Resultaten die mogen verwacht worden voor moeders en baby’s bij borstvoeding : Gezonde a terme baby’s die borstvoeding krijgen zullen : 1. Uitsluitend drinken aan de borst 2. Niet meer dan 10%van hun gewicht verliezen (7%is ideaal) 3. Hun geboortegewicht terug bereiken na 14 dagen 4. Minstens 1 keer stoelgang en 3 natte luiers hebben per 24 uur vanaf dag 4 5. Ongeveer 30g per dag bijkomen / tussen 100-200gr.per week/ 500gr. Per maand te meten vanaf het laagste gewicht , niet het geboortegewicht Moeders van gezonde a terme pasgeborenen zullen : 1. Herkennen dat hun kind wil drinken en er gepast op reageren 2. Uitsluitend borstvoeding geven 3. Herkennen wanneer een kind goed drinkt 4. Geen pijn hebben aan borsten of tepels 5. Weten wat een goed borstvoedingsbeleid is
BORSTVOEDINGSBELEID IN DE EERSTE VEERTIEN DAGEN 1.
Zorg ervoor dat alle voorwaarden er zijn voor een goede borstvoedingsstart, liefst binnen de eerste twee uur.(ideaal<1 uur) 1. Maak ongestoord en ononderbroken huidcontact mogelijk voor minstens twee uur na de geboorte of tot na de eerste borstvoeding 2. Stel onnodige procedures uit tot minstens twee uur na de geboorte of tot na de eerste borstvoeding
2.
Help de moeder een comfortabele houding te vinden 1. Observeer de houding van de baby : 1. Hij ligt ter hoogte van de borst 2. Het lichaam is naar de borst gekeerd, met hoofd en lichaam op een lijn 3. Observeer het toehappen van de baby 4. Een wijd geopende mond 5. Gekrulde lippen (naar buiten) 6. De neus, kin en kaken zijn tegen of heel dicht bij de borst 1. Observeer of het kind effectief drinkt 7. Blijvend ritmisch bewegen van de mond en slikken, met af en toe een pauze ( 2 zuigbewegingen- 1 slikbeweging ) 8. Duidelijk hoorbaar slikken 9. ontspannen armen en handjes 10. vochtige mond 11. bevredigd na de voeding 12. kaakjes bol--- geen putjes in de kaak terwijl baby drinkt
1.
De slaperige baby 1. deze baby’s komen heel vaak in een vicieuze cirkel terecht slaperig—minder drinken--- >slaperig ---< drinken 2. oplossing: indien de baby twee voedingen nog niet gedronken heeft om de 2 uur een koffielepeltje moedermelk geven aan de baby ( met de hand afgekolfd ) 3. zo zorg je ervoor dat de baby voldoende voeding heeft en zo de borstvoeding op gang te krijgen ( één lepel is voldoende voor één voeding) 4. door het regelmatig prikkelen van de borsten stimuleer je de melkproductie 5. start hier vlug mee - alle tijd dat er gewacht wordt kan verloren zijn, zeker bij baby’s waar slaperigheid optreedt > 24 uur na de geboorte of t.g.v. hyperbilirubinemie , IUGR, ……
2.
Melkproductie 1.
vraag en aanbod principe = hoe frekwenter je aanlegt, hoe meer melk . Iedere prikkel laat prolactine stijgen, quasi onmiddellijk erna , de duur van de voeding heeft geen invloed . afspraak op de dienst om de 2 tot 4 uur zo dat we een gemiddelde van 6 tot 12 voedingen per dag krijgen 3. Observeer de moeder om te zien of ze een toeschietreflex heeft 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
het kind drinkt met goede teugen die niet pijnlijk zijn dorst naweeën of meer verlies van lochia gedurende de eerste 3-5 dagen melk lekt uit de andere borst gedurende de voeding ontspanning of loomheid de borst wordt zachter gedurende de voeding de tepel is verlengd na de voeding en niet afgeplat of samengeknepen
3.
Zorg voor rooming-in 24 uur per dag - voer alle onderzoeken en routinetesten uit in de kamer van de moeder ( afwijken kan en mag doch in overleg met de moeder na het geven van de nodige uitleg )
4.
Zorg voor onbeperkte borstvoeding 6-12 keer per 24 uur ( min.8 meer ideaal)
5.
Overtuig je ervan dat de ouders weten hoe ze moeten reageren op de signalen dat hun kind wil drinken : 2. Zoekgedrag 3. Smakgeluidjes 4. handje dat naar het mondje gaat
5. vlugge oogbewegingen 6. zachte zuchtjes en geluidjes 7. fopspeengebruik afraden: zeker tot de BV goed op gang gekomen is . 6.
