig bij dit gesprek waren:
· · · 4.2
Dick Wilschut, sr. adviseur Geotechniek, Ingenieursbureau, Rotterdam Hans van Meerten, sr. adviseur unit GEO Deltares Marc Eijbersen, sr. adviseur kennisplatform CROW
Rationele aanpak Optredende zetting is een van de belangrijke parameters die de onderhoudsstrategie in Rotterdam voor wegen en waterhuishouding mede bepalen. Door de opbouw van de ondergrond komt aan zetting gerelateerde schade aan wegen en riolering veelvuldig voor. De strategie die Rotterdam aanhoudt bij infrastructureel onderhoud wordt door henzelf omschreven als een rationele werkwijze met veelal een buurtsgewijze aanpak. Ter ondersteuning bij de advisering aan beleidsmakers is in 1994 een zettingskaart opgesteld op basis van hoogtemetingen van rioolputten [zie Wilschut, 1995]. Het gebruik van metingen per afzonderlijk meetpunt is niet zo betrouwbaar gebleken. Om dit probleem op te lossen is het gemiddeld tijdsafhankelijk zettingsverloop per sub-buurt bepaald. De grondopbouw en de onderhoudshistorie tonen per sub-buurt grote overeenkomst. De zettingen zijn gemeten over een langere periode, meestal 20 jaar of meer. De uitkomsten zijn getoetst aan de ervaring van wijkinspecteurs. De kaart (figuur 1) geeft een prognose voor zettingssnelheden per wijk voor een periode van 20 jaar. Het beeld klopt naar de mening van betrokkenen redelijk tot goed. Het uit de kaart verkregen zettingsbeeld wordt bijvoorbeeld gebruikt bij de toetsing van de actuele toestand van de riolering op basis van het stedelijk rioolmodel. Daaruit kan worden afgeleid hoe het in een buurt is gesteld met het bergend vermogen van het stelsel, of verschilzakkingen zijn te verwachten met onderheide collecteurriolen in hoofdwegen en of onderhoud gepleegd moet worden. Het zettingsbeeld geldt overigens alleen voor de straten. In Rotterdam is veel gewerkt volgens de methode van partieel bouwrijpmaken. Onderhoudsophogingen vinden vaak alleen plaats in de straten. Hierdoor komen achter terreinen naar verhouding zeer laag te liggen ten opzichte van de straten.
Resultaten vooronderzoek onderhoudsstrategie infrastructuur bij bodemdaling
25 van 25
1209950-000-GEO-0007, 28 november 2014, definitief
Figuur 4.1. Zettingskaart van Rotterdam [bron: Gemeente Rotterdam]
Belangrijk voor de bepaling van de strategie is notie van de historische kennis van de stad. Volgens Rotterdam is het aan te bevelen om kennis per wijk vast te leggen: • in welke periode de aanleg plaatsvond, • wat het ontwerppeil is en hoeveel is opgehoogd, • hoeveel voorbelasting is toegepast, • wanneer onderhoud heeft plaatsgevonden, • hoe het onderhoud is gedaan etc. Met dergelijke kennis is een betere voorspelling mogelijk van de te verwachten zettingssnelheid en op basis van daarvan een betere onderbouwing van te treffen onderhoudsmaatregelen. 4.3
Monitoring Monitoring aan het straatpeil werd in het verleden uitgevoerd door de hoogteligging van straatkolken geodetisch in te meten. Vanwege de kosten van organisatie en uitvoering wordt tegenwoordig in Rotterdam niet meer zo intensief gemeten aan hoogteligging van straatkolken. Momenteel zijn meettechnieken beschikbaar (GPS) waarbij de zettingssnelheid over een veel kortere periode (6 maanden-1 jaar) kan worden bepaald. Op basis daarvan opstellen van een prognose is niet eenvoudig. De daarmee gemeten zettingssnelheid zal voor sommige buurten echter de kruip aanduiden terwijl op andere locaties waar net onderhoud is gepleegd misschien eerder sprake is van een belasting gerelateerde primaire zetting.
26 van 25
Resultaten vooronderzoek onderhoudsstrategie infrastructuur bij bodemdaling
1209950-000-GEO-0007, 28 november 2014, definitief
Rotterdam heeft geprobeerd om met satellietmetingen (Hansje Brinker) kaarten te maken. Het resultaat bleek nog niet goed bruikbaar. Het onderscheidend vermogen van metingen in de binnenstad was te gering. Er kon niet goed worden vastgesteld welke punten reflecteerden (stoep of straat, plat dak of dakrand) zodat onzeker was van welk object de zetting werd gemeten. De uitkomsten kwamen dan ook niet altijd overeen met de verwachting (eerder genoemde kaart). Vooralsnog overheerst bij Gemeente Rotterdam behoorlijke scepsis over de resultaten van satellietmetingen in de stad. Voor andere objecten (spoorlijnen) bleken hoogtemetingen per satelliet wel bruikbaar. Rotterdam heeft goede ervaringen met andere remote sensing technieken. Zo is besloten om iedere 2 jaar de hoogten te meten per helicopter (LIDAR). De beschikbaar komende data kunnen worden vergeleken met hoogtekaarten van ontwerppeilen. De nauwkeurigheid van de zetting snelheid meting met InSAR is beter dan van LIDAR, maar de laatste geeft een betere absolute hoogte en een veel grotere informatiedichtheid. Dat heeft ook te maken met het feit dat een satelliet veel vaker overkomt dan een meting vanuit de lucht kan plaatsvinden en dus meer meetwaarden beschikbaar zijn voor een regressieanalyse. Het is wellicht mogelijk om beide technieken te combineren om te komen tot een prognose methode. 4.4
Knelpunten in onderhoudsstrategie Een knelpunt is dat het soms complex kan zijn om in een gebied integraal aan de slag te gaan. Een belangrijk aspect daarbij is dat life cycles van wegen, riolen en kabels en leidingen totaal verschillend zijn. Voor onderhoud bestaan daarom verschillende opties: A: Herstructurering of herstelophoging volgens ontwerppeil; B: Alleen vlak maken Daarbij kunnen diverse aspecten een rol spelen: · ·
Is de aanpalende bebouwing op staal gefundeerd en mee gezakt of zijn panden vooral op palen gefundeerd en ontstaan er onacceptabele hoogteverschillen met straatniveau? Is er sprake van groot onderhoud of van tussentijds beperkt onderhoud?
Bij optie B zal moeten worden nagegaan of de voorziene levensduur van de infrastructuur kan worden gegarandeerd gegeven de huidige hoogte en de in het gebied heersende zetting snelheid. Ook als geval A aan de orde is, is het belangrijk om de zettingsprognose goed uit te voeren. Dit om af te wegen of toepassen van licht ophoogmateriaal economisch verantwoord is. In Rotterdam komt het erop neer dat iedere 25 tot 30 jaar een buurt wordt aangepakt waarbij soms ook het riool wordt vernieuwd. Daarbij spelen overwegingen mee met betrekking tot riool technische zaken zoals kwaliteit van de betonbuis, ruimte in het systeem etc. De keuze voor een bepaald rioleringstype kan al verstrekkende implicaties hebben. Een gescheiden riool kan grotere aanlegdiepten vereisen in verband met diepere rioolkruisingen. Voor het onderhoud betekent dit dat vanwege de diepte van te realiseren rioolsleuven met mogelijk opbarsten rekening gehouden zou moeten worden. De onderhoudsgevoeligheid wordt in Rotterdam wel meegenomen in de strategie. Een nieuwe ontwikkeling is dat bij nieuwe gebieden de netto contante waarde van de verschillende opties wordt bepaald en gebruikt bij de keuze.
Resultaten vooronderzoek onderhoudsstrategie infrastructuur bij bodemdaling
27 van 25
1209950-000-GEO-0007, 28 november 2014, definitief
Een andere afweging is bijvoorbeeld of duikers tussen waterpartijen moeten worden onderheid of niet. De waterbeheerder vindt dat vaak wel wenselijk, maar vanuit het oogpunt van de wegbeheerder zou men de duikers liever mee laten zakken met de straat. 4.5
Zettingsprognose Een betrouwbare zettingsprognose vraagt feitelijk om een goede geotechnische advisering waarbij voldoende ervaring en deskundigheid uit het ingenieursbureau wordt ingezet. De adviseur moet ook goed doorvragen naar de in het ontwerp aan te houden randvoorwaarden, bijvoorbeeld vanuit de omgeving maar ook met betrekking tot de restzettingseis en nagaan of de eisen realistisch zijn. Het aanbrengen van ophogingen in de stad kan soms vanuit geotechnisch gezichtspunt met betrekking tot horizontale belastingen op palen onder woningen een knelpunt zijn. In praktijk vallen deze waarschijnlijk nogal mee. In elk geval zijn daarvan weinig schadegevallen bekend. Een belangrijk knelpunt kruipvervorming.
wordt
gevormd
door
de
onbekendheid
betreffende
de
Figuur 4.2. Bij de toegang van parkeergarage Europoint Rotterdams is een extra opstap aangelegd. Hier is een behoorlijke zetting opgetreden. Een stoeptegel is weggezakt door wegvloeiing van zand onder de funderingsbalk. [Foto Deltares]
28 van 25
Resultaten vooronderzoek onderhoudsstrategie infrastructuur bij bodemdaling
1209950-000-GEO-0007, 28 november 2014, definitief
4.6
Innovaties en kennisontwikkeling In Rotterdam worden als het uitkomt experimenten uitgevoerd bij aanleg van nieuwe wijken, bijvoorbeeld met toepassing van EPS in de straat en geen ophoging in de parken en tuinen. Er worden EPS constructies gemaakt waarop circa 1 m zand wordt aangebracht als wegfundering en voor de aanleg van kabels en leidingen en riool. Technieken die bij ophogingen worden toegepast zijn derhalve: · BIMS · Schuimbeton · EPS · Perliet1 · Paalmatrasconstructie Andere lichte ophoogmaterialen zoals Flugsand, Argex of of toepassing van kunststof kratten zijn in het gesprek niet ter sprake gekomen.
Figuur 4.3. Perliet op een glazen schaal en in bulk [bron: Wikipedia]
Tijdens het gesprek werd door Rotterdam gesteld dat de Coolsingel waarschijnlijk één van de oudste voorbeelden is van een paalmatrasconstructie. Maar eigenlijk is dit niet geheel juist omdat de Coolsingel is uitgevoerd als een betonplaat op betonpalen (figuur 4.4). Een paalmatras is een met kunststof versterkte grondconstructie op houten of betonnen palen (figuur 4.5). Het lange termijn kruipgedrag van grond zou volgens Rotterdam een punt van studie moeten zijn. De geotechnici hebben de indruk dat ook de ABC-isotachenmethode niet correct is. Dat wordt opgemerkt als men meetreeksen probeert terug te rekenen. Op lange termijn blijkt de zettingssnelheid minder af te nemen dan uit het logaritmisch veronderstelde kruipgedrag volgt. Klei reageert anders dan veen en in de Rotterdamse komen veel sterk humeuze lagen voor.
1
Perliet is een soort vulkanisch glas. In natuurlijke, "ruwe" vorm heeft perliet een dichtheid van ongeveer 1100 kg/m³. Als het tot 850-900 °C wordt verhit, zet het uit tot twintigmaal het oorspronkelijke volume. Het ruwe perliet wordt bij die temperatuur vloeibaar (omdat het een glas is) en het in het materiaal aanwezige water vormt een groot aantal minuscule belletjes. Daarbij worden grote poriën gevormd, waardoor de dichtheid afneemt tot 30 à 150 kg/m³. Het geëxpandeerde materiaal is helder wit, ten gevolge van de reflecties van de opgesloten belletjes.
Resultaten vooronderzoek onderhoudsstrategie infrastructuur bij bodemdaling
29 van 25
1209950-000-GEO-0007, 28 november 2014, definitief
Figuur 4.4. Aanleg van de Coolsingel met paalfundering na drooglegging van de Coolvest in 1917 [Presentatie “Licht ophogen in de praktijk, de Rotterdamse aanpak”, Dick Wilschut, InfraTech 2013, CROW College]
Figuur 4.5. Aanleg van paalmatrasconstructies [foto’s verkregen van ir. S. van Eekelen]
30 van 25
Resultaten vooronderzoek onderhoudsstrategie infrastructuur bij bodemdaling
1209950-000-GEO-0007, 28 november 2014, definitief
4.7
DBM-contracten In het gesprek zijn door Rotterdam enkele knelpunten benoemd over de inzet van geïntegreerde contracten bij onderhoudswerken: DBM-contracten liggen volgens dhr. Wilschut niet zo voor de hand als het om wijkonderhoud gaat. De life cycle time van de infrastructuur van een wijk is veel langer dan een redelijke onderhoudstermijn die door de aannemer gegarandeerd zou moeten worden. Het is echter onzeker of de aannemer over bijvoorbeeld 30 jaar nog bestaat. Een ander knelpunt kan zich voordoen op het moment dat tijdens de onderhoudstermijn nog aanvullend werk moet gebeuren, bijvoorbeeld bij een verlegging van leidingen. Of het nu DBM of RAW is, men zal toch over onderhoud moeten nadenken. Het specificeren (onderhoudsvrije toekomst in RAW vastleggen of onderhoud inbrengen in functionele eisen in DBM) vereist behoorlijke kennis en ervaring van de bestekschrijver. Een knelpunt van iets andere aard wordt aangeduid ten aanzien van bestaande kabels en leidingen. Het onderhoud aan gemeentelijke infrastructuur (weg, riool) hoeft niet gelijk te lopen met het onderhoud aan de kabels en leidingen van nutsbedrijven. De vraag is dan of deze bedrijven genegen zijn om mee te gaan in de reconstructie of dat zij kosten in rekening zullen brengen voor ongevraagde activiteiten.
4.8
Conclusie Het interview met een geotechnisch specialist van de Gemeente Rotterdam bevestigt de uitkomsten van de enquetes en de workshop met betrekking tot de kennisgebieden waar aanvullend onderzoek naar zal moeten gebeuren. Met name wat betreft de inzet van recent ontwikkelde monitoringtechnieken en specialistisch kennis omtrent het kruipgedrag van slappe bodemlagen is volgens geotechnici verder onderzoek nodig. Rotterdam volgt een op historische kennis gebaseerde strategie volgens een rationele werkwijze met veelal een buurtsgewijze aanpak. Aanbesteding van onderhoudswerken voert men meestal nog uit volgens traditionele bestekken.
4.9
Referenties • D. Wilschut, Long term settlement in Rotterdam, in: Land subsidence, Proceedings of the fifth international symposium on land subsidence, Barends, Brouwer & Schröder (eds), Balkema, Rotterdam, 1995, ISBN 90 54410 589 5 • D. Wilschut, Presentatie “Licht ophogen in de praktijk, de Rotterdamse aanpak”, CROW College, InfraTech 2013
Resultaten vooronderzoek onderhoudsstrategie infrastructuur bij bodemdaling
31 van 25
1209950-000-GEO-0007, 28 november 2014, definitief
5 Conclusies over kennisleemten en verdere ontwikkelingen Onderzoekers stellen vast aan de hand van de goede respons op de uitgevoerde enquête en uit de inbreng tijdens de workshop dat bij betrokkenen gemeenten, waterschappen, ingenieursbureaus en aannemingsbedrijven voldoende draagvlak is om nader onderzoek naar verbetering van onderhoudsstrategie van infrastructuur op slappe bodem te initiëren. In de correspondentie tussen Deltares/CROW en het Fonds Collectieve Kennis (FCK) is al aangegeven, dat gestreefd kan worden naar de opzet van toekomstig onderzoek door de formulering van een meerjarenplan. Uit de enquêtes en de workshop zijn richtingen voor het vervolgonderzoek naar voren gekomen. Geotechnici wijzen op kennisleemten in ontwerptechnieken. De volgende kwesties zijn nadrukkelijk genoemd door de betrokken specialisten en deze verdienen daarom een verdere uitwerking: • • • • •
Monitoringstrategie en mogelijkheden van nieuwe monitoringtechnieken. Technische innovaties bij de realisatie van onderhoudsophogingen in stedelijk gebied. Kennisontwikkeling ten aanzien van kruipgedrag van ophogingen op slappe ondergrond. Ontwikkeling van systematiek voor een goede onderhoudsstrategie met uitwisseling van technische kennis. Aanbestedingsvormen voor gemeentelijke onderhoudswerken van infrastructuur op slappe bodem.
Tijdens de workshop is voorgesteld om een werkgroep op te richten die de materie nader gaat onderzoeken. Deltares en CROW zullen polsen of geïnteresseerde vertegenwoordigers van gemeenten en adviseurs gelegenheid hebben om aan het onderzoek mee te werken of deel te nemen aan een reviewboard. Resultaten zouden voorgelegd kunnen worden aan belanghebbenden van diverse kanten, bijvoorbeeld beleidsmakers van gemeenten of beheerders van kabels en leidingen. Het te bereiken product is nog niet omschreven. Dat zal plaatsvinden in een eerste opzet van een actieplan voor de toekomst. Resultaten van het onderzoek kunnen divers zijn: een handreiking voor de opzet van monitoring of voor besluitvorming voor een onderhoudsstrategie kunnen worden of wellicht zelfs programmatuur waarbij technische oplossingen voor onderhoudswerken kunnen worden afgewogen. In het meer-jaren-plan dat ter afsluiting van onderhavig vooronderzoek is geformuleerd en separaat is gerapporteerd, is hiervoor een aanzet gegeven.