Overtuig je ervan dat de ouders begrepen hebben dat de hoeveelheid melk die uit de borst wordt gehaald de productie bepaalt. Om de melkproductie te vergemakkelijken : 1. Leg het kind aan de borst als hij signalen geeft dat hij wil drinken 2. Laat het kind aan de eerste borst drinken tot hij zelf loslaat (ongeveer 15-20 min) en bied hem dan de andere borst( steeds beide borsten aanbieden) 3. Laat het kind drinken tot hij verzadigd is .
7.
Zorg ervoor dat ouders weten hoe ze een slaperig kind moeten wakker maken 1. Maak hem minstens tussen 2u30- 4 uur wakker of wanneer er ook maar enig teken is dat hij wil drinken 2. Stimuleer het kind door het dekentje en de kleren weg te nemen; luier verwisselen; huid-op-huid contact met de moeder of vader van het kind; masseren van de rug, armen en benen . 3. Stimuleer de mensen te bellen bij problemen .
8.
Observeer minstens een voeding in elke periode van 8 uur gedurende het ziekenhuisverblijf en bekijk het volgende : 1. Toestand van borst en tepels 2. Houding van moeder en kind 3. Goede aanleghouding 4. Tekens dat de melk stroomt 5. Interactie tussen moeder en kind 6. Aantal voedingen 7. Aantal natte luiers 8. Aantal en aard van de stoelgang 9. Gewichtsevolutie
9.
Ken de tekenen van een borstvoeding de niet effectief zijn : 1. Het kind verliest meer dan10% van zijn gewicht 2. Nog steeds gewichtsverlies na dag vijf 3. Nog steeds meconium na dag 4 4. Minder dan 3 natte luiers in 24 uur na dag 4 5. Een geïrriteerd en rusteloos kind dat weigert om te drinken 6. Een slaperig kind 7. Geen duidelijk hoorbaar slikken gedurende de voeding 8. Geen waarneembaar verandering in gewicht of grootte van de borsten en geen waarneembaar verschil in hoeveelheid melk en samenstelling na 3-5 dagen 9. Stuwing die niet verbetert als het kind drinkt 10. Een kind dat niet bijkomt tegen dag 5 ( gelijk blijven is in orde )
11. Een kind dat zijn geboortegewicht niet terug heeft bereikt na 2 weken
10. Indien er binnen de 48 uur geen effectieve borstvoeding is met duidelijke melktransfer : 1. Herevalueer het aanleggen (zie #2) en stimuleer het drinken met uitgedrukte colostrum indien nodig 2. Probeer alternatieve voedingsmethoden ( zie #15) 3. Stel het ontslag uit tot de borstvoeding goed gestart is . 4. Verwijs door naar een gezondheidswerker met ervaring in begeleiding van borstvoeding, zoals een vroedvrouw en/of kraamzorg 5. Coördineer de zorg met de vroedvrouw om het kind te laten wegen binnen 24 tot 48 uur na het ontslag . 11. Identificeer risico factors die de bekwaamheid van het kind om goed aan de borst te drinken kunnen beïnvloeden. 1. Zorg voor goede hulp bij de voedingen en hou het van dichtbij in het oog 2. Factoren die borstvoeding in gevaar kunnen brengen : 1. Geboortetrauma 2. minder dan 38 weken zwangerschap 3. niet goed toehappen 4. slaperigheid of prikkelbaarheid 5. hyperbilirubinaemie of hypoglycemie 6. dysmaturiteit, zowel in de positieve als negatieve zin en intra-uteriene groeiachterstand . 7. neuromotorische problemen (vb syndroom van Down) 8. afwijkingen van de mond (o.a. gespleten lip/verhemelte) 9. acute of chronische ziekte
12. Herken risicofactoren voor de borstvoeding bij de moeder 1. Zorg voor goed begeleiding en opvolging 2. Identificeer risico's bij moeder 3. Een slechte borstvoedingservaring 4. Kloven of bloedende tepels 5. ernstige stuwing 6. blijvende pijn in de borst 7. acute of chronische ziekte 8. medicijn gebruik 9. abnormaliteit van borst of tepel 10. operatie of trauma aan de borst bv.na borstreductie
13. Indien het medisch geïndiceerd is, zorg dan voor een methode om bijvoeding te geven die de overgang naar borstvoeding niet in gevaar brengt 1. Gebruik eerst en vooral de eigen melk van de moeder 2. Bepaal de hoeveelheid bijvoeding aan de hand van de leeftijd en het gewicht van de baby : laat hem drinken aan de borst wat kan 3. Verzeker de moeder ervan dat elke druppel melk waardevol is voor de baby
4. Als je kunstvoeding gebruikt geef dan geen grote hoeveelheden . (niet met de fles toedienen bv.cup-feeding of met de lepel .)