32 van 25
Resultaten vooronderzoek onderhoudsstrategie infrastructuur bij bodemdaling
1209950-000-GEO-0007, 28 november 2014, definitief
A Blanco vragenlijst van de uitgezette enquête
Resultaten vooronderzoek onderhoudsstrategie infrastructuur bij bodemdaling
A-1
1209950-000-GEO-0007, 28 november 2014, definitief
Enquê te Onderhoudsstrategie infrastructuur bij bodemdaling
Aanleiding Het Fonds Collectieve Kennis (FCK) heeft CROW en Deltares gevraagd een verkennende studie uit te voeren naar het beheer en onderhoud aan infrastructuur (m.n. wegen, rioleringen en aanpalend groen) in gebieden met een ‘ slappe bodem’. Het FCK heeft om deze verkenning gevraagd omdat het beheren en onderhouden van de infrastructuur in gebieden met ‘ slappe bodem’ significant hogere kosten met zich meebrengt dan in gebieden met een steviger ondergrond. Aangezien steeds meer areaalbeheerders te maken krijgen met teruglopende budgetten voor beheer en onderhoud, moet de verkenning richting geven aan nieuwe strategieën voor beheer en onderhoud die er voor zorgen dat verantwoord met de beschikbare onderhoudsbudgetten wordt omgegaan. . Een van de achterliggende gedachten, die hebben geleid tot de verkenning is de indruk dat technische mogelijkheden niet altijd ten volle worden benut en dat innovatieve oplossingen kunnen bijdragen aan optimalisatie van het beheer en onderhoud. Naast technische zaken moet uit de verkenning ook duidelijk worden in hoeverre er sprake is van – vaak complexe – omstandigheden, die de handelingsruimte van de beheerder beperken. Deze hangen bijvoorbeeld samen met de lokale waterhuishouding en inrichting van de openbare ruimte, maar ook van tal van andere randvoorwaarden (politiek, economie, nutsvoorzieningen etc.). Vragenlijst en workshops Voor de start van de verkenning is door CROW en Deltares bijgaande vragenlijst opgesteld. Deze vragenlijst heeft tot doel om inzicht te krijgen in de vraagstukken die leven bij alle partijen, die op enige wijze bij beheer en onderhoud van infrastructuur op slappe grond betrokken zijn. Op basis van de resultaten van deze enquête zal een drietal workshops worden gehouden. In deze workshops zullen de resultaten verder worden verdiept en geprioriteerd. U wordt vriendelijk verzocht om de vragenlijst zo volledig mogelijk in te vullen. Eventueel kunt u ter verduidelijking of aanvulling bijlagen toevoegen. Tevens kunt u zich via de vragenlijst aan melden
A-2
Resultaten vooronderzoek onderhoudsstrategie infrastructuur bij bodemdaling
1209950-000-GEO-0007, 28 november 2014, definitief
voor een van de in september te houden workshops. Enkelen van u zullen worden uitgenodigd om tijdens een van deze workshops een korte toelichting te geven; u kunt in de vragenlijst aangeven of u daartoe interesse heeft. CROW en Deltares zullen de resultaten van de vragenlijsten en workshops uitwerken tot een meerjarenplan, dat gericht is op het optimaliseren van de onderhoudstrategie voor infrastructuur op slappe bodem. Graag verzoek ik u om bijgaande vragenlijst, ingevuld, liefst voor 5 september 2014 te retourneren aan:
[email protected] Wij zijn er ons van bewust dat het u enige tijd zal kosten om deze lijst in te vullen, maar stellen uw inbreng zeer op prijs. Bij voorbaat hartelijk dank. John Lambert, Deltares Marc Eijbersen, CROW
A.1
Deel A Algemeen Naam: Functie: Werkzaam bij: Telefoon: E-mail: Vraag 1
Vraagstelling In welk gebied bent u werkzaam? Kunt u kort uw eigen rol in beheer en onderhoud van gemeentelijke infrastructuur (wegen, rioleringen, aanpalend groen) omschrijven in de regio waarin u werkzaam bent of het beheer voert over de openbare ruimte?
A 2
Algemeen Wat is globaal het jaarlijkse onderhoudsbudget voor wegen en rioleringen ruimte in uw gebied?
3
In welke mate verhoogt bodemdaling in uw gebied het normale budget voor onderhoud
Resultaten vooronderzoek onderhoudsstrategie infrastructuur bij bodemdaling
A-3
1209950-000-GEO-0007, 28 november 2014, definitief
aan infrastructuur o 0% o 10% o 25% o 50% o >50% 4
Welke omvang heeft het gebied dat zettingsgevoelig is? o 10% van gebiedsoppervlak o 25% o 50% o >50%
5
Welke dikte heeft het pakket slappe bodemlagen in uw gebied? Is daarin een (sterke) variatie?
6
Hoeveel bedraagt de bodemdaling in uw gebied? o < 1cm/jaar o 1-2 cm/jaar o >2 cm/jaar
7a
Kunt u aangeven welke problemen er in uw gebied samenhangen met ‘ slappe bodem’ en kunt u deze een waardering geven (0 = niet van belang, 10 = zeer ernstig)
7b
Desgewenst kunt u in deze ruimte vraag 7a toelichten
A-4
…… m Ja / Nee
0 Onderhoud wegen 0 Onderhoud rioleringen 0 Huisaansluitingen 0 Wateroverlast bewoners 0 Wateroverlast openbare ruimte 0 Verzakken woningen 0 Beperkingen waterbeheer 0 Verzakkende woningen 0 Ophogen tuinen 0 Verzakkingen wegbermen en straatmeubilair 0 Schade aan houten paalfunderingen 0 Verschilzakkingen gefundeerde en ongefundeerde constructies 0 Opvriezen door onvoldoende drooglegging 0 Verweking door onvoldoende drooglegging 0 Schade aan beschoeiingen en kadeconstructies 0 Schade aan leidingen 0 Wateroverlast door verzakte riolering 0 Anders, namelijk ….. 0
Resultaten vooronderzoek onderhoudsstrategie infrastructuur bij bodemdaling
1209950-000-GEO-0007, 28 november 2014, definitief
8a
Welke zaken dragen, naar uw mening, bij aan het minimaliseren van onderhoudskosten )(0 = niet van belang, 10 = zeer belangrijk)
8b
Desgewenst kunt u in deze ruimte vraag 8a nader toelichten.
0 Betrekken van de bodemopbouw bij het plannen van activiteiten 0 Grondverbetering 0 Beperken van belastingen door zwaar verkeer 0 Stringentere restzakkingseisen 0 Monitoring 0 Onderlinge afstemming met waterhuishouding 0 Stringentere bouwbepalingen 0 Innovaties 0 Anders, namelijk ……. 0 0
Resultaten vooronderzoek onderhoudsstrategie infrastructuur bij bodemdaling
A-5
1209950-000-GEO-0007, 28 november 2014, definitief
9
Welke omschrijvingen momenteel het meest toepassing op het onderhoud de wegen en rioleringen in gebied?
zijn van van uw
o o o
o o Is er sprake van een wenselijke situatie? Hoe is de situatie naar uw gevoel over 20 jaar bij ongewijzigd beleid?
10
11a
A-6
Bestaat in de gemeente een gevoel van urgentie met betrekking tot het onderwerp onderhoud infrastructuur en bodemdaling? (Ja/Nee/Voldoende/Onvoldoende) Kunt u, voor het gebied waarin u werkzaam bent, aangeven welke van de volgende aspecten van belang zijn voor de te hanteren onderhoud strategie met waardering 0..10 :
het onderhoud is up-to-date bodemdaling is een bepalende factor aanpak volgt uit inspectie en indeling in kwaliteitsklasses A-D (volgens CROW Kwaliteitscatalogus) er is sprake van uitgesteld onderhoud er is een stuwmeer van achterstallig onderhoud (D-gevallen)
Ja/Nee/Tot aanvaardbaar
op
zekere
hoogte
0 Politiek 0 Verantwoordelijke beheerders 0 Bewoners
0 Mate waarin de functionaliteit en veiligheid van de infrastructuur gewaarborgd blijft 0 Mate waarin de bestaande kennis optimaal wordt toegepast 0 Mate waarin wordt gestreefd naar innovaties 0 Mate waarin kennis en ervaring met andere partijen wordt uitgewisseld 0 Mate waarin wordt gestreefd naar afstemming tussen belanghebbenden 0 Mate waarin wordt gestreefd naar minimalisatie van de onderhoudskosten 0 Mate waarin bij de gebiedsinrichting rekening wordt gehouden met grond en water
Resultaten vooronderzoek onderhoudsstrategie infrastructuur bij bodemdaling
1209950-000-GEO-0007, 28 november 2014, definitief
11b
Ruimte voor toelichting
12a
Hoe wordt de behoefte aan (groot) onderhoud/reconstructie vastgesteld?
12b
Indien op basis van metingen
0 Op basis van een vooraf vastgestelde onderhoud frequentie 0 Op basis van visuele waarnemingen 0 Op basis van metingen 0 Anders, namelijk …..
Hoe worden deze metingen verricht? (waterpassen, zakbaken, GPS, satellietwaarnemingen) Wordt op basis van de metingen een prognose uitgevoerd?
13
A.1.1
Worden er beslissingscriteria gehanteerd om tot onderhoud in verband met bodemdalingsaspecten over te gaan
Deel B Kennis en Techniek Er is al veel geïnvesteerd in het vergaren van kennis ten aanzien van het onderwerp: ‘ beheer infrastructuur op en in slappe bodem’. In deel B van deze vragenlijst wordt u gevraagd naar uw kennis van deze producten, maar ook of u gebruik maakt van deze producten en zo ja, in hoeverre deze producten u opleveren wat u ervan verwacht. Van kennisproducten die u wel kent, maar niet gebruikt, willen we graag weten waarom dat zo is. Wij onderscheiden: B1. Technieken en materialen B2. Kennisproducten (CROW, DelftCluster, Deltares, anders) B3. Kennisbeheer, beschikbaarheid en –onderhoud Indien u van mening bent dat het beheer, de beschikbaarheid en/of de actualisering van kennis te wensen overlaat willen wij graag suggesties ten aanzien van de wijze waarop dit kan worden verbeterd.
Resultaten vooronderzoek onderhoudsstrategie infrastructuur bij bodemdaling
A-7
1209950-000-GEO-0007, 28 november 2014, definitief
B 1
Kennis en techniek Welke technische oplossingen, technieken en materialen worden in uw gebied toegepast?
2
Zijn de onder B1 genoemde oplossingen voldoende of bestaat in uw gebied nog behoefte aan andere innovatieve oplossingen?
3
Indien u in B2 aangeeft dat er behoefte bestaat aan innovatieve oplossingen, op welk vlak schieten de huidige technische oplossingen voor uw gebied nog tekort?
o o o o o o o o o o
o o o o o
Aanpassing oppervlaktewaterpeil (bijvoorbeeld om verdroging te voorkomen) Voorbelasten Verticale drains Licht ophoogmateriaal (zo ja, welke?) Kratten (infiltratie) Paalmatras Drains of infiltratiedrains Overgangsconstructies
Inpassing riolering en andere lijninfrastructuur Zakkingen in relatie tot (gefundeerde) omgeving Zakkingen infrastructuur in relatie tot bodemdaling onbelaste grond Conflicterende belangen in omgeving Afstemming met beheer oppervlakte- en grondwater
o o o o 4
Is er in uw organisatie specifieke lokale kennis ontwikkeld die wordt overgedragen en toegepast bij onderhoudsprojecten met betrekking tot bodemdalingsvraagstukken?
5
Zijn er naar uw mening Kent of gebruikt u deze producten (en zo nee waarom voldoende hulpmiddelen zoals niet)? Is deze kennis (aankruisen): voldoende/ kennisproducten om de actueel/toepasbaar/toegankelijk technische vragen op te lossen? Geeft u voor de hierna volgende kennisproducten aan of u er bekend mee bent en of
A-8
Resultaten vooronderzoek onderhoudsstrategie infrastructuur bij bodemdaling
1209950-000-GEO-0007, 28 november 2014, definitief
u er gebruik van maakt
o
Kennisdocumenten platform slappe bodem CROW lichte ophoogmaterialen CROW funderingsmaterialen wegenbouw CROW overgangsconstructies CROW langsvlakheid restzetting CROW betrouwbaarheid van zettingsprognoses CROW wegverharding slappe bodem CROW beheerkosten openbare ruimte Delft Cluster BALANS
o
Deltares DSettlement
o
Andere
o o o
o o o
o o
Zelf toegepast Staat in de kast Gebruik aan ir.bur. Bekend maar niet in onbekend
Kennisproduct:
Ruimte voor eventuele aanvullingen en toelichting:
6
7
Is alle kennis die u nodig heeft wel ergens aanwezig? Welke kennis zou nog ontwikkeld moeten worden? Is alle kennis ook daadwerkelijk (praktisch) toepasbaar, of is kennis achterhaald, onduidelijk,
Resultaten vooronderzoek onderhoudsstrategie infrastructuur bij bodemdaling
A-9
1209950-000-GEO-0007, 28 november 2014, definitief
8
9
A.1.2
tegenstrijdig, te theoretisch enz.? Graag toelichten Is alle kennis die u nodig heeft op elk gewenst moment en in de goede vorm bereikbaar en beschikbaar? Is de kennis die beschikbaar is voldoende actueel, en wordt deze voldoende geactualiseerd?
Deel C Randvoorwaarden Bij het beheren van de openbare ruimte, waarvan wegen en rioleringen deel uitmaken, spelen ook een groot aantal – vaak niet-technische – randvoorwaarden; in dit onderdeel van de vragenlijst gaan we in op eventuele randvoorwaarden die er toe kunnen leiden dat de uit technisch en financieel oogpunt optimale onderhoud strategie toch niet kan worden verwezenlijkt. Graag aan de hand van voorbeelden toelichten met mogelijke oplossingsrichtingen. C 1
A-10
Randvoorwaarden Wordt u, in het streven naar een optimaal wegen rioolbeheer, gehinderd door randvoorwaarden en externe omstandigheden? Zo ja, van welke aard zijn deze? (score 0 .. 10)
o
Eigen Organisatie
o
Afstemming derden
o
Regelgeving
o
Eisen van belanghebbenden of omwonenden
o
Tegenstrijdige belangen
o
Politiek
o
Waterbeheer
o
Lokale ruimtelijke omstandigheden
o
Financieel
Toelichting:
Resultaten vooronderzoek onderhoudsstrategie infrastructuur bij bodemdaling
1209950-000-GEO-0007, 28 november 2014, definitief
o
A.1.3
Andere
2
In hoeverre speelt het waterbeheer een belangrijke rol ten aanzien van het beheer van de infrastructuur in uw gebied? Denk aan relatie landelijk – stedelijk gebied, berging, afvoer, noodmaatregelen
3
Speelt de afstemming met het waterschap hierin een rol en heeft u hierdoor voldoende handelingsruimte?
Deel D Eigen strategie Uiteraard is de wijze waarop u de ‘eigen strategie’ zult beschrijven sterk afhankelijk van uw rol met betrekking tot onderhoud van infrastructuur. Het is van groot belang dat de verschillende betrokken partijen hun visie toelichten. D 1
Strategie Welke is uw rol ten aanzien van beheer/onderhoud van infrastructuur? (Gemeentelijke) overheid: - Beheer en onderhoud - Ontwikkeling - Beleid - Bestuur Raadgevend Ingenieursbureau: Aannemer: Provider: (bv. leverancier van innovatieve oplossingen): Beheerder kabels en leidingen: Anders:
2
Hoe zou u de strategie die u toepast kort kunnen omschrijven?
Resultaten vooronderzoek onderhoudsstrategie infrastructuur bij bodemdaling
A-11
1209950-000-GEO-0007, 28 november 2014, definitief
A.1.4
3
Worden kosten van onderhoud gedeeld met derden (waterschap, rijk, provincie, kabelbeheerders enz.)
4
Is er voldoende ruimte klimaatveranderingen?
5
Bent u bereid om door middel van een korte presentatie ja tijdens een van de workshops uw strategie nader toe te lichten en met anderen te bediscussiëren?
om
in
te
spelen
op
nee
Deel E Behoeften Dit onderdeel peilt de behoeften van de diverse stakeholders. Daarbij is het gewenst om tevens aan te geven wat – globaal – de verwachte kostenbesparing voor u zal zijn wanneer de behoefte wordt gehonoreerd en of en zo ja, hoeveel u denkt te kunnen bijdragen aan het oplossen van deze behoefte. E 1
Behoeften Is er behoefte aan het ontwikkelen kennisproducten? Zo ja, welke?
2
Is er behoefte aan betere actualisering van gebruikservaringen, zowel t.a.v. de kennisproducten als ten aanzien van de beschikbaarheid en ervaringen van innovatieve technieken? Zo ja, op welke wijze zou dit gestalte moeten krijgen?
3
Welke van de onder B3 genoemd behoeften dienen te worden opgelost, en met welke urgentie/prioritering, welke winst denkt u hiermee te kunnen bereiken en in welke mate bent u bereid bij te dragen in het tot stand komen van deze oplossingen?
A-12
van
nieuwe
Resultaten vooronderzoek onderhoudsstrategie infrastructuur bij bodemdaling
1209950-000-GEO-0007, 28 november 2014, definitief
4
Is er behoefte aan innovatieve oplossingen? Op welk gebied?