14. Overtuig je ervan dat de ouders weten : 1. Wat een goed borstvoedingsgedrag is 2. Welk tekenen zijn van een effectieve borstvoeding 3. Wat normale stoelgang en plas zijn 4. Wat het beleid is bij stuwing en pijnlijke tepel 15. Zorg voor goede informatie die 1. Klinisch accuraat is en wetenschappelijk ondersteund 2. Samenhangend is 3. Voor iedereen begrijpbaar 4. Vrij is van commerciële belangen 16. Voortgezette ondersteuning van borstvoeding indien moeder of kind moeten opgenomen worden in het ziekenhuis
17. Geef geen voordeelpakketten mee die babyvoedingsproducten bevatten of reclame ervan
18. Geef ook informatie over borstvoeding aan de familie en anderen die voor de ouders veel betekenen – de vaders zij de belangrijkste sociale steun en hebben meeste impact op interactie en voortzetting van de borstvoeding .
19. Zorg ervoor dat moeders weten hoe ze moeten omgaan met problemen die kunnen voorkomen bij borstvoeding 1. Pijnlijke tepels 1. De eerste dagen kunnen de tepels gevoelig zijn als het kind toehapt bij het begin van de voeding , er moet een duidelijke vermindering optreden na enige tijd . 2. Dikwijls is pijn het gevolg van slecht aanleggen 3. Blijvende pijn gedurende, na of tussen voedingen zou moeten geëvalueerd worden
2. Stuwing 1. Meestal krijgen moeders dit tussen de 3-5 de dag na de geboorte 2. De stuwing is miniem wanneer het kind goed en frequent drinkt 3. De behandeling zou moeten gericht zijn op het verlichten van de pijn zoals koude kompressen (ijs, bevroren zakjes met groenten, koolbladeren) massage van de borst, uitdrukken van melk .( altijd gekoppeld aan de voeding ) 4. Warmte aanwenden voor de voeding doet de melk toeschieten
5. Eenmalig volledig leegkolven van de borsten direct na de voeding en dit enkel bij ernstige stuwing . 1. Te weinig melk 1. In de loop van de tweede week vermindert de zwelling van de borsten, maar dit is geen teken dat er te weinig melk is. 2. Wanneer het kind een groeispurt heeft zal het door een paar dagen frequenter te drinken de melkproductie opvoeren (de eerste groeispurt is er meestal in de tweede levensweek) 3. Stoelgang en urine zijn de beste indicators voor een goede voeding 4. Als een onrustig kind een goede output heeft en voldoende bijkomt is te weinig melk niet de oorzaak van de onrust
1. Huilend kind 1. Huilen mag nooit genegeerd worden 2. Huilen kan ook iets anders zeggen dan honger. Kinderen huilen ook om iets anders te vertellen; als het kind geen hongersignalen geeft kunnen andere manieren om te troosten gebruikt worden voor het kind aangelegd wordt bv.inbakeren, troostend bij de moeder,….. 3. Verzeker de ouders ervan dat naargelang kinderen ouder worden, ze langer slapen tussen voedingen 1. Voeding van de moeder 1. Het is zelden nodig om voedingsmiddelen te beperken of vermijden; weinig kinderen worden beïnvloed door wat de moeder eet 1. De moeder eet best een afwisselende,gezonde voeding en drinkt om haar dorst te lessen
20. Help de ouders om realistische verwachtingen te hebben rond borstvoeding door het volgende te vertellen : 1. Aantal en duur van de voeding 1. Verwacht een minimum van 6-10 voedingen per dag 2. Sommige kinderen willen zowel dag als nacht om de drie uur drinken 3. Verwacht dat het kind aan een kant drinkt gedurende 15-20 minuten en 10-15 min aan de andere kant, maar wees niet ongerust als het kind voldoende heeft met een borst ( kan tijdelijk) maar blijf steeds de 2e borst aanbieden . 4. Als het nodig is maak het kind wakker om te drinken tot het goed begint bij te komen ( max. 4u ) 5. Het kind zal minder dikwijls beginnen drinken naarmate het ouder wordt
1. Stoelgang en urine van de baby 1. Verwacht minstens 1 keer stoelgang elke 24 uur (kan soms ook tijdelijk1xper48 uur) sommige kinderen hebben bij elke voeding ontlasting 2. Verwacht zeker 3 plasluiers vanaf dag 4
3. Verwacht dat de stoelgang verandert van meconium naar een gele, zachte, vloeibare substantie tegen dag 4-5 1. Gewichtsevolutie van het kind 1. Verwacht tot 10 %gewichtsverlies in de eerste week 2. Verwacht dat het geboortegewicht terug bereikt is na 14 dagen 3. Verwacht een gewichtstoename van 120-240 gram per week 4. “normaal” schema: 100-200gr.<3maand 85-150gr.- 3maand-6maand 50-100gr.>6 maand