5
Hoeveel denkt u in orde van grootte jaarlijks te kunnen besparen bij een optimaal beheer? Waar vindt u dat in het onderzoek naar onderhoud van infrastructuur bij bodemdaling de nadruk moet worden gelegd? (Score 0 … 10) o Ontwikkeling van kennis o Ontsluiting van kennis o Actuele gebruikservaringen o Innovatieve oplossingen o Anders
A.1.5
Deel F Workshops Door middel van de ingevulde vragenlijsten en drie in september 2014 te organiseren workshops willen we komen tot een goed overzicht van de bij de gemeenten levende behoeften aan optimalisatie van de onderhoudsstrategie, de daarvoor noodzakelijke inspanningen en de daarmee te behalen mogelijke besparingen. Opzet van de workshop: Er is bewust voor gekozen om bij elk van de workshops deelnemers uit te nodigen die verschillende rollen vertegenwoordigen. Hierdoor wordt verwacht levendiger discussies te kunnen voeren en daardoor ook meer inzicht te verkrijgen in de wijze waarop de verschillende partijen tegen elkaar aankijken. F
Workshops Heeft u belangstelling om aan een workshop deel te nemen? o
Maandag 1 september 13.30 – 17.00 in Delft
Vervalt
o
Dinsdag 9 september 13.30 – 17.00
Niet meer open
o
Woensdag 17 september 13.30 -17.00 in Delft
in Utrecht
Zoals eerder aangehaald zal aan de hand van de resultaten een meerjarenprogramma worden opgesteld. Uiteraard dient een dergelijk programma te worden gefinancierd. In de workshops zal ook aan het aspect: financiering van de vervolgacties aandacht worden besteed.
Resultaten vooronderzoek onderhoudsstrategie infrastructuur bij bodemdaling
A-13
1209950-000-GEO-0007, 28 november 2014, definitief
A.2 A.2.1
Antwoorden op de enquête Antwoorden deel A. Algemeen GEMEENTEN Almere Slappe grond maar niet echt dik pakket, wel grote bodemdalingssnelheid (nieuwe polder) Samenhang slappe bodem met Onderhoud wegen/rioleringen/leidingen/tuinen/verschilzakkingen 8 Veel overlast door zakkingsverschillen. Samenhang slappe bodem met huisaansluitingen tweede categorie (6). Redelijk nieuwe stad. Ernstige problemen komen er misschien nog aan. Almere wil door meer met bodemopbouw rekening te houden en strengere restzakkingseisen te stellen een stap vooruit zetten. Situatie is nu redelijk op orde maar alleen omdat er meer geld aan besteed wordt (dan het gemeentefonds toekent). Strategie vooral afhankelijk van afstemming belanghebbenden, waarborging functionaliteit. Men bouwt duidelijk ervaring op en wil dat meenemen. Onderhoud wordt gebaseerd op visuele inspectie waarbij CROW criteria worden aangehouden maar men wil nieuwere technieken zoals satellietwaarneming gaan kiezen. Riolen worden wel ingemeten. Alphen Slappe grond, met grote variatie in dikte en grote bodemdalingssnelheid. Daardoor ontstaan problemen met Wegen, rioleringen, huisaansluitingen, omgeving (bermen, tuinen). Wateroverlast en verschilzakkingen ook van groot belang. Variatie in het gebied. Niet alleen door bij onderhoud maatregelen te kiezen en deze af te stemmen op de ondergrond, maar ook door beperking van verkeersbenutting door zwaar verkeer probeert men de problemen de baas te worden. Op dit moment is al sprake van uitgesteld onderhoud en men denkt dat dat de situatie is waar men mee zal moeten leven. Bij de politiek bestaat daar echter weinig aandacht voor. Strategie vooral gericht op waarborging van functionaliteit onder minimalisatie van onderhoudskosten. Het wordt wel van groot belang geacht dat kennis, innovatieve inbreng en ervaring wordt meegenomen. Bijzondere afweging bij de strategie is dat men moet kiezen om een groter aantal wegen naar een kleine verbetering te brengen of een enkele in de beste klasse (investering in suboptimaal onderhoud vs. realisatie maximale kwaliteit). Alphen geeft in het bijzonder aan dat innovatieve oplossingen zoals EPS bijzonder duur in toepassing zijn. Door visuele waarneming (volgens CROW-classificatie) en metingen wordt de situatie opgenomen maar ook de ouderdom van de wijk is een criterium. Men laat ingehuurde specialisten een advies geven over te verwachten restlevensduur en te nemen maatregelen. Dit wordt meegenomen in de planning. Als zetting te groot wordt, wordt het onderhoudsproject opgeschaald naar een wijkgerichte aanpak (waarbij ook de riolering, straatmeubilair en omgeving wordt meegenomen). Amsterdam-Waternet De vragen zijn met name ingevuld vanuit het gezichtspunt van rioolbeheer. Daarbij spelen ook de ondergrond en zakkings- of bodemdalingsverschijnselen een grote rol. In zettingsgevoelig gebied is de noodzaak om riolen te vervangen veel groter dan in zandgebieden. De levensduur van riolen in zettingsgevoelige gebieden kan wel half zo groot zijn. Vanuit rioolonderhoud is grote zakking in vrij verval systemen een probleem omdat dan het gehele stelsel onder de loep genomen moet worden. In stedelijk gebied is weinig gevoel van urgentie bij dit soort problemen. Terwijl wateroverlast wel door bewoners en gebruikers
A-14
Resultaten vooronderzoek onderhoudsstrategie infrastructuur bij bodemdaling
1209950-000-GEO-0007, 28 november 2014, definitief
als een probleem wordt ervaren. Om onderhoudsnoodzaak te bepalen combineert Amsterdam/Waternet inspecties met metingen en kennis van het systeem (zoals leeftijd). Bodegraven-Reeuwijk Slappe grond, met grote variatie in dikte en grote bodemdalingssnelheid. Daardoor ontstaan problemen met de onderhoudstoestand van wegen en riolering. De gemeente is bang dat op termijn de achterstand in onderhoud onbetaalbaar wordt. De politieke aandacht is daar onvoldoende op gericht. Erger nog dan met wegen en riolering/leidingen zijn de grootste probleem met huisaansluitingen en verschilzakkingen met gefundeerde constructies. Direct daarna spelen de kwesties met te hoge grondwaterstand een rol. Voor het minimaliseren van onderhoudskosten spelen alle elementen (bodemopbouw, technische maatregelen, voorschriften en monitoring) een even grote rol. Strategie vooral gericht op waarborging functionaliteit en minimalisatie onderhoudskosten. Door visuele waarneming wordt de situatie (volgens CROW-classificatie) opgenomen maar er worden geen specifieke bodemdalingscriteria gehanteerd om te beoordelen of onderhoud nodig is. Delft Redelijk tot zeer slappe bodem in Delft (varieert in stadscentrum en buitenwijken) Samenhang slappe bodem met Onderhoud wegen/rioleringen/verschilzakkingen 6 a 5 Monitoring belangrijk Situatie = achterstand onderhoud die in toekomst tot problemen zal leiden in jaren 70 wijken Weinig draagvlak politiek Strategie vooral gericht op waarborging functionaliteit (hydraulische eisen riool) en afstemming belanghebbenden Diemen Diemen heeft te maken met een slappe bodem maar heeft wel een goede drooglegging. Samenhang slappe bodem met Onderhoud wegen/beschoeiingen/leidingen 5 Samenhang slappe bodem met huisaansluitingen/tuinen verschilzakkingen 8 Vooral monitoring van belang Besparing vooral te bereiken door integrale reconstructies wegen/riolen/plantsoenen etc. Situatie valt mee (up to date onderhoud) Strategie vooral afhankelijk van afstemming belanghebbenden, waarborging functionaliteit en minimalisatie onderhoudskosten Gouda Zoals bekend zeer slappe bodem en omvangrijke zettingen in Gouda Samenhang slappe bodem met Onderhoud van wegen/huisaansluitingen/ bermen/verschilzakkingen 8a7 Rest van de punten veel minder een probleem bij onderhoud Vooral stringentere zakkingseisen nodig Situatie = achterstand onderhoud die in toekomst tot problemen zal leiden Strategie vooral gericht op waarborging functionaliteit en kostenminimalisatie Onderhoudsmonitoring wil men meer op prognose gaan baseren. Men heeft een tool maar gebruik valt tegen Krimpen aan den IJssel Slappe grond, met zeer grote dikte aan slappe lagen en daaraan gerelateerde grote bodemdalingssnelheid. Problemen met de onderhoudstoestand van wegen en riolering, huisaansluitingen en tuinen, verschilzakkingen met gefundeerde constructies. Tevens is wateroverlast in de openbare ruimte een probleem (niet duidelijk of dit met riolering of te hoge grondwaterstand samenhangt). De huidige onderhoudstoestand is aanvaardbaar.
Resultaten vooronderzoek onderhoudsstrategie infrastructuur bij bodemdaling
A-15
1209950-000-GEO-0007, 28 november 2014, definitief
De politieke aandacht en de eigen organisatie is zich voldoende bewust van de optredende problemen. Strategie vooral gericht op waarborging functionaliteit en kostenminimalisatie onder afstemming met belanghebbenden en rekening houdend met gebiedsinrichting. Op basis van visuele waarnemingen (zakking) en eigen beslissingscriteria in relatie tot bodemdaling (niet nader toegelicht) wordt besloten tot onderhoud aan openbare ruimte. Molenwaard Zeer slappe bodem en omvangrijke zettingen Samenhang slappe bodem met Onderhoud wegen/riolering/ huisaansluitingen/ verschilzakkingen 9 Samenhang slappe bodem met wateroverlast/beschoeiingen 7 Vooral stringentere zakkingseisen nodig en betere afstemming met nutsvoorzieningen Situatie = achterstand onderhoud die in toekomst tot problemen zal leiden Strategie vooral gericht op waarborging functionaliteit en kostenminimalisatie Onderhoudsmonitoring wil men meer op prognose gaan baseren Schoonhoven Matig slappe bodem (?) Vooral samenhang slappe bodem met Onderhoud wegen en tuinen (?) 9 Pas dan rioleringen huisaansluitingen tuinen en wateroverlast 7 Vooral stringentere zakkingseisen nodig, afstemming met waterhuishouding en innovatieve aanpak Situatie is hanteerbaar maar politiek heeft weinig aandacht voor materie Strategie vooral gericht op kostenminimalisatie Geen duidelijke onderhoudsmonitoring terwijl wel CROW wordt aangehouden Urk Slappe bodem Samenhang slappe bodem met Onderhoud wegen/rioleringen/wateroverlast 5 Samenhang slappe bodem met huisaansluitingen/leidingen/tuinen/verschilzakkingen 9/8/7 Vooral stringentere zakkingseisen nodig en vroeg beginnen met grondverbeteren (schade in jaren 80/90 aangericht) Vooral behoefte aan integralere aanpak wegen/riolen plus omgeving Situatie = hanteerbaar (afh. van vervangingsgolf riool) mits voldoende financiële armslag Strategie vooral gericht op waarborging functionaliteit en kostenminimalisatie PROVINCIES/ WATERSCHAPPEN Groene Hart Zeer slap maar daar hebben zij geen inzicht in Hier kijkt men vooral naar landschap en agrarische eisen landbouw en peilbeheer Belasting door voertuigen en waterhuishouding ziet men als belangrijke kwestie Vreemd genoeg heeft men geen inzicht in toekomstige ontwikkeling terwijl daar juist onderzoek naar gedaan wordt HHSK Zeer slap gebied maar HHSK heeft slechts beperkte onderhoudstaak Samenhang slappe bodem met Onderhoud wegen 8 Samenhang slappe bodem met omgeving/verschilzakkingen etc. 7 Belasting door voertuigen en waterhuishouding ziet men als belangrijke kwestie Kosten onderhoud lopen op Weinig draagvlak politiek Strategie vooral gericht op waarborging functionaliteit en kostenminimalisatie Er wordt gemonitord maar geen prognose gemaakt
A-16
Resultaten vooronderzoek onderhoudsstrategie infrastructuur bij bodemdaling
1209950-000-GEO-0007, 28 november 2014, definitief
PBL Alleen deel E ingevuld ADVIESBUREAUS/AANNEMERS/LEVERANCIERS GeoBest Diverse problematiek is in behandeling betreffende reconstructieprojecten op slappe bodem. Lokale bodemopbouw, waterhuishouding en eisen moeten worden meegenomen bij minimaliseren van onderhoudskosten. Innovatieve bouwmethoden en monitoring kunnen worden gebruikt om kosten te minimaliseren. Grontmij Diverse problematiek is in behandeling. Bodemopbouw, bouwmethode en restzakkingseisen moeten worden meegenomen bij minimaliseren van onderhoudskosten. Men moet echter ook aandacht besteden in relevante data over historie en monitoring In het algemeen is er te weinig aandacht voor de prognose op basis van op data gefitte modellen (postdictie). Hansje Brinker Het adviesbureau concludeert op basis van projectervaring dat alleen in recent aangelegde wijken (jaren 90 en later) de bodemdaling beperkt blijft tot de actuele waarde (waarschijnlijk wordt hiermee bedoeld de gemiddelde waarde in de regio?). Het meest wordt men om advies gevraagd over zakkingen van riolen, leidingen, huisaansluitingen vanwege schade door verschilzakkingen en verzakking van straatmeubilair. Met wegbeheer en onderhoud heeft het bedrijf wat minder betrokkenheid. Als probleem ziet men dat huidige oplossingen veelal erg duur zijn en dat verkeerskundige aanpassingen niet meer zijn dan pappen en nathouden. De eisen bij het plegen van onderhoud zouden vooral strenger moeten worden. Alleen bij beheerders of in gebieden waar de problemen echt groot zijn is er voldoende aandacht. Op basis van satellietmetingen van weginfrastructuur kan men tegenwoordig een goede prognose geven van zakkingssnelheden. GPS metingen worden ook wel toegepast. Tauw Bodemopbouw, bouwvoorschriften en innovatieve methoden worden genoemd als belangrijkste aandachtspunten bij minimaliseren van onderhoudskosten. TAUW hanteert beslissingscriteria in relatie tot bodemdaling bij de bepaling van de noodzaak om tot onderhoud van de riolering over te gaan (helaas niet nader toegelicht, maar waarschijnlijk gaat het om schadebeeld van het riool, verschilzakking en hoekverdraaiingen). Wareco Samenhang slappe bodem met riolen/huisaansluitingen/verschilzakkingen/omgeving = 10 Rest veel minder Vooral aandacht voor grondverbetering, waterhuishouding en innovatie nodig Over algemeen bestaat te weinig gevoel van urgentie m.b.t. problematiek bodemdaling In de te bepalen strategie dient bij gebiedsinrichting vooral beter rekening te moeten worden gehouden met grond en wateraspecten Onderhoudsmonitoring wil men meer op prognose gaan baseren. Men heeft een tool maar gebruik valt tegen Boskalis Te weinig aandacht voor zettingsarm aanleggen van leidingen en verschilzakkingen in wegen zijn groot probleem door zettingsgedrag gefundeerd vs. ongefundeerd Grondverbetering vooral goed ontwerpen en monitoren. Met monitoren doorgaan tijdens onderhoudsfase (meetspijkers) Meten met diverse systemen (LIDAR ok, INSAR te duur)
Resultaten vooronderzoek onderhoudsstrategie infrastructuur bij bodemdaling
A-17
1209950-000-GEO-0007, 28 november 2014, definitief
Bij constructie al rekening houden met onderhoud. Goed afwegen van aanleg en onderhoudskosten functionaliteit en minimalisatie onderhoudskosten van belang. Aquaflow richt zich vooral op waterberging in de weg
A.2.2
Antwoorden deel B. Kennis en Techniek GEMEENTEN Balans en DSettlement zijn bij alle partijen nagenoeg onbekend Almere Voor nieuwbouw wil men vooral meer voorbelasting toepassen. Hier werkt men vooral traditioneel en nog niet met lichte ophoogmaterialen. Waarschijnlijk nog niet veel onderhoudsvervanging. Wel wordt ervaren dat zakkingen voorkomen die tot grote hoogteverschillen leiden met de gefundeerde omgeving. Men is als vrij jonge gemeente nog niet zo toegekomen aan opbouwen van ervaringen en kennis. Alphen Alle beschikbare oude en nieuwe onderhoudsmethoden en bouwrijptechnieken, inclusief licht ophoogmateriaal (Bims, argex, schuimbeton, EPS) en voorbelastingstechnieken (IFCO, Beaudrain) tot en met paalmatras en ontvenen worden toegepast. Daarin ziet Alphen voldoende innovatie. Als nadeel worden de hoge kosten ervaren. De aansluiting met de omgeving is soms een probleem als ophoogzand wegloopt onder kruipruimten van gefundeerde panden. Daarvoor plaatst men schotten. Kennis over techniek etc. is nu aanwezig maar pensioengolf zal e.e.a. lastig maken. Eigenlijk zijn er 2 typen kennis: 4. De kennis over de eigen infrastructuur 5. De kennis over onderhoudstechnieken. Ad 1. Het wegbeheersysteem is in Alphen nog niet geheel op orde. Dat veroorzaakt onduidelijkheid over de te volgen strategie. Ad 2. Men kan alle achtergrondkennis vinden die nodig is of deze inhuren dan wel beschikbaar maken. Amsterdam/Waternet Zowel hydrologische als geotechnische technieken zijn bekend. Het probleem is dat de oplossingstechnieken kostbaar zijn. Hier heeft men vooral behoefte om te weten te komen welk effect zettingen hebben op de werking van het rioleringssysteem. Bodegraven-Reeuwijk De gebruikelijke onderhoudsmethoden, inclusief licht ophoogmateriaal (Bims, argex, EPS) worden toegepast. Daar is voldoende lokale kennis over opgebouwd maar als er nieuwe methoden zijn, wordt dat aangegrepen. Met lichtgewicht constructies heeft men veel ervaring. Zakking van de omgeving is een punt van aandacht. Wat betreft kennis en ervaring zou meer info beschikbaar moeten komen, c.q. uitgewisseld kunnen worden, over de onderbouwing van de toepassing en gevolgen van duurzame oplossingen. Delft Delft experimenteert veel met diverse technieken maar vindt die eigenlijk nog niet afdoende om het probleem mee te lijf te gaan. Innovatie is gewenst. Vooral inpassing in bestaande omgeving is een punt van aandacht. Benodigde kennis is goed in beeld maar kennisborging, toegankelijkheid en toepasbaarheid moeten noodzakelijke aandacht krijgen. Delft is op zoek naar een geschikt afwegingskader.
A-18
Resultaten vooronderzoek onderhoudsstrategie infrastructuur bij bodemdaling
1209950-000-GEO-0007, 28 november 2014, definitief
Diemen Vooral constructieve oplossingen zijn in beeld en innovaties (maar paalmatras past men niet toe). Men maakt weinig eigen gebruik van kennisdocumenten (omdat veel uitbesteding plaatsvindt) maar heeft wel het idee dat alle kennis voldoet en te vinden is. Gouda Experimenteert veel met diverse technieken maar vindt die eigenlijk nog niet afdoende. Innovatie gewenst. Vooral inpassing in bestaande omgeving is een probleem. Kennis redelijk in beeld maar kennisborging en toegankelijkheid is een punt van aandacht. Toepasbaarheid idem. Krimpen a/d IJssel Lichte ophoogmaterialen worden hier toegepast en overgangsconstructies. Toch heeft men behoefte aan innovaties om zakkingen ten opzichte van gefundeerde constructies vorm te geven. Gebruikelijke kennisdocumenten zijn gemeentefunctionarissen in thuis maar echt rekeninstrumentarium past men hier niet toe. Toegang tot kennis via internet heeft de voorkeur. Molenwaard Vooral constructieve oplossingen in beeld (Bims, argex). Duidelijk probleem gesignaleerd voor onderhoud korte termijn in bestaand areaal. Kennis redelijk in beeld maar slecht toegankelijk. Hier wil men graag kennisuitwisseling voor gebruiken. Schoonhoven Vooral constructieve oplossingen in beeld. Jalibims nadeel van watertransport t.o.v. weinig doorlatende omgeving Innovaties (paalmatras niet in gebruik) wenselijk Weinig idee van kennisdocumenten (uitbesteding) maar wel idee dat alle kennis voldoet en te vinden is Urk Enkele constructieve oplossingen in beeld (voorbelasten, YaliBims). Vooral inpassing in bestaande omgeving is een probleem. Weinig idee van kennisdocumenten (uitbesteding) maar wel idee dat alle kennis voldoet. Men is op zoek naar afwegingskader. PROVINCIES/ WATERSCHAPPEN Groene Hart Niet ingevuld > ergo weinig kennis op gebied van wegonderhoud. HHSK Enkele methoden licht ophogen in beeld. CROW publicaties bekend, maar wel behoefte aan kennisuitwisseling PBL Alleen deel E ingevuld ADVIESBUREAUS/AANNEMERS/LEVERANCIERS GeoBest Innovaties welkom op gebied van beter inpasbare riolerings- en wegoplossingen. Meer aandacht nodig om de oplossingen te beschouwen in relatie tot gefundeerde omgeving en in relatie tot onbelaste grond. De innovatieve oplossingen schieten te kort vanwege belangenconflict in omgeving en bij afstemming met beheer van oppervlakte- en grondwater. Bestaande kennisdocumenten zijn bekend en voldoen maar meer verdieping is nodig over lange termijn zettingsgedrag.
Resultaten vooronderzoek onderhoudsstrategie infrastructuur bij bodemdaling
A-19
1209950-000-GEO-0007, 28 november 2014, definitief
Grontmij Thuis in alle technieken Innovaties welkom op gebied van beter inpasbare riolerings- en wegoplossingen Kennis aanwezig maar vaak worden aanwezige data onvoldoende meegenomen Hansje Brinker Het adviesbureau concludeert op basis van projectervaring dat kosten veelal bezwaarlijk zijn om innovatieve methoden toe te passen. Vastleggen van gebiedskennis in kaartmateriaal is veelal slechts bij grote gemeenten gangbaar. Het uitvoeren en vastleggen van (rekenkundige) analyses wordt door bureaus uitgevoerd die daarvoor een beheerinstrument gebruiken (bijvoorbeeld Obsurv) TAUW Respondent is vooral thuis in rioleringstechniek maar bij andere disciplines is specialistische kennis aanwezig op gebied van geotechniek Wareco Gebruikt bestaande kennisproducten Boskalis Thuis in alle technieken Kosten van innovatieve oplossingen vaak bezwaarlijk t.o.v. traditionele methoden Oplossingen soms moeilijk aanpasbaar aan nieuwe eisen of wensen omgeving of grondwaterbeheer Er zitten veel fouten in oude normen, kennisproducten en aanbevelingen Veel fouten in zettingsberekeningen Vaak te weinig grondonderzoek of slordige interpretatie Kennis over kruipgedrag slappe grond is summier vanwege ontbreken ervaringsdata Aquaflow Verschilzakkingen Niet veel eigen kennis
A-20
Resultaten vooronderzoek onderhoudsstrategie infrastructuur bij bodemdaling
1209950-000-GEO-0007, 28 november 2014, definitief
A.2.3
Antwoorden deel C. Randvoorwaarden GEMEENTEN Almere Almere meent dat zij te weinig geld ontvangen uit het gemeentefonds Alphen Alphen heeft de verschillende invloedsfactoren uitgebreid beschreven. Deze zijn zeer divers. Financiën en politieke prioritering, andere onderhoudsoverwegingen (slijtlagen) en afstemming met waterschap zijn belangrijke randvoorwaarden. Prioritering in de eigen organisatie is soms een punt, veelal vanwege budgettering en keuzes vanuit de gemeentepolitiek. Beleidsmaker moet goed de scenario’s kunnen schetsen. Vaak ontstaat een planningsprobleem na wisselwerking met nutsbedrijven. Afstemmen van activiteiten is een zeer tijdrovend proces. Andere zaken zoals de keuze van asfaltdeklagen met verschillende levensduur spelen ook mee in onderhoudswerk. Daarnaast zijn er nog punten met iets lagere aandachtswaarde maar die wel belangrijk zijn. Voorbeeld is de betekenis van waterbeheer bij halen van drooglegging, andere verkeerseisen, beperkingen. Er moet veel tijd besteed worden om een goede afstemming te bereiken. Amsterdam/Waternet Wat betreft riolering gelden vooral de eisen in functionele zin en de wensen van bewoners. Politiek bepaalt het budget. Bodegraven-Reeuwijk De financiële middelen zijn beperkt. Gemeente geeft aan dat nutsbedrijven problemen hebben met lichtgewicht constructies. Omgevingsbelangen vormen daarna een belangrijk punt van aandacht. Delft Financiën vormen hier het lastigste probleem. Oppervlaktewater niet zo belangrijk (klopt dat wel??) maar wel grondwater en hemelwater. Diemen Men ondervindt niet veel problemen Gouda De beschikbaarheid van financiële middelen om het nodige onderhoud te bekostigen is problematisch. Inpassen in lokale ruimtelijke situatie valt niet mee. Waterbeheer van belang vanwege bergingsvraagstuk. Discussie met waterschap over normen voor drooglegging en wateroverlast Krimpen a/d IJssel De financiële middelen zijn sterk bepalend. Het waterbeheer moet meegenomen worden in planvorming met betrekking tot onderhoud in de stad. Daarover wordt met waterschap afgestemd. Molenwaard Hier scoort men wat gelijkmatig verdeeld op randvoorwaarden. Kennelijk vindt men alle randvoorwaarden lastig. Financiële rvw en nutsbedrijven scoren zwaarst Schoonhoven Vooral financiële kwestie vanwege licht ophoogmateriaal Belangen anderen lastig. Waterschap belangrijk in de afstemming. Urk Financiën vooral door bezuinigingen lastiger geworden Inpassen valt niet mee maar men probeert het integraler aan te pakken
Resultaten vooronderzoek onderhoudsstrategie infrastructuur bij bodemdaling
A-21
1209950-000-GEO-0007, 28 november 2014, definitief
PROVINCIES/ WATERSCHAPPEN Groene Hart Niet ingevuld > ergo weinig kennis op gebied van wegonderhoud. HHSK Ruimtelijke inpassing lastig punt en financiën PBL Niet ingevuld ADVIESBUREAUS/AANNEMERS/LEVERANCIERS GeoBest Afstemming met waterschap leidt vaak tot onhaalbare eisen. Grontmij NVT Geen mening Hansje Brinker NVT Geen mening TAUW NVT Geen mening Wareco (??) Boskalis Kortetermijndenken funest Werken naast bestaande constructie soms technisch niet haalbaar Overleg met waterschap VAAK BELANGRIJK Aquaflow NVT A.2.4
Antwoorden deel D. Eigen strategie GEMEENTEN Almere Hier wil men eerst de kennispositie versterken. Alphen Voor beheer en onderhoud worden inspecties gepland en beheerplan gemaakt. Aan de hand daarvan worden onderhoudskeuzes vastgesteld. Beschikbare middelen en eisen en omstandigheden zijn daarbij bepalend. Gebruik van EMVI contractering kan toepassing van creatieve oplossingen aanjagen. Kosten worden soms gedeeld met andere overheden waar sprake is van samenloop. Gemeente ontvangt degeneratievergoeding van kabelmaatschappijen waaruit klein onderhoud kan worden betaald. In de gemeente ontstaan ook problemen met waterberging die door klimaatverandering worden verergerd. Er is bij gemeente te weinig ruimte om daar effectief op in te gaan. Amsterdam/Waternet Amsterdam heeft juist niet veel problemen met klimatologische situatie omdat er voldoende ruimte is om daar op in te spelen. Bodegraven-Reeuwijk Gemeente Bodegraven-Reeuwijk stemt strategie af op beschikbare middelen. Zij geven aan dat wanneer sprake is van aanpassing van beschoeiingen eveneens overleg met de waterbeheerder nodig is. Soms worden kosten voor inrichting van natuurvriendelijke oevers met het waterschap gedeeld. Delft Delft wil graag met verschillende actieve marktpartijen duurzame oplossingen verkennen. Van strategie is geen sprake eerder ad hoc bepaling van onderhoudsmaatregel.
A-22
Resultaten vooronderzoek onderhoudsstrategie infrastructuur bij bodemdaling
1209950-000-GEO-0007, 28 november 2014, definitief
Kosten maatregelen klimaatverandering zouden meer in lange termijn perspectief gezet moeten worden. Diemen Men noemt planmatige integrale aanpak maar het is niet helemaal helder waar die uit bestaat. Zeer waarschijnlijk betreft dit het inplannen van de herstructurering van een totaal wijkdeel waarbij de integraliteit wordt gevormd door aanpak van wegen/riolering/groen/watergangen. Gouda Strategie moet ook vooral worden gericht op overtuigen van gemeentebestuur om voldoende middelen te reserveren Gouda heeft een beheerplan Deelt kosten met provincie Krimpen a/d IJssel Men geeft een praktische invulling aan de noodzakelijke maatregelen. Daarbij hanteert men korte lijnen naar direct betrokkenen. Waterbeheer in verband met klimaatopgave is niet zo’n probleem. Molenwaard Niet duidelijk wat men voor lange termijn visie kiest Schoonhoven Hier werkt men met meerjarenplanning waarin doelmatigheid en kostenefficiëntie de boventoon voeren Urk Elke situatie is maatwerk PROVINCIES/ WATERSCHAPPEN Groene Hart Beleidsontwikkeling is taak van provincie Uniform streven naar gedifferentieerd beleid bodemdalingsgevoeligheid Klimaataspect vindt men belangrijk HHSK Conservatieve insteek (houden wat we hebben) PBL Niet ingevuld
voor
veengebied
op
basis
van
ADVIESBUREAUS/AANNEMERS/LEVERANCIERS GeoBest NVT Grontmij Strategie is project- en situatieafhankelijk Hansje Brinker HB komt veel tegen dat van een 5-jaren onderhoudsplan en wijkgerichte reconstructie gebruik wordt gemaakt TAUW Systeemkeuze, ontwerp, materiaalkeuze en oplossingen moeten worden afgestemd op de lokale situatie en daarbij optredende risico’s (bijvoorbeeld bodemgesteldheid). Wareco NVT Geen mening Boskalis Afweging tussen aanleg en onderhoudskosten Goed grondonderzoek en monitoring idem
Resultaten vooronderzoek onderhoudsstrategie infrastructuur bij bodemdaling
A-23
1209950-000-GEO-0007, 28 november 2014, definitief
Aquaflow Innovaties zijn belangrijk
A.2.5
Antwoorden deel E. Behoeften GEMEENTEN Almere In Almere heeft men vooral behoefte aan meer inzicht in de verdeling van de bodemdaling in het eigen stadsgebied om de strategie aan te scherpen. Eerder was door Almere in de enquête al aangegeven dat men de kennispositie wil versterken. Alphen Kennisontsluiting en uitwisseling van ervaringen wordt in de eerste plaats toegejuicht. Het toespitsen op het vergroten van de cyclustijd van onderhoud is al winst. Een alternatieve creatieve oplossing zou kunnen zijn om asfalt flexibeler te maken zodat minder scheurvorming optreedt. Amsterdam/Waternet Behalve in snellere zettingsmetingen is Amsterdam ook geïnteresseerd in vernieuwende ideeën over planmatige aanpak in dicht stedelijk gebied. Bodegraven-Reeuwijk Bodegraven heeft de wens om het gedrag en de duurzaamheid te evalueren van toegepaste oplossingen op lange termijn. De mogelijkheden van innovatieve oplossingen (lichtgewichtmaterialen) moeten daarin worden meegenomen. De kostenontwikkeling is een punt van aandacht. Ervaringen met die kwesties zouden gemeenten graag meer met elkaar willen uitwisselen. Delft Oplossingen waar nutsbedrijven ook tevreden mee zijn Diemen K&L in evenwichtsconstructies Innovatieve oplossingen Kennis delen m.b.t. gedrag van diverse constructies op lange termijn Gouda Men wil onderhoudsnoodzaak eigenlijk liever op resterende kwaliteit sturen dan op zetting Innovatieve oplossing gewenst om zettingsproces te doorbreken Verder kennisontsluiting verbeteren Krimpen a/d IJssel Ontwikkeling van nieuwe kennisproducten en kennisuitwisseling belangrijk is een wens van Krimpen. Molenwaard Kennisuitwisseling belangrijk Schoonhoven Kennis delen m.b.t. innovatieve oplossingen (licht ophoogmateriaal) Urk Kennisontwikkeling en innovatieve oplossingen PROVINCIES/ WATERSCHAPPEN Groene Hart Innovaties voor wegconstructies, transport en landbouw HHSK Gebruikservaringen uitwisselen Probleem met teerhoudend asfalt
A-24
Resultaten vooronderzoek onderhoudsstrategie infrastructuur bij bodemdaling
1209950-000-GEO-0007, 28 november 2014, definitief
PBL Hier is men vooral op zoek naar goede kentallen over beheer van infrastructuur om afwegingen te kunnen maken over innovatieve oplossingen en kosten-baten-analyses van onderhoudsstrategieën. Uitwisseling van kennis wordt dus toegejuicht. Het is PBL niet helder welk deel van de kosten nu vooral bepaald worden door bodemdaling. ADVIESBUREAUS/AANNEMERS/LEVERANCIERS GeoBest Geen behoefte aan nieuwe kennisproducten, wel aan uitwisseling van ervaringen. Ontwikkeling van kennis en nieuwe innovaties moet daarna de nadruk krijgen. Grontmij Verbeteren modellen Afstemming geotechnicus en verhardingsdeskundige Relevante historische data vastleggen Periodieke hoogtemetingen Hansje Brinker Gaat voort als expert in satellietmetingen Tauw Er is behoefte aan de ontwikkeling van innovatieve oplossingen, waarmee minder onderhoudsgevoelige systemen kunnen worden gerealiseerd voor gebieden die gekenmerkt worden door een slappe bodem. Echter, door bij ontwerp meer rekening te houden met de lokale omstandigheden moeten de onderhoudskosten kunnen worden verminderd. Dat zou niet alleen kunnen worden bereikt door ontsluiting van kennis of uitwisseling van gebruikservaringen maar ook door betere uitgangspunten te formuleren in programma’s van eisen voor uit te voeren onderhoudswerken. Wareco Innovatie, kennisontwikkeling en ontsluiting Boskalis Afweging tussen aanleg en onderhoudskosten en bijdrage daarin van goed grondonderzoek en monitoring Aquaflow Ervaringen delen Afweging tussen aanleg en onderhoudskosten Innovaties
Resultaten vooronderzoek onderhoudsstrategie infrastructuur bij bodemdaling
A-25
1209950-000-GEO-0007, 28 november 2014, definitief
B Evaluatie workshop
Resultaten vooronderzoek onderhoudsstrategie infrastructuur bij bodemdaling
B-1
1209950-000-GEO-0007, 28 november 2014, definitief
B.1
Structuur van de discussie in een mind map
B-2
Resultaten vooronderzoek onderhoudsstrategie infrastructuur bij bodemdaling
1209950-000-GEO-0007, 28 november 2014, definitief
B.2
Stand van zaken huidige strategie en technologie
Resultaten vooronderzoek onderhoudsstrategie infrastructuur bij bodemdaling
B-3
1209950-000-GEO-0007, 28 november 2014, definitief
B.3
Meten en monitoren
B-4
Resultaten vooronderzoek onderhoudsstrategie infrastructuur bij bodemdaling
1209950-000-GEO-0007, 28 november 2014, definitief
B.4
Mogelijkheden van geïntegreerde contracten
Resultaten vooronderzoek onderhoudsstrategie infrastructuur bij bodemdaling
B-5
1209950-000-GEO-0007, 28 november 2014, definitief
B.5
Kennisuitwisseling
B-6
Resultaten vooronderzoek onderhoudsstrategie infrastructuur bij bodemdaling
1209950-000-GEO-0007, 28 november 2014, definitief
B.6
Overige zaken
Resultaten vooronderzoek onderhoudsstrategie infrastructuur bij bodemdaling
B-7